IN DIT NUMMER O.A.: VAN WOODIES TOT SLEEHAK JAN JANSEN HEEFT IDEEËN GENOEG
SVGB TIEN JAAR INTERMEDIAIR TUSSEN BRANCHES EN ONDERWIJS
MOPD2 EEN ZELDZAME VORM VAN DWERGGROEI
ORTHOPEDISCHE
JAARGANG 21
MEI 2001
NO 2
Groothandel in Orthopedische artikelen
sinds 1893
b.v. Portsmuiden 17, 1046 AH Amsterdam
AGENTUREN - IMPORT - EXPORT
Telefoon 020 - 611 84 55* Telefax 020 - 611 53 88
Voorraadhoudend o.a.: Degussa: Degaplast schuim/gietharsen Noba Verbandmittel Danz: Elasta/Noba/Rurhstern Triumph gipszwachtels F.W. Kraemer: Steunzolen, s.o.s. schoenen, en toebehoren Caroli: Peroneusveren, pasdelen en orthesen Binder: Klittenband Erkodent: Erkoflex plaatmaterialen en silikonen Vaupel: Metalen pasdelen Bissell: Aluminium Loophulpen Dimalo: Houten loop- en hulpmiddelen Langer: PPT plaatmaterialen Freudenberg: ”Luna” plaatmaterialen Zotefoams: Plastazote en Evazote S.P.A.C.: Pulman schoeisel Sanova: Schoenen voor diabetici en reumapatiënten Molinari: S.O.S. Schoeisel Markell: Dennis Browne schoentjes Saba: Lijmen Diverse fabrikaten: Kurkplaten Diverse fabrikaten: Kunststofplaten Diverse fabrikaten: Thermoplastische plaatmaterialen Diverse fabrikaten: Stansmaterialen Diverse fabrikaten: RVS bandstaal en platen
,
Beste lezers,
A
ORTHOPEDISCHE
COLOFON Mei 2001 Officieel orgaan van de Nederlandse Vereniging van Orthopedisch Schoentechnici te Utrecht. Redactiecommissie: H.J.M. Diepstraten, Maarssen O.J.A. Toornend, Amsterdam P.J.A. ten Hengel, Baarn Leontien Braakman, Utrecht Correspondentie: Redactie Orthopedische Schoentechniek Postbus 3140 3502 GC Utrecht Tel.: 030 - 28.44.522 Abonnementsprijs: f 75,– per jaar, excl. 6% BTW. Administratie: Orthopedische Schoentechniek, Postbus 3140, 3502 GC Utrecht Tel.: 030 - 28.44.522 Annulering van abonnementen dient schriftelijk drie maanden voor het eerstvolgende kalenderjaar te geschieden. Advertentie-verkoop: Wissenraet & van Spaendonck Hiske Broekhof Postbus 3140, 3502 GC Utrecht Tel.: 030 - 28.44.500 Telefax: 030 - 28.44.501 E-mail:
[email protected] Uitgave: Stichting Voorlichting Orthopedische Schoentechniek te Utrecht. Vormgeving en druk: Karstens drukkers/designers Hooigracht 35, 2312 KN Leiden Postbus 164, 2300 AD Leiden Tel.: 071 - 514.32.44 Telefax: 071 - 514.35.49 Niets uit dit blad mag op welke wijze dan ook worden overgenomen dan met schriftelijke toestemming van de uitgeefster.
ls voorzitter van de NVOS wordt ik geacht een woord tot u te richten bij het verschijnen van het vakblad. Ik moet zeggen dat mij dit niet altijd even makkelijk afgaat. Wat wilt u horen en is er nieuws wat ik u kan mededelen? Sinds de verschijning van het laatste vakblad zijn er geen projecten gestart waarover ik u al niet heb geïnformeerd. Toch zijn er voor de komende periode een aantal interessante bijeenkomsten. Zo zal er in mei door de NVOS en Orthobanda een informatiebijeenkomst worden georganiseerd over het VEKTIS verhaal. Dit is een universele coderingslijst voor o.a. Hulpmiddelen welke gebruikt wordt door de zorgverzekeraar en ministerie. Ook wordt er in mei een minicongres georganiseerd door de ISPO over de steunzool versus de podotherapeutische zool, ik hoop u op beide bijeenkomsten te zien. Ik wil wel van de gelegenheid gebruik maken u als lezer en vakbroeder te vragen ook eens achter de PC te gaan zitten en een stuk voor het vakblad te schrijven. Van de ongeveer 900 mensen die werkzaam zijn in de branche moeten er toch wel enkele te vinden zijn die iets willen vertellen over hoe zij orthopedische problemen oplossen, of leuke anekdotes over het vak weten.
,
Het bestuur van de NVOS en de redactiecommissie wenst u alvast een fijne vakantie toe. Olav Toornend Voorzitter
INHOUD Van ‘woodies’ tot sleehak, Jan Jansen heeft ideeën genoeg Internet, ‘siteseeing’ Win! Met een unieke vakantie impressie MOPD2, een zeldzame vorm van dwerggroei SVGB, tien jaar intermediair tussen branches en onderwijs Op grote voet, de schoonheid van de alledaagse dingen van het leven Een cursus toegelicht, pasvorm geselecteerd comfortschoeisel OFOM jubileert! Diploma-uitreiking, Orthopedische Schoentechniek Clavus interdigitalis, een minder bekende afwijking Franchise in de orthopedische branche, een luchtballon of realiteit? Evenementenagenda Verslag van de voorjaarsledenvergadering van de NVOS De neuropatische voet en de orthopedische schoentechniek, valkuilen en hoe die te vermijden Uit de literatuur, interessante artikelen Compliantie van gebruikers van (semi-)orthopedisch schoeisel, Ruimte voor verbetering?
6 8 9 10 11 14 16 17 18 20 22 23 26 27 31 33 3
4
Toornend Orthopedic Services ontwikkelt en produceert voethulpmiddelen voor mensen met een beperkte mobiliteit. Binnen onze klantgerichte organisatie staat kwaliteit in hoog aanzien, het ISO 9002- certificaat levert een actieve bijdrage aan deze kwaliteitswaarborg. Toornend Orthopedic Services werkt op landelijk niveau in dertien vestigingen met 133 medewerkers.
Voor ons hoofdkantoor in Amsterdam zijn wij op zoek naar een
LEESTENMAKERS (m/v) Onze toekomstige collega beschikt over ruime ervaring op het gebied van leestenmaken en een opleiding op MBO-niveau. Het bedenken van creatieve oplossingen op medisch functioneel en cosmetisch gebied is voor jou een uitdaging. Je bent in staat je te ontwikkelen tot een drijvende kracht in de werkplaats met gevoel voor verantwoordelijkheid. Wij bieden een afwisselende baan in een flexibele, informele en innovatieve organisatie. Salariëring is afhankelijk van ervaring. Prima secundaire arbeidsvoorwaarden worden je aangeboden. Jou sollicitatie, voorzien van een CV, kun je binnen twee weken na verschijning van deze advertentie richten aan: Toornend Orthopedic Services, t.a.v. Angelie Holleman, Kabelweg 40, 1014 BB AMSTERDAM. Sollicitaties zullen discreet worden behandeld. Voor meer bedrijfsinformatie kun je terecht op: www.toornend.nl. Mailen kan ook:
[email protected]
Daar kun je mee uit de voeten!
5
,
VAN ’WOODIES’ TOT SLEEHAK
JAN JANSEN HEEFT IDEEËN GENOEG
Alhoewel hij in Nederland niet zo bekend is dat hij in alle roddelbladen voorkomt, toch geniet deze ontwerper van de in 1968 uitgebrachte ‘Woodie’ grote bekendheid in onder andere Italië. Nog steeds sleept de 59-jarige Jan Jansen geregeld prijzen in de wacht. Voor iemand die doet wat hij doet omdat ‘hij niets anders kan’ een mooi resultaat. Ophouden is geen optie. Ideeën te over. Een interview met ’s Nederlands grootste schoenontwerper allertijden.
Door: Mariska van Vondelen
6
S
choenen, schoenen en nog eens schoenen. De dozen staan opgestapeld tot aan het plafond. Enkele modellen staan slordig op een plank, een beetje rommelig over elkaar. De bekende onderbroken sleehak modellen in verschillende kleuren, een paar halflage zandkleurige laarsjes, schoenen met slangenprint en een enkel muiltje. Een verloren leest staat eenzaam op de Oudhollandse tegelvloer, de stapels papieren vallen bijna van het bureau. Het moge duidelijk zijn; dit is niet de winkel waarin de eigenzinnige schoenen van Jan Jansen verkocht worden. We hebben plaats genomen in de ruimte achter de tijdelijke winkel aan het Rokin 114 te Amsterdam. In dezelfde straat op nummer 42, waar Jansen zijn winkel normaal gesproken heeft en waar hij boven woont, wemelt het van de werklui. Het pand krijgt een nieuwe fundering, welke noodzakelijk is voor de aanleg van de omstreden Noord-zuid metrolijn. Charmant biedt de Amsterdamse schoenontwerper mij een stoel aan, zich verontschuldigend voor zijn ietwat vermoeide gezicht. "Vandaag ga ik liever niet op de foto, want gisteravond hebben ik samen met mijn vrienden op gepaste wijze afscheid genomen van onze vriend Rob Stolk. Geheel naar zijn wens hebben we tot in de kleine uurtjes feest gevierd in de Beurs van Berlage." De hele 60-er jaren ‘scene’ was bij elkaar en daar voelt Jan Jansen zich thuis, want in die tijd begon zijn carrière als schoenontwerper. Na een tijd in Rome de fijne kneepjes van het handgemaakte schoeisel-vak te hebben geleerd, keerde hij terug naar Nederland om vanuit een atelier zijn kunde aan het Nederlandse publiek te tonen. Hij ontwierp schoenen voor onder andere Mathilde Willink, Adele Bloemendaal en Connie Stuart. Van het één kwam het ander en naast de exclusieve modellen die hij ontwierp, kreeg hij ook opdrachten.
Van elk ontwerp werd één paar verkocht. Zeer exclusief dus en daar wilde Jansen vanaf. Hij vond er ‘niks’ meer aan om iedere keer weer dat saaie model pumps op bestelling te maken. "Die opdrachten bestonden dan voornamelijk uit pumps die van een bepaald materiaal moesten worden gemaakt," Jansen kijkt verveeld. "Daar kwam geen creativiteit meer aan te pas. Daarnaast leek het me leuker om niet één vrouw met mijn ontwerp te verblijden, maar 12 vrouwen." Op mijn vraag of hij die keuze uit economisch oogpunt heeft gemaakt, zegt hij stellig: "Ik vind het gewoon leuker om meer vrouwen in mijn creaties te zien rondlopen. Want had ik rijk willen worden met ontwerpen, dan had ik de mode in moeten gaan. Maar eerlijk gezegd, heb ik het niet zo op mode. Dat is zo tijdgebonden en ik ontwerp tijdloos." Jansen heeft dan ook een klantenkring waarin een familie van drie generaties hetzelfde model schoen uit zijn collectie draagt. Toch verzorgt Jansen al tijden de schoenen die couturier Frans Molenaar nodig heeft voor zijn modeshows. "Een simpele pump die in verschillende soorten stof of suède uitgevoerd worden. Ik zorg dat hij deze schoenen krijgt precies zoals hij ze hebben wilt." Het handmatig schoenen maken heeft Jansen dus opgegeven. Dat doet hij ook echt niet meer. Het betekent dat hij seriematig schoenen produceert, die hij in zijn winkels in Amsterdam, Heusden-vesting en Mill Valley (California) verkoopt. Ook levert hij aan de detailhandel. Daarnaast is Jansen actief in het geven van lezingen en is hij altijd bereid om jonge ambitieuze ontwerpers adviezen te geven. "Stage lopen heeft bij mij geen zin. Ik doe alles zelf en om nou iemand de hele dag achter me aan te laten lopen, lijkt me niet zo leerzaam." Twee keer in het jaar ontwerpt Jansen een nieuwe collectie met de typische kenmerken waarbij
het om elk model van zijn hand draait: een smal uiterlijk en toch een ruime pasvorm. De leesten maakt Jansen altijd zelf. Hij schuurt net zolang tot hij het gewenste resultaat bereikt. Het tekenen van het ontwerp doet hij vaak in een oogwenk, want zoals hij zelf zegt: "Tijdens het autorijden heb ik de meeste inspiratie. Tegenwoordig ga ik niet meer, net als vroeger achter een bureau zitten om te ontwerpen. De ideeën schieten nu gewoon spontaan in mijn hoofd en zijn gewoon goed." Als Jansen een prototype klaar heeft is het tijd om zijn vrouw Tonny, waarmee hij sinds 1964 is getrouwd, erbij te roepen. Zij heeft, volgens Jansen, meer kijk op kleur. "Soms is het een kleine verandering die ze voorstelt. En ze heeft altijd gelijk," zijn ogen krijgen een warme gloed als hij over Tonny praat. Later als ik haar ontmoet, begrijp ik waarom. Een niet zo’n grote vrouw, donker haar, donkere lange jas en een gebreid petje op haar donkere steile haren. Door de nauwe samenwerking die deze man en vrouw door het werk en hun gezin (ze hebben twee zoons) ruim 35 jaar verbindt voel ik mij ietwat overbodig als zij samen op zoek gaan naar een geschikte foto voor dit blad. Trots laat Tonny het Japanse blad "Mutts" zien, waarin de schoondochter van Jan en Tonny een stuk heeft geschreven over schoenenontwerper Jan Jansen. Verbaasd kijken we naar de Japanse tekens waar twee keer de naam Jan Jansen in westerse letters te lezen zijn. "Leuk he?," zegt Jan en dan, "maar wat ze schrijven blijft een verrassing." De foto die bij het artikel staat toont een lachende Jan die zijn schoondochter, die nogal klein van stuk is, omarmd. Een gelukkige man, deze Jan Jansen.
