Transversaal Overleg Overlegplatforms Geestelijke Gezondheidszorg Vlaanderen www.transversaaloverleg.be
Procesevaluatie door de Overlegplatforms Geestelijke Gezondheidszorg
Rapport 31 maart 2008 Nederlandstalige cluster
"volwassenen: forensische psychiatrie"
1/19 TO/2008/005
PopovGGZ vzw, Drongenplein 26, 9031 Drongen
[email protected] – 09 / 216 65 50
0. Inhoudsopgave
1.
2.
3.
Inleiding: algemene context van het transversaal overleg
3
1.1
Voorgeschiedenis
3
1.2
Therapeutische projecten
3
1.3
Transversaal overleg
3
1.4
Derde pijler van het transversaal overleg: procesevaluatie door de OGGZ
4
1.5
Rapport
4
Organisatie procesevaluatie door de OGGZ
5
2.1
Nederlandstalige OGGZ
5
2.2
Franstalige OGGZ
5
2.3
Afstemming tussen Nederlandstalige en Franstalige OGGZ
5
Procesevaluatie en begeleiding: cluster "volwassenen: forensische psychiatrie"
6
3.1
Omschrijving van de cluster
6
3.2
Transversale overlegmomenten: praktisch
9
3.2.1
Eerste clustervergadering
9
3.2.2
Tweede clustervergadering
9
Transversale overlegmomenten: inhoudelijk
10
3.3.1
Algemene positieve bevindingen TP
10
3.3.2
Algemene knelpunten TP
11
3.3.3
Aanmeldingen
11
3.3.4
Inclusieoverleg
12
3.3.5
Opvolgoverleg
13
3.3.6
Financiering
13
3.3.7
TP-administratie
14
3.3.8
Patiëntenregistratie KCE
14
3.3.9
Participatie familie- en patiëntenverenigingen
15
3.3
4.
Conclusies
16
5.
Toekomstperspectieven
18
6.
Bijlagen
19
2/19
1. Inleiding: algemene context van het transversaal overleg 1.1 Voorgeschiedenis Sinds het einde van de vorige eeuw groeit de overtuiging dat bij de organisatie en verdere uitbouw van de geestelijke gezondheidszorg meer en meer vertrokken dient te worden vanuit de cliënt en zijn hulpvraag (vraaggestuurd en doelgroepgericht denken en niet langer de verschillende soorten voorzieningen en diensten als uitgangspunt nemen). Deze evolutie krijgt vorm in de concepten "zorgcircuits" en "netwerken".
Een zorgcircuit is het volledige zorgaanbod van een netwerk voor een welbepaalde doelgroep in een duidelijk afgebakende regio en is opgebouwd uit modules, die samen alle noodzakelijke zorgtrajecten vertegenwoordigen met garantie van zorg op maat en continuïteit van zorg.
Een netwerk is het geheel van juridisch onafhankelijke diensten en voorzieningen, die met het oog op het realiseren van een volledig zorgprogramma voor een welbepaalde doelgroep in een duidelijk afgebakende regio, een functioneel en juridisch geformaliseerd samenwerkingsverband vormen.
In 1997 vinden we deze begrippen voor het eerst terug in het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen (NRZV)1. Dit gedachtegoed wordt door de overheid overgenomen. In 2001 kondigen de Ministers Magda Aelvoet en Frank Vandenbroucke in hun Beleidsnota voor Geestelijke Gezondheidszorg "De psyche: mij een zorg?!" een nieuwe visie op GGZ aan. Hierbij wordt de patiënt als uitgangspunt genomen (participatie en zorgvraag) en een reorganisatie in functie van doelgroepen (zorgaanbod en overleg) aangekondigd. De Interministeriële Conferentie Volksgezondheid keurt in mei 2004 via een amendement op de gemeenschappelijke verklaring van de Ministers bevoegd voor Volksgezondheid (juni 2002) de basisprincipes goed. De uitwerking en implementering van de concepten zorgcircuits en netwerken, in de eerste plaats voor patiënten met een chronische en complexe problematiek, staat hierin centraal. Minister Rudy Demotte werkt dit concept verder uit in zijn "Beleidsnota inzake geestelijke gezondheidszorg" (mei 2005). In deze nota verschijnen de therapeutische projecten en het transversaal overleg op het toneel. Bondig gesteld is het de bedoeling om aan de hand van de therapeutische projecten en het transversaal overleg informatie te verzamelen en voorstellen rond een nieuw systeem van programmatie, erkenning en financiering in de geestelijke gezondheidszorg uit te werken. Binnen deze projecten staan doelgroepen en hun zorgvraag centraal en niet langer voorzieningen. 1.2 Therapeutische projecten Therapeutische projecten zijn door het RIZIV gefinancierde experimenten waarbinnen overleg rond een patiënt uit een bepaalde patiëntendoelgroep georganiseerd en/of gecoördineerd wordt. Doelstelling is om op deze manier informatie te verschaffen over het werken in zorgcircuits en netwerken. Dit moet leiden tot zorg op maat en meer zorgcontinuïteit voor de patiënt door het verbeteren van de samenwerking tussen de betrokken diensten en voorzieningen. Deze experimenten richten zich naar patiënten met een langdurige en complexe problematiek. Diensten en voorzieningen uit de eerste, tweede en derde lijn zijn steeds vertegenwoordigd binnen de therapeutische projecten. Op 22 oktober 2006 verscheen het Koninklijk Besluit dat de therapeutische projecten regelt. Tussen 6 november en 16 december 2006 konden projectvoorstellen worden ingediend bij het RIZIV. Op 5 maart 2007 selecteerde het Verzekeringscomité van het RIZIV 78 projecten. Daarnaast financiert de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu nog 4 bijkomende therapeutische projecten. Op 1 april 2007 konden de therapeutische projecten effectief van start gaan. Ze lopen over een periode van 3 jaar (tot 31 maart 2010). De aanvraagdossiers van de weerhouden projecten zijn nog steeds te raadplegen op de website van het RIZIV (www.riziv.fgov.be). Beknopte infofiches van de Nederlandstalige therapeutische projecten en verdere informatie vindt u op de website van de Overlegplatforms Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) Vlaanderen over het transversaal overleg (www.transversaaloverleg.be). 1.3 Transversaal Overleg Via het transversaal overleg wil men lessen trekken uit de therapeutische projecten om van daaruit voorstellen te formuleren over het toekomstig beleid aangaande zorgcircuits en netwerken. Na de opstart van de therapeutische projecten op 1 april 2007 kreeg het transversaal overleg concreet vorm. In mei 2006 werden de fundamenten
1
Advies (2de deel) van de permanente werkgroep "psychiatrie" NRZV inzake toekomstige organisatie en ontwikkeling van de geestelijke gezondheidszorg van 12 juni 1997.
