Uw
Pe n s i o e n
Inkomen voor morgen, of later
In deze brochure staat algemene informatie en is bedoeld om deelnemers aan het SNT/KPN Contact pensioenreglement (kortweg STPS) een algemeen beeld te geven over het pensioenreglement. We besteden veel aandacht aan de inhoud van deze brochure, maar het kan zijn dat informatie ondertussen is veranderd, verouderd of dat er onjuistheden in staan. TKP en STPS zijn niet aansprakelijk als iemand schade ondervindt omdat er onjuiste of verouderde informatie in deze brochure staat, de brochure onjuist is verspreid of onjuist is gebruikt. U kunt alleen rechten ontlenen aan het pensioenreglement dat voor u geldt.
Inleiding Pensioen is een onderwerp waarmee de meeste mensen zich pas bezig houden als het pensioen in zicht komt. Toch is het belangrijk dat u nu al goed geïnformeerd bent over de pensioenregeling. Pensioen is er namelijk niet alleen voor uw oude dag, maar is ook bedoeld voor als u arbeidsongeschikt zou worden of komt te overlijden. Het pensioenreglement van SNT Nederland en KPN Contact, kortweg STPS, is het officiële document waarin alle informatie staat over hoe het pensioen geregeld is. In dit reglement staan de gedetailleerde gegevens, die zo veel mogelijk eenduidig en juridisch waterdicht zijn geformuleerd. Dit komt de leesbaarheid over het algemeen niet ten goede. Daarom hebben we deze brochure gemaakt: om u op een heldere manier uit te leggen wat de pensioenregeling inhoudt. U leest in deze brochure de belangrijkste punten van de pensioenregeling van STPS, zoals welke pensioenvormen er zijn. Hoe het partnerpensioen is geregeld, wat er met uw pensioen gebeurt als u gaat scheiden. Ook kunt u lezen hoe u extra pensioen kunt sparen en welke beleggingsmogelijkheden er zijn. U heeft ook nog een aantal extra mogelijkheden, zoals eerder stoppen met werken. Ook deze informatie leest u in deze brochure. Leest u deze brochure daarom goed door. Er staat belangrijke informatie in over uw toekomst en die van uw familie. We gaan in deze brochure dus niet in op álle details van de regeling, maar beschrijven alleen de grote lijnen en de belangrijkste punten. U kunt aan deze brochure dan ook geen rechten ontlenen. Dat kunt u alleen aan het pensioenreglement zelf, dat voor u geldt. U vindt het officiële pensioenreglement dat voor u geldt op www.stps.nl.
3
Voor wie is deze brochure bedoeld? Dit reglement geldt voor deelnemers aan het pensioenfonds. Dit zijn deelnemers aan het STPS pensioenfonds: - De indirecte medewerkers van SNT Nederland. - Medewerkers die vallen onder de KPN Contact-cao. - En voor een aantal medewerkers die niet onder de cao vallen (BC’ers), maar waarvan deelname aan STPS is geregeld in de arbeidsovereenkomst. U neemt deel aan de STPS regeling als u 21 jaar of ouder bent én onder één van deze drie categorieën valt. Het reglement is in werking getreden op 1 januari 2006. Voor mensen die voor deze datum in dienst zijn en meedoen aan de pensioenregeling via STPS kunnen bepaalde overgangsregelingen gelden. Het pensioenreglement van STPS heeft het karakter van een premieovereenkomst. Dit betekent dat de werkgever alleen verplicht is om de premie te betalen. De werkgever is niet verantwoordelijk voor het rendement van het pensioensaldo.
Meer informatie Als nu na het lezen van deze brochure nog vragen heeft, neem dan contact op met de pensioendesk van TKP: Postbus 501 9700 AM Groningen telefoonnummer (050) 582 79 22
[email protected] www.stps.nl
Inhoudsopgave 1. Algemeen 1.1
Wat is pensioen?
1.2
Voor wie geldt de pensioenregeling?
1.3
Wat doet het pensioenfonds?
1.4
Wie bestuurt het pensioenfonds?
1.5
Wie controleert het pensioenfonds?
2. Uw pensioenregeling 2.1
Wat is een beschikbare premieregeling?
2.2
In welke pensioenen voorziet de pensioenregeling?
3. Ouderdomspensioen 3.1
Hoeveel pensioenpremie is er voor mij beschikbaar?
3.2
De hoogte van de beschikbare premie
3.3
Aankoop pensioen op pensioendatum
4. Nabestaandenpensioen (partner- en wezenpensioen) 4.1
Hoogte partnerpensioen
4.2
Het partnerpensioen bij vertrek of pensionering
4.3
Extra spaarregeling voor partnerpensioen
4.4 Een extra aanvullende Anw-uitkering 5. Arbeidsongeschiktheidspensioen 5.1 Wat gebeurt er met mijn pensioenopbouw als ik arbeidsongeschikt word? 5.2
Een aanvullende verzekering tegen arbeidsongeschiktheid
6. De Life Cycle en Vrije keus 6.1
De Life Cycle
6.2
Vrije keus
6.3
Kosten
6.4
Zo geeft u uw keuze door
6.5
De profielwijzer
5
7. Extra keuzemogelijkheden van uw pensioen 7.1
Als u eerder met pensioen gaat
7.2
Als u gedeeltelijk met pensioen gaat
7.3
Uw ouderdomspensioen omzetten in een partnerpensioen
7.4
Een variabele pensioensuitkering
7.5
Toeslagenbeleid: uw pensioen beschermt tegen inflatie
7.6
Praktische zaken bij een pensioen
8. Pensioen en een andere baan – waardeoverdracht 8.1
Wat gebeurt er met uw pensioen als u van baan verandert?
8.2 Als u werkloos wordt 8.3
Partnerpensioen
9. Pensioen bij scheiding 9.1
Scheiden en ouderdomspensioen
9.3
Scheiden en partnerpensioen
9.4
Conversie
10.
Veel gestelde vragen
10.1 Hoeveel pensioenpremie moet ik betalen? 10.2 Kan ik mijn pensioen afkopen? 10.3 Moet ik mijn partner laten registreren bij samenwonen? 10.4 Moet ik persé het opgebouwde spaarkapitaal pensioen bij STPS kopen? 10.5 Wat is het tarief voor de aankoop van extra pensioen? 10.6 Wat zijn de fiscale grenzen in geval van bijsparen? 10.7 Wat kan ik doen als ik denk dat mijn pensioen niet juist is vastgesteld? 10.8 Wat gebeurt er met mijn pensioen bij onderdekking? 11.
6
Trefwoordenregister
1.
Algemeen
Pensioen is er voor uw oude dag. Of als u arbeidsongeschikt zou worden. Maar ook voor uw nabestaanden, wanneer u komt te overlijden. Daarom is het belangrijk om te weten wat uw inkomenssituatie is als u met pensioen gaat. Maar er zijn ook nog andere redenen waarom het goed is om te weten hoe uw pensioen geregeld is, omdat vele situaties invloed hebben op uw pensioen. Denk bijvoorbeeld aan een nieuwe baan, of als u gaat trouwen of scheiden. Bovendien biedt de pensioenregeling van STPS u diverse keuzemogelijkheden zoals eerder stoppen met werken. Om de juiste keuzes te kunnen maken, is het belangrijk dat u weet wat de mogelijkheden én de gevolgen zijn. 1.1
Wat is een pensioen?
Een pensioen is een aanvullende uitkering. De overheid zorgt voor een basisinkomen, zoals een uitkering uit de Algemene Ouderdomswet (AOW) of een uitkering uit de Algemene nabestaandenwet (Anw). De AOW krijgt u van de overheid, zodra u 65 jaar wordt. Voor werknemers die hebben deelgenomen aan de pensioenregeling bij hun werkgever(s) wordt de AOW aangevuld met een aanvullend pensioen. We kunnen pensioenen indelen in drie pensioenvormen: • ouderdomspensioen; • pensioen bij overlijden (wezenpensioen en partnerpensioen); • arbeidsongeschiktheidspensioen. In de hoofdstukken 3, 4 en 5 worden de verschillende pensioenvormen verder uitgelegd. Extra sparen Naast uw deelname aan de basispensioenregeling biedt STPS u ook nog de mogelijkheid om vrijwillig deel te nemen aan een pensioenspaarmodule voor extra partnerpensioen.
