Reactienota Waterbeheerplan 2015-2021 Waterschap Vechtstromen
versie 13 augustus 2015
Samenvatting Reactienota Waterbeheerplan 2015-2021 Samenvattend is het beeld dat breed gereageerd is op het ontwerp WBP. Partners hechten sterk aan betrokkenheid bij verdere beleidsvorming en bij de uitvoering van projecten. Er worden diverse zeer uiteenlopende kanttekeningen geplaatst, waarbij er zowel instemming is als kritiek. Ook uit de zienswijzen blijkt dat het in waterbeheer een balans moet worden gezocht tussen de belangen van natuur, landbouw en burgers/stedelijk gebeid. En dat wat voor de een te ambitieus is, voor de ander niet ver genoeg gaat. Geen enkele zienswijze leidt tot voorstellen om het beleid inhoudelijk aan te passen. Wel geven de zienswijzen Rijn Oost breed aanleiding om op circa 70 punten tekstaanpassingen voor te stellen. De voorgestelde wijzigingen betreffen steeds verduidelijkingen, aanvullingen en verbeteringen. De concept reacties op de zienswijzen zijn met de meeste indieners besproken, of zij hebben de gelegenheid gehad om te reageren. In een aantal gevallen leidt dat tot aanpassing van de reactienota, en vrijwel alle gevallen droeg het bij tot verbetering van de relatie en wederzijds begrip. Het ontwerp WBP heeft van 6 januari tot 16 februari ter inzage gelegen. Bij de gezamenlijke waterschappen is door 77 belanghebbenden een zienswijze ingediend, waarvan 37 bij Vechtstromen. 10 individuele agrarische bedrijven 9 door medeoverheden 6 zienswijzen van LTO of andere agrarische belangengroepen. 7 reacties vanuit natuur- en milieuorganisaties en de terreinbeheerders 5 overige reacties waaronder Vitens en de hengelsport Medeoverheden De gemeenten gaan vaak in op de rolverdeling tussen waterschap en gemeente als het gaat om bijvoorbeeld grondwater, stedelijk water en de waterketen. Zij doen veel suggesties voor verbetering van de tekst in het WBP. Ze worden graag betrokken bij het vaststellen van de doelen voor overige wateren, vooral in stedelijk gebied. Een aantal gemeenten geeft aan graag aan de slag te gaan met KAS. Daarnaast gaan diverse gemeenten in op de factsheets voor waterlichamen in hun gebied en benadrukken het belang van samenwerking in zowel de beleidsvorming als de uitvoering van projecten. Enkele gemeenten (Dinkelland en Tubbergen) vinden het waterschap te ambitieus t.a.v. Krw en N2000. Provincie Drenthe spreekt haar zorg uit over de realisatie van de waterbergingsgebieden in ZO Drenthe. Rijkswaterstaat vraagt alleen om een andere formulering. Landbouw. Vanuit de landbouw is gereageerd door de koepelorganisatie LTO Noord, enkele lokale afdelingen en individuele agrariërs. LTO Noord reageert met een positieve insteek, echter wel met een aantal kritische kanttekeningen. De reacties van de lokale afdelingen en individuele agrarische bedrijven gaan veelal over geplande inrichtingsprojecten die gevolgen kunnen hebben voor hun bedrijven. De agrariërs maken zich zorgen om hogere waterpeilen, teveel aandacht voor natuur en ecologie, en beperking van het onderhoud. Er wordt aandacht gevraagd voor de inzet van retentiegebieden, het wordt niet begrepen dat een retentiegebied nog niet wordt ingezet terwijl op landbouwpercelen al wel schade ontstaat. De LTO’s geven aan dat ze graag betrokken willen worden bij verdere uitwerking van beleid. Milieuorganisaties, terreinbeheerders De natuur- en milieuorganisaties en terreinbeheerders geven nog al eens aan dat zij onze ambities voor bescherming en realisatie van natuurdoelen niet ambitieus genoeg vinden. Het waterbeheer is volgens hen teveel afgestemd op landbouwkundig gebruik en te weinig op natuur. Er wordt gevraagd naar de GGOR voor natuur en verdrogingsbestrijding. Ook het beleid t.a.v. beregenen en grondwateronttrekkingen heeft geen onverdeelde steun. Deze organisaties benaderukken de kansen op meekoppelen van water projecten met maatregelen voor natuur en andere projecten. Er zijn veel zorgen over bestrijdingsmiddelen en nieuwe stoffen, ook hier wordt ons soms gebrek aan ambitie verweten.
Daarnaast ook hier veel vragen om betrokken te worden bij verdere uitwerking van beleid en maatregelen. Overig Vitens benadrukt het belang van goed watersysteembeheer voor de drinkwaterproductie, wil graag betrokken worden bij de uitwerking van het Voorzieningsniveau en ziet diverse mogelijkheden tot samenwerking. Ook door de hengelsportfederatie is uitgebreid gereageerd, ze brengt het belang van de recreatievisser onder de aandacht. Vanuit die invalshoek hebben ze diverse kanttekeningen bij het beleid t.a.v. inrichting en onderhoud van watergangen. Hengelsport zou nadrukkelijker als functie moeten worden meegewogen. Ook zouden zij graag zien dat de visstandsbeheerscommissies beter betrokken worden. Opvallend is de zienswijze van een burger buiten ons beheergebied die uitgebreid ingaat op het gebruik van lood door hengelsporters. Een aantal zienswijzen gaat niet zozeer in op het beleid, maar gebruikt de inspraak om problemen onder de aandacht te brengen die men ervaart met het beheer of projecten van het waterschap. Onderstaand treft u de ingediende zienswijzen aan, de reactie daarop en een eventueel voorstel tot aanpassing van de tekst in het WBP of factsheets. Weergegeven zijn alle zienswijzen die bij waterschap Vechtstromen zijn ingediend, aangevuld met de zienswijzen die bij de andere waterschappen zijn ingediend en aanleiding geven tot een voorstel om de tekst van het gezamenlijke WBP aan te passen. De concept reacties op de zienswijzen is met de meeste indieners besproken, of zij hebben de gelegenheid gehad om te reageren. In een aantal gevallen leidt dat tot aanpassing van de reactienota, en vrijwel alle gevallen droeg het bij tot verbetering van de relatie en wederzijds begrip. In onderstaande tabel zijn alle zienswijzen en reacties opgenomen. Het betreft alle zienswijzen die zijn ingediend bij Vechtstromen, aangevuld met zienswijzen die zijn ingediend bij de andere waterschappen en aanleiding geven tot voorstel om de gezamenlijke tekst aan te passen. De persoonlijke namen van de indieners zijn om privacy redenen geanonimiseerd. De tabel is gesorteerd per indiener zodat zij de reacties op hun zienswijzen makkelijk kunnen vinden. Om die reden is er ook voor gekozen om zo min mogelijk te werken met verwijzingen naar andere reacties. Hierdoor komen diverse reacties vaker voor. Op een aantal plekken treft u blauwe tekst aan. Het betreft wijzigingen in de regionale uitwerking van de desbetreffende waterschappen. Voor Vechtstromen worden de regionale teksten niet aangepast.
Nr.
sub
Afzender
1
1
Adviesgroep Borm & Huijgens
1
2
1
Hfst
§
Integrale zienswijze
Concept Reactie
3
inleiding
Adviesgroep Borm en Huijgens is van mening dat het Deltaprogramma en het Nationaal Waterplan op punten niet voldoen. Er komt steeds meer kritiek op de inhoud van het Deltaprogramma en het is van toenemend belang dat uw stem ook gehoord wordt vanuit uw eigen waterbeheerplan, uw inzichten of achtergrond.
Adviesgroep Borm & Huijgens
3
inleiding
3
Adviesgroep Borm & Huijgens
3
inleiding
1
4
Adviesgroep Borm & Huijgens
3
inleiding
Onvoltooide kustlijnverkorting Zeegaten, gaten in het land, zijn door toedoen van de mens ontstaan en veroorzaakten onder meer de Zuiderzeevloed (1916) en de Watersnoodramp (1953). De Zuiderzeewerken en de Deltawerken verminderden de zeegatdynamiek door kustlijnverkorting, maar de Westerschelde en de Nieuwe Waterweg bleven open en vormen nu de grootste bedreiging voor laag Nederland. Een sterke en afsluitbare kust is onmisbaar. Nog altijd gaat het Deltaprogramma niet voor voltooiing van de kustlijnverkorting. Kustbescherming met zandsuppleties Sinds een halve eeuw is de kustafslag groter dan de aanwas. Dit noodzaakt tot extra kustbescherming. Los zand kan geen sturing geven aan stromingen. De ingezette zandsuppleties werken tegen de natuurlijke processen in en vragen in toenemende mate om gigantische hoeveelheden zand. Drijvende golfdempers daarentegen reduceren de vernietigende kracht van hoge golven en bevorderen de natuurlijke kustaanwas. Ondanks de aantoonbare kwetsbaarheid van zandsuppleties, kiest het Deltaprogramma bij de ’Beslissing Zand’ niet voor een effectieve strategie. Achterstallig onderhoud dijken Met zo’n 5000 gemalen en in totaal 17.500 kilometer aan dijken wordt bemaald Nederland continue ontwaterd. Vervolgens kan het water afvloeien en worden gespuid. Een derde van onze dijken voldoet niet aan de oude normen van 1960 en het op orde brengen verdient alle prioriteit. Hierbij zijn de primaire dijken het meest urgent. We moeten nu eenmaal op de dijken kunnen vertrouwen. De Afsluitdijk ligt kwetsbaar voor storm en kruiend ijs. Het is mogelijk om deze dam tussen beschermende klimaatbuffers te leggen in combinatie met een forse vismigratierivier. Het Deltaprogramma handhaaft echter de kwetsbare ligging in een onafzienbare watervlakte. Alsmaar zouter: Zoetwatervoorziening in de problemen Plannen die getij en zout binnenhalen zijn onverantwoord bij een land dat grotendeels beneden de zeespiegel ligt. Zolang de Nieuwe Waterweg niet gesloten is, is er sprake van grootschalig zoetwaterverlies en nemen de problemen met de zoetwatervoorziening toe. Pas na sluiting kan met tegendruk van zoet water de verzilting teruggedrongen worden. Zoet water dient te liggen waar het nodig is. Heel Nederland mag niet afhankelijk worden van het IJsselmeer. De herijking van de landelijke zoetwaterverdeling dient samen met de fysieke beschermingsmaatregelen de basis te vormen van een klimaatbestendig Nederland. Hierbij worden verziltingproblemen en zoetwatertekorten voorkomen en worden uitbreiding van de zoetwatervoorraden, opslag van zoet water in de bodem en exportbekkens aan de kust mogelijk. Ook als de omstandigheden veranderen, blijven er ruime watergaranties voor de waterafhankelijke sectoren van onze economie. De oude afvoerverdeling van de grote rivieren, zoals die is vastgelegd na de Deltawerken, wordt echter nog altijd als uitgangspunt door het Deltaprogramma gehanteerd. In een tijd van mondiale waterschaarste laat het Deltaprogramma de zoetwatervoorraden slinken, stimuleert verzilting en verlegt inlaatpunten. Tal van zoetwatermaatregelen zijn vervolgens nodig om het voorzieningenniveau op peil te houden. Zeeuwse eilanden worden aan het zoetwaterinfuus gelegd, terwijl men er juist droogte en verzilting dient te voorkomen. De landelijke overheid laat het merendeel van het zoete water blijvend ongebruikt in zee stromen en is hiermee veruit de grootste waterverspiller. Het wordt daarom moeilijker om zoetwatergaranties te kunnen blijven geven aan waterschappen, landbouw en industrie.
Het Deltaprogramma is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de verschillende overheidslagen in Nederland. De belangrijkste keuzes zijn door het rijk vastgelegd in de tussentijdse wijziging van het Nationaal Waterplan 2009-2015. Wij zijn tevreden met de keuzes zoals ze in het Deltaprogramma gemaakt zijn en zien geen reden om bij het rijk aan te dringen op aanpassingen. Wij zullen in de komende planperiode samen met overheden, markpartijen, belangenorganisatie en inwoners gebiedsspecifiek invulling geven aan de afspraken uit het deltaprogramma. v.k.a.
1
5
Adviesgroep Borm & Huijgens
3
inleiding
Natuurbeschermingsdoelen vaak onjuist De Deltawerken brachten enorme veranderingen in het aquatische milieu. Terwijl gebieden nog volop veranderden, terwijl milieuproblemen zich opstapelden en terwijl wijzigingen in waterbeheer zich aankondigden, legden natuurinstanties tal van instandhoudingdoelen vast, vaak gebaseerd op verkeerde aannames, op het bevriezen van een tijdelijke situatie, op foutieve etikettering of op een nostalgische hang naar de situatie van voor de Deltawerken. De vaak starre en statische houding van de ‘beschermer’ conflicteert met het evoluerende karakter van de natuurlijke processen in een delta. De vele wettelijke ‘beschermingsmaatregelen’ van een falend natuurbeheer, eveneens opgenomen in de landelijke planvorming van het Deltaprogramma, vormen intussen een moeilijk te nemen hindernis op de weg naar een natuurlijke delta.
v.k.a.
v.k.a.
v.k.a.
Concept voorstel Tekstwijziging
1
6
Adviesgroep Borm & Huijgens
3
inleiding
1
7
Adviesgroep Borm & Huijgens
3
inleiding
1
8
Adviesgroep Borm & Huijgens
3
inleiding
1
9
Adviesgroep Borm & Huijgens
3
inleiding
Een estuarium ontbreekt De voormalige zeegaten maken geen onderdeel uit van een samenhangend watersysteem en dat veroorzaakt milieuproblemen. Dat geldt ook voor het IJsselmeer, waar vooral het Markermeer doorstroming mist. Er ligt een voorstel voor de Zuidwestelijke Delta als één estuarium, waarbij doorstroming het milieu verbetert en de zoutgrens verder zeewaarts komt te liggen. Dit als een verbonden en evoluerend gebied, afsluitbaar met stormvloedkeringen, dat de optimale condities schept voor herstel van de ecologische relaties van oceaan en zee met de stroomgebieden van de grote rivieren. Dat tevens een oppervlak heeft dat excessen in rivierafvoer kan verwerken en afvlakken, dat bij stormopzet kan functioneren als internationale noodberging, milieuproblemen oplost en natuur, schelpdierkweek en toerisme doet floreren. Een groene oase tussen de grote logistieke centra, waarmee we voldoen aan de internationale afspraken over vismigratie. Maar een estuarium komt er nog niet met het Deltaprogramma. Het Deltaprogramma kiest niet voor haar eigen natuurdoel, maar voor een fragmentarische aanpak en haalt het hoofdpijndossier De Kier weer eens uit de kast. Dit alles gaat niet werken. Emeritus hoogleraar rivierwaterbouwkunde Huib de Vries stelt: “In de 19e en 20e eeuw is de Rijn strakgetrokken, vanwege het belang van de scheepvaart, maar ook om gezondheidsredenen en om ijsdammen te voorkomen. Hierdoor stroomt het water zeer snel door naar de Noordzee – ook de Maas is overigens zo’n ‘snelweg’ voor hoge afvoeren. In antwoord op onze ingrepen raakt de rivier steeds dieper uitgesneden, waardoor hoogwaters nog sneller onze kant opkomen. Die zogenaamde autonome bodemdaling is geen gegeven, maar iets wat de mensen hebben veroorzaakt.” Routeverlenging via een S-bocht door de voormalige zeegaten vertraagt de ‘snelwegen’ doordat het verval afneemt. Bij dreigende onveiligheid kunnen de Haringvlietsluizen direct spuien en bij hoge zeewaterstanden is de capaciteit van de noodberging maximaal. Randstad en rivierengebied in gevaar door gebrek aan nationale noodberging Bij gesloten zeekeringen en hoge rivierafvoer kan het water geen kant op. Het wassende water bedreigt dan de regio Dordrecht, Dongen, Moerdijk en het benedenrivierengebied. Een ruime integrale noodberging tussen de dammen in de Zuidwestelijke Delta is nodig voor tijdelijke opvang. Verplaatsing van het omslagpunt zee en rivieren naar de Grevelingen haalt de Randstad uit een risicovolle situatie. Met de hiervoor benodigde waterloopkundige maatregelen ontstaat tevens een grote en onmisbare nationale noodberging. Het Deltaprogramma lost de waterproblemen in de Randstad niet structureel op en kiest voor een marginale en risicovolle noodberging Volkerak-Zoommeer. Neerwaartse spiraal Deltaprogramma Participatie in waterbeheer bleef schromelijk achterwege en het samenvoegen van de regionale deelplannen leidde niet tot het gewenste integrale totaalplan voor een klimaatbestendig Nederland. We gaven al eerder aan we dat het Deltaprogramma 2014 risicovol en miljarden verslindend is. Gezien het voorgaande lijken de plannen op de verkeerde leest geschoeid. Maar de slager keurt zijn eigen vlees en is wars van alle kritiek. Het ‘Waterschap Nederland’ mist een nationaal kader waaraan men kan toetsen. Zonder de afsluiting van de Nieuwe Waterweg en de Westerschelde zitten we in een neerwaartse spiraal, waarin we met lapmiddelen het in dit lage land nog een tijd proberen vol te houden. Daadkracht is nodig om tot structurele systeemmaatregelen te komen. Met maatschappelijke kosten- en batenanalyses kunnen plannen vergeleken worden op hun bijdragen aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en milieu. Wanneer men hierbij aanvullend voortbouwt op de aanwezige infrastructuur en samenwerkt met de natuurlijke processen is dit goedkoper en duurzamer dan het huidige beleid. De reeds gemaakte kosten zijn maar een schijntje vergeleken bij de culminerende kosten die de huidige plannen teweeg brengen en zullen geheel in het niet vallen bij de financiële meltdown als gevolg van een mogelijke watersnoodramp. Met waterveiligheid valt niet te marchanderen. De kritiek op het Deltaprogramma neemt dan ook toe en het keerpunt van het huidige beleid nadert. De overheid mag de ogen niet sluiten wanneer het fout gaat, maar dient te kiezen voor veiligheid en leefbaarheid. U dient dan ook eerder verschenen opmerkingen, inrichtingssuggesties en artikelen te zien als onderdeel van deze inspraak, welke bijlagen (25 stuks) u kunt openen en downloaden via de aangegeven hyperlinks aan het einde van onderstaande toelichting. Bijlage 1: Plannen Westerschelde missen historisch perspectief Bijlage 2: Drijvende golfdempers goedkoop en effectief alternatief voor zandsuppleties Bijlage 3: Investeren in dijken beheersbaar en betaalbaar Bijlage 4: Nieuwe natuur versterkt Afsluitdijk Bijlage 5: Maximale verzilting Zeeland dreigt Bijlage 6: Maak geen gaten in een kwetsbaar land Bijlage 7: Zout en zoet vragen om zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg Bijlage 8: Uitdiepen Nieuwe Waterweg bedreigt zoetwatervoorziening Bijlage 9: Verzilting Volkerak-Zoommeer onverstandig Bijlage 10: Zinloos verzilten Bijlage 11: Falend natuurbeheer Bijlage 12: Luister beter naar natuurlijke processen Bijlage 13: Veiligheid Zeeland staat op het spel Bijlage 14: Waterberging in de Zuidwestelijke Delta Bijlage 15: Deltaprogramma lost waterproblemen Randstad niet op Bijlage 16: Een raamwerk voor een tweede Deltaplan Bijlage 17: Deltaprogramma 2014, risicovol en miljarden verslindend Bijlage 18: Sluit de Nieuwe Waterweg af Bijlage 19: De Flevodelta Bijlage 20: Congres en Vakbeurs Schelde Delta Expo Bijlage 21: Sluit de overheid de ogen voor waterveiligheid? Bijlage 22: Overtuig dat het Deltaprogramma juist is of vaar een andere koers! Bijlage 23: Waar zijn de beloofde deltabeslissingen? Bijlage 24: Participatie in Zuidwestelijke Delta onmogelijk? Bijlage 25: Hoe de natuur vorm geeft aan de delta
v.k.a.
v.k.a.
v.k.a.
v.k.a.
2
1
landbouwbedrijf 1
WBP maatregelen
investeringen thema Schoon
Maatregelen gepland voor 2022 tot 2027. Ik zie dat hierin ten aanzien van onder andere de Slenerstroom maatregelen gaan worden genomen. Ik vind dat de Slenerstroom haar oorspronkelijke functie dient te behouden, dat wil zeggen waterbeheersing ten behoeve van de landbouw. Maatregelen als extensief onderhoud passen hier niet in. Natuurvriendelijke oevers zal ten koste gaan van landbouwgrond welke vergoed dient te worden maar ook niet ten koste mag gaan van de goede landbouwpraktijk (meanderen of anderszins)
Het realiseren van een natuurvriendelijke oever is een belangrijke maatregel voor de Europese Kaderrichtlijn Water. De uitwerking van deze maatregel zullen wij in overleg met de grondeigenaren uitwerken en realiseren.
2
2
landbouwbedrijf 1
4,4
gebiedsgericht maatwerk voor oplossen van knelpunten.
Reactie op Waterveiligheid Ik maak me zorgen over het langer vasthouden van water in sommige gebieden met nadelige gevolgen voor de landbouw (te hoog grondwaterpeil of te veel waterdruk vanuit die gebieden). Bij calamiteiten zoals beschreven in het rapport door onder andere vaker voorkomende intensieve neerslag moet het water wel voldoende snel afgevoerd dan wel opgevangen kunnen worden. Als het retentiegebied op voorhand al vol is verliest het die functie.
landbouwbedrijf 1
4,3
verbeteren zoetwatervoorziening
Reactie op Voldoende water Voor wat betreft de kanalen zijn die nu ingericht op waterinlaat in tijden van droogte. Onder geen beding mag deze functie verloren gaan.
4
landbouwbedrijf 1
4,1
doelstellingen
2
5
landbouwbedrijf 1
WBP maatregelen
4
1
landbouwbedrijf 2
factsheet
Overige opmerkingen Functionaliteitsverlies van landbouwgrond kan in mijn ogen niet geaccepteerd worden. In zijn algemeenheid merk ik dat het Waterschap haar koers steeds meer richt op doelen buiten de landbouw. De landbouw is met haar activiteiten een bepalende factor in het gebied en brengt navenant revenuen binnen. Haar belang mag niet ondersneeuwen ten gunste van projecten die slechts enkelen bekoren. RWZI in Schoonoord zal worden herzien. Als er plannen zijn om deze te koppelen aan RWZI Sleen is het voor ons als buitengebied bewoners aantrekkelijk om deze werkzaamheden te combineren met de aanleg van glasvezel. Hoewel dit geen kerntaak van het Waterschap is kan het ook kansen bieden voor het Waterschap (kostendeling) Als melkveehouder zeer nabij het Loodiep te Dalen maak ik bezwaar tegen de plannen omtrent natuurlijke oevers langs het Loodiep. Deze ontwikkeling zal het runnen van ons melkveebedrijf, evenals andere collega-veehouders uit dit agrarisch gebied niet ten goede komen, sterker nog het zal de bedrijfsvoering belemmeren.
Het waterschap streeft naar peilbeheer gericht op zo goed mogelijke bediening van de functies, rekening houdend met de natuurlijke kenmerken van het watersysteem. De klimaatverandering leidt tot extremere droogte en intensievere regenval; de hieruit voortkomende overlast is niet te allen tijde uit te sluiten. Bij voorgenomen maatregelen t.a.v. het langer vasthouden van water (droogtebestrijding) brengen we ook de effecten op de 'natte kant' in beeld en de mogelijk nadelige effecten voor andere grondgebruiksfuncties. Dit nemen we mee in onze afweging. U refereert in uw zienswijze naar een retentiegebied. Wanneer u van mening bent dat dit gebied momenteel niet voldoende benut wordt, gaan wij hierover graag het gesprek met u aan. Wij nemen hierover contact met u op. In het Nationale Deltaprogramma, dat regionaal uitgewerkt is voor Oost-Nederland in het project 'ZON' (Zoetwatervoorziening OostNederland) is het handhaven van de huidige wateraanvoer expliciet onderdeel van de strategie om Oost-Nederland klimaatbestendig te houden. Het inlaten van water heeft onze volle aandacht. Wateraanvoer kan soms echter strijdig zijn met ecologische doelen. Daar waar dit speelt is een zorgvuldige afweging nodig. Het waterschap weegt in besluitvorming de belangen rondom de functies, waaronder de landbouw, in het beheergebied tegen elkaar af en richt zich daarbij zoveel mogelijk op gebiedsspecifieke oplossingen waarbij het voor zich spreekt dat belanghebbenden daarbij betrokken zijn.
2
3
2
5
1
burger 1
7,2
investeringen thema afvalwaterketen
Loodiep
sportvisserij
Deze zienswijze gaat in op het loodverlies door sportvissers. Op het achterlaten van vislood door sportvissers in het water, de grootste bron van loodverontreiniging naar het oppervlaktewater, wordt in dit ontwerp waterbeheerplan in het geheel niet ingegaan. Mijn inziens wordt over de sportvisserij te veel gedacht dat die geen probleem veroorzaakt. In het ontwerp beheerplan worden als het over sportvissen gaat, alleen genoemd; het opstellen van visbeleid in samenspraak met de VBO, beekherstel, vispasseerbaarheid, het recreatief gebruik van het water mag niet ten koste gaan van het functioneren van het watersysteem, bij negatieve gevolgen voor het watersysteem worden belangen zorgvuldig afgewogen, en de visserij is verantwoordelijk voor het visserijbeheer. Het loodverlies door de sportvissers krijgt in het ontwerp waterbeheerplan of de maatregelen geen aandacht. Ik breng daarom het volgende onder de aandacht. Sportvissers gebruiken gewichten om hun aas uit te werpen en of te fixeren op de onderwaterbodem. Gewichten worden eveneens gebruikt om de vissen zichzelf te laten prikken bij het vissen met een vrije haak. Ook om lijnen te laten zinken of om dobbers te balanceren worden gewichten gebruikt. Gewichten van tienden van grammen (dobbers) tot 200 grams prikgewichten worden op zoet water gehanteerd. Voor al deze toepassingen wordt vrijwel uitsluitend lood gebruikt. Lood is niet alleen giftig voor mensen maar ook voor het water is het een stof die er niet in hoort, het is dan ook een prioritaire stof in de KRW. Het is niet de bedoeling van de sportvissers om het lood in het water achter te laten maar dat gebeurt wel. Deltares heeft daar in mei 2014 een emissieregistratie voor opgesteld en daarin komt de Nederlandse sportvisserij als de grootste bron van loodverontreiniging in water naar voren, ruim 500.000 kilo per jaar. Veel lood blijft achter in het zoute water, mensen van Duik de Noordzee schoon. Vereniging Kust en Zee of KIMO kunnen u hierover vertellen. Maar ook in het zoete water wordt er afhankelijk van het vistuig en de vislocatie meer of minder lood verloren. Feedervissen bij kribben in de rivieren of vissen in water met veel obstakels leidt tot meer loodverlies. Bij gebruik van de loodclip of loodsleeves kan de visser de kracht die nodig is om het lood los te koppelen van de lijn naar behoefte instellen. Bij vissen met de drop off valt bij iedere vis aan de haak het lood van de lijn. Van deze vistuigen kan gezegd worden dat het een bewuste keus is van de sportvisser om het lood in het water achter te laten. Het is zeker niet zo dat er geen alternatieven zijn voor vislood. In 5 hengelsportzaken is een breed pakket aan alternatieven voor vislood te koop dat met ondersteuning van Kust en Zee voor dezelfde prijs als lood wordt aangeboden. Op internet is bij verschillende aanbieders een reeks aan loodvrije gewichten te verkrijgen. Ook zijn er mogelijkheden om dit loodverlies te doen stoppen bijvoorbeeld door; • Een maatregel waarbij de huidige activiteit zoveel mogelijk ongewijzigd door kan blijven gaan door alleen loodvrije visgewichten toe te laten (co creatie, frisse ideeën en nieuwe
De aanleg van glasvezel is inderdaad geen taak voor het waterschap. En als er ideeën zijn om werk met werk te maken dan staan we daar in principe voor open. Initiatiefnemers kunnen zich melden bij het waterschap. Het realiseren van een natuurvriendelijke oever is een belangrijke maatregel voor de Europese Kaderrichtlijn Water. Een goede bediening van de functies is een uitgangspunt bij het realiseren van maatregelen voor de KRW. We willen daarbij huiskavels zoveel mogelijk ontzien. Eventuele waterkwantiteitsproblemen nemen we mee in de planvorming. De uitwerking van deze maatregelen zullen wij in overleg met de grondeigenaren uitwerken en realiseren. Lood is een stof die wij niet in ons watersysteem willen hebben, daarom is het ook aangewezen als prioritaire stof binnen de Kaderrichtlijn Water. Wij monitoren deze stof in ons oppervlaktewater en constateren geen normoverschrijdingen. Het waterschap heeft bij het verhuur van het visrecht momenteel geen aanvullende voorwaarden gesteld aan het (beperken van) het loodverlies door sportvissers. Als waterkwaliteitsbeheerder willen wij de hengelsportverenigingen wel attent maken op het feit dat lood schadelijk kan zijn voor het (water)milieu en derhalve het gebruik van alternatieven voor vislood stimuleren. Wij juichen het gebruik van alternatieven toe, maar nemen hierbij geen actieve rol in. Wij vinden het meer een taak voor de hengelsportverenigingen en voor Sportvisserij Nederland, de koepelorganisatie van de hengelsportverenigingen om dit probleem onder de aandacht te brengen bij hun leden. Wij adviseren u daarom om met vertegenwoordigers van deze branche in gesprek te gaan over mogelijke oplossingen.
inzichten, voorkomen dat stoffen in het water terecht komen, BBT bij emissies), • Het gebruik van de drop off en loodclip of loodsleeve alleen toe te staan met loodvrije gewichten (verminderen schadelijke stoffen in het water, voor nieuwe risico's wordt ingezet op bestrijding bij de bron op basis van het voorzorgprincipe), • Informeren van sportvissers over lood en stimuleren van gebruik loodvrij materiaal (actieve partners, producenten, leveranciers en gebruikers benaderen, deze kunnen vanuit eigen verantwoordelijkheid een bijdrage leveren aan het verminderen van de potentiele verontreiniging), Dee zorgplichtartikelen uit de Wet milieubeheer, de Waterwet en de Wet bodembescherming toepassen (het voorkomen van verontreiniging en de vervuiler betaalt), Voorrang geven aan het terugdringen van het prioritaire lood in combinatie met het ecologisch herstel van beken (vislood in relatie tot HEN en SED), Tegengaan van diffuse verontreinigingen door het stimuleren en faciliteren van bronmaatregelen door derden (vislood opnemen in het emissiebeheerplan), Bij het uitgeven van visrecht voorwaarden opnemen over loodgebruik door sportvissers. (De doelstelling van het waterschap een gezond en schoon watersysteem te realiseren staat op gespannen voet met het onvoorwaardelijk blijven accepteren van het loodverlies door sportvissers. Temeer daar het waterschap de aanpak bij de bron als uitgangspunt propageert in combinatie met het stand-still beginsel en BBT voor de aanpak van stoffen met het principe de vervuiler betaalt. Ook bij overleg met hengelsportverenigingen of de federatie kan het loodverlies aan de orde worden gesteld. (VBC’s zijn in november 2014 gevraagd naar hun standpunt inzake het loodverlies door sportvissers, met namen het loodverlies door het gebruik van loodclip en drop-off.) In samenwerking met de partners kan vanuit de eigen verantwoordelijkheid van de partners ten aanzien van potentiele verontreinigingen een bijdrage worden geleverd al is het maar via het actief agenderen in het kader van REACH of in de samenwerking met het STOWA (In november 2014 is een kennisvoorstel ingediend bij het STOWA over het vislood.)) Het standpunt van het waterschap dat de verontreiniging met prioritaire stoffen adequaat is aangepakt als aan de normen van het Bkmw wordt voldaan onderschrijf ik niet. Immers zowel in de KRW (artikel 1 c) als in de richtlijnen 2013/39/EU en 2008/105/EG is opgenomen de doelstelling om lozingen van prioritaire (gevaarlijke) stoffen stop te zetten of geleidelijk te beëindigen. In de KRW zelfs “verhoogde bescherming en verbetering van het aquatische milieu worden beoogd, onder ander door specifieke maatregelen voor de progressieve vermindering van lozingen, emissies en verliezen van prioritaire stoffen en door het stopzetten of geleidelijk beëindigen van lozingen, emissies of verliezen van prioritair gevaarlijke stoffen.” Ik vraag in ieder geval aandacht voor de loodproblematiek van de sportvisser in het waterbeheerplan, en vraag welke maatregelen of acties u hiervoor voorziet. Ikzelf denk dat een aanpak zoals in het natuurgebied de Zwaakse Weel het meest effectief is, ter kennismaking loodvrije visgewichten aanbieden en hierna overgaan tot een verbod op het gebruik van lood als visgewicht. Er zijn immers voldoende loodvrije visgewichten beschikbaar. En ook loodvrije materalen waarmee vissers zelf gewichten kunnen maken.
7
1
Gedeputeerde Staten van Drenthe
WBP maatregelen
investeringen thema veilig
7
2
Gedeputeerde Staten van Drenthe
1
7
3
Gedeputeerde Staten van Drenthe
4,2
GGOR en grondwater
7
4
Gedeputeerde Staten van Drenthe
4,4
gebiedsgericht maatwerk voor oplossen knelpunten
7
5
Gedeputeerde Staten van Drenthe
4,2
harmoniseren GGOR proces
algemeen
N.B. Het aantal organisaties dat zich bezig houdt met vislood groeit. Tot op heden hebben alleen ngo’s aandacht voor het lood van de vissport i.c. Natuurmonumenten, Zeeuwse Milieu federatie, vereniging Kust en Zee, en KIMO (expositie Terneuzen). Het Visblad van Sportvisserij Nederland publiceert er over; ‘loodvervangers onder de loep’, oktober 2014. Wij willen wel onze zorg uitspreken over de wijze waarop u de realisatie en programmering van het Schoonebeekerdiep en de waterbergingsgebieden Oosterhesselerlanden, Ossehaar en Weijerswold in het Ontwerp-Waterbeheerplan hebt opgenomen. Vooralsnog gaan wij ervan uit dat u invulling gaat geven aan de wateropgave conform onze gemaakte afspraken, zoals verwoord in het waterbeheerplan 2010-2015. Wij zijn ervan op de hoogte dat er momenteel over de exacte invulling daarvan en uitwerking naar maatregelen en projecten een herijking plaatsvindt. Hierover zijn wij met u in gesprek. Dit neemt niet weg dat wij graag meer duidelijkheid willen hebben over de wijze waarop u de waterbergingsopgave denkt te gaan realiseren binnen de afgesproken termijn en hoe u deze opgaven voor de komende jaren gaat programmeren. Daarbij hechten we aan een zorgvuldig traject met alle betrokkenen en een gedegen onderbouwing van eventueel bij te stellen maatregelen.
Wij willen onze waardering uitspreken over uw aanpak. Door intensieve ambtelijke samenwerking hebben wij punten van provinciaal belang in kunnen brengen. Wij herkennen ons dan ook grotendeels in het resultaat dat nu voorligt. Hiermee levert u een bijdrage aan het realiseren van provinciale doelen in het ruimtelijk-economische domein. In het waterbeheerplan geeft u aan dat in de planperiode een visie met bijbehorend beleid gaat opstellen voor uw rol in het grondwaterbeheer. Hiermee geeft u invulling aan de grondwatertaak en -kaders en samenwerking met de college grondwaterbeheerders, waaronder de provincies. Wij willen graag het belang van deze uitwerking onderstrepen. Wij pleiten er voor om deze uitwerking nog dit jaar te starten. Voor het uitwerken van de waterbergingsgebieden kondigt u aan dat de inzet van deze gebieden wordt opgenomen in een protocol. Wij zijn van mening dat dit beleid uiteindelijk in het waterbeheerplan moet worden opgenomen, waarmee voor de Ingezetenen duidelijk wordt gemaakt hoe het waterschap de gebieden inzet bij extreme weersomstandigheden. Wij ondersteunen uw voorstel en gaan graag met u in gesprek vanwege het belang van het GGOR instrument om in concrete projecten tot afstemming te komen tussen verschillende belangen.
Herbezinning is noodzakelijk vanuit financieel oogpunt, maar ook vanwege nieuwe inzichten als het gaat om omgaan met de klimaatopgave. Daarbij gaat het o.a. om normering wateroverlast, waarbij de uitgangspunten zoals verwoord in dit waterbeheerplan worden uitgewerkt in een visie. Ook proberen we de uitgagspunten zoals verwoord in de Drentse beekdalenvisie in deze herijking een plek te geven. Alle gebiedspartners zijn betrokken bij de herijking van de wateropgave Zuid oost Drenthe. De provincie Drenthe maakt samen met de vier betrokken gemeenten deel uit van de projectgroep, die deze herijking gezamenlijk invult. Resultaten worden tussentijds bestuurlijk voorgelegd. Zodra er duidelijkheid is over de resultaten van de herijking kan dit leiden tot een herprogrammering van de voorgenomen maatregelen. vka
Wij gaan de maatregelen voor de planperiode prioriteren en zullen uw verzoek bij de prioritering betrekken.
Wij zijn met u van mening dat transparantie hierover wenselijk is. Het karakter van het waterbeheerplan leent zich niet voor gedetailleerde uitvoeringsregelingen.
Kennis nemen.
8
1
Gemeente Arnhem
2,2
8
4
Gemeente Arnhem
8
gevolgen voor het regionale waterbeheer
Verwachte veranderingen. In de opsomming van veranderingen door de klimaatontwikkeling ontbreekt de toename van droogte. In het Deltaprogramma heeft het onderwerp 'droogte' zelfs tot één van de Deltabeslissingen geleid. Is dit aspect bewust niet opgenomen in dit lijstje? Het staat wel in de inleiding van dit hoofdstuk genoemd.
De temperatuurstijging is in deze opsomming wel genoemd, de vertaling naar drogere periodes ontrbeekt. Wij zullen de tekst hierop aanvullen.
grondwaterbeheer in stedelijk gebied
"De gemeente heeft de zorgplicht voor het grondwater in het stedelijk gebied en is het aanspreekpunt voor de burger. Zij behandelt eventuele klachten en zorgt voor een doelmatige aanpak van grondwaterproblemen in de openbare ruimte." Dat is in zoverre juist dat het grondwaterniveau structureel nadelige gevolgen heeft voor de bestemming van die grond en indien het niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort.
Uw nuancering bij de tekst in het Ontwerp WBP is terecht, grondwater in stedelijk gebied wordt mede aangestuurd vanuit het oppervlaktewaterbeheer en het is daarmee in zekere zin een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Wij gaan de tekst hier aanpassen.
We voegen de volgende zin toe aan de opsomming: Langere perioden van droogte kunnen zowel voor de landbouw als de natuur grote gevolgen hebben. De zoetwatervoorziening is dan ook een belangrijk speerpunt voor de komende periode. Tekst vervangen: Het realiseren van de gewenste grondwaterstanden in stedelijk gebied is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van waterschap, gemeente en particulieren.
Het waterschap gaat samen met belanghebbenden aan de slag met het formuleren van doelen voor de 'overige wateren'.
In Bijlage 2 'taken en rollen waterbeheer' de zorgplichten van de gemeente noemen. Deze zijn: Inzamelen en transporteren afvalwater (artikel 10.33 Wet milieubeheer); Doelmatig inzamelen en transporteren regenwater (artikel 3.5 Waterwet); Regie bij grondwaterproblemen (artikel 3.6 Waterwet) We voegen aan het WBP toe dat we naast de provincie ook andere belanghebbenden zullen betrekken.
8
8
Gemeente Arnhem
5,4
opstellen doelen voor "overige wateren"
8
9
Gemeente Arnhem
5,4
schoon grondwater
8
10
Gemeente Arnhem
6,1
strategie
8
11
Gemeente Arnhem
6,1
werking van de afvalwaterketen
8
12
Gemeente Arnhem
6,2
afkoppelen verhard oppervlak
In de alinea 'Opstellen doelen voor overige wateren' staat: "Het waterschap en de provincie gaan gezamenlijk beleid ontwikkelen voor de ‘overige wateren’. Dit is het oppervlaktewater dat niet is aangewezen als ‘waterlichaam’ op grond van de KRW. De waterschappen hebben hierbij de trekkersrol. Dit beleid moet duidelijk maken wat we voor de overige wateren verstaan onder een goede waterkwaliteit. Hierbij maken we gebruik van de “Handleiding doelafleiding overige wateren” van de STOWA. Dit beleid zal een (specifieker) toetsingskader voor vergunningverlening en handhaving bieden. Na besluitvorming door het waterschap zullen de provincies de doelen eind 2018 vaststellen in een herziening van de Omgevingsvisie, of in een provinciaal waterprogramma (onder de Omgevingswet." Graag zien wij in dat proces eenzelfde samenwerking met belanghebbenden zoals u heeft toegepast bij het bepalen van de eerdere beleidsplannen (de KRW-doelen, Watervisie etc.). Schoon grondwater. Schoon oppervlaktewater van nu is een voorwaarde voor het schone grondwater van later. En andersom heeft schoon grondwater een positief effect op een gezond oppervlaktewatersysteem. De kwaliteit van grondwater kan niet los worden gezien van de grondwaterkwantiteit (grondwaterpeilen/kwel), zoals beschreven in het hoofdstuk Voldoende. Grondwater is de belangrijkste bron voor de drinkwatervoorziening in OostNederland. Vanuit onze (gedeelde) taak als grondwaterbeheerder stellen we in de eerste helft van de planperiode een visie op voor het grondwaterbeheer (kwaliteit en kwantiteit). Daarbij houden we rekening met de landelijke nota Drinkwater en met de structuurvisie voor de Ondergrond (STRONG). Vanuit de (gedeelde) verantwoordelijkheid voor grondwater willen wij u verzoeken om in ieder geval voor het stedelijk gebied een gedeelde visie, samen met de gemeenten, op te stellen Strategie. "Als waterschap willen we samen met partners een klimaatbestendige afvalwaterketen en een zo duurzaam mogelijke afvalwaterzuivering realiseren. Klimaatverandering heeft hevige, intense buien tot gevolg. Om wateroverlast in stedelijk gebied te voorkomen kan het nodig zijn om het afvalwatersysteem aan te passen. Hogere temperaturen kunnen leiden tot nieuwe knelpunten. Dat vraagt om maatregelen voor een betere kwaliteit van het oppervlaktewater." De conclusie in de aangehaalde alinea roept vragen op. De tekst suggereert dat vanwege klimaatverandering een betere waterkwaliteit nodig is. Wij verwachten dat met deze alinea bedoelt wordt dat de waterkwaliteit als gevolg van de klimaatverandering naar verwachting zal verslechteren. Om de waterkwaliteit op het huidige niveau te houden zijn extra maatregelen nodig. Is dat juist? Werking van de waterketen. "De waterketen bestaat uit drinkwatervoorzieningen en voorzieningen voor het inzamelen, transporteren en zuiveren van afvalwater. Drinkwaterbedrijven verzorgen de winning, productie en distributie van drinkwater. Bij het gebruik van water in huishoudens en bedrijven ontstaat afvalwater. De gemeenten zorgen via rioolstelsels voor het inzamelen en het transport van afvalwater en van opgevangen vervuild regenwater. Het afvalwater en het vervuilde deel van het opgevangen regenwater wordt op de rioolwaterzuiveringsinstallaties van de waterschappen (rwzi’s) gezuiverd." Het gaat niet alleen om vervuild regenwater, maar om regenwater in het algemeen. Dus ook schoon regenwater wordt in veel gevallen nog door de riolering afgevoerd en naar de RWZI getransporteerd. Door de menging met afvalwater is het dan inderdaad vervuild. De afvoer van hemelwater naar de RWZI is een minder wenselijke situatie, maar het aanpassen van rioleringsstelsels is over het algemeen een langdurige en kostbare aangelegenheid. Afkoppelen verhard oppervlak. "Om beter voorbereid te zijn op hevige buien en te voorkomen dat via overstorten ongezuiverd water wordt geloosd, gaan we slim gebruikmaken van de bergingscapaciteit in het stedelijk gebied, het regenwater van de riolering afkoppelen en bestaande rioolstelsels optimaliseren. Bij afkoppelen moeten we ervoor waken, dat er geen nieuwe verontreinigingsbronnen bij regenwateruitlaten ontstaan door foutieve aansluitingen. In nieuw stedelijk gebied wordt regenwater niet meer via de riolering naar de rwzi afgevoerd." Als bedoeld wordt dat alleen voor nieuw stedelijk gebied het hemelwater niet meer naar de RWZI wordt afgevoerd, dan kunnen wij ons daar in vinden. De grote inspanning ligt meestal bij herinrichting van bestaand stedelijk gebied, dan wel bij verdere verdichting van het bestaand stedelijk gebied. In veel van die situaties is de aanwezige ruimte beperkt en is het rioolstelsel vaak nog een gemengd rioolstelsel. Dat neemt niet weg dat ook wij de ambitie hebben om in die situaties het hemelwater duurzaam te verwerken. Echter in een enkel geval kan het voorkomen dat vanuit maatschappelijke en milieutechnische afweging de keuze toch valt om het hemelwater op het gemengde rioolstelsel te lozen en daarmee af te voeren naar de RWZI. Bij de afweging zal in principe afstemming gezocht worden met het waterschap.
Bij de nog op te stellen beleidsnota Grondwater zullen ook gemeenten worden betrokken.
Toevoegen aan Schoon grondwater, laatste zin: "We betrekken daarbij relevante partijen zoals provincie, gemeenten, drinkwaterbedrijven."
Uw redenering is correct, we zullen de tekst verduidelijken.
Tekstvoorstel: Hogere temperaturen kunnen leiden tot verslechtering van de waterkwaliteit. Dat vraagt om extra maatregelen voor een goede kwaliteit van het oppervlaktewater.
We zullen de tekst ter verduidelijking op dit punt aanvullen.
Deze alinea aanvullen met: Om de afvalwaterketen duurzamer te ontwikkelen dient bij elke wijziging van enige omvang van het stedelijk gebied te worden bezien in overleg tussen waterschap en gemeente of het afkoppelen van niet vervuild regenwater tot de maatschappelijke opties kan behoren.
De gemeenten gaan over de keuze hoe zij in gerioleerd gebied omgaan met regenwater. Het waterschap wordt daarbij uiteraard graag betrokken, vanuit het gezamenlijk werk aan de waterketen.
In nieuw stedelijk gebied heeft het onze voorkeur dat regenwater niet via de riolering naar de rwzi afgevoerd.
9
1
Gemeente Berkelland
5,3
aanpak bij de bron
Actualiseren van de benadering van IBA's voor huishoudelijke lozingen in het buitengebied. Wat wordt hier precies mee bedoelt?
Als waterschappen willen we met de gemeenten die het betreft, overleggen wat voor het buitengebied een goede oplossing is voor rioleren, in geval er noodzaak is deze te vervangen. Welke oplossing dan mogelijk en/of nodig is, is onderwerp van overleg.
9
3
Gemeente Berkelland
5,3
terugdringen medicijnresten
Het waterschap overweegt om in (een deel van) het stroomgebied van de Berkel i.s.m. Vitens onderzoek te doen naar de belasting van grondwater vanuit het oppervlaktewater.
