Over de auteurs en redactie M.C.B. Beckers (1955) studeerde Gezondheidswetenschappen (Beleid en Beheer) aan de Universiteit van Maastricht. Voor haar studie was zij zes jaar werkzaam bij een ziekenfonds. Na haar studie was zij als beleidsmedewerker gezondheid werkzaam bij een intergemeentelijk samenwerkingsverband, als secretaris sectie zorg bij de nationale Commissie Aidsbestrijding (NCAB) en het Aids Fonds en als secretaris/coördinator van een werkgroep voor landelijke implementatie van bewezen effectieve preventieprogramma’s (NSPH en ZonMw). Op dit moment werkt ze als senioradviseur bij het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ). M.M. Boere-Boonekamp studeerde geneeskunde in Rotterdam en Utrecht. Na de tropenopleiding werkte zij drie jaar als tropenarts in Ghana. Daarna was zij werkzaam als consultatiebureau-jeugdarts en stafarts in Twente. In 1986 voltooide zij de opleiding tot jeugdarts Arts Maatschappij en Gezondheid in Nijmegen. In 1996 promoveerde zij aan de Universiteit Twente op een proefschrift met als onderwerp “De waarde van screening op dysplastische heupontwikkeling op het consultatiebureau.” Sindsdien is zij zij behalve CB-arts ook werkzaam als universitair docent en sinds 2009 als universitair hoofddocent bij de vakgroep Health Technology and Services Research. Zij verzorgt in de epidemiologie onderwijs aan de opleiding gezondheidswetenschappen en houdt zij zich bezig met onderzoek naar diverse onderwerpen op het gebied van de 0-4 jarigen zorg. Daarnaast heeft zij een aanstelling als senior onderzoeker bij TNO, afdeling Child Health in Leiden. S.E. Buitendijk (1958) rondde in 1986 haar studie geneeskunde in Utrecht af. Daarna studeerde en werkte ze een aantal jaren aan de Yale Universiteit in de Verenigde Staten waar ze een Master’s in Public Health haalde. Sinds 1990 werkt ze bij TNO in Leiden als perinataal epidemioloog. In 2000 promoveerde ze op een onderzoek naar het verloop en de uitkomst van zwangerschappen en de ontwikkeling van kinderen na een IVF- of ICSI- behandeling. Momenteel is ze senior onderzoeker op het terrein van Jeugd en daarnaast verantwoordelijk voor de marketing en de business development van onderzoek op het gehele gebied van Preventie en Zorg binnen het TNO-instituut Kwaliteit van Leven. A.M.W. Bulk-Bunschoten studeerde geneeskunde in Amsterdam, waarna zij in 1971 startte met de opleiding interne geneeskunde. Na enkele jaren maakte zij de overstap naar het consultatiebureau. In 1986 voltooide zij de opleiding tot jeugdarts en in 2003 promoveerde zij op “voedingswisselingen bij jonge zuigelingen”. Momenteel is zij stafarts bij Amsterdam Thuiszorg, daarnaast is zij werkzaam bij het VU medisch centrum, afdeling jeugdgezondheidszorg. R. Burgmeijer (1944) is jeugdarts en verpleegkundige en heeft in de jeugdgezondheidszorg gewerkt in uitvoerende, leidinggevende, staf- en beleidsfuncties. Daarnaast heeft hij een achtergrond als wetenschappelijk onderzoeker en verzorgt hij gastcolleges aan hogescholen en universiteiten. Van zijn hand verschenen meer dan 100 publicaties over jeugdgezondheidszorg, die een weerspiegeling vormen van de diversiteit van zijn arbeidsverleden. Als rode draad door zijn carrière loopt het Rijksvaccinatieprogramma. Sinds 2001 is hij in dienst van het Nederlands Vaccin
Instituut en verantwoordelijk voor medische voorlichting en de veiligheidsbewaking van de door het NVI geproduceerde vaccins. R.J.M. (Riet) Fiddelaers-Jaspers (1953) is zelfstandig gevestigd trainer, opleider, adviseur en rouwtherapeute te Heeze met het Expertisecentrum Omgaan met Verlies en In de Wolken, bureau voor advisering en opleiding rond het thema kinderen/jongeren en rouw. Ze is auteur van vele publicaties over verlies bij kinderen en jongeren. Ze heeft binnen haar bureau de tweejarige opleiding Omgaan met verlies en de leergang Rouw bij jeugdigen opgezet en geeft daarnaast vele kortlopende trainingen. Verder adviseert ze in de uitvaartonderneming van haar partner en is ze projectleider van de vernieuwing van de opleiding voor uitvaartverzorgers. R.J. (Rutger Jan) van der Gaag is hoogleraar
