Rapportage bij HBO‐aansluitingsmonitor 2012‐2013
Vergelijkende studenttevredenheidsonderzoek voor instroom havo – mbo – totaal
1
COLOFON Eerstejaarsstudenten afkomstig van toeleverende scholen uit het voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) geven in deze HBO‐Aansluitingsmonitor aan hoe tevreden ze zijn over aspecten van voorlichting, keuzeproces en aansluiting, en in hoeverre hun verwachtingen zijn uitgekomen. Onderzoekers HBO‐Aansluitingsmonitor: Pieter Jansen (Christelijke Hogeschool Windesheim) Jan Kamphorst (Hanzehogeschool Groningen) Uitgave HBO‐Aansluitingsmonitor door: Christelijke Hogeschool Windesheim – Hanzehogeschool Groningen – Jeanet Schuring Hogeschool VHL – Jelle Nauta NHL Hogeschool – Simone Schoonhoven Stenden Hogeschool – Mark Geerts Secretariaat: Ginie Portier‐Brummelink /
[email protected] Website: www.hboaansluitingsmonitor.nl © werkgroep HBO‐Aansluitingsmonitor September 2013
2
INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING ........................................................................................................................................ 4 2
UITKOMSTEN HBO‐AANSLUITINGSMONITOR ............................................................................... 5 A
Voorlichting studenten ............................................................................................................... 8
B
Factoren van invloed op het keuzeproces ................................................................................. 9
C
Vakinhoudelijke aansluiting en aansluiting qua werkvormen ................................................ 11
D
Verwachtingen over en tevredenheid met de opleiding ........................................................ 14
3
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ............................................................................................... 17
Bijlage 1
Achtergrondkenmerken eerstejaarsstudenten ............................................................... 18
Bijlage 2
Overzicht van definities .................................................................................................... 20
Bijlage 3
Overzicht van onderzochte aansluitingsfactoren ............................................................ 21
Bijlage 4
Vragenlijst HBO‐Aansluitingsmonitor 2012‐2013 ............................................................ 24
3
1
INLEIDING Vijf hogescholen in Noordoost‐Nederland werken samen in de HBO‐Aansluitingsmonitor.1 De HBO‐ Aansluitingsmonitor maakt op basis van onderzoeksresultaten inzichtelijk hoe eerstejaarsstudenten de aansluiting tussen vooropleiding (havo/vwo en mbo) en hbo‐opleiding ervaren en geeft informatie over de kwaliteit van de aansluiting. De relevante aansluitfactoren in het onderzoek zijn: de voorlichting, het keuzeproces, de inhoud van de vakken, de didactische werkvormen, de verwachtingen over en tevredenheid met de gekozen opleiding. Het onderzoek voor de HBO‐Aansluitingsmonitor heeft plaatsgevonden ruim vier maanden na de start van de opleiding, in de periode december 2012 ‐ januari 2013. De resultaten worden teruggekoppeld in rapportages op maat naar alle hbo‐opleidingen en toeleverende scholen in de regio Noordoost‐Nederland.2 Daarnaast zijn er rapportages gemaakt waarin de resultaten van verschillende studentgroepen met elkaar worden vergeleken: havisten versus mbo’ers en havisten versus vwo’ers. Deze specifieke rapportage gaat in op de vergelijking van havisten met vwo’ers. Respondenten De eerstejaarspopulatie van de vijf deelnemende hogescholen is gevraagd mee te doen aan het onderzoek, in totaal betrof het zo’n 20.000 studenten. Ruim 3300 studenten hebben daadwerkelijk gereageerd. In Bijlage 1 zijn achtergrondkenmerken van de responsgroep weergegeven. Doel De agenda van de hogescholen wordt de komende jaren in belangrijke mate bepaald door de implicaties van de wet Kwaliteit in Verscheidenheid en de prestatieafspraken van de hogescholen met het ministerie van OCW. Zo is er veel aandacht voor verbetering van de voorlichting, het studiekeuzeproces, de onderwijskwaliteit en het onderwijsrendement. Het onderzoek van de HBO‐ Aansluitingsmonitor sluit hier goed op aan. De monitor geeft meer inzicht in: ‐ aansluitfactoren die goed scoren, dan wel verbetering behoeven; ‐ de vorderingen wat betreft factoren die betrekking hebben op de onderwijskwaliteit en het studiesucces; ‐ de keuze voor en uitvoering van studiekeuzeactiviteiten zoals bedoeld in de wet Kwaliteit in Verscheidenheid. Leeswijzer Hoofdstuk 2 bevat de onderzoeksresultaten van de havisten afgezet tegen die van de vwo’ers. Deze worden gepresenteerd in een overzichtstabel met bijbehorende toelichting en vervolgens uitgewerkt in gedetailleerde tabellen. De uitkomsten van de monitor zijn geclusterd in vier thema’s: A Voorlichting studenten B Factoren van invloed op het keuzeproces C Vakinhoudelijke aansluiting en aansluiting qua werkvormen D Verwachtingen over en tevredenheid met de opleiding Per thema zijn de resultaten in een aantal tabellen uitgewerkt. Definities van de daarbij gebruikte begrippen zijn opgenomen in Bijlage 2. Elke tabel bevat de uitkomsten van een aantal met elkaar samenhangende vragen uit het onderzoek. In Bijlage 3 vindt u een overzicht van alle aansluitingsfactoren waarover in het onderzoek vragen zijn gesteld aan de studenten, met per factor alle items. De totale gebruikte vragenlijst is opgenomen in Bijlage 4. Hoofdstuk 3 bevat de belangrijkste conclusies op grond van de uitkomsten van het onderzoek. 1 2
Zie ook www.hboaansluitingsmonitor.nl Hbo‐opleidingen en toeleverende scholen hebben een rapportage ontvangen bij voldoende respons (≥ 10 studenten).
