gemeente Eindhoven
Raadsnummer 06.RI527.OOI Inboeknummer o6bstooxs8
Dossiernummer 6’.Soa s4 januari sooS
Raads informatiebrief Betreft Beleidskader Sociale aspecten van aanbestedingen. 1 Inleiding Mede naar aanleiding van raadsvragen hebben wij opdracht gegeven tot het in beeld brengen van een beleidskader voor de sociale aspecten van aanbestedingen. Een belangrijke andere aanleiding is de implementatie van nieuwe EU-regelgeving die het uitdrukkelijker mogelijk maakt sociale aspecten te betrekken bij aanbestedingen. Dit beleidskader sociale aspecten bij aanbestedingen loopt vooruit op de in ontwikkeling zijnde nota "Inkoop- en aanbestedingsbeleid voor de gemeente Eindhoven" die een vele bredere opzet heeft. Dit beleidskader zal daarin ge7ntegreerd worden.
2 Actuele ontwikkelingen Door de implementatie van een nieuwe Europese aanbestedingsrichtlijn (2004/1 8/EG) in de Nederlandse wet- en regelgeving, gaan er vanaf 1 februari 2006 nieuwe aanbestedingsregels gelden. Het gaat hier met name om het "Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten" (verder: BAO).
Veel van de wijzigingen zijn voor deze raadsinformatiebrief niet relevant; wel belangrijk is om te constateren dat sociale aspecten voortaan uitdrukkelijker betrokken mogen worden bij de selectie en gunning van een opdracht evenals bij de voorwaarden die gesteld worden aan de uitvoering van een opdracht. Overigens moet geconstateerd worden dat deze inbedding in regelgeving hoofdzakelijk een formalisering van reeds bestaande jurisprudentie betreft. Het begrip "sociale aspecten" heeft een brede betekenis en omvat heel verschillende
gebieden. Het kan verwijzen naar maatregelen die moeten bevorderen dat grondrechten en beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie worden nageleefd. Het begrip "sociale aspecten" dekt verder ook begrippen als positieve actie en positieve discriminatie, met name in het kader van de werkloosheidsbestrijding, inschakeling WSW-doelgroep en (andere) vormen van social return ten behoeve van de (her)intreding van kansarme of werkloze personen. Gezien de intenties en vraagstellingen die ten grondslag liggen aan de opdracht om de sociale dimensie van aanbestedingen uit te diepen, zal met name aan de in de vorige
Raadsnummer O6.RZ 527.OOI
alinea bedoelde sociale aspecten aandacht besteed worden. Algemene grondrechten, algemene sociale beginselen en verplichte maatregelen op basis van sociale wetgeving (veiligheidsmaatregelen op de werkvloer, Arbo e.d.) worden hier als vanzelfsprekendheid beschouwd en worden in deze notitie niet behandeld. Om over een goed en volledig beleidskader te kunnen beschikken betreffende de sociale aspecten van aanbestedingen, kan niet volstaan worden met te verwijzen naar de hiervoor bedoelde uitbreidingen in de regelgeving. Dat volstaat in de eerste plaats niet omdat de EU-richtlijn en het besluit BAO ook op plaatsen waar geen specifieke bepalingen zijn opgenomen, toch enige mogelijkheden bieden sociale aspecten in de aanbesteding van overheidsopdrachten te integreren. In de tweede plaats is het zo dat opdrachten die niet onder de richtlijn vallen (meestal omdat ze onder de financiele drempelwaarde blijven) of die slechts onderworpen zijn aan een "licht regime" meer vrijheid geven om sociale doelstellingen na te streven.
Deze notitie doorloopt de verschillende fasen van een aanbestedingsprocedure, waarbij voor iedere fase wordt aangegeven of en in welke mate sociale aspecten in overweging genomen kunnen worden. Daaraan voorafgaand wordt expliciet aandacht besteed aan de mogelijkheden van de overheidsopdrachten die niet onder de richtlijn vallen of waarop een licht regime van toepassing is. Het volledige beeld dat zo ontstaat van mogelijkheden om sociale aspecten in gemeentelijke aanbestedingen in te bouwen, kan dan gematcht worden op de wenselijkheden om bepaalde sociale aspecten te betrekken bij aanbestedingen vanwege het concrete belang dat de gemeente er om enigerlei reden c.q. in enigerlei situatie aan hecht.