Klinische Kinder- & Jeugdpsychiatrie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Verder is hij werkzaam bij het Universitair Medisch Centrum St Radboud en het Academisch Centrum Kinder- & Jeugdpsychiatrie OostNederland (ACKJON) te Nijmegen. M.E. Haasnoot-Smallegange (1957) studeerde geneeskunde te Amsterdam en voltooide de opleiding tot jeugdarts in Leiden in 1989. Zij werkte als consultatiebureauarts en schoolarts in Zeeland, vervolgens was zij zes jaar werkzaam bij de GGD op Curaçao (als jeugdarts voor data en research). Sinds 1996 werkt zij als consultatiebureauarts en is zij betrokken bij wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de jeugdgezondheidszorg. Zij neemt deel aan commissies van de vereniging Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland. N. Haga (1959) studeerde geneeskunde in Rotterdam en volgde haar specialisatie tot revalidatiearts in Hoensbroek en Heerlen. Vanaf 1989 is zij geregistreerd als revalidatiearts en op diverse plekken (Utrecht, Eindhoven en Curaçao) werkzaam geweest. Vanaf 1998 werkt zij als revalidatiearts bij Revalidatie Friesland te Beetsterzwaag en Leeuwarden en in het Medisch Centrum Leeuwarden. Zij is opleider in Beetsterzwaag. Binnen de beroepsvereniging voor revalidatieartsen (VRA) is zij actief in de kwaliteitscommissie. Speciale belangstelling: kinderrevalidatie, vooral het jonge kind met ontwikkelingsproblemen en/of spasticiteit. M. Heeg begon zijn geneeskunde opleiding te Gent en vervolgde deze aan de Rijksuniversiteit te Groningen. In 1992 voltooide hij de opleiding tot orthopedisch chirurg bij het Academisch Ziekenhuis Groningen, waarna hij nog een Fellowship Kinderorthopedie behaalde in Melbourne in 1995. Vanaf 1992 werkte hij als orthopedisch chirurg in het Academisch Ziekenhuis Groningen; vanaf 2002 is hij in dezelfde functie werkzaam in het Wilhelmina Ziekenhuis te Assen. Zijn interessegebieden zijn kinderorthopedie, heupdysplasie en Ilizarov-reconstructies. P.M.G. Herregodts volgde de geneeskunde opleiding aan de Universiteit van Amsterdam en is werkzaam in de jeugdgezondheidszorg sinds 1985. In 1990 voltooide hij de opleiding tot sociaal geneeskundige, tak JGZ. Hij werkte als jeugdarts bij de GGD Twente en is sinds 2001 werkzaam als bedrijfsarts bij de Arbo Unie regio Hengelo/Enschede. F. Juffer studeerde Klinische en Orthopedagogiek aan de Universiteit Utrecht. In 1993 promoveerde zij aan dezelfde universiteit op een proefschrift over adoptiekinderen.
Sinds 1993 is zij als senior onderzoeker verbonden aan het Centrum voor Gezinsstudies van de Universiteit Leiden, waar zij betrokken is bij diverse onderzoeken naar de effecten van opvoedingsondersteuningsprogramma’s en naar de ontwikkeling van adoptiekinderen. Vanaf 2000 is zij bijzonder hoogleraar Studie van Adoptie, een leerstoel die werd ingesteld door de vereniging Wereldkinderen bij de Universiteit Leiden. Zij is projectleider van het project ‘Brug tussen praktijk en wetenschap’, uitgevoerd bij het ADOC (Adoptie Driehoek Onderzoeks Centrum), waarbij het functioneren van adoptiekinderen door middel van meta-analytisch onderzoek in kaart wordt gebracht. E.M. van Lokven (1950) studeerde pedagogiek aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen. Sinds 1981 is zij werkzaam bij Hogeschool Saxion Deventer/Enschede (AGZ). Ze is als onderwijskundige betrokken bij de opzet van stages en het leren in de praktijk. Daarnaast is ze betrokken geweest bij opzet van o.a. de differentiatie MGZ (kraam-, kind- en jeugdzorg) en als opleider in de bij- en nascholing van jeugdverpleegkundigen. L.C.F. (Bert) Luttmer heeft na zijn studie geneeskunde aan de Rijksuniversiteit te Groningen de opleiding sociaal geneeskundige jeugdgezondheidszorg te Nijmegen gevolgd en vervolgens de opleiding sociale geneeskunde te Utrecht voor de registratie algemene gezondheidszorg. Hij is sinds 1980 werkzaam in Drenthe als jeugdarts, was hoofd van een afdeling Jeugdgezondheidszorg en is arts algemene gezondheidszorg. Hij heeft deelgenomen aan verschillende werkgroepen en commissies, en is als docent ontwikkelingsonderzoek betrokken bij Post Academisch Onderwijs van de R.U. Groningen. M.J. Meihuizen-de Regt (1948) is arts en werkte van 1974 tot 1986 als coördinator van het Spina Bifida team van het Academisch Ziekenhuis Groningen. Zij promoveerde in 1984 aan de Rijksuniversiteit Groningen op een proefschrift over spina bifida. Van 1986 tot 2005 was ze werkzaam bij Revalidatie Friesland te Beetsterzwaag, waarvan de laatste negen jaar als directeur revalidatiezaken. Ze heeft diverse publicaties op haar naam staan over spina bifida, over kinderrevalidatie en over seksualiteit en relatievorming bij gehandicapte kinderen en jeugdigen. Ze had de eindredactie van het handboek Kinderrevalidatie, welke in 2003 in een volledig herziene derde druk is verschenen. G.A. Nienhuis werkt als senior preventiefunctionaris en als