Pedagogisch beleid
Kindercentrum ‘Ut Kerrerraad’ Correspondentieadres: De Hoogestraat 3 / 6107 CH Stevensweert / tel: 06 3390 9529
[email protected] / www.utkerreraad.nl / Kvk Roermond 12059334
1
Inhoudsopgave Pedagogisch beleid Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ 1. Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’
blz 3
1.1 Algemene doelstelling
blz 6
1.2 Inleiding
blz 6
2. Visie en opvoedingsdoelen 2.1 Visie op de kinderopvang
2
blz 3
blz 11 blz 11
3. Hoe passen wij het model Riksen-Walraven toe?
blz 13
4. Praktische zaken
blz 21
5. Plaatsen en wennen
blz 26
Bijlage 1: Wenprotocol dagopvang
blz 28
Bijlage 2: Wenprotocol BSO
blz 30
Bijlage 3: Regels van huishoudelijke aard
blz 31
2
Pedagogisch beleid Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ Kinderopvangorganisaties zijn met invoering van de wet Kinderopvang 2005 verplicht om te werken volgens een pedagogisch beleidsplan. Het pedagogische beleidsplan geeft antwoord op vragen als: “Wat doen we met kinderen? Hoe doen we dat? En waarom doen we dat zo?” Er zijn een aantal redenen waarom het belangrijk is om te werken met een pedagogisch beleidsplan: - het pedagogisch beleidsplan geeft een beeld over de opvang die de kinderen wordt geboden. (manier van omgang met de kinderen, activiteiten, waarden en normen, regels) - het pedagogisch beleidsplan is een richtlijn voor de leidsters. - het pedagogisch beleidsplan kan een bijdrage leveren aan de communicatie tussen kindercentrum en ouders. In dit plan worden de visie en de daarbij behorende opvoedingsdoelen uitgewerkt. Het werkt als een leidraad en zal steeds door ons kritisch bekeken en zo nodig bijgesteld worden. Op deze manier zal het een goede bijdrage leveren aan de kwaliteit van het Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’.
1. Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ Welkom bij kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ exploiteert 1 Kinderdagverblijf, 2 locaties voor buitenschoolse opvang en 2 peutergroepen in de gemeente Echt-Susteren en in de gemeente Maasgouw. Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ biedt opvang voor kinderen van 0 tot 13 jaar. Het kinderdagverblijf ‘Ut Kerreraad’ vangt de kinderen van 0 tot 4 jaar op. Vanaf 4 jaar gaan de kinderen naar school. Voor deze kinderen bieden wij een compleet dag arrangement aan: voorschoolse en naschoolse opvang, ‘Malle Möle’ en ‘Ut Hölke’. Zo zijn de kinderen altijd op een vaste plek, met vaste, bekende gezichten om zich heen. Ons dag arrangement is gericht op kinderen van Basisschool de Maasparel te Stevensweert en RK basisschool Jan Peters te Roosteren. Naast deze twee opvangvormen bieden wij ook een peutergroep ‘Ut Sterke’ te Stevensweert en een peutergroep ‘Ut Pieperke’ te Roosteren voor kinderen van 2 tot 4 jaar. Het Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ biedt 5 opvangsoorten aan n.l.: Locatie Stevensweert; - Dagopvang ‘Ut Kerreraad’: een groep die bestaat uit maximaal 12 kinderen - Peutergroep ‘Ut Sterke’: een groep die bestaat uit maximaal 16 kinderen - Peutergroep ‘Ut Sterke’: een groep die bestaat uit maximaal 16 kinderen - BSO ‘Malle Möle’: een groep die bestaat uit maximaal 16 kinderen
in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. in de leeftijd van 3 tot 4 jaar. in de leeftijd van 4 tot 13 jaar.
Locatie Roosteren; - Peutergroep ‘Ut Pieperke’: een groep die bestaat uit maximaal 8 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. - BSO ‘Ut Hölke’: een groep die bestaat uit maximaal 11 kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar.
3
3
Combigroep voor locatie Stevensweert en Roosteren: Wij bieden kleinschalige opvang aan. Hierdoor kan het zijn dat er minder aanmeldingen zijn in bepaalde periodes. Daarom kiest Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ voor een combigroep, dit is een samenvoeging van twee groepen. We werken dan met een aangepast programma waar beide leeftijdsgroepen aan deelnemen. Locatie Roosteren; De combigroep wordt voorlopig alleen toegepast tijdens de ‘vakantieopvang’. Wij bieden ouders, doordat we kiezen voor een combi groep, de mogelijkheid aan om hiervan gebruik te maken. Locatie Stevensweert: De combigroep wordt op de locatie Stevensweert direct ingezet daar waar nodig is. Samenwerking BSO locatie Stevensweert en Roosteren Indien er minder aanmeldingen zijn of er zijn incidentele afmeldingen voor zowel locatie Stevensweert als Roosteren dan worden deze 2 groepen samengevoegd. De BSO kinderen van Roosteren worden dan opgehaald van school en naar de locatie Stevensweert gebracht. Dit ophalen wordt gedaan door een pedagogisch medewerker. De afspraak is dat de BSO kinderen van de locatie Roosteren door de ouders opgehaald dienen te worden op de locatie Stevensweert. Wij werken met het protocol ‘Uitstapje’ hierin staan o.a. afspraken die we ook hanteren wanneer de BSO kinderen van de locatie Roosteren gebruik maken van de locatie Stevensweert. Deze kunt u raadplegen op de site onder het afgesloten gedeelte van de website. Locatie Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ Stevensweert Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ Stevensweert is landelijk gelegen en is gehuisvest in het vestingstadje Stevensweert. Het is gelegen in een kindvriendelijke woonbuurt met een kleine speeltuin en kinderboerderij op loopafstand. In oktober 2012 is kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ zich gaan vestigen aan de Nieuwendijk 22a in het vestingstadje Stevensweert. Ons kindercentrum bevindt zich in een prachtig, nieuw pand dat gekoppeld is aan Basisschool de Maasparel. Vanaf het moment dat u binnen stapt, zullen u en uw kinderen zich thuis voelen. Het kindercentrum is zeer huiselijk. Zo hebben wij een keuken, een huiskamer en speelkamer ineen en natuurlijk een slaapkamer. Onze ruimtes zijn ingericht met warme meubels en accessoires. Denk bijvoorbeeld aan warme vloeren, woonkasten en (grote) schilderijen. Dit alles bij elkaar geeft onze opvang een warme uitstraling. Net als thuis. Daarnaast is er een buitenterrein, waar de kinderen heerlijk kunnen spelen en ravotten. Naast een mooi, warm pand, bieden wij u unieke, flexibele opvang. U kunt dus op ieder gewenst moment gebruik maken van onze opvang, zodat het goed aansluit bij uw opvangbehoeften. Wij bieden verschillende opvangvormen aan, ieder met hun eigen voordeel. Zo kunt u zelf kiezen wat het beste bij uw situatie past. Locatie Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ Roosteren Begin 2012 is Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ benaderd door de werkgroep ouders van de huidige peuterspeelzaal ‘De Pieperkes’ met de vraag of Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ een mogelijkheid ziet om de peuterspeelzaal toch te kunnen behouden. Na onderzoek naar de mogelijkheden, behoeften van ouders en overleg met de gemeente Echt-Susteren ziet Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ een mogelijkheid om opvang te bieden in Roosteren. Wij hebben besloten dat met ingang van 13 augustus 2012 met de peutergroep en BSO (voor- en naschoolse opvang) een nieuwe start gemaakt wordt en opvang gaat bieden voor kinderen in de leeftijd van 2 tot 13 jaar. De huidige ruimte van de peuterspeelzaal ‘De Pieperkes’ zal zodanig worden ingericht dat de inrichting gebruikt kan worden voor zowel de peutergroep als de BSO.
4
4
Dagopvang voor peuters Vanaf 2 jaar mogen de kinderen meedraaien in het peuterprogramma (VVE). Indien de situatie zich voordoet kan/mag een kind < 2 jaar mee doen. Tijdens het peuterprogramma worden er veel verschillende activiteiten met de kinderen gedaan. Knutselen, kringgesprekjes, zingen, enz. Soms worden er ook uitstapjes georganiseerd, bijvoorbeeld naar een boerderij. Alles om uw kind met plezier op te laten groeien. Dagopvang voor 3+ groep Voor 3-jarigen wordt er regelmatig een 3+ programma gedraaid. De activiteiten in dit programma zijn een voorbereiding op de basisschool. Spelletjes en materialen worden hierop speciaal uitgezocht. Zo wordt er aan de ontwikkelingsbehoefte van uw kind voldaan. En uw kind voelt zich groot en speciaal! Voor de drieplus groep hebben we een apart protocol gemaakt. Deze is te vinden op onze website onder de rubriek inloggen. Ouders die gebruik maken van de diensten dan Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ ontvangen een inlogcode. Samenwerking basisschool de Maasparel en Jan Peters Doordat wij zowel met BS de Maasparel als Jan Peters in een gezamenlijk gebouw zijn gevestigd, hebben we een nauw contact met de scholen. Ongeveer 4 keer in het jaar hebben we een overleg, waarin punten worden besproken die ons allen aangaan. Dit betreft bouwzakelijke punten, maar ook de inhoudelijke samenwerking. Verder kunt u denken aan gezamenlijke cursussen, vroegschoolse vooreducatie en de voorbereiding van kinderen die 4 jaar worden en dan naar de basisschool zullen gaan. De 3-jarigen worden door ons regelmatig meegenomen naar groep 1 en 2. Ook wordt er regelmatig een wandeling gedaan door de school. Op deze manier wordt de school voor hen al een vertrouwde omgeving voordat ze naar groep 1 gaan. Vanaf het begin dat ‘Ut Kerreraad’ en de basisscholen bij elkaar in het nieuwe gebouw zijn gekomen, zijn beide organisaties aan de slag gegaan om een goede samenwerking tot stand te brengen. De doorgaande lijn in de ontwikkeling en het welbevinden van het kind staat centraal. Leerkrachten, medewerkers en leidinggevenden van beide organisaties zijn veelvuldig met elkaar in overleg om tot goede afspraken te komen, activiteiten op te zetten en de samenwerking te optimaliseren. Vanaf het moment dat peuters instromen bij ‘Ut Kerreraad’ komen ze ook in aanraking met de school. Hiermee wordt niet gewacht totdat ze bijna vier zijn, maar er wordt vanaf het begin mee gestart. Hierbij worden alle kinderen betrokken, ook als ze 2 jaar zijn. - De peutergroep gaat een kijkje nemen in school. - De peutergroep gaat met groep 1-2 buitenspelen. - Activiteiten en thema’s worden op elkaar afgestemd. Hierover kunt u regelmatig lezen in het Maaspareltje en de nieuwsbrief Jan Peters. - Verschillende activiteiten worden samen gedaan: zoals voorlezen in de klas. Kleuters komen in de peutergroep op bezoek. - Gebruik maken van verschillende gemeenschappelijke ruimtes in het gebouw: zoals, het bibliocenter, speelzaal, hal, vergaderruimte. Door bovenstaande punten is de school geen vreemde omgeving meer voor de kinderen. ‘Ut Kerreraad’ en de school hebben dezelfde afspraken en regels gemaakt voor de kinderen, zowel voor binnen als buiten. Dat geeft herkenbaarheid voor de kinderen. B.v. afspraken bij toilet gebruik, conflictjes, omgaan met elkaar en met spullen, ritueel van de kring en bij de start van de dag. De ‘warme overdracht’: Een geruime tijd voordat het kind vier jaar wordt, wordt de overdracht in gang gezet. - Om de overige spannende gevoelens met betrekking tot het nieuwe lokaal, de nieuwe kinderen en de nieuwe juf wat te verkleinen, worden er wenmomenten ingepland. Ongeveer 4 weken voordat het kind vier jaar wordt, zal hij/zij voor de eerste keer een paar uurtjes gaan kijken in groep 1. Indien nodig gaat er een pedagogisch medewerker mee. Daarna zal het kind nog drie keer een hele ochtend of een deel van de ochtend meedraaien met groep 1. Deze
5
5
kijkuurtjes worden in overleg met de juffrouw van groep 1 afgesproken. - Het kinddossier (Kijk-observatie) wordt ingevuld. Deze wordt met ouders besproken en vervolgens met leerkrachten. Bij een peuter met een zorgbehoefte, waaraan de leerkrachten extra aandacht moeten geven, dan is de zorgcoördinator van de school ook betrokken bij de overdracht. Ouders die gebruik maken van onze opvang kunnen op de website van ‘Ut Kerreraad’ onder het afgesloten gedeelte het protocol ‘warme overdracht’ raadplegen. Drie keer per jaar vindt er een overleg plaats tussen de zorgcoördinator en Ut Kerreraad over alle kinderen. De zorgcoordinatort rapporteert en legt het overleg vast en is terug te vinden in hun beleid. Indien er zorg kinderen zijn dan wordt a.d.h.v. het door ons ontwikkeld VVE beleidsplan gehandeld. (zie bijlage; het vve beleidsplan) Wij hebben een signalerende functie en zullen daar waar nodig de juiste expertise inzetten. We maken deel uit van een team waarin wij diverse deskundigen kunnen raadplegen en advies kunnen inwinnen. Alle informatie wordt gerapporteert in het kinddossier en wordt teruggekoppeld met de ouders. Ut Kerreraad werkt vanuit het VVE-programma. Dat is een voor- en vroegschoolse educatie voor peuters en kleuters met een taalachterstand. Kinderen worden op een speelse manier begeleidt om hun taalachterstand in te halen. Zo kunnen zij een goede start maken op de basisschool. Voorschoolse educatie is bedoeld voor peuters van 2 en 3 jaar. Ut Kerreraad werkt met het programma “Peuterplein”. Vroegschoolse educatie is voor de groepen 1 en 2 van de basisschool. In de groepen van De maasparel werken ze met het programma “Schatkist”. Daarin komen ook andere onderwerpen aanbod. In beide programma’s komt niet alleen taal aan de orde, maar ook rekenen en sociale vaardigheden. Deze twee programma’s zorgen voor een doorgaande lijn. Voor informatie over BS de Maasparel verwijzen wij u naar de website www.bsdemaasparel.nl en over BS Jan Peters op www.bsjanpeters-roosteren.nl
1.1 Algemene doelstelling Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ biedt opvang aan in de leeftijd van 0 t/m 12 jaar.