7
1.2
Voor wie geldt de pensioenregeling?
Dit zijn deelnemers aan het STPS pensioenfonds: - De indirecte medewerkers van SNT Nederland. - Medewerkers die vallen onder de KPN Contact-cao. - En voor een aantal medewerkers die niet onder de cao vallen (BC’ers) , maar waarvan deelname aan STPS is geregeld in de arbeidsovereenkomst. U neemt deel aan de STPS regeling als u 21 jaar of ouder bent én onder één van deze drie categorieën valt. De deelneming aan de pensioenregeling stopt zodra u niet meer voldoet aan de voorwaarden van deelneming. In elk geval stopt de deelneming aan de pensioenregeling als: - u met pensioen gaat (65 jaar); - als u uit dienst treedt, bijvoorbeeld als u een andere baan heeft; - als u overlijdt. De pensioenregeling van STPS in het kort Als deelnemer bent u zelf verantwoordelijk voor de opbouw van uw pensioen. De premie waarmee u uw pensioenkapitaal opbouwt, belegt u zelf. U heeft hiervoor de keuze uit twee beleggingsmogelijkheden: de Life Cycle of ‘vrij’ beleggen in één van de zeven aangeboden beleggingsdepots. Door premies en beleggingsopbrengsten wordt een vermogen gevormd. Dit vermogen wordt op de pensioendatum, als u stopt met werken, omgezet in een pensioenuitkering. In hoofdstuk twee leggen we verder uit wat de pensioenregeling van STPS precies inhoudt. 1.3
Wat doet het pensioenfonds?
Het pensioenfonds biedt de werknemers en gewezen werknemers van SNT Nederland en KPN Contact bescherming tegen de financiële gevolgen van ouderdom en invaliditeit. Na overlijden van een werknemer krijgen ook de eventuele partner en kinderen een pensioen; het partnerpensioen of een wezenpensioen. Om het
8
pensioen te kunnen betalen, moet de werkgever en werknemer premie betalen aan het pensioenfonds. Het pensioenfonds heeft de rechtsvorm van een stichting (Stichting Pensioenfonds SNT). Dit betekent dat het in de stichting opgebouwde pensioenvermogen afgezonderd is van het ondernemingsvermogen van de SNT Nederland en KPN Contact. 1.4
Wie bestuurt het pensioenfonds?
Het bestuur van de stichting pensioenfonds bestaat uit: • vertegenwoordigers van de werkgever; • vertegenwoordigers van de werknemers. De helft van het bestuur bestaat uit de vertegenwoordigers van de werkgever en de andere helft bestaat uit werknemers en mensen die met pensioen zijn. De vertegenwoordigers van de werknemers worden benoemd door de Centrale Ondernemingsraad (COR). Omdat er nog weinig pensioengerechtigden zijn, zitten er op dit moment (begin 2009) nog geen vertegenwoordigers van de mensen die met pensioen zijn in het bestuur. Op termijn komen er wel vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden in het bestuur. Zij worden dan gekozen via verkiezingen onder de mensen die met pensioen zijn. Belangrijkste taken van het bestuur Het bestuur heeft als belangrijkste taken: • Ervoor zorgen dat de pensioengelden goed worden beheerd. • Ervoor zorgen dat de pensioenadministratie goed wordt uitgevoerd. • Ervoor zorgen dat de premies worden geïnd en dat de pensioenen tijdig worden uitbetaald. • Ervoor zorgen dat het pensioenvermogen goed belegd wordt. In het jaarverslag van het pensioenfonds staat informatie over de beleggingsactiviteiten.
9
Pensioenovereenkomst Het bestuur stelt ook het pensioenreglement van het fonds vast. Het uitgangspunt van dit reglement is de pensioenovereenkomst die de werkgever en de vakorganisaties zijn overeengekomen. In het pensioenreglement staat hoe de pensioenen berekend moeten worden en aan welke verplichtingen de deelnemer moet voldoen om pensioen te krijgen. In het reglement staat ook hoe de pensioenaanspraken gefinancierd worden. Bijvoorbeeld of de deelnemer een bijdrage moet betalen. De hoogte van de bijdrage en de manier waarop dit betaald wordt, staan in de cao. Dagelijkse gang van zaken De dagelijkse gang van zaken heeft het bestuur uitbesteed aan TKP en TKP Investment. Deze organisatie zorgt voor de uitvoering van de regeling en voor het beleggen van de pensioengelden. TKP en TKP Investment treedt op namens het pensioenfondsbestuur, geeft het pensioenfondsbestuur advies en leggen verantwoording aan het bestuur af. 1.5
Wie controleert het pensioenfonds?
STPS moet zich, net als alle andere pensioenfondsen in Nederland, houden aan de regels van de Pensioenwet (PW). De PW heeft tot doel het veilig stellen van pensioentoezeggingen en het waarborgen van een deskundig beheer van de beleggingen. De Nederlandsche Bank (DNB) ziet erop toe dat dit gebeurt. Daarnaast is er de Autoriteit Financiële Markten (AFM) die toezicht houdt op het gedrag van het pensioenfonds. Een gecertificeerde actuaris (verzekeringswiskundige) controleert of het pensioenfonds voldoende middelen heeft om aan de verplichtingen te voldoen. Hij/zij beoordeelt ook of de premies die de werkgevers afdragen voldoende zijn. Een externe accountant controleert de jaarstukken.
10
Verantwoordingsorgaan Ook is er een verantwoordingsorgaan waarin de werknemers, de werkgever en de pensioengerechtigden evenredig zijn vertegenwoordigd. Het pensioenfondsbestuur moet periodiek verantwoording af leggen aan het verantwoordingsorgaan. Visitatiecommissie Naast de bovengenoemde organen, is er tenslotte ook nog een visitatiecommissie. Deze commissie bestaat uit drie onafhankelijke deskundigen. Zij beoordelen in ieder geval één keer in de drie jaar het functioneren van het fonds.
11
2.
Uw pensioenregeling
In dit hoofdstuk leggen we uit hoe uw pensioenregeling bij STPS er uit ziet en wat uw keuzes en mogelijkheden zijn. 2.1
Wat is een beschikbare premieregeling?
De pensioenregeling van STPS is een beschikbare premieregeling (BPR). In het kort betekent een beschikbare premieregeling dat u de premie voor uw pensioen belegt. De hoogte van het pensioen is afhankelijk van de rendementen van uw beleggingskeuzes. Hieronder zetten we deze regeling voor u op een rij. De BPR-regeling kenmerkt zicht door een aantal aspecten: • De werkgever stelt aan de medewerker (de deelnemer) een percentage van de pensioengrondslag beschikbaar. Dit is de premie waarmee u uw pensioen opbouwt. • Deze premie is afhankelijk van de leeftijd van de medewerker. • Deze premie belegt u, als deelnemer, bij één van de beleggingskeuzes die het pensioenfonds u biedt. U kunt hierbij kiezen uit: - de Life Cycle1; - of ‘vrij’1beleggen in één van de zeven beleggingsdepots. • Als u geen keuze maakt, wordt uw saldo automatisch belegd in de Life Cycle. • De hoogte van het uiteindelijke pensioen is onder meer afhankelijk van leeftijd, premiehoogte, duur van de premiebetaling, actuariële grondslagen en het behaalde rendement. • Als u met pensioen gaat, wordt het kapitaal dat u met de beleggingen heeft opgebouwd omgezet wordt in een pensioenaanspraak. • Bij een beschikbare premieregeling zijn de risico’s (waaronder het beleggingsrisico) volledig voor de deelnemer. 1
12
In hoofdstuk zeven leest u meer over deze twee beleggingsmogelijkheden.
2.2
In welke pensioenen voorziet de pensioenregeling?
