Pensioen Flash 2010 nr. 3 Team Pensioenen & Pensioenfondsen, 4 november 2010 ■ Wetsvoorstel Pensioenregister ■ Arbeidscontract mag automatisch eindigen bij ingang pensioen ■ Behoud arbeidsongeschiktheids- en nabestaandenpensioen bij baanwisseling ■ Voortzetting pensioenopbouw bij deeltijd-WW ■ Rapport waardeoverdracht ■ Europese toezichthouders ■ Verlaging en beeindiging FVP-bijdrage ■ Round tables
Wetsvoorstel Pensioenregister / Marianne Meijer-Zaalberg Vanaf 1 januari 2011 maakt het Pensioenregister het voor alle Nederlanders mogelijk om via de website www. mijnpensioenoverzicht.nl een totaal overzicht te krijgen van hun AOW en het pensioen dat bij pensioenfondsen en pensioenverzekeraars is opgebouwd. De verplichting voor pensioenuitvoerders (pensioenfondsen en pensioenverzekeraars) om een pensioenregister op te richten was al summier opgenomen in artikel 51 van de Pensioenwet. Minister Donner heeft op 14 oktober 2010 een wetvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd, waarin een en ander nader wordt geregeld. Het doel van het pensioenregister is dat de burger op uniforme wijze, online via zijn inlogcode DigiD, de gegevens over eigen opgebouwde en toekomstige pensioenaanspraken kan raadplegen, op basis van de gegevens van de pensioenuitvoerders en de uitkeringsinstantie van de AOW, de Sociale Verzekeringsbank (Svb).
Arbeidscontract mag automatisch eindigen bij ingang pensioen / Petra Van Straten Op 12 oktober 2010 heeft het Europese Hof van Justitie in Luxemburg geoordeeld dat een bepaling in een arbeidsovereenkomst waardoor de arbeidsovereenkomst automatisch eindigt bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd niet strijdig is met Europees Recht. Het Europese Hof komt tot haar oordeel naar aanleiding van door de Duitse rechter gestelde prejudiciële vragen. Onder andere werd de vraag gesteld of er sprake was van strijd met de Richtlijn inzake gelijke behandeling in arbeid en beroep (Richtlijn 2000/78/EG van 27 november 2000) indien een arbeidsovereenkomst automatisch eindigt bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. In deze procedure had een Duitse schoonmaakster haar werkgever aangesproken omdat de werkgever haar arbeidsovereenkomst wilde beëindigen vanwege het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Dit recht van de werkgever om de arbeidsovereenkomst te beëindigen was opgenomen in de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst, die algemeen verbindend was verklaard. Het Europese Hof oordeelde dat de Richtlijn zich er niet tegen verzet dat op nationaal gebied afspraken worden gemaakt over het automatisch eindigen van arbeidsovereenkomsten mits dergelijke afspraken gerechtvaardigd worden door een legitieme doelstelling zoals werkgelegen¬heids- en arbeidsmarktbeleid en de middelen om deze doelstelling te bereiken passend en nood¬zakelijk zijn. Dat was het geval nu deze regeling een uitvloeisel is van onderhandelingen tussen sociale partners en het gevolg is van een sinds vele jaren in Duitsland bestaande politieke en sociale consensus. Bovendien is de regeling niet alleen gebaseerd
advocaten ● belastingadviseurs ● notarissen
Pensioen Flash 2010 nr. 3
op het bereiken van een bepaalde leeftijd maar tevens op de ingangsdatum van het pensioen zodat de betrokken werkneemster vervangend inkomen heeft wanneer haar arbeidsovereenkomst eindigt. Dit is een situatie die zeer goed vergelijkbaar is met het Nederlandse systeem van collectieve arbeidsovereenkomsten en het algemeen verbindend verklaren daarvan.