4
2 UITKOMSTEN HBO‐AANSLUITINGSMONITOR Dit hoofdstuk bevat de tabellen met onderzoeksresultaten van havisten afgezet tegen die van de vwo’ers (bench). Per thema (1 t/m 4) worden de scores van beide groepen gepresenteerd voor de factoren die bepalend zijn voor een goede aansluiting op het hbo. De tabellen worden voorafgegaan door een overzichtstabel met daarin samengevat de (gemiddelde) uitkomsten. In de tabellen is gebruik gemaakt van een kleurmarkering: % tevredenheid is ≥ 70% of de waardering is ≥ 7,0: de kleur groen % tevredenheid is < 50% of de waardering is < 5,0: de kleur rood Tussenliggende uitkomsten zijn niet met een kleur aangegeven. Wanneer een kleurmarkering niet relevant is, wordt deze niet toegepast. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de gemiddelde score van het aantal contacturen/zelfstudie‐uren: het betreft hier immers geen waarderings‐ of tevredenheidsscore. In dat geval is het item of de complete tabel cursief weergegeven. De meeste tabellen bevatten de scores van de positieve antwoordcategorieën, dus bijvoorbeeld van het antwoord ‘tevreden‘ of ‘goed’ en niet van het antwoord ‘ontevreden of ‘slecht’. De scores zijn veelal in percentages weergegeven: % (zeer) tevreden, % (zeer) belangrijk, % redelijk/goed, % volgens verwachting/beter, % (zeer) mee eens. In enkel geval wordt een cijfer of getal gehanteerd, zoals bij de waardering van de aansluiting.
5
Tabel 1. Overzichtstabel onderzoeksresultaten
6
Toelichting bij de Overzichtstabel (tabel 1) Kenmerken responsgroep Van alle havisten (1804) was 60% vrouw; van alle vwo’ers (330) 64%. Opvallend is dat slechts 45% van de vwo’ers in 2012 direct aansluitend op de vwo‐opleiding met de hbo‐opleiding is gestart. Blijkbaar heeft een meerderheid van de vwo’ers eerst een andere opleiding of activiteit gedaan. A Voorlichting studenten Er is geen significant verschil tussen de tevredenheid van havisten en vwo’ers over de voorlichting vanuit de vooropleiding. Dat is evenmin het geval bij de tevredenheid over de voorlichting verzorgd door de hogescholen. De tevredenheid over de voorlichting vanuit de vooropleiding scoort bij beide groepen iets lager dan de tevredenheid over de voorlichting verzorgd door de hogescholen. B Factoren van invloed op het keuzeproces Opleidingsgerelateerde factoren zijn volgens de havisten (55%) en vwo’ers (54%) belangrijk in het keuzeproces. Daarbij scoren deze factoren hoger dan het belang van beïnvloeders (o.a. ouders en decanen): 32% van de havisten en vwo’ers vindt die (zeer) belangrijk. Wat het belang van motivatie bij de opleidingskeuze betreft, valt op dat de havo‐ en vwo‐ respondenten vanuit interesse kiezen voor een bepaalde opleiding, dus vanuit intrinsieke motivatie. De extrinsieke motivatie, waarbij een student kiest voor een opleiding omdat het maatschappelijk iets oplevert, is voor beide groepen respondenten minder belangrijk. C Vakinhoudelijke aansluiting en aansluiting qua werkvormen De waardering voor de voorbereiding op de werkvormen in het hbo ligt bij de havisten significant lager dan bij de vwo’ers: 60% tegen 70%. Blijkbaar voelen de vwo’ers zich op dit punt beter toegerust. Het is opmerkelijk dat (significant) meer havisten dan vwo’ers het eindniveau van de vakken Nederlands, Engels en wiskunde A precies goed vindt. Vwo’ers vinden het eindniveau vaker te hoog en soms te laag. Zie verder tabel 9 en 10. De havisten besteden 33,1 uur per week aan de studie, de vwo’ers iets meer: 33,3 uur. D Verwachtingen over en tevredenheid met de opleiding Qua sociale integratie – het zich thuis voelen op een opleiding of instelling – tonen de havisten en vwo’ ers zich behoorlijk tevreden. Uit diverse onderzoeken (o.a. ResearchNed, de Onderwijsraad3) blijkt dat sociale integratie een belangrijke bijdrage kan leveren aan het studiesucces. Hierbij is een goed contact met medestudenten van essentieel belang. Een kleinschalige organisatie van het onderwijs kan eveneens een positieve bijdrage leveren. Bij academische integratie ligt het accent meer op het (laagdrempelige) contact met docenten en op de manier van werken in het hbo. Havisten zijn hierover minder tevreden dan vwo’ers: 67% ‐ 72%. Het uitkomen van verwachtingen over de opleiding scoort zowel bij de havisten als bij de vwo’ers vier maanden na de start hoog: respectievelijk 89% en 88% vindt dat de opleiding voldoet aan de verwachtingen of deze zelfs overtreft. 80% van de vwo’ers geeft vier maanden na de start van de opleiding aan vasthoudend te zijn t.a.v. de gekozen opleiding. Bij de havisten is het percentage lager: 76%. Het gemiddelde waarderingscijfer voor de aansluiting is 6,6 bij de havisten en 6,9 bij de vwo’ers.