1.2 Inleiding Bij ‘Ut Kerreraad’ staan het kind en de ouder centraal. Alle kinderen worden respectvol als een individu benaderd en in hun ontwikkeling gestimuleerd. Deze uitgangspunten krijgen vorm en inhoud in de volgende werkzaamheden: - opvang en verzorging; - scheppen van een optimaal klimaat; - ondersteunen van de ontwikkelingsfasen van het kind; - onderhouden van oudercontacten. Wat is het belang van kinderopvang voor een kind? De kinderopvang biedt een omgeving waarin: - elk kind zich welkom voelt; - elk kind voldoende aandacht krijgt; - elk kind plezier heeft en leuk kan spelen; - een prettige sfeer heerst; - kinderen zich kunnen ontwikkelen; - omgang met leeftijdgenoten en functioneren in een groep belangrijk zijn; - kinderen professioneel begeleid worden naar zelfstandigheid en verantwoordelijkheid; - de fysieke veiligheid en gezonde verzorging optimaal zijn.
6
6
De kinderopvang biedt een leerzame en interessante omgeving waarin kinderen zich goed kunnen ontwikkelen. In de kinderopvang komen kinderen in aanraking met andere waarden en normen. Al op jonge leeftijd worden belangrijke sociale vaardigheden aangeleerd. Kinderen krijgen contacten en vriendschappen met andere kinderen. Bovendien leren ze rekening houden met de behoeften van anderen. De opvang in groepen, de kennis en ervaring van de leidsters en de speel- en spelvoorzieningen geven kinderen bij de kinderopvang extra ontwikkelingsmogelijkheden. Bij de buitenschoolse opvang geldt dat er een huiselijke sfeer is. Er wordt aangesloten bij de thuissituatie van een kind. Kinderen denken en helpen mee bij het aankleden van de ruimte en bij de invulling van hun vrije tijd. Kinderen leren om verantwoordelijk te zijn. De leidsters staan tussen de kinderen in, indien nodig geven zij leiding. De leidsters staan open voor de wensen en behoeften van elk kind. Ze nemen het kind serieus. Elk kind is uniek en wordt geaccepteerd zoals het is. Het programma is gericht op ontspanning. Elk kind mag zelf kiezen of hij/zij wil meedoen. Wil het kind een vriendje of vriendinnetje meenemen, dan is hiervoor de mogelijkheid. Dit wel na overleg met de leidsters. Kinderdagverblijf 'Ut Kerreraad' Onze leidsters verzorgen een gezellig, leuk dagprogramma, waarin de kinderen spelenderwijs in hun ontwikkeling worden gestimuleerd. Wij werken met het VVE programma peuterplein voor de allerkleinsten. De leidsters spelen mee, waardoor de kinderen extra geprikkeld en gestimuleerd worden en directe begeleiding krijgen. Daarnaast zijn er natuurlijk ook vrije speelmomenten, waarin de leidsters meer op afstand begeleiden. Uw kind kan dan lekker ravotten met de andere kinderen of er voor kiezen om even lekker rustig alleen te spelen. Bij al onze activiteiten houden wij rekening met de behoeften van het kind. Wij gaan mee in hun ontwikkeling en passen hier ons programma op aan. Voor het kind is het natuurlijk prettig als het vaker dan een keer per week komt, om zo te wennen aan de groep en aan de leiding. Regelmaat en structuur is juist erg belangrijk voor een jong kind. Peutergroep ‘Ut Sterke’ In onze locatie aan de Nieuwendijk in Stevensweert is ook de peutergroep 'Ut Sterke' gevestigd. De groep 'Ut Sterke' is in 2012 ontstaan uit de Peuterspeelzaal 't Rakkertje. Door financiële en gemeentelijke redenen is de PSZ 't Rakkertje opgeheven. Daar wij het belangrijk vinden om alle peuters van Stevensweert en Ohé en Laak de kans te geven om toch voorschoolse activiteiten te beleven, heeft Kindercentrum 'Ut Kerreraad' de taak op zich genomen een groep te starten met een peuterprogramma. Elke ochtend en op de middagen bieden wij een leuk, gezellig en vooral leerzaam peuterprogramma aan. De middag (en) worden jaarlijks in overleg met de oudercommissie afgestemd. De middag(en) zijn bedoeld voor de drie plus groep. Peutergroep ‘Ut Pieperke’ Op onze locatie in Roosteren aan de Eyckholtstraat 11 is de peutergroep ‘Ut Pieperke’ gevestigd. De groep ‘Ut Pieperke’ is in 2012 ontstaan uit de peuterspeelzaal ‘De Pieperkes’. Door financiële en gemeentelijke redenen is de PSZ ‘De Pieperkes’ opgeheven. Daar wij het belangrijk vinden om alle peuters van Roosteren en Dieteren de kans te geven om toch voorschoolse activiteiten te beleven, heeft Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ de taak op zich genomen een groep te starten met een peuterprogramma. Op maandag- , dinsdag- en donderdagochtend bieden wij een leuk, gezellig en vooral leerzaam peuterprogramma aan. Op de woensdag ochtend bieden we in overleg met de oudercommissie een 3 plus groep aan. Dit wordt jaarlijks afgestemd met de oudercommissie. Het peuterprogramma is voor 2- en 3- jarigen belangrijk. Het helpt hen bij hun ontwikkeling op sociaal, emotioneel en motorisch vlak. Ze leren spelen met andere kinderen en bereiden zich langzaam voor op het basisonderwijs
7
7
De leidsters zijn hiervoor VVE (vroeg -en voorschoolse educatie) bekwaam. Doordat wij samenwerken met de BS de Maasparel en RK Basisschool Jan Peters is er een hele natuurlijke doorgaande lijn naar de basisschool. De 3- jarigen gaan bijvoorbeeld al op bezoek bij groep 1, zodat ze de juffen leren kennen en de ruimte waar ze naar toe gaan. In de ochtendgroep van de peutergroep ‘Ut Sterke’ nemen maximaal 16 kinderen van 2 tot 4 jaar deel en in de middaggroep ook maximaal 16 kinderen van 3 jaar. De ochtendgroep van de peutergroep ‘Ut Pieperke’ nemen maximaal 8 kinderen van 2 tot 4 jaar deel. In de drieplus groep zijn dit maximaal 8 kinderen in de leeftijd van 3 jaar. De dag ziet er als volgt uit: - 08.30 start peuterprogramma - 09.00 kringgesprek - 09.30 spelen in groepjes/activiteit - 10.15 fruit moment - 10.45 buiten spelen - 11.45 lunch - 12.15 peutergym - 12.30 afsluiting in de kring - 13.00 peuterprogramma eindigt Vanaf 12.50 u hebben ouders de mogelijkheid om een praatje te maken met de leidster en eventuele vragen kunnen dan gesteld worden. Wij bieden tussen 11.45 u en 12.15 u de mogelijkheid om gezellig met zijn allen te lunchen. Hier hoeft niets voor meegenomen te worden. Het peuterprogramma op de morgen bestaat uit activiteiten, zoals knutselen, boekjes lezen en kan er vrij gespeeld worden. Onze handpop Raai de kraai en Dushi de eend zullen ook deelnemen aan deze activiteiten. Gelieve uw kind tijdens het peuterprogramma gemakkelijke schoenen aan te trekken. De middaggroep op de peutergroep ‘Ut Sterke’ ziet er als volgt uit: - 13.00 starten we de middaggroep - 13.15 peuterprogramma begint/kringgesprek - 14.00 activiteit /gymzaal- 14.30 cognitief/ reken/taal spel/werkblad maken - 15.15 peuterprogramma eindigt/sluiting. In het peuterprogramma voor de 3-plussers worden extra voorschoolse activiteiten georganiseerd. U kunt dan denken aan geconcentreerd leren bezig zijn, werken met een keuzebord en werken en spelen in groepjes. Zie ook voor meer informatie ons protocol 3 + groep. Tijdens de duur van de peuterprogramma’s kunnen kinderen niet gebracht en gehaald worden. De activiteiten en de groepssamenstelling worden afgestemd op de behoefte van uw peuter. Hierbij wordt rekening gehouden met de leeftijd maar ook met het ontwikkelingsniveau van uw peuter zodat uw peuter zich optimaal kan ontwikkelen en met veel plezier naar de peutergroep gaat. Zindelijkheid Is uw peuter nog niet zindelijk? Dit is geen bezwaar voor plaatsing op onze peutergroep! Buitenschoolse opvang ‘Malle Möle’ en ‘Ut Hölke’ Buitenschoolse opvang is vrije tijd. De kinderen van de BSO krijgen de mogelijkheid om samen te spelen en zich gericht verder te ontwikkelen bij BSO ‘Malle Möle’ en ‘Ut Hölke’ Onze BSO is kleinschalig, persoonlijk en met een huiselijke sfeer. Normen en waarden staan bij ons hoog in het vaandel. Een kind dat zich veilig en geborgen voelt en kan spelen, ontwikkelt zich als vanzelf. Een kind dat daarentegen uitgedaagd en begeleid wordt, ontwikkelt zich gericht. Wij helpen uw kind zich te ontwikkelen. We bieden veiligheid en geborgenheid om zich thuis te voelen en dagen het kind uit om verder te komen. De BSO is van de kinderen en wij vinden het belangrijk dat de kinderen mee mogen besluiten over de activiteiten die we gaan doen. De ideeën en de inbreng van de kinderen staan centraal. We dagen ze uit om mee te denken en mee te doen. We streven ernaar om er een bijzondere, unieke BSO van te maken, waarvan uw kind elke dag kan genieten.
8
8
Iedere dag vindt er een speciale activiteit plaats. Deze activiteiten zijn gericht op de volgende spelgebieden; Natuur, Sport en Spel, Expressie, Koken, Techniek en Wetenschap, Cultuur en Maatschappij, Kunst en Knutselen. Alle activiteiten richten zich op een of meerdere ontwikkelingsgebieden. Wij hebben een activiteitenhandboek ontworpen die we gebruiken om de ontwikkelingsgebieden te stimuleren. Dit handboek kunt u raadplegen op onze site in ons logboek. De werkwijze van de BSO is vertaald naar een protocol. Op deze manier proberen we het inzichtelijk te maken hoe we werken op de BSO. Deze kunt u ook raadplegen op onze site in ons logboek. Wij proberen iedere dag een andere activiteit te organiseren, waardoor het voor de kinderen uitdagend blijft. Zo blijven zij met veel plezier naar de opvang komen! Uiteraard zijn er ook voldoende rust momenten. We kijken naar wat uw kind nodig heeft en passen zijn/haar dagactiviteit daar op aan. En wil iemand even helemaal niks doen, dan kan dat natuurlijk ook. De kinderen worden door de pedagogisch medewerker opgehaald. Het kan ook zijn dat een van onze stagiaires de kinderen ophaalt bij school. Dit gebeurd altijd in overleg met de pedagogisch medewerker. Binnen de 'Malle Möle' bieden we de mogelijkheid om gebruik te maken van computer / internet. Hiervoor dient het protocol Computer -en Internet te worden ondertekend. Algemeen Er is de laatste tijd veel aandacht voor een ‘doorgaande ontwikkelingslijn’ en een ‘sluitende aanpak’ voor 0- tot 6-jarige kinderen. Een mogelijkheid om de doorgaande lijn vorm te geven, is het gebruik van een overdrachtsinstrument. Er zijn diverse soorten overdrachtsinstrumenten. Wij werken in ´Ut Kerreraad´ met het registratiesysteem KIJK. Bij de ontwikkeling van KIJK! is uitgegaan van het principe dat het een instrument is dat op alle kinderdagverblijven gebruikt kan worden, ongeacht de visie en werkwijze van leidsters. Wat hebben peuters met een registratiesysteem te maken? Het succes van een het systeem Kijk! staat of valt met een soepele overdracht. Hetzelfde geldt voor de overgang van de peutergroep/het kinderdagverblijf naar de basisschool. Een goede overdracht en samenwerking vergemakkelijkt voor een peuter de overgang van de voorschoolse naar de vroegschoolse periode. Uit ervaringen is gebleken dat het instrument Kijk! leidsters helpt gerichter naar de kinderen te kijken. Kijk! is een compleet programma voor het observeren, registreren en het samenstellen van een beredeneerd activiteitenaanbod. Uitgangpunt bij KIJK! is dat kinderen geobserveerd worden tijdens spontane activiteiten waarbij ze actief bezig zijn. Deze gegevens vormen de basis over het verloop van de ontwikkeling en bepalen de activiteiten (spelletjes en materialen) die je als leidster aanreikt. Er worden diverse ontwikkelingsgebieden gevolgd o.a. de sociaal-emotionele ontwikkeling, spelontwikkeling, motoriek, spraak-taalontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, symboolverkenning en zelfredzaamheid. Dit doen we met de bedoelingen om de kinderen verder te brengen in hun ontwikkeling. Wij zijn dus gericht op zowel het observeren als het stimuleren van de ontwikkeling. Elk kind is uniek door de talenten die het heeft. Doordat het in allerlei situaties verzeild raakt wordt het gestimuleerd deze talenten verder te ontwikkelen. Ontwikkeling is dus het resultaat van de interactie tussen kind en de omgeving waarin het opgroeit. KIJK! is meer dan een volgsysteem. Het is een werkwijze die leidsters in meerdere opzichten bekwamer maakt in het begeleiden van jonge kinderen. Het maakt zichtbaar wat de belangrijkste mijlpalen zijn in de ontwikkeling van de kinderen. Elke mijlpaal kan je opvatten als een tussenstation op de weg naar verder ontwikkelingen. Wij bieden gedurende de dag activiteiten aan vanuit het VVE programma Peuterplein. VVE staat voor Voor- en Vroegschoolse Educatie. Bij ‘Ut Kerreraad’ gaan wij mee doen met het landelijk VVE project. Het doel van dit adviestraject is het bevorderen van de professionele ontwikkeling van leidsters en de pedagogisch medewerksters en het bevorderen van de integrale samenwerking tussen de kinderdagverblijven en de basisschool. Dit ten behoeve van de doorgaande lijn en het vroegtijdig signaleren.
