PROJECTBESCHRIJVING BOEKENHELDEN Leerlijn Literatuur | Thema Identiteit | Groep 5 en 6 | Maart 2016
Cultuuronderwijs op zijn Haags Leerlijn Literatuur | Thema Identiteit | Groep 5 en 6 | Maart 2016 Deze projectbeschrijving wordt regelmatig geactualiseerd. Kijk voordat u ermee aan de slag gaat op www.cultuurschakel.nl/coh voor de nieuwste versie. Hierbij treft u een projectbeschrijving: • waarmee u een project van 6-8 lessen van 45 min. kunt uitvoeren; • waarin veel ruimte is voor uw eigen inbreng; • waarop u uw lesvoorbereidingen kunt baseren. De structuur van de projectbeschrijving is gebaseerd op het doorlopen van het creatief proces. Na de introductie van het project oriënteert de leerling zich op de inhoud van het thema en doorloopt drie deelopdrachten waarin de leerling steeds onderzoekt, uitvoert, presenteert en evalueert. Bij elke stap van het creatief proces zijn reflectievragen geformuleerd. Maak hieruit een keuze of formuleer zelf passende vragen.
Leerlijn Literatuur | Thema Identiteit | Groep 5 en 6 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
2
BOEKenHELDEN 1. Introductie van het project Het project kan op verschillende manieren worden geïntroduceerd:
Schrijf namens een boekenheld een brief aan de leerlingen en stuur die p/a van de school aan u zelf. Lees de brief voor aan de klas, en stel vooraf de vraag of zij aan de hand van de brief kunnen raden om welke boekenheld het gaat. Verras de leerlingen en kom verkleed als boekenheld (uit een favoriet kinderboek naar school. Lees een fragment voor. Vertel waarom het uw favoriete boek is. Introduceer uw lievelingsboek. Vertel nog niet om welk boek het gaat. Beschrijf de held uit het boek: sterk slim, mooi, dapper, jongen meisje, in welke tijd etc. Wie raadt over welke boekenheld dit boek gaat? Lees het fragment voor. Vertel waarom het uw favoriete boek is. Vraag wie van de leerlingen ook een favoriet boek heeft. Wie wil op dezelfde manier haar/zijn held beschrijven, dus zonder naam of boek te noemen. Wie raadt de boekenhelden.
2. Oriëntatie 2.1. Het filosofisch gesprek Voer naar aanleiding van de introductie een filosofisch gesprek. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van de volgende vragen:
Wat is een held? Waaraan herken je een held? Kan iedereen een held worden? Kan een dier ook een held zijn? Als iedereen een held is moet er dan nog wel eens iemand gered worden? Kun je leren uit een boek, hoe een held te zijn, of word je vanzelf een held? Ben je alleen een held als er een boek over je is geschreven? Etc.
2.2. Oriëntatie op het thema 1. De leerlingen nemen, al dan niet verkleed als boekenheld, hun lievelingsboek/verhaal mee naar school. Dit mag van alles zijn: kort verhaal, gedicht, strip, sprookje. Ze vertellen kort waarom het hun lievelingsboek is. 2. De leerlingen houden een “heldenpitch” van een minuut voor de rest van de klas: ze beschrijven (in groepjes) hun boekenheld en waarom je met hem of haar beslist kennis mee moet maken. 3. De leerlingen kiezen samen een top drie.
Leerlijn Literatuur | Thema Identiteit | Groep 5 en 6 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
3
Reflectievragen Oriëntatie BOEKenHELDEN
Om welke helden kun je lachen?
Om welke helden kun je huilen?
Met welke helden kun je griezelen?
Is er een verhaal dat je nu graag zelf wilt lezen, al dan niet uit de top 3?
Hoe kun je iemand het best enthousiast maken voor een boek?
Is 1 minuut voldoende om iemand enthousiast te maken?
Vind je het belangrijk om te vertellen over boeken die je mooi vindt?
3. Deelopdracht 1: Zo maak je een zelfbouwheld 3.1. Onderzoek Zo maak je een zelfbouwheld Blik terug op de boekenhelden en hun verhalen. 1. Zijn de helden altijd mensen? 2. Wordt alleen in verhalen over helden geschreven of ook in gedichten? 3. Ken je verhalen of gedichten over heldhaftige dieren?