3
Zie bijvoorbeeld: Een succesvolle start in het hoger onderwijs, de Onderwijsraad, januari 2008.
7
Uitkomsten HBO‐Aansluitingsmonitor De onderzoeksresultaten van de vier thema’s A t/m D zijn in onderstaande tabellen uitgewerkt.
A Voorlichting studenten Tabel 2: Mate van tevredenheid over voorlichting vanuit de vooropleiding
Uit onderzoek blijkt steeds weer dat een adequate voorlichting en oriëntatie substantieel bijdraagt aan een juiste opleidingskeuze4. Tabel 3: Mate van tevredenheid over voorlichting door hogeschool wat betreft type docent/student
Tabel 4: Mate van tevredenheid over voorlichting door hogeschool over beroep en motivatie
Een verkeerde studiekeuze is voor studenten een belangrijke reden om met de opleiding te stoppen. Oorzaak is vaak dat men vooraf een verkeerd beeld van de studie heeft.5 Door de invoering van de wet Kwaliteit in Verscheidenheid is er bij hogescholen nog meer aandacht voor voorlichting en studiekeuze.6 Te verwachten valt dat aankomende studenten hierdoor een bewustere keuze zullen maken voor een bepaalde opleiding. De tevredenheid over voorlichting door de hogeschool is qua scores opmerkelijk wanneer we bedenken dat er aan het eind van het eerste studiejaar toch altijd een relatief groot aantal studenten stopt of switcht. 7
4
Zie bijvoorbeeld: Studiesucces en studie‐uitval bij eerstejaars in de hbo‐onderwijsopleidingen, ResearchNed, 2010 Zie: http://www.studiesuccesho.nl/2010/11/21/studieuitval‐in‐het‐hoger‐onderwijs‐achtergrond‐en‐oorzaken‐researchned/ 6 Zie http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ocw/nieuws/2013/07/10/wetsvoorstel‐kwaliteit‐in‐verscheidenheid‐ aanvaard.html 7 Zie verder de toelichting bij tabel 19 5
8
B
Factoren van invloed op het keuzeproces
Tabel 5: Belang van opleidinggerelateerde keuzefactoren
Volgens de wet Kwaliteit in Verscheidenheid mag een hogeschool aankomende studenten verplichten deel te nemen aan een studiekeuzecheck, bijvoorbeeld een intakegesprek. In Bijlage 1 tabel A6 t/m A9 is te zien hoe havisten en vwo’ers hun ervaring met intake‐ of kennismakingsgesprekken waarderen. Tabel 6: Belang van beïnvloeders bij studiekeuze
Ouders zijn voor de havisten en de vwo’ers de belangrijkste beïnvloeders bij de studiekeuze: een factor om in voorlichting en communicatie rekening mee te houden. Tabel 7: Belang intrinsieke factoren bij studiekeuze
De intrinsieke motivatie wordt in belangrijke mate bepaald door de mate waarin een student om inhoudelijke redenen kiest voor een opleiding. Alle respondenten geven aan dat intrinsieke motivatie van groot belang is geweest bij hun studiekeuze. 9
Tabel 8: Belang extrinsieke factoren bij studiekeuze
Bij de extrinsieke motivatie gaat het vooral om de mate waarin een student kiest voor een opleiding omdat het maatschappelijk iets oplevert. De scores vallen bij de extrinsieke motivatie duidelijk lager uit dan bij de intrinsieke motivatie. Dat geldt voor de vwo’ers nog meer dan voor de havisten. Studenten laten zich bij hun studiekeuze over het algemeen dus meer leiden door hun inhoudelijke interesse.
10
C Vakinhoudelijke aansluiting en aansluiting qua werkvormen In tabel 9 en 10 zijn de waarderingen ‘precies goed’ en ‘te laag’ voor de aansluiting van vakken apart weergegeven. OPL staat voor de groep havisten. De vwo’ers vormen de BENCH. Onder TOTAAL staat de waardering van de totale groep die op de vragen betreffende deze vakken heeft antwoord. Tabel 9: Waardering eindniveau van vakken (% precies goed) in voortgezet onderwijs.
Tabel 10: Waardering eindniveau van vakken (% te laag) in voortgezet onderwijs
11
Tabel 9 en 10 : de havo‐respondenten geven aan dat het eindniveau van de meeste vakken in de vooropleiding precies goed is. De waardering voor het eindniveau van natuurkunde, scheikunde, wiskunde B, C en D en NLT is gemiddeld het laagst. Uit tabel 9 blijkt dat vwo’ers het eindniveau van de vakken veel minder vaak precies goed vinden: het niveau is soms te laag (zie scores van de BENCH in tabel 10) en vaker te hoog (% niveau vak te hoog = 100% min % in tabel 9 min % in tabel 10). De vakken waarvan meer dan 20% van de havisten het eindniveau te laag vindt (tabel 10) zijn Engels, Frans, natuurkunde, wiskunde C, NLT en CKV. Hierbij moet worden opgemerkt dat het aantal respondenten bij met name Frans en wiskunde C zeer gering is.