De basisregeling van STPS onderscheidt de volgende pensioenvormen: • ouderdomspensioen; • partnerpensioen op risicobasis; • premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid. Deze vormen van pensioen leggen we verder uit in hoofdstuk drie, vier en vijf. Ouderdomspensioen In de pensioenregeling spaart u voor een ouderdomspensioen. Dit pensioen wordt levenslang uitgekeerd zodra u met pensioen gaat. Standaard gaat het pensioen in op 65-jarige leeftijd, maar u kunt er ook voor kiezen eerder (op z‘n vroegst vanaf uw 60e) met pensioen te gaan. Nabestaandenpensioen Als u overlijdt tijdens het dienstverband komen uw nabestaanden in aanmerkingen voor een nabestaandenpensioen. Een nabestaande is/ zijn: - uw echtgenoot/echtgenote of een geregistreerde partner; - een niet-geregistreerde partner (onder bepaalde voorwaarden); - kinderen tot 18 jaar en/of studerende kinderen tot 27 jaar. Pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid Als u arbeidsongeschikt zou worden, heeft u recht op voortzetting van uw pensioenopbouw. Deze is premievrij, dus u hoeft er niet voor te betalen. U heeft alleen recht op voortzetting van uw pensioenopbouw als u aan de voorwaarden voldoet. Vrijwillige modules STPS biedt deelnemers daarnaast nog drie vrijwillige pensioenmodules aan. De kosten voor deze modules komen voor rekening van de deelnemer. Het gaat hierbij om:
13
1. Spaarregeling voor partnerpensioen; 2. Anw-aanvullingsverzekering; 3. WIA-excedentverzekering. Voor de laatste twee verzekeringen geldt dat u hieraan automatisch deelneemt. Als u dat niet wilt, moet u dat expliciet aangeven. Als u eenmaal een keuze heeft gemaakt kunt u deze niet meer veranderen of ongedaan maken. Alleen voor de Anw-aanvullingsverzekering geldt dat de keuze veranderd kan worden, als uw burgerlijke staat verandert. U leest meer over deze vrijwillige modules in hoofdstuk 6.
14
3.
Ouderdomspensioen
In dit hoofdstuk gaan we in op het ouderdomspensioen. Bij de beschikbare premieregeling (BPR) geldt dat een bepaald percentage van de pensioengrondslag als premie beschikbaar wordt gesteld. Hoeveel premie dat is, hangt van een aantal factoren af. In paragraaf 3.1 gaan we daar verder op in. 3.1
Hoeveel pensioenpremie is er voor mij beschikbaar?
Voordat we kunnen uitrekenen hoeveel premie beschikbaar wordt gesteld, moeten we eerst een aantal pensioentermen uitleggen: • premiegrondslag; • pensioengevend salaris; • franchise. Is dat deel van het salaris waarover u geen pensioen opgebouwt. Dit is een vast bedrag per jaar.
Franchise
pensioengevend salaris Pensioengrondslag
Dat is in het algemeen twaalf keer uw bruto maandsalaris plus de vakantietoeslag. Is het pensioengevend salaris min de franchise.
Franchise is een vast bedrag van uw salaris waarover u (via uw werkgever) geen pensioen opbouwt. Dit omdat u vanaf uw 65e een AOW-uitkering krijgt van de overheid. Het bedrag van de franchise wordt elk jaar aangepast aan de stijging van de algemene loonontwikkeling bij de werkgever in het voorgaande jaar. De hoogte van de franchise wordt vastgesteld door de caopartijen. Hoogte van de franchise In 2009 is de franchise voor: • KPN Contact
€ 13.038
• SNT Nederland € 13.185
15
3.2
De hoogte van de beschikbare premie
De beschikbare premie wordt berekend door een bepaald percentage te nemen van de pensioengrondslag. Rekenvoorbeeld Stel dat iemand een pensioengevend salaris van € 23.038 heeft. Zijn pensioengrondslag is dan € 10.000 (salaris minus de franchise). Over die € 10.000 wordt pensioenpremie beschikbaar gesteld. Bij het bepalen van de pensioengrondslag wordt rekening gehouden met de deeltijdfactor. De pensioenpremie wordt uitgedrukt in een percentage van de pensioengrondslag. Dit percentage is afhankelijk van de leeftijd (zie tabel 3.1). Voor een 40-jarige bedraagt de beschikbare premie: € 1.000. Tabel 3.1 Beschikbare premie
Leeftijd (van 22 t/m 65) 22 27 32 37 42 47 52 57 62
– – – – – – – – –
26 31 36 41 46 51 56 61 65
jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar
Beschikbare premie (in een percentage van de pensioengrondslag ) 5,6 % 6,7 % 8,2 % 10,0 % 12,1 % 14,8 % 18,0 % 22,0 % 25,6 %
Let wel. In de beschikbare premie die van toepassing is voor de deelnemer, heeft 5% betrekking op de verzekering van de premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Dit percentage wordt voor de deelnemer in mindering gebracht op de beschikbare premie.
16
3.3
Aankoop pensioen op pensioendatum
Op de pensioendatum wordt het BPR-saldo dat u heeft opgebouwd, omgezet in een pensioenuitkering (het bedrag dat u krijgt uitbetaald). Voor de omzetting van het BPR-saldo naar een pensioenuitkering gelden een aantal factoren die de hoogte van uw pensioenuitkering bepalen. Deze factoren vindt u in het pensioenreglement. Het pensioenfondsbestuur past deze factoren eens in de zoveel tijd aan. Dat doen ze aan de hand van veranderingen in de zogeheten ‘overlevingstafel’ en de ‘bestandssamenstelling’. Ook wordt er bij de omzetting rekening gehouden met de solvabiliteitseisen die de Nederlandsche Bank voorschrijft. Rekenvoorbeeld Aan de hand van onderstaande gegevens laten we zien hoe de omzetting van BPR-kapitaal in een pensioenuitkering werkt. Rekengegevens: Saldo op pensioendatum
: € 35.000
Pensioendatum
: 65 jaar
Omzettingsfactor op pensioendatum
: 14,2
Opslag solvabiliteitsvereiste DNB
: 2,5%
Omzetting van het kapitaal levert een aanspraak op levenslang ouderdomspensioen op van ongeveer: € 2.400 bruto per jaar. Zo rekent u het uit: € 35.000 / (14,2*1.025)
17
4. Nabestaandenpensioen (partner- en wezenpensioen) U wilt natuurlijk graag dat er goed gezorgd wordt voor uw familie als u komt te overlijden. Daarom is er een zogeheten ‘nabestaandenpensioen’. De nabestaandenregeling bestaat uit een partnerpensioen en uit een wezenpensioen. In dit hoofdstuk leggen we deze twee vormen van pensioen verder uit. Als u zou komen te overlijden tijdens uw dienstverband bij uw werkgever, heeft uw partner recht op een partnerpensioen. Maar alleen als: - u getrouwd bent; - of als u een geregistreerd partnerschap heeft; - of als u ongehuwd samenwoont. Als u ongehuwd samenwoont, moet uw partner kunnen aantonen dat u voorafgaand aan het overlijden minstens zes maanden heeft samengewoond. En moet dit zijn vastgelegd in een notariële akte. 4.1
Hoogte partnerpensioen
Uw partner en kinderen krijgen een uitkering als u komt te overlijden. De hoogtes zijn verschillend. Uw partner krijgt een partnerpensioen en uw eventuele kinderen krijgen een wezenpensioen. Hoogte partnerpensioen De hoogte van dit partnerpensioen bedraagt 1,25% van de pensioengrondslag per deelnemingsjaar vanaf 1 januari 2003. Bij overlijden worden de jaren die u nog tot uw pensioenleeftijd had kunnen werken bij SNT Nederland BV of KPN Contact meegenomen in de toekenning van het partnerpensioen. Hoogte wezenpensioen Als de deelnemer overlijdt, krijgen de kinderen een wezenpensioen van 20% van het vastgestelde partnerpensioen. Dit geldt per kind,
18
tot maximaal 5 kinderen. Als u meer dan vijf kinderen zou hebben, dan wordt het totale bedrag voor vijf kinderen gedeeld door het aantal kinderen dat recht heeft op wezenpensioen. Kinderen hebben tot 18 jaar hebben recht op een wezenpensioen. En studerende kinderen tot 27 jaar. Rekenvoorbeeld Aan de hand van onderstaande gegevens berekenen we het partnerpensioen Rekengegevens: - U bent 35 jaar oud - Uw jaarsalaris is € 23.038 - De franchise2 bedraagt € 13.038 - Uw pensioengrondslag is € 10.000 (dat is uw jaarsalaris min de franchise) - De opbouwpercentage voor partnerpensioen is 1,25% - Uw pensioenleeftijd is 65 jaar - Uw te bereiken deelnametijd aan de pensioenregeling is nog 30 jaar (van uw indiensttreding tot uw pensioenleeftijd) Het partnerpensioen bij overlijden tijdens het dienstverband bedraagt: 1.25% * 30 * € 10.000 = € 3.750 bruto per jaar Het wezenpensioen bedraagt: € 750 bruto per jaar. 4.2
Het partnerpensioen bij vertrek of pensionering
De verzekering voor het partnerpensioen is op risicobasis. Dat wil zeggen dat u geen recht op partnerpensioen opbouwt. Het partnerpensioen wordt alleen uitgekeerd als u tijdens uw dienstverband bij KPN Contact of SNT Nederland zou komen te overlijden.
