Pedagogisch beleidsplan Kindercentrum Beiler Sprookjesboom

Pedagogisch beleidsplan Kindercentrum Beiler Sprookjesboom

Pedagogisch beleidsplan

Inhoudsopgave Inhoudsopgave

2

1 Inleiding

3

2 Doel

3

2.1 Pedagogisch doel

3

2.2 Visie op ontwikkeling

3

2.3 Visie op opvoeden

3

3 Ouders en afspraken

4

3.1 Ouderbeleid

4

3.2 Oudercommissie

4

3.3 Klachtenreglement

4

3.4 Wenbeleid

4

3.5 Ziekte

4

4 Kwaliteit

5

4.1 Veiligheid

5

4.2 Hygiëne

5

4.3 Gediplomeerd personeel

5

5 Algemene zaken

5

5.1 Leeftijdscategorie

5

5.2 Normen en waarden

6

5.3 Speelgoed

6

5.4 Buiten spelen

6

5.5 Feesten en rituelen kdv

7

5.6 Feesten en rituelen Bso

7

6. Beleid ten aanzien van eten en drinken 6.1 Dagritme

7

7/8

Eursingerweg 3 9411 BA Beilen, T 06 50979910, M [email protected], www.beilersprookjesboom.nl 2


1 Inleiding Voor u ligt het pedagogisch beleidsplan van kindercentrum Beiler Sprookjeboom, hierna te noemen BSb. Hierin staat beschreven welke uitgangspunten en werkwijzen worden gehanteerd en welke visie er is op de ontwikkeling en opvoeding van de kinderen. Dit plan is geen vastliggend plan en zal ook regelmatig bijgesteld worden. Immers, tijden veranderen, maar ook visies en niet ieder kind of iedere situatie is gelijk (en dit zal ook niet allemaal beschreven kunnen worden) 2 Doel BSb stelt zich als doel om kinderen op te vangen in een beschermde huiselijke omgeving, waarin zij d.m.v. spelen en ontdekken zich kunnen ontwikkelen. BSb streeft ernaar een ondersteunende rol bij de opvoeding te vervullen. De sfeer is belangrijk en er zal gestreefd worden naar een gemoedelijke, veilige, vertrouwde, vrolijke en gezellige sfeer. 2.1 Pedagogisch doel Er is sprake van een goed pedagogisch klimaat als kinderen zich in diverse opzichten optimaal kunnen ontwikkelen tot zelfstandige, evenwichtige mensen. Dit evenwicht en deze zelfstandigheid realiseert BSb door situaties te creëren, die er voor zorg dragen dat kinderen zich prettig voelen, vertrouwen hebben in hun eigen kunnen, voor zichzelf op kunnen komen, respect ontwikkelen voor zichzelf en voor anderen, zelfstandig zijn en zich sociaal kunnen gedragen. Wat verstaat BSb onder deze begrippen (subdoelen):  Zelfstandigheid: zelfstandigheid en zelfvertrouwen groeien door te oefenen in het zelf doen. Door te falen en terug te kunnen vallen op iemand die het kind begrijpt, krijgt het kind de kans het opnieuw te proberen.  Evenwichtigheid: om zich te kunnen ontwikkelen is het noodzakelijk dat een kind zich veilig en



 

vertrouwd voelt en weet dat de leidster er is als dat nodig is. Alleen als het kind voldoende vertrouwen in zichzelf en zijn leidsters heeft, zal het uitgroeien tot een evenwichtig individu. Vertrouwen: ieder kind heeft recht op een leidster, die in de behoeftes van het kind voorziet. Een kind heeft behoefte aan voeding, aandacht en genegenheid. Als dit alles in voldoende mate aanwezig is, zal het kind vertrouwen opbouwen en op latere leeftijd ook zelf in staat zijn dit vertrouwen naar buiten toe uit te dragen. Respect: ieder kind heeft recht op respect. Dat wil zeggen, dat het kind serieus genomen wordt en dat het kan rekenen op begrip en verdraagzaamheid. Pas als een kind dit zelf ervaart, kan het dit ook toepassen op zijn/haar omgeving. Sociaal gedrag: een kind staat niet op zichzelf. Het maakt deel uit van een gezin, een groep, een klas. Het zal door middel van de reacties, die zijn/haar gedrag oproept bij anderen, zijn houding tegenover de buitenwereld moeten bepalen. BSb is er een voorstander van de kinderen zoveel als mogelijk hun eigen conflicten op te laten lossen en hierbij een ondersteunende functie te vervullen, rekening houdend met de ontwikkelingsfase van het kind. Ook zal BSb het kind ondersteunen in het voorkomen van conflicten.