Reflectievragen Onderzoek Zo maak je een zelfbouwheld
Gaan verhalen en gedichten altijd over mensen of dieren?
Wat is het verschil tussen een verhaal en een gedicht?
Kan een schrijver ook een held zijn?
Wie schrijft over de schrijver als die een held is?
Etc.
3.2. Uitvoeren Zo maak je een zelfbouwheld Mogelijkheden voor uitvoering deelopdracht: ‘Aansluitschema’ 1. Lees de leerlingen uit het verhaal 'de zelfgebouwde kat' (De aaibaarheidsfactor – Rudy Kousbroek) 'Lijst van benodigdheden' voor en laat het 'Aansluitschema zelfbouwkat' zien. De kat was het favoriete dier, de dierlijke held, van dichter/schrijver Rudy Kousbroek. 2. Maak met de leerlingen een lijst van benodigdheden met een aansluitschema voor de helden van de leerlingen, met het werk van Rudy Kousbroek als voorbeeld. Dat kan door een vel papier dubbel te vouwen en aan de binnenzijde links de 'lijst van benodigdheden' te schrijven en aan de binnenzijde rechts het 'aansluitschema zelfbouwheld' te tekenen. Als de leerlingen daarmee klaar zijn, benaderen ze hun werk dichtgevouwen als een boekje: op de voorzijde maken ze een tekening, met een titel en naam van de leerling erop. Op de achterzijde schrijven ze een flaptekst, die beschrijft waar 'het boek' over gaat. Om het helemaal compleet te maken kan daar ook nog een (pas) foto van de maker op geplakt worden.
Leerlijn Literatuur | Thema Identiteit | Groep 5 en 6 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
4
Vouwboekje Een andere mogelijkheid is het maken van een vouwboekje door een A4 tweemaal te vouwen waardoor er acht pagina’s ontstaan, waarover de inhoud wordt verdeeld. Ook hiervoor geldt de mogelijkheid van het ontwerpen van een omslag (met omslagafbeelding, titel en flaptekst) (zie bijlage 'gezocht').
Reflectievragen Uitvoeren Zo maak je een zelfbouwheld
Is het leuk om zo een boekje te maken?
Wat vinden de leerlingen ervan? Grappig/gek/mooi/moeilijk?
Lijkt het op een echt boek?
Wat zou je er mee kunnen doen?
Is het moeilijk om een aansluitschema te maken?
Is het moeilijk om te bedenken wat nodig is om een held te maken?
Hoe vind je het om je held in onderdelen te beschrijven?
Wordt hij daardoor meer of minder een held?
Maak je je held liever in de vorm van een tekening of in woorden?
Etc.
3.3. Presenteren Zo maak je een zelfbouwheld
Binnen een poetry slam worden dichters 'publiekshelden', de leerlingen kunnen zelf een held worden door hun aansluitschema's binnen een poetry slam voor te lezen (of uit het hoofd te declameren) op een podium (zie bijlage voor informatie voor het organiseren van een poetry slam: http://www.poetryslam.nl/nk/reglement/) Om mensen attent te maken op de presentatie van de poetry slam, kunnen uitnodigingen gemaakt worden met daarop datum, tijd, locatie, groep, namen van de leerlingen en docent. Reproduceer de vouwboekjes door ze dubbelzijdig te kopiëren zodat de leerlingen onderling kunnen ruilen of naar elkaar kunnen opsturen.
Suggestie: Nodig een poetry slam dichter uit in de klas, die de leerlingen alles kan vertellen over de poetry slam als presentatie (bijvoorbeeld Harry Zevenbergen, voormalig stadsdichter Den Haag, zie www.harryzevenbergen.nl ).
Reflectievragen Presenteren Zo maak je een zelfbouwheld
Ben je tevreden over de presentatie?
Wat vind je prettiger, het gedicht laten lezen of het gedicht voordragen?
Vond je het moeilijk , makkelijk, leuk, saai?
Wil je nog iets vragen/weten?
Etc.
