Rapportage onderzoeksopdrachten bij Zomernota 2011 Vooraf: Hieronder treft u de uitwerking (in een enkel geval de stand van zaken) van de onderzoeksopdrachten die wij vermeldden in de bijlage "Lijst van onderzoeken" bij de brief aan de raad van 18 februari 2011 ter zake van Keuzes voor de Toekomst. De uitkomsten van deze onderzoeken treft u tevens in het Meerjarenoverzicht resultaten onderzoeksopdrachten. Deze cijfermatige uitkomsten zijn opgenomen in de Zomernota.
1
Inhoudsopgave: Onderzoek
blz.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47.
3 4 24 32 34 35 38 40 42 43 44 47 50 52 54 56 57 58 59 60 67 69 72 74 77 79 81 85 87 94 120 121 122 125 126 128 130 131 136 138 142 147 152 153 154 155 160
01.01 Wethouder minder 01.02 Slanke en hoogwaardige organisatie 01.03 Verbetering efficiency in relatie tot reductie formatie 01.04 Beoordeling effecten sociaal statuut 01.05 Frictiekosten formatiereductie / informatiehuishouding / kwaliteitsmedewerkers 01.06 Verhoging precariobelasting 02.01 Regionale samenwerking: WWB / efficiency 02.02 Tomin WSW besparingen 03.01 Regionaal Bureau Leerlingzaken 03.02 Financiering taken jeugdzaken, onderwijs en sport 03.03 Onderwijsbegeleiding 04.01 Korting activiteiten Versa welzijn 04.02 Maatschappelijke opvang binnen rijksbijdrage 04.03 Huishoudelijke verzorging 04.04 WWZ reduceren indicatiekosten 04.05 Effectiviteit regionale zorgketen 04.06 Bezuinigingen WMO 05.01 Brede school 05.02 Eigen bijdrage peuterspeelzalen 05,03 Peuterspeelzaalwerk 06.01 Hilversum Millenniumgemeente 06.02 Kostenbesparing GAD 06.03 GNR-contract 06.04 Milieubescherming 07.01 VAT ISV 07.02 GREX-, IP-, ISV reductie i.r.t. formatiereductie 08.01 Efficiency marktbeheer 08.02 Subsidies evenementen 09.01 Monumentenzorg 09.02 Ombuigingen cultuur 10.01 Taakstelling Veiligheidsregio 11.01 Bureau wijkzaken Visie op wijkaanpak 11.02 Taakstelling Gewest G&V 12.01 Subsidies sport 12.02 Tarieven sport 12.03 Bezuinigingen sport 12.04 Vangnetregeling schoolzwemmen 13.01 Effectiviteit handhaving 13.02 Verhoging legestarieven 13.03 Taakreductie bij plantoetsing 13.04 Efficiency WABO-invoering omgevingsdienst 14.01 Versobering programma fietsverbindingen 14.02 HOV 14.03/14.04 Parkeerinkomsten 14.05 Formatiereductie wegens afloop Plan Wegen 15.01 RO-capaciteit bestemmingsplanactualisering 16.01 Herijking contract SBS
2
Resultaat onderzoeksopdracht Wethouder minder - 01.01 Onderzoeksopdracht Onderzoek de kostenbesparing als het aantal wethouders vanaf 2014 wordt teruggebracht van vijf naar vier. Resultaat Wat betreft de lopende collegeperiode heeft de coalitie gekozen voor vijf wethouders. Na de verkiezingen van maart 2014 kan het volgende college ervoor kiezen te volstaan met vier wethouders. Een wethouder minder leidt tot een besparing van € 160.000 per jaar. Dit is inclusief overhead.
Mogelijk te realiseren resultaat per subfunctie: getallen x € 1.000 Resultaat:
2012
2013
2014
2015
-
-
-
160
3
Resultaten onderzoeksopdracht Slanke en Hoogwaardige organisatie 01.02 Doel opdracht: Beschrijf de uitgangspunten en hoofdlijnen van het soort gemeente dat Hilversum op middellange termijn (2015-2020) wil zijn op basis van het uitgangspunt ‘slank en hoogwaardig’.
Visiedocument 19 mei 2011
4
1. Visie op de doorontwikkeling naar “een hoogwaardige en slanke organisatie” Hilversum staat voor een grote en belangrijke bezuinigingsopgave. Deze opgave vraagt om een fundamentele herbezinning. Waar staan en gaan we voor en hoe geven we daar invulling aan? Welke positie willen we hebben in de regio, wat is onze relatie met Amsterdam en Utrecht? Maar deze bezuinigingsopgave vraagt ook een fundamentele bezinning op de vraag: wat doen wij als gemeente nog zelf, wat is onze rol en bijdrage aan de samenleving en wat voeren anderen uit? En hoe faciliteren we dat? Want één ding is duidelijk: als we met minder geld toch zoveel mogelijk maatschappelijk resultaat willen neerzetten, kunnen we niet alles door het ambtelijke apparaat laten doen. Maatschappelijke vraagstukken gaan over de fysieke inrichting van de woonomgeving (bijvoorbeeld de structuurvisie) en over de sociale samenhang in de samenleving en de rol die de overheid daarin vervult. De gemeente Hilversum wil deze fysieke en sociale opgaven uitvoeren vanuit de opvatting: maximale zelfredzaamheid van burgers, bedrijven en instellingen, waarbij met elkaar de gewenste en afgesproken maatschappelijke resultaten gerealiseerd moeten worden. Hilversum wil dit doen op een innovatieve en duurzame wijze. Het middenstuk van onderstaand figuur beschrijft als het ware de identiteit van Hilversum. Oftewel wie zijn we. Deze identiteit kent de accenten zoals verwoord in het collegeprogramma de Bakens Verzetten, inclusief de ambitie om te komen tot een slanke en hoogwaardige organisatie. De stip op de horizon is het einddoel waar de komende jaren naar toegewerkt wordt: Zelfredzame samenleving. Hoogwaardige organisatie. Deze nota geeft de richting aan, de uitgangspunten en de hoofdlijnen die nodig zijn om die stip te halen. Om er voor te zorgen dat er een eenduidig begrip is over het model1, wordt dit beknopt en bloksgewijs hieronder toegelicht. Het primaat ligt bij de politiek.
1
Op hoofdlijnen eerder weergegeven in de notitie College en Hilversum op de kaart, april 2010
5
De stip op de horizon De doorontwikkeling van de gemeente Hilversum heeft een einddoel: `de stip op de horizon´. Deze stip maakt duidelijk waar we voor gaan, en wat we daarvoor nodig hebben. We gaan uit van een zelfredzame Hilversumse samenleving. Een samenleving die zich steeds beter zelf kan redden met de publieke voorzieningen. We kijken naar mogelijkheden van zelfredzaamheid en vormen een vangnet waar nodig. Het gewenste maatschappelijk effect is leidend bij de rolneming.
De politieke ambities Het collegeprogramma geeft de inhoudelijke en politieke richting aan voor de stad en voor de ambtelijke organisatie. Onder het motto `de bakens verzetten´ kiest het college voor daadkracht (in beleid, in bestuur, in feitelijke realisatie) open bestuur (transparant, laagdrempelig, interactief) veiligheid stedenbouwkundige kwaliteit geen sociale uitsluiting gedegen financieel beleid (gerichte keuzes, efficiënte en doelmatige uitvoering) en daarbij een slanke en hoogwaardige ambtelijke organisatie.
Positionering De positionering wordt verwoord in Hilversum, mediastad in het groen. Met mediastad willen we ons niet beperken tot stad van de omroepen. We willen een centrum zijn voor brede mediagerelateerde, digitale en creatieve dienstverlening. En voor kennisplatforms op deze gebieden. Het gaat niet alleen om wat we nu zijn (uitgangspositie) maar vooral om wat we willen zijn. Vanuit zoveel mogelijk aspecten van het beleid van Hilversum zal de te bereiken positionering onderbouwd en bewezen moeten worden.
Missie De missie van de organisatie is “Burgers, Bezoekers en Bedrijven centraal: werken aan een zelfredzame samenleving op een innovatieve en duurzame wijze”. Dit is wat ons in de kern drijft. Dienen van het publieke belang door het centraal stellen van burgers, bedrijven en bezoekers. Het resultaat dat wij met het centraal stellen van onze doelgroepen willen bereiken is dat we voor hen werken aan een samenleving die zich uitstekend kan redden met publieke voorzieningen die gekenmerkt worden door innovatie en duurzaamheid. 6
Organisatiecultuur De organisatiecultuur is ondersteunend aan de missie en gaat over mentaliteit. Een mentaliteit die in de vezels van de organisatie moet zitten. Kernbegrippen die het college voor Hilversum gedefinieerd heeft zijn: klantgericht, initiatief, samenwerking en samenlevingsgericht. Het is essentieel dat de cultuurwaarden echt betekenis krijgen voor iedereen die bij de gemeente werkt. En dat iedereen het ook in zijn of haar dagelijkse werk weet te vertalen.
Rolneming Pak je echte rol, is waar het om gaat bij rolneming. Dat betekent dat je als medewerker en manager werkt met de juiste focus, vanuit een integrale en gecoördineerde aanpak. Het College stuurt op hoofdlijnen en de Raad stelt de kaders en controleert. Bestuur en CMT hebben daarbij een voorbeeldfunctie. Handel vanuit de juiste rolneming: geef sturing die aansluit op de visie en geef vanuit de visie vorm aan een Slanke en Hoogwaardige organisatie. Om die echte rol te kunnen pakken, is het cruciaal stil te staan bij de vragen: Wat voor gemeente zijn we en willen we zijn? Welke rol is dan passend om in te vullen in samenhang met instellingen, ondernemers en bewoners? Deze rol kan per programma en zelfs onderdeel van een programma verschillen. Telkens zullen we de afweging maken waarbij het afwegingskader is opbrengsten/kosten, risico´s en bestuurskracht. Hilversum wil met minder middelen maximaal maatschappelijk effect behouden en realiseren. Daarbij streven wij naar een andere rol: waar dat kan verschuift de rol van de gemeente bijvoorbeeld van ‘de gemeente regelt het’ naar de drie overige rollen met bijpassende werkwijze. In figuur 2 worden de verschillende vormen van sturing en rolneming in een kwadrant weergegeven.
7
Figuur 2: vormen van sturing en rolneming
De gemeente regelt het is het kwadrant waar we nu grotendeels in acteren. In dit kwadrant zorg je met vast of extern personeel voor de producten. Ook het uitbesteed werk waarbij je volledig zeggenschap over het eindproduct houdt, valt in dit kwadrant. Bij ‘de gemeente en partner staan samen aan de lat’ staat coproductie centraal. Het gaat hier om wettelijke taken die met een partner worden uitgevoerd. Te denken valt aan PPS constructies, Convenanten en Gemeenschappelijke regelingen. De sturing vindt dus via deze regelingen gezamenlijk met een partner (vaak een mede-overheid) plaats. Belangrijk hierbij is in gesprek te zijn en te blijven over wie verantwoordelijk is en hoe deze verantwoordelijkheid wordt ingevuld. Een wettelijke taak die in deze rol uitgevoerd wordt is bijvoorbeeld onderwijshuisvesting maar ook taken op gebied van veiligheid. ‘De gemeente draagt haar steentje bij’ is gericht op het faciliteren van initiatieven van anderen. De gemeente stelt middelen, capaciteit of gebouwen beschikbaar om ervoor te zorgen dat (vaak niet wettelijke) doelen worden bereikt. Het betekent in de praktijk de reflex weerstaan om initiatieven van derden (alsnog) over te nemen. Een beleidsveld waar deze rolneming voor geschikt zou kunnen zijn is bijvoorbeeld cultuur. De kunst bij ‘de gemeente laat anderen presteren’ is het verleiden van de partner om zich als eigenaar te gedragen en deze ook aan te spreken op resultaat. Of de bewuste keuze maken om geen rol/positie in te nemen. Niet wettelijke werkzaamheden op tal van beleidsterreinen zouden kunnen passen bij deze rolinneming. Essentie van het model is dat er bewust voor een rol wordt gekozen. In de praktijk zal een beweging ingezet worden van ‘de gemeente regelt het’ naar de andere kwadranten: co-creatie voor wettelijke taken en een mogelijke verschuiving naar de rechterkant voor niet wettelijke taken. Overigens is een omgekeerde beweging ook denkbaar, met name als de risico’s onbeheersbaar worden of de resultaten achterblijven. 8
Doorontwikkeling naar slank en hoogwaardig
-
Het maken van een bewuste keuze over rolneming, heeft consequenties voor de organisatie die slank en hoogwaardig moet worden. ‘Slank’ door: een andere externe rolneming, intern procesgericht/systeem gericht te gaan werken en gerichte keuzes over de uitvoering te maken (bijvoorbeeld co-creatie, faciliteren initiatief derden) ‘Hoogwaardig’ omdat de gemeentelijke organisatie vanuit een andere rolopvatting met andere partijen samen verantwoordelijk is voor het behalen van maatschappelijke resultaten. Daarbij zijn medewerkers het belangrijkste kapitaal.
In 2011 worden fundamentele stappen gezet. Voor de interne organisatie wordt de gewenste visie verder uitgewerkt; voor alle beleidsvelden worden de te bereiken maatschappelijk resultaten benoemd en de rolnemingen bepaald. De keuze voor de rolneming wordt per domein bekeken. Dit kan in de praktijk betekenen dat, bijvoorbeeld, uitvoering en beleid in een verschillende rolneming (kwadrant) zitten. Hoofdstuk 2 en 3 gaan dieper in op de lading van de termen Slank en Hoogwaardig.
9
2.
Slank
Wat wordt er bedoeld met slank? Met de term slank worden een tweetal zaken nagestreefd. Enerzijds verwijst de term slank naar een organisatie die een duidelijke focus heeft in haar werkzaamheden. Een organisatie die slechts doet wat ze (wettelijk) moet doen of waar het bestuur nadrukkelijk voor gekozen heeft. De organisatie heeft in de uitvoering een hoge kwaliteit in het vaandel staan. Deze definiëring van “slank” levert niet per se een bezuiniging op. Taken uitbesteden maakt de ambtelijke organisatie immers wel slank, maar kan soms net zo duur (of wellicht duurder) zijn dan taken zelf uitvoeren. Anderzijds betekent slank een organisatie met minder mensen. Een organisatie die efficiënt en effectief bemand is voor de taak waar zij voor staat. Specifieke expertise en piekmomenten zullen door middel van externe inhuur ingevuld moeten worden, waardoor het ambtelijke apparaat slank kan zijn, maar ook flexibel. Hoewel er sprake is van twee principieel andere zaken, namelijk organisatie ontwikkeling en bezuinigen, willen we bevorderen dat het werken aan een slanke en hoogwaardige organisatie een bezuiniging oplevert.
Hoe slank is de gemeente Hilversum nu? Uit de gegevens van de benchmark van Berenschot in 2010 (zie bijlage 1) en de afname van de inhuur budgetten in 2010 blijkt dat de gemeente Hilversum gemiddeld en op onderdelen al relatief slank - in termen van formatie- aan de start verschijnt van dit reorganisatie traject.
Slank: Hoe nu verder? De ambitie slank te worden is niet nieuw. Het is een aandachtspunt waar de organisatie zich al langere tijd van bewust is. De financiële crisis heeft ertoe geleid, dat wij net als andere gemeenten, extra kritisch naar ons uitgavenpatroon kijken. Op basis daarvan zijn er reeds verschillende bezuinigingsinitiatieven ingezet. Zo zijn er eind 2010 bezuinigingsopdrachten geformuleerd ten behoeve van de begroting van 2011, voornamelijk gericht op quickwins en een klein gedeelte efficiency. In 2011 is ten behoeve van de begroting 2012 gewerkt aan bezuinigingsopgaven gericht op efficiency en takenreductie: 1. Efficiënter werken Efficiënter werken is een continue verantwoordelijkheid van het management. Door efficiënter te werken kan hetzelfde werk door minder mensen worden uitgevoerd. Zowel de primaire taken als de overhead kosten lenen zich voor een efficiencyslag. 2. Takenreductie De organisatie kan slanker worden door minder taken uit te voeren. Zowel binnen de primaire processen als binnen de ondersteunende processen kan onderzocht worden wat de wettelijke taken van de gemeente zijn en/of waar we ons op willen focussen. De taken die boven het wettelijke niveau worden uitgevoerd kunnen opnieuw politiek worden afgewogen. Er is nog een derde mogelijkheid om slanker te worden. Naast efficiënter werken en het reduceren van taken kan de gemeente op bepaalde terreinen ook een andere rol innemen. Doordat deze mogelijkheid niet per definitie kostenbesparend is en meer tijd in beslag neemt om te onderzoeken werd deze zoekrichting nog niet meegenomen in de bezuinigingsopgaven voor de begroting 2011. 3. Andere rolneming: slank en hoogwaardig Zoals hierboven gezegd kan de gemeente ervoor kiezen een taak niet meer uit te voeren. In dit geval neemt de formatie af en wordt er een besparing gerealiseerd. Ook indien de gemeente ervoor kiest om
10
meer met anderen samen te werken of om partijen te faciliteren in plaats van zelf activiteiten uit te voeren kan dit een neerwaarts effect hebben op de formatie. Parallel aan dit bezuinigingstraject is er een proces ingang gezet waarin de diensten binnen onze organisatie een verkenning hebben uitgevoerd naar mogelijke aanvullende maatregelen. Maatregelen die leiden tot een slanke en hoogwaardige organisatie. Het resultaat van deze verkenning is opgespitst in harde (aanvullende) scenario´s die direct kunnen leiden tot een fte reductie (op basis van efficiënter werken en takenreductie) en zachte scenario´s die een andere rolneming impliceren, politieke keuzes en/of wel bijdragen aan een slanke organisatie maar niet per definitie kostenbesparend zijn. Hiervoor zullen nog aanvullende onderzoeksopdrachten geformuleerd worden om de kosten en opbrengsten beter in beeld te krijgen. Daarnaast zijn er aan deze scenario´s diverse randvoorwaarden met betrekking tot hoogwaardigheid verbonden waaraan onze organisatie pas over enkele jaren kan voldoen.
Cyclisch voortschrijdend bezuinigingsproces De aard van de activiteiten verandert dus in de loop van de tijd. In de tweede periode ligt het accent op bezuinigingen door efficiency en takenreductie. Het karakter van de bezuinigingen wijzigt echter. Gaande het traject worden de bezuinigingsactiviteiten minder en worden de activiteiten inzake de organisatieontwikkeling belangrijker. Dit komt doordat de randvoorwaarden die betrekking hebben op de hoogwaardigheid van de organisatie steeds belangrijker worden. Indien hier geen navolging aan gegeven wordt, kunnen de beoogde activiteiten ten aanzien van verdergaande bezuinigingen ook niet worden uitgevoerd. Dit proces is weergegeven in tabel 1 TABEL 1 AARD VAN DE ACTIVITEITEN GEZIEN IN DE VOORTSCHRIJDENDE TIJD Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
bezuinigingen: activiteiten nemen af in de tijd 1
2
3
4
quick wins
efficiency
taken
taken
quick wins
efficiency
taken
quick wins
taken
taken
quick wins
taken
efficiency
taken
hoogwaardiger door andere rolneming ↑
efficiency efficiency → slanker door toenemend effect bezuinigingen organisatieontwikkeling: activiteiten nemen toe in de tijd
Verwachte afname van de gemeentelijke formatie In onderstaande tabel zijn de activiteiten zoals beschreven in tabel 1 vertaald in de verwachte fte reductie. Fte reductie voortkomend uit procesefficiency en uit takenreductie worden los van elkaar getoond. Daarbij is tevens de formatiereductie van de dienst Stad benoemd. Formatie wordt binnen dienst Stad gereduceerd als gevolg van een afname van projecten (investeringen en grondexploitaties). De huidige omvang van personeelskosten kan niet meer volledig worden weggeschreven op projecten omdat er daar minder van zijn. Deze logische consequentie is bij de behandeling van het raadsvoorstel over “vroegtijdig afsluiten grondexploitaties” in februari 2011 al onderkend. De precieze aantallen van de formatiereductie zijn nu in de tabel weergegeven. Het subtotaal van de tweede bezuinigingsronde komt naar verwachting neer op 54,7 fte.
11
De `harde´ opbrengsten uit de verkenning van de diensten naar mogelijke aanvullende maatregelen kunnen op korte termijn leiden tot nieuwe zoekrichtingen die deels in de 2e en deels in een 3e bezuinigingronde worden uitgezet. In de tabel is weergegeven dat deze nieuwe zoekrichtingen na een eerste inschatting een mogelijke opbrengst van 25,5 fte hebben. De `zachte scenario´s`die de verkenning van de diensten heeft opgeleverd zijn terug te vinden onder `andere rolneming door gemeente´. Hiervoor dienen nog aanvullende onderzoeksopdrachten geformuleerd te worden om de kosten en opbrengsten beter in beeld te krijgen.
Tabel 2: verwachte fte reductie op basis van de 2e bezuinigingsronde en aanvullende opdrachten slank en hoogwaardig. opdracht Proces efficiency 01.03 Verbetering efficiency i.r.t. reductie formatie 2% 01.01 Wethouder minder (minder ambtelijke ondersteuning) 02.01 Regionale samenwerking/efficiency 08.01 Effeciency marktbeheer 13.01/13.04 Effectiviteit handhaving Totaal
2012
2013
2014
2015
-14,0 -1,0 -1,0 -0,5 -5,5 -22,0
0,7
-16,5
-21,5
-22,5 -1,0
-0,4 -1,0 -0,7
-0,4 -2,0 -18,9
-0,4 -2,2 -24,1
-0,4 -2,2 -26,1
Proces efficiency DS en minder projecten (grondexploitaties en investeringsprojecten) 07.02 GREX-, IP-, ISV reductie i.r.t. formatiereductie -4,0 07.02 efficiency dienst Stad (=geen bezuiniging) Totaal -4,0
-5,0 -8,3 -13,3
-6,0 -8,3 -14,3
-8,0 -11,6 -19,6
-9,0 -12,6 -21,6
-0,8 -1,6
-0,8 -1,6
-0,8 -1,6
-4,0
-2,4
-2,4
-2,4
-1,0 -0,8 -1,6 -3,0 -0,5 -6,9
-30,0
-16,4
-35,6
-46,2
-54,7
0,0
-4,5 -3,0
-10,5 -13,0
-10,5 -15,0
-16,4
-43,1
-69,7
-80,2
0,0
0,0
0,0
p.m.
(=bezuiniging)
Totaal taakreductie (ingrepen in takenpakket) 03.02 Onderwijshuisvesting 09.01 Monumentenzorg business case 09.02 Ombuigingen cultuur 11.01 Bureau wijkzaken 13.04 Taakreductie bij plantoetsing Totaal
subtotaal fte's opdrachten versus uitwerking
-1,0 -3,0
2e ronde
(=bezuiniging) Nieuwe zoekrichtingen (stelposten in begroting 2012) 01.02 Slank en hoogwaardig (reductie ondersteunende taken) Nieuwe opdrachten (B&W, diensten, consultatie bewoners)
-4,0
Beoogde reductie op personeel in begroting 2013
2e en 3e ronde
-34,0
Andere rolneming door gemeente
(=geen bezuiniging)
2e ronde
2e en 3e ronde
Toelichting tabel 2 In de afzonderlijke zoekopdrachten vindt u een nadere toelichting over bovengetoonde formatiereductie. De uitkomsten van de opdrachten 01.03 verbetering efficiency; 07.02 proces efficiency DS en minder projecten en opdracht; 01.02 slank en hoogwaardig en nieuwe opdrachten worden in deze nota toegelicht. Procesefficiency Opdracht 01.03 verbetering efficiency: Voor alle gemeentelijke taken is bezien waar taken efficiënter uitgevoerd kunnen worden. Veel efficiency winst kan behaald worden door digitalisering van processen, zowel in de ondersteuning als in het primaire proces. Voorbeelden hiervan zijn het digitaal afhandelen van inkomende- en uitgaande facturen, van poststromen, van het subsidieproces,
12
van bouw- en wabodossiers en van e-diensten. Daarnaast kan efficiency ingeboekt worden door procesoptimalisatie (afhandeling bezwaarschriften, in combinatie met digitalisering), door gelijksoortige processen te bundelen (administratieve taken, secretariële ondersteuning) en door personeel breder en flexibeler inzetbaar te maken (o.a. front office Publiekszaken). Vanuit de efficiencywinst financieren wij nieuwe functies die nodig zijn voor de transformatie van onze organisatie. 2012
2013
2014
2015
opdracht 01.03 Proces efficiency (reductie fte´s) (in 1000 euro´s) besparing in geld kosten digitalisering en principal toolbox
0,7
-16,5
-21,5
-22,5
43 551
-992 258
-1.292 140
-1.352 40
netto besparing opdracht 01.03 efficiency
594
-734
-1.152
-1.312
Voor digitalisering zijn investeringen nodig. De kost gaat voor de baat uit. In het jaar 2012 resulteert dit in een nadeel van circa € 6 ton euro. Vanaf 2015 zal er een voordeel zijn van ongeveer €1,3 miljoen euro structureel.
13
Proces efficiency dienst Stad en minder projecten (grondexploitaties en investeringsprojecten) Opdracht 07.02 proces efficiency DS en minder projecten: Binnen de dienst Stad worden, op basis van de gemeentebrede een kostentoerekening systematiek, vaste personeelkosten deels gedekt vanuit een variabele activiteitenbasis (grondexploitaties, IBP, infra en onderhouds -investeringen). Zodra dit activiteiten niveau structureel daalt ontstaat er een dekkingsprobleem. Dit fenomeen doet zich thans voor2. De dienst Stad stelt maatregelen voor die een combinatie zijn van efficiencymaatregelen in de bedrijfsvoering én het doorvertalen van het lagere activiteitenniveau naar een slankere organisatie. Nieuwe projecten zullen niet automatisch met de huidige formatie worden uitgevoerd.
Proces efficiency DS en minder projecten (grondexploitaties en investeringsprojecten) (reductie fte´s) (in 1000 euro´s) besparing in geld geen dekking als gevolg van afname projecten netto nadeel opdracht 07.02 projecten
2012
2013
2014
2015
-13,3
-14,3
-19,6
-21,6
-798 1.410 612
-858 1.404 546
-1.178 1.785 607
-1.298 1.796 498
Vanaf 2012 zal er sprake zijn van een negatief saldo van € 0,6 miljoen euro. Dit ontstaat doordat een deel van het toegerekende personeel cijfermatig niet mee beweegt met de afname van projecten (bijvoorbeeld afdelinghoofden) en er nog wat projecten doorlopen die juist versneld moeten worden. Het dekkingsprobleem is een gemeentebreed probleem. De dienst Stad neemt in het oplossen ervan een aanzienlijk deel voor haar rekening. Ook de ondersteunende functies, voornamelijk geconcentreerd in de dienst Bestuur, dragen bij aan de oplossing. In dit kader moet een deel van de bovengenoemde efficiency besparing bij opdracht 01.03 en nog in te vullen taakstelling bij opdracht 01.02 als bijdrage worden gezien. De afname van de formatie betekent hier geen bezuiniging omdat de financiering van de formatie door de projecten werd opgebracht. Met het wegvallen van de projecten vervalt dus de dekkingsbasis voor het personeel. Nieuwe zoekrichtingen Opdracht 01.02 slank en hoogwaardig: De formatie die hier vermeld is, betreft formatie van ondersteunende functies. Ondersteunende functies zullen in een vaste verdeelsleutel (26%-74%) ten aanzien van de functies in het primaire proces in formatie dalen. Met andere woorden we reduceren altijd in ondersteunende functies als de formatie in het primaire proces daalt.
Nieuwe zoekrichtingen slank en hoogwaardig
2012
2013
2014
2015
0,0
-4,5
-10,5
-10,5
0
-270
-630
-630
(in 1000 euro's) netto besparing nieuwe opdrachten
Nieuwe opdrachten: De nieuwe zoekrichtingen worden als stelpost in de begroting 2012 meegenomen. Ze zullen voornamelijk binnen de dienst inwoners vallen. De zoekrichtingen worden aangevuld met de resultaten van de consultatie van de bewoners en de medewerkers. De Quickwins 2
In de zomernota zullen de finale cijfers worden opgenomen.
14
zullen direct meegenomen worden in de begroting van 2012. De lijst met voorstellen voor aanvullende maatregelen van het college zullen in de begroting van 2012 opgenomen worden als opdrachten.
Nieuwe opdrachten
2012
2013
2014
2015
0,0
-3,0
-13,0
-15,0
0
-180
-780
-900
(in 1000 euro's) netto besparing nieuwe opdrachten
Andere rolneming door de gemeente Binnen de dienst inwoners worden verschillende taken uitgevoerd die zich goed lenen voor een rolverandering. Zo zouden bijvoorbeeld het streekarchief en de belasting mogelijk geregionaliseerd kunnen worden en het WWZ loket uitbesteed kunnen worden. Hiervoor dienen nog aanvullende onderzoeksopdrachten geformuleerd te worden om de kosten en opbrengsten beter in beeld te krijgen. Het accent voor potentiële rolverandering ligt zoals gezegd vooral bij de dienst inwoners, dienst stad kan echter ook geraakt worden. Bijvoorbeeld inzake de Regionale Uitvoering Dienst (RUD). Vanuit bezuinigingsoptiek zou het kunnen zijn dat het beoogde resultaat al na de 2e of 3e ronde behaald is. Maar vanuit onze visie zullen we verder gaan. We behouden onze aandacht voor een juiste rolneming. Om de organisatie daadwerkelijk te kunnen transformeren is het nodig door te pakken. Daarmee voorzien we het bestuur van een sterk, modern ambtelijk apparaat dat het bestuur helpt ambities op een doortastende wijze waar te maken.
Frictiekosten Ons college stelt in de zomernota 2011 een aanzienlijke formatiereductie voor. De formatie reductie komt voort uit procesefficiency en uit takenreductie. Daarnaast wordt formatie gereduceerd als gevolg van een afname van projecten (investeringen en grondexploitaties) waardoor personeelskosten niet meer volledig kan worden weggeschreven op projecten. In de zomernota 2011 wordt een formatie reductie voorgesteld van 16,4 in 2012 oplopend tot 54,7 in 2015. Daarnaast zetten wij nieuwe bezuinigingsonderzoeken in gang en verwachten wij bij de begroting 2013 aanvullend 25,5 formatieplaatsen te reduceren. Reductie van formatie heeft frictiekosten tot gevolg. Deze kosten ontstaan doordat we wettelijk verplicht zijn medewerkers wiens functie verdwijnt of substantieel wijzigt, begeleiding naar werk, juridische ondersteuning en omscholing te bieden. Ook ontstaan wachtgelden of FPU kosten voor degene die geen passend werk binnen de gemeente Hilversum of elders kunnen vinden. Bij een formatiereductie van 80,2 fte zullen de totale frictiekosten naar schatting € 4 miljoen bedragen. Wij stellen voor om voor het totaal aan verwachtte frictiekosten een bestemmingsreserve te vormen in 2011. Hierdoor ontstaat er in de reguliere exploitatie van 2011 een nadeel van € 4 miljoen. Bovengenoemde raming van de frictiekosten is gebaseerd op ervaringscijfers van de reorganisatie Perspectief voor de Toekomst (jaar 2004-2005).
15
De formatieve en financiële consequenties zijn samengevat in onderstaande tabellen. Tabel vier laat zien dat de organisatie € 4,8 miljoen euro bezuinigt op personeelskosten in 2015. Na correctie van de dekking van de afgesloten grondexploitaties en noodzakelijke investeringen in het kader van een hoogwaardige organisatie, resteert ongeveer € 2,8 miljoen euro.
Tabel 3: samenvatting verwachte fte reductie. opdracht
2012
2013
2014
2015
2e ronde (begroting 2012) proces efficiency proces efficiency DS en minder projecten taakreductie subtotaal fte's opdrachten versus uitwerking (cumulatief)
-22,0 -4,0 -4,0 -30,0
-0,7 -13,3 -2,4 -16,4
-18,9 -14,3 -2,4 -35,6
-24,1 -19,6 -2,4 -46,2
-26,1 -21,6 -6,9 -54,7
2e en 3e ronde (begroting 2013) nieuwe zoekrichtingen (stelposten in begroting 2012) subtotaal fte's opdrachten versus uitwerking (cumulatief)
-4,0 -34,0
0,0 -16,4
-7,5 -43,1
-23,5 -69,7
-25,5 -80,2
Tabel 4: Financiële vertaling 2012
2013
2014
2015
-16,4 -16,4
-35,6 -43,1
-46,2 -69,7
-54,7 -80,2
in fte
formatie reductie 2e ronde formatie reductie 2e en 3e ronde in 1000 euro
fte 2e en 3e ronde; besparing in euro´s (fte x 60) minus kosten efficiency minus kosten dekkingsprobleem grexen saldo besparing agv reductie formatie
-€ 984
-€ 2.586
-€ 4.182
-€ 4.812
€ 551 € 1.410
€ 258 € 1.404
€ 140 € 1.785
€ 40 € 1.796
€ 1.002
- € 2.116
- € 2.846
€4000
frictiekosten bij 80,2 fte investeren in personeel (reeds in begroting opgenomen)
- € 855
€ 778
€ 600
€ 571
€ 571
16
Medezeggenschap De Concern Regie Groep (CRG) heeft ervoor gekozen een actieve rol te nemen in dit proces. Zij heeft een toehoorder in de stuurgroep bezuinigingen. Ook heeft zij de frequentie van vergaderen verhoogd om de ontwikkelingen goed te kunnen volgen. In april heeft ze een projectgroep -volgens de nieuwe formule van MZ Samen- in het leven geroepen om medewerkers te betrekken. Nadat het college van burgemeester en wethouders op 24 mei het voorstel over de Zomernota heeft vastgesteld, zullen de hierin verwoorde hoofdlijnen aan de CRG worden voorgelegd. Na de besluitvorming van de zomernota door de gemeenteraad (medio juli) zal het CRG medio september een uitwerking ontvangen waarin de hoofdlijnen voor de tweede ronde zijn uitgewerkt naar functieniveau. Ook hierop kan de CRG een reactie geven. Het traject zal, zoals in dit hoofdstuk is weergegeven, niet leiden tot grote veranderingen in de structuur van de organisatie, wel kan het zijn dat er enkele afdelingen binnen een dienst zullen worden samengevoegd. In dat geval zal de CRG apart worden geconsulteerd. Bij de reorganisatie zullen we ons sociaal statuut volgen. Direct na besluitvorming in de gemeenteraad medio juli zal het formele overleg met de bonden in het Georganiseerd Overleg worden gestart over o.a. een Sociaal Plan. Uitgangspunt bij de voorgenomen reorganisatie is dat er zo weinig mogelijk gedwongen ontslagen zullen komen. Via natuurlijk verloop en niet invullen van vacatures proberen we tot de gewenste formatiereductie te komen. Dat wil nog niet zeggen dat het profiel van achterblijvende medewerkers automatisch past op nieuwe of vrijvallende functies. Met medewerkers waarvan de functie vervalt, zal in eerste instantie gekeken worden naar een passende functie conform ons sociaal statuut. In overleg met de medewerker zullen zo nodig afspraken gemaakt worden over extra opleiding of training. Als ondanks een zorgvuldig traject er geen passende functies of adequate functievervulling mogelijk is, sluit het college een gedwongen ontslag niet uit.
Duurzame organisatieontwikkeling Samenvattend kan vastgesteld worden dat de gemeente Hilversum anticipeert op een continue maar gefaseerd proces van bezuinigen en ontwikkelen. De efficiency zal naar verwachting stijgen met de verdere ontwikkeling naar een organisatie waar initiatief en pro-activiteit centraal staan (fase 3 Organisatie Ontwikkel model). De gefaseerde aanpak maakt het mogelijk te anticiperen op het natuurlijk verloop binnen onze organisatie waardoor de frictiekosten gereduceerd worden. Bovendien hebben we ervoor gekozen zoveel mogelijk met eigen mensen te doen. De spankracht van de organisatie moet daarop toegerust zijn. Deze vorm van organisatie ontwikkeling heeft een transformatie tot gevolg. De belangrijkste verandering van de nieuwe dienst is niet de structuur, maar vooral de gewenste verandering van de cultuur. Deze processen hebben alles te maken met voorbeeldgedrag, met elkaar aanspreken, constructieve feedback geven en het ontwikkelen van gedragsconcepten. Ook hiervoor is tijd, aandacht en vasthoudendheid nodig. Het is een proces van langere adem. Bovendien is in eerdere trajecten, zoals Perspectief voor de Toekomst, gebleken dat het lastig is om een duurzame verandering snel en vooral blijvend te realiseren. Zonder een goed verankerde meerjarige visie groeit de organisatie snel weer naar het oude niveau. Dit is de reden dat wij nu vanuit een goed omschreven en gedeelde toekomstvisie ‘slank en hoogwaardig’ gaan werken aan organisatieontwikkeling, waarbij wij een gefaseerde ontwikkeling voorstaan, gekoppeld aan het proces van de P&C-cyclus. Het is verbouwen met de winkel open, op beheerste wijze, rekening houdend met het feit dat de wereld om ons heen voortdurend in verandering is en blijft. Met andere woorden: een gefaseerde aanpak is beter voor het personeel en de organisatie en geeft op termijn een beter resultaat voor Hilversum.
17
3. Hoogwaardig Het college heeft als doelstelling te komen tot een hoogwaardige organisatie. Vanaf 2009 is de transformatie naar een hoogwaardige organisatie onder de vlag ‘Organisatie in Positie’ voortvarend ingezet. In dit hoofdstuk beschrijven we wat we verstaan onder een hoogwaardige organisatie, welke processen in gang zijn gezet en met welk doel. Een hoogwaardige organisatie is een randvoorwaarde voor efficiënt werken.
Wat is een hoogwaardige organisatie? Een hoogwaardige organisatie, zoals wij die nastreven heeft een aantal kenmerken: 1. Raad, College en organisatie zijn rolvast (zie hoofdstuk 1). 2. Medewerkers en leidinggevenden denken vanuit externe rolneming en beschikken over de juiste competenties. Dit wordt onder andere ondersteund door het Management Development traject en de Hilversum Academie 3. Medewerkers zijn resultaatgericht en zijn breed inzetbaar. Dit wordt onder andere ondersteund door een duidelijke functionering- en beoordelingscyclus en een vereenvoudigd functiegebouw 4. De organisatie is bereikbaar, transparant en levert producten binnen vastgestelde termijnen Dit wordt onder andere gefaciliteerd door Zaken voor Elkaar 5. De organisatie beschikt over een goede toegankelijke adequate informatiehuishouding Dit wordt gerealiseerd via een aantal verbetertrajecten op het gebied van informatiehuishouding 6. De organisatie beschikt over een beheerssysteem voor complexe projecten Dit wordt gerealiseerd door de invoering en integratie van een Principal Toolbox in onze processen en organisatie. 7. De organisatie is proces georiënteerd in 2012 en systeem georiënteerd in 2015. Dit wordt gemeten met het Overheid Ontwikkelmodel
1. Raad, College en organisatie zijn rolvast Het College stuurt op hoofdlijnen en de Raad stelt de kaders en controleert. De organisatie bewaakt de kaders en voert ze uit. 2. Medewerkers denken vanuit de externe rolneming en beschikken over de juiste competenties. Medewerkers, waaronder ook de leidinggevenden, denken vanuit de externe rolneming en de daarbij behorende vraag. Zij brengen aan de voorkant van een proces de vraag in kaart en kunnen, afhankelijk van de situatie hierop acteren. Zij zijn zich bewust van de gemeentelijke visie, de omgeving en mogelijkheden in de Hilversumse samenleving. Dit betekent investeren in relaties (zelfredzaamheid) innovatief werken en een duurzame samenleving bevorderen. De competenties van de medewerkers zijn bewonersgericht, initiatief, samenwerking en samenlevingsgericht Medewerkers richten zich naar de vraag van de klanten (bewoners, bedrijven en bezoekers), zonder daarbij diens eigen rol en verantwoordelijkheid over te nemen. De medewerker toont initiatief, en is sterk gericht op samenwerking, zowel binnen als buiten de organisatie. Met het management development programma en de Hilversum Academie investeert de organisatie in medewerkers en biedt zij instrumenten om doelen te bereiken. 3. Medewerkers zijn resultaatgericht en breed inzetbaar Medewerkers hebben een duidelijk beeld wat van hen verwacht wordt en gaan voor resultaat Resultaten neerzetten is een belangrijk kenmerk van een hoogwaardige organisatie. Uit het recentelijk gehouden Medewerkers Tevredenheid Onderzoek 2010 komt onder meer naar voren dat het vergroten van de resultaatgerichtheid van de organisatie een belangrijke voorwaarde is om de tevredenheid te verbeteren. Het stellen van duidelijke doelen, gekoppeld aan afspraken en een 18
heldere functionering/beoordelingscyclus is de geëigende manier om dit aan te pakken. Vanaf januari 2012 gaan we de gesprekscyclus: resultaatgesprek, functioneringsgesprek, beoordelingsgesprek verder ontwikkelen en trainen we leidinggevenden op het voeren van deze gesprekken.
Medewerkers breder inzetbaar. Specifieke inhoudelijk functiebeschrijvingen waarvan we er meer dan 300 hebben, zullen in de toekomst worden vervangen door minder dan 50 functiebeschrijvingen. Daarmee creëren we een randvoorwaarde voor een bredere inzetbaarheid en interne mobiliteit. In 2011 zijn we een VNG-pilot gestart. 4. De organisatie is bereikbaar, transparant en levert producten binnen vastgestelde termijnen Zaken voor Elkaar: bereikbaar, transparant en op tijd Het programma zaken voor elkaar gaat een belangrijke bijdrage leveren aan verbetering van de gemeentelijke dienstverlening. In 2015 wil de gemeente haar dienstverlening optimaal hebben ingericht. De invoering van de zaakgerichte werkwijze levert een belangrijke bijdrage aan de overgang van de activiteitengerichte fase (fase 1) naar procesgericht (fase 2) en uiteindelijk systeemgericht werken (fase 3). Zaakgericht werken betekent dat de zaak, oftewel de vraag van de klant bepalend is voor het handelen. De dienstverlening is in hoge mate digitaal. Een voorbeeld is de digitalisering van de melding openbare ruimte. De melding komt binnen bij het klantcontactcentrum, wordt afhankelijk van de aard van de melding doorgezet naar verschillende vakafdelingen die binnen een afgesproken tijd hun product leveren. Via het klantcontactcentrum wordt de klant weer ingelicht over de afhandeling. Omdat het om een digitaal proces gaat, kan de klant zijn zaak volgen (transparant ). Hoogwaardig betekent hier dat niet de planning van een afdeling bepalend is voor het werk van medewerkers maar de vraag van de cliënt, en dat de organisatie hierop is ingericht. De lijnverantwoordelijkheid zal in de toekomst in het proces belegd worden. 5. De organisatie beschikt over een goed toegankelijke adequate informatiehuishouding Informatiehuishouding optimaal: toegankelijk, uitwisselbaar en betrouwbaar Een hoogwaardige organisatie heeft de beschikking over een informatiehuishouding die toegankelijk is, actueel en onderling raadpleegbaar. Digitale archivering is een logische afsluiting van een proces en gebeurt centraal. Er zijn geen aparte papieren archieven. Gebruikers zorgen ervoor dat alle informatie actueel en toegankelijk blijft volgens vastgestelde standaarden. Bewoners en bedrijven hoeven slechts een keer hun gegevens te verstrekken. Door koppeling van bestanden kunnen deze gegevens voor een veelheid van zaken gebruikt worden. Privacy van gegevens is gewaarborgd. 6. De organisatie beschikt over een beheerssysteem voor grote complexe projecten Dit wordt gerealiseerd door de invoering van Principal Toolbox. Uit het recentelijk gehouden onderzoek van de Rekenkamer naar grote projecten is naar voren gekomen dat de professionalisering van projectmatig werken aandacht behoeft. De relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, financiële planning en voortgangsbewaking en het omgaan met deelbelangen en de politieke dimensie zijn daarbij van belang. De gemeentebrede ontwikkeling en invoering van Principal Toolbox draagt hiertoe bij. 7. De organisatie is proces georiënteerd in 2012 en systeem georiënteerd in 2015 Overheid Ontwikkelmodel In 2007 heeft het college besloten tot systematische doorontwikkeling van de organisatie op basis van een specifiek kwaliteitsbeleid. Gekozen is voor het Kwaliteitsmodel Nederlandse Overheid (KOmodel), nu het OO model geheten(Organisatie Ontwikkelmodel). Op basis van gehouden audits werd vastgesteld dat de werkwijze van de organisatie hoofdzakelijk incident gedreven is (fase 1). De opgave was om procesmatig te gaan werken als het gaat om de primaire processen (fase 2). Op deze wijze is de voorspelbaarheid van levering van producten groter en kan er constante kwaliteit geleverd worden. Bij een hoogwaardige organisatie hoort een gemeentelijke organisatie die zich kenmerkt door een
19
gedeelde visie, integrale afstemming, samenwerking over diensten heen en duidelijke rolneming. Een organisatie waar initiatief en pro-activiteit centraal staan (fase 3). Overigens is het OO model een model dat meet waar een organisatie staat en dus de (tussen)resultaten en voortgang in organisatieontwikkeling zichtbaar maakt. Het bereiken van fase 3 is een randvoorwaarde om een hoogwaardige organisatie te kunnen zijn.
20
Uit bovenstaande kenmerken van hoogwaardig valt samen te vatten dat in een hoogwaardige organisatie: - iedereen rolvast is (1). - medewerkers het belangrijkste kapitaal zijn en we investeren in de ontwikkeling van medewerkers (2 en 3). - de basisvoorwaarden voor een hoogwaardige organisatie op orde zijn (4,5,6) - we de organisatieontwikkeling monitoren (7) Wanneer we aan deze kenmerken voldoen, dan levert de gemeente de resultaten op tijd én naar tevredenheid van de samenleving.
21
4. Communicatie en de visie op de organisatie Een slanke en hoogwaardige organisatie waarin zelfredzaamheid, innovatie en duurzaam belangrijke peilers zijn, dat is de ambitie. Het interne communicatieplan zal voortborduren op de weg die reeds twee jaar geleden in het kader van organisatieontwikkeling (Organisatie in Positie) is ingezet. In de communicatie staat een aantal uitgangspunten centraal: 1. Heldere richting en mijlpalenplan De visie op de organisatie wordt door het CMT opgesteld en vastgesteld door het college. Daarna wordt de organisatie uitgenodigd om mee te praten over de effecten van de ontwikkelingen voor de eigen werkomgeving. In het communicatieplan worden de mijlpalen en activiteiten zichtbaar gemaakt, als ook een vertaling van de informatie naar de verschillende doelgroepen. 2. Voortbouwen op OiP concept Het ontwikkelen van de organisatie is een transformatieproces dat stapsgewijs plaatsvindt. Het bestaande beeld zal dan ook worden gebruikt en verder worden ontwikkeld. De centrale noemer is organisatieontwikkeling. Daaronder vallen alle trajecten zoals beschreven in hoofdstuk 3. 3. Management centrale rol De managementlaag is het schakelpunt in de communicatie. Om die reden is het van belang te investeren in de afdelingshoofden en sectiechefs of teamleiders. Zij zullen de visie zich eigen moeten maken, uitdragen in hun voorbeeldfunctie en deze vervolgens doorvertalen naar de eigen afdeling. Het is cruciaal dat zij de essentie ervan, de missie, de bijhorende waarden concreet kunnen maken voor hun directe omgeving. 4. Dichtbij en eenduidig De visie zal goed beklijven als de betekenis ervan voor de eigen omgeving vertaald is. De inhoud zal dichtbij de beleving van de medewerkers moeten staan. De aanpak van de communicatie rondom de bezuinigingen staat beschreven in een aparte communicatieplanning. Belangrijk onderdeel in deze aanpak is de consultatie van de inwoners van Hilversum als ook een consultatieronde onder de medewerkers. In de maand mei zullen inwoners van Hilversum via een online instrument worden gevraagd ideeën aan te dragen waarop bezuinigd kan worden. Dit is dus een open consultatie en iedereen staat het vrij om met voorstellen te komen. In de maand april zal onder de medewerkers een vergelijkbare exercitie plaatsvinden. Ook zij zullen worden gevraagd met voorstellen te komen die leiden tot bezuinigingen.
22
BIJLAGE 1: Verdieping hoofdstuk 2: slank Hoe slank is de gemeente Hilversum nu? Benchmark gegevens Eind 2009 is een benchmark op de ondersteunende functies uitgevoerd. Uit deze benchmark blijkt dat Hilversum qua formatie een fractie (0,6 fte) onder het gemiddelde in de grootteklasse scoort. Vergeleken met de groep meest efficiënte gemeenten zet Hilversum ruim 10 fte meer in op staf en ondersteuning. Door zowel efficiency als taakreductie kan de formatie dus met 10 fte´s worden bijgesteld. In 2010 is door Berenschot in het kader van een onderzoek naar inhuur van derden een benchmark uitgevoerd naar de formatieomvang van de gemeente Hilversum. Uit deze benchmark blijkt dat de uitvoeringskosten van de activiteiten van Hilversum op het gemiddelde niveau liggen van de referentiegemeenten. De formatie van Hilversum is in vergelijking met gemeenten van vergelijkbare omvang 22% lager (ofwel circa 166 fte’s lager). Het verschil ligt vooral bij de uitvoerende werkzaamheden (taken zoals parkeertoezicht, groenvoorziening, zwembaden, et cetera). De formatie voor beleidsfuncties en staf en ondersteuning is gelijk aan het gemiddelde van de referentiegemeenten. Dit laatste komt overeen met de benchmark uit 2009. Uit dit onderzoek naar de inhuur van derden is niet af te leiden hoeveel procent efficiency er binnen de primaire processen gehaald kan worden. De resultaten van dit onderzoek zijn reeds aan het college voorgelegd. Toen is de nuancering aangebracht dat de score op efficiency te relateren is aan de het feit dat de organisatie hoofdzakelijk incident gedreven is (fase 1). De efficiency zal naar verwachting stijgen met de verdere ontwikkeling naar een organisatie waar initiatief en pro-activiteit centraal staan (fase 3). Ontwikkeling van het inhuurbudget vanaf 2009 De inhuurbudgetten 2011 (€ 7 miljoen) zijn ten opzichte van 2009 (€ 13,5 miljoen) ongeveer de helft afgenomen. De verklaring is dat er gedurende twee jaar bijsturing op de inhuurbudgetten heeft plaatsgevonden, waardoor meer eigen personeel wordt ingezet en minder wordt ingehuurd. De in de begroting opgenomen taakstellingen zijn daarmee gerealiseerd. Daarnaast zijn er in 2010 en 2011 minder incidentele budgetten verleend. In de meerjarenbegroting 2010-2014 is al een besparing ingeboekt van € 400.000 anticiperend op de omzetting van inhuur contracten naar vaste contracten. De formatie neemt daarmee toe met 8 fte. Een onderdeel van de inhuur budgetten is ook de inhuur vanwege vacature ruimte. De verwachte inhuur op vacatures (€ 2.6 miljoen) zal door de sturing van het CMT in 2011 nog eens 10% lager zijn. Het college kiest voor een slanke organisatie. Dit betekent echter ook dat specifieke expertise en piekmomenten door middel van externe inhuur ingevuld zullen worden, waardoor het ambtelijke apparaat slank kan zijn, maar ook flexibel. Daardoor zal er altijd sprake zijn van externe inhuur.
23
Resultaten onderzoeksopdracht Verbetering efficiency in relatie tot reductie formatie - 01.03 Inleiding Opdracht 01.03 houdt in: Reduceer de personeelsformatie door de efficiency van de administratieve handelingen binnen de primaire en ondersteunende processen te vergroten, door middel van verbetering resultaatgericht werken, procesoptimalisatie, opleiding en digitalisering en standaardisering. Hiertoe worden budgetten voor digitalisering beschikbaar gesteld. In deze nota wordt een onderbouwing gegeven van de benodigde budgetten voor digitalisering, noodzakelijk om de gewenste 2% reductie van de personeelsformatie te bereiken. Tevens wordt een onderbouwing gegeven van de besteding van het eerder beschikbaar gestelde budget van €200.000 voor 2011. De in deze nota genoemde FTE´s vormen dus géén aanvulling op in andere nota´s genoemde FTEreductie maar worden puur benoemd om aan te kunnen geven dat er een positieve business case is. Samenhang in de besluitvorming Deze nota moet in samenhang worden gezien met de zoekopdrachten per dienst. In de invulling van de zoekopdracht zal per dienst worden aangegeven op welke plekken zij voorstellen de FTE reductie te bereiken. Vaststelling van deze reductie vraagt ook om positieve besluitvorming ten aanzien van de middelen zoals in deze nota gevraagd. Nog niet alle investeringen! In dit stuk kunnen helaas (nog) niet alle benodigde investeringen worden meegenomen omdat de visieen planvorming voor efficiencymaatregelen nog niet afgerond is voor de diensten Inwoners en Stad. De bijbehorende investeringen in digitaliseren zijn, zoals aangegeven, volgend op deze plannen. Deze investeringen zullen daarom worden meegenomen in een aanvullende nota, die gelijktijdig met de nog op te stellen plannen zal worden aangeboden.
