PROJECTBESCHRIJVING DAT BEN JIJ Leerlijn Beeldend | Thema Identiteit | Groep 1 en 2 | Maart 2016
Cultuuronderwijs op zijn Haags Leerlijn Beeldend | Thema Identiteit | Groep 1 en 2 | Maart 2016 Deze projectbeschrijving wordt regelmatig geactualiseerd. Kijk voordat u ermee aan de slag gaat op www.cultuurschakel.nl/coh voor de nieuwste versie. Hierbij treft u een projectbeschrijving: • waarmee u een project van 6-8 lessen van 45 min. kunt uitvoeren; • waarin veel ruimte is voor uw eigen inbreng; • waarop u uw lesvoorbereidingen kunt baseren. De structuur van de projectbeschrijving is gebaseerd op het doorlopen van het creatief proces. Na de introductie van het project oriënteert de leerling zich op de inhoud van het thema en doorloopt drie deelopdrachten waarin de leerling steeds onderzoekt, uitvoert, presenteert en evalueert. Bij elke stap van het creatief proces zijn reflectievragen geformuleerd. Maak hieruit een keuze of formuleer zelf passende vragen.
Leerlijn Beeldend | Thema Identiteit | Groep 1 en 2 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
2
DAT BEN JIJ 1. Introductie van het project Het project kan op verschillende manieren worden geïntroduceerd:
Een bezoek aan een museum waarbij de relatie tussen gevoelens en kleurgebruik centraal staat (zie Info voor de leerkracht). Het boek Meneer Kandinsky was een schilder van Daan Remmerts de Vries. Het gaat in op kleurgebruik en identiteit en legt een direct een verband tussen gevoelens en kleur. Daarnaast laat het boek zien dat je eigen gevoel en de werkelijkheid niet altijd stroken met wat andere mensen vinden of zien. Toon een aantal kunstwerken op het digibord waarin de relatie tussen gevoel en kleur centraal staat.
2. Oriëntatie 2.1. Het filosofisch gesprek Voer met de leerlingen een filosofisch gesprek over identiteit aan de hand van (een aantal van) de volgende vragen. Suggestie: neem voorwerpen mee voor bij het gesprek (bijvoorbeeld een teddybeer). Zo kunnen de leerlingen vragen stellen aan of in gesprek gaan met de desbetreffende knuffel.
Wie ben jij? Als je in de spiegel kijkt, wie zie je dan? Waarom ben je anders dan je buurman/buurvrouw? Waarom kun je boos of blij zijn? Kan een knuffel ook boos of blij zijn? Kan een afbeelding boos of blij zijn? Als je jezelf een kleur zou geven, welke kleur is dat dan? Ben je die kleur morgen ook nog? Kan een brood ook rood zijn? En muziek geel? Hoe zouden de schilderijen uit het boek Meneer Kandinsky was een schilder geklonken hebben?
2.2. Oriëntatie op het thema De leerlingen kunnen zich op de volgende manieren oriënteren op het thema. Maak een keuze. 1. Zing met de leerlingen een liedje of zeg samen een gedichtje op, die gaan over emoties. Beeld dit uit: Klap eens in je handjes, blij, blij, blij, Ben je boos pluk een roos etc. Bespreek de emoties en beeld ze eventueel samen uit. Zie ook: http://www.lievelingsliedjes.nl. 2. Bekijk een aantal portretten waarin emoties een rol spelen. Bespreek met de leerlingen de emoties:
Wat kun je vertellen over de afgebeelde persoon? Vraag door over de emoties. Waar zie je dat aan?
Leerlijn Beeldend | Thema Identiteit | Groep 1 en 2 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
3
Voorbeelden van geschikte portretten zijn:
Hans Holbein Portret van Robert Cheseman, 1533 Frans Hals Lachende jongen, 1625 Egon Schiele Zelfportret, ca. 1912 Rembrandt van Rijn Zelfportret, open mond, 1669 Kees van Dongen, Portret van Dolly, 1909 Piet Mondriaan, Portret van een vrouw, 1930 Emo Verkerk, diverse portretten Honoré Daumier, Portretten van Appolinaire, ca. 1832
Reflectievragen Oriëntatie DAT BEN JIJ
Hoe voel je je nu?
Hoe zou dat er op een schilderij uit zien?