9
9
Bij ‘Ut Kerreraad’ zijn wij op de hoogte van het landelijk VVE project. (Voor- en vroegschoolse educatie) Het doel van dit adviestraject is het bevorderen van de professionele ontwikkeling van leidsters en de pedagogisch medewerksters en het bevorderen van de integrale samenwerking tussen de kinderdagverblijven en de basisschool. Dit ten behoeve van de doorgaande lijn en het vroegtijdig signaleren. Wat houdt voor- en vroegschoolse educatie (VVE) in? Vanaf 2000 zijn er in Nederland belangrijke impulsen gegeven aan de VVE. VVE houdt in dat kinderen op jonge leeftijd meedoen aan educatieve programma’s. De centrumprogramma’s beginnen in een peutergroep of kinderdagverblijf en lopen door in de eerste twee groepen van de basisschool. De doelstelling van het VVE beleid is om de ontwikkeling van kinderen uit autochtone en allochtone achterstandsgroepen zodanig te stimuleren dat hun kansen op een goede schoolloopbaan en maatschappelijke carrière worden vergroot. Het plan bestaat uit verschillende stappen, die na evaluaties steeds opnieuw worden vastgesteld. Onderdelen van VVE-advisering: - Visie op ontwikkeling bij (zeer) jonge kinderen: - Wat hebben deze kinderen nodig om te kunnen groeien en ontwikkelen? - Spel- en taalontwikkeling - Ouderbetrokkenheid - Sterkte-Zwakte analyse van de doorgaande lijn voorschool - vroegschool. - Observatie- en registratie van ontwikkeling van het jonge kind. - Samenwerkingsvormen tussen Kdv - Peutergroep – Bso - onderwijs Wij werken met de observatie methode Kijk! Daarnaast werken we met het programma Peuterplein. Alle leidsters hebben deelgenomen aan de trainingen Vversterk. Wij zijn dan VVE bekwaam. Ieder jaar nemen wij deel aan nascholing. In ons VVE-beleidsplan staat beschreven op welke wijze kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ binnen de kinderopvang en peuterspeelzaal (peutergroep) uitvoering wil geven aan de voor- en vroegschoolse educatie. Aan de voor- en vroegschoolse educatie ligt een visie ten grondslag. Deze visie en de vertaling hiervan in doelstellingen zijn nader uitgewerkt in het VVE-beleidsplan. Ons VVE-beleidsplan is bestemd voor ouders, medewerkers, stagiaires, beleidsambtenaren, onderwijskrachten en andere belangstellende. Het beleidsplan geeft de Gemeente als subsidieverstrekker inzicht in de doelstellingen en activiteiten, welke met behulp van de verstrekte subsidie kunnen worden gerealiseerd. Ouders worden aan de hand van dit VVE-beleidsplan geïnformeerd over onze visie en ons VVE-aanbod, zodat zij weten wat zij mogen verwachten. In het kader van voorschoolse educatie en doorgaande leerlijnen is het voor het basisonderwijs van belang te weten wat de kinderopvang/ peutergroep (peuterspeelzaal) op dit terrein te bieden heeft. Het VVE-beleidsplan is de basis voor het werkplan op locatie. (werkplan is de praktische uitvoering m.b.v. Peuterplein programma) Het Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ geeft op een unieke wijze uitvoering aan het VVE-beleidsplan. Het VVE-beleidsplan is nooit af. Nieuwe ervaringen en nieuwe inzichten met betrekking tot de ontwikkeling van de kinderen en de begeleiding daarin, zijn voor directie, medewerkers en ouders reden om het VVE-beleidsplan te bekijken en indien nodig aan te passen. Toepassingsgebied: VVE wordt aangeboden op de volgende locaties: in Roosteren op de Peutergroep ‘Ut Pieperke’ gevestigd in een gebouw met BS Jan Peters en in Stevensweert op de Peutergroep ‘Ut Sterke’ en dagverblijf gevestigd in een gebouw met BS De Maasparel.
10
0
2. Visie en opvoedingsdoelen Visie Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ Ieder kind wordt als individu gezien, met een eigen persoonlijkheid en een eigen ontwikkelingstempo. Deze kleine individuen krijgen bij ons aandacht, veiligheid en ruimte om zich verder te ontwikkelen en te ontplooien. Het kind kan zich bij ons hechten aan vaste leiding en aan kinderen waarmee hij/zij regelmatig samen is, aan ruimte en aan ritme van dagelijks terugkerende activiteiten. Als er een gevoel van veiligheid is ontstaan, zal het kind de wereld om zich heen al spelend verkennen en ontdekken. Wij werken zoveel mogelijk volgens de theorie van Gordon. Dit betekent dat wij de kinderen op een positieve manier benaderen en de kinderen zo veel mogelijk vrij laten in wat ze willen. Samen met het kind wordt er bij probleempjes naar oplossingen gezocht. Op deze manier wordt het kind in staat gesteld een positief zelfbeeld en zelfvertrouwen te ontwikkelen. Kinderopvang biedt aan kinderen de mogelijkheid om zich in een veilige omgeving en in groepsverband te ontwikkelen. Het is belangrijk om kinderen niet op te jagen in hun ontwikkeling. We spelen in op de ontwikkeling van kinderen en staan open voor de kinderen. Goed ingerichte ruimtes dragen daarnaast ook bij aan een prettig en positief pedagogisch klimaat. Een ruimte moet veel mogelijkheden en keuzes bieden om te spelen, te onderzoeken en te experimenteren. Tevens dient kinderopvang, voor zover mogelijk, tegemoet te komen aan de wensen van de ouders. Samen met de oudercommissie blijven we werken aan het pedagogische beleid en de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid. Pedagogische doelstelling De kinderen die bij ons op de opvang komen, worden opgevangen vanuit een basis van vertrouwen en veiligheid. Daarnaast bieden wij de kinderen, met al hun talenten en onderlinge verschillen, maximale ontwikkelings- en ontplooiingskansen in een veilige, sociale en uitnodigende omgeving. Wij bieden de kinderen een zinvolle vrijetijdsbesteding aan en begeleiden ze op deze wijze naar zelfstandigheid.
2.1 Visie op de kinderopvang Deze visie kan vertaald worden in de filosofische gedachtegang van Thomas Gordon. Thomas Gordon is een kinderpsycholoog, die gespecialiseerd is in de communicatie tussen ouders/verzorgers en kinderen. Gordon stelt het luisteren naar kinderen centraal. Kinderen zoveel mogelijk hun eigen problemen laten oplossen is de kern van zijn ideeën. Eén van de belangrijkste manieren om dat te stimuleren is actief luisteren. Belangrijkste kenmerken van de Gordon-methode zijn: - Het actief luisteren naar kinderen en kinderen leren om zelf conflicten op te lossen. - Actief luisteren is van essentieel belang om erachter te komen wat de behoeften zijn van het kind, ook het stellen van vragen en het verwoorden van gevoelens die de volwassene bij het kind vermoedt en erachter proberen te komen wat het kind beweegt. - Gordon benadrukt dat kinderen met respect behandeld en altijd serieus moeten worden genomen. - De Gordon-methode leert mensen compromissen te sluiten, oplossingen te vinden waardoor niet de een of de ander gelijk of zijn zin krijgt. - Bij het overtreden van de regels kunnen we duidelijk maken waarom het kind dat niet kan doen. We keuren hiermee het gedrag van het kind af en niet de persoon. Er zijn 3 kernbegrippen: - actief luisteren en kijken naar het kind (wat speelt er bij een kind?) - “ik” boodschappen geven aan het kind (bijv. ik vind het vervelend dat je zoveel lawaai maakt) - de overlegmethode toepassen (hoe lossen we samen dit probleem op?)
11
1
En Marianne Riksen-Walraven sluit met haar visie goed aan voor de pedagogische onderbouwing van onze visie. Zij formuleert in haar theorie vier opvoedingsdoelen: a. een gevoel van emotionele veiligheid bieden; b. gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties bieden; c. gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competenties bieden; d. de kans om zich waarden en normen, de “cultuur’ van een samenleving, eigen te maken. De uitgangspunten voor de leidsters bij deze vier doelen zijn: A. Emotionele veiligheid bieden De aanwezigheid van vaste en sensitieve verzorgers in de kinderopvang draagt bij aan het gevoel van veiligheid. Veiligheid is een belangrijke voorwaarde voor het bereiken van andere pedagogische doelen. Als kinderen zich veilig voelen en als ze zich vertrouwd voelen, dan durven ze op verkenning uit te gaan. De inrichting van de ruimte draagt ook bij aan het gevoel van geborgenheid. De aandachtspunten hierbij zijn o.a. akoestiek, licht en kleur. B. Gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties bieden Met het begrip persoonlijke competentie worden persoonskenmerken zoals, veerkracht, zelfstandigheid en zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit bedoeld. Het gaat erom dat kinderen de kans krijgen om kennis en vaardigheden op te doen en persoonskenmerken te ontwikkelen die belangrijk zijn om goed te kunnen functioneren, bijvoorbeeld het vermogen om zelf problemen op te lossen. Door zelf iets te kunnen ondernemen en daarbij positieve ervaringen op te doen, ontwikkelen kinderen persoonlijke competentie. C. gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competenties bieden Sociale competentie wil zeggen de kennis en vaardigheden die belangrijk zijn in het omgaan met anderen. Door contacten met andere kinderen in de groep leren kinderen om te communiceren, relaties aan te gaan, zich te verplaatsen in anderen, samen te werken, conflicten op te lossen, etc. D. de kans om zich normen en waarden eigen te maken Om goed te kunnen functioneren in de samenleving waarvan kinderen deel uitmaken, moeten ze zich de regels, normen en waarden van die samenleving eigen maken. Kinderopvang biedt een bredere samenleving dan het gezin. Kinderen komen in aanraking met andere aspecten van de cultuur en de diversiteit die onze samenleving kenmerkt. Ze leren naast de regels van een kindercentrum ook waarden en normen, bijvoorbeeld respect voor elkaar en voor de omgeving. Deze vier opvoedingsdoelen worden gekoppeld aan vijf pedagogische middelen om in de praktijk de doelen te bereiken. 1. de leidster-kind interactie; De relatie met volwassenen is heel belangrijk voor het welbevinden en de ontwikkeling van kinderen. Kinderen zijn van naturen gericht op mensen in hun omgeving. Wij proberen met genegenheid en aandacht voor elk kind het vertrouwen van de kinderen te winnen. 2. de fysieke omgeving; De inrichting van de ruimte bepaalt voor een belangrijk deel of kinderen veilig en ongestoord kunnen spelen. Onze ruimtes zijn voorzien van beveiligingen en door middel van een risico-inventarisatie worden eventuele ongelukjes voorkomen. 3. de groep; Kinderen spelen naast of met elkaar, ze maken ruzie of troosten elkaar, ze beleven van alles samen. Kinderen kunnen al jong vriendschappen ontwikkelen en vaak is te zien dat kinderen zich vertrouwd voelen in de aanwezigheid van een of meer bekende leeftijdgenootjes. Indien groepen worden gemaakt, kijken we naar de leeftijd en naar vriendschappen, zodat we evenwichtige groepen krijgen.