24
Uitgangspunten Met de inrichting van Triple C van Logica (GovUnited) wordt de basis gelegd voor de ´informatieinfrastructuur´ die bij veel onderdelen van deze nota een randvoorwaardelijke rol speelt. Randvoorwaardelijk voor het kunnen digitaliseren van een proces binnen het zaaksysteem en/of voor de digitale opslag van documenten in het document management system (DMS) van GovUnited. De financiering van deze ´basis´ is al geregeld. In dit stuk wordt per onderdeel benoemd waar de aanwezigheid van zaaksysteem en/of DMS een randvoorwaarde is voor een bepaalde bezuiniging maar worden de ´basiskosten´ niet benoemd. De financieringsvragen in dit stuk betreffen de aanvullende financiering voor investeringen of diensten van leveranciers die noodzakelijk zijn. In deze nota wordt tevens een onderbouwing meegegeven voor de €200.000 die in een eerder stadium al toegekend is voor 2011 ! Het is mogelijk dat er nog enige verschuivingen tussen de jaren 2011 t/m 2014 noodzakelijk zijn als gevolg van mogelijke capaciteitsproblemen van onze interne organisatie maar hooguit met een uitloop naar 2015.
Gemeentebreed Planning & Control De afdelingen Planning & Control willen een besparing in FTE bereiken van 1,5 door het verminderen van administratieve handelingen bij de begroting en jaarrekening. Dit willen zij bereiken door: 1. Het opmaken van de jaarrekening direct in Key2Financiën te doen (kan binnen bestaande licentie), waardoor dubbel invoer voorkomen wordt; 2. Het toevoegen van toelichtingen bij de jaarrekening via een ondersteunende tool, gekoppeld aan Key2Financiën, uit te voeren in plaats van via het knippen en plakken vanuit Word In het linkerdeel van de onderstaande tabel staan de bezuinigingsmaatregel(en), in welk jaar deze uitgevoerd worden en of er componenten van Triple C (GovUnited) nodig zijn voor de realisatie. In het rechterdeel van de tabel staan de totale te verwachten kosten per jaar.
jaar
Componenten GovUnited e-form. en/of DMS zaaksyst.
2011
nee
Bezuinigingsmaatregel
Aanschaf module toelichtingen jaarrekening
nee
Investeringen, diensten en exploitatie per jaar
2011 Investering Exploitatie éénmalig Exploitatie structureel
2012
2013
2014
2015
25.000
Totaal 25.000
5.000 3.150 3.150 3.150 3.150
5.000 12.600 42.600
25
Doorontwikkeling E-dienstverlening Door het feit dat de uitrol van GovUnited minder snel is gegaan dan gepland gaat nog een te groot deel van het doorontwikkelbudget van GovUnited op aan betaling van de exploitatiekosten van Logica. Hierdoor moeten we voor de komende jaren (2012 t/m 2014) uitgaan van extra kosten van €100.000 per jaar3 voor de doorontwikkeling van de E-dienstverlening maar ook voor de doorontwikkeling van het Raads- en Bestuurlijk Informatiesysteem (RIS/BIS).
Bezuinigingsmaatregel jaar Aanvullende ontwikkelkosten GovUnited
2012
Componenten GovUnited e-form. en/of DMS zaaksyst.
ja
ja
Investeringen, diensten en exploitatie per jaar
2011
Investering Exploitatie éénmalig Exploitatie structureel
2012
2013
2014
2015
Totaal
0 100.000 100.000
100.000
300.000 0 300.000
Informatiemanager Informatiemanagement is het vakgebied dat zich richt op de wijze waarop organisaties, nu en in de toekomst, op een effectieve en efficiënte wijze in hun informatiebehoefte kunnen voorzien. Uit rapporten van M&I Partners (april 2009) en het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING, mei 2010) kwam naar voren dat het informatiemanagement binnen de Gemeente Hilversum onvoldoende is ingevuld. Daarop heeft het CMT een opdracht voor 2 jaar uitgezet voor een informatiemanager. Deze moet zorgen voor samenhang in de ontwikkelingen op het gebied van informatievoorziening en voor het structureel organiseren van de informatiemanagementfunctie binnen de organisatie. De informatiemanager is dus noodzakelijk om regie te krijgen en te houden op de ontwikkeling en kosten van de gemeentelijke informatievoorziening.
Bezuinigingsmaatregel jaar Informatiemanager
2012
Componenten GovUnited e-form. en/of DMS zaaksyst. nvt
nvt
Investeringen, diensten en exploitatie per jaar
2011 Investering Exploitatie éénmalig Exploitatie structureel
2012
2013 2014 2015
Totaal 0
92.000
92.000 0 92.000
3
GovUnited heeft hiervoor nog geen kosten opgegeven maar we verwachten een bedrag in deze orde van grootte.
26
Dienst Bestuur P&O De afdeling P&O wil besparen door het invoeren van selfservice. Hiermee worden aanvragen direct (na autorisatie) verwerkt in PIMS, worden salarisstroken digitaal verstrekt en kunnen de ambtenaren zelf o.a. berekeningen uitvoeren om hun ´CAO á la carte´ te berekenen. Tevens wil P&O door het invoeren van een digitaal personeelsdossier ervoor zorgen dat de afdeling zelf geen dossiers meer hoeft op te zoeken en aan te leveren aan de leidinggevenden. De verwachte FTE reductie op de personeels- en salarisadministratie is 1,5 FTE door digitalisering in combinatie met het samenvoegen met de financiële administratie.
jaar
Componenten GovUnited e-form. en/of DMS zaaksyst.
2011
nee
nee
2012
ja
ja
Bezuinigingsmaatregel
Selfserviceloket P&O Digitaliseren cyclus P&O en P-dossier
Investeringen, diensten en exploitatie per jaar
2011 Investering Exploitatie éénmalig Exploitatie structureel
2012
2013
2014
2015
Totaal 0
50.000
50.000
26.000 26.000 26.000 26.000 104.000 154.000
GFA De afdeling GFA kan door het digitaliseren van de factuurstroom de handelingen die zij moeten verrichten voor de afhandeling reduceren. Dit zal ook tijdswinst opleveren in de diensten maar deze winsten zijn niet meegenomen in de business case. De invoering van de digitale factuurstroom loopt in 3 stappen: 1. scannen en digitaal routeren in 2011. Resulterend in 1 FTE reductie in 2012 2. scannen en herkennen, waardoor overnemen gegevens afneemt, in 2012. Leidend tot 0,75 FTE reductie in 2013 3. digitaliseren volledige stroom (ook uitgaand) in 2013, leidend tot 0,5 FTE reductie in 2014
Bezuinigingsmaatregel Jaar
Componenten GovUnited e-form. en/of DMS zaaksyst.
Digitaliseren routering facturen
2011
ja
nee
Digitaal inlezen facturen
2012
ja
nee
Digitale facturering
2013
ja
ja
Investeringen, diensten en exploitatie per jaar
2011 Investering Exploitatie éénmalig Exploitatie structureel
2012
2013
2014
2015
Totaal
47.000
47.000
4.000 18.000 18.000
40.000
6.500
50.000
9.000 11.500 11.500 11.500
137.000
27
F&I De afdeling F&I zal door de digitalisering van de poststroom een FTE reductie bereiken. De post zal niet meer rondgebracht worden en er kan bespaard worden op de handelingen voor archivering. In 2 stappen zal dit leiden tot een reductie van 3,5 FTE. Hieronder valt 1,5 FTE die nu gedetacheerd is bij SoZa. Deze kan worden teruggebracht als er verdere integratie plaatsvindt tussen het DMS (en centrale scanstraat) en de programmatuur van SoZa (GWS van Centric en bijbehorende programma´s). Deze kosten zijn als aparte tabel meegenomen. Nog belangrijker dan de reductie in FTE bij de afdeling F&I is dat het digitaliseren van de poststroom randvoorwaardelijk is voor het digitaliseren van alle processen!
Bezuinigingsmaatregel Jaar
Componenten GovUnited e-form. en/of DMS zaaksyst.
Pilot en opzet scannen in Alfresco Volledig digitaal verwerken documentenstroom
2011
ja
ja
2012
ja
ja
Migratie oude archieven
2013
ja
ja
Investeringen, diensten en exploitatie per jaar
Investering Exploitatie éénmalig Exploitatie structureel
2011
2012
25.000
165.000
2013
2014
2015
Totaal 190.000
100.000 3.333
3.333
100.000
3.333 3.333 3.333
16.667 306.667
Tabel m.b.t. extra kosten SoZa
Jaar
Componenten GovUnited e-form. en/of DMS zaaksyst.
2011
nee
nee
2012
ja
ja
Bezuinigingsmaatregel
Scannen en digitaal dossier GWS - stap 1 Scannen en digitaal dossier GWS - stap 2
Investeringen, diensten en exploitatie per jaar
2011 Investering Exploitatie éénmalig Exploitatie structureel
40.000
2012
2013
2014
2015
Totaal
60.000
100.000 0
5.000
5.000
5.000 5.000 5.000
25.000 125.000
28
ABZ De afdeling ABZ kan een reductie in FTE bereiken door het verminderen van de logistieke handelingen in de bestuurlijke besluitvorming. Dit vraagt enerzijds een volledig digitaal besluitvormingsproces, anderzijds dat College en Raad digitaal gaan werken. Naast de FTE reductie in BO Logistiek van 0,5 FTE zullen ook de kosten van het papierverbruik verminderen. Deze kosten zijn hier niet meegenomen.
Bezuinigingsmaatregel Jaar Digitaliseren besluitvormingsproces Pilot digitaal werken College / Raad
Componenten GovUnited e-form. en/of DMS zaaksyst.
2012
ja
ja
2011
nee
nee
Investeringen, diensten en exploitatie per jaar
Investering Exploitatie éénmalig Exploitatie structureel
2011
2012
2013
2014
2015
Totaal
4.500
66.000
70.500
3.000
25.000
28.000 0 98.500
Samenvattend In de onderstaande tabel staat weergegeven welke besparingen bereikt kunnen worden, per wanneer en welke kosten er tegenover staan. Baten
Baten, kosten en saldo per jaar
2012 2013 2014
0
2015
P&O
0 1,5 0
2012 2013 2014
0 Extra kosten 90.000 FTE reductie 0 saldo
GFA
0 1 0,75 0,5
2015 2012 2013 2014
0 47.000 kosten 35.250 baten 23.500 saldo
0 0 0,5 0
2015 2012 2013 2014
0 0 Extra kosten 30.000 FTE reductie 0 saldo
0 1 0,5 2 0
2015 2012 2013 2014 2015
F&I
P&C gem. breed
0 1,5 0
ABZ
Reductie Jaar Bedrag FTE reductie reductie
TOT
9,25 Standaard bedrag FTE
€ 60.000
0 Extra kosten 90.000 FTE reductie 0 saldo
Totaal
2011
2012
2013
2014
2015
25.000 0 -25.000
8.150 0 -8.150
3.150 90.000 86.850
3.150 90.000 86.850
3.150 90.000 86.850
42.600 270.000 227.400
0 0 0
76.000 0 -76.000
26.000 90.000 64.000
26.000 90.000 64.000
26.000 90.000 64.000
154.000 270.000 116.000
57.500 0 -57.500
27.000 47.000 20.000
29.500 82.250 52.750
11.500 11.500 105.750 105.750 94.250 94.250
137.000 340.750 203.750
7.500 0 -7.500
91.000 0 -91.000
0 30.000 30.000
0
0 60.000 30.000 120.000 0
0 30.000 30.000
0 30.000 30.000
98.500 90.000 -8.500
Extra kosten SoZa FTE reductie saldo
28.333 168.333 103.333 45.000 65.000 5.000 0 60.000 90.000 -73.333 -173.333 -18.333
3.333 3.333 5.000 5.000 210.000 210.000 201.667 201.667
306.667 125.000 570.000 138.333
Rendement Kosten GovUnited en informatieanager
-163.333 -328.483 215.267
476.767 476.767
676.983
100.000
0
392.000
Totaal eindrendement
-163.333 -520.483 115.267
376.767 476.767
284.983
0
192.000 100.000
29
Naast dit voorstel tot digitalisering wordt u binnenkort een aanvullend voorstel voorgelegd dat eveneens gebaseerd is positieve businesscases (dus digitaliseringskosten worden binnen enkele jaren terugverdiend door formatie reductie. Uit deze gegevens blijkt dat er vanaf 2013 een positief eindsaldo ontstaat en er structureel vanaf 2015 ongeveer €475.000 per jaar netto bespaard wordt door de benoemde FTE reductie.
Financiering Voor de financiering van deze maatregelen zijn de volgende voorgenomen investeringen te gebruiken: • € 100.000 die al beschikbaar is gesteld voor 2011 voor de dienst Bestuur • € 100.000 die al beschikbaar is gesteld voor 2011 voor SoZa • € 297.000 vanuit ip2010 Concern I&A kernapplicaties In de onderstaande tabel wordt aangegeven welke kosten gefinancierd kunnen worden vanuit deze kredieten en welke aanvullende financiering benodigd is. Bronnen
Omschrijving
Bedrag 2011 Beschikbare bronnen
2012
2013
2014
2015
Krediet Concern I&A 1.4L 960.2 kernapplicaties 232.500 1.500 231.000 Krediet SoZa (toegekend 2011) 100.000 40.000 60.000 Krediet dienst Bestuur (toegekend 100.000 100.000 2011) Aan te vragen Exploitatie incidenteel 0 290.000 218.000 100.000 0 608.000 Exploitatie structureel 11.500 46.483 48.983 48.983 48.983 Investeringen per jaar Exploitatie eenmalig per jaar Exploitatie structureel per jaar
141.500 291.000 0 0 0 7.000 290.000 218.000 100.000 0 14.833 46.483 48.983 48.983 48.983
Er is dus, naast de al aanwezige budgetten, aanvullende financiering nodig van: • € 608.000 voor eenmalige exploitatie voor de periode 2012 t/m 2014 (met evt. uitloop naar 2015) • € 49.000 per jaar structureel aan exploitatielasten vanaf 2012 Voorgesteld wordt om: 1. Kennis nemen van de uitkomsten van dit onderzoek, in samenhang met de formatie reductie in de gemeentelijke organisatie; 2. Om, indien ingestemd wordt met de formatie reductie vervolgens ook in te stemmen met de investeringen in digitaliseringen die noodzakelijk zijn om deze FTE reductie te bereiken; 3. De raad bij de 1e budgetrapportage/zomernota 2011voor te stellen een krediet digitalisering beschikbaar te stellen van € 433.000 ten laste van de volgende voorgenomen investeringen: o € 233.000 vanuit ´Concern I&A Kernapplicaties´ (ip2010); o € 100.000 vanuit ´Digitalisering ondersteunende systemen´ (2011) voor Dienst Bestuur; o € 100.000 vanuit ´Digitalisering Sociale Zaken (2011) voor SoZa. 4. Beschikbaar stellen van eenmalige exploitatielasten: o € 290.000 voor 2012 o € 218.000 voor 2013
30
o € 100.000 voor 2014 5. Beschikbaar stellen van structurele lasten ad € 46.000 in 2012 en € 49.000 voor 2013 en volgende jaren.
31
Resultaten onderzoeksopdracht Beoordeling effecten Sociaal Statuut - 01.04 De zoekopdracht is: Beoordeel het Sociaal Statuut op de vraag welke aandachtspunten het bevat om bij personeelsreductie te voldoen aan de wens te komen tot een flexibel en hoogwaardig ambtenarenapparaat. Algemeen beeld van de beoordeling Sociaal statuut is: De inhoud van het Sociaal Statuut Hilversum wijkt, met uitzondering van het hoofdstuk herplaatsing, niet of nauwelijks af van hetgeen landelijk her en der geldt. Er is sprake van een aantal algemene procedurele bepalingen, die moeten waarborgen dat een reorganisatieproces transparant en volgens een vast stramien verloopt. Hierin is ook de positie van de medezeggenschap verankerd. Naast het regelen van de herplaatsing, wordt verder nog voorzien in enkele financiële garanties en faciliteiten bij bepaalde herplaatsingen. Herplaatsing Het hoofdstuk over herplaatsing bevat de voorschriften, die moeten worden gevolgd bij de toewijzing van de in de nieuwe organisatie beschreven functies. Van belang hierbij zijn de criteria, aan de hand waarvan deze toewijzing plaatsvindt. Op dit punt zijn in sociale statuten de nodige verschillen te zien. Zo wordt er gewerkt met het geschiktheidscriterium, het afspiegelingsbeginsel (indeling in leeftijdscohorten) en het anciënniteitsbeginsel (dienstjaren), gecombineerd in diverse varianten. Het Sociaal Statuut van de gemeente Hilversum bevat de volgende kernbepaling: Artikel 3:5 Uitgangspunten herplaatsing Lid 1 Bij het nemen van besluiten als bedoeld in art. 3:4, lid 1 (herplaatsingsbesluiten) wordt met de volgende gegevens rekening gehouden: a. de geschiktheid van de ambtenaar voor een functie, zoals die blijkt uit opleidings- en ervaringsgegevens, beoordelingsgesprekken en eventuele geschiktheidstesten; b. de voorkeur van de ambtenaar voor bepaalde functies; c. de diensttijd van de ambtenaar bij de gemeente Hilversum; d. de leeftijd van de ambtenaar; e. het type dienstverband van de ambtenaar.
Lid 2 De ambtenaar is verplicht om mee te werken aan gesprekken en tests die nodig zijn voor het verzamelen van gegevens als genoemd in het eerste lid onder a. De kosten van eventuele tests zijn voor rekening van de werkgever. Bij herplaatsing worden de volgende situaties onderscheiden: 1. bij een ongewijzigde of een weinig (< 30%) gewijzigde functie: mens volgt werk 2. bij een ongewijzigde functie en minder formatie: toepassing art. 3:5 3. bij een nieuwe of ingrijpend (> 30%) gewijzigde functie, alsook bij een ongewijzigde functie, waarvoor geen voormalige functievervuller beschikbaar is: toepassing art. 3:5, tenzij er geen bovenformatieven zijn; in dat geval wordt gewoon volgens de procedure werving en selectie gewerkt.
32
Van belang is, dat de in art. 3:5, lid 1, opgesomde criteria niet in een bepaalde volgorde staan. Het ligt - met name vanuit het perspectief van de werkgever - echter in de rede om het geschiktheidscriterium als belangrijkste te zien. Dit is ook gebeurd tijdens de reorganisatie Perspectief voor de Toekomst in 2006. Bij die gelegenheid werd ingeval van gelijke geschiktheid het anciënniteitsbeginsel toegepast (volgens sociaal plan PvdT). De conclusie kan zijn dat er sprake is van een relatief open, flexibele normstelling. Dit betekent dat de werkgever in de afweging bij plaatsing niet gebonden is aan een gefixeerde, verplicht toe te passen norm als het aantal dienstjaren of leeftijd(categorie). Er is dus alle ruimte om het criterium van geschiktheid centraal te stellen. Uitgaande van de veronderstelling dat gestreefd wordt naar plaatsing van de (meest) geschikte kandidaat, is het wijzigen van het statuut op dit punt niet geboden (zo hierover in het GO al overeenstemming zou kunnen worden bereikt). Uitleg verschil Sociaal Plan t.o.v. het Sociaal Statuut. Bij een reorganisatie is het mogelijk om in aanvulling op het sociaal statuut een sociaal plan vast te stellen. Goed werkgeverschap naar mensen die hun functie of baan verliezen betekent in de eerste plaats dat hen adequate individuele begeleiding wordt aangeboden om de ingreep in hun loopbaan zo goed mogelijk op te vangen, zowel financieel als mentaal, en door het gezamenlijk werken aan een nieuw loopbaanperspectief. De getroffen medewerkers zijn het meest gebaat met flankerende maatregelen die aansluiten op hun specifieke individuele situatie. In een sociaal plan kunnen flankerende maatregelen worden beschreven, maar dit hoeft geen uitputtende opsomming te zijn. Het is heel goed mogelijk dat in de loop van het reorganisatieproces in individuele situaties nog nieuwe oplossingen worden gevonden die zowel voor de gemeente als voor de betreffende medewerker gunstig zijn.
Flankerende maatregelen kunnen zijn: • • • • •
Remplaçantenregeling Starten van eigen onderneming Kwijtschelding Loonsuppletie Terugkeergarantie
Conclusie/advies • •
Er is momenteel geen reden (belang) om inhoudelijke wijzigingen aan te brengen in het sociaal statuut, in het bijzonder de bepaling m.b.t. uitgangspunten bij herplaatsing. Het blijft, indien gewenst, altijd mogelijk om met het GO aanvullende afspraken te maken (sociaal plan). Zo is bijvoorbeeld bij Perspectief voor de Toekomst een aanvullende financiële regeling opgenomen bij uittreding per FPU.
33
Resultaten onderzoeksopdracht Frictiekosten formatiereductie / informatiehuishouding / kwaliteitsmedewerkers – 01.05 Onderzoeksopdracht Maak een inventarisatie om een slanke en hoogwaardige organisatie te effectueren. Maak inzichtelijk welke formatiereductie wordt bereikt door de takenreductie bij de andere onderzoeksopdrachten. Bereken en onderbouw vervolgens de kosten voor de jaren 2012 tot en met 2015 voor de verbetering van de informatiehuishouding door middel van een rapportagesystematiek voor projecten. Bereken en onderbouw de kosten voor een projectmedewerker Welzijn bij de dienst Inwoners teneinde deze procesverandering te realiseren. Uitwerking: Deze onderzoeksopdracht is opgenomen in onderzoeksopdracht 01.02
34
Resultaten onderzoeksopdracht Verhoging precariobelasting - 01.06 Onderzoeksopdracht Onderzoek welke mogelijkheden er zijn om de inkomsten van precariobelasting te verhogen en/of de kosten van controle en inning te verminderen Bij de uitvoering van de opdracht is vastgehouden aan het uitgangspunt zeer terughoudend om te gaan met tariefsverhogingen bij de ombuigingsoperatie. Wettelijke taak De gemeente is vrij om al dan niet precariobelasting te heffen. Precariobelasting is kort gezegd verschuldigd voor het hebben van voorwerpen op, boven of in gemeentegrond. Met een totale opbrengst van € 343.000,- in 2010 tegen (indicatief) € 40.000 uitvoeringskosten is op dit moment sprake van een rendabele taak. Uitvoering onderzoeksopdracht Bij het schrijven van deze nota was het externe onderzoek naar mogelijke opbrengstverhoging van de precariobelasting door een andere wijze van controleren of herziening van de verordening nog niet volledig afgerond. Dit zal eind maart het geval zijn. Enkel indien dit leidt tot vernieuwde inzichten zal hierop nog worden teruggekomen. De verwachting op dit moment is echter dat controles slechts beperkt van invloed zullen zijn op de opbrengst, omdat inmiddels duidelijk is geworden dat het grootste deel van de opbrengst precariobelasting is gerelateerd aan vergunninggebonden zaken, waardoor de belastingheffing al via het vergunningproces wordt opgestart. De aanslag precariobelasting wordt dan veelal opgelegd indien een vergunning wordt aangevraagd, zoals bij containers terrassen e.d. Er wordt reeds gecontroleerd op de aanwezigheid van dergelijke zaken zonder vergunning (handhaving), waarbij na vaststelling van een ontbrekende vergunning, deze alsnog aangevraagd dient te worden, met een aanslag precariobelasting als bijkomend gevolg. Die zaken, waarvoor geen vergunning vereist is, resulteren op dit moment in een beperkt deel van de opbrengst precariobelasting. Intensivering van controles hierop zou extra kosten betekenen, die naar verwachting niet opwegen tegen de eventuele extra opbrengst. Zaken als uitbouwen boven gemeentegrond wijzigen nauwelijks en worden, eenmaal in de administratie opgenomen, ook reeds jaarlijks in rekening gebracht. Onafhankelijk van de eindresultaten van het externe onderzoek naar de mogelijkheden om de opbrengst van de precariobelasting te verhogen, betekent een meeropbrengst altijd dat de gezamenlijke belastingplichtigen voor de precariobelasting feitelijk meer gaan betalen dan ze nu doen. (Dit kan of veroorzaakt worden door een aanpassing van het tarief, of door het traceren van belastingplichtigen die tot nu toe buiten beeld bleven). Zoals hiervoor reeds genoemd lijkt het aantal nog te traceren belastingbetalers echter klein te zijn en derhalve van geringe invloed op de te realiseren opbrengst. Omvang precariobelasting Hilversum Om een beeld te krijgen bij de omvang van de precariobelasting in Hilversum is een vergelijking met andere gemeenten gemaakt. Deze gemeenten (24 stuks) variëren in inwonertal van 70.000 tot 100.000. Slechts 2 van de onderzochte gemeenten heeft een hogere opbrengst precariobelasting dan Hilversum. Vijf van de onderzochte gemeenten heft helemaal geen precariobelasting. De gemiddelde opbrengst van de gemeenten uit het onderzoek die wel precariobelasting heffen ligt rond de € 200.000,De opbrengst precariobelasting in Hilversum (€ 380.000,-) ligt boven de gemiddelde opbrengst van de 24 gemeenten uit het onderzoek. Hilversum staat op de derde plek ten opzichte van de hoogste opbrengst van € 648.000 (Leidschendam-Voorburg)
35
Om ook een beeld te krijgen bij de hoogte van de tarieven die Hilversum hanteert, is eveneens een vergelijking gemaakt met andere gemeenten . Hiertoe is gekeken naar de belangrijkste tarieven precariobelasting. Dit zijn in dit geval de tarieven die het grootste deel van de opbrengst genereren. De verhoudingen tussen de verschillende tarieven varieert nogal. Ten opzichte van de gemeenten met een vergelijkbaar inwonertal hanteert Hilversum een tarief voor een terras en voor reclameborden dat enigszins boven het gemiddelde ligt, maar zit Hilversum met het tarief voor containers nog ruim 50% onder het gemiddelde. Opvallend is nog dat buiten de 24 gemeenten van vergelijkbare grootte uit het onderzoek, er verschillende (grote) gemeenten zijn die voor de terrassen tarieven hanteren die vele malen hoger zijn dan in Hilversum (tot zo´n 300 tot 400%) Evenementen Indien bij evenementen gemeentegrond wordt gebruikt, wordt hiervoor ook precariobelasting in rekening gebracht. Organisatoren van niet-commerciële evenementen (daar valt een substantieel deel van de evenementen onder) kunnen de precariobelasting weer terugkrijgen via een subsidie. Door voor evenementen (of in ieder geval de niet-commerciële) evenementen geen precariobelasting meer te heffen is nauwelijks een besparing op de uitvoeringskosten mogelijk. Het betreft slechts een zeer beperkt aantal evenementen (ongeveer 15 per jaar) waarbij de precariobelasting een klein onderdeel van het administratieve proces ter zake betreft. Als gevolg hiervan kan ook de subsidiering van de in rekening gebrachte precariobelasting achterwege blijven. In totaal een besparing op de uitvoeringskosten van minder dan € 1000,- en in deze nota aangemerkt als nihil. Een voordeel is wel de vermindering van de rompslomp voor evenementenorganisatoren (administratieve lastenverlichting). “Ruimte” in de tarieven Om de opbrengst voor de precariobelasting toch te verhogen, kan ervoor worden gekozen worden om de tarieven die nu nog onder het gemiddelde uit de steekproef met vergelijkbare gemeenten liggen te verhogen. Vooral voor de containers en bouwmaterialen zit hier nog enige ruimte. Wanneer het tarief voor containers en bouwmaterialen wordt opgehoogd tot het gemiddelde uit de steekproef (56% verhoging) resulteert dit in een opbrengststijging van € 35.000,-. Verdere verhoging van de opbrengst is mogelijk, maar dan dienen de tarieven verhoogd te worden tot boven het gemiddelde uit de steekproef. Conclusie/vervolg De precariobelasting is een ongebonden heffing. De belastingplichtigen voor de precariobelasting zijn grotendeels bedrijven/ondernemers. De gemeente is vrij in de vaststelling van de hoogte van de tarieven. Het ligt in de rede om bij een besluit over de hoogte van de tarieven de overige (jaarlijkse) gemeentelijke lasten en de eventuele invloed hiervan op het ondernemersklimaat voor de betreffende belastingplichtigen te betrekken. Verhoging van de (netto) opbrengst is, mede gelet op de beperkte uitvoeringskosten, naar verwachting niet mogelijk door de uitvoering van de heffing anders te organiseren. Wanneer wel zou worden gekozen voor een tariefsverhoging, is het mogelijk de opbrengst te vergroten. Dit staat echter op gespannen voet met het uitgangspunt om zeer terughoudend om te gaan met tariefsverhogingen bij de ombuigingsoperatie. Zonder lastenverzwaring is het resultaat van deze onderzoeksopdracht nihil. Participatie Niet van toepassing
36
Maatschappelijk effect Indien voor tariefsverhoging bij containers wordt gekozen, dan leidt dit tot een lastenverzwaring bij de betreffende belastingplichtigen Bezuiniging Het voorstel zoals hiervoor beschreven, leidt tot het volgende financiële resultaat.
Mogelijk te realiseren resultaat per subfunctie: getallen x € 1.000 Resultaat:
2012
2013
2014
2015
35
35
35
35
Kansrijke keuze voor de toekomst Verhogen van de precariobelasting voor de containers en bouwmaterialen (opbrengst € 35.000,-). Daarbij wordt aangetekend dat deze verhoging niet strookt met het uitgangspunt om zeer terughoudend om te gaan met tariefsverhogingen bij de ombuigingsoperatie.
37
Resultaten onderzoeksopdrachten Regionale samenwerking / efficiency 02.01 en Tomin WSW-besparingen 02.02 Inleiding De afdeling sociale zaken heeft regionaliseren als lange termijn opdracht in het kader van de bezuinigingen. Deze nota geeft samen met het ingevulde format een toelichting op deze bezuinigingsopdracht. Beschreven worden de huidige situatie en de mogelijkheden. Deel 2 van de nota geeft een korte schets van de bezuinigingsopdracht ´Taakstelling WSW´. Deel 3 van de nota gaat over de acties die de afdeling sociale zaken al heeft ondernomen in het kader van de ontwikkeling om als organisatie slanker en hoogwaardiger te worden. De pro-actieve opstelling vanuit sociale zaken is ook gericht op de dienstverlening. Waar mogelijk wordt de klant ontzien in administratieve rompslomp.
1. Bezuinigingsopdracht regionale samenwerking WWB / efficiency 02.01 Onderzoeksopdracht Onderzoek hoe we meer beleidsmatige en organisatorische samenwerking op het gebied van sociale zekerheid met de andere gemeenten in het Gewest kunnen realiseren. Daarmee beogen we de kansen op succesvolle re-integratie te vergroten en derhalve het beroep op de WWB te verkleinen. Onderzoek tevens hoe dit kan leiden tot meer efficiency en minder kosten. Ontwikkelingen De aangekondigde maatregelen in het regeerakkoord omtrent de sociale zekerheid gaan ongetwijfeld grote veranderingen teweegbrengen in de sociale zekerheid. Onderstaand een schets. - Werken naar vermogen Het kabinet wil toe naar één regeling (‘Werken naar vermogen’) voor de onderkant van de arbeidsmarkt, die decentraal wordt uitgevoerd door gemeenten en/of werkpleinen. Het gaat hierbij om een hervorming van de WWB (Wet Werk en Bijstand) en WIJ (Wet Investeren in Jongeren), de Wajong (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten) en de WSW (Wet Sociale Werkvoorziening). Dit houdt in dat meer uitvoeringstaken naar gemeenten worden overgeheveld. Het uitgangspunt van het kabinet is dat gemeenten meer mensen kunnen laten participeren, budgetten gerichter en effectiever inzetten en kosten kunnen besparen. De staatssecretaris heeft in de loop van februari 2011 een notitie aan de beide Kamers toegestuurd waarin hij een richtlijn geeft hoe om te gaan met de Wajong. Daarnaast voert het Ministerie van SZW momenteel intensief overleg met de VNG en zijn het kabinet en de medeoverheden in overleg over een eventueel te sluiten bestuursakkoord op hoofdlijnen ten aanzien van deze en een aantal andere decentralisatievoornemens. - Bezuinigingen op budgetten voor gemeenten In het regeerakkoord zijn verregaande bezuinigingen aangekondigd op het Participatiebudget (WWB, inburgering en volwasseneneducatie), bedoeld voor de re-integratie en inburgering. De bovengenoemde voorgenomen regeling ‘Werken naar Vermogen’ betekent uiteindelijk een bezuiniging op de WWB, de Wajong en WSW, met name als het gaat om de hoogte van de uitkeringen. Diverse andere maatregelen in de sociale zekerheid moeten voor het rijk eveneens besparingen opleveren. Bezuiniging op het Participatiebudget heeft in de komende jaren een nadelig effect op de mogelijkheden voor re-integratie (verlaging van het budget), inburgering (volledige afbouw van het budget in enkele jaren) en de volwasseneneducatie (verlaging van het budget). -
Bezuinigingen UWV en Werkpleinen
38
Werkpleinen zijn samenwerkingsverbanden tussen gemeenten en het UWV Werkbedrijf. Gemeenten die samenwerken op werkpleinen, maken zich dus ook grote zorgen over de bezuinigingen bij het UWV Werkbedrijf. Het UWV Werkbedrijf moet van het nieuwe kabinet een derde van zijn budget inleveren, wat het UWV Werkbedrijf dwingt tot ingrijpende maatregelen. Geïntegreerde dienstverlening op de huidige honderd werkpleinen lijkt niet langer haalbaar. Naar het zich laat aanzien zal het UWV Werkbedrijf zijn dienstverlening gaan concentreren op dertig tot veertig vestigingen en klanten steeds vaker via e-dienstverlening (dienstverlening op internet) bedienen. De Programmaraad (de landelijke ‘stuurgroep’ voor geïntegreerde dienstverlening) kwam in februari voor een extra overleg bij elkaar om te bekijken welke gevolgen de plannen van het UWV Werkbedrijf hebben voor de werkpleinen. Op dit moment is nog niet bekend wat hiervan het resultaat is. Het is aan te nemen dat de bezuinigingen van het UWV Werkbedrijf een nadelig effect hebben op de in de regio gevestigde twee Werkpleinen, met als mogelijk gevolg dat nog maar één Werkplein overblijft. De vestigingsmanager van het UWV WERKbedrijf voor de twee Werkpleinen (Hilversum en Huizen) heeft inmiddels al een eerste stap gezet door de werkgeversdienstverlening organisatorisch te willen samenvoegen tot één regionaal mobiliteitscentrum. Deze ontwikkeling van het UWV Werkbedrijf kan als vliegwiel werken met betrekking tot de regionalisering. Opvattingen van gemeenten over samenwerking Op twee momenten heeft eerder een onderzoek naar regionale samenwerking plaatsgevonden: in 2002 en in 2006. De resultaten van beide onderzoeken leiden tot de conclusie dat breed bestuurlijk draagvlak, voorafgaand aan het onderzoeken van de mogelijkheden tot samenwerken, essentieel is voor het verdere proces. Het onderzoeken en voorbereiden van samenwerking is zeer arbeidsintensief; bij onvoldoende draagvlak vooraf is het risico aanwezig dat veel (ambtelijke) arbeidsuren worden geïnvesteerd met een mogelijk teleurstellend resultaat. Op 3 maart 2011 is het onderwerp regionale samenwerking geagendeerd voor het regionale portefeuillehoudersoverleg Sociale Zaken. De conclusie is dat gemeenten nog steeds verschillend denken over regionale samenwerking. Dat zorgt ervoor dat de kans van slagen om tot regionale samenwerking op een formele basis te komen op dit moment afwezig is of zeer gering. Los van het bestuurlijke commitment ten aanzien van regionalisering, kan het onderzoek naar ambtelijke samenwerking op verschillende onderdelen, zoals gezamenlijke beleidsontwikkeling, schaalvergroting en/of specialisatie op bepaalde onderwerpen doorgaan. De mogelijkheid blijft bestaan om (informeel) op ambtelijk niveau en op basis van vrijwilligheid de samenwerking verder te ontwikkelen en daarbij een passende vorm te kiezen. Samenvattende conclusie • De bovengenoemde belangrijke veranderingen in rijksbeleid en vermindering van budgetten kunnen een positief effect hebben op de wens om samen te werken. In de huidige situatie moet elke gemeente afzonderlijk beleid en bedrijfsvoering afstemmen op nieuw rijksbeleid. Samenwerking op dit vlak, gekoppeld aan een voldoende organisatieomvang, kan een besparing betekenen. • Bij het onderzoeken van de mogelijkheden is bestuurlijk draagvlak vooraf van essentieel belang. De resultaten van eerdere onderzoeken leiden tot de conclusie dat breed bestuurlijk draagvlak, voorafgaand aan het onderzoeken van de mogelijkheden tot samenwerken, essentieel is voor het verdere proces. In eerdere situaties heeft een aantal regiogemeenten om diverse redenen uiteindelijk niet voor (formele) samenwerking gekozen. Samenwerking kan niet worden afgedwongen, de bereidheid tot samenwerking moet aanwezig zijn en men moet in de samenwerking voldoende voordeel zien. Het daadwerkelijk onderzoeken en voorbereiden van samenwerking is zeer arbeidsintensief; bij onvoldoende draagvlak vooraf is het risico aanwezig dat veel (ambtelijke) arbeidsuren worden geïnvesteerd met een mogelijk teleurstellend resultaat. Maatschappelijk effect Het maatschappelijk effect is nog niet bekend. Pas als duidelijk is op welke onderdelen er regionaal samengewerkt gaat worden kunnen de maatschappelijke effecten bepaald worden. Uitgangspunt bij regionale samenwerking is echter dat er geen negatieve maatschappelijke effecten mogen optreden.
39
2. Bezuinigingsopdracht 02.02 Tomin WSW-besparingen Onderzoeksopdracht Bekijk de mogelijkheden van besparingen bij Tomin op het gebied van de WSW. Deze opdracht heeft een relatie met opdracht 16.01 herijking SBS contract. Het onderwerp ´Tomin´ moet integraal behandeld worden met Dienst Stad. Dienst Inwoners en Dienst Stad trekken samen op en zullen samen een advies aan het college/bestuur geven hoe hier verder mee om te gaan. Vooralsnog is de taakstelling op ´pro memorie´ gezet. 3. Verbeteringen in de bedrijfsvoering Aanleiding Vooruitlopend op de visie, waarin `Slank en Hoogwaardig´ als uitgangspunt genomen wordt, heeft Sociale Zaken haar interne processen doorgelopen om te bekijken hoe er efficiënter gewerkt kan worden. In onderstaande wordt een doorkijk gegeven op welke mogelijkheden er zijn en in hoeverre dit al geïmplementeerd is. Wat is geïmplementeerd? Voor Sociale Zaken hebben de jaren 2009 en 2010 in het teken gestaan van de crisis in combinatie met een fors gestegen bekendheid van alle regelingen van Sociale Zaken bij de klanten (effect conferenties Rondkomen e.d.) . De aantallen aanvragen bijzondere bijstand stegen fors. Om al deze aanvragen te kunnen verwerken, hebben wij direct een aantal maatregelen getroffen: • Hogere caseload (= aantal klanten) per medewerker (Stijging van 35% in anderhalf jaar) • Specialisme ingehuurd voor de uitvoering van de intake. (Dit is deels gefinancierd uit het Recessieplan) met als resultaat dat er 40% minder mensen toegelaten werden bij de poort. Mogelijkheden Er zijn twee ontwikkelingen, die direct effect hebben op de uitvoering van de Bijzondere Bijstand en in verschillende fases van implementatie zijn: 1. Snelbalie (versneld afhandelen van aanvragen bijzondere bijstand). Offerte-traject afgerond. Verwachting start gebruik (implementatie afgerond): 1 mei 2011. o Doordat besluiten sneller afgehandeld worden via de Snelbalie, is er een kleinere afhankelijkheid van inhuur derden 2. In elkaar schuiven van de regelingen Langdurigheidstoeslag en Bijzondere Bijstand Gebruiksgoederen. Deze regelingen vertonen op een aantal gebieden overlap, en er is dus gekeken of deze twee regelingen in een nieuwe regeling in elkaar geschoven kunnen worden: De nieuwe Langdurigheidstoeslag. Het voorstel wordt aan het college voorgelegd. o Door deze regelingen in elkaar te schuiven in één nieuwe regeling, beperken we het aantal aanvragen. Hiermee kunnen we minder afhankelijk worden van inhuur derden. Daarnaast is Sociale Zaken afdelingsbreed aan het onderzoeken waar mogelijkheden tot efficiëntie liggen. De volgende twee ontwikkelingen, kunnen op termijn bezuinigingen opleveren: 1. Beveiliging efficiënter inzetten. Door een ernstig incident in het verleden is de beveiliging uitgebreid. Het doel is nu om de inhuur van beveiliging af te bouwen, zonder het gevoel van veiligheid van de professional af te laten nemen. o Door de inhuur van beveiliging op momenten dat het rustig is, af te bouwen, besparen wij op inhuur derden 2. Onderzoeken hoe anders om te gaan met de rechtmatigheidscontrole. Concreet betekent dit dat op dit moment maandelijks alle klanten hun inkomen aan moeten tonen door middel van Rechtmatigheid Onderzoek Formulier. Door in plaats van het voorgaande te gaan werken met
40
vooringevulde formulieren hoeft een deel van de klanten (afhankelijk van hun risicoprofiel) nog maar jaarlijks een formulier in te leveren. o Doordat er minder formulieren verwerkt hoeven te worden, zal Sociale Zaken haar inhuur derden kunnen terugbrengen. NB: Uitgangspunt bij alle hierboven geschetste mogelijkheden is dat de huidige kwaliteit gehandhaafd blijft. Uiteraard is dit geen volledige opsomming van alle mogelijkheden. Sociale Zaken geeft een vervolg hierop via het visie-traject ´Slank en Hoogwaardig´.
41
Resultaten onderzoeksopdracht Regionaal Bureau Leerlingzaken – 03.01 Onderzoeksopdracht Onderzoek de mogelijkheden en consequenties van besparingen op de uitgaven door het Regionaal Bureau Leerlingzaken (RBL), met name door efficiency maatregelen binnen de organisatie. Uitwerking: Deze onderzoeksopdracht is opgenomen in de herziene onderzoeksopdracht 05.03
42
Resultaten onderzoeksopdracht Financiering taken jeugdzaken, onderwijs en sport – 03.02 Onderzoeksopdracht Onderzoek de mogelijkheden om activiteiten op het gebied van jeugdzaken, onderwijs en sport die nu nog gefinancierd worden uit de algemene middelen van de gemeente te financieren uit specifieke middelen die vanuit het Rijk ter beschikking worden gesteld voor preventief jeugdbeleid en onderwijs zoals de middelen voor onderwijsachterstandenbeleid en de Brede Doeluitkering Jeugd en Gezin. Uitwerking: Deze onderzoeksopdracht is opgenomen in de herziene onderzoeksopdracht 05.03
43
Resultaten onderzoeksopdracht Onderwijsbegeleiding – 03.03 Onderzoeksopdracht Onderzoek de effectiviteit van de gemeentelijke subsidie onderwijsbegeleiding en breng op basis daarvan zo concreet mogelijk in beeld welke effecten verbonden zijn aan beperking of beëindiging van de inzet van die middelen. Betrek hierbij de verplichtingen van de gemeente/het onderwijsveld gekoppeld aan de rijksuitkeringen hiervoor. Uitwerking: Deze onderzoeksopdracht is opgenomen in de herziene onderzoeksopdracht 05.03
44
Resultaten onderzoeksopdracht Welzijn en Zorg - 04.01 t/m 04.06 1. Inleiding Uitgangspunten Het programma ‘Welzijn en Zorg’ is volop in ontwikkeling. Het doel is om zorg en voorzieningen op de lange termijn in stand te kunnen blijven houden voor de mensen die het nodig hebben. Eind 2011 wordt het ‘Wmo beleidsplan 2012 – 2015 gemeente Hilversum’ vastgesteld. Hierin wordt de visie van de gemeente op het Wmo terrein opgenomen. Een groot deel van deze visie wordt regionaal uitgewerkt en in samenwerking opgesteld met Wmo raden en de maatschappelijke partners (zorg- en welzijnsinstellingen). De uitgangspunten voor het Wmo beleid zijn: • Iedereen die het nodig heeft, moet op de overheid kunnen blijven rekenen. • Daar waar mogelijk dienen mensen zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheid te nemen. • Vraagsturing wordt toegepast op subsidies en voorzieningen: wat hebben mensen nodig (maatwerk)? • Er wordt zoveel mogelijk regionaal samengewerkt. • Een integrale aanpak van beleid zorgt voor samenhang en sturing op de 9 Wmo prestatievelden. Op basis van bovenstaande uitgangspunten zijn de bezuinigingsopdrachten 4.01 t/m 4.06 uitgevoerd. Voor bezuinigingsopdracht 04.02 zijn aanvullende uitgangspunten vastgesteld door de regiogemeenten. Uitgangspunt van de nota was dat het bedrag dat de rijksoverheid kort op het budget wordt bezuinigd op de activiteiten in de regio, zodat de gemeenten niet geconfronteerd wordt met hogere kosten. Daarnaast is eerste prioriteit gelegd bij de directe opvang/hulpverlening (de beleidsdomeinen ‘opvang en doorstroom’ en ‘herstel en re-integratie’). Proces Een aantal bezuinigingsopdrachten heeft gevolgen voor de subsidieverlening aan instellingen (bv. Versa bij opdracht 04.01 en de instellingen van de maatschappelijke zorg bij opdracht 04.02). Bij deze bezuinigingsopdrachten zijn de betrokken instellingen in een zo vroeg mogelijk stadium betrokken. Met de instellingen wordt in gesprekken een afweging gemaakt van de gevolgen van de bezuinigingen. Bij opdrachten 04.01 en 04.02 wordt naar verwachting het totaal te bezuinigen bedrag gerealiseerd. Op basis van de uiteindelijke keuzen die gemaakt worden, worden met de instellingen resultaatgerichte afspraken gemaakt. Deze afspraken worden vastgelegd in de subsidiebeschikkingen voor de jaren 2012 en verder. De bezuinigingen ten gevolge van de opdrachten 04.03 en 04.04 kunnen al in 2011 worden ingeboekt en zullen daarom bij de eerste budgetrapportage worden gemeld. Resultaten 1e ronde bezuinigingen In de begroting van 2011 is binnen programma 4 ‘Welzijn en Zorg’ op de Wmo begroting circa € 1.300.000 bezuinigd. Deze bezuiniging was in hoofdlijnen op: • strakkere sturing van zorgleverancier en indicatie stelling binnen het WWZ loket • stopzetten van projecten die afliepen per 1 januari 2011 • niet uitgegeven posten; de zogenaamde “lucht” in de begroting. Er was tevens een kleine bezuiniging gepland met betrekking tot enkele belangenverenigingen, maar deze is herzien omdat dit bleek te gaan om lotgenoten contacten die aangemerkt kunnen worden als een waardevolle manier van mantelzorg ondersteuning. Deze bezuiniging bleek compensabel met de opbrengsten van het strakker sturen op de leveranciers en indicatie stelling binnen het WWZ loket. Verwacht bezuinigingsresultaat voor 2012 t/m 2015. Getallen x 1.000 2012 2013 Opdracht 04.01 Opdracht 04.02
300 404*
600 664*
2014
2015
700 924
800 924
45
Opdracht 04.03 Opdracht 04.04 Opdracht 04.05 Opdracht 04.06 Totaal
100 67 0 150 1021
100 67 0 125 1556
100 67 0 125 1916
100 67 0 125 2016
* onder voorbehoud omdat de afbouw Jellinek naar verwachting gewijzigd zal verlopen.
Risico De bedragen uit de zoekopdrachten zijn in principe gevonden. Op het Wmo terrein is echter een groot aantal risico’s te benoemen. De risico’s zijn: • De Wmo is op onderdelen een open einde regeling. • Op bepaalde onderdelen vindt een aanbesteding plaats of gaat een aanbesteding plaatsvinden (Wmo vervoer, huishoudelijke hulp). Hierbij moet rekening worden gehouden met hogere uitgaven. • Door de vergrijzing, de veranderende zorgvraag en de aangekondigde overheveling van enkele AWBZ taken naar de gemeenten, is de verwachting dat een veel grotere groep mensen aanspraak zal doen op de Wmo. • Door maatregelen zoals de uitbreiding van de eigen bijdrage regeling voor alle wettelijk toegestane voorzieningen, bestaat de kans dat er meer aanspraak gedaan wordt op andere gemeentelijke regelingen (bv. de bijzondere bijstand).
46
2. Uitwerking onderzoeksopdrachten 4.01 t/m 4.06 4.01 Korting activiteiten Versa welzijn Onderzoeksopdracht Onderzoek de mogelijkheden om te besparen op activiteiten van welzijnsorganisatie Versa welzijn Deze zoekopdracht ligt besloten in het plan van aanpak ´ombuigingen welzijn en zorg´. Als onderdeel van het plan van aanpak is een expliciete activiteit voor deze zoekopdracht een effectiviteit- en doelmatigheidsanalyse op gesubsidieerde instellingen, waaronder dus ook Versa. De onderzoeksrapportage is gereed medio 2011. Wettelijke taak: De activiteiten hebben betrekking op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het doel van de Wmo is om iedereen volwaardig deel te kunnen laten nemen aan de samenleving. Hiervoor moet de gemeente onder andere individuele voorzieningen verstrekken, maar ook zorgdragen voor collectieve voorzieningen. Ook ondersteuning die gericht is op sociale samenhang en leefbaarheid, maatschappelijke opvang etc. valt onder de Wmo. De wijze waarop de gemeente dat realiseert staat echter vrij. Uitvoering onderzoeksopdracht Uitgangspunten De activiteiten van Versa zijn getoetst aan de Wmo uitgangspunten: • Iedereen die het nodig heeft, moet op de overheid kunnen blijven rekenen. • Daar waar mogelijk dienen mensen zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheid te nemen. • Vraagsturing wordt toegepast op subsidies en voorzieningen: wat hebben mensen nodig (maatwerk)? • Er wordt zoveel mogelijk regionaal samengewerkt. • Een integrale aanpak van beleid zorgt voor samenhang en sturing op de 9 Wmo prestatievelden. Bij deze bezuinigingsopdracht is daarnaast expliciet gekeken of het mogelijk is om zaken slimmer te organiseren (kunnen er onderdelen samengevoegd worden, is er mogelijke overlap, heeft elke wijk dezelfde behoefte aan voorzieningen etc.). Proces Met Versa zijn sinds begin 2010 gesprekken gevoerd over bezuinigingen. Op dit moment zijn verschillende bezuinigingsrichtingen geïnventariseerd die in deze bezuinigingsopdracht zijn opgenomen. Versa heeft zich reeds gecommitteerd aan het totaal te bezuinigingen bedrag van € 800.000,-. Andere onderzoeksopdrachten die betrekking hebben op gesubsidieerde activiteiten van Versa worden integraal bij de uitkomst van deze opdracht (4.01) betrokken. In de komende periode worden met Versa gesprekken gevoerd om definitieve keuzen te maken. Regionaal is een traject gestart ‘heroverweging ondersteuningsnetwerk’ (zie hieronder bij het kopje ‘uitwerking’ voor een nadere toelichting). Hilversum wil hierbij zoveel mogelijk aansluiten. Aandachtspunt hierbij is in hoeverre het regionaal gevolgde tempo en fasering past binnen het Hilversumse traject. Op basis van de uiteindelijke keuzen die gemaakt worden, worden met Versa resultaatgerichte afspraken gemaakt. Deze afspraken worden vastgelegd in de subsidiebeschikkingen voor de jaren 2012 en verder. Onderstaand zijn verschillende bezuinigingsrichtingen opgenomen. In de komende periode worden met Versa gesprekken gevoerd om definitieve keuzen te maken.