2
In hoofdstuk 1 worden de termen pensioengrondslag en franchise uitgelegd.
19
Aankoop partnerpensioen en/of wezenpensioen Als uw deelname aan STPS stopt (doordat u met pensioen gaat of omdat u geen dienstverband meer heeft), stopt ook de verzekering van het partnerpensioen en het wezenpensioen. U kunt – als uw deelname stopt - een deel van het opgebouwde pensioenspaarkapitaal gebruiken om een levenlang partnerpensioen te kopen. Tot maximaal 70% van het fictieve ouderdomspensioen na omzetting. Ook kunt u ervoor kiezen om een deel van het opgebouwde pensioenspaarkapitaal te gebruiken om wezenpensioen te kopen. Tot 20% van het fictieve partnerpensioen na omzetting. Zo heeft uw partner ook een inkomen als u met pensioen gaat, of als stopt met werken bij KPN Contact of SNT. Hoe groot het partnerpensioen en het wezenpensioen is, dat u kunt kopen als uw deelneming stopt, hangt af van uw leeftijd op dat moment. Dit komt doordat de periode die verzekerd moet worden, verschilt. Als iemand nog jong is, is deze periode langer, dan wanneer iemand ouder is.
Rekenvoorbeeld Aan de hand van onderstaande gegevens laten we zien hoe u op de pensioendatum een deel van het ouderdomspensioen kunt aanwenden voor partnerpensioen. Rekengegevens: Pensioendatum
: 65 jaar
Pensioenuitkering zonder uitruil
: € 2.400
Uitruilfactor op pensioendatum
: 1,12
Wanneer u een deel van het ouderdomspensioen aanwendt voor
20
partnerpensioen en dit partnerpensioen bedraagt 70% van het ouderdomspensioen na uitruil dan bedraagt het: • Ouderdomspensioen: € 2.400/1.12 = ongeveer € 2.145 bruto per jaar • Partnerpensioen: 70% *€ 2.145 = € 1.500 bruto per jaar. 4.3
Extra spaarregeling voor partnerpensioen
U kunt op vrijwillige basis extra kapitaal sparen voor het partnerpensioen. Als u met pensioen gaat, wordt het saldo dat u heeft gespaard, omgezet in een partnerpensioen. Houd er wel rekening mee dat dit sparen op eigen risico gebeurt. Zo werkt het sparen: U spaart een bedrag, dat u zelf belegt. Het lijkt eigenlijk op de beschikbare premieregeling (BPR), maar u moet nu zelf het bedrag dat u gaat sparen, inleggen. Het saldo uit de spaarregeling wordt op dezelfde manier belegd als uw beschikbare premieregeling (BPR). U kunt dus niet kiezen om uw pensioen op een andere manier te beleggen als uw spaarregeling. Ook alle risico’s van deze regeling zijn voor u, als deelnemer. Op pensioendatum is het mogelijk om met toestemming van uw partner het om te zetten in ouderdomspensioen. 4.4
Een extra aanvullende Anw-uitkering
Ook kunt u kiezen voor een vrijwillige Anw-aanvullingsverzekering. U moet bij als u in dienst komt, aangeven of u aan deze regeling wilt deelnemen. U kunt uw beslissing daarna niet meer veranderen. Behalve als uw burgelijke staat of gezinssituatie verandert. De premie van deze verzekering betaalt u zelf. Als u uit dienst of met pensioen gaat, wordt deze verzekering beëindigd. Uw partner heeft na uw overlijden dan ook geen recht op de extra aanvullende Anw-uitkering. Op de volgende pagina leggen we de twee begrippen nog even verder uit.
21
Anw-uitkering Als u als deelnemer aan de pensioenregeling, overlijdt, dan heeft uw achterblijvende partner misschien recht op een Anw-uitkering, op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw). Dit is een uitkering die uw partner en eventuele kinderen krijgen van de overheid. De hoogte van deze uitkering hangt af van het inkomen van de achterblijvende partner. Kinderen krijgen deze uitkering totdat ze 18 jaar worden. Behalve als uw partner geboren is voor 1 januari 1950. De Anw-aanvulling De Anw-aanvulling is een aanvullend pensioen van € 12.047 bruto per jaar. Deze uitkering wordt vanuit het pensioenfonds altijd uitgekeerd aan de achterblijvende partner van de overleden deelnemer, ongeacht de hoogte van de Anw-uitkering of het inkomen van uw partner. Voor deeltijdwerkers geldt dat de Anw-aanvulling wordt berekend naar rato van de omvang van de dienstbetrekking.
22
5.
Arbeidsongeschiktheidspensioen
In dit hoofdstuk gaan we in op het begrip arbeidsongeschiktheidspensioen. Wat is het en wanneer komt u ervoor in aanmerking? 5.1 Wat gebeurt er met mijn pensioenopbouw als ik arbeidsongeschikt word? In het pensioenreglement van STPS staat precies omschreven wanneer iemand arbeidsongeschiktheid is. En wanneer iemand recht heeft op een arbeidsongeschiktheidspensioen. Iemand is arbeidsongeschikt als iemand volgens de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) meer dan 45% arbeidsongeschikt is. Zolang u recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, wordt het deelnemerschap aan de pensioenregeling premievrij voortgezet. Dat betekent dat de deelnemer en de werkgever geen eigen bijdrage meer hoeven te betalen. In onderstaand overzicht staat de verhouding tussen arbeidsongeschiktheid en premievrije voortzetting: Mate van arbeidsongeschiktheid 0 tot 45% 45% tot 65% 65% of meer
Mate van premievrije voortzetting Geen voortzetting 50% 100%
Als u meer of minder arbeidsongeschiktheid wordt, wordt de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw volgens de bovenstaande tabel aangepast. Maar, een verhoging van arbeidsongeschiktheid leidt alleen tot een verhoging van de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw, als het bestuur hiermee akkoord gaat.
23
De pensioenopbouw van arbeidsongeschiktheid gebeurt op basis van de pensioengrondslag, die voor u gold direct voor uw eerste ziektedag. 5.2 Een aanvullende verzekering tegen arbeidsongeschiktheid Als u meer verdient dan € 47.802 bruto per jaar (dit is het zogeheten maximum dagloon en is het maximale bedrag dat de WIA uitkeert), kunt u zich verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid. U kunt alleen dat deel dat u boven het maximale dagloon verdient, aanvullend verzekeren. Dit noemen we een WIA-excedentverzekering. Dit houdt in, dat als u volledig arbeidsongeschikt wordt, u 70% van arbeidsongeschiktheidspensioen krijgt over het meerdere salaris. Als u gedeeltelijk arbeidsongeschikt bent, wordt het percentage lager. Automatisch verzekerd tegen WIA-excedentverzekering Bij indiensttreding bent u automatisch verzekerd voor het WIAexcedent. Op dat moment krijgt u één keer de mogelijkheid om af te zien van deze verzekering. Als u daarvoor kiest, bent u niet verzekerd voor het WIA-excedent. U kunt deze keuze later niet meer veranderen. De premie voor de WIA-excedentverzekering is voor rekening van de deelnemer.
24
6.
