Inspraaknota Waterbeheerplan concept
waterbeheerplan "Orde in water, water in Orde" 2010-2015
Opgesteld door: G.H. Middel, Waterschap Peel en Maasvallei Versie: 1.7 d.d. 17 augustus 2009 Vastgesteld door DB d.d.: 9 september 2009 Vastgesteld door AB d.d.
Leeswijzer In het waterbeheerplan “Orde in water, water in orde” 2010-2015 beschrijven we hoe we in de planperiode het watersysteem en de waterkeringen op orde willen brengen en houden. Het Dagelijks Bestuur van Waterschap Peel en Maasvallei heeft op 5 november 2008 het Ontwerp-Waterbeheerplan (WBP) “Orde in water, water in orde” 2010-2015 vastgesteld. Van 5 januari tot en met 16 februari 2009 heeft dit Ontwerp-WBP ter inzage gelegen op ons waterschapskantoor, in alle Limburgse gemeentehuizen en in het Gouvernement in Maastricht. Daarnaast is het ontwerp-plan digitaal aangeboden op onze website (www.wpm.nl). Iedereen die in het informele voortraject al had gereageerd op ons conceptplan, de maatschappelijke partners in ons beheergebied en collega-overheden, hadden we persoonlijk hiervan in kennis gesteld. Naast de mogelijkheid om schriftelijk te reageren, hebben we ook de mogelijkheid geboden om per mail of mondeling een zienswijze in te brengen. Wij hebben dit gefaciliteerd via onze eigen en provinciale website en de website voor de landelijke inspraak op de waterplannen. Deze inspraakprocedure is in de Nederlandse ‘waterwereld’ uniek. Alle waterplannen van het Rijk, provincie, waterschappen en gemeenten zijn in overleg tot stand gekomen en hebben min of meer gelijktijdig de inspraakprocedure doorlopen. Dit is noodzakelijk omdat de Europese Kaderrichtlijn Water samenhangende doelstellingen en maatregelen vereist op alle schaalniveau’s met vaststelling van de waterplannen op uiterlijk 22 december 2009. Dit kost niet alleen een aanzienlijke inspanning van de waterbeheerders maar ook van de maatschappelijke partners en andere belanghebbenden. Zowel wat betreft hun inbreng bij het opstellen van de plannen, als wel het indienen van zienswijzen op meerdere plannen in korte tijd. Wij spreken hier onze waardering voor uit. De verschillende waterbeheerders stemmen waarnodig inspraakreacties met elkaar af. Inspraak op plannen van hogere overheden kan tenslotte gevolgen hebben voor de regionale plannen. De laatste inspraaktermijn op waterplannen van het rijk liep af op 22 juni 2009. Wij stellen deze nota daarom later vast dan u van ons gewend bent. 31 Personen en instanties hebben de mogelijkheid aangegrepen om zienswijzen op het ontwerp-waterbeheerplan in te dienen. Dit is gebeurd door het inzenden van schriftelijke reacties, per brief of per mail. Er zijn geen mondelinge inspraakreacties ingebracht. Deze nota bevat een weergave van de ingediende reacties en het standpunt van ons Algemeen Bestuur hierop. Wij geven aan op welke punten het definitieve waterbeheerplan wordt aangepast op basis van de zienswijzen. Voor het opstellen van deze inspraaknota hebben wij de volgende werkwijze gehanteerd. Hoofdstuk 1 bevat de samengevatte zienswijzen met daarop ons antwoord. Elke zienswijze is bij binnenkomst voorzien van een briefnummer. Veel brieven bevatten meerdere deelreacties. Wij hebben de brieven ontleed in diverse deelreacties en – eventueel samengevat - per inspreker weergegeven in deze nota. De insprekers zijn gecategoriseerd op “Natuur”, “Recreatie”, “Overheden”, “Landbouw”, “Drinkwater” en “Overige insprekers”. Alleen bij identieke zienswijzen – d.w.z. dezelfde brief door meerdere partijen dan wel de ondertekening van één zienswijze door meerdere partijen – hebben wij de zienswijze maar eenmaal genoteerd. Onze reactie op de zienswijzen staan vermeld in de kolom “standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei”. In het antwoord motiveren wij hoe wij ten opzichte van de zienswijze staan en of de zienswijze aanleiding is om de tekst of kaarten van het waterbeheerplan te wijzigingen dan wel aan te vullen. Hoofdstuk 2 bevat tekstuele aanpassingen en aanvullingen op het waterbeheerplan als gevolg van beleidsontwikkelingen in 2009. We benadrukken dat deze aanvullingen geen gevolgen heeft voor de ambities en maatregelen in het ter visie gelegde plan. Dit zou geen recht doen aan de doorlopen inspraakprocedure. Hoofdstuk 3 bevat alle wijzigingen in het waterbeheerplan t.o.v. het ontwerp-plan weergegeven per paragraaf.
1
In bijlage 1 is de lijst van de briefnummers met bijbehorende naam, adres en woonplaats van de indieners opgenomen. Bijlage 2 bevat het toetsingsadvies van de Commissie Milieu Effect Rapportage over de PlanMER van het Provinciaal Waterplan Limburg en de Waterbeheerplannen Limburg 2010-2015. Deze inspraaknota wordt samen met het waterbeheerplan vastgesteld door ons Algemeen Bestuur. Het plan zal dan eveneens ter goedkeuring worden gestuurd aan Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg. Indien u het niet eens bent met het vastgestelde waterbeheerplan kunt u tegen het goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten beroep indienen bij de rechtbank. Wij zullen het goedkeuringsbesluit openbaar bekend maken door plaatsing van een bekendmaking in de regionale dagbladen.
2
Inhoudsopgave 1 Beantwoording zienswijzen op het waterbeheerplan ............................................................ 4 1.1 Natuur....................................................................................................................... 4 1.1.1 Werkgroep Behoud de Peel ............................................................................ 4 1.1.2 Stichting Milieufederatie Limburg, Staatsbosbeheer Regio Zuid, Vereniging Natuurmonumenten, Stichting het Limburgs Landschap ................................ 6 1.2 Recreatie ................................................................................................................ 13 1.2.1 Koninklijk Nederlands Watersportverbond .................................................... 13 1.2.2 HISWA ........................................................................................................... 15 1.3.3 Natuurlijk Asselt ............................................................................................. 17 1.3 Overheden.............................................................................................................. 18 1.3.1 Provincie Limburg.......................................................................................... 18 1.3.2 Bekkensecretariaat van het Vlaamse Maasbekken ...................................... 21 1.3.3 Gemeente Roermond .................................................................................... 22 1.3.4 Gemeente Bergen ......................................................................................... 24 1.3.5 Gemeente Mook en Middelaar ...................................................................... 25 1.3.6 Gemeente Venlo............................................................................................ 26 1.3.7 Gemeente Maasbree..................................................................................... 28 1.4 Landbouw............................................................................................................... 30 1.4.1 Nederlandse Melkveehouders Vakbond ....................................................... 30 1.4.2 Nederlandse Akkerbouw Vakbond ................................................................ 33 1.4.3 Limburgse Land- en Tuinbouwbond .............................................................. 35 1.5 Drinkwater .............................................................................................................. 41 1.5.1 Waterleiding Maatschappij Limburg .............................................................. 41 1.5.2 RIWA-Maas ................................................................................................... 43 1.6 Overige Insprekers ................................................................................................. 45 1.6.1 Dhr./ Mevr. J.T.M. Tielen ............................................................................... 45 1.6.2 Vereniging voor Energie, Milieu en Water, Vereniging Industriewater Limburg, Kamer van Koophandel Limburg................................................................... 46 1.6.3 Kenniskring Waterschapsbelangen Milsbeek................................................ 49 1.6.4 Dorpsraad Kelpen-Oler.................................................................................. 52 1.6.5 Dhr. T.W. Schmitz ......................................................................................... 54 1.6.6 Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging ................................................... 56 1.6.7 Dhr. C.H.M.J. van Raaij................................................................................. 57 1.6.8 Hengelsportfederatie Limburg ....................................................................... 58 2 Tekstuele aanpassingen beleidsontwikkelingen 2009 ......................................................... 61 2.1 Nieuw Limburgs Peil............................................................................................... 61 2.2 Implementatie Besluit Kwaliteitseisen Monitoring en Water (BKMW).................... 61 2.3 Samenwerken in het stedelijk waterbeheer ........................................................... 62 2.4 Aanpak beekherstel................................................................................................ 62 3 Wijzigingen Waterbeheerplan............................................................................................... 64 Bijlage 1: Lijst van indieners van zienswijzen.......................................................................... 68 Bijlage 2: Toetsingsadvies van de Commissie Milieu Effect Rapportage over de PlanMER van het Provinciaal Waterplan Limburg en de Waterbeheerplannen Limburg 2010-2015 ............ 70
3
1 Beantwoording zienswijzen op het waterbeheerplan 1.1 Natuur 1.1.1 Werkgroep Behoud de Peel Volgnummer: 1 Briefnummer 2009.01889
Werkgroep Behoud de Peel Kernpunt(en) van de inspraak: 1 Volgens inspreker gaat het waterbeheerplan uit van "peil volgt teelt" terwijl Nieuw Limburgs Peil (NLP) uitgaat van "teelt volgt peil".
Afzender:
Werkgroep Behoud de Peel Ing. C. Vieveen postbus 139 5750 AC Deurne
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: 1 Nieuw Limburgs Peil (NLP) heeft het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) als uitgangspunt. De vastgestelde functietoekenning in het POL is daarom richtinggevend voor het te voeren peilbeheer. Dit is in het kader voor de GGOR in Limburg door de Provincie als zodanig voorgeschreven. NLP kan wel leiden tot een advies van functiewijziging ten behoeve van het functioneren van het watersysteem. Pas na functiewijziging wordt het waterpeil in overeenstemming gebracht met deze functie. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
2 In het waterbeheerplan staat dat de stuwstanden zijn gebaseerd op het heersende grondgebruik, waarbij de stuwstand is afgestemd op een bepaalde afstand beneden het maaiveld van het 10% laagste deel van de direct te ontwateren grond. Inspreker vindt het logischer om uit te gaan van de gemiddelde situatie en in te zetten op functiewijziging of een natschaderegeling.
2 Het waterschap streeft ernaar dat stuwpeilen in het landbouwgebied alleen omlaag gezet hoeven worden als dit noodzakelijk is om schade te voorkomen. Bij het gebruik van 10% laagste maaiveld als referentie wordt een kritisch peilbeheer gevoerd dat het beoogd doel het meest benaderd en een werkbaar referentie is. Deze methode wordt al 20 jaar toegepast en is daarom een beproefde methode en stimuleert waterconservering op de juiste manier. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
3 Inspreker pleit voor een koppeling tussen peilgestuurde drainage en peilbeheer in boerensloten.
3 Het waterschap streeft naar een complete verbetering van het watersysteem. Hierin zijn verschillende niveaus te onderscheiden van perceel tot regionaal. Een directe koppeling tussen peilgestuurde drainage en peilbeheer in boerensloten is niet noodzakelijk voor de te bereiken doelen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
4 Inspreker wil bestaande situatie (drainage en beregening) laten vastleggen in vergunningen krachtens de natuurbeschermingswet. De GGORmaatregelen moeten hierin als voorwaarde worden opgenomen. Dit geldt voor een zone rond de Peel.
4
4 Nieuw Limburgs Peil zal één op één worden overgenomen in de beheerplannen Natura 2000 mits er een habitattoets ligt die positief wordt beoordeeld door de provincie. Met Nieuw Limburgs Peil worden de waterhuishoudkundige randvoorwaarden vastgelegd.
Werkgroep Behoud de Peel Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: Uitgebreide vergunningsprocedures hebben daarvoor geen toegevoegde waarden. Wij werken het Nieuw Limburgs Peil in 2010 verder uit en verankeren dit in een aanvulling op het waterbeheerplan na het doorlopen van een inspraakprocedure. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
5 Inspreker verzoekt om het ontwikkelen van een peilbesluit rond de N2000-gebieden zonder tijdverlies uit te voeren. Het opstellen van een peilbesluit van de rest van het beheergebied mag hier niet vertragend op werken.
6 Inspreker geeft aan dat de GGOR voorziet in de maatregel functiewijziging voor laagtes, maar dat het waterbeheerplan hierin nog niet in voorziet. Deze maatregel - en de maatregel "dempen/verleggen van watergangen" staan wel als maatregel in het waterbeheerplan (tabel 4.1) maar niet op de kaarten.
5 Het waterschap start in 2009 nog met de ontwikkeling van een vorm van peilbesluit. Afhankelijk van het te doorlopen proces en mogelijkheden zal in 2010 een ‘peilbesluit’ gemaakt kunnen worden. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan. 6 Het klopt dat het Gewenste GrondOppervlaktewaterRegime (GGOR) niet is uitgewerkt in het waterbeheerplan. Nieuw Limburgs Peil kan leiden tot een advies van functiewijziging. De Provincie Limburg is over functiewijzigingen bevoegd gezag. Wij werken het Nieuw Limburgs Peil in 2010 verder uit en verankeren dit in een aanvulling op het waterbeheerplan na het doorlopen van een inspraakprocedure. De maatregelen maken hier onderdeel van uit. Wijziging waterbeheerplan: In paragraaf 4.4 onder doel 1 wordt toegevoegd “Nieuw Limburgs Peil wordt in 2010 gebiedsdekkend afgerond en als een aanvulling toegevoegd aan dit waterbeheerplan. Hiervoor wordt separaat een inspraakprocedure doorlopen”.
5
1.1.2 Stichting Milieufederatie Limburg, Staatsbosbeheer Regio Zuid, Vereniging Natuurmonumenten, Stichting het Limburgs Landschap Volgnummer: 2 Briefnummer 2009.01853
Afzender:
Stichting Milieufederatie Limburg Ir. J.H. Heijnen Godsweerderstraat 2 6041 GH Roermond
Mede namens : Staatsbosbeheer Regio Zuid, Vereniging Natuurmonumenten en Stichting het Limburgs Landschap
Stichting Milieufederatie Limburg Kernpunt(en) van de inspraak: 1 Insprekers vinden dat de waterlichamen te groot begrensd zijn. Dit kan leiden tot een onvoldoende specifieke uitwerking van de opgestelde doelen, maatregelen en monitoring van deze waterlichamen, waardoor ecologische waarden buiten beeld blijven en dus verloren kunnen gaan. Verder zijn voor een aantal natuurgebieden en kleine wateren zoals vennen geen waterlichamen begrensd.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: 1 Het vastleggen van de begrenzing van een waterlichaam is formeel een provinciale verantwoordelijkheid. Zij zullen in de inspraaknota op het Provinciaal Water uw vraag beantwoorden. Wij vinden dat de waterlichamen goed zijn begrensd. De Kaderrichtlijn Water is van toepassing op het hele watersysteem. De begrenzing van de waterlichamen als rapportage-eenheid naar de Europese Commissie is tot stand gekomen op basis van landelijke en maasbreed gehanteerde uitgangspunten (de ondergrens ligt bij 10 km2 stroomgebied). Wij achten deze begrenzing voor het invullen van de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water voldoende onderscheidend. Het opknippen van waterlichamen zal niet leiden tot andere doelstellingen en maatregelen. Wij wijzen u er daarnaast op dat het beheer dat door het waterschap gevoerd wordt op een veel fijnere schaal gericht is dan relevant is voor de schaal van de rapportage-eenheid van de Kaderrichtlijn Water. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
2 Insprekers vragen om de "waterparels" op te nemen in de begrenzing van de waterlichamen.
2 Het vastleggen van de begrenzing van een waterlichaam is formeel een provinciale verantwoordelijkheid. Zij zullen in de inspraaknota op het Provinciaal Water uw vraag beantwoorden. Wij vinden dat de waterlichamen goed zijn begrensd. In Limburg wordt het begrip waterparels niet gebruikt. De aanwijzing en begrenzing van de waterlichamen is gebaseerd op de landelijke en maasbreed gehanteerde uitgangspunten. Daarmee worden kleine wateren met een specifiek ecologische functie niet als rapportageeenheid in het stroomgebiedbeheerplan (Kaderrichtlijn Water) opgenomen. De doelen voor deze wateren worden conform ons waterbeheerplan en onze uitvoeringsprogramma’s gerealiseerd. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het
6
Stichting Milieufederatie Limburg Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: waterbeheerplan.
3 Insprekers zijn van mening dat een beekdalbrede benadering de basis dient te zijn voor de doelen, begrenzing en maatregelen van alle waterlichamen.
3 Het vastleggen van de begrenzing van een waterlichaam en het vaststellen van de doelen is formeel een provinciale verantwoordelijkheid. De Kaderrichtlijn Water richt zich op de waterfase van een watersysteem. De ecologische toestand wordt bepaald aan de hand voorgeschreven kwaliteitselementen. Deze voorschriften bieden in het kader van de Kaderrichtlijn Water onvoldoende mogelijkheden voor een beekdalbrede benadering. Via het spoor van Nieuw Limburgs Peil streeft het waterschap naar watersysteemherstel van beekdalen. Dit werken we in de planperide verder uit. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
4 Insprekers vinden dat ook voor de verlandingsvegetaties en inundatie afhankelijke vegetaties in de beekdalen doelen en maatregelen moeten worden opgesteld.
4 Wij ondersteunen deze wens niet. Doelen en maatregelen voor verlandingsvegetaties en inundatiegebieden zijn een eerste verantwoordelijkheid van provincie, terreinbeheerders en andere grondeigenaren. Deze zijn geen verplichting vanuit de KRW. Via het spoor van Nieuw Limburgs Peil worden wel de hydrologische randvoorwaarden voor het goed functioneren van het oppervlaktewatersysteem geformuleerd. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
5 Insprekers vinden dat de een degelijke motivatie voor de status per waterlichaam ontbreekt. Er zijn slechts 2 waterlichamen aangewezen als natuurlijk. Insprekers pleiten voor meerdere waterlichamen met de status "natuurlijk". Insprekers vragen zich af of bij het argument "niet volledig kunnen terugdraaien van hydromorfologische ingrepen in het verleden" de netto kosten en maatschappelijke baten van ecologische herstelmaatregelen voldoende zijn meegewogen. Inspreker wijst hierbij op de meerwaarde van het gebied voor toerisme na beekherstel.
5 De Provincie Limburg is verantwoordelijk voor het vastleggen van de status en de bijbehorende motivatie van de waterlichamen. Deze vraag zal daarom in het kader van de inspraak op het Provinciaal Waterplan worden beantwoord.
6 Insprekers vinden dat bij het bepalen van de status van de oppervlaktewateren in het waterbeheerplan onderscheid gemaakt moet worden in ambities, omdat in gebieden met een hoge ambitie ten aanzien van natuur anders met het begrip significante schade kan worden omgegaan dan in gebieden met een lage ambitie.
6 De Provincie Limburg is verantwoordelijk voor het vastleggen van de status van de waterlichamen. Deze vraag zal daarom in het kader van de inspraak op het Provinciaal Waterplan worden beantwoord.
7 Er ontbreekt een tabel/ kaart met daarin de N2000gebieden in het beheergebied van WPM, waaruit blijkt welke waterlichamen gedeeltelijk of geheel in welke N2000-gebieden voorkomen.
7 Wij zullen dit inzichtelijk maken op de kaartbijlage "Maatregelen 2010-2015" onderscheid maken in N2000gebieden en overige TOP-gebieden.
7
Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
Wijziging waterbeheerplan:
Stichting Milieufederatie Limburg Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: In de kaartbijlage "Maatregelen 2010-2015” onderscheid maken in N2000-gebieden en overige TOP-gebieden en nemen we de waterlichamen op.
8 De doelen en maatregelen voor grond- en oppervlaktewaterafhankelijke Natura 2000 gebieden zijn niet opgenomen in het waterbeheerplan. Er ontbreekt een beschrijving van ecologische doelen per N2000 gebied en de maatregelen om die doelen te halen. Ook worden er geen maatregelen getroffen voor N2000-gebieden en Ecologische Hoofdstructuur waar geen waterlichamen zijn aangewezen dan wel N2000-gebieden en Ecologische Hoofdstructuur die buiten de TOP-lijst vallen. Deze gebieden dienen na 2015 met prioriteit te worden aangepakt.
8 Bij het opstellen van de waterplannen waren de instandhoudingdoelen voor Natura 2000 gebieden in de Provincie Limburg nog niet vastgesteld. Daarom zijn de natuurdoelen en watermaatregelen voor Natura 2000 nog niet expliciet uitgewerkt. De verdere uitwerking van de watervereisten die nodig zijn voor het realiseren van de natuurdoelen en het uitwerken van noodzakelijke (op het waterplan aanvullende) watermaatregelen vinden plaats binnen het Natura 2000- beheerplanproces dat onder andere gefaciliteerd wordt door het proces van Nieuw Limburgs Peil. Het beheerplanproces is een belangrijk moment om met alle betrokkenen tot goed onderbouwde en bestuurlijk gedragen maatregelen te komen. De maatregelen in het waterplan dragen overigens sterk bij aan het realiseren van de voor natuur benodigde watervereisten, hoewel dat nog niet altijd 100% zal zijn. Daarnaast is een inschatting gemaakt in hoeverre de Natura 2000-doelen en de doelen voor de Kaderrichtlijn Water samen gaan en eventueel strijdig zijn. Uit deze inschatting blijkt dat de maatregelen voor de Kaderrichtlijn Water in de regel ondersteunend zijn aan Natura 2000 en conflicterende doelen niet bestaan. Wij werken het Nieuw Limburgs Peil in 2010 verder uit en verankeren dit in een aanvulling op het waterbeheerplan na het doorlopen van een inspraakprocedure. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
9 Insprekers geven aan dat een gedegen motivering ontbreekt voor het uitvoeren van beekherstel aan de Wellse Molenbeek in de planperiode 2016-2027 terwijl deze ligt in het N2000 gebied de Maasduinen. Voor N2000- gebieden dienen de scherpste doelstellingen, bijna altijd instandhoudingsdoelstellingen voor wat betreft de Kaderrichtlijn Water, te zijn gerealiseerd in 2015. 10 Het waterschap heeft met de provincie de afspraak dat in 2015 de verdroging in alle 48 TOPgebieden is aangepakt. Er ontbreekt hier een goede onderbouwing voor de fasering van een deel van de GGOR-maatregelen na 2015. Indien ecologische doelen voor 2015 voor bepaalde N2000-gebieden niet gehaald worden, dienen er lange termijndoelen te worden opgesteld voor deze gebieden.