Tabel 11: Mate van voorbereiding vanuit de vooropleiding op werkvormen in het hbo
Tabel 12: Mate van voorbereiding vanuit de vooropleiding qua inhoud en studievaardigheden
Tabel 11 en 12: de havisten waarderen de voorbereiding vanuit de vooropleiding op de werkvormen, de inhoud en de studievaardigheden op bijna alle aspecten significant lager dan de vwo’ers. Met het oog op het verhogen van het studiesucces in het eerste jaar is het van belang aan de aspecten met een lage score (< 50%) extra aandacht te besteden. Tabel 13: Studie‐uren
12
Zowel de havisten als de vwo’ers besteden minder tijd aan hun studie dan het gemiddelde voor de totale responsgroep. Het gemiddelde voor de totale groep ligt hoger onder invloed van de mbo‐score: studenten afkomstig uit het mbo besteden gemiddeld 36,6 uur per week aan hun studie.8
8
Zie www.hboaansluitingsmonitor.nl: Rapportage HBO AM 2012‐2013 havo‐mbo
13
D Verwachtingen over en tevredenheid met de opleiding Tabel 14: Sociale integratie
Uit diverse onderzoeken (o.a. Aansluitingsmonitor 2010‐2011, ResearchNed, de Onderwijsraad) blijkt dat sociale integratie ‐ vrij vertaald het zich thuis voelen op een opleiding of instelling, zich gekend en erkend voelen ‐ een belangrijke bijdrage kan leveren aan het studiesucces9. Tevens blijkt dat een goed contact met medestudenten van essentieel belang is. Kleinschalig georganiseerd onderwijs kan aan de sociale integratie een positieve bijdrage leveren. Tabel 15: Academische integratie
Bij academische integratie ligt het accent meer op het (laagdrempelige) contact met docenten en de manier van werken in het hbo. De mate van tevredenheid van havisten en vwo’ers over de academische integratie ligt duidelijk lager dan over de sociale integratie.
9
Zie ook toelichting bij tabel 1 onderdeel D, en noot 1, 3, 4, 5.
14
Tabel 16: Tevredenheid over aansluiting qua werkvormen in het hbo
Tabel 17: Tevredenheid over aansluiting qua inhoud en studievaardigheden in de hbo‐opleiding
Tabel 16 en 17: De tevredenheid van havisten over de aansluiting qua werkvormen, inhoud en studievaardigheden is significant lager dan die van de vwo’ers. Tabel 18: Uitkomen van verwachtingen over de opleiding
Het uitkomen van verwachtingen over de opleiding is voor havisten en vwo’ers nauwelijks verschillend.
15
Tabel 19: Mate van vasthoudendheid
Van alle respondenten (tabel 19) geeft 80% aan vasthoudend te zijn ten aanzien van de gekozen opleiding. Dit impliceert dat 1 op de 5 studenten twijfels heeft over het voortzetten van de opleiding. Dit resultaat komt overeen met de resultaten van de Aansluitingsmonitor in 2010‐2011. Ook toen kwam naar voren dat gemiddeld 1 op de 5 eerstejaarsstudenten al in december/januari overweegt met de gekozen opleiding te stoppen. Het percentage vwo’ers dat aangeeft vasthoudend te zullen zijn, ligt iets hoger dan het percentage havisten, het verschil is echter niet significant. Tabel 20: Zelfde opleiding opnieuw kiezen
De vwo‐score in deze tabel is in lijn met de mate van vasthoudendheid gemeten na vier maanden (tabel 19). Bij de havisten is de relatie tussen de scores in tabel 19 en 20 minder duidelijk: 83% geeft aan achteraf gezien dezelfde opleiding opnieuw te zullen kiezen, terwijl 76% aangeeft vasthoudend te zullen zijn in de gekozen opleiding. Tabel 21: Cijfer voor aansluiting
De vwo‐respondenten waarderen de aansluiting significant hoger dan de havisten. Beide groepen scoren hoger dan het gemiddelde van de totale responsgroep. Het is interessant na de invoering van studiekeuzeactiviteiten in het kader van de wet Kwaliteit in Verscheidenheid en het vervroegen van de aanmelddatum (1 mei‐maatregel) in 2013‐2014 de effecten hiervan te onderzoeken en deze te vergelijken met de resultaten van dit aansluitingsonderzoek. De mate van vasthoudendheid, het opnieuw kiezen van dezelfde opleiding bij dezelfde hogeschool en de waardering van de aansluiting uitgedrukt in een cijfer zijn hierbij goede indicatoren.