3/19
voor de Gemengde Werkgroep FOD gelegd via een advies van de NRZV van 11 mei 20062. Deze werkgroep, met een representatieve samenstelling van alle betrokken actoren uit de sector en het beleid, stuurt het transversaal overleg aan. Een volgend advies van de NRZV (8 februari 2007)3 tekende de krijtlijnen van het transversaal overleg verder uit. Hier vinden we een eerste aanzet tot de 3 pijlers van het transversaal overleg.
Het wetenschappelijk luik door het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) heeft de opdracht om vanuit een wetenschappelijke opzet kennis en inzicht te verwerven in de organisatie- en coördinatiemechanismen binnen de therapeutische projecten. Op basis van een multidisciplinair onderzoek moet het KCE beleidsconclusies formuleren aangaande het werken in zorgcircuits en netwerken.
De participatie van familie- en patiëntenorganisaties De familie- en patiëntenorganisaties gaan binnen het transversaal overleg op zoek naar werkbare en haalbare vormen van participatie van patiënten en mantelzorgers in de geestelijke gezondheidszorg. De doelstelling is om dit participatieve luik structureel in te bedden in de Belgische context van zorgcircuits en netwerken. De familie- en patiëntenorganisaties werken hiervoor gedeeltelijk samen met de onderzoeksinstellingen Lucas en AIGS (Association Interrégionale de Guidance et de Santé) die hen een wetenschappelijke onderbouw verschaffen.
De procesevaluatie door de Overlegplatforms Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) De OGGZ staan in voor het faciliteren van het overleg tussen de deelnemers van de verschillende therapeutische projecten binnen één patiëntendoelgroep of cluster, om te komen tot bottom-up voorstellen inzake de organisatie, coördinatie en financiering van zorgcircuits en netwerken.
Het transversaal overleg wordt gefinancierd door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (FOD VVVL) en loopt net zoals de therapeutische projecten over een periode van 3 jaar (tot 31 maart 2010). 1.4 Derde pijler van het transversaal overleg: procesevaluatie door de OGGZ De OGGZ hebben binnen het transversaal overleg de taak om de therapeutische projecten samen te brengen. Ze creëren een forum voor het uitwisselen van informatie en het formuleren van mogelijkheden en moeilijkheden met betrekking tot de organisatie, coördinatie en financiering van therapeutische projecten enerzijds en zorgcircuits en netwerken anderzijds. Op die manier ondersteunen ze de therapeutische projecten en helpen ze hen bij het analyseren van de ervaringen en het formuleren van bottom-up beleidsaanbevelingen. De therapeutische projecten worden in het kader van de procesevaluatie door de OGGZ in verschillende groepen of clusters ingedeeld. Het KCE heeft de volgende 7 clusters bepaald:
Kinderen en jongeren: algemeen Kinderen en jongeren: forensische psychiatrie Kinderen en jongeren: middelengerelateerde problematieken Volwassenen: algemeen Volwassenen: forensische psychiatrie Volwassenen: middelengerelateerde problematieken Ouderen
De procesevaluatie door de OGGZ is verschillend georganiseerd in het Nederlandstalige en het Franstalige landsgedeelte (cfr. infra). 1.5 Rapport In de overeenkomst die de FOD VVVL met de OGGZ heeft afgesloten staat onder meer gestipuleerd dat de Franstalige en Nederlandstalige OGGZ samen jaarlijks 7 rapporten moeten opleveren, één per cluster. In de originele overeenkomst werd de opleverdatum vastgelegd op 31 december, maar later heeft de Gemengde Werkgroep FOD deze datum verschoven naar 31 maart, conform de werkjaren van de therapeutische projecten. De bundel die u nu in handen heeft, is het eerste rapport over de periode van 1 juni 2007 tot en met 31 maart 2008 voor de cluster "Volwassenen: forensische psychiatrie".
2
3
Deeladvies 1 m.b.t. de samenstelling van de Gemengde Werkgroep FOD in het kader van de werkzaamheden van het begeleidingscomité "therapeutische projecten en transversaal overleg". Deeladvies 2 en 3 "transversaal overleg": naar nieuwe manieren om geestelijke gezondheidszorg te organiseren.
4/19
2. Organisatie Procesevaluatie door de OGGZ 2.1 Nederlandstalige OGGZ Om de eenvormigheid en afstemming van het overleg tussen de therapeutische projecten binnen de verschillende clusters te bevorderen, hebben de vijf Nederlandstalige OGGZ4 beslist om hun taken in het kader van het transversaal overleg samen aan te pakken. Daartoe sloten ze een samenwerkingsovereenkomst die vastlegt dat de middelen en het personeel voor de organisatie van de procesevaluatie door de Nederlandstalige OGGZ gebundeld worden in 1 Nederlandstalig team transversaal overleg. De coördinatie wordt opgenomen door het Overlegplatform Geestelijke Gezondheidszorg Oost-Vlaanderen (PopovGGZ vzw). Het team transversaal overleg van de Nederlandstalige OGGZ ziet er als volgt uit:
-
Kurt Lievens (0,3 VTE projectcoördinator) Bert Plessers (0,5 VTE medewerker) Carolien Belmans (0,5 VTE medewerker) Sofie Claes (1 VTE medewerker) Vincent Vandenbussche (1 VTE medewerker)
Het team transversaal overleg wordt aangestuurd door een stuurgroep transversaal overleg waarin de 5 Nederlandstalige OGGZ vertegenwoordigd zijn. De website www.transversaaloverleg.be van de Nederlandstalige OGGZ is sinds 25 januari 2008 online. Deze website bevat basisinformatie over de therapeutische projecten, het transversaal overleg en de rol van de overlegplatforms. Binnenkort volgt een log-in gedeelte waar per leeftijdsgroep de verslagen, agenda's, FAQ en andere documenten beschikbaar zullen zijn. 2.2 Franstalige OGGZ Aan Franstalige zijde organiseren verschillende OGGZ het overleg binnen de clusters. -
Overlegplatform Namen: "kinderen en jongeren: algemeen" en "kinderen en jongeren: forensische psychiatrie" (Laetitia Schul en Bénédicte de Bellefroid); Overlegplatform Gebied Brussel Hoofdstad: "volwassenen: algemeen" (Sophie Henry) en "volwassenen: forensische psychiatrie" (Youri Caels); Overlegplatform Centre et Charleroi: "volwassenen: algemeen"5 (François De Coninck); Overlegplatform Luik: "volwassenen: middelengerelateerde problematieken" (Frédéric Gustin) en "ouderen" (Stéphanie Rahier).