Leerlijn Literatuur | Thema Identiteit | Groep 5 en 6 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
5
3.4. Evalueren Zo maak je een zelfbouwheld Bespreek met de leerlingen het doorlopen proces aan de hand van de volgende vragen:
Wie of wat kan een held zijn? Wat vind je mooier/ beter passen: een gedicht of een verhaal over een held? Wist je meteen wie jouw boekenheld is, of moest je lang nadenken? Heb je nieuwe boekenhelden ontdekt? Lukt het goed een aansluitschema voor jouw held te maken? Wanneer vond je het misschien lastig? Ben je tevreden over je vouwboekje? Is het geworden zoals je in gedachten had? Hoe heb je je werk voorgedragen? Over wie zou je de volgende keer ook wel een boekje of aansluitschema willen maken? Etc.
4. Deelopdracht 2: Mail art over een held 4.1. Onderzoek Mail art over een held 1. Mogelijkheden voor onderzoek:
Laat het 'zelfbouwwezen' van Ray Johnson zien (zie bijlage 5-6 zelfbouwwezen Ray Johnson) en vertel kort over hem en over mailart (zie voor meer informatie ook https://nl.wikipedia.org/wiki/Mail_art). Laat bijzondere enveloppen van u zelf zien, die iets zeggen over de afzender of over diegene naar wie de brief gestuurd is.
2. Bespreek vervolgens met de leerlingen het volgende:
Kun je de kunstwerken uit de vorige opdracht ook versturen als post? Hoe zou je die post dan kunnen noemen? Waarom zouden kunstenaars ooit met mail-art begonnen zijn? (zie bijlage) Hoe kun je tegenwoordig je kunst nog veel sneller en gemakkelijker laten zien aan de hele wereld? (zie bijlage)
Suggestie: bezoek het Museum voor Communicatie voor een museumles die hier bij aansluit (vanaf april 2016 beschikbaar).
Reflectievragen Onderzoek Mail art over een held
Op welke manieren kun je met elkaar communiceren (post, e-mail, chatten, bellen etc.)?
Wat doe je het meest?
Wat voor soort post komt er in de brievenbus?
Wie krijgt er wel eens een brief of een kaart?
Wie verstuurt er wel eens post?
Wat maakt een brief anders dan een gesprek/mail/chat?
Mag je brieven, mail etc. van anderen lezen?
Etc.
Leerlijn Literatuur | Thema Identiteit | Groep 5 en 6 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
6
4.2. Uitvoeren Mail art over een held 1. Bewerk met de leerlingen een A5 envelop (waarvan de opening zich aan de kortste zijde bevindt). Uitgangspunt: de naam van de held komt op de envelop, met het adres van de held, en op de envelop komt een postzegel met de afbeelding van de held. 2. De leerlingen verzamelen wetenswaardigheden over hun held: waar hij/zij van houdt, lievelingskleur, favoriete eten, vervoermiddel, huisdier etc. De leerlingen kunnen zelf afbeeldingen tekenen van hun held, die van internet halen, kopiëren uit boeken, knippen uit tijdschriften etc. 3. Vervolgens maken de leerlingen een collage op een stuk karton of dik papier (die in de A5 enveloppe past) met de verzamelde informatie en plaatjes. 4. De leerlingen 'sturen' hun mail art naar een klasgenoot. 5. Deze klasgenoot reageert op zijn beurt weer op dit bericht alsof hij (of zij) de held of heldin is (manier waarop is zelf in te vullen). Suggestie 1: nodig een beeldend kunstenaar uit die mail art maakt of collages. Zoals Guido Utermark, dichter en mail art kunstenaar uit Den Haag meer informatie: http://ggm-utermark.blogspot.nl/ ). Suggestie 2: wissel de mail-art die leerlingen maken uit met de mail-art van andere scholen uit andere stadsdelen, zodat deze leerlingen contact met elkaar krijgen.
Reflectievragen Uitvoeren Mail art over een held
Wat heb je geleerd over de post en mail art?
Wist je dat post ook kunst kan zijn?
Hoe kwam je aan de ideeën voor jouw envelop?
Was het bedenken van post aan je held lastig?
Hoe vond je de reactie van ‘je held’ die je kreeg?
Etc.