Door over een totaalkader aan mogelijkheden te beschikken, kan op een dynamische manier de haalbaarheid van bestaande of nieuwe wenselijkheden getoetst worden bij aanbestedingsprocedures.
I. Mogelijkheden om sociale criteria toe te passen bij aanbestedings- en inkoop procedures. De Europese aanbestedingsregels en de Nederlandse implementatie daarvan hebben tot doel om te verzekeren en te regelen dat overheden ("aanbestedende diensten") aan belangstellende (private) partijen de gelegenheid bieden via een open mededinging tot de laagste prijs of de economisch meest voordelige inschrijving te komen ten behoeve van opdrachten voor werken, diensten of leveringen. I.l Opdrachten die niet of niet volledig onder de EU-richtlijn en BAO vallen. Desondanks zijn er categorieen van opdrachten waarbij de EU-richtlijn of BAO niet of niet volledig van toepassing is, zodat zeker deze opdrachten benut kunnen worden om (ook) andere doelen te bereiken dan via een open mededinging tot de laagste prijs of de economisch meest voordelige aanbieding te komen.
Raadsnummer O6.Ri527.OOI
Minimaal dienen altijd wel bepaalde algemene beginselen van het aanbestedingsrecht nageleefd te worden. Deze beginselen zijn in ieder geval: transparantie (van de inkoopprocedure); (een passende mate van) openbaarheid; non-discriminatie (van potentiele inschrijvers op grond van nationaliteit). Om hieraan te voldoen, zullen in de separaat vast te stellen gemeentelijke nota "inkoopen aanbestedingsbeleid" bepaalde procedures worden voorgesteld waarmee aan deze beginselen wordt voldaan (bijvoorbeeld: alleen bij kleine opdrachten tot < 10.000,ÃćâĆňâĂİ of mogelijke 6 25.000,ÃćâĆňâĂİ "1 op 1" onderhands gunnen; maar bij opdrachten daarboven
meerdere offertes vragen en eventueel via de gemeentelijke website publiceren, zodat belangstellenden kunnen reageren). Als aan deze algemene beginselen wordt voldaan, mogen de opdrachten dus worden gebruikt om (ook) andere doelen te bereiken dan via een open mededinging tot de laagste prijs of de economisch meest voordelige aanbieding te komen. De vrijheid om voor het plaatsen van opdrachten sociale criteria te definieren en toe te passen is dan uitdrukkelijk aanwezig. Binnen de gemeentelijke richtlijnen rondom inkoop en aanbesteding kan de opdracht dan gegund worden aan bijvoorbeeld een Sociale Werkvoorziening of aan een ander bedrijf dat in de gewenste mate invulling geeft aan bijvoorbeeld de arbeidsparticipatie van moeilijk in het arbeidsproces te integreren personen of aan de inzet van langdurig werklozen of aan het faciliteren van beroepsopleidingen op de werkplek. Welke opdrachten vallen niet of niet volledig onder de EU-richtlijn en BAO: l. Opdrachten onder het drempeibedrag.
De EU-richtlijnen en BAO zijn niet op die opdrachten van toepassing die onder bepaalde
drempelbedragen blijven. Deze bedragen (excl. BTW) zijn voor lagere overheden van 1 januari 2006 tot 1 januari 2008: voor diensten en leveringen: 6 211.000,ÃćâĆňâĂİ ; voor werken: E 5.278.000,ÃćâĆňâĂİ.
Dit wil overigens niet zeggen dat opdrachten kunstmatig opgesplitst mogen worden om zo onder het drempelbedrag te blijven. (Artikel 9 lid 14 BAO: "Een aanbestedende dienst maakt de keuze van berekening van de geraamde waarde van een overheidsopdracht niet met de intentie om de overheidsopdracht aan dit besluit te onttrekken."). Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat bij opdrachten boven de drempelbedragen (en die dus wel volledig onderhevig zijn aan de richtlijnen) onder in artikel 9 BAO genoemde voorwaarden toch zgn. "percelen" vrijgesteld kunnen worden. De waarden van deze percelen mag dan voor diensten en leveringen niet meer zijn dan <80.000,- en voor werken E 1.000.000,ÃćâĆňâĂİ en maximaal 209b van de waarde van de opdracht bedragen.