2.3 Afstemming tussen Nederlandstalige en Franstalige OGGZ De medewerkers aan Nederlandstalige en Franstalige zijde wisselen verslagen en andere documenten uit en nodigen elkaar uit voor de clustervergaderingen. Afstemming, onder meer m.b.t. agenda's van de clustervergaderingen en de inhoudelijke rapportage, gebeurt via de medewerkers van de Gemengde Werkgroep FOD: Patrick Van der Jeugt aan Nederlandstalige zijde en Didier Kampfl aan Franstalige zijde.
4
Overlegplatform Geestelijke Gezondheidszorg Provincie Antwerpen vzw (OGGPA vzw); Samenwerking van Psychiatrische Initiatieven Limburg vzw (SPIL vzw); Overlegplatform Geestelijke Gezondheidszorg Oost-Vlaanderen vzw (PopovGGZ vzw); Overlegplatform Geestelijke Gezondheidszorg Vlaams-Brabant (Logistiek VLABO vzw); Overlegplatform Geestelijke Gezondheidszorg West-Vlaanderen vzw. 5 De projecten binnen de cluster "volwassenen: algemeen" worden verdeeld over de Overlegplatforms Gebied Brussel Hoofdstad en Centre et Charleroi.
5/19
3. Procesevaluatie en begeleiding: cluster "volwassenen: forensische psychiatrie" 3.1 Omschrijving van de cluster Aan Nederlandstalige zijde bestaat de cluster "volwassenen: forensische psychiatrie" uit twee projecten.
Per therapeutisch project werd een infofiche opgemaakt met basisgegevens. De actuele versies van de infofiches zijn beschikbaar op de website www.transversaaloverleg.be. Onderstaand overzicht van de infofiches geeft een stand van zaken weer op 28 maart 2008.
6/19
Project nr. 15 Operationaliseren van een zorgcircuit voor patiënten met een forensisch statuut Leeftijdsdoelgroep
Volwassenen (+18j)
Pathologiedoelgroep
Personen met een psychiatrische problematiek en een gerechtelijk statuut (in eerste instantie enkel geïnterneerden)
Werkingsgebied
Provincie Limburg aangevuld met PVT Hotel M.I.N. in de provincie Antwerpen (aangestuurd vanuit OPZC Rekem). Het werkingsgebied vanuit het oogpunt van de patiënt betreft in principe alle Limburgse geïnterneerden die door een Commissie ter Bescherming van de Maatschappij (of de op te richten strafuitvoeringsrechtbank) voorgedragen worden voor behandeling. In de praktijk wordt vooral samengewerkt met de CBM van Antwerpen.
Ondertekenende partners
residentiële GGZ
ambulante GGZ eerstelijnsgezondheidszorg andere (gezondheidszorg) andere (buiten gezondheidszorg) Doelstelling Inhoudelijke coördinator(en)
VGGZ - Daderhulpteam GDT / SIT Listel Beschut Wonen ’t Veer PVT Hotel MIN / Uitbouw Forensisch Zorgcircuit Limburg.
naam
Anneleen De Smedt
adres
Daalbroekstraat 106 3621 Rekem
telefoon:
Administratief coördinator
OPZC Rekem MC Sint-Jozef Bilzen PC Ziekeren
089 / 84 73 67
e-mail
[email protected]
naam
GDT Listel
adres
A. Rodenbachstraat 29/1 3500 Hasselt
telefoon e-mail
011 / 81 94 70
[email protected]
7/19
Project nr. 32 Trajectbegeleiding van personen met een gerechtelijk statuut en psychiatrische problemen Leeftijdsdoelgroep
Volwassenen
Pathologiedoelgroep
Personen met diverse psychiatrische ziektebeelden die een gerechtelijk statuut hebben (V.I., internering, werkstraf, probatie, ….).
Werkingsgebied
Provincie Vlaams-Brabant. arrondissement Leuven: Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Bertem, Bierbeek, Boortmeerbeek, Boutersem, Diest, Geetbets, Glabbeek, Haacht, Herent, Hoegaarden, Holsbeek, Huldenberg, Keerbergen, Kortenaken, Landen, Leuven, Linter, Lubbeek, Oud-Heverlee, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tervuren, Tielt-Winge, Tienen, Tremelo, Zoutleeuw arrondissement Halle-Vilvoorde: Affligem, Asse, Beersel, Bever, Dilbeek, Drogenbos, Galmaarden, Gooik, Grimbergen, Halle, Herne, Hoeilaart, Kampenhout, Kapelle-od-Bos, Kraainem, Lennik, Liedekerke, Linkebeek, Londerzeel, Machelen, Meise, Merchtem, Opwijk, Overijse, Pepingen, Roosdaal, Sint-Genesius-Rode, Sint-Pieters-Leeuw, Steenokkerzeel, Ternat, Vilvoorde, Wemmel, Wezembeek-Oppem, Zaventem, Zemst
Ondertekenende partners
residentiële GGZ
ambulante GGZ eerstelijnsgezondheidszorg andere (gezondheidszorg)
UPC Sint-Kamillus Nakuurhome Papiermoleken PZ Sint-Alexius UZ Leuven (PAAZ + EPSIE), deel van UPC KULeuven met campus Leuven / Lubbeek en Kortenberg CGG Vlaams-Brabant Oost CGG Ahasverus KHOBRA ((wacht)Kring Huisartsen Oost-Brabant vzw Walden, Beschut Wonen/Psychiatrische Thuiszorg
andere (buiten gezondheidszorg)
CAW – Leuven Justitiehuis Leuven Psycho-sociale Dienst Hulpgevangenis Leuven
Doelstelling:
Trajectbegeleiding & zorgoverleg rond psychiatrische patiënten met een gerechtelijk statuut. Streven naar continue zorg op maat.