16
3
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN De havo‐ en vwo‐respondenten tonen zich tevreden over de voorlichting die ze hebben gekregen, zowel vanuit de vooropleiding als vanuit de hogeschool. Een intake, ‐ kennismakings‐ of studiekeuzegesprek geeft een meerderheid van de respondenten bevestiging van de opleidingskeuze. Dit effect is het sterkst bij de vwo’ers: 68%, tegen 57% van de havisten (bijlage 1, tabel A6 t/m A8). Weinig studenten herzien hun opleidingskeuze na het gesprek (2% à 3%). De belangrijkste beïnvloeders bij de studiekeuze van havisten en vwo’ers zijn de ouders. Voor het overgrote deel van de havisten en vwo’ers (94%) is de interesse in de opleiding (intrinsieke motivatie) zeer belangrijk geweest bij de opleidingskeuze. Extrinsieke motivatie speelt in mindere mate mee (havisten 63% ‐ vwo’ers 57%). De waardering van havisten en vwo’ers voor het eindniveau van vo‐vakken in het licht van aansluiting op de hbo‐opleiding is verschillend. Havisten geven aan het eindniveau van veel vakken precies goed te vinden. Uitzondering hierop vormen de exacte vakken wiskunde B, C, D, natuur‐ en scheikunde en NLT. Vwo’ers vinden het eindniveau veel minder vaak precies goed. Ze vinden het eindniveau van de vwo‐vakken vaker te hoog . Havisten scoren significant lager dan vwo’ers op de mate van voorbereiding op de werkvormen, de inhoud en de studievaardigheden in de propedeuse. Havisten en vwo’ers hebben een relatief lage waardering voor de voorbereiding vanuit de vooropleiding op de inhoud van de propedeuse (havisten 34% en vwo’ers 55%). Havisten en de vwo’ers besteden gemiddeld per week ongeveer evenveel uren aan de studie: respectievelijk 33,0 en 33,3 uren. Veruit de meeste havisten en vwo’ers zijn vier maanden na de start van de opleiding tevreden over de mate van sociale integratie (resp. 84% en 83%). Wat de academische integratie betreft is de tevredenheid duidelijk lager (gemiddeld resp. 67% en 72%): een aandachtpunt voor de hogescholen. De meeste respondenten zijn heel positief over het uitkomen van hun verwachtingen m.b.t. de opleiding: havisten 89% en vwo’ers 88%. Het merendeel van de havisten en vwo’ers zegt vier maanden na de start van de opleiding vasthoudendheid te zullen zijn wat betreft de gekozen opleiding: resp. 76% en 80%. 83% van havisten en 80% van de vwo’ers geeft aan achteraf gezien opnieuw voor dezelfde opleiding te zullen kiezen. Dit impliceert dat ongeveer 1 op de 5 respondenten twijfels heeft over voortzetting van de gekozen opleiding. Het gemiddelde rapportcijfer van de havisten voor de aansluiting is 6,6 (schaal 1 tot 10). Het cijfer van de vwo’ers is 6,9. Hiermee scoren de vo‐respondenten hoger dan het gemiddelde van de totale responsgroep: 6,4. De waarderingscijfers geven aan dat er voor de vo‐scholen, de ROC’s en de hogescholen voldoende reden is om nog meer in te zetten op verbeteringen ten behoeve van een goede aansluiting.
17
Bijlage 1
Achtergrondkenmerken eerstejaarsstudenten
Legenda
18
19
Bijlage 2 Overzicht van definities Intrinsieke keuzemotivatie De mate waarin een student om inhoudelijke redenen kiest voor een opleiding. Redenen kunnen zijn: inhoudelijk interessant, sluit aan bij eigen capaciteiten, zich (breed) willen ontwikkelen, geeft toegang tot een leuk beroep, vergroot de kans op inhoudelijk leuk werk. Extrinsieke keuzemotivatie De mate waarin een student kiest voor een opleiding omdat het maatschappelijk iets oplevert. Hieronder vallen: het behalen van het diploma, later leiding willen geven, een goed betaalde baan krijgen. Contacturen De ingeroosterde uren die de student besteedt aan de studie in aanwezigheid van docenten/studiebegeleiders. Uren in verband met De uren die studenten besteden aan de studie en waarin zij samenwerken samenwerken met andere studenten, bijvoorbeeld om (groeps‐) opdrachten uit te werken, elkaar feedback te geven, colleges of tentamens voor te bereiden. Zelfstudie De uren die de student besteedt aan de studie naast contacturen en uren in verband met samenwerken. Academische integratie De mate waarin de student zich opgenomen voelt in de cultuur van de opleiding. Sociale integratie De mate waarin de student aangeeft aansluiting te hebben met medestudenten binnen de opleiding. Vasthoudendheid De mate waarin een student voor zichzelf zeker weet dat de keuze voor de huidige opleiding niet vrijblijvend is. Intentie om te blijven De intentie van de student om, als daartoe de mogelijkheid zou bestaan, vier maanden na de start van het eerste jaar dezelfde opleiding aan dezelfde instelling opnieuw te kiezen.