9 Slechts een beperkt deel van de Wellse Molenbeek ligt in het N2000 gebied. Er komen geen soorten/habitats voor die tot de instandhoudingsdoelen behoren. Daarbij is juist het deel in het N2000-gebied al vrij natuurlijk en als niet herinrichtingsbehoeftig in het Waterbeheerplan aangeduid. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan. 10 Nieuw Limburgs Peil is conform het Nationaal Bestuursakkoord Water en het kader voor GGOR in Limburg gericht op streefbeelden tot 2015. Dit is daarom ook alleen opgenomen. Na deze periode zal er weer een nieuw Nieuw Limburgs Peil worden opgesteld voor de volgende periode. Wij werken het Nieuw Limburgs Peil in 2010 verder uit en verankeren dit in een aanvulling op het waterbeheerplan na het doorlopen van een inspraakprocedure. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
8
Stichting Milieufederatie Limburg Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei:
11 Insprekers verzoeken om in de tabel me een overzicht van maatregelen t.b.v. het Nieuw Limburgs Peil op pagina 14 van het waterbeheerplan onder de gebiedsdekkende maatregelen een verwijzing op te nemen naar een stand-still voor beregening in het beheergebied van het waterschap. Op pagina 40, eerste regel van het Provinciaal Waterplan wordt namelijk vermeld: "Op grond van instructiebepaling uit de Provinciale verordening Waterhuishouding dienen de waterschappen in hun verordening een stand-stil voor beregening in Noord- en MiddenLimburg op te nemen."
11 Wij geven uitvoering aan de instructiebepaling uit de Provinciale Verordening door een stand-still voor beregening op te nemen in de algemene regels behorend bij de Keur. Wij zullen meldings maken van stand-still in tabel 4.1 (maatregelen Nieuw Limburgs Peil) van paragraaf 4.5.1.
12 Insprekers willen dat het waterschap ook actief vennen gaat herstellen in TOP-gebieden (op basis van het pMJP).
12 Het waterschap ziet dit als taak van de terreinbeheerder. Wel zijn wij bereid jaarlijks maximaal € 200.000,- bij te dragen aan de kosten van venherstel in TOP-gebieden. Ook verzorgen wij voor een zekere coördinatie binnen ons beheergebied.
Wijziging Waterbeheerplan: In tabel 4.1 paragraaf 4.5.1 wordt onder gebiedsdekkende maatregelen landbouw opgenomen “stand-still beregening”
Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan. 13 Er wordt in het waterbeheerplan niet ingegaan op de vraag of het gebiedsgerichte waterbeleid tegemoet komt aan de watergebonden soortbeschermingsdoelen van de Vogel- en Habitatrichtlijn.
13 Bij Nieuw Limburgs Peil vormen de doelen van de stimuleringsplannen natuur van de provincie het vertrekpunt. Dit zijn vooral natuurdoeltypen/habitats. Bij de habitattoets die voor het effect van Nieuw Limburgs Peil op de N2000-gebieden wordt uitgevoerd, wordt het effect op de instandhoudingsdoelen bepaald, zowel voor habitats als soorten. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
14 Bij uitstel van maatregelen na 2015 dient te worden aangesloten bij het nationale beleidsdoel dat de Ecologische Hoofdstructuur in 2018 zowel kwantitatief als kwalitatief gerealiseerd is. Het is niet duidelijk welke natuurdoelen uit het provinciale beleid verbonden zijn met de Ecologische Hoofdstructuur in het beheergebied van het waterschap. In het waterbeheerplan dient inzichtelijk te worden gemaakt welke waterlichamen in de Ecologische Hoofdstructuur en daarmee samenhangende robuuste verbindingszones liggen. Robuuste verbindingszones maken namelijk deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur en dienen bij de ecologische doelen en maatregelen te worden betrokken.
14 De provincie Limburg is beleidsmatig verantwoordelijk voor het realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur. Het waterschap zorg hierbinnen voor herstel van beken met een Specifiek Ecologische Functie. Dit beheerplan heeft een planperiode van 2010 tot en met 2015. Wij zijn van mening dat realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur, kwantitatief maar zeker kwalitatief in 2018 een vrijwel onmogelijke opgave is. Realistischer is het wat waterdoelen betreft aan te sluiten bij de termiijnen van de Kaderrichtlijn Water. Beekherstel is voor een deel gekoppeld aan de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur. De waterlichamen zijn dusdanig groot, dat ze vrijwel altijd deels in en deels buiten de Ecologische Hoofdstructuur liggen. Alleen de Niers en het Gelderns Nierskanaal liggen geheel in de Ecologische Hoofdstructuur. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
15 Insprekers vinden dat bij actieve grondverwerving door het waterschap afstemming met de
9
15 Wij nemen deel aan het Provinciaal Aankopersoverleg, waarin naast de Provincie en DLG
Stichting Milieufederatie Limburg Kernpunt(en) van de inspraak: terreinbeheerders (TBO' s) van wezenlijk belang is. Daarnaast geven insprekers aan dat het onduidelijk is in hoeverre rekening wordt gehouden met de doelstelling van Ecologische Hoofdstructuur. Deze dienen niet versnipperd te raken.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: ook de natuurbeherende instanties en de beide waterschappen vertegenwoordigd zijn. Tijdens dit overleg - wat jaarlijks 2 tot 3 maal plaats vindt - vindt afstemming plaats van de provinciale grondverwervingdoelstellingen, waaronder die van de Ecologische Hoofdstructuur. Daar waar sprake is van Ecologische Hoofdstructuur aankopen bij de (strategische) grondverwerving vindt nadrukkelijk afstemming plaats met TBO' s. Het waterbeheerplan is een strategisch beleidsplan op hoofdlijnen waarin we deze informatie niet opnemen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
16 Insprekers vinden dat voor regenwaterbuffers gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur alternatieven moeten worden ontwikkeld die recht doen aan de doelen van Ecologische Hoofdstructuur.
16 Het waterschap onderschrijft dat regenwaterbuffers moeten worden ingepast in haar omgeving. Afkoppelen van hemelwater draagt bij aan het watersysteemherstel wat positief kan bijdragen aan het herstel van ‘natte natuur’. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
17 Volgens insprekers is één van de mogelijkheden om achteruitgang in de watergebonden biodiversiteit buiten de Ecologische Hoofdstructuur als gevolg van klimaatveranderingen aan te pakken de aanleg van zogenaamde natte klimaatcorridors. In enkele delen van het maasstroomgebied betekent dit een extra ruimtelijke opgave voor klimaatrobuuste natte natuur. In het waterbeheerplan ontbreekt echter een verwijzing naar deze klimaatcorridors.
17 Wij zien de beekdalen als klimaatbuffers, zowel ten behoeve van de opvang van wisselende hoeveelheid neerslag als ten behoeve van de bescherming en ontwikkeling van robuuste watergebonden natuur. We zullen daartoe samen met de Provincie en betrokken partijen de beekdalbrede inrichting in de planperiode uitwerken. Er lopen al projecten die bijdragen als klimaatbuffer, zoals bij de Oude Graaf, waar wij vanuit onze taakstelling aan bijdragen. Wij zullen in ons waterbeheerplan de klimaatbuffers noemen als onderdeel van het beekdalherstel. Wijziging waterbeheerplan: Onder 5.5.1. “Beken herstellen” voegen we in de derde alinea over watersysteemherstel in de beekdalen toe “Wij vinden dat watersysteemherstel in de beekdalen een bijdrage kan leveren aan de realisatie van klimaatbuffers omdat de sponswerking van het gebied wordt versterkt.”
18 Insprekers gaan ervan uit dat er daadwerkelijk geld vrijkomt ter financiering van de aanpak van overstorten om de overstortfrequentie van T=2 (of T=5 indien nodig) te realiseren.
18 De primaire verantwoordelijkheid voor het nemen van maatregelen om riooloverstorten te beperken ligt bij de gemeenten. Het waterschap is voornemens om, indien mogelijk samen met de Provincie en Waterschap Roer en Overmaas, een bijdrageregeling in te stellen met als doel om gemeenten te stimuleren de meest vervuilende overstorten op de meest kwetsbare wateren verdergaand te saneren naar een acceptabele belasting van het oppervlaktewater. De uitwerking van de regeling is in voorbereiding. Waarna definitieve besluitvorming hierover zal plaatsvinden. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het
10
Stichting Milieufederatie Limburg Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: waterbeheerplan.
19 In het waterbeheerplan zijn weinig maatregelen opgenomen die verontreiniging bij de bron tegengaan. Maatregelen voor aanpak van diffuse bronnen en bestrijdingsmiddelen worden afgewenteld op het rijk. In het beheerplan worden geen concrete maatregelen genoemd om de bovenstroomse diffuse emissies/ bronnen vanuit de regio of het buitenland aan te pakken. Insprekers verzoeken het waterschap om samen met een goede motivering bij de fasering aan te geven wanneer de chemische doelen wel bereikt kunnen worden. Hierbij refererend aan de passage op p.39 waarbij we aangeven dat de generieke maatregelen voor het mestbeleid en bestrijdingsmiddelenbeleid onvoldoende zijn om voor meststoffen, koper en zink, bestrijdingsmiddelen in 2015 de Goede Ecologische Toestand (GET) te bereiken.
19 Ons waterschap schaart zich achter het principe dat steeds eerst kritisch bepaald moet worden of brongerichte maatregelen uitvoerbaar zijn. Wij zijn van mening dat er op dat gebied nog vele mogelijkheden zijn om de belasting van het oppervlaktewater terug te dringen. De waterschappen zijn volgens ons echter niet de eerst aangewezen overheid om hier invulling aan te geven. Het rijksbeleid biedt volgens ons onvoldoende mogelijkheden voor de regio om op een voldoende grote schaal daadwerkelijk effectieve maatregelen te kunnen nemen. Tevens ontbreken de hiervoor benodigde financieringsmogelijkheden. Om deze reden hebben wij in Maas-verband het Rijk aangesproken op deze verantwoordelijkheid. Dit heeft helaas nog niet geleid tot aanscherping van het bronbeleid en diffuse bronnen beleid. Wij zullen ons in de komende planperiode blijven inspannen om samen met de partners te komen tot een effectieve aanscherping van beleid dat echter ook haalbaar, betaalbaar en maatschappelijk acceptabel zal moeten zijn. Graag nodigen wij u uit om in deze materie onze gesprekspartner te zijn. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
20 Er ontbreken concrete doelen en maatregelen voor de aanpak van (provincie)grens overschrijdende natuur- en stroomgebieden.
20 Voor wat betreft de doelen en maatregelen van Natura 2000-gebieden en TOP-gebieden is deze opmerking correct. Dit wordt verder uitgewerkt in de beheerplannen van deze gebieden, ondersteund door het proces van Nieuw Limburgs Peil. Over de doelen en maatregelen voor stromende wateren die grensoverschrijdend zijn met Brabant heeft wel afstemming plaatsgevonden. Voor de internationale afstemming zijn de intenties aan beide zijden van de grens positief geweest en zijn de eerste stappen gezet in grensoverschrijdende afstemming. Echter ook Vlaanderen en Duitsland hebben net als Nederland hun eigen gecompliceerde planproces moeten doorlopen. Dit heeft weinig ruimte in beleid en tijd geboden om zaken beter op elkaar af te stemmen. Wij zijn voornemens om hier in de komende planperiode meer vorm aan te geven. Ook Vlaanderen en Nordrhein-Westfalen zijn hiertoe bereid. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
21 Er ontbreekt een motivatie van fasering per waterlichaam met suggesties voor alternatieve maatregelen en een afweging van de netto kosten en maatschappelijke baten van maatregelen, zoals van ecologische herstelmaatregelen. Het waterschap wentelt haar medeverantwoordelijkheid voor de onderbouwing en fasering van regionale maatregelen te gemakkelijk af op de provincie. Het
11
21 De formele bevoegdheid voor het vaststellen van doelen en de fasering ligt bij de Provincie. Deze zijn echter in nauw overleg met de waterschappen bepaald. Ten behoeve van de eenduidigheid wordt in formele zin naar elkaars plannen verwezen. De motivatie voor doelen en fasering is inderdaad op redelijk grof schaalniveau gedaan. Enerzijds omdat uit gesprekken met de Europese Commissie is gebleken
Stichting Milieufederatie Limburg Kernpunt(en) van de inspraak: waterschap zou meer zelf de regie moeten voeren over de onderbouwing van de fasering van regionale maatregelen om zo haar ambities hoog te houden. Daarnaast zou zij samen met een gedegen motivering lange termijn doelen kunnen opstellen.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: dat een niet al te hoog detailniveau hiervoor verwacht wordt, en anderzijds omdat het na verwoedde pogingen is gebleken dat het technisch niet uitvoerbaar is om reproduceerbaar kwantitatief maatschappelijke baten tegen (kosten van) ecologische maatregelen af te wegen. Daar bovenop is de ecologische winst van maatregelen slechts per inschatting mogelijk. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
22 De waterschappen dienen in het kader van de Kaderrichtlijn Water een maatschappelijke kosten en batenanalyse te maken tot op waterlichaamniveau rond de gebiedsgerichte maatregelen.
22 De motivatie voor doelen en fasering is inderdaad op redelijk grof schaalniveau gedaan. Enerzijds omdat uit gesprekken met de Europese Commissie is gebleken dat een niet al te hoog detailniveau hiervoor verwacht wordt, en anderzijds omdat het na verwoedde pogingen is gebleken dat het technisch niet uitvoerbaar is om reproduceerbaar kwantitatief maatschappelijke baten tegen (kosten van) ecologische maatregelen af te wegen. Daar bovenop is de ecologische winst van maatregelen slechts per inschatting mogelijk. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
12
1.2
Recreatie
1.2.1 Koninklijk Nederlands Watersportverbond Volgnummer: 3 Briefnummer 2009.01855
Afzender:
Koninklijk Nederlands Watersportverbond de heer R. Harbers postbus 2658 3430 GB Nieuwegein
Koninklijk Nederlands Watersportverbond Kernpunt(en) van de inspraak: 1 Fluctuerend waterpeil heeft effect op waterrecreatie (doorvaarhoogte, toegankelijkheid watergangen, bereikbaarheid jachthavens, versnelde afschrijving steigers). Verzoek om bij veranderend waterpeil hier rekening mee te houden. 2 Inspreker verzoekt om te inventariseren of bij baggeractiviteiten havens willen aanhaken op het baggerprogramma voor hun eigen water.
3 Veranderingen van waterlopen kunnen positieve en negatieve gevolgen hebben voor het vaarcircuit en recreatie. Inspreker vraagt de voor- en nadelen voor de watersport te inventariseren.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: 1 Bij peilwijzigingen houden wij rekening met de aanwezige belangen (paragraaf 4.5.2.). Hieronder vallen ook de waterrecreatieve waterbelangen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan. 2 Het waterschap voert doorgaans beperkt baggerwerkzaamheden uit. De werkzaamheden zijn veelal niet geprogrammeerd en betreffen kleine hoeveelheden. De mogelijkheden voor koppeling met grote baggerprojecten van derden zijn daardoor beperkt. Natuurlijk zijn wij bereid om bij het uitvoeren van baggerwerken de mogelijkheden voor koppeling met derden te inventariseren. Wijziging waterbeheerplan: Aan paragraaf 5.5.5. voegen we toe: “Wij haken bij baggerwerkzaamheden waar mogelijk aan bij baggerprogramma’s van derden. “ 3 Een (her)inrichting van een waterloop zal projectmatig worden opgepakt. Hierbij worden alle aanwezige belangen betrokken. Eventuele aspecten t.a.v. de watersport worden hierbij in beeld gebracht en meegenomen in de planvorming. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
4 Inspreker verzoekt om bij het aanpassen van oevers en kades vanuit veiligheidsoverwegingen rekening te houden met de belevingswaarde voor recreatievaart.
5 Inspreker vraagt om bij de aanleg van natuurvriendelijke oevers rekening te houden met de bereikbaarheid voor de watersport en de breedte van de vaarweg (o.a. door het maken van aanlegmogelijkheden).
13
4 Bij de planvorming van waterkeringen wordt een verantwoording gegeven over de wijze waarop met de Landschappelijke, Natuurlijke en Cultuurhistorische waarden (LNC) in de plannen is/wordt omgegaan. Belevingswaarde is een onderdeel van. Er is inspraak mogelijk op deze plannen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan. 5 Een (her)inrichting van een waterloop zal projectmatig worden opgepakt. Hierbij worden alle aanwezige belangen betrokken. Eventuele aspecten t.a.v. de watersport worden hierbij in beeld gebracht en meegenomen in de planvorming.
Koninklijk Nederlands Watersportverbond Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
6 Inspreker vraagt om bij de uitwerking van maatregelen voor de Kaderrichtlijn Water gebruik te maken van de Effectenmatrix Recreatie van Stichting Reinwater. Inspreker vraagt om bij de uitwerking van onderwerpen uit het waterbeheerplan betrokken te worden.
6 Bij het bepalen van de maatregelen die ook voor de kaderrichtlijn Water relevant zijn, is impliciet ook rekening gehouden met recreatieve belangen. Met belangstelling hebben wij kennis genomen van de Effectenmatrix van de Stichting Reinwater. Dit overzicht geeft ons in dit stadium geen aanleiding om andere keuzes te maken. In de planperiode werken wij onze uitgangspunten t.a.v. recreatief medegebruik nader uit. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
14
1.2.2 HISWA Volgnummer: 4 Briefnummer 2009.01858
HISWA Kernpunt(en) van de inspraak:
Afzender:
HISWA de heer R. Holmes postbus 102 3970 AC Driebergen
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei:
1 HISWA vraagt op voorhand rekening te houden met eventuele consequenties van fluctuerende waterpeilen voor de watersport (vaardiepte, doorvaarhoogten bereikbaarheid, versnelde afschrijving van steigers).
1 Bij peilwijzigingen houden wij rekening met de aanwezige belangen (paragraaf 4.5.2.) Hieronder vallen ook de waterrecreatieve waterbelangen.
2 HISWA vraagt het waterschap bij baggeren altijd te inventariseren of watergebonden bedrijven eventueel willen aanhaken op het baggerprogramma voor hun eigen water.
2 Het waterschap voert doorgaans beperkt baggerwerkzaamheden uit. De werkzaamheden zijn veelal niet geprogrammeerd en betreffen kleine hoeveelheden. De mogelijkheden voor koppeling met grote baggerprojecten van derden zijn daardoor beperkt. Natuurlijk zijn wij bereid om bij het uitvoeren van baggerwerken de mogelijkheden voor koppeling met derden te inventariseren.
Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
Wijziging waterbeheerplan: Aan paragraaf 5.5.5. voegen we toe: “Wij haken bij baggerwerkzaamheden waar mogelijk aan bij baggerprogramma’s van derden.” 3 HISWA vraagt om in gevallen waar sprake is van veranderingen van waterlopen te inventariseren wat de voor- en nadelen zijn voor de watersportsector, rekening houdend met de PKB-status van het landelijke recreatie toervaartnet.
3 Een (her)inrichting van een waterloop zal projectmatig worden opgepakt. Hierbij worden alle aanwezige belangen betrokken. Eventuele aspecten t.a.v. de watersport worden hierbij in beeld gebracht en meegenomen in de planvorming. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
4 HISWA vraagt om bij het aanbrengen van oeverbescherming (dijken) rekening te houden met de gevolgen voor het uitzicht vanuit kleinere boten. Ze verzoeken daarom bijvoorbeeld de breedte op te zoeken i.p.v. de hoogte.
4 Bij de planvorming van waterkeringen wordt een verantwoording gegeven over de wijze waarop met de Landschappelijke, Natuurlijke en Cultuurhistorische waarden (LNC) in de plannen is/wordt omgegaan. Belevingswaarde is een onderdeel van. Er is inspraak mogelijk op deze plannen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
5 HISWA vraagt om zoveel mogelijk bij ontwikkelingen de recreatie te stimuleren door bijvoorbeeld de volgende paragraaf op te nemen: "Wij zien in recreatief medegebruik een kans om jong en oud kennis te laten maken de werkzaamheden van het waterschap, over het
15
5 De door u aangedragen tekstvoorstel staat letterlijk in ons (ontwerp) plan (paragraaf 4.5.7). Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
HISWA Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei:
watersysteem en de waterkeringen. We willen recreatie de ruimte bieden zodat meer mensen kunnen genieten van het regionale watersysteem en de waterkeringen (..) Bij nieuwe inrichtingsprojecten wordt recreatief medegebruik vanaf het begin meegenomen in de belangenafweging. Ook als wij door derden worden benaderd, werken we actief mee om het medegebruik mogelijk te maken. In de planperiode worden deze uitgangspunten verder uitgewerkt". 6 HISWA vraagt om bij de uitwerking van maatregelen voor de Kaderrichtlijn Water rekening te houden met de Effecten matrix Recreatie en met hun bij de verdere invoering van maatregelen contact te houden.