9
8
Gemeente Berkelland
3,5
risicoparagraaf in bestemmingsplan
10
1
Gemeente Borne
1
10
2
Gemeente Borne
WBP maatregelen
10
3
Gemeente Borne
8
12
6
Gemeente Deventer
2,3
energiedoelen
12
10
Gemeente Deventer
3,1
Inleiding
Uitvoeren van onderzoek om samen met partners uit de waterketen medicijnresten in oppervlaktewater terug te dringen. Deze problematiek is relevant voor de waterwinning in het gebied Haarlo Olden Eibergen (20% van inname voor drinkwater komt uit de Berkel). De provincies Drenthe en Gelderland verzoeken een overstroming risicoparagraaf voor te schrijven voor bestemmingsplannen.' Graag zouden wij dit in samenwerking doen, in ieder geval wanneer een dergelijke risicoparagraaf ook van toepassing is voor het gemeentelijk grondgebied van Berkelland. Het bestemmingsplan buitengebied wordt in de komend 1,5 jaar opnieuw opgesteld. Positief: •Samen met gemeenten en provincie afspraken maken over uitvoering van onze adviesrol bij ruimtelijke plannen. •Proactief informatie beschikbaar stellen over de risico’s op wateroverlast, zodat het bewustzijn hierover bij inwoners en partners in de ruimtelijke ordening toeneemt. Allereerst deelt gemeente Borne u mede dat het waterbeheerplan een vertrouwd beeld weergeeft, zoals wij de afgelopen jaren met elkaar zijn omgegaan. Meer samenwerking om ambities op het watergebied waar te maken. Het algemene beleid is bekend en de koers tot meer samenwerking is in het waterbeheerplan duidelijk neergezet. De betrokkenheid van burgers en belanghebbenden in de ruimtelijke ontwikkelingen is daarbij een belangrijk uitgangspunt. In de planperiode van het vigerende waterbeheerplan zijn vele werkzaamheden uitgevoerd in het kader van de kaderrichtlijn water (KRW) om de ecologische en chemische toestand in oppervlaktewateren te verbeteren. Voor de A-watergangen, Azelerbeek-Bornsebeek-Gammelkerbeek is in het eerste traject van 2009 l/m 2015 volgens het stroomgebiedsbeheerplan (SGBP) het gros van de maatregelen in uitvoering gebracht. Naar onze mening is het proces voor alle partijen naar tevredenheid verlopen. Voor de tweede planperiode 2016-2021 in het SGBP staan maatregelen gepland voor de Oude Bornschebeek (Deumingerbeek behoort tot het waterlichaam Oude Bomschebeek)'. Daarnaast heeft waterschap in augustus 2014 de beleidsnotitie Water Raakt' als voorloper op het waterbeheerplan onder de aandacht gebracht. Wij willen het waterschap erop wijzen dat de reactienota op de beleidsnotitie "Water raakt" later is ontvangen dan het voorliggende waterbeheerplan 2016-2021. In hoeverre de reacties op de beleidsnotitie "Water Raakt" verwerkt zijn in het waterbeheerplan is ons niet bekend. In paragraaf 2.3 worden de energiedoelen genoemd zoals vastgelegd in het Klimaatakkoord (2010-2020) en in de Meerjarenafspraken energie-efficiency. Wij missen in het Waterbeheerplan de huidige stand van zaken ten aanzien van de energiedoelen en vragen u deze op te nemen. De eerste alinea van dit hoofdstuk 'De waterschappen zorgen voor de waterveiligheid ...' is in tegenspraak met wat er wordt gezegd in de 4e alinea `Meerlaags veiligheid' waarin alle waterbeheerders zoals Rijk, provincie, gemeenten en andere partners worden genoemd.
12
17
Gemeente Deventer
4,2
geen GGOR voor stedelijk gebied
In paragraaf 4.2 staat dat het realiseren van een gewenste grondwatersituatie primair de verantwoordelijkheid is van de gemeente. Dat lijkt ons niet juist. Een bladzijde later (onder de kop GGOR en grondwater) staat uitgelegd dat het waterschap grondwater stuurt met het peilbeheer van het oppervlaktewatersysteem. Ook in het stedelijk gebied stuurt het waterschap het peilbeheer en is dit peilbeheer afgestemd op de bestemming en het gebruik. Dat de gemeente een wettelijke zorgplicht heeft, wil niet zeggen dat het waterschap geen verantwoordelijkheid heeft voor het grondwater in het stedelijk gebied. De Waterwet gaat uit van een gezamenlijke verantwoordelijkheid waarbij de gemeentelijke zorgplicht invulling geeft aan de regierol. Op bladzijde 65 heeft u dit wel goed verwoord.
Terechte opmerking.
De effecten van waterinlaat worden inderdaad niet genoemd in betreffende paragraaf. Wel wordt onderzoek naar en het verkennen mogelijkheden van toename wateraanvoer beschreven, bv. voor laagveengebieden. Ecologisch gezien is een toename van de aanvoer van systeemvreemd water daar niet wenselijk. In het WBP wordt opgenomen bij de maatregel "Verkennen effectieve maatregelen" dat in deze verkenning kansen en bedreigingen voor andere doelen (zoals ecologie) integraal worden afgewogen. We hebben in het WBP inderdaad geen normen opgenomen voor ecologie of chemie. We gebruiken daarvoor een systematiek (de KRW factsheets) die landelijk is vastgesteld. Meer informatie over soorten en stoffen vindt u op www.waterkwaliteitsportaal.nl, www.helpdeskwater.nl of www.stowa.nl. Een ambassadeursoort kan uit communicatief oogpunt voordeel bieden, voor de beoordelingssystematiek heeft het geen aanvullende waarde om te focussen op één soort.
algemeen
investeringen thema Schoon
inleiding
12
18
Gemeente Deventer
4,2
verbeteren zoetwatervoorziening
In paragraaf 4.3 missen wij de aandacht voor de effecten van de inlaat van gebiedsvreemd water op de ecologie.
12
23
Gemeente Deventer
5,1
doelstellingen
U geeft als doelstelling in de planperiode aan dat er een goede en ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater moet zijn. Uit het stuk blijkt onvoldoende concreet, wat u hieronder verstaat. Wij verzoeken u het stuk hiermee aan te vullen. Wij zou daarbij een focus aan kunnen brengen op ambassadeursoorten en bijvoorbeeld ambities te formuleren voor specifieke soorten als de Otter, Bever, ijsvogel of bij bepaalde Libellensoorten.
We waarderen uw constructieve houding en nemen uw voorstel over.
toevoegen bij maatregel Opstellen emissiebeheerplan: bij IBA-beleid: om de meest kosteneffectieve maatregelen voor het verwerken van afvalwater in het buitengebied te realiseren. WRIJ: Samen met de gemeenten in Achterhoek+, een marktpartij en een universiteit onderzoeken we de doelmatigheid van de drukriolering en zullen voorstellen worden gedaan voor de ontwikkeling ervan. wrij
Samen met de gemeenten en de provincie gaan we bekijken of een verplichte risicoparagraaf voordelen heeft of dat er wellicht andere oplossingen zijn om de risico's beter te borgen.
vka
vka
De inhoud van het WBP is in lijn met de nadere uitwerking in "Water Raakt"
Er worden prestatie indicatoren ontwikkelt, waaronder voor de energiedoelstellingen, waarbij ook de huidige stand zichtbaar wordt. Deze zullen worden opgenomen in of bij het definitieve wbp. Uw reactie wijst op de bredere verantwoordelijkheidsverdeling in de meerlaagsveiligheid en de verantwoordelijkheid van het waterschap specifiek daarbinnen. De waterschappen zijn verantwoordelijk voor het op orde brengen en houden van de dijken om overstromingen en wateroverlast te voorkomen. Dit met als doel een waterveilige regio, waarin inwoners veilig kunnen wonen, werken en recreëren. Wij hebben de eerste twee zinnen van de bedoelde alinea hierop aangepast.
We voegen de lijst met prestatie indicatoren toe aan het Wbp
Eerste twee zinnen van par 3.1 als volgt wijzigen: De waterschappen zijn verantwoordelijk voor het op orde brengen en houden van de dijken om overstromingen en wateroverlast te voorkomen. Dit met het oog op een waterveilige regio, waarin inwoners veilig kunnen wonen, werken en recreëren. Een na laatste zin van deze alinea als volgt aanpassen: Het waterschap heeft niet alleen als enige een verantwoordelijkheid voor de waterkeringen. Voorstel voor tekstwijzing: Het realiseren van de gewenste grondwaterstanden in stedelijk gebied is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van waterschap, gemeente en particulieren. In Bijlage 2 De zorgplichten van de gemeente noemen. Deze zijn: Inzamelen en transporteren afvalwater (artikel 10.33 Wet milieubeheer); Doelmatig inzamelen en transporteren regenwater (artikel 3.5 Waterwet); Regie bij grondwaterproblemen (artikel 3.6 Waterwet) bij maatregel "Verkennen effectieve maatregelen" expliciet op nemen dat in deze verkenning kansen en bedreigingen voor andere doelen (zoals ecologie) integraal worden mee gewogen.
In wbp voor normen expliciet verwijzen naar het waterkwaliteitsportaal.
12
24
Gemeente Deventer
6,2
afkoppelen verhard oppervlak
Op bladzijde 55 staat dat het waterschap het regenwater van de riolering gaat afkoppelen en bestaande rioolstelsel optimaliseren. Op bladzijde 56 komt dit item bij maatregelen echter niet weer terug. Wij vragen u aan te geven welke inspanning en bijdrage het waterschap gaat doen om afkoppelen van schoon hemelwater in stedelijk gebied te stimuleren.
Zoals het nu in de tekst staat klopt het inderdaad niet. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het afkoppelen van verhard oppervlak.
12
25
Gemeente Deventer
5,4
opstellen doelen voor "overige wateren"
Het waterschap gaat samen met belanghebbenden aan de slag met het formuleren van doelen voor de overige wateren.
12
26
Gemeente Deventer
5,4
Stedelijk water
In paragraaf 5.4 onder het kopje 'Opstellen doelen overige wateren' geeft u aan dat het waterschap en de provincie gezamenlijk beleid gaan ontwikkelen voor overige wateren en daar horen ook de stadswateren bij. Als gemeenten willen we bij de vorming van dit beleid betrokken worden. Op welke wijze worden gemeenten en overige partners betrokken bij dit proces? Verder geeft u in paragraaf 5.4 onder het kopje 'Stedelijk water' aan dat u met het waterkwaliteitsspoor de invloed van afvalwater uit de riolering op de waterkwaliteit wil beperken en waterkwaliteitsproblemen wil aanpakken, die ontstaan uit andere emissies en door gebruik. Een belangrijke aanpak in het waterkwaliteitsspoor ligt in het optimaliseren van de inrichting en het beheer van stedelijk water. In uw plan ligt de nadruk in op de invloed van afvalwater uit de riolering op de waterkwaliteit terwijl 'andere emissies' zoals bladval, overvoeren van eenden, vogelpoep, hondenpoep, overmatig voeren door sportvissers etc. de waterkwaliteit ernstig kunnen beïnvloeden. Wij verzoeken u in de definitieve tekst van uw plan een meer genuanceerd beeld te geven en een nadere omschrijving van 'andere emissies en gebruik'.
12
29
Gemeente Deventer
10,1
bestrijding muskusratten en andere exoten
Ook missen wij een onderzoek naar invasieve exoten en hoe die te bestrijden.
12
30
Gemeente Deventer
6,1
werking van de afvalwaterketen
In paragraaf 6.1 geeft u aan dat de gemeenten met hun rioolstelsels het inzamelen en het transport van afvalwater en van opgevangen vervuild regenwater verzorgen. Wat betreft regenwater gaat het ook over schoon regenwater en niet alleen over transporteren maar ook over bergen en infiltreren. Wij stellen voor dat u concreet de zorgplichten van de gemeente noemt. Deze zijn: 1. Inzamelen en transporteren afvalwater (artikel 10.33 - Wet milieubeheer) 2. Doelmatig inzamelen en transporteren regenwater (artikel 3.5 - Waterwet) 3. Regie bij grondwaterproblemen (artikel 3.6 - Waterwet)
12
31
Gemeente Deventer
6,1
wetgeving en plannen
12
32
Gemeente Deventer
6,3
doelmatiger waterketen
12
35
Gemeente Deventer
6,3
opstellen waterplannen
12
36
Gemeente Deventer
6,3
opstellen waterplannen
Voorheen was er vaak sprake van 'smal waterkwaliteitsspoor', waarbij de focus lag om de riooluitworp. In Rijn Oost is besloten voortaan 'breed waterkwaliteitsspoor' uit te voeren waarmee wij waterkwaliteitsproblemen aanpakken, die ontstaan door alle emissies naar het oppervlaktewater en door het gebruik van het water. We nemen de maatregelen die het meest effectief zijn. Als investeringen in het systeem kosten effectiever blijken dan de aanpak van de vuiluitworp uit de afvalwaterketen, dan heeft dat de voorkeur. Dit staat inderdaad nu wat ongenaunceerd in het WBP. We zullen deze tekst wijzigen. Het waterschap doet samen met andere waterschappen onderzoek naar kennis en bestrijding van exoten in een landelijke onderzoeksprogramma. We nemen de volledige formulering over. Zie ook opmerking 197.
In paragraaf 6.1 onder het kopje 'wetgeving' geeft u aan dat in het Bestuursakkoord Water (BAW) uit 2011 een doelmatigheidsopgave voor de afvalwaterketen is opgenomen. Gemeenten en waterschappen in Nederland moeten in 2020 samen 380 miljoen euro per jaar besparen ten opzichte van het jaar 2010. Dit is niet juist. In 2010 is er een onderzoek uitgevoerd naar de kostenstijging o.a. in de afvalwaterketen. De totale kosten voor het waterbeheer in Nederland (watersysteem en waterketen)bedroegen in 2010 circa € 7 miljard. De verwachting was dat deze kosten zouden oplopen naar €8 a €9 miljard in 2020 als er geen extra maatregelen genomen zouden worden. Om het waterbeheer voor burgers en bedrijven betaalbaar te houden, moest de lastenontwikkeling worden gematigd en is in het akkoord afgesproken om in financiële termen een doelmatigheidswinst op te leveren die geleidelijk oploopt tot jaarlijks €750 miljoen in 2020. Hiervan is €450 miljoen (incl. €70 miljoen voor de drinkwaterbedrijven) in de waterketen te behalen(die neerslaat in de rioolheffing, zuiveringsheffing en drinkwatertarieven). In 2011 Is het BAW opgesteld en is afgesproken minder meerkosten te realiseren ter hoogte van 12,5%. Voor de exacte tekst verwijzen wij u naar het BAW.
De bedoelde passage is geen volledige weergave van het BAW en geeft daarom wellicht een verkeerd beeld. We vervangen deze door een vollediger samenvatting.
Ook de tekst in paragraaf 6.3 onder 'Doelmatiger waterketen' is, gelet op bovenstaande opmerking, onjuist en we vragen u de tekst hierop aan te passen. In paragraaf 6.3 geeft u aan dat per zuiveringskring of samenwerkingsregio een (afval)waterplan wordt opgesteld. Binnen het samenwerkingsverband RIVUS heeft het waterschap een presentatie hierover gegeven. Er is positief gereageerd op het nut van een gezamenlijk (afval)waterplan, alleen moet daar voor de komende planperiode wel een nuancering voor worden gemaakt. De gemeenten beschikken vanaf 2016 allemaal over een nieuw geactualiseerd gemeentelijk rioleringsplan. Wij stellen daarom voor om te onderzoeken of een nog op te stellen (afval)waterplan een welkome aanvulling is op de huidige beleidsplannen.
We zullen deze tekst aanpassen, in lijn met de tekst uit paragraaf 6.1.
In paragraaf 6.3 geeft u aan dat per zuiveringskring of samenwerkingsregio een (afval)waterplan wordt opgesteld. Binnen het samenwerkingsverband RIVUS heeft het waterschap een presentatie hierover gegeven. Er is positief gereageerd op het nut van een gezamenlijk (afval)waterplan, alleen moet daar voor de komende planperiode wel een nuancering voor worden gemaakt. De gemeenten beschikken vanaf 2016 allemaal over een nieuw geactualiseerd gemeentelijk rioleringsplan. Wij stellen daarom voor om te onderzoeken of een nog op te stellen (afval)waterplan een welkome aanvulling is op de huidige beleidsplannen.
Per zuiveringskring wordt inderdaad alleen een (afval)waterplan opgesteld als de partners aan het overleg daarvoor de meerwaarde zien. In veel samenwerkingsregio's is dat het geval. Blauwe teksten: WGS: De gemeenten in ons gebied beschikken vanaf 2016 allemaal over een nieuw geactualiseerd gemeentelijk rioleringsplan. Wij stellen daarom voor om te onderzoeken of een nog op te stellen (afval)waterplan een welkome aanvulling is op de huidige beleidsplannen. WRIJ: Om gezamenlijk invulling te kunnen geven aan de doelen en maatregelen bij de ontwikkeling van de afvalwaterketen is een gezamenlijk planontwikkeling onontbeerlijk. Per zuiveringskring wordt inderdaad alleen een (afval)waterplan opgesteld als de partners aan het overleg daarvoor de meerwaarde zien. In veel samenwerkingsregio's is dat het geval.
Om beter voorbereid te zijn op hevige buien en te voorkomen dat via overstorten ongezuiverd water wordt geloosd, adviseert het waterschap gemeenten om slim gebruik te maken van de bergingscapaciteit in het stedelijk gebied, het regenwater van de riolering af te koppelen en bestaande rioolstelsels te optimaliseren. Bij afkoppelen moet ervoor gewaakt worden, dat er geen nieuwe verontreinigingsbronnen bij regenwateruitlaten ontstaan door foutieve aansluitingen. We voegen aan het wbp toe dat we naast de provincie ook andere belanghebbenden zullen betrekken.
Met het waterkwaliteitsspoor willen wij waterkwaliteitsproblemen aanpakken, die ontstaan door emissies naar het oppervlaktewater en door het gebruik van het water. I.p.v.: Met het waterkwaliteitsspoor willen wij de invloed van afvalwater uit de riolering op de waterkwaliteit beperken en waterkwaliteitsproblemen aanpakken, die ontstaan uit andere emissies en door gebruik. Teksttoevoeging: Onderzoek naar kennis en bestrijding van exoten wordt door de waterschappen gezamenlijk landelijk opgepakt. zin aanpassen: De gemeenten zorgen voor de inzameling en het transport van afvalwater en het inzamelen, afvoeren, bergen en infiltreren van regenwater. in 'Taken en rollen waterbeheer" de zorgplichten van de gemeente noemen. Deze zijn: Inzamelen en transporteren afvalwater (artikel 10.33 — Wet milieubeheer) Doelmatig inzamelen en transporteren regenwater (artikel 3.5 — Waterwet) Regie bij grondwaterproblemen (artikel 3.6 — Waterwet) We nemen zoveel mogelijk de exacte tekst over uit het BAW om verwarring te voorkomen. De totale jaarlijkse kosten voor het beheer van het watersysteem en de waterketen zijn in 2010 ongeveer 7 miljard euro. We verwachten dat dit bedrag zal oplopen tot 8 à 9 miljard euro in 2020 indien we geen maatregelen nemen. Met het uitvoeren van de maatregelen in dit Bestuursakkoord Water streven we naar een doelmatigheidswinst die geleidelijk oploopt tot jaarlijks 750 miljoen euro in 2020. Deze doelmatigheidswinst is opgebouwd uit 450 miljoen euro in de waterketen, waarvan 380 miljoen bij waterschappen en gemeenten en 70 miljoen bij drinkwaterbedrijven, en 300 miljoen euro in het beheer van het watersysteem door rijk, provincies, waterschappen en gemeenten. Bedoelde zinsnede 'Gemeenten en waterschappen … 2010" schrappen. Aan de tekst toevoegen: als de meerwaarde wordt gezien door de partners in de samenwerkingsregio.
Aan de tekst toevoegen: als de meerwaarde wordt gezien door de partners in de samenwerkingsregio.
12
37
Gemeente Deventer
6,3
samenwerking met gemeentelijk partners
Op bladzijde 57 onder het kopje Samenwerking met gemeentelijke partners staat dat de gemeente de regierol heeft voor de stedelijke wateropgave. Dat betreft dan de stedelijke wateropgave vanuit de riolering. De stedelijke wateropgave vanuit het oppervlaktewatersysteem en de regie daarvan, ligt bij het waterschap.
We zijn het eens met de reactie van de gemeente. We nemen het tekstvoorstel over.
12
38
Gemeente Deventer
6,3
samenwerking met gemeentelijk partners
Eens net de reactie door de gemeente. We passen de tekst aan.
12
40
Gemeente Deventer
7,2
vaarwegbeheer en nautisch beheer
12
42
Gemeente Deventer
WBP maatregelen
12
47
Gemeente Deventer
8
klimaatadaptatie in stedelijk gebied
Verder staat daaronder op bladzijde 57 dat het waterschap afspraken maakt met de gemeente over de afnameverplichting. Het is een goede ambitie om nieuwe afspraken te maken, waarbij wel aangetekend moet worden dat de bestaande afspraken voor de afnameverplichting zoals nu al verwoord is in de geldende BRP's en GRP's, het vertrekpunt zijn. Er moet binnen dit plan niet de indruk ontstaan dat er op dit moment geen afspraken zijn over de afnameverplichting. Paragraaf 7.3 zouden wij willen aanvullen. Vaarwegbeheer Is niet altijd de verantwoordelijkheid van de provincies. Ook gemeenten en Rijkswaterstaat voeren dit beheer uit. De gemeente Zwolle is bijvoorbeeld de vaarwegbeheerder voor een deel van het Zwartewater, Thorbeckegracht en het Almelose Kanaal. Het vaarwegbeheer van de rijkswateren berust bij Rijkswaterstaat. Maatregelen 2016-2021 Bij dit hoofdstuk ontbreekt de uitvoering van maatregelen ten behoeve van de invulling van de stedelijke wateropgave conform het NBW. In dit hoofdstuk missen we de verantwoordelijkheid die het waterschap in het stedelijk gebied heeft ten aanzien van de stedelijke wateropgave als uitvloeisel van de afspraken binnen NBW. Dit is een opgave als het gaat om overlast als gevolg van een tekort aan regulier waterbergend vermogen bij bestaande situaties
12
48
Gemeente Deventer
4,2
gepaste inrichting, beheer en onderhoud
Onder het kopje `waterkwaliteit in stedelijk gebied' staat dat een watergang voldoende waterdiepte en doorstroming moet hebben om een goede waterkwaliteit te houden. Als water stil staat of de watergang droog valt, ontstaat het risico van temperatuurstijging, te hoge concentraties van schadelijke stoffen en vissterfte. Hoe verhoudt zich dit tot het verondiepen van watergangen in paragraaf 4.1? Wij vragen u ons voorstel over te nemen om lokaal zo nodig watergangen te verdiepen.
12
50
Gemeente Deventer
10,3
samenwerkingsverbanden
U heeft het wat betreft samenwerking in crisisbeheersing vooral over samenwerking met waterschappen. De lokale overheden werken wat betreft crisisbeheersing nauw samen lokale veiligheidsregio's, zoals in de regio IJsselland. We verzoeken u hier ook aandacht aan te besteden in het waterbeheerplan.
12
51
Gemeente Deventer
WBP maatregelen
Het verondiepen van watergangen is een maatregel die bedoeld is om het ecologisch functioneren te verbeteren en meer water te conserveren in de bodem. Dat past daar bij de (ecologische) doelen en de (gebruiks)functie. Daar waar de (gebruiks)functie anders is, zoals bijvoorbeeld in bergingsvijvers in stedelijk gebied het geval kan zijn, kan het nodig zijn om lokaal waterpartijen te verdiepen om zo bijvoorbeeld vissterfte te voorkomen. In het onderdeel over crisisbeheersing bij calamiteiten wordt inderdaad vooral ingegaan op de rol van de waterschappen en de onderlinge samenwerking. Door het onderschrijven van de landelijke visie komen de andere partners impliciet wel aan de orde, maar dat kunnen we ook expliciet maken en opnemen in het WBP. U heeft gelijk, we voegen de maatregel toe.
13
1
Gemeente Dinkelland
1
doel en functie wbp
13
2
Gemeente Dinkelland
5,1
rol van het waterschap
13
2
Gemeente Dinkelland
5,1
rol van het waterschap
Bij dit hoofdstuk ontbreekt de uitvoering van maatregelen ten behoeve van de invulling van de stedelijke wateropgave conform het NBW. Middels deze brief willen wij op een aantal onderdelen van het waterbeheerplan een ziens wijze naar voren brengen. Waterschappen hebben een speciale verantwoordelijkheid voor het water. Wettelijk zijn de taken vast gelegd die aangeven wat de maatschappij van u mag verwachten. Namelijk: zorgen voor een goede bescherming tegen hoogwater, voor een goed functionerend regionaal watersysteem en voor het zuiveren van afvalwater. In dit waterbeheerplan beschrijft u hoe u dit in de periode 20162021 wilt gaan doen. Ook stelt u de benodigde maatregelen voor. U laat in dit waterbeheerplan zien welke ontwikkelingen voor het waterbeheer van belang zijn en welke accenten u in de samenwerking met uw partners wilt leggen. Vanuit die omgevingsverkenning wordt vervolgens het beleid voor de planperiode 2016-2021 beschreven voor uw primaire taakgebieden: - Bescherming tegen overstromingen en werken aan veiligheid: Veilig water. - Zorgen voor de juiste hoeveelheid water en passende waterpeilen: Voldoendewater. - Zorgen voor een goede waterkwaliteit die nodig is voor mens, plant en dier: Schoonwater. - Verwerken van afvalwater en het benutten van energie en grondstoffen daaruit: Afvalwater. Kader Richtlijn Water en Waterbeheer 21ste Naar onze mening komen de door u geschetste taak gebieden voort uit de Kader Richtlijn Wateren Waterbeheer 21. Als regionale waterbeheerder is het uw taak om de Kaderrichtlijn Water(KRW) te implementeren. Dat doet u naast de activiteiten die u ontplooit in het kader van de nota Waterbeheer21eeeuw(WB21). WB21 en KRW richten zich beide op het bereiken van de doelen voor het watersysteem. Voor WB21 betekent dit het op orde brengen van he t watersysteem (waterkwantiteit). De Kaderrichtlijnwater stelt het bereiken van de goede kwalitatieve toestand voor een waterlichaam als doel. Gelet op de inhoud van het voorliggende ontwerp Waterbeheerplan moeten wij constateren dat u meer ambities voorstaat dan de taken die u in het kader van de KRW en WB21 dient uit te voeren. Aan de hand van de opgestelde factsheets stelt u voor de waterlopen binnen uw verzorgingsgebied maatregelen voor die bijdragen aan de doelstellingen die behoren tot Natura 2000 of EHS. U stelt naar onze mening meer maatregelen voor dan u vanuit Brussel is opgedragen. Wij u verzoeken de maatregelen te beperken tot de minimale omvang die vanuit Brussel wordt opgedragen.
Bovendien wordt momenteel voor veel gebieden een Verkenning uitgevoerd in het kade van de Natura2000-opgave. Het kan zijn dat de resultaten van deze verkenningen leiden tot andere maatregelen dat dan deze op dit moment zijn opgenomen in de gebiedsanalyses. Om te voorkomen dat er in de toekomst bij de uitvoering van de N2000 opgave strijdigheden gaan ontstaan met bestaande beleidsstukken, verzoeken wij u dan ook op om u te beperken tot de wettelijke opgelegde taken vanuit de KRW en de WB21.
Bij blz. 55 aanvullen dat de regierol van de gemeente de stedelijke wateropgave betreft vanuit de riolering. De stedelijke wateropgave vanuit het oppervlaktewatersysteem en de regie daarop, ligt bij het waterschap. samenwerking met gemeentelijke partners zin wijzigen: Voor de knooppunten waar het waterschap het afvalwater van de gemeente overneemt, zijn of worden afspraken gemaakt.......
Inderdaad hebben ook Rijk en gemeenten taken ten aanzien van vaarwegbeheer.
aanvullen: "het vaarwegbeheer kan ook belegd zijn bij het rijk of bij gemeenten.
U heeft gelijk, we voegen de maatregel toe.
oplossen knelpunten wateroverlast stedelijk gebied toevoegen aan tabel
In het NBW is inderdaad afgesproken hoe en wanneer de knelpunten worden aangepakt wat betreft het realiseren van (historische) waterbergingsopgaven in stedelijk gebied.
Toevoegen aan hoofdstuk stedelijk water: Waar uit de toetsing normering wateroverlast óf uit een stresstest voor stedelijk gebied blijkt dat er te weinig oppervlaktewater of waterberging is zijn afspraken vastgelegd in het Nationaal Bestuursakkoord Water. Toevoegen: Daar waar de (gebruiks)functie anders is, zoals bijvoorbeeld in bergingsvijvers in stedelijk gebied het geval kan zijn, kan het nodig zijn om lokaal waterpartijen te verdiepen om zo bijvoorbeeld vissterfte te voorkomen.
Er wordt een goede samenvatting gegeven van het wbp.
Ten onrechte wordt geconstateerd dat wij ambitieuzer zijn dan nodig. Wij willen graag aangeven dat het niet zo is dat Brussel ons taken of maatregelen opdraagt. De Nederlandse overheden formuleren zelf, na uitgebreide gebiedsprocessen in 2008 en 2014, doelen en maatregelen voor de waterkwaliteit, op grond van de KRW. Deze maatregelen zijn nodig om de gewenste ecologische toestand te realiseren. Door de maatregelen van het waterschap te combineren met doelen en maatregelen van andere overheden i.k.v. N2000, EHS en PAS worden maatschappelijke kosten gereduceerd en kunnen doelen makkelijker of beter gerealiseerd worden. Zoals u terecht aangeeft is het waterschap verantwoordelijk voor maatregelen o.g.v. KRW en WB21, de provincie voor de realisatie van het natuurbeleid. Aangezien wij veel synergie verwachten tussen beide dossiers zullen we nauw samen optrekken met de provincie. De betrokken overheden werken afspraken uit in het kader van "Samen werkt beter". Deze afspraken zijn te vinden op http://www.overijssel.nl/bestuur/samenwerkt-beter.
alinea toevoegen over de partners in de veiligheidsregio: In de veiligheidsregio werken we samen met gemeenten, brandweer, politie, de gezondheidsdiensten en soms ook defensie. oplossen knelpunten wateroverlast stedelijk gebied toevoegen aan tabel
13
3
Gemeente Dinkelland
factsheet
Dinkel
Factsheets In de factsheets, welke onderdeel uit maken van het ontwerp Waterbeheerplan en zijn weergegeven op de site van het Waterkwaliteitsportaal, zijn per waterloop de maatregelen weergegeven die u wilt uitvoeren. U geeft o.a. aan dat u een aantal inrichtingsmaatregelen wilt uitvoeren, zoals het verwijderen van dijk lichamen, stuwen, hermeandering van beken binnen o.a. minimaal 2x25 meter voor sommige waterlopen, inbrengen van dood hout voor habitatverbetering en beekbodemverhoging, etc.,etc. Al deze maatregelen hebben tot doel om het water langer in de gebieden vast te houden en inundatiezones in te richten die kunnen dienen als waterberging, Al deze voorgestelde maatregelen zijn naar onze mening veel te voorbarig. Naar onze mening kunnen dergelijke maatregelen niet worden uitgevoerd zonder dat de consequenties van die maatregelen voor het gebied vooraf in beeld zijn gebracht. Dat is ook een belangrijk signaal dat wij krijgen in het kader van de genoemde Verkenningen. Wij willen u er wellicht ten overvloede nog maals op wijzen wat onze strategische visie is ten aan zien van het buitengebied. • Een even wichtige en duurzame ontwikkeling van het haar toevertrouwde grondgebied met respect voor het natuurlijke en culturele erfgoed; • Goede condities voor een goed functionerende economische sector met bijzondere aandacht voor de agrarische sector en de toeristisch recreatieve sector.
15
1
Gemeente Emmen
WBP maatregelen
investeringen thema Schoon
15
2
Gemeente Emmen
2,2
klimaat actieve stad
15
3
Gemeente Emmen
2,6
kostenbeheersing
15
4
Gemeente Emmen
4,2
geen GGOR voor stedelijk gebied
15
5
Gemeente Emmen
5,4
opstellen doelen voor "overige wateren"
15
6
Gemeente Emmen
6,1
werking van de afvalwaterketen
15
7
Gemeente Emmen
bijlage
16
1
Gemeente Enschede
factsheet
1 Ganerbeek
Aangegeven wordt dat het noemen van diverse maatregelen in de factsheets voorbarig is omdat dergelijke maatregelen niet worden uitgevoerd zonder dat de consequenties van die maatregelen voor het gebied vooraf in beeld zijn gebracht. Het is inderdaad waar dat de consequenties van de maatregelen niet vooraf in beeld zijn gebracht. Wel is een inschatting gemaakt van de haalbaarheid. Welke maatregelen uiteindelijk worden uitgevoerd wordt pas duidelijk in het planproces dat vooraf gaat aan de besluitvorming over een herinrichting. In dat proces zal de mate van doelrealisatie worden afgewogen tegen de voor- en nadelen en de kosten.
De herijking van de wateropgave uit het lokaal bestuursakkoord water 2009: Wij vragen u na de herijking spoedig te starten met de herinrichting van het Schoonebeekerdiep. Paragraaf 2.2: Wij ondersteunen het initiatief Klimaat Actieve Stad en gaan graag in gesprek om hier verdere invulling aan te geven. Paragraaf 2.6: U geeft aan dat u samen met de waterschappen op landelijk niveau de discussie aangaat om een betere invulling te geven aan de principes 'de gebruiker betaalt' en 'de vervuiler betaalt'. Als u hiermee bedoelt dat u over wil gaan van het belasten van de ‘eigenaar’ naar de ‘gebruiker’ dan willen wij u graag meegeven dat het voordeel voor de eigenaar ook op een bepaalde manier terug moet vloeien naar de gebruiker. Wij adviseren u de mogelijkheden hiervoor in uw onderzoek mee te nemen.
We wachten af wat in de herijking besloten wordt over het Schoonebeekerdiep en bepalen daarna wanneer we daar mee aan de slag gaan. Wij zullen contact met u opnemen.
In paragraaf 4.2 geeft u onder het kopje ‘Geen GGOR voor stedelijk gebied’ aan dat het realiseren van een gewenste grondwatersituatie primair de verantwoordelijkheid is van de gemeente. Dit is niet juist. Een bladzijde later (onder de kop GGOR en grondwater) staat uitgelegd dat het waterschap grondwater stuurt met het peilbeheer van het oppervlaktewatersysteem. In de concrete situatie voor het dorp Weiteveen geldt dat u het grondwaterpeil stuurt door middel van het grondwaterpeil van het landelijk gebied. Wij constateren in het kader van de inrichting van de bufferzones rondom het Bargerveen dat wij op een goede manier samenwerken aan het voorkomen van grondwateroverlast in Weiteveen. Ook naar de toekomst zien wij in dit kader een gezamenlijke en gelijkwaardige verantwoordelijkheid, te meer daar het waterschap ook in het stedelijk gebied het grondwaterpeil stuurt en medeverantwoordelijkheid heeft voor een peilbeheer dat afgestemd is op de bestemming en het gebruik. Daarmee is in voorkomende gevallen het waterschap/provincie ook de facto grondwaterbeheerder als bedoeld in artikel 3.6 van de Waterwet. Op bladzijde 67 is dit onjuist geformuleerd. Wij verzoeken u dan ook de aangeduide tekst delen in overeenstemming te brengen met de feitelijke positie van het waterschap in vergelijkbare gevallen. In paragraaf 5.4 onder het kopje ‘Opstellen doelen overige wateren’ geeft u aan dat het waterschap en de provincie gezamenlijk beleid gaan ontwikkelen voor overige wateren en daar horen ook de stadswateren bij. Wij verwachten dat u ons betrekt bij de vorming van dit beleid. Wij verzoeken u deze vorming van beleid met gemeenten af te stemmen op RijnOost niveau. In paragraaf 6.1 geeft u aan dat de gemeenten met hun rioolstelsels het inzamelen en het transport van afvalwater en van opgevangen vervuild regenwater verzorgen. Wat betreft regenwater gaat het ook over schoon regenwater. Daarnaast gaat het niet alleen over transporteren, maar ook over bergen en infiltreren van regenwater. idem reactie Deventer
Uw nuancering bij de tekst in het Ontwerp WBP is terecht, grondwater in stedelijk gebied wordt mede aangestuurd vanuit het oppervlaktewaterbeheer en het is daarmee in zekere zin een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Bedoeld is dat het waterschap geen GGOR opstelt voor het stedelijk gebied. Wij gaan de tekst hier aanpassen.
Tekst vervangen: Het realiseren van de gewenste grondwaterstanden in stedelijk gebied is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van waterschap, gemeente en particulieren.
Het waterschap gaat samen met belanghebbenden aan de slag met het formuleren van doelen voor de overige wateren.
We voegen aan het wbp toe dat we naast de provincie ook andere belanghebbenden zullen betrekken.
Naar aanleiding van uw opmerking gaan we de beschrijving rond het inzamelen en verwerken van het afvalwater aanpassen.
zin aanpassen: De gemeenten zorgen voor de inzameling en het transport van afvalwater en het inzamelen, afvoeren, bergen en infiltreren van regenwater.
Bij dezen maak ik graag gebruik van de mogelijkheid om een zienswijze op het Waterbeheersplan van uw waterschap in te dienen. In het Waterbeheersplan is de Glanerbeek als factsheet opgenomen. De gemeente onderschrijft het voornemen om de Glanerbeek opnieuw vorm te geven. Een groot deel van de Glanerbeek is reeds ingericht wat tot een flinke meerwaarde heeft geleid voor de omgeving en tot volle tevredenheid van ons en onze burgers. Onze beleidsdoelen voor dit gebied sluiten goed aan bij de factsheet. Een echte beek met groen en stroming i.p.v. de huidige "bak" zou een zeer welkome aanvulling zijn op onze stadsrand. Wij zien de gronden van de gemeente met het naast gelegen park als onderdeel van deze gezamenlijke opgave. Investeringen in dit park zijn omwille van de herinrichting van de beek uitgesteld. Wij, de medewerkers van stadsdeel Enschede Oost, zijn uiteraard graag bereid om één en ander desgevraagd toe te lichten.
Dank voor de suggesties Uiteraard zal het waterschap de gemeente Enschede betrekken bij het uitwerken van de plannen voor de Glanerbeek.
De discussie over "gebruiker betaalt" en "vervuiler betaalt' haakt aan op de conclusie van het OESO waterrapport 'Fit for the future' en is een discussie die landelijk gevoerd wordt. Het gaat in deze discussie niet over het onderscheid tussen eigenaar en gebruiker zoals dat voor de WOZ geldt. De EU streeft na dat degenen die economisch voordeel hebben van watergebruik daar ook voor betalen. Ook de OESO adviseert om deze relatie tussen baten en lasten bij watersysteembeheer te verstreken en beter tot uitdrukking te laten komen in het systeem van heffingen.
zie aldaar
In Bijlage 2 De zorgplichten van de gemeente noemen. Deze zijn: Inzamelen en transporteren afvalwater (artikel 10.33 Wet milieubeheer); Doelmatig inzamelen en transporteren regenwater (artikel 3.5 Waterwet); Regie bij grondwaterproblemen (artikel 3.6 Waterwet)
16
2
Gemeente Enschede
factsheet
Glanerbeek
16
3
Gemeente Enschede
factsheet
Glanerbeek
16
4
Gemeente Enschede
WBP maatregelen
investering thema schoon
17
1
gemeente Hof van Twente
WBP maatregelen
WBP maatregelen
17
2
Gemeente Hof van Twente
factsheet
18
2
Gemeente Hoogeveen
20
1
Gemeente Losser
5,4
1
Elsbeek
opstellen doelen voor "overige wateren"
algemeen
Ligging van de tracés in relatie tot de voorgestelde maatregelen In de factsheet wordt gesproken over 5 en 7 kilometer tracés. Onduidelijk voor ons is de precieze ligging van de tracés waar bijvoorbeeld hermeandering is voorzien. De gemeente heeft behoefte aan herinrichting van het stuk vanaf de instroom van de Florbach tot aan de instroom in de Dinkel. De gemeente ziet mogelijkheden door kleine aanpassingen het beeksysteem te verbeteren. Afstemming met Duitsland, omwonenden en gemeente. De Glanerbeek vormt over een deel van de loop de grens met Duitsland. In Duitsland liggen veel gronden aan de beek die voor waterberging interessant zijn. In de factsheet wordt aangegeven dat afstemming met de Duitse partners van belang is, dit onderschrijven wij natuurlijk. De gemeente Enschede heeft ook veel goede contacten met de Duitse buren. Wij benutten deze kanalen graag t.b.v. van dit project om het project ook op Duitse grondgebied vlot te trekken. Uiteraard willen we daar menskracht en energie op zetten. Wij zouden daar graag aan toegevoegd willen zien dat ook afstemming met de projectgroep Glanerbeek en de gemeente Enschede moet plaatsvinden. Daarbij zijn de volgende documenten van belang: Glanerbeekse bindingen Een visierapport die voor de verschillende deeltracés ter hoogte van de kern Glanerbrug de identiteit van de grensovergang met de beek beschrijft, en de behoeften van de inwoners van Glanerbrug in beeld brengt. Deze visie is opgesteld door de dorpsraad Glanerbrug, de woningstichting Domijn, het waterschap Regge en Dinkel en het stadsdeel Enschede Oost. Glanerbeekzone Enschede. Dit documentje is in oktober 2013 door de gemeente Enschede opgesteld. Wij zouden het op prijs stellen als de ideeën uit beide documenten worden meegenomen in het KRW project Glanerbeek en dit vermeldt wordt in de factsheets. Ons inziens is dit het best gewaarborgd door in het KRW project de ideeën, bijvoorbeeld op het gebied van recreatief medegebruik, te vertalen naar het "Programma van Eisen voor het ontwerp". Programmering van de KRW maatregelen In ons coalitieakkoord ("duurzaam samen sterk" 2014-2018) is participatie een belangrijk thema. In het plangebied spelen al veel activiteiten met de bewoners, bovengenoemde plannen zijn "samen schetsend" tot stand gekomen. In het dagelijks onderhoud vinden momenteel al kleine aanpassingen plaats conform de visie. We zouden graag de aandacht van de mensen vasthouden en inzetten voor dit project. Hiervoor is een juiste timing van de herinrichting gewenst. Wij vragen in de programmering dit project zoveel als mogelijk naar voren te halen zodat het aansluit op het verwachtingsbeeld van de bewoners. Gemeente Hof van Twente wil graag actief betrokken worden bij voorgestelde maatregelen die ruimtelijke consequenties of consequenties voor beheer en onderhoud van de riolering kunnen hebben. Het verzoek is om in zinsnede "in overleg met de gemeenten" toe te voegen bij de volgende maatregelen ( Hfst. 13 Maatregelen 2016-2021): 1 - de maatregel "vaststellen voor welke gebieden en locaties ruimtelijke maatregelen wenselijk of mogelijk zijn om wateroverlast en overstroming te beperken ". 2 - de maatregel "ontwikkelen van een strategie voor klimaatadaptatie, waarin is uitgewerkt hoe de waterschappen omgaan met wateroverlast". 3 - de maatregel "een beleidslijn ontwikkelen met als doel om natuurlijke bergingscapaciteit die verloren gaat door ruimtelijke ontwikkelingen, te (laten) compenseren". 4 - de maatregel "de invloed van afvalwater uit de riolering op de waterkwaliteit beperken en waterkwaliteitsproblemen in stedelijk gebied aanpakken, maatregelen uitvoeren". 5 - de maatregel "samen met provincies ontwikkelen van doelstellingen voor de overige wateren". 6 - de maatregel "samen met de provincie de waardevolle wateren begrenzen, beschrijven, doelen vaststellen en maatregelen formuleren". 7 - de maatregel "actualiseren van de benadering van IBA's voor huishoudelijke lozingen in het buitengebied". 8 - de maatregel "opstellen van een (afval)waterplan per zuiveringskring of samenwerkings-regio met daarin het gezamenlijk beleid en de uitvoering wat betreft behandeling van afvalwater, hemelwater en grondwater". 9 - de maatregel "de afspraken over samenwerking (afvalwater) met de gemeenten vastleggen in een (afval)waterakkoord". Wij verzoeken u tevens toe te voegen de zinsnede "indien hiervoor draagvlak bestaat". Bijlage Factsheet waterlichaam Elsbeek (Nieuwe waterleiding) In het kopje basisgegevens geeft u aan dat het waterlichaam ligt in de gemeenten Berkelland en Hof van Twente. Onder het kopje "beschrijving van het waterlichaam" geeft u aan dat het waterlichaam valt binnen de gemeenten Berkelland en Haaksbergen. Wij verzoeken u de tekst onder het kopje "basisgegevens" aan te passen in de zin dat Hof van Twente wordt vervangen door Haaksbergen. Verzoekt de gemeenten ook te betrekken bij het opstellen van beleid voor overige wateren omdat ook gemeentelijke wateren hier onder kunnen vallen.
In het genoemde tracé van 5 km zit het stuk van de Florbach tot aan de instroom Dinkel. Het is inderdaad de bedoeling door kleine aanpassingen binnen een strook van 15 meter het beeksysteem te verbeteren. Wanneer hiervoor plannen worden ontwikkeld zal het waterschap contact opnemen met de gemeente.
Allereerst willen wij onze waardering uitspreken voor uw uitgangspunt dat u bij het vaststellen van de koers en bij de uitwerking en realisatie samenwerking met partners voorop heeft staan. Hier liggen, ook voor de inwoners van Losser, grote kansen omdat door dialoog samenwerking en een integrale werkwijze doelstellingen gerealiseerd kunnen worden Ook wij ervaren dat op deze wijze maatschappelijke meerwaarde gerealiseerd kan worden. Graag nemen wij dan ook uw uitnodiging tot dialoog en samenwerking aan. Wij zien kansen om nog binnen de planperiode ontwikkelingen op gang te brengen en concrete projecten te realiseren.
vka
Wij danken de gemeente voor de proactieve houding en de ingebrachte ideeën. Het waterschap zal contact opnemen met de gemeente wanneer plannen voor de Glanerbeek worden uitgewerkt.
In de programmering van projecten proberen wij zo veel mogelijk aan te sluiten bij de kansen vanuit het gebied. Maar het waterschap wil ook de lasten voor de burger beperken. Wij spannen ons echter in om de mogelijkheden voor de gewenste herinrichting van de Glanerbeek met komende jaren te benutten.
Het realiseren van veel van de genoemde wateren kunnen we alleen maar uitvoeren met medewerking van de gemeenten. Daarnaast wordt in het WBP op diverse plaatsen uitdrukkelijk aangegeven dat we hebben we de samenwerking met partners zoeken. We vinden het dan ook niet noodzakelijk om per maatregel alle noodzakelijke partners te benoemen. Dit zou tot erg veel herhaling leiden. Voor (uw) nr. 9 zijn we het met u eens dat er draagvlak bij de desbetreffende gemeente nodig is om te komen tot een afvalwaterakkoord.
In de maatregel "de afspraken over samenwerking (afvalwater) met de gemeenten vastleggen in een (afval)waterakkoord" toe voegen de zinsnede "indien hiervoor draagvlak bestaat".
Fout in de gegevens. Wordt vervangen.
In factsheet Hof van Twente vervangen door Haaksbergen.
Het waterschap gaat samen met belanghebbenden aan de slag met het formuleren van doelen voor de overige wateren.
We voegen aan het wbp toe dat we naast de provincie ook andere belanghebbenden zullen betrekken.