Waaraan kun je dat zien? (kleuren, voorstelling)
Welk portret blijft in je hoofd zitten?
Etc.
3. Deelopdracht 1: Ik voel me zo 3.1. Onderzoek Ik voel me zo NB: Bij deze deelopdracht kan een kunstenaar in de klas komen. Hij voert met de leerlingen een gesprek over het thema Identiteit aan de hand van zijn eigen werk en kan eventueel helpen bij het uitvoeren van deze deelopdracht. 1. Start een gesprek met de vraag: Wat is jouw lievelingskleur? Waarom? Kun je dat ergens aan zien? Waar komt dat door? 2. Stel dat je twee lievelingskleuren combineert, wat gebeurt er dan? Vraag door. Selecteer de primaire kleuren uit de kleuren die de leerlingen noemen. Meng zelf de kleuren of laat de twee leerlingen dit doen. Laat de leerlingen benoemen wat er gebeurt. Zorg ervoor dat alle kleurcombinaties aan bod komen: blauw- geel, blauw- rood, geel- rood. 3. Vraag de leerlingen hoe zij zich voelen. Toon hen hierbij een aantal bestaande emotieicoontjes, bijvoorbeeld blij, boos, kwaad, verdrietig, gelukkig, vermoeid etc. Laat de leerlingen deze emoties om de beurt na doen. 4. Laat de leerlingen bedenken welke kleur bij hun gevoel past. 5. Laat de leerlingen op een vel papier twee emoties afbeelden aan de hand van de emotieicoontjes en de volgens hen bijpassende kleuren.
Reflectievragen Onderzoek Ik voel me zo
Welke kleur pas t bij de emotieblij, boos etc.?
Welke kleur zou je het allerliefst altijd zijn? Waarom?
Kun je herkennen welke emoties op de tekening van de medeleerlingen staan?
Etc.
Leerlijn Beeldend | Thema Identiteit | Groep 1 en 2 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
4
3.2. Uitvoeren Ik voel me zo 1. Laat muziek horen. Bijvoorbeeld : Le Carnaval des Animaux van Charles Camille SaintSaëns, Katy Perry of andere geschikte hedendaagse muziek. 2. Vraag de leerlingen te bedenken welke emoties ze bij deze muziek voelen. Worden ze blij, vrolijk, verdrietig etc? 3. Geef elke leerling een groot vel papier. 4. Laat de muziek nogmaals horen. Laat de leerlingen tijdens het afspelen bedenken welke kleur(en) en vormen bij de muziek en de emoties passen. Laat ze deze op een groot vel papier schilderen. 5. Bespreek de resultaten met aandacht voor de relatie tussen emotie en kleur.
Reflectievragen Uitvoeren Ik voel me zo
Kun je van elkaar benoemen welke emoties jullie hebben afgebeeld? Schenk hierbij vooral aandacht aan de relatie tussen emotie en kleur.
Vertellen de vormen ook iets over de emoties?
Ben je tevreden over het resultaat? Waarom wel of niet?
Etc.
3.3. Presenteren Ik voel me zo De werkstukken kunnen op verschillende manieren gepresenteerd worden:
Maak een foto van elke leerling met het gemaakte werk. Met zijn gezicht beeldt hij de emotie uit die op het werk te zien is. Verzamel de werkstukken en maak er een groepstentoonstelling van. Laat leerlingen het werk toelichten en de emotie uitbeelden.
Reflectievragen Presenteren Ik voel me zo
Is het duidelijk geworden wat je in je werkstuk hebt willen laten zien?
Is er nog iets wat je nu zou willen toevoegen aan je werkstuk?
Heb je nog vragen over de werkstukken van andere leerlingen?
Etc.
3.4. Evalueren Ik voel me zo Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces:
Vond je het makkelijk of juist moeilijk om de muziek te verbeelden? Waarom? Hoe voelde je je bij de muziek? Waarom? Hoe verliep het mengen van de kleuren? Hoe ging het vertellen over je eigen werk? Wat wist je nog niet, wat je nu wel weet? Wat voor gevoel zou je de volgende keer willen laten zien?