6 Bij het bepalen van de maatregelen die ook voor de Kaderrichtlijn Water relevant zijn, is impliciet ook rekening gehouden met recreatieve belangen. Met belangstelling hebben wij kennis genomen van de Effectenmatrix van de Stichting Reinwater. Dit overzicht geeft ons in dit stadium geen aanleiding om andere keuzes te maken. In de planperiode werken wij onze uitgangspunten t.a.v. recreatief medegebruik nader uit. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
16
1.3.3 Natuurlijk Asselt Volgnummer: 5 Briefnummer 2009.01755 en 2009.01753
Afzender:
Natuurlijk Asselt Dhr. H. Cuypers Asseltseweg 40 6071 BT Swalmen
Eensluitende reactie: Toeristische Kano Bond Nederland, Dhr. P. Gorissen, Bergerstraat 33, 6129 LE Nattenhoven. Natuurlijk Asselt Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei:
1 Dhr. Cuypers vraagt samen met hem in overleg te treden over het in beeld brengen van de mogelijkheden om vaarwegen (Niers, Kanaal van Deurne, Helenavaart, Tungelroysebeek, Groote Molenbeek, Swalm en Maas) met elkaar te verbinden voor de kanovaart. Hierdoor worden meerdaagse tochten mogelijk.
1 Het waterschap staat in principe positief tegenover het bevaren van de genoemde beken en wil dan ook graag met de inspreker de mogelijkheden bespreken om te komen tot een doorgaande kanoroute.
2 Dhr. Cuypers vraagt het waterschap om in afstemming met de provincie inzichtelijk te maken hoe de financiële middelen uit het Nationaal Waterplan, die ter beschikking zijn gesteld via het Investeringsbudget Landelijk Gebied, worden aangewend.
2 In het kader van de reconstructie kan worden bekeken op welke manier gelden voor de watersport beschikbaar kunnen worden gemaakt. Hierbij is het waterschap bereid het initiatief te nemen. Het waterbeheerplan is een strategisch beleidsplan op hoofdlijnen waarin wij deze detailinformatie niet opnemen.
Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
17
1.3
Overheden
1.3.1 Provincie Limburg Volgnummer: 6 Briefnummer 2009.01851
Afzender:
Provincie Limburg Gedeputeerde Staten van Limburg postbus 5700 6202 MA Maastricht
Provincie Limburg Kernpunt(en) van de inspraak: 1 De Provincie verzoekt in het waterbeheerplan een duidelijke samenhang aan te geven tussen de structuur van het waterbeheerplan en het provinciaal waterplan Limburg.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: 1 Het Provinciaal Waterplan is een belangrijk beleidsmatig kader voor het waterbeheerplan. Beide plannen zijn vormvrij. Wij zijn van mening dat ons waterbeheerplan duidelijk en overzichtelijk invulling geeft aan het Provinciaal Waterbeleid. Een verwijzing naar de structuur van het Provinciaal Waterplan is volgens ons niet nodig. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
2 De Provincie verzoekt aan te geven wanneer de GGOR gereed is en dit in overeenstemming te brengen met Provinciaal Waterplan.
2 Wij werken het Nieuw Limburgs Peil in 2010 verder uit en verankeren dit in een aanvulling op het waterbeheerplan na het doorlopen van een inspraakprocedure. Wij maken hierover met de provincie nadere afspraken. Wijziging waterbeheerplan: In paragraaf 4.4 onder doel 1 wordt toegevoegd “Nieuw Limburgs Peil wordt in 2010 gebiedsdekkend afgerond en als een aanvulling toegevoegd aan dit waterbeheerplan. Hiervoor wordt separaat een inspraakprocedure doorlopen”.
3 De Provincie verzoekt aan te geven wanneer GGOR-maatregelen tot uitvoer komen, waarbij de maatregelen voor de 48 TOP-gebieden, conform het Provinciaal Waterplan, voor 2015 gerealiseerd moeten zijn.
4 De Provincie verzoekt om de streefpeilen (kaarten met GHG en GLG) en streefkwaliteiten op te nemen in het waterbeheerplan.
3 Alle maatregelen in Nieuw Limburgs Peil zullen worden uitgevoerd in de periode tot 2015 (paragraaf 4.4). Niet alleen waterschap maar ook provincie, gemeenten, agrariërs en terreinbeheerder staan hiervoor aan de lat. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan. 4 Wij werken het Nieuw Limburgs Peil in 2010 verder uit en verankeren dit in een aanvulling op het waterbeheerplan na het doorlopen van een inspraakprocedure. Wij maken hierover met de provincie nadere afspraken. Wijziging waterbeheerplan: In paragraaf 4.4 onder doel 1 wordt toegevoegd “Nieuw Limburgs Peil wordt in 2010 gebiedsdekkend afgerond en als een aanvulling toegevoegd aan dit waterbeheerplan. Hiervoor wordt separaat een inspraakprocedure doorlopen”.
18
Provincie Limburg Kernpunt(en) van de inspraak: 5 De Provincie verzoekt aan te geven dat in de planperiode nader wordt onderzocht welke aanvullende waterkwaliteitsmaatregelen vanuit Nieuw Limburgs Peil worden ingezet, mogelijk als onderzoeksmaatregel onder de Kaderrichtlijn Water.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: 5 In Nieuw Limburgs Peil formuleren we ook maatregelen die de waterkwaliteit verbeteren. De uitwerking en eventuele modellering van deze maatregelen willen we in de planperiode verbeteren. Ook voeren wij een bronnenanalyse uit en brengen we de stofstromen in beeld. Wij plaatsen deze onderzoeken niet onder de Kaderrichtlijn Water. Wijziging waterbeheerplan In paragraaf 5.5.4. (Aanpak diffuse bronnen) voegen we aan de zin “Om beter inzicht te krijgen in de oorzaken van de regionale problemen voeren we een bronnenanalyse uit en brengen we de stofstromen in ons beheergebied in beeld” toe “…en verbeteren we de modellering voor waterkwaliteitsvraagstukken.”
6 De provincie verzoekt in het waterbeheerplan te concretiseren hoe de verdere uitwerking van maatregelen voor de GGOR per Natura 2000 gebied in de concrete GGOR uitvoeringsplannen gestalte krijgen, dat deze een habitattoets zullen ondergaan en een uitwerking vormen van het waterbeheerplan en als zodanig nog aan inspraak onderhevig zijn voor definitieve vaststelling van het waterbeheerplan.
6 In Nieuw Limburgs Peil worden ook de hydrologische maatregelen voor de N2000-gebieden opgenomen. Voor Nieuw Limburgs Peil is voor alle Natura 2000 gebieden een habitattoets opgesteld. Wij werken het Nieuw Limburgs Peil in 2010 verder uit en verankeren dit in een aanvulling op het waterbeheerplan na het doorlopen van een inspraakprocedure. De habitattoets maakt onderdeel uit van de GGOR-rapportage. Wij maken hierover met de provincie nadere afspraken. Wijziging waterbeheerplan: In paragraaf 4.4 onder doel 1 wordt toegevoegd “Nieuw Limburgs Peil wordt in 2010 gebiedsdekkend afgerond en als een aanvulling toegevoegd aan dit waterbeheerplan. Hiervoor wordt separaat een inspraakprocedure doorlopen”.
7 De provincie verzoekt om de passage over de normering van overstromingskansen beginnend met "Daarbij zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd. De belangrijkste wijziging is dat voor de ecologisch belangrijke...gehanteerd" te veranderen in "Voor de ecologisch belangrijke beken (SEF) wordt geen norm gehanteerd". Dit om te voorkomen dat de suggestie wordt gewekt dat de Provincie de referentienorm moet overnemen.
7 Wij zijn het met de Provincie eens dat de formulering niet tot onduidelijkheid mag leiden. Wij zullen betreffende passage in paragraaf 4.5.1 hierop aanpassen.
8 De provincie verzoekt het waterschap om de passage over de verfijning van de normering (p.15) te verwijderen omdat er maar één norm is, n.l. de door de provincie vastgestelde normering. Hierbij moet worden aangegeven dat de door het waterschap aangebrachte wijziging geen verfijning van de norm is maar dat het gaat om beleid van het waterschap, bijvoorbeeld door overstromingskansen expliciet beschermingsniveaus te noemen. Mits tekstueel goed verwerkt kan de tabel komen te vervallen.
8 Wij zijn van mening dat het expliciet opnemen van de door ons nagestreefde beschermingsniveaus maximale duidelijkheid aan de burger geeft over wat hij mag verwachten van het waterschap. De terminologie dat het een verfijning van de normering van de provincie betreft, geeft o.i. duidelijk aan dat het hier iets anders betreft dan de normering van de provincie. Om ieder misverstand te voorkomen, zullen wij de tekst onder 4.5.1. over verfijning van de norm en tabel 4.2 (normering wateroverlast) tekstueel corrigeren.
19
Wijzingen waterbeheerplan: De tekst in paragraaf 4.5.1. “Daarbij zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd. De belangrijkste wijziging is dat voor de ecologisch kwetsbare beken (SEF) in de beekdalen geen normen worden gehanteerd.” Wordt gewijzigd in: “Voor de beekdalen van de ecologisch belangrijke beken (SEF) heeft de provincie geen norm opgenomen.”
Provincie Limburg Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: Wijzigingen waterbeheerplan: De tekst onder 4.5.1. “Wij hanteren binnen het provinciaal kader een verfijning van deze normen” wordt vervangen door “Wij bieden binnen het provinciaal kader aangepaste beschermingsniveaus voor een aantal categorieën grondgebruik.” De term ‘uitgangspunt voor initiële normering’ in tabel 4.2 wordt vervangen door de term ‘door het waterschap beoogd beschermingniveau’. Voorts zullen wij in de tabel aangeven waar deze afwijkt van de provinciale normering.
9 De Provincie verzoekt aan te geven dat binnen het grondgebruik “woonbebouwing” (p.15) bij de beschrijving van de normering wateroverlast ook “bedrijfsbebouwing, kantoren en ziekenhuizen” vallen.
10 De Provincie verzoekt het waterschap om bij de uitgangspunten voor initiële normering wateroverlast geen onderscheid te maken in blauwe zones omdat deze feitelijk nog niet bestaan en het nog onduidelijk is wat daarmee wordt bedoeld.
9 Deze opmerking is correct. We zullen dit toevoegen bij de beschrijving van de normering. Wijziging waterbeheerplan: In tabel 4.2. (normering wateroverlast) wordt aan het grondgebruik “woonbebouwing” toegevoegd “bedrijfsbebouwing, kantoren en ziekenhuizen.” 10 De bescherming van de gebieden buiten de blauwe zones is voor ons essentieel. De blauwe zones worden in de planperiode in het kader van het NIEUW LIMBURGS PEIL- proces aangewezen per beek. Wij zullen dit ook als zodanig aangeven in het plan. Wijziging waterbeheerplan: Aan paragraaf 4.5.1 wordt toegevoegd: “Voor landbouw in beekdalen buiten de ‘blauwe zones’ streven wij wel een beschermingsniveau na, ook al geldt daar geen provinciale norm. De ‘blauwe zones’ zijn de delen van de beekdalen die nodig zijn voor watersysteemherstel. Deze zullen we in de planperiode nader bepalen.”
11 De Provincie verzoekt het waterschap om t.a.v. de vergunningen van grondwatertaken aan te geven dat de provincie geen gebieden heeft aangewezen voor onttrekkingen van "hoogwaardige functies" maar voor "menselijke consumptie".
12 De Provincie verzoekt het waterschap in het beheerplan een kaart op te nemen met de aanduiding van de zogenaamde kwetsbare wateren, waar sanering van riooloverstorten op gericht is.
11 Wij stemmen in met de zienswijze. Wijziging waterbeheerplan: In paragraaf 4.5.6 wordt de zin: “De provincie heeft gebieden aangewezen waar alleen onttrekkingen mogen gebeuren ten behoeve van hoogwaardige functies” gewijzigd in: “De provincie heeft gebieden aangewezen waar alleen onttrekkingen mogen gebeuren ten behoeve van water voor menselijke consumptie.” 12 In het kader van de voorziene ‘bijdrageregeling aanvullende maatregelen riooloverstorten” wordt de kaart met de kwetsbaarheid van wateren geactualiseerd. Wij zullen deze kaart als onderdeel van de bijdrageregeling vaststellen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
20
1.3.2 Bekkensecretariaat van het Vlaamse Maasbekken Volgnummer: 7 Briefnummer 2009.01876
Afzender:
Bekkensecretariaat van het Vlaamse Maasbekken Dhr. W. Boonen Havenstraat 44 3500 Hasselt
Bekkensecretariaat van het Vlaamse Maasbekken Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei:
1 Inspreker geeft aan een goede samenwerking en informatiestroom toe te juichen. De Bekkenraad heeft het voornemen ons nauwer te betrekken bij hun vergaderingen.
1 Wij onderschrijven de behoefte aan goede samenwerking en informatievoorziening en zijn graag bereid om dit in de planperiode met de Bekkenraad te verbeteren. Wij gaan graag op het aanbod in. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
21
1.3.3 Gemeente Roermond Volgnummer: 8 Briefnummer 2009.01857
Afzender:
Gemeente Roermond College van Burgemeester en Wethouders Postbus 900 6040 AX Roermond
Gemeente Roermond Kernpunt(en) van de inspraak: 1 De gemeente Roermond geeft aan het jammer te vinden dat de waterbeheerplannen van de Limburgse waterschappen qua aanpak, opzet en structuur niet wat meer op elkaar zijn afgestemd.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: 1 De gemeente Roermond ligt in twee waterschapsgebieden en krijgt daardoor te maken met het beleid van twee waterschappen in Limburg en dus twee waterbeheerplannen. Wij begrijpen daarom de oproep tot meer uniformiteit. Belangrijke beleidsthema’s stemmen wij af met Waterschap Roer en Overmaas (WRO) en de Provincie. De waterbeheerplannen van de Limburgse waterbeheerders zijn echter vormvrij. Elk bestuur maakt zijn eigen keuzes over de aanpak, opzet en structuur van de plannen. Wij zijn van mening dat ons waterbeheerplan een overzichtelijk en duidelijk beeld geeft van onze beleidsdoelen en de maatregelen die wij treffen om deze te bereiken. Wij zijn graag bereid het plan nader toe te lichten, ook in samenhang met de waterplannen van WRO en de provincie. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
2 De gemeente Roermond geeft ter overweging een overzicht op te nemen met alle maatregelen, beoogde effecten, de verantwoordelijke partij, de realisatietermijn, kosten e.d.
2 Wij zijn van mening dat ons waterbeheerplan kernachtig weergeeft wat de doelen van het waterschap zijn voor de komende 6 jaar en welke maatregelen wij treffen om die te bereiken. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
3 De gemeente Roermond geeft aan het realiseren van een overstortfrequentie van één keer per twee jaar op kwetsbare en één keer per vijf jaar op zeer kwetsbare beken niet te zien als een doel op zichzelf maar, binnen grenzen van doelmatigheid, als richtsnoer. In de gemeente Roermond moet - o.a. op basis van de OAS - maatregelen en kosten nog nader in beeld worden gebracht.
3 Het waterschap beschouwt de overstortfrequenties van eenmaal per 2 of 5 jaar voor kwetsbare wateren als vertrekpunt, geredeneerd vanuit de waterkwaliteit. Bij elk individueel geval zal steeds afgewogen moeten worden welke maatregelen doelmatig en kosteneffectief zijn. Wij vinden dat dit goed beschreven staat in het waterbeheerplan (5.5.3)
4 De gemeente vraagt om geïnformeerd te worden over de voorwaarden van de door het waterschap aangekondigde regeling om gemeenten te stimuleren versneld over te gaan tot aanpak van de meest urgente knelpunten.
4 De bijdrageregeling voor verdergaande aanpak van de meest vervuilende overstorten is in de ontwerpfase. Wij zullen er voor zorg dragen dat de Limburgse gemeenten in een vroeg stadium geïnformeerd worden over het resultaat.
Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het
22
Gemeente Roermond Kernpunt(en) van de inspraak: 5 De gemeente Roermond vraagt meer aandacht te geven aan toeristisch-recreatieve kansen zoals het ontwikkelen van wandel- en/of fietsroutes en bedreigingen voor zwemwater, zoals blauwalg.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: waterbeheerplan. 5 Het waterschap onderschrijft het belang van recreatief medegebruik langs onze waterlopen en waterkeringen. In de planperiode gaan we nader uitwerken hoe we hier mee om willen gaan. De samenwerking met gemeenten is hierin ook van belang. Alle aanwezige zwemwaterlocaties moeten in 2015 minimaal de ‘aanvaardbare’ waterkwaliteit hebben, dat wil zegge moeten voldoen aan de Europese Zwemwaterrichtlijn uit 2006. Wij informeren het publiek actief over de kwaliteit van de zwemwaterlocaties en eventuele problemen die zich kunnen voordoen, zoals blauwalgen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
23
1.3.4 Gemeente Bergen Volgnummer: 9 Briefnummer 2009.01959
Afzender:
Gemeente Bergen College van Burgemeester en Wethouders postbus 140 5854 ZJ Bergen
Gemeente Bergen Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei:
1 De gemeente Bergen vraagt om een uitgebreide risico-inventarisatie t.a.v. het bebouwde gebied te maken als gevolg van de uitvoering van Nieuw Limburgs Peil waarbij risico' s, verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden in beeld worden gebracht alvorens tot maatregelen besloten kan worden.
1 In Nieuw Limburgs Peil wordt een analyse uitgevoerd gericht op het in beeld brengen van risicogebieden voor bestaande bebouwing zowel voor de kernen als voor verspreid liggende bebouwing. Bij de planuitwerking van maatregelen wordt waar nodig de risico’s van maatregelen nader uitgewerkt. Wijziging waterbeheerplan: In paragraaf 4.5.1 wordt onder “Inrichtingsmaatregelen Nieuw Limburgs Peil” toegevoegd: “ In Nieuw Limburgs Peil wordt een analyse uitgevoerd gericht op het in beeld brengen van risicogebieden voor bestaande bebouwing zowel voor de kernen als voor verspreid liggende bebouwing. Bij de planuitwerking van maatregelen wordt waar nodig de risico’s van maatregelen nader uitgewerkt.”
2 De gemeente Bergen vraagt het waterschap het geformuleerde beleid t.a.v. de aanpak van rioolwateroverstorten te heroverwegen omdat er volgens de gemeente geen direct verband is tussen de maatregelen die de gemeente moet treffen in de riolering en de hoofdoorzaken van belemmering van ecologische doelen (nutriënten, zware metalen en bestrijdingsmiddelen). De gemeente geeft aan maatwerk te willen leveren per overstort en binnen het totale maatregelenpakket een prioritering aan te brengen waar alle belanghebbende zich in kunnen vinden voor wat betreft effectiviteit en kosten (i.p.v. een overstortreductie tot T=2 en T=5).
2 Het waterschap beschouwt de overstortfrequenties van éénmaal per 2 of 5 jaar voor kwetsbare wateren als vertrekpunt, geredeneerd vanuit de waterkwaliteit. Bij elk individueel geval zal steeds afgewogen moeten worden welke maatregelen doelmatig en kosteneffectief zijn. Wij vinden dat dit goed beschreven staat in het waterbeheerplan (5.5.3). Naast de riooloverstorten vinden wij dat ook de in de zienswijze aangedragen oorzaken (nutriënten, zware metalen en bestrijdingmiddelen) een belemmering vormen voor de ecologische doelen en waterkwaliteit. Onze aanpak hebben we beschreven in 5.5.4 (Aanpak diffuse bronnen) en Bijlage I (Implementatie Kaderrichtlijn Water). Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
24
1.3.5 Gemeente Mook en Middelaar Volgnummer: 10 Briefnummer 2009.01750
Afzender:
Gemeente Mook en Middelaar College van Burgemeester en Wethouders postbus 200 6585 ZK Mook
Gemeente Mook en Middelaar Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei:
1 De Gemeente Mook en Middelaar verzoekt om maatregelen op te nemen voor de Mookse Molenbeek, die een Specifiek Ecologische Functie heeft. Dit om verdroging van de Kooi tegen te gaan en de Riethorst te vernatten.
1 De Mookse Molenbeek wordt niet heringericht in het kader van beekherstel. Wel zijn in het N2000-gebied St. Jansberg maatregelen voorzien om de verdroging verder terug te dringen. Deze vormen onderdeel van Nieuw Limburgs Peil dat in 2010 wordt vastgesteld. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
2 De gemeente Mook en Middelaar verzoekt om in waterbeheerplan en provinciaal waterplan rekening te houden met de door hun ingediende zienswijze op het ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura 2000 voor het gebied St. Jansberg. Omdat deze nog in procedure is, vinden ze het prematuur dat dit gebied in de plannen als N2000-gebied wordt opgevoerd. 3 De gemeente Mook en Middelaar verzoekt om bij de vaststelling van de plannen rekening te houden met hun zienswijze op het ontwerp meerjarenplan Zandmaas 2-2008 waarin ze hebben aangegeven absoluut tegen plannen te zijn van een hoogwatergeul en/of weerdverlaging in het uiterwaardengebied van de Maas in Middelaar en Mook. Ook deze zienswijze is nog in behandeling waardoor het prematuur is om te spreken over een herzien meerjarenplan.