LOOPBAAN JAN JANSEN
GEWONNEN PRIJZEN
1962 Stagiaire bij schoenfabriek
1967 E.M.S. Culture Prijs, Den Haag.
Neerlandia, leert patroontekenen. 1963 In Rome leert Jansen handgemaakte schoenen maken. 1964 Tot 1968 Heeft Jansen atelier in Amsterdam waar alleen handgemaakte schoenen werden verkocht. 1968 Opent Jansen opent aan de
1975 Golden Clog, schoenfabriek Arthé voor de eerste 100.000 paar verkochte ‘Woodies’. 1985 Kho Liang Ie prijs, Amsterdam Kunst Commissie, industrieel ontwerp. 1989 Emmy van Leersum prijs, voor gehele werk. 1996 Grand Seigneur prijs (Neder-
Runstraat in Amsterdam ‘Ja Ja’
lands belangrijkste mode prijs),
boetiek, waarin serie gefabri-
gekregen voor de commerciële
ceerde schoenen werden ver-
serie Jan Jansen Sense.
kocht. 1969 Ontwerpt de inmiddels bekende schoenontwerper Jansen de wereldberoemde ‘Woodies’, waar meer dan een half miljoen exemplaren van werden verkocht. 1972 Groothandel ‘Jan Jansen’ levert aan detailhandel en eigen boetieks. 1973 Eerste deelname aan een buitenlandse beurs levert Jansen veel internationale publiciteit, waardoor hij als freelancer voor fabrieken in heel Europa kan gaan ontwerpen. 1983 Opening nieuwe winkel aan het Rokin 42 te Amsterdam. 1986 Opening winkel in Parijs, 62 Rue de Saints-Peres in Parijs. 1991 Collectie Linea Erotica. 1995 Opening winkel in Antwerpen, 38 Huidevettersstraat. 1995 Verkoopt vanuit Amsterdam nieuwe, beter betaalbare, collectie Sense met eigen label ‘Jan Jansen Sense’.
7
,
INTERNET
SITESEEING
Ook de orthopedisch schoentechnicus kan in deze tijden welhaast niet meer zonder het moderne medium internet. Veel orthopedische bedrijven hebben reeds een eigen site. In dit artikel wordt een greep uit interessante sites voor de orthopedische schoentechnicus kort besproken. Hierbij hebben de auteurs niet de illusie volledig te zijn. Bij veel sites is er echter een 'aanklikbaar' deel 'links' waarmee je naar andere verwante interessante sites kunt surfen. Daarnaast zijn een drietal zoekmachines opgesomd waar specifiek op orthopedische onderwerpen gezocht kan worden. Op deze manier ben je binnen de kortste keren op allerlei sites en heb je toegang tot zeer diverse informatie en zelfs mogelijkheden om te bestellen.
Door: Marc van der Zande en John Willems
A
LGEMENE INFO
Eén van de grote voordelen van internet is het 'surfen': het van de ene site naar de andere springen. Soms zijn die sprongen een kwestie van geluk hebben en (ver)dwaal je een tijdje over het web. Handig is om te starten bij een zogenaamd 'portal': letterlijk een soort hoofdingang, en in internetwereld een verzamelplaats waar een heleboel andere sites op een geordende wijze staan vermeld; een soort Schiphol dus waar je meteen mogelijkheden hebt om naar alle uithoeken van de Internetwereld te reizen. Voor Schoenenland zijn een aantal grote portals te vinden, we noemen er enkele belangrijke: www.shoeinfonet.com: een site waar alle organisaties, producenten, handelaren etc, etc. hun informatie kunnen achterlaten om zo bijvoorbeeld zakenrelaties in het buitenland te kunnen aanknopen. Een virtueel prikbord in feite, maar wel een hele uitgebreide. Je kan er ook meteen zelf een blaadje opprikken (de NVOS staat er nog niet op). Een andere grote portal, vanuit de U.S.A. opgezet, maar met veel links naar andere landen (bijvoorbeeld een Nederlandse klompenfabrikant) is www.shoesonthenet.com. Een Nederlandse portal, vooral gericht op gewoon schoeisel, is www.shoes.nl voor consumenten, winkeliers en fabrikanten. BELANGENVERENIGINGEN We beginnen bij de NVOS (www.nvos.nl). Natuurlijk informatie over de NVOS zelf, een nieuwskatern, een ledenlijst en een zevental links naar patiëntenbelangenorganisaties, Belgische collega's en verwante verenigingen. In de opleidingssfeer is de SVGB (www.svgb.nl) vertegenwoordigd met een site waarin ze nieuwtjes
8
beschrijven en gegevens te vinden zijn over (bedrijven in) de orthopedisch schoentechnische branche. Ook het beste leerbedrijf komt aan bod (zie elders in dit blad). In OrthoPro (www.orthopro.nl) hebben Nederlands toonaangevende orthopedisch schoentechnische bedrijven hun expertise gebundeld, de site beantwoordt vooral de 'wie', 'wat' en 'hoe' vragen. Of neem een kijkje op www.ortholine.de, om iets dergelijks van uw Duitse collega's te zien. De Duitse branchevereniging is te vinden op www.biv-os.de . Op de homepage van ISPO (www.i-s-p-o.org) is veel informatie aanwezig over opleidingen in de wereld van ortheses en protheses en vooral veel 'links' naar diverse verwante sites. SCHOENENHANDEL Iets anders is www.shoeplaza.nl. Dit is een site voor ondernemers in de Nederlandse schoenenbranche, waar je via een aanmelding toegang kan krijgen tot informatie, maar bijvoorbeeld ook bestellingen kunt plegen. Het staat allemaal in de demo die voor iedereen toegankelijk is. Natuurlijk kan je ook rechtstreeks naar schoenen toeleveranciers gaan. We noemen er enkele: www.durea.nl; www.vanbommel.nl; www.nimco.nl; www.piedro.nl; www.avang.nl.; www.greveschoenen.nl; www.bimakon.nl (hopelijk weer in de lucht). Op de drie zoekmachines (www.orthoguide.com/ortho, owl.orthogate.org en www.orthosearch.com) kan internationaal gezocht worden op specifiek orthopedische onderwerpen. Als uitsmijter noemen we www.lowlandshoes. com. Kijk waar een oud collega is beland!
WIN! Met een unieke
vakantie impressie
Beste lezers, Met de vakantie voor de deur wil de redactie jullie uitnodigen om tijdens het hopelijk langdurige zomer reces te letten op leuke, rare, maffe, unieke situaties die je tegen kunt komen omtrent voeten en schoenen. Zo zou het kunnen zijn dat je een paar zeer vreemde schoenen ziet langskomen, of dat je een zeer bijzondere schoenmaker op je netvlies krijgt, vul het zelf maar in en LEG HET VAST! Genoeg leuke dingen te zien en te doen in de vakantie, kijk eens goed rond en kijk of je er wat van mee kan nemen. Stuur het vóór 1 oktober a.s. in. Doe er een kleine beschrijving van het moment bij (indien je dit nodig acht). De redactie stelt een prijs ter beschikking, te weten een boeken- of platenbon ter waarde van
fl. 100,- gulden voor de beste inzending en… niet te vergeten: EEUWIGE ROEM ! De foto wordt uiteraard met naam en toenaam van de winnende fotograaf in het vakblad Orthopedische Schoentechniek geplaatst. Dus al met al wordt uw moeite beloond. We wachten met spanning de inzendingen af. De redactie
9
,
MOPD2
EEN ZELDZAME VORM VAN DWERGGROEI
Tijdens een intercollegiaal werkplaatsoverleg werd mijn aandacht getrokken door een paar schoenen. Schoenen van een grootte die je eerder aan een sleutelhanger dan aan voeten zou verwachten. In de dagelijkse schoentechnische praktijk zijn er ziektebeelden of afwijkingen die vrij sporadisch voorkomen; MOPD2 mag een zeldzame aandoening genoemd worden, wereldwijd zijn er slechts 17 kinderen beschreven in de medische tijdschriften.
Door: Jaap de Boer
E
XTREME DWERGGROEI
‘MOPD 2’ staat bekend als ‘microcefale osteodysplastische primordiale dwerggroei’ (= ‘microcefaal’ = te kleine hoofdomvang; ‘osteo’ = bot; ‘dysplastisch’ = niet goed aangelegd; ‘primordiaal’ = oorspronkelijk -– hier: in eerste aanleg). Kinderen met MOPD2 blijven heel kort van stuk en zij lopen meestal wat achter in hun verstandelijke ontwikkeling. De groei is niet te stimuleren door het gebruik van groeihormonen. In medische tijdschriften zijn er 17 kinderen met deze ziekte beschreven. In enkele families waren meerdere kinderen aangedaan en in een aantal families waren de ouders familie van elkaar. Vermoedelijk is MOPD2 een autosomaal recessief erfelijke aandoening; dat betekent dat elk kind van ouders met MOPD2 een kans van 1 op 4 (25%) heeft op deze aandoening. De erfelijke aanleg voor MOPD2 is nog niet op te sporen. Tijdens de zwangerschap kan de groei van het kind gevolgd worden, maar het is niet zeker dat de groeiachterstand in een heel vroeg stadium vastgesteld kan worden. In enkele zwangerschappen viel vanaf de 16e tot 17e week op dat de groei achterbleef. Kenmerkend zijn een te kleine hoofdomvang, een kleine onderkaak en een relatief grote neus. De armen en benen zijn wat kort ten opzichte van de romp. Op röntgenfoto’s werd gezien dat de verkorting vooral in de onderarmen en onderbenen zit en dat de handen enkele verkorte botjes hebben. STOERE TIMBERLANDS In onze casus heeft het zestien maanden oude jongentje een lengte van 54,5 centimeter, een gewicht van 3700 gram en een voetlengte van 62 millimeter. Als maatschoenmaker krab je je even achter de oren; daarna aan de slag al betrof het een project in Madurodam. De voetjes werden gegipst met doorgezaagde gipsrollen
10
om enigszins soepel te kunnen rollen; wat op viel was de enorme smalle hielpartij. De leesten met supplementen werden vervaardigd met een echt fingerspitzengefühl. De stofafzuigmond werd voorzien van een fijnmazig rooster om te voorkomen, dat de leesten door een plotseling opstekende machinale cycloon, naar het binnenste van de stofcontainer werden gezogen. Na de pas werden de schachten vervaardigd. Er was gekozen voor stoere Timberlands uitgevoerd in zandkleurige nubuck. Nadat de steekgrootte was aangepast werd de olympische sport ‘millimeter stikken’ herontdekt. Vervolgens werden de schachten om de leest geblazen. De ons vertrouwde kuiplederen contrefort moest het helaas afleggen tegen een ietwat lichtere variant. Het onderwerk werd rondom voorzien van een rand en een echte profielzool. Bij het afleveren liep onze jonge vriend weg met de schoenen, met in zijn hand een speciaal vervaardigd tasje met pantoffels. Fijn voor ’s avonds bij de open haard…
,
SVGB
TIEN JAAR INTERMEDIAIR TUSSEN BRANCHES EN ONDERWIJS
Het had weinig gescheeld of een flink aantal kleine vakspecialistische beroepsopleidingen had de onderwijsreorganisaties van het afgelopen decennium niet overleefd. Dat zij geen geruisloze dood stierven, maar veelal weer blaken van gezondheid, is mede de verdienste van de SVGB. Deze ‘broeikas’ onder de Landelijke Organen Beroepsonderwijs vierde begin november haar tweede lustrum. De driekoppige directie blikt terug op tien woelige jaren, waarin de organisatie een plek veroverde op de onderwijskaart van Nederland. ‘We zijn uitgegroeid tot een slagvaardige en deskundige intermediair tussen bedrijfsleven, onderwijs en politiek.’