47
Accommodaties Tijdens gesprekken met Versa is over het uitgangspunt ‘slimmer organiseren’ gesproken: is het mogelijk om met minder accommodaties toch nog goede dienstverlening te bieden? Heeft elke wijk dezelfde type accommodaties nodig? Kan dienstverlening flexibeler ingezet worden waardoor er minder accommodaties nodig zijn? Als Versa panden verlaat die tot het maatschappelijk vastgoed van de gemeente horen, moet de gemeente een nieuwe invulling voor deze panden zoeken (verhuur aan een andere partij of afstoting van de panden). De gemeente stelt een nota maatschappelijk vastgoed op waarin deze aspecten worden verwerkt. Overhead Versa en de gemeente hebben gesproken over een andere manier van werken om de overhead te verminderen, maar de kwaliteit en output te behouden. Bij regionaal georganiseerde onderdelen kunnen zaken slimmer georganiseerd worden en kan de overhead daarmee terug worden gedrongen (zie ook kopje ‘heroverweging ondersteuningsnetwerk’). Het aantal leidinggevenden en de inzet van projectmedewerkers zal worden teruggebracht door o.a. succesvolle projecten te integreren en te borgen in de bestaande organisatie en regionaal meer samen te gaan werken. Heroverweging ondersteuningsnetwerk Regionaal is een traject ‘heroverweging ondersteuningsnetwerk’ ingezet. Hierbij wordt nagegaan op welke wijze de huidige ondersteuningsstructuur (mantelzorgondersteuning, vrijwilligerswerk, ouderenwerk en algemeen maatschappelijk werk en preventie) anders vorm kan worden gegeven in de toekomst. Binnen maatschappelijk werk zal nauwkeurig gekeken moeten worden naar de aard van de vragen, de toeleiding en de mate waarin mensen hun eigen verantwoordelijkheid kunnen nemen, de mate waarin andere “loketten” te snel doorverwijzen naar maatschappelijk werk en de mate waarin gebruik kan worden gemaakt van andere vormen van hulpverlening. Binnen ouderenwerk komt de nadruk te liggen op een afname van de inzet van professionals en een grotere inzet van vrijwilligers. Integratie Op gemeentelijk en regionaal niveau zal er continu ingezet worden op de vergroting van de zelfredzaamheid van kwetsbare bewoners. De gemeente wil een goed basispakket van algemene voorzieningen in stand houden voor alle inwoners. Leefbaarheid en Civil Society Eén van de uitgangspunten van het Wmo beleid is dat mensen zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheid nemen. Dit zal resulteren in minder aanbodgerichte activiteiten, maar het initiatief voor activiteiten komt bij inwoners te liggen (meer activeren en faciliteren). Participatie Overleg heeft plaatsgevonden met Versa. Maatschappelijk effect Ook bij het aanbod van welzijn staat de eigen kracht van de burgers voorop. De gemeente is in gesprek met de brede welzijnsinstelling Versa maatregelen aan het formuleren om de gevraagde acht ton te kunnen bezuinigen. Door die bezuinigingsmaatregelen zorgvuldig en gefaseerd in te voeren en onderdelen slimmer te organiseren (o.a. beperken overhead) wordt getracht de nadelige maatschappelijke effecten zoveel mogelijk te beperken. De voorgestelde maatregelen vragen om een grotere eigen verantwoordelijkheid van de burger en dwingen de instelling vraaggericht te gaan werken. Dat betekent dat sommige er accommodaties afgestoten worden, waardoor burgers soms meer moeite moeten doen de instelling te bereiken. Ook is er minder inzet van professionals, maar het uitgangspunt dat voorzieningen bereikbaar en beschikbaar moeten blijven voor mensen die het nodig hebben, blijft onverkort van kracht. 48
Bezuiniging getallen x € 1.000 Resultaat
2012
2013
2014
2015
300
600
700
800
Versa heeft zich gecommitteerd aan de bezuinigingsopdracht van € 800.000,-. In gezamenlijk overleg worden definitieve keuzen gemaakt. Om frictiekosten zo veel mogelijk te vermijden wordt momenteel onderzocht hoe het natuurlijk personeelsverloop is en in welke mate personeel kan rouleren binnen de verschillende werkvelden, maar ook binnen de verschillende vestigingen van Versa. Om deze reden én door het gefaseerd kunnen schrappen van werkzaamheden is het te bezuinigen bedrag in 2012 € 300.000,- in plaats van de in de zoekopdracht genoemde € 400.000,-. Communicatie Met Versa zijn sinds begin 2010 gesprekken gevoerd over bezuinigingen. In de komende periode worden met Versa gesprekken gevoerd om definitieve keuzen te maken. Op basis van de uiteindelijke keuzen die gemaakt worden, worden met Versa resultaatgerichte afspraken gemaakt. Deze afspraken worden vastgelegd in de subsidiebeschikkingen voor de jaren 2012 en verder. Effect op de organisatie De uitvoering van de bezuinigingsopdracht heeft naar verwachting een effect op onze organisatie. In het visietraject ‘slank en hoogwaardig’ zullen de consequenties inzichtelijk worden gemaakt. Kansrijke keuzes Niet van toepassing
49
04.02 Maatschappelijke opvang binnen rijksbijdrage Onderzoeksopdracht Bekijk of activiteiten op het terrein van maatschappelijke opvang zodanig kunnen worden georganiseerd dat in regionaal verband hieraan niet meer geld wordt uitgegeven dan via de rijksbijdrage wordt ontvangen. Wettelijke taak De activiteiten hebben betrekking op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het doel van de Wmo is om iedereen volwaardig deel te kunnen laten nemen aan de samenleving. Hiervoor moet de gemeente onder andere individuele voorzieningen verstrekken, maar ook zorgdragen voor collectieve voorzieningen. Ook ondersteuning die gericht is op sociale samenhang en leefbaarheid, maatschappelijke opvang etc. valt onder de Wmo. De wijze waarop de gemeente dat realiseert staat echter vrij. Uitvoering onderzoeksopdracht Uitgangspunten Naast de algemene uitgangspunten die voor het Wmo beleid gelden (zoals meer eigen verantwoordelijkheid voor inwoners, vraagsturing etc.) zijn er voor dit onderdeel extra uitgangspunten benoemd. In september 2010 hebben de portefeuillehouders Welzijn en Zorg van de gemeenten in de regio, met steun van de colleges van b en w, ingestemd met een nota over deze bezuiniging. Uitgangspunt van de nota was dat het bedrag dat de rijksoverheid kort op het budget wordt bezuinigd op de activiteiten in de regio, zodat de gemeenten niet geconfronteerd wordt met hogere kosten. Daarnaast is eerste prioriteit gelegd bij de directe opvang/hulpverlening (de beleidsdomeinen ‘opvang en doorstroom’ en ‘herstel en re-integratie’). Proces De betrokken instellingen zijn begin 2010 gevraagd mee te denken bij de uitwerking van de bezuinigingsopdracht. De instellingen achtten het destijds niet mogelijk en wenselijk om een gezamenlijk voorstel aan de gemeenten in de regio te doen. Vervolgens heeft een ambtelijke werkgroep uit de regio een voorstel voorgelegd aan de portefeuillehouders Welzijn en Zorg. Uitwerking In de praktijk komt de herverdeling erop neer dat de grootste bezuiniging terecht komt bij de verslavingszorg (Jellinek), voornamelijk voor de onderdelen preventie, begeleid wonen en financiële ondersteuning. Daarnaast wordt een aantal incidentele projecten die in 2010 subsidie ontvingen niet gecontinueerd (Kamers met Kansen). Ook wordt bij enkele organisaties een efficiency korting van 10% op hun subsidie toegepast (RIBW). Voor een aantal projecten wordt financiering vanuit andere bronnen dan de post maatschappelijke opvang gezocht (GGD alcoholpreventie project). Tenslotte wordt in de begroting nu ook rekening gehouden met een structurele subsidiering aan PakAan (dagbesteding voor dak- en thuislozen). De financiële meerjarenbegroting voor de maatschappelijke opvang is nog niet volledig afgerond. Enkele laatste ontwikkelingen zijn nog niet volledig doorgerekend, zoals de toezegging om het ACT-team (Assertive Community Treatment) te blijven ondersteunen en de kosten voor Vangnet & Advies. Op dit moment wordt er van uitgegaan dat de voorgenomen en fasegewijs in te voeren bezuiniging in het eindjaar 2014 gehaald wordt. De afbouw van subsidies in de jaren 2012 en 2013 zal waarschijnlijk gewijzigd verlopen omdat dit gunstig kan zijn, zowel voor de instelling (natuurlijk verloop) als voor de gemeente (minder frictiekosten). Het beleid blijft gericht op het halen van de bezuiniging in 2014 e.v.
50
Participatie Na het besluit in september 2010 over de richting van het beleid is aan de instellingen gevraagd om een reactie. In januari 2011 is vervolgens een gezamenlijk overleg gehouden van gemeente met de instellingen. Doel was om de voornemens en de reacties daarop te bespreken en te beoordelen op integraliteit (bijvoorbeeld om na te gaan of er sprake is van invloed van maatregelen op elkaar). Begin maart 2011 hebben de instellingen een voorstel ingediend waaruit moet blijken op welke wijze de voorgenomen bezuinigingen in de jaren 2012 t/m 2014 worden gehaald en wat de consequenties zullen zijn. Daarin zullen zij ook kijken naar een goede afstemming van activiteiten op elkaar en naar relaties met de activiteiten van andere organisaties buiten de maatschappelijke opvang, zoals het Centrum voor Jeugd en Gezin. Naar aanleiding van de besluitvorming worden met de betrokken instellingen resultaatgerichte afspraken gemaakt. Deze afspraken zullen worden vastgelegd in de subsidiebeschikkingen voor de jaren 2012 en verder. Maatschappelijk effect Mogelijke nadelige effecten van de maatregel betreffen de verminderde aandacht in algemene zin voor preventie bij verslaving. Het risico bestaat dat verslaafden pas in beeld komen als de problemen groot zijn. Dit vraagt vooral een goede organisatie van de eerste lijn. Bezuiniging De bezuiniging in de jaren 2012 t/m 2014 zal als volgt fasegewijs worden gerealiseerd:
getallen x € 1.000 Resultaat
Subfunctie 620
2012
2013
2014
2015
*404
*664
924
924
* = een gewijzigde afbouw is in onderzoek. De bezuinigingsbedragen kunnen dus nog niet definitief ingeboekt worden.
Communicatie De betrokken instellingen zijn begin 2010 gevraagd mee te denken bij de uitwerking van de bezuinigingsopdracht. Na het besluit in september 2010 over de richting van het beleid is aan de instellingen gevraagd om een reactie. Effect op de organisatie De uitvoering van de bezuinigingsopdracht heeft naar verwachting een effect op onze organisatie. In het visietraject ‘slank en hoogwaardig’ zullen de consequenties inzichtelijk worden gemaakt. Kansrijke keuzes Niet van toepassing
51
04.03 Huishoudelijke verzorging Onderzoeksopdracht Ontwikkel een systematiek, zodat verzekerd wordt dat betaald wordt voor de daadwerkelijke dienstverlening door de instellingen op het gebied van huishoudelijke verzorging. Wettelijke taak De activiteiten hebben betrekking op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het doel van de Wmo is om iedereen volwaardig deel te kunnen laten nemen aan de samenleving. Hiervoor moet de gemeente onder andere individuele voorzieningen verstrekken, maar ook zorgdragen voor collectieve voorzieningen. Ook onderstseuning die gericht is op sociale samenhang en leefbaarheid, maatschappelijke Uitvoering onderzoeksopdracht Uitgangspunten De volgende Wmo uitgangspunten zijn bij deze bezuinigingsopdracht verwerkt: • Iedereen die het nodig heeft, moet op de overheid kunnen blijven rekenen. • Daar waar mogelijk dienen mensen zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheid te nemen. De Wmo is in 2007 in werking getreden. Het verstrekken van huishoudelijke verzorging was één van de nieuwe taken. De eerste uitvoeringsjaren zijn inmiddels achter de rug en nu wordt gekeken naar mogelijkheden voor ‘slimmer werken’. Dit is een ontwikkeling die in het gehele land gaande is. Momenteel vindt verfijning en aanscherping plaats van de uitvoering van de huishoudelijke verzorging. Proces De wijziging heeft betrekking op de interne bedrijfsvoering en op de afspraken met de zorgleveranciers over de bedrijfsvoering. De wijzigingen hebben geen gevolgen voor de klant. Een wijziging van de indicatie op voordracht van de leverancier kan nog steeds plaatsvinden, maar nu alleen met toestemming van de gemeente. Uitwerking Er is gestart met het herinrichten van de controle van de door de leveranciers gefactureerde leveringen op het gebied van huishoudelijke zorg in relatie tot de door het WWZ-loket afgegeven indicaties. Regionaal is besloten om gebruik te maken van een portal waarin alle leveranciers de gegevens van de leveringen plaatsen waaronder: aantal uur zorglevering per week per klant, inclusief NAW-gegevens en BSN-nummer. Deze portal is toegankelijk voor medewerkers van de gemeenten die belast zijn met de controle van de facturen. Doordat de gegevens nu eenduidig worden aangeleverd is het makkelijker om deze te vergelijken met de gegevens die in de gemeentelijke systemen zijn opgeslagen. Daarnaast is er regionaal besloten om strengere afspraken te maken als het gaat om de speelruimte van de leverancier m.b.t. de levering. Voorheen was het mogelijk voor de leverancier om binnen de klasse de zorg uit te breiden zonder vooraf overleg te plegen met de gemeente. De leveranciers mogen nu alleen met toestemming die vooraf is afgegeven het aantal uren binnen de geïndiceerde klasse uitbreiden. De oorspronkelijke afspraak waarbij leveranciers zonder overleg de ruime binnen de klasse konden benutten was gemaakt om bureaucratie te voorkomen. Gebleken is echter dat de leveranciers niet altijd op de juiste gronden over zijn gegaan tot urenuitbreiding binnen de klasse. De volgende stap in de verbetering van de controle is het bedenken van een systematiek om bij de klanten te onderzoeken of de levering daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Daar het voor de doelgroep soms lastig is om aan te geven of en hoeveel uren er huishoudelijke hulp is geleverd is het
52
niet eenvoudig om een sluitende aanpak te bedenken die niet te arbeidsintensief is. Voor 1 juli 2011 wordt een aanpak van de controle bij de klant voorgelegd aan het college. Risico De levering van huishoudelijke zorg is een zogenaamde open einde regeling dat betekent dat de kosten stijgen als het aantal aanvragen toeneemt. Wanneer het huidige contract afloopt moet mogelijk opnieuw worden aanbesteed, mogelijk kan dit leiden tot een kostenverhoging. Maatschappelijk effect De leveringen aan de cliënten blijven hetzelfde. Er is daarom geen sprake van een gewijzigd maatschappelijk effect. Bezuiniging getallen x € 1.000 Resultaat
Subfunctie 622
2012
2013
2014
2015
100
100
100
100
Effect op de organisatie De uitvoering van de bezuinigingsopdracht heeft naar verwachting een effect op onze organisatie. In het visietraject ‘slank en hoogwaardig’ zullen de consequenties inzichtelijk worden gemaakt. Kansrijke keuzes Niet van toepassing
53
04.04 WWZ reduceren indicatiekosten Onderzoeksopdracht Ontwikkel een visie op de bedrijfsvoering en de dienstverlening door het WWZ-loket, zodat de indicatiekosten gereduceerd kunnen worden en er minder beroep hoeft te worden gedaan op bepaalde voorzieningen. Wettelijke taak De activiteiten hebben betrekking op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het doel van de Wmo is om iedereen volwaardig deel te kunnen laten nemen aan de samenleving. Hiervoor moet de gemeente onder andere individuele voorzieningen verstrekken, maar ook zorgdragen voor collectieve voorzieningen. Ook onderstseuning die gericht is op sociale samenhang en leefbaarheid, maatschappelijke opvang etc. valt onder de Wmo. De wijze waarop de gemeente dat realiseert staat echter vrij. Uitvoering onderzoeksopdracht Uitgangspunten Het reduceren van de indicatiekosten en het verminderen van het beroep op voorzieningen mag niet ten koste gaan dan de vraag, maar heeft als doel om meer vraaggericht te gaan werken. Proces De klanten ontvangen een indicatieadvies en voor de klant maakt het kwalitatief niet uit of het advies wordt verstrekt door een WWZ-consulent of door een derde partij. De afhandelingstermijn van de aanvraag is korter bij indicatie door de WWZ-consulent zelf en om die reden in het voordeel van de klant. Uitwerking In principe wordt door de WWZ-consulent zelf de indicatie afgegeven voor een voorziening. Tenzij er inzage benodigd is in medische dossiers waarvoor alleen een arts mag worden geraadpleegd dan wordt een indicatie advies gevraagd aan een derde of als er sprake is van een complexe aanvraag zoals bijvoorbeeld een specifieke rolstoel. Voor Hilversum betekent dit dat indicatie adviezen worden gevraagd bij de MO-zaak, voorheen het CIZ. De WWZ-consulenten hebben in 2010 diverse aanvullende trainingen gevolgd om de specifieke kennis op het gebied van de voorzieningen te verbreden. Daarnaast is er samen met de MO-zaak een speciaal traject gestart om de consulenten verder op te leiden op het gebied van indicaties stellen en gesprekstechnieken. Vanaf de tweede helft van 2010 (nog voor de onderzoeksopdracht) is de verworven kennis al toegepast hetgeen heeft geleid tot een vermindering van het aantal indicatie adviezen dat aan derden is gevraagd. Het ontwikkelen van een visie op de dienstverlening en bedrijfsvoering is gekoppeld aan "De Kanteling". De Kanteling heeft als doel om mensen met een beperking betere kansen te bieden om volwaardig mee te doen aan de samenleving. Door middel van eigen inzet van de klant en het breder bedenken van oplossingen dan de voorzieningensfeer. Een gekantelde manier van werken vergt van gemeenten én burgers een nieuwe benadering. Eén van de instrumenten die kan worden ingezet is een verordening in het kader van de Kanteling, deze wordt in 2012 voorgelegd voor besluitvorming. Ten aanzien van de uitvoering zijn de consulenten al getraind op het onderdeel "keukentafelgesprekken" waarbij de mogelijkheden van de klant om zelf een oplossing te vinden worden besproken. In de op te stellen visie over de WMO wordt tevens ingegaan op de Kanteling. Risico Door de aangekondigde overheveling van enkele AWBZ functies naar de Wmo, zullen mensen met (meer) complexe problemen zich bij het WWZ loket melden. Dit heeft als gevolg dat de gemeente
54
meer externe indicaties zal moeten uitvoeren, omdat zij zelf onvoldoende kennis heeft over deze doelgroepen. Maatschappelijk effect Het opleiden van de consulenten heeft gezorgd voor meer maatwerk; aanbod en vraag sluiten beter op elkaar aan. Dit vertaalt zich in minder indicatiekosten en een grotere klanttevredenheid. Er is daarom sprake van een positief maatschappelijk effect. De klanttevredenheid wordt jaarlijks onderzocht door middel van een landelijk uitgevoerde benchmark waarin de uitkomsten van de deelnemende gemeenten worden vergeleken. Bezuiniging getallen x € 1.000 Subfunctie:
622
2012
2013
2014
2015
67
67
67
67
Effect op de organisatie De uitvoering van de bezuinigingsopdracht heeft naar verwachting een effect op onze organisatie. In het visietraject ‘slank en hoogwaardig’ zullen de consequenties inzichtelijk worden gemaakt. Kansrijke keuzes Niet van toepassing
55
04.05 Effectiviteit regionale zorgketen Onderzoeksopdracht Onderzoek of de keten van zorg op WMO terrein in regionaal verband effectiever kan worden ingericht. Wettelijke taak De activiteiten hebben betrekking op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het doel van de Wmo is om iedereen volwaardig deel te kunnen laten nemen aan de samenleving. Hiervoor moet de gemeente onder andere individuele voorzieningen verstrekken, maar ook zorgdragen voor collectieve voorzieningen. Ook onderstseuning die gericht is op sociale samenhang en leefbaarheid, maatschappelijke opvang etc. valt onder de Wmo. De wijze waarop de gemeente dat realiseert staat echter vrij. Uitvoering onderzoeksopdracht Uitwerking Deze zoekopdracht heeft geleid tot tal van onderzoeken, gesprekken en analyses die de uitwerking van de overige zoekopdrachten binnen programma 4 ondersteunen. Hierdoor hebben we meer inzicht in bestaande zorgstructuren en samenwerking en overlap tussen verschillende instellingen. Participatie Zie de beschrijving bij de overige zoekopdrachten in programma 4. Maatschappelijk effect Uitgangspunt is dat regionalisering niet tot negatieve maatschappelijke consequenties mag leiden, slechts tot een verhoogde efficiëntie. Bezuiniging Het geld dat bezuinigd kan worden door het uitvoeren van deze opdracht, is verwerkt in opdracht 04.01, 04.02, 04.03, 04.04, 04.06. Het gevonden bedrag bij deze opdracht is daarom op 0 gezet. getallen x € 1.000 Resultaat :
Subfunctie:
2012
2013
2014
2015
0
0
0
0
Effect op de organisatie De uitvoering van de bezuinigingsopdracht heeft naar verwachting een effect op onze organisatie. In het visietraject ‘slank en hoogwaardig’ van de Dienst Inwoners zullen de consequenties inzichtelijk worden gemaakt. Kansrijke keuzes Niet van toepassing
56
04.06 Bezuinigingen WMO Onderzoeksopdracht Onderzoek naar aanleiding van de opgelegde bezuinigingen van het Rijk de mogelijkheden tot bezuinigen op de WMO. Opmerking Hanteer hierbij de gesloten box benadering: minder geld van het rijk is minder doen. Wettelijke taak De activiteiten hebben betrekking op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het doel van de Wmo is om iedereen volwaardig deel te kunnen laten nemen aan de samenleving. Hiervoor moet de gemeente onder andere individuele voorzieningen verstrekken, maar ook zorgdragen voor collectieve voorzieningen. Ook ondersteuning die gericht is op sociale samenhang en leefbaarheid, maatschappelijke opvang etc. valt onder de Wmo. De wijze waarop de gemeente dat realiseert staat echter vrij.
Uitvoering onderzoeksopdracht Uitwerking Vanwege de herverdeling van de rijksmiddelen is een bezuiniging op de WMO noodzakelijk. Dat gebeurt door vraaggestuurd te werken in plaats van aanbodgericht. Dit leidt tot een betere inzet en mogelijk een afname het gebruik van zorgvoorzieningen. De gemeente moet optimaal aan de compensatieplicht jegens cliënten voldoen. Dit betekent dat de individuele voorzieningen van de WMO een openeinde- regeling betreft. Dit kan onverwachte uitgaven met zich meebrengen. Ervaring elders leert dat een vraaggerichte werkwijze ten goede komt aan de burger terwijl de kosten van de voorzieningen beheersbaar blijven. Ook hier geldt dat de zorg beschikbaar en bereikbaar moet blijven., zoals hierboven aangegeven. Maatschappelijk effect Omdat burgers aangesproken worden op hun eigen verantwoordelijkheid, zal er meer worden ingezet op de informele zorg, mantelzorg en vrijwilligerswerk. Dat laatste blijft aandacht vragen. Bezuiniging De bezuiniging wordt gerealiseerd door vraaggestuurd werken. getallen x € 1.000 Resultaat
Subfunctie 652
2012
2013
2014
2015
150
125
125
125
Effect op de organisatie Het effect op de organisatie is nog niet te beschrijven omdat nog niet helder is op welke wijze de bezuinigingen op de lange termijn worden ingevuld. Kansrijke keuzes Niet van toepassing
57
Resultaten onderzoeksopdracht Brede school – 05.01 Onderzoeksopdracht Bepaal het toekomstig beleid voor de Brede School en bepaal daarbij tevens of bepaalde kosten (zoals van de projectleider) in de toekomst kunnen worden verlaagd. Uitwerking: Deze onderzoeksopdracht is opgenomen in de herziene onderzoeksopdracht 05.03
58
Resultaten onderzoeksopdracht Brede school – 05.02 Onderzoeksopdracht Onderzoek de mogelijkheden van (vergroting van) eigen bijdrage aan de kosten voor peuterspeelzalen. Ontwikkel hiervoor scenario’s. Uitwerking: Deze onderzoeksopdracht is opgenomen in de herziene onderzoeksopdracht 05.03
59
Resultaten onderzoeksopdracht Brede school – 05.03 Oorspronkelijke onderzoeksopdracht Mede door de invoering van de nieuwe wet OKE (Wet Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie) wordt momenteel gekeken naar de toekomst van het peuterspeelzaalwerk in Hilversum. Bekijk in dit kader of de uitgaven voor peuterspeelzaalwerk beperkt kunnen worden en de financiering op andere uitgangspunten gebaseerd dient te worden. Uitwerking: Deze onderzoeksopdracht is opgenomen in de herziene onderzoeksopdracht 05.03
Herziene onderzoeksopdracht 05.03 Onderzoek de mogelijkheden om activiteiten op het gebied van jeugdzaken, onderwijs en sport die nu nog gefinancierd worden uit de algemene middelen van de gemeente te financieren uit specifieke middelen die vanuit het Rijk ter beschikking worden gesteld voor preventief jeugdbeleid en onderwijs zoals de middelen voor onderwijsachterstandenbeleid en de Brede Doeluitkering Jeugd en Gezin. Deze herziene onderzoeksopdracht bestaat uit drie deelopdrachten: 1. Doeluitkering Onderwijsachterstanden Beleid (OAB) Doorrekenen van de doeluitkering Onderwijsachterstanden Beleid (OAB) 2012 door de wettelijke uitgaven van 2012 te handhaven op het niveau van 2010. 2. Brede doeluitkering Centra voor Jeugd en Gezin (BDU CJG) Onderzoek de mogelijkheden om te bezuinigen op de Brede doeluitkering CJG (BDU CJG) 3. Integraal jeugdbeleid Onderzoek de mogelijkheden om te bezuinigen op post integraal jeugdbeleid. Uitkomst van de bezuiniging voor 2012 t/m 2015. De zoekopdracht voor programma 3 Onderwijs (inhoudelijk) en 5 Jeugdzaken levert samen een te bezuinigen bedrag op van maximaal € 380.000,--; Overzicht: maximaal onderwijsachterstanden Verlaging budget versterking wet OKE Voormalige Brede Doeluitkering CJG (BDU) Integraal jeugdbeleid TOTAAL
2012 187.239
2013 187.239
2014 187.239
2015 187.239
47.761 130.000
47.761 130.000
47.761 130.000
47.761 130.000
15.000 380.000
15.000 380.000
15.000 380.000
15.000 380.000
60
Uitwerking deelopdrachten 1. Doeluitkering Onderwijsachterstanden Beleid (OAB) Opdracht: Doorrekenen van de doeluitkering Onderwijsachterstanden Beleid (OAB) 2012 door de wettelijke uitgaven van 2012 te handhaven op het niveau van 2010. Uitwerking: Doorrekening doeluitkering Onderwijsachterstanden Beleid (OAB) 2012 met handhaving wettelijke uitgaven peil 2010 levert ruimte op van € 235.000,--. Daarmee ontstaat ruimte om gelden die nu nog ten laste komen van de algemene middelen, ten laste te brengen van de OAB-gelden. Voor de doorrekening zie bijlage 1. Als gevolg van herberekeningen zijn de uitgaven 2011 intussen gewijzigd. Om toch het te bezuinigen bedrag te halen, is uitgegaan van een verlaging van het budget versterking wet OKE. Dit extra geld is niet nodig om te doelen te halen en de taken te verrichten die nodig zijn. Kanttekeningen: • Er is geen ruimte voor nieuwe ontwikkelingen/knelpunten, ook wanneer het Rijk daarom vraagt. • Bevriezen van het personeelsbudget op 2010 ten laste van de OAB voor 4 jaar, betekent dat het incidentele voordeel van 2011 teniet gedaan wordt.
Subfunctie
2012
2013
2014
2015
480.3
187.239
187.239
187.239
187.239
650.1
47.761
47.761
47.761
47.761
61
2. Brede doeluitkering Centra voor Jeugd en Gezin (BDU CJG) Opdracht: Onderzoek de mogelijkheden om te bezuinigen op de Brede doeluitkering CJG (BDU CJG) Uitwerking: In de bijgevoegde bijlage 2 is een voorlopige doorrekening gemaakt van de conceptbegroting BDU 2012. Voorstel is om € 130.000,-- vooraf in te boeken als bezuiniging. Kanttekeningen: • Hoogte bedrag en nadere bepalingen van de uitkering 2012 zijn nog niet bekend. Tot en met 2011 bestaat de BDU CJG uit een jeugdgezondheidsdeel (JGZ) en een WMO deel. Het JGZ deel gaat door naar de GGD (regionale afspraak gelden tot 2012). In het kader van het Bestuursakkoord 2007 tussen het Rijk en de VNG is afgesproken dat de Brede Doeluitkering CJG in 2012 als decentralisatie-uitkering wordt toegevoegd aan het gemeentefonds. De gezamenlijke voortgangsrapportages van het ministerie van VWS en de VNG laten zien dat deze doelstelling van een landelijk netwerk van CJG’s eind 2011 gehaald wordt. Er is dus geen aanleiding om de gemaakte afspraak te herzien. Voorafgaand aan het regeerakkoord was het onduidelijk of het CJG-beleid zou doorgaan in de ingezette vorm. Inmiddels is helder (door opname van het CJG in het Regeerakkoord en in de parlementaire en maatschappelijk breed gedragen plannen rond de stelselherziening) dat het CJG blijft als bundeling van de dienstverlening in het lokale jeugdbeleid en in de zorg voor jeugd. Gemeenten krijgen er structureel middelen voor: vanaf 2012 in de vorm van een decentralisatie-uitkering en na decentralisatie als onderdeel van de bredere opdracht en bijbehorende financieringsstroom voor de jeugdzorg. Formele duidelijkheid komt in de meicirculaire • In de bijlage is uitgegaan van de hoogte van het WMO-deel van 2011. (=aanname) • In de bijlage zijn de verwachte/verplichte uitgaven opgenomen. Daarnaast een aantal te verwachten posten (= aanname) • Vanaf 2014 is er beperkt ruimte voor nieuwe ontwikkelingen/knelpunten, ook als het Rijk het vraagt. • In 2011 wordt de Brede Doeluitkering Centra voor Jeugd en Gezin afgerekend over de voorgaande periode. Dit betekent dat niet ingezette middelen aan het eind van deze periode moeten worden terugbetaald aan het Rijk. Inzet is juist om alle beschikbare middelen te gebruiken door uitgaven uit de gemeentelijke middelen ten laste te brengen van deze doeluitkering. Op dit moment wordt ingeschat dat het gaat om een overschot van € 400.000. Voor 2011 kan dan voor dit bedrag o.a.de kosten van jongerenwerk incidenteel onder de brede doeluitkering worden gebracht. Aangezien de volledige bezuiniging op dit moment nog niet is ingevuld, wordt onlosmakelijk aan deze bezuiniging verbonden dat € 200.000 van de vrijgevallen middelen in 2011 incidenteel kunnen worden ingezet in 2012 en 2013 voor Jeugd. Hierdoor kunnen in die jaren de bezuinigingen voor een deel worden gecompenseerd. • Er is nog veel onduidelijk over de decentralisatie van de jeugdzorgtaken. Het kabinet heeft in het regeerakkoord aangekondigd alle jeugdzorgtaken te decentraliseren naar gemeenten Een voorlopige tijdsplanning zou kunnen zijn dat de ambulante hulp overgaat in 2014 en de overige onderdelen in 2016. Gemeenten worden verantwoordelijk voor alle jeugdzorg die nu onder het rijk, de provincies, de gemeente, de AWBZ en de ZvW valt. Wel is het uitgangspunt dat het rijk voldoende middelen beschikbaar stelt om de nieuwe taken uit te voeren. Maar hoeveel dat precies is, maar ook de wijze van indexeren en verdelen, zijn vragen die in het decentralisatieproces nog beantwoord moeten worden.
62
Subfunctie 716.1
2012
2013
2014
2015
-130.000
-130.000
-130.000
-130.000
63
3. Integraal jeugdbeleid. Opdracht: Onderzoek de mogelijkheden om te bezuinigen op post integraal jeugdbeleid. Uitwerking: Dit voorstel kan worden ingevuld. Een bezuiniging op deze post met € 15.000,--maakt dat er nog € 35.000,-- resteert. In het verleden is deze post goed benut. Kanttekening is dat minder nieuwe initiatieven voor en door de jeugd kunnen worden gehonoreerd en minder geld beschikbaar is voor jeugdparticipatie. Subfunctie 630.1
2012
2013
2014
2015
-15.000
-15.000
-15.000
-15.000
Tenslotte. Punt 1 t/m 5 leveren een te bezuinigen bedrag op van totaal € 380.000,--
BIJLAGE 1 Begroting 2012
Rijksbijdrage OAB Verwachte uitgaven Restant budget
Dubbeldekker centrale opvang voor- en vroegschoolse educatie Schakelklassen OAB coördinatie gemeente OAB bijdrage personeelsbudget
Subtotaal
Verlaging budget peuterspeelzalen algemene middelen doordat bijdrage ten laste komt van VVE Verlaging versterking psz.ivm wet Oke Totaal
2012 op taken van 2010 1.317.248,00 1.317.248,000,00
53.000,00 980.248,00 182.000,00 68.000,00 34.000,00
1.317.248,00
0,00
188.239,00
47.761,00 235.000,00
64
BIJLAGE 2 Begroting en verwachte uitgaven BDU CJG/WMO 2011
2012
Beschikbare middelen Rijksbijdrage BDU/CJG- WMO deel Reserve BDU 2009
591.000 640.000
Totaal Verwachte uitgaven
1.231.000 703.166
Nog te besteden bezuiniging Verwacht Tekort
527.834
105.500 -130.000 -24.500
50.000 60.000 68.000 10.000
0 60.000 68.000 10.000
15.000
15.000
20.000
20.000
7.000 16.000 2.500
7.000 16.000 2.500
5.000
0
57.000
57.000
20.000
0
15.000
15.000
20.000 10.000 10.000
20.000 0 10.000
20.000
20.000
591.000 aanname
485.500
Verantwoording verwachte uitgaven:
Structurele uitgaven CJG Hilversum algemeen Personele kosten projectmedewerker Kosten procesregisseur (functionaris) Kosten taakverzwaring CJG GGD Kosten taakverzwaring CJG Versa Welzijn Abonnementskosten en bijkomende kosten Digitaal CJG CJG coordinator Uitgaven inlooppunt CJG Hilversum (zuid) Huur balie Huur GGD 4-19 jarigen Onkosten CJG inlooppunt (schoonmaak+ overige kosten) Incidentele investeringen CJG Hilversum F.Eedenlaan Baliemedewerker 2010/jeugdconsulenten 2011 Uitgaven communicatieplan Communicatiemiddelen zoals folders, posters, etc. Abonnementskosten en bijkomende kosten Digitaal CJG Regionale CJG kosten (website etc.) Regionale folderkosten CJG Nieuw: Kosten 0-meting en evaluatiekosten Nieuw: uitvoeren lokaal communicatieplan: opzetten CJG, bijeenkomsten met lokale partners etc[1]. Overige kosten CJG Hilversum
65
Opzetten informatiepunt Vierkerkenhuis CJG[2]
10.000
10.000
Actualiseren licht ambulante hulp nav evaluatie 2010
12.666
0
Ondersteuning NJI Verwijsindex subsidie ouderplatform project alcohol en jongeren
20.000
0
20.000 4.000 30.000
20.000 4.000 0
Overige Regionale kosten CJG Regionale kosten (webmaster.)
8.000
8.000
Sport na School NSO Mozaiek Brede school tekort Vangnet Jeugd
35.000 100.000 58.000
0 0 43.000 80.000
TOTAAL
703.166
485.500
Overigen algemeen
66
Resultaten onderzoeksopdracht Hilversum Millenniumgemeente - 06.01 1. Onderzoeksopdracht Bekijk hoe we Hilversum Millenniumgemeente kunnen waarmaken met de lopende activiteiten, die binnen de millenniumdoelstellingen passen zonder inzet van de thans begrote structurele middelen. 2. Wat is/doet een Millenniumgemeente en hoe is Hilversum het geworden? Op initiatief van de gemeenteraad bij de zomernota 2007 heeft Hilversum zich in 2009 bij de VNG aangemeld als 100e Millenniumgemeente. Millenniumgemeenten werken actief mee aan het behalen van de VN Millenniumdoelen. Deelnemende gemeenten mogen kiezen voor een eigen invulling onder een gezamenlijke vlag, mits het bijdraagt aan (één van) de Millenniumdoelen. De acht Millenniumdoelen zijn 1. Extreme armoede en honger zijn uitgebannen 2. Alle jongens en meisjes gaan naar school 3. Mannen en vrouwen hebben dezelfde rechten 4. Kindersterfte is sterk afgenomen 5. Minder vrouwen sterven door zwangerschap 6. De verspreiding van ziektes als AIDS en malaria is gestopt 7. Er leven meer mensen in een duurzaam leefmilieu 8. Er is meer eerlijke handel, schuldverlichting en hulp Hilversum is in november 2009 aangemeld als 100ste millenniumgemeente waarbij ervoor is gekozen om in te zetten op het huidige duurzaamheidsbeleid, hetgeen valt onder Millenniumdoel 7: “ Er leven meer mensen in een duurzaam leefmilieu.” Hiermee is uitvoering gegeven aan Motie 07/23 (o.a. het verklaren van Hilversum als millenniumgemeente). Deze Motie is door het college betrokken bij Motie 07/17, hiermee wordt Millenniumgemeente gekoppeld aan Duurzaamheid. Activiteiten die daaronder kunnen vallen zijn bijvoorbeeld energiebesparing of de verplichting van een duurzaamheidstoets in bestemmingsplannen en projecten. Met ingang van de programmabegroting 2009 is een structureel budget van € 85.000 per jaar opgenomen om invulling te geven aan de status van millenniumgemeente. Om een bijdrage te kunnen leveren aan het behalen van de millenniumdoelen is het belangrijk dat zo veel mogelijk mensen een bijdrage leveren. De rol van een gemeente is mensen bewust te maken van de millenniumdoelen en hen te stimuleren tot het leveren van een bijdrage. Een gemeente kan dit doen door: I) het goede voorbeeld te geven in het eigen gedrag II) bij te dragen aan initiatieven III) bewustwording te realiseren De doelgroepen kunnen zowel de burgers, bezoekers en bedrijven van Hilversum zijn, maar ook de inwoners van de landen die ver onder de armoedegrens leven. 3. Wat heeft Hilversum tot nu toe als Millenniumgemeente gedaan/gerealiseerd? Binnen de gemeente Hilversum lopen op dit moment diverse activiteiten die bijdragen aan een goede invulling van de rol van Hilversum als Millenniumgemeente: a. het huidige Duurzaamheidsprogramma 2009-2012. Ook het nieuw op te stellen Duurzaamheidsprogramma “Hilversum klimaatneutraal in 2050” zal voor een behoorlijke bijdrage aan de millenniumdoelstellingen zorgen. b. (zo veel mogelijk) duurzame inkoop door de gemeente (millenniumdoel 7 en 8) c. educatie op scholen d. In het kader van bewustwording en kennisuitwisseling is de voor 2011 geplande duurzaamheidbijeenkomst een zeer belangrijke activiteit. Voor bovengenoemde activiteiten is van 2008 tot en met 2012 € 600.000 beschikbaar gesteld. Voor 2013 en 2014 is jaarlijks € 100.000 in de begroting opgenomen en vanaf 2015 structureel € 72.000.
67
Zonder de inzet van extra middelen voldoen wij aan de eisen om ons Millenniumgemeente te mogen noemen. De gemeenteraad heeft besloten een nieuw duurzaamheidsprogramma te maken met als doel in 2050 klimaatneutraal te zijn en een uitvoeringsprogramma dat loopt tot 2015. Op deze wijze laat de gemeente zien de millenniumdoelen te onderschrijven en zich actief in te zetten voor millenniumdoel 7. De overige millenniumdoelen zijn weliswaar belangrijk, maar door de locale overheid slechts in beperkte mate te beïnvloeden. Dit vraagt expertise die binnen de gemeente Hilversum niet aanwezig is. 4. Consequenties van het schrappen van het uitvoeringsbudget € 85.000 Het schrappen van het budget heeft geen personele consequenties. Tevens kent de maatregel geen frictiekosten. Wel dienen de verwachtingen neerwaarts te worden bijgesteld. De gemeente gaat niet actief inzetten op de milleniumdoelen (met uitzondering van milleniumdoel 7). Er zijn geen directe maatschappelijke effecten te verwachten. 5. Resumerend is het advies . 1. het uitvoeringsbudget € 85.000 voor Hilversum Millenniumgemeente m.i.v. 2011 laten vervallen; 2. uitsluitend actief inzetten op Millenniumdoel 7 (Duurzaamheid) waarmee wij voldoen aan de eisen van millenniumgemeente. Rapportages in het kader van duurzaamheid beschouwen als rapportages voor millenniumgemeente.
68
Resultaten onderzoeksopdracht Kostenbesparing GAD - 06.02 1. Onderzoeksopdracht De onderzoeksopdracht luidt: breng de mogelijkheden tot kostenbesparing op de bedrijfsvoering door de GAD in gewestelijk verband in kaart 2. Inleiding Hoofdstuk 10 van de Wet Milieubeheer regelt de wijze van inzameling, frequentie en financiering daarvan. Het Gewest is op basis van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen (Wgr) * verantwoordelijk voor het inzamelen en verwerken van huisvuil. De financiering verloopt via een afvalstoffenheffing die de deelnemende gemeenten opleggen aan de huishoudens. Deze bevoegdheid om heffingen op te leggen is niet overdraagbaar. De Wgr verzet zich daartegen met als basis het budgetrecht van de gemeenteraden. De uitvoering van de inzameling en verwerking heeft het Gewest opgedragen aan een uitvoerende dienst: de Gewestelijke Afvalstoffendienst (GAD) geheten. Deze dienst zamelt huisvuil in conform de uitgangspunten neergelegd in de wet. Zo zijn scheiding en inzamelfrequentie wettelijk vastgelegd. Vervolgens wordt het materiaal door de verwerker afgevoerd en verwerkt. De wijze van inzameling (het scheiden in stoffen zowel door speciale (mini) containers als op “scheidingsstations” ) wordt beheerst door het landelijk geldende Afvalstoffenplan (LAP). De hiervoor geschetste “bestuurlijke afstand” maakt het niet goed mogelijk om direct invloed op de bedrijfsvoering van deze ambtelijke dienst uit te oefenen. Er is daarom gekozen voor aansturing via het verantwoordelijke portefeuillehoudersoverleg milieu van het Gewest Gooi & Vechtstreek. Eén en ander is neergelegd in de statuten van dit Gewest. 3. Voorstellen GAD Reeds in oktober 2010 heeft de GAD voorstellen gelanceerd om tot kostenbesparing te komen. Deze zijn als volgt: 1. het stopzetten van gratis huis-aan-huis inzameling van grof huishoudelijk afval (geschatte besparing € 590.000) 2. het halveren van het aantal scheidingstations (nu 4) in combinatie met het reduceren van de openingstijden (geschatte besparing 1,5 miljoen) 3. het beëindigen van het inzamelen van Oud Papier en Karton in samenwerking met verenigingen en stichtingen (geschatte besparing € 100.000) Uit de bespreking van het portefeuillehoudersoverleg Milieu van november 2010 blijkt duidelijk dat Hilversum qua opdrachtverlening min of meer alleen stond. Alle voorstellen die tot servicevermindering zouden leiden dan wel onomkeerbaar zouden zijn, zijn in feite door de overige gemeenten afgewezen. Het gewestelijk portefeuillehoudersoverleg heeft besloten om alleen voorstel 1. als businesscase uit te werken in 3 varianten. Variant 1: 1e m3 ook € 45 laten betalen + uitvoering GAD, Variant 2: 1e m3 ook € 45 laten betalen + uitvoering privé bedrijf Variant 3: 1e m3 ook € 45 laten betalen + uitvoering Tomingroep. Bij variant 3 is het de bedoeling om ook de Tomingroep hierbij in te schakelen. Dat laatste is niet gelukt doordat de Tomingroep niet in staat was op tijd een offerte in te leveren. Als gevolg daarvan heeft men met de aanname gewerkt dat de Tomingroep even duur zou zijn als de GAD. De desintegratiekosten zijn buiten beschouwing gelaten. Deze bestaan uit vermindering personeel en vermindering materieel. Bovengenoemde 3 varianten van bezuinigingsvoorstel 1 leiden overigens ook min of meer tot een kwaliteits/service verlies voor de burger die gewend was het grofvuil op te laten halen. 4. Consequenties besparingsoptie Het rapport van “Cyclus projecten en interim management” laat op blz. 20 duidelijk zien wat de inverdieneffecten zijn:
69
Variant 1 Variant 2 Variant 3 **
Begrotingsresultaat Hilversums GAD in € aandeel daarin (1/3) 651.069 217.023 694.819 231.606 499.917 166.639
Voordeel per huishouden in € 5,93 6,33 4,56
Nergens wordt hiermee voldaan aan de Hilversumse bezuinigingstaakstelling van resp. € 350.000, € 700.000 en € 1.05.000. (5, 10 of 15% van € 7 miljoen netto kosten afvalverwijdering. Om deze bedragen te halen moeten de besparingen in de GAD begroting overigens 3 x zo hoog zijn). Daarnaast wordt er op gewezen dat uit de concept begroting voor het 2012 blijkt dat de bijdrage voor Hilversum met ongeveer € 27.000,-- stijgt. Hierbij wordt aangetekend dat voor 2011 voor Hilversum al een tariefstijging van 21% is doorgevoerd. Dit als gevolg van eerdere door het vorige college uitgevoerde tariefsverlagingen waarbij op zeker moment onder de kostprijs werd gekomen. Met eerder genoemde stijgingspercentage van 21% wordt dit nu gecompenseerd. Conclusie businesscase: - Zowel de gemeentelijke bijdrage aan de GAD als de door de gemeente opgelegde afvalstoffenheffing dalen (afhankelijk van de gekozen variant) met circa € 200.000. - De afvalstoffenheffing voor alle huishoudens daalt bij alle varianten (€ 5,93 resp € 6,33 resp € 4,56). - tegenover deze lastenverlichting staat dat alle huishouden ook voor het ophalen van de 1e m3 grofvuil € 45 moeten gaan betalen (in de huidige situatie is immers slechts het ophalen van de 1e m3 grofvuil gratis). - meer zelf transport (voor mensen zonder auto (ouderen) soms niet mogelijk). - risico van ontwijk gedrag (o.a. dumpen + bijzetten door andere bewoners etc) Zoals gesteld is de inzameling van dit afval wettelijk verplicht is en dus ligt alleen de vraag voor om dit voor de 1e m3 gratis te doen of niet. In het laatste geval zal de individuele aanbieder € 45 voor elke m3 gaan betalen. Voorlopige conclusie Het te bereiken effect is gering en valt per definitie toe aan de burgers die een verlaging van de afvalstoffenheffing tegemoet kunnen zien. Slechts toevoeging van een gedeeltelijke sluiting van de scheidingsstations gecombineerd met een beperkte openstelling van de resterende twee scheidingsstations zal tot een verdere substantiële besparing leiden. Deze was door de GAD begroot op € 1,5 miljoen = € 500.000 voor Hilversum. Hiervoor lijkt bij de overige gewestgemeenten geen draagvlak te bestaan. Hoewel er geen directe bezuinigingen voor de gemeente zijn te behalen biedt het wel de mogelijkheid om met gelijke woonlasten de inkomsten van de gemeente te verhogen. 5. Resumé Resumerend kan worden gesteld dat de uitgewerkte opdracht in variant 2 (uitbesteding aan een particulier bedrijf) een besparing voor Hilversum oplevert van € 230.000 (= 0,3 %). Voor de overige besparingsopties is geen draagvlak aanwezig bij de overige deelnemende gemeenten.
* De Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) is een wet, waarin samenwerkingsverbanden worden geregeld tussen openbare lichamen zoals gemeenten, provincies en waterschappen. De huidige wet dateert van 20 december 1984. Deze wet is sinds die tijd de belangrijkste grondslag voor samenwerking tussen gemeenten, provincies en waterschappen. Er zijn soorten gemeenschappelijke regelingen: • openbaar lichaam met een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter • gemeenschappelijk orgaan zonder rechtspersoonlijkheid • laten behartigen van de gemeenschappelijke taken door een zogenaamde centrumgemeente 70
• regeling zonder organisatorisch verband (bestuursovereenkomst) Iedere gemeente in Nederland neemt deel aan diverse Wgr-regelingen en in verschillende samenstellingen. De eerste soort, met een speciaal openbaar lichaam, is een zware variant van Wgr-regeling; voorbeelden zijn de plusregio’s in stedelijke gebieden (stadsregio's). Hiervoor geldt de Wgrplusregeling in Hoofdstuk XI van de wet. De oorspronkelijke wet dateert van 1950. Vanaf die tijd is er kritiek op de wet geweest. De kritiek spitste zich toe op het gebrekkige democratische gehalte van een samenwerkingsverband. Besluiten worden in een WGR regeling immers door een orgaan genomen, dat niet rechtstreeks gekozen is.. Met de Nota Bestuurlijke Organisatie kwam er in 1983 een (tijdelijk) einde aan de discussie. Er werd gekozen voor verlengd lokaal bestuur en niet voor een vierde bestuurslaag. Deze opvatting resulteerde in de nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen (nu: Wgr) van december 1984.
Het gewest Gooi en Vechtstreek is sinds 40 jaar een samenwerkingsverband van de regio gemeenten. Het gewest voert regionale taken uit, ontwikkelt beleid en behartigt de belangen van de negen regiogemeenten (Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren) die ze gezamenlijk willen oppakken of afstemmen. Het gewest heeft als centrale opdracht van de gemeenten om ervoor te zorgen dat in Gooi en Vechtstreek een evenwichtige en harmonieuze ontwikkeling plaatsvindt. In de regeling voor het Gewest (herzien in 2003) zijn taken en bevoegdheden uitgewerkt. Een van de taken die tot de volledige competentie van het Gewest behoort is de inzameling en afvoer van afvalstoffen (neergelegd in § 10 van de Wet Milieubeheer). Hiervoor is de GAD opgericht. Ook dit is terug te vinden in de regeling voor het Gewest Gooi en Vechtstreek onder het hoofdstuk “takken van dienst”. De GAD verschilt dus niet van de gemeentelijke takken van dienst. Hun begroting en rekening maken dus deel uit van de begrotingscyclus van het Gewest. Deze begrotingen worden aan de goedkeuring van de deelnemende gemeenten onderworpen. Het besluitvormende orgaan is daarbij in eerste instantie het portefeuillehoudersoverleg milieu van het Gewest Gooi en Vechstreek. Voor de goede orde: er bestaan dus geen contracten met de GAD. De GAD is op zich geen rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam en kan dus niet worden gecontracteerd. Een contract met het Gewest is ook niet nodig omdat e.e.a. afdoende is geregeld via wettelijke en onderling afgesloten regelingen (hier de regeling Gewest Gooi en Vechtstreek). Wijzigingen, uittredingen of toetredingen tot de gemeenschappelijke regeling kan alleen bij in de regeling gekwalificeerde meerderheden (meestal 2/3 van de deelnemende gemeenten). Het beëindigen van de GAD valt daar dus ook onder. Bij uittreding worden de (financiële) gevolgen door het Algemeen Bestuur bij de uittredende gemeente in rekening gebracht. Gelet op het gemeenschappelijke belang ligt een aparte regeling met de GAD niet voor de hand liggend. Dit geldt ook voor de door het Gewest/GAD aangedragen bezuinigingsvoorstellen. Hilversum kan daartoe niet eigenmachtig beslissen zeker niet als daarmee voorzieningen in andere gemeenten worden getroffen (bijvoorbeeld het sluiten van scheidingsstations. ** Bij variant drie is gerekend met de aanname dat de TOMINgroep de taak minimaal voor dezelfde kostprijs als de GAD uitvoert. Daarnaast zijn de besparingskosten toch lager dan bij het beëindigen door de GAD zelf. Dat heeft (naar alle waarschijnlijkheid) te maken met het gegeven dat a. de TOMINgroep nog extra gaat uitsorteren daar waar de GAD het ongesorteerd weg brengt en b. ook nog investeringen moet doen in kraanmachinisten, kraanwagens e.d. In ieder geval lijkt het niet goedkoper te kunnen dan bij een particulier bedrijf.