trainer voor Pharos, kenniscentrum vluchtelingen en gezondheid. Ze is begonnen als verpleegkundige en was werkzaam in de 2e en 1e lijns gezondheidszorg. Daarin heeft ze diverse specialismen gevolgd. Ze werkte onder oorlogsomstandigheden, toen ze als verpleegkundige werd uitgezonden naar Thailand en Afghanistan. In Soedan kwam ze in aanraking met meisjesbesnijdenis. Vanaf 1987 werkte ze in Nederland voor vluchtelingen en asielzoekers. Eerst bij het voormalige Centrum Gezondheidszorg Vluchtelingen en later bij Pharos. Ze heeft zich de laatste jaren als preventiefunctionaris gespecialiseerd in meisjesbesnijdenis en jeugd. Verder is ze nauw betrokken geweest bij de oprichting van de werkgroep interculturele verpleging en verzorging en later bij het tot stand komen van het Europese Netwerk ter preventie en eliminatie van meisjesbesnijdenis. Momenteel is ze van dit netwerk bestuurslid.
C.J. Njiokiktjien (1939) is teamlid van de Stichting Dysphatische Ontwikkeling te Amsterdam en docent aan de opleiding tot jeugdarts te Leiden. Hij werd arts aan de UvA en neuroloog-psychiater aan de VU te Amsterdam, waar hij tevens promoveerde op een studie over menselijk evenwicht, verricht in Parijs. Hij specialiseerde zich in ontwikkelingsneurologie in Groningen, kinderneurologie in Utrecht en kinderafasiologie in New York. Zijn belangstelling voor leer- en gedragsstoornissen bestaat sinds de jaren 70. Sindsdien publiceert hij regelmatig; in 2004 verscheen het handboek Gedragsneurologie van het kind. E. Oskam werkt sinds 1984 in de gezondheidszorg. Na haar inservice opleiding tot A verpleegkundige volgde zij diverse opleidingen in de verpleegkunde, zoals de kinderaantekening, de dialyse specialisatie, de verkorte HBO-V en een 2e graads docenten opleiding verpleegkunde. Zij werkte als verpleegkundige op de kinderafdeling, binnen de JGZ en deed leidinggevende ervaring op, werkte tevens een periode in de GGZ. Sinds 1990 was zij opleidingsdocent aan de HBO-V van de Christelijke Hogeschool Ede, zij volgde daarbij de training voor HBO docenten. Zij coördineerde gedurende enkele jaren de differentiatie kraam kinderen en jeugdigen en was managementteamlid. Zij participeerde in het project ‘Met het oog op de toekomst’ voor de werkgroep kraam, kinderen en jeugdigen, dit project leidde tot de formulering van de landelijke beroepscompetenties voor de verpleegkundige op niveau 5. Sinds 2007 verricht zij activiteiten op het terrein van projectmanagement in de zorg, psychosociale oncologie en patiëntenparticipatie. S.A. (Menno) Reijneveld studeerde geneeskunde aan de Universiteit Utrecht. In 1991 werd hij geregistreerd als sociaal-geneeskundige, en daarnaast in 1996 als Epidemioloog (B; wetenschappelijk onderzoeker epidemiologie). In 1995 promoveerde hij aan de Universiteit van Amsterdam op een proefschrift over de epidemiologische onderbouwing van lokaal gezondheidsbeleid. Na een korte periode als docent en curatief arts werkte hij vanaf 1988 10 jaar bij GGD Amsterdam, deels in combinatie met een aanstelling bij de afdeling Sociale Geneeskunde van het AMC. Daarna werkte hij bij TNO Kwaliteit van Leven in Leiden, o.a. als sectorhoofd binnen de divisie Jeugd. Sinds 2004 is hij hoogleraar Sociale Geneeskunde en hoofd van de afdeling Gezondheidswetenschappen aan het Universitair Medisch Centrum Groningen. Deze afdeling omvat naast Sociale geneeskunde ook Gezondheidspsychologie, Gezondheidsrecht en Medische ethiek en geschiedenis. Daarnaast is hij adviseur van TNO Kwaliteit van Leven, en van het Kosice Institute for Society and Health in Slowakije. H.B.H. (Ben) Rensen (1946) studeerde medicijnen in Nijmegen en volgde daar eveneens de opleiding sociale geneeskunde, tak jeugdgezondheidszorg. Hij is sinds 1981 werkzaam als jeugdarts bij de GG&GD te Utrecht. Hij publiceerde over kindermishandeling, rechten van kinderen, allochtonen, ADHD en preventief jeugdbeleid. Is lid van het bestuur van de stichting Voorkoming KinderMishandeling (VKM), lid van de jury van het Jan Brouwerfonds voor preventieprojecten van kindermishandeling, was lid van de commissie Groenman over lokaal preventief jeugdbeleid van VWS, en lid van de denktank armoede van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hij is tevens lid van de redactie van het Praktijkboek jeugdgezondheidszorg/Elsevier, en lid van de werkgroep ontwikkeling standaard secundaire preventie kindermishandeling van TNO, en het PAOG cb-artsen. Verder is hij nog columnist bij het Nederlands Tijdschrift voor Jeugdzorg.