Inhoudelijke coördinator(en)
Administratief coördinator
naam
Raf Vermeiren
adres
Krijkelberg 1 3360 Bierbeek
telefoon
016 / 45 28 43
e-mail
[email protected]
naam
Hendrik Van Malderen
adres
UPC Sint-Kamillus Krijkelberg 1 3360 Bierbeek 016 / 45 26 01
telefoon e-mail
[email protected]
8/19
3.2 Transversale overlegmomenten: praktisch Tussen 1 oktober 2007 en 31 maart 2008 zijn er aan Nederlandstalige zijde twee transversale overlegmomenten in het kader van de procesevaluatie OGGZ voor de cluster "volwassenen: forensische psychiatrie" georganiseerd. Ter voorbereiding van deze bijeenkomsten is er een vragenlijst rond een aantal topics aan de inhoudelijke coördinatoren bezorgd. De vragenlijsten vindt u als bijlage bij dit rapport. 3.2.1 Eerste clustervergadering Voor de eerste clustervergadering werden alle TP van de leeftijdsgroep "volwassenen" verdeeld over twee overlegtafels. De ene vergadering vond plaats op 4 december 2007 (10 tot 13 uur) in de Blauwput te Leuven. De andere vergadering vond plaats op 5 december 2007 (11 tot 14 uur) in de Oude Abdij te Drongen. De twee projecten van de cluster "volwassenen: forensische psychiatrie" namen deel aan de vergadering te Leuven. Volgende personen waren aanwezig voor de cluster "volwassenen: forensische psychiatrie": TP
naam
organisatie
TP
naam
organisatie
15
Anneleen De Smedt
OPZC Rekem
32
Raf Vermeiren
UPC Sint-Kamillus
Youri Coune
VGGZ
Hilde Dierckx
CGG VBO
Carolien Belmans
Overlegplatforms GGZ
Mieke Craeymeersch
Similes
Bert Plessers
Overlegplatforms GGZ
Hilde Vanderlinden
Similes
Rafaël Daem
UilenSpiegel
Agendapunten:
Kennismakingsronde Pilootprojecten zorgcircuits en netwerken: algemene toelichting TO: procesevaluatie TP door de Overlegplatforms GGZ Bespreking positieve bevindingen en hinderpalen Thema: inclusieoverleg Aanpak procesevaluatie transversaal overleg Praktische afspraken en vergaderdata 2008
3.2.2 Tweede clustervergadering Om het overleg beheersbaar en efficiënt te maken, opteerden de overlegplatforms ervoor om de TP uit de leeftijdsgroep "volwassenen" vanaf de tweede clustervergadering op te delen in verschillende gesprekstafels. Hiervoor werden de betrokken therapeutische projecten eind 2007 bevraagd. De cluster "volwassen: algemeen" wordt op basis van de bevraging opgedeeld in drie subclusters. De twee projecten uit de cluster "volwassenen: forensische psychiatrie" worden aan één van deze subclusters gekoppeld. De vijf projecten van de cluster "volwassenen: middelenmisbruik" komen steeds apart samen. Voor de leeftijdsgroep "volwassenen" wordt volgende onderverdeling gemaakt: - Subcluster volwassenen algemeen 1: multiproblem en verstandelijke beperking Deze subcluster komt altijd bijeen met de cluster volwassenen forensische psychiatrie. - Subcluster volwassenen algemeen 2: multiproblem en persoonlijkheidsstoornissen - Subcluster volwassenen algemeen 3: multiproblem en psychose - Cluster volwassenen middelenmisbruik De tweede clustervergadering vond plaats op 26 februari 2008 (9u30 tot 12u30) in het Provinciehuis te Leuven. Volgende personen waren aanwezig voor de cluster "volwassenen: forensische psychiatrie": TP
naam
organisatie
TP
naam
organisatie
15
Anneleen De Smedt
OPZC Rekem
32
Raf Vermeiren
UPC Sint-Kamillus
Karen Beuckx
VGGZ-daderteam
Carolien Belmans
Overlegplatforms GGZ
Hilde Vanderlinden
Similes
Bert Plessers
Overlegplatforms GGZ
Patrick Van der Jeugt
Gemengde Werkgroep FOD
Vincent Vandenbussche
Overlegplatforms GGZ
Youri Caels
Franstalig TO volwassenen: forensische
Sofie Claes
Overlegplatforms GGZ
9/19
Agendapunten:
Kennismakingsronde Goedkeuring vorig verslag Transversaal overleg: stand van zaken Procesevaluatie TP door de overlegplatforms GGZ Patiënten- en familieorganisaties KCE Gemengde Werkgroep FOD Franstalig transversaal overleg: stand van zaken Patiëntenregistratie TP-reglementering Inclusie- en opvolgoverleg Verdeelsleutels financiering TP-administratie Varia
3.3 Transversale Overlegmomenten: inhoudelijk De bundel die u nu in handen heeft, is het eerste rapport van de cluster "volwassenen: forensische psychiatrie" voor de periode van 1 juni 2007 t.e.m. 31 maart 2008. In deze periode zaten de therapeutische projecten in hun opstartfase. De projecten waren vooral bezig met de praktische en organisatorische aspecten bij de opstart van het project. Dit heeft onvermijdelijk een invloed op de inhoud van de twee clustervergaderingen die in deze periode georganiseerd werden, en derhalve ook op dit rapport. In latere stadia – en dus in volgende rapporten – zal er meer aandacht zijn voor inhoud, zorgtrajecten en modules en het aanleveren van bottom-up voorstellen. De eerste clustervergadering "volwassenen: forensische psychiatrie" (4 december 2007) stond vooral in het teken van een kennismaking tussen de projecten en de medewerkers transversaal overleg van de OGGZ én informatieoverdracht betreffende het bredere conceptuele en reglementaire kader rond de therapeutische projecten en het transversaal overleg. Er was eveneens ruimte voor informatie-uitwisseling tussen de TP rond positieve bevindingen, hinderpalen en het inclusieoverleg. Tijdens de tweede clustervergadering "volwassenen: forensische psychiatrie" (26 februari 2008) was er meer ruimte voor dialoog tussen de projecten, waarbij de projecten konden toelichten hoe