71
Resultaten onderzoeksopdracht GNR-contract – 06.03 1. Onderzoeksopdracht Onderzoek welke personeelsreductie binnen de dienst Stad kan worden bewerkstelligd door de terugloop in de totale investeringen. Het betreft grondexploitaties, ISV, IBP, Plan Infra. Maak het organisatie (kosten-) effect zichtbaar van nieuwe programma’s en activiteiten met een dekkingsbasis qua investeringen, waaronder het HOV project. Hiertoe wordt het dienstjaarplan Stad 2011-2012 opgesteld, dat als basis dient om tot besluitvorming te komen over takenpakket en beschikbare middelen. 2. Grondslag afspraken GNR Hilversum heeft samen met Blaricum, Bussum, Huizen, Laren, Naarden, de provincie NoordHolland en de gemeente Amsterdam in 1932 het GNR opgericht. Er is gekozen voor een privaatrechtelijke samenwerking in de vorm van een stichting. In de exploitatie overeenkomst is contractueel vastgelegd dat alle participanten een bijdrage via een vaste verdeelsleutel leveren (Hilversumse aandeel ca. 28%). Opzeggen van het contract kan uitsluitend door alle deelnemers. Om de 5 jaar kunnen partijen zich beraden over een eventuele verandering in de “basis” exploitatiekosten, dit is momenteel aan de orde in een hiervoor ingesteld participantenberaad onder leiding van de gemeente Laren. Opheffen van de Stichting kan volgens de statuten alleen door een gezamenlijk besluit hiertoe. De bezittingen worden in dat geval overgeheveld naar een andere instelling met dezelfde beschermingsvoorwaarden. Indien de gemeenteraad besluit om als Hilversum uit het GNR te treden dan heeft zij geen zeggenschap meer over de betreffende gronden, die ligt dan bij de overgebleven participanten. 3. Financiën Verdeelsleutel Provincie Noord-Holland Gemeente Amsterdam Gemeente Hilversum Overige gemeenten Totaal
25 % 10 % 28 % 37 % 100 %
Bedragen 2010 475.000 190.000 532.000 703.000 1.900.000
Naast inkomsten van de participanten ontvangt het GNR inkomsten van de steunstichting, dit is een stichting van particulieren in het Gooi die geld ontvangen van de postcodeloterij. In 2010 was de bijdrage van de steunstichting aan het GNR € 900.000. Daarnaast krijgt het GNR nog beheersubsidies en inkomsten van sponsors en donateurs en zijn er opbrengsten van houtverkoop en huurinkomsten. De projecten op basis van de steunstichting zorgen voor BTW compensatie. Kostenontwikkeling 2005-2009 Bijdrage Hilversum Teruggave BTW Totaal * aanleg natuurbrug
2005 436.310 -351.797* 84.513
2006 439.805 -529.953* -90.148
2007 480.105 -81.929 398.176
2008 514.068 -72.995 441.073
2009 531.664 -100.961 430.703
4. Bezuinigingen De wethouder Natuur, Milieu en Leefbaarheid van onze gemeente is secretaris van het GNR. In het dagelijks bestuur (DB) van het GNR is afgesproken, dat het GNR geen bezuinigingsvoorstellen doet op verzoek van individuele gemeenten, maar in opdracht van het DB de begroting voor 2012 opstelt. Op dit moment is in het DB nog geen besluit genomen om de rentmeester opdracht voor een door te voeren bezuiniging in de begroting 2012 te geven. De afgelopen jaren is er bij het GNR door stijgende kosten een structureel tekort (steeds gedekt met incidentele inkomsten) ontstaan, dat is opgelopen tot € 224.000 in 2011. Voor 2012 wordt een sluitende begroting gemaakt, hetgeen betekent dat er structureel € 224.000 bezuinigd moet
72
worden, dit komt overeen met een bezuiniging van 10%. Voorstellen hiervoor worden aan het DB voorgelegd en hebben dus geen consequenties voor de bijdragen van de participanten, i.c. is voor de participanten geen bezuiniging. 5. Resumerend is het advies 1. Kennis nemen van de grondslag van de afspraken binnen het GNR en de juridische bewegingsruimte voor gemeente Hilversum om bijdrage te reduceren; 2. Kennis nemen van het proces waarin het GNR de begroting vaststelt; 3. Het collegestandpunt ten aanzien van de Hilversumse besparingswensen door de portefeuillehouder in het AB/DB te laten brengen.
73
Resultaten onderzoeksopdracht Milieubescherming – 06.04 1. Onderzoeksopdracht Breng het gemeentelijk beleid met betrekking tot milieubescherming zo concreet mogelijk in kaart en onderzoek of, met behoud van ambitie, de taken (meer) in regionaal verband kunnen worden verricht binnen de te verwachten rijkskorting op de middelen. Opmerking: Zie ook opdracht 13.1. 2. Milieubeleid Het gemeentelijk beleid met betrekking tot milieubescherming is gefocust op duurzaamheid. Momenteel is het uitvoeringsprogramma duurzaamheid in uitvoering en wordt een nieuw programma voorbereid. Een voorstel hiervoor wordt in het vierde kwartaal van 2011 aan de gemeenteraad voorgelegd. Daarnaast wordt door de gemeente geen milieubeleid ontwikkeld en is de inzet beperkt tot het uitvoeren van de wettelijke taken. Binnen de Dienst Stad zijn de volgende werkvelden te onderscheiden: bodem, water, geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, flora en fauna. Er is geen capaciteit om zelf onderzoeken uit te voeren, deze worden uitbesteed aan gespecialiseerde bureaus. De medewerkers milieu van de afdeling Stedelijke Ontwikkeling vervullen de rol van opdrachtgever (extern) en adviseur (intern). De werkzaamheden zijn vooral gerelateerd aan de RO- en Waboprocedures waarvoor milieuonderzoeken verplicht zijn. Daarnaast is er een aantal autonome taken die verband houden met de Wet bodembescherming. Op dit moment is 8,39 fte beschikbaar voor het uitvoeren van bovengenoemde taken. In het kader van opdracht 1.02 Slank en Hoogwaardig wordt een mogelijke formatiereductie als gevolg van efficiencymaatregelen onderzocht. Hoeveel formatie uiteindelijk in aanmerking komt voor samenwerking in regionaal verband is dus afhankelijk van de uitkomsten van opdracht 1.02. 3. Regionalisering Negen gemeenten in het gewest Gooi –en Vechtstreek en de Provincie Noord Holland onderzoeken de haalbaarheid om met elkaar een samenwerkingsorganisatie te vormen voor een deel van de uitvoering van het omgevingsrecht (Wabo en APV) en specialistische beleid –en adviestaken van milieu. Het is aan de gemeenten om samen met de provincie te bezien op welke wijze de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving te optimaliseren. Het Kabinet is in afwachting van dit ‘bottom-up’ proces. Mocht dit niet slagen dan overweegt het Kabinet een wettelijke verplichting tot samenwerking. Voor de milieutaken die vanuit de Dienst Stad, afdeling Stedelijke Ontwikkeling, voor regionalisering in aanmerking komen wordt aangesloten bij bovengenoemd proces. Het ligt voor de hand dat de keuze voor een samenwerkingsverband voor zowel Wabo als de milieuspecialistische taken wordt gedaan. Een samenwerkingsverband zoeken voor alleen de milieuspecialistische taken alleen kan mogelijk op kortere termijn plaatsvinden, maar is in deze fase van het proces niet logisch. Wij beschouwen het Wabo proces op dit moment als leidend en sluiten daarop aan met de milieuspecialistische taken. Om verschillende mogelijkheden voor regionale samenwerking te verkennen is in november aan BMC door het Gewest Gooi- en Vechtstreek de volgende opdracht verleend: “Het doen van onderzoek naar mogelijke vormen van samenwerking tussen de gemeenten in de GooiVechtstreek en de provincie Noord-Holland op het terrein van vergunningverlening, toezicht en handhaving van de fysieke leefomgeving. Onderzoek daarbij in hoeverre de intensievere regionale samenwerking schaalvoordelen kan bieden in de zin van kostenreductie, kwaliteitsverbetering en vermindering van kwetsbaarheid.” Primair is de doelstelling samen te werken in het kader van vergunningverlening, toezicht en handhaving van de fysieke leefomgeving. Afhankelijk van de vorm die uiteindelijk wordt voorgesteld kunnen de milieutaken die nu door de afdeling SO worden uitgevoerd naar een organisatie buiten de gemeente worden overgebracht. Hierbij wordt een aantal belangrijke voorwaarden gesteld: 74
• • •
Samenwerking vermindert de kwetsbaarheid (lost het probleem van zogenaamde éénpitters op); Het kwaliteitsniveau van de milieuadvisering blijft minimaal gelijk; De invloed op prioritering in werkzaamheden vanuit de gemeente (flexibiliteit) blijft gelijk.
De voorlopige conclusies van het onderzoek zijn op 14 februari jl. besproken in de bestuurlijke stuurgroep, waar portefeuillehouder de heer F. van Osch de voorzitter is. De samenvatting van het gewestelijk onderzoek (BMC) is verder in deze nota opgenomen. 4. Korting gemeentefonds Met de decembercirculaire 2010 heeft het Kabinet een korting in het meerjarenperspectief 2012 – 2015 opgenomen. Deze specifieke korting is eenzijdig gekoppeld aan de door het Kabinet gewenste oprichting van een regionale uitvoeringsdienst voor vergunningverlening, handhaving en specialistisch beleid –en adviestaken van milieubescherming. In de B en W nota over het geschetste meerjarenperspectief n.a.v. de decembercirculaire, is opgenomen dat de diensten Stad en Inwoners deze korting op het gemeentefonds – € 250.000 in 2012, oplopend tot € 500.000 in 2015- zien in relatie tot de volgende zoekopdrachten: Opdracht nummer 06.04 13.01 13.04
Onderwerp
Financiële taakstellingen
Milieubescherming Effectiviteit handhaving Efficiency WABO invoering omgevingsdienst
Geen € 75.000 in 2012, oplopend tot € 275.000 in 2015 Alle jaren p.m.
Deze 3 opdrachten hebben alle betrekking op taakreductie en loonkosten vermindering. Dit wordt gekoppeld aan de kansen die het regionaal organiseren van milieu bescherming en/of toezichtstaken biedt. Ook zonder regionalisering blijft de kostenreductie bestaan. 5. Eerste resultaat van het onderzoek Het onderzoek is in de periode december 2010 tot en met februari 2011 uitgevoerd. Hieronder treft u de managementsamenvatting van het conceptrapport aan.
Managementsamenvatting In de periode december 2010 tot en met februari 2011 is in de regio Gooi- en Vechtstreek onderzoek gedaan naar de RUD-samenwerking. Door de stuurgroep is hiertoe de volgende opdracht geformuleerd: Het doen van onderzoek naar mogelijke vormen van samenwerking tussen de gemeenten in de Gooi en Vechtstreek en de provincie Noord-Holland op het terrein van vergunningverlening, toezicht en handhaving van de fysieke leefomgeving. Onderzoek daarbij in hoeverre de intensievere regionale samenwerking schaalvoordelen kan bieden in de zin van kostenreductie, kwaliteitsverbetering en vermindering kwetsbaarheid. Het onderzoek is uitgevoerd in 4 stappen. De eerste stap is voorbereidend. Het feitelijke onderzoek is gesplitst in 2 onderdelen, het kwalitatieve en het kwantitatieve deel. De derde stap is het schrijven van de rapportage waarna deze in de vierde stap besproken is met de stuurgroep en de bestuurders. Ten aanzien van de modellen is daarbij het volgende naar voren gekomen: De virtuele RUD kan niet op bestuurlijk draagvlak rekenen. Over het aansluiten bij of het opgaan in het Gewest zijn de meningen genuanceerd. Het volledig opgaan in het Gewest heeft niet de voorkeur. Het tegen het Gewest aan organiseren en gebruik maken van de bestaande organisatiestructuur en ondersteunende processen is als alternatief overweegbaar mits de RUD zich dan met name op de uitvoering richt. Samenwerking met een bestaande RUD of RUD in oprichting kan op veel draagvlak rekenen.
75
Deze laatste conclusie geeft ook aangrijpingspunten voor een vervolgstap. Uit de externe oriëntatie bleek dat de provincies Utrecht en Flevoland alsmede de Milieudienst Zuid-oost Utrecht en het Servicebureau Gemeenten in Amersfoort zeer geïnteresseerd zijn in samenwerking op dit vlak met de regio G&V. Bovenstaand beeld wordt verder uitgewerkt en onderbouwd in dit rapport waarbij afgesloten wordt met het volgende advies: Het traject met het SBG en de Milieudienst ZOU kan snel zijn beslag krijgen. Een keuze voor een of beiden betekent een praktische, bedrijfsmatige en efficiënte oplossing die voor alle betrokkenen meerwaarde heeft. Echter, op dit moment is er wel een onzekerheid met betrekking tot de vorming van de RUD in Utrecht. Een van de opties is daar dat deze diensten opgaan in een Provinciale RUD. Het traject met de beide provincies zal langer gaan duren en ingewikkelder zijn. Echter, het heeft wel een relevante bestuurlijke en organisatorische logica vanwege de congruentie met de Veiligheidsregio, het is robuust en kan bedrijfsmatig worden vormgegeven. De oprichting kan gezamenlijk gebeuren wat ook sturingsmogelijkheid geeft in de vorm, positie en organisatie. Eind mei 2011 moet helder zijn hoe de samenwerking haar beslag krijgt. Dit betekent dat in februari een nadere verkenning zou kunnen worden uitgevoerd, in maart/april de businesscase wordt gemaakt en begin mei hierover bestuurlijke besluitvorming plaats kan vinden.
6. Vervolg Op 2 maart 2011 is de rapportage besproken in het portefeuillehoudersoverleg Milieu van het gewest. Vooruitlopend op het advies is aan de provincie Noord Holland gevraagd welke visie de provincie heeft op samenwerking in met de provincie Flevoland of Utrecht. De gedeputeerde heeft schriftelijk laten weten geen bezwaar te hebben tegen samenwerking buiten Noord-Holland. In het portefeuillehoudersoverleg van 2 maart 2011 is afgesproken dat de mogelijkheid om aan te sluiten bij het initiatief in Flevoland, het SBG en de Milieudienst ZOU verder worden verkend. Eind maart moeten per potentiële partner de voor- en nadelen duidelijk zijn, zodat in april door de colleges een principebesluit kan worden genomen over de toekomstige samenwerkingspartner. Daarna wordt in mei in het portefeuillehoudersoverleg een voorstel voor verdere aanpak behandeld waarna een bedrijfsplan wordt uitgewerkt. Eind 2011 vindt besluitvorming hierover plaats in college en raad. 7. Resumerend is het advies a. Kennis nemen van de resultaten en voorstel voor vervolg van het onderzoek naar samenwerking uitvoering WABO Regio Gooi & Vechtstreek; b. Kennis nemen van de planning waarbij wordt aangegeven dat eind 2011 een besluit aan de gemeenteraad wordt gevraagd.
76
Resultaten onderzoeksopdracht VAT ISV - 07.01 Onderzoeksopdracht Onderzoek of VAT-kosten ten laste van het ISV-budget kunnen worden gebracht. Utvoering Uitvoering van projecten vereist ambtelijke inzet en leidt derhalve tot personeels- en organisatiekosten. Deze kosten noemen wij VAT-kosten (voorbereiding, administratie en toezicht). Voor de ISV-projecten ramen en boeken wij deze kosten op subfunctie 821.1 ISV. Bij de start van het ISV-1 programma is destijds besloten, dat wij deze VAT-kosten slechts ten dele ten laste brengen van (lees doorbelasten aan) het ISV-subsidie en wel op basis van een jaarlijks vast bedrag van € 90.000. Achterliggende gedachte was om na aftrek van het vaste bedrag aan doorbelaste VAT-kosten een zo groot mogelijk ISV-budget beschikbaar te houden voor feitelijke uitvoering van ISV-projecten. Aan andere groepen van projecten (grondexploitaties, IBP en investeringsprojecten) rekenen wij geen vast bedrag aan VAT-kosten door, maar percentuele bedragen op basis van een bepaalde grondslag. Zo hanteren wij bij grondexploitaties de percentages 12% en 10% voor respectievelijk de doorbelasting van indirecte en VAT-kosten en gebruiken wij het kostenvolume bouw-en woonrijpmaken binnen de grondexploitatie als grondslag. De geraamde VAT-kosten inzake de ISV-projecten bedragen inmiddels een veelvoud van het aan het ISV-subsidie doorbelaste jaarlijkse vaste bedrag van € 90.000. Derhalve stellen wij in het kader van de bezuiningsoperatie voor om ook het ISV-subsidie voor projecten in de openbare ruimte te gaan belasten met een percentage. Het (percentueel) ten laste brengen van VAT-kosten aan het ISV-subsidie is toegestaan. Een toerekening van kosten aan de ISV-middelen betekent echter wel, dat bij beëindiging van het ISVprogramma een gelijk bedrag bezuinigd zal moeten worden. Verder vestigen wij er de aandacht op, dat de systematiek van kostentoerekening aan de projecten momenteel onderwerp van (ambtelijke) discussie is in de sfeer van kan het anders/beter. De mogelijkheid bestaat, dat besluitvorming over de voorgestelde ophoging van de kostentoerekening VAT i.h.k.v. ISV op een later moment niet strookt met de voorstellen tot wijzigingen van de kostentoerekeningssystematiek. De (extra) toerekening van kosten aan de ISV-middelen kan geëffectueerd worden door een aanpassingen van de betreffende budgetten in de Zomernota 2011 In de vigerende meerjarenbegroting wordt terzake al per jaarschijf het genoemde historisch bepaalde vaste bedrag van € 90.000 ten laste van het ISV-3 budget gebracht (€ 360.000 in de periode 2012-2015). Dit vaste bedrag aan VAT kosten bedraagt thans 18% van het ISV-3 budget (bodem, geluid en projecten in de openbare ruimte). Indien dit percentage met bijvoorbeeld 4% punten wordt verhoogd tot 22%, dan levert dit een voordeel ten opzichte van de vigerende meerjarenbegroting op van € 80.000,- over de periode 2012-2015 (€ 20.000 per jaar) .Het zal duidelijk zijn, dat het “ISVuitvoeringsbudget voor projecten in de openbare ruimte” met eenzelfde bedrag (€ 80.000 over de periode 2012-2015, oftewel € 19.920/jaar) vermindert.
77
Te realiseren resultaat: ISV-3
2012
2013
2014
2015 Totaal ISV
A Vigerende meerjarenbegroting ISV projecten openbare ruimte ISV bodem ISV geluid totaal projecten reeds toegepaste vaste toerekenening VAT percentuele toerekenen VAT-kosten Beschikbaar voor uitvoering projecten
186.000 179.000 133.000 498.000 -90.000 0 408.000
186.000 179.000 133.000 498.000 -90.000 0 408.000
186.000 179.000 133.000 498.000 -90.000 0 408.000
186.000 179.000 133.000 498.000 -90.000 0 408.000
930.000 895.000 665.000 1.992.000 100% -360.000 -18% 0 0% 1.632.000 82%
B Effect toerekening VAT van extra 4% totaal projecten reeds toegepaste vaste toerekenening VAT percentuele toerekenen VAT-kosten Beschikbaar voor uitvoering projecten
498.000 -90.000 -19.920 388.080
498.000 -90.000 -19.920 388.080
498.000 -90.000 -19.920 388.080
498.000 -90.000 -19.920 388.080
1.992.000 100% -360.000 -18% -79.680 -4% 1.552.320 78%
78
Resultaten onderzoeksopdrachten GREX, IP, ISV-reductie, HOV en Formatiereductie wegens afloop Plan Wegen - 07.02, 14.02 en 14.05 1. Onderzoeksopdrachten 07.02. Grex-,IP-,ISV-reductie i.r.t. formatiereductie Onderzoek welke personeelsreductie binnen de dienst Stad kan worden bewerkstelligd door de terugloop in de totale investeringen. Het betreft grondexploitaties, ISV, IBP, plan Infra. Maak het organisatie (kosten-) effect zichtbaar van nieuwe programma´s en activiteiten met een dekkingsbasis qua investeringen, waaronder het HOV project. Hiertoe wordt het dienstjaarplan Stad opgesteld, dat als basis dient om tot besluitvorming te komen over takenpakket en beschikbare middelen. 14.02. HOV Bekijk de wijze waarop de uitvoering van het project HOV , met name op Hilversums grondgebied, zou moeten worden georganiseerd. Daarbij wordt inzichtelijk gemaakt welke organisatieconsequenties (kennis, competenties, formatie en capaciteitsbeslag, kosten, risico’s, dekkingsgrondslagen en effecten) dit zal hebben. Dit advies zal tevens alternatieve scenario’s voor organisatie van de uitvoering bevatten. 14.05. Formatiereductie wegens afloop Plan Wegen Bekijk welke capaciteitsreductie kan worden ingeboekt na afronding van Plan Wegen en de daarbij behorende evaluaties. Bijzonderheid: De onderzoeksopdrachten 14.02 en 14.05 zijn ondergebracht bij opdracht 07.02. 2. Uitvoering onderzoeksopdrachten Behandeling van de opdrachten in samenhang is noodzakelijk, omdat alleen dan de integrale organisatieconsequenties in de gedeeltelijke ketenorganisatie dienst Stad inzichtelijk kunnen worden gemaakt. Met betrekking tot HOV is vastgesteld, dat weliswaar de gemeente Hilversum op 3 november 2010 een positief principebesluit heeft genomen over het HOV project, maar dat bestuurlijke besluitvorming door andere betrokken partijen in het project fors achter op schema is geraakt, waardoor definitieve bestuurlijke besluitvorming nu niet eerder wordt voorzien dan zomer 2011. Indien en nadat dit zal zijn geschied, zullen partijen nadere afspraken moeten overeenkomen (en vastleggen) over de nadere inhoudelijke invulling van plannen en de wijze waarop het totale project zal worden georganiseerd en bekostigd. Het doorgaan van het HOV project is dus nog niet zeker. Gezien de noodzaak om maatregelen m.b.t. organisatie en –kosten in het kader van de Zomernota 2011 zo concreet mogelijk te benoemen, te begroten en in te boeken, is de dienst Stad genoodzaakt om de toch al complexe analyse van de organisatieconsequenties van 07.02 / 14.05, het eventuele HOV project - in het kader van het vaststellen van organisatie bezuinigingseffecten buiten beschouwing te laten in haar rekenexercitie. Daarnaast speelt nog een ander gegeven. Een doorwrochte doorrekening van de vereiste organisatorische consequenties, in diverse scenario’s, is op basis van de ruimtelijke inpassingsstudie “Tracé spoor zuid / Anna’s Hoeve” van augustus 2010 niet gedetailleerd mogelijk. Planvorming dient dan technisch veel verder uitgewerkt te zijn. De dienst zal de voorstellen voor de projectorganisatie -in het kader van de projectbesluitvorming HOV- de komende maanden nader uitwerken. Van belang voor de onderhavige vraagstelling en exercitie is het volgende:
79
• • • • • • •
In geval van groen licht voor het HOV project, Uit te voeren door de gemeentelijke organisatie wat betreft werken op Hilversums grondgebied met uitzondering van door ProRail uit te voeren werken, waaronder ecoducten en spoorweg-kruisingen, Met een investeringswaarde van circa € 22 miljoen, Met in rekening brengen van 18% VAT kosten, Levert dit een kostendekkingsbijdrage van circa € 4,5 miljoen over de looptijd van het project. Bij een doorlooptijd van 6 jaar, Levert dit een dekkingsbasis per jaarschijf op van circa € 660.000, indien in haar geheel omgezet naar p-kosten, circa 10 FTE.
Dit zou de dienst Stad in staat stellen om de geplande afbouw van personeel binnen de dienst duidelijk langs de weg van natuurlijke uitstroom te organiseren. Dit verlaagt nadrukkelijk het benodigde frictiekostenbudget. De dienst Stad heeft in het kader van opdracht 01.02. (Slank en Hoogwaardig) een visie op de ontwikkeling van de dienst opgesteld, daarbinnen een integrale analyse gemaakt van haar organisatie en op basis daarvan efficiencymaatregelen en voorstellen tot takenreducties gedefinieerd. In dat kader zijn ook de ontwikkelingen binnen Grexen en het IP meegenomen. Uw College zal daarover, binnen een gemeentebrede setting, door het CMT worden geïnformeerd. Vooruitlopend op genoemde rapportage kan de dienst omtrent de zoekopdrachten 07.02, 14.02, 14.05 het volgende melden: In het belang van het perspectief allereerst een beeld van de huidige projectenportefeuille onder beheer van de dienst: Grondexploitatieprojecten:..............16 ISV projecten: .................................60 IBP projecten:..................................27 Infraprojecten: .................................10 Reguliere IP projecten .....................95 Totaal.............................................208 De dienst wordt in de planningsperiode 2011-2015 geconfronteerd met een reductie van projectactiviteiten, te weten de recente afsluiting van enkele grondexploitaties en de afloop van het grootschalige investerings- en uitvoeringsprogramma IBP in 2013. Daartegenover staat de verschuiving van nieuwe investeringen i.h.k.v. IBP en Infra naar (reguliere) vervangingsinvesteringen, overigens geen één op één verhouding, en zijn er relatief nieuwe locatieontwikkelingen gestart of versneld, of staan in de bestuurlijke wachtkamer: o.a. Monnikenberg, Anna’s Hoeve, Philipslocatie, Langgewenst. Met in acht name van deze dynamiek mag vastgesteld worden, dat de dienst nog steeds een zeer omvangrijke portefeuille dient te managen. In overweging nemende dat • Buiten genoemde nieuwe initiatieven geen nieuwe projectontwikkelingen meer in gang worden gezet, • een eventueel HOV project niet meegenomen is in de overwegingen en berekeningen, • hier alleen het formatieve effect van werktakenreductie binnen de gestelde scope wordt gemeld en dat onder de bovenvermelde aannames, ziet de dienst kans om in een ingroeimodel in 2015 6 FTE formatiereductie te realiseren: in cumulatieve zin: 2012 1 FTE, 2013 2 FTE, 2014 5 FTE en tenslotte 2015 6 FTE (alles t.o.v. begroting 2011).
80
Resultaten onderzoeksopdracht Efficiency marktbeheer - 08.01 Onderzoeksopdracht Onderzoek de mogelijkheden tot efficiencyverbetering op de uitvoering van het marktbeheer. In dit onderzoek wordt meegenomen wat de impact is van het afschaffen (dereguleren) van het vergunningstelsel standplaatsen. Wettelijke taak De uitvoering van het marktbeheer is een autonome taak vanuit de gemeentelijke martkverordening. Voor de uitvoering van deze taak kan het eigen ambitieniveau bepaald worden. De gemeente blijft een zorgtaak houden op het terrein van de veiligheid en leefbaarheid. Wel kan door middel van participatie met bijvoorbeeld de marktcommissie en de lokale middenstand (bijvoorbeeld horeca) samengewerkt worden. Uitvoering onderzoeksopdracht Het vertrekpunt is de Marktverordening 2010, die recent door de Raad wordt vastgesteld en het programma 8 Economische Zaken van de begroting 2011. Het marktbudget is voor 2011 in totaliteit € 325.000. Dit is opgebouwd uit € 182.000,doorberekende organisatiekosten (waarvan € 118.000 personele kosten voor 1 fte Sr marktmeester en 1,0 fte marktmeester), € 70.000 voor uitvoeringsmaatregelen (zoals opbouw marktkramen, schoonmaak en elektra) en € 73.000 voor doorberekeningen van andere diensten (zoals gebouwenbeheer, ICT voorzieningen en postverwerking). Alternatief De baten uit marktgelden zijn in 2011 geraamd op € 224.000, -. De kostendekkendheid van de markt is 69%. Na uitvoering van deze opdracht wordt dit 75 %. Als alternatief staat in de opdracht genoemd, het verhogen van marktgelden, echter dit wordt afgeraden. De inkomsten van de markt zijn conjunctuur gevoelig en de bezetting op de markt staat onder druk. Verhoging van de marktgelden kan leiden tot het afhaken van marktkooplieden, een lagere bezetting en dus een minder aantrekkelijke markt. De laatste maanden zien we een sterke groei op de markt van bezoekers en van nieuwe marktkoopmannen. Niet uitgesloten wordt dat op termijn de opbrengsten uit de markt ook boven de inflatiecorrectie komen. Beantwoording
•
Vermindering uitvoeringskosten: Uit een korte benchmark op de gemeentelijke uitvoeringkosten marktbeheer over de jaren 2008 – 2010 (opbouw, toilet, elektra en schoonmaak), is gebleken dat de post “stortkosten afval” grootte € 5.000, -niet meer nodig is, aangezien marktkooplieden afval zelf mee nemen en afvoeren. Deze post kan dan ook vervallen. Ook andere voorzieningen zoals toiletten kunnen wellicht door de marktcommissie zelf of omliggende horeca worden beheerd. Het hernieuwd aanbesteden van opbouw en afbreken van de marktkramen wordt in 2012 gestart. Welke kosten hieruit volgen is niet bekend. Doorberekening van elektra aan commerciële mede gebruikers van het marktterrein wordt in 2011 scherper ingevoerd. Hoeveel dit opbrengt is nu nog niet te prognosticeren.
81
•
Efficiencyverbetering: Dit is mogelijk door significant verminderen van administratieve handelingen door de marktmeesters. In de komende jaren zal nader worden bekeken of dit nog verder kan worden verminderd. Met een betere ICT voorziening bij het marktbeheer, vanaf 2012 met online tablet PC´s, is het bijvoorbeeld mogelijk dat een marktkoopman met een eigen markt pinpas dagelijks “inlogt” en er vervolgens direct per dag toestemming wordt verleend om op de markt te staan (vergunningverlening). Branchering is dan beter mogelijk. Vervolgens wordt daarna ook de financiële betaling (automatisch of via pinpas) met een elektronische vergunning met de klant ingevoerd. Komende jaren kan een dergelijk ICT model, dat al in Rotterdam wordt gebruikt, operationeel zijn. De investering voor de efficiencymaatregel loopt via het ICT investeringsprogramma 2010/2014. Een voorstel hiertoe aan u volgt in de zomer 2011. De ICT voorzieningen zoals hierboven zijn genoemd, zijn randvoorwaardelijk voor de efficiencywinst van 0,4 fte en de besparing op de organisatiekosten. Ook zal in 2012 worden bezien of een regionale pool van marktmeesters mogelijk om zodoende kwetsbaarheid op te lossen en een hoogwaardig marktbeheer te borgen. Gesprekken voor een regionale pool met de gemeente Bussum zijn ambtelijk opgestart.
•
De nadelen van het volledig afschaffen van het huidige systeem van het afgeven van individuele marktstandplaatsen wegen voor gemeente Hilversum momenteel zwaarder dan de mogelijke voordelen hiervan. Redenen hiervoor zijn: - Het afschaffen betekent minder administratieve lasten, echter de gemeente is haar sturende en controlerende rol op de markt(verordening) kwijt. Toezicht op (veiligheid)regels bij individuele marktkooplieden kan dan niet meer. - Het totaal wegvallen van het huidige vergunningstelsel levert in het uiterste geval een negatief saldo op van max. €224.000, - in het Programma Economische zaken. Het omzetten naar één “koepel” vergunning aan één (commerciële) partij maakt dit wel mogelijk, doch hoogst onzeker. - Het alternatief is een koepelvergunning (organisatiemodel) voor gehele markt aan één commerciële partij. Bij een mechanisme van één vergunning voor één organisatie voor het gehele marktterrein, moet er sprake zijn van een professionele en transparante marktcommissie. - Op basis van ervaringen van de afgelopen jaren is niet te verwachten dat de huidige Hilversumse marktcommissie en organisatie de capaciteit, middelen, kennis en mogelijkheden hebben om een organisatievergunning actief en rechtmatige vorm te kunnen geven. Daarnaast is er ook de vrees dat er bij het organisatiemodel een onderlinge handel in toestemmingen ontstaat. - Gebleken is dat door gemeentes van dezelfde omvang (middelgrote steden), zoals Leiden, Zutphen, Enschede dit organisatiemodel is geprobeerd en dit ernstig mislukt is. Zij houden het huidige individuele vergunningenstelsel voor toestemming van een marktplaats nog steeds in stand. - Ook vanuit de VNG is dit nog een experimenteel model en nog niet een bewezen (succesvol) concept. - Een nadelig maatschappelijk effect dat mogelijk kan ontstaan, bij het omzetten naar het organisatiemodel, is dat de gemeente de grip verliest op de branchering van de markt. Deze branchering bepaalt voor een zeer groot deel het karakter en de diversiteit op de markt. In de toekomst zal de gemeente dit meer met de marktcommissie gaan bepalen (partnerschap).
82
•
Rol neming: Voor Hilversum ligt een kerntaak van vergunningverlening en toezicht. Er zijn op termijn kansen om de marktcommissie ook een aantal zaken zelf op te laten pakken. Denk aan promotie van de markt, branchering, gastheerschap en de marktvoorzieningen. Op dit moment is het te vroeg om dit volledig over te dragen aan de marktcommissie. Een participatiemodel tussen gemeente en de markt zal de komende jaren verder groeien. Groei naar meer zelfstandigheid van de markt en terugtreden van de gemeente is mogelijk mits de marktcommissie dit ook zelf ambieert en doorgroeit naar een professionele commissie.
•
Onderzoek doen naar bundeling of verschuiving van de vergunning –en handhavingtaken van de marktmeesters naar BOA´s lijkt nu niet zinvol. Versnippering van gastheer door de marktmeesters en handhaving door de BOA´s, kan leiden tot verwarde marktkooplui en overdracht –en informatiefouten.
•
Intensivering van promotie van de markt wordt in 2011 in gang gezet door de oprichting van de zelfstandige stichting marktpromotie met eigen budget en verantwoording. De nieuwe marktmeesters hebben als belangrijke competentie gastheerschap, maar nauwkeurig te zijn op elementaire (veiligheid)regels en financiën. De nieuwe marktmeesters zijn het boegbeeld van het economische beleid terplekke.
Maatschappelijk effect Door een andere rol van de gemeente (meer naar gastheer en minder toezichthouder op marktverordening) verbetert de efficiency van het marktbeheer en stimuleert het de zelfredzaamheid van de marktkooplui zelf. Verantwoorde reductie op de rol van de gemeente en administratieve lasten op de markt “bevrijdt en verleidt” de marktkooplui om op de Hilversumse markt het koopwaar aan te bieden aan de burger. De kooplieden, ondernemers en burgers ervaren vermindering van regeldruk, gevoel van vergroting van de economische vrijheid met meer werkgelegenheid en een levendiger winkelgebied Centrum. Branchering en promotie van de markt wordt (op termijn) steeds meer een zaak van de marktkooplui zelf. Het dienstverleningsniveau blijft gelijk. Het verhogen van eigen verantwoordelijkheid van de markt werkt positief door, zonder de “lead” geheel te verliezen. D.w.z. partnerschap met de marktcommissie en de stichting marktpromotie Hilversum promotie en branchering. De gemeente voert de autonome taak op veiligheidseisen. Bezuiniging Het voorstel zoals hiervoor beschreven, leidt tot het volgende financiële resultaat.
Mogelijk te realiseren resultaat per subfunctie: getallen x € 1.000 Resultaat:
2012 Schoonmaakkosten
FCL 5140500
2013
2014
2015 5 25
Toelichting: • Na besluitvorming worden de jaarlijkse uitvoeringkosten (stortkosten) met € 5000, - in 2015 verminderd. • Het vervroegd inboeken van de bezuiniging dan 2015 of hoger, is niet mogelijk in verband met lopende personeelkosten van de ex-marktmeesters.
83
Communicatie Over de efficiencymaatregelen, de gewenste participatie en de vermindering van de personele bezetting van het marktbeheer wordt na de Zomernota 2011 informatief de marktcommissie en de marktkooplieden geïnformeerd. Ook de organisatie zal worden geïnformeerd over de reductie op de toegestane formatie. Effect op de organisatie Door de genoemde efficiencymaatregelen en terugtredende overheid kan er bespaard worden op de FCL 5140500, zijnde de loonkosten van het marktbeheer met €25.000, -. (d.w.z. ±0,4 fte).
84
Resultaten onderzoeksopdracht Subsidies evenementen - 08.02 Onderzoeksopdracht Onderzoek of en hoe de subsidiëring van evenementen verminderd kan worden. Opmerking: Maak een keuze in de subsidiëring van evenementen, waarbij het uitgangspunt Hilversum, mediastad in het groen als belangrijk criterium geldt. Wettelijke taak Bij deze opdracht is geen sprake van een wettelijke taak. Uitvoering onderzoeksopdracht Bepalend zijn de structurele subsidiebijdragen, die worden verstrekt voor de organisatie van evenementen (subfunctie nummer 560.5). Bij de uitwerking zijn de volgende vragen onderzocht: 1. Welke subsidies moeten worden stopgezet/ beperkt om het beoogde bedrag te behalen? 2. Wat zijn de consequenties bij stopzetting van de subsidies ten aanzien van Hilversum mediastad in het groen? Beantwoording vragen: Antwoord op vraag 1: De gemeente Hilversum subsidieert structureel twee grote evenementen: Hilversum Alive en Hilversum On Air. Beide festivals ontvangen een subsidiebijdrage van € 10.000, -. Er is nauwelijks sprake van enige keuze binnen de post subsidies evenementen. Antwoord op vraag 2: Hilversum Alive is een festival met cultuur en muziek dat jaarlijks in het laatste weekend voor de zomervakantie ongeveer 100.000 bezoekers trekt uit Hilversum en de regio. Opvallend daarbij is de grote diversiteit van de bezoekers naar leeftijd en muzikale voorkeuren. Het festival wordt verspreid over verschillende podia in het centrum van Hilversum georganiseerd. De gemeente subsidieert ongeveer 18% van de totale inkomsten van het festival. Het is aannemelijk dat het festival niet in de huidige omvang kan worden voortgezet bij stopzetting van de subsidie. De vraag of het festival in zijn geheel door de organisatie wordt afgelast als gevolg van het beëindigen van de subsidie kan op dit moment niet met zekerheid worden beantwoord. Hilversum On Air is een multimediafestival. Het aantal bezoekers in het eerste weekend na de zomervakantie bedraagt momenteel ca. 60.000. Er is een diversiteit aan muziek die op zes podia wordt gespeeld. Ambitie is te gaan samenwerken met de media, vooralsnog komt dit nauwelijks van de grond. De gemeente Hilversum subsidieert ongeveer 50% van de totale inkomsten van dit festival. Stopzetting van de subsidiering brengt daardoor het voortbestaan van dit festival ernstig in gevaar. Als de festivals niet doorgaan, dan zal dit consequenties hebben voor de bekendheid van Hilversum als Mediastad in het groen. Samenvattend kan geconcludeerd worden dat de bezuinigingsopgave naar verwachting deels gerealiseerd kan worden. Ontwikkelingen die een relatie hebben met deze opdracht. In dit verband is het van belang te melden dat twee jaar geleden is besloten het subsidie aan Zapp City te laten vervallen. Met gebruikmaking van middelen uit het flexibel budget (€ 35.000,- ) is het in 2011 toch gelukt Zapp City te ondersteunen. Er wordt binnen uw college groot belang gehecht aan de verschillende activiteiten die onder de paraplu van Zapp City worden georganiseerd. Om die reden wordt onderzocht of het mogelijk is Zapp City structureel te subsidiëren. Dit jaar wordt ook bijgedragen aan de organisatie van de Open Studiodagen, die in het eerste weekend van september plaatsvinden. Uit het budget 2011 voor multimedia wordt voor dit doel een bedrag van € 25.000,- aangewend. 85
Onder “stimulering toerisme” valt ook het subsidie aan de botanische tuin Pinetum Blijdenstein. Het is weliswaar geen evenement, maar in dit kader van de bezuinigingen wordt opgemerkt dat het subsidie in 2012 wordt gehalveerd (van € 50.000,- naar € 25.000,- ). Het subsidie voor het Pinetum vervalt in 2013 in zijn geheel. Participatie Niet van toepassing. Maatschappelijke effecten Er is minder te beleven in de stad voor inwoners en bezoekers Voor de lokale economie zou het, in het ergste geval, betekenen dat – verdeeld over twee weekends – 160.000 minder mensen in Hilversum uitgaan. Bezuiniging Het voorstel zoals hiervoor beschreven, leidt tot het volgende financiële resultaat.
Mogelijk te realiseren resultaat per subfunctie: getallen x € 1.000 subfunctie:
560.5 Bevordering toerisme 65605203 – 42444 toerisme en ondersteunende evenementen
2012
2013
2014
2015
20
20
20
20
Communicatie Er zal op korte termijn contact gezocht worden met de organisatoren. Randvoorwaardelijk voor het halen van de bezuiniging is een tijdige en goede afstemming met deze organisatoren. Voor de vaststelling van de zomernota moeten de organisatoren op de hoogte zijn gebracht. Gezien het feit dat beide festivals geen vast personeel in dienst hebben, is het naar verwachting mogelijk de subsidiëring per 2012 stop te zetten. Effect op de organisatie De uitvoering van deze opdracht heeft naar verwachting geen effect op de organisatie. Kansrijke keuzes voor de toekomst Niet van toepassing
86
Resultaten onderzoeksopdracht Monumentenzorg - 09.01 1. Onderzoeksopdracht Onderzoek de mogelijkheden van besparingen op het gebied van monumentenzorg. Geef het korte- en het middellange perspectief. 2. Korte terugblik Hilversum kan zich op (inter)nationaal niveau onderscheiden als stad van jonge monumenten en stedenbouw uit de periode 1850-1940. In 2007 heeft de gemeenteraad van Hilversum de beleidsnota monumenten “Van zorg tot kans” vastgesteld inclusief 18 uitvoeringsvoorstellen. Uitgangspunt was daarbij dat de beleidsuitvoering binnen de bestaande formatie van de toenmalige afdeling Beleid en budgetten zou plaatsvinden. Binnen Beleid zou 0,5 fte worden vrijgemaakt voor monumentenzorg. In de beleidsnota zijn geen extra kosten voor uitvoering opgevoerd. Eén belangrijk voornemen in de beleidsnota was het ontwikkelen van het aanwijzen van ruim 700 gemeentelijke monumenten. In februari 2010 heeft het college vastgesteld dat het aanwijzingstraject conform het voorstel in de beleidsnota is afgerond. 1. De afgelopen jaren heeft Monumentenzorg gericht op: 2. De aanwijzing van gemeentelijke monumenten, 3. Grote restauratieprojecten; 4. Leegstand/hergebruik van monumenten. In het collegeprogramma “De Bakens verzetten” wordt het volgende over monumentenzorg gezegd: “We zijn trots op onze rijksmonumenten, op de Vituskerk, op ons Raadhuis, op Zonnestraal, de vele monumenten van Dudok en de honderden gemeentelijke monumenten die er de laatste jaren bij zijn gekomen. Behoud en restauratie van monumenten en cultuurhistorisch waardevolle panden, gebieden en objecten in Hilversum is van groot belang. Een passende functie bij hergebruik is daarbij uitgangspunt. Wij maken werk van het plaatsen van Zonnestraal en het Raadhuis op de Werelderfgoedlijst van Unesco. We staan positief tegenover de bescherming van de dorps- en stadsgezichten het Kamrad (Oost) en de Bloemenbuurt (Zuid). Bij goede monumentenzorg hoort ook een helder archeologisch beleid om archeologische waarden beter te beschermen en te verankeren in de ruimtelijke planvorming .We zullen aan deze wettelijke taak invulling geven.” 3. Feiten en cijfers Monumenten Aantal rijksmonumenten Aantal provinciale monumenten Aantal gemeentelijke monumenten Aantal eigenaren4
200 3 750 1600
Formatie (CWM) De huidige formatie van monumentenzorg is 2,56 fte. Deze formatie wordt bezet door 3 sr. beleidsmedewerkers (functieschaal 11). Daarnaast hebben we binnen de gemeente een commissie voor Welstand en Monumenten. Deze commissie bestaat uit de welstandskamer en monumentenkamer en houdt zich bezig met welstandsadvisering over bouwaanvragen, advisering over selectie en aanwijzing van monumenten en over aanvragen voor restauratie en wijziging van monumenten. Elke vergadering wordt door een adviseur cultuurhistorie voorbereid en bijgewoond om de onafhankelijke commissie bij te staan met kennis en overwegingen. Daarnaast adviseert de commissie 4
Het aantal eigenaren is groter dan het aantal beschermde objecten, omdat 1 object meerdere woningen kan omvatten.
87
stedenbouwkundige- en landschapsplannen, over bestemmingsplannen en over plannen voor de inrichting van de openbare ruimte. De monumentenkamer heeft 3 leden die kennis hebben van de vakgebieden architectuurhistorie, architectuur (specialiteit restauratie/herbestemming) en/of historie (lokaal, stedenbouwkundig, algemeen, kunst). Kosten Voor monumentenzorg zijn de kosten te onderscheiden in:
budget bij dienst
Soort kosten
DS DS DS DS DS DS Totaal DS CCFB
Personeelslasten 2,56 FTE x 74.662 Kosten Open monumentendag Kapitaallasten reeds geactiveerde investeringen Overige personeellasten (DS) Dienstoverhead Gemeentebrede overhead Kapitaallasten per jaarlijks investeringsbudget in IP5
191.134 7.000 115.000 43.866 73.000 13.000 443.000 15.000
DI DI
3 leden monumentenkamer CWM 3 leden x € 4.500 Archeologie
13.500 20.000
Totaal
Kosten p.j.
471.500
Opbrengsten In de bouwleges (Wabo) worden ook voor monumenten leges in rekening gebracht. Daarnaast wordt € 35 aan leges gerekend voor een monumentenvergunning. De opbrengst in 2011 is geraamd op € 1.200. Voor archeologie worden vanaf 2012 leges in rekening gebracht. Dit wordt bij de wijziging van de legesverordening in het derde kwartaal van 2011 aan de raad voorgesteld. Taken/uren obv inschatting 2011 Uren Uren niet activiteit wettelijk wettelijk 500 Structuurvisie archeologie en proces archeologie 320 Aanwijzing beschermde gezichten 0 Leidraad instandhouding monumenten/instandhoudingsbeleid 160 Actualiseren Monumentenverordening 330 Aanwijzing twee gezichten verwerken in ruimtelijke visie en bestemmingsplannen, inbreng in welstandsnota 0 Regionaal overleg 20 nieuw bouwplan KRO 0 Archeologische onderzoeken 160 (Evaluatie) aanwijzingstraject gemeentelijke monumenten 0 Evaluatienota en nieuwe nota cultuurhistorie 0 Aanwijzing monumenten 100 Commissie Welstand en Monumenten (CWM) 0 Modernisering Monumentenzorg (nieuw landelijk monumentenbeleid en –bestel) 100 Monumentenplannen/monumentenvergunningen 100 Structureel overleg extern en met grote eigenaren (zoals corporaties) en stichtingen, verenigingen 190 Subsidieaanvragen 20 UNESCO (Zonnestraal) 250 Juridische zaken 0 Cultuurhistorische kaarten 5
Jaarlijks is er hiervoor € 217.000 beschikbaar voor subsidies.
88
0 100
1.860
0 Cultuurhistorisch groen in Hilversum Digitale monumentenzorg en communicatie 130 DUMO: Duurzame Monumentenzorg Inspectierapport 130 Bouwtechnische begeleiding restauraties 9606 Grote restauratieprojecten en herbestemmingsrojecten 1.710 TOTAAL netto 3.570
2,56 fte komt overeen met 3.419 beschikbare uren voor monumentenzorg. Voor het ramen van activiteiten in 2011 is uitgegaan van de beschikbare formatie van 2,56 fte. Subsidies Subsidieverordening restauratie gemeentelijke monumenten in Hilversum 2009 De gemeente Hilversum heeft een jaarlijks investeringsbudget van € 227.000 beschikbaar. Hiervan is een jaarlijks fluctuerend bedrag van € 100.000 - € 150.000 bestemd voor honorering van subsidieaanvragen op grond van genoemde verordening. Daarnaast worden bijdragen betaald voor monumenten in eigendom van de gemeente (scholen, tribune, aula) en bijdragen in het eigen aandeel van eigenaren van rijksmonumenten (Vituskerk). Het subsidiepercentage bedraagt 30% van de subsidiabele kosten en bedraagt voor (winkel)woonhuizen maximaal € 25.000 en overige gebouwtypen € 50.000.
Voor de restauratie van monumenten zijn vaak grote investeringen nodig. Hiervoor stellen het rijk en de provincie regelmatig subsidiegelden beschikbaar. In het verleden zijn veel objecten in Hilversum gerestaureerd met een bijdrage van de overheid; de financiële bijdrage van de gemeente is relatief beperkt geweest. De ambtelijke inzet om rijkssubsidie te krijgen en het begeleiden van de betreffende restauraties zijn aanzienlijk geweest. Gooiland Raadhuis7 Oude Raadhuis OLV-kerk Vituskerk Clemenskerk Zonnestraal totaal
Investering 5 mln 14 mln 0,58 mln
Rijk 1,7 mln 4 mln
1,6 mln 10,4 mln 12 mln 27 mln Ca 71 mln
0,6 mln 7 mln 3 mln 17 mln 33,3 mln
Provincie 280.000 280.000 170.000
Gemeente 160.000
800.000
400.000 77.000 Ca. 0,7 mln
1,53 mln
Overig 1,8 mln
68.000
0,4 mln 2,2 mln
4. Waar staan we nu ? Monumentenzorg Op dit moment zijn er binnen Hilversum zo'n 1000 aangewezen monumenten. Het bureau monumentenzorg heeft taken die voortkomen uit de monumentenwet 1988 (vergunningverlening en handhaving). Dit aantal leidt tot een constante stroom van: • publieksvragen over restauratiemogelijkheden, wijzigingsmogelijkheden en subsidiemogelijkheden; • aanvragen monumentenvergunningen voor restauratie en wijzigingen; • informatie- en adviestrajecten monumentenzorg en commissie welstand en monumenten; • bouwkundige adviezen.
6
Vooroverleg is niet wettelijk, discussiepunten die nu in het vooroverleg worden besproken zullen zonder vooroverleg verschuiven naar het traject van vergunningverlening. Een deel van deze uren verschuiven dan naar de wettelijke taken. 7 Eigendom gemeente
89
De monumentenvergunning is in het Wabo proces opgenomen. Een aanvraag m.b.t. een (rijks-, provinciaal, gemeentelijk) monument wordt altijd door een monumentendeskundige bekeken. Monumentenzorg vervult een sterk adviserende rol, waarbij ingezet wordt op het zo vroeg mogelijk bij een project betrokken worden waardoor een reactieve rol beperkt is. Hiermee volgen we het streven van de rijksoverheid. De gemeente neemt deel aan bestuurlijke overleggen met eigenaren, bouwvergaderingen en technische overleggen met als doel een optimale afstemming te krijgen voor een goed resultaat. Vroegtijdige afspraken leiden tot het zoeken naar en vinden van mogelijkheden en relatief minder controles en opleggen van beperkingen, en wellicht nog het belangrijkst: het voorkomen van grote (en soms onherstelbare schade) aan monumenten. Op 2 en 3 november 2009 heeft de erfgoedinspectie de gemeente Hilversum bezocht en getoetst op basis van het Waarderingskader Instandhouding Rijksmonumenten. De bevindingen zijn gerapporteerd in juni 2010. De Erfgoedinspectie heeft de indruk dat de instandhouding voor de monumenten in de gemeente Hilversum op een goede wijze is belegd, maar dat het op onderdelen voor verbetering vatbaar is. De actieve wijze waarop de gemeente zich inzet voor het monumentenbeleid springt het meest in het oog. De kennis op het gebied van monumentenzorg is goed op peil bij het team monumentenzorg maar kan breder worden verspreid. De belangrijkste aanbevelingen van de inspectie zijn: 1. Treed adequaat op tegen illegale wijzigingen van monumenten; 2. Stimuleer eigenaren bouwhistorisch onderzoek te laten uitvoeren; 3. Stel criteria op om te bepalen in welke gevallen een dergelijk onderzoek verplicht wordt en hoe diepgaand dit moet zijn; 4. Stel beoordelingscriteria op voor de ontvankelijkheidstoets; 5. Voorkom overschrijdingen van de termijnen in de planprocedure; 6. Organiseer regulier bestuurlijk en ambtelijk overleg tussen de Commissie Welstand en Monumenten en de gemeente. Door de gemeente zijn deze aanbevelingen overgenomen, de erfgoedinspectie is hierover schriftelijk geïnformeerd. Archeologie Sinds eind 2006 is de gemeente verplicht, ingevolge de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz), de rol als bevoegd gezag in de Archeologische Monumentenzorg op zich te nemen. Op 1 september 2007 is de Monumentenwet 1988 op grond van de Wamz herzien. Wetten die hierop zijn aangepast zijn de Wet ruimtelijke ordening (1 juli 2008), de Woningwet, de Ontgrondingenwet en de Wet Milieubeheer. De structuurvisie Archeologie is inmiddels vastgesteld door de gemeenteraad (11 mei 2011). De wettelijke taak van de gemeente is hierin opgenomen inclusief de voor het uitvoeren van deze taak nodige formatie. Hierin is uitgegaan van het uitvoeren van de wettelijke taken in de meest minimale vorm binnen de bestaande formatie met het oog op voorliggende ombuigingsopdracht.
