De afgelopen jaren zijn in tal van sectoren codes voor goed bestuur ontwikkeld. Met deze codes geven verschillende branches richtlijnen aan hun leden mee voor de manier waarop zij het bestuur, het interne toezicht en de relatie met belanghebbenden moeten inrichten. Gebaseerd op twee rapporten van de Algemene Rekenkamer, aangevuld met de analyse van enkele recente governancecodes, laat dit artikel de uitkomsten zien van een vsrgelijking van een tiental codes. Uit de analyse komt naar voren dat de governancecodes een aantal belangrijke aanzetten bevatten voor goed bestuur binnen instellingen, maar dat tegelijkertijd in een aantal codes ook nog onderdelen voor goed bestuur ontbreken.
GOED BESTUUR IN GOVERNANCECODES EEN VERGELIJKING IN TIEN VERSCHILLENDE BRANCHES Ineke Boers en Cor van Montfort
De afgelopen jaren zijn in tal van sectoren codes voor goed bestuur ontwikkeld. Met deze codes geven verschillende branches richtlijnen aan hun leden mee voor de manier waarop zij het bestuur, het interne toezicht en de relatie met belanghebbenden moeten inrichten. Zo zijn er bijvoorbeeld codes voor woningcorporaties, zorgaanbieders, hogescholen. Zij proberen via de zelfregulering in codes regelgeving van de overheid op afstand te houden en vertrouwen te creëren bij stakeholders. In de sectoren waar governancecodes zijn ontwikkeld gaat het veelal om maatschappelijke ondernemingen, dat wil zeggen organisaties die publieke taken combineren met marktactiviteiten en waarbij de opbrengsten worden aangewend voor de publieke taakuitvoering. Dit type organisaties heeft te maken met een veelheid aan 'stakeholders'; er is sprake van meervoudi-
GoeQ Bestuur 4 2006
Goed bestuur, Jrg. 2, Nr. 4, nov., 2006, p. 45-51
r ge belangen (zie ook Brandsen e.a., 2006; Hooge e.a. 2006). De meervoudigheid van belangen en oriëntaties maakt goed bestuur bij maatschappelijke ondernemingen tot een complexe opgave. Governancecodes kunnen daarbij een goede handreiking bieden. Gebaseerd op twee rapporten van de Algemene Rekenkamer ('Publiek ondernemerschap', 2005; 'Goed bestuur tussen publiek en privaat', 2006), aangevuld met de analyse van enkele recente governancecodes, laat dit artikel de uitkomsten zien van een vergelijking van een tiental codes. Uit de analyse komt naar voren dat de governancecodes een aantal belangrijke aanzetten bevatten voor goed bestuur binnen instellingen, maar dat tegelijkertijd in een aantal codes ook nog onderdelen voor goed bestuur ontbreken.
45
Goed bestuur Een veel gebruikte detlnitie van goed bestuur luidt: Goed bestuur is het waarborgen van de onderlinge samenhang van de wijze van sturen, beheersen en toe/icht houden van een organisatie, gericht op een efficiënte en effectieve realisatie van beleidsdoel stellingen, aKiik-de liet daarover'op een open wij/e communiceren en verantwoording afleggen ten behoeve van belanghebbenden' (zie o.a. werkgroep De Boer, 20(14; ministerie van Financiën, 2006; Algemene Rekenkamer, 2006). \\'e /ouden aan de/e d e l i n i l i e twee elementen willen toevoegen: integriteit en vraaggerichtheid. Goed bestuur is ook integer bestuur in de /in van integere bestuurders en eerlijke processen, hl jvnorheeld bij opvolging of ontslag. Verder is ;.V'I I v - . i u m nuk vraaggericht bestuur. In de bovenstaande definitie worden wel iswaar communicatie met en verantwoording aan stakeholders genoemd, maar naar ons idee gaat het hij goed bestuur uiteindelijk om het resultaat van de/e dialoog, namelijk dat de bestuurder / i j n handelen baseert op behoeften en problemen van de belanghebbenden en daarbij lerend vermogen toont. Op basis van de definitie en de aanvullingen daarop kunnen we stellen dat goed bestuur een mix vormt van processen (sturen, beheersen, verantwoorden en toe/icht houden), principes (/oals openheid en integriteit) en prestaties (/oals de mate waarin doelstellingen worden gerealiseerd) ( / i e ook Van Mon t fort, 2004).
Analyse In hoeverre /.ien we deze aspecten van goed bestuur terugkomen in de verschillende codes? Voor dit artikel /ijn tien codes van verschillende branches onder/ocht (zie tabel l). Aan de hand van de aspecten processen, principes en prestaties / i j n verschillende onderdelen van de codes bekeken (/ie tabel 2).