25
2 Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is hierin het bevoegd gezag. Mocht in toekomst blijken dat dit gebied niet als N2000-gebied wordt aangemerkt, dan zal het waterschap hierna handelen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan. 3 De plannen van het rijk en provincie in het kader van de rivierverruiming zijn wel voor het waterschap van belang. Het waterschap is echter hierbij niet de initiatiefnemer. Uw vraag wordt daarom in het kader van uw inspraak op het ontwerp meerjarenplan Zandmaas22008 beantwoord. In ons waterbeheerplan wordt niet voorgesorteerd op de uitkomst van uw zienswijze. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
1.3.6 Gemeente Venlo Volgnummer: 11 Briefnummer 2009.02008 en 2009.01712
Afzender:
Gemeente Venlo College van Burgemeester en Wethouders Postbus 3434 5902 RK Venlo
Eensluitende reacties: Gemeente Venlo, Ing. A.H.M. Lucassen, postbus 3434, 5902 RK Venlo Gemeente Venlo Kernpunt(en) van de inspraak: 1 De gemeente Venlo vraagt om een "ja mits" opstelling van het waterschap (i.p.v. "nee tenzij”) als het gaat om de inpassing van stedelijke ontwikkelingen in het kadebeheer, maar ook t.a.v. de omvang en eisen van de beschermingszones. De gemeente pleit vanwege de druk op de ruimte in het stedelijk gebied langs de Maas voor oplossingen in de sfeer van ruimtedeling en functiemening.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: 1 Het waterschap heeft als primaire taak om door middel van beheer en onderhoud het vereiste veiligheidsniveau van de waterkeringen in stand te houden. Hiertoe is door de rijksoverheid een uitgebreid instrumentarium opgesteld. In de huidige ontwerpen is geen of slechts zeer beperkt ruimte aanwezig voor het combineneren van de waterkerende functie met andere gewenste functies. Daardoor zal bij het beheer en instandhouden van de huidige waterkeringen een “Nee tenzij” beleid worden gehanteerd. Functiescheiding is daarbij uitgangspunt. Bij grootschalige aanpassingen van de waterkeringen of bij grootschalige stedelijke ontwikkelingen die aanpassing van de waterkering in potentie in zich hebben, of mogelijk maken, zijn functiecombinaties wel mogelijk. Het momenteel landelijk sterk in de belangstelling staande concept van deltadijken is hiervan een goed voorbeeld. Bij deze situaties zal spraken zijn van maatwerk waarbij de veiligheid en beheersbaarheid duurzaam moet worden vormgegeven. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
2 De gemeente Venlo verzoekt ons om de aangekondigde communicatie op het terrein van regelgeving tijdig te verzorgen, zodat mede met het oog op de komst van de waterwet en Wabo hierop tijdig kan worden geanticipeerd.
Wij zullen de communicatie tijdig verzorgen. Wij gaan onze concept-Keur, inclusief algemene regels en beleidsregels, voorafgaand aan de formele inspraak toelichten aan onder andere de gemeenten. De nieuwe Keur is afgestemd op de Waterwet en daarmee samenhangende landelijke regelgeving. Het moment waarop deze bijeenkomst kan plaatsvinden, hangt vooral af van de beschikbaarheid van de benodigde landelijke regelgeving. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
3 De gemeente Venlo vraagt om bij de ambitie t.a.v. de reductie van overstorten uit het riool rekening te houden met (brede) maatschappelijke afwegingen en daarmee gepaard gaande kosten-batenanalyse. Hierbij vragen ze aandacht voor innovatieve
26
3 Het waterschap beschouwt de overstortfrequenties van éénmaal per 2 of 5 jaar voor kwetsbare wateren als vertrekpunt, geredeneerd vanuit de waterkwaliteit. Bij elk individueel geval zal steeds afgewogen moeten en kunnen worden welke maatregelen doelmatig en
Gemeente Venlo Kernpunt(en) van de inspraak: ontwikkelingen ten aanzien van lokale behandeling van afvalwater en het verder scheiden in deelstromen in een lange termijnvisie.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: kosteneffectief zijn. Ook staat het waterschap open voor alternatieve (innovatieve) maatregelen mits hiermee vergelijkbare effecten worden bereikt. Ook in de waterschapswereld worden alternatieve concepten voor de waterketen en zuiveringstechnieken onderzocht. Ons waterschap is via de koepelorganisaties hierbij betrokken. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
27
1.3.7 Gemeente Maasbree Volgnummer: 12 Briefnummer 2009.01714
Afzender:
Gemeente Maasbree College van Burgermeester en Wethouders Postbus 8000 5993 ZG Maasbree
Gemeente Maasbree Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei:
1 De gemeente Maasbree vraagt het waterbeheerplan te completeren met de plannen Schering en Inslag, de Nevengeul Baarlo, de Rijksstudie IVM2 het project Laerbroeck.
1 De door u aangehaalde projecten zijn van belang voor het waterschap. Het waterbeheerplan is een strategisch beleidsplan op hoofdlijnen waarin wij bewust niet ingaan op afzonderlijke uitvoeringsprojecten. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
2 De gemeente Maasbree vraagt het waterschap medewerking te verlenen aan herinrichtingsprojecten van beken zonder Specifiek Ecologische Functie maar met landschappelijke waarde, zoals de Bosbeek en de Kraaielse loop. Tevens dient aantasting van de Noordervaart, op grond van historisch cultuurerfgoed, voorkomen te worden.
2 Wij geven voorrang aan beken die we moeten herinrichten ter realisatie van de specifiek ecologische functie. In principe voeren wij geen herinrichting uit in de overige beken en stellen we daar geen geld voor beschikbaar. Wij zijn wel bereid om anderszins medewerking te verlenen aan initiatieven van derden die een positieve bijdrage leveren aan het watersysteem. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
3 De gemeente Maasbree vraagt het waterschap om daar, waar agrarische belangen geen prioriteit hebben, in opvolgende jaren alternerend de beekoevers te maaien en op te schonen.
3 Wij hebben ons in het strategisch onderhoudsplan ten doel gesteld om met het beheer en onderhoud van onze beken vier doelen te bereiken; optimaal peilbeheer, waterconservering, ecologie en voorkomen van overlast door bepaalde zaadonkruiden. In het kader van beekbehoud en ecologie maaien we waar mogelijk alternerend. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
4 De gemeente Maasbree vraagt ons om in aanmerking te komen voor de in het waterbeheerplan genoemde financiële bijdrage voor het herstel van vennen. Ze willen dit geld aanwenden om het onderhoud van 60 poelen in hun gemeente ter hand te kunnen nemen.
4 Het waterschap heeft voor venherstel een beperkt bedrag per jaar gereserveerd. Dit wordt ingezet om herstel van waardevolle vennen in belangrijke natte natuurgebieden (de z.g. TOP-gebieden) financieel te ondersteunen. In de gemeente Maasbree gaat het om het Dubbroek en Bovenlopen Groote Molenbeek. Poelen buiten dergelijke gebieden vallen daar niet onder. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
5 De gemeente Maasbree vraagt het waterschap in het waterbeheerplan aan te geven hoe natschade bij bebouwing in beekdalen als gevolg van peilopzet kan worden voorkomen. Dit is een aandachtspunt in de uitvoerende sfeer waarvoor maatwerk geleverd
28
5 In Nieuw Limburgs Peil wordt een analyse uitgevoerd gericht op het in beeld brengen van risicogebieden voor bestaande bebouwing zowel voor de kernen als voor verspreid liggende bebouwing. Bij de planuitwerking van maatregelen wordt waar nodig de risico’s van
Gemeente Maasbree Kernpunt(en) van de inspraak: moet worden.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: maatregelen nader uitgewerkt. Mochten er problemen uit naar voren komen dan zal bij uitwerking van de plannen oplossingen worden opgevoerd. Het waterschap onderschrijft dat hier maatwerk op van toepassing is. Wijziging waterbeheerplan: In paragraaf 4.5.1 wordt onder “Inrichtingsmaatregelen Nieuw Limburgs Peil” toegevoegd: “ In Nieuw Limburgs Peil wordt een analyse uitgevoerd gericht op het in beeld brengen van risicogebieden voor bestaande bebouwing zowel voor de kernen als voor verspreid liggende bebouwing. Bij de planuitwerking van maatregelen wordt waar nodig de risico’s van maatregelen nader uitgewerkt.”
29
1.4
Landbouw
1.4.1 Nederlandse Melkveehouders Vakbond Volgnummer: 13 Briefnummer 2009.01885
Afzender:
Nederlandse Melkveehouders Vakbond de heer H. Geurts Tabaksland 73 4031 MH Ingen
Nederlandse Melkveehouders Vakbond Kernpunt(en) van de inspraak: 1 Volgens het NMV neemt de kans op inundatie toe bij het langer vasthouden van water. De NVM wil weten hoe de schadeloosstelling is geregeld.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: 1 Langer vasthouden van water kan de kans op inundatie vergroten omdat de buffering van de grond afneemt door waterconservering. In de praktijk blijkt dit doorgaans mee te vallen te meer omdat inundatie bijna altijd voorkòmen kan worden door een verstandig beheer van de waterconserveringsvoorzieningen. Voor dit beheer is de ingelande meestal zelf verantwoordelijk, ook voor de schade als gevolg van dit beheer. Voor schade die door direct ingrijpen van het waterschap of het nalaten daarvan wordt veroorzaakt, is een schaderegeling beschikbaar. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
2 De NMV wil weten welke uitgangspunten het waterschap hanteert ter beoordeling of en in hoeverre de agrarische bestemming verenigbaar is met de waterbestemming.
2 Een waterbestemming (m.n. waterretentie) en een agrarische bestemming zijn met elkaar verenigbaar als we aan de vastgestelde norm voldoen. Is dat niet het geval, dan zal de waterbestemming afbreuk doen aan de agrarische bestemming en zal de ingelande schadeloos gesteld moeten worden. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
3 De NMV vindt dat het effect van maatregelen ter vermindering van de uitspoeling van nutriënten eerst aangetoond moet worden, alvorens deze uit te voeren. Volgens NMV wordt de bijdrage van de landbouw zwaar overschat door de modelberekeningen, die nooit geborgd zijn door parallel praktijkonderzoek.
30
3 Onderscheid moet worden gemaakt tussen fosfaat en nitraat (beide nutriënten). Onderzoek in het kader van de Meststoffenwet (evaluatie 2007) heeft uitgewezen dat voor fosfaat geldt dat in veel gebieden de belasting door fosfaat voor een belangrijk deel het gevolg is van historische overbelasting. Daarom wordt in het 4e Nitraat Actie Programma voorgesteld om de gebruiksnormen voor fosfaat aan te passen naar rato van de fosfaattoestand van het perceel. Dat betekent ook dat als voor fosfaat de toestand te laag dreigt te worden een hogere mestgift mogelijk is. Voor heel veel gronden geldt echter dat rekening houdend met de huidige fosfaattoestand dit leidt tot lagere giften, zonder dat de gewasproductie daaronder zal leiden. Voor nitraat geldt dat in veel gebieden, vooral zand- en lossgebieden, de huidige landbouwpraktijk nog leidt tot ongewenste verliezen naar grond- en oppervlaktewater. Voor nitraat is vooral voor die zand- en lossgebieden daarom sprake van aanscherping van stikstofgebruiksnormen.
Nederlandse Melkveehouders Vakbond Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: Gebiedsgericht beleid, zo nodig ondersteund door onderzoek en innovatie, zal nodig zijn voor de ontwikkeling van een sociaal en economische duurzame landbouw, waarbij emissies via passende maatregelen worden teruggebracht tot voor het milieu aanvaardbare niveaus. Om beter inzicht te krijgen in de oorzaken van de regionale problemen voeren we een bronnenanalyse uit en brengen we stofstromen in ons beheergebied in beeld. Op basis daarvan benoemen wij speerpunten waarop we ons willen richten om specifieke, lokale en regionale problemen op te pakken. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
4 De NMV vindt dat de bijdrage van andere bronnen aan de nutriëntenbelasting van waterlichamen eerst in kaart moeten worden gebracht, alvorens de belasting naar de landbouw te verschuiven.
4 Analyses door de waterbeheerders en de Ex ante evaluatie door het PBL maken duidelijk dat de kunstmatige en sterk veranderde hydromorfologische inrichting én de hoge belasting met nutriënten, vooral fosfaat, de belangrijkste factoren zijn die het realiseren van ecologische doelen in de weg staan. Deze factoren spelen vooral ook bij agrarische bedrijven: door de hoge mestoverschotten, kunstmatige waterpeilen en drainage is de belasting vanuit de landbouw in veel gebieden relatief hoog. Tesamen met nutriëntenemissies uit RWZI' s en lokale overstorten zijn de emissies uit de landbouw de belangrijkste bron. Voor het terugdringen van nutriëntenemissies uit de landbouw is het generieke mestbeleid (met het aangescherpte 4e actieprogramma Nitraatrichtlijn) de komende jaren bepalend. Het terugdringen van emissies uit RWZI' s gebeurt primair op grond van de richtlijn stedelijk afvalwater. Aanvullende regionale en lokale maatregelen bij de landbouw en RWZI' s en sanering van overstorten worden genomen indien deze (naar verwachting) kosteneffectief zijn. Waar het de landbouw betreft worden volgens het Rijksbeleid deze aanvullende maatregelen genomen op basis van vrijwilligheid. In de Limburgse situatie zijn met name voor deze planperiode maatregelen voorzien bij RWZI’s en riooloverstorten die lozen op kwetsbaar (regionaal) water. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
5 De NMV vindt dat eerst uit praktijkonderzoek moet blijken dat het instellen van bufferstroken resultaat oplevert voordat het waterschap, om uit- en afspoeling te voorkomen, langs een groot aantal beken mest- en spuitvrije zones inricht. Indien bufferstroken worden aangelegd moeten grondgebruikers/ grondeigenaren vergoed worden voor opbrengstderving en kwaliteitsverlies.
5 De Nederlandse wettelijke invulling via Lozingenbesluit Openteelt en Veehouderij is een minimale basis, waarbij rijkslijn is dat aanvullende zones kunnen worden ingesteld op basis van uitgangspunt van vrijwilligheid en vergoedingen. Provincies (ILG-POP), LNV (akkerrandenregeling) en waterbeheerders (eigen subsidieregelingen) kunnen hiertoe initiatief nemen. Ons waterschap heeft niet een dergelijke regeling voorzien. Verder kunnen bufferstroken, ofwel teeltvrije zones,
31
Nederlandse Melkveehouders Vakbond Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: onderdeel uitmaken van de toelatingsbesluiten van gewasbeschermingsmiddelen. Dat betekent dat het College Toelating Gewasbestrijdingsmiddelen een middel kan toelaten onder de voorwaarde dat een teeltvrije zone in acht wordt genomen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
6 Naar de mening van NVM zijn de generieke maatregelen, die in de landbouw genomen zijn om de belasting van bestrijdingsmiddelen naar oppervlakte- en grondwater te voorkomen, voldoende en kunnen deze ook niet verder verantwoord aangescherpt worden zonder negatieve gevolgen voor de gezondheid van gewassen. Volgens NVM zijn andere bronnen grotere vervuilers met bestrijdingsmiddelen.
6 Normering van bestrijdingsmiddelen vindt plaats zowel in het kader van het toelatingsbeleid alsook de Kaderrichtlijn Water, beide gebaseerd op Europese verplichtingen. Wij constateren d.m.v. monitoring dat bestrijdingsmiddelen, ook middelen die in de landbouw worden gebruikt, in normoverschrijdende concentraties voorkomen in het oppervlaktewater. Om beter inzicht te krijgen in de oorzaken van de regionale problemen voeren we een bronnenanalyse uit en brengen we stofstromen in ons beheergebied in beeld. Op basis daarvan benoemen wij speerpunten waarop we ons willen richten om specifieke, lokale en regionale problemen op te pakken. Gelijktijdig dringen we er bij het Rijk op aan om een afdoende maatregelenprogramma op te stellen. Wij sturen er op aan dat er een gebiedsspecifiek beleid wordt opgesteld, vooral met betrekking tot (het gebruik van) meststoffen. Ondanks voorgenomen regionale inspanningen zien wij zonder aanpassing van het generiek beleid geen mogelijkheden om als waterschap regionale maatregelen op een voldoende schaalgrootte en met voldoende draagvlak, instrumenten en financiering te initiëren om onze eigen doelen en die van de Kaderrichtlijn Water tijdig te bereiken. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
7 De NMV verzoekt om in het provinciaal waterplan niet te spreken van diergeneesmiddelen als bron van verontreiniging van grond- en oppervlaktewater maar van geneesmiddelen. NMV vindt diergeneesmiddelen geen (grote) bron van verontreiniging.
32
7 Uw vraag is gericht op het Provinciaal Waterplan en wordt daarom door de Provincie Limburg beantwoord in het kader van de inspraak op dit plan. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
1.4.2 Nederlandse Akkerbouw Vakbond Volgnummer: 14 Briefnummer 2009.01845
Afzender:
Nederlandse Akkerbouw Vakbond Mevrouw H. van Beek-van Geel Groeneweg 62 4759 BB Noordhoek
Nederlandse Akkerbouw Vakbond Kernpunt(en) van de inspraak: 1 De NAV verzoekt om alles dat verder gaat dan de Brusselse en Haagse regelingen uit ons plan te schrappen.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: 1 De Europese richtlijnen zijn verwerkt in Nederlandse wetgeving, zoals de Waterwet. Deze Waterwet geeft regels voor de inhoud van ons Waterbeheerplan. Het waterbeheerplan bevat geen regels die bindend zijn voor derden. Dit plan bevat het beleid voor het waterbeheer in de komende 6 jaar. Het geeft aan wat het waterschap zelf gaat doen. Het beleid betreft een uitwerking van het nationale en provinciale beleid. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
2 De NAV verzoekt duidelijkheid te verschaffen over de reële vergoeding van groene blauwe diensten (o.a. bufferstroken en waterberging).
2 Het waterschap is geen voorstander van blauwe of groene diensten omdat dit juridisch problemen op kan leveren (problemen rond EU en staatssteun) en omdat het in principe geen duurzame oplossingen betreft (wat doen we over 10 jaar als de overeenkomst afloopt?). In het waterbeheerplan zijn deze diensten daarom niet opgenomen. Indien maatregelen van het waterschap agrariërs in hun bedrijfsvoering hinderen, dan hoort daar een reéle (eenmalige gekapitaliseerde) schadevergoeding tegenover te staan. Bij grote schades ligt aankoop meer voor de hand. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
3 De NAV vindt dat spuit- en bemestingsvrije bufferstroken vergoed dienen te worden aan agrariërs onder groene en blauwe diensten.
3 Wij hebben geen aanvullend regionaal beleid op het al bestaande landelijk beleid op het gebied van teelt- en mestvrije zones. Wij nemen het daarom ook niet op onder groene en blauwe diensten. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
4 De NAV verzoekt aandacht te schenken in het plan aan de toenemende onkruiddruk als gevolg voor spuit- en bemestingsvrije bufferstroken.
33
4 Hiervoor kan mechanische/handmatige bewerking van het onkruid plaatsvinden. Ook kunnen gewasbeschermingsmiddelen gebruikt worden. Voorwaarde is dat extra toepassing toegestaan is volgens het wettelijk gebruiksvoorschrift van dat middel. Extra kosten die hiervoor gemaakt moeten worden komen niet in aanmerking voor vergoeding vanuit het waterschap. Wij hebben geen aanvullend regionaal beleid op het al bestaande landelijk beleid op het gebied van teelt- en mestvrije zones.
Nederlandse Akkerbouw Vakbond Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
5 De NAV verzoekt in het waterbeheerplan een inspanningsverplichting voor voldoende afvoercapaciteit op te nemen waardoor wateroverlast in het groeiseizoen wordt voorkomen en dat eventuele schade volledig wordt vergoed.
5 Deze inspanningsverplichting is in feite al opgenomen in het plan in de vorm van de normering wateroverlast (paragraaf 4.5.1). Deze inspanningverplichting wordt nog verder uitgewerkt in de legger van het waterschap in de vorm van minimale afvoercapaciteiten per watergang. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
6 De NAV verzoekt om in het waterbeheerplan geen aanvullende eisen op te nemen bovenop de Europese regelgeving (nitraatactieprogramma' s) en GWB-beleid.
6 Wij zullen bij het Rijk aandringen om een afdoende maatregelenprogramma op te stellen. Wij sturen er op aan dat er een gebiedsspecifiek beleid wordt opgesteld, vooral met betrekking tot (het gebruik van) meststoffen. Ondanks voorgenomen regionale inspanningen zien wij zonder aanpassing van het generiek beleid geen mogelijkheden om als waterschap regionale maatregelen op een voldoende schaalgrootte en met voldoende draagvlak, instrumenten en financiering te initiëren om onze eigen doelen en die van de Kaderrichtlijn Water tijdig te bereiken. Om beter inzicht te krijgen in de oorzaken van de regionale problemen voeren we een bronnenanalyse en brengen we stofstromen in ons beheergebied in beeld. Op basis daarvan benoemen wij speerpunten waar we ons als waterschap op willen richten om de, in het Uitvoeringsprogramma genoemde, specifieke lokale en regionale problemen op te pakken. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
7 NAV verzoekt om meanderen van watergangen te heroverwegen en zoveel mogelijk te beperken.
7 Watergangen met een specifiek ecologische functie hebben naast de functie voor waterafvoer/peilbeheer ook een belangrijke ecologische functie. Om deze tot zijn recht te laten komen, is vaak herinrichting noodzakelijk. Volgens planning zal het waterschap tot 2023 nog ongeveer 170 km watergang ecologisch herinrichten, waarvan ongeveer 100 km buiten de Ecologsiche Hoofdstructuur, dus in landbouw- of stedelijk gebied. In de planperiode gaan we 73 km hiervan uitvoeren. Het betreft hier vooral oorspronkelijke beken in beekdalen. Akkerbouw wordt daar minder toegepast. Voor de akkerbouwsector is herinrichting (meestal beperkter dan hermeanderen) geen wezenlijk probleem. Een herinrichtingsplan wordt in overleg met de belanghebbenden opgesteld met een integrale afweging van belangen. Grondverwerving doen we op vrijwillige basis. Waar door de uitvoering van ons plan toch natschade ontstaat, krijgt gedupeerde hiervoor een passende vergoeding. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
34
1.4.3 Limburgse Land- en Tuinbouwbond Volgnummer: 15 Briefnummer 2009.01844
Afzender:
Limburgse Land- en Tuinbouwbond Ir. A.J.M. Janssen postbus 960 6040 AZ Roermond
Limburgse Land- en Tuinbouwbond Kernpunt(en) van de inspraak: 1 De LLTB verzoekt om in overzicht op pagina 14 (maatregelen Nieuw Limburgs Peil) te spreken over kavelinrichtingsmaatregelen (interne maatregel) en de verbetering van de waterafvoer inclusief de mogelijkheid om dit naar omstandigheden te kunnen sturen op te nemen onder lokale maatregelen.