20
Bijlage 3 1
2
3
4
Overzicht van onderzochte aansluitingsfactoren
Tevredenheid voorlichting vanuit vooropleiding over (alpha10 = 0.68, 4 items):
de inhoud van je huidige opleiding
de studiekeuzebegeleiding als geheel door mijn vooropleiding
het niveau/de moeilijkheidsgraad van de opleiding
de toelatingseisen voor deze opleiding
Tevredenheid voorlichting hogeschool over (alpha = 0.63, 3 items):
het type studenten
het type docenten
de mogelijkheid van vrijstellingen/versneld studeren
Voorlichting hogeschool over beroep en motivatie qua (alpha = 0.66, 3 items): kansen op werk met deze opleiding
beroepen die je na de opleiding kunt uitoefenen
motivatie die iemand moet hebben voor deze opleiding
Belang van opleidinggerelateerde keuzefactoren (alpha = 0.78, 6 items):
het intake‐, kennismakings‐ of studiekeuzegesprek met iemand van de opleiding
de schriftelijke informatie over de opleiding
de reputatie van de opleiding
de gelegenheid die de opleiding bood om vooraf rond te kijken door een meeloopdag of proefstuderen
5
6
het advies dat kwam uit een beroepskeuzetest
de voorlichtingsactiviteiten van de opleiding
Belang van beïnvloeders bij studiekeuze (alpha = 0.66, 3 items): de decaan van mijn vooropleiding
één of beide ouders
één of enkele docenten uit mijn vooropleiding
Intrinsieke keuzemotivatie (alpha = 0.69, 5 items):
mezelf breed kunnen ontwikkelen
sluit aan bij mijn interesses
mijn kans op inhoudelijk interessant werk vergroten
het beroep kunnen uitoefenen dat ik leuk vind
sluit aan bij mijn capaciteiten
10
Cronbach’s Alpha’s kunnen lopen van 0 tot 1. Schalen met waarden < 0.60 zijn niet goed bruikbaar. Een waarde tussen 0.60 en 0.70 is acceptabel. Bij waarden > 0.70 zijn schalen goed bruikbaar. Het betekent dat de items waarmee de factor is gemeten goed met elkaar samenhangen en dat optellen ervan om te komen tot een somscore geoorloofd is.
21
7
8
9
10
11
12
Extrinsieke motivatie (alpha = 0.61, 3 items):
een goed betaalde baan kunnen krijgen
in elk geval een hbo‐diploma halen
later leiding kunnen geven
Mate van voorbereiding werkvormen vanuit vooropleiding (alpha = 0.82, 6 items):
werken aan beroepsgerichte opdrachten
werken in projectgroepen
bijhouden van een logboek of portfolio
werken aan grote opdrachten
mondeling presenteren
schrijven van verslagen en rapporten
Mate van voorbereiding op hbo qua inhoud en studievaardigheden (alpha = 0.81, 6 items):
benodigde rekenvaardigheden
maken van een probleemanalyse
hoe zelfstandig te leren
bestuderen van een grote hoeveelheid stof
maken van een studieplanning
inhoud van de propedeuse
Tevredenheid aansluiting qua inhoud en studievaardigheden (alpha = 0.80, 5 items):
benodigde rekenvaardigheden
bestuderen van een grote hoeveelheid stof
hoe zelfstandig te leren
inhoud van de propedeuse
maken van een studieplanning
Tevredenheid aansluiting werkvormen in hbo (alpha = 0.86, 6 items):
werken aan beroepsgerichte opdrachten
werken aan grote opdrachten
werken in projectgroepen
bijhouden van een logboek of portfolio
mondeling presenteren
schrijven van verslagen en rapporten
Uitkomen verwachtingen over de opleiding (alpha = 0.69, 8 items):
inhoud
moeilijkheidsgraad
toelatingseisen
mogelijkheid van vrijstellingen/versneld studeren
type docenten
type studenten
22
13
14
15
aansluiting op wat ik wil met deze opleiding
beroepen die je er mee kunt uitoefenen
Academische integratie (alpha = 0.86, 6 items):
het contact met de docenten van mijn opleiding
de studiebegeleiding door mijn opleiding
het gevoel dat docenten geven dat ik thuishoor op deze opleiding
de manier van werken in de eerste maanden van het hbo
de interesse die docenten tonen voor het leren van studenten buiten de geplande uren
de gelegenheid die docenten bieden om iets te vragen
Sociale integratie (alpha = 0.89, 7 items):
het maken van vrienden op deze opleiding
de (nieuwe) contacten met één of enkele medestudenten
de mate waarin ik in de eerste maanden al een persoonlijke band heb met medestudenten
het type studenten dat ik op deze opleiding tegenkom
de sfeer op de opleiding
de hulpvaardigheid van medestudenten onderling
de samenwerking met medestudenten bij gezamenlijke opdrachten
Vasthoudendheid (alpha = 0. 79, 5 items):
Ik wil dit studiejaar wat rondkijken in het hbo, daarna zie ik wel wat ik verder ga doen
Ik sluit niet uit dat ik ga switchen na het eerste jaar van deze opleiding
Ik ben er zeker van dat ik de juiste opleiding heb gekozen
Ik heb voldoende tijd besteed aan het maken van een goede keuze
Ik betwijfel of ik al toe was aan de keuze voor een vervolgstudie
23
Bijlage 4
Vragenlijst HBO‐Aansluitingsmonitor 2012‐2013
1. Is dit de opleiding die je volgt?11
o o o
Ja Nee Anders, namelijk …….