Raadsuummer O6.RX527.OOI
2. Opdrachten voor diensten die onder het "lichte regime" vallen. In de artikelen. 20 en 21 BAO wordt onderscheid gemaakt tussen twee categorieen overheidsopdrachten voor diensten die respectievelijk in bijlage 2A of bijlage 2B van BAO zijn opgenomen.
Op diensten die onder 2A vallen, is het volledige regime van de BAO-procedures van toepassing. Interessant in het kader van deze notitie zijn de diensten die genoemd worden in bijlage 2B. Daarop is namelijk het zogenaamde "lichte regime" van toepassing, hetgeen betekent dat alleen voorschriften betreffende technische specificaties van de opdracht nageleefd dienen te worden en dat de resultaten van de gunning gemeld dienen te worden aan de Europese Commissie. Als hieraan wordt voldaan, kunnen opdrachten die onder deze categorie vallen gegund worden aan bedrijven die bijvoorbeeld gewenste sociale aspecten bij de opdracht betrekken of aan een gewenst WSW-bedrijf. De voor de gemeente meest belangrijke diensten uit deze twee categorieen: (voor een volledig overzicht zie de bijlage bij deze notitie) Bijlage 2A
Onderhoud en reparatie Telecommunicatie Diensten in verband met computers
Reiniging van gebouwen en beheer van onroerend goed Uitgeven en drukken, voor een vast bedrag of op contractbasis Straatreiniging en afvalverzameling Diensten van financiele instellingen /accountants en boekhouders/ bedrijfsvoeringadviezen Diensten van architecten en ingenieurs
Bijlage 2B
Rechtskundige diensten Arbeidsbemiddeling Opsporing en beveiliging Onderwijs
Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening Cultuur, sport en recreatie
Overige diensten
Van de hier genoemde categorieen, geeft de categorie "overige diensten" in beperkte mate mogelijk nog ruimte om het lichte regime toe te passen. Zo blijkt uit jurisprudentie dat groenonderhoud hier in een aantal uitzonderingsgevallen onder kan vallen en dus zonder open mededinging gegund kan worden aan bijvoorbeeld een SW-bedrijf. Anderzijds is er de bestuurlijk geaccordeerde wens dat het onderhoud van de openbare ruimte via integrale onderhoudsbestekken wordt uitgevoerd. Dit omdat het burgervriendelijk is, doelmatig en beter resultaat (kwaliteit) oplevert. En dat staat op gespannen voet met een eventuele wens ÃćâĆňâĂİ vanuit deze uitzonderingsgevallen ÃćâĆňâĂİ om opdrachten
te moeten gaan knippen, met als gevolg ondoelmatigheid en het versnipperd raken van werkprocessen Vier percelen van het integraal onderhoud zijn Europees aanbesteed,
Raadsnummer O6.RZgay.OOZ
drie percelen zijn in opdracht van het bestuur tegen marktconforme tarieven aan Ergon gegund. Aandacht verdient wel dat uit jurisprudentie blijkt dat het Europese Hof een restrictieve interpretatie hanteert ten aanzien van uitzonderingen op de aanbestedingsplicht. Zo kan van een "overige dienst" slechts sprake zijn als de dienst in kwestie "niet met redelijkheid kan worden aangemerkt als een dienst in de zin van bijlage 2A". Ook Europa Decentraal wijst er op dat we risico’s lopen zolang via rechterlijke uitspraken nog onvoldoende jurisprudentie is gevormd over de uitleg van de richtlijn.
l.2. Opdrachten die volledig onder de EU-richtlijn en BAO vallen. Het Besluit BAO geeft op drie plaatsen expliciete mogelijkheden om sociale aspecten te betrekken bij de aanbesteding van opdrachten die aan het volledige regime onderworpen zijn:
Artikel 17: dit artikel stelt dat het besluit niet van toepassing is op overheidsopdrachten voor diensten die door een aanbestedende dienst worden gegund aan een andere aanbestedende dienst op basis van uitsluitend recht dat deze aanbestedende dienst geniet, mits dit uitsluitend recht met het verdrag tot oprichting van de Europese gemeenschap verenigbaar is."