2 De LLTB wil met het waterschap van gedachten wisselen over het op niveau brengen van de afvoercapaciteit van de Midden-Limburgse kanalen.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: 1 Wij vinden uw opmerking een goede aanvulling op de opgenomen maatregelen voor Nieuw Limburgs Peil en zullen deze toevoegen aan het maatregelenoverzicht. Wijziging waterbeheerplan: Aan tabel 4.1 in paragraaf 4.5.1 wordt onder interne maatregelen bij de landbouw "kavelinrichtingsmaatregelen'toegevoegd. In dit overzicht wordt onder lokale maatregelen voor de landbouw "verbeteren waterafvoer" toegevoegd. 2 Wij zijn bereid hierover met u van gedachten te wisselen. Het betreft een afweging die verder gaat dan die van de agrarische sector alleen (waterbodemproblematiek, kosten, ecologische effecten enz.) Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
3 De LLTB roept het waterschap op om een neutrale toets uit te voeren op de haalbaarheid en betaalbaarheid van het beleid, refererend aan het beginsel van de juiste functie op de juiste plek.
3 Het waterschap gebruikt het integraal model IBRAHYM om een objectief beeld te krijgen van effecten van maatregelen. De provincie is verantwoordelijk voor de functietoekenning aan gebieden. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
4 De LLTB geeft aan dat alleen na overeenstemming met betrokkenen maatregelen kunnen worden getroffen, waarbij de effecten op bedrijfsniveau en voor het collectief moeten worden gecompenseerd.
4 De werkwijze van het waterschap is gericht op het verkrijgen van overeenstemming op basis van vrijwilligheid. Voor schade die door direct ingrijpen van het waterschap of het nalaten daarvan wordt veroorzaakt, is een schaderegeling beschikbaar. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
5 De LLTB verzet zich tegen de onophoudelijke ruimteclaims en is benieuwd naar de ruimteclaim die met dit plan wordt voorzien. De LLTB maakt zich vooral zorgen over het idee van een beekdalbrede benadering en wil nauw betrokken blijven bij de naderen uitwerking hiervan. LLTB wil wel meedenken over uitruil Ecologische Hoofdstructuur/ REVZ, landbouwcompensatie en beheerconstructies. De LLTB wil geen onteigening.
35
5 Water vraagt, zeker in de toekomst, meer ruimte. Het waterschap begrijpt dat de LLTB zich hierover zorgen maakt. Het waterschap is voornemens om met de LLTB in gesprek te gaan over hoe in de toekomst om te gaan met onze beekdalen. Het waterschap zet geen onteigening in bij grondverwerving maar heeft besloten actief strategisch gronden te gaan verwerven ten behoeve van zijn taakuitvoering.
Limburgse Land- en Tuinbouwbond Kernpunt(en) van de inspraak:
6 De LLTB wil van gedachten wisselen over de uitwerking van het grondbeleid en de uitwerking van een peilbesluit. De LLTB stelt de stuwpeilen bij peilgestuurde drainage en de ombouwdatum van 2018 ter discussie. De waarden op pagina 16 en uitspraak op pagina 17 zijn in discussie, zowel op gerechtelijk niveau als in de begeleidingsgroepen Nieuw Limburgs Peil.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan. 6 Het waterschap is voornemens om nog in 2009 te starten met de ontwikkeling van ‘peilbesluiten’. In dit proces zal de LLTB worden betrokken. Wat betreft de keur acht het waterschap dat de opgenomen regels maximale ruimte geven aan de gebruikers om natschade te voorkomen. Het waterschap staat een uniforme regel voor. Het stellen van een moment dat iedereen haar drainagesysteem heeft aangepast is zodanig gekozen dat dit economisch en bedrijfskundig voor elke bedrijf te realiseren is. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
7 De LLTB heeft de reactie op het Beheerplan Waterkeringen als zienswijze op het waterbeheerplan bijgevoegd omdat de kernpunten van dit plan zijn opgenomen in het waterbeheerplan. (brief LLTB 30 september 2008) 8 De LLTB stelt dat het niet invullen van een norm voor de SEF- beken zich niet verhoudt met de doelstelling van meer duidelijkheid.
7 Hier wordt verwezen naar onze reactie op uw zienswijze in het kader van de inspraak bij het beheerplan waterkeringen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan. 8 In bijna alle gebieden hanteert het waterschap een beschermingsniveau, behalve bij landbouw in de ‘blauwe zones’ van beekdalen met beken met een Specifiek Ecologische Functie en alle bos- en natuurgebieden. Wij bieden hier wel de duidelijkheid dat het waterschap geen investeringen zal doen om de afvoercapaciteit te verbeteren in deze situaties, omdat hier vroeger of later herinrichting zal plaatsvinden. Als door de herinrichting de afvoercapaciteit substantieel minder wordt, dan staat de schaderegeling hiervoor open. Overigens heeft de Provincie voor de beekdalen met SEF-beken geen norm vastgesteld. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
9 De LLTB constateert dat de toekenning van een norm van 1/10 voor alle P2/3 gebieden niet correct is, omdat dit zoekgebieden zijn en bovendien op grote schaal akker- en tuinbouw kennen.
9 De Provinciale normering gaat uit van een minimaal beschermingsniveau dat is gebaseerd op de perspectieven uit het Provinciaal Omgevingsplan Limburg. Het is daarbij niet doorslaggevend welk grondgebruik op dit moment aan de orde is. De norm van 1:10 is toegepast op P2 en P3 gebieden. Deze liggen veelal in de beekdalen, waar grasland het meest geëigende grondgebruik is. Overigens zegt het minimale beschermingsniveau niets over het actuele niveau. In de praktijk geldt in veel P2/P3-gebieden een beschermingsniveau van 1:25 jaar of hoger. Dit actuele niveau zal in de praktijk veelal gehandhaafd blijven. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
10 De LLTB constateert dat de norm 1/50 in het waterbeheerplan alleen voor concentratiegebieden
36
10 De Provincie Limburg heeft deze norm vastgesteld. Wij hebben die in ons beheerplan overgenomen en zien
Limburgse Land- en Tuinbouwbond Kernpunt(en) van de inspraak: glastuinbouw wordt gehanteerd, terwijl dit vanuit de werknormen de norm voor tuinbouw in de brede zin is.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: geen aanleiding om een aanvullend beschermingsniveau te bieden. Wij sluiten ons aan bij het antwoord in de bedenkingennota van de provincie: De in P4 en P5 gebieden liggende landbouwpercelen voldoen op de meeste plaatsen niet aan de term “hoogwaardige landen tuinbouw” waarvoor in het landelijke beleid (Nationaal Waterplan en Nationaal Bestuursakkoord Water) een referentienorm van 1:50 is geformuleerd, De toepassing van de 1: 50 norm voor hoogwaardige land- en tuinbouw geldt daarom uitsluitend voor belangrijke tuinbouwkasgebieden in P4 en P5-gebieden en niet generiek voor P4 en P5-gebieden. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
11 De LLTB gaat er van uit dat het achterwegen blijven van adequaat onderhoud ook valt onder de uitspraak van het waterschap dat ze de effecten van een verlaging van het beschermingsniveau door ingrijpen van het waterschap compenseert.
11 Als door verminderd onderhoud het beschermingsniveau minder dan de vastgestelde norm wordt, dan zal het waterschap dit herstellen of compenseren. De norm geeft de minimale zorgplicht van het waterschap aan. Bij adequaat onderhoud voldoet de watergang aan de norm. Is dat niet het geval, dan is het waterschap aansprakelijk. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
12 De LLTB dringt er op aan dat richting Brussel (Kaderrichtlijn Water) geen verdergaande ambities worden gepresenteerd dan tot 2015 daadwerkelijk haalbaar zijn. Dit betekent dat richting Brussel de doelen GEP/GET worden aangepast aan het verwachte doelbereik. Er wordt geen doelgat gepresenteerd. Dit hoeft geen gevolg te hebben voor de nationale en provinciale ambities.
12 De ambities (doelstellingen) worden door de Provincie in nauw overleg met het waterschap bepaald en vastgelegd in het provinciale waterplan. Deze doelen zijn vervolgens overgenomen in het stroomgebiedbeheerplan Maas en worden door het Rijk aan de Europese Commissie gerapporteerd. In het Waterbeheerplan zijn de doelen alleen ter informatie opgenomen. Uw zienswijze zal daarom worden beantwoord in het kader van inspraak op het Provinciaal Waterplan. Niet alle doelen voor de Kaderrichtlijn Water hoeven in 2015 gerealiseerd te zijn. Dit kan ook later, in bijvoorbeeld 2027. De milieukwaliteitseisen voor de ondersteunende parameters van het Besluit Kwaliteitseisen Monitoring Water 2009 (BKMW2009) behoren bij de Goede Ecologische Toestand (GET) en zijn afgeleid op wetenschappelijke basis; hieraan liggen geen maatschappelijke afwegingen ten grondslag. Op grond van Kaderrichtlijn Water art 4.3 kunnen hiervan ecologische doelen worden afgeleid (Goed Ecologisch Potentieel), maar daarvoor gelden de spelregels die Kaderrichtlijn Water stelt. Kort gezegd, er mag rekening worden gehouden met onomkeerbare fysieke ingrepen. Daarbij heeft het Kabinet aangegeven nu nog niet gebruik te maken van doelverlaging (art 4.5), om ruimte te laten voor innovatieve kosten-effctieve oplossingen. Indien deze oplossingen zich in 2021 niet hebben aangediend, zal alsnog binnen de eisen van de KRW,
37
Limburgse Land- en Tuinbouwbond Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: gemotiveerd doelverlaging (kunnen) worden toegepast Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
13 De LLTB vindt dat bij de onderbouwing van de fasering van maatregelen voor de Kaderrichtlijn (pagina 38) ontbreekt dat de doelen simpelweg te ambitieus zijn.
13 De Provincie is verantwoordelijk voor het vaststellen van de hoogte van de doelen voor de Kaderrichtlijn Water. Wij hebben deze ter informatie overgenomen in het waterbeheerplan. Uw vragen zal in het kader van inspraak op het Provinciaal Waterplan worden beantwoord. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
14 De LLTB dringt erop aan de oproep aan het Rijk om te komen tot een verzwaard mestbeleid (p.25) en beleid t.a.v. gewasbeschermingsmiddelen in te trekken en het probleem projectmatig aan te pakken.
14 Uit diverse (regionale) onderzoeken is gebleken dat de belasting met eutrofiërende stoffen van oppervlaktewater via het grondwater bijna gebiedsdekkend substantieel en problematisch is. Vanwege het ontbreken van een afdoende instrumentarium dringen wij er bij het Rijk op aan om aanvullende mogelijkheden te scheppen om de problemen in de regio’s op een gebiedsspecifieke wijze te kunnen aanpakken. Wij roepen in ons plan niet op tot een verzwaard mestbeleid, maar tot gebiedsspecifieke instrumentarium. Dit hoeft niet op voorhand overal tot verzwaring te leiden. Voor wat betreft gewasbeschermingsmiddelen zijn wij van mening dat de problematiek aangepakt dient te worden via het toelatingsbeleid en de gebruiksvoorschriften. Een lokale en projectmatige aanpak achten wij onvoldoende gebiedsdekkend effectief. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
15 De LLTB mist in het financiële hoofdstuk tot welke lastenontwikkeling het plan leidt. De LLTB is van mening dat de lastenontwikkeling voor alle heffingscategorieën niet meer mag zijn dan het inflatiepercentage.
15 Het klopt dat het waterbeheerplan geen doorvertaling maakt van de kosten naar lastenontwikkeling. Met het vaststellen van de jaarlijkse begroting besluiten wij concreet over de investeringen en de lastenontwikkeling van het volgende jaar. Bij nadere beschouwing vinden wij dat hoofdstuk 6 uit het waterbeheerplan dit niet eenduidig verwoord. Wij zullen het plan hierop corrigeren. Wijziging waterbeheerplan: In paragraaf 6.1 wordt de zinsnede “.. en hoe de lastenontwikkeling voor de planperiode er uit ziet” verwijderd.
16 De LLTB vraagt aan te geven voor welke beken de SEF/AEF-aanduiding is gewijzigd. De provincie Limburg heeft desgevraagd laten weten dat niets is gewijzigd.
38
16 Anders dan bij het Waterbeheerplan 2004-2007 wordt nu aan waterlopen die in de Ecologische Hoofdstructuur liggen niet meer automatisch de status SEF gegeven. Deze wordt beperkt tot beken die een natuurlijk karakter moeten hebben. Hierdoor is de lengte aan SEF-beek met meer dan de helft verminderd (van 663 naar 306
Limburgse Land- en Tuinbouwbond Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: km). Voor de her in te richten waterlopen heeft dit nauwelijks invloed. Indien gewenst kunnen wij u een kaart leveren met de verschillen in de status SEF/ AEF tussen het waterbeheerplan 2004-2007 en 2010-2015. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
17 De LLTB verzet zich tegen de beleidswijziging waarin een relatie wordt gelegd tussen de functies van het water en de perspectieven (p.47). Volgens de LLTB is de hoofdfunctie agrarisch water overal aanwezig waar actueel land- en tuinbouw aanwezig is.
18 De LLTB verbaast zich over het gebrek aan selectiviteit bij de functietoekenning (p.49). Meer dan 90% van alle stromende wateren en ongeveer 75% van de stilstaande wateren heeft een specifiek ecologische functie (SEF).
17 Deze koppeling is conform het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) en past goed bij de perspectieven van het POL. Wel hebben wij er bij de provincie op aangedrongen in P2-gebied de functie agrarisch water toe te staan. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan. 18 In beginsel hebben de oorspronkelijke beken de SEF. Overige waterlopen slechts bij uitzondering. Iets meer dan 300 km waterloop heeft de SEF. Dit is ongeveer 20% van de primaire en secundaire waterlopen. In de tabel in bijlage 5 zijn alleen waterlopen vermeld waaraan de SEF is toegekend, of een mensgerichte nevenfunctie is toegekend. Overige waterlopen (met de AEF en meestal de functie agrarisch water) zijn niet vermeld. Dit staat dusdanig beschreven in bijlage V. De stilstaande wateren hebben conform het Provinciaal Omgevingsplan Limburg de SEF als ze in Ecologische Hoofdstructuur liggen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
19 De LLTB mist een passage over het onderhoud van waterlopen en de nazorg bij herinrichtingsprojecten. De afgelopen jaren hebben zich juist hier problemen voorgedaan.
19 Onderhoud is en middel om de beheerdoelen te realiseren. In het strategisch onderhoudsplan van Waterschap “Peel Maasvallei” heeft het waterschap zich ten doel gesteld om met het beheer en onderhoud van haar beken 4 doelen te bereiken; optimaal peilbeheer, waterconservering, ecologie en voorkomen van overlast door bepaalde zaadonkruiden. Specifiek voor heringerichte beken wordt aan het inrichtingsplan een hoofdstuk gewijd aan het beheer en onderhoud met de daaraan gekoppeld streefbeelden. Het toekomstig beheer en onderhoud en de daaraan gekoppelde streefbeelden zijn daarmee onderdeel van de inspraakprocedure van het inrichtingsplan. Beken die zich meer natuurlijk moeten ontwikkelen, zijn minder voorspelbaar dan genormaliseerde. Waar na herinrichting blijkt dat hierdoor hogere waterstanden optreden dan gepland en gewenst, zal inrichting en onderhoud opnieuw bekeken worden. Onvoorziene wateroverlast zal worden gecompenseerd of voorkomen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
39
Limburgse Land- en Tuinbouwbond Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei:
20 De LLTB mist een passage over de mogelijke planologische gevolgen van het ecologisch beheer. Natuurlijke beken zullen eerder dan genormaliseerde beken beschermde soorten aantrekken. Wanneer dan niet meer mag worden gemaaid of gebaggerd, kan het aanliggende landgebruik daar hinder van ondervinden. De LLTB is van mening dat risico' s en kosten in alle gevallen voor rekening van het waterschap zijn, dat bewust heeft besloten tot een natuurlijke inrichting.
20 Herinrichting en ecologisch onderhoud hebben als doel natuur te behouden en herstellen. Onderhoud moet rekening houden met beschermde soorten. Dit kan over het algemeen goed ingepast worden. Waar wateroverlast dreigt, wordt vaak toch onderhouden om deze overlast te voorkomen. Als er toch overlast mocht ontstaan, is het waterschap hiervoor aansprakelijk. Dergelijke gevallen hebben zich nog niet voorgedaan.
21 De LLTB zou het zeer op prijs stellen wanneer het waterschap in het plan de wens zou uitspreken dat na uitvoering van een herinrichtingsproject de perspectieven P2/3 veranderd kunnen worden in P4/5.
21 Het waterschap is niet de verantwoordelijke als het gaat om functietoekenning. Dit is de Provincie. Wel geeft het waterschap via de streefbeelden in Nieuw Limburgs Peil aan welke waterdoelen worden nagestreefd in de Perspectieven. De gronden die niet nodig zijn voor de waterdoelen kunnen voor andere functies worden gebruikt. De Provincie is bevoegd gezag als het gaat om wijziging naar de perspectieven P4/5 of andere perspectieven.
Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
40
1.5
Drinkwater
1.5.1 Waterleiding Maatschappij Limburg Volgnummer: 16 Briefnummer 2009.01713
Afzender:
Waterleiding Maatschappij Limburg Mevrouw H. Doedel postbus 1060 6201 BB Maastricht
Waterleiding Maatschappij Limburg Kernpunt(en) van de inspraak: 1 WML verzoekt het waterschap om in paragraaf 5.5.1. van het waterbeheerplan te beschrijven hoe het Waterschap, met betrekking tot de bescherming van de bodem en het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening handelt, bij beekherstel en andere werkzaamheden in waterwingebieden.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: 1 Beekdalen maken als kwelgebied in beginsel geen deel uit van intrekgebied voor waterwinning. Bij antiverdrogingsprojecten is dat wel mogelijk. Bij beide typen projecten is de inrichting gericht op herstel van het watersysteem. Dit houdt meestal vernatting met gebiedseigen water in. Mogelijke negatieve effecten op waterwingebieden in ons beheergebied zijn ons dan ook niet bekend. Mochten we bij de uitwerking van beekherstelprojecten toch een conflict met de bescherming van drinkwaterdoelstellingen constateren dan zullen we hier via maatwerk naar een oplossing zoeken. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
2 WML verzoekt aan paragraaf 4.5.6, derde alinea de volgende tekst toe te voegen: "de samenwerkingsrelatie met WML moet nog nader worden bepaald".
2 We zijn het met u eens dat WML een belangrijke waterpartner voor ons is. Aangezien er wel wordt gewezen op de samenwerkingsrelatie met de Provincie en Rijkswaterstaat zullen we hier ook duiden op WML. Wijziging waterbeheerplan: In 4.5.6 wordt de zin “De samenwerkingsrelatie met de andere waterbeheerders (provincie en Rijkswaterstaat) moet nog nader worden bepaald” gewijzigd in: “De samenwerkingsrelatie met de andere waterbeheerders (provincie, Rijkswaterstaat en Waterleidingmaatschappij Limburg) moet nog nader worden bepaald.”
3 WML ziet graag de medeverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het water in de Maas, in relatie tot de drinkwaterwinning in Heel, sterker verwoord in het waterbeheerplan.
41
3 Het primaire waterkwaliteitsbeheer van de Maas is in handen van Rijkswaterstaat. Regelmatig hebben wij overleg met Rijkswaterstaat en stemmen we de wensen en maatregelen op elkaar af. Ook in het kader van de Kaderrichtlijn Water zijn volgens de nietafwentelingsprincipes de doelen bepaald. Daarnaast hebben wij kennis genomen van uw ongerustheid over de lozing van RWZI Panheel in relatie tot het innamepunt van de drinkwaterwinning Heel. In de optimalisatiestudies van de waterketen wordt onderzocht of het mogelijk en wenselijk is om de RWZI Panheel op te heffen. Hierover zullen wij u te zijner tijd berichten. Vooralsnog zijn wij van mening dat de doelen via het spoor van de Kaderrichtlijn Water voldoende in het
Waterleiding Maatschappij Limburg Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: beheerplan en Provinciaal Omgevingsplan Limburg zijn vervat. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
42
1.5.2 RIWA-Maas Volgnummer: 17 Briefnummer 2009.01650
RIWA-Maas Kernpunt(en) van de inspraak: 1 RIWA-Maas vraagt het waterschap in het waterbeheerplan te verwoorden dat ze medeverantwoordelijkheid nemen voor de drinkwaterfunctie van de Maas.