ze met verschillende organisatorische en praktische aspecten van de TP-reglementering omgaan en waar zich good practices of knelpunten voordoen. Daarnaast werden de patiëntenregistratie door het KCE en de vraag van de familie- en patiëntenverenigingen tot nauwere samenwerking met een aantal TP behandeld. Beide vergaderingen werden aan de hand van vragenlijsten door de medewerkers transversaal overleg OGGZ voorbereid zodat de informatie over de verschillende projecten beknopt kon worden meegegeven op de vergadering zelf en op die manier als basis kon dienen voor dialoog tussen de projecten. De vragenlijsten vindt u als bijlage bij dit rapport. Hierna volgt een bondig overzicht van de besproken thema's, meer bepaald de bevindingen en ideeën van de projecten uit de cluster "volwassenen: forensische psychiatrie". Alle informatie die we in het kader van de twee voorbije clustervergaderingen hebben verzameld, dient hierbij als basis. Bij weergave van exacte cijfergegevens betreft het de cijfers van de bevraging voor de tweede clustervergadering, aangezien deze de meest actuele informatie oplevert. Deze cijfers dateren van 18 februari 2008. We beseffen dat het niet de taak van de OGGZ is om cijfergegevens aan te leveren, maar in het licht van de fase waarin de TP zich bevonden, leek het interessant deze cijfers te verzamelen om de dialoog tussen de projecten te voeden. In dit rapport geven we deze cijfers beknopt mee, omdat de opmerkingen, knelpunten en good practices die we wensen aan te halen in het licht van dit cijfermateriaal begrepen moeten worden. We starten deze inhoudelijke bespreking met algemene positieve bevindingen en knelpunten bij het werken in een TP. Vervolgens gaan we dieper in op een aantal specifieke onderwerpen uit de dagelijkse praktijk van de TP. We bekijken wat de bevraging en de vergaderingen geleerd hebben over de werking van de TP, welke knelpunten ze ervaren en hoe ze hier mee omgaan. Tenslotte geven we de bedenkingen weer van de projecten over de patiëntenregistratie en de vraag tot participatie van de familie- en patiëntenverenigingen. 3.3.1 Algemene positieve bevindingen TP -
Betere samenwerking Door de formele samenwerking binnen een TP vinden de verschillende partners elkaar sneller in een overleg. De algemene samenwerking tussen diensten (eerste-, tweede- en derde lijn) loopt vlotter. Bovendien lijkt de drempel om met elkaar contact op te nemen lager te liggen.
10/19
-
-
-
Kennismaking Partners die binnen een TP samenwerken, raken meer vertrouwd met elkaars werking. Partners leren elkaar beter kennen, weten welke zorg andere partners aanbieden en raken op de hoogte van elkaars moeilijkheden en beperkingen. Er is meer wederzijds begrip en loyaliteit. Inhoudelijke meerwaarde van het overleg Partners die elkaar beter leren kennen, kunnen beter doorverwijzen en gefundeerd advies geven over de hulpverlening van andere partners. Door bundeling van kennis en deskundigheid ontstaan nieuwe impulsen waardoor problemen, die soms al jarenlang muurvast zitten, gedeblokkeerd raken. Verhoogde betrokkenheid en gedeelde verantwoordelijkheid Professionelen hebben minder het gevoel dat ze alleen verantwoordelijk zijn voor bepaalde casussen. Er is betrokkenheid van meerdere partners bij een casus en beslissingen, feedback en intervisie worden samen opgenomen.
3.3.2 Algemene knelpunten TP -
-
-
Organisatie, planning en tijdsinvestering Het is vaak allesbehalve evident om de drukke agenda's van de partners op elkaar af te stemmen. Bekendmaking project De bekendmaking van het project, zowel bij professionelen als bij mogelijke cliënten, brengt heel wat extra werk met zich mee. Voor professionelen is het moeilijk om van de vele nieuwe projecten op de hoogte te zijn. Motiveren van huisartsen en andere (eerstelijns-)hulpverleners De onbekendheid van het project en de extra (administratieve) werkdruk die een TP met zich meebrengt, maakt het moeilijk om partners te motiveren. Beroepsgeheim Door de intensieve samenwerking met justitie wordt duidelijk dat tussen de sectoren onderling duidelijke afspraken moeten worden gemaakt betreffende het beroepsgeheim. Strikte reglementering De aanwezigheid van 3 formele partners bij de opvolgvergaderingen en de verplichting om per trimester één keer samen te zitten met de betrokken hulpverleners is niet voor elke cliënt de meest aangewezen manier van werken. Toestemming en betrokkenheid cliënt Het is niet voor elke cliënt evident om schriftelijke toestemming te geven voor deelname aan een TP. Beschikbaarheid van het zorgaanbod Door het overleg en samenwerking wordt duidelijk dat er in verschillende regio's hiaten in het hulpverleningsaanbod zijn.
3.3.3 Aanmeldingen A. Resultaten bevraging Grafiek 1: aanmeldingen van geïncludeerde cliënten vanuit
3 Formele residentiële partners
9
Andere 33
Informele residentiële partners
11/19
-
Bij de twee projecten van deze cluster kan iedereen aanmelden. Aanmeldingen komen vooral via de formele residentiële partners (cfr. grafiek 1). De restcategorie "andere" heeft betrekking op justitie. Aanmeldingen gebeuren voor beide projecten via de inhoudelijke coördinator. Alle aanmeldingen worden steeds op het inclusieoverleg besproken.
B. Knelpunten en good practices -
Beide TP werken met een gestandaardiseerd aanmeldingsformulier.