Deze uitzonderingsbepaling maakt het mogelijk dat de gemeente een aantal wettelijke taken vrijstelt van een Europese aanbestedingsplicht. Hier zijn een aantal voorwaarden aan verbonden: het uitsluitend alleenrecht houdt in dat alleen de gelieerde partij de betreffende dienst voor het hele grondgebied van de gemeente mag uitvoeren en niet slechts bijvoorbeeld voor enkele wijken; vaak dient een B.V. of N.V. opgericht te worden (gelieerd aan bijvoorbeeld de eigen WSW organisatie) met het specifieke doel te voorzien in "behoeften van algemeen belang andere dan die van industriele of commerciele aard; de aanbestedende dienst kan met de uitvoering van dergelijke taken geen winstoogmerk nastreven; in een gemeentelijke regeling of verordening dient vastgelegd te worden dat de betreffende dienst het uitsluitende recht heeft om de "behoeften van algemeen belang" uit te voeren. Concreet komt het er dus op neer dat via deze constructie, binnen een aantal condities, een exclusief recht kan worden gegeven om ÃćâĆňâĂİ bijvoorbeeld ÃćâĆňâĂİ wettelijke taken uit te
voeren. In dat geval ziet men wel af van de voordelen van aanbesteding om tot de laagste prijs of economisch meest voordelig aanbieding te komen en stelt zich de vraag hoe dan effectief gestuurd kan worden op prijs, kwaliteit en levertijd van de desbetreffende diensten.
Artikel 19: "Een aanbestedende dienst kan de deelneming aan procedures voor de gunning van overheidsopdrachten voorbehouden aan sociale werkvoorzieningen, indien de meerderheid van de bij de uitvoering van de betreffende overheidsopdracht betrokken werknemers personen met een handicap zijn die wegens de aard of de ernst van hun
Raadsnummer O6.RZ527.OOI
handicap geen beroepsactiviteit in normale omstandigheden kunnen uitoefenen. Een aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging dat de overheidsopdracht is voorbehouden aan sociale werkvoorzieningen." Uit de nota van Toelichting: "De achtergrond van dit artikel is het sociale belang van het voorzien van sociale werkvoorzieningen van voldoende activiteiten en het feit dat sociale werkvoorzieningen veelal een achterstand hebben bij het verwerven van opdrachten ten opzichte van bedrijven zonder arbeidsgehandicapte medewerkers." Blijft ook hier onverlet dat aan de algemene beginselen van Gemeenschapsrecht moet worden voldaan, hetgeen concreet betekent dat een procedure waarbij uitsluitend sociale werkvoorzieningen mogen meedingen niet discriminatoir mag zijn ten opzichte van bepaalde sociale werkvoorzieningen. Anders gezegd: de aanbesteding mag niet voorbehouden blijven aan de "eigen" sociale werkvoorziening. Dat mag alleen in de onder I genoemde gevallen i.c. opdrachten die niet of niet volledig onder de EU-richtlijn en BAO vallen. Artikel 26: "Een aanbestedende dienst kan bijzondere voorwaarden verbinden aan de
uitvoering van een overheidsopdracht, mits dergelijke voorwaarden met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap verenigbaar zijn en in de aankondiging of het beschrijvend document vermeld zijn. De voorwaarden waaronder de overheids-
opdracht wordt uitgevoerd, kunnen verband houden met sociale of milieuoverwegingen."
Uit de nota van Toelichting: "De voorwaarden voor de uitvoering van een overheidsopdracht mogen niet rechtstreeks of indirect discriminerend zijn en moeten vermeld worden in ... de aankondiging .... Zij kunnen met name ten doel hebben de beroepsopleidingen op de werkplek of de arbeidsparticipatie van moeilijk in het arbeidsproces te integreren personen te bevorderen, de werkloosheid te bestrijden of het milieu te beschermen. Een voorbeeld hiervan is de verplichting in een overeenkomst om voor de uitvoering van de overheidsopdracht langdurig werklozen aan te werven of in opleidingsacties voor werklozen te voorzien, om inhoudelijk de belangrijkste verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie na te leven en om een aantal gehandicapten aan te werven."
Met inachtneming van de algemene beginselen kan de gehanteerde systematiek zijn dat via open mededinging een bedrijf wordt geselecteerd (niet -discriminatoir; dus "uit een van de lidstaten" !) en dat overeengekomen wordt dat bij de uitvoering van de opdracht
Eindhovense personen uit de sociaal gewenste doelgroep worden gerekruteerd en ingezet. Er is dan geen sprake van directe discriminatie (tussen aanbieders), maar ook niet van indirecte discriminatie als er voor wordt zorggedragen dat elk geselecteerde bedrijf dezelfde mogelijkheden heeft of krijgt om personen uit de sociaal gewenste doelgroep in te zetten; hetgeen wel betekent dat vooraf rekruteringsmedewerking van CWI en/of WZI is geregeld.