Afzender:
RIWA-Maas Ing. J.A. Verheijden Postbus 61 4250 DB Werkendam
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: 1 Het primaire waterkwaliteitsbeheer van de Maas is in handen van Rijkswaterstaat. Regelmatig hebben wij overleg met Rijkswaterstaat en stemmen we de wensen en maatregelen op elkaar af. Ook in het kader van de Kaderrichtlijn Water zijn volgens de nietafwentelingsprincipes de doelen bepaald. Vooralsnog zijn wij van mening dat de doelen via het spoor van de Kaderrichtlijn Water voldoende in het beheerplan en Provinciaal Omgevingsplan Limburg zijn vervat. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
2 RIWA-Maas roept het waterschap op om voortvarend de in het ' Uitvoeringsprogramma diffuse bronnen waterverontreiniging'genoemde, specifieke lokale en regionale problemen op te pakken. Dit kan door gebruik te maken van ervaring met succesvolle maatregelen uit diverse (samenwerkings)projecten. RIWA-Maas pleit er voor deze maatregelen in te zetten in het Waterbeheerplan.
2 Om beter inzicht te krijgen in de oorzaken van de regionale problemen voeren we een bronnenanalyse uit en brengen we stofstromen in ons beheergebied in beeld. Op basis daarvan benoemen wij speerpunten waar we ons als waterschap op willen richten om de, in het Uitvoeringsprogramma genoemde, specifieke lokale en regionale problemen op te pakken. Gelijktijdig dringen we er bij het Rijk op aan om een afdoende maatregelenprogramma op te stellen. Wij sturen er op aan dat er een gebiedsspecifiek beleid wordt opgesteld, vooral met betrekking tot (het gebruik van) meststoffen. Ondanks voorgenomen regionale inspanningen zien wij zonder aanpassing van het generiek beleid geen mogelijkheden om als waterschap regionale maatregelen op een voldoende schaalgrootte en met voldoende draagvlak, instrumenten en financiering te initiëren om onze eigen doelen en die van de Kaderrichtlijn Water tijdig te bereiken. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
3 RIWA-Maas roept het waterschap op zich te certificeren voor het Certificaat Zilver volgens de Barometer Duurzaam Terreinbeheer.
43
3 Het waterschap gebruikt in principe geen chemische bestrijdingsmiddelen. Alleen in uitzonderingssituaties kan het bestuur toestemming geven chemische middelen in te zetten als er geen andere alternatieven voor handen zijn en ingrijpen noodzakelijk is, bijvoorbeeld als de veiligheid in het gedrang komt. Dit komt echter zeer zelden voor. Wij overwegen onze inspanningen zichtbaar te maken met certificering volgens Barometer Duurzaam terreinbeheer.
RIWA-Maas Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
4 RIWA-Maas pleit ervoor om handhaving, toezicht en vergunningverlening in te zetten om emissie van diverse stoffen te verminderen. Dit o.a. door samenwerking van de inspectiediensten bij handhavingsacties en het opstellen van een gezamenlijk handhavingsprogramma met prioriteit voor stoffen die bedreigend zijn voor de drinkwaterbereiding.
4 Wij werken bij handhaving, toezicht en vergunningverlening al samen met diverse instanties. Bijvoorbeeld bij de aanpak van overstorten (gemeenten en provincie), de aanpak van lozingen uit de primaire (landbouw)sector in de Pilot Vernieuwing Toezicht (gemeenten, provincie en AID) en uitvoeren van milieuvluchten (Rijkswaterstaat directie Limburg. Als gevolg van de inwerkingtreding van de Waterwet komt er één integrale watervergunning en in het verlengde daarvan integrale handhaving. In de planperiode gaan we de samenwerkingsrelatie met andere waterbeheerders nader bepalen. In het kader van vergunningverlening past het waterschap de landelijke normering toe, waarmee impliciet ook het drinkwateraspect is meegenomen. De prioritering die wij bij handhaving hanteren volgt uit onze prioriteringssystematiek (PNP) die is overgenomen van het landelijk model. Hierin is niet expliciet een prioriteit gegeven aan stoffen die bedreigend zijn voor de drinkwaterbereiding. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
5 RIWA-Maas vraagt het waterschap zich in te zetten voor de emissiebeperking van medicijnen en hormoonverstorende stoffen.
5 WPM erkent het probleem en volgt de ontwikkelingen rondom dit thema op de voet. Uitgangpunt is echter ‘aanpak aan de bron’ waarvoor het waterschap onvoldoende instrumenten heeft. Om deze reden dringen we er o.a. via onze koepelorganisatie (Unie van Waterschappen) bij het Rijk op aan een adequaat generiek, zo nodig gebiedsspecifiek, beleid te formuleren. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
44
1.6
Overige Insprekers
1.6.1 Dhr./ Mevr. J.T.M. Tielen Volgnummer: 18
Afzender:
de heer, mevrouw J.T.M Tielen Tongerlostraat 31
Briefnummer 2009.01856 de heer, mevrouw J.T.M Tielen Kernpunt(en) van de inspraak: 1 Inspreker vraagt de stuwpeilen uit het waterbeheerplan niet te baseren op het heersende grondgebruik maar toe te snijden op de perspectieven uit het Provinciaal Omgevingsplan Limburg, die voor dat gebied gelden.
5975 NC Sevenum
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: 1 Binnen Nieuw Limburgs Peil wordt het stuwbeheer afgestemd op de functietoekenning uit het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (paragraaf 4.4). Dit staat niet duidelijk in het waterbeheerplan en passen we aan. Op enkele plaatsen is dit niet mogelijk en daar wordt dan een functiewijziging voorgestaan. Het actueel stuwpeilbeheer (paragraaf 4.5.2) is geregeld in de Keur en is wel afgestemd op het actueel grondgebruik. Dit staat in 4.5.2 correct beschreven. Wijziging waterbeheerplan: De zin in 4.4 “Hierbij wordt het waterbeheer afgestemd op de functies in het gebied,…” wijzigen we in: “Hierbij wordt het waterbeheer afgestemd op de functies uit het Provinciaal Omgevingsplan Limburg,..”
2 Inspreker geeft aan dat de stuwstanden uit de tabel in paragraaf 4.5.2 te hoog zijn en verzoekt het waterschap deze peilen lager in te stellen en te relateren aan de bodemsamenstelling en de perspectieven van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg. 3 Inspreker geeft aan dat door de plaatsing van een stuw door het waterschap - in het kader van Stuwende Kracht - in de Heesbeemden het peil te hoog is geworden waardoor hij schade ondervindt. Hij vraagt het waterschap om de stuwstand te verlagen, aan te geven waarom het waterschap over de stuw en stuwpeil geen overleg met hem heeft gevoerd en aan te geven of hij in aanmerking komt voor een schadevergoeding.
45
2 Onderzoek toont aan dat de stuwstanden niet tot problemen leiden. In de Keur zijn ruimschoots mogelijkheden opgenomen om bij (dreigende) natschade de stuwpeilen aan te passen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan. 3 De stuwlocatie heeft ter inzage gelegen i.v.m. de Stuwende Kracht. Wij zullen de stuwstand controleren om te kunnen constateren of er sprake is van wateroverlast en of er wat ons betreft redenen zijn voor een schadevergoeding. Wij zullen hierover met u contact opnemen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
1.6.2 Vereniging voor Energie, Milieu en Water, Vereniging Industriewater Limburg, Kamer van Koophandel Limburg Volgnummer: 19 Briefnummer 2009.01849
Afzender:
Vereniging voor Energie, Milieu en Water Mr. drs. H. Brons Houttuinlaan 8 3447 GM Woerden
Namens : Vereniging Industriewater Limburg, de heer, mevrouw Ing. F.A.M. van Hoof Kamer van Koophandel Limburg, de heer, mevrouw Drs. R.J.A.M. Verhoeven Vereniging voor Energie, Milieu en Water Kernpunt(en) van de inspraak: 1 Insprekers vragen om in samenspraak met de Provincie Limburg doelen te stellen die in 2015 haalbaar zijn. Doelen die niet in 2015 worden behaald, moeten worden aangepast. Indien op voorhand vaststaat dat de doelen niet op een kosteneffectieve wijze kunnen worden gehaald, moet al voor de komende planperiode gekozen worden voor doelverlaging. Dit betreft o.a. voor temperatuur en nutriënten. Bijzondere aandacht wordt gevraagd voor de waterlopen in de Kempen waar voor zink in het provinciaal plan geen doelverlaging of -fasering wordt voorzien.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: 1 De ambities (doelstellingen) worden door de Provincie in nauw overleg met het waterschap bepaald en vastgelegd in het provinciale waterplan. Deze doelen zijn vervolgens overgenomen in het stroomgebiedbeheerplan Maas en worden door het Rijk aan de Europese Commissie gerapporteerd. In het Waterbeheerplan zijn de doelen alleen ter informatie opgenomen. Uw zienswijze zal daarom worden beantwoord in het kader van inspraak op het Provinciaal Waterplan. Niet alle doelen voor de Kaderrichtlijn Water hoeven in 2015 gerealiseerd te zijn. Dit kan ook later, in bijvoorbeeld 2027. De milieukwaliteitseisen voor de ondersteunende parameters van het Besluit Kwaliteitseisen Monitoring Water 2009 (BKMW2009) behoren bij de Goede Ecologische Toestand (GET) en zijn afgeleid op wetenschappelijke basis; hieraan liggen geen maatschappelijke afwegingen ten grondslag. Op grond van Kaderrichtlijn Water art 4.3 kunnen hiervan ecologische doelen worden afgeleid (Goed Ecologisch Potentieel), maar daarvoor gelden de spelregels die Kaderrichtlijn Water stelt. Kort gezegd, er mag rekening worden gehouden met onomkeerbare fysieke ingrepen. Daarbij heeft het Kabinet aangegeven nu nog niet gebruik te maken van doelverlaging (art 4.5), om ruimte te laten voor innovatieve kosten-effctieve oplossingen. Dit geldt dus ook voor nutriënten, temperatuur en zink in de waterlopen in de Kempen. Indien deze oplossingen zich in 2021 niet hebben aangediend, zal alsnog binnen de eisen van de KRW, gemotiveerd doelverlaging (kunnen) worden toegepast. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
2 Insprekers wijzen aanscherping van normen voor RWZI' s af en stellen voor om de lozingseisen te normeren aan de hand van de AMvB Stedelijk Afvalwater. De maatregelen aan RWZI' s moeten
46
2 Het landelijk emissiebeleid is dat de stand der techniek wordt voorgeschreven en dat de restemissie wordt getoetst aan de gevolgen voor de waterkwaliteit. Bij de bepaling van de lozingseisen voor de RWZI’s is
Vereniging voor Energie, Milieu en Water Kernpunt(en) van de inspraak: kosteneffectief zijn. Wanneer dit niet zo is, moeten de doelen voor waterlichamen worden verlaagd.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: enerzijds de richtlijn stedelijk afvalwater leidend. Anderzijds wordt op basis van de meerkosten van verdergaande zuivering en de kwetsbaarheid van het ontvangend oppervlaktewater afgewogen of verdergaande zuivering opportuun is. In de meerjarenplanning wordt er rekening meegehouden dat ook maatregelen in andere sectoren op termijn effect zullen hebben waardoor het effect van aanvullende zuivering relatief groter wordt. Doelverlaging wordt, conform het landelijk beleid, in deze fase nog niet toegepast. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
3 Insprekers verzoeken in het plan op te nemen dat het waterschap gebruik zal maken van de mogelijkheid om "aanhaakovereenkomsten" met bedrijven te sluiten en tevens dat onderzoek gedaan zal worden naar optimalisatie.
3 De subsidie voor het voorkomen van afhaken is vervallen. Bedrijven hebben zelf de keuze tussen afvalwater lozen of zelf (gedeeltelijk) zuiveren. Wij staan in principe positief tegenover het verkennen van samenwerkingsmogelijkheden met bedrijven als dit leidt tot gezamenlijke lagere kosten. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
4 Insprekers verzoeken om eerst af te koppelen en daarna pas de RWZI' s aan te passen op het nieuwe aanbod aan afvalwater. Insprekers verwachten dat het geconcentreerde aanbod aan afvalwater na afkoppelen makkelijker te zuiveren is.
4 Ons waterschap is een groot voorstander van het zoveel mogelijk afkoppelen van regenwater van het vuilwaterriool. Dit is als zodanig in het plan opgenomen. De gemeenten worden actief gestimuleerd om vergaand af te koppelen. In de optimalisatiestudies zijn de mogelijkheden hiervoor onderzocht. De realiteit leert ons dat om afkoppelen op een kosteneffectieve manier uit te voeren meerdere decennia nodig zijn. Daarom zijn wij genoodzaakt om voor de kortere termijn – ook bij het aanpassen van RWZI’s - rekening te houden met een significant aandeel regenwater in het te zuiveren afvalwater. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
5 Insprekers pleiten voor een uitgewerkte visie op en een concrete doelstelling voor efficiencyverbetering aan het begin van de planperiode waarvan de besparingsdoelstelling van 2% per jaar - conform het Nationaal Bestuursakkoord Waterketen - onderdeel uitmaakt.
47
5 Wij onderschrijven de wens om een visie op te stellen om te komen tot verdere efficiencyverbetering in de waterketen. Door middel van pilots zijn we hier al mee bezig. Wij zullen dit in het waterbeheerplan aangeven. Wijziging waterbeheerplan: Onder 5.5.3 “samenwerken in de afvalwaterketen” voegen we toe: “Wij boeken door middel van diverse pilots met als doel samenwerking in de waterketen reeds efficiencywinst. Wij willen in de planperiode een visie opstellen op te komen tot verdere efficiencyverbetering in de waterketen. We nemen de ervaringen uit de pilots hierin mee.”
48
1.6.3 Kenniskring Waterschapsbelangen Milsbeek Volgnummer: 20 Briefnummer 2009.01961
Afzender:
Kenniskring Waterschapbelangen Milsbeek Ir. Ing. J.H.R. ter Vrugt Verloren Land 79 6596 CL Milsbeek
Kenniskring Waterschapbelangen Milsbeek Kernpunt(en) van de inspraak: 1 Dhr. Ter Vrugt is niet tevreden over de uitstraling van het rapport door het ontbreken van legenda' s en het ontbreken van de menselijke maatstaf en de sociaal economische aspecten van het beheergebied.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: 1 Wij zijn van mening dat het waterbeheerplan in heldere bewoording en in overzichtelijke structuur weergeeft wat de beleidsdoelen van het waterschap zijn voor de periode 2010 - 2015. Een aanvullende legenda hierop vinden wij niet nodig. Bij alle beleidsdoelen en de maatregelen voor de uitvoering hiervan maken wij een integrale afweging van de belangen. Hierin gaan wij omgevingsgericht te werk. Wij zijn het niet eens met uw stelling dat de menselijke maatstaf en de sociaal economische aspecten ontbreken. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
2 Dhr. Ter Vrugt vraagt om een betere uitleg van Nieuw Limburgs Peil in het waterbeheerplan. Hoe absoluut of flexibel is het peil in tijd en plaats? Is er aandacht voor sociaal economische duurzaamheid van de GGOR? Op basis van welke criteria worden de peilen bepaald? Hoe sluit GGOR aan op het zogenaamde peilbesluit en de daaraan verbonden inspanningsverplichting en peilgestuurde drainage (4.4.1, 4.5.2. en tabel 4.3).
2 In het beheerplan zijn stuwpeilen opgenomen (tabel 4.3. paragraaf 4.5.2). Deze zijn juridisch beschreven in de Keur van het waterschap. Bij de stuwpeilen wordt rekening gehouden met de toegekende functies en bestemmingen. In de praktijk zullen de (grond)waterpeilen fluctueren afhankelijk van hydrologische en meteorologische omstandigheden. Nieuw Limburgs Peil zet in op een duurzaam watersysteem. Voor de beken met een Specifiek Ecologische Functie en natuurgebieden wordt ingezet op natuurlijke systemen zonder kunstmatige werken. Voor overige gebieden wordt ingezet op maximale waterconservering. Het waterschap is voornemens om een vorm van peilbesluit te gaan ontwikkelen (zie paragraaf 4.5.2). Dit proces zal in 2009 worden opgestart. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
3 Dhr. Ter Vrugt vraagt aandacht voor het grondwaterpeil aan de rand- en overgangsgebieden tussen de bebouwing en het rurale landschap. Zo is het noordwestelijk deel van Milsbeek het grondwaterpeil thans 0,70 tot 1,00 m onder maaiveld (paragraaf 4.2).
3 In Nieuw Limburgs Peil wordt een analyse uitgevoerd gericht op het in beeld brengen van risicogebieden voor bestaande bebouwing zowel voor de kernen als voor verspreid liggende bebouwing. Bij de planuitwerking van maatregelen wordt waar nodig de risico’s van maatregelen nader uitgewerkt. Wijziging waterbeheerplan: In paragraaf 4.5.1 wordt onder “Inrichtingsmaatregelen Nieuw Limburgs Peil” toegevoegd: “ In Nieuw Limburgs Peil wordt een analyse uitgevoerd gericht op het in beeld brengen van risicogebieden voor bestaande bebouwing zowel voor de kernen als voor
49
Kenniskring Waterschapbelangen Milsbeek Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: verspreid liggende bebouwing. Bij de planuitwerking van maatregelen wordt waar nodig de risico’s van maatregelen nader uitgewerkt.”
4 Dhr. Ter Vrugt vraagt hoe de ecologische norm van beken wordt bepaald.
4 In een veenplas leven andere plant- en diersoorten dan in een kustwater. En daar is de levensgemeenschap weer anders dan in een meer of rivier. Daarom verschillen de ecologische doelstellingen per watertype. In tegenstelling tot de chemische normen die overal min of meer hetzelfde zijn. Het bepalen van de ecologische norm begint daarom bij het vaststellen met wat voor type water we te maken hebben. Vervolgens wordt er een ecologisch ideaalbeeld bepaald; dit is een beschrijving van het watertype en alles dat daarin leeft als er nauwelijks tot geen menselijke verstoring is geweest. Deze beschrijving is de referentie. Wij hebben niet het doel om deze referentie overal terug te brengen. Het is de ' kapstok'waaraan je kunt afmeten in hoeverre de ecologische toestand die we aantreffen, afwijkt. Dit wordt weergegeven op een schaalverdeling van ' zeer goed'tot ' slecht' . De ecologische norm voor de Kaderrichtlijn Water ligt bij het niveau ' goed' . De Provincie is formeel verantwoordelijk voor het vaststellen van de ecologische doelen voor de Kaderrichtlijn Water. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
5 Dhr. Ter Vrugt vraagt zich af waarom de namen Kroonbeek, Tielebeek en Aaldonksebeek op diverse plaatsen in het waterbeheerplan en op kaarten simplistisch door elkaar worden gehaspeld terwijl het toch 3 afzonderlijke beekdelen zijn.
5 Tot onze spijt moeten wij constateren dat op de kaarten enige onduidelijkheden in naamgeving zijn geslopen. Wij zullen dit in het definitieve plan corrigeren. Wij hebben de tekst gecontroleerd op verwarring tussen de Kroonbeek, Tielebeek of Aaldonksebeek. Echter wij hebben geen fouten geconstateerd. Wij wijzen u er nog op dat het stelsel van Kroonbeek, Tielebeek en Aaldonksebeek voor de Kaderrichtlijn Water aangeduid wordt onder de enkele naam “Kroonbeek”. Wijziging waterbeheerplan: Beeknamen duidelijk en eenduidig weergeven op de kaartbijlagen.
6 Dhr. Ter Vrugt vraagt zich af - refererend aan de menselijke maatstaf - in hoeverre aanliggende grondeigenaren en bewoners daadwerkelijk inspraak zullen hebben wanneer de uiteindelijke tracés voor de meandering van de Kroonbeek, Tielebeek en Aaldonksebeek worden bepaald.
6 Deze watergangen vallen binnen de begrenzing van het integrale project “Lob van Gennep”. Dit project wordt uitgevoerd in het kader van Platteland in Uitvoering. In nauw overleg met alle partijen stelt de gebiedscommissie een inrichtingsplan op. In dat inrichtingsplan worden de beoogde tracés van die watergangen bepaald. De vaststelling van het inrichtingsplan doorloopt een zogenaamde inspraakprocedure. In dat verband kunnen betrokken belanghebbenden zienswijzen, bezwaar en beroep instellen tegen dit inrichtingsplan. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
50
Kenniskring Waterschapbelangen Milsbeek Kernpunt(en) van de inspraak: 7 Dhr. Ter Vrugt stelt voor om voor de definitie van macrofauna de omschrijving uit de internationale Wiktionary te gebruiken, waardoor het kokerjuffertje zeker niet thuis hoort in deze groep.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: 7 De groep "macrofauna" is voor de beoordeling van waterkwaliteit volgens de Kaderrichtlijn Water zeer precies gedefinieerd. De beoordeling vindt in Nederland plaats op voorgeschreven wijze volgens het rapport ‘Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water, STOWA 2007-32, RWSWD 2007-018’. In dit rapport staan alle soorten (met volledige Latijnse naam) die meetellen en de bijdrage (positief of negatief) die zij leveren aan de totaalscore voor macrofauna. Daar kan dus geen misverstand over bestaan. De belangrijkste groepen die in de aldus gedefinieerde macrofauna voorkomen zijn platwormen, bloedzuigers, borstelwormen, slakken, tweekleppigen, kreeftachtigen, watermijten, waterspin, kokerjuffers, haften, steenvliegen, libellen, muggelarven, wantsen, kevers en netvleugeligen en slijkvliegen. Hier zitten dus wel degelijk kokerjuffers tussen. We nemen uw suggestie van de definitie uit de Wiktionary niet over, omdat deze omschrijving niet compleet is (zie de lijst met groepen hierboven).Betreffende de eenvoudige omschrijvingen in het waterbeheerplan zijn we niet overal consequent in de beschrijving van macrofauna. Dit passen we aan. Wijziging Waterbeheerplan: Macrofauna beschrijven we in het waterbeheerplan als ‘ongewervelde waterdiertjes’. De beschrijvingen ‘kleine waterdiertjes’ (5.5.3), en ‘ongewervelde kleine waterdiertjes’ (bijlage II) wijzigen we in ‘ongewervelde waterdiertjes’.