12
2
4. het activiteitenaanbod; In de kinderopvang doen kinderen mee aan allerlei activiteiten. Spel is een hoofdonderdeel van het programma, maar ook de dagelijkse activiteiten maken deel uit van het activiteitenaanbod. We werken daarom met een bepaalde structuur door de dag heen. 5. spelmateriaal; Jonge kinderen ontwikkelen zich vooral door middel van spel. De cognitieve ontwikkeling heeft betrekking op de taalontwikkeling, het denkvermogen, de grove en de fijne motoriek van de kinderen. Door middel van liedjes zingen, spelletjes doen, knutselactiviteiten en voorlezen stimuleren wij deze cognitieve aspecten. De fijne en de grove motoriek wordt gestimuleerd door activiteiten zoals kleuren, knutselen, dansen en bewegen.
3. Hoe passen wij het model Riksen-Walraven toe? A. Een gevoel van emotionele veiligheid. A.1 Emotionele veiligheid en de leidster-kind interactie Hoe is de aanwezigheid van leidsters voor een kind geregeld? - er is vaste leiding. De leidster-kind ratio is afgestemd op de CAO-regels. - stagiaires zijn gemiddeld 5 maanden in een groep. Op welke wijze komt het begrip ‘sensitief’ tot uiting in het handelen van de leidster? - naar het kind toelopen, door de knieën gaan, oogcontact maken, het kind bij je nemen. - plezier hebben, grapjes maken, samen stoeien en spelen. - het kind positief in zijn gedrag bevestigen en aanmoedigen (Gordon). - verzorgingsmoment als contactmoment gebruiken. - uitleggen wat je gaat doen voor je handelt, bijvoorbeeld “ik ga je snoet poetsen”. - letten op non-verbaal gedrag van een kind en daarop aansluiten. - Inschatten wanneer het kind behoefte heeft aan aandacht. Op welke wijze komt het begrip ‘responsief’ tot uiting in het handelen van een leidster? - vertalen/verwoorden: bijvoorbeeld ‘jij bent lief voor dat baby’tje’. - reageren op verbale/non-verbale signalen. - tijd en ruimte geven voor initiatief. - aansluiten op humor en gedrag. - reageren met respect en aandacht. Wat is het mensbeeld van waaruit een leidster naar een kind kijkt en handelt? - elk kind is uniek: rekening houdend met karaktereigenschappen het kind de ruimte geven om te ontwikkelen. - uitgaan van wat een kind zelf al kan en dat stimuleren en ondersteunen. - een kind leren dat het verantwoordelijk is voor zijn eigen gedrag. - een kind leren dat hij met anderen samenleeft en rekening met elkaar dient te houden. Welke eisen worden gesteld aan de inbreng van de leidster in haar communicatie met een kind? - actief luisteren: oogcontact maken, er voor gaan zitten, herhalen, bevestigen, verwoorden (Gordon). - kinderen beurten geven, uitnodigen/uitdagen om iets te zeggen, maar ook ‘stille’ kinderen respecteren. - luisteren naar elkaar: ‘luister eens naar Pietje, die heeft iets leuks te vertellen’. - één op één gesprekje voeren met kinderen. - erop letten dat je niet alleen maar op ge-of verbiedende toon met ’n kind praat. - de voertaal is dialect en Nederlands. - de voertaal binnen de peutergroep is Nederlands
13
3
Hoeveel ruimte krijgt een kind in de omgang met een leidster? - de leidster geeft de structuur van de dag. Zij bepaalt uiteindelijk wat er gebeurt. - een kind mag zich afzonderen, het hoeft niet altijd aan alles deel te nemen. - initiatieven worden beloond en gestimuleerd. - respect voor de autonomie van het kind: het kind mag zelf ook beslissen om iets wel of niet te doen. De leidster moet beargumenteren waarom zij iets wil. Hoe organiseert de leidster de dagelijkse gang van zaken rond een kind? - manier van afscheid nemen, binnenkomen, naar bed gaan en respecteren. Zoveel mogelijk uitgaan van het kind. - groepsregels hanteren: eigen rituelen zullen daar op aangepast worden/ ondergeschikt aan worden. - kennis hebben van en aansluiten op eigenaardigheden en wensen van een kind. Extreme dingen in overleg met ouders en collega’s ombuigen. - humeur inschatten, in meegaan totdat de groepssfeer of je eigen grenzen bereikt zijn. Dan maatregelen nemen zoals negeren, ombuigen/afleiden of straffen, bijvoorbeeld zitten op het stoeltje. - Inzicht hebben op de ontwikkelingsfase van het kind. - Signalerende functie A.2 Emotionele veiligheid en de binnen- en buitenruimte Welke eisen worden gesteld aan de ruimte? - de ruimte is een vaste, bekende plek voor het kind, waar het kind het grootste gedeelte van de dag verblijft. - locatie Stevensweert: er zijn vaste ruimtes voor dagopvang en de peutergroep/BSO waarin diverse activiteiten uitgevoerd worden. Deze vaste ruimtes grenzen d.m.v. de verschoonplek/toiletten aan elkaar. De ruimtes zijn ingericht met vaste hoeken voor bijv. bouwen en poppen/keuken hoek. Voor de BSO is er een aparte computerhoek. Ook kunnen we gebruik maken van de ruimtes van de school; de aula en gymzaal. - locatie Roosteren; er is een vaste ruimte voor de peutergroep/BSO waarin diverse activiteiten uitgevoerd worden. De ruimtes zijn ingericht met vaste hoeken voor bijv. bouwen en poppen/keuken hoek. Tevens kunnen we gebruik maken van de gymzaal die dichtbij de vaste ruimte gelegen is. - de grootte is gebaseerd op de normen die staan in de CAO. - De kleur is gebaseerd op rust en warmte. Er komt veel licht in de ruimten. - Het materiaal daagt het kind uit om te spelen. - Het kind krijgt voldoende uitdaging en wordt niet teveel geprikkeld. Het kind mag zelf keuzes maken. Waar het kind niet aan mag komen staat niet binnen handbereik. - Er heerst een gezellige en warme sfeer. Hoe is er aan de ‘balans’ in de ruimte gewerkt? - de ruimten zijn in hoeken gedeeld van rust en actie, fietsjes en autootjes mogen in overleg in de groepsruimte. - de groepsruimten zijn veilig, maar bieden toch spannende, uitdagende dingen waar kinderen mee in aanraking leren komen. - geluid en rust worden afgewisseld, bijvoorbeeld geen radio aan tijdens het eten. - mogelijkheden worden gecreëerd om alleen in een hoekje te mogen zijn. Sluit de inrichting aan op de behoefte aan veiligheid van kinderen? - door de box/huisje en hoeken kan een kind opgaan in zijn spel. - kinderen kunnen veilig en ongestoord spelen. - werkstukjes worden getoond en worden mee naar huis gegeven. - kleine kinderen liggen in een box op ooghoogte of liggen in een wipstoel. Indien de drukte het toelaat, liggen ze ook op de grond, zodat zij ook aan hun ontwikkelingsbehoeften kunnen voldoen. - De grondbox biedt mogelijkheden voor jonge kinderen om te voldoen aan de ontwikkelingsbehoefte.
14
4
Wat zijn de kenmerken die specifiek gelden voor binnen- en voor de buitenruimten afzonderlijk? - er komt veel daglicht naar binnen en kinderen kunnen altijd naar buiten kijken. Elke dag wordt er gelucht en als het weer toelaat gaan we naar buiten. - locatie Stevensweert: binnen kunnen kinderen van de dagopvang met de kinderen van de peutergroep of buitenschoolse opvang met elkaar spelen (‘opendeurenbeleid’). - Buiten hebben de kinderen van de dagopvang een eigen aangrenzende buitenruimte. De kinderen van de BSO maken gebruik van de grote buitenspeelruimte van de school en de peuters maken gebruik van de aangrenzende buitenruimte die in overleg en volgens afspraak afwisselend met groep 1/2 gebruikt wordt. A.3 Emotionele veiligheid en de groep Hoe wordt de groep gemaakt tot een vertrouwde omgeving voor het kind? - er is een structuur in de dagelijkse groepsactiviteiten - vriendschappen stimuleren. - door een ‘opendeurenbeleid’, kinderen de gelegenheid geven om met de dagopvang, de peutergroep en buitenschoolse kinderen samen te spelen. Wat is de aanpak voor het omgaan met divers gedrag van kinderen? - ieder kind is uniek en dat unieke moeten we onderscheiden. - we stimuleren dat kinderen in hun rol in de groep mogen spelen (bijv. het moedertje, ander kind troosten, leider). - als het gedrag van een kind de groep stoort, buigen we dit gedrag om of we wijzen het kind op de consequenties van zijn/haar gedrag. Hoe wordt er rekening gehouden met de eigenheid van een kind binnen de groep? - aan de hand van de groepssamenstelling worden de activiteiten aangepast (drukke of minder drukke groep). - doordat we de kinderen goed kennen, krijgen alle kinderen individueel de aandacht en de ruimte die ze verdienen. - de eigenaardigheden van een kind worden gerespecteerd. Hoe bevordert een leidster vriendschappen tussen kinderen? - kinderen samen laten spelen, samen dingen te laten meemaken en activiteiten te laten doen. - leidsters kunnen meedoen in het rollenspel van kinderen. Zo aan andere kinderen laten zien dat wij allemaal samen kunnen spelen. Hoe bevordert een leidster communicatie tussen kinderen? - kringgesprekjes voeren. - zangspelletjes doen. - zelf uitleggen wat je doet, verwoorden en het voorbeeld geven. Wat gebruikt en benut de leidster in het groepsproces om de emotionele respons tussen kinderen te bevorderen? - zelf dingen voordoen, zoals op een kind afstappen dat moeite heeft met wennen en afscheid nemen. - door te vertalen dat bepaald gedrag een gevoel bij een ander kind teweeg brengt. - kinderen aan elkaar laten uitleggen wat ze bedoelen of willen met elkaar. A.4 Emotionele veiligheid en activiteiten Hoeveel ruimte krijgt een kind voor eigen initiatief? - een kind hoeft niet altijd aan alle activiteiten mee te doen. - elk kind doet wel mee aan de eet- en verzorgmomenten. - bij kringspelletjes worden kinderen wel gestimuleerd om mee te doen, maar zijn dit niet verplicht. - het kind wordt uitgedaagd en geprikkeld. Op welke manier geeft een leidster steun aan een kind tijdens activiteiten? - de leidster maakt een activiteit aantrekkelijk, bijvoorbeeld een knutselvoorbeeld laten zien, zodat het kind wordt uitgedaagd.
15
5
- de leidster stimuleert de ontwikkeling van het kind door spel en activiteiten aan te bieden die passen bij de leeftijd van het kind. Het kind voelt zich hierdoor veilig en vertrouwd. - de leidster troost en helpt. - de leidster bevestigt en bewaakt spelmomenten (kinderen zelf laten spelen en op afstand toezien). - de leidster voelt aan hoe het kind zich voelt en onderneemt daarop actie. - de leidster kan goed inschatten of ze iets moet uitleggen of dat de kinderen het zelf kunnen. - de leidster brengt een element in waardoor het spel uitdagend en vernieuwend blijft. Wat is de aanpak om optimale betrokkenheid van (individuele) kinderen te creëren tijdens activiteiten? - vaste hoeken in de groepen, bijvoorbeeld in de keukenhoek. - knutselactiviteiten aan de tafels. - aanbod aansluiten op ontwikkeling en behoefte van het kind. - in de groepsruimten in overleg fiets en ren-spelletjes. (er wordt gebruik gemaakt, indien mogelijk, van de gymzaal) - activiteiten aanbieden die herhaling combineren met uitdaging. - activiteiten op het juiste moment en op de juiste plaats aanbieden. - kinderen van elkaar laten leren en elkaar laten helpen. Welke herkenningspunten zitten er voor een kind in de structuur van een dag, een maand, een jaar? - vaste activiteiten op vaste momenten. - seizoenswerkjes maken. - seizoensgebonden activiteiten aanbieden. - rituelen vernieuwen en veel aandacht blijven geven. Zoals verjaardagen en feesten, een nieuw kind begroeten. A.5. Emotionele veiligheid en spelmateriaal Hoe leren kinderen met spelmateriaal om te gaan? - kinderen kunnen en mogen zelf kiezen. - kinderen ruimen zelf mee op, krijgen daarvoor instructie. - de leidster geeft in de keuze een richting. - speelgoed past bij de verschillende hoeken en moet daar ook in opgeruimd worden. - speelgoed aanbieden dat bij de ontwikkelingsfase van het kind past. - een kind leren waar het speelgoed voor is. Hoe geeft de leidster steun en begeleiding bij het omgaan met het spelmateriaal? - de leidster stimuleert het kind om met afwisselend speelgoed te spelen. - de leidster weet waar het kind goed in is en vaak mee speelt. Biedt dit aan, maar brengt ook andere elementen in het spel. B. Gelegenheid tot ontwikkelen van persoonlijke competentie B.1 Persoonlijke competentie en de leidster-kind interactie Op welke manier stimuleert de leidster een kind? - de leidster creëert een omgeving waarin het kind zich veilig en op zijn gemak voelt. - de leidster stimuleert het ontdekken en verleggen van grenzen en daagt het kind daarbij uit. - de leidster stimuleert het kind om deel te nemen aan activiteiten, laat het kind zelf initiatief nemen. - positief gedrag benoemen en compliment hierop geven. Kind zelfvertrouwen geven, dat het ook fouten mag maken. Het kind op het verkeerde gedrag aanspreken. - inbrengen van extra element in een bekende spelsituatie om meer uitdaging in het spel te brengen. - belonen, prijzen, complimenteren. - inspelen op grapjes, humor, ‘gek-doen’ of stout-zijn van het kind. - ingaan op initiatieven van een kind. - gevarieerd activiteitenaanbod.