Behoud arbeidsongeschiktheids- en nabestaandenpensioen bij baanwisseling/ Marianne Meijer-Zaalberg In het zogenaamde “Van Leeuwen convenant” hebben verzekeraars die lid zijn van het Verbond van Verzekeraars onder andere een regeling getroffen die belemmeringen in de toegang tot arbeidsgerelateerde verzekeringen beperkt. Carenzperioden worden niet meer gehanteerd en de zogenaamde ‘brandendhuisclausule’ wordt beperkt. Verzekeraars toetsen niet meer zelfstandig maar gaan uit van de WIA-beoordeling van het UWV. Het uitlooprisico voor arbeidsongeschiktheidsverzekeringen die niet onder de Pensioenwet vallen wordt volledig gedekt, inclusief eventuele wijzigingen in de mate van arbeidsongeschiktheid. Onder het uitlooprisico wordt verstaan het risico voor de verzekeraar dat een uitkering moet worden verstrekt na afloop van de verzekering, vanwege arbeidsongeschiktheid die is ontstaan tijdens de looptijd van de verzekering. Het convenant biedt echter geen oplossing wanneer de werknemer door de wisseling van werkgever overgestapt van een verzekeraar naar een pensioenfonds. Minister Donner meldt in zijn brief van 14 oktober 2010 dat tussen verzekeraars en pensioenfondsen overlegd wordt om tot een sluitend nationaal systeem te komen. In de pensioenbranche bestaat grote bereidheid om tot één systeem te komen. Het systeem van uitloopdekking ligt dan voor de hand omdat pensioenverzekeraars dit stelsel al hanteren. In zijn brief noemt Donner een aantal uitwerkingspunten bij een wettelijke regeling. Dat betreft onder andere de groep van mensen met een handicap of chronische ziekte en de bijzondere positie van het Pensioenfonds Werk en (re)Integratie en het pensioenfonds voor de Sociale Werkvoorziening. Het is niet de bedoeling om te komen tot pensioenplicht voor arbeidsongeschikt¬heidsdekkingen, het gaat er alleen om dat als de pensioenregeling voorziet in dekking, het uitlooprisico wordt gedekt na baanwisseling. Sociale partners bepalen of de pensioenregeling voorziet in boven¬wettelijke dekking voor arbeidsongeschiktheidsrisico’s. Ook moeten afspraken gemaakt worden over de situatie van herleven van eerdere arbeidsongeschiktheid. Verzekeraars hanteren sinds 1 januari 2010 geen carenzperioden meer, onderzocht moet worden of dat ook voor alle andere pensioenuitvoerders geldt. De aanbevelingen door de Stichting van de Arbeid (STAR) van 21 juni 2010, inzake baanmobiliteit en risicodekking partnerpensioen, worden betrokken bij de voorgenomen wettelijke regeling. De SER beveelt aan om bij baanwisseling voor de vertrekkende deelnemer met een partner gedurende maximaal 24 maanden standaard een deel van het opgebouwde ouderdomspensioen in partnerpensioen om te ruilen. Na afloop van deze 24 maanden kan de omruil ongedaan worden gemaakt, tenzij betrokkene expliciet aangeeft de omruil in stand te willen houden. Voor
meer
informatie:
http://www.opf.nl/SiteCollectionDocuments/STAR-advies%20inzake%20
baanmobiliteit%20en%20risicodekking%20partnerpensioen.pdf
oortzetting pensioenopbouw bij deeltijd-WW / Petra van Straten De sector Kanton van de Rechtbank te ’s-Hertogenbosch heeft zich uitgelaten over de vraag of een werkgever
advocaten ● belastingadviseurs ● notarissen
Pensioen Flash 2010 nr. 3
verplicht is de pensioenopbouw volledig voort te zetten als er in het bedrijf gebruik wordt gemaakt van de deeltijd-WW. De werknemers staan dan immers niet meer voor 100% op de loonlijst. De kantonrechter oordeelde dat pensioenopbouw over het gedeelte van de tijd dat de werknemer in de deeltijd-WW zit, in principe afhankelijk is van de afspraken die de werkgever (al dan niet in georganiseerd verband) daarover met de werknemersvertegenwoordiging heeft gemaakt. Indien de sociale partners hierover afspraken hebben gemaakt dan kan een individuele werkgever hierover geen afwijkende afspraken meer maken met zijn werknemers.
Rapport waardeoverdracht / Marianne Meijer-Zaalberg Het recht op waardeoverdracht bij wisseling van baan bestaat sinds 8 juli 1994. Toen was dat belangrijk omdat -volgens de gegevens van DNB- 66,5% van het totaal aantal deelnemers van pensioenfondsen een eindloonregeling had. Door waardeoverdracht wordt een pensioenbreuk voorkomen omdat bij een salarisstijging alle opgebouwde pensioenaanspraken, inclusief de overgedragen aanspraken, verhoogd worden. Het aantal eindloonregelingen is in de afgelopen periode vrijwel geheel verdwenen, in 2010 heeft nog maar 1% van het aantal deelnemers van pensioenfondsen een eindloonregeling. De middelloonregeling heeft flink terrein gewonnen, namelijk van 25% in 1998 naar 90,6% in 2010. Bij een middelloonregeling levert waardeoverdracht in beginsel geen voordeel op. Toch wordt waardeoverdracht belangrijk gevonden, omdat dan alle pensioenrechten bij één pensioenuitvoerder zijn ondergebracht. In oktober 2010 heeft een werkgroep van de pensioenkoepels en het Verbond van Verzekeraars een rapportage uitgebracht ‘Waardeoverdracht Nieuwe Stijl oktober 2010’.Dit rapport is inmiddels aan de Stichting van de Arbeid (STAR) aangeboden. In het rapport worden enkele aspecten van waardeoverdracht voor het voetlicht gebracht, waaronder de bijbetalingsproblematiek, veroorzaakt doordat verzekeraars en pensioenfondsen verschillende rekenregels hanteren. Het rapport presenteert een viertal denkrichtingen om waardeoverdracht een vorm te geven die meer aansluit bij de huidige situatie. Voor meer informatie: http://www.opf.nl/contenttypes/Artikelen/Artikel1298.aspx Overigens is de te hanteren rekenrente bij waardeoverdrachten, gebaseerd op de rentetermijn¬structuur met een looptijd van 25 jaar, gedaald van 4,122% in 2010 naar 2,984% in 2011. Als een verzekeraar een vaste rekenrente van 3% hanteert, vallen daardoor de bijbetalingsverplichtingen bij inkomende waardeoverdrachten mee. Als nog een vaste rekenrente van 4% wordt gehanteerd, nemen de bijbetalingsverplichtingen bij inkomende waardeoverdracht echter toe. Voor meer informatie: http://www.statistics.dnb.nl/popup.cgi?/statistics/excel/t1.3nm.xls
Europese toezichthouders / Petra van Straten Ter voorkoming van een nieuwe financiële en economische crisis heeft het Europese Parlement geoordeeld dat er meer en efficienter toezicht moet komen op de Europese financiële markten. Grensoverschrijdend toezicht is gewenst. Daarom krijgt de Europese Unie begin volgend jaar drie nieuwe toezichthouders.