2.2 Visie op ontwikkeling De omgeving waarin het kind zich bevindt speelt een grote rol in de ontwikkeling van die aanwezige aanleg en eigenschappen. Een veilige en vertrouwde omgeving is de basis van waaruit een kind zich kan gaan ontwikkelen. Het is belangrijk dat ieder kind zich emotioneel veilig en geborgen voelt. Ook is het belangrijk dat ouders hun kind met een gerust hart achterlaten. Het is dus belangrijk dat een kind zich thuis voelt bij BSb. De opvang moet een plek zijn waar kinderen met plezier komen. Eerste voorwaarde voor een vertrouwde omgeving is duidelijkheid scheppen voor de kinderen. Het kind moet weten waar het aan toe is. Daarom is het belangrijk dat er duidelijke regels zijn (maar niet een overdaad aan regels). Door sturing en begeleiding mag de opvoeder het kind tijdens zijn/haar ontwikkeling bijstaan, zonder daarbij de eigenheid van het kind nadelig te beïnvloeden. De kinderen leren samen te spelen en een band op te bouwen met de andere kinderen en de leidster. 2.3 Visie op opvoeden



Opvoeden is een interactie. Het gebeurt overal en altijd, waarbij normen en waarden worden overgedragen. Het is de taak van de volwassen opvoeder het kind te stimuleren en te begeleiden zich te ontwikkelen naar de visie die hij/zij heeft op het menszijn, waarbij hij/zij gebruik maakt van de kennis, die de volwassene heeft van de algemene ontwikkeling van kinderen. BSb wil een basis zijn waar kinderen zich optimaal kunnen ontplooien en ze de mogelijkheid geven om zich in vertrouwen te ontwikkelen in hun weg naar de volwassenheid. Dit wil BSb realiseren door het kind veiligheid te bieden, vertrouwen te leren hebben in zijn/haar eigen kunnen, respect bij te brengen voor zichzelf en voor anderen, het ontdekken van eigen mogelijkheden en het leren omgaan met regels en grenzen. BSb ziet de rol van de leidster daarin als volgt:  Zij biedt de structuur, waarin het kind zich veilig kan ontwikkelen.  Zij ondersteunt en begeleidt het gedrag van het kind en sluit aan op zijn/haar ontwikkelingsniveau.  Zij is consequent, handelt voor het kind voorspelbaar.  Zij is gevoelig voor signalen van het kind.  Zij biedt het kind de veiligheid om zijn/haar drang tot experimenteren te uiten.  Zij respecteert de eigenheid van het kind zonder vooroordelen te hebben over ras en afkomst.  Zij biedt het kind de mogelijkheid zich volledig te ontplooien zonder daarbij het kind iets op te leggen, met uitzondering van de geldende gedragsregels van het Kinderdagverblijf. 3 Ouders en afspraken 3.1 Ouderbeleid Als ouder wil je graag weten hoe je kind de dag heeft doorgebracht en of er bijzonderheden zijn geweest. Voor de leidster is het handig om bijzonderheden over het kind te weten. Deze informatie-uitwisseling zal steeds mondeling plaatsvinden bij het brengen en halen, indien gewenst kan dit ook schriftelijk tot de leeftijd van 1 ½ jaar. Er zal 1 keer per jaar een evaluatiegesprek (15 minuten) worden gevoerd. Bij bijzonderheden is het ook mogelijk om vaker een gesprek te plannen. 3.2 Oudercommissie BSb heeft twee oudercommissies, één voor kinderdagverblijf en één voor buitenschoolse opvang. De oudercommissie bestaat uit ouders die op vrijwillige basis een bijdrage leveren aan het beleid. Zij hebben een adviserende taak. 3.3 Klachtenreglement Indien een ouder een klacht heeft dan gaat onze voorkeur ernaar uit om dit eerst met de desbetreffende persoon/ medewerker te bespreken. Wanneer een ouder hier moeite mee heeft of dit niet naar volle tevredenheid verloopt kan de ouder de leidinggevende aanspreken/ bellen. Ook kunt u schriftelijk (eventueel anoniem) uw klacht bij ons indienen. Wanneer dit niet tot tevredenheid van de ouder verloopt dan kan hij/zij een klacht indienen bij de onafhankelijke klachtencommissie SKK. Folders van SKK hangen in de gang van de opvang. Ook kunt u de website raadplegen www.klachtkinderopvang.nl Indien een ouder dit een stap te ver vindt dan kan hij/ zij ook informatie inwinnen bij de oudercommissie zij fungeren dan als klankbord maar niet als klachtencommissie. Er is ook een folder over de te nemen stappen, deze ligt bij de klachtenfolders. 3.4 Wenbeleid De wenperiode heeft tot doel de ouders en het kind vertrouwd te laten raken met de nieuwe situatie en heeft daarnaast voor BSb tot doel om in te spelen op de behoeftes van ouders en vooral van het kind, om een zo goed mogelijk klimaat te scheppen, waarin alle partijen zich thuis en zeker voelen. Er wordt met de ouders overlegd hoe een kindje het beste kan wennen. We raden aan om het kind mee te nemen tijdens het intakegesprek om vervolgens een afspraak te maken voor het kind om een dagdeel alleen te komen wennen. Ieder kind is anders en daarom zal per situatie bekeken worden wat het beste voor het kind is.