20
2
Gemeente Losser
2,2
klimaat actieve stad
20
3
Gemeente Losser
factsheet
Bovendinkel
20
4
Gemeente Losser
factsheet
Bovendinkel
20
5
Gemeente Losser
factsheet
Bovendinkel
20
6
Gemeente Losser
factsheet
Bovendinkel
20
7
Gemeente Losser
5,4
waterkwaliteitsspoor
20
8
Gemeente Losser
7,3
vaarwegbeheer en nautisch beheer
U refereert aan het 'koploper' project Klimaat Actieve Stad. Samen met uw rechtsvoorganger hebben wij de afgelopen jaren binnen het programma Hart voor Overdinkel" gewerkt aan klimaatadaptatie en klimaatbestendig bouwen. Dit in het kader van het provinciaal pilotproject klimaatbestendig bouwen dat deel uitmaakt van het totale programma Hart voor Overdinkel. Samen met u en andere partners hebben we grote maatschappelijke meerwaarde in Overdinkel kunnen creëren (burgerparticipatie educatie recreatie & toerisme etc.). U nodigt gemeenten uit om mee te doen Ook deze uitnodiging willen we graag aannemen Tegelijkertijd bieden wij aan om onze opgedane ervaringen en kennis met u te delen. Uitvoering KRW maatregelen en combineren van kansen De bij het ontwerp-waterbeheerplan behorende factsheet voor de Boven Dinkel roept vragen bij ons op. Zoals u weet is de gekanaliseerde Dinkel tussen de Zoekerbrug en de grens met Duitsland intensief onderwerp van gesprek geweest binnen de Landinrichting Losser. Op basis van overleg en afspraken tussen uw waterschap en de gemeente Losser zijn er 25 meter brede ~-stroken Vrij geruild en inmiddels in eigendom overgegaan naar uw waterschap. Daarnaast en aansluitend heeft de gemeente een strook in eigendom gekregen om het vervangend LAGA-fietspad te kunnen realiseren. In het veld is gezamenlijk een maatwerkinvulling uitgewerkt, waarbij rekening is gehouden met lokale omstandigheden en aanwezige landschapselementen. Met dit resultaat moet de herinrichting en hermeandering van de Bovendinkel binnen de toegewezen stroken gerealiseerd worden. Een resultaatsverplichting op grond van de KRW die tussen 2015 en 2023 uitgevoerd moet worden, zo is bestuurlijk door uw waterschap aangegeven. Afgesproken is dat het LAGA-fietspad dan gelijktijdig en in samenspraak verplaatst zal worden.
Mooi dat er gemeenten zijn die volop bezig zijn met adaptatie en mitigatie. Graag zetten we de contacten met u voort en verkennen we de mogelijkheden voor KAS.
Uit de factsheet (kopje "motivering") zou gelezen kunnen worden dat, afhankelijk van nader overleg met de betrokken aangrenzende agrariërs, nader bepaald wordt in hoeverre ~maatregelen uitgevoerd kunnen worden. Op zich zijn we blij met deze overleg- of consensusbenadering. Maar tevens nemen we aan dat deze tekst betrekking heeft op het Dinkel gedeelte benedenstrooms van de Zoekerbrug. We verzoeken u een tekstuele verduidelijking aan te brengen voor het Dinkel gedeelte bovenstrooms van de, Zoekerbrug overeenkomstig de afspraken en einduitkomst van de Landinrichting Losser. Indien de tekst in de factsheet (onder kopje "motivering") ook integraal betrekking heeft op het gekanaliseerde deel van de Dinkel betekent dit een afwijking van de tot nog toe door uw waterschap gekozen insteek, ook binnen de Landinrichting Losser. Mocht dit het geval zijn dan verzoeken wij u zo spoedig mogelijk bestuurlijk in overleg te treden met ons. Zoals u weet heeft een koerswijziging namelijk ook grote (financiële) gevolgen voor de gemeente in verband met het aangrenzende LAGA-fietspad dat van grote betekenis is voor de gemeente. Samen met u, gezien hetgeen u schrijft op pagina 30 en 40, zien wij veel in het combineren van kansen bij het realiseren van KRW maatregelen. Wij zijn van mening dat het gebied tussen de grens met Duitsland en de Hoofdstraat extra aandacht behoeft middels een gedegen gebiedsproces. Het gebied heeft meer nodig dan de inrichting van de 25 m stroken. Naast het genoemde LAGA-fietspad zijn er inmiddels meerdere initiatieven ontstaan om te komen tot een kwaliteitsimpuls in dit gebied dat in samenhang met de KRW maatregelen tot stand gebracht kan worden. Dit is van groot belang voor het bevorderen van het toerisme, de inwoners van Losser en met name voor de kern Glane. (Samen)werken aan kwaliteit voor specifieke wateren waterkwaliteitsspoor - afvalwaterketen Het watersysteem van de Dinkel is waardevol en kwetsbaar. Op de kaart "waardevolle wateren" komt dit o.a. tot uiting middels de kwalificaties KRW-waterlichaam, Natura 2000 en EHS. Ook Losser onderkent in relevante beleidsnota's (waaronder GRP en Waterplan) de waarde van het watersysteem van de Dinkel. Naast samenwerking bij planvorming en uitvoering van KRW maatregelen is Losser ook bereid, vanuit onze gemeentelijke watertaken, actief mee te denken in het verbeteren van de waterkwaliteit. Het stedelijk watersysteem maakt immers deel uit van het watersysteem van de Dinkel als geheel. Zo zijn wij bereid te fungeren als pilot-gemeente voor de nadere invulling van het waterkwaliteitsspoor. Het bevorderen van recreatie en toerisme is één van de speerpunten van beleid van de gemeente Losser (mede vanwege de economische factor). Het Dinkeldal is een belangrijk onderdeel van het aantrekkelijke landschap van Noord oost Twente waarvoor de toerist onder meer naar ons gebied komt. Samen met de Regio Twente werken we continue aan een samenhangend plan om recreatie en toerisme verder te bevorderen. We juichen uw actieve houding om hieraan mede invulling te geven dan ook toe. Desondanks is er één aandachtspunt dat we in dit kader naar voren willen brengen omdat dit zo specifiek is benoemd in het ontwerp waterbeheerplan. Het betreft het kanovaren. Onder het aandachtspunt dar er voor sommige wateren beperkingen gelden noemt u specifiek de Dinkel. gezien de kwetsbaarheid van de Dinkel hebben we begrip voor dit standpunt. Echter, het zou het toerisme in Losser een impuls geven als er op delen van de Dinkel, gedurende het hele jaar, mogelijkheden tot kanovaren zouden zijn. Wij zijn van mening dat die mogelijkheden er zijn. Graag gaan we met u in gesprek om te verkennen welke delen van de Dinkel mogelijk geschikt zijn voor kanovaren en welke voorzieningen evt. getroffen zouden moeten of kunnen worden.
Inderdaad is in het kader van de landinrichting bovenstrooms van de Zoekerbrug grond toegedeeld aan het waterschap. Dit vormt voor ons het uitgangspunt voor het realiseren van de maatregelen. In de factsheet zullen we dit aangeven.
De factsheet beschrijft op hoofdlijnen de beoogde maatregelen. Daar waar reeds afspraken gemaakt zijn en gronden toebedeeld is er wat ons betreft geen aanleiding om bestaande afspraken te herzien.
De tekst onder het kopje motivering heeft geen gevolgen voor de insteek van het waterschap bij de landinrichting Losser. De maatregelen in de landinrichting zijn opgesteld met alle betrokken partijen en leiden niet tot onevenredige schade.
De gemeente wordt betrokken bij het uitwerken van de plannen voor dit deelgebied. Waar mogelijk en haalbaar streven wij naar het bieden van meerwaarde bij het realiseren van onze maatregelen.
Dank voor uw aanbod. Wij nemen hierover contact met u op.
Graag gaan wij het gesprek met u aan.
Bij toelichting op maatregel natuurlijke inrichting aangeven dat 'de uitkomsten van de landinrichting vormen hierbij het uitgangspunt'.
20
9
Gemeente Losser
8
klimaatadaptatie in stedelijk gebied
20
10
Gemeente Losser
WBP maatregelen
investeringen thema Schoon
20
11
Gemeente Losser
6,3
24
2
Gemeente Rheden
6,2
24
3
Gemeente Rheden
6,2
25
1
Gemeente Rijnwaarden
25
7
Gemeente Rijnwaarden
8
4,2
opstellen waterplannen
grondwaterbeheer in het stedelijk gebied
geen GGOR voor stedelijk gebied
25
8
Gemeente Rijnwaarden
4,3
GGOR en grondwater
25
12
Gemeente Rijnwaarden
5,3
opstellen stoffen - en emissiebeleid / emissiebeheerplan
Samenwerking met gemeenten (stedelijk waterbeheer). U biedt aan om samen met partners te werken aan de stedelijke wateropgave. Dit waarderen wij. Zoals wellicht bij u bekend werkt Losser al jaren systematisch aan het afkoppelen van verhard oppervlak. Samen met u willen we ervoor waken dat er nieuwe verontreinigingsbronnen ontstaan ter plaatse van regenwateruitlaten. Daarnaast geeft u aan dat afkoppeling van bestaand verhard oppervlak niet mag leiden tot versnelde afvoer op het watersysteem. Kunt u dat toelichten? U spreekt hier in termen van 'bergingsopgave'. Kunt u toelichten hoe u dit ziet? Het kan niet zo zijn dat dit leidt tot nieuwe normeringen en aanvullende eisen bij stedelijke herinrichtingsplannen. Als u doelt op samenwerking in de waterketen, waarbij gezamenlijk gebouwd wordt aan bergingsvoorzieningen voor de opvang van afgekoppeld hemelwater (in zowel bebouwd gebied als in landelijk gebied), dan juichen wij dat toe. Immers, hiermee hebben we samen met uw rechtsvoorganger reeds goede ervaringen opgedaan in het programma Hart voor Overdinkel. Die werkwijze zouden wij in de toekomst op dezelfde wijze willen voortzetten. Investeringen Thema Schoon - Dinkelvisie U geeft aan dat er voor de Dinkel de nodige wateropgaven liggen maar dat de actuele visie ontbreekt. Zoals bekend liggen er ook bij ons een aantal opgaven en kansen die direct gerelateerd zijn aan de wateropgaven voor de Dinkel. Graag willen we samen met u mede invulling geven aan de Dinkelvisie. ook in dit kader nemen we uw uitnodiging tot dialoog en samenwerking graag aan. Modulair waterakkoord In het bestuurlijk overleg tussen uw waterschap en onze gemeente van afgelopen november is besloten om gezamenlijk te komen tot een modulair waterakkoord. Uit het bovenstaande is reeds duidelijk geworden dat er zich de komende jaren een veelvoud aan kansen en ontwikkelingen aandient. Wij stellen voor om op korte termijn verder vorm en inhoud te geven aan dat modulair waterakkoord en via dat middel ook bestuurlijk de voortgang te monitoren. 1 Onder – Afkoppelen verhard oppervlak staat dat er “slim gebruik gemaakt gaat worden van de bergingscapaciteit in het stedelijk gebied”. De nadere uitwerking van dit uitgangspunt wordt niet gedaan . Er zou wat meer gezegd moeten worden hoe dat,bijv. in de gemeente Rheden vorm moet krijgen. Wat is het idee hierbij? 2 Verder wordt gesuggereerd in dezelfde zin dat het waterschap regenwater van de riolering gaat afkoppelen. Dit is een aanname die te algemeen is gesteld. Ik snap dat met “we” het waterschap en de gemeente wordt bedoeld, maar de enige die daadwerkelijk afkoppelt is de gemeente. Hier wordt de indruk gewekt dat er een gezamenlijk plan ligt van alle gemeentes en de waterschappen terwijl dat er niet is. Er moet terughoudend worden omgegaan met het verder afkoppelen als al een groot percentage is afgekoppeld. De relatie met de gewenste kostenbesparing die door het Rijk gevraagd wordt moet ook niet uit het oog verloren worden. Als de aangegeven plannen wat betreft afkoppelen die hier worden aangekondigd, worden uitgevoerd dan is er in ieder geval geen sprake van kostenbesparing. M.b.t. Maatregelen in de planperiode, Opstellen waterplannen Hier wordt gesproken over “gezamenlijk beleid en de uitvoering over behandeling van afvalwater, hemelwater en grondwater”. Dit zou dan in afvalwaterakkoorden geregeld moeten worden. Het is van belang dat dit met de gemeentes eens besproken gaat worden omdat hierbij, althans bij onze gemeente, niet bekend is dat dit, op stapel staat. Vooral over een gezamenlijk beleid t.a.v. hemel- en grondwater hebben wij onze twijfels. De vraag is of dit een realistische visie is. Het is zeer ambitieus om dit zo in het concept-waterbeheerplan te zetten. Pagina 69, hoofdstuk 9, 1e alinea: de gemeente heeft de zorgplicht voor het grondwater in het stedelijk gebied en is het aanspreekpunt voor de burger. Zij behandelt eventuele klachten en zorgt voor een doelmatige aanpak van grondwaterproblemen in de openbare ruimte. Dit is niet juist. Gemeente heeft een loketfunctie en is regisseur in de doelmatige aanpak van grondwaterproblemen in de openbare ruimte. Het Waterschap is primair verantwoordelijk.
Pagina 25, hoofdstuk 4, paragraaf 4.2, 5e alinea: Het realiseren van de gewenste grondwatersituatie is primair de verantwoordelijkheid van de gemeente is onjuist. De gemeente heeft de zorg over grondwater verkregen, dat klopt, echter gaat dit primair om de loketfunctie. Grondwatersituaties kunnen alleen door de waterschappen geregeld worden. Waterschappen zijn dus primair verantwoordelijk voor de grondwatersituaties.
Pagina 27, hoofdstuk 4, paragraaf 4.2, 1e alinea: We gaan in de planperiode een visie met bijbehorend beleid opstellen voor onze rol in het grondwaterbeheer. Hierin geven wij aan hoe we onze grondwatertaak zien, welke kaders wij hanteren en hoe we invulling geven aan de samenwerking met onze collega grondwaterbeheerder, waaronder de provincies. Worden gemeenten hier bij betrokken? Gemeenten hebben, zoals jullie zojuist in de 5e alinea van pagina 25 hebben omschreven, de primaire zorg over de grondwatersituaties. Gemeenten zijn dus regisseur in grondwatersituaties en waterschappen de uitvoerende instantie. Pagina 46, hoofdstuk 5, paragraaf 5.3, 2e alinea Ook het IBAbeleid voor de huishoudelijke lozingen in het buitengebied wordt in samenspraak met de gemeenten in de planperiode herzien. In welke zin wordt dit herzien? Wederom nieuwe soorten IBA’s die in het buitengebied geïnstalleerd moeten worden (inwoners/gemeenten op kosten jagen)?
Wij bedoelen inderdaad op samenwerking in de waterketen waarbij gezocht wordt naar doelmatige voorzieningen in stedelijk en/of landelijk gebied om versnelde afvoer van water door afkoppeling te voorkomen.
Wij zien met vertrouwen tegemoet aan de voortzetting van de samenwerking.
Wij zullen het opstellen van een modulair waterakkoord op korte termijn samen met u pakken.
De huidige tekst suggereert inderdaad dat het waterschap gaat afkoppelen, maar in de praktijk gebeurt dit door gemeenten. We zullen de tekst verduidelijken. In het WBP worden vooral de uitgangspunten benoemd, die in nader overleg, per gemeente, tot verschillende uitkomsten zullen leiden, ook met het oog op de door u genoemde kostenbesparing.
Om beter voorbereid te zijn op hevige buien en te voorkomen dat via overstorten ongezuiverd water wordt geloosd, adviseert het waterschap gemeenten om slim gebruik te maken van de bergingscapaciteit in het stedelijk gebied, het regenwater van de riolering af te koppelen en bestaande rioolstelsels te optimaliseren. Bij afkoppelen moet ervoor gewaakt worden, dat er geen nieuwe verontreinigingsbronnen bij regenwateruitlaten ontstaan door foutieve aansluitingen.
Veel van de genoemde maatregelen in het stedelijk gebied kunnen we uiteraard alleen uitvoeren met medewerking van de gemeenten. Daarvoor is draagvlak nodig bij alle betrokken partijen. Ook de maatregelen die u noemt zullen o.a. op dit aspect worden getoetst bij de verdere uitwerking. Per zuiveringskring wordt alleen een (afval)waterplan opgesteld als de partners aan het overleg daarvoor de meerwaarde zien. In veel samenwerkingsregio's is dat het geval.
Aan de tekst toevoegen: als de meerwaarde wordt gezien door de partners in de samenwerkingsregio.
Uw nuancering bij de tekst in het Ontwerp WBP is terecht, grondwater in stedelijk gebied wordt mede aangestuurd vanuit het oppervlaktewaterbeheer en het is daarmee in zekere zin een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Wij gaan de tekst hier aanpassen.
Tekst vervangen: Het realiseren van de gewenste grondwaterstanden in stedelijk gebied is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van waterschap, gemeente en particulieren.
Uw nuancering bij de tekst in het Ontwerp WBP is terecht, grondwater in stedelijk gebied wordt mede aangestuurd vanuit het oppervlaktewaterbeheer en het is daarmee in zekere zin een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Wij gaan de tekst hier aanpassen.
In Bijlage 2 De zorgplichten van de gemeente noemen. Deze zijn: Inzamelen en transporteren afvalwater (artikel 10.33 Wet milieubeheer); Doelmatig inzamelen en transporteren regenwater (artikel 3.5 Waterwet); Regie bij grondwaterproblemen (artikel 3.6 Waterwet) Tekst vervangen: Het realiseren van de gewenste grondwaterstanden in stedelijk gebied is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van waterschap, gemeente en particulieren.
Het ligt inderdaad voor de hand de gemeenten hier ook bij te betrekken, vooral voor het aspect stedelijk grondwater.
Als waterschappen willen we met de gemeenten die het betreft, overleggen wat voor het buitengebied een goede oplossing is voor rioleren, in geval er noodzaak is deze te vervangen. Welke oplossing dan mogelijk en/of nodig is, is onderwerp van overleg.
In Bijlage 2 De zorgplichten van de gemeente noemen. Deze zijn: Inzamelen en transporteren afvalwater (artikel 10.33 Wet milieubeheer); Doelmatig inzamelen en transporteren regenwater (artikel 3.5 Waterwet); Regie bij grondwaterproblemen (artikel 3.6 Waterwet) Toevoegen: gemeenten
toevoegen bij maatregel Opstellen emissiebeheerplan bij IBA-beleid: "om kosteneffectieve maatregelen voor het verwerken van afvalwater in het buitengebied te realiseren."
25
14
Gemeente Rijnwaarden
6,2
afkoppelen verhard oppervlak
Pagina 55, hoofdstuk 6, paragraaf 6.1, 5e alinea: In nieuw stedelijk gebied wordt regenwater niet meer via de riolering naar de rwzi afgevoerd. Is dit niet ter keuze van de betreffend gemeente? Niet altijd zijn er mogelijkheden tot afkoppelen. Hierin lijkt het wel alsof het Waterschap de gemeente dwingt om af te koppelen. Tekst veranderen in: Waar mogelijk zal in nieuw stedelijk gebied hemelwater afgekoppeld worden en niet via de riolering afgevoerd worden naar de rwzi. Pagina 55, hoofdstuk 6, paragraaf 6.1, 6e alinea: verminderen rioolvreemd water. Hierbij geeft het Waterschap aan dat er verdachte locaties zijn, waarbij rioolvreemd water het riool in loopt. Bijvoorbeeld waar een overstortdrempel te laag is geïnstalleerd in een overstort. Kan het Waterschap aangeven bij de betreffende gemeenten waar deze locaties zich bevinden? Pagina 83, hoofdstuk 11. Samenwerking voor de Rijn: Waarom worden wij als gemeente Rijnwaarden, die aansluiten op de Duitse dijkring 48 niet betrokken in de calamiteitenorganisatie of overleggen? Wij hebben als 1e gemeente direct te maken als in het Duitse deel de dijk doorbreekt.
25
15
Gemeente Rijnwaarden
6,2
verminderen rioolvreemd water
25
22
Gemeente Rijnwaarden
wrij
wrij
27
1
Gemeente Tubbergen
5,1
rol van het waterschap
Gelet op de inhoud van het voorliggende ontwerp Waterbeheerplan moeten wij constateren dat u meer ambities voorstaat dan de taken die u in het kader van de KRW en WB21 dient uit te voeren. Aan de hand van de opgestelde factsheets stelt u voor de waterlopen binnen uw verzorgingsgebied maatregelen voor die bijdragen aan de doelstellingen die behoren tot Natura 2000 of EHS. U stelt naar onze mening meer maatregelen voor dan u vanuit Brussel is opgedragen. Wij u verzoeken de maatregelen te beperken tot de minimale omvang die vanuit Brussel wordt opgedragen.
28
2
Gemeente Westervoort
3,5
risicoparagraaf in bestemmingsplan
28
3
Gemeente Westervoort
4,2
geen GGOR voor stedelijk gebied
28
6
Gemeente Westervoort
6,2
afkoppelen verhard oppervlak
28
8
Gemeente Westervoort
8
beheer en onderhoud van stedelijk water
28
11
Gemeente Westervoort
6
wrij
"In de provincie Overijssel moeten gemeenten een ‘risicoparagraaf overstromingen’ opnemen in hun bestemmingsplan als een plan- of projectgebied binnen een ‘dijkring’ ligt. Deze paragraaf geeft inzicht in de risico’s van overstromingen, en in de maatregelen en voorzieningen om deze risico’s te beperken. Hierbij adviseert het waterschap. De waterschappen zien de risicoparagraaf als een constructief aanknopingspunt voor overleg met de betreffende gemeente. We verzoeken de provincies Drenthe en Gelderland dit ook te vragen aan hun gemeenten.” Een interessante, maar waarom neemt het waterschap in deze een passieve houding aan? Als het waterschap deze methode ambieert, dan kan zij toch actief de gemeenten benaderen? En dan samen met de provincie deze methode met de gemeenten bespreken. Hierbij ligt nog een mooie kans voor het waterschap zich in het ruimtelijke te profileren. "We werken samen met gemeenten aan het verbeteren van de stedelijke waterhuishouding en adviseren over mogelijke oplossingen van knelpunten. In stedelijk gebied wordt het GGOR als instrument om tot goed waterbeheer te komen niet toegepast. Het realiseren van de gewenste grondwatersituatie is primair de verantwoordelijkheid van de gemeente." Klopt deze redenatie wel? Grondwater en oppervlakte water staan in verbinding met elkaar, zodat door een bepaald peil in het stedelijk gebied indirect het grondwaterpeil kan worden gereguleerd. Daarmee regelt het waterschap indirect het grondwaterpeil. Onlogisch om te schrijven dat de gemeenten hier verantwoordelijk voor zijn. Enige nuancering is op zijn plaats. “Om beter voorbereid te zijn op hevige buien en te voorkomen dat via overstorten ongezuiverd water wordt geloosd, gaan we slim gebruikmaken van de bergingscapaciteit in het stedelijk gebied, het regenwater van de riolering afkoppelen en bestaande rioolstelsels optimaliseren. Bij afkoppelen moeten we ervoor waken, dat er geen nieuwe verontreinigingsbronnen bij regenwateruitlaten ontstaan door foutieve aansluitingen. In nieuw stedelijk gebied wordt regenwater niet meer via de riolering naar de rwzi afgevoerd.” Vooral de laatste zin is erg stellig; daar gaan de gemeenten over, niet het waterschap (tenzij het waterschap meebetaalt) "Het waterschap is beheerder van het oppervlaktewater met een waterhuishoudkundige functie. Binnen het stedelijk watersysteem zijn we verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van: - oppervlaktewater met functies: waterafvoer, wateraanvoer en waterberging; - alle peil- en debiet regulerende kunstwerken (stuwen en gemalen) in wateren met een waterhuishoudkundige functie. Water in stedelijk gebied vereist een andere onderhoudsbenadering dan in het landelijk gebied, onder meer vanuit stedenbouwkundig oogpunt. Wij stemmen het onderhoud dan ook af op de functie van de watergang en de betekenis van het water voor de omgeving. We kennen samen met de gemeente streefbeelden toe aan stedelijk water, met daaraan gekoppeld een gewenste beeldkwaliteit en de benodigde beheer- en onderhoudsmaatregelen." In het verleden zijn er afspraken gemaakt over het B&O van de watergangen en de bijbehorende oevers. Wordt dat hiermee ook bedoeld? Anders de tekst daarop aanpassen. Huishoudens en bedrijven in het beheergebied van het waterschap voeren hun afvalwater aan via gemeentelijke rioolstelsels op de 127 rioolgemalen en 13 rioolwaterzuiveringsinstallaties (Rwzi's). Voor het transport van het afvalwater heeft het waterschap 435 km transportleiding in beheer. Door het zuiveren van afvalwater ontstaat zuiveringsslib. Dit wordt op 5 Rwzi's ontwatert. Ontwaterd is met een ‘d’.
Bij elke aanpassing van enige omvang van het stedelijk gebied bespreken gemeente en waterschap het nut en eventuele noodzaak van afkoppelen. Dit wordt in de tekst verduidelijkt.
In nieuw stedelijk gebied heeft het onze voorkeur dat regenwater niet via de riolering naar de rwzi wordt afgevoerd.
In 2016 zal i.s.m. en per gemeente worden vastgesteld waar oppervlaktewater het riool in kan stromen.
Toevoegen aan de maatregellijst.
Gemeenten werken wat betreft crisisbeheersing samen binnen veiligheidsregio's. Voor de gemeente Rijnwaarden betreft het de Veiligheid en Gezondheidsregio Gelderland Midden. Samenwerking en afstemming over crisisbeheersing, als onderdeel van het thema hoogwaterveiligheid, gebeurt o.a. binnen de “Gelderse Commissie Calamiteitenbestrijding Grote Rivieren” en de daaraan gekoppelde ambtelijke werkgroep “Hoogwater”. In beide gremia zijn de Gelderse veiligheidregio’s vertegenwoordigd. Ten onrechte wordt geconstateerd dat wij ambitieuzer zijn dan nodig. Wij willen graag aangeven dat het niet zo is dat Brussel ons taken of maatregelen opdraagt. De Nederlandse overheden formuleren zelf, na uitgebreide gebiedsprocessen in 2008 en 2014, doelen en maatregelen voor de waterkwaliteit, op grond van de KRW. Deze maatregelen zijn nodig om de gewenste ecologische toestand te realiseren. Door de maatregelen van het waterschap te combineren met doelen en maatregelen van andere overheden i.k.v. N2000, EHS en PAS worden maatschappelijke kosten gereduceerd en kunnen doelen makkelijker of beter gerealiseerd worden. Wij hechten aan een goede relatie met gemeenten. Dit onder meer om de risico's voor wateroverlast en overstroming bij ruimtelijke ontwikkelingen te beperken. Dit doen wij actief. Echter, om te borgen dat dit altijd gebeurd stellen wij voor hierover een structurele afspraak te maken met provincies en gemeenten voor het gebied van Rijn Oost. We zullen de tekst hierop aanpassen.
Zin toevoegen bij 12.3 , samenwerkingsverbanden: Waterschap Rijn en Ijssel neemt tevens deel aan de 'Gelderse Commissie Calamiteitenbestrijding Grote Rivieren”.
Uw nuancering bij de tekst in het Ontwerp WBP is terecht, grondwater in stedelijk gebied wordt mede aangestuurd vanuit het oppervlaktewaterbeheer en het is daarmee in zekere zin een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Bedoeld is dat het waterschap geen GGOR opstelt voor het stedelijk gebied. Wij gaan de tekst hier aanpassen.
Tekst vervangen: Het realiseren van de gewenste grondwaterstanden in stedelijk gebied is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van waterschap, gemeente en particulieren.
De gemeenten gaan inderdaad over de keuze hoe zij in nieuw gerioleerd gebied omgaan met regenwater. Het waterschap wordt daarbij wel betrokken. Vanuit de optiek van duurzaamheid is afvoer van regenwater uit nieuwe bebouwde gebieden ongewenst.
In nieuw stedelijk gebied heeft het onze voorkeur dat regenwater niet via de riolering naar de rwzi afgevoerd.
Bestaande afspraken met gemeenten over beheer en onderhoud zijn de gezamenlijke basis van werken. Op basis van nieuwe inzichten, kennis of streefbeelden kan het gewenst zijn deze maatregelen aan te passen.
Tekst aanvullen: en maken of hebben afspraken over B&O.
We zullen de tekst aanpassen.
ontwaterd i.p.v. ontwatert.
Samen met de gemeenten en de provincie gaan we bekijken of een (verplichte) risicoparagraaf voordelen heeft of dat er wellicht andere oplossingen zijn om de risico's beter te borgen.
30
4
Gemeente Zwartewaterland
6,2
32
1
landbouwbedrijf 3
factsheet
33
5
Het Drents Landschap
4,3
opvang en transport van afvalwater
Op bladzijde 53 staat dat het waterschap het regenwater van de riolering gaat afkoppelen en bestaande rioolstelsels gaat optimaliseren. Op bladzijde 54 komt dit item bij maatregelen echter niet weer terug. Wij vragen u aan te geven welke inspanning en bijdrage het waterschap gaat doen om afkoppelen van schoon hemelwater in stedelijk gebied te stimuleren.
De gemeenten gaan over de keuze hoe zij in nieuw gerioleerd gebied omgaan met regenwater. Het waterschap wordt daarbij wel betrokken en adviseert. Vanuit de optiek van duurzaamheid is afvoer van regenwater uit nieuwe bebouwde gebieden ongewenst. De afkoppelsubsidie die het waterschap in het verleden wel gebruikten om afkoppelen te stimuleren zijn al eerder afgeschaft.
Loodiep
Wij in stroomgebied van het Loodiep hebben zorgen over de hoeveelheid water die door het Loodiep moet, veroorzaakt door het vergroten van de bovenstroom. Bij een verdere inrichting volgens de kaderrichtlijn water komt de doorstroming nog meer in de knel. Wij verzoeken u hier rekening mee te houden en ons bij een evt. verdere inrichting vroegtijdig bij de plannen te betrekken.
verkennen effectieve maatregelen
4.3 Waterbeheer in droge omstandigheden Ter aanzien van waterbeheer in droge omstandigheden wordt gesproken over de Intentieverklaring Zoetwater aanvoer OostNederland, waarin ook Het Drentse Landschap een van de ondertekenende partijen is. Hierin is een aantal projecten opgenomen om water langer vast te houden in beekdalen en infiltratiegebieden en dit te combineren met natuurherstel. Onder meer het Egge-systeem als zijdal/bovenloop van het Reestdal is hierbij genoemd. Wij zien hier goede mogelijkheden om bij te dragen aan de wateropgave met winst voor natuur. In het Waterbeheerplan wordt gesproken over `waterberging in natuurgebieden zonder kritische natuurdoelen' (pag. 32). Wat ons betreft is deze formulering niet juist, maar gaat het om natuurgebieden waar het water vasthouden of bergen bijdraagt aan herstel dan wel verbetering van de kwaliteit van die gebieden en daarmee de realisering van natuurdoelen. Het beheerplan constateert in het kader van GGOR natuurgebieden: `verdroging van natuurgebieden wordt al langere tijd als probleem gezien. Inmiddels zijn voor veel verdroogde gebieden wel maatregelen geformuleerd, maar de meeste zijn nog niet uitgevoerd. Ten aanzien van de PASmaatregelen wordt aangegeven welke rol het waterschap speelt ten aanzien van de uitvoering van maatregelen. Voor de maatregelen in de overige natuurgebieden, veelal genoemd in de Realisatiestrategie van de provincie, gebeurt dat niet. Wij vragen het waterschap een actieve rol te spelen om ook de verdrogingsproblemen van HDL-natuurgebieden buiten Natura2000 samen met HDL op te lossen. Daarnaast wordt in uw waterbeheerplan vermeld dat er geen vis uitgezet mag worden. Enige nuance is daar wel op aangebracht. Naar mijn mening is dit een achterhaald standpunt. In recente onderzoeken door Sportvisserij Nederland liggen daar aan ten grondslag ter onderbouwing. Deze onderzoeken en ook de uitkomsten daarvan zullen binnen uw organisatie bekend zijn. Landelijk zien wij daarom dat er steeds meer waterschappen juist wel vis gaan uitzetten (wel op selectieve wateren!). Voorbeelden vinden wij bijvoorbeeld in de regio Utrecht, waar het waterschap zelf meebetaald aan het uitzetten van vis. Deze indiener heeft een uitgebreide zienswijze ingediend waarbij aan de hand van 32 punten reageert op het ontwerpwaterbeheerplan. De integrale brief is opgenomen als afzonderlijke te raadplegen bijlage.
Het realiseren van een natuurvriendelijke oever is een belangrijke maatregel voor de Europese Kaderrichtlijn Water. Een goede bediening van de functies is een uitgangspunt bij het realiseren van maatregelen voor de KRW. We willen daarbij huiskavels zoveel mogelijk ontzien. Eventuele waterkwantiteitsproblemen nemen we mee in de planvorming. De uitwerking van deze maatregelen zullen wij in overleg met de grondeigenaren uitwerken en realiseren. De formulering kan inderdaad beter.
33
7
Het Drents Landschap
4,2
GGOR in natuurgebieden
34
2
HSV de Brasem
7,2
uitgangspunten
41
1
landbouwbedrijf 8
1
algemeen
41
2
landbouwbedrijf 8
1
algemeen
Er wordt een aantal malen bezwaar aangetekend tegen het beleid van het waterschap
41
3
landbouwbedrijf 8
1
algemeen
Er wordt verzocht om een openbare hoorzitting voorafgaand aan het vaststellen van het waterbeheerplan door het algemeen bestuur.
Om beter voorbereid te zijn op hevige buien en te voorkomen dat via overstorten ongezuiverd water wordt geloosd, adviseert het waterschap gemeenten om slim gebruik te maken van de bergingscapaciteit in het stedelijk gebied, het regenwater van de riolering af te koppelen en bestaande rioolstelsels te optimaliseren. Bij afkoppelen moet ervoor gewaakt worden, dat er geen nieuwe verontreinigingsbronnen bij regenwateruitlaten ontstaan door foutieve aansluitingen.
tekst aanpassen conform voorstel: …..waterberging in natuurgebieden waar vasthouden of bergen kan bijdrage een herstel of de verbetering van de kwaliteit van die gebieden.
Bij de actualisatie van de GGOR en de uitvoering van de strategie voor de zoetwatervoorziening in Oost Nederland gaan we ook inventariseren waar er buiten de N2000 gebieden verdrogingsproblemen zijn. Daarbij worden alle functies meegenomen, dus ook natuur. Voor wat betreft de antiverdrogingsmaatregelen richten we ons eerst op de N2000 en PAS gebieden.
toevoegen in wbp: GGOR natuur buiten N2000 wordt meegenomen in actualisatie GGOR
Het klopt inderdaad niet dat uitzetting van vis moet bijdragen aan ecologische doelen. Het uitzetten van vis mag het behalen van de ecologische doelen niet belemmeren. Het waterschap is terughoudend met het uitzetten van vis, zoals in het WBP is beschreven. In sommige gevallen werken we met de sportvisserij aan uitzetprojecten als dit het behalen van de ecologische doelen van het betreffende water niet in de weg staat.
tekst aanvullen: Het uitzetten van vis mag het behalen van ecologische doelen niet belemmeren.
Het betreft een zeer uitgebreide zienswijze. Er is voor gekozen om daar in beleidsmatige zin op te antwoorden en niet ieder punt afzonderlijk te behandelen. We hebben een analyse gemaakt van de zienswijze en komen tot een aantal hoofdlijnen die we hieronder behandelen. Er is een toelichtend gesprek gevoerd met de indiener. Daaruit kwam naar voren dat de kern van de zienswijze is dat indiener van mening is dat het waterschap niet zonder voorafgaande toestemming (en betaling) water vanuit de watergang mag laten inunderen op zijn landerijen. Als waterschap zijn we van mening dat wij aan onze zorgplicht voldoen indien uit de toetsing blijkt dat het watersysteem ter plekke aan de normering wateroverlast voldoet. Bij de laatste toetsing bleek dat voor zijn gronden het geval te zijn. Tegen de vaststelling van het waterbeheerplan staat geen beroep open en dus ook geen bezwaar. Daarnaast is het prematuur om bezwaar in te dienen tegen een waterbeheerplan dat ter inzage ligt. We vatten de inbreng van de indiener dan ook op als zienswijzen. Het ontwerp van het waterbeheerplan is met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ter inzage gelegd. Een ieder heeft naar keuze zijn zienswijze schriftelijk, mondeling of digitaal kunnen indienen. Hiermee is voldaan aan de wettelijke voorbereiding van het waterbeheerplan. Het staat de indieners van een zienswijze daarnaast vrij om gebruik te maken van het inspreekrecht tijdens de vergadering van het algemeen bestuur, waarin het waterbeheerplan behandeld wordt.
41
4
landbouwbedrijf 8
1
algemeen
Op diverse plaatsen wordt verwezen naar de Grondwet, zorgplicht, voorzorgprincipe, taakuitoefening en beginselplicht voor behoorlijk bestuur. Diverse malen wordt gesteld dat er sprake is van gedogen of een gedoogbesluit met het vaststellen van het waterbeheerplan.
We denken dat er onduidelijkheid is over de status van het waterbeheerplan en de wettelijke positie van de waterschappen. Europese verdragen en Grondwet hebben hun doorwerking in Nederlandse wetgeving en beleid en zijn niet per definitie individueel afdwingbaar. Voor het waterschap vormen deze wetten en beleid het kader waarbinnen we onze taken vervullen. Het waterbeheerplan beschrijft het hoe het rijksbeleid en provinciaal beleid op het gebied van het waterbeheer door het waterschap worden uitgevoerd en welk autonoom beleid het waterschap wil ontwikkelen. Het waterbeheerplan bindt het waterschap (zelfbinding), in de vorm van een instructienorm, maar is rechtens niet afdwingbaar. Het biedt belanghebbenden inzicht in hetgeen zij mogen verwachten van het te voeren waterbeheer. Het legt echter geen concrete verplichtingen aan derden op. Er is daarnaast geen sprake van concreet gedogen.
41
5
landbouwbedrijf 8
4,4
toepassen risiconormen voor wateroverlast
Een groot deel van de zienswijze heeft betrekking op de normen voor wateroverlast, knelpunten, waterberging en de duldplicht van water op het land.
Daar waar het waterbeheerplan leidt tot concrete besluiten of handelingen staat tegen deze besluiten of handelingen een eigen rechtsgang open. Op grond van artikel 2.8 Waterwet moeten bij provinciale verordening, met het oog op de bergings- en afvoercapaciteit waarop de regionale wateren (het watersysteem) moeten zijn ingericht, normen worden gesteld tot de gemiddelde overstromingskans per jaar van daarbij aan te wijzen gebieden. In de Omgevingsverordeningen van Overijssel en Drenthe is bepaald dat het waterbeheerplan van het waterschap één of meer kaarten bevat, waarbij de gebieden van met de daarbij behorende normen …, staan aangegeven (artikel 4.4.4.). De normering voor wateroverlast bakent de zorgplicht/inspanningsverplichting af die de waterbeheerder heeft op het vlak van het voorkomen, dan wel beperken van ontoelaatbare wateroverlast door inundatie vanuit oppervlaktewater ten gevolge van neerslag en geeft daarmee helderheid voor de burgers en de bedrijven over het restrisico en hun eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van roerende en onroerende zaken. Deze normen gelden voor een ieder. In een situatie waarbij de neerslag de betreffende gestelde norm overstijgt dient wateroverlast door inundatie vanuit oppervlaktewater te worden geduld. Een bestemmingsplan doet hier niets aan af. Dit geldt evenzeer voor het al dan niet geven van toestemming voor inundatie. Het waterschap toetst met enige regelmaat of het watersysteem aan de gestelde normen voldoet. In de planperiode van het waterbeheerplan is een nieuwe toetsing voorzien. Wanneer uit deze toetsing blijkt dat dat bepaalde gebieden niet aan de normen voldoen worden maatregelen genomen voor deze knelpunten. Dat kunnen fysieke aanpassingen zijn van het watersysteem, zodat het knelpunt wordt opgelost. Het is in bijzondere gevallen ook mogelijk dat met de grondeigenaren afspraken worden gemaakt of dat de norm wordt aangepast. Van een andere orde is een bergingsgebied. Een bergingsgebied is een krachtens de Wet ruimtelijke ordening voor waterstaatkundige doeleinden bestemd gebied, niet zijnde een oppervlaktewaterlichaam of onderdeel daarvan, dat dient ter verruiming van de bergingscapaciteit van een of meer watersystemen en ook als bergingsgebied op de legger is opgenomen. Een bergingsgebied wordt aangelegd als het watersysteem zelf niet voldoet aan de gestelde normering (maatregel). Op het moment dat er een bepaalde afvoer is door bijvoorbeeld hevige regenval en het watersysteem kan het water niet meer aan, wordt het bergingsgebied in werking gezet, zodat voldaan wordt aan de vastgestelde normering. Voor het realiseren van waterberging moet het betreffende perceel hiervoor worden bestemd als waterberging en moet het als zodanig in de legger van het waterschap worden opgenomen.
41
6
landbouwbedrijf 8
1
algemeen
In de zienswijze wordt gewezen op de toezeggingen door het algemeen bestuur van Regge en Dinkel in de reactienota bij het waterbeheerplan 2010-2015, welke niet zijn opgenomen in het waterbeheerplan 2016-2021.
In het waterbeheerplan 2016-2021 wordt wat betreft de normering voor wateroverlast gebruik gemaakt van de kaarten van de beide rechtsvoorgangers. In de planperiode worden deze kaarten geharmoniseerd. Bij de kaart normering voor wateroverlast van het voormalig waterschap Regge en Dinkel is in reactie op een zienswijze van de heer Jagers op Akkerhuis destijds gesteld dat: - op grond van het genoemde waterbeheerplan geldt de norm T=100 “voor bewoning bestemde gebouwen en bedrijfsgebouwen in zowel stedelijk als landelijk gebied” (pagina 52, waterbeheerplan waterschap Regge en Dinkel 2010 – 2015). - In reactie op uw zienswijze tegen het ontwerp van het waterbeheerplan is daarnaast aangegeven: “Woningen, nieuwbouw en bedrijfsgebouwen (waaronder kassen), hoofdtoegangswegen, ruwvoeropslag en toekomstige uitbreidingen binnen het bouwblok zullen een beschermingsniveau krijgen van 1/100 jaar. In sommige situaties zal dit beschermingsniveau bijvoorbeeld door de aanleg van kleine grondwallen gegarandeerd worden” (pagina 47, reactienota waterbeheerplan Regge en Dinkel (2010 – 2015). Nu in het waterbeheerplan 2016-2021 voor de normering voor wateroverlast (vooralsnog) gebruik wordt gemaakt van de kaart van voormalig waterschap Regge en Dinkel geldt de reactie in de reactienota onverkort.
41
7
landbouwbedrijf 8
1
algemeen
Indiener geeft op diverse plekken aan dat eerder genomen besluiten dienen te worden gerespecteerd. Gerefereerd wordt aan de keur van het waterschap, besluitvorming ten aanzien van de Doorbraak, de ruilverkaveling Weerselo-Dulder, en toekomstige besluitvorming zoals de voorgenomen waterprojecten voor de Beneden Dinkel.
Eerder genomen besluiten, zoals de keur, het vaststellen van projectplannen, bestemmingplannen en besluiten in het kader van ruilverkaveling hebben formele rechtskracht. Het waterbeheerplan 2016-2021 doet hier geen afbreuk aan.
41
8
landbouwbedrijf 8
1
algemeen
Meer specifiek wordt gevraagd naar normen voor pathogenen gericht op de gezondheid van mens en dier.
41
9
landbouwbedrijf 8
1
algemeen
Indiener geeft aan dat in het waterbeheerplan geen rekening wordt gehouden met voedselvoorziening voor het vee, de voedselveiligheid en de voedselbewaring.
41
10
landbouwbedrijf 8
1
algemeen
Indiener geeft aan het belang van volksgezondheid, diergezondheid en welzijn niet wordt meegewogen.
41
11
landbouwbedrijf 8
5,1
rol van het waterschap
Indiener is van mening dat ecologie, ecologische verbindingen en riviersoorten niet de verantwoordelijkheid zijn van het waterschap.
41
12
landbouwbedrijf 8
1
algemeen
Indiener is van mening dat het waterschap als gevolg van ‘het niet aan de normen voldoen’ een onbegrensd en oneindig financieel risico loopt die de draagkracht van de ingelanden te boven gaan en wil waarborgen zien die bewijzen dat Vechtstromen in staat is om dit risico te dragen.
Zoals reeds opgemerkt staat tegen besluiten of handelingen die in de toekomst uit het waterbeheerplan volgen een eigen rechtsgang open. In de zienswijze wordt gerefereerd aan zowel normering voor volksgezondheid als waterkwantiteitsnormen. In Europe en Nederland zijn alleen normen vastgesteld voor pathogenen in oppervlaktewater dat gebruik wordt als zwemwater. Het Waterbeheerplan gaat over de taken en doelen van het waterschap. Het bevorderen van volksgezondheid en diergezondheid zijn geen taken van het waterschap. Dat betekent overigens niet dat we daar geen rekening mee houden bij de uitvoering van ons werk, bv door te kijken naar de risico’s die er zijn bij lozingen uit het rioolstelsel. Zo wordt bij het baggeren en maaien van watergangen die beïnvloed worden door rioolwateroverstorten, het maaisel en de bagger afgevoerd en wordt de ontvangstplicht voor bagger en maaisel daar niet gehanteerd. En als er sprake is van risico’s op verspreiding van dierziektes, zoals bijvoorbeeld het geval kan zijn bij vogelgriep, dan passen we de werkzaamheden zodanig aan dat we niet kunnen bijdragen aan extra verspreiding van dierziektes.
Dit is een terechte constatering. Het waterschap is bedient de functie landbouw door het waterpeil zo te regelen dat goede omstandigheden aanwezig zijn voor landbouwproductie. De zorg voor gewassen, vee en voedsel is een taak van de individuele agrariër. Dit is een terechte constatering. Het Waterbeheerplan gaat in de taken en doelen van het waterschap, bevorderen van volksgezondheid en diergezondheid zijn geen taken van het waterschap. Dat betekent overigens niet dat we daar geen rekening mee houden bij de uitvoering van ons werk. De Europese Kaderrichtlijn Water is één van de belangrijkste kaderstellende richtlijnen voor het watersysteembeheer en werkt door in Nederlandse wetgeving. Het realiseren van een goede ecologische aquatische toestand is één van de hoofddoelen van deze richtlijn. De aquatische ecologie, en de daarmee samenhangende mogelijkheden tot migratie van waterdieren, maken dus onlosmakelijk onderdeel uit van het watersysteembeheer.
Wij delen deze zorg niet. We zijn van mening dat het watersysteem over het algemeen aan de normen voldoet. Eventuele schade als gevolg van extreme neerslag komt niet (per definitie) voor rekening van het waterschap. Voor situaties waar het waterschap aansprakelijk kan worden gesteld, zoals verwijtbaar handelen of nalatigheid, zijn wij verzekerd.
42
1
KNNV Vriezenveen ism Milieuraad Den Ham Vroomshoop
4,2
huidige situatie is gewenste situatie
Onze beide organisaties hebben kennis genomen van deze partiële herziening voor de KRW en ROR zoals die tot en met 18 februari a.s. ter inzage ligt. De zorg voor kwantiteit en kwaliteit van grond- en oppervlaktewater, en alles wat daarmee samenhangt, gaat ons als natuur- en milieuorganisaties zeer aan het hart. Vandaar hebben wij besloten gebruik te maken van de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. Onze bezwaren en voorstellen hebben wij verzameld en als bijlage toegevoegd. Wij verzoeken u aan de door ons gesignaleerde punten terdege aandacht te schenken. En als u daaraan behoefte heeft zijn wij zeker bereid het geen wij aangedragen hebben mondeling toe te lichten. Graag vernemen wij wat de uitkomst van uw heroverweging is. Bijlage: De AGOR (actuele grond- en oppervlaktewater regime) was in het vorige waterbeheerplan bestempeld als GGOR (gewenste..). De aanpak en doelstelling voor de periode 20162021 is dat de huidige de gewenste is. Dit is in strijd met een zorgverantwoording van o.a. het Waterschap voor de ecologische waarden binnen het gebied van Waterschap Vechtstromen. De volgende punten zijn strijdig met deze zorgplicht.