De Life Cycle en ‘Vrije’ keus
Er zijn twee vormen van beleggen mogelijk in de BPR-regeling en in de regeling IPS van STPS, de Life Cycle en de ‘vrije’ keus. In dit hoofdstuk leggen we deze twee opties verder uit. 6.1
De Life Cycle
Deze vorm van beleggen is ontwikkeld vanuit de zorgplicht die een pensioenfonds heeft. Deze zorgplicht staat in de Pensioenwet. Typerend voor de Life Cycle is de indeling in leeftijdsgroepen. Naarmate u ouder wordt, gaat het risico van de beleggingen naar beneden. Immers, als u jong bent heeft u tot uw pensioenleeftijd meer tijd om pensioen op te bouwen. Schommelingen in de beleggingsmarkt hebben voor jongere deelnemers niet direct effect op het uiteindelijke pensioen. Dit komt omdat zij nog genoeg tijd hebben om dit op te vangen. Bovendien hebben jongere deelnemers nog maar een relatief klein pensioenkapitaal waarover zij risico lopen. Voor oudere deelnemers kan een neerwaartse schommeling wél direct een negatief effect hebben op hun pensioen. Oudere deelnemers hebben ook al veel meer pensioenkapitaal opgebouwd. Dus lopen zij over een veel groter bedrag risico. Bovendien hebben zij minder tijd om deze negatieve schok te compenseren. De Life Cycle is zo samengesteld dat het aantal aandelen waarin wordt belegd automatisch wordt afgebouwd naarmate u ouder wordt. Op deze manier maakt de Life Cycle voor u een leeftijdsgebonden afweging tussen een (maximaal) rendement en een beheerst risico. Bovendien hoeft u niet zelf te kiezen voor een ander beleggingsdepot met een lager risico als u ouder wordt, want u schuift automatisch door. In de volgende tabel ziet u hoe de Life Cycle is samengesteld.
25
Tabel 1: de Life Cycle In termen van ‘jaren tot pensionering’ en voor pensioenleeftijd 65
Aantal jaren tot pensionering
Leeftijd
>22 16-22 8-15 5-7 <5
<43 43-49 50-57 58-60 61-64
Beleggingsmix Aandelen/Obligaties/ Geldmarkt 90%/10%/0% 75%/25%/0% 50%/50%/0% 25%/75%/0% 10%/0%/90%
De Life Cycle De Life Cycle biedt u een (maximaal) rendement tegen een beheerst risico. Vanwege het leeftijdsafhankelijke karakter van de Life Cycle past deze nagenoeg altijd in het beleggingsprofiel van de deelnemer. Bovendien heeft u er geen omkijken naar hoe uw inleg wordt belegd. De Life Cycle lijkt dus een verstandige keuze. 6.2
Vrije keus
Bij het ‘vrij’ beleggen heeft u keuze uit zeven verschillende beleggingsdepots, elk met een eigen risicoprofiel. In de onderstaande tabel vindt u de samenstelling van deze beleggingsdepots: Tabel 2: verdeling beleggingsdepots ‘vrij’ beleggen
Depot
Percentage aandelen
A B C D E F G
100% 75% 50% 25% 0% 0% 0%
Percentage aandelen (duurzaam beleggen) 0% 0% 0% 0% 0% 50% 0%
Percentage obligaties
Geldmarkt
0% 25% 50% 75% 100% 50% 0%
0% 0% 0% 0% 0% 0% 100%
De depots variëren van een depot met 100% aandelen tot een depot met 100% obligaties en nog een geldmarkt dat de marktrente volgt. Elk depot heeft een eigen risicoprofiel. Een depot dat uit meer aandelen bestaat, kan u een hoger rendement opleveren, maar
26
u loopt ook een groter risico om meer verlies te maken dan bij beleggen in obligaties. De Vrije Keus Als u kiest voor het vrij beleggen, dan geldt in het algemeen dat beleggen in obligaties minder risicovol is dan beleggen in aandelen. Maar als u belegt aandelen, is over het algemeen de kans hoger is om over een lange termijn (bijvoorbeeld 15 jaar) een hoog rendement te halen. Als vuistregel bij het kiezen van een beleggingsdepot geldt in het algemeen dat beleggen in obligaties (vastrentende waarden) minder risicovol is dan beleggen in aandelen. Daar staat tegenover dat de kans om over een lange termijn een hoog rendement te behalen bij beleggen in aandelen groter is dan bij obligaties. Wenst u een laag risico dan is depot G (geldmarktdepot) de beste optie.
Toelichting beleggingsdepot F: Bij beleggingsdepot F wordt 50% van de premie belegd in duurzame aandelen en 50% in obligaties. Bij duurzaam beleggen wordt bij de aandelenkeuze rekening gehouden met bepaalde waarden en normen ten aanzien van mens, milieu en maatschappij. Het risicoprofiel ligt wel wat hoger dan dat van beleggingsdepot C. Dit depot bestaat ook uit 50% aandelen en 50% obligaties. Toelichting beleggingsdepot G: Bij dit depot loopt de deelnemer in de ‘vrije keus’ een laag risico. Omdat bij dit depot het geld volledig in de geldmarkt wordt belegd. Dit depot is daarom bijzonder geschikt voor mensen die over een paar jaar met pensioen gaan en weinig risico willen lopen over hun beleggingen. Als u bijna met pensioen gaat, is het de overweging waard om te beleggen in beleggingsdepot G. Omdat u met beleggingsdepot G het minste risico loopt. Wilt u meer info over de beleggingen kijk dan op www.stps.nl.
27
6.3
Kosten
Het beleggen van de pensioenpremie kost geld. Dat geldt ook als u meedoet aan een vrijwillige spaarmogelijkheid. Aankoopkosten en verkoopkosten Per storting berekent het pensioenfonds 0,25% aankoopkosten. Als u van depot verwisselt, betaalt u naast de 0,25% stortingskosten ook 0,25% verkoopkosten. Als u geld stort of weghaalt uit depot G, dan kost dat geen geld. Beheerkosten Het pensioenfonds belegt uw pensioenkapitaal in beleggingsfondsen van TKP Investment. Deze fondsen berekenen een beheervergoeding die afhankelijk van het fonds ligt tussen 0,05% tot 0,31%. Het fonds dat belegt in duurzame aandelen, kent beheerkosten van 1%. De kosten zijn dus afhankelijk van het depot waarin u belegt. Meer informatie vindt u op www.stps.nl. Als bestaande deelnemer van de pensioenregeling doet u automatisch mee aan de Life Cycle. Als u dat niet wilt moet u dat aangeven. U kunt dan beleggen in één van de beleggingsdepots in de "vrije keus."
6.4
Zo geeft u uw keuze door
Om uw beleggingskeuze door te geven, gaat u naar de www.stps.nl. Vervolgens maakt u de volgende stappen: - U logt in op het onderdeel ‘mijn pensioen’. Hiervoor heeft u een gebruikersnaam en wachtwoord voor nodig. Deze heeft u per post gekregen. - In ‘Mijn Pensioen’ kiest u voor ‘Mijn gegevens’. - Onderaan deze pagina vindt u de knop waarmee u uw beleggingskeuze kunt doorgeven.
28
Zo verandert u een beleggingskeuze Als u eenmaal een beleggingskeuze heeft gemaakt, kunt u maandelijks uw keuze veranderen. Dit doet u ook weer op www.stps.nl. Als u uw beleggingskeuze vóór de 25e van de maand doorgeeft, gaat deze verandering in op de eerste werkdag van de volgende maand. Zodra uw verandering is verwerkt, krijgt u van ons daarover een brief. Wilt u meer weten over beleggingen, kijk dan op www.stps.nl of in de brochure ‘beleggen voor uw pensioen’. 6.5
De profielwijzer
Wilt u weten welk beleggingsprofiel het beste bij u past? Op www.stps.nl vindt u een profielwijzer. Op deze profielwijzer beantwoordt u een paar vragen. Vervolgens krijgt u een advies over welke beleggingskeuze het beste bij u past. We raden u aan om eerst de profielwijzer in te vullen voordat u een beleggingskeuze maakt. Vul voordat u een beleggingskeuze maakt, eerst de profielwijzer in. Het helpt u bij het maken van een juiste beleggingskeus. U vindt de profielwijzer op www.kpnpensioen.nl. Als u kiest voor de vrije keus, moet u in ieder geval de profielwijzer invullen. Als bestaande deelnemer van de pensioenregeling doet u automatisch mee aan de Life Cycle. Als u dat niet wilt moet u dat aangeven. U kunt dan beleggen in één van de beleggingsdepots in de vrije keus.