3.5 Ziekte Kinderen zijn vatbaar voor ziekten. Als een kind tijdens de opvang ziek wordt, dan wordt er altijd contact opgenomen met de ouders. Als een kind zodanig ziek is dat hij/ zij het liefst thuis is dan wordt dit overlegd met de ouders. Valt het mee en heeft de groep geen hinder, dan mag het kind wel blijven. Indien een kind een besmettelijke ziekte heeft, dan zal hij/zij thuis moeten blijven. 3.6 Medicijnen De pedagogische medewerksters mogen alleen medicijnen toedienen wanneer er door de ouders/verzorgers een medicijn verklaring ondertekend is. 4 Kwaliteit 4.1 Veiligheid BSb is in alle opzichten een veilige voorziening, Er is ruimschoots aandacht voor de veiligheid van de accommodatie, het spelmateriaal, meubilair, brandpreventie, hygiëne en ook voor de pedagogische veiligheid (spelmateriaal in relatie tot leeftijd en de veiligheid), zodat de kinderen zich onbelemmerd binnen de ruimtes kunnen bewegen. Een aantal regels met betrekking tot de veiligheid zijn: - hete dranken hoog wegzetten; - schoonmaakartikelen, messen, scharen, lijm etc. in de kast met slot. Het Kindercentrum is voorzien van brandmelders, blusdeken, blusapparaat en stopcontactbeveiligers. Tevens is de buitenspeelruimte goed voorzien van kind veilige speeltoestellen, afgestemd op elke leeftijd en ontwikkeling gebied. De buitenspeelruimte afgeschermd d.m.v. hekwerk. We werken met camera toezicht. 4.2 Hygiëne Het is van belang dat er een goede hygiëne is. Dit houdt in dat de lichamelijke verzorging goed moet zijn. Vieze neuzen worden afgeveegd met wegwerpdoekjes. Niet alleen de lichamelijke verzorging van de kinderen is belangrijk, ook de lichamelijke verzorging van de leidster. Na elke verschoning en toiletbezoek worden de handen goed gewassen. Verder wordt het Kindercentrum goed schoon gehouden. Het Kindercentrum hoeft niet een steriele omgeving te zijn, maar het moet wel goed schoon en fris zijn. Daarnaast moet ervoor worden gezorgd dat infectieziekten niet makkelijk kunnen worden overgedragen. Daarom is het extra belangrijk de handen te wassen: - voor het bereiden van voedsel; - voor het eten; - na het gebruik van het toilet; - na allerlei activiteiten, zoals buiten spelen, spelen met zand, verf of klei; - voor en na het verzorgen van wondjes. Ziektekiemen kunnen via handdoeken worden overgebracht, daarom moeten leidster en kinderen de handen afdrogen aan droge, schone handdoeken. Snotneuzen moeten meteen worden schoongemaakt en het papier direct worden weggegooid. Ziektekiemen kunnen via de lucht worden overgebracht, daarom wordt er in de opvang goed geventileerd. Bij binnenkomst op de groep dienen ouders /verzorgers en kinderen oversloffen aan te doen of de schoenen uit. Binnen op de groep hebben de kinderen sloffen aan. Speelgoed wordt schoongemaakt bij zichtbare vervuiling. En standaard 4 x per jaar. 4.3 Gediplomeerd personeel De vaste leidsters van Kinderdagverblijf hebben allen de juiste diploma’s en zijn in het bezit van een kinder EHBO-diploma. Ook zullen er regelmatig stagiaires zijn die de leidsters ondersteunen. 5 Algemene zaken 5.1 Leeftijdscategorie