advocaten ● belastingadviseurs ● notarissen
Pensioen Flash 2010 nr. 3
Een van deze drie toezichthouders gaat specifiek toezicht houden op verzekeraars en pensioenfondsen. Deze toezichthouder zal beslissingen kunnen nemen die direct van toepassing zijn op een individuele instelling bijvoorbeeld wanneer nationale wetgeving ontbreekt of conflicteert met de wetgeving van een andere lidstaat. De toezichthouder kan bepaalde activiteiten of producten tijdelijk verbieden, ook al is er afdoende specifieke wetgeving op dat gebied. Ook kan hij ingrijpen in noodsituaties.
Verlaging en beeindiging FVP-bijdrage / Marianne Meijer-Zaalberg Werknemers die op of na 1 januari 2010 werkloos zijn geworden moeten rekening houden met mogelijk meer dan een halvering van de bijdrage van de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (“FVP”). Werknemers die na 1 januari 2011 werkloos worden kunnen geen beroep meer doen op de FVP-regeling omdat deze bijdrageregeling met ingang van 1 januari 2011 wordt beëindigd. De FVP is opgericht om een pensioenbreuk als gevolg van werkloosheid te beperken. FVP kan de betaling van pensioenpremies aan de pensioenverzekeraar of het pensioenfonds voortzetten gedurende de tijd dat de werknemer een uitkering op basis van de werkloosheidswet (de “WW-uitkering”) ontvangt. Dit geldt voor werknemers die bij hun laatste werkgever deelnamen aan een pensioenregeling, een uitkering op grond van de werkloosheidswet ontvangen en op dat moment van ontslag 40 jaar of ouder zijn. Deze groep werknemers kan nu recht hebben op een bijdrage van de FVP. Daar komt met ingang van 1 januari 2011 een einde aan. In oktober 2009 is al besloten dat de FVP-bijdrage zou eindigen omdat toen duidelijk werd dat de Stichting onvoldoende vermogen had om de regeling voort te zetten. Onder andere door de toegenomen instroom in de WW, in combinatie met een groter deel van de WW-gerechtigden dat een beroep doet op de FVP-regeling, was het vermogen van de FVP flink afgenomen.. Werknemers die op of na 1 januari 2010 werkloos zijn geworden moeten rekening houden met mogelijk een verlaging van meer dan 50% van de FVP-bijdrage. Begin 2013 neemt het FVP-bestuur een definitieve beslissing over de hoogte van de bijdrage. Dat betekent dat voor deze groep van WW-gerechtigden de FVPbijdrage tot die beslissing een voorwaardelijk karakter heeft. De reeds toegekende bijdragen kunnen dus nog worden verminderd.
advocaten ● belastingadviseurs ● notarissen
Pensioen Flash 2010 nr. 3
De Pensioen Flash is een uitgave van het Team Pensioenen & Pensioenfondsen van Loyens & Loeff. Dit team bundelt de specialistische kennis op fiscale, juridische en regulatoire aspecten en adviseert pensioenfondsen, uitvoeringsorganisaties en aangesloten instellingen als werkgevers en werknemersorganisaties. Voor meer informatie over ons team, klik hier. Hoewel deze nieuwsbrief met grote zorgvuldigheid is samengesteld, kan Loyens & Loeff N.V. geen aansprakelijkheid accepteren voor de gevolgen van het gebruikmaken van deze uitgave zonder haar medewerking. Redactie: Marianne Meijer-Zaalberg (
[email protected])
advocaten ● belastingadviseurs ● notarissen
Pensioen Flash 2010 nr. 3