51
1.6.4 Dorpsraad Kelpen-Oler Volgnummer: 21 Briefnummer 2009.01758
Dorpsraad Kelpen-Oler Kernpunt(en) van de inspraak: 1 De dorpsraad verzoekt het waterschap om bij het oplossen van het wateroverlastknelpunt met de riooloverstort in de Wessemervenlossing er voor te zorgen dat het waterpeil in de Wessemervenlossing en de buffer niet hoog komt te staan om overlast van grondwater in de lagere delen van Kelpen-Oler te voorkomen.
Afzender:
Dorpsraad Kelpen-Oler de heer R. Clerkx Kuiperweg 3 A 6037 NL Kelpen-Oler
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: 1 Wij brengen in de komende planperiode de aard en omvang van het knelpunt in beeld. Daarna treffen we, indien nodig, maatregelen om het knelpunt op te lossen. We brengen eventuele nadelige effecten van de maatregelen in kaart en in overleg met belanghebbenden worden deze geminimaliseerd of weggenomen met compenserende maatregelen. Het waterbeheerplan is een strategisch beleidsplan op hoofdlijnen waarin wij deze detailinformatie op projectniveau niet opnemen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
2 De dorpsraad verzoekt het waterschap om het grondwaterpeil rond Kelpen-Oler middels peilgestuurde drainage niet omhoog te brengen met Nieuw Limburgs Peil en de Keur (paragrafen 4.5.1. en 4.5.2.). Volgens de dorpsraad zullen woningen in Kelpen-Oler via kwelstroming hier last van krijgen. Ze vinden de grondwaterstand nu al te hoog en kritisch.
3 De dorpsraad wijst op een inconsistentie in het waterbeheerplan t.a.v. het aantal wateroverlastknelpunten: op p. 12 staan 14 knelpunten en in bijlage VI 18.
4 De Dorpsraad verzoekt het waterschap om samen met de dorpsraad en bewoners rond het Wessemerven en Wessemervenlossing de problemen ter plekke te bekijken om voor iedereen tot een goede oplossing te komen.
52
2 In NIEUW LIMBURGS PEIL wordt een analyse uitgevoerd gericht op het in beeld brengen van risicogebieden voor bestaande bebouwing zowel voor de kernen als voor verspreid liggende bebouwing. Bij de planuitwerking van maatregelen wordt waar nodig de risico’s van maatregelen nader uitgewerkt. Wijziging waterbeheerplan: In paragraaf 4.5.1 wordt onder “Inrichtingsmaatregelen Nieuw Limburgs Peil” toegevoegd: “ In Nieuw Limburgs Peil wordt een analyse uitgevoerd gericht op het in beeld brengen van risicogebieden voor bestaande bebouwing zowel voor de kernen als voor verspreid liggende bebouwing. Bij de planuitwerking van maatregelen wordt waar nodig de risico’s van maatregelen nader uitgewerkt.” 3 Uw opmerking is terecht. Er zijn 18 potentiële wateroverlastknelpunten vanuit onze beken. Wijziging waterbeheerplan: Onder 4.2 “bebouwing”wordt “veertien knelpunten” gewijzigd in “achttien knelpunten”. 4 Wij brengen in de komende planperiode de aard en omvang van het knelpunt in beeld. Daarna treffen we, indien nodig, maatregelen om het knelpunt op te lossen. We brengen eventuele nadelige effecten van de maatregelen in kaart en in overleg met belanghebbenden worden deze geminimaliseerd of weggenomen met compenserende maatregelen. Wij maken graag gebruik van uw aanbod om met de dorpsraad en andere belanghebbenden ter plekke het
Dorpsraad Kelpen-Oler Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: probleem in beeld te brengen en tot een oplossing te komen. Ons waterbeheerplan heeft een te hoog abstractie om de afhandeling van specifieke knelpunten te omschrijven. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
53
1.6.5 Dhr. T.W. Schmitz Volgnummer: 22
Afzender:
de heer T.W. Schmitz Kelperveen 6
Briefnummer 2009.01649 de heer T.W. Schmitz Kernpunt(en) van de inspraak: 1 Dhr. Schmitz verzoekt het waterschap bij het oplossen van het wateroverlastknelpunt met de riooloverstort in de Wessemervenlossing er voor te zorgen dat er geen wateroverlast optreedt in de lage gedeelten van Kelpen-Oler en landbouwgronden langs de Wessemervenlossing. Het waterniveau in het bassin mag niet lang hoog komen te staan om grondwaterstijging te voorkomen en veiligheid van spelende kinderen te waarborgen.
6037 SG Kelpen-Oler
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: 1 Wij brengen in de komende planperiode de aard en omvang van het knelpunt in beeld. Daarna treffen we, indien nodig, maatregelen om het knelpunt op te lossen. We brengen eventuele nadelige effecten van de maatregelen in kaart en in overleg met belanghebbenden worden deze geminimaliseerd of weggenomen met compenserende maatregelen. Ook de gewenste inrichting van een eventueel bassin wordt daarin meegenomen. Het waterbeheerplan is een strategisch beleidsplan op hoofdlijnen waarin wij deze detailinformatie op projectniveau niet opnemen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
2 Dhr. Schmitz verzoekt het waterschap om het grondwaterpeil rond Kelpen-Oler middels peilgestuurde drainage niet hoog te houden met NIEUW LIMBURGS PEIL en de Keur. Volgens inspreker zullen woningen in Kelpen-Oler via kwelstromen hier last van krijgen.
2 In NIEUW LIMBURGS PEIL wordt een analyse uitgevoerd gericht op het in beeld brengen van risicogebieden voor bestaande bebouwing zowel voor de kernen als voor verspreid liggende bebouwing. Bij de planuitwerking van maatregelen wordt waar nodig de risico’s van maatregelen nader uitgewerkt. Wijziging waterbeheerplan: In paragraaf 4.5.1 wordt onder “Inrichtingsmaatregelen Nieuw Limburgs Peil” toegevoegd: “ In Nieuw Limburgs Peil wordt een analyse uitgevoerd gericht op het in beeld brengen van risicogebieden voor bestaande bebouwing zowel voor de kernen als voor verspreid liggende bebouwing. Bij de planuitwerking van maatregelen wordt waar nodig de risico’s van maatregelen nader uitgewerkt.”
3 Inspreker wijst op een inconsistentie in het waterbeheerplan t.a.v. het aantal wateroverlastknelpunten. Op p.12 staan 14 knelpunten, in bijlage VI 18.
4 Inspreker verzoekt het waterschap om samen met hem in het voormalige Wessemerven, bij de Wessemervenlossing en onder zijn huis te schouwen.
54
3 Uw opmerking is terecht. Er zijn 18 potentiële wateroverlastknelpunten vanuit onze beken. Wijziging waterbeheerplan: Onder 4.2 “bebouwing”wordt “veertien knelpunten” gewijzigd in “achttien knelpunten”. 4 Wij brengen in de komende planperiode de aard en omvang van het knelpunt in beeld. Daarna treffen we, indien nodig, maatregelen om het knelpunt op te lossen. We brengen eventuele nadelige effecten van de maatregelen in kaart en in overleg met belanghebbenden worden deze geminimaliseerd of weggenomen met compenserende maatregelen Wij willen graag met u de problematiek ter plaatse bekijken. Het waterbeheerplan is een strategisch beleidsplan op hoofdlijnen waarin wij deze detailinformatie op
de heer T.W. Schmitz Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: projectniveau niet opnemen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
55
1.6.6 Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging Volgnummer: 23 Briefnummer 2009. 01875
Afzender:
Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging de heer G.J. van Hout postbus 108 6650 AC Druten
Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging Kernpunt(en) van de inspraak: 1 De KNJV adviseert om een specifieke passage in het waterbeheerplan op te nemen waarin het bestuur van het waterschap aangeeft dat zij qua faunabeheer haar beleid conformeert aan het beleid van de provincie en de Faunabeheereenheid zoals dat is neergelegd in het provinciaal faunabeheerplan voor Limburg. 2 De KNJV adviseert het waterschap een passage in het waterbeheerplan op te nemen waarin het bestuur aangeeft dat zij de jachtrechten van de bij haar in bezit zijnde gronden verhuren aan wildbeheereenheden.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: 1 Door de verhuur van het jachtrecht aan de wildbeheereenheden wordt aan het gevraagde inhoud gegeven. Het waterbeheerplan is een strategisch beleidsplan op hoofdlijnen waarin wij deze detailinformatie niet opnemen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan. 2 Door de verhuur van het jachtrecht aan de wildbeheereenheden wordt aan het gevraagde inhoud gegeven. Het waterbeheerplan is een strategisch beleidsplan op hoofdlijnen waarin wij deze detailinformatie niet opnemen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
56
1.6.7 Dhr. C.H.M.J. van Raaij Volgnummer: 24
Afzender:
de heer C.H.M.J. van Raaij Houtklef 12
Briefnummer 2009.0928 de heer C.H.M.J. van Raaij Kernpunt(en) van de inspraak: 1 Dhr. Van Raaij vraagt het waterbeheerplan aan te passen ter voorkoming van schade op zijn bedrijf door maatregelen aan natuurgebied Smakterveld en de natuurlijke aanleg van de loop.
5804 AW Venray
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: 1 In opdracht van de provincie worden werkzaamheden uitgevoerd binnen het natuurgebied Smakterveld. Dit natuurgebied ligt direct aansluitend aan gronden van de inspreker. Het waterschap is niet verantwoordelijk voor het uitvoeren van inrichtingsmaatregelen in het natuurgebied. Met behulp van Nieuw Limburg Peil brengt het waterschap wel de gevolgen van beoogde inrichtingsmaatregelen in beeld. Ongewenste effecten kunnen daarmee eerder worden onderkend / voorkomen en/of worden gecompenseerd. Met de aanleg van de natuurlijke loop wordt gedoeld op de Loobeek en Afleidingskanaal. Grotere gedeelten van beide watergangen zijn als her in te richten opgenomen in het integrale project “Loobeekdal”. Het waterschap Peel en Maasvallei is partner in dit integrale project. Met alle betrokken eigenaren en gebruikers wordt overlegd om eventuele gebruiksbeperkingen die optreden als gevolg van de herinrichting, te compenseren. Voordat het concrete inrichtingsplan wordt vastgesteld zal dit plan een inspraakprocedure doorlopen. Inspreker heeft de mogelijkheid om zijn zienswijzen kenbaar te maken en eventueel bezwaar en beroep aan te tekenen tegen de realisering van het plan. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
2 Dhr. Van Raaij vraagt om alle directe en indirecte schade te vergoeden als gevolg van het waterbeheerplan eventueel met compensatie van landbouwgrond.
2 Met behulp van instrumentarium uit Nieuw Limburgs Peil brengt het waterschap de gevolgen van herinrichtingsmaatregelen in beeld. Over de compensatie van de gevolgen overlegt het waterschap en projectpartners met de betrokkenen, onder andere met Dhr. Van Raaij. Voor schade die door direct ingrijpen van het waterschap of het nalaten daarvan, wordt veroorzaakt, is er een schaderegeling beschikbaar. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
57
1.6.8 Hengelsportfederatie Limburg Volgnummer: 25 Briefnummer 2009.01854
Afzender:
Hengelsportfederatie Limburg de heer, mevrouw M.B.M. Killaars Noordhoven 19a 6042 NW Roermond
Hengelsportfederatie Limburg Kernpunt(en) van de inspraak: 1 De Hengelsportfederatie vraagt in het waterbeheerplan bij de wateren met de functie energieopwekking op te nemen dat bestaande elektriciteitscentrales van een effectief, in de praktijk getoetst, visgeleidingssysteem moeten worden voorzien. En dat bij nieuwe initiatieven voor een waterkrachtcentrale een effectief, in de praktijk beproefd, visgeleidingssysteem een verplicht onderdeel is van de nieuw aan te leggen centrale. 2 De Hengelsportfederatie vraagt in het waterbeheerplan aan te geven dat op (regionale) watersystemen VBC' s zijn opgericht en al een bijdrage leveren aan het planmatig visstandbeheer als onderdeel van het totale waterbeheer. Inspreker verzoekt aan te geven dat bij de gebiedsgerichte uitvoering in het waterbeleid een VBC een partner is, die betrokken dient te worden bij het behoud en herstel van ecologisch gezonde en veerkrachtige watersystemen. 3 Hengelsportfederatie Limburg en Sportvisserij Limburg vragen om via de VBC' s actief betrokken te worden bij de keuzes over en uitvoering van de te nemen maatregelen in het kader van de Kaderrichtlijn Water.
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: 1 In wateren in beheer bij ons waterschap zijn geen elektriciteitscentrales aanwezig en ook geen nieuwe centrales in de planperiode te verwachten. Indien er in de toekomst toch een dergelijk initiatief voordoet, zullen wij de ecologische effecten, inclusief de gevolgen voor vissen, beoordelen in de vergunningprocedure. Ons vertrekpunt is dat schade aan de visstand zoveel mogelijk wordt voorkomen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan. 2 Wij onderkennen VBC' s als belangrijke partner in het waterbeheer. Bij begeleidingscommissies voor beekherstelprojecten worden vertegenwoordigers van de sportvisserij regelmatig betrokken. Wij kijken graag met u op welke wijze wij u hierbij structureel kunnen betrekken. Het waterbeheerplan is een strategisch beleidsplan op hoofdlijnen waarin wij dergelijke detailinformatie niet opnemen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan. 3 De sportvisserij is in de regionale klankbordgroep van de Kaderrichtlijn Water vertegenwoordigd en op die manier betrokken bij de implementatie van de Kaderrichtlijn Water in ons beheergebied. Ten aanzien van de betrokkenheid van VBC' s bij beekherstelproject verwijs ik u naar ons antwoord op uw tweede deelvraag. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
4 Hengelsportfederatie Limburg en Sportvisserij Limburg pleiten met het oog op een natuurlijke, zichzelf instandhoudende visstand en de implementatie van de Europese kaderrichtlijn Water voor maatregelen die de vismigratie in beide richtingen mogelijk maken. Dit geldt voor maatregelen aan waterkrachtcentrales, aanleg van vispassages bij stuwen, aangepast beheer van sluizen en registratie van alle vismigratieknelpunten in Kaderrichtlijn Water-gebieden op www.vismigratie.nl.
4 Voor waterlopen met een specifiek ecologische functie hebben wij al een beleid van opheffen van vismigratieknelpunten. Bij beekherstelproject pakken we dit integraal met de herstelmaatregelen op. Voor registratie van vismigratieknelpunten op de aangegeven website hebben we Sportvisserij Nederland al de ligging van knelpunten doorgegeven.
5 Hengelsportfederatie Limburg en Sportvisserij
5 Het waterschap legt geen natuurvriendelijke oevers bij
58
Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
Hengelsportfederatie Limburg Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei:
Limburg verzoeken om aan het beheerplan toe te voegen dat de locaties waar natuurvriendelijke oevers worden aangelegd, zo veel mogelijk (in VBCverband) worden afgestemd met hun organisatie. Hierdoor worden voldoende visbare oevergedeelten veilig gesteld en ontstaat draagvlak voor de uitvoering van deze maatregelen voor de Kaderrichtlijn Water.
kanalen aan. Wel worden de oevers bij herinrichting van beken meegenomen. Zoals onder deelvraag 2 staat vermeld, neemt de sportvisserij regelmatig deel aan begeleidingscommissies bij herinrichtingsprojecten.
6 Hengelsportfederatie Limburg en Sportvisserij Limburg vragen om middels het schonen van watergangen, vooral in belangrijke hengelsportwateren, te zorgen voor voldoende open water.
6 Het waterschap is kwaliteitsbeheerder van viswater en is verantwoordelijk voor de realisatie van de visfunctie die de vijver heeft. Het dagelijks onderhoud en beheer van de visvijver (waaronder maaien en baggeren) is echter de verantwoordelijkheid van de betreffende eigenaar.
Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan. 7 Hengelsportfederatie Limburg en Sportvisserij Limburg vragen om baggeren uit te voeren in oktober of november met een cutterzuiger omdat dit het meest visvriendelijk is.
7 Wij hebben de ‘Gedragscode Flora- en Faunawet voor Waterschappen’ uitgewerkt binnen onze eigen organisatie. De werkzaamheden van het waterschap (waaronder baggeren) worden uitgevoerd binnen deze richtlijnen van de Unie van Waterschappen, waardoor wij bij de uitvoeringsperiode rekening houden met (o.a.) de meest gunstige periode voor (o.a.) vissen. De keuze voor het te gebruiken materieel wordt echter per project bepaald. Het waterbeheerplan is een strategisch beleidsplan op hoofdlijnen waarin wij dergelijke detailinformatie niet opnemen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
8 Hengelsportfederatie Limburg en Sportvisserij Limburg vragen om, indien de gebiedsfunctie dit mogelijk maakt, een natuurlijk peilbeheer of een vast waterpeil gedurende het hele jaar in te stellen om vissterfte zoveel mogelijk te voorkomen. Als een gebiedsfunctie een tegennatuurlijk waterpeil vereist, is het van belang dat er in het hele watersysteem voldoende diepe gedeeltes aanwezig zijn, waar de vis kan overwinteren. Eventueel kunnen speciale overwinteringskuilen worden aangebracht. 9 Hengelsportfederatie Limburg en Sportvisserij Limburg vragen de georganiseerde sportvisserij te betrekken bij de visstandmonitoring voor de Kaderrichtlijn Water. Deze dient bij voorkeur in de winter plaats te vinden.
59
8 Dit aspect zal meegenomen worden bij uitwerking van plannen. Waar nodig of gewenst zal nader onderzoek worden uitgevoerd om vissterfte te voorkomen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
9 Wij erkennen de behoefte van de georganiseerde sportvisserij om betrokken te zijn bij de monitoring voor de Kaderrichtlijn Water van de visstand. Wij hebben hierover al in 2007 en 2008 contact gezocht met verschillende visstandbeheercommissies die actief zijn in ons beheergebied. Het waterschap wil ook in de toekomst overleg blijven plegen met de georganiseerde sportvisserij in het beheergebied. Voor de monitoring zijn we gebonden aan geldende richtlijnen en is bovendien een kosteneffectieve
Hengelsportfederatie Limburg Kernpunt(en) van de inspraak:
Standpunt van Waterschap Peel en Maasvallei: werkwijze nodig. Zo wordt de bevissing uitgevoerd volgens de Richtlijnen Monitoring (van Splunder et al. 2006, LBOW). Deze werkwijze is voorgeschreven voor bemonstering voor de Kaderrichtlijn Water. Volgens deze werkwijze voeren wij de visstandbemonsteringen uit in de maanden augustus en september, waarbij wij de voorkeur hebben voor september. De visstandbemonstering wordt gedeeltelijk uitgevoerd door medewerkers van het waterschap en gedeeltelijk uitbesteed aan derden. Bij deze uitbesteding richten wij ons op organisaties die afkomstig zijn uit de regio en het gebied kennen. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
10 Hengelsportfederatie Limburg en Sportvisserij Limburg vragen om zo min mogelijk beperkingen (regulering) op te leggen aan de sportvisserij. Als aanvullende regulering toch nodig is, kan dit worden geregeld door (aanvullende) vergunningvoorwaarden uit te werken in visplannen en deze op te nemen in de Landelijke Lijst van Viswateren van Sportvisserij Nederland of in de schriftelijke toestemming van de lokale hengelsportvereniging. De georganiseerde sportvisserij kan dan de controle op een effectieve manier uitvoeren.
60
10 Wij nemen al weinig beperkingen op in de overeenkomst met de Hengelsportfederatie Limburg. De regulering betreft vooral het niet zonder overleg uitzetten van vis en het niet belopen van een watergang en talud. Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het waterbeheerplan.
2 Tekstuele aanpassingen beleidsontwikkelingen 2009 Ook in 2009 stonden de beleidsontwikkeling niet stil. Sinds het vaststellen van het ontwerpwaterbeheerplan hebben wij over een aantal aspecten in het ontwerp-waterbeheerplan meer inzicht gekregen. Dit leidt tot een aantal tekstuele aanpassingen en verduidelijkingen in het definitieve waterbeheerplan.
2.1
Nieuw Limburgs Peil
Wij gaan Nieuw Limburgs Peil in een aanvulling op het waterbeheerplan in 2010 verankeren. Hiervoor zal separaat een inspraakprocedure worden doorlopen. Wij hadden bij het vaststellen van het ontwerp-waterbeheerplan nog niet in beeld op welke manier we de resultaten uit Nieuw Limburgs Peil zouden gaan vastleggen in ons beleid. Inmiddels hebben we het vaststellen van Nieuw Limburgs Peil losgekoppeld van de vaststellingsprocedure van het waterbeheerplan. In het project Nieuw Limburgs Peil wordt het Gewenste Grond- en Oppervlaktewaterregime (GGOR) opgesteld. Wij hebben ons in het waterbeheerplan als doel gesteld dat in 2015 een op Nieuw Limburgs Peil gebaseerde inrichting van ons watersysteem is gerealiseerd (paragraaf 4.4). In paragraaf 4.5.1. beschrijven we in algemene bewoording de maatregelen die daar voor nodig zijn. Het Nieuw Limburgs Peil levert o.a. streefpeilen op (in Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand en Gemiddeld Laagste Grondwaterstand) en ontwerp-maatregelen om deze realiseren. Deze gaan we met een aanvulling op het waterbeheerplan vastleggen. In het huidige waterbeheerplan maken we hier melding van. Wijziging waterbeheerplan: In paragraaf 4.4 onder doel 1 wordt toegevoegd “Nieuw Limburgs Peil wordt in 2010 gebiedsdekkend afgerond en als een aanvulling toegevoegd aan dit waterbeheerplan. Hiervoor wordt separaat een inspraakprocedure doorlopen”.