4.3. Presenteren Mail art over een held
Maak een webpagina met een prikkelende vraag om post, en exposeer alle mail art van de leerlingen daarop. Zie voor suggesties: http://verjaardagsmoezen.123website.nl Of plaats alle mail art van de leerlingen op de site van de school. De leerlingen laten hun brief zien en doen hem om beurten de brieven in een (zelfgemaakte) brievenbus, ze vertellen (onvoorbereid) wat ze graag met hun held zouden doen. Plak de enveloppen aan elkaar zodat een leporello ontstaat die zelf kan staan (zie bijlage 5-6 leporello). Om mensen attent te maken op de tentoonstelling, kunnen uitnodigingen gemaakt worden met daarop datum, tijd, locatie, groep, namen van de leerlingen en docent. Ook de uitnodigingen maken kan een vorm van mail-art zijn.
Reflectievragen Presenteren Mail art over een held
Hoe vond je het om ter plekke je wens te bedenken en uit te spreken?
Had je daar liever langer over nagedacht?
Was de wens daar beter van geworden of de presentatie?
Is je presentatie goed gelukt?
Hoe zou je je brief nog anders kunnen presenteren?
Etc.
Leerlijn Literatuur | Thema Identiteit | Groep 5 en 6 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
7
4.4. Evalueren Mail art over een held Bespreek het doorlopen proces aan de hand van de volgende vragen:
Heb je wel eens een brief bijzonder versierd en verstuurd? Wist je dat post ook kunst kan zijn? Heb je genoeg informatie en materiaal kunnen vinden? Welke brief vond je het mooist? Is het bij iedereen goed gelukt om de brief zo te maken dat je ziet voor welke held hij bestemd is? Aan wie zou je nog wel meer zo’n brief willen sturen? Kon je goed onvoorbereid over je werk vertellen? Heb je veel mensen over je brief verteld/ kunnen vertellen? Etc.
5. Deelopdracht 3: Antiheld 5.1. Onderzoek Antiheld Vertel over Don Quichot, lees voor uit het boek of laat de film zien (zie bijlage). Bespreek met de leerlingen in de kring het volgende:
Is Don Quichot een echte held? Gedraagt hij zich als een held? Slaagt hij erin over te komen als een echte held? Hoe noem je in een verhaal iemand bij wie alles misgaat? Ken je nog meer antihelden dan Don Quichot?
Suggestie: Nodig twee acteurs van NTjong uit op school, met hun voorstelling 'Don Quichot denkt na!' (zie bijlage 5-6 Don Quichot).
Reflectievragen Onderzoek Antiheld
Wat vind je van antihelden?
Is een antiheld misschien toch ook wel een beetje een held?
Wat vind je van helden?
Lees je liever over een held of over een antiheld?
Etc.
5.2. Uitvoeren Antiheld De leerlingen stellen zich een schrijvende antiheld voor bij wie alles misgaat. Bijvoorbeeld eentje die doet alsof hij een heldhaftige schrijver is. Vanzelfsprekend gaat alles mis: hij schrijft de letters in spiegelbeeld, zet woorden niet in de goede volgorde, ondersteboven en scheef, zelf bedenken de leerlingen wat nog meer misgaat. Als (troost)held schrijven ze vervolgens een troostende brief aan de schrijvende antiheld.
Leerlijn Literatuur | Thema Identiteit | Groep 5 en 6 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
8
Extra suggesties:
Om de schrijvende antiheld echt goed voor te kunnen stellen is het handig om de leerlingen samen de schrijver te laten ontwerpen op het digiboard. Teken een harkpoppetje op het bord en laat de leerlingen een naam verzinnen, om de beurt mogen zij naast, boven of onder hem noteren wat bij hem allemaal misgaat. Dit kan vanzelfsprekend ook op een groot stuk papier. De leerlingen maken een boekje zoals Het Dierelirium (meer informatie: http://www.deharmonie.nl/uitgave/uitgavedetail.asp?id=1167 ). Iedereen tekent een (anti)held op een ruitjespapier waarop is aangegeven waar de benen en de buik en het hoofd aan elkaar getekend worden. Als de tekeningen van alle leerlingen dan op elkaar worden gelegd en in drieën geknipt, dan kunnen de helden van identiteit veranderen door de lichaamsdelen te wisselen. De leerlingen maken de beginletter van hun held met het uiterlijk van hun held (zie bijlage - 56 heldenalfabet).