29
7
Extra keuzemogelijkheden bij uw pensioen
Voordat u met pensioen gaat, heeft u nog een aantal mogelijkheden waaruit u kunt kiezen. De pensioenregeling van STPS kent diverse keuzemogelijkheden. Zo kunt u eerder met pensioen of met deeltijdpensioen. U kunt uw pensioen variabel uit laten betalen: de eerste jaren een hogere uitkering, en daarna een lagere uitkering. Ook kunt u kiezen of u een nabestaandenpensioen (partnerpensioen) wilt opbouwen. Een aantal maanden voor de pensioendatum kunt u deze keuzes maken. Maar als u eenmaal heeft gekozen, kunt u de keuze niet meer veranderen. Het aanvragen van uw pensioen Officieel moet u uw pensioen schriftelijk aanvragen. Maar om het u gemakkelijk te maken, krijgt u ongeveer een half jaar voor uw pensioendatum (de dag dat u 65 jaar wordt) een aanvraagformulier van het pensioenfonds. Hiermee kunt u uw pensioen aanvragen. Als u eerder met pensioen gaat dan de 65-jarige leeftijd, moet u uw vervroegde datum schriftelijk bij het pensioenfonds melden. U moet dit minimaal 6 maanden voor uw vervroegde datum, doen. 7.1
Als u eerder met pensioen gaat
De standaard pensioenleeftijd bij STPS is 65 jaar. Maar u kunt ook eerder met pensioen gaan. Op zijn vroegst op 60-jarige leeftijd. Als u eerder met pensioen gaat, betekent dat de hoogte van uw pensioenuitkering lager wordt. Want u bouwt minder kapitaal op en het pensioen moet over een langere periode worden uitgekeerd. Hoeveel lager uw pensioen wordt, hangt af van het aantal jaren en maanden dat u eerder met pensioen gaat. Als u eerder met pensioen wilt, kan dat alleen als u een verklaring ondertekent. In de verklaring zegt u dat u niet langer meer werkt bij KPN Contact of SNT Nederland en dat u ook niet de intentie heeft om weer te gaan werken. Bij KPN Contact, SNT Nederland of bij een andere organisatie.
30
7.2
Als u gedeeltelijk met pensioen gaat
Vanaf uw 60ste is het mogelijk om gedeeltelijk met pensioen te gaan. Dat betekent dat u gedeeltelijk met pensioen bent en de andere tijd (deeltijd) werkt. Of u met deeltijdpensioen kunt en voor hoeveel uren in de week, moet u overleggen met uw leidinggevende. De hoogte van het deeltijdpensioen is afhankelijk van het percentage dat u blijft u deelnemen aan de beschikbare premieregeling. 7.3 Uw ouderdomspensioen omzetten in een partnerpensioen Als u met pensioen gaat, kunt u besluiten om een deel van het ouderdomspensioen om te zetten in partnerpensioen. Dit noemen we uitruilen. Met een partnerpensioen regelt u het inkomen voor uw partner als u komt te overlijden. Als u kiest om een deel van uw ouderdomspensioen om te zetten in een partnerpensioen, wordt uw ouderdomspensioen wel lager. Als u een partner krijgt nádat u met pensioen bent gegaan, heeft uw partner geen recht op het partnerpensioen als u overlijdt. 7.4
Een variabele pensioenuitkering
U kunt, als u met pensioen gaat, kiezen of u uw pensioen variabel wilt laten uitkeren. U mag de eerste vijf of tien jaar uw ouderdomspensioenpensioen om te zetten in een hoger pensioenbedrag dat u uitgekeerd krijgt. En de resterende tijd een lagere pensioenuitkering. De lagere pensioenuitkering is 75% van het ouderdomspensioen gedurende de eerste vijf of tien jaar. Als u een variabele uitkering wilt, moet u dit 6 maanden voordat u met pensioen gaat (de feitelijke pensioendatum) bij STPS hebben aangevraagd.
Hulp nodig bij het maken van uw keuze? Op www.stps.nl, onder ‘Mijn pensioen’, vindt u de pensioenplanner. Hiermee kunt u zelf uitrekenen wat de gevolgen van uw pensioenkeuzes zijn. Ook kunnen de medewerkers van de pensioendesk u helpen bij het uitrekenen van de verschillende keuzemogelijkheden.
31
7.5
Toeslagenbeleid: uw pensioen beschermen tegen inflatie
Op de dag dat u met pensioen gaat, wordt het BPR-saldo dat u gespaard heeft, omgezet in een pensioenuitkering. Dit is een maandelijks bedrag dat uitgekeerd wordt. Deze ingegane ouderdomspensioenen worden (in principe) beschermd tegen inflatie. Datzelfde geldt voor de andere ingegane pensioenen, zoals partner-, wezen- en arbeidsongeschiktheidspensioen. En ook de aanspraken die voor u zijn vastgesteld bij beëindiging van uw deelneming voor het bereiken van uw pensioendatum (partnerpensioen en/of wezenpensioen). De bescherming tegen de inflatie gebeurt door ieder jaar de ingegane pensioenen en de vastgestelde pensioenaanspraken te verhogen met een toeslag die is gebaseerd op de prijsontwikkeling. Zo behoudt uw pensioen ook in de toekomst zijn waarde. Voorwaardelijke toeslagverlening Er bestaat echter géén recht op een jaarlijkse verhoging. Het bestuur van het pensioenfonds verleent alleen een toeslag als er voldoende financiële middelen zijn. Als dat niet het geval is, ontvangt u in dat jaar geen toeslag of een minder grote toeslag dan de maatstaf die het bestuur hanteert bij het verlenen van een toeslag. Het bestuur van het fonds bepaalt ieder jaar of een toeslag kan worden verleend. Om te bepalen of een toeslag verleend kan worden, is de hoogte van de dekkingsgraad een belangrijke factor. De dekkingsgraad is de verhouding tussen het pensioenvermogen en de pensioenverplichtingen Wanneer de financiële positie van het fonds niet voldoet aan de minimumvereisten van de toezichthouder, De Nederlandsche Bank, kan het bestuur in het uiterste geval besluiten de ingegane pensioenen te korten.
32
7.6
Praktische zaken bij een pensioen
Hieronder gaan we nog in op een aantal praktische zaken als u met pensioen gaat. • Het pensioen wordt maandelijks uitbetaald. • U ontvangt geen vakantie-uitkering, omdat dit al is opgenomen in het maandelijkse bedrag. STPS houdt premies en belastingen in op de maandelijkse uitkering. • Als uw pensioenuitkering minder is dan € 417,74, dan kan uw pensioen worden afgekocht. U krijgt dan de afkoopwaarde van uw opgebouwde pensioen uitbetaald. Ook als u uit dienst gaat vóór dat u met pensioen gaat, wordt de fictieve pensioenuitkering berekend. Als deze fictieve pensioenuitkering lager is dan € 417, dan wordt dit pensioen na twee jaar afgekocht.
33
8 Pensioen en een nieuwe baan – waardeoverdracht Als u een nieuwe baan heeft, heeft dat ook gevolgen voor uw pensioenopbouw. Graag leggen we in dit hoofdstuk in het kort uit wat dit voor u betekent. 8.1 Wat gebeurt er met uw pensioen als u van baan verandert? Als u bij KPN Contact of SNT weggaat vóór u met pensioen gaat, zijn er twee mogelijkheden: • U laat uw pensioen bij uw vorige pensioenuitvoerder (bij STPS). In dat geval blijft het saldo dat u heeft opgebouwd in de pensioenregeling doorrenderen. Dat betekent dat u dus over dit deel van uw pensioen verantwoordelijk blijft voor uw beleggingskeuzes en het rendement dat u daarop behaalt. • U draagt het saldo over naar uw nieuwe pensioenuitvoerder. Dit noemen we waardeoverdracht. Of het verstandig is om dat te doen, hangt af van de verschillen tussen de regeling bij STPS en de nieuwe regeling. Laat u goed informeren door het nieuwe pensioenfonds. 8.2
Als u werkloos wordt
Als u werkloos wordt nadat uw dienstverband bij KPN gestopt is, kunt u soms de pensioenopbouw voortzetten. Bent 40 jaar of ouder wanneer u stopt met werken bij KPN, dan kunt u namelijk een bijdrage krijgen van de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP). Als u recht heef op deze FVP-bijdrage, krijgt u vanzelf een aanvraagformulier van de stichting FVP. Zolang u recht heeft op een loongerelateerde WW-uitkering kan uw partner na uw overlijden onder bepaalde voorwaarden aanspraak maken op partnerpensioen. NB: na 1 januari 2011 kunt u niet meer deelnemen aan deze regeling. Als u meer informatie wilt over dit onderwerp, ga dan naar www.fvp.nl.