Raadsnummer O6.RX 527.OOI
Andere mogelijkheden binnen de verschillende fasen van een volledig aan de Richtlijn en BAO onderhevige aanbestedingsprocedure. Voor het overige bevatten de richtlijnen geen specifieke bepalingen over het nastreven van sociale beleidsdoelen in het kader van procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten.
Toch zijn in de verschillende fasen van zo’n procedure nog wel enige mogelijkheden aanwezig om rekening te houden met sociale aspecten en wel met name in de definitiefase en de gunningsfase. Om daar een volledig beeld van te geven, zullen de verschillende fasen op dit aspect doorlopen worden. 1. Definitie van het voorwerp van de opdracht Het "voorwerp" van een opdracht is datgene wat gekocht gaat worden: een dienst, werk of levering. De wetgeving regelt niet zozeer wat gekocht gaat worden (het voorwerp van de opdracht), maar vooral hoe het aanbesteed/ gekocht gaat worden. Bij het bepalen van het voorwerp van de opdracht kan dan ook al overwogen worden om daar sociale doelstellingen aan te koppelen; zeker daar waar bepaalde opdrachten voor dienstverlening met een sociaal doel als zogenaamde 2B-diensten niet zijn onderworpen aan de gedetailleerde procedureregels van de richtlijn en BAO.
2. Technische specificaties.
Zodra het voorwerp van de opdracht is vastgesteld, moet dit worden omgezet in meetbare technische specificaties die direct kunnen worden toegepast in een aanbestedingsprocedure.
Hier doen zich weinig mogelijkheden voor aangezien specificaties of eisen die geen enkel verband houden met het product of de prestatie zelf, geen technische specificaties in de zin van de Richtlijn zijn en dus ook niet verplicht gesteld kunnen worden. 3. Selectie van de gegadigden ofinschrijvers.
De aanbestedende diensten mogen de geschiktheid van gegadigden en inschrijvers zelf (dus dan gaat het nog niet om de aanbieding, maar om de aanbieder) enkel beoordelen op basis van criteria die verband houden met hun economische en financiele draagkracht en op hun technische bekwaamheid of beroepsbekwaamheid. Net als bij de technische specificaties doen zich ook hier in de praktijk weinig mogelijkheden voor aangezien op bekwaamheden die geen enkel direct verband houden met het product of de prestatie zelf, niet geselecteerd mag worden. En bijvoorbeeld ervaring met het inzetten van werkzoekenden heeft zelden of nooit een noodzakelijk verband met het product of de prestatie. 4. Gunning van de opdracht.
Zodra de gegadigden zijn geselecteerd, worden de inschrijvingen door de aanbestedende dienst beoordeeld, waarna de opdracht wordt gegund.
Raadsnummer 06.RI527.OOI
De selectie van de gegadigden (zie hiervoor onder 3) en de gunning van de opdracht zijn twee afzonderlijke processen waarvoor aparte regels gelden.
Er zijn twee mogelijkheden op basis waarvan de opdracht kan worden gegund, namelijk de laagste prijs of de economisch meest voordelige aanbieding. Het eerste gunningscriterium - de laagste prijs - is eendimensionaal. Maar bij de opbouw van de prijs betrekt de aanbieder natuurlijk de verschillende kostenelementen. In principe kunnen dat ook de kosten zijn van bijvoorbeeld de voorwaarde om bij de uitvoering bepaalde aantallen langdurig werklozen in te zetten. Het tweede gunningscriterium ÃćâĆňâĂİ de economisch meest voordelige inschrijving - kan ver-
schillende subcriteria bevatten, zoals de kwaliteit, de technische waarde, de esthetische en functionele kenmerken, de prijs, de gebruikskosten, de termijn voor levering enz. In ieder geval dienen alle criteria afzonderlijk een economisch meetbaar voordeel op te leveren. De nieuwe richtlijn gaat niet zo ver dat sociale criteria met name genoemd worden, wat nu al wel het geval is met milieukenmerken. Maar voor wat betreft sociale criteria lijkt er via de jurisprudentie toch wel verruiming van de mogelijkheden aan de orde. Waar eerst de eis werd gesteld dat sociale criteria een economisch voordeel moeten opleveren dat direct gerelateerd is aan het product of de geleverde dienst (bijvoorbeeld het inzetten van langdurig werklozen maakt het product goedkoper), heeft het Europese Hof in enkele zaken inmiddels uitgesproken (HvJ EG, zaak C/513-99, 2002 en zaak T4/01,2003) dat de door de aanbestedende dienst gehanteerde criteria ter bepaling van de economisch meest voordelige inschrijving niet noodzakelijk van zuiver economische aard hoeven te zijn. ("daar immers niet kan worden uitgesloten dat niet zuiver economische factoren van invloed kunnen zijn op de waarde van een aanbieding voor die aanbestedende dienst" ).