3.3.4 Inclusieoverleg A. Resultaten bevraging
-
Op 18 februari 2008 (bevraging tweede clustervergadering) hadden de twee TP uit de cluster "volwassenen: forensische psychiatrie" samen 45 cliënten geïncludeerd. Eén project heeft 13 cliënten geïncludeerd, het andere 32. Grafiek 2 plaatst deze cijfers tegenover de inclusies op 14 november 2007 (bevraging eerste clustervergadering). Grafiek 2: aantal inclusies per TP
35 30 25 20
Eerste clustervergadering
15
Tweede clustervergadering
10 5 0 TP A -
TP B
Voor 18 februari 2008 werden 5 inclusieoverlegmomenten georganiseerd. Eén TP heeft 3 inclusieoverlegmomenten georganiseerd, het andere 2. Grafiek 3: aantal inclusievergaderingen per TP
3,5 3 2,5 2
Eerste clustervergadering
1,5
Tweede clustervergadering
1 0,5 0 TP A
TP B
12/19
-
Drie cliënten zijn op een inclusieoverleg besproken, maar uiteindelijk niet geïncludeerd omdat ze niet voldeden aan de inclusiecriteria. De twee TP hebben op één of meerdere inclusieoverlegmomenten externe partners (naast de formele partners) uitgenodigd. Het gaat hier om een medewerker transversaal overleg, een initiatief beschut wonen en een project van het Vlaams Agentschap. Bij beide projecten wordt de cliënt op voorhand ingelicht over de bespreking van zijn of haar dossier op het inclusieoverleg en wordt er een schriftelijke toestemming gevraagd. Beide projecten nodigen de (vertegenwoordiger van de) cliënt niet uit op het inclusieoverleg omdat hier geen uitgebreide inhoudelijke bespreking wordt gehouden. Bij één van de projecten zou het wel mogelijk zijn dat de cliënt deelneemt, maar de gelegenheid heeft zich nog niet voorgedaan.
B. Knelpunten en good practices -
-
De verplichte deelname van alle formele partners aan het inclusieoverleg brengt organisatorische problemen met zich mee. Wat bij toevallige afwezigheden, ziekte, verlof,…? Het is niet evident om tegen 31 maart 2008 het verplichte aantal van 30 inclusies te halen. De bekendmaking van het therapeutisch project komt soms moeilijk van de grond. Het project persoonlijk toelichten is vaak efficiënter dan een voorstelling per e-mail. Hulpverleners voor wie de concrete meerwaarde duidelijk is (via ervaring of good practices) zijn sneller tot nieuwe aanmeldingen geneigd. Er zijn vaak problemen met het verkrijgen van de toestemming van de cliënt.
3.3.5 Opvolgoverleg A. Resultaten bevraging -
Eén van de projecten organiseerde een opvolgvergadering die niet werd gefactureerd omdat dit overleg in hetzelfde trimester als de inclusievergadering werd georganiseerd.
B. Knelpunten en good practices -
-
De verplichte aanwezigheid van drie formele partners op een opvolgoverleg is een drempel. De spreiding van de overlegmomenten beantwoordt niet aan de reële noden van de cliënten. Sommige cliënten hebben nood aan een korte periode van intensief overleg (bv. drie keer in één trimester) terwijl het daarna voldoende is om halfjaarlijks een overleg te organiseren.
3.3.6 Financiering A. Resultaten bevraging Financiering overleg (variabel bedrag, max. € 22.500, € 125 per overleg) Eén project factureert de overlegvergoeding via de GDT (Geïntegreerde Dienst voor Thuisverzorging), het andere project heeft geen GDT als formele partner en zorgt dus zelf voor de facturatie van de overlegmomenten. Bij één project wordt een vast bedrag voorzien voor huisartsen die deelnemen aan het overleg: voor het inclusieoverleg ontvangen zij het equivalent van 2 huisbezoeken, voor een opvolgvergadering is dit één huisbezoek. Vergoeding vaste kosten (€ 24.000) De vaste vergoeding wordt gebruikt om personeels- en algemene werkingskosten te vergoeden. Beide projecten voorzien een halftijdse medewerker die gedetacheerd wordt vanuit een psychiatrisch ziekenhuis. Het project waar de GDT de administratieve coördinatie doet voorziet hiervoor ook een bijdrage voor de GDT. Vergoeding voor deelname aan informatieverzameling i.k.v. transversaal overleg (€ 16.000) Eén project heeft nog geen beslissingen genomen omtrent de aanwending van deze middelen, omdat het nog niet duidelijk is wat er van hen verwacht wordt in het kader van het TO. Eén TP gebruikt deze middelen om de loonkosten van het personeel (i.c. de inhoudelijke coördinator) van het project te helpen dragen, aangezien deze instaan voor de verplichtingen in het kader van het TO.
13/19
B. Knelpunten en good practices -
Het totale bedrag is onvoldoende om te voorzien in alle kosten. Het TP gaat op die manier soms ten koste van het klinische werk.
3.3.7 TP-administratie A. Resultaten bevraging -
Bij beide van de projecten worden alle administratieve verplichtingen opgevolgd door de betrokken GDT en/of door de inhoudelijke coördinator.
B. Knelpunten en good practices -
In het algemeen is de administratieve druk op de projecten groot. De projecten voorzien standaardformulieren om aan de administratieve verplichtingen tegemoet te komen (plan tenlasteneming inclusieoverleg, plan tenlasteneming opvolgoverleg, verslag inclusieoverleg, verslag opvolgvergadering, aanmeldingsformlier, toestemmingsformulier patiënt en zorgplan). Het Limburgse TP maakt gebruik van een webapplicatie voor de TP-administratie. Deze applicatie werd ontwikkeld door GDT Listel.