34
8.3 Partnerpensioen Als uw deelname aan STPS stopt (doordat u met pensioen gaat of omdat u geen dienstverband meer heeft), stopt ook de verzekering van het partnerpensioen en het wezenpensioen. U kunt – als uw deelname stopt - een deel van het opgebouwde pensioenspaarkapitaal gebruiken om een levenlang partnerpensioen te kopen. Tot maximaal 70% van het fictieve ouderdomspensioen na omzetting. Ook kunt u ervoor kiezen om een deel van het opgebouwde pensioenspaarkapitaal te gebruiken om wezenpensioen te kopen. Tot 20% van het fictieve partnerpensioen na omzetting. Zo heeft uw partner ook een inkomen als u met pensioen gaat, of als stopt met werken bij KPN Contact of SNT. Hoe groot het partnerpensioen en het wezenpensioen is, dat u kunt kopen als uw deelneming stopt, hangt af van uw leeftijd op dat moment. Dit komt doordat de periode die verzekerd moet worden, verschilt. Als iemand nog jong is, is deze periode langer, dan wanneer iemand ouder is.
35
9.
Pensioen bij scheiding
Als u gaat scheiden kan dat gevolgen hebben voor uw pensioen. In dit hoofstuk gaan we in op de gevolgen van een scheiding op uw pensioen. 9.1
Scheiden en ouderdomspensioen
Als u gaat scheiden of uw geregistreerd partnerschap wordt beëindigd, dan wordt uw ouderdomspensioen tussen u en uw ex-partner ‘verevend’ (verdeeld). Dit staat in de ‘Wet Verevening pensioenrechten bij scheiding’. Na een verevening houdt uw ex-partner recht op de helft van uw ouderdomspensioen, dat u tijdens het huwelijk of het geregistreerd partnerschap heeft opgebouwd. Het pensioen waar uw ex-partner recht op heeft, wordt uitbetaald op het moment dat u met pensioen gaat en stopt zodra u overlijdt. U kunt met uw ex-partner afspreken dat er meer of minder dan de helft van het ouderdomspensioen wordt verevend. Of dat een andere periode voor de verevening in aanmerking wordt genomen. Deze afspraak moet u vastleggen in een overeenkomst, die verband houdt met de scheiding of bij huwelijkse voorwaarden. Voorwaarde voor een verevening is dat er een specifiek modelformulier wordt ingevuld en opgestuurd naar het pensioenfonds. Dit moet u, of uw ex-partner, binnen twee jaar na de scheiding doen. Ook als u afwijkende afspraken heeft gemaakt, moet u dat binnen twee jaar na de scheiding bij het pensioenfonds melden. Overige belangrijke punten bij scheiden en ouderdomspensioen: • Pensioenverevening betekent niet dat de ex-partner een eigen recht krijgt op ouderdomspensioen. De ex-partner krijgt alleen het te verevenen deel van het ouderdomspensioen. • U heeft geen toestemming van uw ex-partner nodig om eerder of later met pensioen te gaan omdat uw partner geen eigen recht heeft op het ouderdomspensioen.
36
• Eventuele verlaging of verhoging wegens pensioeningang vóór of na uw 65e geldt ook voor het gedeelte waar uw ex-partner recht op heeft. • Als u of uw partner wil dat het pensioenfonds rechtstreeks aan de ex-partner zijn of haar gedeelte van het ouderdomspensioen uitkeert, dan moet u of uw partner dit binnen twee jaar na scheiding melden. • Het ouderdomspensioen wordt uitbetaald zodra u met pensioen gaat en stopt als u overlijdt. Als u komt te overlijden voor de pensioendatum, wordt er geen ouderdomspensioen maar een partnerpensioen. Ongehuwd samenwonend Deze wettelijke verplichting geldt niet voor ongehuwd samenwonenden. Het pensioenreglement geeft ongehuwd samenwonenden wel de mogelijkheid om bij het einde van hun samenleving afspraken te maken voor de verevening van ouderdomspensioen overeenkomstig de regeling die geldt voor gehuwden. 9.2
Scheiden en partnerpensioen
Omdat het partnerpensioen van STPS op risicobasis verzekerd is, heeft de ex-partner geen recht op partnerpensioen als u gaat scheiden. Soms heeft een ex-partner wel recht op het partnerpensioen. Het partnerpensioen waar uw ex-partner recht op heeft, noemen we het bijzonder partnerpensioen. Het bijzonder partnerpensioen waar uw ex-partner recht op heeft, is afhankelijk van het moment waarop u bent gescheiden. Hieronder geven we aan hoe dat werkt: • Als u bent gescheiden tijdens uw deelneming aan het fonds. Dan heeft uw ex-partner recht op het partnerpensioen dat tot de datum van scheiding is opgebouwd in de aanvullende spaarmodule partnerpensioen. • Als u bent gescheiden nadat uw deelneming is gestopt, maar u bent nog niet met pensioen, dan heeft uw ex-partner recht op:
37
- het partnerpensioen dat tot de datum van scheiding is opgebouwd in de aanvullende spaarmodule partnerpensioen;
- het partnerpensioen dat vanuit het pensioenspaarkapitaal is aangekocht op het moment dat uw deelneming is gestopt. • Als u bent gescheiden nadat u met pensioen bent. Dan heeft uw ex-partner recht op het partnerpensioen dat op het moment van pensioneren of op het moment waarop uw deelneming voor de pensioendatum is gestopt, vanuit het pensioenspaarkapitaal is aangekocht. 9.3 Conversie: uw ex-partner krijgt zelfstandig recht op een partnerpensioen Er bestaat een mogelijkheid om het deel van het pensioenkapitaal waarop uw ex-partner recht heeft om te zetten in een zelfstandig recht voor uw ex-partner. Dit wordt conversie genoemd. Dit zelfstandig recht op pensioen gaat dan in als uw ex-partner zelf 65 jaar wordt en wordt uitgekeerd zolang hij of zij leeft. Voorwaarde voor omzetting is dat beide partijen afspraken over de conversie hebben gemaakt in een schriftelijke overeenkomst in verband met de scheiding of bij huwelijkse voorwaarden en dat het pensioenfonds instemt met de gemaakte afspraken. Het verzoek om conversie en het document waaruit de afspraak blijkt moet u binnen twee jaar na de scheiding aan het fonds hebben toegestuurd.