42
2
KNNV Vriezenveen ism Milieuraad Den Ham Vroomshoop
4,1
sturen op 'voldoende water'
1. Het belang van voldoende water onderschrijven wij volledig. Para 4.1. stelt dat er gestuurd wordt op de hoeveelheidgrondwater en oppervlaktewater. Maar nergens worden concreet doelniveaus qua freatisch grondwaterpeilniveau vastgelegd om dit stuurbaar en controleerbaar te krijgen.
42
3
KNNV Vriezenveen ism Milieuraad Den Ham Vroomshoop
4,4
beregenen uit grond en oppervlaktewater
42
4
KNNV Vriezenveen ism Milieuraad Den Ham Vroomshoop
4,2
GGOR en grondwater
42
5
KNNV Vriezenveen i.s.m. Milieuraad Den Ham Vroomshoop
4,2
GGOR in natuurgebieden
42
6
KNNV Vriezenveen i.s.m. Milieuraad Den Ham Vroomshoop
4,4
beregenen uit grond en oppervlaktewater
2. Op een aantal plaatsen wordt de verdringingsreeks genoemd. In een provincie waarin de natuurwaarden op veel plaatsen onder druk staan zou het wenselijk zijn om de prioriteit om beregening van mais/gras hoger te stellen dan die van de niet onomkeerbare natuur een verkeerde afweging. Ook gezien de verwachting die u uitspreekt dat er in de toerkomst vaker extreme situaties zullen gaan voorkomen. 3. U stelt als “ambitie AGOR = GGOR, waarbij u aangeeft dat “het peilbeheer en onderhoud van het watersysteem is gericht op handhaving van deze “gewenste” situatie. Elders wordt gesteld dat sturing van het grondwaterpeil met name gebeurt via het (peil)beheer. Kunt u aangeven in welke mate het peilbeheer van invloed is op het freatische grondwater niveau? Peilbeheer verdoezelt de verdroging en zorgt bij grote neerslaghoeveelheden voor wateroverlast, onderschrijft u dit? Hoe groot is het effect van snel afvoeren water en de grondwateronttrekkingen, niet alleen de hele grote, maar ook de relatief kleinere waarvoor het waterschap stelt bevoegd gezag te zijn? Wij vragen om inzichtelijk te maken hoe groot de omvang van alle onttrekkingen is en de invloed daarvan. Hoe reguleert het Waterschap en handhaaft dit? Wordt de realiteit niet dat onttrekkers (o.a. agrariërs) moeten accepteren dat er niet meer vrij dan wel meldplichtig onttrokken kan worden? De grondwaterstanddaling in drogere periodes is al gedurende vele jaren voor iedereen waarneembaar ende oorzaak daarvan wordt voornamelijk bij de grondwateronttrekkingen voor consumptie gelegd. Wij betwijfelen of het Waterschap voldoende zicht heeft op de omvang van andere onttrekkingen door bijv.) particulieren, bemaling en (agrarische) bedrijven. Dat dit bij het waterschap niet wordt onderkend beschouwen wij als een ernstig gemis. Er is wel degelijk sprake van verdroging op grotere schaal. Onderkent u dat de volgende activiteiten de belangrijke oorzaken voor toename verdroging zijn: a. Te snelle afvoer. b. Onttrekking, ook voor een substantieel deel direct door o.a. particulieren, bemaling en (agrarische) bedrijven. c. Toename verhard oppervlak. Op deze locaties vindt geen inzijging plaats. d. Slechte grondstructuur op veel plaatsenwaardoor inzijging ging conform te verwachten norm geremd wordt. e. Klimaatverandering zorgt voor meer pieken en dalen in neerslag, hierdoor wordt de hoeveelheid beschikbaar water voor inzij ging een stuk minder. 4. GGOR in natuurgebieden. Verdroging van natuurgebieden wordt al langere tijd als probleem gezien. Hoe groot is dit probleem. Is het onomkeerbaar? Hoe lang speelt dit al? Waarom is dit nog niet aangepakt? Met een aanpak voor de komende periode van AGOR=GGOR kent het Waterschap geen enkele ambitie. Ook in para 4.3. stelt u dat (onomkeerbare) landnatuurschade aan de orde is (al 10- tallen jaren realiteit), en toch blij¿ de komende periode AGOR=GGOR, hoe valt dit te verdedigen/ onderbouwen? 5. Het waterschap voert in de herfst/winter/voorjaar periode zoveel water af, dat al in het voorjaar een groot deel van het neerslagoverschot(t.b.v. de grondwaterwoorziening) weg ís. Dus worden daarna zowel natuur als agrariër de dupe. De agrariër kan daarna nog water onttrekken, de natuur niet, die wordt dan nog meer de dupe. Er is veel meer retentiegebied nodig, en niet alleen direct langs de rivieren
We hebben in het WBP 2010-2015 het GGOR vastgesteld (methode: AGOR is GGOR). Deze GGOR ligt vast en wordt dus ook in de komende planperiode gecontinueerd, tenzij er aanleiding is om het GGOR te herzien. In de tekst is beschreven wanneer dat het geval is. Daarnaast hebben we in het ontwerp veel aandacht besteed aan de methodiek om te komen tot GGOR. In de planperiode willen veel aandacht besteden aan de maatlatten om het peilregiem te beoordelen, de methodiek om een peilregiem te bepalen en de maatregelen om dit peilregiem te realiseren. Verder gaan wij graag in gesprek met u over de punten die u in uw zienswijze hebt verwoord.
In landelijk gebied hanteren we streefpeilen in het oppervlaktewatersysteem, deze zijn onderdeel van het GGOR. Ook de grondwaterkaarten, met daarop een indicatie van de bandbreedte waarbinnen de grondwaterstand fluctueert maken onderdeel uit van het GGOR. Waar aanleiding bestaat om het peilregiem aan te passen, bijvoorbeeld in de Natura2000 gebieden, wordt dit in een gebiedsproces uitgewerkt. Verder gaan wij graag in gesprek met u over de punten die u in uw zienswijze hebt verwoord. De verdringingsreeks is onderdeel uit van het waterakkoord Twentekanalen-Overijsselsche Vecht. Verdrogingsgevoelige landnatuur scoort hoog in deze verdringingsreeks.
Wij begrijpen uw zorg rondom verdroging. Verdroging is juist één van de redenen geweest om voor de zoetwatervoorziening in Oost Nederland een Intentieovereenkomst te ondertekenen, waarin de betrokken partners hebben vastgelegd de komende jaren te gaan werken aan maatregelen die het watersysteem klimaatbestendiger maken. Wij verwachten in het najaar van 2015 het uitvoeringsprogramma vast te stellen. Meer informatie hierover kunt u vinden op de website www.zoetwatervoorzieningoostnederland.nl. We hebben in het WBP 2010-2015 het GGOR vastgesteld (methode: AGOR is GGOR). Deze GGOR ligt vast en wordt dus ook in de komende planperiode gecontinueerd, tenzij er aanleiding is om het GGOR te herzien. In de tekst is beschreven wanneer dat het geval is. Daarnaast hebben we in het ontwerp veel aandacht besteed aan de methodiek om te komen tot GGOR. In de planperiode willen veel aandacht besteden aan de maatlatten om het peilregiem te beoordelen, de methodiek om een peilregiem te bepalen en de maatregelen om dit peilregiem te realiseren.
zie het antwoord op uw punt 3
zie het antwoord op uw punt 3
42
7
KNNV Vriezenveen i.s.m. Milieuraad Den Ham Vroomshoop
4,3
verkennen effectieve maatregelen
7. Blz. 32/33. Verkenning maatregelen. Er staan een aantal goede initiatieven bij. Waterberging is goede zaak, maar Waarom hier weer expliciet vermelden dit in natuurgebieden te willen en niet op agrarisch gebied. Het beregenen van agrarisch gebied zou beperkt moeten blijven tot het gebruik van oppervlaktewater zolang dat aanwezig is en niet van grondwater. Natschade in landbouw komt heel vaak door gebruik zware machines en eenzijdige bemesting waardoor bodemstructuurschade (plassen op het land en droge kavelsloten). Doelstelling is het voeren van grondwaterbeheer door het reguleren van gebruik en onttrekkingen. Significante schade aan natuur is niet acceptabel! Daarbij speelt ook de wens van de agrariërs tot beregening bij droogte een rol. De keuze voor beregening met grondwater of beregening met oppervlaktewater moert zijn: uitsluitend beregening met oppervlaktewater waar dit kan. Dus meer dat thans kiezen voor het sparen van grondwater. Kunstmatige beregening zorgt voor verdere verdroging door gebruik grondwater of inbreng van meer gebiedsvreemde stoffen bij gebruik van oppervlaktewater. DUS NOG BETER EN DUURZAMER IS HET OM GEBIEDSEIGEN WATER VEEL LANGER VAST TE HOUDEN EN HELEMAAL NIET TE BEREGENEN. Wij vinden het een noodzaak dat het Waterschap concrete gegevens bijhoudt van: -Wie onttrekken er allemaal. -Hoeveelheid van elke onttrekking. -Meer gegevens nodig over effecten: Gegevens over de (cumulatieve) effecten van de bestaande onttrekkingen ontbreken. Een betrouwbare schatting van de effecten is daarom niet te maken. Er is een grove schatting beschikbaar in Overijssel: de hoeveelheid water die onttrokken wordt voor beregening tijdens droogteperioden is even groot als de onttrekking voor drinkwaterwinning (gegevens bekend bij Vitens). Daarnaast wordt steeds meer grondwater aangewend voor eigen gebruik en veedrenking. Als dit waar is betekent dit dat sprake is van een aanzienlijke impact. We verzoeken u beter in beeld te brengen welke effecten de huidige beregening heeft.
zie het antwoord op uw punt 3
42
8
KNNV Vriezenveen i.s.m. Milieuraad Den Ham Vroomshoop
4,3
beregenen uit grond en oppervlaktewater
8. Hoe om te gaan met bestaande onttrekkingen en nieuwe vergunningen onder voorwaarde: - Bestaande onttrekkingen: - De verbetering voor de natuur is zeer gering omdat alle bestaande vergunningen buiten schot blijven. We verzoeken u een regeling te maken die voorziet in een aanpak om ook bestaande winningen die mogelijk schadelijk zijn te reguleren. - Nieuwe vergunningen onder voorwaarde: Onze indruk dat vergunningsvoorwaarden in veel gevallen ruimer zijn dan het vigerende beleid. We zien een toename van beregeningsmogelijkheden uit grondwater in de situatie van verdergaande verdroging van natuur en een veranderend klimaat. In onze beleving is het niet verstandig om meer ruimte te geven in een situatie waar we geen zicht hebben op de cumulatieve effecten van huidige regelingen. Op basis van de nieuwe regeling kunnen er vergunningen afgegeven worden met een mogelijk significant negatief effect op natuur. Het is niet uit te sluiten dat deze later alsnog moeten worden gesaneerd. We verzoeken u een regeling te maken die de mogelijkheid biedt om nieuwe vergunningen te saneren als naderhand blijkt dat deze onwenselijk zijn.
Voor de nieuwe onttrekkingen hebben we in 2013 beleid opgesteld: binnen verbodszones rondom droogte gevoelige natuur mogen geen nieuwe grondwateronttrekking ten behoeve van beregening plaatsvinden. Bij de beoordeling van aanvragen voor vergunningsverplichtige grondwateronttrekkingen buiten de verbodszones wordt het effect van de onttrekking, inclusief de mogelijke interactie met nabijgelegen onttrekkingsbronnen, in beeld gebracht. Op basis daarvan wordt beoordeeld of sprake is van nadelig effect voor omliggende gebruiksfuncties, waaronder natuur. Een onttrekking ten behoeve van beregenen is vergunningplichtig wanneer deze groter is dan 60 m³/uur. De droogte gevoelige natuur is door de provincies begrensd. De waterschappen hebben niet het voornemen bestaande onttrekkingen binnen of buiten de verbodszones opnieuw te beoordelen en eventueel op te heffen. Waar specifiek onderzoek of natuurbeheerplannen het wijzigen van een onttrekking binnen een verbodszone of de begrenzing van een verbodszone wenselijk maakt, gaan wij hierover in gesprek met de provincies. Op basis van de uitkomsten van deze gesprekken nemen wij hierover een besluit. De zone van 200 meter rondom kwetsbare grondwaterafhankelijke natuurgebieden is een standaardzone. Bij het vaststellen van de beregeningsregeling medio 2013 hebben wij daarbij het volgende voorbehoud gemaakt: “Wanneer in het kader van beheerplanprocessen rond N2000-gebieden voor een onderbouwd afwijkende zonering wordt besloten, zijn wij voornemens deze over te nemen.”
42
9
KNNV Vriezenveen i.s.m. Milieuraad Den Ham Vroomshoop
4,4
doelstellingen
9. Para 4.4. Doelstellingen. Rivieren/beken/sloten dienen buiten hun oevers te kunnen treden. Hierop anticiperen door geen rotgevoelige gewassen (bijv. aardappelen) en recreatie centra op lage plekken of in rivier- en beekdalen.
42
10
KNNV Vriezenveen i.s.m. Milieuraad Den Ham Vroomshoop
5,1
doelstellingen
42
11
KNNV Vriezenveen i.s.m. Milieuraad Den Ham Vroomshoop
5,1
rol van het waterschap
10. Schoon water is gebiedseigen water waar chemisch niet in zit wat er niet in hoort en wat er ecologisch inzit wat er in hoort. Met de verwoording “niet belemmert” suggereert u iets dat daar verre van is! De ambities van het Waterschap zijn fors naar beneden bijgesteld, geen GET ( Goede Ecologische Toestand) en GEP (Goede Ecologische Potentie), maar een chemische toestand die de ecologie niet te veel in de weg zit. Je zult maar waterwinner (V itens) of een stuk kwetsbare natuur zijn. Het WBP 2010-2015 bevatte meer ambitieus taalgebruik! 11. Rol van het Waterschap. Uw rol moet niet blijven steken bij signaleren, maar aanpakken. Problemen zijn er al vele jaren. Waterschapssloten die bij langdurige strenge vorst toch niet dichtvriezen geven toch, zachtjes uitgedrukt, een indicatie dat ze niet chemo-vrij zijn.
De functie van een bepaald gebied wordt aangewezen door Provinciale Staten. De eigenaar van de grond bepaalt het daadwekelijk gebruik van de grond. Wij geven geen instructies voor dit gebruik, maar informeren de gebruikers over de mogelijkheden en onmogelijkheden vanuit de optiek van het waterbeheer. Kennelijk roept de huidige doelformulering vraagtekens op. `Niet belemmeren´ is bedoeld als geen normoverschrijding/ voldoen aan doelen. Dit is deels onderdeel van het Goede Ecologisch Potentieel, en deels Goede Chemische Toestand. De doelen van het GEP zijn afgestemd op de functies (o.a. Natura 2000 of drinkwater). We zullen de doelstelling anders formuleren. In 2027 wil het waterschap de kwaliteit van het water op orde hebben. Daarvoor neemt het waterschap niet alleen inrichtingsmaatregelen. Ook vergunningverlening, handhaving en voorlichting worden actief ingezet. Ook met de Rwzi's is een enorme verbetering van de waterkwaliteit gerealiseerd. Het niet dichtvriezen van sloten kan ook natuurlijke oorzaken hebben.
nieuwe formulering doelstelling: …..….een kwaliteit die aansluit bij ecologische eisen en gebruik…..
42
12
KNNV Vriezenveen i.s.m. Milieuraad Den Ham Vroomshoop
4,3
verbeteren zoetwatervoorziening
12. Van oorsprong gebruikte men alleen oppervlakte water. Vanwege de vervuiling van het oppervlaktewater is men op een bepaald moment overgegaan naar gebruik van grondwater. Het streven moet zijn om terug te keren naar de oorsprong. Veel water in onze regio is gebiedsvreemd water. Rijnwater is nog steeds zwaar vermest, daar zou veel meer aan gedaan moeten worden. Oorzaken oplossen en niet de gevolgen. Het aantal gewassen dat continue beregent moet worden neemt steeds verder toe en kent een hoog gebruik aan bestrijdingsmiddelen. Veel percelen worden tegenwoordig doodgespoten met rond-up alvorens het land bewerkt wordt. Dat niet alleen bij teelt van bollen, maar ook bij gewassen als aardappelen en maïs. Bij Lobith komt duizenden malen de door ons benodigde waterhoeveelheid binnen. Als de kwaliteit van dat water veel beter zou zijn, bood dat grote kansen voor drinkwaterwinning en ander gebruik. Hoe combineert u als Waterschap voornoemde met schoon grond- en oppervlaktewater? Anders kon het grondwatersysteemveel meer intact blijven en in drogere periodes robuuster zijn en meer draagkracht hebben. Weinig beregening noodzakelijk. Geen dure filtering. Goed voor landbouw en natuur. 13. Voor een goede inrichting dient het gehele stroomgebied aangepakt te worden. Vechtstromen heeft veel lichamen met een laag ambitieniveau. Met deze bruine ambitie is het simpel deze in te richten. Niets doen, geen ambitie!
In het Waterbeheerplan is een aanpak beschreven van voor de verbetering van de waterkwaliteit, het grondwater en een aanpak voor de steeds vaker voorkomende perioden van droogte. Wij zijn voornemens het uitvoeringsprogramma voor de zoetwatervoorziening in het najaar van 2015 vast te stellen. Meer informatie hierover kunt u vinden op de website www.zoetwatervoorzieningoostnederland.nl. Gebiedsspecifieke maatregelen zijn niet uitgewerkt in het waterbeheerplan, deze worden uitgewerkt in afzonderlijke programma's.
42
13
KNNV Vriezenveen i.s.m. Milieuraad Den Ham Vroomshoop
5,2
analyse op stroomgebiedsniveau
42
14
KNNV Vriezenveen i.s.m. Milieuraad Den Ham Vroomshoop
5,2
aangepast onderhoud van watergangen
Blz. 41. Onderhoud watergangen. Waterschapssloten met een 1 meter pad aan de ene zijde en een 3 meter pad aan de andere zou oevers kunnen afvlakken en 5 meter aan weerszijden in beheer moeten onderbrengen bij een A.N.V. Beide stroken niet bemesten of spuiten de eerste snede niet maaien. Waterschap moet wel ten allen tijde toegang hebben i.v.m. calamiteiten. Dit is goed voor de weide- en akkervogelstand en goed voor de kwaliteit van het slootwater en het bespaard het Waterschap geld. De agrariër/eigenaar moet dit als een natte dooraderingspakket kunnen beheren.
Voor de inrichting en het beheer van onderhoudspaden door derden heeft het waterschap nog geen generiek inrichtings- en beheerbeleid. Inrichting en beheer zijn maatwerk. Met de collectieven worden groenblauwe diensten ontwikkeld die voor beide partijen meerwaarde hebben. Het beheer van het onderhoudspad met eventuele mest- en spuitvrije zones kan in bepaalde gevallen een mogelijkheid zijn.
42
15
42
16
KNNV Vriezenveen i.s.m. Milieuraad Den Ham Vroomshoop KNNV Vriezenveen i.s.m. Milieuraad Den Ham Vroomshoop
5,2
aanleg natuurvriendelijke oevers
Blz. 42. Aanleg natuurvriendelijke oevers: alleen nuttig bij gebiedseigen water (dus geen wateraanvoer)
5,2
natuurvriendelijk onderhoud
Blz. 43. Natuurvriendelijk onderhoud: denk aan A.N.V. Zie reactie bij blz. 41.
KNNV Vriezenveen i.s.m. Milieuraad Den Ham Vroomshoop
5,3
normen voor de chemische waterkwaliteit
Blz. 43. Normen voor de chemische waterkwaliteit. In 2007 bestond er een klankbordgroep KRW. Als lid daarvan waren er toen al grote bedenkingen of de doelstellingen in 2027 haalbaar waren. Najaar 2014 meldt het LTO blad Nieuwe Oogst dat de KRW doelen in 2027 bij lange na niet gehaald worden (40%). Bij het lezen van blz. 43 en 44 is dat nog een positieve inschatting.
Per situatie wordt gekeken waar en welke maatregel nodig is. Als er water wordt aangevoerd dan wordt ook afgewogen of het de waterkwaliteit niet te veel schaadt. Mogelijkheden voor natuurvriendelijk onderhoud van watergangen wordt meegenomen in de uitwerking van de blauwe diensten. Hiervoor gaat het waterschap in gesprek met de ANV. In 2027 wil het waterschap de waterkwaliteit op orde hebben en laten voldoen aan de (mede) door ons opgestelde doelen op grond van de Kaderrichtlijn Water. Hiervoor zijn in het WBP tal van maatregelen beschreven die daaraan een bijdrage gaan leveren. Dat kunnen we niet alleen. Wij delen uw zorg dat voor nutriënten en diverse stoffen zoals gewasbeschermingsmiddelen in 2027 de normen mogelijk niet gehaald worden. Het rijk is verantwoordelijk voor het beleid op dit punt. Op dit moment stelt het rijk dat geen aanvullend beleid nodig is. Vanuit het bestuurlijke overleg RBO in Rijn Oost hebben we deze zorg ook gedeeld met het ministerie. Als blijkt dat het ingezette beleid inderdaad niet afdoende is, blijven wij bij het rijk aandringen op generiek beleid. Omdat naast Rijksbeleid vaak een aanvullende regionale aanpak nodig is, blijven we inzetten op het stimuleren van en meewerken aan lokale intiatieven zoals projecten in het kader van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer en stellen de waterschappen een emissiebeheerplan op.
42
17
42
18
KNNV Vriezenveen i.s.m. Milieuraad Den Ham Vroomshoop
5,3
aanpak bij de bron
Blz. 44: Zuivering<>kleine watersystemen: slecht voor de natuur.
42
19
KNNV Vriezenveen i.s.m. Milieuraad Den Ham Vroomshoop
5,3
drinkwaterwinning Vechterweerd
Drinkwaterwinning Vechterweerd. Dit strookt toch weinig met een laag ambitieniveau voor de Vecht?
42
20
KNNV Vriezenveen i.s.m. Milieuraad Den Ham Vroomshoop
5,3
meetnet gewasbeschermingsmiddelen
Blz. 47: Meetnet gewasbeschermingsmiddelen: “minder gewasbeschermingsmiddelen die er van nature niet in thuishoren... welke horen er van nature wel in thuis?
42
21
5,4
opstellen doelen voor "overige wateren"
Para 5.4. Blz. 49. Alle wateren hebben verbindingen en zorgen voor beïnvloeding van elkaar, mede door peilbeheer en aanvoer.
Klopt.
42
22
5,4
schoon grondwater
Schoon grondwater: Schoon oppervlakte water van nu... in onze beleving moet dit zijn: “Schoon milieu van nu is een voorwaarde voor het schone grondwater van later.
Het waterschap geeft u helemaal gelijk. Helaas gaan wij met name over water en laten de oorspronkelijke zin staan.
42
23
KNNV Vriezenveen i.s.m. Milieuraad Den Ham Vroomshoop KNNV Vriezenveen i.s.m. Milieuraad Den Ham Vroomshoop KNNV Vriezenveen i.s.m. Milieuraad Den Ham Vroomshoop
5,4
schoon grondwater
Blz. 67: Stedelijk grondwater staat bovendien nog in direct contact met landelijk grondwater.
Het stedelijk grondwatersysteem staat in verbinding met het landelijk grondwater. Hiermee wordt rekening gehouden bij de bepaling van de opgaven en de maatregelen.
Het is niet mogelijk of nodig om alle stroomgebieden, of één stroom gebied in zijn geheel. in één keer opnieuw in te richten. Dat is niet nodig en willen we dus ook niet. Op basis van belang en urgentie worden prioriteiten gesteld. Een belangrijk uitgangspunt hierbij vormen ook de internationale, nationale en regionale afspraken. Wel wordt het hele stroomgebied van een waterlichaam bekeken voordat we maatregelen nemen.
Het op te stellen beleidskader lozingseisen RWZI wordt vanuit de kwaliteit een belangrijke basis hoe we omgaan met emissies vanuit de zuiveringen en de draagkracht van het ontvangende watersysteem. Daarnaast is het voor kleine watersystemen van belang hoeveel water er beschikbaar is. Het waterschap weegt dan af wat erger is: te weinig water of water dat eigenlijk niet schoon genoeg is. We nemen dit punt ook mee bij de evaluatie van het IBA beleid. De Vecht heeft geen laag ambitieniveau, juist een hoog ambitieniveau. Voor Vechterweerd komt een apart Plan van aanpak voor de waterkwaliteit, zoals afgesproken in de waterovereenkomst Vechterweerd. Klopt. We zullen "die er van nature niet in thuis horen" weglaten uit de tekst.
die er van nature niet in thuis horen" weglaten.
42
24
KNNV Vriezenveen i.s.m. Milieuraad Den Ham Vroomshoop
4,4
beregenen uit grond en oppervlaktewater
24. Kaart Zonering van grond- en oppervlaktewateronttrekkingen: Wij herhalen nogmaals dat een zone van slechts 200 meter (of is dat 400 meter?) rond N2000 gebieden waar geen onttrekking mag plaats vinden, veel te klein is. Voor de Engbertsdijksvenen verzoeken wij de grens nabij de Paterswal uit te leggen. Deze loopt zelfs op enkele plaatsen oostelijk van de Paterswal, in het N2000 gebied. Een afstand van 3 x de spreidingslengte (Lambda), gebaseerd op doorlaatvermogen en bodemweerstand waarmee gemiddeld 95% afdekking van de invloedsfeer op een N2000 gebied mag/kan niet generiek toegepast worden. “Gemiddeld 95%” doet onvoldoende recht aan verdroogde N2000 TOP natuur. Rondom de Engbertsdijksvenen is een zone van 200 (of 400) meter aangehouden, die moet in elk geval breder zijn om op het gemiddelde van 95% te komen. Wij verzoeken dringend te voorkomen dat de nu vast te stellen GGOR straks bij de N2000 gebieden voor andere partijen vanwege een te smalle bufferzone een te gemakkelijk handvat gaat bieden voor bezwaren. Neem daarom op dit moment een bufferzone van 4 X spreidingslengte) voor de negatieve invloedsfeer van de omgeving van een N2000 gebied op dat N2000 gebied! Hierbij maak ik bezwaar tegen het Waterbeheersplan 20162021 . IK ben tegen de verbreding van het Loodiep .De aanliggende percelen zullen behoorlijk koter worden . IK kom in de knel met het grondgebonden met vee en er mest af gezet moet worden. Dat u afziet van dit plan.
43
1
landbouwbedrijf 9
factsheet
Loodiep
44
1
landbouwbedrijf 10
factsheet
Loodiep
Reactie op plannen m.b.t. het Loodiep zoals weergegeven in factsheet NL 36 -OWM- 009 Loodiep In een sterk veranderd waterlichaam als het Loodiep, die voor 92 % de landbouw bediend en maar voor 3 % natuurgebiedjes, passen geen maatregelen die ten koste gaan van de landbouw. Sterker nog, het Loodiep zal nog meer geschikt gemaakt moeten worden voor de hoofdtaak , het zorgen voor de best denkbare omstandigheden voor de landbouw . Daar mankeert op dit moment nog al wat aan, wat ook blijkt uit de vele klachten van voorjaar/zomer 2014, en het al gestarte onderzoek door het waterschap zelf. Des al niettemin staan er voor de periode 2016-2021 en 20222027 maatregelen voor het Loodiep gepland die haaks staan op het optimaliseren voor de landbouw. Zoals; extensief onderhoud over een lengte van 4 km.( is de helft van de lengte van het Loodiep). Het aanbrengen van 4 km. natuur vriendelijke oevers( is de helft van de lengte van het Loodiep). Het vispasseerbaar maken van de stuwen. Deze maatregelen gaan ten koste van de functie die het Loodiep heeft voor de landbouw. Het stroomgebied van het Loodiep bestaat uit hoofdzakelijk huiskavels van intensieve melkveehouderij bedrijven, die er dus ook alles aangelegen is om de huidige situatie van het Loodiep juist te verbeteren i.p.v. te verslechteren.
47
1
Landschap Overijssel
2,1
we kunnen niet alles alleen
Landschap Overijssel heeft kennis genomen van het ontwerp waterbeheerplan 2016- 2021. in deze brief gaan wij in op onze algemene indruk van het waterbeheerplan en dragen wij op een aantal onderwerpen suggesties aan die bij kunnen dragen tot meerwaardecreatie. Op hoofdlijnen ligt er een goed ontwerp waterbeheerplan. Belangrijke ontwikkelingen, doelen en intenties met betrekking tot waterbeheer zijn goed en in samenhang beschreven. Wij zien veel kansen voor het meekoppelen van waterdoelen met natuur- en landschapsdoelen. Graag willen wij de prettige samenwerking tussen uw waterschap en onze organisatie voortzetten. Vanuit ons belang willen wij met onze zienswijze een constructieve bijdrage leveren aan uw waterbeheerplan. Onderstaand omschrijven wij onze belangrijkste aandachtspunten bij een aantal thema's.
Hoewel het woord meekoppelen niet wordt gebruikt staat op diverse plaatsen in het waterbeheerplan dat we projecten integraal aanpakken en ons inzetten om ook doelen van partners te realiseren. We zullen dit nog duidelijker in het Wbp opnemen. We denken niet dat het nodig is om per maatregel of per jaar een afzonderlijke meekoppelverkenning uit te voeren aangezien we voortdurend schakelen in het netwerk en onze investeringsprogramma's zo goed mogelijk afstemmen op dat van onze partners.
47
2
Landschap Overijssel
3,1
Voorkomen van overstromingen met primaire keringen
waterveiligheid Wij onderschrijven dat dijken en uiterwaarden belangrijk zijn voor de waterveiligheid van Nederland. in het kader van het Deltaprogramma liggen er de komende jaren grote opgaven. Wij vinden dat ruimtelijke kwaliteit prominent onderdeel moet uitmaken van de strategie voor hoogwaterbescherming. Dijken vormen beeldbepalende elementen voor een deel van het landschap in Rijn-Oost. We zouden daarom graag zien dat er in de strategie (H3.1, p15) naast aandacht voor bewustwording van inwoners over de risico's van wateroverlast of overstroming ook meer aandacht wordt gegeven aan bewustwording van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden van waterkeringen. Dit kan tevens het draagvlak voor ruimtelijke maatregelen vergroten. Ter illustratie wijzen wij op de publicatie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: Een toekomst voor dijken, waarin een handreiking wordt gegeven voor de omgang met dijken als cultureel erfgoed.
De waterschappen hebben bij de uitvoering van de waterkering taak inderdaad oog voor de landschappelijke , cultuurhistorische en natuurwaarden van waterkeringen. Wij onderschrijven uw verzoek over het betrekken van partijen, waaronder de natuur en landschapsorganisaties, voor afstemming over maatregelen aan de keringen in stedelijk gebied. In het ontwerp-waterbeheerplan hebben we dit als volgt geformuleerd: We streven naar een goede inpassing in het landschap en zoeken naar mogelijkheden voor behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit, waaronder ook cultuurhistorische en natuurwaarden. We staan open voor, en denken mee over, opgaven van partners in het stedelijk en landelijk gebied. ... Dijkversterkingsmaatregelen combineren we zo met andere ruimtelijke opgaven en vice versa" Wij zullen dit een meer passender plek in het waterbeheerplan geven, waarmee we het belang hiervan willen onderstrepen. In de huidige tekst is dit ook als zodanig geformuleerd in wat meer algemene termen benoemd, we zullen deze tekstpassages specificeren.
Voorgaande opmerking ten aanzien van bewustwording werkt door in H3.5. Bij aanpassingen ten behoeve van de waterveiligheid wordt de structuur en het maatschappelijk gebruik voor eeuwen vastgelegd. Graag zien we dat er bij ruimtelijke ingrepen ten behoeve van de waterveiligheid nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan de versterking van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden van waterkeringen (meekoppelen). Hierbij is samenwerking met natuur- en landschapsorganisaties gewenst. Verzoek is om ruimtelijke kwaliteit als kopje terug te laten komen onder de paragraaf 'aanpak voor de planperiode'.
De Rijn-Oost waterschappen hebben in 2013 beleid opgesteld voor beregening uit grond- en oppervlaktewater. Dit beleid wordt op dit moment nog verder uitgewerkt. Het beleid uit 2013 was gericht op nieuwe onttrekkingen, de waterschappen werken het beleid verder uit voor bestaande onttrekkingen. Daarnaast vindt nog afstemming plaats met de provincies voor wat betreft de Natura 2000 gebieden. Verder stellen we in de planperiode een grondwatervisie op, ook het gebruik van grondwater ten behoeve van de landbouw zal daar onderdeel van uitmaken.
Het realiseren van een natuurvriendelijke oever is een belangrijke maatregel voor de Europese Kaderrichtlijn Water. Een goede bediening van de functies is een uitgangspunt bij het realiseren van maatregelen voor de KRW. We willen daarbij huiskavels zoveel mogelijk ontzien. Eventuele waterkwantiteitsproblemen nemen we mee in de planvorming. De uitwerking van deze maatregelen zullen wij in overleg met de grondeigenaren uitwerken en realiseren. Het realiseren van een natuurvriendelijke oever is een belangrijke maatregel voor de Europese Kaderrichtlijn Water. Een goede bediening van de functies is een uitgangspunt bij het realiseren van maatregelen voor de KRW. We willen daarbij huiskavels zoveel mogelijk ontzien. Eventuele waterkwantiteitsproblemen nemen we mee in de planvorming. De uitwerking van deze maatregelen zullen wij in overleg met de grondeigenaren uitwerken en realiseren.
in par 2.1 de volgende alinea toevoegen: Meekoppelen We geven de voorkeur aan een integrale aanpak en realiseren zoveel mogelijk doelen in onze projecten. Waar mogelijk willen we onze doelen voor gebieden of projecten koppelen aan die van onze partners. Samen zijn we sterker. We zijn voortdurend actief in het netwerk om ontwikkelingen om ons heen in de gaten te houden. Als anderen dat ook doen vinden we elkaar en kunnen we onze investeringsprogramma's zo goed mogelijk op elkaar afstemmen. 3.1 onder strategie: Daar waar mogelijk koppelen we dijkversterkingsprojecten aan doelen van anderen. 5.2, bij integrale aanpak toevoegen: Waar mogelijk willen we onze doelen meekoppelen met die van anderen. Wij hebben de betreffende tekstpassage als volgt aangepast (in vet de aanpassingen) "We streven naar een goede inpassing in het landschap en zoeken naar mogelijkheden voor behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit, waaronder ook cultuurhistorische en natuurwaarden. We staan open voor, ........
47
3
Landschap Overijssel
4,3
verbeteren zoetwatervoorziening
Waterbeheer in te droge omstandigheden Wij zijn blij met de aandacht voor droogteproblematiek in Oost Nederland. Door de klimaatsverandering neemt het probleem van droogte waarschijnlijk toe waarbij er knelpunten voor allerlei functies ontstaan, waaronder natuur. Een belangrijke bijdrage voor het tegengaan van verdroging is het langer vasthouden van water. In het kader van het project Zoetwatervoorziening Oost-Nederland hebben wij aangegeven welke mogelijke maatregelen wij zien binnen onze natuurterreinen. Wij zijn er van overtuigd dat er goede combinaties mogelijk zijn die bijdragen aan waterconservering die daarbij tevens tot meerwaarde voor het functioneren van natuurwaarden in onze terreinen kunnen leiden. Naast onze eigen terreinen maakt Landschap Overijssel zich ook sterk voor de groenblauwe structuur binnen de provincie. We adviseren gemeenten en particulieren en hebben veel ervaring met projecten om mensen bewust te maken van natuur en landschap in hun eigen omgeving. Ook voor het project ZON zien wij kansen op dit vlak. Veel meerwaarde kan ons inziens worden behaald door kleinschalige ZONmaatregelen uit te voeren in de haan/aten van het systeem. Landschap Overijssel kan hierbij als verbindende schakel optreden tussen het grote ZON-project en de kleine particuliere grondeigenaren. Bovendien brengt een dergelijke aanpak het Deltaprogramma, en ZON in het bijzonder, dichter bij de burger. Ook communicatief heeft het dus meerwaarde. Meer concreet zien we bijvoorbeeld kansen om (mogelijk samen met de Bosgroepen en/of NMO) kleine boseigenaren op te sporen en hen te verleiden om oude, minder voor loofbossen en/of hydrologische maatregelen uit te voeren om daarmee water langer vast te houden en te laten infiltreren. Landschap Overijssel komt graag met uw waterschap in gesprek over een mogelijke rol die wij hierin zouden kunnen vervullen. Meekoppelen water en natuur Het Deltaprogramma 2015 noemt een integrale aanpak en het actief zoeken naar meekoppelkansen met o.a. natuurontwikkeling als één van de uitgangspunten voor de voorkeursstrategieën voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening. In een brief aan de Tweede Kamer (5 november 2014, "Meekoppeltoets bij waterprojecten") wijst Minister Schultz erop dat een vroegtijdige en proactieve verkenning naar meekoppelkansen zal worden vastgelegd in de Omgevingswet. In afwachting daarvan zal zij deze aanpak invoeren bij alle maatregelen en projecten waarbij haar ministerie en Rijkswaterstaat betrokken zijn. Ook zal zij er bij de waterschappen en provincies op aandringen hetzelfde te doen, zo stelt zij in de brief. Daarom verzoeken wij u in het waterbeheerplan 2016-2021 een expliciete paragraaf over "meekoppelen" op te nemen waarin wordt aangekondigd dat er bij inrichtingsmaatregelen uit het waterbeheerplan standaard een meekoppelverkenning wordt uitgevoerd. Een goede plaats hiervoor is H10.1 van het waterbeheerplan. Hierin is reeds een paragraaf opgenomen over het beschermen van cultuurhistorische en archeologische waarden, één van de meekoppelkansen. Dit is een goede plaats voor het benoemen van overige meekoppelkansen zoals natuurontwikkeling. Een verkenning van meekoppelkansen kan het beste worden uitgevoerd in samenwerking met de provincie en regionale stakeholders zoals natuur- en landschapsorganisaties en belangenvertegenwoordigers van landbouw, recreatie, drinkwatersector en/of bedrijfsleven. De verkenning moet bijdragen aan de alternatieve uitvoerings- en locatiealternatieven, waaruit een keuze gemaakt kan worden met het hoogste maatschappelijke rendement. Samen werken bij beheer en onderhoud U geeft in H10.1 aan dat de integrale aanpak en samenwerking bij herinrichtings- en verbeterprojecten ook zal worden toegepast bij het beheer en onderhoud. Hierbij wordt specifiek het overdragen van onderhoud aan een gebiedsinitiatief genoemd (blauwe diensten). Volgens de aanwijzingen van de provincie zijn maatschappelijke organisaties vertegenwoordigd in deze gebiedscollectieven. We vinden het van belang dat lokale kennis van de ecologische waarden wordt gebruikt om de blauwe dienstenpakketten samen te stellen. Dit kan in belangrijke mate bijdragen aan het versterken van de groenblauwe dooradering van het landelijk gebied. Het gaat immers om de inzet van maatschappelijk geld voor behoud van natuurwaarden. Wij verzoeken u daarom de kennis van lokale natuur- en landschapsorganisaties te gebruiken bij de inzet van blauwe diensten en dit te vermelden in uw plan. Daarnaast komt Landschap Overijssel graag met u.in gesprek over de mogelijkheden voor het overdragen van onderhoudstaken aan lokale natuur- en landschapsorganisaties. Landschap Overijssel heeft veel ervaring op het vlak van landschapsbeheer en het betrekken van vrijwilligers hierbij. Wij zien dan ook kansen om een rol te vervullen in het onderhoud van groen-blauwe elementen, zoals waterbergingsgebieden.
In het waterbeheerplan benadrukken wij het belang van samenwerking en afstemming met onze stakeholders en belanghebbenden. Wij gaan uit van afstemming, ook met uw organisatie, bij de uitvoering van het waterbeheerplan gedurende de planperiode.
47
4
Landschap Overijssel
4,2
combineren van kansen
47
5
Landschap Overijssel
10,1
Samenwerken bij beheer en onderhoud
48
1
LTO Losser
factsheet
Bovendinkel
Een opmerking over de rioolzuivering Losser: In de KRW met betrekking op de Dinkel wordt veel gesproken over waterkwaliteit (Factsheet Boven Dinkel). De landbouw krijgt steeds zwaardere maatregelen terwijl er nog steeds riooloverstort plaats vindt. Waterschap moet eerst de problemen met de riooloverstort oplossen.
In de afgelopen jaren is ook veel geïnvesteerd in het verbeteren van de rwzi's en het verminderen van riool overstorten. Verdere maatregelen voor het verminderen van overstorten zullen komende jaren met de gemeente Losser worden onderzocht.
48
2
LTO Losser
factsheet
Bovendinkel
De bestuursverklaring Dinkel is een uitgangspunt bij het realiseren van maatregelen. In het kader van de landinrichting Losser Zuid zijn gronden aan het waterschap toegedeeld die het uitgangspunt vormen voor het realiseren van de maatregelen. De maatregelen zullen in overleg met aanliggende grondeigenaren worden uitgevoerd. Daar waar volstaan kan worden met smallere stroken zullen we dat doen.
48
3
LTO Losser
2.1
Een opmerking over KRW lichamen: Boven Dinkel: De realisatie natuurlijke inrichting, inundatieruimte en hermeandering binnen minimaal 2 x 25 m. Afdeling Losser is het hier niet mee eens. Vooral als het hier om huiskavels gaat. Huiskavels mogen niet worden verkleind, alleen compensatie in grond aan de huiskavel op basis van vrijwilligheid. Ook het inbrengen van dood hout vinden we niet juist. Het geeft teveel doorstoomhinder. Als afdeling Losser vinden we dat de bestuursverklaring Dinkeldal leidend moet zijn. Overigens vinden we dat voor andere KRW lichamen stroken langs de beken niet ten koste van huiskavels mogen gaan, alleen op basis van vrijwilligheid. Als afdeling Losser gaan we graag in overleg om tot een goede oplossing te komen voor de grote wateropgaven in de gemeente Losser. Er is altijd een goed overleg geweest met het waterschap en hopen dat dit in de toekomst zo blijft.
we kunnen niet alles alleen
Hoewel het woord meekoppelen niet wordt gebruikt staat op diverse plaatsen in het waterbeheerplan dat we projecten integraal aanpakken en ons inzetten om ook doelen van partners te realiseren. We zullen dit nog duidelijker in het Wbp opnemen. We denken niet dat het nodig is om per maatregel of per jaar een afzonderlijke meekoppelverkenning uit te voeren aangezien we voortdurend schakelen in het netwerk en onze investeringsprogramma's zo goed mogelijk afstemmen op dat van onze partners.
in par 2.1 de volgende alinea toevoegen: Meekoppelen We geven de voorkeur aan een integrale aanpak en realiseren zoveel mogelijk doelen in onze projecten. Waar mogelijk willen we onze doelen voor gebieden of projecten koppelen aan die van onze partners. Samen zijn we sterker. We zijn voortdurend actief in het netwerk om ontwikkelingen om ons heen in de gaten te houden. Als anderen dat ook doen vinden we elkaar en kunnen we onze investeringsprogramma's zo goed mogelijk op elkaar afstemmen. 3.1 onder strategie: Daar waar mogelijk koppelen we dijkversterkingsprojecten aan doelen van anderen. 5.2, bij integrale aanpak toevoegen: Waar mogelijk willen we onze doelen meekoppelen met die van anderen.
Voor realisatie van blauwe diensten haken we aan bij de collectieven die daarover afspraken maken met de provincies. Wij gaan ervan uit dat daarbij ook de inzet en kennis van lokale natuur- en landschapsorganisaties worden betrokken.
Het waterschap heeft vertrouwen in het voorzetten van het goede overleg met de LTO Losser over de wateropgaven in het gebied.
In de factsheets nuancering aanbrengen die ook in de hoofdtekst staat t.a.v. breedte van de stroken
49
1
LTO Noord Dinkelland Oldenzaal
2,1
we kunnen niet alles alleen
LTO Noord afdeling Dinkelland heeft kennis genomen van het ontwerp-waterbeerplan 2016-2021 van waterschap Vechtstromen. Graag willen wij met deze zienswijze reageren op het waterbeheerplan en de bijbehorende factsheet waterlichamen KRW. Algemeen Water beheer is voor land -en tuinbouw van enorm belang. Daarom zijn we blij dat het waterschap samen op wil trekken met de omgeving. Echter zouden we graag vroegtijdig bij projecten/veranderingen betrokkenwillen worden.
Wij realiseren ons terdege dat de landbouwsector één van de belangrijkste functies is in het landelijk gebied. Herinrichtingsprojecten kunnen niet worden gerealiseerd zonder medewerking van betrokken grondeigenaren. We zullen deze dan ook zeker vroegtijdig betrekken bij onze projecten.
49
2
LTO Noord Dinkelland Oldenzaal
10,1
afwegen grenzen waterschapszorg
Het overdragen van de zorg voor kleine watergangen aan eigenaren is een complex proces en dient met zorgvuldigheid te gebeuren. Daarom kiezen sommige waterschappen er voor om hiermee eerst in pilots ervaring op te doen. De belangen van aanliggende en bovenliggende eigenaren spelen daarin een belangrijke rol.
49
3
LTO Noord Dinkelland Oldenzaal
4,2
huidige situatie is gewenste situatie
Bij het veranderende aanpak slootonderhoud wat het waterschap voor ogen heeft waarbij het aantal schouwsloten terug gebracht wordt en onderhoud van kleine watergangen door grondeigenaren zelf moet worden verricht dient er goed gekeken te worden naar wat er allemaal kan. De veranderende uitvoering mag niet tot gevolg hebben dat de kwaliteit van het waterbeheer verslechtert. Er zal naar onze mening eerst overeenstemming moeten zijn met aanliggende en bovenliggende eigenaren voor er gestaakt wordt met het schouwen van een sloot. Peilverhogingen kan in strijd zijn met waterveiligheid, door verhoging wordt de grondwaterbuffer kleiner en zodoende kan dit verhoogde piekwaterafvoer bewerkstelligen. Daarnaast kunnen peilverhogingen gauw problemen veroorzaken zoals meer problemen bij het bewerken van de gronden doordat de gronden minder draagkracht krijgen door vernatting ook kunnen nutriënten uitspoeling en ziektes zoals leverbotinfecties problemen veroorzaken. Kortom het is van groot belang dat er voor het juiste peil wordt gekozen in goed overleg met aanliggende eigenaren. En niet enkel aandacht voor peilverhoging.
49
4
LTO Noord Dinkelland Oldenzaal
4,2
GGOR in natuurgebieden
We zijn het er mee eens dat de omringende functies, waaronder landbouw, belanghebbend zijn bij de GGOR in de natuurgebieden en zullen dit aangeven in het WBP.
zin toevoegen aan GGOR in natuurgebieden: In de planvorming voor de realisatie van maatregelen in en rond de N2000 gebieden wordt uiteraard de omliggende landbouw nauw betrokken.
49
5
LTO Noord Dinkelland Oldenzaal
5,2
natuurlijker inrichting
Op pagina28 “GGOR in natuurgebieden” missen wij dat landbouw wordt meegenomen in het traject. Omringende Landbouw dient ook van goed peilbeheer te worden voorzien. Veranderingen in waterniveaus kunnen grote gevolgen hebben voor aanliggende percelen. Deze belangen zullen ook mee moeten worden genomen bij het veranderen van waterniveaus. In bijlage2 wordende waterhuishoudelijke functies beschreven. Voorde functie EHS dient er ook afstemming te Worden gevonden met landbouw. EHS gebieden worden merendeel omringd door landbouwgrond en deze Belangen behoren zeker mee te worden genomen in besluitvorming rondwaterhuishouding EHS gebieden. We zien dat er veel aandacht is voor natuurlijke inrichting, hier heeft de landbouw weinig belang bij. Wij zijn van mening dat kosten van onderhoud hier door omhoog gaan en peilbeheer lastiger is doordat het moeilijker beheersbaar is. Ook kan natuurlijke inrichting van oevers problemen geven met onkruiden ongedierte. Graag zouden we zien alleen dat alleen het geen gebeurd wat noodzakelijk is, en dat het waterschap de belangen van de landbouw beter tot uitdrukking komen. Graag zouden wij zien of beperktere inrichting van kades/oevers mogelijk is. Landbouwgrond is schaars in de regio een aan veel waterlichamen grenzen aan huiskavels van agrariërs. Inrichting van waterlichamen moet niet tot gevolg hebben dat er toenemende schaarste ontstaat waardoor landbouwbedrijven onder druk komen te staan.