2. Wat is je hoogst voltooide vooropleiding? o o o o
Havo ‐> verder met vraag 4 Vwo ‐> verder met vraag 4 Mbo ‐> verder met vraag 3 Anders, namelijk …… ‐>verder met vraag 5
3. Bij welke sector hoort je vooropleiding? o o o o o
economie zorg en welzijn techniek landbouw overig
4. In welk jaar heb je het diploma van je hoogst voltooide vooropleiding gehaald? o o o o o
In 2012 In 2011 In 2010 of eerder ik heb mijn diploma nog niet gehaald, maar volg de opleiding al wel met toestemming n.v.t. 5. Wanneer ben je gestart met je huidige hbo‐opleiding? o In het studiejaar 2012/2013 o In het studiejaar 2011/2012 o In het studiejaar 2010/2011 of eerder 6. a. Heb je bijgespijkerd of ben je nog bezig met bijspijkeren van de volgende vakken. b. Is (was) dit bijspijkeren voor jouw gevoel zinvol (geweest)?
a) Bijgespijkerd
b) Zinvol
Vak
Ja
Ja
Nee
Nee
Nederlands Wiskunde Engels Rekenen 7. Heb je een persoonlijk intake‐ of kennismakingsgesprek gehad bij de opleiding die je nu volgt? o Ja o Nee ‐> naar vraag 10
11
Om het invullen van de vragenlijst te vereenvoudigen, hebben we gebruik gemaakt van een aantal gegevens uit de studentenadministratie. Studenten gaan akkoord via een Verklaring Gegevensbescherming.
24
8. Welk studieadvies kreeg je? Positief Twijfel Negatief Ik heb geen advies gekregen bij het intake‐ of kennismakingsgesprek
o o o o
9. De volgende vraag gaat over de invloed van het intake‐ of kennismakingsgesprek op je studiekeuze. De antwoordmogelijkheden zijn ja, nee, of weet niet. Ik ben door het gesprek bevestigd in mijn keuze Ik heb na het gesprek mijn keuze herzien Het intaketraject gaf mij een duidelijk beeld van de inhoud van de opleiding Het intaketraject gaf mij een duidelijk beeld van het beroep waarvoor de opleiding opleidt. ‐> naar vraag 11
o o o o
10. Zou je een dergelijk persoonlijk intake‐ of kennismakingsgesprek op prijs hebben gesteld ? o Ja o Nee 11. Maak je gebruik van studieduurverkorting? o o o o 12.
Nee Ja, minder dan een half jaar Ja, een half jaar tot en met 1 jaar Ja, meer dan 1 jaar Heb je vrijstellingen voor bepaalde onderdelen in de propedeuse?
o Ja. Zo ja, om hoeveel studiepunten gaat het? o Nee 13. Kun je aangeven hoeveel tijd je gemiddeld per week bij je hbo‐opleiding besteedt aan: a. contacturen waarbij een docent (kan ook prakticumdocent, instructeur of begeleider zijn) aanwezig is b. uren waarin je samen met andere studenten werkt aan opdrachten (zonder aanwezigheid van docent), c. uren waarin je individueel werkt aan opdrachten of waarin je college‐ en tentamenstof bestudeert (zelfstudie)? 14. Hoe tevreden ben je over de informatie en begeleiding die je bij het maken van je studiekeuze ontving vanuit de vooropleiding over: (keuze 1 t/m 5: 1 = zeer ontevreden, 4 = zeer tevreden, 5 = n.v.t.) a. b. c. d. e.
de inhoud van deze hbo‐opleiding de moeilijkheidsgraad de toelatingseisen de studiekeuzebegeleiding de verschillen tussen vooropleiding en hbo
15. Hoe tevreden ben je over de voorlichting die je bij het maken van je studiekeuze vanuit de hogeschool ontving over de opleiding wat betreft: (keuze 1 t/m 5: 1 = zeer ontevreden, 4 = zeer tevreden, 5 = n.v.t.) a. b. c. d. e. f. g. h. i.
de inhoud de moeilijkheidsgraad de toelatingseisen de mogelijkheid van vrijstellingen/versneld studeren het type docenten het type studenten de motivatie die iemand moet hebben beroepen die je ermee kunt uitoefenen kansen op werk
25
16. Hoe belangrijk zijn de volgende redenen bij het kiezen van deze opleiding? (Keuze 1 t/m 6: 1 = zeer onbelangrijk, 5 = zeer belangrijk, 6 = n.v.t.) a. b. c. d. e. f. g. h.
Mezelf breed kunnen ontwikkelen Sluit aan bij mijn interesses Mijn kans op inhoudelijk interessant werk vergroten Het beroep kunnen uitoefenen dat ik leuk vind Een goed betaalde baan kunnen krijgen In elk geval een hbo‐diploma halen Om later leiding te kunnen geven Sluit aan bij mijn capaciteiten 17. In welke mate ben je tijdens je vooropleiding voorbereid op het onderwijs in de propedeuse wat betreft: (keuze 1 t/m 5: 1 = niet of nauwelijks, 4 = goed, 5 = n.v.t.) a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k. l.
de inhoud van de propedeuse hoe zelfstandig te leren benodigde rekenvaardigheden het maken van een probleemanalyse het maken van een studieplanning het schrijven van verslagen en rapporten mondeling presenteren het bijhouden van een logboek of portfolio het bestuderen van een grote hoeveelheid stof het werken aan grote opdrachten het werken aan beroepsgerichte opdrachten het werken in projectgroepen
18. Wat vind je van de aansluiting van jouw eerste jaar in het hbo op je vooropleiding bij de eerder genoemde aspecten? Geef per aspect aan hoe je de aansluiting beoordeelt. (Keuze 1 t/m 5: 1 = slecht tot zeer slecht, 4 = goed tot zeer goed, 5 = n.v.t.). Zelfde aspecten ( a – l) als bij vraag 17. a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k. l.