M.D. Roodzant-Velthausz (1967) studeerde, nadat zij in Nijmegen de HBO-V had afgerond, Verplegingswetenschap in Maastricht. Na haar afstuderen in 1992 heeft zij eerst enkele jaren als allround-wijkverpleegkundige gewerkt en daarna respectievelijk diabetes en CARA als aandachtsveld gehad. Sedert 2000 werkt zij als JGZwijkverpleegkundige bij de Stichting ZorgSaam Zeeuws-Vlaanderen. In 2004 deed zij mee met het onderzoek naar huisbezoeken bij peuters van 18 maanden in Zeeland. C. (Caroline) van Ruitenbeek volgde de inservice opleiding voor A-verpleegkundige in het CWZ te Nijmegen waarna ze in 1987 haar opleiding HBO-V afrondde. Van 1987 tot 1989 was ze werkzaam als wijkverpleegkundige. Van 1989-1991 werkte ze als wijkverpleegkundige in de ouder- en kindzorg. Sinds 1992 is ze werkzaam in de jeugdgezondheidszorg bij de GGD Nijmegen, de eerste jaren als sociaalverpleegkundige, momenteel als teammanager. I.I.E. Staal (1966) is in 1988 afgestudeerd aan de HBO-V. Zij heeft sindsdien verschillende verpleegkundige functies bekleed binnen de psychiatrie en thuiszorg. Sinds 1996 is zij werkzaam in de JGZ, vanaf 2003 in een staffunctie bij ZorgSaam, Thuiszorg Zeeuws Vlaanderen. Zij studeerde in de tweede helft van 2005 af aan de Universiteit van Utrecht binnen de afstudeerrichting Verplegingswetenschap. Daarnaast is zij betrokken als 1e onderzoeker binnen het onderzoek naar huisbezoeken bij peuters van 18 maanden in de provincie Zeeland. M.B. Swagerman-van Hees studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam en voltooide de opleiding tot sociaal-geneeskundige in 1983. Vanaf 1978 was zij werkzaam als jeugdarts en ze volgde een managementopleiding in 1985/1986. In 1995 rondde zij de opleiding Master of Public Health af. Vanaf 1987 tot 1999 was zij hoofd van de afdeling Jeugdgezondheidszorg bij de GGD Waterland. Ze vervulde docentschappen o.a. bij het AMC en het VUMC. Sinds 1999 is zij werkzaam bij TNO en tot medio 2009 gedetacheerd naar de Universiteit Leiden, Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde; daar was zij was betrokken bij onderwijsactiviteiten voor de opleiding geneeskunde. Momenteel is zij teamcoördinator Onderwijs en Professie bij TNO en instituutsopleider van de postdoctorale profielopleiding jeugdarts KNMG. C. (Carla) Vlaskamp was na haar studie orthopedagogiek werkzaam op verschillende terreinen (revalidatie, schooladviesdienst, gehandicaptenzorg) en in verschillende plaatsen (Enschede, Curaçao, Lesotho). Sinds 1985 is ze, in verschillende functies (UD, onderzoeker, UHD) verbonden aan de Vakgroep Orthopedagogiek van de RuG. In 1993 promoveerde ze op een onderzoek naar methodiek ontwikkeling in de zorg voor mensen met ernstige meervoudige beperkingen. In 2001 werd ze benoemd tot bijzonder hoogleraar ‘Zorg voor mensen met zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen’.