38
10. Veel gestelde vragen In dit hoofdstuk beantwoorden we veel gestelde vragen. Maar als u meer wilt weten, kunt u naar www.stps.nl. Daar kunt u ook over andere onderwerpen brochures downloaden. U kunt het jaarverslag van het pensioenfonds opvragen, of informatie over de actuele dekkingsgraad van het fonds inwinnen. Daarvoor moet u een e-mail sturen naar de Pensioendesk:
[email protected]. Als u precies wilt weten hoeveel pensioen u heeft opgebouwd, kunt u dat zien op de UPO. Dit is een pensioenoverzicht dat u ieder jaar van ons krijgt. Als u nog vragen heeft over de pensioenregeling, dan kunt u hiermee terecht bij uw personeelsadviseur of de Pensioendesk. 10.1 Hoeveel pensioenpremie moet ik betalen? De werkgever en de werknemer (de deelnemer) betalen samen de kosten van de pensioenregeling. De werkgever zorgt ervoor dat de premie betaald wordt aan het pensioenfonds. En de werknemer betaalt een deel bij, dat noemen we de werknemersbijdrage. Dit wordt ingehouden van het salaris van de werknemer. Hoe hoog deze werknemersbijdrage is, staat in de cao. De kosten voor de aanvullende regelingen (extra spaar- en verzekeringsmogelijkheden) zijn geheel voor rekening van de deelnemer. 10.2 Kan ik mijn pensioen afkopen? Het pensioenfonds koopt standaard kleine pensioenen af (tot een bedrag van € 417,74 per jaar in 2009). Dit mag het pensioenfonds doen op z’n vroegst twee jaar nadat de deelneming aan KPN Pensioen is geëindigd. De wachttijd van twee jaar is bedoeld om deelnemers de gelegenheid te geven het opgebouwde pensioen over te dragen aan een nieuwe pensioenuitvoerder. Als het fonds tot afkoop overgaat krijgt u de afkoopwaarde van het opgebouwde pensioen uitbetaald. Dit pensioen wordt dan uiteraard niet meer op uw pensioendatum aan u uitgekeerd. U ontvangt bericht van het fonds als het uw pensioenaanspraak afkoopt.
39
10.3 Moet ik mijn partner laten registreren bij samenwonen? U hoeft uw partner niet te melden bij het pensioenfonds als u gaat samenwonen. Samenwonen is pas van belang als uw partner ook echt voor een partnerpensioen in aanmerking komt. Dat is het geval als u met pensioen gaat of wanneer u komt te overlijden. Als u vóór u met pensioen gaat overlijdt, is het voor uw partner noodzakelijk dat hij of zij bij uw overlijden kan aantonen dat u ten minste zes maanden voorafgaand aan het overlijden op hetzelfde adres heeft samengewoond. Dit kunt u doen door een uittreksel uit het bevolkingsregister te overhandigen. Ook moet er een notariële akte worden afgegeven, die minstens zes maanden voor het overlijden van de deelnemer moet zijn opgemaakt en waaruit blijkt dat u en uw partner een gemeenschappelijke huishouding voeren. 10.4 Moet ik het opgebouwde pensioenkapitaal persé bij STPS kopen? Ja, dat moet u. 10.5 Wat is het tarief voor de aankoop van extra pensioen? In het reglement zijn de tarieven vastgelegd voor aankoop van extra pensioen. Het bestuur is bevoegd de tarieven periodiek aan te passen. Tevens wordt rekening gehouden met de solvabiliteitsvereisten die worden voorgeschreven door De Nederlandsche Bank. 10.6 Wat zijn de fiscale grenzen in geval van bijsparen? In het reglement staat hoeveel procent u van de pensioengrondslag mag sparen, de fiscale grens. Als dat door hoge rendementen overschreden wordt, dan wordt het te veel gespaarde geld afgekocht. Dit bedrag krijgt de deelnemer. Uiteraard gaat er van dit bedrag eerst nog de wettelijke belastingen.
40
10.7 Wat kan ik doen als ik denk dat mijn pensioen niet juist is vastgesteld? Als u denkt uw pensioen niet juist is vastgesteld, dan kunt u bezwaar aantekenen bij het bestuur van het pensioenfonds. U moet dan een brief sturen waarin u zet dat u het niet eens bent met de hoogte van het pensioenbedrag. Als u het niet eens bent met het besluit van het pensioenfondsbestuur, kunt u de uitslag voorleggen aan de Ombudsman Pensioenen. 10.8 Wat gebeurt er met de ingegane pensioenen bij onderdekking? Wanneer de financiële positie van het fonds niet voldoet aan de minimumvereisten van de toezichthouder, De Nederlandsche Bank, kan het bestuur in het uiterste geval besluiten de ingegane pensioenen te korten.
41
11 Trefwoordenregister Actuariële risico’s Het risico dat ontstaat doordat de actuariële grondslagen (voor het bepalen van de voorziening) niet goed zijn vastgesteld. Actuariële grondslagen zijn: - Rekenrente; - Kansstelsels, zoals sterftecijfers, arbeidsongeschiktheidskansen, frequenties van gehuwd zijn; - Kostenopslagen, zoals administratie- en excassokosten. Beschikbare premieregeling (BPR) Pensioenregeling waarbij u geen vast pensioen krijgt. Het fonds geeft geen garanties over pensioenresultaat. De ingelegde premie is het uitgangspunt. De premie wordt vervolgens door de deelnemer zelf belegd. Franchise Dat deel van het pensioengevend salaris waarover u geen pensioen opbouwt. Er is geen pensioenopbouw over het gehele salaris nodig omdat elke deelnemer vanaf 65-jarige leeftijd in principe ook in aanmerking komt voor een AOW-uitkering. Toeslagenbeleid (indexering) Aanpassen van pensioenuitkeringen aan de stijging van het prijs- of loonpeil. Koopsom Het getal waardoor je het pensioenkapitaal moet delen om het levenslang pensioen uit te rekenen. De koopsommen staan in het pensioenreglement. Voor elke pensioeningangsleeftijd is er een verschillende koopsom. De koopsom kan worden verhoogd met een risico-opslag (zie Risico-opslag). Life Cycle
42
De Life Cycle is een manier om uw pensioen te beleggen. De Life Cycle is ontwikkeld vanuit de zorgplicht die in de Pensioenwet staat. Typerend voor de Life Cycle is de indeling in leeftijdsgroepen: de Life Cycle is zo samengesteld dat het risico lager wordt, naarmate u ouder wordt. Dat kan doordat het aantal aandelen waarin uw pensioenpremie wordt belegd automatisch afbouwt naarmate de deelnemer aan deze regeling ouder wordt. (Levenslang) ouderdomspensioen Het pensioen dat de deelnemer krijgt als hij met pensioen gaat (tussen de 60 en 65 jaar). Deze uitkering wordt uitgekeerd totdat de deelnemer overlijdt. Partnerpensioen op risicobasis Pensioen dat de partner van een deelnemer krijgt, als de deelnemer komt te overlijden terwijl hij in dienst is bij SNT Nederland of KPN Contact. Dit noemen we ook wel nabestaandenpensioen (partnerpensioen en wezenpensioen). Op risicobasis betekent dat de partner geen rechten opbouwt op het partnerpensioen. Het is een vorm van een verzekering, die alleen uitbetaalt als de deelnemer tijdens actieve dienst overlijdt. Pensioengevend salaris Het salaris waarover de pensioenopbouw plaatsvindt. Dat is het bruto salaris plus de vakantietoeslag. Pensioengrondslag Pensioengevend salaris minus de franchise. Franchise is het deel van het salaris waarover u geen pensioen opbouwt. Pensioenverevening Als een huwelijk of geregistreerd partnerschap eindigt, moet het
43
ouderdomspensioen/pensioensaldo dat tijdens dat huwelijk of geregistreerd partnerschap is opgebouwd, (gelijkelijk) verdeeld worden tussen de deelnemer en de ex-partner. Behalve als de deelnemer en de partner andere afspraken hebben gemaakt of alsnog maken. Risico-opslag Als de dreiging bestaat dat het pensioenfonds, volgens vast omschreven regels, te weinig vermogen bezit om de hoogte van de pensioenen te garanderen, kan er een opslag gelegd worden op de koopsommen voor pensioen. Dat betekent dat u voor hetzelfde kapitaal minder pensioen kunt aankopen. Door dit mechanisme zal het pensioenfonds beter in staat zijn de hoogte van ingegane pensioenen te garanderen. Waardeoverdracht Het meenemen van een oud pensioenkapitaal naar een nieuwe pensioenuitvoerder. Bijvoorbeeld als u van baan bent veranderd, kunt het pensioen dat u heeft opgebouwd bij uw vorige werkgever meenemen naar het pensioenfonds STPS. Wezenpensioen Het pensioen dat de kinderen van de deelnemer ontvangen als hij/zij is overleden. Gebruikte afkortingen: Anw = Algemene nabestaandenwet AOW = Algemene Ouderdomswet BPR = Beschikbare Premieregeling FVP = Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering WIA = Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen
44
45
STPS Postbus 501, 9700 AM Groningen (050) 582 79 22
[email protected] www.stps.nl Maart 2009