3.3.8 Patiëntenregistratie KCE Tijdens de eerste clustervergadering "volwassenen: forensische psychiatrie" (4 december 2007) werd de patiëntenregistratie door de projecten aangehaald. Tijdens de tweede clustervergadering (26 februari 2008) werden de conclusies van de pretesters besproken. Voor de cluster "volwassenen: forensische psychiatrie" nam één project deel aan de pretesting betreffende de webapplicatie patiëntenregistratie. De pretesters (uit alle clusters) formuleerden volgende bedenkingen bij de patiëntenregistratie van het KCE en de bijhorende webapplicatie: De webapplicatie op zich werd als een gebruiksvriendelijk instrument geëvalueerd. De totale bevraging is te lang en tijdrovend, mede door overlap tussen de verschillende schalen. Het lijkt niet haalbaar om dit per trimester bij alle cliënten af te nemen. Een dergelijke taak overstijgt het initiële engagement van de TP en de cliënten. De projecten stellen zich vragen bij de relevantie van bepaalde vragen voor de doelgroep. Bijvoorbeeld: voor ouderen wordt gepeild naar het gebruik kinderopvang, tewerkstelling,…. De vragen zijn soms te moeilijk. Er waren heel wat technische en praktische problemen tijdens de testfase, ondermeer met inloggen, het aanpassen van vroegere (foute) registraties, het hulpvenster en de foutmelding waren te beperkt, etc.. Er is soms incongruentie tussen feiten en registratie, ondermeer door ontkenningsgedrag bij de cliënt (bv. alcoholprobleem), angst van de cliënt voor de consequenties van zijn antwoorden (bv. plaatsing), een professionele hulpverlener heeft niet altijd alle informatie, etc.. De vragenlijsten worden afgenomen door verschillende personen. De projecten stellen zich de vraag hoe valide de antwoorden nog zijn als de afnemers inkleuring geven aan de vragen. Bij de afname van de vragenlijsten dreigt een rolvermenging te ontstaan. Inhoudelijke coördinatoren en hulpverleners voelen zich meer en meer in de rol van enquêteur geduwd. Er is nood aan het globaler maken van de vragenlijsten zodanig dat meer neutrale personen ook de vragenlijsten kunnen afnemen. Enkele projecten wijzen erop dat bepaalde (bvb. paranoïde) cliënten zullen afhaken door zo'n vragenlijsten. Enkele projecten hebben schrik dat door zo'n uitgebreide bevraging hulpverleners zullen afhaken of dat het aantal aanmeldingen zal dalen. Dit alles leidt volgens de pretesters tot een dalende motivatie en stijgende weerstand bij de projecten, die sowieso al een zware administratieve druk te verwerken krijgen. Bovendien kan dit een extra drempel vormen voor cliënten en doorverwijzers. De projecten hebben het er moeilijk mee dat wat in het kader van de patiëntenregistratie verwacht wordt het initiële engagement van zowel de TP als de cliënten ruimschoots overstijgt. Bij de ondertekening van de overeenkomsten was immers niet duidelijk welke inbreng van de TP binnen het TO verwacht werd. Als dit duidelijk was geweest, had dit waarschijnlijk een rol gespeeld in de beslissing van de TP om al dan niet een kandidatuur in te dienen. Nu heeft met niet het gevoel nog langer de keuze te hebben.
14/19
3.3.9 Participatie van familie- en patiëntenverenigingen De familie- en patiëntenorganisaties hebben een overeenkomst afgesloten met de FOD VVVL in verband met de participatie van patiënten en familieleden. Om hun taken te vervullen is afstemming met onder meer de OGGZ en de TP nodig. De patiënten- en familieorganisaties worden aan Nederlandstalige kant steeds uitgenodigd op de bijeenkomsten van het transversaal overleg. Voor de afstemming met de TP willen de patiënten- en familieorganisaties graag een nauwere samenwerking met enkele TP. Verschillende projecten werden via een brief gecontacteerd. Het is de bedoeling dat patiënten en familieleden participeren binnen deze TP. Deze worden opgeleid en opgevolgd vanuit UilenSpiegel vzw en Similes. De familie- en patiëntenverenigingen hebben deze vraag op de tweede clustervergadering toegelicht.
15/19
4. Conclusies Dit rapport heeft betrekking op de periode van 1 juni 2007 tot 31 maart 2008. Het transversaal overleg kwam evenwel pas echt op gang eind 2007, waardoor tot nu toe slechts twee vergaderingen per cluster werden georganiseerd. De thema's die tijdens deze eerste twee clustervergaderingen werden behandeld, sloten nauw aan bij de opstartfase waarin de therapeutische projecten zich het afgelopen jaar bevonden. Het ging daarbij hoofdzakelijk over praktische en organisatorische aspecten. De problemen en goede praktijken met betrekking tot deze thema's gelden vrij algemeen voor alle projecten. De conclusies zijn in deze fase bijgevolg sterk gelijklopend voor de verschillende leeftijdsdoelgroepen en clusters. We verwachten dat er in rapporten over de volgende periodes meer leeftijds- en clustergebonden conclusies zullen kunnen geformuleerd worden, gezien er dan bij de procesevaluatie in het kader van het transversaal overleg meer aandacht zal zijn voor onder meer de inhoudelijke werking, zorgtrajecten en modules. Voorlopig kunnen de conclusies nog niet gerelateerd worden aan gegevens van andere partners van het transversaal overleg (bv. KCE, patiënten- en familieverenigingen, …), zoals ook de discussies tijdens de clustervergaderingen tot nog toe voornamelijk gebaseerd waren op de ervaringen van de therapeutische projecten en op de door de overlegplatforms zelf verzamelde gegevens. Afstemming met de gegevensverzameling van de andere actoren in het kader van het transversaal overleg lijkt ten zeerste aangewezen, niet alleen met het oog op het optimaal benutten van de verzamelde gegevens, maar ook om de belasting van de therapeutische projecten door verschillende bevragingen te beperken. In de algemene positieve bevindingen valt op dat de meerwaarde van de therapeutische projecten verder reikt dan verbeterde samenwerking in het kader van de projecten zelf. De samenwerking verbetert in het algemeen doordat de verschillende partners elkaar beter leren kennen en vaker een gedeelde verantwoordelijkheid opnemen. Anderzijds merken we dat de samenwerking in het kader van de therapeutische projecten (al dan niet voorlopig) grotendeels een zaak van de formele partners is. Externe partners en belendende sectoren worden in mindere mate betrokken. De strikte regelgeving (inzake de aanwezigheid bij inclusie- en opvolgoverleg, het aantal inclusies, de spreiding van het opvolgoverleg per trimester,…) bezorgt de meeste projecten in het algemeen heel wat kopbrekens en valt soms moeilijk te rijmen met de klinische praktijk en met het belang van de cliënt. De regelgeving