Leerlijn Beeldend | Thema Identiteit | Groep 1 en 2 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
5
4. Deelopdracht 2: Da’s van mij 4.1. Onderzoek Da’s van mij 1. Toon op het digibord grotschilderingen en andere voorbeelden van lichaamsafdrukken. Bijvoorbeeld:
Yves Klein People begin to fly, 1961 Handafdrukken in Maros-Pangkep grotten Indonesië Arnulf Rainer, A Nose Adjustment, 1971 Marijke en Gerjanne van Zuilen, My favourite colour, 2015
Bespreek de werken: 2.
Wat zie je, wat valt je op? Waarom zijn juist deze vormen en kleuren gebruikt? Met welke lichaamsdelen zijn deze werken gemaakt? M et welk lichaamsdeel kun je het makkelijkst een afdruk maken? Waar en wanneer maken wij afdrukken van lichaamsdelen?
Laat de leerlingen bij zichzelf voelen hoe het haar, vingernagels, wenkbrauwen etc voelen. Laat ze het benoemen. Welk gevoel roept het voelen bij hen op?
3. Laat de leerlingen, bijvoorbeeld met vingerverf op paier, een aantal druktechnieken uitproberen. Laat ze experimenteren met knokkels, vingertoppen, nagels, zijkant en rug van de hand etc. Als vervolg kunnen ze ook bewegen met de handen en vingers. Wat gebeurt er? 4. Bekijk en benoem klassikaal verschillen en overeenkomsten tussen de afdrukken.
Reflectievragen Onderzoek Da’s van mij
Wat valt je op bij het maken van een afdruk?
Wat zijn de verschillend tussen je hand/ vingers en de afdruk?
Hoe vind je het om met je handen te schilderen? Is het schilderen met je handen anders dan met een kwast of penseel?
Wat is het verschil tussen jouw hand en die van de leerkracht? Denk aan maat, de textuur, vorm, dikte, etc.
Etc.
4.2. Uitvoeren Da’s van mij De leerling maakt van klei een 3-d vorm waar hij vervolgens zijn knokkels, vingers, nagels, vuist of hele hand indrukt:
Iedere leerling krijgt een matje om op te werken en kiest een stuk klei (zorg voor verschillende groottes). De leerling boetseert met zijn handen de klei in een vorm. Laat de leerling experimenteren met het afdrukken van verschillende delen van zijn hand. Wat gebeurt er tijdens dit proces? De leerling beslist uiteindelijk welk gedeelte hij van zijn hand in de klei wil ‘vereeuwigen’.
Leerlijn Beeldend | Thema Identiteit | Groep 1 en 2 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
6
Reflectievragen Uitvoeren Da’s van mij
Wat gebeurt er als je je nagel of vinger in de klei drukt? Wat zie je?
Waar aan kun je zien dat dit jouw werkstuk is?
Benoem de verschillen en/ of overeenkomsten tussen jouw werk en dat van medeleerlingen.
Etc.
4.3. Presenteren Da’s van mij 1. Zet de werkstukken op een speciale plek in de klas. Vraag kinderen een bepaalde ordening te maken aan de hand van de vormen: bijvoorbeeld vingers bij elkaar, knokkels, enz. 2. Bespreek met elkaar mogelijke titels van de werkstukken. 3. Iedere leerling vertelt in een kringgesprek kort iets over het gemaakte werk.
Reflectievragen Presenteren Da’s van mij
Wat vind je het mooist gelukt?
Vind je dat jouw werkstuk in de juiste groep is ingedeeld?
Is er een werkstuk dat heel erg op jouw werkstuk lijkt?
Etc.
4.4. Evalueren Da’s van mij Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces:
Wat vertelt de afdruk over je vinger, hand, knokkel, enz? Was je ergens door verrast of over verbaasd? Hoe voelt klei? Bleef er veel klei achter op je hand? Wat vond je makkelijk of moeilijk om met afdrukken een werkstuk te maken? Is er veel verschil tussen de werkstukken? Hoe komt dat?
5. Deelopdracht 3: Aanraken mag 5.1. Onderzoek Aanraken mag 1. De leerling onderzoekt geblinddoekt verschillende texturen van materialen (ruw, glad, zacht, hard, harig, glibberig, bobbelig, enz.) en benoemt het materiaal. 2. Toon portretten waarin reliëf aanwezig is en bespreek deze. Denk aan:
Louise Bourgeois Annette Messager Pablo Picasso Karel Appel Emo Verkerk
Mogelijke vragen zijn: Wat zie je? Hoe zou het voelen? Waaraan zie je dat? Waar is het mee gemaakt? Wat doet het met je?