Deze uitspraak kan in ieder geval zo geinterpreteerd worden dat bijvoorbeeld het inzetten van langdurig werklozen niet meer alleen als gunningscriterium kan worden gehanteerd als daardoor het product goedkoper wordt, maar ook als daardoor de aanbestedende dienst minder uitkeringsgelden hoeft in te zetten waardoor - via deze omweg - de aanbieding meer waarde heeft dan een aanbieding waar dit element niet aan de orde is. Het is zeer twijfelachtig of zo ver gegaan mag worden met de interpretatie dat het behalen van "niet-kapitaliseerbare" doelen (zoals bijvoorbeeld bestuurlijke programmadoeleinden rondom bestrijding werkloosheid) als gunningscriterium mogen worden gehanteerd (zie ook volgende alinea). Als voorwaarde wordt namelijk gesteld dat de criteria op objectieve en uniforme wijze kunnen worden toegepast om aanbiedingen te vergelijken en verder duidelijk relevant moeten zijn om de economisch meest voordelige inschrijving te selecteren. Uiteraard moet een dergelijk criterium ook nooit discriminerend zijn ten aanzien van aanbieders uit andere lidstaten.
Raadsnummer O6.RZ527.OOI
Het is in dat kader te verdedigen dat sociale criteria mogelijk zijn als ze van invloed zijn op de waardebepaling van een aanbieding voor i.c. de gemeente Eindhoven. En - bijvoorbeeld - het inzetten van langdurig werklozen die daardoor niet langer drukken op de uitkeringsbudgetten van de gemeente, kan als zodanig beoordeeld worden. 5. Uitvoering van de opdracht.
Zoals bij ll.1 al opgemerkt en uitgewerkt geeft art. 26 BAO expliciet de mogelijkheid sociale criteria te verbinden aan de uitvoering van een opdracht.
Concluderende samenvatting: opdrachten onder de drempelbedragen: mits aan algemene beginselen van Gemeenschapsrecht voldaan wordt, is de vrijheid om voor het plaatsen van opdrachten sociale selectie- en gunningscriteria te hanteren, uitdrukkelijk aanwezig; opdrachten die onder het lichte regime vallen (zgn. bijlage 2B-diensten)i als aan enkele vormvoorschriften voldaan wordt (en uiteraard aan de altijd geldende algemene beginselen van Gemeenschapsrecht), kunnen opdrachten voor diensten die onder deze categorie vallen, zonder Europese aanbestedingsprocedures gegund worden aan bedrijven die bijvoorbeeld gewenste sociale aspecten bij de opdracht betrekken of aan een gewenst WSW-bedrijf. Voor 2B-diensten geldt een lichter aanbestedingsregime dan voor 2A-diensten. Binnen de subcategorie Overige diensten geldt het alleen voor uitzonderingsgevallen en is daarmee zeker niet ruim toepasbaar voor het onderhoud van de openbare ruimte; artikel 17 BAO: Onder bepaalde voorwaarden kan een aanbestedende dienst aan een
andere aanbestedende dienst het uitsluitende recht gunnen en zo wettelijke taken vrijstellen van aanbestedingsrecht. Het betreft een complexe juridische constructie die altijd vooraf extensief ware te toetsen aan de houdbaarheid ervan in het Europese aanbestedingsrecht; artikel? 9 BAO: aanbestedingsprocedures kunnen worden voorbehouden aan sociale werkvoorzieningen, maar wel in onderlinge concurrentie; -artikel 26 BAO: een aanbestedende dienst kan sociale voorwaarden verbinden aan de uitvoering van een overheidsopdracht mits aan bepaalde vormvoorschriften is voldaan;
andersoortige aan het volledige regime onderhevige aanbestedingsprocedures: enige ruimte bij het toepassen van sociale gunningscriteria, maar verder weinig daadwerkelijke mogelijkheden.