De kinderen die worden opgevangen zijn tussen de 0 en 13 jaar. De grootte van de rode groep is maximaal 11 kinderen, de blauwe groep 13 kinderen (0 tot 4 jaar) en de grote van de gele groep is 20 kinderen (4 tot 13 jaar). De kinderopvang bij Bsb vindt plaats in verticale stamgroepen Er is bewust gekozen voor deze vorm en niet voor de opvang in horizontale (gelijke leeftijd) groepen. Naar onze mening heeft een verticale groepsindeling belangrijke voordelen voor de kinderen.  Oudere kinderen leren rekening te houden met jongere kinderen;  Jongere kinderen leren spelenderwijs veel van de oudere kinderen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan taal- en spelontwikkeling;  Broertjes en/ of zusjes kunnen, indien gewenst, bij elkaar in de groep worden geplaatst;  Kinderen zitten langere tijd bij elkaar in de groep waardoor er weinig wisselingen zijn van kinderen;  Van de verticale groepen kunnen horizontale groepen worden gemaakt door iets te doen met de oudere kinderen uit meerdere groepen (rust in de groep);  De kinderen leren een eigen plekje in de groep te krijgen en elkaar te respecteren in elkaars mogelijkheden ;  Het kunnen verdelen van aandacht, omdat de slaap- en rusttijden in de verschillende leeftijdscategorieën uit elkaar liggen. Verlaten van de stamgroep Kinderen kunnen om de volgende redenen een dagdeel de stamgroep verlaten:  De samenstelling van de kinderen maakt dat het kind meer aansluiting vindt bij de andere groep wat betreft de leeftijd, speelgenootjes of aantal jongens en meisjes  Het kind gaat wennen voor overplaatsing.  Bij een lage kindbezetting worden stamgroepen samengevoegd.  De pedagogisch medewerker doet activiteiten met de kinderen van de verschillende stamgroepen. Dit kan een gerichte activiteit zijn met een bepaalde versienummer 5/datum september 2014 pedagogisch werkplan KDV Joepie 5 leeftijdsgroep, een activiteit in een kleine setting of een activiteit met alle kinderen die hier belangstelling voor hebben. De verdeling van kinderen is gelijkmatig verdeeld over de locatie en/of groepen.  Koppelen van groepen voor activiteiten met kinderen van dezelfde leeftijd. Voorwaarden voor het verlaten van de stamgroep zijn dat het kind naast de eigen stamgroep slechts bij één andere groep mag aansluiten en dat de ouders hiervan op de hoogte zijn, uitgezonderd bij speciale activiteiten, zoals voorleesoma of themafeesten. Deze manier van werken ontwikkelt draagvlak bij pedagogisch medewerkers, kinderen en ouders/oudercommissie. 5.2 Normen en waarden In het Kindercentrum wordt bewust omgegaan met het overbrengen van normen en waarden. Dit gebeurt door de manier van omgaan van leidster met de kinderen maar ook door de kinderen onderling. Immers: goed voorbeeld doet volgen. Enkele uitgangspunten:  Elkaar positief benaderen  Respect en begrip hebben voor elkaar  Rekening houden met elkaar  Op een vriendelijke manier met elkaar omgaan  Elkaar “in de eigen waarde laten”  Elkaar troosten en steunen bij verdriet Voor kinderen vertaalt zich dat o.a. op de volgende manieren:  Aardig zijn voor elkaar  Niet slaan, schoppen, bijten (ruzie maken)  Samen spelen, samen delen 5.3 Speelgoed Het speelgoed in Bsb is afgestemd op iedere leeftijd en elke ontwikkelingsfase. Hierdoor biedt dit voor ieder kind genoeg uitdaging en plezier. Aan de grote tafel wordt regelmatig geknutseld,