Processen Functiescheiding tussen bestuur en toe/icht is een belangrijke voorwaarde voor het vormgeven van de eigen verantwoordelijkheden van bestuurders en toezichthouders. Dit aspect komt
46 Goed bestuur, Jrg. 2, Nr. 4, nov., 2006, p. 45-51
dan ook in veel onderzochte codes terug. De code van de publieke omroep stelt bijvoorbeeld: "Een omroepinstelling belegt de toezichthoudende functie bij het besturend orgaan of bij een afzonderlijk toezichthoudend orgaan. Indien de toezichthoudende functie binnen het besturend orgaan is belegd, moeten bestuurlijke en toezichthoudende taken duidelijk en aantoonbaar gescheiden zijn en door verschillende functionarissen vervuld worden." Vier codes richten zich mede op organisaties die geen Raad van Toezicht of Raad van Commissarissen hebben. Twee van deze vier codes - de Code MO-groep en de Code goed bestuur Primair onderwijs - werken de functiescheiding echter nauwelijks uit. Een ander proces dat belangrijk is voor maatschappelijke ondernemingen, is verantwoording aan stakeholders (horizontak verantwoording). De brancheorganisaties geven aan dit een belangrijk issue te vinden. Zo is in de code van de Handvestgroep het volgende te lezen: "Aangezien het ZBO haar bestaansrecht ontleent aan het feit dat het diensten levert aan de maatschappij, creëert het voorzieningen om ( . . . ) de samenleving te informeren over haar activiteiten." Hoewel alle codes in algemene termen aandacht hebben voor verantwoording aan stakeholders, verschilt de precie/e uitwerking per code. Alle codes, behalve de codes van de hogescholen en van het primair onderwijs, benoemen concrete stakeholders. Ook wordt in de meeste codes een methode voor verantwoording gegeven. Zo wordt in de Zorgbrede Governancecode en de Health Insurance Code verwezen naar relevante modellen voor verslaggeving en wordt in de code Goed bestuur voor goede doelen een uitgebreide opsomming gegeven van aspecten waarover verantwoording moet worden afgelegd. Het proces van beleidsbeïnvloeding door stakeholders en dialoog met stakeholders krijgt in alle codes meer of minder uitgebreid aandacht. De codes van de MO-groep en het primair onderwijs zijn heel summier op dit punt, maar geven wel aan dat het bestuur open moet staan voor de opvattingen van verschillende belanghebbenden respectievelijk dat het bestuur communicatie en dialoog tussen alle belanghebbenden moet bevorderen. Opvallend is dat de code van de publieke omroep wel uitgebreide bepalingen bevat voor het betrekken van leden, maar geen bepalingen voor de dialoog met andere belanghebbenden (/oals
Goed Bestuur 4 2006
Branche
(aar
Governancecode
Maatschappelijke
2005'
Code Maatschappelijke Ondernemersgroep
MO-groep (welzijn, maatschappelijke
(MO-groep)
dienstverlening, jeugdzorg en kinderopvang)
ondernemingen
Organisatie
Bve-instellingen
2005
Educational governance bij bve-instellingen
Bve Raad
Hogeschclen
2006
Branchecode Governance Hogescholen
HBO-Raad
ZBO's
2000, 2005;
Handvest Publieke Verantwoording + Tastbaar
Handvestgroep Publiek Verantwoorden
Arrangement, Code goed bestuur uitvoeringsorganisaties Zorgverzekeraars
2002, 2006
Health Insurance Governance + (Update)
Zorgverzekeraars Nederland (ZN)
Gedragscode van de zorgverzekeraar Zorginstellingen
2005
Zorgbrede Governancecode
Brancheorganisaties Zorg
Goede doelen
2005
Goed bestuur voor goede doelen
VFI (Brancheorganisatie van landelijk wervende goede doelen)
Publieke omroepen
2006
Richtlijnen goed bestuuren integriteit
Publieke Omroep
publieke omroep Woningcorporaties
2006
a) Advies voor een governancecode woningcorporaties (versie juni 2006)
a) Aedes (vereniging van woningcorporaties) en VTW (Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties)
b) Aedescode (versie 2002) '
b) Aedes Primair onderwijs
2004
Code goed bestuur Primair Onderwijs
Lumpsumcommissie (o.a. AOB, VBS, Ministerie van OCW)
Tabel 1. Onderzochte codes kijkers en luisteraars). Verder valt op dat het advies voor een Governancecode woningcorporaties duidelijk is geïnspireerd op
Omlerik'k'n van
zowel de code-Tabaksblat als op de Branchecode Governance
goed bestuur
Wordt in de code iets gezegd over:
Hogescholen, maar op het punt van de stakeholderdialoog veel uitgebreider ingaat. Overigens hadden de leden van de
Processen
Functiescheiding bestuur en toezicht
branchevereniging Aedes tijdens een ledenraadvergadering in
Publieke verantwoording
september 2006 juist met dit punt moeite en werd door com-
Dialoog met stakeholders Relatie met de overheid
missievoorzitter Winter aangegeven het advies op dit punt ter heroverweging in de commissie
in te brengen
(bron:
Principes
Openheid/transparantie
Prestaties
Te leveren prestaties
www.aedes.nl). De relatie met de overheid, als externe toezichthouder en als bijzondere stakeholder, is belangrijk voor
Integriteit
veel maatschappelijke organisaties. In de code van de
Kwaliteitsborging
Handvestgroep wordt het meest uitgebreid stilgestaan bij de
Klachtenregeling
relatie met de overheid, zie bijvoorbeeld de volgende passages uit de code: "Organisaties die de code onderschrijven doen dit
Tabel 2. Geanalyseerde aspecten
publiekelijk, treeën hierover in overleg niet de minister en sta-
Goed Bestuur 4 2006
Goed bestuur, Jrg. 2, Nr. 4, nov., 2006, p. 45-51
47
De raad van toezicht neemt in het reglement een passage op voor/ijn omgang niet het bestuur.de minister en, eventueel, de ondernemingsraad. ( . . . ) Het /IK) en het departement hante-
aspect - zij het soms erg summier - aan de orde. Een voorbeeld is de code voor de bve-instellingen: "Waar sprake is van verschillende inkomstenstromen zorgt het college van bestuur voor een heldere scheiding."