H
et middelbaar beroepsonderwijs is in ons land vooral een zaak van de Regionale Opleidingscentra. Als zo’n ROC, zeg, een nieuwe economische opleiding aan zijn lesprogramma wil toevoegen, is er financieel gesproken geen vuiltje aan de lucht. De leerlingen staan letterlijk in de rij; een paar deskundige docenten, gedegen lesmateriaal, een simpel leslokaal en misschien nog een PC doen de rest. Maar wat als diezelfde instelling nu eens een wat minder populaire ambachtelijke, maar technologisch hoogwaardige beroepsopleiding met een groot praktijkcomponent onder haar hoede zou willen nemen? Dan moet er opeens een complete werkplaats of laboratorium worden ingericht en zijn er dure gereedschappen en instrumenten nodig. Een kostbare investering, waar ROC’s zich doorgaans liever niet aan wagen. De extra uitgaven en inspanningen wegen immers niet op tegen de inkomsten. Geen wonder dat kleinschalige vaktechnische onderwijstrajecten nogal eens een zieltogend bestaan leiden en zelfs het loodje leggen. Door de macht van de getallen worden ze eenvoudigweg naar het tweede of derde plan gedrukt… VERPIETERDE POTPLANTJES
Door: Harals Meijer
De SVGB trekt zich het lot van deze ‘zwakke bedreigde broeders’ aan. In de tien jaar van haar bestaan heeft ze zich al over veel kleine, technologisch hoogwaardige opleidingen ontfermd. De tandtechniek, de optiek, de pianotechniek en de orthopedische instrumentmakerij zijn voorbeelden van sectoren die van haar diensten gebruik maken. ‘Het is voorgekomen dat een brancheorganisatie de restanten van haar opleiding hier in een oude schoenendoos kwam afleveren’, vertelt directeur extern Karel van de Lest in het SVGB-gebouw te Nieuwegein. ‘Ik vergelijk zulke opleidingen daarom wel met een verpieterd pot-
plantje. Wij zijn er om het in het licht te zetten, en water en Pokon te geven. Zo zorgen we ervoor dat het weer gaat groeien en bloeien. Kijk maar eens naar de basisleergang voor audiciens. Het eerste jaar begonnen we met negentien leerlingen, inmiddels zijn dat er meer dan 200.’ Hoe lukt het de SVGB om het kostenplaatje voor dergelijke relatief prijzige leertrajecten wél sluitend te krijgen? ‘Door convenanten te sluiten met de Regionale Opleidingscentra en branches’, verklaart directeur financiën en faciliteiten Leon Stevens. ‘We zijn overeengekomen dat wij het onderwijs verzorgen en daarbij voldoen aan hun kwaliteitsnormen, terwijl zij gecontroleerd worden door de inspectie en de accountant van het ministerie. De administratie dragen we dan ook keurig netjes conform de wettelijke eisen af. In ruil daarvoor geeft het ROC ons 90% van de subsidie die het ontvangt voor de betreffende opleiding; wat overblijft dekt z’n overheadkosten. Met onze eigen subsidie erbij – plus de enorme inzet van de SVGB-ers – kunnen we onderwijs dat soms jarenlang wegkwijnde in de marge weer opkalefateren. Een prima constructie kortom, voor alle betrokken partijen. Niet in de laatste plaats natuurlijk voor de beroepsgroepen die we bedienen. Zij zijn in de regel reuze blij dat hun opleiding niet langer het ondergeschoven kindje is.’ ’LEREN LEREN’ Een uitgangspunt van de SVGB is dat de branche-organisaties zelf de inrichting van het onderwijs bepalen. Ze doet er alles aan om de noden en wensen van de verschillende sectoren in kaart te brengen en past daarop haar lesprogramma’s aan. Zo heeft ze opleidingsadviseurs in dienst, die optreden als haar ‘ogen en oren’ in de markt. Direct overleg met vertegenwoordigers van de afzonderlijke bedrijfstakken vindt plaats in zogenoemde branche-adviesgroepen 11
Dhr. D. Quakernaat
Dhr. v.d. Eijnden, directeur BVE
Dhr. K.G.P. v.d. Lest, directeur-extern SVGB
(BAG’s). Omdat de SVGB niet enkel de representatieve lichamen een stem wil geven, treedt ze ook direct in contact met de leden ervan, de vaktechnische specialisten in het land. Daarvoor is onlangs het project Hamurabi gestart, waarbij met behulp van moderne, interactieve communicatiemiddelen open discussies worden gevoerd over gesignaleerde (inter-) nationale trends en innovaties op elk van de vakgebieden. Op die manier kan de SVGB niet alleen haar opleidingen beter up-todate houden, maar helpt ze ook de branches hun blik te verruimen. En dat blijkt nodig. ‘Wat je vaak ziet, is dat kleine ambachtelijke sectoren nogal conservatief en in zichzelf gekeerd zijn’, stelt Karel van de Lest. ‘Ze hebben de neiging te verstoffen. Een gevaarlijke eigenschap, want de technische ontwikkelingen gaan tegenwoordig razendsnel. Vakmensen lopen gemakkelijk een kennisachterstand op. Onze taak is daarom hun te "leren leren", zodat ze bijblijven op hun vakgebied. Dat doen we bijvoorbeeld in de vorm van her- en bijscho12
ling. In de nabije toekomst willen we nog zwaarder op dergelijke contractcursussen inzetten.’ ‘Er is ons veel aan gelegen leerlingen zo breed mogelijk op te leiden’, vervolgt Jenny Doest. ‘Wie bij ons een diploma haalt, moet genoeg in z’n mars hebben om bijvoorbeeld goed met cliënten te kunnen omgaan of zelfs een eigen bedrijf op te zetten. Zo begint in september 2001 de nieuwe studie HEAO MER gezondheidstechniek, waarin ook bedrijfsvoering, automatisering en communicatie – onder meer met zorgverzekeraars en artsen – een belangrijke rol spelen. Die opleiding moet geen pure vaktechnici afleveren, maar veelzijdige ondernemers, die zo het middenen kleinbedrijf in kunnen.’ VEEL SYMPATHIE Het feit dat veel aangesloten beroepsgroepen zo sterk naar binnen zijn gericht, dwong de SVGB al vroeg in haar rol van intermediair richting het Ministerie van OC&W. Een rol die ze graag en met verve speelt. Karel van de Lest: ‘Wij hebben ons het jargon van de diverse sectoren eigengemaakt, wat voor de leek complete abracadabra is. Anderzijds begrijpt de gemiddelde schoenhersteller, opticien of tandtechnicus weer weinig van de taal die in "Zoetermeer" wordt gebezigd. Wij zijn dus voortdurend bezig met "vertalen" tussen departement en branches. En ik
moet zeggen dat de onderwijsambtenaren goed naar ons luisteren. Ze hebben oor voor de pijnpunten van de kleine opleidingen en onderkennen die. Het is niet zo dat ze meteen klaarstaan met een financiële bijdrage, maar ze zijn altijd bereid om mee te denken over creatieve oplossingen. Dat is niet altijd zo geweest.’ Leon Stevens kan het beamen. ‘In het verleden werden we op het ministerie ontboden en kregen we een reprimande als we het budget hadden overschreden. Tegenwoordig worden we elk halfjaar uitgenodigd om in een ontspannen sfeer van gedachten te wisselen over onze problemen, waarbij we elkaar prima aanvullen. We worden nu kortom serieus genomen door de politiek en kunnen op veel sympathie rekenen. Men beseft dat dit hier een club professionele, hardwerkende, betrokken mensen is, met stuk voor stuk hart voor het degelijke, eerlijke ambacht. En natuurlijk dwingt het respect af, dat we ons als een David tussen de Goliaths weten te handhaven.’ BESTAANSRECHT BUITEN KIJF Volgens Jenny Doest is men in ambtelijke kringen bovendien doordrongen van het maatschappelijk nut van de SVGB. ‘Iedereen weet dat ons land in een rap tempo vergrijst. Nog even en een groot deel van de bevolking is oud en hulpbehoevend. Je moet er toch niet aan denken dat er dan te weinig opticiens, orthopedische schoenmakers of audiciens zouden zijn. Maar denk ook eens aan het culturele belang van onze meer kunstzinnige studierichtingen. Onze consulent pianotechniek stemt de vleugels van het Concertgebouw. Stel je voor dat daar geen specialisten meer voor waren…’ Karel van de Lest merkt in dit kader op dat de SVGB een belangrijke bijdrage levert aan de oplossing van een nijpend arbeidsmarktvraagstuk: het tandartsentekort. ‘Samen met de
faculteit tandheelkunde van de Katholieke Universiteit Nijmegen leiden wij sinds enige tijd klinische prothesetechnici op. Dankzij deze vakmensen kunnen in de tandartsenpraktijk straks heel veel taken op hbo-niveau worden gedelegeerd. Op die manier bespaart een tandarts veel tijd, zodat hij per saldo meer patiënten kan behandelen. Het is natuurlijk prachtig dat we als onderwijsinstelling in zo’n lacune kunnen voorzien en iets voor de samenleving kunnen betekenen. Zo langzamerhand hoeven we op het ministerie niemand meer van ons bestaansrecht te overtuigen.’ UITDAGINGEN Het afgelopen decennium wist de SVGB diverse opleidingen van de ondergang te redden en een plekje te veroveren op de Nederlandse onderwijskaart. Welke uitdagingen wachten de jubilaris in de nabije toekomst? Jenny Doest: ‘Een van onze doelstellingen is om meer allrounders op te leiden. Daarom zijn we begonnen de kwalificatiestructuren van sommige studierichtingen te inventariseren en met elkaar te vergelijken. Zo wordt duidelijk in hoeverre er sprake is van overlappingen en of bepaalde gediplomeerden in meerdere sectoren terecht kunnen. Je kunt je voorstellen dat bijvoorbeeld een paskamermedewerker bij de orthopedische schoentechniek heel goed de overstap zou kunnen maken naar de orthopedisch instrumentmakers. De vereiste vaardigheden zijn daar immers voor een groot deel identiek. Daarmee zou het beroepsperspectief voor onze leerlingen een stuk gevarieerder worden, en ons onderwijs nóg aantrekkelijker.’ Een tweede streven is om op termijn meer ‘onderwijs op afstand’ aan te bieden. ‘Teleleren is een ontwikkeling waaraan wij als modern opleidingsinstituut niet voorbij mogen gaan’, zegt Leon Stevens beslist. ‘Bij enkele van onze studies wordt al les gegeven via internet, ondersteund door webcams. Heel efficiënt. De komende jaren zal het aantal initiatieven op dit gebied zeker toenemen.’ Ten slotte staat de SVGB gefaseerde groei voor ogen. ‘We hebben onze zaakjes prima op orde; de organisatie staat’, stelt Jenny Doest. ‘Daarom kunnen we ons ook voor andere bedreigde beroepsopleidingen inzetten. Kom maar op! We willen allemaal het hoofd boven water houden, dus laten we toch vooral samenwerken. Eendracht maakt nog altijd macht.’
MUURTJES GESLECHT In 1990 werd de Wet op het Leerlingwezen van kracht en verdween het Middelbaar Middenstands Onderwijs. Deze ingrijpende reorganisatie (lees: bezuinigingsronde) liet veel kleinere beroepsopleidingen geen andere keuze dan te fuseren. Zo werden ook de opticiens, de tandtechnici en de audiciens min of meer gedwongen om hun krachten te bundelen en op te gaan in de SVGB, de Stichting Vakopleiding Gezondheidstechnische Beroepen. De cultuurverschillen en de aanvankelijke pijn van het verlies van ieders autonomie leidden in het begin nog wel eens tot botsingen. De drie bloedgroepen waren in naam dan samengevloeid, in de praktijk trachtten ze uit een zekere beroepseer toch ook hun eigen identiteit te behouden. Datzelfde gold voor de elf branches die onder invloed van een instabiele markt in het midden van de jaren negentig toetraden tot de SVGB… Toch is het de organisatie wonderwel gelukt een gevoel van eenheid te creëren. ‘Ons eenwordingsproces was misschien moeizaam, maar we hebben het volbracht’, zegt adjunctdirecteur Jenny Doest. ‘Tijdens het jubileumfeest merkte ik weer eens dat we tegenwoordig echt één club vormen – dat de muurtjes definitief zijn geslecht. Medewerkers voelen zich niet langer alleen verbonden met een van de sectoropleidingen, maar noemen zich met trots SVGB-er.’
DE SVGB IN EEN NOTENDOP De SVGB is een van de 21 Landelijke Organen Beroepsonderwijs (LOB’s) in ons land en richt zich in die hoedanigheid op de gezondheidstechnische en ambachtelijke beroepen. Dit betekent in eenvoudig Nederlands dat ze optreedt als intermediair tussen deze bedrijfstakken en de daarvoor aangewezen onderwijsinstellingen, de Regionale Opleidingscentra (ROC’s). Zo zorgt ze voor een deugdelijke kwalificatiestructuur, voldoende kwalitatieve opleidingsplaatsen en marktdoelmatigheid (onderwijs dat aansluit op de beroepspraktijk) en adviseert ze de minister over de inrichting van het beroepsonderwijs. Daarnaast biedt de SVGB sectoren die er niet in slagen om in samenwerking met een ROC een goede onderwijsinfrastructuur op te bouwen of te onderhouden een volledig dienstenpakket, ‘van kwalificatiestructuur tot examinering’. Kortom, de SVGB verdeelt haar aandacht over een breed scala van activiteiten. Dit ontlokte een vertegenwoordiger van VNO-NCW op het jubileumfeest de vraag of de kwaliteit van de dienstverlening daar niet onder te lijden heeft. Directeur extern Karel van de Lest antwoordde met een volmondig ‘nee’. ‘De SVGB werkt momenteel aan een eigen, zeer uitgebreid kwaliteitszorgsysteem. Onze relaties – bedrijfsleven, politiek en onderwijsinstellingen – kunnen daarmee te allen tijde middels audits controleren of wij aan hun normen voldoen.’ Ten slotte enkele cijfers. De SVGB heeft 64 medewerkers in vaste dienst en telt daarnaast 26 medewerkers op contractbasis. Ze vertegenwoordigt 14 branches -8100 bedrijven (waarvan 2300 erkende leerbedrijven), met in totaal 34.000 werkzame personen. De sectoren haalden vorig jaar een gezamenlijke omzet van 6,3 miljard gulden. De SVGB werkt voor de adaptatietechniek, audiciens, goud- en zilversmeden, graveurs, juweliers, keramiek, optiek, orthopedische instrumentmakers en bandagisten, orthopedische schoentechniek, pianotechniek, schoen- en lederwarenindustrie, schoenherstellers, tandtechniek en uurwerktechniek. Meer informatie over de organisatie is te vinden op de website www.svgb.nl.