Extra toelichting in de factsheets t.a.v. de breedte van de oeverstroken.
49
6
LTO Noord Dinkelland Oldenzaal
factsheet
Benedendinkel
Benedendinkel We achtten het onverstandig om bedijking te verwijderen. Bij hoogwater loopt dan een groot deel van de omgeving onder, het water blijft dan niet beheersbaar. Daarnaast is de kans te groot dat agrarische bedrijven te kampen krijgen met water overlast op het erf met alle gevolgen van dien. We achtten het dan ook noodzakelijk dat de norm T=100 gehandhaafd wordt. Daarnaast kan een inundatiezone voedselveiligheid en diergezondheid negatief beïnvloeden bijvoorbeeld door overstroming met zware metalen en leverbotinfectie.
We begrijpen dat landbouw sec geen belang heeft bij een natuurlijker inrichting van het watersysteem. Ook realiseren we ons dat door het inrichten van oeverstroken het landbouwareaal afneemt en er enige extra druk ontstaat op de grondprijzen. Toch streven wij vanuit onze eigen ambitie, daarin ondersteund door de Krw, een goede ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater na. De doelstellingen daarvoor zijn vastgelegd in de factsheets. De definitie van deze doelstellingen en maatregelen is tot stand gekomen in een maatschappelijk afwegingsproces waarbij naast landbouwbelangen ook andere belangen hebben meegewogen. Overigens zijn de in de factsheets genoemde breedte van de zones indicatief: daar waar doelstellingen gerealiseerd kunnen worden met een geringer grondbeslag is dat zeker mogelijk. We zullen dit in de factsheets toelichten. De haalbaarheid van de voorgestelde maatregelen wordt nader onderzocht wanneer het projectplan wordt uitgewerkt. Ook de mogelijkheden voor het verwijderen van de bedijking wordt dan nader onderzocht. Overigens geldt de risiconorm voor lokale wateroverlast van T=100 alleen voor bebouwing. Voor grasland geldt de norm T=10, voor akkerbouw de norm T=25.
49
7
LTO Noord Dinkelland Oldenzaal
factsheet
Tilligterbeek
Klopt. Ottershagen is geen Natura-2000 gebied. De tekst wordt aangepast. Het bedienen van de functies door goed peilbeheer is 1 van de kerntaken van het waterschap.
Tekst aanpassen in: In Ageler en Voltherbroek en Ottershagen streven naar inundaties conform de natuurdoelen.” (Evt nog aangevuld met “Hiervan zijn Ageler en Voltherbroek N2000 gebieden”).
50
1
LTO Noord Drachten en Zwolle
2,2
50
2
LTO Noord Drachten en Zwolle
1
Tilligterbeek Bij de factsheet Tilligterbeekstaat: “In Ageler en voltherbroek en Ottershagen streven naar inundaties afhankelijk van de Natura2000doelen” .Het Ottershagen is niet aangemerkt als natura 2000 en wordt waarschijnlijk ook van de EHS geschrapt. Graag aandacht voor goedpeilbeheer. Begin 2014 was er in de bovenloop van de beek wateroverlast, dit door slecht peilbeheer. LTO Noord constateert dat we een turbulente planperiode tegemoet zien. Er moet immers extra worden geïnvesteerd om het watersysteem klimaatproof te maken. De landbouw gaat met een aantal klimaateffecten te maken krijgen. Dit kunnen zowel positieve als negatieve effecten zijn: het groeiseizoen wordt langer, maar er zullen ook meer extreme gevallen van droogte en wateroverlast ontstaan. Voor de functie landbouw gaat het om voldoende water in het groeiseizoen en afvoer van water na hevige regenval. We constateren dat er geïnvesteerd wordt om het watersysteem meer klimaatbestendig te maken. Ook neemt het bewustzijn en urgentie binnen onze sector toe. alleen R&W: ook ervaren we dat er continu afbreuk wordt gedaan aan het niveau van de waterschapszorg. LTO Noord is op hoofdlijnen tevreden over de opzet van het huidige waterbeheerplan dat nu voorligt. We zien dat het waterschap zich inzet voor dialoog, onderlinge betrokkenheid en samenwerking in het vinden van oplossingen voor de agrarische sector. Dat is naar ons zicht een absolute randvoorwaarde om toekomst gericht te blijven samen werken. Het waterschap heeft een hoog niveau van specialistische kennis en ervaring. Het blijft de opgave om kennis, kunde, praktijkervaring en vertrouwen te blijven delen. Het DAW, Deltaplan Agrarisch Waterbeheer, is daarvoor een uitstekend programma om de samenwerking te versterken
gevolgen voor het regionale waterbeheer
algemeen
We zijn het eens met de analyse dat peilverhoging ook consequenties kan hebben voor waterbergingscapaciteit en kwaliteitsaspecten zoals nutriënten en dierziekten. Aan een peilwijziging gaat daarom ook een zorgvuldig proces vooraf waarbij de voor- en nadelen integraal worden afgewogen. Daarbij zullen ook de belangen van de aanliggende eigenaren worden meegenomen en zullen belanghebbende eigenaren in het proces worden betrokken.
Mooi dat ook de landbouwsector de noodzaak onderkent om het watersysteem meer klimaatbestendig te maken. Graag zoeken we samen met de LTO naar oplossingen. Juist ook daar waar er concrete klachten zijn over het niveau van de waterschapszorg.
v.k.a.
50
3
LTO Noord Drachten en Zwolle
4,3
toepassen trits voor droogteschade
Klimaatsverandering Het KNMI geeft met haar klimaatscenario’s inzicht in verandering, nu en in de toekomst. Deze scenario’s bereiden ons voor op verandering van ons klimaat. Daar merken we zichtbaar al van dat de droogteschade en de wateroverlast toeneemt. Ook krijgen exoten meer gelegenheid om zich te verspreiden als gevolg van hogere temperaturen. LTO Noord vindt het belangrijk om met het waterschap in gesprek te zijn over de invloeden van klimaatsverandering. DAW en ZON zijn programma’s die voor dit thema een uitstekend platform zijn. Op pagina 29 van het plan stelt u dat vasthouden van water kan leiden tot nattere omstandigheden dan normaal en dat er een toename van wateroverlast kan zijn. LTO Noord is van mening dat dit niet acceptabel is voor goede landbouwgronden en zeker niet gedurende het groeiseizoen. LTO Noord pleit voor meer dialoog vooral ook gebiedsgericht over deze problematiek met als mogelijke richting, werk aan de mogelijkheden van meer flexibel peilbeheer. (alleen WGS: Op pagina 96 staat bij het overzicht opgave SGBP-3: Goot/ Ganzendiep - 18 hectare. Kunt u dit nader toelichten. Dit is bedoeld voor inundatiezone. Gaat het hierbij om landbouwgronden of om natuurgronden?)
Wij streven er naar om de landbouw zo goed mogelijk te bedienen. Ook wij zien daarbij het probleem aan van piekbuien in het groeiseizoen. Flexibel peilbeheer, extra waterberging en meer water afvoeren bieden daar echter niet altijd een oplossing omdat er enige tijd overheen gaat voordat de gevallen neerslag in de sloot terecht komt. Dit onderwerp zal zeker worden meegenomen in de gebiedsgerichte dialoog.
50
5
LTO Noord Drachten en Zwolle
2,1
we kunnen niet alles alleen
Integraliteit en gebiedsbetrokkenheid staan zeer nadrukkelijk opgenomen in het WBP. Bij uitvoeringsprojecten organiseren we altijd een gebiedsproces, en pakken we de planvorming interactief op.
50
6
LTO Noord Drachten en Zwolle
2,1
we kunnen niet alles alleen
50
7
LTO Noord Drachten en Zwolle
4,4
toepassen risiconormen voor wateroverlast
50
8
LTO Noord Drachten en Zwolle
5,4
opstellen doelen voor "overige wateren"
50
9
LTO Noord Drachten en Zwolle
10,1
doelmatiger en effectiever onderhoud
50
10
LTO Noord Drachten en Zwolle
2,6
kostenbeheersing
Combineren opgaven, ruimte voor integrale benadering LTO Noord staat achter de keuze van het waterschap om gebiedsnabij te werken. Integraliteit is daarbij een belangrijk uitgangspunt. Essentieel is dat hierbij in een gebied de verschillende doelen integraal en evenwichtig benaderd worden. Inventariseer als waterschap ten alle tijden de mogelijkheden en wensen uit het gebied. DAW, Deltaplan Agrarisch Waterbeheer DAW, Deltaplan Agrarisch Waterbeheer, dit is het programma van LTO dat in een actief werkprogramma moet resulteren om de omstandigheden voor landbouw en waterbeheer verder te optimaliseren. LTO Noord is verheugd over de positieve en actieve houding van het waterschap bij het DAW. We constateren dat deze houding en actieve houding van bestuur en medewerkers bijdraagt aan de eerste resultaten voor het DAW. Het integrale beleid voor water en bodem loopt langs twee sporen: ‘gebiedsgericht en sectorgericht’. LTO Noord dringt aan bij het waterschap op een intensieve samenwerking met de boeren. Hoe gaat dit nu verder in deze planperiode? Wij vinden het van belang om het antwoord te vinden in onderling overleg op de vraag: “Moeten in de planperiode alle waterlichamen op deze wijze worden aangepakt of kan worden aangesloten bij lopende Watergebiedsplannen of peilbesluiten GGOR of andere gebiedsprocessen zoals Natura2000 of Verkavelen voor groei?” Graag vernemen wij wat uw visie is t.a.v. boven gestelde vragen. Toetsing van het watersysteem en de bijbehorende normeringen Om ervoor te zorgen dat in de toekomst de waterbeheerders bij wateroverlastsituaties aan kunnen tonen dat het watersysteem ‘op orde is’, beschikt het waterschap over een normeringssystematiek. De waterbeheerder is in die situatie niet verantwoordelijk voor het optreden van wateroverlast en de financiële schade die daarmee gepaard gaat. LTO Noord vindt het van belang dat het waterschap actief en duidelijk communiceert wat deze systematiek inhoudt en wat mogelijke schaderisico’s zijn. Volgens het laatste KNMI scenario neemt de piekneerslag op termijn mogelijk met 20% toe. Wij vinden het belangrijk om antwoord te krijgen op de vraag of het watersysteem voldoende gedimensioneerd en het waterschap de NBW inundatienormen juist vastgesteld en of zijn er nu al knelpunten in het veld? Voorkomen van wateroverlast is voor onze sector een groot economisch belang. Immers de schades aan de gewassen kunnen hoog zijn. Het is daarom van belang dat het waterschap duidelijk maakt welke maatregelen zij treft bij het voorkomen van overlast en hoe gaat het waterschap om met daadwerkelijke overlast. (alleen R&W Met de teksten op pagina's 35, 36 en 37 van het beheerplan tracht het Waterschap Reest en Wieden wateroverlast in de zin van preventie en afhandeling in een sjabloon te gieten. OP zich geeft dit houvast voor ingelanden, maar tegelijkertijd zal in de praktijk blijken dat er situaties zijn die om een eigen oplossing vragen. Met andere woorden zouden wij willen pleiten voor een aanvullende regeling die in hardheidsgevallen kan voorzien in een oplossing.) Waardevolle wateren. De Provincie en waterschappen hebben bij de nadere formulering, aanwijzing en maatregelen een belangrijke rol. LTO Noord verzoekt het waterschap om bij de verdere afstemming/ voorbereidingen in gesprek te gaan met ons. Op dit moment is het onduidelijk wat mogelijke gevolgen zijn van dergelijke wateren en waar randvoorwaarden gesteld gaan worden. Beheer en onderhoud Ervaring met vormen van onderhoud in de ene watergang zijn niet zomaar toe te passen bij een andere watergang. Beheer en onderhoud is een kwestie van maatwerk. We constateren dat de waterschapszorg om financiële redenen wordt afgebouwd of voortdurend onderwerp van gesprek is. (alleen R&W: Hier zijn grenzen aan, zo wil LTO Noord stellen. Ervaringen met herhaaldelijk enorme regenhoeveelheden in het voorjaar van 2014 in NO-Overijssel en delen van Drenthe brengen dit onderwerp weer in beeld). Zijn we in staat om de voldoende buffermogelijkheden te hebben en die in geval van een calamiteit ook optimaal te benutten zonder schade aan te richten binnen de gestelde voorwaarden? Voor de agrarische sector staat centraal om effectief water af te kunnen voeren. Een afdoende en op maatwerkgericht maaibeleid ligt als basis hieraan ten grondslag. alleen WRIJ: De agrarische sector wil graag meedenken met het waterschap welke prioriteringen in beheer en onderhoud gewenst zijn. LTO Noord vraagt het waterschap om vooral over dit onderwerp met ons in gesprek te blijven naar ons inzicht op zowel beleidsmatig- als gebiedsniveau. Kostenbeheersing, opbouw van de tarieven LTO Noord vraagt het waterschap continue alert te blijven t.a.v. de tariefsontwikkeling. Dit hangt nauw samen met de kwaliteit en omvang van de waterschapszorg. (Toevoeging Zwolle: De tarieven zijn dan in absolute zin niet extreem gestegen, wel zien we forse verschuivingen als gevolg van de kostentoedeling. LTO Noord constateert dat dit juist in contrast staat tot hier bovengenoemde discussie over de waterschapszorg.)
Het DAW is primair een initiatief van de sector zelf dat naar onze mening in de hele sector moet worden uitgerold. Immers, om generiek beleid vanuit (hogere) overheden te voorkomen zal de hele sector stappen moeten maken. Vertaald naar watersystemen betekent dit volgens ons dat vanuit DAW in principe alle watersystemen tegelijkertijd worden aangepakt. Vanuit het waterschap werken we voor onze (in uw woorden) 'sectorale' doelen (KRW, WB21, GGOR, N2000/PAS etc.) aan realisatie d.m.v. een gebiedsgerichte, integrale aanpak.
We zijn het met u eens dat we helder moeten communiceren wat de risico's zijn op waterlast en transparant moeten zijn over het door ons gevoerde beheer. Daarnaast constateren we dat hoosbuien in het groeiseizoen steeds vaker tot problemen leiden in de landbouw. Om beter te kunnen rapporteren over het gevoerde (peil)beheer gaan we een maatlat daarvoor ontwikkelen. Daarmee kunnen we beter beoordelen of inrichting en beheer voldoen aan de werknormen. Tevens kunnen we transparant zijn naar de gebruikers. Het schem a is bedoeld om helderheid te verschaffen in situaties van wateroverlast en neemt niet weg dat we bij knelpunten zoeken naar maatwerk om deze op te lozzen.
Het waterschap gaat samen met belanghebbenden aan de slag met het formuleren van doelen voor de overige wateren.
Vanuit doelmatigheidsoogpunt moeten we inderdaad soms besparen op het onderhoud. We zien daarvoor mogelijkheden met risicogestuurd onderhoud: alleen daar maaien waar de risico's te hoog worden. Daarbij wordt ook rekening gehouden met piekbuien. Daarnaast zijn in het Waterbeheerplan acties opgenomen voor het verbeteren van de systematiek rond het peilregiem. Waterbeheer is echter niet exclusief gericht op waterafvoer: bij het beheer wordt niet alleen rekening gehouden met de normering en de belangen van de landbouw, maar ook met kosten, ecologie en waterconservering.
Waterschappen hebben zich geconformeerd aan de landelijke afspraken dat de tarieven niet meer dan 5% stijgen. Gecombineerd met de toename van de opgaven waar de waterschappen voor staan (bijdrage HWBP, regionale keringen, klimaatontwikkeling, Krw) is dit al een enorme uitdaging. En is het ook nodig dat we nadenken over de vraag waar de grens is tussen de taak van de overheid en die van de individuele burgers en bedrijven.
We voegen aan het wbp toe dat we naast de provincie ook andere belanghebbenden zullen betrekken.
50
11
LTO Noord Drachten
4,4
gebiedsgericht maatwerk voor oplossen knelpunten
Ervaringen retentiegebieden LTO Noord signaleert verschillende ervaringen met retentiegebieden. Uitgangspunt is dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vasthouden in de bodem en oppervlaktewater. De ervaring leert dat deze gebieden niet altijd optimaal functioneren bij grote hoeveelheden water. Problematieken zijn onder andere begroeiing en een lange tijd van te natte omstandigheden.
U heeft wel een punt. Ook wij ervaren de discussie over inzet van retentiegebieden, het juiste moment van inzet, de discussie/communicatie daarover en willen dit meenemen in de dialoog met LTO. Gebruikers begrijpen het niet dat een bergingsgebied bedoel voor een situatie die zich eens per 100 jaar voordoet, niet wordt ingezet bij een piekbui die vaker voorkomt, terwijl als gevolg daarvan wel schade optreedt aan de gewassen. We monitoren en evalueren de werking van een groot aantal waterbergingen. Graag ontvangen we signalen als waterbergingsgebieden niet optimaal functioneren. Verder moeten we helder communiceren waarvoor een waterberging is ontworpen. Ons beleid is erop gericht dat ook het stedelijk gebied voldoende berging heeft om afwenteling te voorkomen. Daar waar stedelijk water geborgen wordt in landelijk gebied streven we ernaar dat dit geen gevolgen heeft voor de landbouw of dat zij hiervoor adequaat gecompenseerd worden. Veenoxidatie, met name in veenweide gebieden en sommige beekdalen met veen, leidt tot klink en dat is inderdaad een probleem. We kunnen het niet volhouden om keer op keer de peilen te verlagen. Zowel in veenweiden als in beekdalen stellen we ons in graslandgebruik.
50
12
LTO Noord Drachten
4,2
verkennen effectieve maatregelen
Stedelijk water LTO Noord vindt dat het overtollige water vanuit stedelijke gebieden juist een grote verantwoordelijkheid vraagt van de gemeentes. Dit zien we erg beperkt terug in dit plan. Afwentelen van de problematiek met bergingsgebieden in agrarisch gebied is niet zondermeer de te volgen route.
50
13
LTO Noord Drachten
bijlage
2
51
1
LTO Noord Zwolle
4,4
ontwikkelingen in extreme neerslag
in bijlage 2 bij het plan wordt gesproken over veengebieden. Als gevolg van veenoxidatie treedt er o.a. krimp en inklinking op. Hierdoor komt het maaiveld dieper te liggen. Om deze gebieden toch geschikt te houden voor agrarisch gebruik, moet het grondwaterpeil aangepast worden. Er komt een gezamenlijke beleidsvisie en onder het kopje "beheer" in de tabel stelt het waterschap voor om uit te gaan van peilen afgestemd op grasland. LTO Noord stelt al vast dat in dergelijke gebieden ook akkerbouwmatig grondgebruik plaatsvindt en graslandpeilen daar niet bij passen. Daarenboven is het van belang om ter onderbouwing van de voorgestelde beleidsvisie d.m.v. gezamenlijke praktijkproeven meer kennis op te bouwen in het beheersgebied van het waterschap Reest en Wieden. Dimensionering waterlopen Het waterschap gaat de watergangen anders vormgeven, minder diep en breder. Bij het dimensioneren van waterlopen wordt het accent meer gelegd op het vasthouden en bergen van water, dan het snel afvoeren, zoals in het verleden het geval was. LTO Noord begrijpt de nut en noodzaak om water langer vast te houden met name in de zomermaanden. Dit maakt onderdeel uit van de maatschappelijk discussies over hoe om te gaan met water, beheer en de bijbehorende kosten. Echter er zijn ook beperkingen aan de nieuwe vorm van dimensioneren. Het gaat ten koste van productieve landbouwgronden en het brengt risico’s mee ten aanzien van ongedierte. De ondiepere en begroeide watergangen zijn immers een goede plek voor ongedierte. We constateren dat de watergangen over het algemeen voldoen aan de normen en toetsingscriteria. LTO Noord ziet dat er een verschil blijft bestaan tussen de modelleringen/ toetsingen door het waterschap en de ervaringen uit het veld. Voorbeelden hiervan zijn de Groenlose Slinge en de Zoddebeek. LTO Noord vraagt het waterschap daarom om naast toetsingen en evaluaties ook ruimte op te nemen voor praktijk- toetsten en ervaringen van agrariërs. Bij een dergelijke opzet willen wij uiteraard graag onze kennis en ervaringen inbrengen.
51
2
LTO Noord Zwolle
4,3
verkennen effectieve maatregelen
Bodemverbetering en waterkwaliteit LTO Noord is van mening dat deze thema’s nauw aan elkaar gerelateerd zijn. Zowel waterschap Rijn en IJssel als LTO Noord zijn trekkers van het succesvolle project De Vruchtbare Kringloop. Binnen dit project komt de verbetering van de bodem prominent aan de orde. Verbetering van de bodemstructuur, biedt een verbeterd waterbergend vermogen van de bodem. Hier hebben zowel het waterschap als de agrarische sector voordeel van.
U wijst terecht op het belang van een gezonde bodem, zowel voor waterkwantiteit als voor productiviteit. Dat zijn inzichten die niet alleen via "De vruchtbare kringloop" zijn verworven, maar ook uit het project "Landbouw op peil" en "Toekomstgericht boeren met bodem en water in het Vechtdal" en diverse pilots uit de agenda voor de Veenkoloniën. We gaan het belang van de bodem in de planperiode uitwerken via de zoetwatervoorziening Oost Nederland. En is onderdeel DAW waarin LTO zelf een trekkende rol heeft.
51
3
LTO Noord Zwolle
5,2
integrale aanpak
KRW Het waterschap heeft in zgn. KRW factsheets per waterlichaam een inventarisatie van gemaakt. In 2027 moeten de gestelde ambities en doelen gerealiseerd zijn. LTO Noord vindt het belangrijk dat er gezocht wordt naar mogelijkheden om te komen tot een efficiënte en effectieve aanpak van mogelijke knelpunten. Hierbij is van belang dat er vooral gezocht wordt naar oplossingsrichtingen die praktisch toepasbaar zijn en een groot draagvlak hebben. Zo kan worden samengewerkt om gezamenlijk het einddoel van de KRW dichterbij te brengen. Artikel 14 van de KRW schrijft een publieke participatie voor en LTO wil namens de sector een partner zijn in het proces.
U vraagt om een integrale afweging bij de aanpak van knelpunten met belanghebbenden. Voor de KRW maatregelen is dat al gedaan bij de totstandkoming van de KRW factsheets. Belanghebbende worden nogmaals betrokken bij de uitwerking van de maatregelen per waterlichaam. Wezenlijke verandering in de nieuwe KRW agenda is dat de waterschappen, als gevolg van noodzakelijke bezuinigingen, actief zoeken naar andere oplossingen in plaats van fysieke ingrepen. Graag willen we samen met de agrarische sector kijken hoe doelen te realiseren zijn door gebruik te maken van natuurlijke processen, autonome ontwikkelingen en mogelijkheden die de landbouw zelf kan bieden.
51
4
LTO Noord Zwolle
10,1
afwegen grenzen waterschapszorg
Vrijstelling van wettelijke leggerplicht Het waterschap stelt “dat zij geen zorg draagt voor de instandhouding van deze wateren”. Voor deze wateren vraagt (of heeft) het waterschap vrijstelling van de wettelijke leggerplicht (van de provincie). Ons is onduidelijk welke rol en verantwoordelijkheid het waterschap hierbij heeft. Denkt u hierbij bijvoorbeeld aan verlanding of aan geschillen. Graag zien wij ook een antwoord op de vraag: “Hoe is de positie van de agrariër gewaarborgd als de legger geen verplichtingen kent?’’ LTO Noord vraagt het waterschap om meer duidelijkheid hierover te geven.
Het overdragen van de zorg voor kleine watergangen aan eigenaren is een complex proces en dient met zorgvuldigheid te gebeuren. Daarom kiezen sommige waterschappen er voor om hiermee eerst in pilots ervaring op te doen. De belangen van aanliggende en bovenliggende eigenaren spelen daarin een belangrijke rol. Daarnaast geldt dat de meeste watergangen waar dit speelt nu ook niet op de legger staan.
51
5
LTO Noord Zwolle
10,1
bestrijding muskusratten en andere exoten
Bestrijding van exoten Onder deze exoten zijn ook soorten die in of nabij het water leven. Hier kunnen ze voor problemen zorgen in het beheer van het watersysteem en ongewenste veranderingen in de biodiversiteit teweegbrengen. LTO Noord vraagt het waterschap om knelpunten duidelijk te maken. Immers er is nog onvoldoende kennis en ervaring welke gevolgen de exoten hebben op het watersysteem en de land- en tuinbouw. Onze suggesties is dat de waterschappen in Oost Nederland hier gezamenlijk nader onderzoek naar doen.
Het waterschap doet samen met andere waterschappen onderzoek naar kennis en bestrijding van exoten in een landelijke onderzoeksprogramma.
Ook wij zien dat er soms verschillen zijn tussen de (theoretische) modellering/toetsing en de praktijk ervaring van gebiedsbeheerders en landbouwers in het veld. Bij zowel herinrichtingsprojecten als de toetsing aan werknormen is de inbreng vanuit de praktijk onontbeerlijk. Om die reden maakt een gebiedsproces altijd onderdeel uit van de procedure.
Teksttoevoeging: Onderzoek naar kennis en bestrijding van exoten wordt door de waterschappen gezamenlijk landelijk opgepakt.
52
1
LTO Tubbergen
2,1
we kunnen niet alles alleen
Namens de LTO Noord afdeling Tubbergen geef ik hierbij onze zienswijze op het ontwerp Waterbeheerplan van het waterschap Vechtstromen. Dit sturen wij u in aanvulling op de zienswijze van LTO Noord. LTO Noord afdeling Tubbergen vraagt u deze brief tevens te beschouwen als een uitnodiging voor een nadere bespreking met onze afdeling. Het waterschap trekt samen op met de omgeving: als landbouw zijn we hier blij mee. De afdeling Tubbergen vindt het belangrijk om in een vroegtijdig stadium betrokken te worden bij planvorming of (her)inrichtingsprojecten. De landbouw is een betrouwbare partner, die voor het waterschap van waarde is! Het waterbeheer verandert continue. Een voorbeeld uit de praktijk van vandaag is dan ook als landbouwers zelf hun waterpeil regelen en het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer ( DAW). Dit programma in samenwerking met het waterschap kunnen wij dan ook alleen maar toe juichen. Onze bevindingen zijn opgesteld in samenspraak met de afdelingsbestuurders van LTO Noord afdeling Tubbergen. Graag lichten wij het een en ander nader toe. Wij stellen het op prijs als het waterschap een van onze bestuursvergaderingen bezoekt. Ook nodigen we u van harte uit voor een van onze ledenbijeenkomsten. Beheer, onderhoud en peilen Het waterschap heeft het aantal watergangen waarbij de schouw van toepassing is gereduceerd. We constateren dat het onderhoud steeds verder wordt afgebouwd. LTO Noord Tubbergen wil graag in overleg met het waterschap bespreken welke mogelijkheden er zijn voor meer eigen beheer en onderhoud bij kleine watergangen tegen een redelijke vergoeding.
Landbouw is inderdaad een belangrijke partner voor het waterschap en we gaan dan ook graag in op uw uitnodiging om met u en uw afdeling in gesprek te zijn.
52
2
LTO Tubbergen
10,1
afwegen grenzen waterschapszorg
52
3
LTO Tubbergen
4,2
veenoxidatie
Een juist waterpeil is voor de agrarisch sector van groot belang. “Waterpeil volgt functie” kunnen wij dan ook alleen maar positief ondersteunen. Peilverhoging is niet de beste beslissing, een juist peilbeheer is naar ons inzien de beste oplossing. Nadelen van een te hoog waterpeil zijn: uitspoeling, verhoogde kans op leverbot en schade aan de bodemstructuur. Ook voor een goede nutriënten benutting is een goed peilbeheer van groot belang. Wateroverlast Wateroverlast geeft over het algemeen schade aan de gewassen. Wij zijn erg bezorgd over de risico’s die kuilvoeropslagen lopen t.a.v. wateroverlast. De afdeling verzoekt het waterschap dan ook een maximale inzet te leveren op een goede bescherming tegen wateroverlast bij kuilvoeropslagen.
Wij begrijpen dat de agrarische sector voorstander is van het principe peil volgt functie. Er kunnen echter omstandigheden zijn waar er grenzen zijn aan deze ontwikkeling, bijvoorbeeld in veengebieden.
52
4
LTO Tubbergen
4,4
ontwikkelingen in extreme neerslag
52
5
LTO Tubbergen
4,2
gepaste inrichting, beheer en onderhoud.
Kwaliteit Een goede chemische toestand is van groot belang voor een goed waterleven. Een goed beheer van de watergangen draagt hier aan bij. Bij de watergangen die ”natuurlijk” zijn ingericht zien we dan ook een slechtere kwaliteit. Denkt u hierbij bijvoorbeeld aan meer stilstaand water en meer ongedierte. Tevens ervaren we dat hier het onderhoud meer tijd vergt en dus uiteindelijk ook hogere kosten met zich meebrengen.
Eventuele aanpassingen van het onderhoud zullen nauwkeurig worden afgewogen tegen het bijbehorend risico op wateroverlast voor de aanwezige gebruiksfuncties. De aanwezigheid van hout en bladeren zorgt voor meer structuurvariatie en resulteert in een toename van de soortenrijkdom (bijvoorbeeld de Beekprik). Dit zorgt voor een verbetering van natuurlijke processen, zoals stroming. Daarmee komen de aan- en afvoer van voedingstoffen meer in evenwicht en verminderen de eutrofiëringseffecten.
52
6
LTO Tubbergen
factsheet
Lolee
De inrichting van de Lolee en haar bovenlopen zal veel kleinschaliger van opzet zijn dan de Doorbraak. Wij zullen betrokken grondeigenaren betrekken in de planvoorbereiding en -realisatie.
landbouwbedrijf 10
factsheet
Loodiep
In de factsheet van de Lolee (bovenlopen) zien we dat deze watergangen natuurlijk ingericht worden. Hierin wil LTO Noord opmerken dat het niet een tweede “Doorbraak” moet worden. Het behoud van huis- en veldkavels is van groot belang. Draagvlak in het gebied is van groot belang, we vragen het waterschap dan ook om transparant te zijn bij de voorbereiding, besluitvorming, uitvoering en communicatie met het gebied. Zeker voor gebieden waar het afbreukrisico groot is. Naar ons inzicht moet gebruik gemaakt worden van de ervaringen en leerpunten van de Doorbraak. Herinrichting Loodiep: Wij maken bezwaar tegen het meanderen en verbreden van het Loodiep. Bijna al ons land ligt naast het Loodiep en onze huiskavel ligt er middenin. Wij zijn ons land nodig voor voederwinning en mestwetgeving en de huiskavel natuurlijk voor de beweiding van onze Melkkoeien. Aan een financiële compensatie hebben wij niets en aan grondruil wil ik niet denken omdat de huiskavel nooit dichter bij de stal komt, en kan het Melkvee dus niet meer geweid worden, en dat wil de Minister toch ook niet!!!!!!!!
54
1
55
1
landbouwbedrijf 13
factsheet
Loodiep
betreft: zienswijze m.b.t. plannen Loodiep Bij deze wil ik reactie toe lichten op de plannen Loodiep zoals weergegeven in de factsheets NL36-OWM-009Loodiep. Dit traject dient zoals beschreven voor 95% de landbouw. Daarin passen geen maatregelen die negatief effect hebben op de waterhuishouding. Natuurvriendelijke oevers en extensief onderhoud. Maar ook vispasseerbare stuwen hebben mijn inziens een negatief effect op de waterhuishouding. In de bovenloop van het Loodiep aansluitend aan de Geeserstroomgebied zijn ook natuurvriendelijke oevers aangelegd. Dit geeft problemen met de doorstroming van het water. Dit was in het voorjaar van 2014 tijdens vele regenval duidelijk te zien. Op dit traject kan er onvoldoende goed onderhoud gepleegd worden. Wat een rem heeft op de door stroming. Dit heeft grote gevolgen op de waterregulering in ons gebied bij ons bedrijf. Het zelfde geld voor het vispasseerbaar maken van stuwen. Dergelijke ingrepen gaan ten koste van de functie die het Loodiep heeft voor de landbouw. Dit gebied is aangewezen voor grootschalige landbouw. Die functie moet het Loodiep behouden en naar mijn mening zelfs verbeteren. Dergelijke ingrepen hebben een negatief effect. Dit heeft voor mijn bedrijf tot gevolg : verminderde waterhuishouding(regulering),vernatting, en sterke waardevermindering gehele bedrijf. Dit is onacceptabel in een gebied als deze dat destijds speciaal is ingericht voor de landbouw.
Het realiseren van een natuurvriendelijke oever is een belangrijke maatregel voor de Europese Kaderrichtlijn Water. Een goede bediening van de functies is een uitgangspunt bij het realiseren van maatregelen voor de KRW. We willen daarbij huiskavels zoveel mogelijk ontzien. Eventuele waterkwantiteitsproblemen nemen we mee in de planvorming. De uitwerking van deze maatregelen zullen wij in overleg met de grondeigenaren uitwerken en realiseren.
Wij zijn inderdaad bezig met een project waarin een aantal kleinere watergangen wordt afgevoerd van de legger en het onderhoud terecht komt bij de aanliggende eigenaren. Het onderhoud van watergangen die op de legger blijven staan doen we in de regel zelf, of besteden dit uit. Dat zou ook uitbesteed kunnen worden aan agrariërs. Kostenneutraliteit is voor ons wel belangrijk. Wel zijn er misschien afspraken mogelijk in het kader van groene en blauwe diensten.
Wij hanteren voor het landbouwgebied de werknormen zoals die door de provincie zijn vastgesteld. Kuilvoeropslagplaatsten kunnen op veel plaatsen ontstaan, ook buiten het bouwblok. Bij het kiezen van de locatie voor kuilvoeropslag dient de agrariër zelf er op bedacht te zijn dat lage delen van het gebied kunnen inunderen.
Het realiseren van een natuurvriendelijke oever is een belangrijke maatregel voor de Europese Kaderrichtlijn Water. Een goede bediening van de functies is een uitgangspunt bij het realiseren van maatregelen voor de KRW. We willen daarbij huiskavels zoveel mogelijk ontzien. Eventuele waterkwantiteitsproblemen nemen we mee in de planvorming. De uitwerking van deze maatregelen zullen wij in overleg met de grondeigenaren uitwerken en realiseren.
56
1
landbouwbedrijf 14
factsheet
Exosche Aa Doorbraak
Hierbij maken wij Maatschap Schuttenbeld - Davis gevestigd aan de Zomerdijk 2, 7627 LC Bornerbroek, gebruik van de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen tegen het ontwerp Waterbeheerplan 2016 2021, specifiek betreffende Exosche Aa de Doorbraak te Bornerbroek. Het bedrijf is gesitueerd ten noorden van de Doorbraak en de grens van dit gebied is slechts op 2 meter van de bebouwing van het bedrijf gelegen. Ons agrarische bedrijf is een gemengd bedrijf met 120 melkkoeien en 100 stuks jongvee, 2000 vleesvarkens en 2 paarden. Het bedrijf heeft van de gemeente Almelo en de Provincie Overijssel een Sterlocatie toegewezen gekregen in september 2011 (zie het bestemmingsplan buitengebied Almelo). Het bestemmingsplan is leidend. Hier is ook aangegeven waar en waarom de Doorbraak er moet komen. Exosche Aa De Doorbraak, ook wel de Natte Doorbraak genoemd, bufferzone dus retentie gebied met de bestemming water is van de zomer 2014 gerealiseerd en kreeg de stempel beschermd gebied de EHS. Het doel om de Doorbraak aan te leggen, is: a)Veiligheid: het voorkomen van hoogwaterproblemen in het stedelijk gebied van Almelo en het creëren van een retentie gebied en heeft als bestemming water. b) Ecologische verbinding: het beter voorzien van de beneden Regge van het nodige water in droge periodes, maar ook het creëren van een ecologische verbinding tussen west en oost Twente, retentiegebied waardoor het water vertraagd wordt afgevoerd en er mogelijkheden ontstaat om het water beter te benutten. Helaas houdt het tracé op bij de Lolee en de Exosche Aa, dus het heeft feitelijk geen verbinding. Het voldoet ook niet aan de voorwaarden van het "Nee, tenzij" regime en het compensatiebeginsel. Zie Alterra rapport van de Provincie Overijssel 1832 Analyse Herbegrenzing Ecologische Hoofdstructuur Overijssel 2008. De EHS heeft ook als doelstelling een Nederlands netwerk met een beschermd nationaal gebied/kwetsbare zone tegen negatieve effecten van ruimtelijke ingrepen en watersysteem Richtlijn Water, artikel 4.3 en 4.7 beschermde gebieden in de waterlichamen). Het zijn milieudoelstellingen. 8.Er zijn keiharde afspraken gemaakt ten aanzien van De Doorbraak, bestemmingsplan en Waterbeheerplan, komen niet in deze waterbeheerplan 2016 2021 terug. 9.De Doorbraak is bereikbaar en een vrije transportbaan voor planten en dieren. 9a. Afspraak bij de Rechtbank is alleen Connemara pony's en geen Runderen, zie uitspraak rechtbank. Conclusie Alles overwegend zijn wij van menig dat de Bestemmingsplan de Doorbraak leidend is en alle keiharde afspraken die er gemaakt zijn nog gehandhaafd moeten worden, maar komen in deze Ontwerp Waterbeheerplan 2016 - 2021 niet voor. 1.ln de Factsheet is de Doorbraak geen bufferzone, geen retentie gebied meer maar een langzaam stromend riviertje of een moeras gebied of een winningsgebied. Is de bestemmingsplan hier niet leidend. 2. Exosche Aa wordt herkoppeld met de Lolee via Bornerbroekse waterleiding, welke op haar beurt doorgegraven met de Doorbraak, en bovendien wordt de Azelerbeek aangekoppeld. 2a.De hoeveelheid water van het bovenstrooms gebied wat naar ons toe komt is dat verantwoord. Mondelinge toevoeging: sinds de aanleg is er al 2 x wateroverlast opgetreden door te hoge waterstanden in de beek.
56
2
landbouwbedrijf 14
factsheet
Exosche Aa Doorbraak
56
3
landbouwbedrijf 14
factsheet
Exosche Aa Doorbraak
56
4
landbouwbedrijf 14
factsheet
Exosche Aa Doorbraak
56
5
landbouwbedrijf 14
factsheet
Exosche Aa Doorbraak
56
6
landbouwbedrijf 14
factsheet
Exosche Aa Doorbraak
56
7
landbouwbedrijf 14
factsheet
Exosche Aa Doorbraak
6.GGOR 6a.De doelstelling van de GGOR is dat het gewenste regime moet aansluiten bij het beoogde gebruik van het betreffende gebied. Het gaat dus om de functie van vernatting naar verdroging van dat gebied. Tot onze verbazing kijkend naar de waterloop kaarten (GHG,GLG,GVG) van het gehele gebied in Bornerbroek/Doorbraak al vernat is en op de kaarten verontrustend natter wordt. Als totale functie van de GGOR zou het een maatschappelijk afgewogen doel moeten zijn en geen gewicht aan vernatting zijn de Doorbraak en de grondwaterstand wel op de landbouw moet worden afgestemd, omdat het een landbouw gebied is. Dus hiermee wordt het beleidsdoel verdroging niet opgelost.
56
8
landbouwbedrijf 14
factsheet
Exosche Aa Doorbraak
56
9
landbouwbedrijf 14
factsheet
Exosche Aa Doorbraak
7.ln de bufferzone gebieden en de EHS(de Doorbraak) mitigatie van effecten van stikstofemissies. 7a. Stikstof is verboden in de legger. 8.Er zijn keiharde afspraken gemaakt ten aanzien van De Doorbraak, bestemmingsplan en Waterbeheerplan, komen niet in deze waterbeheerplan 2016 2021 terug.
3.0ns bedrijf staat 2 meter van de Doorbraak. Een natuurlijke peil kan bereikt worden door het verhogen van de drainagebasis, het dempen van waterlopen in het stroomgebied en het verwijderen van stuwen. In landbouwpercelen kan dit echter leiden tot verslechtering van landbouwpercelen en een vermindering van de gewasopbrengst. Deze voor de landbouw negatieve gevolgen zijn niet te mitigeren door aanpassingen in de landbouwpraktijk, terwijl het verplaatsen van de landbouwfunctie naar andere processen, zowel in de omgeving van belang. 3a. Hoe gaat U dit oplossen. Grondwet, artikel 21 en 22. 4.Er wordt beperkt tot geen onderhoud gegeven aan begroeiing en snoeien, het tast het leefklimaat en het habitat aan. 4a. Een direct feitelijke en praktische consequentie zal echter zijn dat het onkruid vanuit deze bufferstrook naar het naast gelegen land van ons agrarische bedrijf verspreid wordt, zodat juist meer gespoten moet worden. Zeker indien het onderhoud van deze bufferstrook ook nog geëxtensiveerd word. Dat betekent dat het beperking geeft voor ons de naastgelegen gronden, omdat deze intensief is. 5.R5 wordt R6 5a.Van langzaam stromende midden/benedenloop op zand naar langzaam stromend riviertje op zand /klei, dus permanent watervoerend vanwege inlaat gebiedsvreemd water. R6 is 2x 25 meter bufferzone.
De kern van deze zienswijze staat verwoordt in de conclusie: Alles overwegend zijn wij van menig dat de Bestemmingsplan de Doorbraak leidend is en alle keiharde afspraken die er gemaakt zijn nog gehandhaafd moeten worden, maar komen in deze Ontwerp Waterbeheerplan 2016 - 2021 niet voor. Wij zijn het eens met de stelling dat het bestemmingsplan leidend is en dat vastgehouden moet worden aan gemaakte afspraken. De Doorbraak wordt inderdaad in het Waterbeheerplan niet specifiek genoemd en komt alleen aan de orde in de factsheets voor de Krw. Het waterbeheerplan geeft de beleidskaders die bij de uitwerking van projecten in de projectbesluiten worden verwerkt. Veel van uw opmerkingen hebben betrekking op het projectbesluit voor de Doorbraak. In het WBP wordt niet ingegaan op afzonderlijke projectbesluiten. Deze projectbesluiten en daarbij vastgestelde bestemmingsplannen veranderen niet door het WBP en blijven van kracht.
In het bestemmingplan heeft de Doorbraak de functie water met als nevenbestemming natuur (ecologische verbindingszone). Dit blijft van kracht. In de procedure voor de Doorbraak is uitgebreid aandacht geschonken aan de hydrologische doorwerking van de plannen en zijn tevens diverse compenserende maatregelen genomen. In die berekeningen is aangetoond dat de afmetingen van de Doorbraak verantwoord is bij de hoeveelheid water die moet worden afgevoerd. Bij de toetsing wateroverlast die gepland staat wordt steeds opnieuw bekeken of watergangen nog aan de eisen voldoen. Daarbij zal ook de Doorbraak getoetst worden. De passage die u hier aanhaalt uit de factsheet is bedoeld als argument naar Rijke en Eu om aan te tonen dat het niet haalbaar is om de natuurlijke peilen te herstellen. Landbouw is een belangrijke gebruiksfunctie die te veel schade zou ondervinden als we de peilen zouden verhogen. Dat willen we dus niet.
In het project de Doorbraak is tevens een beheer en onderhoudsplan vastgesteld. Het onderhoud wordt conform deze afspraken uitgevoerd.
Dit betreft een technische wijziging in type aanduiding die geen consequenties heeft voor de Doorbraak of de aanliggende eigenaren. Ook de aangegeven breedte van de bufferzone is voor de doorbraak ter plekke niet relevant omdat de inrichting voldoet aan de eisen. Het waterschap heeft alle in het project de Doorbraak afgesproken maatregelen doorgevoerd en biedt daarmee waterpeilen, en dus een GGOR, aan die voldoende mogelijkheden bieden voor de functie landbouw. Een verdere vernatting is niet aan de orde. En inderdaad wordt dan ook het beleidsdoel verdrogingsbestrijding daar niet verder gerealiseerd.
Het is inderdaad niet geoorloofd om stikstofbemesting toe te passen op gronden van het waterschap. Het waterbeheerplan geeft het beleid aan en komt niet in de plaats van afspraken zoals die zijn vastgelegd in projectplannen en bestemmingsplannen.
56
10
landbouwbedrijf 14
factsheet
Exosche Aa Doorbraak
9.De Doorbraak is bereikbaar en een vrije transportbaan voor planten en dieren. 9a. Afspraak bij de Rechtbank is alleen Connemara pony's en geen Runderen, zie uitspraak rechtbank.
56
11
landbouwbedrijf 14
factsheet
Exosche Aa Doorbraak
10. Ecologische doelen en verantwoording. 10a. De gekozen KRW maatregelen hebben nog geen positiever effect indien GGOR en WB21 maatregelen zijn uitgevoerd op de Doorbraak. Omgevingsvisie van de Provincie is de Doorbraak een water berging gebied. In de KRW staan de richtlijnen voor de lidstaten van de EU voor de waterkwaliteit van het grond- en oppervlaktewater; deze moet worden verbeterd en in stand worden gehouden. Dit doel van de KRW impliceert dat maatregelen moeten worden genomen om eutrofiërende stoffen als fosfaat en stikstof (dus ook nitraat) in het grond- en oppervlaktewater te verminderen. De Nitraatrichtlijn en de KRW zijn dus nauw met elkaar verbonden. In de KRW worden (verdere) doelen gesteld aan de waterkwaliteit.
56
12
landbouwbedrijf 14
factsheet
Exosche Aa Doorbraak
11.Grondwet artikel 21 en 22.
56
13
landbouwbedrijf 14
factsheet
Exosche Aa Doorbraak
12.Het is gecultiveerde natuur ( de Doorbraak ) en staat niet in de bestemmingsplan.
56
14
landbouwbedrijf 14
factsheet
Exosche Aa Doorbraak
13. Wat is de garantie voor het uitbreken van de pony's . Is al eerder gebeurd.
56
15
landbouwbedrijf 14
factsheet
Exosche Aa Doorbraak
14.Bewust mest brengen in/binnen de leggergrens is verboden.
56
16
landbouwbedrijf 14
factsheet
Exosche Aa Doorbraak
15. Het houden van dieren ook in de Doorbraak/EHS is NB vergunning plicht i.v.m. bestaansgebruik. zie jurisprudentie.
57
1
landbouwbedrijf 15
factsheet
Loodiep
Reactie op plannen m.b.t. het Loodiep zoals weergegeven in factsheet NL 36 - OWM-009 Loodiep. in een sterk veranderd waterlichaam als het Loodiep, die voor 92% de landbouw bediend en maar voor 3% natuurgebiedjes, passen geen maatregelen de ten koste gaan van de landbouw. Sterker nog, het Loodiep zal nog meer geschikt gemaakt moeten worden voor de hoofdzaak, het zorgen voor de best denkbare omstandigheden voor de landbouw. Daar mankeert op dit moment nog al wat aan, wat ook blijkt uit de vele klachten van voorjaar/zomer 2014 in het al gestarte onderzoek door het waterschap zelf. Des al niettemin staan er voor de periode 2016-2021 en 20222027 maatregelen voor het Loodiep gepland die haaks staan op het optimaliseren van de landbouw. Zoals: extensief onderhoud over een lengte van 4 km. (is de helft van de lengte van het Loodiep) Het aanbrengen van 4 km. natuurvriendelijke oevers (weer de helft van de lengte) Het vispasseerbaar maken van de stuwen. Deze maatregelen gaan ten koste van de functie die het Loodiep heeft voor de landbouw. Het stroom gebied van het Loodiep bestaat hoofdzakelijk uit huiskavels van intensieve melkveehouderijbedrijven, die er dus ook alles aangelegen is om de huidige situatie van het Loodiep juist te verbeteren i.p.v. te verslechteren.