5. Monumentenzorg in de toekomst Vanaf 2011 moeten gemeenten rekening houden met alle cultuurhistorische waarden van monumenten bij het vaststellen van bestemmingsplannen. De Monumentenwet en het Besluit ruimtelijke ordening worden hiervoor aangepast. Daarnaast worden gemeenten geacht proactief mee te denken over het cultureel erfgoed, en niet pas in beeld te komen bij de vergunningverstrekking. Dit laatste is in Hilversum al geruime jaren gemeengoed en een manier van werken geworden. Gevraagd is om te onderzoeken op welke wijze vanaf 2012 op monumentenzorg kan worden bezuinigd. Uitgangspunt is dat de wettelijke taken op een voldoende niveau worden uitgevoerd, waaronder de zorg voor de rijksmonumenten. In het kader van een slanke en hoogwaardige organisatie is een tweede uitgangspunt het ambtelijk kwaliteitsniveau zo hoog mogelijk te houden. Daarnaast is door het college aangegeven dat zij er belang aan hecht de restauratiesubsidies in stand te houden. Mogelijke Ombuigingen Een mogelijke bezuiniging is het stoppen van de bijdrage aan open monumentendag (€ 7.000). Daarnaast vinden wij het verantwoord het aantal leden van de monumentenkamer terug te brengen
90
van 3 naar 2 (€ 4.500) . Overige bezuinigingen kunnen uitsluitend worden gerealiseerd door te korten op de personeelslasten. Uitgangspunt is dat de gemeente Hilversum haar wettelijke taken op een voldoende niveau blijft uitvoeren. Daarnaast is kennis van cultuurhistorische waarden en mogelijkheden nodig om te kunnen adviseren en volwaardig te kunnen afstemmen met stedenbouwkundigen en planologen. Met name bij transformatie van functies in monumenten. In het overzicht van de urenverdeling in 2010 en 2011 is af te lezen dat bijna een hele formatieplaats wordt ingezet voor restauratieprojecten en herbestemmen van monumenten. Dit is geen directe wettelijke taak. Hierbij merken wij op dat het begeleiden van restauratieprojecten “aan de voorkant” werk voorkomt bij de vergunningverlening “aan de achterkant”. Het betekent dus niet dat als we dit werk niet meer doen alle uren kunnen vervallen. Er zal meer capaciteit nodig zijn bij de vergunningverlening. Wij stellen voor om de volgende maatregelen te nemen om een besparing programma 9 te realiseren: Taken afstoten/voorkomen 1. Stoppen met de bijdrage aan Open Monumentendag; Taken anders uitvoeren 1. Een lid minder in de monumentenkamer; 2. Een keus maken aan welke restauratieprojecten de gemeente deelneemt; 3. Monumententoezicht centraliseren bij DI V&H; 4. Het ambitiniveau toezicht en handhaving naar beneden bijstellen en steekproefsgewijs (50%) uitvoeren; 5. Het beoordelen van subsidieaanvragen onderbrengen bij een bouwkundige van de afdeling MO; 6. De gemeente in een kaderstellende en visievormende rol, initiatieven worden bij derden gelegd. In onderstaande matrix zijn de consequenties van bovenstaande voorstellen opgenomen. Activiteit
Raming 2011
Voorstel 2012
Gemeentelijke beleidszaken waaronder aanwijzing monumenten (evaluatie)/beschermde gebieden en verwerken in bestemmingsplannen, inspectierapport, structuurvisies etc.
960
800
Archeologie
480
480
Duurzaamheid en monumentenzorg
150
150
Digitale informatievoorziening
80 440
320
0
0
200/120
200/120
Restauratieprojecten/herbestemmen/structureel overleg eigenaren/advisering RO en bestemmingsplannen
1.120
850
Totaal (netto: 2,56 x 1360))
3.460
3.000
Monumentenvergunningen en handhaving/inspectie (incl. wijziging verordening, juridische zaken, bouwtechnische inspecties en CWM) Open monumentendag Subsidiebeschikkingen/begeleiden restauratie
Bij formatiereductie zullen werkzaamheden verschuiven en zal de gemeente, in tegenstelling tot het beleid van de rijksoverheid, in een meer toetsende rol komen dan in een proactieve rol aan de voorkant. De gemeente blijft kaderstellend en visievormend en neemt zelf geen initiatieven voor restauratie- en herbestemmingsprojecten. De gemeente neemt geen projectleidersrol op zich, maar geeft kaders aan waarbinnen andere initiatiefnemers vorm kunnen geven aan restauratie en/of hergebruik van grote en kleine monumenten. Indien een actieve rol van de gemeente wordt 91
gevraagd wordt dit projectmatig aangepakt waarbij de inzet van capaciteit en financiële middelen vooraf worden bepaald en vastgesteld. De monumentenambitie van de gemeente wordt hiermee naar beneden bijgesteld. Van een inititiërende en proactieve rol naar een meer toetsende rol van de gemeente. Handhaving Voorgesteld wordt om de handhaving van monumentenvergunningen (onderdeel omgevingsvergunning) op te nemen in de integrale handhaving van de Dienst Inwoners. Uiteraard kan in specifieke gevallen waarbij bij de vergunningverlening en handhaving specialistische kennis nodig is een beroep worden gedaan op de medewerkers monumentenzorg van de Dienst Stad. De ambitie in toezicht wordt in 2012 en verder verminderd van 250 naar 125 uur per jaar (0,08 fte schaal 9; € 4.700). Hierbij is ervan uitgegaan dat steekproefsgewijs (wat neerkomt op 50%) de vergunningen in het veld worden gecontroleerd. Toetsen aanvragen restauratiesubsidies Voor het toetsen van aanvragen voor restauratiesubsidies is een bouwkundige achtergrond nodig. Wij stellen voor hiervoor de bouwkundigen van de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling van de Dienst Inwoners in te zetten. De capaciteit die hiermee is gemoeid schatten wij eveneens in op 200 uur (0,14 fte schaal 10; € 9.000). In 2010 ging het om 26 aanvragen van particulieren. Om deze taak over te hevelen is het nodig een of meer bouwkundigen op te leiden door de medewerker monumentenzorg die deze werkzaamheden nu uitvoert. Het budgetbeheer en de verantwoordelijkheid voor de restauratiebudgetten blijven bij monumentenzorg. De subsidie is immers ook bestemd voor restauraties van gemeentelijke gebouwen en bijvoorbeeld mogelijk de restauratie van het AVRO orgel. Bij monumentenzorg blijft zo het overzicht en het behandelen van (initiëren van) de kredietvoorstellen voor het inzetten van de beschikbare subsidies. Inspectie en handhaving zal nodig zijn, omdat we ernaar streven de handhavingstaken te centraliseren zal een aantal (125) uren van SO naar V&H gaan in een andere functieschaal. De uren die nodig zijn om subsidieaanvragen van particulieren te beoordelen worden overgebracht naar bouwkundigen bij de afdeling MO (andere functieschaal).
6. Consequenties De consequenties van de bezuinigingsmaatregelen die worden voorgesteld zullen worden gevoeld bij eigenaren van zowel kleine als grote monumenten. Voor advies en begeleiding bij restauratieprojecten is minder capaciteit beschikbaar, waarbij het accent ligt op het beoordelen van plannen en aanvragen. Er wordt kritisch gekeken naar nieuwe projecten die zich aandienen, waarbij vooraf afspraken worden gemaakt over rol en inzet van capaciteit van de gemeente. Consequenties van nieuwe initiatieven worden vooraf in beeld gebracht waarbij financiële dekking wordt geregeld of duidelijk is ten koste van welke werkzaamheden initiatieven worden opgepakt (voorbeeld beschermde gezichten). Monumentenzorg houdt zich met name bezig met de wettelijke taken, advisering die nodig is voor planologische procedures en het verlenen van subsidies. De formatiereductie heeft tot gevolg dat de gemeentelijke stimulerende en begeleidende rol om eigenaren en architecten te bewegen de gewenste restauratie en hergebruik van een monument te bewerkstelligen wordt verminderd. Het sturen aan de kop maakt plaats voor toetsen, controleren en handhaven. Wat doen we nog wel: • Het verlenen van monumentenvergunningen; • Het beoordelen en beschikken van subsidieaanvragen; • Inspecties bij restauraties; • Advisering bij bestemmingsplannen en RO procedures; • Beoordelen en begeleiden van archeologische onderzoeksrapporten die nodig zijn bij vergunningen. Wat doen we niet meer: • Het zonder meer intensief begeleiden van grote restauratieprojecten als Zonnestraal, Vitus- en Clemenskerk. Dit is een andere rol dan de gemeente tot nu toe heeft vervuld in deze projecten en moet naar de partners duidelijk worden gecommuniceerd; 92
• •
Gemeentelijk initiatief voor open monumentendag; Deelname aan vooraanstaande landelijke expertisenetwerken.
Risico´s • De ingeschatte formatie voor de wettelijke taken voor archeologie blijkt onvoldoende; • Het omvangrijke netwerk van Hilversum in de monumentenwereld wordt niet meer onderhouden, waardoor korte lijnen met subsidiënten vervallen, hetgeen gevolgen kan hebben voor het verkrijgen van subsidie; • In verband met het versoberen van het werkpakket wordt het moeilijker medewerkers van een kwalitatief hoog niveau binnen te halen en te houden. Maatschappelijke consequenties • De ondersteuning van en advisering aan eigenaren van monumenten versobert; • De gemeente neemt in principe geen initiatieven meer voor restauraties en herbestemmingen van monumenten. 7. Resumerend is het advies Maatregel
Besparing per jaar
Geen bijdrage aan Open Monumentendag
- 7.000
Geen 3 maar 2 leden monumentenkamer
- 5.000
0,56 fte DS/SO
- 41.800
0,08 fte schaal 9 V&H DI
+ 4.700
0,14 fte schaal 10 MO DI
+ 9.200
Totale bezuiniging (structureel)
- 39.900
93
Resultaten onderzoeksopdracht Ombuigingen cultuur - 09.02 Onderzoeksopdracht Onderzoek de mogelijkheden voor bezuinigingen op cultuur door herijking van het cultuurbeleid. Uitwerking: In het voorjaar van 2010 formuleerden wij een zoekopdracht voor structurele bezuinigingen op kunst en cultuur. De eerste tranche ad € 200.000,- is in 2011 al gerealiseerd. Dit is niet gebeurd op inhoudelijke gronden, maar op praktische mogelijkheden en snel te realiseren bezuinigingen. De tweede tranche (bezuinigingen in 2012) omvat een bezuiniging van € 420.000,-, waarvoor wij u thans een voorstel doen. De derde tranche, die een bezuiniging omvat van € 800.000,-, moet nog uitgevoerd worden. Naar aanleiding van deze aanzienlijke bezuinigingsopdracht hebben wij met u afgesproken om een visie te ontwikkelen waaruit blijkt waar wij heen willen op het terrein van de cultuur. Wij hebben vervolgens overleg gevoerd met de grotere instellingen (plenair en afzonderlijk) en met de organisaties op het deelterrein van de amateurkunst. Wij hebben bovendien in kaart laten brengen (zie A 1) welke ontwikkelingen op het gebied van kunst en cultuur in Nederland spelen en hebben deze vergeleken met de Hilversumse stand van zaken (zie A 2). In dit voorstel informeren wij u over de uitkomst daarvan en doen wij een voorstel met betrekking tot de eerste fase van de bezuinigingen die in 2012 gerealiseerd moeten worden. Daarna zullen wij een visie op kunst en cultuur voor de jaren 2012-2017 opstellen. In het onderhavige voorstel signaleren wij een aantal landelijke en lokale ontwikkelingen en stellen vervolgens enkele profileringslijnen voor die de grondslag kunnen vormen voor deze beleidsvisie. Uit onze oriëntatie op het Hilversumse culturele aanbod blijkt dat 1. menige instelling nog niet inspeelt op nieuwe ontwikkelingen; 2. de meeste instellingen niet op oude voet door kunnen gaan, omdat ze elk afzonderlijk te kwetsbaar zijn; 3. dat de wijze waarop de gemeente subsidie verstrekt, instellingen niet uitdaagt of helpt om tot verandering te komen; 4. de huisvesting van diverse instellingen aan de magere kant is, terwijl tegelijkertijd gebouwen niet optimaal worden benut; 5. nog afgezien van bezuinigingen, het doorgaan op de huidige wijze tot verslechtering leidt in de culturele sector. Deze constateringen zijn noch voor de culturele instellingen, noch voor de mensen die hier wonen, werken of verblijven, aantrekkelijk. Wij concluderen derhalve dat het belangrijk is dat instellingen en gemeente komen tot een ‘lange termijn aanpak’ om hierin verbetering aan te brengen, terwijl tegelijkertijd de noodzaak bestaat om voor de korte termijn (2012) tot een bezuiniging te komen. In dit voorstel wordt aangegeven: − welke bezuinigingen wij in 2012 wil doorvoeren (zie onder B 2) − welk procesaanpak gekozen wordt om tot een nieuw beleid te komen en welke uitgangspunten wij daarbij hanteren (zie onder C 1 en 2). A1. Ontwikkelingen in Nederland Cultuur en kunst zijn geestelijk en sociaal voedsel voor gemeenschap én individu. Cultuur is wat mensen bindt, kunst is wat de mens onderscheidt. Mensen delen cultuur en maken er deel van uit. Uitingen van kunst dragen bij aan de ontwikkeling van gemeenschappelijke, diverse en levendige
94
cultuur. Beide dragen in onderlinge samenhang bij aan de identiteit van de gemeenschap waar zij deel vanuit maken. Veranderingen overheidsbeleid In de afgelopen dertig jaar is de bereidheid van de overheid om ´kunst om de kunst´ te steunen sterk verminderd. Dergelijke steun kwam vooral na de Tweede Wereldoorlog voort uit een gezamenlijk gedeeld geloof, gestoeld op de morele overweging dat kunst iets goeds is. Ook hield dit verband met een besef van schaarste aan aanbod van kunst en cultuur, anderzijds hadden mensen relatief weinig mogelijkheden om van dit aanbod gebruik te maken. Die schaarste is duidelijk voorbij. Ook de rol van de (gemeentelijke) overheid is veranderd. Eerder organiseerde de overheid vaak zelf functies voor kunst en cultuur (zoals een muziekschool, een schouwburg, een museum). Dergelijke functies zijn veelal in de loop der tijd al op afstand van de gemeentelijke organisatie gezet, al dan niet ondersteund met structurele subsidies. Toegankelijkheid, concurrentie en mobiliteit De toegankelijkheid van de kunsten voor een breed publiek werd groter. Het aanbod van kunst en cultuur nam sterk toe, zowel in de breedte als in de diepte. De concurrentie van kunst en cultuur met andere vormen van vrijetijdsbesteding is ook enorm gegroeid, zoals in het mediagebruik. Langs een andere invalshoek beschouwd, is het gemakkelijk bereikbare aanbod gegroeid door de toegenomen mobiliteit. Inwoners maken niet meer als vanzelfsprekend gebruik van het lokale culturele aanbod. Men is bereid en in de gelegenheid om naar een andere plaats te reizen voor een specifieke culturele beleving. Voor Hilversum met veel forensen en een ligging in de nabijheid van grote steden in de regio is dit effect nog groter. Dit kan natuurlijk twee kanten op werken: door een heldere profilering ook onze kant op. Digitale ontwikkelingen Naast de politieke en economische aardverschuivingen van de afgelopen kwart eeuw is de digitalisering het duidelijkste bewijs van de versnelling van veranderingen in de wereld. Dit geldt in hoge mate voor de kunst en cultuursector, die vooral bestaansrecht ontleende aan de eigen unieke vormen van analoge zichtbaarheid en hoorbaarheid. Om de kunst en cultuur heen worden nu talloze intermediaire middelen ingezet, zoals audiotours in musea, apps voor de smartphone waarmee je over de plek waar je bent allerlei informatie kunt verkrijgen. De kosten van kopiëren en reproduceren dalen in ijltempo terwijl de kwaliteit ervan toeneemt. A2. Ontwikkelingen in Hilversum Hilversum is vertrouwd met ingrijpende ontwikkelingen in de eigen gemeenschap. In de 19de eeuw industrialiseerde het dorp en werd het tegelijk een forensengemeente. Dankzij de revolutie in de ontwikkeling van de omroepmedia vanaf de jaren 1920 kreeg de groei een andere wending, eerst met de radio en in de tweede helft van de eeuw met de televisie. Geen plaats in Nederland van vergelijkbare omvang, verkreeg in zo’n korte tijd zo een ander karakter en imago, dankzij de onstuimige groei van deze bedrijfstak. In de moderne gebouwen, nu goeddeels erkende monumenten, die aan deze verandering gestalte gaven, kwam de enorme verandering tot uitdrukking. Dit alles gaf Hilversum schwung en onderscheidend vermogen als kleine stad met dorpse trekken in de buurt van twee grote steden, die in economische zin in sterke mate bepaald wordt door de mediabedrijvigheid. Er bestaat hier een keur aan culturele voorzieningen, met uitschieters van hoge kwaliteit. Kenmerkend is dat er van (bijna) alles één is bij de professionele culturele organisaties: het museum, de bibliotheek, het centrum voor de kunsten of het podium voor populaire muziek. Het is een (met name fysiek) versnipperd aanbod. Dat kenmerkt zich in de locaties die vrijwel niet worden gedeeld: niemand is elkaars buur. De zichtbaarheid van de voorzieningen laat te wensen over. De sector is in Hilversum achtergebleven in fysieke en organisatorische zin. De landelijke, doorgaans succesvolle, ontwikkelingen van gebundelde en geconcentreerde voorzieningen, alsmede intensieve inhoudelijke en promotionele samenwerking, hebben in Hilversum geen post gevat. In het proces van de grote veranderingen, die gaande zijn in het culturele veld, maakt deze situatie organisaties extra kwetsbaar. Wij concluderen dat Hilversum lessen dient te trekken uit elders in het land opgedane ervaringen, in het bijzonder m.b.t. cultuurclusters. Omgang met de huidige digitale ontwikkelingen op het vlak van media is een belangrijke nieuwe uitdaging. Voor Hilversum is dit dus om tenminste drie redenen het geval op gebied van kunst en cultuur. Allereerst is de mediasector de grootste factor van bedrijvigheid in de stad. Ten tweede nemen de media een cruciale rol in de huidige tijd in, als creatieve en als economische factor. Een derde
95
reden, die duidt op het essentiële belang van de media, heeft betrekking op de identiteit van de stad. Kunst en cultuur zijn uitdrukking van identiteit, van de gemeenschap Hilversum, en dus ook die van mediastad. Met het cultuurbeleid wil het college van B&W hoofdlijnen bepalen, die een samenhangend profiel van Hilversum mediastad versterken. De resultaten van dit beleid dat duidelijke accenten en keuzes vergt, zullen tevens bijdragen aan de aantrekkelijkheid van Hilversum als vestigings- en verblijfsfactor voor vele bedrijven en personen. Deze keuze brengt met zich mee dat de mensen, organisaties en gebouwen in het culturele veld van Hilversum, worden uitgedaagd zich in te zetten voor het creatieve en innovatieve profiel van Hilversum mediastad. Voor een kenschets met betrekking tot de culturele instellingen verwijzen wij u naar de bijlage. B. bezuinigingen 2012 De uitgaven voor cultuur in de begroting 2011 waren gebaseerd op de nota ‘Passie voor Cultuur’. Inmiddels is het bezuinigingsproces ‘Keuzes voor de Toekomst’ in gang gezet. Bij het vaststellen van budgetten voor cultuur in 2012 zullen ook de uitgangspunten van ‘Keuzes voor de Toekomst’ betrokken moeten worden. B 1 Keuzes voor de Toekomst In oktober 2010 hebben wij de notitie ‘Keuzes voor de Toekomst’ uitgebracht. Hierin kwamen richtlijnen aan de orde voor de tweede bezuinigingsronde in 2012 en werden ook voor cultuur lijnen geformuleerd waarlangs keuzes tot taakreductie kunnen worden gemaakt. Hieronder worden puntsgewijs tussenconclusies verbonden aan de geformuleerde lijnen. De conclusies zijn gecursiveerd weergegeven. a. Vergaande programmatische en facilitaire samenwerking tussen culturele organisaties en bundeling van accommodaties wordt bekeken. In een brief aan de gemeenteraad gaf het Cultuurplatform Hilversum onlangs aan dat de diverse professionele culturele organisaties in gesprek zijn met elkaar. Zij hebben aangegeven samen met elkaar verder te willen praten en met de gemeente. Zij werken gezamenlijk aan aanbevelingen onder meer op het terrein van huisvesting. b. De toekomst van de museumfunctie wordt bezien. Enkele jaren geleden is de verzelfstandiging van het museum aan de orde geweest. Uit het toenmalige onderzoek bleek op dat moment de verzelfstandiging minder voor- dan nadelen op te leveren. Nu is de situatie anders dan toen. Zo is er een grotere toegang mogelijk tot fondsen voor een zelfstandig museum en is er meer ruimte voor ondernemerschap. Ook wordt de opdracht nu ruimer gesteld dan destijds terwijl er een groter appèl wordt gedaan op samenwerking met maatschappelijke organisaties en zal de bewegingsvrijheid voor het ingaan van het verzelfstandigingsproces groter zijn. De frictiekosten voor personeel die met dit proces samen zullen hangen, zullen overigens gedragen worden door de budgetten die zijn gereserveerd voor de bezuinigings- en hervormingsoperatie van het gemeentelijke apparaat als geheel (´Slank en hoogwaardig’). Wij zijn voornemens om het museum alsnog te verzelfstandigen en op een later tijdstip een voorstel hiertoe aan u te doen. c. Het beleid voor cultuureducatie/muziekonderwijs wordt herzien. De onafhankelijke rol van het bemiddelingsbureau Cult-Ed wordt versterkt. De kansen op (regionale) schaalvergroting zijn reëel, mede dankzij een andere rolneming van de provincie Noord-Holland. Hierdoor zouden meer aanbod en vraag samengebracht kunnen worden, met de kosten- en kwaliteitsvoordelen van dien. d. Het gewenste aanbod aan theater- en andere podiumkunsten wordt opnieuw gedefinieerd. Dit wordt ook in een regionaal kader geplaatst. De samenwerking van Theater Achterom en De Vorstin op het gebied van programmering wordt geïntensiveerd. Een deel van de programmering van Theater Achterom kan plaatsvinden in De Vorstin. Onderzocht wordt of er andere gebouwen in de stad of de regio benut kunnen worden voor deze podiumprogrammering. e. Bezien wordt welke besparingen in het bibliotheekwerk gerealiseerd kunnen worden, ook in
96
het licht van de verdergaande digitalisering. Bij de bibliotheek is al sprake van een verschuiving van dienstverlening van de klassieke hoofdtaak van de bibliotheek als plek waar tastbare tekst-, beeld- en geluidsdragers kunnen worden geleend naar die van een culturele ontmoetingsplaats, gids voor het vinden van informatie en beoordelaar ervan. Ook het patroon van aanschaffen verandert daarmee. De aanschaf van boeken, dvd´s etc. vermindert. f. De investeringen in kunst in de openbare ruimte worden beperkt tot investeringen via de 1,5% regeling bij bouwprojecten. In dat kader wordt ook het bestaansrecht van de adviescommissie beeldende kunst bezien. De percentageregeling is van toepassing op bouwprojecten van de gemeente zelf. Ze is direct gekoppeld aan de geldstroom die de bouw mogelijk maakt. Het aantal eigen bouwprojecten van de gemeente is op dit moment niet groot. Extra financiën worden niet (meer) hiervoor gereserveerd. De rol en de organisatie van de adviescommissie beeldende kunst zal dan ook worden afgebouwd.. g. Besparingen bij het streekarchief worden onderzocht met name door de mogelijkheden te bezien van regionalisering van de archiefdiensten en samenwerking met culturele instellingen. Het streekarchief is een verdere regionalisering aan het onderzoeken. Oriënterende besprekingen met mogelijke partners worden gevoerd. Besparingen worden gerealiseerd op het Hilversumse aandeel van het streekarchief. Onderzocht is of samenwerking met andere instellingen besparingen opleveren. Dit is niet het geval. Het voortgaande proces van digitalisering werpt inmiddels beheersmatige vruchten af. Het streekarchief heeft voor een belangrijk deel wettelijke taken, hierop valt nauwelijks te bezuinigen.
B 2 Voorstel bezuinigingen 2012 per instelling Grondslag voor de voorgestelde bezuinigingen in 2012 zijn de huidige subsidiebedragen (2011) op basis van de nota ‘Passie voor Cultuur’, de ontwikkelingen genoemd onder A in dit voorstel alsmede de uitgangspunten van ‘Keuzes voor de toekomst’. Bovendien is voor 1/3 gedeelte rekening gehouden met de huisvestingskosten omdat deze nogal onevenredig uiteen lopen bij de verschillende instellingen. Instelling
Bezuiniging Onderbouwing 2012 Bibliotheek 92.000 Bezuiniging mogelijk door minder aanschaffen – interne reorganisatie en prijsbeleid De Vorstin 69.000 Bezuiniging mogelijk door extra verhuur en aantrekken andere functies Museum Hilversum 123.000 Bezuiniging mogelijk door interne reorganisatie en inzetten op verzelfstandiging Globe 49.000 Bezuiniging mogelijk door snelle uitvoering interne reorganisatie Streekarchief 24.000 Bezuiniging mogelijk door verschuiving naar digitale serviceverlening en prijsbeleid Theater Achterom 40.000 Bezuinigingen mogelijk door meer samenwerking met andere partijen en locaties GSA 9.000 Bezuinigingen mogelijk door wijziging programmering en meer omzetverhogende activiteiten Amateurverenigingen 14.000 Bezuinigingen mogelijk door meer kosten zelf te dragen en organisatie van omzetverhogende publieksactiviteiten Totaal 420.000 In de bijlage bij dit voorstel is een uitgebreider advies en voorstel ten aanzien van deze bezuinigingen opgenomen.
97
C. Lange termijn aanpak Wij zijn voornemens eind 2011 een visie op kunst en cultuur in de jaren 2012 t/m 2017 aan u ter vaststelling voor te leggen. In de tweede helft van 2011 kan met de bestrokken instellingen de discussie worden aangegaan ter voorbereiding van deze vast te stellen visie. C 1 Participatie en proces Wij hebben toegezegd dat de visie en bezuinigingen zoveel mogelijk in samenspraak met uw raad en spelers van het culturele veld worden ontwikkeld. Als opmaat hiertoe vond op 17 maart 2011 een informeel (BOT)overleg met de raadsleden plaats. Een aantal grotere spelers in het veld (instellingen met meer dan 50.000 euro subsidie) heeft gezamenlijk in december 2010 een veldbrede SWOT/analyse gemaakt. De gegevens uit deze analyse zijn benut om tot een model te komen van indicatoren voor het huidige en toekomstige Hilversumse cultuurbeleid. Het model biedt: - een kenschets van aard en toestand van de organisatie, - een waardering van de werkwijze en activiteiten van de organisatie, ook in relatie tot vergelijkbare organisaties en - hoe de organisatie zich verhoudt in het heden tot de beoogde prioriteiten van de beleidsvisie en welke mogelijkheden er zijn in de toekomst. Zowel de professionele culturele instellingen als de amateurverenigingen werden uitgenodigd om een inhoudelijke bijdrage te leveren aan de nieuwe cultuurvisie. Er zijn bijeenkomsten georganiseerd om de grote instellingen en amateurverenigingen de kans te geven om input te leveren voor de nieuwe visie. Bij het uitbrengen van het collegeprogramma in mei 2010 en in de subsidiebeschikking voor 2011 zijn de bezuinigingen op cultuur bij de culturele instellingen aangekondigd. In de periode 2011-2012 krijgen alle culturele instellingen, dus ook die partijen met wie de gemeente Hilversum geen vaste subsidierelaties heeft, de kans om de ombuiging te realiseren. Het is raadzaam om ook kleinere subsidies van structurele aard niet in één keer stop te zetten of zeer drastisch te verlagen, maar een korting of volledige bezuiniging in termijnen door te voeren. Op deze manier krijgen de instellingen de tijd zich te richten op de prioriteiten waarvoor subsidie wordt verleend.
C 2. Planning van het proces De planning voor het proces ziet er als volgt uit: Actie B en w besluit Instellingen informeren over bezuinigingen, daarna openbaarheid besluit Toezending stuk gelijk met Zomernota Behandeling in Discussie (in kader Zomernota) Raadsbesluit over bezuinigingen 2012 Discussie met veld over op te stellen visie op kunst en cultuur Overleg met veld over de derde tranche bezuiniging (vanaf 2013) Vaststellen visie cultuur door gemeenteraad Besluit over derde tranche door gemeenteraad Instellingen stellen begroting en subsidieaanvraag 2013 op Uiterste indiening subsidieaanvraag 2013 Behandeling subsidieaanvraag 2013
Termijn 24 mei 2011 25mei 2011 25 mei 2011 16 juni 2011 Juli 2011 Juni t/m oktober 2011 Juli t/m november 2011 4e kwartaal 2011 1e kwartaal 2012 2e kwartaal 2012 1 juni 2012 Juni t/m november 2012
C 3. Uitgangspunten voor een te ontwikkelen visie 2012-2017 Uitgangspunten algemeen Uiteraard hebben instellingen een eigen verantwoordelijkheid en dienen zij ook een zekere mate van ondernemerschap aan de dag te leggen (zie de uitgangspunten in het collegeprogramma ‘De Bakens
98
Verzetten’: een veelzijdig cultureel aanbod en cultureel ondernemerschap). Wij concluderen echter ook dat: − het beleid van de gemeente aanpassing behoeft om te ondersteunen en te bevorderen dat in Hilversum deze veranderingen tot stand komen; − de eigen rol opnieuw dient te worden gedefinieerd. Wij ambiëren daarbij: − een basisinfrastructuur in Hilversum te behouden; − voor de lange termijn meerwaarde te creëren langs profileringslijnen die aansluiten bij de sterke punten van Hilversum omdat deze samenhangen met domeinen die voor de ontwikkeling van Hilversum van vitaal belang zijn; het onderwijs voor kinderen en jongeren, de voor Hilversum belangrijkste economische sector van de media en de vrijtijdsbesteding voor velen. De doelgerichte inzet van kunstzinnige en culturele activiteiten en faciliteiten in deze domeinen levert bewezen meerwaarde op binnen deze domeinen. en willen − de financieringswijze waar nodig stapsgewijs aanpassen opdat deze ondersteunend is aan de noodzakelijke veranderingen in de sector. In onderstaande definiëren wij wat wij rekenen tot die basis-infrastructuur en welke profileringslijnen wij kansrijk achten. Basisinfrastructuur De VNG heeft een aantal jaren geleden een ‘ringenmodel’ vervaardigd, dat als hulpmiddel voor gemeenten, de wenselijke culturele infrastructuur aangaf, afhankelijk van het aantal inwoners (zie bijlage). Gelet op de ligging van Hilversum midden tussen grote steden zoals Amsterdam, Utrecht en Almere, achten wij dit model niet geheel representatief voor onze situatie. Momenteel heeft de gemeente Hilversum alle functies van dit model in huis met bijvoorbeeld instellingen als Museum Hilversum, de openbare bibliotheek, poppodium De Vorstin en Globe. Dat wil niet zeggen dat die functies in de nabije toekomst ook door diezelfde instellingen zullen worden uitgevoerd. Zo kan poppodium De Vorstin als multifunctioneel gebouw gaan functioneren , kan Museum Hilversum in verzelfstandigde vorm, los van de gemeente, taken uitvoeren en zal er veel meer sprake zijn van combinatie van functies. Kortom, wij verwachten beweging van de bestaande instellingen. C 4 Profileringslijnen Wij stellen voor om in de te ontwikkelen visie de drie volgende profileringslijnen nader invulling te geven: − 1. Cultuureducatie Voor kinderen en jongeren is Hilversum aantrekkelijk omdat de gemeente bevordert dat zij op jonge leeftijd intensief met het brede spectrum van kunst en cultuur in aanraking komen. In de prioriteitslijn cultuureducatie komt het brede spectrum van kunst en cultuur in alle verscheidenheid aan bod, zowel alle kunstzinnige disciplines (muziek, beeldend, theater, dans, literair) als cultuurhistorie, architectuur en (multi)media. Een vroege intensieve kennismaking met cultuur heeft een groot (maatschappelijk) effect. Aangetoond is dat het ervaren van kunst en cultuur op jonge leeftijd positieve effecten heeft in het latere leven. − 2. Multimedia Voor jongeren en jongvolwassenen die aan het begin van een professioneel bestaan in de multimedia staan is de centrale positie als mediastad te gebruiken om intensief ervaring op te doen in deze zeer innovatieve omgeving. Zij kunnen de culturele faciliteiten benutten voor presentaties, exposities, testruimtes en werkplaatsen. Voor andere in het bijzonder jonge bezoekers en inwoners van de stad zijn activiteiten en programma´s in de stad op dit gebied zeer aantrekkelijk. Culturele organisaties kunnen op veel manieren aandacht besteden aan ontwikkelingen op mediagebied. Je kunt in Hilversum bij de vroegste ontwikkeling van het nieuwste op dit gebied zijn . − 3. Muziek Voor alle inwoners en bezoekers van Hilversum is de prioriteitslijn muziek bedoeld. De stad kent een breed en kwalitatief goed muziekaanbod (van populaire hedendaagse tot klassieke muziek). Hier is een goed klimaat voor de ontwikkeling van jong muziektalent op jonge leeftijd tot
99
deelname als professional aan internationale masterclasses. In Hilversum en nabije omgeving wonen en werken relatief veel beroepsmusici van hoog niveau. De gemeente kan voor dit muziekleven zichtbaarheid en samenhang bevorderen en de programma´s versterken, ook regionaal. Gedrieën bieden zij “meer smoel” als blikvanger van het Hilversumse cultuurbeleid. Zij zijn afzonderlijk aantrekkelijk voor drie publiekssegmenten in het bijzonder. Cultuureducatie richt zich specifiek op kinderen en jongeren. Voor het veld van multimedia richt de aandacht zich met name op jongeren en jong volwassenen. Bij de muzieklijn gaat het om een breed, kwalitatief hoogwaardig aanbod voor het algemene publiek van jong en oud. Zij dragen zo bij aan het vestigings/en verblijfsklimaat in de gemeente voor inwoners, bedrijven en bezoekers. Kansen voor instellingen: Kansen liggen er voor instellingen wanneer zij: − inspelen op de nieuwe ontwikkelingen zoals onder A1 genoemd − onderling verbindingen leggen (delen huisvesting, gezamenlijk programmeren, eventueel. onderdelen aan elkaar overdragen e.d.) omdat ze daarmee kosten kunnen besparen en elkaar minder in de weg zitten op het aantrekken van potentiële bezoekers − verbindingen leggen naar andere sectoren (kruisbestuiving, innovatieve ideeën). Aantrekkelijk woon- werk- en verblijfklimaat Hilversum wordt aantrekkelijker om in te wonen, werken en verblijven wanneer meerwaarde wordt gecreëerd en dat op heldere wijze wordt getoond. Wij achten dit kansrijk op het gebied van (multi)media, vanwege het grote economische belang en vanwege de waarde voor de identiteit van de stad. Wij achten dit ook kansrijk op het gebied van muziek, zowel in de beleving als in de oefening, omdat Hilversum zowel in breedte als diepte in meerdere genres een hoogwaardig muziekleven kent. Dit betekent in concreto dat op bovengenoemde terreinen wij de volgende ontwikkelingen willen bevorderen: − een multifuctioneel gebruik van gebouw De Vorstin binnen de mogelijkheden die het gebouw biedt op het gebied van moderne muziek, onderdelen van het huidige aanbod van Theater Achterom en aansluiting op media (zoals mogelijk bleek met The Voice en radioprogramma´s). − een verbinding tussen de functie cultuureducatie en het Muziekcentrum voor de Omroep. Verder vinden wij het belangrijk dat kinderen en jongeren in aanraking kunnen blijven komen met een breed pallet van cultuur door het bevorderen van cultuureducatie. Dat mes snijdt aan twee kanten: het vergroot de zichtbaarheid van wat er op cultureel gebied bestaat en geeft kinderen voor de rest van hun leven kennis en waardering voor kunst en cultuur mee.
D. Maatschappelijk effect Hilversum als cultuurstad ontwikkelt in de periode 2012- 2017 een uitgesproken profiel en versterkt daarmee haar aantrekkelijkheid als woon-, verblijf- en werkstad. Inwoners kunnen gebruik blijven maken van de culturele infrastructuur, wellicht met een beperking in spreiding en/of een aanbod in het algemeen. Kinderen en jongeren krijgen extra mogelijkheden in beeld op het terrein van de cultuureducatie. Talenten van inwoners worden gestimuleerd en gefaciliteerd en muziek krijgt in de profilering extra aandacht. E. Risicoparagraaf Met de instellingen vindt nog overleg plaats over de wijze waarop zij uitvoering dienen te geven aan de bezuinigingen in 2012. Dan worden ook de consequenties hiervan getoetst. De bezuinigingen zijn voor de instellingen van een omvang, die hen noodzaakt hun beleid om te buigen en de eigen organisatie in samenhang met collega-instellingen anders in te richten. Beëindiging en overdracht van activiteiten zijn te verwachten.
100
KENSCHETS EN WAARDERING INSTELLINGEN (Bijlage bij A2)
1. Bibliotheek Met de bibliotheek aan de ’s Gravelandseweg heeft de gemeente Hilversum wellicht de langste subsidierelatie van alle organisaties voor kunst en cultuur. De bibliotheek heeft ook in de visie van het College een belangrijke functie voor de gehele gemeente met meer dan 250.000 bezoekers op jaarbasis van jong tot (zeer) oud. De bibliotheek wordt intensief gebruikt. De bibliotheek heeft naast de culturele functie de gidsfunctie van kennis- en informatiecentrum en de groeiende functie van ontmoetingsplaats. KENSCHETS Het accent is aan het verschuiven van het klassieke leenverkeer van boeken naar andere diensten. Zoals in de rest van Nederland is ook hier sinds de opkomst van internet sprake van een dalende trend, een vermindering van 40% ten opzichte van tien jaar geleden. Het is een echte leenbibliotheek. Oude niet courante boeken worden niet in depot gehouden. Ofschoon de functie van het lezen van papieren boeken niet helemaal verloren zal gaan, is een verdere daling de komende jaren te verwachten. Inkrimping van de service op dit terrein ligt voor de hand. Bij het goed functionerende landelijke netwerk voor interbibliothecair leenverkeer is dit niet nodig in een gemeente waar weinig academische vraag is. E-readers zijn er te leen. Reeds al lang wordt er intensief gebruik gemaakt van de goedkope, deels gratis internetfuncties. De functie van openbare leeszaal is al enige tijd verbeterd met een lounge, een koffie- en lunchservice. Ontmoetingen en ontvangsten zijn sinds begin 2010 mogelijk in een goed toegeruste zaal met oplopende tribune met capaciteit van ruim vijftig stoelen. Enkele up to date game-consoles dragen bij aan het gebruik van de bibliotheek voor een hedendaags, ook jonger publiek. De organisatie draait actief mee met landelijke activiteiten. Ze kent een eigen lezingenprogramma. De bibliotheek heeft als wens zich te ontwikkelen tot ‘huiskamer’ van Hilversum. Die van het overdekte plein is wellicht een passender typering vanwege de diversiteit aan activiteiten die er simultaan kunnen plaatsvinden. De bibliotheek wil in toenemende mate de sociale functie als ontmoetingsplein voor de gemeenschap verder ontwikkelen. Dit geldt ook voor de gidsfunctie van de bibliotheek bij het waarderen van kennisen informatiestromen in het digitale tijdperk. WAARDERING Ten opzichte van andere stedelijke gemeentes van vergelijkbare omvang komt de Hilversumse bibliotheek er behoorlijk goed uit qua outillage, bereikbaarheid, toegankelijkheid (ofschoon de bibliotheek op zondag gesloten is), en brede kwaliteit van aanbod. Mogelijkheden tot groei zijn hier zeker, vooral als het gaat om omgang met de zich in hoog tempo vernieuwende mogelijkheden van het digitale tijdperk door groepen die hier niet direct door gevoed worden. Het bereiken van jongeren, die vroeger voor een project of werkstuk als vanzelfsprekend op de bibliotheek waren aangewezen, is een stuk lastiger geworden. Internet en bijvoorbeeld services als wikipedia zijn verreweg de belangrijkste gebruikte bronnen geworden. Die raadpleegt men doorgaans thuis. Voor het binden van deze groepen zijn specifieke projecten nodig. In financieel opzicht zou de bibliotheek meer eigen inkomsten kunnen verwerven onder meer door prijsbeleid. Ook door andere aanbieders als in een shop in shopsituatie zoals deze nu door de Kunstuitleen, en soms door maatschappelijke dienstverleners worden ingevuld. De bibliotheek is een brede basisvoorziening in Hilversum, die nu behoorlijk tot goed functioneert en meegaat met hedendaagse ontwikkelingen. De niche van groei naar overdekt ontmoetingsplein is beloftevol. De klassieke dienstverlening van het lenen van boeken en andere dragers zoals van muziek en films-video zal behoorlijk aan betekenis inboeten. Op deze aspecten valt wel te bezuinigen. Enige armslag voor een verdere conversie blijft nodig. 2. De Vorstin De jongste verworvenheid voor kunst en cultuur is het podium voor (vooral) populaire muziek De Vorstin. Het gebouw is op dezelfde plek aan de Koninginneweg nabij het spoor naar Bussum gebouwd
101
als waar sinds 1970 het poppodium Tagrijn gevestigd was. De Vorstin was van meet af aan spraakmakend. KENSCHETS Sinds de opening in september 2010 fungeert het vooral voor pop- en andere niet klassieke muziek in Nederland. Het is monofunctioneel toegesneden op de functie als podium, met de mogelijkheid deze als registratiestudio voor live-optredens en andere studio-opnames goed te benutten is. Dit beoogde gebruik werd ook vrijwel direct gerealiseerd. De Vorstin is een spraakmakend en bijzonder gebouw dat wellicht toegevoegd kan worden aan de rij architectonische iconen van Hilversum. Het gebouw van De Vorstin een van de op zichzelf staande gebouwen voor kunst en cultuur in Hilversum. WAARDERING Het optimistische economisch gesternte waaronder De Vorstin kon worden gerealiseerd, bestond niet meer bij de oplevering. De werkelijkheid van nu gebiedt te zeggen dat verhoudingsgewijs de kosten voor De Vorstin zwaar drukken op het gehele budget voor kunst en cultuur. Dit geldt vooral de generieke structurele kosten voor het gebouw. Als deze buiten beschouwing worden gelaten, zijn de programmatische kosten voor subsidies redelijk voor wat De Vorstin organiseert en faciliteert; zoals het zich nu laat aanzien marktconform. De sector van poppodia benchmarkt zichzelf via de brancheorganisatie VNPF jaarlijks. De Vorstin komt hier logischerwijs nog niet in voor. Naar de bovenkant van de subtop in de benchmark van poppodia in Nederland is De Vorstin gemodelleerd met een businessmodel waarin de basisfaciliteiten (huisvestingskosten en indirecte kosten overhead organisatie) nauwelijks worden meegenomen plaats is, oftewel deze worden niet in rekening gebracht door of toegerekend naar de gebruiker. Hier ligt voor stichting De Vorstin na 2012 de belangrijkste uitdaging van de vraag hoe stichting De Vorstin zoveel geld kan verdienen dat een substantieel deel van de huisvestingskosten kan worden gedekt. De conclusies van drie door onafhankelijke bureaus gedaan onderzoek, in het najaar van 2010 verricht, bieden aanknopingspunten. Hiertoe behoort ook het benutten van voor de kernactiviteiten van de organisatie ‘slots’ in de podiumkalender evenals het door medegebruikers van het pand, c.q. derden intensiever doen benutten van (kantoor)ruimte welke secundair aan de kernactiviteiten verbonden is. Dit is in twee van de drie aangehaalde rapporten als realistisch aanbevolen. In het derde rapport zijn aanbevelingen gedaan voor lichtere en meer ingrijpende, dus kosten met zich mee brengende, verbouwingen om het gebouw in bredere zin te kunnen benutten. De Vorstin is zich in het eerste half jaar van haar bestaan stevig aan het manifesteren. Als podium voor populaire muziek zijn de eerste maanden hoopvol gebleken en lijkt De Vorstin op koers. Van het gebouw wordt in toenemende mate gebruik gemaakt voor andere functies dan optredens als live uitzendingen en ander commercieel gebruik. Ook de horeca-exploitatie is bevredigend. De Vorstin lijkt de potentie te hebben zich te kunnen ontwikkelen tot een goed (pop)podium met deels bovenregionale uitstraling vanwege diverse kwaliteiten juist onder de top in Nederland. Als het een visitekaartje voor Hilversum wordt wint De Vorstin uiteraard aan interessante waarde. Dit is met de opening al gebleken toen het gebouw gebruikt werd voor de voorrondes van het programma The Voice of Holland. Echter, er is meer nodig voor de stichting om op verantwoorde wijze verder te kunnen. De eerste maanden van 2011 vallen sommige cijfers wat lager uit dan bij de vliegende start door de stichting werd verwacht. Naar invulling van multifunctioneel gebruik van het gebouw wordt gezocht. De samenwerking met Theater Achterom in de podiumprogrammering verdient prioriteit. 3. Museum Hilversum Museum Hilversum is gevestigd aan de Kerkbrink in het hart van het oude ´schapendorp´ zoals een van de bijnamen van de stad is. Na de bibliotheek is de langst durende relatie van de gemeente Hilversum die met het museum. Dit voormalige raadhuis uit 1889 werd met het gereedkomen van het wereldberoemde (huidige) raadhuis van Dudok in 1931 verlaten. Het pand kreeg toen een functie voor het verleden en voor onderhoud van het heden, oudheidkundige diensten, archieven, en de dienst voor plantsoenen werden hier ondergebracht. Het gebouw werd sindsdien ook steeds representatief door de gemeente gebruikt. KENSCHETS Ofschoon een gedegen overzicht van het historische wel en wee van het huidige Museum Hilversum in dit verband te ver voert, valt op te merken dat het museum in de jaren 2000 een opwaartse impuls
102
heeft gekregen. De belangrijkste is de in 2005 gerealiseerde aanbouw van architect Hans Ruijssenaars aan het bestaande neo-classicistische monument. Op zichzelf leverde dit een fijnzinnig resultaat op. WAARDERING De laatste jaren kenmerken zich door een zoektocht naar een nieuw profiel van Museum Hilversum. Dit komt tot uiting in een nieuw tentoonstellingenbeleid. De keuze voor een sterk profiel in architectuur, ook tot uiting komend in de dependance Dudok in het Raadhuis leverde niet de gewenste vermeerdering van bezoekersaantallen op. De laatste twee jaar is wel sprake van een behoorlijke groei van de bezoekersaantallen, die conform de afspraken met de gemeenteraad vrijwel binnen de gestelde termijn gehaald zijn. Het museum heeft gewerkt aan een verdere diversificatie van activiteiten en uitbreiding van het profiel met thematische tentoonstellingen, waarbij ook de eigen collectie beter benut wordt. Men wil meer de ‘huiskamer’ van Hilversum worden. Er is een toename van de activiteiten voor kinderen. In vergelijking met vergelijkbare stadsmusea met een regionale - en in de kern van het profiel ook voor een publiek van buiten de regio interessante plek van tentoonstellingen is het ingezette beleid beloftevol. De locatie voldoet gezien de kwantitatieve doelstellingen voor publieksbereik. In vergelijking met andere museale organisaties van vergelijkbare omvang zijn de kosten relatief hoog, bijna 40% van het budget van ongeveer één miljoen euro betreft huisvestingslasten (ongeveer 2 ton) evenals de toeschrijving van de kosten van de gemeentelijke dienst waarvan het museum deel uitmaakt. Daarbij moet worden aangetekend dat het museum er in toenemende mate in slaagt op projectbasis externe financiering te verwerven, doch stuit op uitsluiting bij fondsen vanwege het feit dat het museum tot een gemeentelijke organisatie behoort. Uit subsidiebijdragen van bijvoorbeeld de Mondriaanstichting blijkt erkenning van het landelijke belang van georganiseerde tentoonstellingen.
4. Globe centrum voor kunst en cultuur Globe, centrum voor kunst en cultuur is gevestigd in een voormalige drukkerij uit de jaren 1950 aan de Noorderweg, aan de spoorweg van Hilversum naar Bussum. Globe richt zich op kunsteducatie voor kinderen, jongeren en volwassenen in de meeste kunstzinnige disciplines. Ze is na de verhuizing uit het Gooilandcomplex sinds 1992 gehuisvest op de huidige locatie. Na vele jaren fuseerden de twee partners die Globe dragen, de VML (muziek) en het GOCK (beeldend) ook effectief in 2002. De beide stichtingen bestaan nog wel omdat ze verschillende CAO’s kennen. De VML heeft de zogenaamde B3-status, die voortkwam uit het verzelfstandigingsproces van gemeentelijke muziekscholen in de jaren zeventig en tachtig, waardoor de oorspronkelijke werkgever, namelijk de gemeente tot op heden mede-verantwoordelijk is voor eventuele wachtgelden. KENSCHETS Globe is een typisch voorbeeld van een instelling voor kunsteducatie zoals deze instellingen sinds de jaren zeventig in Nederland in bijna alle stedelijke gemeentes met een omvang groter dan ongeveer 40.000 inwoners ontstaan zijn. In dit geval een provisionele fusie van de sinds 1928 bestaande instelling voor muziekeducatie VML en de in de jaren zeventig opgerichte stichting voor de beeldende vakken GOCK. De karakteristieken van die beginperiode zijn nog goed te vinden in het huidige Globe, want ofschoon men het inhoudelijk goed doet, is dit voor buitenstaanders niet zo goed zichtbaar. De huidige locatie en de uitstraling van het gebouw nodige niet echt uit. WAARDERING In januari 2011 is een gedegen benchmark gepubliceerd door de Kunstconnectie, de brancheorganisatie van centra voor de kunsten in Nederland. Daaraan namen 62 organisaties deel. Met 52 van deze organisaties werd Globe vanwege onderlinge overeenkomsten vergeleken. Op bijna alle onderdelen van de uitgebreide benchmark deed deze organisatie die met bijna 1500 cursisten qua omvang een ‘middenmoter’ is, het behoorlijk tot flink beter dan de collega-organisaties. Eruit sprong het percentage van de omzet dat Globe zelf genereert in vergelijking met het gemiddelde van de andere organisaties. Globe heeft ruim 60% eigen inkomsten uit voornamelijk lesgelden, waar dit voor andere organisaties gemiddeld 40% is. Een van de grondslagen voor dit handelen is te vinden in de vergelijkenderwijs beperkte subsidie van de zijde van de gemeente. De andere grondslag is een strikt
103
eigen financieel beleid met als uitgangspunt dat de directe kosten voor de kernactiviteiten uit lesgelden opgebracht dienen te worden. Dit uit zich bij Globe onder meer in relatief hoge tarieven. In 2009 is een langdurig financieel conflict dat stamde uit de tijd van het door de gemeente geëntameerde fusieproces opgelost door een bijdrage van de gemeente. Binnen Globe ligt een groter accent op muziekonderwijs (inclusief musical) dan op de beeldende vakken. Een deel van de verklaring is in dit verband de relatief hogere tarieven, waardoor particulieren aanbieders ook afnemers kunnen vinden. Binnen de muziek geldt dit in mindere mate omdat de schaalgrootte van een educatieve instelling ook ensemblespel mogelijk maakt. Globe richt zich in toenemende mate en met succes ook op het reguliere onderwijs. Dit gebeurt nog nauwelijks met algemene muzikale vorming binnen het basisonderwijs, maar wel met projecten. Globe is ook actief in andere gemeenten in het Gooi. Recent heeft Globe gemeld dat het leerlingenaantal dit jaar met zo’n 200 terug is gelopen.