16
6
Met welke aanpak biedt een leidster steun en hulp aan een kind? - oefenen, bevestigen, steunen, troosten, helpen, begeleiden, inleven, stimuleren, etc. - alert zijn dat je op een positieve manier en toon iets zegt. - helpen bij het ontdekken van eigen vaardigheden - duidelijkheid geven door grenzen te stellen. B.2 Persoonlijke competentie en de binnen- en buitenruimte Hoe stimuleer je dat een kind gebruik maakt van de ruimte? - gelegenheid bieden voor eigen initiatief: Kind mag zelf bepalen waar het mee speelt. - keuze respecteren van het kind. - evenwicht bieden tussen veiligheid en uitdaging. - vertrouwde en bekende sfeer, herkenbare indeling van de ruimte met verschillen tussen rust en actie. - mogelijkheden die aansluiten bij leeftijd, ontwikkelingsstadium van een kind. - duidelijke afspraken over omgangsvormen en gedragsregels in de diverse ruimten. Hoe wordt er gewerkt aan het omgaan met veilige en onveilige (spel)situaties? - afspraken en instructies in een begrijpelijke taal: korte en duidelijke zinnen. - verwoorden van mogelijke risico’s. - bespreken van, napraten over ongelukjes en “bijna”- ongelukjes. Wat zijn de mogelijkheden om uitdaging en stimulans in de sfeer van een ruimte te creëren? - plaats /hoekjes om even alleen te zijn. - gebruik van lichte en warme kleuren, gebruik van materiaal om aan te sluiten bij de belevingswereld van een kind. - gebruik van verlichting. - gepaste muziek op het juiste moment. B.3 Persoonlijke competentie en de groep Hoe draag je zorg voor het individuele kind in groepsverband? - persoonlijke aandacht om een kind “te zien” bijvoorbeeld: naam noemen in het kringetje of persoonlijk begroeten bij binnenkomst. - activiteiten waarmee een kind zichzelf op onderscheidende wijze kan laten zien. - mate en soort aandacht geven die past bij zijn behoefte gezien leeftijd, ontwikkelingsfase en karakter. - werken in kleine groepjes. Op welke manier gebruik/benut je de groep als “sociale leeromgeving” voor een kind? - oefenen van persoonlijke mogelijkheden, aardigheden en onaardigheden en grenzen in relatie tot een ander. - ervaringen delen met anderen: troosten, plezier maken, verdriet hebben. - omgaan met/ervaren van gewenst en ongewenst sociaal gedrag in relatie tot anderen. - kinderen het gevoel geven dat ze zich mogen uiten wat betreft hun gevoelens; verdrietig zijn mag, boos zijn mag, vrolijk zijn mag. - leren om deel van een groep te zijn: delen, wachten, aanpassen, accepteren, respecteren, incasseren, leiderschap, etc. - kinderen leren van elkaars gedrag. B.4 Persoonlijke competentie en activiteiten Hoe kan het activiteitenaanbod aansluiten op persoonlijke competenties van een kind? - een gevarieerd aanbod van activiteiten met een evenwicht in gestructureerde activiteiten en vrij spel. - kansen voor individuele leermomenten: een kind nieuwe materialen aanbieden en kans geven tot persoonlijke ontwikkeling. - kansen voor zelfoverwinning, voor zelfstandigheid en zelfredzaamheid: het kind overwint de angst voor een glijbaan, zelf een jas ophangen, etc. - werken in kleine groepjes waardoor je meer individuele aandacht kunt geven, gericht op persoonlijke ontwikkeling.
17
7
- uitdagen, activiteiten aanbieden waardoor het kind het gevoel krijgt, ik ben hier goed in. - activiteiten aanbieden die bij de ontwikkeling van het kind past. Welke activiteiten bieden kansen voor het ontwikkelen van persoonlijke kwaliteiten? - aanbod dat tegemoet komt aan de individuele behoeften binnen de mogelijkheden van de groep. Een kind mag toeschouwer zijn maar ook actief deelnemen. - aanbod van structuur van een dagdeel geeft veiligheid aan een kind. Veiligheid maakt de stap nemen naar zelfontwikkeling makkelijker. - aanbieden van seizoen gerichte/ themagerichte activiteiten. - het aanbieden van activiteiten variëren en afstemmen op de ontwikkelingskansen van een kind. - aanbod dat een kind kennis laat maken met bezigheden in en van “de echte gewone wereld”, bijvoorbeeld boodschappen doen. B.5 Persoonlijke competentie en spelmateriaal Door welke elementen sluit het materiaal aan op het individuele kind? - stimuleert de ontdekking van eigen persoonlijkheidskenmerken zoals zelfvertrouwen, interesse, initiatief. - maakt emoties los van plezier, verrassing, verwondering, (on-)geduld, teleurstelling, verdriet, etc. - past bij de leeftijd, ontwikkelingsfase, mogelijkheden van een kind. - biedt kansen voor individuele leermomenten. - bevordert ontwikkelingsgebieden van zelfstandigheid en zelfredzaamheid. - moet veilig zijn en voldoen aan de wettelijke veiligheidseisen. Op welke manier kan spelmateriaal aanzetten tot spel en exploratie? - spelmateriaal moet spannend zijn, uitdagend en interessant, maar moet ook vertrouwd zijn en herhaling bieden. - spelmateriaal moet prikkelen, bijvoorbeeld door kleur en geluid. - stimuleert momenten van overleg en communicatie. - heeft eigenschappen die leiden tot individueel spel als samenspel. - zet aan tot ontdekken, tot grenzen verkennen en overwinnen. Wat zijn de afspraken over het omgaan met spelmateriaal? - afspraken over het moment en de manier van kiezen, gebruiken en opruimen. - gedragsregels over gebruik van het spelmateriaal. - gedragsregels tijdens individueel of gezamenlijk spel. C. Gelegenheid tot ontwikkelen van sociale competentie. C.1 Sociale competentie en de leidster-kind interactie Op welke wijze geeft een leidster invulling aan het contact tussen kinderen onderling? - organiseren van specifieke activiteiten voor de groep of bepaalde kinderen: activiteit voor kinderen ouder dan 3 jaar. - omgaan met hechte vriendschap, kameraadschap, vijandigheid tussen kinderen. - stimuleren van samenwerken, samen delen en samen ervaren. - activiteiten organiseren voor de leeftijd 4 tot 13 jaar. Welke rol of positie geeft de leidster zichzelf in de interactie tussen kinderen onderling? - situatie-afhankelijk: sturend, ondersteunend, stimulerend, motiverend, corrigerend, dit geldt ook bij conflictsituaties. - natuurlijke gezag relatie tussen leidster en groep. - het kind stimuleren om in overleg te treden met zijn groepsgenootjes in concrete situaties, tijdens spelmomenten, bevorderen weerbaarheid. - de leidster beschikt over het vermogen om zich in te leven in het kind.
18
8
C.2 Sociale competentie en de binnen- en buitenruimte Welke kansen biedt de ruimte voor gezamenlijke en gevarieerde belevingen? - afwisseling tussen rustige plekken en actieplekken. - hoeken, plekken waar kinderen alleen of met meerdere kunnen spelen. - een ruimte of een plek die uitdaagt tot rennen, klimmen, verspelen, etc. - er zijn materialen aanwezig waar kinderen kennis kunnen maken met elementen als nat-droog, zacht-hard, hoog-laag, etc. Hoe wordt gewerkt aan het omgaan met veilige en onveilige (spel)situaties? - heldere en begrijpelijke afspraken en instructies. - verwoorden van mogelijke risico’s. - bespreken en napraten over gevaarlijke situaties. C.3 Sociale competentie en de groep Hoe kun je de groep als betekenisvolle leeromgeving benutten? - een goede balans zoeken tussen bekende/vertrouwde en nieuwe groepsgenoten. - omgaan met elkaar en elkaars hoedanigheid bijv. de oudste, de kleinste, de drukste, etc. - proberen inhoud te geven aan het begrip “samen spelen-samen delen”. - organiseren van activiteiten die recht doen aan specifieke (persoon) of gezamenlijke (leeftijd, cultuur) kwaliteiten en ervaringen. - het kind stimuleren om in overleg te treden met zijn groepsgenootjes. - ruimte bieden voor initiatieven van kinderen. - het verwoorden van betekenisvolle en/of emotionele gebeurtenissen in de groep of het gezin. - leren omgaan met conflictsituaties. C.4 Sociale competentie en activiteiten Hoe zijn de activiteiten in de groep georganiseerd? - duidelijke en vaste verdeling tussen groepsmomenten en momenten die kinderen. - individueel invullen, rekening houdend met de nodige variatie en flexibiliteit. - thema’s, actualiteiten of speciale activiteiten kunnen de structuur van de dag of week doorbreken. - activiteiten die aanzetten tot wisselende groepssamenstellingen, omgaan met verschillende kinderen. - variatie in het aanbod van activiteiten bestemd voor grotere of kleinere groepjes. Wat is de sociale inhoud van het activiteitenaanbod? - stimuleren tot samen spelen, praten, luisteren, helpen, werken. - stimuleren om te delen met, wachten op, rekening houden met anderen. - gelegenheid om kwaliteiten te tonen en te ervaren, bijv. ’t eerste, snelste, laatste etc. - momenten en plaatsen om ervaringen op te doen met, bijvoorbeeld een actuele gebeurtenis o.a. sinterklaasviering. - aansluiten op diversiteit van sociale, culturele, leeftijd- en sekse gebonden aspecten in de groep. - omgaan met emoties in situaties van plezier, grapjes, frustratie, conflict, boosheid, etc. - ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid/ normen en waarden. C.5 Sociale competentie en spelmateriaal Wat kan spelmateriaal bijdragen aan het sociaal ervaren en leren? - spelmateriaal geschikt voor individueel en samenspel. - materiaal dat uitnodigt tot rollenspel. - aanbod van uitdagend, grensverleggend en ontwikkelingsgericht materiaal. - het materiaal dat wordt aangeboden moet leiden tot het gezamenlijk ervaren van plezier, succes, teleurstelling, verliezen en winnen. Hoe sluit het aanbod van materiaal aan op de diversiteit in de groep? - diversiteit door leeftijd, sekse, sociale en culturele achtergrond. - verschillen in interesse, concentratiemogelijkheid, spanningsboog. - verschillen in behoefte aan spanning, rust, gezelligheid en uitdaging.