moet voldoende flexibel zijn om de vaak erg verschillende samenstelling, opzet en doelstellingen van de therapeutische projecten toe te laten en om tegemoet te kunnen komen aan de vaak zeer diverse noden van de cliënt. Die diversiteit van zowel de projecten als de cliënten maakt het trouwens soms moeilijk om algemene conclusies te trekken. Zorgvernieuwing en zorg op maat hangen noodzakelijkerwijze samen met deregulering en flexibilisering. De strikte reglementering van de therapeutische projecten en de zware administratieve belasting worden vaak als contradictorisch met deze doelstellingen ervaren. De regels geven de therapeutische projecten immers niet altijd de vrijheid om hun overleg en samenwerking naar eigen inzicht en volgens de noden van hun specifieke doelgroep te organiseren. Vaak dreigt de noodzakelijke aandacht voor de procedure die voor het resultaat of voor de inhoud van het project te verdrukken. Bovendien beïnvloedt de regelgeving sterk de praktijk binnen de therapeutische projecten. Verschillende projecten hadden het moeilijk om tegen 31/3/2008 het door het RIZIV vereiste aantal van 30 geïncludeerde patiënten te halen. De redenen hiervoor variëren. Sommige projecten kwamen later dan andere op gang, richten zich op moeilijker te bereiken doelgroepen of betrachten samenwerking met belendende sectoren (waardoor meestal meer tijd nodig is om bekendheid op te bouwen en de aanmeldingen te genereren). De vraag moet gesteld worden of het aansluit bij de oorspronkelijke bedoelingen om deze "minder evidente" projecten uit te sluiten omwille van het niet (tijdig) halen van de beoogde caseload. Projecten met een kleiner aantal patiënten kunnen trouwens omwille van hun specificiteit heel wat zinvolle lessen bieden omtrent het werken in zorgcircuits en netwerken. Het transversaal overleg is een complex verhaal. Bij de therapeutische projecten is er veel onduidelijkheid, onder meer over de rol en opdrachten van de verschillende partners (bv. KCE, overheid, patiënten- en familieverenigingen, OGGZ, RIZIV, FOD VVVL) en overlegorganen (bv. Gemengde Werkgroep FOD, Verzekeringscomité RIZIV, …), die hen op verschillende manieren benaderen. Heldere, geïntegreerde, volledige maar beknopte communicatie blijft in dit verband bijzonder belangrijk. Ook op dit vlak lijkt meer afstemming tussen de verschillende actoren een hoge nood te zijn. De maandenlang aangekondigde patiëntenregistratie van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg heeft op alle niveaus voor heel wat discussies, ongerustheid en stijgende weerstand gezorgd. De
16/19
belangrijkste bezwaren van de therapeutische projecten (te lang en te tijdrovend, te veel overlap tussen de verschillende schalen, te hoge frequentie gezien de chronische doelgroep, te hoge belasting van cliënt en hulpverlener, beïnvloeding van de therapeutische relatie, incongruentie met het initiële engagement van het project en van de cliënt, …) zijn genoegzaam bekend en werden via diverse wegen gecommuniceerd. We gaan er van uit dat de betrokken partijen deze bezwaren ondertussen kennen en er in hun beslissingen rekening zullen mee houden. De participatie van patiënten- en familieverenigingen in de therapeutische projecten is tot nu toe erg beperkt. Op het niveau van het Nederlandstalig transversaal overleg worden deze verenigingen naar alle clustervergaderingen van de OGGZ uitgenodigd. Dit gebeurt vanuit de overtuiging dat hun perspectief van belang kan zijn bij alle behandelde thema's en niet enkel wanneer de participatie van patiënten- en familieverenigingen een expliciet agendapunt vormt. Om hun inbreng in de clustervergaderingen en op andere niveaus beter te kunnen relateren aan de praktijk, proberen de patiënten- en familieorganisaties op dit moment hun betrokkenheid bij een aantal therapeutische projecten te verhogen. De mate waarin de individuele cliënt en zijn omgeving bij het inclusie- en opvolgoverleg betrokken wordt, verschilt trouwens sterk van project tot project, maar algemeen gezien gebeurt ook dit slechts in geringe mate. We willen tot slot benadrukken dat de therapeutische projecten onmiskenbaar een substantiële impuls bieden ter bevordering van de samenwerking rond geestelijke gezondheidszorg voor psychiatrische patiënten met een chronische en complexe problematiek. Ondanks de hierboven vernoemde problemen is er bij de therapeutische projecten heel veel enthousiasme en positivisme. De OGGZ ervaren dit ook in hun samenwerking met de projecten en kunnen op hun vlotte medewerking en positieve respons rekenen.
17/19
5. Toekomstperspectieven Het voorbije werkjaar van de procesevaluatie in het kader van het transversaal overleg door de OGGZ Vlaanderen telde twee clustervergaderingen. Zoals blijkt uit dit rapport lag de nadruk hierbij vooral op (1) een kennismaking tussen de verschillende therapeutische projecten onderling en de medewerkers van het team transversaal overleg van de Nederlandstalige OGGZ, en (2) de praktische en organisatorische aspecten van de dagelijkse TP-werking. In het tweede werkjaar (1 april 2008 tot 31 maart 2009) wensen we verder te werken op basis van de goede verstandhouding en positieve samenwerking tussen de projecten onderling en de medewerkers. Het blijft hierbij vooralsnog wachten op een concretisering van de richtlijnen vanuit de Gemengde Werkgroep FOD (template) en op een verdere afstemming met het KCE, de familie- en patiëntenverenigingen en de Franstalige Overlegplatforms. Onder meer volgende thema's zullen hoogstwaarschijnlijk in de loop van het tweede werkjaar aan bod komen: -
Beroepsgeheim Overlegmethodieken en de rol van de inhoudelijke coördinator Diverse actoren binnen een TP en de rol van de verschillende partners Doelstellingen en vertrekpunten van het TP en de partners Specificiteit van de doelgroep patiënten met een chronische en complexe problematiek en hun behoeften Samenwerking met belendende sectoren Patiënten- en familieparticipatie Patiëntenregistratie Zorgcontinuïteit Beschrijving van het bestaande aanbod, hiaten en leegtes, zorgmodules Uitbouw van zorgtrajecten (zorg op maat)
We zijn er van overtuigd dat we tijdens de volgende werkjaren van de clustervergaderingen boeiende fora voor informatie-uitwisseling kunnen maken, en dit in samenwerking met de TP en de andere actoren in het kader van het transversaal overleg. Op die manier zal ongetwijfeld nuttige informatie verzameld worden rond het werken in zorgcircuits en netwerken.
18/19
6. Bijlagen
Vragenlijst eerste clustervergadering
Vragenlijst tweede clustervergadering
19/19