5. Bureau Cult-Ed Bureau Cult-Ed is gevestigd in het gebouw van Globe, centrum voor kunst en cultuur aan de Noorderweg, aan de spoorweg van Hilversum naar Bussum. KENSCHETS Het bureau Cult-Ed bestaat sinds 2009. Het werd opgericht onder de hoede van Globe. Hilversum is hier relatief laat mee. In vergelijkbare steden werden met de groei van de cultuureducatie (stimuleringsgelden van Rijk en gemeentes sinds late jaren negentig) al eerder bureaus voor bemiddeling, deskundigheidsbevordering op school en kwaliteitsborging opgezet WAARDERING Cult-Ed is doende een meer zelfstandig gezicht te ontwikkelen. Het profileert zich scherper als handelend namens alle aanbieders van cultuureducatie (dus ook die zonder subsidierelatie met de gemeente Hilversum!) in Hilversum. Het vervult daarmee een soort makelaarsfunctie waarvan de meeste scholen in het primair onderwijs dankbaar gebruik maken.
6. Streekarchief Gooi en Vechtstreek Het streekarchief is sinds begin 2010 gevestigd in de kelder van de nieuwbouw van het stadskantoor naast het beroemde raadhuis van Dudok aan de Oude Enghweg 23. KENSCHETS Het Streekarchief Gooi en Vechtstreek kent voor het merendeel van de eigen activiteiten een wettelijke grondslag. Het is sinds 2010 gevestigd in het nieuwe stadskantoor. WAARDERING Het streekarchief richt zich in toenemende mate op digitale ontsluiting van de collecties en ook op het via de digitale weg bedienen van de klanten. Met de website gooienvechthistorisch.nl, opgezet in samenwerking met de archieven van Naarden en Weesp is men behoorlijk state of the art. De dienstverlening aan klanten, zoals het printen en afdrukken van materiaal kan nog worden uitgebreid. Voor het beschikbaar stellen van bouwtekeningen en dergelijke, kan men kosten in rekening brengen. Bij het bedienen van particuliere klanten is het beginsel om dit zoveel mogelijk rechtenvrij te doen. Dit geldt voor de eigen collecties. Voor collecties van derden kan dit anders liggen. Het streekarchief ontplooit relatief weinig publieksactiviteiten. Door meer naar buiten te treden zouden meer mensen bekend met het Streekarchief worden en de bezoekersaantallen mogelijk toenemen. Mogelijkheden in
104
de samenwerking met het museum en anderen zijn er. Ook zou men op publieksplekken de aandacht kunnen trekken met vitrinekasten en beeldschermen met mooie stukken en verhalen uit het archief.
7. Theater Achterom Theater Achterom aan de Eemnesserstraat, aan de noordzijde van het spoort, bestaat sinds het einde van de jaren zeventig. Het begon in een inmiddels gesloopt pand aan het einde van de Groest vlak voor de overgang naar het Langgewenst, waar de markt drie keer in de week wordt gehouden. Het pand van toen huisvestte een landelijk toonaangevende winkel waar van heinde en verre kopers op afkwamen om de juiste kleding behorende bij ballroomdancing aan te schaffen. De neonapplicatie van een dame en een heer in 18de eeuwse dracht is aangebracht op het huidige pand van Theater Achterom. KENSCHETS Theater Achterom biedt een gemengde programmering in een kleine zaal van 100 stoelen. Er is cabaret, waaronder veel try outs, van soms zeer bekende artiesten zoals Youp van ´t Hek, en beginnende cabaretiers, professionele theatervoorstellingen, waaronder ook een kleine serie voor kinderen en voorstellingen van amateurtoneel. Het past in de ontwikkeling van de vlakkevloer- of vestzaktheaters die sinds het einde van de jaren zestig opkwamen in het zogenaamde circuit van het experimentele theater. De laatste jaren is een opgaande trend in bezoekersaantallen te constateren. WAARDERING. Theater Achterom is gevestigd in een klein voormalig schoolgebouw, waarvan de gymzaal is omgebouwd tot theater. Het bevindt zich weliswaar in de buurt van het station, maar aan de noordzijde ervan in een woonbuurt zonder uitgaansgelegenheden in de directe omgeving. De zaal is redelijk geoutilleerd, ofschoon de inschuifbare publiekstribune in kwaliteit en capaciteit matig is. Met geen enkele voorstelling die geld kost kan Achterom hier uit de kosten komen, ook al omdat er ook nauwelijks inkomsten uit horeca mogelijk zijn. Uitbreiding van het aantal stoelen ter plaatse is niet mogelijk. In vergelijking met andere theaters van deze aard heeft Achterom belangrijke ontwikkelingen aan zich voorbij zien gaan. Net als voor Globe is het moeilijk voor Achterom binnen het bestaande profiel op deze locatie. Een deel van de voorstellingen zouden in De Vorstin plaats kunnen vinden. Voor een ander, belangrijk deel van de voorstellingen is De Vorstin geen alternatief. De verdeling van de avonden over het type voorstelling is daarbij een punt van aandacht. Daarbij vergen de akoestiek en technische faciliteiten van De Vorstin extra hulpmiddelen voor theatervoorstellingen.
8. GSA/CBK Goois Scheppend Ambacht is sinds enkele jaren gevestigd in een als winkel gebouwd pand uit de jaren 1980 tussen de Langestraat en het Weversplein. KENSCHETS Goois Scheppend Ambacht bestaat sinds 1948 en is een kunstenaarsvereniging met zo´n 120 leden die inmiddels over het gehele land verspreid wonen. GSA-CBK organiseert tussen de tien en twintig tentoonstellingen per jaar en heeft een winkel in designartikelen. WAARDERING In 2010 heeft het GSA-CBK een eigen onderzoek gedaan naar toekomstige mogelijkheden, ook in vergelijking met zusterorganisaties in den lande. Samengaan in een cluster van voorzieningen bleek hierin een belangrijke optie. De ruimte van GSA-CBK wordt gekenmerkt door iets wat typisch Hilversums lijkt: als men er eenmaal is voor het beleven van de kernactiviteit van de organisatie, in dit geval kijken naar beeldende kunst is de locatie positief te waarderen. Voor de rest is dit minder het geval, gelegen aan een drukke weg, in een onhandig winkelpand, moeilijk te vinden, niet in een aansprekende omgeving, door toeval er terecht gekomen. Kortom er spreekt weinig liefde uit de omgang met deze publiek functie in Hilversum. In de huidige situatie en in de huidige manier van werken is het GSA-CBK moeilijk in staat zich verder te ontwikkelen tot een onderscheidende toonplek voor hedendaagse beeldende en toegepaste
105
kunst, noch voor andere activiteiten als lezingen, debat of workshops. Pogingen om samen iets met de directe buren te doen, zijn eenmalig gebleken. Ook voor GSA-CBK geldt dat het op deze plek en in deze vorm moeilijk is. De winkel in design-artikelen is niet onderscheidend ten opzichte van andere winkels en bijvoorbeeld het museum.
9. Filmtheater Hilversum Het Filmtheater is sinds 2008 gevestigd in een speciaal voor dit filmhuis gebouwd pand aan de Herenstraat, naast de ingang van de parkeergarage van het grote overdekte winkelcentrum Hilvertshof. Tegenover het filmtheater staat de City-bioscoop, een JT-bioscoop met vier zalen. Als de multiplex aan het Langgewenst wordt opgeleverd verliest dit pand zijn bioscoopfunctie. KENSCHETS Het Filmtheater Hilversum is aan het einde van de jaren 1970 begonnen op de Groest. Na enkele jaren verhuisde het naar een kleine zaal met zeventig stoelen in het Gooilandcomplex. Daar groeide het uit tot de relatief best bezette filmhuiszaal van Nederland. In 2007 werden de plannen tot nieuwbouw van drie zalen aan de Herenstraat werkelijkheid. Het aantal bezoekers verdubbelde in drie jaar tijd. WAARDERING Het Filmtheater Hilversum is een aanwinst voor de stad. Zowel in organisatie als programmering behoort dit filmhuis die naast een kleine betaalde staf vooral op vele vrijwilligers drijft tot de top van Nederland. Het Filmtheater is een goed voorbeeld van (cultureel) ondernemerschap. Men speelt voortdurend in op de potentiële vraag uit de markt. Het besluit om de programmering overdag te intensiveren, was ingegeven door de toenemende vraag van ouderen, die ook in Hilversum in aantal toenemen. Men benut goed de vergrijzing als kans. Alle andere filmhuizen van vergelijkbare omvang, op het geheel privaat gefinancierde Louis Hartloopercomplex in Utrecht na, ontvangen een veelvoud van de subsidie die het Filmtheater ontvangt. Het Filmtheater is in vele opzichten een goed voorbeeld. Het kan als rolmodel dienen, ook in de wijze waarop men de nieuwbouw heeft gefinancierd. Men heeft een hypotheek kunnen afsluiten op basis van de waarde van de grond van deze binnenstadslocatie, waardoor er op het gebouw nauwelijks hoeft te worden afgelost en de hypothecaire lasten beperkt zijn. Daarnaast droeg de gemeente ongeveer een vijfde van de bouwsom bij door een eenmalige dotatie van vijfhonderduizend euro. Het Filmtheater gaf bovendien obligaties tot een bedrag van € 250.000,- uit onder haar trouwe bezoekers. Verder werd veel werk gedaan door de vrijwilligers van het Filmtheater.
10. Kunstuitleen SBK De Kunstuitleen Stichting Beeldende Kunst is gevestigd in een voormalige 19de eeuwse villa aan de ’s Gravelandseweg, het voorgebouw van de bibliotheek. KENSCHETS De Kunstuitleen-SBK is sinds het begin van de jaren 1970 actief in Hilversum. Het kwam voort uit het ideaal beeldende kunst van goede kwaliteit voor (bijna) iedereen binnen bereik te brengen. Een nieuwe markt kwam tot ontwikkeling. Het succes kwam snel omdat het kunnen huren van kunstwerken, die met een spaarsysteem op termijn ook gekocht kon worden, beantwoordde aan een behoefte van velen. Ook bedrijven zagen de aantrekkelijkheid van een regelmatig wisselende originele aankleding van de eigen kantoren en werkuimtes. Het initiatief sloot ook in Hilversum aan bij het politiek breed gedragen ideaal van spreiding van kunst voor velen en werd om deze reden ondersteund. Naarmate de markt groeide en ook de Kunstuitleen evolueerde, onder meer door het regionale bereik te vergroten en sterker bedrijfsmatig te werken, werd de overheidssteun beperkt. Sinds enkele jaren worden met de subsidie specifieke kunsteducatieve activiteiten voor kinderen en jongeren gesteund. WAARDERING De Stichting Kunstuitleen/SBK is een eigentijdse not for profit organisatie die in de kern van haar activiteiten zelfvoorzienend is, zonder de eigenlijke doelstelling, het bieden van toegankelijkheid voor beeldende kunst van goede kwaliteit voor een breed publiek van particulieren en bedrijven uit het oog
106
te verliezen. Hierin past de lang geleden gemaakte keuze voor samenwerking met de bibliotheek op de centrale locatie aan de ´s Gravelandseweg, waar de hoofdvestiging is van de op (bijna) het gehele Gooi als werkgebied gerichte organisatie. Het fenomeen van de kunstuitleen is een goed voorbeeld van een (sub)branche die zich vanaf de late jaren 1960 met overheidssteun heeft kunnen ontwikkelen om vervolgens een eigen weg in een dynamische vrije markt van vraag en aanbod van beeldende kunst te gaan. Deze markt is tot wasdom gekomen en heeft zich tegelijk gestabiliseerd, vooral omdat de oorspronkelijke vorm van een combinatie van huren-kopen door de toenemende algemene welvaart en de afname van relatieve schaarste aan aanbod verschoof naar koop. De Kunstuitleen-SBK in Hilversum benut voor haar kunsteducatieve activiteiten voor kinderen en jongeren gemeentelijke subsidies.
11. Grafisch Atelier ´t Gooi In een laat 19de eeuws complex van panden, die lang gebruikt zijn als huisvesting voor de gemeentewerf en leeg kwamen te staan, is het Grafisch Atelier ’t Gooi gevestigd. De panden liggen tussen de Naarderstraat en het grote plein van het Langgewenst, waar enkele weekmarkten worden gehouden. Aan de andere zijde van dit plein is ruimte gereserveerd voor de nieuwbouw van een megaplex, een bioscoopcomplex met zeven zalen. KENSCHETS Het Grafisch Atelier ´t Gooi is een kunstenaarsinitiatief uit 1968 met een meerledige doelstelling. Gedragen wordt het door enkele tientallen beeldend kunstenaars die de diverse analoge grafische technieken willen kunnen beoefenen. Zij doen dit samen om meerdere redenen, de diverse technieken van hoogdruk, vlakdruk, diepdruk en doordruk (zeefdruk) vereisen een ruimte/intensief gebruik van apparaten en machines. Ook de digitale wereld is met de introductie van printers voor grote formaten binnen het bereik. Men organiseert workshops voor kinderen, cursussen voor volwassenen en tentoonstellingen. Het atelier is, samen met enkele kunstenaarsateliers, gevestigd in de voormalige gemeentewerf aan het Langgewenst, naast de bioscoop. WAARDERING Het Grafisch atelier is een goed en ruim geoutilleerd werkatelier voor de grafische kunsten in een bescheiden accommodatie. Men biedt een programma aan voor schoolkinderen die in deze (op de behuizing na) professionele omgeving kennis kunnen maken met de tast-, ruik- en zichtbare werkelijkheid van de eigenhandig gemaakte reproductie. 12. Amateurveld generiek KENSCHETS Het georganiseerde veld van amateurverenigingen voor gezamenlijke kunstbeoefening (muziek, vaak harmonie, fanfare of drum/brassband, theater en dans) kent in Hilversum een behoorlijke verscheidenheid, zowel in aard van de kunstbeoefening als in kwaliteit. WAARDERING Ongeveer dertig verenigingen op het gebied van amateurkunstbeoefening ontvangen subsidies voor de algemene ondersteuning van het voortbestaan van de organisaties. De algemene interesse voor dergelijke groepsgewijze kunstbeoefening loopt al jaren gestaag terug ondanks pogingen van organisaties voor nieuwe aanwas. Elders in het land bestaan in stedelijke omgevingen generieke subsidies voor de amateurkunst op deze manier niet meer. Op het platteland ligt dit vaak anders omdat deze vrijwilligersgroepen vaak de enige vormen van kunst en cultuur in de gemeenschappen zijn. In faciliterende zin is een regisserende rol van de gemeente voor het amateurveld wel van belang, vergelijkbaar met het beleid voor sportaccommodaties, omdat dit meervoudig gebruik van dezelfde ruimte door meerdere verenigingen kan bevorderen. betekent niet dat verenigingen hoeven te fuseren, maar wel beter met hun ruimtegebruik kunnen omgaan of publieksgerichte activiteiten kunnen organiseren. Het is van belang dergelijke processen te stimuleren. Bij het amateurveld gaat het bij uitstek om een goede zelforganisatie. Initiatieven hiertoe dienen door het veld zelf genomen te worden.
107
Een van de amateurverenigingen beschikt over een eigen klein theater, het Theater Kleintje Kunst aan de Kolhornseweg met veertig stoelen. 13. Budget incidentele subsidies KENMERK Losse aanvragen vanuit het veld in Hilversum kunnen hiermee gehonoreerd worden. Het gaat om doorgaans kleinschalige activiteiten. Per 1.1.2011 zijn aanvragen gekoppeld aan kwartaaltermijnen. Een deel van de gelden is geoormerkt aan een specifiek doel. 14. Kunst in de openbare ruimte KENMERK en WAARDERING De kunst in de openbare ruimte in Hilversum is vergelijkbaar met die elders in Nederland. De plaatsing van beeldende kunst in de openbare ruimte is onderhevig aan een tijdsbeeld. Hilversum is meegegaan in de trends: plaatsing van bronzen beelden in ontoegankelijke perken maar wel op zichtlocaties in de jaren vijftig en zestig, waarna vervolgens de abstracte plastieken van grotere omvang en van andere materialen opkwamen en populair waren tot in de jaren negentig. De lichtkunst uit het huidige decennium past ook in de trend.
15. Overige subsidies Hieronder volgt een keuze uit activiteiten die onder dit kopje vallen. Raadhuisconcerten, een serie klassieke muziek van hoge kwaliteit in de Burgerzaal van het raadhuis. Seinconcerten, ook een serie concerten van hoge kwaliteit met een meer, zogeheten spannende programmering. Federatie Muziekverenigingen, verzorgt diverse muzikale optredens door diverse amateurverenigingen, onder meer met de Sinterklaasinocht. Stadsbeiaardier verzorgt elke woensdag en bij bijzondere gelegenheden een concert vanuit de toren van het raadhuis. Muziektent op de Kerkbrink, hier worden wisselende concerten gegeven, vooral in de zomerperiode Atelierroute langs open ateliers van beeldend kunstenaars in een weekend in juni De gangen van het raadhuis worden regelmatig gebruikt voor exposities beeldende kunst, ook van studenten van de HKU-Kunst Media Technologie
Andere spelers in het culturele veld waar de gemeente Hilversum nauwelijks tot geen (directe) subsidierelatie mee heeft Instituut Beeld en Geluid Dit grote Rijksgesubsidieerde instituut (300 medewerkers) heeft een meerledige rol voor de audiovisuele en multimediale cultuur in Nederland. Het bijzonder gebouw op het Mediapark is geopend in 2006 en het is ontstaan uit een combinatie van samenwerkingsverbanden van de vereniging Geschiedenis, Beeld en Geluid (archieven, onderzoekers, programmamakers) en het Omroepmuseum. Het is een bewaarinstelling (archief van de omroep en nog meer av-archieven). Het doet onderzoek, ook in internationaal verband. Het is een presentatieplek voor algemeen publiek, daarom wordt het in de wandeling vaak als museum aangeduid. Men ontwikkelt media-educatie projecten voor kinderen en jongeren in het gehele land. Ook vinden er congressen en workshops plaats. Er komen ongeveer 200.000 bezoekers per jaar voor de Beeld en Geluid Experience. MCO
108
Het muziekcentrum is een in de wereld unieke organisatie van drie orkesten en een koor van topkwaliteit, waarin de muziekgezelschappen van de afzonderlijke omroepen ongeveer tien jaar geleden in zijn opgegaan. Het gaat om het Radio Filharmonisch Orkest, de Radio Kamer Filharmonie, het Metropole Orkest en het Groot omroepkoor. Het MCO beschikt over de grootste muziekbibliotheek van Europa en MCO verzorgt en ontwikkelt hoogwaardige muziekeducatieprogramma´s. HKU KMT De HKU Kunst Media en Technologie is sinds 1992 in Hilversum gevestigd en heeft ongeveer 1100 studenten. De HKU is gevestigd in een kantoorpand op loopafstand van NS-station Hilversum Sportpark. Deze faculteit van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht leidt studenten op die in een brede range van de multimedia actief zijn, specialismen zijn onder meer game-design en sounddesign. Stichting Magdalena In Hilversum is de kunstenaarsorganisatie Stichting Magdalena bijzonder actief, deze niet gesubsidieerde organisatie bemiddelt actief atelierruimte en beheert dergelijke gebouwen. In een gebouw aan de Naarderstraat is een in het weekend opengestelde galerieruimte. Ook het voormalige postkantoor achter het Museum Hilversum is (tijdelijk) in gebruik als werkplek voor een aantal kunstenaars. In het weekend zijn er dansevenementen en soms zijn er exposities of optredens van multimedia-kunstenaars, vaak studenten van de HKU.
109
Toelichting per instelling ADVIES EN VOORSTEL (Bijlage bij B2) 1. Bibliotheek ADVIES Bezuinig in 2012 in beperkte mate op klassieke bibliotheektaken (leenverkeer boeken, beeld- en geluiddragers, aanschafbeleid ter zake herzien). Benut de bezuinigingen voor aanpassing van de organisatie aan de zich sterk wijzigende omstandigheden. VOORSTEL De bibliotheek is de grootste ontvanger van gemeentelijke subsidies in het culturele veld in Hilversum. Voor het klassieke bibliotheekwerk gaan de ontwikkelingen met de nieuwe media bijzonder snel. Een gecontroleerde vermindering van de kostenintensieve klassieke taken bij het leenverkeer aan met name volwassenen is daarom verantwoord. De ontwikkeling naar de nieuwe bibliotheek als sociale ontmoetingsplaats met culturele inhoud, een betrouwbare partner als gids voor kennis en informatie in het digitale tijdperk, en de bestaande functie op het gebied van leesbevordering aan jonge mensen en andere specifieke groepen vinden wij belangrijk. Deze dient mogelijk te blijven. Bij de uitbouw van de functie als culturele ontmoetingsplek ligt verruiming van openingstijden voor de hand. De behoefte aan de functie van een dergelijke plek blijkt uit de bezoekcijfers. De voorgestelde korting op de subsidie in 2012 dient de bibliotheek door interne reorganisatie op te brengen. 2. De Vorstin ADVIES De Vorstin heeft veel potentie zich in de tweede lijn, na de grote (pop)muziekpodia in Nederland, tot een toonaangevend podium te ontwikkelen. Nieuwe beloftevolle initiatieven die in het clubcircuit begonnen zijn zouden hier een eerste professionele optreedplek kunnen verkrijgen. Tegelijk kan het podium zich ook in de zin van toonaangevende professionele organisatie in dit veld manifesteren door meer passende verhuuractiviteiten te ontwikkelen en daarmee meer eigen inkomsten te genereren. De eigen kantoorruimtes kan men beter benutten door (mede)huurders te vinden binnen de mogelijkheden van het gebouw. In verdere intensivering van de samenwerking met Theater Achterom zijn ook besparingen mogelijk. VOORSTEL De Vorstin biedt vooral mogelijkheden talentontwikkeling op het gebied multimedia en muziek. De Vorstin is zich in het eerste seizoen 2010/2011 aan het bewijzen en willen we de kans geven dit voort te zetten. Versterking van de verhuurmogelijkheden, in het bijzonder door bestendiging in langer lopende contracten aan commerciële partijen, voor wie het profiel van De Vorstin aantrekkelijk is, is mogelijk. Om deze redenen zijn in 2012 bezuinigingen op de subsidie voor organisatiekosten voor De Vorstin mogelijk. 3. Museum Hilversum ADVIES Het museum opereert op een ondernemende wijze. Dit verdient waardering. Deze kan nu niet in financiële middelen worden uitgedrukt, maar wel door het museum meer ruimte te bieden voor de eigen ontwikkeling in de richting van verzelfstandiging. Verbetering van de uitstraling van het gebouw als museum is nodig, waardoor beter zichtbaar is dat hier museale tentoonstellingen te bezoeken zijn. Ook vertegenwoordigt het museum een oude identiteitsvormende waarde voor de stad, vanwege de betekenis van het oude raadhuis. Een blijvende (deels) publieke bestemming dient het gebouw te behouden. Programmatische samenwerking is mogelijk met andere partijen, zoals door tentoonstellingen deel uit te laten maken van een groter geheel van musea of andere organisaties.
110
VOORSTEL Het museum heeft eigen zoekopdrachten naar mogelijke bezuinigingen vervuld. De bezuinigingsopgave voor 2012 is te realiseren door besparing op personele kosten en door een verdere integratie met de VVV. 4. Globe centrum voor kunst en cultuur ADVIES In de huidige opzet is Globe onvoldoende toekomstbestendig. Op deze locatie wordt het voor Globe steeds moeilijker de kernactiviteit van het geven van cursussen uit te voeren. Externe impulsen kunnen dit proces versnellen en versterken. In verband met deze twee aspecten is voor Globe, of een andere organisatie die de muzische en beeldende kunsteducatie verder brengt, een aansprekend cluster nodig waar ook andere activiteiten voor kunst, cultuur en creatieve bedrijvigheid plaatsvinden. VOORSTEL Globe vervult een belangrijke rol voor de cultuureducatie, in het bijzonder voor het muziekonderwijs. De inhoudelijke kwaliteit van wat Globe te bieden heeft, is hoog. Hierbij blijven de mogelijkheden van de locatie sterk achter. Ook de wijze waarop Globe, deels voortkomend uit de gemeentelijke muziekschool met daarmee samenhangende verplichtingen, georganiseerd is, zal door de ontwikkelingen in het veld in hoog tempo achterhaald worden (met name door toenemende concurrentie op prijs, toename van andere aanbieders en door de concurrentie van nieuwe media). Voor Globe is de periode 2011-2012 noodzakelijk om zich aan te kunnen passen aan de veranderende omstandigheden. Een gecontroleerde omvorming is in afgeleide zin ook in het belang van de gemeente als subsidiënt, omdat binnen de huidige rechtspositionele regelingen waaronder driekwart van de medewerkers van Globe vallen, nog aanspraken te maken zijn op de gemeente in verband met de overname van onder meer wachtgeldverplichtingen in het verleden. 5. Bureau Cult-Ed ADVIES Het is belangrijk Cult-Ed te stimuleren zelfstandig en onafhankelijk te opereren ten dienste van de afnemers, in de eerste plaats het primair onderwijs in Hilversum. Tegelijk dient de rol van onafhankelijk aanbieder namens producenten van cultuureducatie te worden uitgebreid. Het is belangrijk dat Cult-Ed op regionale schaal kan werken. Indien een goed businessmodel wordt ontwikkeld kan dit voor Hilversum kostenneutraal zijn, omdat schaalvoordelen benut kunnen worden. VOORSTEL Cultuureducatie is een prioriteitslijn binnen het nieuwe cultuurbeleid in Hilversum. Aan versterking hiervan kan door Cult-Ed in eerste aanleg binnenschools in het basisonderwijs inhoud worden gegeven. Het is goed als Cult-Ed in de gelegenheid wordt gesteld zich in 2012 te ontwikkelen tot het eerste platform voor het merendeel van de professionele aanbieders van cultuureducatie in de Gooi en Vechtstreek. Medewerking van andere gemeenten is daarvoor uiteraard randvoorwaardelijk. Hiertoe zijn mogelijk vrijkomende middelen te benutten van de zijde van de Provincie Noord-Holland, die de taak tot het bevorderen van cultuureducatie op de scholen afstoot. Het voorstel is om de subsidie voor 2012 te handhaven. Indien ruimte in de begroting zich voordoet, is het wenselijk deze aan Cult-Ed te besteden. 6. Streekarchief Gooi en Vechtstreek ADVIES Het streekarchief kan iets winnen op het verminderen van de fysieke dienstverlening aan klanten, dus voor mensen die in de studiezaal bronnen willen bestuderen. De zichtbaarheid van het streekarchief in de centrale hal van het stadskantoor is voor verbetering vatbaar. Ook zou men kunnen overwegen om actief te participeren in het actief organiseren van publieksbijeenkomsten op historisch gebied. In andere steden organiseert het archief bijvoorbeeld een maandelijks historisch café. Andere archieven en historische depots in Nederland hebben de afgelopen jaren getracht ook op commerciële basis voor particulieren en bedrijven historische archieven te beheren. Dit bleek in beperkte mate duurzaam winstgevend te zijn.
111
VOORSTEL Het Streekarchief Gooi en Vechtstreek kan op twee manieren komen tot bezuinigingen. De eerste betreft een bezuiniging op kosten door de openingstijden van de studiezaal te verminderen. Dit is verantwoord omdat er steeds meer bronnen van het archief op internet toegankelijk zijn en thuis geconsulteerd worden. De tweede bezuiniging kan gerealiseerd worden door het in rekening brengen van kosten bij zakelijke afnemers van informatie (bouwtekeningen) via het internet. 7. Theater Achterom ADVIES Ofschoon Theater Achterom intensief en meerledig benut wordt door de professionele programmering en door het gebruik door amateurgezelschappen is de locatie ontoereikend voor gebruik op langere termijn. De capaciteit van de zaal is te klein, de faciliteiten zijn beperkt. De ligging van het gebouw is buiten het centrum en zonder aantrekkelijke horeca-faciliteiten in de directe omgeving. Voor het ‘theateravondje uit’ ontbreken belangrijke elementen. Afbouw van de functie ter plekke is aan te bevelen, maar een belangrijk deel van de activiteiten zelf is de moeite waard voortgezet te worden. De vraag is waar. In de zaal van De Vorstin kan in beperkte mate de programmering, in het bijzonder die van cabaret, plaatsvinden. VOORSTEL Achterom heeft een trouw publiek verworven in enkele segmenten, het amateurtheater, (beginnend en proefspelend) cabarettalent, voorstellingen voor kinderen en jongeren en het theater van de vlakke vloer. Op dit laatste terrein is Achterom de enige aanbieder in Hilversum In het segment voorstellingen voor kinderen en jongeren evenals kwalitatief goede voorstellingen voor volwassenen zijn vooral in samenhang met aanbod in Theater Gooiland, naast de al bestaande en nog verder te ontwikkelen samenwerking met De Vorstin nog mogelijkheden. 8. Goois Scheppend Ambacht / Centrum Beeldende Kunst ADVIES Hilversum beschikt niet over veel goede locaties voor tentoonstellingen. Het museum heeft deze in beperkte mate voor gebruik door derden. Voor GSA-CBK is op de huidige locatie vanwege het gebrek aan onderscheidende zichtbaarheid en ook op grond van de beperkte mogelijkheden van de ruimte weinig toekomst. Op een andere locatie, zijn er met een sterker doordacht programmatisch beleid in samenwerking met andere partijen wellicht wel mogelijkheden verder te gaan. Op korte termijn is het onderzoek naar samenwerking met het museum waardevol. VOORSTEL Voor GSA-CBK is het onontkoombaar het beleid te veranderen ten aanzien van programmering, organisatie en financiën, deze laatste door het verhogen van omzet. De aantrekkelijkheid voor bezoekers die niet bekend zijn met de organisatie is niet groot. Om 2011-2012 voor GSA-CBK een overgangsjaar te kunnen laten zijn om nieuw beleid te ontwikkelen, is een drastische bezuiniging in 2012 geen aantrekkelijke optie. 9. Filmtheater Hilversum ADVIES Het Filmtheater kan met zijn eigen sterke positie binnen de Hilversumse culturele infra/structuur deze als samenwerkingsfactor versterken. Na de bibliotheek is het bezoekersaantal aan deze organisatie het grootst. De betrokkenheid van actieve burgers (met veel vrijwilligers) is groot, de organisatie is eigentijds. De zelfbewuste op een eigen onafhankelijk beleid, in samenhang met dat van anderen, gerichte instelling biedt een interessant voorbeeld voor anderen. Van het filmtheater wordt ook door anderen voor lezingen en debatten gebruik gemaakt, waarvoor de vraag het aanbod soms verre overstijgt. Samenwerking met andere podia is dan aan te bevelen. VOORSTEL Het Filmtheater heeft voor het eigen voortbestaan de subsidie van de gemeente niet nodig. Dit is echter wel het geval voor de (mede)financiering van de activiteiten voor cultuureducatie en specifieke
112
programmering. De wijze waarop het filmtheater zich organiseert en in het open staan voor samenwerking met anderen, in ondernemerschap, in kwaliteit van efficiënte bedrijfsvoering, met in meerderheid vrijwilligers, is een voorbeeld dat navolging verdient. Subsidiekorting is daarom niet aan te bevelen. 10. Kunstuitleen SBK ADVIES Kunstuitleen-SBK verzorgt al lang een kunsteducatief aanbod in Hilversum. Het verder ontwikkelen van dit programma, zowel in samenwerking met locale partners als in regionaal verband kan nieuwe mogelijkheden bieden. Op het terrein van de nieuwe media kunnen wellicht nog stappen worden gezet. VOORSTEL De Kunstuitleen-SBK besteedt de bestaande gemeentelijke subsidie volledig aan het mogelijk maken van activiteiten op kunsteducatief vlak voor kinderen. Het advies is dit te handhaven in 2012. 11. Grafisch Atelier ´t Gooi ADVIES Het GAG heeft geen toekomst op de huidige locatie, hoe sympathiek krakkemikkig ook deze voormalige gemeentewerf wordt gehandhaafd. Dit gemeentepand wordt al enige jaren wind/ en waterdicht gehouden in afwachting van eventuele sloop. Het GAG kan aan betekenis winnen door actief samenwerking te zoeken met andere grotere partijen in het culturele veld in Hilversum. Op de korte termijn (binnen nu <mei 2011- en drie jaar) is de kans op mede door de gemeente Hilversum gefaciliteerde huisvesting klein. Het GAG kan beduidend meer inkomsten verwerven door het organiseren van workshops op commerciële basis en door andere activiteiten. VOORSTEL Het Grafisch Atelier ´t Gooi besteedt de bestaande gemeentelijke subsidie volledig aan het mogelijk maken van activiteiten op kunsteducatief vlak voor kinderen. De aanbeveling is dit te handhaven in 2012. 12. Amateurveld generiek ADVIES Het veld van amateurverenigingen is, begrepen vanuit de eigen ordening, brokkelig. Hier en daar zijn vernieuwende initiatieven. De meeste bestaan al lang. Nieuwe initiatieven kloppen nauwelijks aan bij de gemeente. Sommige zijn (bijna) professioneel, andere zijn er vooral voor het onderlinge genoegen. De verenigingen hebben gemeen dat zij mooie dingen willen maken, met de onderscheidende aantekening dat zij dit niet in beroepsverband doen. De leden van verenigingen voor muziek, theater en dans zetten zich in omdat zij deze kunsten lief hebben en omdat deze uitingsvormen hen passen. Tegelijk is nieuw leven in dit veld welkom. Aanzetten tot meer samenwerking betekent niet dat verenigingen hoeven te fuseren, maar wel beter met hun ruimtegebruik kunnen omgaan of publieksgerichte activiteiten kunnen organiseren. Het is van belang dergelijke processen te stimuleren. Bij het amateurveld gaat het bij uitstek om een goede zelforganisatie. Initiatieven hiertoe dienen door het veld zelf genomen te worden. VOORSTEL Het voorstel is in enkele jaren de generieke subsidies af te bouwen. 13. Budget incidentele subsidies ADVIES EN VOORSTEL Hoogte handhaven. 14. Kunst in de openbare ruimte VOORSTEL
113
Lopende verplichtingen zijn al aangegaan met gevolgen voor toekomstige budgetten 2012. Het voorstel is geen nieuwe verplichtingen aan te gaan. De percentageregeling handhaven. De taak van de huidige commissie afbouwen. 15. Overige subsidies Raadhuisconcerten Seinconcerten Federatie Muziekverenigingen Stadsbeiaardier Muziekkoepel Kerkbrink Overige
Resultaten onderzoeksopdracht Taakstelling Veiligheidsregio - 10.01 Onderzoeksopdracht Onderzoek scenario’s voor een taakstellende bezuinigingsopdracht voor het bestuur van de Veiligheidsregio (Brandweer). Uitvoering onderzoeksopdracht Op 9 december 2010 stelde het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio vast de taakstelling van 10%, i.e. € 1,7 miljoen, over de periode van 2012-2015. Voor 2012 is de bijdrage van Hilversum ten opzichte van 2011 met 1,2% verlaagd. De begroting is opgesteld op basis van de begroting 2011 van de Veiligheidsregio en aangepast met de verwachte prijs en loonkostenindex. Tevens is rekening gehouden met de door het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio op 9 december 2010 vastgestelde taakstelling van 10%, i.e. € 1,7 miljoen.,
114
over de periode van 2012-2015. Voor 2012 is de bijdrage van Hilversum ten opzichte van 2011 met 1,2% verlaagd. De wethouders van financiën herformuleerden na ontvangst van de kaderbrief 2012 (uitgangspunten begroting 2012 en volgende jaren) van de Veiligheidsregio het financiële kader voor de begroting 2012 en verder nader als volgt: − Niet de begroting 2010 maar de begroting 2011 vormt het basisjaar; − De nominale bedragen van de gemeentelijke bijdragen, zoals vastgelegd in de begroting van de Veiligheidsregio, vormen de grondslag van de bezuinigingsbedragen; − Het is de bedoeling dat bezuinigingsscenario's van 5%, 10% en 15% worden uitgewerkt opdat bestuurlijke keuzes gemaakt kunnen worden; − Uit de scenario's dient te blijken welke maatschappelijke effecten/gevolgen desbetreffende bezuinigingen zullen hebben op het takenpakket, de dienstverlening en de kwaliteit; − De wethouders Financiën volstaan met het aangeven van de financiële kaders. De feitelijke scenariokeuzes zullen gemaakt moeten worden door desbetreffende portefeuillehouders. Bovendien geldt dat de uiteindelijke keuzes gemaakt zullen moeten worden met inachtneming van de daadwerkelijke urgentie die pas blijkt nadat het Rijk diverse bezuinigingsonzekerheden heeft weggenomen. De wethouders Financiën bepleiten dat de begrotingen van Gewest en Veiligheidsregio worden opgesteld binnen het bestek van de hierover gemaakte afspraken. Dit houdt in dat, vanwege de bezuinigingsonzekerheden, nog steeds scenario's van resp. 5, 10 en 15% dienen te worden klaar gezet, opdat daarna daaruit een definitieve keuze kan worden gemaakt. Voor zover ter zake termijnen zijn of dreigen te worden gepasseerd is het noodzakelijk tijdig herstel in te zetten. Desnoods in de vorm van begrotingswijzigingen. De bij de Veiligheidsregio genoemde bezuinigingen van 10% à 15% in 2015 worden door de portefeuillehouders financiën in beginsel positief geacht. Echter het groeipad daar naartoe is te traag. Met name de bezuinigingen van 2012 zijn te gering. Er is begrip voor frictiekosten maar een snellere toename van de bezuinigingsbedragen is gewenst. Resultaat opdracht met betrekking tot de begroting 2012 de Veiligheidsregio mee te delen: - dat de Veiligheidsregio de loon- en prijsstijgingen binnen de eigen begroting op dient te vangen; - dat wij voor 2012 een zodanig aangepaste begroting door het bestuur van de Veiligheidsregio wensen te zien vastgesteld dat dit resulteert in een bezuiniging voor Hilversum in 2012 van € 206.000. met betrekking tot de meerjarenraming 2013-2015 de Veiligheidsregio mee te delen: - dat wij voor 2013 en verder voor de Veiligheidsregio een taakstelling opgelegd wensen te zien van 10%, hetgeen voor Hilversum resulteert in een jaarlijkse bezuiniging van € 726.000,- .
Resultaten onderzoeksopdracht Bureau wijkzaken Visie op wijkaanpak – 11.01 Onderzoeksopdracht Onderzoek, in het licht van de huidige en toekomstige ontwikkelingen (organisatie ontwikkelingstraject, project Zaken voor Elkaar en het Veiligheidshuis) aan welke randvoorwaarden voldaan moet zijn om in 2015 te kunnen overgaan tot opheffing van bureau wijkzaken. Geef daarbij ook uitwerking aan een visie op wijkgericht werken als één van de noodzakelijke randvoorwaarden. Uitwerking: In deze opdracht moet, in het licht van de huidige en toekomstige ontwikkelingen (organisatie ontwikkelingstraject, project Zaken voor Elkaar en het Veiligheidshuis) duidelijk worden aan welke
115
randvoorwaarden moet zijn voldaan om in 2015 te kunnen overgaan tot opheffing van bureau wijkzaken. Eén van de noodzakelijke randvoorwaarden daarbij is het opstellen van een visie op wijkgericht werken. Daarbij zal aangehaakt worden bij het beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning, vanwege de relatie met prestatieveld 1 van deze wet (bevorderen van leefbaarheid en sociale samenhang in de wijken en buurten. Aan de nadere uitwerking van een visie wordt op dit moment gewerkt. De opheffing van bureau Wijkzaken in 2015 levert een besparing op van € 282.000
Resultaten onderzoeksopdracht taakstelling Gewest G&V - 11.02 Onderzoeksopdracht Onderzoek scenario’s voor een taakstellende bezuinigingsopdracht op het Gewest algemene dienst, Regionale Ambulance Voorziening, GGD en GAD. Uitvoering onderzoeksopdracht Het Gewest hanteerde voor de ontwerpbegroting 2012 de volgende kaders, waarbij de begroting 2011 als basisjaar wordt gehanteerd: − Bij de Algemene Dienst is de Algemene bijdrage met ± 5% verlaagd. − Bij de GGD is de gemeentelijke bijdrage met ± 5% verlaagd. − Bij de RAV, het RUB en Wonen, Welzijn en Zorg is de gemeentelijke bijdrage niet verlaagd. 116
− − −
De bijdrage aan Innovatieve Verbindingen is gelijk gehouden aan de bijdrage van 2011 en opgenomen in de begroting 2012. Bij de Gewestelijke Afvalstoffen Dienst is de gemeentelijke bijdrage niet verlaagd. De compensatie voor de loon- en prijsontwikkeling zal taakstellend opgevangen worden.
De wethouders van financiën herformuleerden na ontvangst van de kaderbrief 2012 (uitgangspunten begroting 2012 en volgende jaren) van het Gewest het financiële kader voor de begroting 2012 en verder nader als volgt: − Niet de begroting 2010 maar de begroting 2011 vormt het basisjaar; − De nominale bedragen van de gemeentelijke bijdragen, zoals vastgelegd in de Gewestbegroting, vormen de grondslag van de bezuinigingsbedragen; − Het is de bedoeling dat bezuinigingsscenario's van 5%, 10% en 15% worden uitgewerkt opdat bestuurlijke keuzes gemaakt kunnen worden; − Uit de scenario's dient te blijken welke maatschappelijke effecten/gevolgen desbetreffende bezuinigingen zullen hebben op het takenpakket, de dienstverlening en de kwaliteit; − De wethouders Financiën volstaan met het aangeven van de financiële kaders. De feitelijke scenariokeuzes zullen gemaakt moeten worden door desbetreffende portefeuillehouders. Bovendien geldt dat de uiteindelijke keuzes gemaakt zullen moeten worden met inachtneming van de daadwerkelijke urgentie die pas blijkt nadat het Rijk diverse bezuinigingsonzekerheden heeft weggenomen. Organisatiebreed (dus GGD, AD en GAD) worden de gestegen salarislasten bovendien binnen de begroting opgevangen. Wij realiseren ons dat het Gewest hiermee een forse extra bezuinigingstaakstelling voor haar rekening neemt en spreken hiervoor onze waardering uit. De wethouders Financiën bepleiten dat de begrotingen van Gewest en Veiligheidsregio worden opgesteld binnen het bestek van de hierover gemaakte afspraken. Dit houdt in dat, vanwege de bezuinigingsonzekerheden, nog steeds scenario's van resp. 5, 10 en 15% dienen te worden klaar gezet, opdat daarna daaruit een definitieve keuze kan worden gemaakt. Voor zover ter zake termijnen zijn of dreigen te worden gepasseerd is het noodzakelijk tijdig herstel in te zetten. Desnoods in de vorm van begrotingswijzigingen. Wij hebben begrepen dat de portefeuillehouders gezondheidszorg, milieubeheer en economie & werk momenteel bezig zijn om de scenario’s als hierboven bedoeld verder uit te werken en wij zien met vertrouwen de uitkomsten van deze inspanningen tegemoet. Resultaat opdracht met betrekking tot de begroting 2012: Het Gewest te informeren: dat wij akkoord gaan met de gerealiseerde bezuiniging bij de GGD, maar van mening zijn dat op de Algemene Dienst van het Gewest in 2012 eveneens tenminste 5% bezuinigd dient te worden. Dit betekent voor 2012 dat wij een zodanige begroting door het Algemeen Bestuur van het Gewest wensen te zien vastgesteld dat dit voor Hilversum in 2012 een totale bezuiniging van € 260.000,oplevert. met betrekking tot de meerjarenraming 2013-2015 het Gewest mee te delen: dat wij het Gewest vanaf 2013 een taakstellende bezuiniging opgelegd wensen te zien van 10%, hetgeen voor Hilversum resulteert in een bezuiniging van € 360.000,- voor 2013 en 2014 en voor 2015 en verder een bezuiniging van € 383.000,- .
117
Resultaten onderzoeksopdrachten Sport – 12.01 t/m 12.04 Onderzoeksopdrachten: Opdracht 12.01 Subsidies sport: Onderzoek de consequenties, mede in het licht van de aspecten cultuureducatie en ontwikkeling Brede School, van het beëindigen of verminderen van specifieke subsidies voor sport zoals voor jeugdleden en kadertraining. Opdracht 12.02 Tarieven sport: Onderzoek de consequenties van het verhogen van de tarieven voor het gebruik van sporthallen en sportterreinen Opdracht 12.03 Bezuinigingen sport: Onderzoek de mogelijkheden om te besparen op het beheer en onderhoud van sporthallen en sportvelden . Opdracht 12.04 Vangenetregeling schoolzwemmen: Onderzoek de effectiviteit van de vangnetregeling schoolzwemmen.
Uitwerking: Algemene informatie. Het sport- en beweegbeleid is vastgelegd in de nota “Sportieve tijd”. Deze nota is door de gemeenteraad vastgesteld voor de jaren 2008 – 2015. Deze nota was een eerste impuls voor het sport- en beweegbeleid in jaren. Echter, voor een groot deel van de benodigde maatregelen waren geen financiële middelen beschikbaar en een ander deel van de voornemens komen door de bezuinigingsrondes te vervallen. Resultaten 1e ronde bezuinigingen.
118
In 2010 heeft uw college een aantal opdrachten geformuleerd en vastgesteld om te komen tot een verlaging van de kosten in programma 12 “Sport en Recreatie”. De eerste bezuinigingen die zijn verwerkt in de begroting van 2011 zagen er als volgt uit: Beëindiging van het BOS - project, ingangsjaar 2011, resultaat € 50.000, Beëindigen project gezonde sportvereniging, ingangsjaar 2013, resultaat € 10.000, Afboeken resterend budget voor City Promotie Sport, ingangsjaar 2011, € 22.000 en 2013 € 26.000, -. Verder zijn er op dit moment nog geen uitkomsten te melden met betrekking tot het herijken van het contract onderhoud sportvelden, zoals dat met SBS is afgesloten. Dit wordt namelijk meegenomen bij de opdracht herijking contract SBS.
Onderzoeksopdrachten De onderzoeksopdrachten 12.01 Jeugdsportsubsidiëring, 12.02. Tarieven sport, 12.03 Bezuinigingen sport en 12.04 Vangnetregeling schoolzwemmen worden in deze nota uitgewerkt. Met betrekking tot opdracht 12.03 (bezuinigingen op sport in het algemeen) is het volgende uitgangspunt gehanteerd: − Zoveel als mogelijk vermijden van hogere kosten voor de burger en de sportverenigingen (naast de tariefsverhoging van opdracht 12.02); − De basisprojecten binnen de sportstimulering blijven in tact. Wettelijke taak Bij dit deel van programma 12 is geen sprake van een wettelijke taak.
Uitvoering onderzoeksopdrachten 12.01 Subsidies sport Onderzoeksopdracht: Onderzoek de consequenties, mede in het licht van de aspecten cultuureducatie en ontwikkeling Brede School, van het beëindigen of verminderen van specifieke subsidies voor sport zoals voor jeugdleden en kadertraining Uitvoering onderzoeksopdracht: Het realiseren van de opdracht kan door middel van het afschaffen van de jeugdsportsubsidie en de kader jeugdsportsubsidie. Dit betekent dat ± 38 sportverenigingen geen jeugdsportsubsidie meer ontvangen (gemiddeld € 7,50 per jeugdlid en € 150, - per vereniging). Ongeveer 8 sportverenigingen ontvangen geen subsidie meer voor het opleiden van jeugdsportkader. Consequenties beëindiging jeugdsportsubsidiëring De sportverenigingen met jeugdsportsubsidie zullen bij een gelijkblijvende verenigingsbegroting de contributie voor jeugdleden met ± € 10, -, of de contributie voor alle leden met een lager bedrag, moeten verhogen. Tevens zal het opleiden van het kader van de jeugdsport een hogere bijdrage vragen van de cursist of de vereniging. De wijze van compenseren van het wegvallen van deze middelen is een keuze van de betreffende sportvereniging. Maatschappelijk effect Mogelijke verhoging van contributies jeugdleden en bijdragen opleidingen door verenigingen. Voor de echt minder draagkrachtigen blijft de bijzondere bijstand en het jeugdsportfonds echter beschikbaar. Mogelijke daling van de kwaliteit van het jeugdsportkader als sportverenigingen besluiten niet zelf te investeren in het kader. Bezuiniging. 119
Het voorstel zoals hiervoor beschreven, leidt tot het volgende financiële resultaat.
Mogelijk te realiseren resultaat per subfunctie: getallen x € 1.000 Resultaat:
subfunctie: 530.5 Sportbeoefening
2012
2013
2014
2015
57
57
57
57
Financieel overzicht specifiek: Subfunctie nr.
2012
2013
2014
2015
€ 51.650, -
€ 51.650, -
€ 51.650, -
€ 51.650, -
65305261 – 42542 Kader jeugdsportsubsidie
€ 5.200, -
€ 5.200, -
€ 5.200, -
€ 5.200, -
TOTAAL
€ 56.800, -
€ 56.800, -
€ 56.800, -
€ 56.800, -
65305250 – 42542 Jeugdsportsubsidie
120
12.02 Tarieven sport Onderzoeksopdracht: Onderzoek de consequenties van het verhogen van de tarieven voor het gebruik van sporthallen en sportterreinen. Uitvoering onderzoeksopdracht: De gemeente ontvangt conform de regeling “Tarieven gebruik gemeentelijke sportaccommodaties” inkomsten voor de verhuur van binnen- en buitensportaccommodaties. Vooral Hilversumse sportverenigingen maken gebruik van sporthallen, sportzalen, sportvelden en kunstgrasvelden. Jaarlijks wordt de regeling door het college vastgesteld. De tarieven worden verhoogd conform de centrale afspraken in het kader van de zomernota. In de sport- en beweegnota “Sportieve tijd” zijn besluiten genomen over de tarieven van de kunstgrasvelden. Voor nieuw aangelegde kunstgrasvelden voetbal moet de huurder een bedrag van € 15.000, - betalen. De al bestaande velden stijgen trapsgewijs van bijvoorbeeld € 10.000, - in 2008 naar het niveau van € 15.000, -. De periode hiervoor loopt door tot en met 2015. Na 2015 kunnen de tarieven van de kunstgrasvelden worden gewijzigd. Consequenties. De sportverenigingen en andere gebruikers worden geconfronteerd met een verhoging van 10% op de tarieven. De sportverenigingen kunnen de kosten verhalen op hun leden of zullen waar mogelijk minder gebruik maken van binnensportaccommodaties. Echter, gelet op de huidige vraag naar zaalruimte lijkt dit laatste niet waarschijnlijk. Kortom, de sporter betaalt mogelijk meer voor de te gebruiken sportaccommodatie. Voor de echt minder draagkrachtigen blijft de bijzondere bijstand en het jeugdsportfonds beschikbaar. Maatschappelijk effect Mogelijk effect is dat de sporter meer betaalt voor de te gebruiken sportaccommodatie. Er is hiermee een kans op afhakende sporters. Bezuiniging. Het voorstel zoals hiervoor beschreven, leidt tot het volgende financiële resultaat.
Mogelijk te realiseren resultaat per subfunctie: getallen x € 1.000 Resultaat:
subfunctie: 530.5 Sportzalen en hallen en 531.1 Sportvelden
2012
2013
2014
2015
30
30
30
30
121
Financieel overzicht specifiek.