Leerlijn Beeldend | Thema Identiteit | Groep 1 en 2 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
7
Reflectievragen Onderzoek Aanraken mag
Lukte het om alle texturen en materialen te benoemen? Waarom wel/ niet?
Welke materialen voelen ook ruw, glad, harig, enz?
Welke texturen heb jij bij je? Denk aan je lichaam, kleding, schoenen, sieraden, enz.
Hoe voel je denk je van binnen aan?
Kun je van buiten zien hoe je van binnen aan voelt?
Kun je van buiten zien hoe je je van binnen voelt?
Etc.
5.2. Uitvoeren Aanraken mag De leerlingen maken een zelfportret in de vorm van een collage. 1. Zet van te voren zo veel mogelijk verschillende soorten materialen en gereedschappen klaar. Elk materiaal komt in aanmerking. Zorg voor zoveel mogelijk verschillende texturen. 2. Geef de leerlingen ieder een stuk karton. Laat de leerlingen een zelfportret maken. Dat kan door eerst te tekenen en dan in te vullen, maar mag ook direct met het materiaal. Zorg dat het portret vlakvullend is. De leerlingen benoemen hun uiterlijke kenmerken (haar, huidskleur, kleding etc.) en zoeken daar een passende textuur en kleur van het materiaal bij.
Reflectievragen Uitvoeren Aanraken mag
Wat vertelt het werk over de maker? Denk aan textuur, kleur en emotie.
Welke kenmerken van een leerling zijn heel duidelijk te herkennen?
Etc.
5.3. Presenteren Aanraken mag Mogelijke manieren van presenteren: 1. Hang de werken op in de school, bijvoorbeeld in de gang. Voeg daar bijvoorbeeld onderschriften aan toe, zoals bij een expositie: laat de leerlingen zelf hun naam opschrijven op een ‘tekstbordje’. 2. Leerlingen leiden de klas en/of hun ouders of oudere leerlingen rond en vertellen over de werken. 3. In plaats van een mondelinge toelichting als presentatie maken leerlingen geluiden bij het gemaakte werk. Hoe zouden de materialen/ kleuren die gebruikt zijn in het werk eigenlijk klinken? De leerlingen kiezen een bijvoorbeeld instrument dat zij er bij vinden passen. Bijvoorbeeld een xylofoon bij fijne stof. Het onderzoek uit het boek Meneer Kandinsky was een schilder, sluit hier goed bij aan. Reflecteer op de presentatie aan de hand van dit boek.
Reflectievragen Presenteren Aanraken mag
Zie je bij elk werk goed hoe de maker zich voelt?
Waaraan zie je dat?
Lijkt jouw werk op dat van anderen of juist niet?
Etc.
Leerlijn Beeldend | Thema Identiteit | Groep 1 en 2 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
8
5.4. Evalueren Aanraken mag Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces:
Ben je misschien iets te weten gekomen van je medeleerlingen dat je niet wist? Herkende je de materialen die je voelde meteen? Pasten de materialen die de kunstenaars gebruikten volgens jou goed in het portret? Welke materialen pasten goed bij jezelf? Welke kleuren pasten goed bij jezelf? Miste je nog een materiaal? Vind je je zelfportret goed gelukt? Lukte het goed om over je eigen werk te vertellen?
6. Algemene beoordeling Voor het beoordelen van de leerlingenprestaties kunt u gebruik maken van het beoordelingsformulier voor leerkracht en leerling. De vier beoordelingscriteria zijn afgestemd op de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie en de uitgangspunten van COH. De leerlingenprestaties in het gehele project worden meegenomen in de beoordeling. Voor leerlingen vanaf groep 5 of 6 is een zelfbeoordelingsformulier beschikbaar. U kunt zelf inschatten in hoeverre uw leerlingen in staat zijn het formulier te gebruiken. Voor het gebruiken van de formulieren is een korte toelichting beschikbaar. De formulieren en toelichting vindt u onder hoofdstuk 18 van “Informatie voor de leerkracht”.
Leerlijn Beeldend | Thema Identiteit | Groep 1 en 2 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
9