13
,
OP GROTE VOET
DE SCHOONHEID VAN DE ALLEDAAGSE DINGEN VAN HET LEVEN
Voeten zijn sinds mensenheugenis een bron van inspiratie geweest als symbolen van vruchtbaarheid, fetisj, bezit en macht. Ook anno nu worden kunstenaars soms geraakt door ‘de schoonheid van de alledaagse dingen van het leven’ zoals voeten nu eenmaal zijn. Kunstenaar Thijs van Tongeren ontwierp en creëerde, in het kader van een ‘Sculpturenproject’, voetje voor voetje een voet, een grote voet…
Door: Jaap de Boer
14
N
et na zijn eindexamen aan de A.K.I. te Enschede werd Thijs van Tongeren geattendeerd op een uitgeschreven opdracht door de partnergemeenten Nijverdal en Ibberbüren. Middels de kunstacademie vroegen de organisatoren jonge kunstenaars mee te werken aan hun 'Sculpturenproject'. Tijdens het evenement mochten de kunstenaars een vrij werk maken dat op een door hen zelf aangewezen plek, in Nijverdal of Ibbenbüren, geplaatst zou worden
voor de zomerperiode. Thijs van Tongeren bedacht een reusachtige voet, om in beide gemeenten te exposeren; ze moesten namelijk wel op goede voet met elkaar staan om samen zo'n project te organiseren. Om tot een zo goed mogelijk ontwerp te komen en beschikking over goed presentatiemateriaal te krijgen, werd de hulp ingeroepen van twee bedrijven. Het ene bedrijf, 2morrow, hielp door het zoeken naar de juiste verhouding tot de omgeving en de kleur. Door een voet 3-dimensionaal te modelleren in de computer en die in de eveneens gemodelleerde omgeving van het gemeentehuis van Nijverdal te plaatsen, was het mogelijk op het
beeldscherm van een computer virtueel om het beeld heen te wandelen. Zo kon het van alle kanten, van veraf en dichtbij, worden bekeken om daarmee de juiste maat en kleur te bepalen. Het andere bedrijf, men@work, maakte twee perfecte montagefoto’s voor de presentatie, één van het raadhuisplein in Duitsland en één van het raadhuisplein in Nederland. MAG HET EEN MAATJE GROTER ZIJN In de ontwerpfase worden alle belangrijke keuzes gemaakt. De maatvoering; klein of groot, manshoog? Wat wordt de kleur. Hoe wordt de 'huid', glad of ruw, met of zonder structuur? Moet het hyperrealistisch worden of niet, moet er bijvoorbeeld haar op de voet? Hierbij spelen een veelheid van factoren een rol zoals de omgeving waar het beeld geplaatst wordt. Er moet rekening worden gehouden met de vraag of het beeld geen verkeerde associaties op bij de beschouwers oproept; komt het idee wel goed over? Het beeld moet ‘hufterproof’ zijn, d.w.z. dat het minimaal twee mokerslagen moet kunnen hebben. Dan komen er nog vragen als; waar vervaardig je een beeld van drie bij twee bij anderhalve meter dat en passant ook nog vervoerbaar moet zijn? En waar haal je een emmertje piepschuim; vijf kuub wel te verstaan! Na dit alles onderzocht en geregeld te hebben werd het ontwerp goed gekeurd. Nu moest het beeld alleen nog worden gemaakt, tijd voor het handwerk. Allereerst werd er een perfect voetmodel vervaardigd door Toornend Orthopedic Services in Enschede. Dit model werd doorgezaagd en door middel van projectie uitvergroot op plakken piepschuim. Deze plakken werden, net als de ons bekende eerste zelfgemaakte ‘plakjesleest’, verlijmd en naar elkaar toegeschuurd en vervolgens ingepakt in een dikke laag polyester. Het beeld werd binnen een recordtijd van zes weken gebouwd, zodat het op tijd was voor de expositie.
WIT VOETJE ZOEKT ONDERKOMEN Tot voor kort was de sculptuur bij de A.K.I. in Enschede gestald. Vanaf 10 maart tot eind oktober staat het in de beeldentuin van Restaurant/Galerie Manjefiek te Maastricht. Wellicht zijn er talloze vakbroeders die een culturele reis naar het Zuiden zullen aanvaarden om dit meesterwerk te aanschouwen. Mogelijkerwijs is er ook nog ruimte in uw bedrijfsbudget ‘Kunst’ om deze echte ‘Thijs van Ton-
geren’ aan te kopen want de sculptuur zoekt voor onbepaalde tijd een permanent verblijf. Voorwaarde is wel dat u regelmatig de teennagels knipt en lakt… Voor informatie kunt u terecht bij de kunstenaar; E-mail:
[email protected]
15
,
EEN CURSUS TOEGELICHT
PASVORM GESELECTEERD COMFORTSCHOEISEL
Vanaf heden starten we met een nieuwe serie. Docenten die momenteel vakgerichte cursussen verzorgen door het hele land worden aan de tand gevoeld. Zij vertellen waarom zij juist deze cursus geven en waarom u zich in (zou) moet(en) schrijven. Cor Rameau bijt de spits af.
D
e 45-jarige orthopedische schoentechnieker Cor Rameau heeft de opleiding voor orthopedisch schoentechnici gevolgd in Den Bosch aan het Koning Willem I College. Sinds 1984 heeft hij een orthopedisch schoentechnisch bedrijf in Sneek. Daarvoor werkte hij twee jaar in een schoenspeciaalzaak, twee jaar bij firma Bredie in Gouda en vijf jaar bij firma Kooistra in Leeuwarden. Momenteel is hij actief lid van NVOS. Hij is docent en lid van de commissie B-schoenen. En hij is enthousiast over het lesgeven aan vakgenoten. Hoe gaat de nieuwe cursus heten? De nieuwe cursus, die in het najaar van start gaat, heet Pasvorm Geselecteerd Comfortschoeisel. De cursus bestaat uit vijf avonden van elk 2,5 uur, waarin mensen met verschillende achtergronden de lessen verzorgen. De volgende heren zullen elk een deel van een avond verzorgen: professor De Vries (revalidatiearts), K. van Drunen (directeur Durea schoenfabriek), J. van Gils (directeur Avang schoenfabriek), H. Stekelenburg (Nord-West-
Door: Mariska van Vondelen
16
Ring schoeninkoop vereniging), J. Gemmink (schoenspeciaalzaak) en collega’s R. Jansen, J. Wittekamp en J. Wijnolds. Allen zullen zij hun eigen deel van het geselecteerd comfortschoeisel toelichten. Een praktijkgerichte cursus waarbij het certificaat Pasvorm Geselecteerd Comfortschoeisel wordt verkregen. Wij proberen met deze avonden duidelijk te maken wat de markt, naast het orthopedisch A-schoeisel nog meer te bieden heeft. Hoe is deze cursus ontstaan? Vanuit de branche komt de vraag naar uitbreiding van het B-schoeisel pakket met een mogelijke aanvulling van geselecteerd comfortschoeisel. Daar zijn eigenlijk twee redenen voor. De eerste is dat de branche in moet inspelen op de ontwikkelingen die de confectie schoenindustrie ons biedt. Daarnaast dwingt de zorgverzekeraar (lees overheid) ons om mee te denken over de manier waarop wij om willen gaan met haar bezuinigingen. Dat betekent voor onze branche dat niet iedere door de specialist doorverwezen cliënt in aanmerking komt voor de doorgaans dure orthopedische maat-
schoen (A-schoeisel). Om deze mensen ook van dienst te zijn moet de branche de markt van het geselecteerd comfortschoeisel gaan ontdekken. Professor de Vries, revalidatiearts, is in opdracht van VWS/CVZ bezig met een onderzoek met de vraag in hoeverre het aanbod van schoeisel op de markt geschikt is voor onze branche. En of het aanbod een aanvulling kan zijn op het huidige B-schoeisel. Dit schoeisel moet voldoen aan strenge criteria en gaat mogelijk gebruikt worden voor de lichtere voetafwijkingen. Maar het is zeer nadrukkelijk géén orthopedisch schoeisel. Dit onderzoek en de cursus lopen nogal parallel, vandaar dat professor De Vries ook een lesavond voor zijn rekening neemt.
,
Voor wie is deze cursus bedoeld? De paskamermedewerkers en orthopedisch schoentechnici kunnen deelnemen aan de cursus. De bedoeling is dat zeker één persoon in een orthopedisch technisch bedrijf deze cursus gevolgd heeft. Die verantwoording dient elk bedrijf, dat zichzelf serieus neemt, op zich te nemen. Zodat men aan de vraag naar goed aanpasbaar,
modieus comfortschoeisel voor mensen met lichtere voetafwijkingen kan beantwoorden. Is er vraag naar modieus comfortschoeisel, geschikt voor lichte voetafwijkingen? Ja, de cliënt van vandaag is een stuk assertiever. Het aanschaffen van orthopedische maatschoenen wordt vaak als duur en onmodieus beleefd door de cliënt. Dat is jammer en door de huidige ontwikkelingen op orthopedisch schoengebied ook niet kloppend met de werkelijkheid. Jonge mensen kiezen, mits de mogelijkheid bestaat, liever modern ogend schoeisel. Hier ligt een taak voor de orthopedische schoentechnici. Wellicht kan deze cursus helpen de orthopedische schoen een moderner imago te bezorgen. Een aangepaste comfortschoen kan bij een grote groep mensen, die lichtere voetafwijkingen hebben, volstaan. Doordat de prijs lager ligt, kunnen meer mensen gebruik maken van aangepast schoeisel. De functionaliteit blijft natuurlijk voorop staan, daar is geen twijfel over mogelijk. Als de orthopedische schoentechnieker weet
wat er mogelijk is dan ligt een nieuwe markt voor hem open. Dus is het belangrijk dat de kennis van anderen wordt overgedragen, want het vak verandert en wordt steeds creatiever. Hoe ziet u de toekomst van het geselecteerd comfortschoeisel? Door deze cursus zullen veel orthopedische schoentechnici in aanraking komen met collega's die ervaring hebben op het gebied van samenwerkingsverbanden met de detailhandel. Ook zullen zij kennismaken met de nieuwe markt van geselecteerd confectieschoeisel die gebruikt kan worden in onze branche. Dat geeft een bredere kijk op de uitvoering van het orthopedisch schoentechnisch bedrijf. De creativiteit van de schoentechnici zal nog meer worden aangesproken. Kortom, een nieuwe markt ligt voor ons open en willen we voorbereid zijn op de allerlaatste ontwikkelingen dan zullen we onszelf als branche open moeten stellen voor nieuwe ideëen. Voor meer informatie:
[email protected] of de SVGB, Telefoon: 030-6036756
OFOM JUBILEERT!
25 JAAR
De stichting OntwikkelingsFonds Orthopedisch Maatschoentechnisch bedrijf bestaat dit jaar 25 jaar. Ik wil niet op deze plaats en ook niet op dit moment het ontstaan en de geschiedenis belichten, omdat daar op een andere manier aandacht aan wordt besteed. De bijzondere plaats van het OFOM in de orthopedische schoentechnische branche is werkelijk uniek en ik durf te stellen dat mede door OFOM het niveau van het beroep orthopedisch schoentechnicus zich in die 25 jaar geweldig heeft weten te ontwikkelen. Door: J.F.T. Bredie, voorzitter stichting OFOM
H
et OFOM zelf heeft die ontwikkeling gestimuleerd en die tevens financieel mogelijk gemaakt en wat voor die ontwikkeling in aanmerking kwam is uitgedacht door de NVOS en in plannen aangeboden. Plannen die tot stand gekomen zijn door middel van medische- en technische deskundigheid van TNO, Bureau Leeuwendaal en van andere instituten. De door het bestuur van de Stichting OFOM beoordeelde onderzoeksplannen werden zonodig bijgesteld door een aangestelde deskundige commissie, waarna het besluit tot subsidiëring werd genomen. Deze subsidiëring geschiedde altijd op bepaalde voorwaarden t.w. tussentijdse rapportages, de eindrapportage en de publicatie in het vakblad Orthopedische Schoentechniek of in andere tijdschriften. Een zeer belangrijk gegeven voor de subsidiegever OFOM was dat de resul-
taten van genoemde onderzoeksplannen om te zetten in praktische toepassing voor de Orthopedische Schoentechniek. Hoe geven we nu gestalte aan het 25jarig jubileum van de stichting OFOM? Ten eerste door het uitgeven van een jubileumboekje over het ontstaan en de geschiedenis van de stichting OFOM in de afgelopen 25 jaar. Ten tweede door een jubileumcongres te houden op woensdag 31 oktober 2001 in slot Zeist te Zeist. Een aantal deskundigen uit de medischeen technische wereld zullen de toekomst van de orthopedische schoentechniek belichten en in een bepaald perspectief stellen. Het bestuur van de OFOM is met deze voorbereidingen reeds lang bezig. Ongetwijfeld zult U hebben vastgesteld wat het OFOM in die 25 jaar heeft betekend voor de orthopedische schoentechniek. Ook voor de toekomst blijft het OFOM zich inzetten. 17
,
DIPLOMA-UITREIKING
ORTHOPEDISCHE SCHOENTECHNIEK
Op zaterdag 20 januari 2001 vroeg de orthopedische schoentechniek de aandacht voor de uitreiking van diploma’s aan de geslaagde orthopedische schoentechnici en dit gebeuren vond plaats in het opleidingscentrum van de SVGB te Nieuwegein. De heer L. Stevens, directeur van de SVGB, mocht het aanwezige gezelschap welkom heten, dat bestond uit de geslaagden met hun partners, de ouders, bestuurders van de NVOS, leraren van de school en de consulenten en medewerkers van de SVGB. De heer Stevens benadrukte o.a. de goede samenwerking van de SVGB met de orthopedische schoentechniek, hetgeen onontbeerlijk is voor een goede opleiding. Onze organisatie zal er alles aan doen om dit te bestendigen.