getekend, geschilderd, gekleid enz. Hierbij is het plezier en het ontdekken belangrijker dan het resultaat. Voor de kinderen van de buitenschoolse opvang bieden we uitdaging doormiddel van uitgebreidere activiteiten. Zoals, houtbewerking, timmeren, zagen, handenarbeid, koken, bakken enz. 5.4 Buiten spelen Buiten spelen is leuk en ook nog eens erg gezond, daarom zal bij Bsb , zodra het weer het toelaat, buiten gespeeld worden. In de tuin die helemaal afgesloten is kan naar hartenlust worden gerend, gefietst en in de zandbak worden gespeeld. Bij zonnig weer zullen de kinderen om de 2 uur worden ingesmeerd met zonnebrandcrème. Voor elke leeftijds categorie kan er in de tuin naar hartenlust gespeeld worden er is zichtbaar verschil in speelmateriaal voor de kinderen. Ook de buiten activiteiten worden aangepast aan de leeftijd van de kinderen. 5.5 Feesten en rituelen kinderdagverblijf Het vieren van feestjes is altijd leuk. Als een kind jarig is, zal er worden gezongen; de stoel wordt versierd en de jarige job krijgt een feestmuts op. Ook mag de jarige trakteren. Ook wordt er aandacht besteed aan de volgende bijzonderheden:  Vaderdag  Moederdag  Sint-Maarten  Sinterklaas  Kerstmis  Pasen  Geboorte broertje of zusje  Afscheid nemen Wanneer u graag wilt dat uw kind iets maakt voor bijv. verjaardag papa/mama/broertje/ zusje/opa/oma, geef dit dan tijdig aan de leidster door. 5.6 Feesten en rituelen buitenschoolse opvang De kinderen vieren op school en thuis de verjaardag, daarom hebben we besloten dat we het op de bso anders gaan doen. Natuurlijk zingen we voor de jarige en is er een “feliciteer moment”. We houden 1 keer per jaar een groot “verjaardags” feest voor de bso kinderen. Dit gebeurt op een middag na schooltijd. De kinderen die die dag geen gebruik maken van de opvang zijn ook welkom. Op welke dag het feest plaatsvind en wat er te doen zal zijn wordt bekend gemaakt via de uitnodiging in de nieuwsbrief. 6. Beleid ten aanzien van eten en drinken We hanteren ‘vaste’ eet en drink momenten binnen ons kindercentrum. Voor de allerkleinsten houden we het eigen dagritme aan. U kunt uw kind(eren) een warme maaltijd meegeven. Er is een koelkast aanwezig. Wij warmen het dan op. Bij warm weer wordt er extra gedronken tussen door. 6.1 Dagritme Kinderdagverblijf Vanaf 7.30 uur kinderen worden gebracht. Vanaf 9.30 uur eetmoment, fruit en drinken. Vanaf 12.30 uur eetmoment, lunch. Slapen en *snoezelen. Vanaf 14.15 eetmoment, koekje/cracker en drinken. Vanaf 16.30 eetmoment, warme maaltijd/cracker. *snoezelen De kinderen die niet meer slapen tussen de middag geven we een moment van rust door te “snoezelen”. Er worden matrassen en dekens op de grond gelegd waar de kinderen op kunnen gaan