De inhoud van de propedeuse Hoe zelfstandig te leren Benodigde rekenvaardigheden Het maken van een probleemanalyse Het maken van studieplanning Het schrijven van verslagen en rapporten Mondeling presenteren Het bijhouden van een logboek of portfolio Het bestuderen van een grote hoeveelheid stof Het werken aan grote opdrachten Het werken aan beroepsgerichte opdrachten Het werken in projectgroepen
26
19. a. Kruis aan welke vakken je hebt gehad tijdens de laatste twee jaar van de vooropleiding.
b. Kruis aan welke van deze vakken belangrijk zijn voor je huidige opleiding.
Welke vakken had je op havo/vwo
Nederlands Engels Duits Frans M&O Economie Biologie Scheikunde Natuurkunde Wiskunde A
Welke vakken zijn belangrijk voor je huidige opleiding
Wiskunde B
Wiskunde C
Wiskunde D
NLT
O&O
Geschiedenis
Aardrijkskunde
CKV
20.
Welke vakken heb je op het MBO gevolgd (zelfde stramien als bij 16)?
Nederlands Engels Rekenvaardigheden Wiskunde Loopbaan en Burgerschap 21. Hoe tevreden ben je over de eerste maanden van je studie? Geef bij de onderstaande onderwerpen aan in welke o o o o o
mate je er tevreden over bent. (Keuze 1 t/m 6: 1 = zeer ontevreden, 5 = zeer tevreden, 6 = n.v.t.) a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k. l. m. n.
De manier van werken in de eerste maanden van het hbo Het contact met de docenten van mijn opleiding De studiebegeleiding door mijn opleiding De samenwerking met medestudenten aan gezamenlijke opdrachten De (nieuwe) contacten met één of enkele medestudenten Het maken van (nieuwe) vrienden op deze opleiding Het type studenten dat ik op deze opleiding tegenkom De gelegenheid die docenten bieden om iets te vragen De hulpvaardigheid van medestudenten onderling om elkaar te helpen De mate waarin ik in de eerste maanden al een persoonlijke band heb met medestudenten De interesse die docenten tonen voor het leren van studenten buiten de geplande contacturen Het gevoel dat docenten geven dat ik thuishoor op deze opleiding De contacten met ouderejaarsstudenten De sfeer op de opleiding
27
22. Komen je verwachtingen die tijdens de voorlichting over je huidige opleiding zijn gewekt tot nu toe uit? (Keuze 1 t/m 4: 1 = valt/vallen (erg) tegen, 2 = is/zijn ongeveer zoals verwacht, 3 = valt/vallen (erg) mee, 4 = n.v.t.) a. b. c. d. e. f. g. h.
De inhoud De moeilijkheidsgraad De toelatingseisen De mogelijkheid van vrijstellingen/versneld studeren Het type docenten Het type studenten De aansluiting op wat ik wil met deze opleiding Beroepen die je ermee kunt uitoefenen 23. Hoe belangrijk zijn de volgende redenen, activiteiten of personen geweest voor de keuze van de studie die je nu volgt? (Keuze 1 t/m 6: 1 = zeer onbelangrijk, 5 = zeer belangrijk, 6 = n.v.t.) a. De doelen die ik mezelf had gesteld b. Eén of beide ouders c. Vrienden of vriendinnen d. De decaan van mijn vorige opleiding e. Eén of enkele docenten uit mijn vooropleiding f. De schriftelijke informatie over de opleiding g. De voorlichtingsactiviteiten van de opleiding h. De reputatie van de opleiding i. Het intake‐, kennismakings‐ of studiekeuzegesprek met iemand van de opleiding j. De gelegenheid die de opleiding bood om vooraf rond te kijken door meeloopdagen of proefstuderen k. Het advies dat kwam uit een beroepskeuzetest l. De zekerheid dat mijn kwaliteiten en capaciteiten het beste passen bij deze opleiding 24. In welke mate ben je het eens met de volgende stellingen: (keuze 1 t/m 5: 1 = helemaal mee oneens, 4 = helemaal mee eens, 5 = n.v.t.) a. b. c. d. e. f. g.
Ik wil dit studiejaar wat rondkijken in het hbo, daarna zie ik wel wat ik verder ga doen Na het eerste jaar van deze opleiding sluit ik niet uit dat ik ga switchen Ik ben er zeker van dat ik de juiste opleiding heb gekozen. In elk geval wil ik in vier jaar mijn bachelor halen Ik wil na de bachelor nog een master doen Ik heb voldoende tijd besteed aan het maken van een goede keuze Ik betwijfel of ik al toe was aan de keuze voor een vervolgstudie
25. Zou je achteraf gezien de door jou gekozen opleiding opnieuw kiezen? o o o o o o
Ja, dezelfde opleiding bij dezelfde hogeschool Ja, dezelfde opleiding bij een andere hogeschool Nee, een andere opleiding bij dezelfde hogeschool Nee, een andere opleiding bij een andere hogeschool Nee, ik zou een opleiding buiten het hbo kiezen Nee, ik zou niet zijn gaan studeren
26. Als je al je voorgaande antwoorden samenvat, welk rapportcijfer (1‐10) geef je dan voor de kwaliteit van de aansluiting tussen je vooropleiding en je huidige hbo‐opleiding?
Ik waardeer de aansluiting met een ….
28