Subfunctie nr. ….. 65303100 – 32140 Sporthal Kerkelanden 65303102 – 32140 Sporthal de Lieberg 65303103 – 32140 Sportzaal de Meent 65311100 – 32140 Sportpark Arena 65311200 – 32140 Sportpark Anna’s Hoeve 65311300 – 32140 Sportpark Berestein 65311400 – 32140 Sportpark Corverskuil 65311600 – 32140 Sportpark Loosdrecht TOTAAL Meeropbrengst
2012
2013
2014
2015
€ 5.914, -
€ 5.914, -
€ 5.914, -
€ 5.914, -
€ 4.854, -
€ 4.854, -
€ 4.854, -
€ 4.854, -
€ 1.681, -
€ 1.681, -
€ 1.681, -
€ 1.681, -
€ 3.300, -
€ 3.300, -
€ 3.300, -
€ 3.300, -
€ 2.055, -
€ 2.055, -
€ 2.055, -
€ 2.055, -
€ 6.855, -
€ 6.855, -
€ 6.855, -
€ 6.855, -
€ 950, -
€ 950, -
€ 950, -
€ 950, -
€ 4.000, -
€ 4.000, -
€ 4.000, -
€ 4.000, -
€ 29.611, -
€ 29.611, -
€ 29.611, -
€ 29.611, -
122
12.03 Bezuinigingen sport Onderzoeksopdracht Onderzoek de mogelijkheden om te besparen op het beheer en onderhoud van sporthallen en sportvelden. Deze onderzoeksopdracht is aldus geherformuleerd: Onderzoeken bezuinigingsmogelijkheden binnen het totale programma Sport 12. In eerste instantie was in 2010 de volgende opdracht uitgezet “Onderzoek de mogelijkheid om het beheer van enkele sporthallen die nog door de gemeente worden beheerd uit te besteden.” Echter er is geconcludeerd dat uitbesteden geen financieel voordeel oplevert en er toe leidt dat de gemeente de regiefunctie verliest. Uw college heeft op voordracht van het CMT deze eerste opdracht ontraden en verzocht om de opdracht als volgt te wijzigen: “Zoek besparingen binnen het totale werkveld van sport”. Vandaar de vernieuwde opdracht omschrijving. Uitvoering onderzoeksopdracht: Bij de uitwerking is in eerste instantie gekeken naar maatregelen die in het kader van het nieuwe sportbeleid extra tot uitvoering zou worden gebracht. Tevens is de werkbegroting doorgelopen en gekeken op welke post mogelijke bezuinigingen doorgevoerd kunnen worden. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: − Zoveel als mogelijk vermijden van hogere kosten voor de burger en de sportverenigingen (naast de tariefsverhoging van opdracht 12.02); − De basisprojecten binnen de sportstimulering blijven in tact. Consequenties De voorgestelde bezuinigingen hebben de volgende consequenties. De extra impuls voor de sportvelden, het twee jaarlijkse onderzoek van de kwaliteit van de velden en de verhoging van de onderhoudsbudgetten komen te vervallen. Het onderhoudsniveau van de sportvelden gaat terug naar het minimale (voldoende) niveau van 2008. Dit houdt in dat renovaties van velden op langere termijn kunnen niet worden uitgevoerd. Doelen en hekwerken worden alleen vervangen als er onverantwoorde situaties gaan ontstaan. Tevens wordt geen invulling gegeven aan de maatregel Club Extra, waarbij kinderen met een bewegingsachterstand begeleid door gekwalificeerd kader, weer plezier in bewegen en sporten krijgen. Met als doel om ze op den duur aan te laten sluiten bij de lokale sportverenigingen. Tevens zal op het onderdeel breedtesport in de komende jaren geen extra impulsen ondernomen kunnen worden. Echter, de voor de gemeente belangrijke basisprojecten (aangenaam kennismaken met sport, schoolsportkalender en sportieve school) blijven intact. Maatschappelijk effect. Mogelijk minder kinderen met een motorische achterstand die sporten. Bezuiniging. Het voorstel zoals hiervoor beschreven, leidt tot het volgende financiële resultaat.
Mogelijk te realiseren resultaat per subfunctie: getallen x € 1.000 Resultaat:
subfunctie: 530.5 Sportbeoefening en 531.1 Sportvelden
2012
2013
2014
2015
58
65
70
76
123
Financieel overzicht specifiek.
Subfunctie nr. ….. 65311600 – 34542 Inspectie natuurgrasvelden (maatregel nr 12 sportnota) 65305486 – 34453 Club Extra (maatregel nr 14 sportnota) 65311090 – 34497 Verhoging onderhoudsbudgetten sport (maatregel nr 17 sportnota) 65305200 – 42542 Breedtesport TOTAAL
2012
2013
2014
2015
€ 0, -
€ 20.000, -
€ 0, -
€ 20.000, -
€ 10.000, -
€ 12.500, -
€ 15.000, -
€ 17.500, -
€ 34.000, -
€ 17.400, -
€ 40.600,
€ 23.800,
€ 14.630, -
€ 14.630, -
€ 14.630, -
€ 14.630, -
€ 58.630, -
€ 64.530, -
€ 70.230, -
€ 75.930, -
124
12.04 Vangnetregeling schoolzwemmen Onderzoeksopdracht Onderzoek de effectiviteit van de vangnetregeling schoolzwemmen. Uitwerking: Er heeft tot op heden één periode zwemvangnet plaatsgevonden en een tweede periode is onlangs van start gegaan. Voor wat betreft de effectiviteit zijn deze resultaten niet representatief. Er is sprake van een ingroeimodel. Daarom is besloten om deze opdracht in 2013 nader te bezien door middel van een evaluatie van het vangnetschoolzwemmen in 2013. Hiermee is deze opdracht op dit moment gereed en wordt geen verdere uitwerking, financieel overzicht en maatschappelijk effect uitgewerkt. Effect op de organisatie De uitvoering van de bezuinigingsopdrachten heeft naar verwachting een gering effect op de organisatie. In het visietraject ‘slank en hoogwaardig’ van de dienst inwoners zullen de mogelijke consequenties inzichtelijk worden gemaakt.
Resultaten onderzoeksopdracht Effectiviteit handhaving - 13.01 Onderzoeksopdracht Onderzoek de verbetering van de effectiviteit van handhaving, gericht op verbetering naleefgedrag en schat het ombuigingsbedrag vanaf 2011 zo concreet mogelijk in. Betrek hierbij tevens statistische controle-analyse. Opmerking: Deze opdrachtuitvoering moet in samenhang met de beantwoording van de opdracht 13.04 – “Efficiency Wabo invoering omgevingsdienst” en de opdracht 06.04 “Milieubescherming” gelezen worden. Wettelijke taak 125
De uitvoering van de handhaving van de Wabo, Wet milieubeheer, Wet Ruimtelijke Ordening, Woningwet en APV zijn dwingende wettelijke taken die onder medebewind of als autonome taak (APV) worden uitgevoerd. Werkmethodes, normering, manier van toezicht en termijn van bezwaar– en beroep van handhavingsverzoeken zijn veelal landelijk vastgesteld. Het handhavingsbeleid en programmering zijn een gemeentelijke taak en ofschoon handhaven een wettelijke taak is, kan de gemeente een eigen ambitie op uitvoering bepalen. De gemeente blijft een wettelijke minimale zorgtaak houden op het terrein van de veiligheid, milieuhinder en leefbaarheid. In Hilversum is in april 2009 het “Handhavingsbeleid omgevingsrecht (Wabo)” vastgelegd met hierin de keuzes over de prioriteiten van de handhaving. In het uitvoeringsprogramma 2010–2011 staan de concrete handhavingsactiviteiten per jaar beschreven. Uitvoering onderzoeksopdracht Effectief handhavingsbeleid omvat een mix van naleving bevorderende maatregelen zoals voorlichting, transparante regels, preventie toezicht en harde ‘lik op stuk’- handhaving bij recidivisten. Als het naleefgedrag sterk beter wordt, neemt de prioriteit van de handhavingtaak af en kan deze met minder inzet van mensen en middelen worden uitgevoerd. Ook samenwerking tussen verschillende toezichthouders is essentieel. Belangrijk in het handhavingsbeleid, is dat verschillende toezichthouders “ogen en oren” voor elkaar zijn (signaaltoezicht). Om dit te realiseren wordt per 1 februari 2011 gewerkt met signaalkaarten, waarin de aandachtspunten voor een bepaald vakgebied staan beschreven. Toezichthouders nemen voor elkaar overtredingen op en handelen deze waar mogelijk zelfstandig direct af of geven direct door waardoor efficiency winst en slagkracht is te halen. Het vertrekpunt voor deze onderzoeksopdracht is de geldende landelijke en lokale wetgeving en de begroting van het jaar 2011 (handhavingsdoelen en prestatie indicatoren). Er is gebruik gemaakt van inzichten op bestaande samenwerkingsafspraken, globale prognose naleefgedrag, literatuurstudies en kennis over nieuwe beleid- en wetinitiatieven. Bij de opdracht 13.01 “verbetering effectiviteit van de handhaving” is een Plan van Aanpak opgenomen. De nota is een rapportage hiervan. Prognose naleefgedrag en handhavingsmatrix 2012-2015 Als gevolg van de te verwachten effecten van het handhavingsbeleid zoals het verbeterd naleefgedrag, kan de prioriteitenmatrix uit 2010 met hierin alle 67 Wabo en APV handhavingstaken worden herzien. De onderstaande prioriteiten kunnen op termijn worden bijgesteld. Dit leidt tot minder ureninzet in de jaren 2013-2015 in: - Toezicht op asbest - Toezicht op aanleggen en eisen van welstand - Toezicht op overtreding bestemmingsplan - Toezicht op wijzigen monumenten - Gebiedstoezicht openbare ruimte en hondenbeleid - Toezicht bestaande bouw - Toezicht milieu eisen bij bedrijven. Hieronder is beschreven waarom de urenvermindering per thema mogelijk is. Onderbouwing van de keuzes op taakreductie Toezicht op asbest: door gerichte voorlichting over de regels, beter handelende gecertificeerde asbestsaneerders en de repressieve wijze van sanctioneren door gemeente en politie, zal het naleefgedrag en de mate van acceptatie van de asbestregels de komende jaren toenemen. De toekomstige prioriteit in de risicomatrix kan omlaag, waardoor minder ureninzet mogelijk is. Toezicht op aanleggen: door een helder gemeentelijk aanlegbeleid en voorlichting hierover, neemt de kennis en acceptatie van de regels en dus het spontane naleefgedrag toe (willen en kunnen). De gemiddelde prioriteit in de matrix blijft, echter de ureninzet wordt verminderd. 126
Toezicht op eisen van welstand: in de nieuwe Welstandsnota 2011 worden de regels eenduidig en beter ontsloten via internet naar de burger, bouwbedrijven en architecten. Zelfredzaamheid en spontane naleving op welstandeisen nemen toe. De gemiddelde prioriteit blijft ter bescherming van de cultuur-historische waarden, maar de ureninzet kan worden verminderd. Toezicht op overtreding bestemmingsplan: de uniformere en actuelere bestemmingsplannen in 2013 e.v. zorgen voor meer kennis en acceptatie van de regels bij burgers en bedrijven. Ook worden de regels op ruimtelijke ordening beter ontsloten via internet. Zelfredzaamheid en spontane naleving nemen hierdoor naar verwachting toe. De hoge prioriteit blijft, echter de ureninzet wordt verminderd. Door middel van gebiedsgericht toezicht blijft de pakkans bij overtreding hoog. Toezicht op wijzigen monumenten: door toekomstige wijziging van de landelijke wetgeving is er geen vergunning meer vereist voor het klein onderhoud of wijzigen van een rijksmonument of gemeentelijk monument zolang de monumentale waarde niet wordt aangetast. Beperking van de regels zorgt voor zelfredzaamheid bij onderhoud monumenten en een verbetering van het naleefgedrag. De prioriteit gaat naar gemiddeld en de ureninzet wordt verminderd. Gebiedstoezicht openbare ruimte: Gedragsbeïnvloeding op vraagstukken van verloedering en leefbaarheid (fietsen, hondenpoep en illegaal gebruik gemeentegrond) in de openbare ruimte van de wijken door voorlichting, pakkans en beboeten wordt veelal genoemd in literatuurstudie (bron: van expertisecentrum Justitie en evaluatie hondenbeleid Drechtsteden). Hilversum geeft hier invulling aan door in de komende jaren gebiedsgericht toezicht en samenwerking met GAD, GNR en wijkpolitie te intensiveren, aangevuld met streng lik op stuk beleid. Uit literatuurstudie en contacten met andere middelgrote gemeenten blijkt dat een hoge inspanning op voorlichting en repressieve handhaving (verleiden en afschrikken) uiteindelijk leidt tot betere naleving. Deze hoge inspanning wordt geleverd in 2011 en 2012. De hoge prioriteit in de risicomatrix blijft, maar de totale ureninzet kan vanaf 2013 worden verminderd. De ureninzet per gebied is verschillend en is afhankelijk van de problematiek in de wijk. Daarnaast wordt nu overwogen om een fietsafhandelcentrale voor gevaarlijk en wild geparkeerde fietsen in het centrum en NS stations in te richten. Dit zal in eerste instantie extra inzet in uren en (huur)kosten vergen. Een bestuurlijke opdracht hiervoor wordt in april 2011 voorgelegd. Op den duur zal door de efficiënte werkwijze van zo´n centrale de inzet bij het toezicht op fietswrakken, verkeerde geplaatste fietsen en weesfietsen worden verminderd. Toezicht op hondenbeleid: het hondenbeleid is eind 2010 vastgesteld. In de komende periode zal hier intensief op worden gehandhaafd (hoge pakkans) en voorlichting over de regels worden gegeven. Hierdoor zal op termijn het naleefgedrag op de opruim- en aanlijnplicht verbeteren. De pakkans blijft hoog, omdat de handhavingsplicht op dit leefbaarheidsthema in de wijken belangrijk blijft. Echter de ureninzet per gebied wordt in 2014 e.v. verminderd. Toezicht op kamerverhuur en appartementen: Als gevolg van het intensieve toezicht vanaf 2008 en uitgaande van een beperkte groei (± 25 stuks) van de kamerverhuurpanden, zal rond het jaar 2014 een beheersituatie zijn bereikt met toezicht op kamerverhuurpanden. Het verlagen van het ambitieniveau voor kamer- en appartementenverhuur en bestaande bouw, zal bij het ontstaan van beheersituaties in 2014 niet leiden tot negatieve maatschappelijke effecten. De hoge prioriteit blijft, echter de ureninzet wordt verminderd. Voor de illegale appartementen is de situatie anders. De legaliseringslag door de gemeente komt op gang en zal in 2014 nog volop gaande zijn. Gedurende dit proces worden er ook appartementen zichtbaar die niet te legaliseren zijn. Hiervoor is (juridische) handhavingscapaciteit nodig. Het toezicht vanuit de gemeente op de totale taak van kamer- en appartementenverhuur zal dus netto gelijk blijven. De brandweer levert toezicht op de brandveiligheidseisen bij kamerverhuur. Aangezien voor de kamerverhuur in 2014 een beheersituatie zal ontstaan, is deze inkoop van specialistische kennis in veel mindere mate nodig. Dit levert in 2014 een besparing op van € 70.000, - door minder kosten door te rekenen aan de verbonden partij, de Regionale Brandweer. 127
Deze kennis over brandpreventie is tegen die tijd afdoende binnen de gemeentelijke toezichthouders aanwezig. Hiermee worden de gemeentelijke toezichthouders breder inzetbaar en hoogwaardiger. Toezicht op milieuwetgeving bij bedrijven: Vanaf 2012 zullen bedrijven met een laag milieurisico, zoals tandartspraktijken en detailhandel minder intensief worden gecontroleerd. Hier worden geen significante negatieve maatschappelijke effecten op de leefbaarheid van verwacht. Bij bedrijven met een hoger risico is verlaging van ureninzet op toezicht niet wenselijk. Daarnaast wordt de controlefrequentie van andere bedrijven met een laag milieurisico afgebouwd van eens in de vier jaar naar eens in de vijf jaar. Deze verlaging van het ambitieniveau valt binnen de wettelijke kaders en het restrisico is acceptabel. Op dit moment wordt in de begroting 2011 nog een bijdrage van € 13.000, - per jaar geleverd aan het Gewest Gooi- en Vechtstreek voor coördinatie van de milieutaken. Als gevolg van regionale samenwerking op het gebied van milieutaken is er geen coördinerende taak bij het gewest meer nodig. De bijdrage van € 13.000, - per jaar kan per 2014, na besluitvorming van deze opdracht, komen te vervallen. Aanpassing prestatie-indicatoren en ureninzet De consequenties in aantal controles per thema zijn opgenomen in onderstaande tabel. De aantallen en uren inzet in 2011 zijn de waarden afkomstig uit het handhavingsprogramma 2010-2011. 2011 Soort toezicht Vergunningsgericht toezicht aanleggen Wijziging monumenten Objectgericht toezicht Milieueisen bij bedrijven Veiligheid bestaande bouw Gebiedsgericht toezicht Regulier gebiedsgericht toezicht Geb. toezicht hondenpoepoverlast Thematisch toezicht Fietswrakken en weesfietsen Klachtentoezicht Bouwen en Wonen Openbare ruimte Beschermd stads- en dorpsgezicht Juridische handhaving Bouwen en Wonen
aantallen
2012 uren inzet
aantallen
2013 uren inzet
aantallen
2014 e.v.
uren inzet
aantallen
uren inzet
30 50
60 799
30 50
60 570
30 50
60 570
24 36
48 570
308 100
4282 1260
244 100
3500 1260
244 100
3500 1260
244 90
3500 1150
nvt nvt
4892 1208
nvt nvt
4892 1208
nvt nvt
4400 1208
nvt nvt
4400 600
nvt
320
nvt
320
nvt
320
nvt
220
930 187 180
930 350 360
930 187 180
930 350 360
880 168 154
880 315 310
650 168 108
650 315 215
nvt
3872
nvt
3715
nvt
3715
nvt
3715
Onderzoek naar intensievere samenwerking met ketenpartners In 2011 krijgt de integrale handhaving en samenwerking in Hilversum daadwerkelijk vorm. De gemeentelijke handhavers krijgen een bredere taakopvatting door signaaltoezicht. Ook zal met verschillende ketenpartners zoals politie, brandweer en GAD de samenwerking worden gezocht. Door deze samenwerking zal de pakkans voor overtredingen op leefbaarheid voor en achter de voordeur in de wijken hoog blijven, waardoor de vermindering van ureninzet bij de gemeente verantwoord is. In de beantwoording van lange termijn opdracht 13.04 uit Keuzes voor de Toekomst wordt nader ingegaan op intensivering van de samenwerking en de regionale uitvoeringsorganisatie. Bezuiniging Op termijn (2014) levert de samenwerking efficiencyverbetering op. Dit samen met de bovengenoemde taakreductie per thema is er bezuiniging mogelijk, zijnde € 45.000 in 2012, oplopend tot € 205.000 in 2014. Opgemerkt wordt dat de korting op het gemeentefonds van € 500.000,- in 2015 deels wordt opgevangen door de onderhavige bezuiniging. Aandacht wordt gevraagd voor het voorkomen van het dubbel inboeken van de bezuiniging. (relatie met zoekopdrachten 06.04 en 13.04). Een onderverdeling van de morgelijke bezuiniging is hieronder opgenomen. 128
Mogelijk te realiseren resultaat per subfunctie: getallen x € 1.000 Resultaat
Totaal
2012
2013
2014
2015
45
75
122
122
bijdrage gewest Milieu handhaving punt SEPH (fcl 723)
13
13
Fcl823 bijdrage brandweer toezicht kamerverhuur
70
70
205
205
Loonkosten - FCL 5140500 (cumulatief)
(cumulatief)
45
75
Bovenstaande financiële resultaten zijn lager dan de opdracht, echter maximaal verantwoord haalbaar. Zie hieronder. Risico’s bij vergaande vermindering van ureninzet - Het verder verminderen van ureninzet kan alleen met een drastische verlaging van het ambitieniveau voor de handhaving. Het verder verlagen van het ambitieniveau heeft grote consequenties voor de leefbaarheid in wijken, beheersing van risico´s op gebied van brand- en bouwveiligheid en beheersing van milieurisico´s. - Ook zal het aantal klachten dan toenemen. Daarnaast worden het imago, geloofwaardigheid en de professionaliteit van de gemeente beschadigd. - Er bestaat dan het risico dat Hilversum niet kan voldoen aan de (wettelijke) kwaliteitscriteria en dus geen afdoende kwaliteit en robuustheid heeft voor een taakuitvoering. - De financiële `winst` vanuit de toekomstige regionale samenwerkingsorganisatie kan, in dit stadium, nog niet concreet worden bepaald. Landelijke ontwikkelingen Gemeld moet worden dat door het Kabinet de komende jaren mogelijk handhavingstaken naar de gemeente worden overgedragen. Dit betreft mogelijk toezicht op drank -en horecawetgeving, het rookverbod en milieutoezicht bij provinciale bedrijven. Het is onduidelijk wanneer dit gebeurt en of hier financiële compensatie tegenover staat. Overdracht van taken vraagt een herijking van het handhavingsbeleid en- programma en heeft dus ook consequenties voor de inzet van mensen en middelen. Indien deze herijking aan de orde is wordt dit ter besluitvorming aan uw college (en vervolgens aan de raad) aangeboden. Communicatie Over de intensivering van samenwerking en de taakreductie op de handhaving worden burgers en bedrijven geïnformeerd. Ook de organisatie wordt geïnformeerd. Idem wat betreft de taak -en kostenreductie bij de Regionale Brandweer en het Gewest. Effect op de organisatie Dit geeft een reductie op de loonkosten van de afdeling (FLC 5140500). De toegestane formatie daalt met 0,8 fte in 2012 oplopende naar 2,2 fte in 2014.
Maatschappelijke effecten - Vermindering toezichtlast voor burgers en bedrijven - Hoge pakkans door goede samenwerking handhavingspartners - Geen negatieve effecten op leefbaarheid of risico´s Kansrijke keuzes voor de toekomst Niet van toepassing.
129
Resultaten onderzoeksopdracht Verhoging legestarieven - 13.02 Onderzoeksopdracht Onderzoek de mogelijkheid tot verhoging van de legestarieven, waarbij rekening wordt gehouden met gedifferentieerde tarieven. Opmerking: Bezie een hogere totaalopbrengst met ingang van 2012, afhankelijk van ranking in Vereniging Eigen huis. Begrippen De (gemeentelijke) leges is de eenmalige kostprijs die de gemeente aan een burger of een bedrijf in rekening brengt voor een dienst die de gemeente voor die burger of dat bedrijf verricht, zoals het verstrekken van een Omgevingsvergunning, juridische procedures en toezicht. Voor het totaal van deze diensten mogen gemeenten kosten in rekening brengen zoals loonkosten voor de deeltaken voorlichting, plantoetsing, juridische begeleiding en toezicht maar ook advies- en kopieerkosten tot een maximum van 100 %. Wettelijke taak Het toetsen, weigeren of verlenen van een aanvraag voor omgevingsvergunning is een wettelijke taak in medebewind (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). Beleidsvrijheid op de uitvoering van deze taak is marginaal. Termijnen, wijze van indiening, toetsnormen en manier van toezicht en bezwaar- en beroep zijn landelijk vastgesteld. Uitvoering onderzoeksopdracht Het vertrekpunt is de vastgestelde legesverordening 2011 en het programma 13 Bouw- en woningtoezicht. Tevens is gebruik gemaakt van de berekening over de kostendekking van de totale leges voor Omgevingsvergunningen in 2011. Deze is geactualiseerd en doorgerekend. Het rekenmodel Waboleges Hilversum is gebaseerd op het VNG rekenmodel uit 2010. 130
Gedifferentieerd tariefstelsel Een ommezwaai naar gedifferentieerde tarieven wordt ontraden, aangezien de kleine plannen onterecht “meebetalen” aan de grotere plannen. De kleine plannen, dit wil zeggen < € 50.000, - zijn het merendeel van de totale omgevingsvergunningaanvragen, activiteit bouwen. De keuze voor een tarief (percentage van de bouwsom) is met de korte termijn opdrachten in het najaar van 2010 gemaakt en geborgd in de legesverordening 2011. Maatschappelijke effecten Neerwaartse druk op de investeringen en minder bouwactiviteiten zijn niet of nauwelijks te verwachten. Leges vormen slechts een klein onderdeel van de beweegredenen op bouwen of investeringen. Grondprijs, materialen- en loonkosten zijn dat meer. In de economische crisisjaren is het aantal aanvragen, de bouwkosten en de leges op niveau gebleven en zelfs daar boven (+ € 900.000,-). Begin 2011 zien we het aantal plannen stijgen en ook de grote bouwprojecten. Toch is situatie onzeker en om die reden is het onderwerp bouwleges opgenomen in de risicoparagraaf van de begroting 2011. Hilversum komt met deze verhoging boven het landelijke gemiddelde in de huidige lijst van vereniging Eigen Huis. Niettemin voeren veel gemeenten een soortgelijke stijging tot maximale kostendekkendheid door. Dit past binnen de kaders die de wet stelt, het profijtbeginsel en de afspraken tussen VNG en het Rijk. Het kabinet vindt dit tot de autonomie van gemeenten behoren. Bezuiniging Het voorstel zoals hiervoor beschreven, leidt tot het volgende financiële resultaat.
Mogelijk te realiseren resultaat per subfunctie: getallen x € 1.000 Resultaat
822 – baten
2012
2013
2014
2015
250
250
250
250
Na besluitvorming op deze ombuigingsopdracht, dient het percentage van de bouwsom in de tarieventabel van de legesverordening 2012 aangepast te worden naar 3,4% in 2012. In 2011 is dit 2,95%. Baten en kostendekkendheid De baten Omgevingsvergunningen, activiteit bouwen zijn in 2011 € 1.951.000, -. Met deze opdracht kan dit in 2012 stijgen naar een opbrengst van € 2.201.000, -. De kostendekkendheid van de leges voor Omgevingsvergunningen, activiteit bouwen stijgt hiermee van 76 % naar 85-90%, berekend conform het VNG rekenmodel. Dit brengt de totale kostendekkendheid van meest aangevraagde Wabo producten naar 77 %. Verhoging van de leges is mogelijk bij de activiteiten planologische afwijkingen, slopen, aanleggen en uitrit. Bij slopen en aanleggen heeft een verdere verhoging van de leges een afschrikkend en contraproductief effect bij aanvragers m.n. bij gereguleerde asbestsaneringen bij sloop. Inkomstenverhoging bij de activiteit planologische afwijkingen wordt betrokken bij de beantwoording door dienst Stad bij LT opdracht 15.01 “ RO-capaciteit”. Prognose is een meeropbrengst van € 25.000,-. Profijtbeginsel Tegenover de stijging van leges is een kostenreductie van het ambtelijk apparaat en de optimalisatie van de dienstverlening de komende jaren zichtbaar (profijtbeginsel, zie motie 10/25).
131
De dienstverlening wordt komende jaren verder verbeterd door gebruik te maken van het digitaal aanbieden van verleende vergunningen voor makelaars en burgers, website en voorlichtings-materiaal voor doelgroepen te verbeteren, een goede telefonische bereikbaarheid en het verder inkorten van de doorlooptijden. In 2014 e.v. wordt een verlaging van de kosten behaald door deze efficiencyvoordelen op handhaving en taakreductie op plantoetsing (opdrachten 13.01 en 13.03) te benutten. Dat wil zeggen minder kosten door minder personeel (1,2 fte in 2012 oplopende naar 2,6 fte´s in 2015) op programma 13 bouw- en woningtoezicht waarmee de dekkingsgraad voor de activiteit bouwen naar 95- 100% gaat. Communicatie De klanten en de organisatie worden na besluitvorming in de Zomernota over de voorgenomen verhoging geïnformeerd. Bij de vaststelling van de legesverordening 2012 en de tarieven in het najaar 2011 wordt dit gedaan. Tot slot worden de folders en de internetsite van de gemeente Hilversum op de veranderingen in de tarieven geactualiseerd. Effect op de organisatie Uitvoering van deze opdracht heeft geen effect op onze organisatie
Resultaten onderzoeksopdracht Taakreductie bij plantoetsing - 13.03 Onderzoeksopdracht Onderzoek de mogelijkheid tot taakreductie bij plantoetsing/juridische werkzaamheden in het kader van Wabovergunningverlening ten gevolge van deregulering van bouwwetgeving (o.a. vergunningvrij bouwen) in 2015. Opmerking: De opdracht betreft het onderzoek naar de effecten van deregulering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Wettelijke taak De uitvoering van de vergunningverlening van de Wabo, Wet milieubeheer, Woningwet en APV zijn wettelijke taken die onder medebewind of als autonome taak worden uitgevoerd. Werkmethodes, NEN normering, de manier van toezicht en termijnen van bezwaar- en beroep op handhaafverzoeken zijn veelal landelijk vastgesteld. Ofschoon het een wettelijke taak is, kan het College een eigen ambitie op de uitvoering bepalen. Outsourcing, deels of geheel aan de maatschappij overlaten kan niet. Wel kan door middel van participatie met bijvoorbeeld gewestgemeenten, Regionale Brandweer en Provincie wel degelijk “winst” worden gehaald in pakkans, slagkracht en kosten. Uitvoering onderzoeksopdracht Het vertrekpunt is de geldende wetgeving en de begroting van 2011. Ook is gebruik gemaakt van globale trendanalyses en kennis over nieuwe beleid– en wetsinitiatieven. Bij de opdracht “deregulering” is een Plan van Aanpak opgenomen met onderstaande vragen: Wat is de impact van deregulering van bouwwetgeving, APV en Wabo op het aantal aanvragen en juridische procedures in 2014; 1. Wat is de impact van deregulering van bouwwetgeving, APV en Wabo op het aantal aanvragen en juridische procedures in 2014; 2. Som de efficiencyvoordelen en verandering in opbrengsten op als gevolg van deregulering; 132
3. 4.
Definieer concreet de taakreductie op functieniveau als gevolg van sub 1 en 2 uitgaande van een verlaging van de loonkosten; Geef aan welke gevolgen er zijn voor in dienstverlening, personeelsinzet, juridische risico´s, veiligheid en naleving van de wetgeving.
Beantwoording plan van aanpak Antwoord 1: Deregulering APV • De APV is in 2010 door de Raad gewijzigd vastgesteld met hierin het afschaffen van enkele vergunningstelsels (kleine evenementen, bouwcontainers en uitstallingen). In plaats daarvan is er voor de klant een meldingplicht met daaraan gekoppeld algemene regels. • De formatiewinst op termijn als gevolg van deregulering APV 2010 is 0,2 fte (€ 10.000,-). Zie de B&W nota van 9 december 2010 hierover. Het aantal APV -vergunningen zal door de deregulering APV dalen met 50 stuks. • Deregulering van de gemeentelijke kapvergunningen (nu Wabo) is nog niet gestart. Dit wacht op een nieuw beleidskader en politieke keuzes hierin. De impact op aantallen aanvragen is nu niet te geven. Een voorstel tot herziening van het kapbeleid en deregulering wordt voor de zomer aan het College en de Raad aangeboden. Monumenten • Het verlagen van uitvoeringskosten door deregulering van monumentenvergunningen of aanlegvergunningen (Wabo) is slechts aan de orde indien de wet wordt aangepast of het aantal gebouwen met een monumentale status wordt verminderd. Ook de voorschriften in bestemmingsplannen hebben invloed op de cultuurhistorische waarde per pand. Het aanwijzen van nieuwe dorps- en stadsgezichtengebieden (Kamrad en Bloemenbuurt) heeft een verhogende werking op de uitvoeringskosten en heft voordelen weer op. Al zijn dit wel kostendekkende taken. • Het Kabinet is bezig met een AMvB voor regulier onderhoud bij monumenten waardoor de vergunningplicht vervalt. Dit is nu nog niet het geval en brengt een besluitvormingsproces met zich mee. In 2010 zijn 20 monumentenvergunningen verleend. De reductie op toekomstige omgevingsvergunningen voor monumenten als gevolg van deregulering op onderhoud monumenten is marginaal. Slopen • Het aantal sloopvergunningen (Wabo) is sterk stijgend als gevolg van de verplichte asbestverwijdering. In 2010 zijn er 239 sloopvergunningen verleend. Verwacht wordt dat dit aantal zal stijgen gezien de verhoogde aantallen asbestsaneringen in den lande. Landelijke deregulering op (asbest)sloop is niet verwachten, eerder een intensivering of aanscherping • Om de administratieve lasten voor woningbouwcorporaties voor omgevingsvergunningen, activiteit (asbest)slopen te verminderen wordt een systeem van meerjarenvergunningen op organisatienaam voorbereid (parapluvergunning). Om dit mogelijk te maken is eind 2010 een convenant getekend. Aanpassing van de bouwverordening vindt in 2011 plaats. • Een daling van aanvragen door grote klanten is dan te voorzien. Dit voordeel wordt echter teniet gedaan door intensivering van sloopactiviteiten door burgers en bedrijven. In 2010 en 2011 is dit zichtbaar. Bouwen • De vermindering van omgevingsvergunningen, activiteit bouwen als gevolg van de landelijke verruiming van vergunningvrij bouwen wordt geschat op 10% ten opzichte van 2009. Echter deze winst wordt grotendeels opgeheven door de huidige (en toekomstige) aanwijzing als dorps- en stadsgezichtsgebieden (NW Villagebied, Kamrad en Bloemenbuurt). Het vergunningvrije regiem vervalt dan grotendeels. Organisatie • Bezien wordt in 2011 of de centralisatie van vergunningverlening en handhaving, behoudens sociale wetgeving en de leerplicht, concreet vorm kan worden gegeven. Verlening van kap–uitrit –en horecatoestemmingen wordt dan een organisatorisch onderdeel van het de Wabo en APV verlening. • In dit verlengde wordt ook gekeken naar bundeling van handhaving op illegale kap naar de dienst Inwoners. Een voorstel hiertoe wordt opgenomen in de herziening van het kapbeleid welke voor de zomer aan het College en de Raad wordt aangeboden. 133
Antwoord 2: Door efficiënt en met hoogwaardig personeel te gaan werken, de klant zelfredzaam (minder advies of voorlichting) te laten zijn en dit te ondersteunen met digitale informatie en aanvraagsystemen (omgevingsloket online) is een efficiency voordeel mogelijk. De efficiencyvoordelen zijn: ICT • Door invoering van GovUnited- Triple C - module Wabo en APV evenementen zijn er op termijn lagere automatiseringkosten voor de afdeling te verwachten. Het huidige ICT systeem BWT4all voor de Wabo wordt op termijn uitgefaseerd en “loopt leeg” met oude aanvragen. Triple C dient hiertoe in 2011 en 2012 te worden geïmplementeerd inclusief de handhaaf en bezwaar en beroepsmodule in 2013. Omdat dit gefaseerd gaat is een vermindering op ICT budget van de afdelingen wellicht mogelijk. • Ook is in 2012 of 2013 de elektronische facturering met de klant bij aanvragen voorzien. Dit kan omdat het Omgevingsloket Online en de Gov United midoffice suite met elkaar worden verbonden. Ook volgt dan een koppeling tussen de Gov United midoffice suite en Key2fianciën waaruit de elektronische facturering plaats vindt. De efficiencywinst is nu nog niet in te schatten. Organisatie • De doorlooptijden van omgevingsvergunningen zijn verlaagd van 13 weken naar 8 weken (binnen wettelijk). Dit is behaald door het proces te drastisch te herontwerpen (minder stappen en bureaucratie en meer samenwerking in de keten). Komende jaren wordt dit verder geoptimaliseerd en wordt de opbrengst voor de klant en organisatie zichtbaar. • Bezien wordt in 2011 of de verdere centralisatie van vergunningverlening en handhaving van de leerplicht en kinderdagverblijven vorm kan worden gegeven. • Verlening van kap –uitrit –en horecatoestemmingen wordt dan vanuit de diensten Stad en Bestuur een organisatorisch onderdeel van het de Wabo en APV verlening en gebundeld bij de dienst Inwoners. • Dit kan mogelijk ook efficiency winst opleveren. Hoe veel dit is, wordt meegenomen in de discussie rondom Slank en Hoogwaardig. Betrekken burgers • De afgelopen jaren is het contact met wijkverenigingen geïntensiveerd om meer bekendheid aan het operationele beleid, individuele aanvragen en politieke afwegingen te geven. De verwachting is dat ook een nieuwe manier van omgaan met zienswijzen en bezwaren (oplossingsgericht werken met open bestuurstijl en pre- mediation) de kosten en ureninzet van juristen gaat beperken. Door in vroegtijdig stadium de partijen met elkaar over hun vragen en problemen, in bijzijn van de gemeente, te laten spreken wordt getracht lange juridische procedures te verminderen. Antwoord 3: Taakreductie: Door deregulering van de APV, verruiming van vergunningvrij bouwen, minder juridische procedures en de parapluvergunning voor (asbest)sloop, is te voorzien dat de loonkosten met € 40.000,- per 2015 verminderd kunnen worden. Deze reductie zit deels bij de vergunningverleners en deels bij de juristen (zienswijze en bezwaarbehandeling). Verdere reductie is niet mogelijk aangezien het aantal aanvragen niet sterk daalt. Immers ook het afdoen van meldingen APV kost tijd. Er treedt een verschuiving op naar toezicht van technische regels (vergunning vrij is niet toezichtvrij) Zie antwoord 4. Overigens komt de efficiencyverbetering op toezicht en handhaving in ombuigingsopdracht 13.01 aan de orde met een geprognosticeerde reductie op de formatie van ongeveer 2,2 fte. Antwoord 4: De gevolgen voor de dienstverlening zijn gering, immers het gaat om reductie van instroom van producten (deregulering). Wel is het zo dat er een verschuiving van vergunnen naar handhaven plaats gaat vinden. Immers de algemene regels uit de APV, het Bouwbesluit en het opsporen van illegale bouw dienen wel strikt gehandhaafd te worden.
134
Hiermee wordt de veiligheid en overlast voor de gebouwde omgeving geborgd en het juridische risico (claims en handhavingverzoeken) verminderd. Deze verschuiving naar toezicht van het resterende personeel wordt de komende jaren ondersteund met opleidingen op de handhaaftaken, bredere inzetbaarheid van administratieve krachten op productieve uren en sturing op benodigde competenties. Maatschappelijke effecten Dienstverlening en de kwaliteit (toetsniveau) blijven op peil. Burgers en bedrijven krijgen de komende jaren gefaseerd met minder aanvraagprocedures en daarbij behorende zienswijzen/bezwaarschriften van doen. De burgers en bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor het naleven van technische bouweisen (vergunningvrij is niet regelvrij) en het informeren van de buren. De gemeente “bemoeit” zich minder met de (bouw)wensen van burgers en bedrijven. Bezuiniging Het voorstel zoals hiervoor beschreven, leidt tot het volgende financiële resultaat. Mogelijk te realiseren resultaat per subfunctie: getallen x € 1.000 Resultaat
2012
2013
2014
2015
FCL 5140500- BWT
20
FCL 5140500 - APV
20
Communicatie Over de voorgenomen taakreductie worden na de Zomernota 2011 informatief de klanten en de organisatie geïnformeerd.
Effect op de organisatie Dit geeft een reductie op de loonkosten van de afdeling (FLC 5140500) formatie met 0,5 fte voor bedrag van €40.000,-. Hierin is ook verwerkt de reductie als gevolg van deregulering van de APV in 2010.
135
Resultaten onderzoeksopdracht Efficiency WABO-invoering omgevingsdienst - 13.04 Onderzoeksopdracht Onderzoek welke efficiencyslag kan worden bereikt door betere afspraken tussen de bij handhaving betrokken diensten, zoals politie, brandweer, GAD, Sociale Zaken. Organiseer brede, integrale handhavingsacties, waarbij alle bij de handhaving betrokken diensten betrokken zijn. Opmerking: Definieer tevens wat onder integrale handhaving wordt verstaan. Wettelijke taak De uitvoering van de handhaving van de Wabo, Wet milieubeheer, Wet Ruimtelijke Ordening, Woningwet en APV zijn dwingende wettelijke taken die onder medebewind of als autonome taak (APV) worden uitgevoerd. Werkmethodes, normering en manier van toezicht en termijn van bezwaar– en beroep van handhavingverzoeken zijn veelal landelijk vastgesteld. Het handhavingsbeleid en programmering zijn een gemeentelijke taak en ofschoon handhaven een wettelijke taak is, kan het College een eigen ambitie op uitvoering bepalen. De gemeente blijft een wettelijke minimale zorgtaak houden op het terrein van de veiligheid, milieuhinder en leefbaarheid. Uitvoering onderzoeksopdracht Uitgangspunten zijn de geldende landelijke en lokale wetgeving, de begroting 2011 (programma’s 6, 10 en 13 met hierin de handhavingsdoelen en prestatie-indicatoren) en het recent vastgestelde handhavingsbeleid en -programmering 2011-2012. Kwaliteitscriteria Het vorige Kabinet heeft landelijke kwaliteitscriteria (zogenaamde maatlat) voor de uitvoering van Wabo, Wet ruimtelijke ordening, Wet milieubeheer en Monumentenwetgeving 1998 opgesteld. 136
Het huidige Kabinet overweegt deze “maatlat” voor gemeenten en provincies, met hierin meetbare criteria als opleiding, ervaringsjaren en kritische massa (minimum aantal medewerkers per activiteit), in de wet vast te leggen. De provincies krijgen hierin de toetsing op de maatlat met een aanwijzingsbevoegdheid bij niet voldoen. Doel hiervan is de kwaliteit en kennis van de uitvoering van deze taken te vergroten en kwetsbaarheid bij gemeenten te verminderen. Hilversum voldoet grotendeels aan deze kwaliteitscriteria. Andere gewestgemeenten voldoen hier veel minder aan, wat de verhoogde urgentie op samenwerken bij deze gemeenten verklaart. Beleidskader Integrale Handhaving - Integraal handhaven is het houden van toezicht en controle op de naleving van regels, het tijdens dit toezicht signaleren van overtredingen die het eigen taakveld overstijgen en deze overtredingen doorgeven aan de taakhoudende toezichthouder of zelfstandig afdoen. Goede doelgroepgerichte handhavingscommunicatie is hierbij essentieel. - Integrale handhaving heeft als doel het sneller doen beëindigen van overtredingen (effectiviteit), minder toezichtlast voor burgers en bedrijven en lagere uitvoeringskosten. - Het oude handhavingsbeleid uit 2004 was onvoldoende geborgd en beperkt. Om deze reden en vanwege de komst van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (Wabo) is recent het nieuwe “Handhavingsbeleid Omgevingsrecht” door uw College vastgesteld. - Het handhavingsbeleid Omgevingsrecht beschrijft de bestuurlijke prioriteiten die Hilversum maakt op de 67 Wabo- en APV-handhavingstaken. - Met behulp van een risico- en naleef-gedragsanalyse van deskundigen en literatuur, is de prioriteitstelling van alle 67 Wabo handhavingstaken in hoog, middel en laag gemaakt. - Prioriteit is het risico per thema gedeeld door spontaan en geforceerd naleefgedrag. Ook de controle- en pakkans speelt een rol in deze bestuurlijke afweging. - In 2011 wordt het “verse” beleid en de programmering omgezet in praktische uitvoering. In de komende jaren krijgt integraal handhaven verder vorm. Efficiency verbetering 2012 – 2015 De gewenste efficiencywinst en taakreductie wordt inhoudelijk beantwoord bij de opdracht 13.01 “Efficiency handhaving”. Financieel is dit in de meerjarenbegroting een loonkostenvermindering op handhaving van € 45.000 in het jaar 2012 oplopend tot € 205.000 in het jaar 2014. Dit is concreet vertaald naar lagere loonkosten met daarbij het bijstellen van ambitie van aantallen op vergunning- object- en gebiedstoezicht en intensivering van samenwerking. Belangrijk hierbij is dat per 1 februari 2011 wordt gewerkt met signaalkaarten, waarin de aandachtspunten voor een bepaald vakgebied staan beschreven. Toezichthouders nemen voor elkaar overtredingen op en handelen deze waar mogelijk zelfstandig direct af of geven direct door. Zogenaamde “ogen en oren” voor elkaar zijn (signaaltoezicht). Door een bredere inzetbaarheid (“ontkokering”) van de gemeentelijke toezichthouders en in de ondersteunende hulp middelen (zoals op locatie raadplegen van informatiesystemen - mobiel handhaven) wordt de toezichtlast voor de burgers en bedrijven verminderd. En de pakkans en naleefgedrag vergroot. Huidige samenwerking In Hilversum wordt sinds 2004 succesvol samengewerkt. Voorbeelden zijn: - De organisatorische samenwerking op het gebied van de handhaving tussen BWT, Milieu, APV toezicht en Regionale Brandweer. - De handhaving in het buitengebied wordt met de provincie en de natuurorganisaties gedaan. De afgelopen jaren zijn tientallen overtredingen op illegale bouw, afvaldump en natuur gezamenlijk opgespoord en aangepakt. - Het toezicht bij grote evenementen door milieu, Openbare ruimte, Politie en Brandweer op brandveiligheid en geluid wordt sinds 2008 gezamenlijk gedaan. Overlast en onveilige situaties worden beëindigd of voorkomen door goede voorlichting. - Met Waternet en de natuurorganisaties wordt op basis van dienstverleningsovereenkomsten samengewerkt op de onderwerpen zoals illegale lozingen, afval dumpen en illegale afvalverbranding. 137
-
Voor woonklachten in relatie met burenruzies wordt sinds 2010 samengewerkt met bureau Buurtbemiddeling van Versa. De gemeente geeft deze klachten door en de verdere afhandeling vindt plaats door Versa. Met het inwerking treden van de Basisadministratie Gebouwen (BAG) is er plicht om deze administratie actueel te houden. Mutaties voortkomend uit bouwinspecties worden per 1 februari 2011 doorgegeven door de beheerder van BAG in Hilversum. Ook de Gemeentelijke Basis administratie (GBA) voor inschrijving van personen dient actueel gehouden te worden. Mutaties als gevolg van inspecties bijvoorbeeld bij kamerverhuur (personen) worden per 1 januari 2011 doorgegeven en gekoppeld aan de database van gemeentelijke belastingen. Gewestelijk is een uitvoeringsprogramma 2010-2011 opgesteld door negen gemeenten om gezamenlijk lokale en landelijke leefbaarheidproblemen aan te pakken. Er wordt bijvoorbeeld gezamenlijk asbestcontroles gehouden met de Arbeidsinspecties en politie. Kennis en aanpak worden gebundeld en er zijn multidisciplinaire interventieteams.
Intensivering samenwerking in 2011 en verder Bij de beantwoording van de opdracht is gekeken naar kansen tot verdere samenwerking op handhaving. Deze kansen zijn: 1. Als uitwerking van het convenant Veilig Uitgaan en het recente Veiligheidsbeleid worden de (nachtelijke) controles bij de “harde” horecabedrijven in de uitgangsgebieden op geluid, brandveiligheid en terrassen i.s.m. Horecabond, afdeling Hilversum en de politie uitgevoerd. 2. Met de politie en het Bureau Wijkzaken wordt het gebiedstoezicht in de wijken op leefbaarheidproblemen zoals illegale bouw, fietsen -en hondenpoepoverlast uitgerold. 3. Er zal worden bezien of binnen 2 jaar de centralisatie van vergunningverlening en handhaving, behoudens sociale wetgeving en de leerplicht, concreet vorm kan worden gegeven. De verlening van kap–, uitrit– en horecatoestemmingen wordt dan organisatorisch samengevoegd met overige vergunningverlening. 4. In het verlengde wordt ook gekeken naar bundeling van handhaving op illegale kap. Een voorstel hiertoe en centralisatie vergunningverlening wordt opgenomen in de herziening van het kapbeleid welke voor de zomer aan het College en de Raad wordt aangeboden. 5. Samenwerking met het GAD wordt geïntensiveerd door wederzijdse inzet van BOA´s in de wijken voor het tegengaan van dumpen van huishoudelijk afval. Op dit moment worden voor 1 januari 2012 twee opties bezien, zijnde verbreding van het signaaltoezicht met het GAD of ontvlechting van BOA´s van het GAD terug naar de gemeente Hilversum. 6. Bij woningvervuiling zal worden samengewerkt met bureau Buurtbemiddeling van Versa en de wijkpolitie. Hiertoe is een convenant opgesteld waarbij de GGD en Versa de coördinatie van een probleem rondom woningvervuiling op zich nemen. De gemeente treedt op bij bouw- en brandgevaarlijke situaties. 7. In 2011 wordt ook gestart met gezamenlijk informatie-uitwisseling en samenwerking op de Wet Onroerende Zaken (WOZ). Vergunde bouw wordt gemeld aan de WOZ taxateurs zodat deze hun taxaties kunnen bijstellen. En andersom melden de WOZ taxateurs bij uitvoering van taxaties de door hun geconstateerde illegale bouw. Het Kabinet zal de komende jaren mogelijk wetgeving naar de gemeente over laten gaan (drank en horeca wetgeving, toezicht op dierenmishandeling, milieutoezicht bij provinciale bedrijven en toezicht op het rookverbod). Het is onduidelijk wanneer dit gebeurt en of hier een financiële compensatie tegenover staan. Heroverweging van de ombuigingstaakstellingen op handhaving en dus formatie omvang kan dan aan de orde zijn. Relatie met gewestelijk onderzoek naar gewestelijke samenwerking Het Kabinet wil een dwingende kwaliteitsverbetering op de uitvoeringstaken van de Wabo, Wet ruimtelijke ordening, Wet milieubeheer en Monumentenwetgeving 1998. Per provincie is een “bottom up” proces gaande om dit te onderzoeken. Mocht dit proces binnen de regio´s in Nederland te traag verlopen, dan overweegt het Kabinet de samenwerking in omvang en vorm wettelijk op te leggen. Negen gemeenten in het gewest Gooi– en Vechtstreek en de Provincie Noord Holland onderzoeken de haalbaarheid om met elkaar een samenwerkingsorganisatie te vormen voor een deel van de uitvoering van het 138
omgevingsrecht (Wabo en APV) en specialistische beleid– en adviestaken van milieu. Mede gericht op het gaan voldoen aan de landelijke kwaliteitscriteria. Bij een onderzoek door BMC ligt de focus op het in kaart brengen van het huidige takenpakket, de daarmee samenhangende budgetten, formatie (zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin), de wenselijkheid en achterliggende motieven van overdracht van taken naar de nieuwe of bestaande regionale samenwerkingsvorm Via het Gewest is opdracht aan BMC gegeven om vier scenario´s te onderzoeken te weten: 1. samenwerken in gewestverband; 2. een netwerkorganisatie; 3. nieuwe Regionale uitvoeringsdienst opzetten; 4. het aansluiten bij een bestaande milieudienst (o.a. ook provincie overstijgend). Voorlopige conclusies uit dit onderzoek zijn: - De kwetsbaarheid en dus de urgentie tot samenwerking is per gemeente sterk verschillend; - De inbreng in een samenwerking in fte ´s is daarom per gemeente anders; - De gemeenten willen veelal alleen de vergunning- en handhavingtaken voor milieu (of een gedeelte daarvan) en specialistisch milieuadvies- en beleidstaken inbrengen. Andere taken zoals bouw- en woningtoezicht zijn niet gewenst. Ten aanzien van de vorm tot samenwerken kan geconcludeerd worden dat: - De netwerkorganisatie kan niet op bestuurlijk draagvlak rekenen; - Het volledig opgaan in het Gewest heeft niet de voorkeur; - Samenwerking met een bestaande RUD (Utrecht) of RUD in oprichting (Flevoland) op veel draagvlak kan rekenen. Ook voor Hilversum heeft dit bestuurlijk de voorkeur. De provincie ondersteunt dit proces in de regio Gooi- en Vechtstreek en heeft toegezegd ook taken en formatie te zullen inbrengen in deze samenwerking met als randvoorwaarde dat de vorm en omvang afdoende robuust is. Zij gaat akkoord met samenwerking over de provinciegrenzen heen mede in het licht van de vorming van de nieuwe grotere veiligheidsregio. Inbreng Hilversum heeft aangegeven het landelijke basispakket milieuhandhaving en milieuvergunningverlening (1,4 fte) en specialistische milieu adviestaken (ongeveer 4 fte´s) in te brengen. Zie opdracht 06.04 “Milieubescherming”. Op termijn kan deze inbreng vanuit Hilversum groeien indien de samenwerking en kwaliteit van geleverde producten goed is en de samenwerkingvorm efficiënt in uitvoering en kosten is. Dit is randvoorwaardelijk. Vervolg Op 2 maart is de rapportage besproken in het portefeuillehoudersoverleg van het gewest en afgesproken op welke wijze de gewestgemeenten met de provincie het advies uit het rapport gaan vormgeven. Op het moment van opstellen van deze nota is nog niet bekend of gekozen is voor aansluiting bij een bestaande organisatie in Utrecht of met Zuid Flevoland (nog in oprichting). Afhankelijk van de uitkomsten van de volgende stappen (o.a. selectie geschikte partner en een businesscase), de uiteindelijke vorm en de daadwerkelijke inbreng van verschillende gemeentes, zal besluitvorming over het aansluiten bij een bestaande organisatie worden voorbereid. Na deze zomer zal dit gereed zijn en ter besluitvorming worden voorgelegd. Samenvatting van de stand van zaken actuele ontwikkelingen Algemeen - Het handhavingsbeleid en programmering Wabo en APV zijn gereed en worden nu uitgerold. Aangevuld met signaaltoezicht en ICT voorzieningen (mobiel raadplegen van informatie over de zaak en het handhavingverleden); - Vanaf heden tot aan 2015 wordt er gewerkt aan verbetering naleefgedrag door middel van gerichte handhavingscommunicatie, probleem- en naleefgestuurd toezicht met en voor elkaar en een goed sanctiebeleid op notoire overtreders (“grommen, blaffen en bijten”); 139
-
Er wordt gewerkt aan intensivering van samenwerking en er zijn concrete samenwerkingsprojecten gestart op thema´s, doelgroepen en risico´s en leefbaarheid;
Efficiencywinst - De maatregelen om te bezuinigen op de formatie zijn opgenomen in opdracht 13.01. - Hiermee wordt in 2015 een goede balans gevonden tot een goede slanke handhavingorganisatie met intensieve samenwerking, hoogwaardige toezichthouders met brede kennis en vaardigheid en voldoende doorzettingsmacht; - Het verder verminderen van formatie op de uitvoering zoals toezichthouders en juristen, zal betekenen dat Hilversum niet aan de (wettelijke) kwaliteitscriteria voldoet. En dat de handhaving en klachtbehandeling Wabo en APV onder het vereiste uitvoeringsniveau komt. - Dit zou dan ernstige leefbaarheid- bouw –en brandveiligheidsrisico´s opleveren en hierdoor zou het imago en de professionaliteit van de gemeente worden geschaad. Ook de juridische risico´s bij verdere verlaging van ambitie zijn ongewenst. Verbreding - De samenwerking met Bureau Wijkzaken, maatschappelijke en sociale werkvelden kan wellicht winst in slagkracht betekenen bij het oplossen van verloedering en leefbaarheidproblemen (achter en vóór de voordeur) in de wijk. In de beantwoording op opdracht 11.01 over Bureau Wijkzaken wordt hierover gerapporteerd. Ook wordt gewerkt aan een nieuw WMO beleidsvisie 2012 – 2015. In hoeverre deze koppeling tussen handhaving en het sociale werkveld gaat lukken, is nu nog de vraag. - Beiden zaken zijn randvoorwaardelijk om na 2012 te bezien hoe in de dagelijkse uitvoering het toezicht op de Wabo handhaving aanvullend kan zijn op de taken van Wmo, prestatieveld 1 en de (toekomstige) taken van Bureau Wijkzaken.