liggen om hun rust moment kunnen pakken en zich weer op te kunnen laden voor de rest van de dag. Er wordt hierbij een rustgevende muziek gebruikt en de ruimte zal wat verduisterd worden. Buitenschoolse opvang Voorschoolse opvang Vanaf 7.30 uur kinderen worden gebracht. Vanaf 8.15 uur de kinderen worden naar school gebracht door de leidsters. Na schoolse opvang Vanaf 14.15 uur kinderen komen met de leidsters binnen (continu rooster). Eetmoment, koekje/cracker en drinken. Vanaf 12.15 uur kinderen komen met de leidsters binnen (regulier rooster) Vanaf 15.15 uur kinderen komen met de leidsters binnen. (regulier rooster) Eetmoment, koekje/cracker en drinken. Vanaf 17.00 uur eetmoment, warme maaltijd/cracker. Buitenschoolse opvang in de vakantie Vanaf 7.00 kinderen worden gebracht. Vanaf 9.30 eetmoment, fruit en drinken. Vanaf 12.00 lunch. Vanaf 14.30 eetmoment, koekje/cracker en drinken. Vanaf 17.00 eetmoment, warme maaltijd/cracker.



Bijlage bij het pedagogisch beleidsplan kindercentrum Beiler Sprookjesboom Inleiding In 2010 is bij een kinderdagverblijf in Amsterdam een groot zedendelict gepleegd. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft de Commissie Gunning de opdracht gegeven onderzoek te doen en te komen met aanbevelingen. De Branchevereniging kinderopvang en Boink (Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang) hebben een groot aantal aanbevelingen van Gunning overgenomen en verwerkt in een herzien Convenant Kinderopvang. Dit herziene Convenant is inmiddels door het ministerie van SWZ verwerkt in wetgeving. Het onderdeel 'vier ogen principe' trad in werking per 1 juli 2013 voor kinderdagverblijven en per 1 juli 2015 voor voorscholen en peuterspeelzalen en kan vanaf dat moment ook door de GGD-en geïnspecteerd worden.Deze notitie geeft inzage in de uitwerking van het vier ogen principe door kindercentrum Beiler Sprookjesboom. Wat wordt bedoeld met vier ogen principe De definitie zoals opgenomen in de wetgeving: de houder van een kindercentrum organiseert dewerkzaamheden op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Dit betekent dat altijd iemand moet kunnen meekijken of meeluisteren. Dat betekent dat met vier ogen, ook vier oren kunnen worden bedoeld. Richtlijnen voor de uitvoering:   

De uitvoering van het vier ogen principe moet pedagogisch verantwoord en bedrijfseconomisch haalbaar zijn; De wijze waarop invulling wordt gegeven dient opgenomen te worden in het pedagogisch beleidsplan; Ouders en oudercommissies worden jaarlijks geïnformeerd over de invulling van het vier ogen principe op hun locatie;