II. Wenselijkheden om sociale criteria toe te passen bij aanbestedings- en inkoop procedures. Bij het beantwoorden van de vraag in hoeverre het wenselijk is sociale criteria toe te passen bij aanbestedings- en inkoopprocedures wordt hier als uitgangspunt genomen: voor welke doelgroepen die niet of moeilijk zonder hulp aan de slag komen, heeft de gemeente een taakstelling te vervullen en kan het dan helpen om gebruik te maken van de geschetste mogelijkheden in het aanbestedingsproces?
Raadsnummer 06.RI 527.OOI
Ons inziens gaat het in de kern om een drietal categorieen van personen die in de beschouwing kunnen worden betrokken bij mogelijkheden om sociale aspecten een plaats te geven in inkoop- en aanbestedingsbeleid:
personen waar een curatieve verantwoordelijkheidltaakstelling voor geldt. Het betreft hier de reintegratieverantwoordelijkheid van de gemeente in het kader van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Daarin is vastgelegd dat de gemeente de reintegratie-
verantwoordelijkheid heeft voor iedereen die een uitkering van de gemeente ontvangt. In de door ons in 2004 vastgestelde Kaderstelling Reintegratie wordt uitvoerig ingegaan op deze doelgroepen met als uitgangspunt: "Desondanks wordt gekozen voor de aanbieding van voorzieningen aan de brede pluriform samengestelde doelgroep voor wie reIntegratie naar reguliere arbeid een wenselijke optie is." Als personen uit deze categorie via de beschreven mogelijkheden van het aanbestedingsbeleid een (reguliere) arbeidsplek kunnen innemen, kunnen we daarmee - in economische termen - de "schadelast" beperken voor de gemeente;
personen waar een preventieve verantwoordelijkheid/taakstelling voor geldt. In de Wet Werk en bijstand (WWB) is ook een reintegratie verantwoordelijkheid vastgelegd voor niet-uitkeringsgerechtigden die een beroep op de gemeente doen evenals voor personen met een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (Anw). In aanvulling hierop hebben wij reeds eerder aangegeven dat jongeren tot 23 jaar een speciale doelgroep vormen, waar met voorrang reYntegratie middelen aan toe worden gekend. Als personen uit deze categorie via de beschreven mogelijkheden van het aanbestedingsbeleid een (reguliere) arbeidsplek kunnen innemen, kunnen we daarmee - in economische termen - de "schadelast" voorkomen voor de gemeente.
personen waar een specifiek-wettelijke verantwoordelijkheid/taakstelling voor geldt en/of waarvoor reguliere arbeid geen reeel perspectief vormt. Complementair aan de WBB-taakstellingen, heeft de gemeente een specifieke wettelijke taak ten aanzien van de geindiceerden voor de sociale werkvoorziening. De uitvoering van deze wettelijke taak is weliswaar opgedragen aan een rechtspersoon (Ergon), maar blijft toch belangrijk voor de gemeente en heeft uiteindelijk ook de vorm van verlengd lokaal bestuur via de Wet Gemeenschappelijke Regelingen. Voor een beperkt deel van deze categorie is een reÃŕntegratie traject naar reguliere arbeid een mogelijke optie. Voor een aanzienlijk deel echter is dat geen haalbare optie en zijn voorzieningen voor tewerkstelling op een begeleide werkplek, detacheringsplaats of beschutte werkplek bij de WSW-organisatie van toepassing.
Ook indien een reintegratietraject naar reguliere arbeid niet aan de orde is, kunnen personen (of activiteiten en diensten/producten die door deze personen uitgevoerd kunnen
Raadsnummer O6.RZ 527.OOI
worden) via de beschreven mogelijkheden geprioriteerd worden bij een aantal aanbestedingssituaties. Daarmee kunnen we - in economische termen - de "schadelast" voor de gemeente dee/s beperken; maar zullen we die deels ook moeten accepteren.