19
9
D. Eigen maken van waarden en normen, de ‘cultuur’, van een samenleving, eigen te maken D.1 Eigen maken van normen en waarden en de leidster-kind interactie Welke richtlijnen, houvast heb je als leidster bij het meegeven van normen en waarden? - beschrijven van omgangsvormen: - elkaar met de naam aanspreken. - op je beurt wachten. - niet door elkaar heen praten. - elkaar aankijken. - elkaar uit laten praten. - beschrijven van omgangsvormen in specifieke situaties, zoals: - wat mag en moet tijdens maaltijden. - regels en afspraken tijdens het spelen, samen opruimen. - omgaan met hygiëne. - tonen van wederzijds respect en elkaar geen pijn doen. - inzicht van eigen persoonlijke normen en waarden en inzicht hebben in die van een ander. Wat is de aanpak als een kind zich niet aan gemaakte afspraken houdt? - uitleg geven hoe men elkaar benadert, waarschuwen of straffen. Een positieve benadering hierin is erg belangrijk. - afspraken maken over een vaste aanpakvolgorde: duidelijkheid bieden waarom een bepaalde afspraak geldt, wat kunnen de gevolgen zijn als men zich niet aan de afspraak houdt. Ruimte bieden om het gecorrigeerde toe te passen. Bij herhaling van gedrag terug verwijzen naar de afspraak. Wanneer het niet lukt, het kind uit de situatie halen en nalaten denken over de afspraak. Hoe kun je ervoor zorg dragen dat er respect en waardering is voor verschillen? - aandacht hebben voor omgangsvormen die horen bij specifieke religie of cultuur, dit moet in balans blijven met de waarden en normen van de organisatie. - aandacht besteden aan rituelen, feesten, gedenkdagen die horen bij een religie of cultuur. - afspraken maken over het omgaan met kinderen in de groep die anders zijn, bijvoorbeeld door gedrag, karakter, ervaringen op problemen. - gesprekjes voeren, waardoor je open staat voor elkaar en elkaar kunt begrijpen. Hoe geef je als leidster invulling aan gezag, de rol en positie van de leidster? - inzicht geven en kennis hebben van afspraken, deze zelf naleven, deze bewaken en elkaar feedback geven. - leidster geeft leiding aan kinderen. - inzetten van humor, wijsheid, begrip tonen. - voorbeeld gedrag laten zien aan kind van omgangsvormen en interactievormen. Welke eisen worden gesteld aan communicatie tussen leidster en kind? - samen met kinderen praten, afwisselen van beurt geven en nemen. - oriëntatie op elkaar, oogcontact maken, elkaar laten uitpraten. - woordkeuze - taalkeuze: Nederlands en dialect - non-verbale communicatie D.2 Eigen maken van normen en waarden en de binnen- en buitenruimte Hoe regel je het omgaan met elkaar tot diverse ruimten? - heldere en eenvoudige afspraken over wat kan en mag in alle ruimten. Hoe kun je ervoor zorgen dat de ruimte leefbaar en aangenaam is voor iedereen? - afspraken over gezamenlijke verantwoordelijkheid voor inrichten/aankleden, opruimen, schoonmaken van de ruimte. - afspraken over onderlinge omgangsvormen, zoals geluid en gedrag. - gelegenheid bieden om op het voorgaande feedback te geven
20
0
D.3 Eigen maken van normen en waarden en de groep Hoe benut je de groep voor het overdragen van normen en waarden? - het bewaken van afspraken en omgangsvormen - verwoorden van wat er gebeurt tijdens sociale interacties: samen iets leuks, spannends en ontroerends meemaken. - het voeren van gesprekjes, waardoor je openstaat voor elkaar en elkaar kunt begrijpen. - organiseren van gezamenlijke ervaringen in en buiten de opvangomgeving. - een afweging maken tussen gezamenlijkheid en ieders eigenheid (individueel belang). - afspraken maken over het omgaan met storend gedrag, uitgaande van de kansen van een kind en niet van zijn/haar beperkingen. Op welke manier kun je aandacht schenken aan het elkaar verrijken? - individuele ervaringen in de groep beschikbaar stellen door ruimte voor vertellen, foto’s, vieringen, toneel. - afspraken maken over respectvolle omgang, elkaar proberen te begrijpen. D.4 Eigen maken van normen en waarden en activiteiten Hoe breng je waarden en normen dicht bij kinderen? - woorden geven aan wat kinderen zien, meemaken, voelen en daar ook betekenis aan geven. - aansluiten bij de gebeurtenissen in het gezin en de omgeving. - afspraken die stimuleren dat iedereen tijdens activiteiten rekening houdt met elkaar, samen delen en elkaar helpen. - bepalen van de momenten in de opvangdag, waarop er aandacht is voor persoonlijke, culturele rituelen. - in jaar-activiteitenkalender aandacht geven aan culturele en religieuze vieringen en rituelen. D.5 Eigen maken van normen en waarden en spelmateriaal Wat kan bijdragen aan het eigen maken van normen en waarden? - materiaal dat wegwijs maakt in het alledaagse leven, zoals keukenattributen om te koken, verkleedkleren om rollen in te oefenen. - materiaal dat diversiteit weergeeft, bijvoorbeeld een pop met een andere huidskleur, spullen uit de wereldwinkel, boeken, etc.
4. Praktische zaken Dagindeling Op vaste tijden wordt er gegeten, gedronken en fruit gegeten. Kinderen slapen op vaste tijden, veelal, net zoals bij de baby’s, naar behoefte en/of wensen van de ouders. Het verlaten van de vaste stamgroep We hebben een verticale dagopvang. Dat betekent dat in deze groep kinderen zitten in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. Er is een ‘opendeurenbeleid’ met de dagopvanggroep en met de peutergroep (2-4 jaar). Dit betekent dat de peuters van de dagopvang hun stamgroep zullen verlaten, indien het leidster kindratio dit toelaat, zodat deze peuters van de dagopvang kunnen deelnemen aan gerichte activiteiten in de peutergroep. Ook maken we gebruik van het samenvoegen van de dagopvang en de BSO groep. De kleintjes imiteren de grote en de grote vinden het leuk om voor de kleintjes te zorgen en op te letten. Ook stimuleert het de taalontwikkeling. De reden hiervoor is dat de ontwikkeling van een kind voor een groot deel bepaald wordt door sociale contacten. Kinderen van verschillende leeftijden vullen elkaar met al hun mogelijkheden en ontwikkelingen goed aan. Toelichting ‘opendeurenbeleid’ Hoe werkt dit in de praktijk? De groep ‘dagopvang’ en de groep ‘peuteropvang’ worden indien de kind leidster-ratio dit toelaat bij elkaar gevoegd. De 2-4 jarige zullen, indien er plek is binnen de peutergroep, deelnemen in de peutergroep tot 12.15 u. Daarna gaan de ‘dagopvang’ kinderen weer
21
1
terug naar hun eigen stamgroep. De kinderen eten in hun eigen groep. De groep BSO wordt indien nodig met de dagopvang samen gevoegd. Met als kanttekening dat er ruimte is om de BSO kinderen wel ‘leuke’ dingen te laten doen. Het programma is hierop aangepast. Er zal altijd gestreefd worden om een vast gezicht op de groep te hebben staan maar ook dit kan i.v.m. ziekte, verlof of calamiteiten niet altijd haalbaar zijn. Ook zullen we gebruik maken van de samenwerking tussen de beide BSO’s. (Malle Möle en ‘Ut Hölke’) Zie ook blz. 3 samenwerking van BSO locatie Stevensweert en Roosteren. Omvang van de groep We hanteren de normen volgens de CAO: Omdat we een verticale groep hebben nemen we een gemiddelde van de onderstaande tabel; Soo rt g ro ep Leid ster- kin d ratio 0-1 jaar 1 op 4 1-2 jaar 1 op 5 2-4 jaar 1 op 8 Bso groep 1 op 10 Beroepskrachten en stagiaires De beroepskrachten hebben een gekwalificeerde opleiding genoten. Hieronder verstaan we de beroepskwalificatie zoals in de CAO kinderopvang is opgenomen. Tijdens het schooljaar maken we gebruik van stagiaires van de volgende opleidingen: SPW, HWZ en HBO Pedagogiek. Het betreft hier leerlingen die de beroeps opleidende leerweg (BOL) volgen. De stagiaires blijven gedurende de hele stageperiode in een leersituatie. Dit betekent dat de stagiaire niet de eindverantwoording mag dragen voor een groep kinderen en dat er naast de stagiaire altijd een beroepskracht aanwezig moet zijn. In bepaalde gevallen b.v. in het kader van het leerproces kan de stagiaire de verantwoordelijkheid krijgen over een groepje kinderen. Dit gebeurt in overleg met de praktijkopleider en onder verantwoording van de groepsleiding. Ook zal er gestreefd worden om leidster in opleiding in te zetten. Hieronder is e.e.a. uitgewerkt. Leidsters in opleiding Dit zijn leerlingen die de beroepsbegeleidende leerweg volgen (BBL) en in het kader daarvan werkervaring dienen op te doen. Gedurende de periode dat deze leerlingen bij ons stage lopen, blijven ze niet constant voor alle onderdelen in een leersituatie. Gedurende de opleidingstijd sluiten ze geregeld een onderdeel af door middel van opdrachten en werkstukken waarna ze voor dat gedeelte onder verantwoordelijkheid van de beroepskracht zelfstandig kunnen functioneren. De inzet van beroepskrachten in opleiding geschiedt in overeenstemming met de voorwaarden van de CAO kinderopvang. Ten aanzien van de inzetbaarheid van BBL-leerlingen is het volgende schema van toepassing: Opleidingsfase 1: Overeenkomstig eerste leerjaar 3-jarige SPW-3 Formatieve inzetbaarheid: Oplopend van 0 naar 100% Opleidingsfase 2: Overeenkomstig tweede leerjaar 3-jarige SPW-3 Formatieve inzetbaarheid: Oplopend van 0 naar 100% Opleidingsfase 3: Overeenkomstig derde leerjaar 3-jarige SPW-3 Formatieve inzetbaarheid: 100% Wijze van vaststellen van formatieve inzetbaarheid: De werkgever stelt de formatieve inzetbaarheid in fase 1 en fase 2 vast op basis van informatie van opleidings- en praktijkbegeleider.
22
2
Achterwachtfunctie Een achterwacht is een volwassene die kan worden ingezet bij een calamiteit. In de situatie dat er minder dan het vereiste aantal leidsters volgens de regels van de leidster-kind ratio aanwezig zijn, en er in die situatie slechts één leidster aanwezig is, zal er tenminste een ander volwassene > 18 jaar aanwezig zijn. Er kan altijd een beroep gedaan worden op een van de achterwachten die binnen 15 minuten aanwezig zijn. De achterwacht die ingezet wordt draagt niet de eindverantwoording voor een groep kinderen, zij zal een korte tijd aanwezig zijn naast een beroepskracht en heeft dan een ondersteunende functie. In bepaalde gevallen b.v. op de groep staan zonder aanwezige beroepskracht kan de achterwacht de verantwoordelijkheid krijgen over een groepje kinderen. Dit gebeurt in overleg met de houder van het Kindercentrum en onder verantwoording van de groepsleiding. Wij, als kleinschalige opvang, werken met 2 leidsters op elke groep. Indien de kind-ratio dit toelaat werken we met 1 leidster. Als achterwacht hebben we personen beschikbaar. Voor de locatie Stevensweert zijn dit: de directeur (Tanja Augustin) die aanwezig is in het zelfde gebouw. De direct naastgelegen buren, leidster Moniek Reinen en Tonny Geurts (gediplomeerde achterwacht) en K. Plug die binnen 15 minuten aanwezig kunnen zijn. Voor de locatie Roosteren zijn dit; de directreur (Tanja Augustin), leidster Eefje van den Berg, en K. Plug en Nicole Hamers (schooldirecteur). De peutergroep en de BSO bevinden zich in de school. De school is gelegen in het MFC. Er is altijd een volwassene >18 jaar aanwezig. Dit zijn de directeur, N. Hamers en na half drie is er ook evt een leerkracht aanwezig. Voor beide locaties geldt dat er onderling met elkaar afgestemd wordt wie er nog in het gebouw is. De gegevens van de vaste achterwachten zijn terug te vinden in de calamiteiten klapper. Vrijwilliger De vrijwilliger zal ten behoeve van de organisatie ondersteunende activiteiten verrichten. Een aantal van die ondersteunende activiteiten zijn b.v. het voorbereiden van het fruit, broodmaaltijd, knutselwerkjes etc. Ook zal de vrijwilliger zorg dragen voor een schoon en opgeruimde omgeving. Aanwezigheid beroepskrachten Indien 1 beroepskracht aanwezig in afwijking van de beroepskracht kindratio; Binnen het Kindercentrum werken wij met stagiaires, vrijwilligers en bij calamiteiten wordt de achterwacht ingezet. Wij zijn zowel met BS de Maasparel en BS Jan Peters gevestigd in één gebouw. Dit betekent dat er altijd meerdere volwassenen aanwezig zijn in het gebouw. Er wordt onderling afgestemd wie er nog in het gebouw is. Indien 1 beroepskracht aanwezig; Binnen het Kindercentrum kunnen we indien nodig terugvallen op de achterwacht en op de oproepkrachten. Wij werken met stagiaires en vrijwiligers. De gegevens van de pedagogische medewerkers, stagiaires, vrijwilligers en achterwacht zijn terug te vinden in de calamiteiten klapper. Vierogen-principe Het ministerie van sociale zaken en Werkgelegenheid stelt dat – in navolging van de Commissie Gunning- een situatie waar een groep kinderen op het kinderdagverblijf lang alleen kan zijn met één volwassene, uit oogpunt van veiligheid niet acceptabel is. De kinderopvang moet dus voorkomen dat beroepskrachten zich met een of meerdere kinderen kunnen isoleren. Deze maatregel is vertaald als ‘ meer ogen op de groep’ en transparantie van de ruimtes. Dit betekent niet per definitie dat er altijd twee pedagogisch medewerkers (= vier ogen) op de groep hoeven te staan. Op kleine locaties mag er 1 beroepskracht werken op een groep van maximaal 8 kinderen. Het betekent wel dat altijd sociale controle door meer dan één volwassene mogelijk is. In de volksmond wordt dit beleid ‘ het vier-ogenprincipe’ genoemd. Het kindercentrum heeft hiervoor samen in overleg met de oudercommissie het protocol gedrag en vier-ogen-principe gemaakt. Helemaal dichttimmeren is ons inziens niet mogelijk. De uitvoering van het vier ogen principe moet pedagogisch verantwoord en bedrijfseconomisch haalbaar zijn. Het protocol kunt u vinden onder het afgesloten gedeelte van onze website. Onder