Suggestie bezoek museum 'De leerlingen kunnen ook deelnemen aan het educatieve programma van het Kinderboekenmuseum 'Papiria'. In Papiria strijden leerlingen tegen Inktvraat, het monster dat het literaire luilekkerland bedreigt. Gewapend met een Slurper dwalen ze door het Diepe Denkersdal en de Dansende Dagdromerskloof en ontdekken ze van alles over verhalen. De leerlingen verzamelen woorden en ontwerpen een verhaalfiguur, allemaal ingrediënten voor het verhaal of gedicht dat ze zelf schrijven of illustreren in de afsluitende workshop. Zo is Papiria naast een interactieve ontdekkingstocht door de wereld van het kinderboekenmuseum, ook een spannende reis door de eigen verbeelding.
Reflectievragen Uitvoeren Antiheld
Hoe vond je het om te schrijven aan iemand die niet echt bestaat?
Werd de antiheld wel echt door aan hem te schrijven?
Denk je dat hij zich beter voelt na je brief?
Hoe vond je het om met de hele klas een boek te maken?
Vond je het moeilijk om in je held te knippen?
Wanneer veranderde je held het meest, door hem een ander hoofd te geven of andere benen of een andere buik?
Ben jij te herkennen aan je buik of benen alleen?
Hoe kon je de letter zo maken dat iedereen zag dat die van jouw held was?
Hoe weet je waaraan je iemand herkent?
Etc.
5.3. Presenteren Antiheld De leerlingen vormen het woord HELD met de brieven, of TROOST. Hang de brieven op die manier op.
De leerlingen maken foto's van de verschillende combinatiehelden uit het zelfgemaakte boek naar aanleiding van Het Dierelirium en zetten ze achter elkaar in een slideshow. Ze spelen die tijdens te presentatie af. Verkleed als hun helden vormen de leerlingen heldenwoorden met de heldenletters, het geheel wordt een gefilmd (kort) heldendicht (Zie: http://www.encyclo.nl/begrip/heldendicht ) dat later door de hele klas of bezoekers bekeken kan worden. Om mensen attent te maken op de tentoonstelling, kunnen uitnodigingen gemaakt worden met daarop datum, tijd, locatie, groep, namen van de leerlingen en docent.
Leerlijn Literatuur | Thema Identiteit | Groep 5 en 6 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
9
Reflectievragen Presenteren Antiheld
Is het goed gelukt om van de brieven letters te vormen?
Had je het liever anders gedaan? Zo ja: hoe?
Wat vond je van de slideshow, werden het boek er spannender van?
Wat vond je van de film, waarin je woorden moest maken voor een heldendicht?
Wat vind je fijner, een film kijken of een boek lezen?
Etc.
5.4. Evalueren Antiheld Bespreek het doorlopen proces aan de hand van de volgende vragen:
Kende je Don Quichot? Of een andere anti-held? Wat vind je leuker: een echte held of juist een antiheld? Is een antiheld misschien stiekem toch een beetje een held? Wat is het belangrijkste kenmerk van de antiheld waar je naar geschreven hebt? Paste een ander paar benen, armen of een andere buik goed bij de antiheld? Heb je de antiheld kunnen troosten? Hoe vond het om over je eigen troostbrief te vertellen? Etc.
6. Algemene beoordeling Voor het beoordelen van de leerlingenprestaties kunt u gebruik maken van het beoordelingsformulier voor leerkracht en leerling. De vier beoordelingscriteria zijn afgestemd op de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie en de uitgangspunten van COH. De leerlingenprestaties in het gehele project worden meegenomen in de beoordeling. Voor leerlingen vanaf groep 5 of 6 is een zelfbeoordelingsformulier beschikbaar. U kunt zelf inschatten in hoeverre uw leerlingen in staat zijn het formulier te gebruiken. Voor het gebruiken van de formulieren is een korte toelichting beschikbaar. De formulieren en toelichting vindt u onder hoofdstuk 18 van “Informatie voor de leerkracht”.
Leerlijn Literatuur | Thema Identiteit | Groep 5 en 6 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
10