Om de in deel I geschetste mogelijkheden bij de aanbestedings- en inkooptrajecten te operationaliseren en te optimaliseren, is het nodig dat steeds bij opdrachten bezien wordt of zich reele mogelijkheden voordoen en zal ÃćâĆňâĂİ bij positieve beantwoording van
die vraag - in het voorbereidingstraject van de aanbesteding in overleg met WZI (of Ergon) specifiek gemaakt moeten worden wat haalbaar is. Voorkomen moet immers ook worden dat aanbestedingstrajecten onnodig gecompliceerd en ondoelmatig worden, als we niet kunnen instaan voor daadwerkelijke inzet vanuit de diverse doelgroepen. Volledigheidshalve merken wij hier nog op dat ten aanzien van de WSW-doelgroep al aanbestedingsbeleid is ontwikkeld en vastgelegd in de door ons in 2004 vastgestelde notitie "Positie Werkvoorzieningsschap Regio Eindhoven Ergon". Bij de uitvoering van dit beleid zijn inmiddels enkele knelpunten gesignaleerd (marktconformiteit van biedingen in relatie tot kostprijs; de wijze van continueren van de verbijzonderde positie voor Ergon in het volume aan opdrachten van de gemeenten) die separaat betrokken zullen worden bij de evaluatie die over dit specifieke aanbestedingsbeleid medio 2006 moet verschijnen. Relatie met ICOON.
Met het ontwikkelen en realiseren van ICOON beoogt de gemeente Eindhoven haar inkoopbeleid te optimaliseren met als drieledig doel: het verhogen van de professionaliteit; het verbeteren van de doelmatigheid; het verhogen van de rechtmatigheid. De ambitie is daarbij uitgesproken per inkooppakket een besparing te bereiken van 5%e tot 10%o.
Deze notitie sluit in ieder geval aan bij het eerste en het derde subdoel:
qua "rechtmatigheid" door de mogelijkheden van het betrekken van sociale aspecten bij het aanbestedings- en inkoopbeleid strikt te benaderen vanuit de "ruimte" die de Europese regelgeving biedt en voor wat betreft het verhogen van de "professionaliteit" door deze rechtmatige mogelijkheden optimaal te benutten waar gewenst. Aansluiting op het subdoel "doelmatigheid" lijkt lastiger. Hoewel moeilijk vooraf te kapitaliseren, lijkt het voor de hand liggend dat in sommige situaties aanbiedingen/ offertes duurder worden als er sociale aspecten aan gekoppeld worden. Maar gelijktijdig kan de "schadelast" voor de gemeente elders lager worden. In een dynamische en gemeentebrede benadering van doelmatigheid zijn sociale aspecten niet alleen kostenverhogend.
Raadsnummer 06.RI527.OOI
Het koppelen van de gemeentelijke taakstelling "het uitvoeren van een doelmatig inkoopbeleid" aan de taakstelling om "bepaalde categorieen van personen te helpen bij het verwerven van een (reguliere) arbeidsplek" mag echter niet leiden tot het verlies van het onderscheid tussen beide taakstellingen. Indien het betrekken van sociale taakstellingen bij een marktconform en doelmatig inkoopbeleid leidt tot geraamde of traceerbare meerkosten, zullen deze gedekt moeten worden uit het domein waar de sociale taakstelling uit voortkomt. De beoogde vermindering van de "schadelast" komt namelijk ook ten goede van het betreffende domein. Bij de aanbestedingen waarin sociale aspecten een rol spelen, kan worden bezien of en zo ja hoe reintegratie-instrumenten ter ondersteuning van de doelstellingen ingezet kunnen worden, omdat ÃćâĆňâĂİ ingevolge de WWB - alleen via aanwijsbare reYntegratietrajecten
inzet denkbaar is. Het is in dat opzicht ook nodig te kunnen toetsen aan een marktconforme prijs. Alleen zo kan voorkomen worden dat de beschikbare inkoopbudgetten onnodig belast worden met de eventuele ÃćâĆňâĂİ positieve of negatieve - consequenties van
het toepassen van sociale taakstellingen bij inkoop- en aanbestedingsbeleid. De wijze waarop en de mate waarin sociale taakstellingen worden betrokken bij inkoopen aanbestedingsbeleid zal onderdeel moeten worden van de evaluatieve inkoopcontrol, waarover door ons gerapporteerd zal worden.
3 Besluit van college van burgemeester en wethouders Wij hebben besloten: 1. het beleidskader sociale aspecten van aanbestedingen vast te stellen; 2. opdracht te geven dit beleidskader te verwerken in de separaat te verschijnen Nota "Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Eindhoven".
4 Ter inzage gelegde stukken Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (27-12-2005). Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
G. Kok-Mol, loco-secretaris
EE05042856