23
3
rubriek protocollen. Het vier-ogen-principe gaat wettelijk in vanaf 1 juli 2013 en geldt alleen voor de dagopvang (= peutergroep en dagverblijf). Wij voldoen op deze manier aan de wet kinderopvang. Omdat kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ streeft naar het behoud van kleinschalige locaties, om de leefbaarheid in de diverse kleine kernen overeind te houden en gezien het feit dat we ook in deze kernen werken aan de verdere ontwikkeling van een integraal kindercentrum, kan het voorkomen dat een pedagogisch medewerker ‘alleen’ is met kinderen. In ons gedragsprotocol staat beschreven hoe we op onze locaties omgaan met de realisatie van het vierogen-principe. Ouders die gebruik maken van opvang binnen onze organisatie hebben toegang tot het afgesloten gedeelte van onze website. Het vierogen-principe is besproken tijdens een van onze oudercomissie vergaderingen en is opgenomen in de notulen. Meldplicht geweld- en zedendelicten Alle medewerkers die werkzaam zijn in Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ hebben een meldingsplicht wanneer er aanwijzingen zijn dat een collega zich schuldig maakt aan seksueel of ander geweld tegen een kind. Zij melden dit direct bij de leidinggevende/directeur. Die zal dan contact opnemen met de vertrouwensinspecteur. Wanneer er een redelijk vermoeden van een strafbaar feit is, zal er aangifte bij de politie gedaan worden. Als ouders aanwijzingen hebben dat een van onze medewerkers dan wel de leidinggevende/directeur seksueel of ander geweld gebruikt tegen een kind, kan de ouder contact opnemen met de vertrouwensinspecteur.. De vertrouwensinspecteur kan de ouder advies geven over het doen van aangifte. Deze is tijdens kantooruren te bereiken op nr. 0900-1113111 Zie ook www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/kinderopvang Kindermishandeling Wanneer er een vermoeden is van kindermishandeling, handelen de leidsters volgens het protocol kindermishandeling, dat door de overheid verplicht is gesteld. Alle leidsters zijn op de hoogte van dit protocol. Het protocol in te raadplegen op onze website. Jaarlijks wordt dit protocol besproken in een teamvergadering. Ook zullen wij fictief m.b.v. een casus oefenen om de signalen van kindermishandeling te kunnen herkennen. In de sanitair ruimte hebben we de routes van signalen opgehangen die horend bij het protocol kindermishandeling. Op deze manier maken we het laagdrempelig en bespreekbaar. ‘Groepssamenstelling’ Alle kinderen zitten in een groep. Indien de situatie zich voordoet, dat er minder kinderen aanwezig zijn per groep dan worden er combi groepen gemaakt. Dit is het samenvoegen van twee groepen. Er worden bijvoorbeeld activiteiten georganiseerd in de bestaande vaste ruimtes of buiten. Daarnaast schept de bezettingsgraad gelegenheid om kinderen van verschillende leeftijden (jonge en oudere kinderen) met elkaar te laten spelen. Kinderen kunnen hierdoor steeds vaker kiezen waar en met wie ze willen spelen. Maaltijden Voor baby’s wordt zoveel mogelijk het ritme van thuis overgenomen. Naarmate de kinderen groter worden, gaan ze zich meer op de groep richten. Het gebruik van een maaltijd of een tussendoortje krijgt het karakter van een gezamenlijke activiteit. Wanneer een kind een speciaal dieet heeft, wordt dit op het kindercentrum gevolgd. Wij werken met een voedingsbeleid, deze is te vinden onder het afgesloten gedeelte van onze website. Slapen Slapen is van essentieel belang bij de ontwikkeling van het kind. Voor baby's wordt ook bij het slapen het ritme van thuis gevolgd. Dit ritme verschilt per kind en daar wordt op het op het dagverblijf rekening mee gehouden. Naarmate de kinderen ouder worden, ontstaat een groepsritme: alle peuters die gaan slapen, gaan tegelijk naar bed. Of en hoe lang de kinderen 's middags slapen wordt regelmatig
24
4
besproken met de ouders. De leidster gaat uit van de individuele behoefte van het kind. Bij het naar bed gaan krijgt het kind, indien ze dat thuis gewend zijn, zijn speen en/of knuffel aangeboden. Knuffels en spenen Een knuffel kan bij het afscheid nemen een grote steun zijn. Ook een speen is voor veel kinderen een kostbaar bezit. Van het zuigen op een speen gaat een kalmerende en rustgevende werking uit. Een knuffel of speen kan bij het slapen gaan een hulpmiddel zijn, bij pijn en verdriet een bron van troost. Het kind leert na het afscheid nemen van de ouders de speen of knuffel in zijn bakje te leggen. Hierdoor wordt hij/zij niet belemmerd in zijn/haar spel of taalontwikkeling. Mocht een kind na het troosten toch nog behoefte hebben aan zijn speen of knuffel, wordt deze natuurlijk weer uit het bakje gepakt. Hygiëne Voor kleine kinderen die nog niet veel weerstand hebben opgebouwd, is een schone omgeving van groot belang. De groepsruimte wordt dagelijks schoongemaakt. Het speelgoed en alle materialen worden tijdig schoongemaakt. Zindelijkheid Zindelijk worden is een proces dat onderdeel uitmaakt van de gehele ontwikkeling. Je maakt een kind niet zindelijk, het wordt zindelijk. Zindelijk worden is een kwestie van rijping van de spieren die bij het ophouden van de plas en poep betrokken zijn. De leidster is alert op de reactie van het kind en zal geregeld aan het kind voorstellen om mee te gaan naar de wc. Het zindelijk maken van de kinderen gebeurt spelenderwijs. Dwang helpt niet of werkt zelfs averechts. De leidster zal het kind prijzen en belonen voor elke stap die het zet op de weg naar het zindelijk worden. Buitenterrrein Locatie Stevensweert Elke dag is ons uitgangspunt om met de kinderen lekker naar buiten te gaan. Bij het inrichten van het buitenterrein is gekeken naar de verschillende leeftijden van de kinderen en de veiligheid. Wij beschikken over meerdere buitenterreinen. We hebben zowel voor het dagverblijf als de peuters en bso een eigen buitenterrein. Kinderen kunnen buiten lekker rennen, "sporten" en voor de grotere is er de mogelijkheid om te voetballen of in de zandbak te spelen om hun energie kwijt te raken. Ook gaan we met de peuters en de allerkleinsten van het dagverblijf in de bolderkar naar de kinderboerderij en speeltuin of zomaar een ommetje. We houden er rekening mee dat de allerkleinste kinderen niet onder de voet worden gelopen en zij spelen dan ook vaak in de "kleine" buitenruimte waar ze alles beter kunnen overzien. Daar is speciaal voor de allerkleinsten een buiten ‘speelbadje’ met speelgoed, waarin ze zich kunnen vermaken. Ook is er een zandbak voor de iets grotere kinderen. Er staat een gezellige picknicktafel waar de peuters ‘s middags een spelletje aan kunnen doen. Tevens is er een kleine moestuin waar alle kinderen gebruikt van kunnen maken. Er is (wordt)een parcours met een zebrapad gemaakt om spelenderwijs ‘verkeers’ regels te leren. Ook staat er een ‘eigen’ huisje voor de kinderen. We gebruiken voor alle groepen onze mobiele zand-watertafel. Voor de BSO kinderen kunnen we ook gebruik maken van de grote speelplaats van school. Hier staan o.a. ook een pingpongtafel en speelblokken. Veelal zullen we de kleinere speelplaats gebruiken, dit is de speelplaats die ook voor de peuters gebruikt wordt. Hier staan een zandbak en een speelhuisje ter beschikking. Gezamenlijke afspraak is dat er alleen onder toezicht van een leidster het speelhuisje gebruikt zal worden. Het wordt dan ingepland als een activiteit. We zullen indien mogelijk en in overleg met de leerkrachten samen met groep 1 en 2 buiten spelen/zijn. Zo leren de peuters, de juffen en de kinderen van groep 1 en 2 kennen. De pedagogisch medewerkers hebben zo dagelijks contact met de leerkrachten. Buitenterrein Locatie Roosteren Ook hier geldt voor dat ons uitgangspunt is om met de kinderen elke dag naar buiten te gaan. Het buitenterrein van de peuters/bso grenst aan/ is deel van de buitenruimte van de schoolgaande kinderen. Er is een speeltoestel met glijbaan, een voetbalveld, 2 schommels en een zandbak. Er is volop
25
5
buiten speelmateriaal. Op de speelplaats zijn diverse hinkel-parcoursen en nummer-slangen geschilderd om de kinderen spelenderwijs getallenbegrip bij te brengen. Ook gaan we met de peuters bij goed weer naar een speeltuintje dat vlakbij gelegen is. Hier doen we dan ook wel eens activiteiten zoals picknicken, eitjes verstoppen. Er wordt op tijden en in overleg samen met groep 1 en 2 buiten gespeeld. Zo leren de peuters, de juffen en kinderen van groep 1 en 2 kennen. De pedagogisch medewerkers hebben zo dagelijks contact met de leerkrachten. Ouders Om een gezond en veilig leef- en speelklimaat te creëren, is een goede afstemming met de ouders/verzorgers van groot belang. Dit gebeurt onder andere door de participatie van de oudercommissie. De ouders van ‘Ut Kerreraad’ worden vertegenwoordigd door de oudercommissie. Bij deze commissie kunnen ouders/verzorgers terecht voor advies of vragen omtrent praktische en/of beleidszaken. De oudercommissie heeft als doel een zo goed mogelijke samenwerking binnen het kindercentrum te bewerkstelligen. Daarnaast is er persoonlijk contact tussen de ouders en de leidsters. Tijdens de breng- en haalmomenten bestaat er de mogelijkheid om informatie uit te wisselen. Het is belangrijk dat informatie op elkaar afgestemd wordt en dat er vragen gesteld kunnen worden. Er ontstaat op die manier een vertrouwensrelatie waarin ouders en leidsters openstaan voor elkaar. Kinderen beneden 1 jaar hebben een communicatieschrift. Hierin wordt door de leidster de dag beschreven. Ouders hebben ook de mogelijkheid om hun vragen en opmerkingen op te schrijven. Na afloop van ieder thema kunt u een bijbehorend verhaal met foto’s terugvinden over de activiteiten die in het kindercentrum plaatsvinden. Op deze manier proberen we een beeld te schetsen van hoe wij in ons Kindercentrum werken. Deze vindt u terug op de website onder het afgesloten deel van de ouders (www.utkerreraad.nl). Tevens zal er twee jaarlijks een tevredenheidsonderzoek plaatsvinden. Om de wensen en behoeften van de ouders in kaart te brengen.
5. Plaatsen en wennen Plaatsingen en wennen dagopvang Aanmelden kan al tijdens de zwangerschap gebeuren. Kinderen vanaf 8 weken zijn van harte welkom. Voordat een kind geplaatst wordt, vindt er een gesprek plaats; hierin wordt informatie gegeven zowel over het kindercentrum als over het kind. We geven dan een rondleiding voor de ouder en een kennismaking met de leiding. Ze kunnen dan de ingerichte speelruimte zien en zelf ervaren hoe de huiselijke sfeer is behouden. Kinderen blijven tussen de 0 en 4 jaar in de zogenaamde verticale groep. Op deze manier krijgen de kinderen een meer gevarieerde sociale ontwikkeling aangeboden. Door het openen/samenvoegen van de dagopvang en de peutergroep is er voor de kinderen extra uitdaging en kan er nauw worden samengewerkt met de grotere peuters. Dit versterkt de taalontwikkeling. Essentieel is dat er vanaf het begin wordt gewerkt aan het opbouwen van een vertrouwensrelatie tussen leidsters, het kind en de ouder(s). Tijdens het intakegesprek kunnen er afspraken worden gemaakt om te komen wennen. Jonge kinderen komen (eventueel samen met de ouder) één of twee maal wennen voordat ze definitief geplaatst worden. Ook ouders moeten wennen; aan het idee dat zij hun kind naar het kindercentrum brengen en overlaten aan de zorg van relatief onbekenden. Plaatsingen en wennen peutergroep / BSO Aanmelden voor de peutergroep kan al vanaf dat het kind 1 jaar en 10 maanden is. We heten de kinderen welkom binnen ‘Ut Sterke’ of ‘Ut Pieperke’ vanaf 2 jaar. Vanaf de leeftijd van 3 jaar en 10 maanden kunnen de kinderen aangemeld worden voor de BSO. Met 4 jaar zijn ze welkom bij de ‘Malle Möle’ of ‘Ut Hölke’. De eerste keer komt het kind op de peutergroep een kwartiertje later zodat de pedagogisch medewerker tijd heeft voor het intakegesprek, rondleiding en een kennismaking met de leiding.