Door: J.F.T. Bredie, adviseur NVOS en SVGB
18
V
oordat hij het woord geeft aan de heer R. Schiedon, die bestuurslid is van de NVOS en de portefeuille Opleidingen in handen heeft, wordt er eerst gekeken naar de videofilm ‘Voetonderzoek’. De titel van de film
doet eigenlijk te weinig recht aan de uitstekende wijze waarop beide medici, Dr. Louwerens en Dr. Gorter de inhoud presenteren. Er wordt op een uitermate instructieve manier weergegeven hoe ‘voetonderzoek’ zou moeten plaatshebben. Bijzonder deugdelijk en duidelijk voor de geslaagden, die er zeker hun voordeel kunnen uithalen. Dan komt de heer Schiedon aan het woord en feliciteert de ‘geslaagden’. Als men na jaren van studie het einddiploma behaalt, wil dat nog niet zeggen dat men het vak onder de knie heeft. De praktijk van elke dag leert, dat men toch voor problemen komt te staan. Door een goed product bereikt men routine en ervaring. Verwijzend naar de zojuist vertoonde film is het zaak dat men regelmatig moet bijscholen om op de hoogte te blijven van nieuwe methoden en materialen in ons beroep, aldus de heer Schiedon. Hij vervolgt zijn betoog met het aandienen van bepaalde zaken, zoals het verkrijgen van een ‘erkenning’ voor
bedrijven in de orthopedische schoentechniek. Daar zijn vanzelfsprekend diploma’s voor nodig, al gelden die niet meer voor altijd. Men moet kunnen aantonen, dat er nascholingscursussen zijn gevolgd met een daaraan verbonden ‘certificaat’. In ieder geval dient men het niveau van het ‘vak’ op te voeren en zeker op peil te houden. Orthopedische schoentechniek is een mooi maar moeilijk beroep, zo blijkt uit het aantal geslaagden kandidaten. Een werkelijk gedegen opleiding en ervaring in de praktijk maakt de cursist pas examenvaardig. De heer Schiedon bedankt vervolgens de docenten, de consulenten en de opleiders van de praktijk voor hun onaflatende inzet, de leerlingen de kneepjes van het vak bij te brengen. Ook voor hen moet het voldoening geven de zeven geslaagden een hand te drukken. Tijdens het tekenen en het overhandigen van de diploma’s werd tevens een bos bloemen aan de kandidaten uitgereikt. De zeven geslaagden zijn: - Mevr. Van Laar - Dhr. Ockhuysen - Dhr. Pullens - Dhr. Veld - Dhr. Vendel - Dhr. Vondenhof - Dhr. Zweers De bijeenkomst werd besloten door het uit ca. 40 personen bestaande gezelschap wel thuis toe te wensen. De NVOS en de SVGB wensen de geslaagden alsnog een goede toekomst en plezier in het werk toe.
19
,
CLAVUS INTERDIGITALIS
EEN MINDER BEKENDE AFWIJKING
De orthopedisch schoentechnicus ziet dagelijks afwijkingen aan de huid van de voeten. Eén van die afwijkingen is de veel voorkomende likdoorn (clavus). Deze kan ook interdigitaal voorkomen en wordt niet altijd herkend. In Podopost verscheen onlangs een artikel waarin uitgebreid op de oorzaken en behandeling werd ingegaan. Veel van deze informatie kan ook voor de orthopedisch schoentechnicus interessant zijn. De voor de orthopedisch schoenmaker belangrijkste informatie is hier samengevat.
I
NLEIDING
Het fenomeen van een clavus (likdoorn) is iedere orthopedisch schoentechnicus uitgebreid bekend vanuit zijn praktijk. Vaak is een clavus een reden om naar een orthopedisch schoentechnicus te worden verwezen; zeker als ook de voetvorm afwijkend is. De clavus zelf dient uiteraard door een voetverzorger, bijvoorbeeld een pedicure, behandeld te worden. Wat betreft de preventie van het ontwikkelen van een nieuwe clavus: hier kan de orthopedisch schoentechnicus dikwijls een zinvolle bijdrage leveren. Ook tussen de tenen kan een clavus (interdigitalis) ontstaan. Van belang is dat er bij het onderzoek van de voet ook goed tussen de tenen wordt gekeken. De term ‘clavus’ betekent ‘spijker’: voor de patiënt voelt het ook zo aan. ‘Interdigitaal’ betekent ‘tussen de tenen’ . WAAR ZITTEN ZE EN HOE ZIEN ZE ERUIT?
Door: P.J.A. ten Hengel
20
Meestal komt de clavus interdigitalis voor tussen de vierde en vijfde teen, maar hij kan ook voorkomen tussen de eerste en tweede teen. Bij de vierde en vijfde teen betreft het meestal het laterale vlak van de basis van het proximale kootje van de vierde teen en het mediale vlak van het proximale interfalangeale gewricht van de vijfde teen. Bij de eerste en tweede teen betreft het meestal uitstekende delen van naast elkaar gelegen interfalangeale gewrichten. Er bestaan twee vormen van likdoorns: de (meest bekende) harde likdoorn, die vaak voorkomt op de laterale zijde van de vijfde teen, en de weke likdoorn. De clavus interdigitalis betreft meestal een weke likdoorn. Deze laatste kan eenzijdig voorkomen (op één teen) maar vaak bevinden zich deze likdoorns paarsgewijs tegenover elkaar. Vaak zien ze er zacht, wittig en wat sponsachtig uit. De oorzaken hiervoor
zijn het vet van de ingesloten talgklieren, en het opzwellen van de afgestorven huidcellen in een dikwijls vochtige omgeving. Alhoewel deze vorm van clavus er van buiten in eerste instantie zacht uitziet zit er van binnen een hardere kern in. Bij de harde clavus is de kern dikwijls conisch van vorm; bij de weke likdoorn heeft de kern dikwijls een schotelvorm. Dit is met name voor de pedicure van belang om te weten in verband met de techniek van het verwijderen van de clavus. WELKE OORZAKEN ZIJN ER AANWIJSBAAR? De oorzaken van elke eeltvorming en dus ook van de clavus - zijn aanhoudende druk- en schuifkrachten. In het algemeen zal een clavus interdigitalis veroorzaakt worden door of een afwijkende voetvorm (met name een afwijkende stand van de tenen) of een niet goed passende schoen. Een andere factor van belang is hyperhidrosis. Tussen de tenen zal er in schoenen - zeker als deze niet van leer gemaakt zijn - weinig verdamping kunnen optreden. De huid zal verweken en bij teveel druk zal er een toename plaatsvinden van de huidcellen; dit is de eeltvorming. Eelt is hygroscopisch (dat wil zeggen: trekt vocht aan). Hierdoor ontstaat de interdigitale likdoorn. Dezelfde omstandigheden (vocht, weke huid) kunnen leiden tot een schimmelinfectie. AFWIJKENDE VOETEN, SLECHT SCHOEISEL Bij een spreidvoet is er soms een kanteling van de vijfde straal. Daardoor liggen de tenen niet mooi op een rij en kan de likdoorn ontstaan. Vaak kruipt de vijfde teen dan onder de vierde teen. Ook een niet goed passende schoen, waarbij er teveel druk lateraal op de vijfde teen is, kan bijdragen tot de vorming van deze afwijking (alhoewel de te nauwe schoen
vaak aanleiding geeft tot een clavus lateraal op de vijfde teen). Een hallux valgus komt heel veel voor en kan een interdigitale likdoorn veroorzaken zeker als te nauwe schoenen met een hoge hak gedragen worden. BEHANDELING Behandeling van deze aandoening zelf zal niet door de orthopedisch schoentechnicus maar door een voetverzorger bijvoorbeeld een pedicure moeten plaatsvinden. Een uitgebreide beschrijving hoe dat gebeurt kunt U in genoemd artikel vinden. Een aantal belangrijke aspecten zal hier genoemd worden. In eerste instantie is het van belang om goed ruimte tussen te tenen te scheppen om een goed werkveld te maken. Dit kan door de tenen te spreiden, bijvoorbeeld door gebruik te maken van een wattenrolletje (zoals bij de tandarts) of door een teen te dorsiflecteren en de andere teen naar plantair te buigen. Soms is het maken van en goed werkveld lastig doordat de patiënt reumatoïde arthritis heeft of een beperkte beweeglijkheid van de gewrichten zoals voorkomt bij arthrose. De pedicure zal bij een harde likdoorn eerst de huid ontsmetten en daarna de huid van de teen met de vingers goed opspannen. Dit is van belang omdat de huid anders bij het gebruik van de instrumenten (b.v. een mesje ) gaat plooien en dan beschadigd kan raken. Met een mesje wordt de eeltlaag verwijderd. Daarna wordt met het mesje de kern verwijderd. Soms wordt bij deze laatste handeling een trepaanfrees gebruikt. Met een licht scheppende beweging wordt de kern verwijderd (in Nederland wordt het gebruik van een frees afgeraden omdat deze moeilijk is te desinfecteren). Daarna wordt de plaats bedekt met een zalf en een pleister. Vervolgens wordt de plek ontlast door een halve viltring of een fleecyweb.
kelijk het eelt weg te halen; de kern is lastiger. Deze voelt aan als rubber en glijdt gemakkelijk weg. Ter controle of de kern is verwijderd wordt met de vinger gevoeld of er nog harde stukken zijn achtergebleven. Soms lukt de behandeling niet in een keer, maar dient in fasen uitgevoerd te worden. De plaats wordt dan bedekt met een zalf en een pleister en een ontlastende halve viltring. De week daarna wordt de behandeling vervolgd. Een aantal voetverzorgers gebruikt bij deze handelingen geen mesje maar een pedicuremotor. De hoornlaag wordt weggeslepen en de kern wordt uitgeboord. COMPLICATIES Soms ontstaat er een bloeding: deze wordt behandeld met een bloedstelpend middel. Een vervelender complicatie is een ontsteking. Deze zal door de huisarts behandeld moet worden. PREVENTIE Na de behandeling van de clavus is uiteraard preventie van een recidief van het grootste belang. Afhankelijk van de oorzaak kan een bijvoorbeeld een podotherapeute ingeschakeld worden voor het maken van een ontlastende orthese. Daarnaast kan een orthopedisch schoentechnicus ingeschakeld worden voor een goed schoenadvies of het aanmeten van orthopedisch of semi-orthopedisch schoeisel. Litt.: J. Westerweele de Jong. Podopost jaargang 13, mei 2000, 9-19.
Bij een weke likdoorn wordt de interdigitale ruimte grondig gereinigd met waterstofperoxyde. Daarna wordt de huid ontsmet en verhard met bijvoorbeeld petroleumether. Het overlappende eelt wordt verwijderd. Doordat het eelt zacht is kan het beter niet worden weggesneden, maar beter "weggepeld" worden. Hiervoor wordt dikwijls een mesje gebruikt dat gevormd is als een golfclub. Vaak is het gemak21
,
FRANCHISE IN DE ORTHOPEDISCHE BRANCHE
EEN LUCHTBALLON OF REALITEIT?
Om deze stelling te kunnen beantwoorden, is het belangrijk om een beeld te krijgen van de branche en de huidige ontwikkelingen. De orthopedische branche is van oudsher kleinschalig. Bij de huidige ca. 120 bedrijven zijn ongeveer 900 mensen werkzaam. Er zijn binnen de branche slechts een beperkt aantal "grotere" bedrijven met meer dan vijftien medewerkers. De branche wordt de laatste jaren gekenmerkt door een groot aantal ontwikkelingen, die het uitoefenen van het vak er niet makkelijker op maken.
Door: Harald Degens, Toornend Orthopedic Services
22
O
NTWIKKELINGEN IN DE BRANCHE
De volgende ontwikkelingen zijn binnen de branche waarneembaar: • Krapte op de arbeidsmarkt. De vraag naar orthopedisch schoeisel, als gevolg van de vergrijzing van de Nederlandse bevolking, neemt toe. Het vak schoenmaker heeft in de maatschappij een oubollig karakter. Het is daardoor niet aantrekkelijk voor jonge mensen om zich tot orthopedisch schoenmaker te laten opleiden. Dit imago en de gespannen arbeidsmarkt heeft het aantrekken van kwantitatief en kwalitatief goed personeel problematisch gemaakt. • Toename concurrentie Door de komst van de erkenningsregeling voor de orthopedisch schoentechnische bedrijven is de concurrentie in de branche toegenomen. Daarnaast zien we dat steeds meer substitutieproducten op de markt worden gebracht. De toegenomen concurrentie kan leiden tot afname van het huidige marktaandeel. • In werking treden van de Nederlandse Mededingingswet Door het in werking treden van de wetgeving volgens de Nederlandse mededingingsautoriteit is gezamenlijk onderhandelen met de zorgverzekeraars niet langer meer mogelijk. De zorgverzekeraars moeten contracten met individuele leveranciers afsluiten. Deze ontwikkeling garandeert dat het niet meer vanzelfsprekend is dat een orthopedische schoenmakerij een contract aangeboden krijgt. • Scheefgroei opbrengsten/kosten De ontwikkelingen in de laatste jaren zorgen ervoor dat de prijzen voor orthopedische producten steeds meer onder druk komen te staan. Daarnaast nemen de kosten, met name de loonkosten, de laatste jaren meer dan even redig toe. Dit resulteert in een verslechtering van het uiteindelijke financiële resultaat en leidt tot een minder snelle waardestijging van de onderneming.