Proces Uitgaande van bovenstaande richtlijnen heeft kdc Beiler Sprookjesboom vanuit haar pedagogische visie uitwerking gegeven voor de kinderen in de leeftijd van 0 – 12 jaar. De Oudercommissie heeft adviesrecht gehad, waarbij de aanbevelingen zijn overgenomen door Kdc Beiler Sprookjesboom. Leden van de oudercommissies spelen een actieve rol bij de daadwerkelijke invulling op de locatie. Het vier ogen principe vertaald in ons beleid Inleiding Kinderen worden in een veilige omgeving uitgedaagd om te leren en te ontwikkelen. Als onderdeel van een veilige omgeving van kinderen hebben wij het vier ogen beleid gemaakt. Onder de voorwaarde dat wij er tegelijkertijd voor willen zorgen dat kinderen voldoende ervaringen kunnen opdoen, uitgedaagd worden om te groeien, zonder dat zij daarin belemmerd worden door te knellende regels. pedagogisch medewerkers Ook voor pedagogisch medewerkers geldt dat wij willen dat zij zich in een veilige omgeving uitgedaagd voelen om te groeien. Veilig betekent hier bijvoorbeeld dat er een open cultuur heerst waarin medewerkers elkaar aanspreken. Dat pedagogisch medewerkers weten dat hun collega meekijkt en/of luistert, juist om het voor de medewerkers veiliger te maken om hun werk te kunnen doen. Uitwerking specifiek voor ons kindercentrum Aan het begin en einde van de dag en tijdens pauzes:  Wordt er gestart en geëindigd met minimaal 1 pedagogisch medewerker en 1 volwassene.  Wordt, op het moment dat het pedagogisch verantwoord is (pedagogisch gezien



meerwaarde biedt doordat leeftijdsgenootjes van verschillende groepen met elkaar kunnen spelen), en een pedagogisch medewerker alleen op de groep staat, aan de randen van de dag samengevoegd.  Wordt als er meerdere kinderen van verschillende groepen wakker blijven beoordeeld of samenvoegen maakt dat een pedagogisch medewerker niet alleen op de groep is. Ten aanzien van transparantie:  Worden ramen niet dichtgeplakt met bijvoorbeeld werkjes of aankondigingen.  Wordt het inrichtingsbeleid gevolgd. Dit betekent o.a. dat er hoekjes gecreëerd worden op kindhoogte waarbij de medewerker de ruimte wel in zijn geheel kan zien.  Gaat het erom dat medewerkers bij elkaar kunnen binnenlopen, kunnen zien en horen. Tijdens uitstapjes:  Gaan pedagogisch medewerkers (of een pedagogisch medewerker en volwassene) bij voorkeur minimaal met zijn tweeën op pad met een groepje kinderen. Als pedagogisch medewerkers alleen met een groepje kinderen op pad gaan, dan is dit een vaste pedagogisch medewerker die werkzaam is op onze locatie, en dan is dit in een omgeving waar voldoende sociale controle aanwezig is van andere mensen. (bijvoorbeeld naar de bakker, kinderboerderij, etc.) Ten aanzien van signaleren:  

Is bij de pedagogisch medewerkers de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, en zetten zij dit waar nodig in. Is bij de pedagogisch medewerkers het beleid intimiteit, seksualiteit en opvoeden geïmplementeerd en zijn pedagogisch medewerkers op de hoogte van de ontwikkeling van kinderen hierin.

Aanvulling van de uitwerking op momenten, waar niet (altijd) wordt er gestart en geëindigd met minimaal 1 pedagogisch medewerker en 1 volwassene. Daar waar sprake is van momenten (bijvoorbeeld in vakantie periode) kan het voorkomen dat er vanuit de Beroepskracht–Kind–ratio gestart mag worden met 1 pedagogisch medewerker. Dan is het niet (altijd) economisch haalbaar om in die situaties te starten met twee pedagogisch medewerkers. Ook voor ouders is het onwenselijk in die zin dat de uurprijs erg hoog wordt. Daarom wordt in die gevallen de volgende werkwijze gevolgd:  Er wordt beoordeeld of het mogelijk is om de groepsopbouw dusdanig te wijzigen dat dit een oplossing biedt m.b.t. het starten en eindigen met tenminste 1 pedagogisch medewerker en 1 volwassene. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een nabijgelegen groep.  Er wordt beoordeeld of het mogelijk is een boventallige stagiaire, vrijwilliger (volgens het vrijwilligersbeleid) of de locatiemanager als een extra paar ogen en oren in te zetten.  Ook werken we met een camera observatie. Deze camera’s hangen op verschillende plaatsen binnen en buiten op de locatie.


Pedagogisch beleidsplan Kindercentrum Beiler Sprookjesboom

Recommend Documents