2.2 Implementatie Besluit Kwaliteitseisen Monitoring en Water (BKMW) De wijziging van het Besluit Kwaliteitseisen Monitoring en Water (BKMW) is na de Implementatiewet de laatste wettelijke schakel in de implementatie van de Kaderrichtlijn Water (KRW). De richtlijn beschrijft normatief wat de goede toestand voor natuurlijke wateren en grondwater is (het KRW- doel). Zij draagt de waterbeheerders op om bij het opstellen van hun plannen rekening te houden met deze normen. De uiteindelijk afgeleide doelen, maatregelen en motivaties voor afwijkingen van KRW-doelen worden in de water(beheer)plannen opgenomen. Door het BKMW blijkt het kader van het waterkwaliteitsbeleid – en daarmee vergunningverlening in het kader van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater – op onderdelen te wijzigen. Om dit te verduidelijken is onderstaande tekst landelijk opgesteld in overleg tussen het Ministerie van VROM, de Unie van Waterschappen, het Interprovinciaal Overleg en vertegenwoordigers van waterschappen en provincie. Het Rijk verzoekt de waterbeheerders deze passage toe te voegen aan hun waterplannen. Wijziging Waterbeheerplan; Aan paragraaf 4.5.6. (Verlenen en handhaven van vergunningen) wordt de volgende tekst toegevoegd.
61
“Voor de verbetering van de waterkwaliteit worden maatregelen ingezet op basis van twee elkaar aanvullende beleidskaders van het preventieve waterkwaliteitsbeleid: 1. Een algemeen beleidskader dat van toepassing is op alle wateren en dat uit twee sporen bestaat: a. het brongericht spoor en b. het waterkwaliteitsspoor (ook wel emissieimmissietoets genoemd). 2. Een aanvullend beleidskader dat zich specifiek richt op de waterlichamen met oog op uitvoering van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Voor een nadere beschrijving van deze beleidskaders en de bijbehorende getalswaarden wordt verwezen naar het Nationaal Waterplan en de ‘Leidraad Kaderrichtlijn Water voor de vergunningverlening en handhaving in het kader van de WVO’, inclusief de wijzigingen die voortvloeien uit de aanpassing van deze Leidraad, die eind 2009 is voorzien.”
2.3
Samenwerken in het stedelijk waterbeheer
In het waterbeheerplan beschrijven we onder paragraaf 5.5.3 dat we de samenwerking met gemeenten in de waterketen en bij de aanpak van riooloverstorten willen verbeteren. In de waterwet krijgt het maken van afspraken tussen waterschap en gemeenten een wettelijke basis. Waarschijnlijk treedt de waterwet 1 januari 2010 in werking. We nemen daarom een verwijzing op naar de Waterwet en versterken onze wens tot samenwerking. Wijziging waterbeheerplan: Onder 5.5.3 wordt de volgende tekst onder “aanpak van de riooloverstorten op (zeer) kwetsbare wateren”. “De gemeente is beheerder van de riolering en daarmee de verantwoordelijke partij voor het nemen van maatregelen. Onze aanpak richt zich dan ook op het samenwerken met en het stimuleren van gemeenten om deze maatregelen uit te voeren. Zo willen we reeds in de voorbereidingsfase nauw betrokken zijn bij het opstellen of actualiseren van de gemeentelijke rioleringsplannen en vragen we gemeenten om bovenstaande watersysteembenadering als vertrekpunt te nemen in hun plannen en voor hun maatregelen ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water.” Vervangen door: “De gemeente is beheerder van de riolering en daarmee de verantwoordelijke partij voor het nemen van maatregelen. In de waterwet staat het samenwerken en maken van bestuurlijke afspraken tussen gemeente en waterschap centraal ten behoeve van een doelmatig en samenhangend stedelijk waterbeheer. Wij vinden dit een goede zaak en richten ons komende tijd op het verder versterken van onze samenwerking met gemeenten. Ook willen wij met gemeenten gezamenlijke afspraken maken over de aanpak van de stedelijke waterproblematiek en met name de riooloverstorten. Verder willen wij al in de voorbereidingsfase van een nieuw verbreed gemeentelijk rioleringsplan (GRP+) met gemeenten aan tafel. Hierbij brengen wij onze watersysteemkennis in en wij vragen gemeenten om de bovenstaande watersysteembenadering als vertrekpunt te nemen in hun plannen en voor de benodigde maatregelen voor onder andere de Kaderrichtlijn Water.’
2.4
Aanpak beekherstel
Wij hebben onze uitvoering van beekherstelprojecten is de afgelopen jaren gericht op realisatie binnen integrale projecten. Wij voerden projecten alleen sectoraal uit als dat noodzakelijk was om tijdig aan (subsidie)verplichtingen te kunnen voldoen. Wij zijn nog steeds van mening dat volledig beekdalherstel alleen mogelijk is via deze integrale projecten. Wij krijgen via deze weg echter niet op tijd onze beken heringericht. Wij hebben daarom besloten om buiten de TOP-gebieden projecten, indien mogelijk, sectoraal op te pakken. Deze keuze nemen we op in het waterbeheerplan. Wijziging waterbeheerplan: Onder 5.5.1 “beken herstellen” wordt de volgende tekst: “Beekdalherstel is alleen uitvoerbaar met andere partners in de vorm van een integraal project. Het uitvoeren van meer sectoraal ingestoken beekherstelprojecten vindt alleen plaats
62
als dat noodzakelijk is, zoals met mislopen subsidiestromen of het niet kunnen nakomen van verplichtingen.” Vervangen door: “Volledig beekdalherstel is alleen uitvoerbaar met andere partners in de vorm van een integraal project. Om gemaakte afspraken en verplichtingen na te kunnen komen pakken wij herinrichtingbehoeftige beken, gelegen buiten TOP-gebieden, indien mogelijk sectoraal op.”
63
3 Wijzigingen Waterbeheerplan In dit hoofdstuk worden de wijzigingen als gevolg van de inspraak zoals opgenomen in hoofdstuk 1 en de tekstuele aanpassingen uit hoofdstuk 2 weergegeven per paragraaf uit het waterbeheerplan.
paragraaf
Ontwerp-waterbeheerplan
definitief waterbeheerplan
Hoofdstuk 1: Inleiding geen wijzigingen Hoofdstuk 2: Missie en leidende principes geen wijzigingen Hoofdstuk 3: Waterkeringen en veiligheid geen wijzigingen Hoofdstuk 4: Watersysteem op orde: geschikt voor grondgebruik 4.2 Desondanks zijn er veertien knelpunten Desondanks zijn er achttien knelpunten gesignaleerd waar ons watersysteem niet gesignaleerd waar ons watersysteem niet voldoet aan de gestelde normen voor voldoet aan de gestelde normen voor wateroverlast. wateroverlast. 4.4
-
Nieuw Limburgs Peil wordt in 2010 gebiedsdekkend afgerond en als een aanvulling toegevoegd aan dit waterbeheerplan. Hiervoor wordt separaat een inspraakprocedure doorlopen.
4.4
Hierbij wordt het waterbeheer afgestemd op de functies in het gebied,…
Hierbij wordt het waterbeheer afgestemd op de functies uit het Provinciaal Omgevingsplan Limburg,…
4.5.1
-
In Nieuw Limburgs Peil wordt een analyse uitgevoerd gericht op het in beeld brengen van risicogebieden voor bestaande bebouwing zowel voor de kernen als voor verspreid liggende bebouwing. Bij de planuitwerking van maatregelen wordt waar nodig de risico’s van maatregelen nader uitgewerkt.
4.5.1
Daarbij zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd. De belangrijkste wijziging is dat voor de ecologisch kwetsbare beken (SEF) in de beekdalen geen normen worden gehanteerd.
Voor de beekdalen van de ecologisch belangrijke beken (SEF) heeft de provincie geen norm opgenomen.
4.5.1
Wij hanteren binnen het provinciaal kader een verfijning van deze normen
Wij bieden binnen het provinciaal kader aangepaste beschermingsniveaus voor een aantal categorieën grondgebruik
64
paragraaf
Ontwerp-waterbeheerplan
definitief waterbeheerplan
4.5.1
-
Voor landbouw in beekdalen buiten de ‘blauwe zones’ streven wij wel een beschermingsniveau na, ook al geldt daar geen provinciale norm. De ‘blauwe zones’ zijn de delen van de beekdalen die nodig zijn voor watersysteemherstel. Deze zullen we in de planperiode nader bepalen.
4.5.1 (tabel 4.1)
-
Toevoegen onder interne maatregelen bij de landbouw "kavelinrichtingsmaatregelen".
4.5.1 (tabel 4.1)
-
Toevoegen onder lokale maatregelen voor de landbouw "verbeteren waterafvoer"
4.5.1 (tabel 4.1)
Toevoegen onder onder gebiedsdekkende maatregelen bij de landbouw landbouw “stand-still beregening”
4.5.1 (tabel 4.2)
uitgangspunt voor initiële normering
door het waterschap beoogd beschermingsniveau toevoegen Provinciale normering wateroverlast Woonbebouwing, bedrijfsbebouwing, kantoren en ziekenhuizen.
4.5.1 (tabel 4.2)
-
4.5.1 (tabel 4.2)
Woonbebouwing
4.5.6
De provincie heeft gebieden aangewezen waar alleen onttrekkingen mogen gebeuren ten behoeve van hoogwaardige functies.
De provincie heeft gebieden aangewezen waar alleen onttrekkingen mogen gebeuren ten behoeve van water voor menselijke consumptie.
4.5.6
De samenwerkingsrelatie met de andere waterbeheerders (provincie en Rijkswaterstaat) moet nog nader worden bepaald.
De samenwerkingsrelatie met de andere waterbeheerders (provincie, Rijkswaterstaat en Waterleiding Maatschappij Limburg) moet nog nader worden bepaald.
4.5.6
-
Voor de verbetering van de waterkwaliteit worden maatregelen ingezet op basis van twee elkaar aanvullende beleidskaders van het preventieve waterkwaliteitsbeleid: 1. Een algemeen beleidskader dat van toepassing is op alle wateren en dat uit twee sporen bestaat: a. het brongericht spoor en b. het waterkwaliteitsspoor (ook wel emissieimmissietoets genoemd). 2. Een aanvullend beleidskader dat zich specifiek richt op de waterlichamen met oog op uitvoering van de Kaderrichtlijn Water (KRW).Voor een nadere beschrijving van deze beleidskaders en de bijbehorende getalswaarden wordt verwezen naar het Nationaal Waterplan en de ‘Leidraad Kaderrichtlijn Water voor de vergunningverlening en handhaving in het kader van de WVO’, inclusief de wijzigingen die voortvloeien uit de aanpassing van deze Leidraad, die eind 2009 is voorzien.
Hoofdstuk 5: Watersysteem op orde: herstelde watersystemen
65
paragraaf
Ontwerp-waterbeheerplan
definitief waterbeheerplan
5.5.1
-
Wij vinden dat watersysteemherstel in de beekdalen een bijdrage kan leveren aan de realisatie van klimaatbuffers omdat de sponswerking van het gebied wordt versterkt.
5.5.1
Beekdalherstel is alleen uitvoerbaar met andere partners in de vorm van een integraal project. Het uitvoeren van meer sectoraal ingestoken beekherstelprojecten vindt alleen plaats als dat noodzakelijk is, zoals met mislopen subsidiestromen of het niet kunnen nakomen van verplichtingen. -
Volledig beekdalherstel is alleen uitvoerbaar met andere partners in de vorm van een integraal project. Om gemaakte afspraken en verplichtingen na te kunnen komen pakken wij herinrichtingbehoeftige beken, gelegen buiten TOP-gebieden, indien mogelijk sectoraal op.
5.5.3 5.5.3
kleine waterdiertjes De gemeente is beheerder van de riolering en daarmee de verantwoordelijke partij voor het nemen van maatregelen. Onze aanpak richt zich dan ook op het samenwerken met en het stimuleren van gemeenten om deze maatregelen uit te voeren. Zo willen we reeds in de voorbereidingsfase nauw betrokken zijn bij het opstellen of actualiseren van de gemeentelijke rioleringsplannen en vragen we gemeenten om bovenstaande watersysteembenadering als vertrekpunt te nemen in hun plannen en voor hun maatregelen ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water
ongewervelde waterdiertjes De gemeente is beheerder van de riolering en daarmee de verantwoordelijke partij voor het nemen van maatregelen. In de waterwet staat het samenwerken en maken van bestuurlijke afspraken tussen gemeente en waterschap centraal ten behoeve van een doelmatig en samenhangend stedelijk waterbeheer. Wij vinden dit een goede zaak en richten ons komende tijd op het verder versterken van onze samenwerking met gemeenten. Ook willen wij met gemeenten gezamenlijke afspraken maken over de aanpak van de stedelijke waterproblematiek en met name de riooloverstorten. Verder willen wij al in de voorbereidingsfase van een nieuw verbreed gemeentelijk rioleringsplan (GRP+) met gemeenten aan tafel. Hierbij brengen wij onze watersysteemkennis in en wij vragen gemeenten om de bovenstaande watersysteembenadering als vertrekpunt te nemen in hun plannen en voor de benodigde maatregelen voor onder andere de Kaderrichtlijn Water.
5.5.4
Om beter inzicht te krijgen in de oorzaken van de regionale problemen voeren we een bronnenanalyse uit en brengen we de stofstromen in ons beheergebied in beeld.
5.5.5
-
Om beter inzicht te krijgen in de oorzaken van de regionale problemen voeren we een bronnenanalyse uit, brengen we de stofstromen in ons beheergebied in beeld en verbeteren we de modellering voor waterkwaliteitsvraagstukken. Wij haken bij baggerwerkzaamheden waar mogelijk aan bij baggerprogramma’s van derden.
5.5.3
Hoofdstuk 6: Financiering
66
Wij boeken door middel van diverse pilots met als doel samenwerking in de waterketen reeds efficiencywinst. Wij willen in de planperiode een visie opstellen op te komen tot verdere efficiencyverbetering in de waterketen. We nemen de ervaringen uit de pilots hierin mee.
paragraaf
Ontwerp-waterbeheerplan
definitief waterbeheerplan
6.1
...en hoe de lastenontwikkeling voor de planperiode er uit ziet.
- (verwijderd)
Hoofdstuk 7: Evaluatie geen wijzigingen Bijlagen II Kaartbijlagen kaartbijlage 3. Maatregelen 20102015
ongewervelde kleine waterdiertjes
ongewervelde waterdiertjes
N2000-gebieden en overige TOPgebieden niet onderscheiden. Waterlichamen niet opgenomen.
Er wordt onderscheid gemaakt in N2000gebieden en overige TOP-gebieden en waterlichamen worden toegevoegd.
Alle kaartbijlagen
-
Eenduidige weergave beeknamen
67
Bijlage 1: Lijst van indieners van zienswijzen volgnr.
briefnr.
1
2009.01889
referentienummer zienswijze -
2
2009.01853
09.32/RB/293.1.5.
Indiener
Mede namens
Adres
Werkgroep Behoud de Peel, Ing. C. Vieveen Stichting Milieufederatie Limburg, Ir. J.H. Heijnen
-
postbus 139 5750 AC Deurne Godsweerderstraat 2 6041 GH Roermond
Vereniging Natuurmonumenten Stichting het Limburgs Landschap -
3
2009.01855
101572-040/09
4
2009.01858
H/0082/RH/sl
5
2009.01755
-
Natuurlijk Asselt, Dhr. H. Cuypers
-
2009.01753
-
-
6
2009.01851
CAS200900000060
7
2009.01876
DOC200900014777 WWB/IWB/BS/2009/009
Toeristische Kano Bond Nederland, Dhr. P. Gorissen, Provincie Limburg, Gedeputeerde Staten van Limburg
8
2009.01857
Uit/2009/150
9
2009.01959
RB/4608
10
2009.01750
2008-3581
11
2009.01712
SBIBV/2008-31931
2009.02008
SBIBV/2008-31931
68
Koninklijk Nederlands Watersportverbond, Dhr. R. Harbers HISWA, Dhr. R. Holmes
Staatsbosbeheer Regio Zuid
Bekkensecretariaat van het Vlaamse Maasbekken, Dhr. W. Boonen Gemeente Roermond, College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Bergen, College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Mook en Middelaar, College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Venlo, Ing. A.H.M. Lucassen Gemeente Venlo, College van Burgemeester en Wethouders
-
-
postbus 2658 3430 GB Nieuwegein postbus 102 3970 AC Driebergen Asseltseweg 40 6071 BT Swalmen Bergerstraat 33 6129 LE Nattenhoven Postbus 5700 6202 MA Maastricht
-
Havenstraat 44 3500 Hasselt
-
postbus 900 6040 AX Roermond
-
postbus 140 5854 ZJ Bergen
-
postbus 200 6585 ZK Mook
-
postbus 3434 5902 RK Venlo
-
postbus 3434, 5902 RK Venlo
volgnr.
briefnr.
12
2009.01714
13
2009.01885
referentienummer zienswijze zaak: B&ID/2008/10506 doc: B&ID/2009/990 B2605
14
Indiener
Mede namens
Adres
Gemeente Maasbree, College van Burgemeester en Wethouders Nederlandse Melkveehouders Vakbond, Dhr. H. Geurts Nederlandse Akkerbouw Vakbond, Mevr. H. van Beekvan Geel Limburgse Land- en Tuinbouwbond, Ir. A.J.M. Janssen Waterleiding Maatschappij Limburg, RIWA-Maas, Ing. J.A. Verheijden
-
postbus 8000 5993 ZG Maasbree
-
Tabaksland 73 4031 MH Ingen
-
Groeneweg 62 4759 BB Noordhoek
-
postbus 960 6040 AZ Roermond postbus 1060 6201 BB Maastricht postbus 61 4250 DB Werkendam Tongerlostraat 31 5975 NC Sevenum Houttuinlaan 8 3447 GM Woerden
15
2009.01844
TAP.2009.015
16
2009.01713
216 PAD/RH
17
2009.01650
-
18
2009.01856
-
Dhr./Mevr. J.T.M. Tielen
-
19
2009.01849
09409b21/hb
Vereniging voor Energie, Milieu en Water, Mr. Drs. H. Brons
20
2009.01961
-
21
2009.01758
-
Kenniskring Waterschapbelangen Milsbeek, Ir. Ing. J.H.R. ter Vrugt Dorpsraad Kelpen Oler, Dhr. R. Clerkx.
Vereniging Industriewater Limburg, Ing, F.A.M. van Hoof Kamer van Koophandel Limburg, Drs. R.J.A.M. Verhoeven -
22
2009.01649
-
Dhr. T.W. Schmitz
-
23
2009.01875
-
-
24
2009.0928
-
Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging, Dhr. G.J. van Hout Dhr. C.H.M.J. van Raaij
25
2009.01854
U-09/020
Hengelsport Federatie Limburg, Dhr/ Mevr. M.B.M. Killaars
-
69
-
-
-
Verloren Land 79 6596 CL Milsbeek Kuiperweg 3A 6037 NL Kelpen - Oler Kelperveen 6 6037 SG Kelpen - Oler postbus 108 6650 AC Druten Houtklef 12 5804 AW Venray Noordhoven 19a 6042 NW Roermond
Bijlage 2: Toetsingsadvies van de Commissie Milieu Effect Rapportage over de PlanMER van het Provinciaal Waterplan Limburg en de Waterbeheerplannen Limburg 2010-2015 Oordeel van de MER commissie over het plan-MER Limburgse waterplannen De Commissie is van mening dat de essentiële informatie voor besluitvorming in het MER aanwezig is. Het MER is toegankelijk geschreven en overzichtelijk en voorzien van een heldere en bondige samenvatting. In het MER wordt uitgegaan van een “voorkeursalternatief”, dat bestaat uit een integraal pakket van maatregelen. De keuzes voor deze maatregelen zijn reeds gemaakt in (integrale) gebiedsprocessen (zie hoofdstuk 4 van dit advies). Om deze reden zijn in het MER geen andere alternatieven uitgewerkt. Het MER geeft inzicht in de kaders voor het gebiedsproces en de gehanteerde werkwijze, maar niet in de afwegingen die in het gebiedsproces zijn gemaakt en de rol die het milieubelang daarbij heeft gespeeld. Overigens merkt de Commissie op dat de gebiedsprocessen voor een belangrijk deel juist georiënteerd waren op het oplossen of voorkómen van milieuproblemen. De effecten van het voorkeursalternatief zijn in het MER beschreven in termen van kansen en risico’s op een hoog abstractieniveau. Met deze werkwijze ontstaat volgens de Commissie voor het provinciaal waterplan in het algemeen goed inzicht in de mogelijke consequenties van gemaakte beleidskeuzes. Een gebiedsgerichte uitwerking van milieugevolgen ontbreekt echter. Voor keuzes op het niveau van de waterbeheerplannen biedt het MER weinig concrete informatie. De werkelijke effecten van de in de plannen beschreven maatregelen zijn afhankelijk van de nadere uitwerking. De toelichting op het oordeel van de Commissie MER met aanbevelingen voor het vervolg is bij het waterschap gratis op te vragen onder vermelding van het archiefnummer 2009.3328.
70