FRANCHISEFORMULE Bovenstaande ontwikkelingen leiden tot veranderingen in de organisaties. Deze veranderingen kunnen grote gevolgen hebben. De bedrijfscontinuïteit komt steeds meer onder druk te staan. Voor de "kleinere" leveranciers wordt het steeds moeilijker om op technologisch vlak bij te blijven, gezien de enorme investeringen die hieraan verbonden zijn. Oplossingen voor deze problematiek zijn samenwerking, overnames door grotere ondernemingen of een combinatie: de franchiseformule. Door het aanbieden van een franchiseformule behoudt de ondernemer zijn eigen ondernemerschap, maar vergroot hierdoor zijn eigen bedrijfscontinuïteit. De franchisegever kan garant staan voor de exploitatie van de dagelijkse gang van zaken van de franchisenemer. Tevens kan de ondernemer onder meer meegaan in zaken zoals technologische ontwikkelingen, centrale PR, centrale inkoop, personele ondersteuning e.d. Toornend Orthopedic Services heeft op grond van bovenstaande ontwikkelingen een franchiseformule ontwikkeld. De heer Jan Toornend is grondlegger geweest van Toornend Orthopedic Services. Het bedrijf is in haar ruim 30-jarig bestaan uitgegroeid tot een onderneming met 13 filialen in geheel Nederland. Er werken momenteel 122 medewerkers. Toornend Orthopedic Services hoofdvestiging in Amsterdam is sinds mei 1997 ISO-gecertificeerd. Vervolgens zijn nog twee filialen recent ISOgecertificeerd en zijn de overige filialen bezig om de certificering te behalen. De franchiseformule houdt kort in: 1. Het gebruik van de handelsnaam, waarbij beeldmerk (=logo), vorm en kleurstelling van de organisatie gebruikt wordt; 2. Het toepassen van de hierop geba-
seerde promotieaanduidingen; 3. Het toepassen/invoeren van een bepaald aanzicht en een bepaalde inrichting van de onderneming; 4. Het invoeren van bepaalde methoden met betrekking tot inkoop, productie, verkoop en promotie; 5. Het verkrijgen van ondersteuning bij dagelijkse gang van zaken en specifieke projecten.
,
H.S.S. Harrie Snoeren Schoentechnieken
Sinds 1 januari 2001 is de formule operationeel met Feller Orthopedic Services als franchisenemer. Feller Orthopedie heeft zich 13 jaar geleden in Goedereede gevestigd. Eind 2000 heeft Feller Orthopedic Services een orthopedische schoenmakerij in Middelburg overgenomen. Bij Feller Orthopedic Services zijn 8 mensen werkzaam. Het werkgebied bestaat voornamelijk uit Zuid-Holland en de Zeeuwse eilanden.
Gespecialiseerd in het maken van Orthopedische onderwerken. Voor meer informatie: Telefoon 0416 - 27 52 26 Mobiel 06 - 50 68 67 39
Geconcludeerd kan worden dat franchise niet langer een luchtballon is.
EvenementenAgenda
Organisatie Naam
datum
plaats
informatieadres
Podologie ISPO
17th worldcongres 10th worldcongres
17-20/5 2001 1-6/7 2001
Parijs Glasgow
ISPRM
1st Worldcongres
7-13/7 2001
Amsterdam
Internationales Symposium "Diabetischer Fuss" 2001
21-22/09 2001
Munster
Diabetes Fonds Nederlandse Nederland en Diabetesdagen leden van de Nederlandse Diabetes Federatie ISPO
12-13/10 2001
Jaarbeurs Utrecht
tel + 33 140080458 Meeting Markers tel +44 141 434 1500 fax +44 141 434 1519
[email protected] tel 020 6793411 Organising Committee, drs D. Wever revalidatiearts; Revalidatiecentrum Het Roessingh postbus 310 Enschede tel : 053 4875875 Fax : 053 4339655; email :
[email protected] Klinik und Poliklinik fur Technische Orthopadie und Rehabilitation der VWU. Robert Koch Strasse 30 48149 Munster. tel 033 4805709
OFOM
ISPO
OFOM 25 jarig jubileumcongres 31-10-2001
Slot Zeist
11th worldcongres
Hongkong
2004
23
Huykman & Duyvestein is gespecialiseerd in de vervaardiging van alle soorten orthopedische schoenen en bijbehorende artikelen.
Iedere VOET is voor ons een nieuwe UITDAGING! heeft deze uitdaging jouw interesse? Om ons team van gekwalificeerde schoenentechnici te versterken, zoeken wij een
Allround Leesten en Orthesen maker of iemand die hiervoor in opleiding is. Wij vragen ■
zelfstandig kunnen vervaardigen van Orthesen, Prothesen en supplementen.
Ben jij zo iemand die aan
■
orthopedisch schoeisel.
onze vacature kan en wil voldoen, schrijf of bel naar
■
Zilverstraat 21
Werkzaamheden in het kader van (herhalings) opdrachten voor Leesten en Supplementen voor A schoeisel.
onderstaand adres, t.a.v. dhr. H.M. Duyvestein
Het vervaardigen van voering schoenen als basis voor zwaar
■
Circa 3 jaar werkervaring binnen de branche wordt vereist.
Wij bieden
2524 EJ Den Haag
■
een afwisselende baan
telefoon (070) 366 18 98
■
moderne werkplaats
telefax (070) 321 45 22
■
goed salaris
e-mail:
[email protected]
■
werken met Cad Cam van Shoemaster
orthopedische schoentechniek
24
25
,
VERSLAG
VAN DE VOORJAARSLEDENVERGADERING VAN DE NVOS
Op 9 april jl. vond in vergadercentrum ‘De Soesterduinen’ te Soest de voorjaarsledenvergadering van de NVOS plaats. De opkomst betrof zo’n 65% van de leden.
D
e voorzitter van de NVOS, de heer Toornend, opende de vergadering en heette iedereen van harte welkom, in het bijzonder de heer Bredie als erelid en de heer van Tuijl van Serooskerken, de voorzitter van Orthobanda. Tijdens het openingswoord maakte de voorzitter melding van enkele aspecten, die tijdens de vergadering aan bod zouden komen. Dit waren o.a.:
- De opzegging van het contract door de NVOS met het huidige secretariaatsbureau; - de vakopleiding, en - de financiën. OPZEGGING CONTRACT Het NVOS-bestuur maakte aan de leden kenbaar dat het contract bij het huidige secretariaatsbureau eind vorig jaar is opgezegd. Hierbij werd als reden voor opzegging gegeven dat, naar de mening van het bestuur, de afgelopen tijd de samenwerking tussen NVOS en het secretariaat niet optimaal verliep. Daarnaast is de toekomstige nauwere samenwerking tussen Orthobanda en de NVOS ook een reden voor het NVOS-bestuur om het huidige secretariaatsbureau te verlaten. Het huidige secretariaatsbureau zal tot en met eind 2001 de secretariaatswerkzaamheden voor de NVOS blijven verzorgen. Door: de heer Mr. G.J. Hesselmans
VAKOPLEIDING Met betrekking tot de vakopleiding meldde de heer Schiedon o.a. dat per 1 mei 2001 het SVGB-OSLO (voormalig OSC) is overgegaan naar een nieuwe locatie in Nieuwegein. Het is de bedoeling dat in september 2001 de cursussen op deze nieuwe locatie van start zullen gaan. Ook meldde de heer Schiedon dat er een nieuwe kwalificatiestructuur noodzakelijk zal zijn in verband met wettelijke eisen.
26
FINANCIËN Vervolgens kwamen de financiën aan bod. De kascommissie heeft de jaarrekening 1999 ingezien en heeft deze goedgekeurd. De kascommissie verleende tijdens deze ledenvergadering decharge aan het bestuur met betrekking tot de jaarrekening 1999. De heer Van Dijk werd door het bestuur bedankt voor zijn inzet in de kascommissie. De leden stemden in met de benoeming van de heer Linneweever als lid van de kascommissie 2001. Met betrekking tot de jaarrekening 2000 werd afgesproken, dat deze jaarrekening in een extra algemene ledenvergadering zal worden behandeld nu een aantal zaken m.b.t. tot deze jaarrekening nog niet helemaal afgerond waren. De extra ledenvergadering zal plaatsvinden op 25 juni om 16.00 uur. VEKTIS-SYMPOSIUM Mw. Kooistra-de Vries maakte melding dat de NVOS en Orthobanda samen een Vektis-symposium hebben georganiseerd voor hun leden. Het symposium heeft plaatsgevonden op 14 mei 2001 te Doorn, tijdens deze bijeenkomst werd alle praktische informatie verstrekt met betrekking tot het traject implementatie Externe Integratie Declaraties Hulpmiddelen. OFOM-PROJECTEN Tot slot kwamen de lopende OFOMprojecten aan de orde, o.a. - het Lijminnovatieproject; - de Uitgave NVOS vakboeken, en - het Schoen Advies Systeem. Hierna sloot de voorzitter de vergadering en bedankte iedereen voor de aanwezigheid en inbreng. Afsluitend werd onder het genot van een versnapering nagepraat.
,
DE NEUROPATHISCHE VOET EN DE ORTHOPEDISCHE SCHOENTECHNIEK
VALKUILEN EN HOE DIE TE VERMIJDEN
Het beschoeien van patiënten met gevoelloze voeten (bijvoorbeeld bij patiënten met diabetes mellitus) is moeilijk. Dikwijls treedt er een recidief van het ulcus op. In bijgaand artikel analyseren Onvlee en Bloem systematisch waar het fout kan gaan. Als de oorzaak duidelijk is, is de oplossing dikwijls niet moeilijk. Eén en ander wordt geïllusteerd met een aantal praktijkvoorbeelden. De redactie raadt iedere orthopedisch schoentechnicus, die met deze patiënten te maken heeft aan dit artikel te lezen: de informatie is direct in de praktijk te gebruiken.
I
NLEIDING
Ondanks onze gezamenlijke pogingen om een cliënt met gevoelloze voeten optimaal te verzorgen met beschermend schoeisel gaat het toch dikwijls weer fout. De patiënt komt terug met een recidief ulcus op de oude plaats of zelfs met een nieuwe beschadiging op een andere plaats. In een eerder versche1 nen artikel werd de vraag al even aangeduid. Het lijkt ons zinvol er dieper op in te gaan: waarom ging het toch weer fout? Die vraag moet vanuit verschillende richtingen gesteld worden. Was het voorschrift van de arts correct en duidelijk? Werd het ontwerp grondig en in details besproken? Werd het technisch goed uitgevoerd? Is het schoeisel zelf nog in goede staat? Is de voet misschien, nauwelijks merkbaar, veranderd van vorm of souplesse? Is de oude leest gebruikt terwijl er een nieuwe gemaakt had moeten worden? Heeft de patiënt het schoeisel echt gebruikt zoals bedoeld? Laten we met dat laatste beginnen: WAT DEED DE PATIËNT MET HET SCHOEISEL?
Door: Dr. G.J. Onvlee en Dr. R.M. Bloem Afdeling Orthopedie – LUMC
In het algemeen is het de bedoeling dat de patiënt met gevoelloze voeten het voorgeschreven beschermende schoeisel overdag altijd draagt. Geen stap zonder de nodige bescherming! Dat dient uitgelegd en begrepen te worden. Een heel enkele keer komt het echt voor: de patiënt vindt de schoenen te lelijk om er mee in het publiek te verschijnen en zet ze in de kast. Niet zelden leidt dat tot rampen. Vaker gebeurt het dat schoenen na korte tijd ongebruikt blijven omdat ze niet doen wat ervan verwacht werd en mocht worden. Ook kan het zijn dat de schoenen niet gebruikt worden voor korte afstanden in huis, bijvoorbeeld ‘s nachts voor een bezoekje aan de badkamer, of ‘s morgens tijdens
douchen. Dat kan een groot probleem zijn, alleen op te lossen door de verstrekking van een ‘nachtschoen’ en een ‘badschoen’. We komen daar straks op terug. HET VOORSCHRIFT Blijft het gewenste effect van het beschermende schoeisel uit, dan dient de voorschrijver zich allereerst af te vragen of het voorschrift correct was. Was het niet voor tweeërlei uitleg vatbaar? Was het echt goed op de voetpathologie afgestemd? Is er inmiddels verandering in de situatie opgetreden, waardoor het voorschrift niet meer klopt? Ook dat is namelijk mogelijk, vooral bij een langzaam progressief Charcot proces. Vervolgens wordt uiteraard beoordeeld of het voorschrift uitgevoerd werd zoals het bedoeld was. DE TECHNISCHE UITVOERING Laten we er van uitgaan dat bij aflevering alles in orde leek. De schoen leek aan alle gestelde eisen van beschermende kwaliteit te voldoen. Na enige tijd komt de cliënt toch terug met een recidief van het ulcus dat aanleiding was tot het voorschrijven van juist dit type schoeisel. Dan is er alle aanleiding om, samen met de voorschrijver, de schoen opnieuw aan een nauwgezet onderzoek te onderwerpen. Laat de patiënt altijd de schoenen meebrengen waarin gelopen werd toen het fout ging! Er zijn veel lessen uit te leren. Is het voetbed van goede vorm gebleven? Het is toch niet te smal, zodat op de rand belast wordt? Is het onder het gedeelte dat de meeste bescherming nodig heeft (litteken, prominerend botstuk) niet toch te dun uitgevallen? Is bij gebruik van verschillende materialen niet een harde rand ontstaan onder de verende bovenlaag, zodat nu juist dáár geconcentreerde belasting optreedt? Passen voetbed en voet samen goed in de schoen, zonder dat bijvoorbeeld 27
de tenen in de knel komen? Kortom: er zijn veel vragen te stellen die we aan de hand van het schoeisel zullen moeten beantwoorden.
op z’n minst een paar beschermende badschoenen hadden moeten voorschrijven, misschien ook nachtschoenen. Er is hier dus sprake van een tekortkoming van de voorschrijver.