26
6
Zowel bij de peutergroep als bij de BSO is de afspraak dat het ingevulde intakeformulier vooraf wordt ingeleverd. Bij de BSO wordt er indien nodig een gesprek ingepland. Tevens verwijzen wij naar ons uitgebreide wenprotocol van de dagopvang en BSO. Deze zijn toegevoegd als bijlage. Wennen van dagopvang naar peutergroep Leeftijd kind vanaf ongeveer 22-24 maanden Met de kinderen die gebruik maken van de dagopvang gaan we wanneer ze een leeftijd hebben van ongeveer 22 maanden ‘wennen’ en ‘oefenen’ in de peutergroep. We beginnen met de eerste keer deelnemen in de kring en breiden dit langzaam uit kijkend vanuit het kind waar het zich prettig bij voelt. In de dagopvang werken we ook met het peuterprogramma. Dit heeft als voordeel dat ze al gewend zijn aan de structuur en inhoud van het programma. Wennen van dagopvang naar BSO Leeftijd kind vanaf ongeveer 3 jaar en 10 maanden Met de kinderen die bijna 4 jaar worden en gebruik maken van de dagopvang en die ook naar de BSO zullen komen, gaan we oefenen in de BSO. Het kind wordt dan voorgesteld aan de andere kinderen. (zie ook de verdere beschrijving in het wenprotocol BSO. Deze is als bijlage toegevoegd aan het pedagogisch beleid) Incidentele dagopvang van Peuters uit de peutergroep Wij bieden de mogelijkheid aan dat ouders voor peuteropvang kunnen kiezen voor 40 weken of 45 weken. Indien er voor 45 weken wordt gekozen dan wordt het kind een week vooraf aan de start van de dagopvang begeleidt en voorgesteld in de dagopvanggroep. In geval van incidentele peuteropvang, en wij zijn hier ruim van te voren over ingelicht, geldt diezelfde procedure zoals net is beschreven. Het betreft hier om kleinschalige opvang dit betekent dat de kinderen van de peutergroep regelmatig ( 1 maal in de 2 maanden) een kijkje komen nemen op de dagopvanggroep. Want baby’s blijven leuk! Kind dat gebruik maakt van een extra dag/dagdeel/uren in Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ Wij bieden de mogelijkheid dat een kind extra naar de opvang kan komen. Wij hanteren wel minimaal 3 uur afname vanwege pedagogische redenen. Op onze website kunt u terugvinden dat eventueel gebruik van extra uren in overleg met Tanja Augustin geregeld kan worden. U krijgt dan informatie over de groepssamenstelling. Verder gebruiken we dezelfde kennismakingsregels wanneer een kind in een nieuwe groep komt. Samenvoegen dagopvang en BSO groepen Indien er een kleine groep kinderen in de BSO zijn dan voegen we de groep samen met de dagopvang groep. Ook hier kan gezegd worden dat ook zij die baby nog wel leuk vinden of het is hun broer- of zus(je). Wij zijn bewust van het feit dat jonge kinderen van ouderen leren maar ook andersom. De oudere kinderen leren bijvoorbeeld rekening houden met de allerkleinste. NB. Indien er kinderen van de BSO ‘Ut Hölke’ (roosteren) zijn dan worden deze kinderen op school opgehaald en samengevoegd met de BSO ‘Malle Möle’. Hier geldt dat ‘nieuwe’ kinderen in een groep altijd voorgesteld worden. Contact ouders Het ‘wennen’ / ‘oefenen’ en samenvoegen van groepen wordt altijd aan ouders verteld tijdens het intakegesprek. Ouders krijgen informatie m.b.t. ons beleid tijdens het intakegesprek. Hierin wordt ook duidelijk aangegeven dat wij groepen indien nodig samenvoegen (dit onderdeel staat ook in ons pedagogisch beleid benoemd). Indien ouders voor ons Kindercentrum kiezen gaan ouders akkoord met de inhoud hiervan.
Kindercentrum ‘Ut Kerrerraad’
27
Correspondentieadres: De Hoogestraat 3 / 6107 CH Stevensweert / tel: 06 3390 9529
[email protected] / www.utkerreraad.nl / Kvk Roermond 12059334
7
Bijlage 1: Wenprotocol Dagopvang
Wenprotocol Dagopvang ‘Ut Kerreraad’ Indien u gebruik wilt maken van het kindercentrum voor de opvang van uw kinderen vragen wij altijd of u samen met het hele gezin naar het kennismakingsgesprek kan komen. Wanneer u en uw kind voor het kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ hebben gekozen beginnen we met een wenperiode. In deze periode zullen we elkaar leren kennen, het kind zal ook de andere kinderen leren kennen in het groepje van maximaal 12 kinderen. Al naar gelang hoe snel uw kind zich op zijn gemak voelt zal de duur van de wenperiode korter of langer zijn. U wordt in de gelegenheid gesteld om voordat u uw kindje voor het eerst brengt, zelf te ervaren hoe er met kinderen wordt omgegaan en hoe het er in de groep aan toe gaat. U kunt dan zien hoe er gewerkt wordt en daarover eventueel vragen stellen. Ook voor het kind is het fijn om de eerste dag in een vreemde omgeving toch een vertrouwd gezicht te zien. Afhankelijk van de leeftijd van het kind wordt bepaald hoe we de wenperiode gaan invullen. Een kind van een jaar heeft een andere benadering nodig dan een baby van 3 maanden. Wij stellen dan ook altijd voor om als ouder goed te kijken hoe uw kind reageert in vreemde/nieuwe situaties. De wen dagen vinden plaats, indien mogelijk, voor de contractdatum. Kind van 8 mnd tot 1 ½ jaar. (eenkennigheidfase) U kunt uw kind voorbereiden door samen gesprekjes hierover te voeren of daarover een boekje te lezen. Het kind krijgt dan alvast een idee wat er gaat gebeuren. Voor deze kinderen is het vaak belangrijk om iets mee te nemen waar ze zich veilig bij voelen en waaraan ze gehecht zijn. Uw kind komt 1 maal een ochtend per week gedurende 1 of 2 weken voor de contractdatum. (wordt in overleg afgesproken) De eerste keer kunt u in overleg met een van de leidsters zelf aangeven hoelang u wilt blijven. U kunt dan ook een beeld krijgen hoe er gewerkt wordt en uw kind ziet de eerste dag toch nog een vertrouwd gezicht in een vreemde omgeving. De tweede keer wordt overlegd hoelang u kunt blijven en bespreken we hoe u het beste afscheid van uw kindje kunt nemen. Het afscheid moet namelijk heel duidelijk voor het kind zijn. Kinderen houden van deze voorspelbaarheid want dat geeft houvast. Uw kind komt vervolgens zoals afgesproken. Voor de ene ouder is het prettig om e.e.a. op papier te zetten en dit te overhandigen aan de leidsters van het kindercentrum. Mocht u dit niet prettig vinden dan kunt u het natuurlijk ook mondeling doorgeven. Dit is tevens de eerste aanzet van het contactschrift van uw kind. U kunt zelf altijd even bellen om te vragen hoe het gaat. Mocht u het prettiger vinden dat wij contact met u op nemen dan kan dat natuurlijk ook. Aan de eerste wenochtend zijn geen kosten verbonden.
28
8
Baby’s Voor de baby’s zijn er weinig algemene regels. De afstemming van het dagritme en de gewoontevorming gebeuren in overleg met de ouders. Het is niet altijd mogelijk om het dagritme van de ouders volledig over te nemen. We moeten namelijk rekening houden met de andere kinderen in de groep. Meestal is het contact met de baby snel gelegd en levert weinig problemen op. Ze zijn afhankelijk en zullen de leidster snel vertrouwen. Ze zijn snel tevreden als ze gegeten hebben of verschoond zijn. Ze zijn blij met een dikke knuffel. De eerste keer kunt u in overleg met een van de leidsters zelf aangeven hoelang u wilt blijven. U kunt dan ook een beeld krijgen hoe er gewerkt wordt en uw kind ziet de eerste dag toch nog een vertrouwd gezicht in een vreemde omgeving. Ook ouders moeten wennen; aan het idee dat zij hun kind naar het kindercentrum brengen en overlaten aan de zorg van relatief onbekenden.
Kindercentrum ‘Ut Kerrerraad’
29
Correspondentieadres: De Hoogestraat 3 / 6107 CH Stevensweert / tel: 06 3390 9529
[email protected] / www.utkerreraad.nl / Kvk Roermond 12059334
9
Bijlage 2: Wenprotocol BSO
Wenprotocol BSO Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ Indien u gebruik wilt maken van het kindercentrum voor de opvang van uw kinderen vragen wij altijd of u samen met het hele gezin naar het kennismakingsgesprek kunt komen. Wanneer u en uw kind voor Kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ hebben gekozen beginnen we met een ‘wenperiode’. In deze periode zullen we elkaar leren kennen, het kind zal ook de andere kinderen leren kennen. Voor de locatie Roosteren is dit in een groep van maximaal 10 kinderen en voor de locatie Stevensweert is dit in een groep van maximaal 16 kinderen. Al naar gelang hoe snel uw kind zich op zijn gemak voelt zal de duur van de wenperiode korter of langer zijn. U wordt in de gelegenheid gesteld om voordat u uw kind voor het eerst brengt, zelf te ervaren hoe er met kinderen wordt omgegaan en hoe het er in de groep aan toe gaat. U kunt dan zien hoe er gewerkt wordt en daarover eventueel vragen stellen. Ook voor het kind is het fijn dat ouders vertrouwen hebben in de opvang. Praktisch Ouders dienen het intakeformulier vooraf ingevuld te hebben en in te leveren bij een van de leidsters. Indien nodig kan er een gesprek ingepland worden. Met de ouders wordt besproken hoe we hun kind ‘introduceren’ binnen de BSO groep. Tevens is er een protocol beschikbaar voor ouders over de werkwijze binnen de BSO groep. Hoe verloopt de introductie van uw kind? Afhankelijk van de behoefte en karakter van het kind wordt bepaald hoe we het kind voorstellen in de BSO groep. Hieronder vertellen wij hoe de introductie verloopt: - Wij heten uw kind van harte welkom en stellen hem/haar voor aan de groep. - Vervolgens komt er een voorstel rondje van de andere kinderen en van zichzelf. Op deze manier oefenen wij de sociale vaardigheden van het kind. - Dan worden de 10 gouden regels en de STOP = STOP regel uitgelegd en doorgenomen. Deze kunt u terugvinden op onze website onder het afgesloten gedeelte. (Huisregels BSO) - Als laatste vertellen we hoe de dagindeling er bij ons uit ziet. De andere kinderen zullen uw kind een korte rondleiding geven. Zo voelt uw kind zich al snel welkom. - Wij overleggen altijd met de leerkracht van uw kind over eventuele afspraken die de leerkracht met uw kind heeft gemaakt. Wij stellen voor om als ouder goed te kijken hoe uw kind reageert in vreemde/nieuwe situaties. Indien nodig kunnen wij i.o. een proefmiddag inplannen. Aan de proefmiddag zijn geen kosten verbonden.
30
0
Bijlage 3: Regels van huishoudelijke aard
Algemene Regels - Bereikbaarheid; een van de ouders /verzorgers dient altijd bereikbaar te zijn zodat het kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ altijd met de ouders contact kan op nemen. - Laat uw kinderen niet op het poortje/hekken klimmen/trekken. Dit voorkomt ongelukken. - Het is niet toegestaan te roken in en op het terrein van ‘Ut Kerreraad’ - U geeft toestemming dat uw kind buiten het terrein van het kindercentrum ‘Ut Kerreraad’ mag komen. Indien u hier geen toestemming voor geeft dan dient u dit schriftelijk kenbaar te maken. - Neem genoeg tijd voor uw kind bij het brengen en halen. Zo krijgt uw kind het vertrouwen dat u hem/haar weer komt halen. (soms wordt i.o. geadviseerd om het afscheid kort te houden). - Een knuffel meenemen mag. Laat andere speelgoed liever thuis. Indien er speelgoed meegegeven wordt dan mogen anderen kinderen hier ook mee spelen. - S.v.p. uw kind(eren) niet alleen in de hal laten. Kinderen mogen niet alleen naar buiten alleen met toestemming van de leidster of ouder mag het kind zelfstandig naar buiten gaan. - Komt iemand anders uw kind halen, geef dit dan door aan de leiding en aan het kind! Het kind wordt niet zondertoestemming van de ouder aan een ander toevertrouwd. U kunt bij aanmelden schriftelijk bekend maken wie uw kind komt ophalen. - Wij controleren kinderen na elke vakantie op hoofdluis. - Trek uw kind gemakkelijke kleren aan, die best een keer vuil mogen worden. Wij zijn niet aansprakelijk voor het kapot gaan of zoek raken van kleding. Geef indien nodig een extra setje reserve kleding mee. - S.v.p. naam in de jas van het kind zetten, ook op de fles en de voeding en/of evt ook in de kleren/laarzen. - Houd zelf uw bakje van het kind in de gaten. (verschilt per locatie) Hierin kan post liggen of spulletjes die u weer graag mee naar huis neemt. Dit is uw eigen verantwoordelijkheid. - Wanneer u om welke reden dan ook geen gebruik meer kunt maken van de kinderopvang dient u minimaal twee maanden van te voren dit schriftelijk kenbaar te maken. Dit in verband met plaatsing van nieuwe kinderen. - Wij werken met algemene voorwaarden, deze kunt u raadplegen op de website. Tevens vindt u in de bijlage hiervan ons betalingsreglement.
Kindercentrum ‘Ut Kerrerraad’
31
Correspondentieadres: De Hoogestraat 3 / 6107 CH Stevensweert / tel: 06 3390 9529
[email protected] / www.utkerreraad.nl / Kvk Roermond 12059334