58
1
Natuur en Milieu Overijssel
1
algemeen
58
2
Natuur en Milieu Overijssel
2,6
kostenbeheersing
58
3
Natuur en Milieu Overijssel
4,3
verbeteren zoetwatervoorziening
Ontwikkelingen, doelen en intenties rond waterbeheer zijn goed beschreven. Waardering voor inzet natuur, milieu en duurzaamheid. Onderzoek i.k.v. ZON incentices om water te besparen of vast te houden, bijvoorbeeld of waterdiensten kunnen worden beprijsd. U zoekt naar samenwerking met gemeenten inwoners belangenorganisaties en bedrijven om de kosten van waterdiensten te verlagen. Wij pakken die handschoen graag op en adviseren u om zuinig omgaan met water(diensten) financieel te belonen. Ook het project Zoetwater wil het zuinig omgaan met water en water vasthouden stimuleren. Door het zakelijk verrekenen van de kosten voor gebruik van oppervlaktewater en lozing op het riool, ontstaat er een zakelijke incentive om water te besparen of vast te houden. Deze manier van werken sluit ook aan bij de eisen vanuit de KRW. Integreer in plannen en begroting het principe dat investeringen om bovenstrooms water vast te houden zorgt voor besparingen benedenstrooms door minder wateroverlast en minder hoge dijken. U heeft aangegeven de keringen en kades op orde te brengen conform de gemaakte afspraken over overstromingsrisicos. De komende tijd wordt het watersysteem aangepast in verband met klimaatverandering zoals beschreven in het project Zoetwatervoorziening Oost Nederland. De maatregelen die daarbij bovenstrooms worden genomen om water vast te houden resulteren in minder wateroverlast benedenstrooms. We pleiten er voor om in plannen en begrotingen dit perspectief, investeren bovenstrooms en daarmee besparen benedenstrooms, mee te nemen.
Als ecologische verbindingszone is de doorbraak inderdaad bedoeld als migratieroute voor planen en dieren. In het beheer en onderhoudsplan is afgesproken dat begrazing plaatsvindt met pony's. Bij wijziging van het onderhoud, dus ook als er koeien komen in plaats van pony's, gaan we altijd eerst in gesprek met de omliggende eigenaren. Krw en nitraatrichtlijn hebben inderdaad met elkaar te maken. Als gevolg van lozingen op oppervlaktewater en emissies van stikstof uit de landbouw wordt op diverse plaatsten teveel nutriënten in het oppervlaktewater aangetroffen. Voor wat betreft de emissies uit de landbouw zijn we voor verdere verbetering afhankelijk van landelijk beleid.
Art 21: De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu. Art 22: 1. De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid. 2. Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid. 3. Zij schept voorwaarden voor maatschappelijke en culturele ontplooiing en voor vrijetijdsbesteding. Voor wat betreft de taken die het waterschap heeft geeft hij invulling aan deze artikelen. De Doorbraak is inderdaad geen oorspronkelijke natuur. In het bestemmingsplan heeft de Doorbraak de functie water met als nevenfunctie natuur. Wij hebben het onderhoud en de begrazing van de Doorbraak in handen gegeven van Landschap Overijssel. Als er problemen zijn kunt u contact met hen opnemen of m et onze gebiedsbeheerder. Het is inderdaad niet geoorloofd om bemesting toe te passen op gronden van het waterschap. De Natuurbeheerwet is niet van toepassing op het beheer van de Doorbraak; het is geen natuurgebied maar water met de nevenfunctie natuur. Het realiseren van een natuurvriendelijke oever is een belangrijke maatregel voor de Europese Kaderrichtlijn Water. Een goede bediening van de functies is een uitgangspunt bij het realiseren van maatregelen voor de KRW. We willen daarbij huiskavels zoveel mogelijk ontzien. Eventuele waterkwantiteitsproblemen nemen we mee in de planvorming. De uitwerking van deze maatregelen zullen wij in overleg met de grondeigenaren uitwerken en realiseren.
vka
Naar aanleiding van het OESO waterrapport 'Fit for the future' en dit een discussie die landelijk gevoerd wordt, en waar de waterschappen in meespreken. U suggereert echter om zuinig om te gaan met water te belonen, terwijl de lijn van EU en OESO is om sterker in te zetten op de "gebruiker betaalt" en de "vervuiler betaalt' . We nemen uw suggestie mee om te bezien of op lokale en regionale schaal stimuleringsregelingen een bijdrage kunnen geven aan het bestrijden van watertekorten.
Wij onderschrijven het principe 'vasthouden, bergen en afvoeren' in het hoofdstuk over waterbeheer in natte omstandigheden, en geven daar in onze projecten invulling aan. We zullen uw aanbeveling meenemen bij de voorbereiding en realisatie van onze inrichtingsprojecten.
58
58
4
5
Natuur en Milieu Overijssel
Natuur en Milieu Overijssel
4,2
4,2
GGOR in natuurgebieden
GGOR en grondwater
58
6
Natuur en Milieu Overijssel
4,2
GGOR in natuurgebieden
58
7
Natuur en Milieu Overijssel
4,2
veenoxidatie
Pas de waterplannen aan conform de afspraken uit het Werkprogramma Stroomgebiedsbeheerplannen 2015. Dat betekent dat voor alle N2000gebieden de N2000/PAS maatregelen worden opgenomen in de factsheets, zo nodig onder voorbehoud dat de maatregelen nog bestuurlijk moeten worden vastgesteld. In het landelijke Werkprogramma Stroomgebiedsbeheerplannen 2015 is afgesproken dat voor alle Natura 2000-gebieden de maatregelen voor gunstige watercondities worden opgenomen in de KRW factsheets en maatregelprogramma s van de waterplannen Wij vragen ons af of alle beschermde natuurgebieden worden genoemd in de factsheets voor de grond- en oppervlaktewaterlichamen Verder zien we dat in de KRW-factsheets maar zeer beperkt Natura2000-1PAS-maatregelen zijn opgenomen voor de periode 2016-2021 In lijn met het Werkprogramma vinden wij daarom dat voor alle Natura2000 gebieden de voorgestelde Natura2000/PAS-maatregelen moeten worden opgenomen in de factsheets, zonodig onder het voorbehoud dat de maatregelen nog. bestuurlijk moeten worden vastgesteld Wanneer deze maatregelen nog onbekend zijn zouden de factsheets een verwijzing kunnen bevatten naar de te verwachten Natura2000 beheerplannen en PAS-plannen Aangevuld met een omschrijving hoe deze maatregelen in het maatregelenprogramma van het water- en omgevingsplan ingebed worden Daarnaast merken we op dat bij het hanteren van de argumenten onevenredig kostbaar en technisch onhaalbaar in de factsheets volgens ons moet worden aangesloten bij de planning en afspraken van het PAS/Natura2000-traject. Geef in het WBP aan wat uw motivatie is voor het opstellen van een visie op grondwaterbeheer, wat u er mee wil bereiken en welke (verdrogingsknelpunten er mee worden opgelost. U meldt dat u een visie gaat opstellen over uw rol in het grondwaterbeheer. Wij constateren voortschrijdende verdroging veroorzaakt door grondwaterwinningen en het huidige peilbeheer en het ontbreken aan inzicht in verdrogingseffecten in kwetsbare natuurgebieden Wij pleiten er daarom voor om in het Waterbeheerplan expliciet aan te geven wat de motivatie is voor het opstellen van de visie wat u er mee wilt bereiken en welke actuele (verdrogings)knelpunten u er mee wilt oplossen Wij verzoeken u daarbij het belang van natuur mee te nemen en meer rekening te houden met de mogelijkheden die PAS biedt voor N2000. Kies voor een meer proactieve opstelling in de droogteproblematiek en start in de komende planperiode met spoed de GGOR processen Ontwikkel een transparante procedure voor de actualisering van GGOR. Het evalueren en harmoniseren van het GGOR proces vinden wij een positieve ontwikkeling. U geeft onder meer aan in overleg met belanghebbenden te beoordelen welke structurele knelpunten er zijn. In de vorige planperiode heeft u de actuele waterbeheersituatie voor het grootste deel van het beheergebied bestempeld als de gewenste situatie In werkelijkheid zijn er veel situaties waarin natuur sterk verdroogd is en waar ingrijpen noodzakelijk is. U stelt zich echter zeer afwachtend op als gevolg van allerlei trage bestuurlijke besluitvormingsprocessen. Het Waterbeheerplan wekt de suggestie dat GGOR processen kunnen worden doorgeschoven naar de volgende planperiode 2021-2027. Het aanpakken van verdroging is echter al veel te vaak uitgesteld. Meer voortvarendheid past hier met het oog op de KRW planperiode die eindigt in 2027 We pleiten voor het ontwikkelen van droogtekaarten om meer inzicht te krijgen in de (omvang van de) droogteproblematiek. Deze kaarten kunnen behulpzaam zijn bij prioritering bij aanpak van verdroging. Procedure voor actualisatie GGOR. We vragen om regelmatige actualisatie van GGOR. In onze beleving ontbreekt er een procedure voor het actualiseren van de GGOR die transparant en beïnvloedbaar is voor externe partijen.
Landelijk is afgesproken dat alleen bestuurlijk vastgestelde N2000 maatregelen in de factsheets worden opgenomen. Aangezien deze maatregelen nog niet zijn vastgesteld, nemen we ze dus niet op in de factsheets. Kansen en opgaven in gebieden combineren we zoveel mogelijk. Daar waar mogelijk en doelmatig koppelen we maatregelen en projecten van het waterschap aan die van partners, zoals in de tekst van het WBP is aangegeven.
Wij waarderen uw voornemen om een visie op te stellen over maaivelddaling door veenoxidatie in veenweidegebieden Neem in deze visie mee hoe economische activiteiten in dat gebied of in de omgeving kunnen bijdragen aan de financiering van maatregelen. Een deel van uw beheergebied bestaat uit veenbodems met (soms) dikke veenpakketten. Door de voortgaande ontwatering en daarmee samenhangende klink en veenoxidatie zakken deze bodems elk jaar met 1 a 2 cm. Dit veroorzaakt landelijk 4% van de totale emissie aan broeikasgassen toename van wegzijging en verdroging door steeds grotere peilverschillen aan de randen van natuurgebieden en extra kosten voor waterschappen Inmiddels zijn er interessante nieuwe technische teeltkundige en economische ontwikkelingen om tot een duurzaam waterbeheer op veenbodems te komen Stowa en Unie van Waterschappen namen hiervoor in 2014 initiatieven. Wij waarderen uw voornemen om een visie op te stellen over maaivelddaling door veenoxidatie in veenweidegebieden. Wij vragen u hierin mee te nemen hoe economische activiteiten kunnen bijdragen aan de financiering van maatregelen. We denken daarbij bijvoorbeeld aan bedrijven die hun CO2 uitstoot compenseren. We refereren daarbij aan het project Valuta voor Veen uitgevoerd door Natuur- en milieufederaties van Groningen en Zuid-Holland We verwachten dat naast bedrijven ook bewoners en maatschappelijke organisaties interessante partners zijn in dit vraagstuk.
We nemen uw suggestie graag mee, en niet alleen zoeken naar economische activiteiten die kunnen bijdrage aan de financiering, maar naar economische activiteiten waarvoor het niet of minder nodig is om de waterpeilen voortdurend te verlagen. In de visie zullen ook de milieueffecten van veenoxidatie, zoals de CO2 uitstoot, worden meegewogen. We nemen nu kennis van uw suggesties en zullen u t.z.t. betrekken bij het opstellen van de visie.
Bij Voldoende een stuk tekst opnemen: In de plaperiode gaan we aan de slag met de uitvoering van bestuurlijk vastgestelde hydrologische maatregelen voor N2000 en PAS gebieden. Bij Schoon toevoegen: Voor de maatregelen in het kader van Natura2000 en het PAS spoor volgt het waterschap de Natura2000beheerplannen en het PAS-traject.
Voor de maatregelen in het kader van Natura2000 en het PAS spoor verwijzen wij u naar de Natura2000-beheerplannen en het PAS-traject. Watermaatregelen waarover partijen in het Natura2000 en PAS-spoor overeenstemming hebben bereikt, zullen in de definitieve plannen worden opgenomen, indien dit tijdig voor de besluitvorming over de definitieve plannen bekend is. Daar waar mogelijk en doelmatig koppelen we uitvoering van de maatregelen en projecten van het waterschap aan die van partners, zoals in de tekst van het WBP is aangegeven. Ook kansen en opgaven m.b.t. Natura2000/PAS en KRW combineren we zoveel mogelijk. Verdroging in natuur is inderdaad een punt dat onvoldoende aandacht krijgt. Dat is mede aanleiding om te komen tot een grondwatervisie. Daarnaast speelt ook dat er onduidelijkheid bestaat over de rolverdeling tussen de betrokken overheden. We zullen de tekst aanvullen. Daarnaast gaan we bij GGOR in Natuurgebieden toevoegen dat het ook over natuur buiten N2000 gaat. En in onze visie op grondwater om richting te geven aan ons grondwaterbeleid: hoe voorkomen we verdroging en vernatting als gevolg van ingrepen in het grondwater? We willen in deze planperiode al aan de slag met zowel de maatregelen voor ZON, de GGOR voor N2000/Pas en het evalueren van de GGOR. Om goed te kunnen evalueren of we de functies voldoende bedienen is de ontwikkeling nodiog van een beoordelingssysteem voor peilbeheer. Het is zeker niet de bedoeling om dit door te schuiven naar de volgende planperiode. We gaan het GGOR proces uiteraard transparant en in samenspraak met de gebruikers vormgeven. Daarnaast is het mogelijk dat lokale gebruikers of grondeigenaren zelf om een herziening van de waterpeilen vragen.
toevoegen aan alinea over grondwatervisie: Met de komst van de Waterwet zijn de waterschappen verantwoordelijk geworden voor het grondwaterbeheer. We hebben wel de vergunningverlening opgepakt, maar nog geen visie ontwikkelt op de het grondwaterbeheer. In deze visie werken wij de doelen voor het grondwaterbeheer verder uit. Verdrogingsbestrijding van natuur is daarbij één van de doelen.
58
8
Natuur en Milieu Overijssel
4,3
verbeteren zoetwatervoorziening
Maak het project Zoetwatervoorziening Oost Nederland concreter door de maatregelen, de financiering, de concrete afspraken met de ondertekenaars van de intentieverklaring op te nemen in uw plan. Met het project Zoetwatervoorziening Oost Nederland (ZON) wordt het probleem van voortschrijdende verdroging serieus opgepakt. Wij missen echter de concreetheid wat betreft de te nemen maatregelen en financiering voor dit project. Wij verzoeken u de concrete afspraken met de ondertekenaars op te nemen. De afgelopen periode hebben wij bijgedragen aan dit project Het is onze ambitie om onze ervaring in te zetten in de komende fase van uitvoering. Wij kunnen via publieksacties particuliere grondeigenaren in het buitengebied en/of tuineigenaren in stedelijk gebied stimuleren maatregelen te nemen. Ook denken wij aan projecten waar landbouw en natuur samen innovatieve methoden om peilen individueel te beheren testen om daarmee beekdalen meer klimaatbestendig te maken.
Het abstractieniveau van het WBP leent zich niet voor het opnemen van meer gedetailleerde uitvoeringsafspraken. Daarvoor wordt in de WBP-website verwezen naar de intentieovereenkomst ZON en het uitvoeringsprogramma dat in de maak is.
58
9
Natuur en Milieu Overijssel
2,1
we kunnen niet alles alleen
Neem een aparte paragraaf op over meekoppelen, waarbij voor elke waterstaatsmaatregel standaard een meekoppelverkenning wordt aangekondigd, conform het Deeltaprogramma 2015. Het Deltaprogramma 2015 noemt een integrale aanpak en het actief zoeken naar meekoppelkansen met o.a. natuurontwikkeling als een van de uitgangspunten voor de voorkeursstrategieën voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Het kabinet stimuleert daarmee een vroegtijdige en proactieve verkenning naar meekoppelkansen bij waterprojecten Daarom verzoeken wij u een expliciete paragraaf over meekoppelen op te nemen en daarin voor elke waterstaatsmaatregel uit het waterplan standaard een meekoppelverkenning aan te kondigen Zo'n verkenning kan het beste worden uitgevoerd in samenwerking met de provincie en regionale stakeholders zoals natuurorganisaties en belangenvertegenwoordigers van landbouw, recreatie drinkwatersector en/of bedrijfsleven De verkenning moet bijdragen aan alternatieve uitvoerings- en locatiealternatieven en een keuze voor het alternatief met het hoogste maatschappelijke rendement Een jaarlijks overzicht van de meekoppelkansen voor het hele beheergebied/provincie dient betrokken te worden bij het opstellen van de begroting.
Hoewel het woord meekoppelen niet wordt gebruikt staat op diverse plaatsen in het waterbeheerplan dat we projecten integraal aanpakken en ons inzetten om ook doelen van partners te realiseren. We zullen dit nog duidelijker in het Wbp opnemen. We denken niet dat het nodig is om per maatregel of per jaar een afzonderlijke meekoppelverkenning uit te voeren aangezien we voortdurend schakelen in het netwerk en onze investeringsprogramma's zo goed mogelijk afstemmen op dat van onze partners.
58
10
Natuur en Milieu Overijssel
4,3
GGOR in natuurgebieden
Prioriteer de Sense of urgency gebieden. Hier moeten de eerste helft van de planperiode maatregelen zijn toegepast. Wij verwachten dat provincie en waterschap al het mogelijke doen om de benodigde verdrogingsmaatregelen voor Natura 2000-doelen en overige beschermde natuurgebieden zo snel mogelijk uit te voeren Sense of urgency-gebieden moeten in de eerste helft van de komende planperiode hersteld zijn. Dit zijn: Ketelmeer en Vossemeer, Weerribben, Wieden, Buurserzand en Haaksbergerveen, Lemselermaten, Oldematen en Veerslootlanden. De uitvoering van de maatregelen binnen de Natura 2000 gebieden zal geborgd moeten worden in de beheerplannen Natura2000 en de gebiedsdocumenten behorende bij de PAS. Over de uitvoering dienen heldere en realistische prestatieafspraken worden gemaakt tussen provincie, het waterschap en de terreinbeheerders. Oorzaak van stagnatie in de verdrogingsaanpak is in onze ogen de terugkerende discussie tussen provincie en waterschappen over wie waarvoor (financieel) verantwoordelijk is. Volgens ons zijn Waterwet en Natuurbeschermingswet hierin duidelijk: provincies stellen de doelen vast en gaan over de ruimtelijke gebruiksfuncties, het waterschap verzorgt de benodigde watercondities.
Voor de N2000 gebieden worden beheerplannen opgesteld waarin ook maatregelen zijn voorzien. De prioritering van de maatregelen gebeurd in overleg met de provincies. De waterschappen zullen zich inspannen om deze maatregelen uit te voeren zodra de projecten obstakelvrij zijn en er financiering is geregeld.
58
11
Natuur en Milieu Overijssel
4,3
GGOR in natuurgebieden
Pak verdrogings- of waterkwaliteitsproblemen aan door verwerving of eventueel functiewijziging van de ontbrekende schakels. in veel gebieden zijn verdrogings- of waterkwaliteitsproblemen aan te pakken door verwerving of eventueel functiewijziging van de laatste ontbrekende schakels. Hierdoor kan het natuurgebied hydrologisch geïsoleerd en hersteld worden Wij verzoeken u daarom toekomstige passende peilbesluiten en/of functiewijziging in het waterbeheerplan als concrete ambitie op te nemen.
Het is waar dat verdrogings- of waterkwaliteitsproblematiek soms nog niet kan worden opgelost omdat de laatste schakels nog niet verworven zijn. Grondverwerving voor natuurdoelen gaat echter veelal op basis van vrijwilligheid. Bij grondverwerving hebben wij een adviesfunctie indien de functies niet gerealiseerd kunnen worden met het bestaand gebruik. Functiewijziging is een taak voor de provincies. Waar mogelijk zijn wij daarbij behulpzaam. Zodra gronden verworven zijn kunnen we overgaan tot (streef)peilbesluiten en de inrichting daarvoor.
58
12
Natuur en Milieu Overijssel
4,2
veenoxidatie
Stel een visie op over de transitie van peil volgt functie naar functie volgt peil. Besteed hierbij ook aandacht aan het lokaal bevorderen van natuurlijker peilregimes en introduceer peil gestuurde drainage alleen in specifieke situaties. Peilen van oppervlaktewater en ondiep grondwater fluctueren van nature met de seizoenen. Sinds de mechanisatie van de landbouw is dit peilregime echter fors op zijn kop gezet vooral in het vroege voorjaar voeren onze waterschappen enorm veel water af, om vervolgens in het begin van de zomer te constateren dat er weer zoet water uit de grote rivieren moet worden aangevoerd. Dat gaat gepaard met grote waterstaatskosten én ecologische schade aan natuurgebieden die verdrogen of met te veel voedselrijk rivierwater te maken krijgen. Door het veranderend klimaat vraagt de natuur, maar ook overige watergebruikers in toenemende mate om zuiniger om te gaan met gebiedseigen neerslag. Hiervoor zullen met name de voorjaarspeilen moeten stijgen ten opzichte van wat nu gangbaar is moet gebiedseigen water worden vastgehouden en de sponswerking hersteld. De ecologische doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water en de Vogel- en Habitatrichtlijn vragen hier ook om. Bovendien bespaart het waterschap hierdoor sterk op de waterhuiskundige kosten. Specifiek liggen er kansen in een robuuste inrichting van de beekdalen. Wij verzoeken u daarom in de komende periode een visie op te stellen over een transitie van peil volgt functie naar functie volgt peil en het lokaal bevorderen van natuurlijker peilregimes.
Zoals aangegeven gaan we nadenken over de vraag hoe we moeten omgaan met veenoxidatie en bodemdaling. Uiteraard gaat het hierbij ook over de discussie over ‘peil volgt functie’ of ‘functie volgt peil’.En de maatregelen die daarbij horen. Peilgestuurde drainages is daar één van. Wij hebben de taak om het waterbeheer af te stemmen op de aan het gebied toegekende functies. De feitelijke functietoekenning behoort niet tot de taken van het waterschap, daarover gaat de provincie. Uiteraard maken wij bij functietoekenning door de provincies gebruik van onze adviesrol. Onze inzet is daarbij, dat de functies zoveel mogelijk aansluiten bij de natuurlijke kenmerken van het watersysteem.
in par 2.1 de volgende alinea toevoegen: Meekoppelen We geven de voorkeur aan een integrale aanpak en realiseren zoveel mogelijk doelen in onze projecten. Waar mogelijk willen we onze doelen voor gebieden of projecten koppelen aan die van onze partners. Samen zijn we sterker. We zijn voortdurend actief in het netwerk om ontwikkelingen om ons heen in de gaten te houden. Als anderen dat ook doen vinden we elkaar en kunnen we onze investeringsprogramma's zo goed mogelijk op elkaar afstemmen. 3.1 onder strategie: Daar waar mogelijk koppelen we dijkversterkingsprojecten aan doelen van anderen. 5.2, bij integrale aanpak toevoegen: Waar mogelijk willen we onze doelen meekoppelen met die van anderen.
58
13
Natuur en Milieu Overijssel
4,2
GGOR in natuurgebieden
Maak concreet welke maatregelen u gaat inzetten voor de EHS natuur rond de N2000 gebieden. Hydrologische bufferzones rond N2000 Voor randzones van natuurgebieden zijn er alternatieven voor verwerving en hydrologische inrichting. Denk hierbij aan agrarisch natuurbeheer of blauwe diensten. Hiervoor dient de provincie in overleg met agrarische collectieven voor het gebied (water)doelen op te nemen in het kader van het provinciaal natuurbeheerplan. Er kan in dat verband ook aangesloten worden op het Deltaprogramma Agrarisch Waterbeheer (DAW) van de agrarische sector. Wij denken graag mee over ideeën en pilots voor het omgaan met vernatting aan de randzones van natuurgebieden verdienmodellen met watergebonden biomassateelt en op die manier tegengaan van bodemdaling door veenoxidatie.
Ook het waterschap oriënteert zich op mogelijkheden om blauwe diensten, DAW projecten en agrarisch natuurbeheer slim in te zetten voor de realisatie van de waterdoelen. Wij doen dit graag samen met belanghebbenden en geïnteresseerden in de bufferzones.
58
14
Natuur en Milieu Overijssel
4,3
gepaste inrichting beheer en onderhoud
Ontwikkel een transparante procedure (en loket) voor alle belanghebbenden om een verzoek tot peilverandering in te kunnen dienen. Er bestaat de mogelijkheid om een verzoek in te dienen voor een wijziging van het streefpeil of het peilbesluit Hiervan wordt nog niet door alle sectoren gebruik gemaakt De indruk bestaat dat dit wordt veroorzaakt door de onbekendheid is bij stakeholders. Sectoren zoals terrein beherende organisaties en particuliere grondeigenaren gebruiken deze mogelijkheid nog nauwelijks. Wij verzoeken u aan te geven in uw plan welke procedure hier voor geldt en een loket in te stellen dat openbaar is voor alle belanghebbenden.
Voor kleine wijzigingen in streefpeilen of peilbesluiten kunnen gebruikers contact opnemen met de gebiedsbeheerders. De landbouwsector maakt daar gebruik van. Peilwijzigingen in en rondom natuurgebieden zijn echter veelal complex door de tegenstrijdige belangen met de omringenda landbouw. Deze lenen zich niet voor een pragmatische aanpak. We nemen dit mee in het GGOR onderzoek, maar niet als concreet punt in het WBP.
58
15
Natuur en Milieu Overijssel
4,3
beregenen uit grond en oppervlaktewater
Geef in de evaluatie van beleid voor wateronttrekking en beregening (opgenomen in de bijlage met het maatregelenprogramma) expliciet aan wat de (cumulatieve) effecten zijn van winningen op de natuur, hoe nieuwe winningen worden meegenomen, wat de effecten zijn op Natura 2000 gebieden en hoe een en ander zich verhoudt tot het PAS beleid het project ZON en de Natuurbeschermingswet. In de afgelopen periode is er nieuw beregeningsbeleid ontwikkeld Wij zetten vraagtekens bij een aantal zaken In de eerste plaats is hierbij onvoldoende rekening gehouden met de cumulatieve effecten van de huidige grondwaterwinning op de natuur. In de tweede plaats hoe worden de effecten van de nieuwe winningen meegenomen.
Wij gaan het beregeningbeleid niet op korte termijn evalueren, deze maatregel is ten onrechte in de lijst terecht gekomen. Het beleid is nog te nieuw, de discussies over de afstemming met de NB beheerplannen is nog niet afgerond. We werken nog aan een regelng voor drainage en willen eerst de visie op het grondwaterbheer uitwerken. Voor de N2000 gebieden stellen de provincies plannen op, waarin ook aandacht is voor cumulatieve effecten van (bestaande) ontrekkingen. Wij wachten die plannen af. In een zone van 200 meter rondom natte natuur zijn nieuwe onttrekkingen al verboden. De zone van 200 meter rondom kwetsbare grondwaterafhankelijke natuurgebieden is een standaardzone. Bij het vaststellen van de beregeningsregeling medio 2013 hebben wij daarbij het volgende voorbehoud gemaakt: “Wanneer in het kader van beheerplanprocessen rond N2000-gebieden voor een onderbouwd afwijkende zonering wordt besloten, zijn wij voornemens deze over te nemen.”
In de derde plaats hoe wordt rekening gehouden met lopende programma's zoals PAS, Natura 2000 en ZON waarin de aanpak van het hydrologische systeem ter bestrijding van verdroging van groot belang is Het is in onze ogen niet logisch meer ruimte te geven voor beregening terwijl u of de provincie vanuit een ander programma (PAS ZON) juist nastreeft verdroging terug te dringen en de aanvoer van water te beperken. Tot slot, zouden wij voor onttrekking nabij Natura2000 gebieden willen pleiten voor een zone van 500 meter of dit per geval bepalen Wanneer de balans tussen onttrekking en de natuurlijke aanvulling ter plaatse uit evenwicht is dient de onttrekking van grondwater voor beregening (extra) beperkt te worden. Drinkwaterwinning
58
16
Natuur en Milieu Overijssel
5,3
Ontwikkeling waterkwaliteit
Bij de selectie of de optimalisatie van (nieuwe) winningen moet naar ons idee meer rekening worden gehouden met de verdrogende effecten van deze winningen. Zowel de natuur als de landbouw zal als gevolg van de verwachtte klimaatverandering vaker te maken krijgen met droogteschade. Dit is reden om de koers te wijzigen en met voorkeur te kiezen voor winning uit oppervlaktewater in plaats van uit grondwater. Oppervlaktewaterwinning verstoort het hydrologische systeem ook veel minder waardoor beken of andere kwel gevoede systemen minder snel droog vallen. Wij verzoeken u aan te geven hoe u inspeelt op allerlei nieuwe trends en ontwikkelingen van waterverontreiniging om het doel 'alle waterenvoldoen in 2027 aan de waterkwaliteitsnomen'te bereiken. In de factsheets is te zien dat veel wateren niet voldoen aan de kwaliteitsnormen. De termijn om alle wateren op orde te krijgen loopt tot uiterlijk 2027. Dit lijkt een lange tijd. Echter, gezien de na-ijleffecten van gebruik in het verleden de diffuse verspreiding van stoffen de huidige intensivering van zowel de akkerbouw als de melkveehouderij, verwachten wij dat u alle zeilen moet bijzetten om aan uw verplichtingen te voldoen. Bovendien komen er meer koeien in Overijssel en er is nog geen goede oplossing voor de verwerking van mest. Het bestrijdingsmiddelengebruik neemt af in kilogrammen maar de giftigheid van de nieuwe middelen is sterk gestegen. Het aantal overschrijdingen is recent weer licht gestegen (Bestrijdingsmiddelenatlas CLM). Wij verzoeken u aan te geven hoe u op deze trends en ontwikkelingen inspeelt om de waterkwaliteitsnomen voor alle wateren in 2027 te behalen desondanks op bovenstaande trends en ontwikkelingen.
In 2027 wil het waterschap de waterkwaliteit op orde hebben en laten voldoen aan de (mede) door ons opgestelde doelen op grond van de Kaderrichtlijn Water. Hiervoor zijn in het WBP tal van maatregelen beschreven die daaraan een bijdrage gaan leveren. Dat kunnen we niet alleen. Wij delen uw zorg dat voor nutriënten en diverse stoffen zoals gewasbeschermingsmiddelen in 2027 de normen mogelijk niet gehaald worden. Het rijk is verantwoordelijk voor het beleid op dit punt. Op dit moment stelt het rijk dat geen aanvullend beleid nodig is. Vanuit het bestuurlijke overleg RBO in Rijn Oost hebben we deze zorg ook gedeeld met het ministerie. Als blijkt dat het ingezette beleid inderdaad niet afdoende is, blijven wij bij het rijk aandringen op generiek beleid. Omdat naast Rijksbeleid vaak een aanvullende regionale aanpak nodig is, blijven we inzetten op het stimuleren van en meewerken aan lokale intiatieven zoals projecten in het kader van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer en stellen de waterschappen een emissiebeheerplan op.
maatregel evaluatie beregeningsbeleid verwijderen uit maatregellijst.
58
17
Natuur en Milieu Overijssel
5,3
actief met partners
Zorg voor een effectieve inzet POP middelen door het betrekken van maatschappelijke organisaties die het natuurbelang vertegenwoordigente, door een goed monitoringsysteem in te voeren en op feiten onderbouwde prioritering. Maatregelen in kader van het DAW voor het verminderen van meststoffen en bestrijdingsmiddelen door de landbouw worden onder andere via de inzet van POP 3 middelen gefinancierd. Gezien de ervaring uit het verleden is het niet ondenkbaar dat deze middelen weinig natuurwaarden opleveren en aldus weinig effectief worden ingezet. We verzoeken u er voor te zorgen dat maatschappelijke organisaties die kennis hebben van ecologische waarden worden betrokken om er voor te zorgen dat deze maatschappelijke POP3 middelen effectief worden ingezet. Ook pleiten wij er voor dat inzet actief worden gemonitord op effectiviteit zodat we onderweg naar 2021 zicht houden op de voortgang. We stellen voor dit mee te nemen in de emissiebeheerplannen. In dit verband verzoeken wij u gebruik te maken van onderzoeken en kaarten waaruit duidelijk wordt welke wateren gebieden middelen het grootste probleem vormen bij het bereiken van de gewenste waterkwaliteit. Door het onderzoeken en stellen van prioriteiten kunt u naar verwachting makkelijker bepalen welke maatregelen het meest effectief zijn en kan het genoemde overleg met maatschappelijke partners, onder andere in kader van DAW, effectiever verlopen. Voorkomen van bestrijdingsmiddelen in oppervlakte- en grondwater In februari 2014 hebben de waterschappen van Rijn Oost een brief gestuurd aan de Minister van l&M. Aanleiding was het voorkomen van bestrijdingsmiddelen in te hoge gehalten in oppervlakte- en grondwater. Dat ondanks regelgeving handhaving en speciale maatregelen In de brief pleiten de waterschappen voor het verbeteren van het toelatingsbeleid o.a. het meenemen van de monitoringsresultaten bij de (vervolg)toelating en het toelaten van milieuvriendelijkere middelen. Wij verzoeken de Waterschappen de rijksoverheid te blijven aanspreken op haar verantwoording t.a.v. de landelijke regelgeving en daarnaast ook zelf een bijdrage te leveren door maatregelen te nemen i.s.m. de landbouw sector middels pilots in kader van het DAW. Wij verzoeken u daarbij een vertegenwoordiging van het milieubelang te betrekken bij te nemen maatregelen. De waterschappen stellen zich open op voor samenwerking met drankwaterbedrijven en Ngo's om landelijke regelgeving te beïnvloeden middels actieve agendering NMO biedt hierbij aan hier ook een rol te willen spelen.
Een effectieve inzet van POP3 gelden, en het betrekken daarbij van maatschappelijke organisaties, is niet zozeer een taak van het waterschap als wel van de provincies. Waar mogelijk maken ook wij gebruik van deze subsidiemogelijkheden. We delen uw betoog dat de inzet van POP3 middelen voor de verbetering van de waterkwaliteit en kwantiteit effectief dient te gebeuren. In de vanuit POP3 gesubsidieerde waterprojecten zullen wij zeker gebruik maken van maatschappelijke organisaties die kennis hebben van ecologische waarden. Monitoring van de effectiviteit van de POP3 middelen is een zaak voor provincie en EU. Het waterschap monitort de waterkwaliteit en brengt de ontwikkelingen daarvan in beeld. Daarnaast gaat het waterschap op het gebied van stoffen en emissies een aanpak formuleren, die beschreven gaat worden in het WBP geplande emissiebeheerplan. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van bestaande kennis en onderzoeksgegevens. Op basis van deze gegevens kunnen prioriteiten worden gesteld. Maatschappelijke partners en veroorzakers worden betrokken bij de uitwerking van het emissiebeheerplan.
58
18
Natuur en Milieu Overijssel
5,3
actief agenderend
58
19
Natuur en Milieu Overijssel
5,2
natuurlijker inrichting
Kwaliteit van de Vecht De Vecht zou eigenlijk een hogere kwaliteitsdoel moeten krijgen Deze rivier krijgt steeds meer een recreatieve functie. Recentelijk is ook de waterwinning Vechterweerd gerealiseerd. Deze functies sluiten aan op de halfnatuurlijke rivier en bijbehorende ecologische doelen We doen hierbij de suggestie dat u op termijn gaat streven naar zwem- of drinkwaterkwaliteit De EU verplicht bovendien afstemming tussen N2000 en de KRW In dat verband zou er meer rekening gehouden moeten worden met de vereiste waterkwaliteit voor het N2000 gebied Zwarte Water waarvan (deel)gebieden inunderen met Vecht water.
De Vecht is een rivier met een groot stroomgebied waar meerdere rioolwaterzuiveringsinstallaties het effluent op de Vecht lozen. Het realiseren van zwem- of drinkwaterkwaliteit is daarom niet realistisch en haalbaar. Voor de Vecht gelden voor chemie en ecologie de doelstellingen vanuit de Kaderrichtlijn Water. Het zou al mooi zijn als we die allemaal kunnen halen.
58
20
Natuur en Milieu Overijssel
5,4
waardevolle wateren
Stel op korte termijn een beleidsnotitie vast over het behoud en de versterking van ecologisch waardevolle kleine wateren. In de nu nog geldende waterplannen is vaak geen aandacht voor natuurwaarden van kleine wateren zoals vennen, bovenlopen van beken en sloten. Dit als gevolg van de gekozen KRW-systematiek. Landelijk is afgesproken om hier meer aandacht aan te geven (Werkprogramma Stroomgebiedsbeheerplannen 2015. Ministerie van Infrastructuur en Milieu, november 2012). ]PO en Unie van Waterschappen werken zelfs aan aparte KRW-doelen voor kleine wateren. Wij pleiten voor behoud en versterking van ecologisch waardevolle kleine wateren omdat dit vaak goed te combineren is met het vasthouden van water. Wij doen de suggestie dat u hierover in 2015-2016 een beleidsnotitie opstelt. Graag bieden wij concrete suggesties voor dergelijke aandachtsgebieden.
In het Waterbeheerplan zijn diverse specifieke watertypen opgenomen, waaronder de waardevolle wateren. Dit zijn wateren die vanwege hun beperkte omvang niet als KRWwaterlichaam zijn opgenomen, maar wel een hoge natuurwaarde hebben. De Provincie Overijssel heeft samen met de waterschappen in Overijssel al beleid voor deze wateren vastgesteld (Beleid Waardevolle kleine wateren, december 2012).
58
21
Natuur en Milieu Overijssel
5,3
risico's in beeld en aanvullend onderzoek
Houdt in uw monitoringprogramma en in emissiebeheerplannen rekening met ontwikkelingen rond nieuwe stoffen zoals neonicotinoiden. De chemische kwaliteit is in de periode 2009-2015 niet verbeterd, is te lezen in uw plan. 60% van de wateren voldoet aan de normen, 40 % niet. De verbetering van de waterkwaliteit stagneert, vooral door te veel voedingsstoffen zoals N en P, de blijvende belasting met bestrijdingsmiddelen en de komst van nieuwe stoffen, zoals Neonicotinoiden. Met als voorbeeld het middel lmidacloprid. Dit middel overschrijdt de norm in de helft van gevallen waar het gemeten wordt (25 jaar Waterkwaliteit, Waterschap Groot Salland) lmidacloprid is een relatief nieuw en zeer giftig middel dat slecht afbreekt in water en bodem en zich makkelijk diffuus verspreidt in milieu. Het wordt nog maar beperkte mate gemeten terwijl het een populair insecticide is in de akkerbouw en fruitteelt. Dit is het middel waarover internationaal steeds meer gepubliceerd wordt en in verband wordt gebracht met sterfte van bijen watergebonden insecten en ook de afname in weidevogels.
Neonicotinoïden zijn een bekende groep stoffen en maken reeds enkele jaren deel uit van het monitoringprogramma voor oppervlaktewater. Dit zetten we voort en is verbeterd naar aanleiding van de 2e nota duurzame gewasbescherming (Gezonde Groei, Duurzame Oogst).
Wij verzoeken u in uw monitoringsprogramma's, emissiebeheerplannen rekening te houden met deze maatschappelijke ontwikkelingen door dergelijke stoffen intensiever te monitoren.
Het waterschap gaat graag in op uw aanbod om mee te denken in de aanpak van waterkwaliteitsproblemen als de verontreiniging van het water door bestrijdingsmiddelen. Het is in lijn met het Waterbeheerplan waarin we aangeven met de omgeving de wateropgaven aan te pakken, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid. Het is ons voornemen om ten aanzien van alle probleemstoffen, oud en nieuw, agenderend te blijven optreden richting rijk. NGO's kunnen daarin hun eigen rol oppakken en waar mogelijk kunnen we samen optrekken.
58
22
Natuur en Milieu Overijssel
5,3
risico's in beeld en aanvullend onderzoek
Onderzoek hoe groot de impact is van medicijnen, hormoonbeïnvloedende stoffen en microplastics op de ecologische kwaliteit en hoe deze bij de bron kunnen worden aangepakt. Wij maken ons ook zorgen over de risico's van nieuwe verontreinigingen als gevolg van medicijnen hormoon beïnvloedende stoffen microplastics die via het riool in het oppervlaktewater terecht komen Voor deze stoffen zijn er geen veelal nog geen normen. We verwachten dat u hier desondanks aandacht voor heeft en zich pro actief opstelt. Wij verzoeken u daarom te onderzoeken hoe groot de impact is van bovengenoemde stoffen op de ecologische waterkwaliteit en hoe u deze stoffen kunt terugdringen door deze zo veel mogelijk bij de bron aan te pakken of het gebruik er van te beperken. Gezien de rol van consument en de rijksoverheid bij toelatingsbeleid voor gebruik van deze stoffen bieden wij aan hier een bijdrage aan te leveren. Wij zijn zeer positief over uw onderzoek naar het gebruik van een «plaszak» in het Deventer Ziekenhuis om de verspreiding van contrastvloeistoffen te beperken. Wij zijn voornemens een project te starten i.s.m. WUR om te meten hoeveel microplastics voorkomen in de rivieren Vecht en de IJssel.
Ook het waterschap maakt zich zorgen over het voorkomen van medicijnen en microplastics in het oppervlaktewater. Onderzoek en monitoring doen we gezamenlijk met waterschappen en in landelijk verband. De aanpak van deze stoffen zal in het nog op te stellen emissiebeheerplan worden beschreven. Graag ontvangen we uw informatie over uw onderzoek met de WUR naar het voorkomen van microplastics de Vecht en de IJssel.
58
23
Natuur en Milieu Overijssel
5,3
risico's in beeld en aanvullend onderzoek
We doen ons best de belangrijkste stoffen te monitoren. Hoe we dat precies doen is te gedetailleerde informatie voor het waterbeheerplan. In het traject om te komen tot een emissiebeheerplan zal inzichtelijk worden gemaakt welke probleemstoffen wij kennen, hoe ernstig of dat is en wat we daar als waterschappen aan kunnen doen.
58
24
Natuur en Milieu Overijssel
5,4
schoon grondwater
Maak inzichtelijk welke verontreinigende stoffen/stofgroepen u meet, hoe dat regelmatig wordt geactualiseerd en welke afwegingen daarbij gemaakt worden (zie vorige punten). U heeft goed beschreven hoe er stoffen worden gemeten aan de hand van landelijke Europese en regionale normen Naast verplichte metingen van prioritaire stoffen zijn er ook stoffen die u meet op basis van het voorzorgsprincipe. Het is echter lastig om over uw meetmethode een oordeel te vormen omdat niet goed inzichtelijk wordt gemaakt welke stoffen wel of niet gemeten worden en waarom. Wij zouden graag zien dat alle stoffen die daadwerkelijk voorkomen en een potentieel risico vormen worden gemeten. Wij verzoeken u om inzichtelijk te maken welke stoffen/stofgroepen u meet hoe dat regelmatig wordt geactualiseerd en welke afwegingen u daarbij maakt. Geef voorrang aan winning uit oppervlaktewater i.p.v. winning uit grondwater. Bij de selectie of de optimalisatie van (nieuwe) winningen moet naar ons idee meer rekening worden houden met de verdrogende effecten van deze winningen. Zowel de natuur als de landbouw zal als gevolg van de verwachtte klimaatverandering vaker te maken krijgen met droogteschade. Dit is reden om de koers te wijzigen en met voorkeur te kiezen voor oppervlaktewaterwinning
58
25
Natuur en Milieu Overijssel
10,1
Samenwerken bij beheer en onderhoud
De inzet van blauwe diensten zal grotendeels verlopen via het GLB en POP3 spoor, waarvoor de provincie de trekker is. Blauwe diensten zijn daarin een mogelijke keuze voor de ANV om op in te schrijven. Gebiedsgerichte toepassing van blauwe diensten waarbij rekening gehouden wordt met de lokaal specifieke soorten is dan ook niet mogelijk. Wel zien wij mogelijkheden om lokale kennis te benutten bij het opstellen onze eigen plannen voor het onderhoud. Overigens gaan we ervan uit dat deze lokale kennis ook zijn weerslag vindt in de landelijke databases van bijzondere soorten waarvan wij bij het opstellen van onze onderhoudsplannen gebruik maken.
58
26
Natuur en Milieu Overijssel
2,1
van informeren naar co creatie
Gebruik kennis van lokale natuurorganisaties bij inzet van blauwe diensten en vermeld dit in het WBP. U gaat na hoe u blauwe diensten kunt inzetten voor natuurlijk oeverbeheer in overleg met de relevante gebiedscollectieven voor agrarisch natuurbeheer. Volgens de aanbevelingen van de provincie zijn maatschappelijke organisaties vertegenwoordigd in deze gebiedscollectieven In de praktijk is dit niet altijd goed geregeld We vinden het van belang dat lokale expertise over de ecologische waarden wordt gebruikt om blauwe dienstenpakketten samen te stellen. Wij verzoeken u daarom de kennis van lokale natuurorganisaties te gebruiken bij de inzet van blauwe diensten en dit te vermelden in uw plan. Daarbij gaat het ons vooral om meer rekening te houden met kwetsbare soorten door minder intensief en te maaien. Het minder intensief maaien draagt ook bij aan het vasthouden en vertragen van water. Meerwaarde maatschappelijke organisaties De maatschappelijke uitdagingen voor waterschappen zijn groot en worden met een positieve houding opgepakt Van informeren naar co-creatie Wij zien als maatschappelijke Organisatie veel mogelijkheden om samen met betrokken bewoners bij te dragen aan de realisatie van doelen en maatregelen Wij hebben ervaring met het mobiliseren en communiceren met bewoners over hun leefomgeving en met het stimuleren en faciliteren van initiatieven Wij zien kansen voor projecten op gebied van waterbeleving stedelijk waterbeheer, klimaat actieve stad zoetwatervoorziening natuurlijke klimaatbuffers- of dijken droogtebestrijding particulier en gemeenschappelijk beheer van waterbergingsgebieden.
60
1
Natuurmonumenten regio Groningen, Friesland en Drenthe
5,2
uitwerking per waterlichaam
Het waterschap kiest voor realistische doelen voor de Kaderrichtlijn Water in het licht van de ecologische functie en omliggende gebruiksfuncties van het waterlichaam. Doelverlaging voor de Kaderrichtlijn Water is op dit moment niet aan de orde.
60
2
Natuurmonumenten regio Groningen, Friesland en Drenthe
4,3
verbeteren zoetwatervoorziening
Het valt ons op dat ook ditmaal het ambitieniveau van het beheerplan laag is. Verbeteringen in de beekdalen buiten de natuurgebieden worden systematisch niet haalbaar geacht omdat ze strijdig zouden zijn aan de gebruiksfunctie. Ook zes jaar geleden hebben wij hierop gewezen en verzocht nader te motiveren waarom maatregelen buiten natuurgebieden leiden tot significante effecten voor de gebruiksfuncties. Wij wijzen u er op dat ook de Europese Commissie in haar evaluatie van het gevoerde KRW-beleid in de lidstaten (Blauwdruk voor de bescherming van Europese Wateren (2012), de Nederlandse overheid er op heeft gewezen dat het noodzakelijk is een keuze voor het hanteren van lagere doelen en/of het niet of in een latere fase uitvoeren van maatregelen, goed te onderbouwen. Wat betreft het door Vechtstromen voorgestane peilbeheer het volgende; vooral sinds de mechanisatie van de landbouw is het peilregime fors op zijn kop gezet: vooral in het vroege voorjaar wordt veel water afgevoerd, om vervolgens in het begin van de zomer te constateren dat er weer zoet water moet worden aangevoerd. Daar gaan grote waterstaatskosten mee gemoeid, maar er ontstaat ook ecologische schade aan onze natuurgebieden die verdrogen, waar te voedselrijk rivierwater wordt ingelaten. Door het veranderend klimaat vragen de natuur, maar ook overige watergebruikers in toenemende mate om zuiniger om te gaan met dit de gebiedseigen neerslag. Hiervoor zullen met name de voorjaarspeilen moeten stijgen ten opzichte van wat nu gangbaar is. De ecologische doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water en de Vogel- en Habitatrichtlijn vragen hierom. Daarnaast kan Vechtstromen zo veel besparen op waterhuiskundige kosten. Wij verzoeken u daarom de op voorhand vervallen maatregelen, zoals het hanteren van een meer natuurlijk peil in agrarisch gebied, alsnog in ogenschouw te nemen en expliciet nader te motiveren of deze alsnog kunnen worden uitgevoerd.