Regionalisering - De gemeenten in de Gooi en Vechtstreek hebben de intentie uitgesproken om tot een hoogwaardige uitvoering op het gebied van milieuhandhaving en specialistische milieutaken te komen. De omvang en de vorm waarin is nog niet bepaald. - Onderzoek door BMC heeft een eerste denkrichting wat betreft taakvervulling en vorm van samenwerking opgeleverd. Dit wordt nu uitgewerkt. Een bestuurlijke vervolgrapportage volgt najaar 2011. - Hilversum heeft aangegeven het landelijke basispakket milieuhandhaving en milieuvergunningverlening (1,2 fte) en specialistische milieu adviestaken (4 fte) in te brengen. Zie opdracht 06.04 “Milieubescherming”. Maatschappelijk effect Er kan kordater worden gehandhaafd dus hogere pakkans en minder overlast van overtredingen. Bezuiniging Het voorstel zoals hiervoor beschreven, leidt tot het volgende financiële resultaat.
Mogelijk te realiseren resultaat per subfunctie: getallen x € 1.000 Resultaat
2012
2013
2014
2015
0
0
0
0
Communicatie Over het onderzoek over regionalisering wordt met de medewerkers gesproken. De communicatie over efficiency en taakreductie wordt beantwoord in opdracht 13.01. Effect op de organisatie Er zal efficiënter (samen)gewerkt gaan worden. Kansrijke keuzes voor de toekomst 140
Op dit moment kan hierover nog geen advies gegeven worden. De keuzes over de regionalisering volgen in het najaar 2011. De intensivering van de gemeentelijke samenwerking wordt uitgevoerd.
Resultaten onderzoeksopdracht Versobering programma fietsverbindingen – 14.01 Onderzoeksopdracht Onderzoek de noodzaak van beoogde investeringen in fietsverbindingen; breng daarbij een prioritering aan, gekoppeld aan een eventuele temporisering. Maak concreet welk bezuinigingsbedrag op basis daarvan kan worden gerealiseerd. Als keuzemogelijkheid of alternatief staat in de opdracht: “Het exploitatiebudget zal eveneens worden betrokken bij de opdracht”. Bijzonderheden uit de opdracht zijn: Bedacht moet worden dat met het eigen investeringsbudget voor fietsmaatregelen van € 0,5 mln (kapitaallast € 28.750,-) voor ca. € 2,0 mln aan projecten kan worden uitgevoerd, omdat de uitvoeringskosten van dergelijke projecten voor 90% gesubsidieerd worden (de eigen VAT-kosten zijn niet subsidiabel). Door mee te liften met projecten van Rijkswaterstaat en Waternet besparen we enkele tonnen op de uitvoeringskosten. Aan het college zal een aantal alternatieven worden voorgelegd in de vorm van prioritering en het al dan niet uitvoeren van maatregelen uit de nota ´aanvullend fietsbeleid´. Dit kan leiden tot besparingen ad. € 30.000,- vanaf 2013. Fietsverbinding Wasmeer Zuid is uit de lijst geschrapt i.v.m. recente bestuurlijke besluitvorming. De onderzoeksopdracht maakte in 2010 onderdeel uit van de korte termijn bezuinigingsopdrachten. Omdat de opdracht nog niet gereed was voor besluitvorming, is hij overgebracht naar Keuzes voor de Toekomst. De portefeuillehouder verkeer heeft in 2010 een (politiek-bestuurlijke) prioritering aangegeven. Deze maakt onderdeel uit van het voorliggende voorstel. Uitvoering onderzoeksopdracht Het vertrekpunt is het maatregelenpakket uit de nota ´aanvullend fietsbeleid´, die op 15 oktober 2008 door de raad is vastgesteld. Voor dit programma staat € 0,5 mln investeringsbudget voor infrastructuurmaatregelen in het meerjaren investeringsprogramma opgenomen, alsmede structureel € 50.000,- exploitatiebudget. Uit dit exploitatiebudget wordt € 37.000,- aangewend voor personeelslasten (fietscoördinator) en € 13.000,- voor concrete maatregelen. Deze middelen zijn onvoldoende voor het 141
uitvoeren van alle maatregelen uit de nota ´aanvullend fietsbeleid´ (totaal begroot op € 12,7 mln, grotendeels te dekken door subsidies). Het college heeft de raad een Uitvoeringsprogramma Fiets toegezegd waarin ambities en middelen bij elkaar worden bezien, na besluitvorming over Keuzes voor de Toekomst. Als we kijken naar de begroting 2011 en verder, zien we een exploitatiebudget van € 13.000,-. Een hogere opbrengst vraagt verdergaande besparingen, zoals besparingen op het investeringsbudget of de kosten van de fietscoördinator. De maatregelen uit nota ´aanvullend fietsbeleid´ zijn geprioriteerd, op basis van hun bijdrage aan verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid. Het advies van de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling om uit oogpunt van citymarketing blijvend aandacht te besteden het ´Rondje Hilversum´ en voldoende fietsparkeergelegenheid is eveneens betrokken. Tenslotte is meegewogen of voor maatregelen subsidie kan worden verkregen (multipliereffect), alsmede de mogelijkheden van werk-met-werk van derden maken, waardoor maatregelen significant goedkoper kunnen worden uitgevoerd. Door de prioritering ontstaat een A-lijst (wel uitvoeren) en een B-lijst (niet uitvoeren). De prioritering is als volgt: 1. (onderzoek naar) oplossing verkeerssituatie “Kleine spoorbomen”. 2. uitbreiden fietsparkeerplaatsen centrum Hilversum; 3. uitbreiden fietsparkeerplaatsen station Hilversum Noord; 4. verbreden fietsoversteek rotonde Gooilandplein; 5. fietspad Wasmeer Zuid (deel Rondje Hilversum); 6. (a) fietspad Huydecopersweg (incl. (b) fietstunnel onder op/afrit A27), (deel Rondje Hilversum); 7. fietspad tussen Oosterspoorplein en Huygensstraat (deel “Langs de lijn”); 8. fietspad tussen station Hilversum Noord en Crailoseweg (deel “Langs de lijn”); 9. fietspad van station Hilversum, via Wandelpad naar het Arenapark (deel “Langs de lijn”); 10. spoortunnel Anna´s Hoeve (deel Rondje Hilversum); 11. fietspad Monnikenberg (deel Rondje Hilversum); 12. fietstunnel Diependaalselaan-Oostereind; 13. fietspad ten zuiden van Kerkelanden (deel Rondje Hilversum); 14. flexibele OV-fietsboxen 15. fietspatrouille 16. fietsvriendelijke VRI's 17. gratis bewaakte stalling centrum 18. gratis bewaakte stalling station 19. barometer fietstunnel 20. prijsvraag fietsbarometer 21. informatiefolder met kortingsbonnenboekje 22. kijkdoos bewoners 23. Europese mobiliteitsweek (voorheen week van de vooruitgang) 24. voorlichtingsbijeenkomst voor werkgevers 25. kijkdoos werknemers 26. mobiliteitsplan voor bedrijven(terreinen) 27. proefabonnement OV-fiets werknemers 28. aansluitingen recreatief netwerk 29. boodschappen bezorgservice 30. spaaractie fietstassen 31. bewegwijzering 32. uitvoeren punten fietsersbond Maatregel 5 (fietspad Wasmeer Zuid) is in 2010 reeds bestuurlijk besloten en gefinancierd uit subsidie van Noord-Holland en het exploitatiebudget voor 2010. Door fietspad Wasmeer Zuid aan te leggen, ontstaat een fietsverbinding tussen de Weg over Anna´s Hoeve en de Zuiderheide. Dit is een ontbrekende schakel van “Rondje Hilversum” en in de toekomst een belangrijke ontsluiting van de nieuw te bouwen woonwijk.
142
Wij stellen voor om de exploitatiemiddelen ad. € 13.000,- in zijn geheel te bezuinigen en geen middelen aan te wenden voor de maatregelen 7 t/m 32. Wij stellen voor om niet te bezuinigen op het investeringsbudget en de projecten 1, 2, 3, 4, 6a en 6b (A-lijst) wel uit te voeren. Ten slotte stellen wij voor eventuele bezuinigingen op de formatie zoals de fietscoördinator te bezien in het kader van opdracht 07.02 (grex ip isv reductie irt formatiereductie).
Wel uitvoeren (A lijst) De volgende overwegingen liggen ten grondslag aan het voorstel voor wel uit te voeren projecten. Ad 1. (onderzoek naar) oplossing verkeerssituatie “Kleine spoorbomen” Deze spoorwegovergang staat expliciet genoemd in het collegeprogramma. Het is het meest verkeersonveilige kruispunt binnen de gemeente. De situatie is ingewikkeld en er zijn verschillende partijen bij betrokken. Aan een concreet voorstel wordt gewerkt, daarom vinden wij het raadzaam hier wel middelen voor te reserveren. Een oplossing voor dit knelpunt betekent een forse verbetering voor de verkeersveiligheid. Ad 2. uitbreiden fietsparkeerplaatsen centrum Hilversum De vraag naar fietsparkeren in het centrum is groter dan het aanbod aan fietsparkeerplaatsen. Thans kan onvoldoende worden gehandhaafd. Verwacht wordt dat het tekort aan fietsklemmen in de komende jaren nog groter worden, met alle gevolgen van dien. Het uitbreiden van fietsparkeerplaatsen in het centrum stimuleert het fietsgebruik, leidt tot hogere ruimtelijke kwaliteit (minder overlast van wildgeparkeerde fietsen), is een harde randvoorwaarde voor handhaving, leidt aantoonbaar tot minder fietsdiefstal, leidt tot een aantrekkelijk winkelgebied en betere toegang van het centrum voor hulpdiensten. Ad 3. uitbreiden fietsparkeerplaatsen station Hilversum Noord; Het gestelde bij 1. geldt in grote lijnen ook voor de stationslocaties. Er zijn tekorten bij station Hilversum Noord. Er zijn mogelijkheden voor cofinanciering door Prorail en de provincie Noord-Holland. Meer fietsparkeerplaatsen betekent stimuleren van fiets- en OV-gebruik, minder overlast van wildgeparkeerde fietsen, handhaven op wildgeparkeerde fietsen, minder fietsdiefstal, een aantrekkelijke stationsomgeving en betere toegang voor hulpdiensten. Ad 4. verbreden fietsoversteek rotonde Gooilandplein; Door een fietsoversteek bij het Gooilandplein aan te leggen mét middeneiland kunnen fietsers in twee etappes oversteken. Zo wordt de verkeersveiligheid voor fietsers verbeterd. Deze locatie wordt door o.a. de fietsersbond bij voortduring aangemerkt als knelpunt. Ad 6. fietspad Huydecopersweg (incl. fietstunnel onder op/afrit A27) Door het fietspad Huydecopersweg aan te leggen, inclusief een fietstunnel onder de op/afrit van de A27, ontstaat een fietsverbinding tussen de Soestdijkerstraatweg en de Utrechtseweg. Dit is een missende schakel in het ´Rondje Hilversum´. Er zijn verregaande gesprekken met Rijkswaterstaat en Waternet over de gelijktijdige aanleg van de nieuwe aansluiting van Hilversum op de A27. Gelijktijdige aanleg levert een kostenbesparing op. Voor dit project geldt een ´nu of nooit´, vanwege de hoge kosten van aanleg van fietsvoorzieningen als de op/afrit al is aangelegd. Voor het fietspad Huydecopersweg incl fietstunnel onder afrit A27 heeft de provincie Noord-Holland al subsidie beschikbaar gesteld. Voor de fietsoversteek rotonde Gooilandplein is bij Noord-Holland reeds BDU subsidie aangevraagd voor het jaar 2011. Aan het einde van het eerste kwartaal van 2011 wordt duidelijk of deze subsidie wordt toegekend. Voor de overige projecten wordt subsidie aangevraagd voor het jaar 2012. Dit leidt tot het volgende financiële overzicht, gebaseerd op 50 jaar afschrijven en 3,75% rente.
Tabel 1. Financieel overzicht maatregelen Bijdrage uit meerjaren investeringsprogramma (2012)
cum ↓
kapitaallasten
cum ↓
143
1
"kleine spoorbomen"
489.835
tzt bdu aanvragen
-361.498
eigen bijdrage VAT-kosten 2
fietsparkeren centrum bdu eigen bijdrage VAT-kosten
3
fietsparkeren station Noord bdu prorail eigen bijdrage VAT-kosten
4
fietsoversteek rotonde Gooiland bdu 2011 eigen bijdrage
6a
-88.170
- 7.379
-66.275
-96.467
-224.804
-5.547
-12.926
-26.544
-251.348
-1.526
- 14.452
-47.927
-299.275
-2.756
- 17.208
-148.225
- 447.500
-8.523
- 25.731
-52.500
-500.000
-3.019
-28.750
101.316 -33.232 -41.540 -8.308 -18.237 182.927 -135.000 -15.000 -32.927
VAT-kosten
-7.379
-30.192
529.375
fietspad Huydecopersweg fietsimpuls doorschuiven (bdu 2014 aanvragen) eigen bijdrage
-128.337
-271.729
VAT-kosten
VAT-kosten
-128.337
368.196
fietstunnel A27 fietsimpuls doorschuiven (bdu 2012 aanvragen) eigen bijdrage
6b
-40.167
-381.150 -42.350 -105.875 187.500 -135.000 -15.000 -37.500
In de opdracht is gevraagd naar een eventuele temporisering. Gegeven de problematiek op het gebied van fietsparkeren, de subsidiemogelijkheden (landelijk staat druk op de BDU, door Rijksbezuinigingen) en de mogelijkheid van werk-met-werk met Rijkswaterstaat, vinden wij temporisering niet verstandig. Niet uitvoeren (B-lijst) De overwegingen om de maatregelen 7 tot en met 32 op de B-lijst te plaatsen, zijn: 7, 8 en 9. Bij de fietspaden “Langs de Lijn” gaat het om het upgraden van bestaande fietspaden tot fietssnelwegen. Dit zijn ingewikkelde projecten (grondverwerving, veel belanghebbenden) die een zware wissel trekken op het ambtelijk apparaat. Omdat er nu ook al gefietst kan worden, is het effect op de bereikbaarheid en het fietsgebruik naar verwachting niet zo groot. Het aanleggen van deze fietssnelwegen is nog wel een wens voor de toekomst, daarom staan ze op de B-lijst. 10, 11, 12 en 13. De spoortunnel Anna´s Hoeve, fietspad Monnikenberg, fietstunnel Diependaalselaan-Oostereind en het fietspad ten zuiden van Kerkelanden zijn ontbrekende schakels in het netwerk van hoofdfietsroutes. Omdat het dure maatregelen zijn8, waarbij soms ook grondverwerving nodig is, staan ze op de B-lijst. 14. flexibele OV-fietsboxen op zes locaties in Hilversum. Reizigers kunnen op locatie A een OVfiets huren en hem op locatie B weer inleveren. Effect en kosten zijn onzeker. Wel een wens, maar nu niet oppakken. 15. een fietspatrouille (bv. bestaande uit leerlingen van middelbare scholen) zorgt voor het actief opsporen van knelpunten op het gebied van onderhoud en verkeerssituaties die verbeterd kunnen worden. Dit heeft alleen zin als dan ook iets met de verbeterpunten gedaan wordt en brengt extra kosten met zich mee. Wel een wens, maar nu niet oppakken. 16. fietsvriendelijke verkeerslichten. Door verkeerslichten gunstiger af te stellen voor fietsers, worden fietsroutes sneller. Gaat ten koste van doorstroming van autoverkeer. Vanuit de fiets wel een wens, maar nu niet oppakken. 17. de Kerkbrink bleek geen goede locatie voor een gratis bewaakte stalling, het vinden van een 8
fietspad Monnikenberg heeft alleen zin als ook een spoortunnel wordt aangelegd (anders loopt het fietspad dood)
144
-
-
-
-
-
-
andere locatie, het inrichten als bewaakte stalling en de exploitatie ervan zijn kostbaar. Wel een wens, maar nu niet oppakken. 18. een gratis bewaakte (ondergrondse) stalling bij het station (in combinatie met opheffen van fietsparkeren op maaiveld) blijkt elders in den lande een zeer effectieve manier om de stationsomgeving aantrekkelijk en vrij van wildgeparkeerde fietsen te houden. Het is echter een extreem kostbare oplossing. Wel wenselijk, maar nu niet haalbaar. 19. door bij de fietstunnel een barometer (elektronische fietstelpaal) te plaatsen wordt in real time bijgehouden hoeveel fietsers door de tunnel fietsen. Dit levert zeer goede telgegevens op, maar is erg duur. Wel een wens, maar nu niet oppakken. 20. aan de barometer kan een prijsvraag worden gekoppeld: wie het juiste aantal fietsen raad dat door de tunnel rijd, wint een prijs. Wel een wens, maar nu niet oppakken. 21. door alle inwoners van Hilversum een informatieboekje met fietsgerelateerde kortingsbonnen te geven, wordt de fiets beter op de kaart gezet. Is wel een wens, maar heeft nu geen prioriteit. 22. aan nieuwe inwoners kan een pakket met informatie over de fietsmogelijkheden in Hilversum worden aangeboden. Hierdoor wordt het fietsgebruik gestimuleerd. Wel een wens, maar nu niet oppakken. 23. tijdens de Europese mobiliteitsweek (voorheen week van de vooruitgang) kan dmv een autovrije zondag aandacht worden gevraagd voor o.a. de fiets en (letterlijk) ruimte worden gemaakt voor fietsgerelateerde activiteiten. Pas doen nadat werkzaamheden IBP afgerond zijn en tijd, capaciteit en geld voor vrijmaken. Wel een wens, nu nog niet oppakken. 24. door werkgevers voor te lichten over de voordelen van fietsgebruik in het woon-werkverkeer kunnen meer werknemers op de fiets naar het werk komen en wordt de bereikbaarheid van Hilversum verbeterd. Een wens voor de toekomst, maar wordt nog niet opgepakt. 25. niet alleen aan nieuwe inwoners, maar ook aan nieuwe werknemers kan een pakket met informatie over de fiets worden aangeboden. Wel een wens, maar nu niet oppakken. 26. door een mobiliteitsplan te ontwikkelen voor bedrijven(terreinen) met o.a. informatie over de verschillende reismogelijkheden, reiskostenvergoedingen, persoonlijk reisadvies, etc. kan het fietsen OV-gebruik worden gestimuleerd. Dit is een lastig project, omdat maatwerk geboden moet worden. Wel een wens, maar nu niet oppakken. 27. door werknemers in Hilversum een proefabonnement voor de OV-fiets aan te bieden, kan het (OV-)fietsgebruik verder toenemen. Wens, maar nu niet oppakken. 28. op verschillende punten komen recreatieve routes de bebouwde kom van Hilversum binnen. Soms zijn deze aansluitingen onlogisch en ontbreekt een duidelijke bewegwijzering. Door dit op te pakken kan m.n. het recreatieve fietsgebruik worden gestimuleerd. Hier zijn kosten aan verbonden voor kleine infrastructurele aanpassingen. Wel een wens, maar nu niet oppakken. 29. één van de redenen waarom mensen niet op de fiets boodschappen doen, is omdat ze op de fiets weinig boodschappen kunnen meenemen. Door een boodschappen bezorg service in te stellen, die de boodschappen thuis aflevert, zullen meer mensen op de fiets boodschappen doen. Leuk idee, maar wordt nu niet opgepakt. 30. door een spaaractie voor fietstassen, kan het gebruik van de fiets voor het doen van boodschappen worden gestimuleerd. Leuk idee, maar wordt nu niet opgepakt. 31. de bewegwijzering voor fietsers laat op sommige punten te wensen over. Door deze te verbeteren, wordt Hilversum aantrekkelijker voor de fietser. Dit project is een wens, maar wordt vanwege de kosten voorlopig niet opgepakt. 32. de fietsersbond signaleert knelpunten waar de fietsinfrastructuur verbeterd kan worden. Het oppakken van deze punten zorgt o.a. voor beter onderhouden fietspaden in de gemeente, maar kost ook geld. Het is een wens om de Fietsersbond hier actief bij te betrekken, maar voorlopig wordt dit niet opgepakt
Uit de resterende middelen uit het exploitatiebudget voor fietsbeleid, na aftrek van de kosten van de fietscoördinator (€ 50.000,- -/- € 37.000,- = € 13.000,-) worden in 2011 o.a. de volgende maatregelen bekostigd: “Met belgerinkel naar de winkel”, fietslessen voor allochtone vrouwen, fietsverlichtingscampagnes, communicatie rondom de fiets en klein onderhoud. Deze zaken worden vanaf 2012 door de bezuiniging niet meer bekostigd. Mogelijk zijn subsidies vanuit de provincie beschikbaar. De meeste maatregelen worden in co-productie uitgevoerd met en/of door maatschappelijke partners. 145
146 Te realiseren resultaat Het voorstel zoals hiervoor beschreven, leidt tot het volgende financiële resultaat.
Mogelijk te realiseren resultaat per subfunctie: getallen x € 1.000 subfunctie:
211.1
2012
2013
2014
2015
-13
-13
-13
-13
Voor de uitvoering van de nota Aanvullend Fietsbeleid is ingeschat dat 0,5 fte capaciteit bij de afdeling Stedelijke Ontwikkeling nodig zou zijn. Door het bezuinigen van het budget voor gedragsprojecten en communicatie voor fietsbeleid, kan mogelijk ook bezuinigd worden op de formatie voor fietsbeleid. De organisatie-effecten worden inzichtelijk gemaakt in opdracht 07.02 (grex ip isv reductie irt formatiereductie). Omdat de maatregelen 7 t/m 32 niet worden uitgevoerd, zullen de doelstellingen uit de nota Aanvullend Fietsbeleid in het Uitvoeringsprogramma Fiets naar beneden worden bijgesteld. Deze nota wordt in het derde kwartaal van 2011 in procedure gebracht. Na deze bezuiniging resteren de volgende middelen in het programma fietsverbindingen: investeringsbudget maatregelen 1, 2, 3, 4, 6 (€ 500.000,- in 2012) Advies Resumerend adviseren wij: 1. het in 2012 opgenomen investeringsbudget van € 500.000 (IP 2011-2014) te handhaven ter realisering van de projecten van bovengenoemde A-lijst; 2. het investeringsbudget van € 500.000 niet te temporiseren gelet op beschikbare subsidiemogelijkheden en urgentie; 3. eventueel € 13.000 bezuinigen op het exploitatiebudget; 4. de organisatie-effecten te betrekken bij opdracht 07.02 (grex ip isv reductie irt formatiereductie).
Resultaten onderzoeksopdracht HOV – 14.02 Onderzoeksopdracht Bekijk de wijze waarop de uitvoering van het project HOV , met name op Hilversums grondgebied, zou moeten worden georganiseerd. Daarbij wordt inzichtelijk gemaakt welke organisatieconsequenties (kennis, competenties, formatie en capaciteitsbeslag, kosten, risico’s, dekkingsgrondslagen en -effecten) dit zal hebben. Dit advies zal tevens alternatieve scenario’s voor organisatie van de uitvoering bevatten. Uitwerking: De uitwerking van deze onderzoeksopdracht is opgenomen onder onderzoeksopdracht 07.02
147
Resultaten onderzoeksopdracht Parkeerinkomsten – 14.03 en 14.04 Onderzoeksopdracht: a) Bekijk diverse scenario’s voor het verhogen van de parkeerinkomsten, waarbij rekening wordt gehouden met de doelstelling om het parkeren in de garages te stimuleren ten opzichte van het parkeren op maaiveld. b) Onderzoek tevens welke bezuiniging kan worden geëffectueerd door het temporiseren van de vervanging van parkeermeters. Benoem in meerjarig perspectief de te effectueren inkomstenverhoging. c) Onderzoek welke inkomsten kunnen worden verkregen indien de tarieven voor bewonersvergunningen parkeren worden verhoogd naar een marktconform niveau. 1. Ad a) en c). Het college heeft besloten dat de besluitvorming naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek Evaluatie tarievenstructuur parkeren9, uitgevoerd door bureau Spark (besluitvorming eindrapport gepland 3e kwartaal 2011) leidend is voor de invulling van de bezuinigingsopdracht. Hiervoor wordt voorlopig een bezuiniging van 250.000 euro ingeboekt. Het Spark onderzoek bestudeert in welke mate de parkeertarieven invloed hebben en bijdragen aan de ruimtelijke, economische en verkeerskundige beleidsuitgangspunten van de gemeente en onze beleidswensen op de genoemde terreinen voor de toekomst. Het doel van het onderzoek is mede geweest aan te geven de beleidsruimte om extra financiële middelen c.q. investeringsruimte te genereren om de leefbaarheid /parkeerproblematiek in de woonwijken te verbeteren.
9
Uitvoeringsmaatregel 2.5 parkeernota Geïntegreerd parkeerbeleid in Hilversum.
148 Ad b) Temporiseren vervanging parkeermeters. (straatparkeerapparatuur: centrale automaten en individuele meters per parkeervak.) De kapitaallasten parkeerautomaten en -meters worden gedekt in de parkeerexploitatie. De aanschaf van parkeerautomaten en -meters is een 100% rendabele investering. Parkeerapparatuur staat verspreid in een groot gebied; centrum, schil en buitenschilgebieden en Gijsbrecht van Amstelstraat e.o. De vervangingstermijn van parkeerapparatuur is niet eenduidig aan te geven. Locatie (storing/schade/molest) en gebruiksfrequentie (winkelomgeving of woonbuurt) zijn sterk bepalend voor de vervangingstermijn. De automaten (167 stuks) en meters (31 stuks) worden in principe op basis van de economische levensduur afgeschreven, volgens de afschrijvingstabel in 7 jaar. In de praktijk wordt parkeerapparatuur vervangen op basis van de technische staat en -levensduur. Die efficiency maatregel is vanaf 2005 ingevoerd. Oudere automaten worden geplaatst op rustige locaties. Van andere gemeenten worden ‘tweede hands’ automaten betrokken indien het type past in onze voorraad en actieve apparatuur op straat. Evenzo worden twee automaten samengevoegd tot een goed werkende automaat. Die spaarzaamheid heeft er toe geleid, dat thans de kapitaallasten straatparkeerapparatuur slechts € 95.000,bedragen. (Als gevolg van het gevoerde vervangingsbeleid konden de opgevoerde vervangingsinvesteringen kolommen 2009 en 2010 achterwege blijven.) De uitkomst onderzoek onderdeel temporiseren vervanging parkeermeters is daardoor dat daarin geen verdere bezuiniging mogelijk is. 2. Risico’s De parkeerexploitatie laat in de begroting 2011 een voordelig saldo zien a € 550.000 en dit saldo is in de concernbegroting 2011 en de meerjarenbegroting verwerkt (dekking). In de komende budgetrapportage zal worden gemeld dat er sprake is van € 125.000 minder opbrengsten uit vergunningen. De minderopbrengsten hebben te maken met name met het aangescherpte uitgiftebeleid en daarnaast een discrepantie tussen aangemaakte en uitgegeven vergunningen met de geïnde bedragen. Veranderingen in de huidige arealen en de mix van betaalde parkeervoorzieningen (maaiveld en garages) hebben invloed op het resultaat. De parkeerexploitatie is op de onderdelen kortparkeren straat en garage gevoelig voor weersomstandigheden, tariefstellingen en aantrekkelijkheid van het voorzieningenniveau.
Resultaten onderzoeksopdracht Formatiereductie wegens afloop Plan wegen – 14.05 Onderzoeksopdracht Bekijk welke capaciteitsreductie kan worden ingeboekt na afronding van Plan Wegen en de daarbij behorende evaluaties. Uitwerking: De uitwerking van deze onderzoeksopdracht is opgenomen onder onderzoeksopdracht 07.02
149
Resultaten onderzoeksopdracht RO-capaciteit bestemmingsplan-actualisering - 15.01 Onderzoeksopdracht 1. Onderzoek de mogelijkheden om binnen het beleidsdoel 15.1 en 15.2 (waaronder het werkveld bestemmingsplannen en bestemmingswijzigingen) een ombuigingseffect te bewerkstelligen vanaf 2014. Breng de eventuele consequenties in beeld. Een ombuigingseffect kan bestaan uit kostenreductie, opbrengstverhoging, of een combinatie van beide. Opmerking: Onder beleidsdoel 15.1 vallen bestemmingsplannen, planschade en RO juristen, onder beleidsdoel 15.2 structuurvisie, planologie en stedenbouw. Landmeten en Vastgoed zijn niet opgenomen in deze opdracht. Mogelijke formatiereductie in programma 15.02 wordt meegenomen in opdracht 01.02 “slank en hoogwaardig”. 2. Korte terugblik Tot ver in 2008 heeft Hilversum te kampen gehad met onderbezetting op het werkveld Bestemmingsplannen, vanwege een groot verloop en krapte op de arbeidsmarkt. In die periode is gebruik gemaakt van incidentele en structurele inhuur van RO juristen. Hiermee kon niet worden voorkomen dat het programma om bestemmingsplannen elke 10 jaar te herzien niet is gehaald. Momenteel hebben we een bezetting van 5,25 fte voor RO juristen met vaste en tijdelijke medewerkers + 0,53 fte van de teammanager voor inhoudelijke taken, alle in dienst van gemeente Hilversum. Met de komst van de Wet ruimtelijke ordening (Wro, juli 2008) is aan het niet op tijd actualiseren van het bestemmingplan een sanctie verbonden dat vanaf 1 juli 2013 geen bouwleges geheven kunnen worden voor de behandeling van omgevingsvergunningen als een bestemmingsplan ouder is dan 10 jaar. Om aan de Wro te
150 voldoen (en dus niet in de situatie te geraken dat leges worden misgelopen) is de raad in juli 2009 voorgesteld via een incidentele inspanning voor 1 juli 2013 de bestemmingsplannen versneld te actualiseren door het opstellen van 13 bestemmingsplannen uit te besteden. Vanwege het beperken van het uitbestedingsbudget is later besloten minder bestemmingsplannen uit te besteden (8 en geen 13) en in plaats daarvoor ten laste van het gevoteerde uitbestedingsbudget tijdelijk (tot 1 juli 2013) één formatieplaats aan de RO-beleidsmedewerkers toe te voegen. Met de huidige formatie van 5,58 fte (waarvan dus 1 fte tijdelijk tot 1 juli 2013) kunnen de RO-beleidsmedewerkers voldoen aan de vragen die door inwoners, organisaties en bedrijven en de organisatie aan hen worden gesteld, waarbij zoals gezegd het (begeleiden van het) actueel houden van de bestemmingsplannen een belangrijke wettelijke taak is. In juli 2013 beschikt de gemeente over 18 actuele bestemmingsplannen die daarna telkens binnen 10 jaar moeten worden herzien en vastgesteld. Wij gaan er van uit dat dit met eigen formatie kan worden uitgevoerd. 3. FCL
budgetten programma 15 vanaf 2014 (prijspeil 2011) Beleids ECL Omschrijving Begroting doel 2014 programma 15 2.960.000 Ruimtelijke Ordening doel 15.1: een actueel juridisch kader Personeels- en organisatiekosten 6 8101 101 15.1 62311 Doorberekende salarissen 479.000 bel. doel 15.1 26.000 6 8101 121 15.1 62321 Doorberekende organisatiekosten bel. doel 15.1 6 8101 001 15.1 63090 Doorberekening dienst 149.000 Bestuur bel. doel 15.1 6 8101 410 15.1 Bestemmings- en wijzigingsplannen 34612 - digitalisering 7.000 63401 - doorberekening Inwoners 34361 - drukwerk 15.1 onderzoeken planschade 6 8101 470
15.1 15.1
6 8101 480
15.1
6 8101 102
15.2
6 8101 002
15.2
6 8101 122
15.2
34385 advertentiekosten 34500 - advieskosten structureel budget herziening bestemmingsplannen Grondexploitatiewet 34612 - formatie tbv onderzoek exploitatieplan 63401 - doorberekening Inwoners totaal kosten doel 15.2: Hilversum, de juiste functie op de juiste plek 62311 Doorberekende salarissen bel. doel 15.2 63090 Doorberekening dienst Bestuur bel. doel 15.2 62321 Doorberekende organisatiekosten bel. doel 15.2
Begroting 2015 2.960.000
479.000 26.000 149.000
7.000
40.000 40.000 85.000
40.000 40.000 85.000
5.000
5.000
10.000
10.000
841.000
841.000
513.000
513.000
161.000
161.000
28.000
28.000
151 6 8101 140 6 8101 420 6 8101 440 6 8101 800
15.2 15.2 15.2 15.2
30002 34500 34500 34635
stadsbouwmeester welstandsnota structuurvisie onderzoekskosten (Omnibus etc) totaal kosten
40.000 5.000 40.000 21.000
40.000 5.000 40.000 21.000
808.000
808.000
Visie op ruimtelijke capaciteit 4. Het maken van bestemmingsplannen en het behandelen van verzoeken om afwijking van het bestemmingsplan is een gemeentelijke taak en leidt tot verplichtingen (Wro/Wabo). De gemeenteraad stelt bestemmingsplannen vast. Adviesbureaus kunnen bestemmingsplannen maken voor de gemeente. Bij het uitbesteden van bestemmingsplannen blijft de gemeente (ambtelijk) zowel inhoudelijk als procedureel sterk betrokken. Bij de actualisatie van de 8 bestemmingsplannen die momenteel door een extern bureau wordt uitgevoerd is als uitgangspunt gehanteerd dat de gemeente per bestemmingsplan nog altijd 1.820 uur nodig heeft voor de inbreng van lokale kennis, het beoordelen van onderzoeken, het begeleiden van de besluitvormingsprocedure en het begeleiden en sturen van het adviesbureau. Wanneer bestemmingsplannen zelf (intern) worden geactualiseerd kost het 2.600 uur. Het verschil van 800 uur komt overeen met 0,54 fte, ca. € 40.000. De gemiddelde onderzoekskosten voor het actualiseren van 1 bestemmingsplan worden ingeschat op € 20.000. De gemiddelde kosten die berekend zijn door het adviesbureau dat nu de actualisatie van 8 bestemmingsplannen voor de gemeente verzorgd, zijn € 70.000 per bestemmingsplan (inclusief de € 20.000 onderzoekskosten). Dergelijke opdrachten (om bestemmingsplannen te herzien) moeten (europees) worden aanbesteed. De europese aanbesteding zelf voor de actualisatie van de 8 bestemmingsplannen heeft € 12.000 gekost (gemiddeld € 1.500 per bestemmingsplan), buiten de uren die daaraan door de ambtelijke organisatie zijn besteed. Het verschil in kosten is gering. Naast de actualisatie van bestemmingsplannen worden bestemmingsplannen gemaakt of omgevingsvergunningen verleend die zijn gekoppeld aan ontwikkelingen in Hilversum. Dit zijn ontwikkelingen die planologisch wenselijk zijn maar niet binnen het vigerende bestemmingsplan passen en waarvoor een afzonderlijke bestemmingsplan- of afwijkingsprocedure nodig is. Soms vindt transformatie van gebieden plaats waarvoor een bestemmingsplan moet worden gewijzigd. Om een dergelijk bestemmingsplan te maken bestaat de mogelijkheid de initiatiefnemer, indien het om een particulier gaat, het bestemmingsplan te laten maken. Maakt de gemeente kosten in verband met de ontwikkeling dan kunnen die via een overeenkomst of een exploitatieplan (en/of via de leges) worden teruggevorderd. De gemeente kan het bestemmingsplan ook helemaal zelf maken (inclusief het sluiten van een overeenkomst over de te maken gemeentelijke kosten, dan wel het opstellen van een exploitatieplan). Ook indien de initiatiefnemer zelf het bestemmingsplan laat maken door een bureau zal de gemeente daarbij betrokken zijn. Het bestemmingsplan blijft immers de verantwoordelijkheid van de gemeente en de raad stelt het vast. Een recent voorbeeld is het bestemmingsplan ecoducten. Dit is in opdracht van de provincie NH opgesteld en heeft veel capaciteit van onze eigen ambtenaren gekost om de besluitvorming goed voor te bereiden en de raad goed te informeren, waarbij de complexiteit van het onderwerp duidelijk naar voren kwam. Een ander voorbeeld is het bestemmingsplan Media Park. De initiatiefnemer leverde bijna alle onderzoeken aan die nodig waren voor het bestemmingsplan. De kosten hiervoor kwamen dus niet allemaal bij de gemeente terecht. Ambtelijk heeft het evenwel enorm veel tijd gekost. Wij vinden het van belang dat de advisering op het gebied van de ruimtelijke ordening helder en juist en toegespitst op de (politieke) praktijk en realiteit van Hilversum is, ook bij complexe vraagstukken. Dit betekent dat wij kwalitatief goede mensen in dienst willen hebben. Dat is op dit moment ook zo. Naast een slanke organisatie willen we ook hoogwaardig zijn. In het werkveld RO en met name bestemmingsplannen kan hoogwaardig (helder, juist en toegespitst op de politieke praktijk en realiteit) alleen als er voldoende en continue bezetting is. Het opbouwen en behoud van kennis is primair van belang. Tijdens het proces bij het bestemmingsplan Noordwestelijk villagebied is gebleken hoe belangrijk het is dat er binnen de gemeente iemand is die volledig op de hoogte is van alle vraagstukken die er spelen en die benaderbaar is voor bewoners en andere belanghebbenden, die continuïteit moet zoveel mogelijk gewaarborgd zijn. Dit heeft het einde van het proces erg goed gedaan in tegenstelling tot de periode met vele wisselingen en externe inhuur op dit dossier. Het grote voordeel van Hilversum is dat de werkvoorraad voldoende groot is om meerdere RO
152 juristen in dienst te hebben. Om mensen met voldoende kwaliteit binnen te halen en te houden is het noodzakelijk dat de gemeente wat te bieden heeft. Dit zit onder meer in de mogelijkheid om kennis te delen en complexe vraagstukken te bespreken en op te lossen. Het levert de gemeente flexibiliteit op om binnen de opgaven te prioriteren en te kunnen inspelen op actuele vragen vanuit de gemeente en het bestuur. Daarnaast levert het op dat de gemeente aanspreekbaar is voor bewoners en belanghebbenden op inhoud. Verbanden worden gelegd en historische kennis blijft behouden. Uitgangspunt: Met de huidige capaciteit, zowel kwalitatief als kwantitatief is de gemeente in staat alle bestemmingsplannen actueel te houden, te voldoen aan de overige wettelijke RO taken, te reageren op actuele vragen vanuit de bevolking en de juridisch en actuele kennis op peil te houden. Hiermee is de dienstverlening richting burgers en bestuur gewaarborgd. 5.
Ombuigingsmogelijkheden
Kostenreductie Met de huidige capaciteit van 4,78 vaste formatie kan na de actualisatie van de bestemmingsplannen vanaf 2014 worden volstaan om de plannen in de toekomst ook verder actueel te houden, dit naast de overige ROwerkzaamheden. Door efficiënt te werken, meer kosten bij initiatiefnemers neer te leggen en geen gebruik meer te maken van externe inhuur en advisering is het mogelijk op een aantal structurele budgetten10 te bezuinigingen. In het collegeprogramma “De Bakens verzetten” geeft het college aan een stadsbouwmeester voor Hilversum te willen aanstellen. De kosten hiervan zijn onder programma 15 in de begroting opgenomen. Omdat het hier niet gaat om een wettelijke taak zijn de kosten voor een stadsbouwmeester mogelijk als bezuiniging op te nemen. Voorstel is de kosten van de Stadsbouwmeester in 2011, 2012 en 2013 op te nemen in de begroting. Vanaf 2014 wordt in een projectopdracht bepaald of inzet van een stadsbouwmeester gewenst is en worden op dat moment de kosten en dekking bepaald.
Het onderzoeksbudget dat onder programma 15 valt is budget voor onder meer de omnibusenquête en onderzoeken die in opdracht van alle diensten worden uitgevoerd. Hiervoor is 1 fte beschikbaar. Omwille van de samenhang van werkzaamheden wordt mogelijke formatiereductie in een breder verband onderzocht. In het kader van opdracht 01.02 worden opties hiervoor bekeken. Omschrijving 15.1
15.2
6 8101 470 Structureel budget herziening bestemmingsplannen vanaf 2014 6 8101 480 Grondexploitatiewet (Wro) m.i.v. 2012
6 8101 140 Stadsbouwmeester m.i.v. 2012 6 8101 440 De structuurvisie m.i.v. 2014
10
Budget 2014 e.v. 85.000
15.000
100.000 40.000
20.000
Bezuiniging Opmerking -85.000 Met dit budget wordt incidentele inhuur en juridische advisering betaald. Met de huidige bezetting kan dit budget vervallen. -15.000 Uitgangspunt is om anterieure overeenkomsten te sluiten bij ontwikkelbestemmingsplannen en geen exploitatieplannen op te stellen. Hiermee kan het budget vervallen. 100.000 -40.000 Op dit moment is er nog geen stadsbouwmeester in Hilversum. Er is nog geen besluitvorming geweest over de invulling van deze functie. -20.000 Met de huidige ervaring bij de structuurvisie en de inbreng vanuit de organisatie verwachten we €20.000 nodig te hebben voor de jaarlijkse
De structurele budgetten zijn tot 2014 meegenomen in de aanbesteding voor het actualiseren van bestemmingsplannen.
153 actualisatie. 60.000 Totaal
60.000 160.000
Zoekrichtingen 6. In deze opdracht is bepaald dat de bezuiniging in programma 15 voor 2014 en verder worden uitgezocht. Vóór de zomernota 2013 willen we de volgende mogelijkheden voor ombuigingen onderzoeken: Opbrengstverhoging
2. De onderbouwing van de leges voor 2011 is een grove raming geweest. De kosten zijn o.a. berekend op basis van de inzet van alle medewerkers van Stedelijke Ontwikkeling (RO juristen, stedenbouwkundigen, planologen etc). De geraamde inzet is 300 mensdagen en komt overeen met € 255.000. Hiertegenover staat € 101.000 aan geraamde legesinkomsten, dat is een dekkingspercentage van 40%. In 2011 wordt uitgezocht hoe dit dekkingspercentage kan worden verhoogd tot 100%. Hiertoe is een nadere onderbouwing van te besteden uren nodig. In een overeenkomst kunnen de kosten van het maken van een bestemmingsplan worden verrekend. Wij schatten in dat hiermee € 25.000 aan extra inkomsten kan worden gerealiseerd. 3. Gebruik omgevingsvergunning versus postzegelbestemmingsplan In het kader van de gewijzigde wetgeving is de Dienst Stad voornemens in 2011 aan het college voor te stellen om, indien het wenselijk is af te wijken van het bestemmingsplan dit te doen via de omgevingsvergunning. De aanvrager levert de noodzakelijke onderzoeken aan. Voor het maken van de ruimtelijke onderbouwing worden leges in rekening gebracht die 100% kostendekkend zijn of de initiatiefnemer levert zelf de ruimtelijke onderbouwing. In het laatste geval worden leges voor de begeleiding van de werkzaamheden en de procedure in rekening gebracht. 4. Afwijking bestemmingsplan De gemeente kan besluiten geen medewerking (meer) te verlenen aan (bouw)plannen die niet in overeenstemming zijn met een actueel bestemmingsplan. Maar daar moet wel een planologische afweging aan te grondslag liggen. Een louter financiële afweging staat op gespannen voet met het criterium ‘goede ruimtelijke ordening’. Er moet dan ook altijd worden nagegaan of de aanvraag planologisch aanvaardbaar is of niet. Het formuleren van die planologische aanvaardbaarheid (met de daarbij noodzakelijke onderzoeken) kan evenwel worden overgelaten aan de aanvrager. De gemeente toetst dan alleen de uiteindelijke aanvraag. Vraag hierbij is of het efficiënt is om zo te werken. In het geval dat ambtelijk de ruimtelijke onderbouwing wordt gemaakt kunnen daarvoor leges in rekening worden gebracht. Bijkomend voordeel is dat de kennis en kunde in huis blijft. In de de eerste helft van 2012 wordt, wanneer hiermee meer ervaring is opgedaan, hiervoor een voorstel gedaan. 5. Structuurvisie eerst dan uitvoering De Wro heeft een scherpere scheiding aangebracht tussen beleid en uitvoering daarvan. Beleid wordt opgetekend in een structuurvisie en uitvoering in bestemmingsplannen, exploitatieplannen en omgevingsvergunningen. Ontwikkelingen kunnen altijd worden onderbouwd in een separate structuurvisie. Een structuurvisie (niet te verwarren De Structuurvisie voor heel Hilversum) wordt opgesteld via burgerparticipatie/inspraak. Een structuurvisie is een ruimtelijke onderbouwing die vaak één op één kan worden gebruikt bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingplan. Het maken van een ruimtelijke onderbouwing is dan niet meer nodig. Dat kan een besparing opleveren voor de formatie van de ROcapaciteit. Aan de andere kant is meer planologische capaciteit nodig voor het maken van een structuurvisie. Wij stellen voor uiterlijk in de zomernota 2013 met concrete voorstellen te komen in de veronderstelling dat dan de Structuurvisie Hilversum 2030 is vastgesteld en helder is hoe we met deze planfiguur in Hilversum willen omgaan. 7.
Resumerend is het advies. 1. In principe als gemeente (na 2013) zelf bestemmingsplannen opstellen; 2. Het budget van € 85.000 voor externe inhuur en juridische advisering ten behoeve van bestemmingsplannen met ingang van 2014 laten vervallen;
154 3. Inzetten op (zogenaamde anterieure) overeenkomsten en het budget van € 15.000 voor het opstellen van exploitatieplannen met ingang van 2012 laten vervallen; 4. Vanaf 2014 een stadsbouwmeester in te zetten bij projecten uit het betreffende projectenbudget waarmee het structurele budget van € 40.000 met ingang van 2014 kan vervallen; 5. Het uitvoeringsbudget voor de actualisatie van de structuurvisie met ingang van 2014 te verlagen van 40.000 naar 20.000; 6. Mogelijke formatiereductie bij beleidsdoel 15.2 (stedenbouw, planologie, welstand) meenemen in de opdracht 01.02 Slanke en hoogwaardige organisatie; 7. Aanvullende mogelijkheden ten aanzien van de formatie te onderzoeken en mogelijke bezuinigingen uiterlijk aanmelden bij de Zomernota 2013.
Resultaten onderzoeksopdracht Herijking contract SBS - 16.01 Onderzoeksopdracht: Onderzoek de mogelijkheden om binnen de contractrelatie met SBS/Tomin te komen tot een herijking van het contract (commercieel doorzetten van kavels/inzet WSW-ers). 1. Uitkomsten. Uitgangspunt voor de te realiseren bezuiniging is dat die niet het werk treft waarop SBS/Tomingroep medewerkers met een WSW-indicatie in kan zetten. De gemeente heeft alle besteksposten kritisch bekeken, om na te gaan waar bezuinigingen gerealiseerd kunnen worden. Op basis van deze voorbereiding heeft op 7 februari jl. overleg plaats gevonden op directieniveau tussen SBS/Tomingroep en de gemeente Hilversum, dienst Stad. De gemeente heeft gedetailleerd de zoekgebieden gepreciseerd waarop de bezuinigingen volgens haar gerealiseerd kunnen worden, vertaald in een raming financieel effect per onderdeel. Die zoekgebieden betreffen o.a.: -
het onderhoud van het bomenbestand (nu grotendeels uitgevoerd door een aannemer in onderaanneming van SBS);
-
een andere wijze van afhandelen van afvalstromen (efficiency/innovatie);
-
innovatie wat betreft de wijze van onkruidbestrijding.
Tevens is SBS/Tomingroep de opdracht mee gegeven om alternatieven aan te dragen voor die zaken die de gemeente als mogelijke bezuiniging aangedragen heeft, maar die voor SBS/Tomingroep niet realistisch geacht worden. Daarbij zal ook worden gekeken naar mogelijke efficiencyvoordelen bij de intake van WSWgeïndiceerden. Een betere afstemming van taken van successievelijk UWV, gemeente en werkvoorzieningschap in dat proces moet voordelen opleveren. In dit traject trekken de diensten Inwoners en Stad gezamenlijk op. Dit traject zal overigens behoorlijk veel tijd vergen.
155 In de eerste helft van 2011 zullen nog meerdere gesprekken nodig zijn om te komen tot een definitieve overeenkomst over de te realiseren bezuiniging. SBS/Tomingroep zal als eerste stap op 23 maart 2011 formeel reageren op de door de gemeente gedane voorstellen. Op basis van het eerste overleg kan een bedrag van € 250.000,-- ingeboekt worden als zeker te realiseren bezuiniging. 2. Risico´s. In de overeenkomst tussen de gemeente Hilversum en SBS/Tomingroep is vastgelegd dat SBS/Tomingroep een omzetgarantie heeft van 95% van de aanneemsom van € 4,2 mio (prijspeil 2007, exclusief riool- en kolkenreiniging en frictiekosten ad € 800.000,-- (gemiddeld per jaar) ). SBS/Tomingroep heeft aangegeven constructief mee te willen werken om de bezuiniging te kunnen realiseren. Tomingroep BV heeft aangegeven dat het bedrijf fors gekort wordt op de rijksbijdragen, terwijl daarnaast de deelnemende gemeenten in het schap bezuinigingen doorvoeren, waardoor er minder werk uit te voeren is. Tomingroep heeft inmiddels een “winstwaarschuwing” gegeven dat de komende jaren, in tegenstelling tot de voorgaande jaren, geen positief bedrijfsresultaat te verwachten is. Een eventueel negatief resultaat zal gedragen moeten worden door de deelnemende gemeenten in het werkvoorzieningschap. 3. Conclusie. Op basis van het proces tot dusverre, kan een hard bedrag van € 250.000,-- ingeboekt worden als bezuiniging. Een bedrag van € 175.000,-- kan meegenomen worden als nog te realiseren bezuinigingen.