NACHTSCHOEN EN BADSCHOEN De nachtschoen dient de meest essentiële beschermende eigenschappen te hebben van het dagschoeisel. Bovendien moet de cliënt hem extra vlot en gemakkelijk kunnen aantrekken en sluiten. Er moet zo weinig mogelijk belemmering zijn om deze schoen voor een paar minuten aan te doen. Een confectie-pantoffel is in het algemeen voor deze voeten niet geschikt. De badschoen moet alleen gebruikt worden voor douche en bad of in het zwembad. Hij moet bestand zijn tegen de inwerking van (eventueel gechloreerd!) water, zeep en shampoo. Hij moet opdrogen zonder te vervormen, te krimpen of te verharden. Ook deze schoen moet de essentiële beschermende eigenschappen hebben. Met name moet het voetbed goed gevormd zijn en de belasting spreiden. Wij vermoeden dat er veel voor te zeggen is om aan iedere patiënt die voor gevoelloze voeten beschermend schoeisel nodig heeft tegelijk zulk nacht- en badschoeisel te verstrekken. ENKELE VOORBEELDEN UIT DE PRAKTIJK De heer A, diabeet met neuropathie, heeft altijd holvoeten gehad. Onder zijn gevoelloze voorvoeten heeft hij diepe neuropathische ulcera. Aanvankelijk is er sprake van een diepe infectie. Wanneer de infectie bestreden is en de ulcera een rustig aspect vertonen wordt hij verder behandeld met loopgipsen. Daarin genezen de ulcera binnen een redelijke termijn. Inmiddels wordt beschermend schoeisel voorgeschreven en vervaardigd. Daarin gaat het slechts korte tijd goed. Binnen enkele weken zijn de littekens weer tot ulceratie overgegaan. Onze patiënt is intelligent, heeft veel uitleg gekregen over voetinspectie, voetverzorging, over het juiste gebruik van zijn schoenen, enzovoort. De schoenen zijn correct en volgens overeengekomen ontwerp uitgevoerd. Nu blijkt bij intensief navragen dat hij ’s morgens eerst op sloffen een kop koffie gaat zetten, dan zich staande gaat scheren, om tenslotte uitgebreid, op blote voeten te douchen. Onze conclusie is, achteraf, dat wij deze patiënt 28
Mevrouw B, diabeet met overgewicht, heeft neuropathie van beide voeten. Er is sprake van klauwtenen. Mediaal-onder het eindlid van de linker grote teen heeft zij een recidiverend ulcus. Zij gebruikt een maatschoen met soepele zool. Daarin een voetbed met koolstof onderlaagje + licht veerkrachtig maar dun bovenlaagje. Onder de voorvoet is de onderzijde van het voetbed dun afgeslepen, tot in de beschermende bovenlaag! Kennelijk moest er zo ruimte gewonnen worden om voet + voetbed in de te modieus gevormde schoen te laten passen. Die schoen heeft ook duidelijk te weinig ruimte voor de tenen. Wij menen dat hier sprake is van een fout ontwerp. Een diepere schoen zodat een correct voetbed er samen met de voet in zou passen, een stijve zool en een afwikkelbalk waren te verkiezen geweest. De heer C heeft een gevoelloze voet tengevolge van een traumatisch zenuwletsel. Een ulcus onder het kopje van het eerste metatarsale recidiveert regelmatig, ondanks orthopaedisch maatschoeisel. Bij de laatste controle blijkt het voorste gedeelte van het voetbed zó smal dat het litteken wel op de rand belast moet worden. Dit mag o.i. niet voorkomen: de voet moet, zeker in de regio van de voorvoet tot en met de kopjes rondom binnen de grens van het voetbed blijven, dat a.h.w. als een (ondiep) bakje of schaaltje om de rand van de voet moet reiken. Er is hier sprake van een technische fout. Mevrouw D, diabeet, heeft sinds jaren recidiverende ulcera onder de kopjes van verschillende metatarsalia gehad in beide voeten. Herhaaldelijk is er infectie opgetreden, het teenskelet en de kopjes der metatarsalia zijn langzamerhand als necrotische botstukjes via de diepe ulcera uitgestoten of chirurgisch verwijderd. Er is sprake van sterk verkorte voeten met kleine skeletloze aanhangsels als resten van de tenen. De rechtervoet staat bovendien in lichte, niet te corrigeren spitsstand. Bij een laatste onderzoek, in 1999, bestaat er een ulcus onder het restant van metatarsaleI rechts, dat extra diepstand toont. De schoen heeft een ongeveer normale lengte. Het is een
halfhoge buitenschoen waarin een wat stuggere binnenschoen gedragen wordt. Daarin een ‘supplement’ met teenstukprothese. Dit supplement is uit verschillende materialen opgebouwd met een abrupte materiaalwisseling op de overgang naar de teenstukprothese. Aan de zool van de schoen is te zien dat belasting juist onder het voorste deel van de verkorte voet heeft plaatsgevonden. Het deel onder de teenstukprothese is niet of nauwelijks belast geweest! Er wordt dus afgewikkeld over de voorrand van de voet, juist waar de restanten van het middenvoetskelet dicht onder de huid liggen. Dat is ter plaatse van de materiaalwisseling. En juist daar vinden we ook het ulcus. Wij menen dat de verkorte gevoelloze voet bij voorkeur in een korte schoen beschermd moet worden. Het voetbed moet daarbij onder de extra bedreigde voorrand van de voet extra dik zijn, uitgevoerd in schokdempend, elastisch materiaal. Wordt ter versteviging achter dit deel een kurklaag gebruikt, dan moeten scherpe overgangen echt vermeden worden. De verkorte schoen wordt uitgevoerd met volledig verstijfde zool. Het afwikkelpunt wordt geplaatst achter 2 het kwetsbaarste deel van de voet. Hier is het schoenontwerp niet afgestemd geweest op de toestand van de voet: sterk verkort en met littekens van oude ulcera onder het voorste gedeelte. Geen wonder dat in deze schoen weer een ulcus ontstond. Mevrouw E heeft niet alleen diabetes mellitus, zij moet ook voor een andere ziekte chronisch prednison gebruiken. Gevolg is enige osteoporose en een zeer kwetsbare huid. Voeten en enkels zijn geheel gevoelloos door de neuropathie. In verband met een Charcot enkel die in sterke varus gestabiliseerd is, krijgt zij een arthrodesekoker. Daarin een voetbed met onvoldoende dikte onder de laterale voetrand en zonder laterale opstaande vleugel. De hak en schoen zijn niet uitgeschoord. Lange tijd kampt zij met ulceratie onder de laterale voetrand. Ook hier gaat het o.i. om een fout ontwerp. Het voetbed dient om de laterale voetrand heen op te lopen, met 8 – 10 mm dikte aan beschermend materiaal onder de voetrand. De koker zou tot boven de gedeformeerde enkel uitgeschoord moeten zijn. Zoals de koker nu is uitgevoerd moet de voet wel steeds naar lateraal afglijden en is er geen sprake van een juist geplaatste belastingslijn.
Mevrouw F heeft gevoelloze voeten door diabetische neuropathie. Wanneer twee ulcera onder de rechter voorvoet in een loopgips genezen zijn krijgt zij een voetbed naar maat, uitgevoerd in plastazote. Gedurende de koude wintermaanden gaat alles goed, er treden geen recidieven van de ulcera op. Het voetbed past goed in haar vrij ruime confectieschoen. In de zomer komt zij met een wond onder de mediale voetrand, met een aspect als van een snijwond die flink geïrriteerd is. Zij blijkt het voetbed in een ruime sandaal te dragen. Daarin wordt de voet niet voldoende vastgehouden in de juiste stand op het voetbed. Zo heeft zij op het mediale deel van het voetgewelf op de wat oplopende rand van het voetbed belast. De snijwond was het gevolg. Een voorbeeld van niet bedoeld gebruik van een op zichzelf goed gemaakte voorziening. Een verzuim ook van de zijde van de voorschrijver: er had nadrukkelijk op gewezen moeten worden dat schoen en voetbed op elkaar afgestemd zijn en dat dus het voetbed niet zonder meer in een ander type schoeisel gebruikt zou kunnen worden!
betrouwbare signalen uit de voet krijgt wanneer er letsel dreigt te ontstaan. Voorschrijver en technicus moeten a.h.w. van tevoren bedenken wat er mis kan gaan bij verkeerd gebruik van het afgeleverde product of bij onvolmaakt voorschrift, ontwerp of constructie. Pas zo kunnen we hopen op succes bij onze gezamenlijke pogingen dergelijke problemen te voorkómen. 1 Onvlee GJ, Bloem RM. Beschermend Schoeisel. Orth. Schoen techn. 20; 2000, nr 4:16-20. 2 Bauman JH, Girling JP, Brand PW. Plantar pressure and trophic ulceration. J Bone Joint Surg (Br) 1963;45:652-673. 3 Chantelau E, Spraul M (Red). Amputatio? Nein danke! 2e aktualisierte Auflage. München, 1999.
TOT BESLUIT Misschien krijgt de lezer de indruk dat wij de schoentechnicus teveel fouten toeschrijven. Dat is zeker niet onze bedoeling. De verstrekte schoenvoorziening of schoen is product van samenwerking. Voorschrijver en technicus zijn samen verantwoordelijk voor de gang van zaken. De technicus doet uiteraard zijn best om een goed product af te leveren. De voorschrijver is misschien soms te terughoudend in het suggereren van bepaalde oplossingen. Te gemakkelijk gaan wij er misschien van uit dat de technicus de door ons gewenste oplossingen wel bij de hand heeft. Het lijkt ons nuttig om hier de aandacht te vestigen op een in 1999 verschenen boekje: ‘Amputation? Nein danke!’. Redactie: Chantelau en 3 Spraul. Daarin krijgt het schoeisel er nogal eens van langs als veroorzaker van problemen die in principe vermeden kunnen worden. Spraul noemt 30 tot 50% eerste voetletsels bij diabeten als voornamelijk uitgelokt door het schoeisel. Alle reden om ons samen in te spannen om de schoen van een dergelijke blaam te zuiveren! Willen we daarin slagen, dan is het goed telkens weer te bedenken dat iemand met gevoelloze voet geen
0570-622171
29
De Stichting Prothese- en Orthese Makerij (POM) is een bedrijf gespecialiseerd in hulpmiddelen en voorzieningen voor mensen die problemen ondervinden in hun houdingsen/of bewegingsapparaat. De dienstverlening richt zich op Nijmegen en omgeving en vindt plaats vanuit drie afdelingen: POM Orthopedie techniek; POM Orthopedie schoentechniek; POM Revalidatie techniek. Voor onze afdeling orthopedische schoentechniek zijn wij wegens uitbreiding van de activiteiten op zoek naar een
Orthopedisch Schoentechnicus
m/v
36 uren per week die voornamelijk belast gaan worden met de voorkomende paskamerwerkzaamheden, het houden van spreekuren met de specialisten alsmede het uitbouwen van onze activiteiten.
Onze functie-eisen: - U beschikt over het diploma orthopedisch schoentechnicus of u behaalt dit diploma binnenkort; - U beschikt over paskamerervaring; - U beschikt over goede sociale en contactuele vaardigheden.
Wij bieden: -
Een 4-daagse werkweek; Een baan in een jong dynamisch team; Goede primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden; CAO Ziekenhuiswezen; PGGM pensioenfonds.
Informatie en sollicitatie: Voor informatie over deze functie kunt u contact opnemen met de heer F. Lentjes, orthopedisch schoenmaker, ☎ 024-3659210. Uw schriftelijke sollicitatie kunt u richten aan de heer D. Ruitenbeek, algemeen directeur, Hengstdal 3, 6522 JV Nijmegen.
30
,
UIT DE LITERATUUR
INTERESSANTE ARTIKELEN
In deze editie worden in de rubriek "Uit de Literatuur" enkele artikelen over de enkel samengevat; een gewricht waar de orthopedisch schoentechnicus veel mee te maken heeft. Indien u zelf een aardig artikel leest - waarvan u de indruk heeft dat het zinvol is dat uw collega's dit ook lezen - nodigt de redactie u uit dit artikel samen te vatten zodat het in deze rubriek opgenomen kan worden. Ook kunt u het artikel opsturen zodat de redactie het samen kan vatten.