De provincie is bevoegd gezag als het gaat om grondwaterwinning t.b.v. drinkwaterproductie. We hebben wel een adviesrol over de functie. We zijn in overleg met de waterleidingbedrijven over winningen waar deze het waterbeheer raken. We geven uw reactie door aan de provincie.
Zowel voor beleid als projecten zullen we NMO graag betrekken als belangenorganisatie. En we gaan graag in gesprek over ideeën voor projecten wanneer die aansluiten bij onze doelen.
Dit punt wordt opgepakt via de uitwerking van de zoetwatervoorziening in Oost Nederland, de Kaderrichtlijn Watern en het GGOR verbeteringstraject. Kan wellicht leiden tot nieuw evenwicht tussen vasthouden en voorkomen wateroverlastschade.
toevoegen aan "samenwerken bij beheer en onderhoud" extra bullet: gebruik maken van de kennis van lokale natuurorganisatie bij het opstellen van inrichtings- en onderhoudsplannen
60
3
Natuurmonumenten regio Groningen, Friesland en Drenthe
4,2
combineren van kansen
Het Deltaprogramma 2015 noemt een integrale aanpak en het actief zoeken naar meekoppelkansen met o.a. natuurontwikkeling als één van de uitgangspunten voor de voorkeursstrategieën voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening. In Juni 2014 ondertekenden regionale overheden en maatschappelijke organisaties van OostNederland de intentieverklaring Zoetwatervoorziening OostNederland. Inmiddels heeft het RBO uitgangspunten voor het werkprogramma geformuleerd. Het ZON-programma biedt naar onze mening bij uitstek de kans om meekoppelprojecten te realiseren. Wij verzoeken u daarom in het nieuwe beheerplan een expliciete paragraaf over “meekoppelen” op te nemen en daarin voor elke waterstaatsmaatregel uit het waterplan standaard een meekoppelverkenning aan te kondigen. Zo’n verkenning kan het beste worden uitgevoerd in samenwerking met de provincie en regionale stakeholders zoals natuurorganisaties en belangenvertegenwoordigers van landbouw, recreatie, drinkwatersector en/of bedrijfsleven.
Hoewel het woord meekoppelen niet wordt gebruikt staat op diverse plaatsen in het waterbeheerplan dat we projecten integraal aanpakken en ons inzetten om ook doelen van partners te realiseren. We zullen dit nog duidelijker in het Wbp opnemen. We denken niet dat het nodig is om per maatregel of per jaar een afzonderlijke meekoppelverkenning uit te voeren aangezien we voortdurend schakelen in het netwerk en onze investeringsprogramma's zo goed mogelijk afstemmen op dat van onze partners.
60
4
Natuurmonumenten regio Groningen, Friesland en Drenthe
5,2
uitwerking per waterlichaam
KRW maatregelen niet alleen uitvoeren in KRW lichamen. Verzoek ook maatregelen te nemen in kleine wateren als de bovenlopen van het Oude Diep, waar mogelijk in combinatie met vasthouden van water.
60
7
Natuurmonumenten regio Groningen, Friesland en Drenthe
4,3
verbeteren zoetwatervoorziening
62
1
Rijkswaterstaat Oost Nederland
5,3
voorkomen van afwenteling
62
2
Rijkswaterstaat Oost Nederland
1
64
1
Sportvisserij Middennederland
5,1
missie en strategie
64
2
Sportvisserij Middennederland
5,4
stedelijk water
Wat betreft te nemen maatregelen het volgende, In het kader van het ZON-project stellen wij voor maatregelen te treffen m.b.t. het herstel van de waterhuishouding van enkele deelgebieden langs de Aalderstroom ter hoogte van de Klencke. Tevens stellen wij voor in het kader van het ZONproject voor het gebied De Klenkce / Broeklanden een integraal beekdalproject uit te voeren met natuurontwikkeling, water vasthouden en water bergen als doel. Wij verzoeken u deze projecten op te nemen in de “meekoppelparagraaf” van het Beheerplan. De nu voorliggende tekst, inzake het onderdeel "Chemische waterkwaliteit, onderdeel Afwenteling" in het conceptWaterbeheerplan is niet helemaal duidelijk en daardoor ook niet in lijn met hetgeen is afgesproken in de, door de waterbeheerders gezamenlijk opgestelde, KRW Agenda Rijn Oost 2016-2021. De KRW Agenda Rijn Oost 2016-2021 gaat uit van een gezamenlijke inspanning van de waterbeheerders om de mate van afwenteling vast te stellen, en te zoeken naar kosteneffectieve maatregelen om afwenteling te voorkomen. Het concept-Waterbeheerplan zegt nu dat de Waterschappen starten met het onderzoek naar effectieve maatregelen nadat RWS heeft aangetoond dat er kosteneffectieve maatregelen zijn. Dit wijkt af van de KRW Agenda Rijn Oost 2016-2021. Het is beter om de lijn van de KRW Agenda Rijn-Oost 20162021 vast te houden waarin al het volgende is voorgenomen: het gezamenlijk uitvoeren van studie naar stofstromen, nadere monitoring en definiëring van effectieve en uitvoerbare maatregelen. RWS staat op het standpunt dat waterbeheerders elkaar nodig hebben in de afweging van kosteneffectieve maatregelen. RWS vraagt daarom het waterschap de tekst in het Waterbeheerplan in lijn te brengen met de tekst van de KRW Agenda Rijn Oost. Ik herken in het stuk de goede afstemming die in het voorafgaande proces heft plaatsgevonden tussen de verschillende waterbeheerders, waaronder Rijkswaterstaat. Ik heb daarvoor waardering. Op het gebied van het werken aan een goede ecologische waterkwaliteit hebben de sportvisserij en het waterschap de afgelopen jaren uitstekend samengewerkt in de VBC. Wij verzoeken u om in het waterbeheerplan op te nemen dat de VBC als platform betrokken wordt bij planvorming en uitvoering van herstelprojecten, met name op het gebied van aangepast onderhoud, inrichting van watergangen (building with nature) en vismigratie. Ook op het gebied van ecologische verbetering stedelijk water is de VBC een belangrijk platform voor kennisuitwisseling en concrete uitvoering, daarom ook hier het verzoek om de VBC te benoemen.
In het WBP is al beschreven dat we onze wateropgaven daar aanpakken, waar de maatregelen het meest effectief zijn. Dat hoeft dus niet in een waterlichaam te zijn, dat kan ook heel goed in de bovenlopen zijn. Per waterlichaam wordt daartoe een analyse gemaakt. Het project Aalderstroom-Drostendiep staat geprogrammeerd voor de komende planperiode. Daarbij wordt de hele beek in ogenschouw genomen en worden de doelen integraal aangepakt. Dus naast Krw wordt nadrukkelijk gekeken naar de realisatie van GGOR, ZON en doelen van partners zoals natuur.
64
3
Sportvisserij Middennederland
4,4
gebiedsgericht maatwerk voor oplossen knelpunten
Ook het gewenste medegebruik bij waterbergingsgebieden is iets waar de sportvisserij ideeën bij heeft, bijvoorbeeld het creëren van paai- en overwinteringsgebieden voor vis.
In waterbergingsgebieden komt alleen in extreme situaties water te staan. Daar waar paai- en overwinteringsgebieden ontstaan door het creëren van waterberging, zal het ook de VBC betrokken worden.
64
7
Sportvisserij Middennederland
4,2
huidige situatie is gewenste situatie
Als reden voor aanpassing van het GGOR zou hier ook genoemd kunnen worden het herstel van rheofiele (stromingsminnende) visbestanden. De afvoer is 's zomers vaak marginaal in de beken waardoor vooral rheofiele vis zich moeilijk kan handhaven.
64
10
Sportvisserij Middennederland
5,2
opstellen visbeleid
Het waterschap wil een visbeleidsplan opstellen. Er ligt echter al een plan, wat geëvalueerd zou kunnen worden en bijgesteld.
Rheofiele vissoorten behoren tot de doelsoorten van stromende waterlichamen onder de Kaderrichtlijn Water. Het waterschap streeft daarom naast de verbetering van de ecologie ook naar verbetering van de vispasseerbaarheid en watervoerendheid in deze waterlichamen. Een aantal waterschappen hebben al een eigen visbeleidsplan. In de komende planperiode wordt met de Rijn Oost waterschappen een afgestemd visbeleidsplan opgesteld. Hiervoor wordt ook afstemming gezocht met de VBC's.
64
11
Sportvisserij Middennederland
5,2
opstellen visbeleid
Het waterschap wil een visbeleidsplan opstellen. Er ligt echter al een plan, wat geëvalueerd zou kunnen worden en bijgesteld.
algemeen
De nu voorliggende tekst, inzake het onderdeel "Chemische waterkwaliteit, onderdeel Afwenteling" in het concept-Waterbeheerplan is inderdaad niet in lijn met hetgeen is afgesproken in de, door de waterbeheerders gezamenlijk opgestelde, KRW Agenda Rijn Oost 2016-2021.
in par 2.1 de volgende alinea toevoegen: Meekoppelen We geven de voorkeur aan een integrale aanpak en realiseren zoveel mogelijk doelen in onze projecten. Waar mogelijk willen we onze doelen voor gebieden of projecten koppelen aan die van onze partners. Samen zijn we sterker. We zijn voortdurend actief in het netwerk om ontwikkelingen om ons heen in de gaten te houden. Als anderen dat ook doen vinden we elkaar en kunnen we onze investeringsprogramma's zo goed mogelijk op elkaar afstemmen. 3.1 onder strategie: Daar waar mogelijk koppelen we dijkversterkingsprojecten aan doelen van anderen. 5.2, bij integrale aanpak toevoegen: Waar mogelijk willen we onze doelen meekoppelen met die van anderen. bij analyse op stroomgebiedsniveau toevoegen: Dit kan betekenen dat, daar waar dat effectief is, we ook maatregelen nemen in het stroomgebied in plaats van in het waterlichaam zelf.
Tekst aanpassen: Waterbeheerders voeren gezamenlijk een vervolgstudie uit naar stofstromen, nadere monitoring en definiëring van effectieve en uitvoerbare maatregelen. Waterbeheerders hebben elkaar nodig in de afweging van kosteneffectieve maatregelen. Hierbij maakt het waterschap een analyse op stroomgebiedsniveau.
v.k.a.
In het hoofdstuk SCHOON water is de missie en strategie van het waterschap beschreven, waarin het waterschap aangeeft om met partners de wateropgaven, ieder van uit zijn eigen verantwoordelijkheid, aan te pakken. Uiteraard betrekken we de VBC waar dit vanuit sportvissersbelang bij de uitwerking van herstelprojecten meerwaarde kan hebben. Wij erkennen u rol in het gebruik van oppervlakte water waaronder ook het stedelijk water valt. Maatregelen voor het verbeteren van waterkwaliteit zullen we waar mogelijk ook met u afstemmen in de VBC.
Een aantal waterschappen hebben al een eigen visbeleidsplan. In de komende planperiode wordt met de Rijn Oost waterschappen een afgestemd visbeleidsplan opgesteld. Hiervoor wordt ook afstemming gezocht met de VBC's. Waterschap Rijn en IJssel heeft inderdaad al een visbeleidsplan opgesteld. In de komende planperiode wordt dit beleid met de Rijn-Oost waterschappen afgestemd.
Onder missie en strategie 5.1 de hengelsport e.a. toevoegen in het rijtje van voorbeelden van gebruiksfuncties.
Naast gemeenten als partner om de doelen voor het stedelijke water mee op te stellen ook opnemen dat andere relevante partijen, zoals buurt- en natuur- en hengelsportverenigingen. toevoegen in tekst gebiedsgericht maatwerk voor oplossen knelpunten niet alleen op zoek naar synergie met andere waterdoelen , maar ook het betrekken van maatschappelijke partners. GGOR gaat niet alleen over grondwater, bij het vaststellen van de GGOR wordt ook rekening gehouden met de eisen die de ecologie een oppervlaktewater stelt. Tekstwijziging: In de komende planperiode wordt met de Rijn Oost waterschappen een afgestemd visbeleidsplan opgesteld. Tekstwijziging: In de komende planperiode wordt met de Rijn Oost waterschappen een afgestemd visbeleidsplan opgesteld.
64
12
Sportvisserij Middennederland
5,2
aanleg natuurvriendelijke oevers
Wij verzoeken u om op te nemen dat natuurvriendelijke oevers niet alleen als een zeer flauwe oever worden aangelegd, maar dat wordt gekeken naar kwaliteit en de situatie ter plaatse, met als doel verbetering van het habitat van diverse organismen. Dit kan door oevers flauw aan te leggen, door een ondiepe baai te graven of soms juist steil zonder beschoeiing (holle oevers) of door het creëren van diepere gaten in een beekprofiel. Het aanleggen van vele kilometers NVO levert vaak minder op dan bewuste keuzes voor minder kilometers maar betere kwaliteit. Variatie in de inrichting is hierbij van groot belang. Het onderhoud van NVO's laat soms nog wel eens te wensen over waardoor deze snel verbossen en geen waarde meer hebben voor het doel waarvoor ze zijn aangelegd. Bij aanleg van een NVO is het van belang dat hier meteen een onderhoudsplan aan gekoppeld wordt om het effect van de maatregel te waarborgen en verbossing te voorkomen. Algemene zienswijze De hengelsport is met ongeveer 600.000 vispashouders een van de grootste gebruikers van het oppervlakte water in Nederland. Het zal u daarom niet verbazen dat de werkzaamheden van een waterschap soms direct maar vaak ook indirect gevolgen hebben voor onze vorm van recreatie en sport. Om die reden hebben wij ook met veel interesse kennis genomen van het nieuwe concept Waterbeheerplan dat u samen met de andere waterschappen binnen Rijn Oost heeft opgesteld. Sportvisserij Oost-Nederland is op hoofdlijnen zeer positief over dit Waterbeheerplan. Uw, voornemen om waar mogelijk mee te werken aan de actieve beleving van het water biedt kansen voor de hengelsport. Vooral de samenwerking en het dialoog dat u voorstaat in hoofdstuk 2 vinden wij een positieve ontwikkeling die al merkbaar was in de afgelopen jaren. Voor de komende planperiode zien wij zeker kansen om de gewenste samenwerking (co-creatie-,pag. 8) met het waterschap verder vorm te geven. Veel van de in het WBP genoemde punten komen overeen met onze belangen zoals we deze eerder in de WBP Inspraakprocedure ingebracht hebben (zie bijlage 'WBP 2016-2021 - ecologie en recreatie samen met de sportvisserij). De belangrijkste thema's waarin we onze krachten kunnen bundelen zijn: zie opsomming in oorspronkelijke brief. Ook denken en schrijven wij graag mee in de waterschapsprogramma's die via de provincie, het Rijk en de EU tot een verdere ontwikkeling van natuur, onderzoek en innovatie, plattelandsontwikkeling en economische ontwikkeling moeten leiden (pag. 14). De sportvisserij is namelijk breed verankerd in de maatschappij en biedt naast een prachtige sport ook kansen voor onderzoek en innovatie, recreatie economische ontwikkeling en plattelandsontwikkehng. (alleen Midden Nl) Verder haken wij als partner van het waterschap graag aan bij de innovatieontwikkeling rond het thema 'Building with Nature' en de mogelijkheid om voorzieningen van het waterschap als proeftuin te gebruiken.) De keuze om onderscheid te maken in waardevolle wateren met een hoog ecologisch potentieel en minder waardevolle wateren zien wij in de basis als positief (pag. 48). Wel wijzen wij u er graag op dat ecologisch waardevol water en sportvisserij elkaar absoluut niet hoeven te bijten, er zijn talloze waardevolle wateren waar volop gevist wordt zonder dat dit de ecologische kwaliteit aantast, of waar anders gezegd de ecologische kwaliteit de laatste jaren enorm is verbeterd 'ondanks' de aanwezigheid van visserij. Wij vinden het belangrijk om te vermelden dat ecologisch minder waardevolle wateren voor de mens in vele gevallen juist als zeer waardevol wordt ervaren vanwege de beleefbaarheid. Waardevolle wateren worden soms vanwege ecologische motieven afgesloten, groeien vol met waterplanten (waardoor het zwemmen, (spelen)varen en vissen onmogelijk wordt gemaakt en stilstaand water voor insecten en muggenplagen kan leiden) en zorgen er met hoge rietkragen vaak voor dat de prachtige (stadse) open zichtlijnen op wateren verdwijnen. Vooral voor stadswateren staat het recreatieve belang, het belevingsaspect wat ons betreft voorop. Natuurlijk moet het water gezond zijn, maar niet al het (stads) water hoeft aan de hoge ecologische (KRW) eisen te voldoen net zo goed als niet elk (stads) water voor de visserij hoeft te worden ingericht. Zorg voor een eerlijke verdeelsleutel. Wij zien deze belangrijke nuance graag terug in het waterbeheerplan. De keuze om meer te doen voor specifieke wateren is positief, wij verzoeken u hieraan ook een categorie hengelwater toe te voegen, waarbij de insteek is dat een beperkt aantal (afgesloten) wateren wordt aangewezen als water waar sportvisserij het primaat heeft qua beheer. Dit kan worden vormgegeven zonder extra kosten voor het waterschap, omdat de sportvisserij voor deze wateren zelf binnen kaders het aanvullende beheer kan uitvoeren. Zo is er een grote wens om per plaats een vijver te hebben waar o.a. jeugd kan leren vissen. Hierover zouden wij graag met u in gesprek gaan voor verdere invulling.
65
1
Sportvisserij Oost Nederland
2,1
we kunnen niet alles alleen
65
3
Sportvisserij Oost Nederland
5,4
waardevolle wateren
65
4
Sportvisserij Oost Nederland
5,4
specifieke wateren
65
5
Sportvisserij Oost Nederland
5,2
aangepast onderhoud van watergangen
Het extensiveren van onderhoud betekent dat veel wateren voor de hengelsport slecht of niet meer bevist kunnen worden. Ecologisch wordt er niet altijd winst gehaald door extensiever beheer. Te dichte waterplantengroei kan zorgen voor grote zuurstofschommelingen en juist voor een verarming van de ecologie. Variatie in het geheel is van belang voor een zo groot mogelijke diversiteit.
65
6
Sportvisserij Oost Nederland
7,2
uitgangspunten
Wij verzoeken u om twee specifieke punten die zijn genoemd op bIz. 62 en die nadelig zijn voor de sportvisserij aan te passen dan wel te verwijderen. 1. Waterschappen zijn terughoudend ten aanzien van het uitzetten van vis. Uitzettingen moeten bijdragen aan de ecologische doelen. Het uitzetten van vis wordt geregeld in de visplannen en afgestemd binnen de VBC's. De eerste regel kan niet van de sportvisserij gevraagd worden, omdat het doel en de verantwoordelijkheid van de sportvisserij niet is om ecologische doelen van het waterschap te bereiken. Uitzettingen vinden plaats ten behoeve van de sportvisserij. Het is voor ons niet acceptabel dat onze visuitzettingen - die conform de Visserijwet tot onze bevoegdheid behoren - verplicht moeten bijdragen aan de ecologische doelen van het waterschap. Wat wel acceptabel is dat onze visuitzettingen de ecologische doelen niet significant
Zoals het nu in de tekst van het WBP staat is het niet helemaal juist. Het waterschap vervangt "flauw oplopende oevers van nat naar droog door aanleg van natuurvriendelijke oevers". Uw tip van het maken van een onderhoudsplan voor inrichtingsmaatregelen gaat gemeengoed worden maar hoeft niet in het WBP te worden opgenomen.
Tekstwijziging: vervang '….flauw oplopende oevers van nat naar droog….' door '…..aanleg van natuurvriendelijke oevers….'.
Uw positieve instelling is duidelijk en herkenbaar. Via het reguliere overleg met uw organisatie in de VBC's zullen we, afhankelijk van de mogelijkheden, per onderwerp bepalen hoe onze samenwerking concreet vorm kan krijgen.
Waardevolle wateren zoals vennen en brongebieden zijn vaak onderdeel van een natuurgebied. Voor stedelijk water stemmen we de te ontwikkelen streefbeelden af in overleg met de gemeente en belanghebbenden, waarbij we rekening houden met de wensen van omwonenden en gebruikers. De mogelijkheden om in sommige stadswateren te willen vissen, kunnen daarbij worden meegenomen.
De mogelijkheid om in een water te kunnen vissen behoeft geen aparte categorie te worden in het WBP. In het WBP hebben we met name aandacht voor de door de provincie aangewezen functies. Bij het opstellen van steefbeelden voor stedelijke wateren en de doelen voor de overige wateren is er aandacht voor de mogelijkheid om in sommige wateren te kunnen vissen. Over de suggestie voor een visgelegenheid per plaats, wisselen we graag met u over van gedachte. We nemen dit mee om te komen in de afstemming over de visbeleidsplannen van de waterschappen. Het waterschap is het eens met het belang van variatie voor de ecologie in een watergang. Per waterlichaam is afgewogen welke KRWmaatregelen nodig zijn om de gestelde doelen te halen. Het beheer en onderhoud wordt aangepast aan de getroffen KRW-maatregel. Daar waar afspraken worden gemaakt met betrokkenen over een andere manier van onderhoud, zoals bijvoorbeeld voor hengelsport of recreatievaart, wordt het onderhoud aangepast. Het klopt inderdaad niet dat uitzetting van vis moet bijdragen aan ecologische doelen. Het uitzetten van vis mag het behalen van de ecologische doelen niet belemmeren. Het waterschap is terughoudend met het uitzetten van vis, zoals in het WBP is beschreven. In sommige gevallen werken we met de sportvisserij aan uitzetprojecten als dit het behalen van de ecologische doelen van het betreffende water niet in de weg staat.
tekst aanvullen: Het uitzetten van vis mag het behalen van ecologische doelen niet belemmeren.
mogen belemmeren. Wij vragen u de tekst van het waterplan zodanig aan te passen, of de betreffende zin te laten vervallen.
65
7
Sportvisserij Oost Nederland
7,2
uitgangspunten
65
8
Sportvisserij Oost Nederland
5,4
diepe plassen
65
9
Sportvisserij Oost Nederland
5,4
opstellen doelen voor "overige wateren"
Over de tekst "Samen met de provincie doelstellingen voor overige wateren ontwikkelen..". Daar wil sportvisserij als belanghebbende graag bij betrokken worden.
65
25
Sportvisserij Oost Nederland
1
doel en functie WBP
67
8
St. Natuur en Milieu Aalten
De jaarlijkse actualisatie van het WBP (pag. 82) zal leiden tot aanpassingen en nieuwe inzichten ten opzichte van het bestaand WBP. Daarmee zullen sommige projecten verschuiven in prioriteit en uitvoeringsplanning. Voor het waterschap, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden is het van groot belang dat deze zaken goed gecommuniceerd worden. Wij stellen daarom voor dat het waterschap aansluitend op de jaarlijkse actualisatie een bijeenkomst organiseert voor partners en belangenorganisaties. Op deze bijeenkomst kan het waterschap de geplande maatregelen en projecten voor het komende jaar toelichten zodat iedereen weet wat er te gebeuren staat. De opzet van deze bijeenkomst kan worden ingericht naar voorbeeld van het nieuw ontwikkelde programmaplein' van het waterschap Vallei en Veluwe. Er moet ook aandacht komen voor de schade door ontwatering bij (kleinere) natuurgebieden, natuurweides en bossen. Nu 'liften' deze (negatief!) mee in de verdroging door ontwatering, drainage en grondwater oppompen in omringend landbouwgebied.
69
1
Staatsbosbeheer Overijssel
4,3
1
GGOR in natuurgebieden
doel en functie WBP
Wij verzoeken u om twee specifieke punten die zijn genoemd op bIz. 62 en die nadelig zijn voor de sportvisserij aan te passen dan wel te verwijderen. 2. In verband met de veiligheid hanteren we vlakbij kunstwerken, bijvoorbeeld sluizen, en vistrappen een verbodszone voor de hengelsport. In de tweede regel uit het WBP is er sprake van het invoeren van een verbodszone rondom kunstwerken. Dit betekent voor de hengelsport dat er heel veel goed bereikbare visplekken verdwijnen. Deze liggen namelijk vaak naast een brug of bij een stuw waar een auto geparkeerd kan worden. Het is vreemd om alleen voor sportvissers veiligheidsmaatregelen te nemen. Sportvissers mogen alleen openbaar terrein betreden, net als het overige publiek. Een toegangsverbod vanwege de veiligheid moet voor iedereen gelden. Een verbod uitsluitend voor een bepaalde gebruikersgroep is een vreemde zaak. Wij verzoeken u dan ook deze regel te verwijderen. Mochten zich specifiek met sportvissers problemen voordoen, dan kan er op diverse manieren gehandhaafd worden door boa's of kunnen in overleg gedragsregels worden opgenomen in de VISpas. Als een toegangsverbod toch nodig mocht blijken dan kan dat alleen gelden voor een specifieke locatie, waar op die locatie duidelijk met bebording of hekwerk is aangegeven dat er een toegangsverbod geldt voor iedereen. Verder is een verbodszone bij een vistrap een vreemde maatregel aangezien de sportvisserij helemaal geen vis meeneemt en de vis (als de vispassage goed is) gewoon door de vistrap zwemt. Om veiligheid te gebruiken om dergelijke maatregelen te nemen is een dubieus argument. Het voordeel dat vistrappen bieden is dat ze in lange stukken genormaliseerde beek vaak de enige variatie vormen en daardoor vis aantrekken. Dat weten sportvissers natuurlijk ook en die maken daar net als de vis graag gebruik van. Om de veiligheid te verbeteren heeft de sportvisserij zelf al een aantal voorwaarden opgenomen in haar vergunningen. Zo is bijvoorbeeld het vissen vanaf bruggen en in sluiskolken al verboden. In de praktijk zijn er gelukkig nooit situaties geweest waarbij vissers dit toch deden en er onveilige situaties zijn ontstaan. Het invoeren van standaard verbodszones zien wij als een enorme beperking van de mogelijkheden voor de hengelsport. Er is de laatste jaren al veel geïncasseerd door de hengelsport doordat veel visoevers verdwenen na ecologische inrichting. Als er nu ook nog verbodszones bijkomen, wordt het allemaal wel erg karig. Wanneer er toch situaties ontstaan waarbij veiligheid in het geding komt staan de hengelsportorganisaties te allen tijde open om dit te bespreken en hier maatregelen te nemen. Hiervoor hebben wij o.a. een korps met boa's die voor ons incidenten en overlast door sportvissers in toom houden. Gelukkig merken we dat ingrijpen niet of nauwelijks noodzakelijk is. Om de veiligheid te verbeteren volstaat een simpele regel niet. Vissers moeten ook weten waarom iets niet mag en er moet draagvlak zijn om bepaalde veranderingen geaccepteerd te krijgen. Naar onze mening kan dit alleen als er in goed overleg samen gekeken wordt naar de problematiek en waar deze speelt. Wij verzoeken u om in het WBP vast te benoemen dat verondieping van diepe plassen altijd in overleg met de gebruikers en omwonenden plaatsvindt. Verondieping kan zeer ingrijpend zijn en heeft vaak een lange looptijd. Draagvlak voor het 'baggerstort' ontbreekt vaak.
Het waterbeheerplan geeft goed inzicht in de lange termijn visie van de waterschappen en waar de waterschappen aan willen haken bij gebiedsprocessen voor de uitvoeringsagenda. Echter, omdat het een plan op hoofdlijnen betreft, is niet altijd even helder hoever de ambitie reikt en welke kwaliteitskenmerken de waterschappen voor ogen hebben. Dit is mede het gevolg van de verwijzingen naar andere programma's, waar soms andere overheden verantwoordelijk voor zijn.
Eventuele verbodszones zijn opgenomen in de Keur of in de huurovereenkomsten. De overige tekst kan inderdaad weg.
Eventuele verbodszones voor het vangen van vis en het betreden van kunstwerken zijn opgenomen in de Keur of in de huurovereenkomsten van het visrecht. De overige tekst kan weg.
In het WBP wordt aangegeven dat de waterschappen de Handreiking voor het herinrichten van diepe plassen te hanteren. De communicatie tussen initiatiefnemer, bevoegd gezag en omwonenden en overige belanghebbenden vormt een belangrijk onderdeel van de handreiking. Daarbij wordt in ieder geval ingegaan op het beperken van de overlast, de duur van de uitvoering en de inrichting van de eindsituatie. Het waterschap gaat samen met belanghebbenden aan de slag met het formuleren van doelen voor de overige wateren. Het uitgangspunt van de waterschappen is dat we van buiten naar binnen werken en bij het vaststellen van de jaarlijkse programma's rekening houden met externe belangen. De wijze waarop dit gecommuniceerd wordt verschilt per waterschap. Dat kan door middel van een bijeenkomst zoals beschreven wordt, maar bijvoorbeeld ook door middel van relatie of accountmanagement.
gewenste zin toevoegen: Verondieping van diepe plassen gebeurt altijd in overleg met de gebruikers en omwonenden.
Naast de aangewezen N2000 gebieden zijn er ook kleinere natuur(lijke)gebieden waar verdroging een probleem kan zijn. In de planperiode nemen we deze mee bij de herziening en actualisatie van het Gewenst Grond - en Oppervlaktewater Regiem (GGOR).
zin toevoegen aan GGOR in natuurgebieden: Naast de N2000 gebieden zijn er ook vele kleinere natuurgebieden waar verdroging een probleem is. In de planperiode nemen we die mee bij de herziening en actualisatie van de GGOR.
We hebben er bewust voor gekozen om wel de doelen en ambities te beschrijven, maar deze minder concreet te programmeren. Dat biedt enerzijds ruimte om in te spelen op programmering van partners en maakt het daarnaast mogelijk om rekening te houden met de eigen financiële mogelijkheden en daarop jaarlijks bij te sturen.
We voegen aan het wbp toe dat we naast de provincie ook andere belanghebbenden zullen betrekken.
69
2
Staatsbosbeheer Overijssel
4,1
sturen op 'voldoende water'
69
3
Staatsbosbeheer Overijssel
2,5
kostenbeheersing
69
4
Staatsbosbeheer Overijssel
4,2
GGOR en grondwater
69
5
Staatsbosbeheer Overijssel
4,2
harmoniseren GGOR proces
69
6
Staatsbosbeheer Overijssel
4,2
gepaste inrichting beheer en onderhoud
69
7
Staatsbosbeheer Overijssel
factsheet
69
8
Staatsbosbeheer Overijssel
3,1
69
9
Staatsbosbeheer Overijssel
WRW
wrw
69
10
Staatsbosbeheer Overijssel
WRW
WRW
factsheets
Inleiding
Waterpeilen en functies Waterpeilen, onderhoud en inrichting worden afgestemd op de functies en wensen van de gebruikers! Deze ambitie lijkt vooral voort te komen uit het kwantitatieve vraagstuk, maar is evenzeer evident voor kwalitatieve opgaven, met name in kwel gevoede systemen die gevoelig zijn voor hydrologische beïnvloeding vanuit de agrarische of stedelijke omgeving. Het centraal stellen van wensen van de gebruikers verdient mijns inziens dan ook een tweeledige vertaling, waarbij er zowel aandacht is voor de agrarische of stedelijke functies als voor de systeemvereisten van natuurterreinen. Een meer expliciete benadering in het waterbeheerplan van deze vaak tegengestelde belangen schept meer helderheid over de denkwijze hoe de waterschappen met wensen van de gebruikers om zullen gaan. Prijsbeheersing In het waterbeheerplan wordt ingegaan op prijsbeheersing en daaruit voortvloeiend een kostenbeheersing. Een lofwaardig streven dat voor alle maatschappelijke partners van belang is. Er valt nog veel aan kostenreductie te doen, omdat in een aantal gebieden in Overijssel zeker bezuinigd kan worden op het, nu intensieve, onderhoud van watergangen. In het kader van een aantal in de aanhef van deze zienswijze genoemde programma's (HWBP, ZON, KRW) zijn goede voorstellen opgenomen voor een beheersing van kosten door een andere vorm van waterbeheer. Ik wil er op aandringen dat de waterschappen de ambities van de overige programma's met het thema water blijven onderschrijven. GGOR en ZON Afstemming tussen de ambities ten aanzien van de uitvoering van de GGOR (afronding 2015) en de KRW (2017) lopen niet geheel parallel. Het is van het grootste belang dat op korte termijn de door u als ambitie opgenomen visie voor grondwaterbeheer wordt uitgevoerd. Dit geldt temeer, daar het uitvoeringsprogramma voor de realisatie van PAS- en Natura 2000-maatregelen in 2015 van start gaat. Ook voor de op langere termijn geplande projecten in het kader van het programma ZON is een integrale visie op het grondwaterbeheer onontbeerlijk. Ik wil er sterk voor pleiten om via het programma ZON vooral de hydrologische inrichting in grote gebieden (stroomgebieden) te introduceren. In Twente zijn meerdere beekdalen met kwetsbare natuurgebieden (en droogteschade voor de landbouw) waar alleen via de bekende trits water vasthouden, bergen en afvoeren verdroging opgelost kan worden. Het programma ZON leent zich prima voor een integrale benadering voor het herstel van de natuurlijke hydrologische situatie. Agrarisch deltaplan in relatie tot GGOR Het agrarisch deltaplan dat door LTO opgesteld wordt, kan een belangrijke bijdrage leveren in het inzicht waar de verdrogingsgebieden gesitueerd zijn ten opzichte van de grondwater afhankelijke natuurgebieden. De waterschappen zullen een belangrijke rol vervullen voor de uitwerking van het agrarische deltaplan. Belangrijk aandachtspunt in dit kader is ook de afstemming van de verschillende GGOR processen in de provincie Overijssel. De vraag is wanneer de waterschappen starten met de evaluatie van het GGOR proces, aangezien Rijk en provincies de PAS en het merendeel van de beheerplannen Natura 2000 hebben vastgesteld. In het ontwerp waterbeheerplan is niet duidelijk wanneer de waterschappen starten met genoemd proces. De suggestie wordt gewekt dat er eerst weer een studie verricht moet worden welke gebieden eventueel in aanmerking komen voor een evaluatie van het GGOR proces. In de afgelopen twee jaar is ten behoeve van de gebiedsanalyses PAS een waterparagraaf opgenomen en is bekend in welke gebieden grote knelpunten zijn en waar op korte termijn het GGOR beleid geharmoniseerd kan worden. Ontwikkeling in veengebieden Het is zeer te waarderen dat de waterschappen Reest en Wieden en Vechtstromen een gezamenlijke visie opstellen over de gevolgen van en oplossingen voor de maaivelddalingen in veengebieden. Watertekort en droogteverschijnselen zijn belangrijke items in de veengebieden met een agrarische gebruiksfunctie in relatie tot de grote natuurgebieden in Noordwest-Overijssel.
Dat het waterschap de waterpeilen, het onderhoud en de inrichting afstemt op de waterkwaliteiten- en de waterkwantiteitsdoelen is juist en zal aan de tekst worden toegevoegd.
Informatie over waterkwantiteit en waterkwaliteit In de bijlagen wordt relatief veel informatie gegeven over waterkwantiteit. De kwalitatieve aspecten komen minder aan bod, terwijl er veel onderzoeksmateriaal aanwezig is om deze informatie op te nemen in de bijlagen. In voorgaande waterbeheerplannen was meer aandacht voor het kwalitatieve aspect. Ik wil er dan ook voor pleiten ook in dit waterbeheerplan ruim aandacht te besteden aan de waterkwaliteit, juist omdat dit inzicht geeft in de te nemen maatregelen voor verbetering van deze waterkwaliteit. Waterveiligheid versus biodiversiteit De waterbeheerplannen verschillen in de aanpak van waterveiligheid en de rol hierin van versterking van waterkeringen. Ik wil er, in het licht van klimaatsveranderingen, voor pleiten dat de waterschappen uniforme ambities formuleren ten aanzien van waterveiligheid en daarbij prioriteit leggen bij het verruimen van beek-en rivierbeddingen. Dit past ook in de ambities van het rapport "Natuurambities Grote Wateren "van het ministerie van EZ.
Informatie over de waterkwaliteit is (voor de KRW-waterlichamen) te vinden in de KRWfactsheets op het Waterkwaliteitsportaal www.waterkwaliteitsportaal.nl.
Onderzoek Weerribben In het Natura 2000-beheerplan Wieden-Weerribben is als maatregel opgenomen dat onderzoek plaats moet vinden naar een op de natuurfunctie afgestemd peilbeheer. Een vertaling van de onderzoeksopgave uit het beheerplan in het waterbeheerplan is noodzakelijk. Het is niet duidelijk waarom deze ambitie uit het Natura 2000-beheerplan niet is opgenomen in het waterbeheerplan van het waterschap Reest en Wieden. Waterkwaliteit defosfatering Weerribben In de gebiedsanalyse behorend bij het beheerplan Natura 2000 Wieden-Weerribben is als maatregel defosfatering in de Weerribben opgenomen, met de kanttekening dat nog nadere besluitvorming plaats moet vinden. In het waterbeheerplan van Reest en Wieden is deze maatregel niet opgenomen. Ik verzoek alsnog deze maatregel over te nemen uit de gebiedsanalyse.
Kostenbeheersing is inderdaad een belangrijke randvoorwaarde voor de realisatie van ons beheer en de ambities. Dat zoeken we ook in het onderhoud, waarbij aangetekend moet worden dat op ecologie gericht onderhoud niet per definitie goedkoper is dan regulier onderhoud. En de programma's voor HWBP, ZON en KRW zijn groot, krijgen in dit WBP veel aandacht, en zijn vaak leidend voor de investeringen. Maar ook andere thema's blijven we onderschrijven.
Indiener bevestigt de noodzaak tot een integrale grondwatervisie.
Bij PAS voeren wij de maatregelen uit conform de beheerplannen. Par 4.2. We gaan hiermee aan de slag in de planperiode. GGOR evaluatie/afstemming en de uitwerking daarvan betreft nieuwe inrichtingsprojecten.
Wij constateren dat u ook het belang onderschrijft van een visie.
Voor het hoofdwatersysteem en de grotere wateren, waar het genoemde rapport zich op richt, ligt de afweging tussen rivierverruiming en dijkversterking bij het Rijk. De waterschappen hebben de verantwoordelijkheid om de keringen op orde te hebben en houden conform de daarvoor gestelde normen. De waterbeheerplannen verschillen hierin onderling niet. Voor het regionale systeem is het uitgangspunt de trits 'vasthouden - bergen - afvoeren'. We zoeken daarin naar synergie met andere waterdoelen, zoals GGOR en KRW en willen vooral samen met het gebied zoeken naar slimme oplossingen.
toevoegen bij hoofdstuk voldoende dat ook waterkwaliteit wordt meegewogen bij het nadenken over maatregelen.
69
11
Staatsbosbeheer Overijssel
5,2
uitwerking per waterlichaam
Kleine wateren Door de vastgestelde KRW systematiek is in de waterbeheerplannen weinig aandacht voor de natuurwaarde van kleine wateren. In IPO verband wordt gewerkt aan afzonderlijke KRW doelen voor kleine wateren. Het is van belang dat in de waterbeheerplannen meer ambities worden opgenomen voor kwantiteits- en kwaliteits borging voor kleine wateren.
69
12
Staatsbosbeheer Overijssel
4,3
beregenen uit grond en oppervlaktewater
Beregening Het is opvallend dat in het waterbeheerplan van Reest en Wieden afzonderlijke aandacht wordt besteed aan de nieuwe regeling voor beregening. In 2014 hebben uitgebreide gesprekken op bestuurlijk niveau plaatsgevonden over de bekende 200 meter zone. Het is nu niet duidelijk op welke wijze de afspraken over een toegezegde evaluatie plaatsvindt. Dit vraagt om een herziening van het beleid ten aanzien van beregening met inbegrip van een NB wet-toets voor nieuwe winningen in de directie omgeving van N2000-gebieden. Ook is een NB wet-toets voor de 200 meter zone noodzakelijk en tot op heden nog niet uitgevoerd! Het ontbreekt aan informatie over de cumulatieve effecten van de huidige grondwaterwinningen en beregening uit oppervlaktewater en grondwatersystemen. Deze informatie is vooral van belang voor een integrale bandering van de programma's PAS, Natura 2000, KRW en ZON.
69
13
Staatsbosbeheer Overijssel
4,3
uitwerking trits naar praktijk
70
2
Vereniging Natuurmonumenten
3,2
in één keer goed, combineren van opgaven
Drainagebeleid In de waterbeheerplannen is opgenomen dat er nieuw drainagebeleid opgesteld zal worden. Dit voornemen is een positief besluit waar Staatsbosbeheer graag bij betrokken wil worden. Reactie op Waterveiligheid Wij zijn blij te zien dat er de komende jaren ingezet gaat worden op het klimaatbestendig maken van Gelderland, aansluitend op de ambities uit het Deltaprogramma. Het Deltaprogramma 2015 noemt een integrale aanpak en het actief zoeken naar meekoppelkansen met o.a. natuurontwikkeling als één van de uitgangspunten voor de voorkeursstrategieën voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Maar helaas: in het Waterbeheerplan zien we hiervan weinig tot niets terug. Wij dringen er bij u op aan explicieter het “meekoppelen” op te nemen in het waterplan 2016-2021 en daarin voor elke waterstaatsmaatregel uit het waterplan standaard een meekoppelverkenning aan te kondigen. In goede samenwerking met het Waterschap, maatschappelijke partijen en belangenvertegenwoordigers (van landbouw, recreatie, drinkwatersector en/of bedrijfsleven) leveren wij natuurlijk graag onze bijdrage aan die verkenning. Gezamenlijk kunnen we een keuze maken voor de opties met het hoogste maatschappelijke rendement (en mogelijk komen tot alternatieve uitvoeringen en locaties). De meekoppelkansen voor het hele beheergebied dienen jaarlijks te worden betrokken bij het opstellen van de begroting. Verder zien wij graag synergie tot stand komen tussen programma ZON, klimaatcorridors, natuurlijker inrichting van hoofdwaterlopen als Slinge, Berkel en Buurserbeek, bovenstrooms vasthouden van water ter mitigatie van afvoerpieken en antiverdrogingsmaatregelen (bijv. bij natte landnatuur).
In het WBP zijn deze specifieke wateren met een ambitie opgenomen onder het kopje waardevolle wateren. De Provincie Overijssel heeft samen met de waterschappen in Overijssel al beleid voor deze wateren vastgesteld (Beleid Waardevolle kleine wateren, december 2012). Deze wateren zijn opgenomen in de wateratlas van de provincie. In factsheets behorende bij de omgevingsvisie zijn de doelen voor deze wateren beschreven. Voor 2018 gaat het waterschap met provincie en belanghebbenden in gesprek of en welke aanvullende (ecologische) doelen er voor de overige kleine wateren worden geformuleerd ter bescherming van het betreffende water. Voor de nieuwe onttrekkingen hebben we in 2013 beleid opgesteld: binnen verbodszones rondom droogte gevoelige natuur mogen geen nieuwe grondwateronttrekking ten behoeve van beregening plaatsvinden. Bij de beoordeling van aanvragen voor vergunningsverplichtige grondwateronttrekkingen buiten de verbodszones wordt het effect van de onttrekking, inclusief de mogelijke interactie met nabijgelegen onttrekkingsbronnen, in beeld gebracht. Op basis daarvan wordt beoordeeld of sprake is van nadelig effect voor omliggende gebruiksfuncties, waaronder natuur. Een onttrekking ten behoeve van beregenen is vergunningplichtig wanneer deze een bepaalde hoeveelheid m3 per tijdseenheid overschrijdt. De droogte gevoelige natuur is door de provincies begrensd. De waterschappen hebben niet het voornemen bestaande onttrekkingen binnen of buiten de verbodszones opnieuw te beoordelen en eventueel op te heffen. Waar specifiek onderzoek of natuurbeheerplannen het wijzigen van een onttrekking binnen een verbodszone of de begrenzing van een verbodszone wenselijk maakt gaan wij hierover in gesprek met de provincies. Op basis van de uitkomsten van deze gesprekken nemen wij hierover een besluit. In de komende beheerplanperiode stellen wij een visie op voor grondwater waarin wij de rollen van de betrokkenen en de doelen voor het grondwaterbeheer uitwerken. De samenhang met andere beleidsthema’s, zoals ZON, DAW en KRW, komt daarbij nadrukkelijk aan de orde. Wij nodigen u uit te zijner tijd hierbij uw inbreng te leveren.
Bij beleidsontwikkeling gaan wij in gesprek met partners en stakeholders. Wij zullen u betrekken bij het opstellen van het drainagebeleid. Hoewel het woord meekoppelen niet wordt gebruikt staat op diverse plaatsen in het waterbeheerplan dat we projecten integraal aanpakken en ons inzetten om ook doelen van partners te realiseren. We zullen dit nog duidelijker in het Wbp opnemen. We denken niet dat het nodig is om per maatregel of per jaar een afzonderlijke meekoppelverkenning uit te voeren aangezien we voortdurend schakelen in het netwerk en onze investeringsprogramma's zo goed mogelijk afstemmen op dat van onze partners.
in par 2.1 de volgende alinea toevoegen: Meekoppelen We geven de voorkeur aan een integrale aanpak en realiseren zoveel mogelijk doelen in onze projecten. Waar mogelijk willen we onze doelen voor gebieden of projecten koppelen aan die van onze partners. Samen zijn we sterker. We zijn voortdurend actief in het netwerk om ontwikkelingen om ons heen in de gaten te houden. Als anderen dat ook doen vinden we elkaar en kunnen we onze investeringsprogramma's zo goed mogelijk op elkaar afstemmen. 3.1 onder strategie: Daar waar mogelijk koppelen we dijkversterkingsprojecten aan doelen van anderen. 5.2, bij integrale aanpak toevoegen: Waar mogelijk willen we onze doelen meekoppelen met die van anderen.
70
4
Vereniging Natuurmonumenten
5,1
71
1
Vereniging voor Natuur en Milieu "De Vechtstreek
1
71
2
Vereniging voor Natuur en Milieu "De Vechtstreek
2,2
71
3
Vereniging voor Natuur en Milieu "De Vechtstreek
4,3
doelstellingen
Reactie op Schoon water Uit het Waterrapport 2011-2014 blijkt dat de verbetering van de waterkwaliteit stagneert en dat baart Natuurmonumenten veel zorgen. De waterkwaliteit is nog immer onvoldoende en de ambities tot verdere verbetering zijn veel te marginaal. Mede gezien de veranderingen in het Europese landbouwbeleid kan doorgaan op de huidige weg nooit voldoende zijn. Om de huidige waterkwaliteit te behouden en verder te verbeteren, is zonder twijfel meer inspanning nodig. Nog altijd worden er aanzienlijk hoeveelheden bestrijdingsmiddelen in het oppervlaktewater gemeten. Waarom zijn er geen ambities geformuleerd om bijvoorbeeld meer bufferzones langs watergangen te creëren? Ook de kwaliteit van ons grondwater holt achteruit: door toenemende nitraatgehaltes worden waterwinbedrijven al gedwongen met ons naar (maatschappelijk) kostbare alternatieven te zoeken. U draagt een belangrijke verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van ons grondwater, wat van groot belang is voor de natuur en voor onze gezondheid. Ons drinkwater komt (nog) uit Nederlandse bodem en wij vinden dat dat in de toekomst zo moet blijven! Wij verzoeken u de doelstellingen nogmaals onder de loep te nemen en minimaal in lijn te brengen met de normen die geformuleerd zijn vanuit de Kaderrichtlijn Water en Natura 2000. Daarnaast zouden wij graag zien dat er een maatregelenplan komt om de waterkwaliteit verder te verbeteren. Wij denken natuurlijk graag mee over de invulling daarvan. Algemeen In het ontwerp Waterbeheerplanzijn alle ontwikkelingen, doelen en intenties op hoofdlijnen door u beschreven. Dit komt de overzichtelijkheid en leesbaarheid ten goede. Echter belangrijke en wezenlijke details zijn onderbelicht of zijn niet behandeld. In onze zienswijze zullen wij hierop nader ingaan. Ook vinden wij dat op onderdelen nog een inhaalslagnodig is. Tot slot willen wij vermelden dat wij de zienswijze van Natuur en Milieu Overijssel aan u gericht van harte ondersteunen.