Door: P.J.A. ten Hengel
O
VERZICHT OPERATIEVE BEHANDELMOGELIJKHEDEN OSTEOCHONDRALE DEFECTEN
De orthopedisch schoentechnicus heeft regelmatig te maken met klachten en afwijkingen van de enkel. Een van de oorzaken van deze klachten kan het osteochondraal defect (OCD) van de enkel zijn. Dit betreft een gelokaliseerde schade aan het gewrichtskraakbeen. De aandoening kan leiden tot invaliderende klachten en progressieve arthrose van het gewricht. Kraakbeen zelf heeft geen herstellend vermogen. Indien de aandoening voortschrijdt en de subchondrale plaat wordt doorbroken kunnen cellen vanuit het beenmerg zich vormen tot fibreus kraakbeen (met veel slechtere eigenschappen dan het normale hyaliene kraakbeen). In een artikel in het Nederlands Tijdschrift voor Orthopedie beschrijven L. Schuman et al de - dikwijls nog experimentele - technieken waarbij er gestreefd wordt naar herstel van het kraakbeen. In eerste instantie wordt de "klassieke" techniek belicht waarbij de osteochondrale plaat geperforeerd wordt door multipele doorboringen (forage). Daarna ontstaat er een soort kraakbeen dat een mengeling is van bindweefselcellen en kraakbeencellen. Vervolgens worden de wat nieuwere (dikwijls nog experimentele) technieken beschreven: 1) het opvullen van defecten in het kraakbeen met Dacron en Teflon. In een aantal gevallen met een redelijk resultaat. 2) transplantatietechnieken: a) het opvullen van het defect met b.v. periost (beenvlies) b) transplantatie van kraakbeencellen vanuit het niet belaste deel van een eigen gewricht, nadat deze cellen buiten het lichaam opgekweekt werden. De opgekweekte cellen worden dan onder een periostflap in het
defect geinjecteerd. c) transplantatie van donor kraakbeen. Dit wordt dan met een schroef gefixeerd in het defect. d) transplantatie van kraakbeen van het laterale patellafacet of van niet belast kniekraakbeen. e) gebruik van celpopulaties die zich buiten het lichaam in een gel tot kraakbeencellen kunnen ontwikkelen. 3) synthetische vervangers: o.a. wordt onderzocht of een composietmateriaal van titaniumvezels en polyvinylalcohol bruikbaar is. 4) gebruik van groeifactoren in sponsjes geïmplanteerd in het defect. Samenvatting: een aantal nieuwe (nog experimentele) technieken lijkt veelbelovend. Vooralsnog geeft de oude techniek van het gewricht schoonmaken en de subchondrale plaat doorboren de beste resultaten. L. Schuman et al: Osteochondrale defecten in knie en enkel: een overzicht van de operatieve behandeltechnieken. Nederlands Tijdschrift voor Orthopedie: Vol 7 september 2000 blz 5-9
PIJN IN DE ENKEL BIJ SPORTERS Een aantal atleten, vooral ook voetballers, heeft pijnklachten in de enkel met name aan de voorzijde van de enkel, en een dorsiflexiebeperking. Deze klachten kunnen berusten op het in de knel komen van weefsels; weke delen of botweefsel (impingement) aan de voorzijde van de enkel. In een studie door Tol et al. (AMC) werd bekeken welk effect arthroscopisch verwijderen van deze weke delen en bot had op de klachten. Daarbij werd een ruime follow up duur genomen. De patiënten werden in 3 groepen ingedeeld naar de mate van arthrose. Graad 0 betekende geen aanwijzingen voor arthrose. Graad I had enige osteofytvorming maar geen aanwijzingen voor ge31
wrichtsspleetversmalling. Bij graad II was er sprake van gewrichtsspleetversmalling en osteofytvorming. Bij vervolgonderzoek gemiddeld 6,5 jaar na de operatie hadden de patiënten met graad 0 (zonder arthrose) uitstekende tot goede resultaten. Van de graad I patiënten had 77% een goed resultaat ondanks een terugkeer van de osteofyten in 2/3 van de gevallen. Ook voor de patiënten met graad II was er sprake van een duidelijke vermindering van de pijn. De gewrichtsspleetversmalling was niet toegenomen. Geconcludeerd wordt dat met name patiënten zonder gewrichtsspleetversmalling baat hebben bij de operatie; alhoewel soms de osteofyten terugkeren. J. L. Tol et al. Journal of Bone and Joint Surgery Vol 83-B january 2001 9-13
RISICOFACTOR ENKELLETSEL BIJ KINDEREN? Letsel van de enkel komt bij kinderen veel voor. Tabrizi et al. onderzochten of mogelijk een beperkte dorsiflexie van de enkel een factor kan zijn in het ontstaan van deze blessures. Zij onderzochten de dorsiflexie van de enkels van kinderen met een enkelletsel (uiteraard ook de gezonde enkel) en vergeleken dit met een controlegroep die bestond uit kinderen met een letsel van de bovenste extremiteit. Het bleek dat de kinderen met een letsel van de onderste extremiteit significant minder dorsiflexiemogelijkheid hadden. Bij een geëxtendeerde knie bedroeg de dorsiflexie in de onderzochte groep gemiddeld 5,7 graden; bij de controlegroep 11,7 graden. Bij een geflecteerde knie bedroeg dit respectievelijk 11,2 graden en 21,5 graden. De auteurs trekken de conclusie dat de blessures mede veroorzaakt worden door een stijfheid van de weke delen en suggereren een oefenprogramma waarbij de dorsale sructuren van het onderbeen opgerekt moet worden. (Noot: hiermee is niet bewezen dat het oprekken een preventieve waarde heeft bij het voorkomen van blessures. In het artikel is niet ingegaan op andere mogelijke oorzaken van een dorsiflexiebeperking). P. Tabrizi et al. Journal of Bone and Joint Surgery Vol 82-B november 2000 11031106.
32
LANGE TERMIJNEFFECTEN VAN EEN ENKELARTHRODESE Een enkelarthrodese (tibiotalair) wordt al sinds 1879 uitgevoerd. Er zijn wel onderzoeken naar de effecten op de lange termijn gedaan; dikwijls betrof dit evenwel slechts een beperkt aantal jaren. L.M. Coester onderzocht de effecten op een langere termijn; de gemiddelde follow up bedroeg 22 jaar! De ingrepen waren alle verricht in verband met een arthritis als gevolg van een trauma. De patiënten kregen een aantal vragenlijsten, er werd een uitgebreid lichamelijk onderzoek verricht, en er werden röntgenfoto’s van beide enkels, voeten en knieën gemaakt. De meerderheid van de patiënten hadden (na die vele jaren) een aantal klachten van de voet aan de geopereerde zijde. Deze klachten bestonden uit pijn en een beperkte loopafstand. De patiënten waren ondanks deze klachten tevreden met het resultaat van de ingreep, en zouden indien ze in dezelfde situatie kwamen weer dezelfde operatie laten uitvoeren. Bij röntgenonderzoek bleek aan de geopereerde zijde er meer arthrose te bestaan van een aantal gewrichten mn het subtalaire-,het talonaviculaire, het calcaneocuboïde-, het naviculocuneiforme-, het tarsometatarsale en het eerste metatarsofalangeale gewricht. In de andere gewrichten (inclusief de gewrichten in de gezonde voet en in de knieën) was er geen aanwijzing voor een toegenomen arthrose. Noot: in het artikel worden wel loophulpmiddelen genoemd, maar geen schoenaanpassingen in de vorm van bijvoorbeeld een afwikkelvoorziening. Interessant zou het zijn om te zien of een dergelijke voorziening een preventief effect heeft op het ontstaan van een arthrose van de genoemde gewrichten. L.M. Coester et al. Long-Term Results Following Ankle Arthrodesis For Post-Traumatic Arthritis Journal of Bone and Joint Surgery 83-A No 2 feb 2001 219-228.
,
COMPLIANTIE VAN GEBRUIKERS VAN (SEMI-) ORTHOPEDISCH SCHOEISEL
RUIMTE VOOR VERBETERING?
Eenieder die te maken heeft met het voorschrijven, leveren of controleren van het gebruik van (semi-) orthopedisch schoeisel kent het fenomeen: prachtige schoenen hoor, maar dragen?, ho maar! Eigenlijk is er heel weinig bekend over de compliantie in Nederland. Uit een aantal Engelse onderzoeken bleek dat 20-50 % (!) van de patiënten de schoenen niet of nauwelijks droeg. De Engelse situatie laat zich echter moeilijk vertalen naar Nederland. In Engeland is het assortiment relatief klein door de beperkingen van de National Health Service; anderzijds is er geen Eigen Bijdrage. Middels deze vragenlijst, afgenomen bij Amsterdamse cliënten, is gepoogd een indruk te krijgen van de mate van compliantie onder diabetes vs. niet-diabetes cliënten. Ook werd gekeken naar de mogelijke oorzaken van een matige compliantie. Door: F.B. van de Weg, revalidatiearts in het revalidatiecentrum Amsterdam O.J.A. Toornend, orthopedisch schoenmaker, Toornend Orthopedic Services
D
e weergegeven cijfers weerspiegelen de resultaten van een steekproef in de regio Amsterdam en zijn derhalve niet per se representatief voor heel Nederland. Voorts is het goed te beseffen dat de resultaten nog vertekend kunnen zijn door de non-respondenten; wellicht is de compliantie in deze groep nóg ongunstiger. Al met al is het wenselijk dat zowel voorschrijvers als de schoenenbranche zélf geregeld onderzoeken uitvoeren onder de cliënten, teneinde een optimale compliantie te kunnen bewerkstelligen. Doel van het onderzoek: a) de mate van compliantie m.b.t. orthopedisch schoeisel type A en B vergelijken bij diabetes patiënten vs. controles b) mogelijke oorzaken van non-compliantie identificeren.
ling tot de situatie bij bijvoorbeeld reumapatiënten, de voordelen hiervan voor de cliënt niet direct duidelijk voelbaar zijn. In enkele onderzoeken in het Verenigd Koninkrijk is gebleken dat ca. 20-50% van de patiënten de schoenen niet of nauwelijks droeg. PATIËNTEN EN METHODEN 350 patiënten werden schriftelijk benaderd, allen cliënt van Toornend Orthopedic Services of het Centrum voor Orthopedietechniek Amsterdam. Alle cliënten hadden 2 jaar of korter geleden een paar orthopedische schoenen type A of B ontvangen. Een gestructureerde vragenlijst van 2 pagina’s werd gebruikt om data te verwerven over socio-demografische aspecten, de compliantie en het oordeel van de cliënt over cosmetische aspecten en de prijs (c.q. eigen bijdrage).
RATIONALE RESULTATEN In Nederland werden in 1998 ca. 88,000 paar orthopedische schoenen type A en B geleverd. De kosten hiervoor bedroegen ca 70 miljoen euro’s (inclusief eigen bijdrage). De jaarlijkse kosten overstijgen nu die van alle diabetes hulpmiddelen, prothesen, loophulpmiddelen en diëten gecombineerd*. Geschat wordt dat ongeveer de helft van alle schoeisel verstrekt wordt aan diabeten. Hoewel algemeen aangenomen wordt dat adequaat orthopedisch schoeisel veel complicaties kan voorkomen bij diabeten, is weinig bekend over de eigenlijke effectiviteit van deze vorm van primaire en secundaire preventie. Deze is uiteraard geheel afhankelijk van daadwerkelijk gebruik van de schoenen, ofwel de compliantie. Er is weinig bekend over de compliantie en de mogelijke redenen waarom cliënten de schoenen niet dragen. Uit de praktijk is in ieder geval wel duidelijk dat veel diabeten weinig enthousiasme kunnen opbrengen voor orthopedisch schoeisel. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat, in tegenstel-
De respons was 76% (i.e. 247 cliënten), 75 met diabetes en 172 controles (met andere diagnoses). 34% van de diabetes patiënten vond de schoenen "te duur" (vs. 20% van de controles, p=0.03). Veertig procent van de diabetes patiënten vond de schoenen cosmetisch onvoldoende (vs. 26% van de controles, p=0.05). De compliantie onder diabeten was slechter dan onder de controles, maar niet statistisch significant. Opvallend was ook dat maar liefst de helft van de diabetes patiënten hun neuropathie niet associeerde met een mogelijk risico voor de voet. CONCLUSIE De compliantie onder diabeten is slechter dan onder controles. Mogelijk is de afwezigheid van pijn en andere symptomen door de sensorische neuropathie hier debet aan. Cliënten moeten beter voorgelicht worden door alle betrokkenen over het belang van een goede schoenvoorziening. 33
Het zij gewenst de mogelijke noncompiers vooraf te identificeren om aan deze groep extra aandacht te kunnen besteden. Indien cliënten blijk geven van een zeer gebrekkige motivatie, dan is het wellicht verstandiger ze enige bedenktijd te geven. Mochten ze hierna alsnog weinig enthousiast zijn, dan is het rationeler om een pragmatisch advies te geven aangaande de kenmerken waaraan een goede confectieschoen moet voldoen. Overigens waren de resultaten van dit onderzoek nog relatief gunstig in vergelijking tot de Engelse cijfers. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn de drempel van de eigen bijdrage in Nederland (waardoor de minst gemotiveerde groep uitgeselecteerd wordt) en de (cosmetisch) ruimere mogelijkheden in Nederland t.o.v. het National Health Service systeem.
Met dank aan Toornend Orthopedic Services, in het bijzonder Jaap de Boer, en de COTA. * Monitor hulpmiddelen, mei 2000, college voor zorgverzekeringen, Amstelveen
Bent u geïnteresseerd in het plaatsen van een advertentie in Orthopedische Schoentechniek?
Bel Wissenraet en van Spaendonck: 030 34
- 28 44 522