In 2027 wil het waterschap de waterkwaliteit op orde hebben en laten voldoen aan de (mede) door ons opgestelde doelen op grond van de Kaderrichtlijn Water. Hiervoor zijn in het WBP tal van maatregelen beschreven die daaraan een bijdrage gaan leveren. Dat kunnen we niet alleen. Wij delen uw zorg dat voor nutriënten en diverse stoffen zoals gewasbeschermingsmiddelen in 2027 de normen mogelijk niet gehaald worden. Het rijk is verantwoordelijk voor het beleid op dit punt. Op dit moment stelt het rijk dat geen aanvullend beleid nodig is. Vanuit het bestuurlijke overleg RBO in Rijn Oost hebben we deze zorg ook gedeeld met het ministerie. Als blijkt dat het ingezette beleid inderdaad niet afdoende is, blijven wij bij het rijk aandringen op generiek beleid. Omdat naast Rijksbeleid vaak een aanvullende regionale aanpak nodig is, blijven we daarnaast inzetten op het stimuleren van en meewerken aan lokale intiatieven zoals projecten in het kader van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer en stellen de waterschappen een emissiebeheerplan op. Dit kan iets nadrukkelijker verwoord worden in het WBP. We hebben er bewust voor gekozen om wel de doelen en ambities te beschrijven, maar deze minder concreet te programmeren. Dat biedt enerzijds ruimte om in te spelen op programmering van partners en maakt het daarnaast mogelijk om rekening te houden met de eigen financiële mogelijkheden en daarop jaarlijks bij te sturen.
Onder actief agenderend paragraaf 5.3 toevoegen na …de Europese unie: Wij maken ons er zorgen over of met het huidige generieke beleid voor nutriënten en diverse prioritaire stoffen (gewasbeschermingsmiddelen) in 2027 de normen wel gehaald gaan worden.
gevolgen voor het regionale waterbeheer
2.2. Inspelen op klimaatontwikkeling Op blz. 10 onder “Gevolgen voor het regionaal waterbeheer”, wordt het belang van de natuurgebieden zowel binnen als buiten de EHS gemist. De concrete gevolgen van klimaatontwikkeling, de bedreigingen en kansen zouden hier in beeld moeten worden gebracht.
De opsomming van gevolgen is niet uitputtend en beperkt zich tot water gerelateerde zaken. We voegen een zin toe over natuur. Gevolgen voor natuur zijn wel impliciet benoemd onder de begrippen ecologie, visstand, en oppervlaktewaterkwaliteit. Wij laten het graag aan de natuurbeheerders over om de effecten van de klimaatontwikkeling op natuur en EHS in beeld te brengen.
We voegen de volgende zin toe aan de opsomming: Langere perioden van droogte kunnen zowel voor de landbouw als de natuur grote gevolgen hebben. De zoetwatervoorziening is dan ook een belangrijk speerpunt voor de komende periode.
GGOR in natuurgebieden
4. Voldoende water blz. 28 onder “GGOR in natuurgebieden”. Terecht wordt hier gesteld dat verdroging in natuurgebieden als probleem wordt gezien en dat er maatregelen zijn geformuleerd. Maar de meeste zijn nog niet uitgevoerd. Dit is dus een extra aandachtspunt voor uw Waterschap. Wij gaan er van uit dat de concreet uit te voeren maatregelen in deze, alsnog door u in beeld worden gebracht in dit waterbeheerplan.
Voor de N2000 gebieden worden beheerplannen opgesteld waarin ook maatregelen zijn voorzien. De waterschappen zullen zich inspannen om deze maatregelen uit te voeren zodra één en ander obstakelvrij is. Afspraken hierover lopen via gebiedsgroepen zoals Samen werkt beter in Overijssel en de Realisatiestrategie in Drenthe. Daarin worden ook afspraken gemaakt over de maatregelen in Vecht/Beneden Regge. Voor de kleine natuurgebieden geldt dat we ook hiervoor maatregelen uitvoeren. Daar waar dat nog niet het geval is, nemen we deze problematiek mee in de actualisatie van de GGOR en het voorzieningenniveau. We zullen dat in de tekst aanvullen.
zin toevoegen aan GGOR in natuurgebieden: Naast de N2000 gebieden zijn er ook vele kleinere natuurgebieden waar verdroging een probleem is. In de planperiode nemen we die mee bij de herziening en actualisatie van de GGOR.
doel en functie WBP
Het probleem van verdroging in natuurgebieden speelt al enkele decennia en niet alleen in Natura 2000-gebieden, maar ook in de gehele EHS en lokaal ook in de weidevogelgebieden. Hier is dus een extra inhaalslag van het waterschap vereist om deze problematiek eindelijk, in nauwe samenwerking met de terreinbeherende natuurbeschermingsinstanties, op te lossen. We pleiten er voor een pakket aan concrete ecologische maatregelen in de planperiode van dit waterbeheerplan op te nemen, omdat deze in de planperiode (blz. 29 en 30) helaas ontbreken.
71
4
Vereniging voor Natuur en Milieu "De Vechtstreek
4,2
GGOR en grondwater
blz. 29 onder “GGOR en grondwater”. Gemist worden de “kleine”grondwateronttrekkingen /-winningen (= beregeningen en drinkwater voor vee) door de landbouw. We pleiten er voor de cumulatieve effecten van deze “kleine” grondwaterwinningen op het hydrologische systeem en de natuurwaarden, in beeld te brengen. In het bijzonder geldt dit in relatie tot de verdroging van kwetsbare natuurgebieden. Tevens vragen wij u de concrete maatregelen in de planperiode van dit waterbeheerplan aan te reiken.
Wij hebben in 2013 beleid ontwikkeld voor grondwateronttrekkingen voor beregenen. In een zone van 200 m rond kwetsbare natuur zijn nieuwe onttrekkingen verboden. Bestaande onttrekkingen zijn beperkt in aantal zodat van cumulatieve effecten vrijwel geen sprake is. Voor N2000 gebieden stelt de provincie beheerplannen op waarin ook aandacht is voor kleine onttrekkingen. We wachten dat eerst af en streven er naar om beleid van het waterschap zoveel af te stemmen op dat van de provincie.
71
5
Vereniging voor Natuur en Milieu "De Vechtstreek
4,3
waterbeheer in te droge omstandigheden
We begrijpen uw punt en gaan het iets anders formuleren.
71
6
Vereniging voor Natuur en Milieu "De Vechtstreek
5,2
Werken aan goede ecologische kwaliteit
blz. 33 onder “Maatregelen in de planperiode”/ Waterberging in natuurgebieden zonder kritische natuurdoelen. Het hanteren van het begrip “kritische natuurdoelen” gaat totaal voorbij aan het samenhangende ecosysteem. Wij pleiten er voor hier het principe te hanteren van “ja/mits”. Met andere woorden: “waterberging in natuurgebieden is mogelijk, mits geen schade aan de voorkomende natuurwaarden wordt toegebracht”. blz. 38. Dit hoofdstuk is uitsluitend ingestoken vanuit hydrobiologie. Een benadering op basis van het ecohydrologische systeem zou hier meer op zijn plaats zijn, omdat daarbij de totale samenhang en complexiteit van het systeem in beeld wordt gebracht. Toevoer van gebiedsvreemd water in het Vechtsysteem via De Haandrik, beïnvloedt de samenstelling van het gebiedseigen Vechtwater. Het is niet duidelijk in welke mate en met welke negatieve effecten dit op de te realiseren Vechtwatergerelateerde natuurdoelen dit plaatsvindt. Wij pleiten voor hier meer duidelijkheid aan te geven. Indien dit niet bekend is, is nader onderzoek gewenst. Het waterschap heeft een eigen en specifieke verantwoordelijkheid met betrekking tot de uitvoering van de Europese Kader Richtlijn Water (KRW). Onduidelijk is hoe de KRW wordt vertaald naar de praktijk? En hoe wordt het haalbaar gemaakt tot 2028? Hoe is de relatie met de chemische verontreiniging zoals aangegeven in bijlage1? We pleiten er voor een pakket aan concrete ecologische maatregelen in de planperiode van dit waterbeheerplan op te nemen, teneinde de gestelde KRW doelen tijdig te kunnen halen.
Inderdaad is de aanvoer van gebiedsvreemd water van belang voor de ecologie. Het aangevoerde water is echter van een veel betere kwaliteit dan in het verleden. Daarnaast wordt de Vecht in de zomer ook voor een flink deel gevoed door water uit de vele rwzi's die in het stroomgebied lozen. Wij denken dat de effecten van wateraanvoer voor de kwaliteit van de Vecht van ondergeschikt belang is. De ecologische maatregelen voor de KRW staan vermeld in de facsheets. Deze kunt u vinden op www. waterkwaliteitsportaal.nl
Seizoensberging in wateraanvoergebieden en waterberging in natuurgebieden waar vasthouden of bergen kan bijdragen aan herstel of de verbetering van de kwaliteit van die gebieden.
71
7
Vereniging voor Natuur en Milieu "De Vechtstreek
5,2
Werken aan goede ecologische kwaliteit
blz. 39, 40 e.v. onder “Maatregelen in de planperiode”. Onduidelijk is wat het Waterschap in de planperiode concreet doet aan verbetering van de ecologische waterkwaliteit voor het N2000-gebied Vecht/Beneden Regge. Niet alleen betreft het het leven in het water, maar ook langs en op de oevers en de aangrenzende oeverlanden. Zo horen bij een halfnatuurlijke laaglandrivier bijvoorbeeld ook vogelsoorten als Zwarte stern, Visdief en Dwergstern. Het voorkomen van Otter en Bever in de Vecht vragen om een duidelijke visie en beleid van het Waterschap. We pleiten er voor dit onder maatregelen in de planperiode op te nemen.
Voor de N2000 gebieden worden beheerplannen opgesteld waarin ook maatregelen zijn voorzien. De waterschappen zullen zich inspannen om deze maatregelen uit te voeren zodra één en ander obstakelvrij is. Afspraken hierover lopen via gebiedsgroepen zoals Samen werkt beter in Overijssel en de Realisatiestrategie in Drenthe. Daarin worden ook afspraken gemaakt over de maatregelen in Vecht/Beneden Regge.
Welke concrete maatregelen worden in de planperiode uitgevoerd met betrekking tot de aanduiding “sense off urgenty” in het N200-gebied Vecht/Beneden Regge? 71
8
Vereniging voor Natuur en Milieu "De Vechtstreek
5,3
ontwikkeling waterkwaliteit
5.3 Werken aan een goede chemische kwaliteit blz. 43 e.v. Ontwikkeling waterkwaliteit. Terecht geeft u uw zorgen aan over de vele stoffen die via allerlei routes in het water terecht komen, zoals bestrijdingsmiddelen, PAK, hormoon verstorende stoffen, antibiotica en microplastics. In de vorige planperiode is dit item ook al gesignaleerd. Gezien de ernst van het probleem dringen wij aan op een inhaalslag. Dit kan door onder “Maatregelen in de planperiode” nog concreter aan te reiken welke specifieke maatregelen u in de periode van dit waterbeheerplan denkt te gaan nemen.
In 2027 wil het waterschap de waterkwaliteit op orde hebben en laten voldoen aan de (mede) door ons opgestelde doelen op grond van de Kaderrichtlijn Water. Hiervoor zijn in het WBP tal van maatregelen beschreven die daaraan een bijdrage gaan leveren. Dat kunnen we niet alleen. Wij delen uw zorg dat voor nutriënten en diverse stoffen zoals gewasbeschermingsmiddelen in 2027 de normen mogelijk niet gehaald worden. Het rijk is verantwoordelijk voor het beleid op dit punt. Op dit moment stelt het rijk dat geen aanvullend beleid nodig is. Vanuit het bestuurlijke overleg RBO in Rijn Oost hebben we deze zorg ook gedeeld met het ministerie. Als blijkt dat het ingezette beleid inderdaad niet afdoende is, blijven wij bij het rijk aandringen op generiek beleid. Omdat naast Rijksbeleid vaak een aanvullende regionale aanpak nodig is, blijven we inzetten op het stimuleren van en meewerken aan lokale intiatieven zoals projecten in het kader van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer en stellen de waterschappen een emissiebeheerplan op.
71
9
Vereniging voor Natuur en Milieu "De Vechtstreek
5,4
inleiding
5.4 Werken aan kwaliteit voor specifieke wateren Hoewel niet nader aangegeven gaan we er van uit dat de Overijsselse Vecht onder de “waardevolle wateren” wordt gerekend. Zie hetgeen hiervoor uw inspanningsverplichting met betrekking tot de aanduiding 'Sense of Urgency (N 2000).
Met de term waardevolle wateren wordt vooral gedoeld op niet KRW waterlichamen die wel van groot (ecologisch) belang zijn. Dat de Vecht waardevol is staat buiten kijf hetgeen blijkt uit de bijzondere aandacht die we aan de Vecht geven.
71
6
Vereniging voor Natuur en Milieu "De Vechtstreek
7,3
recreatievaart
Wij staan volledig achter de doelstelling van een halfnatuurlijke rivier en het huidige vaarconcept. We hebben ook een bredere verantwoordelijkheid voor maatschappelijke waarden, waaronder de regionale economie. Bij verdere ontwikkelingen zullen we altijd vooropstellen dat het eindbeeld van de halfnatuurlijke laaglandrivier niet in gevaar mag komen.
71
7
Vereniging voor Natuur en Milieu "De Vechtstreek
wbp maatregelen
maatregelen watersysteem
blz. 63 en 64 Recreatievaart. In de laatste alinea geeft u aan dat “Bij ontwikkelingen zoeken we samen met partners en belanghebbenden naar mogelijkheden tot aanpassing van het vaarconcept op een zodanige wijze dat het vaarconcept bijdraagt aan de economische ontwikkeling van het Vechtdal en passend binnen het eindbeeld van de halfnatuurlijke laagland rivier ”. Wij betreuren deze mogelijkheid van een ruimere invulling van uw bestaande recreatievaartbeleid voor de Overijsselse Vecht, waarbij de economische ontwikkelingen voorop worden gesteld. Bovendien is het in strijd met uw Vaarbesluit, waarin de verschillende belangen, op basis van diverse onderzoeken, zorgvuldig door u zijn gewogen Wij pleiten ervoor het huidige Vaarbesluit te handhaven. Dit besluit doet niet alleen recht aan de natuurwaarden in, langs en op de aangrenzende oeverlanden van de Vecht, maar biedt ook nieuwe mogelijkheden en geweldige kansen voor aangepaste vormen van (vaar)recreatie, die onderscheidend zijn ten opzichte van andere regio's in Nederland en als zodanig een nieuwe economische impuls bieden aan de Vechtregio. Maatregelen watersysteem. Blz. 84 Tabel/Overzicht Wij hebben kennis genomen van het Waterbeheerplan/ Waterkwaliteitsplan van het Waterschap Groot Salland. Hierin worden nog hoge chemische belastingen gemeld in de Vecht. In uw voorliggende ontwerp waterbeheerplan wordt de Vecht als “schoon” aangeduid. Op welke normen is deze conclusie gebaseerd? En hoe is dit te rijmen met de oevergrondwaterwinning bij Vechterweerd, waarbij een hogere waterkwaliteit een vereiste is. Hoe denkt u hier invulling aan te kunnen geven?
71
8
Vereniging voor Natuur en Milieu "De Vechtstreek
WBP maatregelen
wbp maatregelen
11. WBP maatregelen blz. 81 N2000 PAS, Samen werkt beter. U verwijst voor wat betreft N2000, PAS en GGOR dat u afhankelijk bent van de beheerplannen die door de provincie worden opgesteld en naar de afspraken die gemaakt zijn in “Samen werkt beter”. Uiteraard speelt dit een belangrijke rol, maar wij vinden dit een te afwachtende houding van uw waterschap. Wij hebben er alle vertrouwen in dat u gebruik weet te maken van uw eigen inbreng en beleidsverantwoordelijkheid met betrekking tot N2000, PAS en GGOR.
Het waterschap kan formeel pas in actie komen als de beheerplannen en maatregelen voor N2000 en PAS zijn vastgesteld en er budget beschikbaar wordt gesteld door de provincie. Overigens zijn wij daarover intensief in gesprek met de provincie en stellen we ons geenszins afwachtend op.
72
1
Vitens
5,3
drinkwaterwinning Vechterweerd
vka
72
2
Vitens
2,1
we kunnen niet alles alleen
In uw plan geeft u wel aan dat het waterschap de functie van drinkwaterwinning meeneemt bij de bescherming van de waterkwaliteit van de Vecht voor de oeverinfiltratiewinning Vechterweerd. Als watersysteembeheerder speelt u een belangrijke rol bij het veiligstellen van de openbare drinkwatervoorziening. Een goede Inpassing van onze winningen en een adequaat watersysteem beheer zijn randvoorwaarden voor een duurzame drinkwatervoorziening. Vanwege deze relatie Is een zorgplicht voor de openbare drinkwatervoorziening door regionale overheden vastgelegd In de landelijke wet- en regelgeving. Vanuit onze verantwoordelijkheid hebben wij uw waterbeheerplan nagelopen op de benodigde randvoorwaarden voor het veiligstellen van de drinkwatervoorziening zoals deze wettelijk verankerd zijn. Vitens ziet In het waterbeheerplan ook een groot aantal mogelijkheden en concrete kansen voor verdere samenwerking aan gezamenlijke wateropgaven, leder vanuit zijn rol en verantwoordelijkheid. Daarbij hebben wij niet alleen de ambitie onze eigen maatschappelijke opgave van het veiligstellen van een duurzame drinkwatervoorziening In een breder perspectief te plaatsen, maar ook om bij te dragen aan maatschappelijke opgaven zoals het In brede zin beschermen van het watersysteem, bijdragen aan een circulaire economie en ontwikkelen van Innovatieve waterbeheerconcepten. Wij willen daar graag gezamenlijk en als partner Invulling aan geven op basis van wederzijdse Inzet van kennis, expertise en middelen.
In de tabel wordt aangeduid dat het waterlichaam Vecht qua maatregelen valt onder het thema Schoon en is niet bedoeld om de Vecht als schoon te classificeren in de zin dat er geen sprake meer is van verontreinigingen.
Graag gaan wij het gesprek aan om de mogelijkheden tot samenwerking en onderlinge versterking verder te verkennen. WRIJ: De ontwikkeling van het gebruik van drinkwater in het stedelijk gebied is medebepalend voor de ontwikkeling van de afvalwaterketen. De afvalwaterteams in WRIJ willen hierover in gesprek raken met Vitens. In het najaar van 2015 wordt een bijeenkomst georganiseerd met alle afvalwaterteams. Vitens wordt hiervoor uitgenodigd.
72
3
Vitens
5,1
doelstellingen
Doelstellingen watersysteem De drinkwatervoorziening is één van de doelstellingen voor het watersysteem. Hierbij gaat het specifiek om de KRWdoelen voor drinkwaterwinningen, winningen voor menselijke consumptie. De openbare drinkwatervoorziening wordt in uw plan niet expliciet opgenomen als een van de doelstellingen voor het watersysteem. In het licht van de zorgplicht verwachten wij dat u dit opneemt als één van de doelen, aangevuld met de wijze waarop uw waterschap een bijdrage levert aan deze doelen zoals de rol in de gebiedsdossiers en de hieruit voortvloeiende maatregelen. Daarnaast zijn wij verheugd dat u aangeeft dat u een actieve bijdrage gaat leveren aan de voor uw waterschap relevante maatregelen die zijn benoemd in de gebiedsdossiers.
Vanuit het drinkwaterbelang geredeneerd kan dit gezien worden als doelstelling van het watersysteembeheer. Voor de waterschappen is drinkwater één van de gebruiksfuncties van het water. Wij streven naar een goede toestand van het water, zodat de inspanningen om er drinkwater van te maken beperkt worden. Vanuit het waterkwaliteitsbeheer monitoren wij de waterkwaliteit en houden daarbij rekening met een eventuele functie voor de drinkwatervoorziening. Als partner zijn wij betrokken bij de gebiedsdossiers en voeren we de maatregelen uit die worden afgesproken.
72
4
Vitens
5,1
rol van het waterschap
Wij bewaken de kwaliteit van het oppervlaktewater en dragen binnen onze mogelijkheden zorg voor de juiste hoeveelheid en kwaliteit van het water, o.a. door het beheer en de watertoets. Ten aanzien van de kwaliteit hebben we slechts beperkt grip op het voorkomen van diverse verontreinigingen die voor de drinkwaterproductie van belang zijn.
72
5
Vitens
3,5
Ruimtelijke inrichting
Zorgplicht Drinkwaterwet Volgens de Drinkwaterwet dienen de waterschappen bij de uitoefening van hun taken zorg te dragen voor de veiligstelling van de drinkwatervoorziening. Waterschappen kunnen hier invulling aan geven door de realisatie van vergunde winningen te ondersteunen en een bijdrage te leveren aan de bescherming van drinkwaterwinningen via inrichting van het watersysteem, het beheer, de keur, de watertoets, etc. Daarbij dient recht te worden gedaan aan de status van de openbare drinkwatervoorziening als dwingende reden van groot openbaar belang. Beschermen (top)vitale drinkwater-infrastructuur Overstromingen hebben snel een ontwrichtende werking op drinkwaterwinning met een lange hersteltijd. Onze studie "Overstromingsrisico, effect op Vitens infra" (Vitens, juli 2010) geeft een beeld van de risico's en gevolgen voor onze winningen. Vitens is van mening dat de bescherming van de drinkwatervoorziening onderdeel dient te zijn van het waterveiligheidsbeleid en tot uitdrukking moet worden gebracht in de drie onderscheiden lagen van meerlaags waterveiligheid. Wij zijn van mening dat dit nog onvoldoende is uitgewerkt in het voorliggende waterbeheerplan.
72
6
Vitens
4,2
GGOR en grondwater
Vanuit haar maatschappelijke opgave van het veiligstellen van een duurzame drinkwatervoorziening, wil Vitens graag betrokken zijn bij Reservering strategische grondwatervoorraden. In het kader van de Structuurvisie Ondergrond worden door het Rijk beleidskaders ontwikkeld voor Nationale Grondwater reserves en Strategische Watervoorraden voor de drinkwatervoorziening. De verantwoordelijkheid voor de aanwijzing van de strategische grondwatervoorraden ligt bij de Provincie, in samenspraak met de waterschappen.
De reservering strategische grondwatervoorraden ligt bij de provincie. Het voorzieningenniveau wordt uitgewerkt via de ZON strategie en tenslotte stellen we een grondwatervisie op. Bij beleidsontwikkeling gaan wij in gesprek met partners en stakeholders. Wij zullen u betrekken bij de uitwerking van de ZON strategie en de grondwatervisie.
72
7
Vitens
4,3
harmoniseren GGOR proces
Vanuit haar maatschappelijke opgave van het veiligstellen van een duurzame drinkwatervoorziening, wil Vitens graag betrokken zijn bij Voorzieningenniveau drinkwaterwinning. Volgens de Deltabeslissing Zoetwater dient voor alle (grond)watergebruikers een "voorzieningenniveau" uitgewerkt te worden dat aangeeft wat de overheid aan water kan bieden in verschillende situaties. Het initiatief voor het bepalen van de voorzieningenniveaus voor grondwater ligt bij de provincies. Voor de waterschappen vormen de vastgestelde voorzieningenniveaus een kader waarbinnen zij hun beheer moeten uitvoeren. Zij hebben dan ook een groot belang bij de bepaling van deze niveaus. De waterschappen willen hun functioneren meetbaar maken middels indicatoren als functiebediening en voorzieningenniveau. Wij vragen u om een toelichting op de wijze waarop de "normen" daarbij worden bepaald.
We zullen Vitens betrekken bij de implementatie van het begrip voorzieningenniveau. We willen graag indicatoren ontwikkelen voor de mate van functiebediening en peilbeheer maar hebben nog geen beeld hoe deze normen tot stand gaan komen. WRIJ: De ontwikkeling van het gebruik van drinkwater in het stedelijk gebied is medebepalend voor de ontwikkeling van de afvalwaterketen. De afvalwaterteams in WRIJ willen hierover in gesprek raken met Vitens. In het najaar van 2015 wordt een bijeenkomst georganiseerd met alle afvalwaterteams. Vitens wordt hiervoor uitgenodigd.
74
1
werkgroep bollenteelt Hardenberg
5,3
huidige situatie is gewenste situatie
De Werkgroep Bollenteelt Hardenberg is een werkgroep, die plm. 2 jaar geleden is opgericht door inwoners van de gemeente Hardenberg, die zich steeds meer zorgen gingen maken over de milieuschade en bedreiging van de gezondheid van mensen en dieren als gevolg van de oprukkende bollenteelt in Hardenberg. Inmiddels hebben wij meer dan 70 “volgers” uit alle lagen, organisaties en partijen in de regio. We hebben vorig jaar met de gemeente Hardenberg en 8 van de 10 bollentelers in deze gemeente een convenant gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over de wederzijdse communicatie, de manier van grondbewerking en spuiten, de vrij te houden afstand tot bewoonde percelen, etcetera. Dit convenant blijft twee jaar geldig.
Uit uw betrokkenheid, en het aantal "volgers" blijkt dat er maatschappelijke onrust is over de bollenteelt. U probeert daar op uw manier wat aan te doen. De waterschappen doen dat op hun manier en via de geëigende kanalen door deze problematiek landelijk te agenderen. Waterschappen nemen deel aan landelijke overleggremia op dit onderwerp waar afstemming plaatsvindt tussen waterschappen, ministerie van I&M en zonodig RIVM. Dit geeft focus op belangrijkste probleemstoffen en emissieroutes, wat we gebruiken in voorlichting en handhaving. We grijpen kansen aan om dit met landbouworganisaties op te pakken, bijvoorbeeld door het stimuleren van en meewerken aan initiatieven in het kader van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer.
De inspraakreactie gaat in op de vitale en kwetsbare infrastructuur en meer specifiek op de infrastructuur van de drinkwaterwinning. Wij erkennen dat deze van groot maatschappelijk belang is. Het onderwerp vitaal en kwetsbaar is op dit moment nog onderwerp van uitwerking binnen het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie. In het Deltaprogramma wordt dit de komende tijd verder uitgewerkt en bezien of (extra) eisen gesteld moeten worden aan (toekomstige investeringsbeslissingen voor) vitale infrastructuur en kwetsbare objecten. In beginsel is dit een taak van de algemene democratie (rijk en/of provincie) . Voor zover de maatregelen tot de taak van het waterschap betreft denken wij hierover mee en brengen onze kennis in. Dit is ook beschreven in paragraaf ruimtelijke inrichting. Het waterschap kan bijdragen aan de kennis van overstromingen in relatie tot vitale en kwetsbare infrastructuur. WRIJ: Waterschap Rijn en IJssel brengt dit op dit moment in beeld in het kader van een stage / afstudeer onderzoek. Ook uw organisatie is in dit kader geïnterviewd. Wij houden u op de hoogte van de resultaten van dit onderzoek.
De ambities uit de Deltabeslissing is o.a. om in 2050 de bebouwde omgeving, inclusief vitale en kwetsbare objecten, voorzieningen en infrastructuur zo goed mogelijk klimaatbestendig te hebben ingericht.
74
2
werkgroep bollenteelt Hardenberg
5,3
huidige situatie is gewenste situatie
De enorme hoeveelheid bestrijdingsmiddelen (meer dan 70kg/ha) die in de bollenteelt gebruikt wordt in minstens 30 grondbewerkingen en bespuitingen per seizoen is ongeëvenaard in de Nederlandse open teeltpraktijk. Volgens de Gezondheidsraad komt minstens 10% van die bestrijdingsmiddelen in de omgeving van die bollenvelden terecht via lucht, bodem en (grond)water. Van verschillende veel gebruikte bestrijdingsmiddelen, zoals metam natrium en neonicotinoiden zijn – voornamelijk in buitenlands onderzoek – de grote milieuschade en gezondheidsbedreigingen voor mens en dier al aangetoond. De Gezondheidsraad heeft die bedreigingen in een rapport aan de regering (29 januari 2014) uitgebreid gedocumenteerd. Wij hebben als werkgroep ook feiten en ervaringen voor dit onderzoek aangedragen. De Gezondheidsraad heeft de regering geadviseerd, om in Nederland een onderzoek te doen naar de mate waarin omwonenden van landbouwpercelen worden blootgesteld aan gewasbeschermingsmiddelen. Tevens heeft de gezondheidsraad aanbevolen om nu alvast maatregelen te nemen om die blootstelling te verminderen. Zelfs LTO heeft de conclusies van dit rapport onderschreven. Intussen hebben de staatssecretarissen van Infrastructuur en Milieu en Volksgezondheid reeds verschillende maatregelen genomen, waaronder een inperking van het gebruik van metam natrium. In november 2014 is het concept van een multidisciplinair, meerjarig omwonendenonderzoek (omwonenden van bollenteelt en boomteelt) besproken door de onlangs ingestelde begeleidingscommissie. Zelf maakt ondergetekende namens de omwonenden in Nederland deel uit van die begeleidingscommissie. In januari jl.. is dit onderzoek van start gegaan met een serie interviews onder omwonenden in het hele land. Uit onderzoek van o.a. de waterschappen (in Noord Nederland, in Noord Holland, in Brabant, enzovoorts) blijkt, dat met name op de hoge zandgronden het oppervlaktewater, het ondiepe grondwater en het diepe grondwater steeds meer vervuild raken met resten/metabolieten van deze landbouwbestrijdingsmiddelen. In Noord Holland en Brabant wordt al langere tijd op heel veel plekken onderzoek gedaan naar specifieke bestrijdingsmiddelen. Het valt ons op, dat er – in ieder geval – in Overijssel weinig meetpunten zijn en weinig specifiek onderzoek gedaan wordt naar vervuiling van het (grond)water door landbouwbestrijdingsmiddelen.
vka
74
3
werkgroep bollenteelt Hardenberg
5,3
meetnet gewasbeschermingsmiddelen
74
4
werkgroep bollenteelt Hardenberg
5,3
opstellen stoffen - en emissiebeleid / emissiebeheerplan
Als we uw Ontwerp-Waterbeheerplan 2016-2021 erop naslaan, dan geeft u ook hierin weinig blijk van ambitie op dit voor de volksgezondheid en het milieu toch heel belangrijke punt. Volgens u zelf geeft dit plan “de koers aan die we gaan varen”. Het gaat hier nog niet om concrete maatregelen, dat begrijpen we, maar ook van een koers in de goede richting zien we nog heel weinig! Waar is uw ambitie op dit punt? Met welke actieve opstelling gaat u de desastreuze effecten van de z.g. “neonics” op het watermilieu, op (water)dieren, op vissen, op insecten en op insectenetende vogels te lijf? Hoe gaat u de mensen in het buitengebied vrijwaren voor tal van ziekten (ademhalingsproblemen, stofwisselingsproblemen, ontwikkelingsstoornissen, aantastingen van het (centraal) zenuwstelsel, e.d.), die (in)direct te maken (kunnen) hebben met water dat vervuild is met bestrijdingsmiddelen?
Het waterschap is gehouden aan haar taken en bevoegdheden binnen het Activiteitenbesluit. Het waterschap richt zich daarbij op belangrijke emissieroutes naar het oppervlaktewater zoals spoelplaatsen van spuitapparatuur. In het emissiebeheerplan zullen we ook aandacht schenken aan de mogelijkheden om bestrijdingsmiddelen terug te dringen.
74
5
werkgroep bollenteelt Hardenberg
5,3
opstellen stoffen - en emissiebeleid / emissiebeheerplan
Waterschappen nemen deel aan landelijke overleggremia op dit onderwerp waar afstemming en onderzoek plaatsvindt.
werkgroep bollenteelt Hardenberg
4,3
beregenen uit grond en oppervlaktewater
7
werkgroep bollenteelt Hardenberg
5,2
combineren van kansen
8
werkgroep bollenteelt Hardenberg
5,3
grondwater
U spreekt over “kennis delen en-ontwikkelen”. U “zoekt partijen in het gebied actief op”. Heeft u op het terrein van de landbouwbestrijdingsmiddelen en de te gebruiken meetmethodieken kennis gedeeld met andere waterschappen, met onderzoeksinstellingen (o.a. RIVM) en met de Gezondheidsraad? Heeft u actief contact gezocht met de Stichting Bollenboos, heeft u actief contact gezocht met organisaties van omwonenden van bollenvelden? Omdat het gebruik van metam natrium als grondontsmettingsmiddel nu aan banden is gelegd, gaan de bollentelers andere methoden zoeken om aaltjes te bestrijden. Bollentelers gebruiken al enorme hoeveelheden grondwater om hun “kostbare investeringsgoed” in droge tijden te beregenen. Maar nu gaan telers soms ook over tot het dagenlang intensief beregenen van braakliggende percelen. Zo proberen ze de aaltjes te “verdrinken”. Hoe gaat u om met dit excessief grondwatergebruik? Hoe verhoudt zich dat tot uw doelstelling om voldoende grond- en oppervlaktewater van goede kwaliteit en voor een redelijke prijs voor iedereen te realiseren? In het kader van het DAW (Deltaplan Agrarisch Waterbeheer) werkt u samen met LTO en het landbouwbedrijfsleven. Zo wilt u bijdragen aan een betere ecologische waterkwaliteit. Waarom werkt u hierbij niet samen met natuurbeschermingsorganisaties en dergelijke? Dat ligt toch voor de hand, als je wilt weten wat de bedreigingen voor het watermilieu zijn en hoe je aan oplossingen wilt werken? Als uitsmijter sluiten we deze zienswijze af met een citaat op pagina 44 van dit Ontwerp Waterbeheerplan: “Grondwater De kwaliteit van het grondwater in Nederland is redelijk goed. Wel komen lokaal teveel nitraat en bestrijdingsmiddelen in het grondwater voor. Het lijkt erop dat de hoeveelheid bestrijdingsmiddelen in het diepe grondwater de laatste jaren stijgt.”
74
6
74
74
Ik begrijp uit deze ogenschijnlijk verontrustende zinnen, dat er niets aan de hand is, dat we rustig kunnen slapen. Hoe kan een waterschap in drie zinnen zoveel tegenstrijdigheid op papier zetten!
Wij nemen deel aan het landelijk meetnet gewasbeschermingsmiddelen land- en tuinbouw en denken daarin mee over een uitbreiding van dit meetnet gericht op de lelieteelt. De monitoring van de grondwaterkwaliteit ligt bij de provincie. We geven uw opmerking aan hen door.
Er zijn regels voor het onttrekken van grondwater, deze zijn recent vastgesteld. Dat is in het beleid en het vergunningenstelsel geregeld. Daarnaast ontwikkelt het waterschap een visie op grondwater, waarin vragen over de gewenste mate van grondwatergebruik worden meegenomen.
Het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer is een initiatief van de landbouwsector. Het is niet aan het waterschap om daarbij andere partijen uit te nodigen. Wellicht kunt u zelf met hen contact leggen?
De door u aangewezen zin klopt inderdaad niet. Deze zin breng het waterschap in lijn met de tekst van de KRW agenda.
Laatste zin wijzigen. in: het aantal normoverschrijdingen voor bestrijdingsmiddelen is in grote lijnen gelijk gebleven. Het grondwater is nog steeds geschikt voor de gebruiksfuncties. Het is zaak alert te blijven.
75
1
werkgroep vd agrariërs om het Wierdense veld
factsheet
Hoogelaarsleiding
Het waterlichaam Hooge Laarsleiding is langer dan de tekening op pag 175 doet vermoeden. Ook wordt aangetekend dat wateronttrekking t.b.v. menselijke consumptie niet van toepassing is. Dit is niet juist. Daar waar de Hooge Laarsleiding langs het verharde gedeelte vd Dwarsdijk loopt grenst ze aan het grondwaterbeschermingsgebied Hoge Hexel en wordt in de zomer dag wanneer het stuw aan de dwarsdijk niet meer overloopt het water naar onder toe weg getrokken door het pompstation Hoge Hexel van Vitens. Pag 176 staat “de steiloever kent enige begroeiing met struiken en bomen” vraag is waar is dat van toepassing? Op pag 177 staat letterlijk” In landbouwgebied kan dit echter leiden tot verslechtering van de bereidbaarheid van landbouwpercelen en een vermindering vd gewasopbrengst. Deze voor de landbouw negatieve gevolgen zijn NIET te mitigeren door aanpassingen in de landbouwpraktijk” Houdt dit dan ook in dat de geplande aanpassingen vd Hoogelaarsleiding naast het Natura2000 gebied het Wierdense Veld agv de gebiedsanalyse niet op steun van het waterschap kan rekenen of alleen als alle te maken kstn vergoed worden die nodig zijn om afdoende maatregelen te treffen!! Wel belangrijk om te weten is dat het afwateringsgebied 2462 ha ( 6 X het Wierdense veld) bedraagt over 3,7 km waterlichaamslengte. Is er wel rekening gehouden met de gebiedsanalyse vh Naturagebied het Wierdense Veld? Vind er weinig tot niks van terug in dit ontwerp waterbeheerplan? Is er ook rekening gehouden met de wensen/eisen ( op kwaliteitsgebied?) van Vitens daar een deel vd Hooge Laarsleiding grenst aan het grondwaterbeschermingsgebied van Hoge Hexel.
Inderdaad is wateronttrekking t.b.v. menselijke consumptie van toepassing. Wij passen de factsheet hierop aan.
bij wateronttrekkingt.b.v. menselijke comsumtie, ja invullen in factsheet.
pag 177, Steiloever: De steiloevers zijn voorzien in de meest benedenstroomse 1,5 km. In het eerste blok onder maatregelen staat als oorspronkelijke naam van de maatregel ‘Eenzijdig extensief onderhoud langs steiloever’ over 4 km. Om technische redenen kunnen wij de naam van deze maatregel niet aanpassen. Dit gaat echter alleen over het onderhoud en niet over de inrichting. In het derde blok onder maatregelen wordt wel gedoeld op het inrichten van de steiloevers, ook hier gaat het om 1,5 km, dit is afgerond op 2 km. Pag 177 De tekst op pagina 177 is bedoeld om aan te geven dat een natuurlijke peil in het waterlichaam Hoogelaarsleiding vanuit de KRW doelen niet realistisch is omdat daarmee de landbouwfunctie wordt geschaad en er vanuit het waterschap geen maatregelen mogelijk zijn om dit compenseren of mitigeren. Dat zegt nog niets over eventuele maatregelen voor het N2000 gebied Wierdenseveld. De uitvoering van maatregelen ten behoeve van Natura2000 kennen een ander afwegingskader dan voor de maatregelen KRW. De provincie is hiervoor verantwoordelijk. Het waterbeheerplan is niet het document om uitgebreid in te gaan op de gebiedsanalyses in het kader van Natura2000. Dit gebeurt in de gebiedsprocessen. Wij hebben regelmatig overleg met Vitens over allerlei zaken die spelen rondom de winningen. In het kader van de gebiedsdossiers die voor elke winning wordt opgesteld wordt op dit moment onder leiding van de provincie onderzocht of wateraanvoer zou kunnen leiden tot kwaliteitsrisico's voor de drinkwaterwinning.
76
1
landbouwbedrijf 17
4,2
76
2
landbouwbedrijf 17
10,1
76
3
landbouwbedrijf 17
WBP maatregelen
77
1
WS Hunze en Aa's
1
huidige situatie is gewenste situatie
reactie op Voldoende pag 28 2e alinea: de landbouw heeft haar wensen m.b.t. gewenste streefpeilen meermalen naar voren gebracht. Dat daar vervolgens geen gehoor aan wordt gegeven is iets anders dan te zeggen dat voor de landbouwgebieden niet goed in beeld is of huidige GT en opp water streefpeilen het gebruik goed bedienen. pag 32 2e alinea: het waterschap zoekt de juiste balans tussen nat en droog, waarbij geldt dat het waterschap de omstandigheden onder controle heeft. Door ongecontroleerd een beekdal onder water zetten omdat inrichtingsmaatregelen te duur zijn ga je die balans niet vinden. pag 34/35 ondergetekende heeft bezwaar tegen de voorgestelde risiconormen voor wateroverlast in beekdalen. Onder gebiedsgericht maatwerk staat dat grondgebruikers die bang zijn voor ruimteclaim die risiconorm willen bijstellen. Eerst maar es een gebiedsproces (stemming?).
Met deze zin wordt niet bedoeld dat we niet weten wat we wensen van de landbouw zijn, maar dat we als waterschap zelf meer informatie willen verzamelen en kennis willen ontwikkelen over het grond- en oppervlaktewater regime. De waarborg voor goede afwegingen vinden we daarbij in de gebiedsprocessen. Wij gaan dit in de tekst duidelijker formuleren. De risiconormen voor beekdalen waar hier op gedoeld wordt zijn op dit moment van toepassing op enkele Twentse beken, waaronder de Dinkel. Daar is met de grondeigenaren, na een bebiedsproces, een regeling getroffen zodat dit beekdal jaarlijks mag inunderen. Indien we deze normen ook elders zouden willen toepassen dan zal dat uitsluitend gebeuren na een gebiedsproces. Wij hebben de bestemmingsplanprocedure voor het Schoonebeekerdiep gestaakt omdat we ons opnieuw bezinnen over de wateropgave in zuidoost Drenthe. Zodra besloten is wat we verder met het Schoonebeekerdiep gaan doen, komt er een nieuw planvormingsporces en zal er te zijner tijd ook weer een wijziging komen van het bestemmingsplan. We begrijpen uw wens om combinaties te zoeken voor mogelijkheden tot vergroening in het kader van het GLB en zullen t.z.t. met u in overleg gaan over de functies en benamingen binnen het bestemmingsplan. Daarbij kunnen we ook nagaan of in analogie bij de uiterwaarden van de grote rivieren het mogelijk is om de hoofdfunctie landbouw te laten met als nevenfunctie water of waterberging.
omgaan met grond
Reactie over Uitvoering pag 71/72 omgaan met grond, gaat over eigendom van een waterlichaam eventueel met nevenfunctie. Dit is ook naar voren gebracht in zienswijze op Bestemmingsplan Herinrichting Schoonebeekerdiep. Het waterschap geeft aan dat waterbeheer, bijvoorbeeld na herinrichting van een beekdal, goed is te organiseren. Strikt juridisch is een winterbed ook onderdeel van een waterlichaam. Agrarisch medebeheer in een winterbedding is een optie en voor de landbouw een kans voor vergroening. Echter niet met de functie water. Ondergetekende vraagt heroverweging door het waterschap van de status van functie water in relatie tot haar corebusiness en samenwerkingsmogelijkheden met agrarisch medegebruik.
investeringen thema Schoon
op pag.84 staat achter Waterlichaam Schoonebeekerdiep geen kruisje onder SGBP 2. Navraag leert dat er door het waterschap geen investeringen in het kader van KRW voor het Schoonebeekerdiep worden uitgevoerd tot 2021. Als er op grond van andere verplichte watersysteeminvesteringen wel in het Schoonebeekerdiep moet worden geïnvesteerd tot 2021, kan ik er dan van uitgaan dat er niet wordt geïnvesteerd in KRW doelen?
Inderdaad staat het Schoonebeekerdiep niet als Krw project geprogrammeerd in deze planperiode. Mocht echter blijken dat in de planperiode wél geïnvesteerd moet worden in het Schoonebeekerdiep vanuit andere doelen, bijvoorbeeld in samenhang met gewijzigde afvoeren vanuit het Bargerveen, dan is het gebruikelijk om werk met werk te maken en in één project alle doelen tegelijkertijd te realiseren. Het zou vreemd zijn om eerst het profiel aan te passen voor het ene doel, en 5 jaar later weer aan de slag te gaan voor de Krw.
algemeen
We hebben met waardering kennisgenomen van uw ontwerpwaterbeheerplan 2016-2021. Dat geldt ook voor de opzet en vorm waarmee het ontwerp via uw website is gepubliceerd. Inhoudelijk geeft het ontwerp ons geen aanleiding tot opmerkingen. Wij wensen u veel succes met de realisering van uw voornemens en maatregelen.
vka
Voor de landbouwgebieden is op dit moment nog niet goed in beeld of het huidige peilbeheer voldoet. de huidige grondwaterstanden en oppervlaktewaterpeilen het huidige en eventueel toekomstige gebruik goed bedienen. Als een aanpassing van het actuele regime nodig is, wordt dit via een gebiedsproces opgepakt, zodat kennis vanuit het gebied optimaal wordt benut en belangen van bewoners en gebruikers meegenomen worden.
78
1
landbouwbedrijf 12
factsheet
Loodiep
Herinrichting Loodiep: Wij maken bezwaar tegen het meanderen en verbreden van het Loodiep. Bijna al ons land ligt naast het Loodiep en onze huiskavel ligt er middenin. Wij zijn ons land nodig voor voederwinning en mestwetgeving en de huiskavel natuurlijk voor de beweiding van onze Melkkoeien.Aan een financiéle compensatie hebben wij niets en aan grondruil wil ik niet denken omdat de huiskavel nooit dichter bij de stal komt, en kan het Melkvee dus niet meer geweid worden, en dat wil de Minister toch ook niet!!!!!!!!
Het realiseren van een natuurvriendelijke oever is een belangrijke maatregel voor de Europese Kaderrichtlijn Water. Een goede bediening van de functies is een uitgangspunt bij het realiseren van maatregelen voor de KRW. We willen daarbij huiskavels zoveel mogelijk ontzien. Eventuele waterkwantiteitsproblemen nemen we mee in de planvorming. De uitwerking van deze maatregelen zullen wij in overleg met de grondeigenaren uitwerken en realiseren.
xx
xx
ambtelijk
3,2
huidige en nieuwe norm
Bij deze norm moet de kering zo hoog en sterk zijn, dat deze een waterstand kan keren die gemiddeld eens in de 1250 jaar voorkomt.
kans foutief geformuleerd
xx
xx
ambtelijk
3,2
vergunning voor ruimtelijke initiatieven
Om het risico op overstroming te beperken mogen er geen activiteiten of ruimtelijke ontwikkelingen op of bij een waterkering plaatsvinden die ten kosten gaan van het functioneren van de waterkering (ook niet voor toekomstige maatregelen voor dijkversterking).
kosten = koste (n weg)
xx
xx
ambtelijk
4,2
In het tekstblok over Voldoende water ging het over de inspanning: • In natte omstandigheden willen we wateroverlast en natschade zo veel mogelijk voorkomen. ‘natschade’ is een term is die wordt gebruikt voor te natte omstandigheden in de beheersituatie en dus hoort bij het GGOR. Dat geldt ook voor droogteschade. Voorgesteld wordt deze termen te vermijden om verwarring te voorkomen.
Bij deze norm moet de kering zo hoog en sterk zijn, dat deze een waterstand kan keren die ieder jaar met een kans van 1/1250 optreedt. Om het risico op overstroming te beperken mogen er geen activiteiten of ruimtelijke ontwikkelingen op of bij een waterkering plaatsvinden die ten koste gaan van het functioneren van de waterkering (ook niet voor toekomstige maatregelen voor dijkversterking). term 'natschade' vervangen door 'schade door wateroverlast' en 'droogteschade' door 'schade door droogte'