ren een informatie- en controleprotocol waarin is opgenomen op welke reguliere momenten en op welke wij/,e het ZBO vooral bepaalde informatie aan de minister verstrekt." Vijf codes beperken zich tol het noemen van de overheid als een van de mogelijke stakeholders waaraan publieke verant-
Een ander voorbeeld is de hbo-code die onder meer bepaalt dat het bestuur moet zorgen dat eventuele private activiteiten passen binnen de missie van de hogeschool en niet op gespannen voet staan met de publiek bekostigde activiteiten. Ook moet het (.Alllege van Bestuur /org dragen "voor een transparante toere-
woording moet worden afgelegd. In de overige codes wordt slechts verwezen naar de kaderstellende verantwoordelijkheid van de overheid, naar sectorspecifieke wet- en regelgeving of
kening van kosten van marktactiviteiten en in het jaarverslag rapporteren over de principes van de toerekening en de uitkomsten."
wordt expliciet gesteld dat de code zich niet richt op de relatie
Het principe integriteit krijgt op verschillende manieren vorm in de branchecodes. Integriteit van bestuurders en toezichthou-
keholders en doen er jaarlijks verslag van in het jaarverslag. ( . . . )
met de overheid. In hel advies voor een governancecode voor bve-instellingen was een apart hoofdstuk gewijd aan de relatie tussen instellingen en overheid. Daarbij werd ook ingegaan op de eigenstandi-
ders is in alle codes een thema, het gaat dan vooral om het tegengaan van belangenverstrengeling en transparantie over nevenu-el I w ' . i . i i n h i ' k l i ' i i . \eel codes verwi j/en bovendien M.ur een ip.n K
ge positie van het interne toezicht ten op/ichte van het externe toe/icht door de overheid: "Het interne toezicht heeft een eigenstandige positie. Het is geen verlengstuk van de overheid en andersom ontslaat overheidstoezicht op deelterreinen de raad van toezicht niet van zijn toezichttaak, ook op die gebieden. Wel i i:', i l u-t voo i dr ! i ,n id Jat (h' i . i . h l hi i /HM toe/icht taak de wel m
gedrags- of integriteitcode. Ook bevatten zes van de tien codes een bepaling over een 'klokkenluiderregeling'.
regelgeving, kaders en prestatieafspraken met de «verheid meeneemt. Hij moet daarom ook bekend zijn met deze eisen en criteria van de overheid" (advies voor een code'Educational gover-
Vanwege de bijzondere positie van maatschappelijke ondernemingen, ligt het voor de hand dat er in de branchecodes aandacht is voor de maatschappelijke doelen en prestaties van de
nance bij bve-instellingen', p. 27). In de definitieve code voor de bve-instellingen (januari 2006) is dit onderdeel verdwenen en wordt nog slechts in de inleiding
organisaties. Op de code voor het primair onderwijs na, bevatten alle onderzochte codes inderdaad bepalingen die ingaan op de bijzondere maatschappelijke positie, /o is in de governance-
beknopt ingegaan op de relatie met de overheid. Ook wordt de rijksoverheid in deze code niet genoemd als voorbeeld van een belanghebbende.
code voor hogescholen het volgende principe opgenomen: "Het college van bestuur hanteert een visie op de maatschappelijke positie van de hogeschool als uitgangspunt voor zijn beleid. Hij vertaalt die visie in een missie en beleidsdoelstellingen." Dit principe is in soortgelijke bewoordingen ook opgenomen in de code voor woningcorporaties. Een ander voorbeeld is een bepaling in de code van de zorgverzekeraars waarin is verplicht dat "bestuurders en toezichthouders van zorgverzekeraars - naast het ondernemersbelang zich tevens inspannen voor het maatschappelijk belang". De code Goed bestuur voor goede doelen is het meest concreet in de uitwerking van de maatschappelijke doelstellingen. Deze
Principes De meeste organisaties in de onderzochte branches zijn maatschappelijke ondernemingen. Het governanceprincipe van openheid heeft bij deze ondernemingen onder andere betrekking op transparantie over de scheiding tussen publieke activiteiten en marktactiviteiten. In zes van de onderzochte codes komt dit
48
Goed bestuur, Jrg. 2, Nr. 4, nov., 2006, p. 45-51
Prestaties
Goed Beslui» 4 2006
code stelt dat het maatschappelijke rendement van de ingezette middelen zo groot mogelijk moet zijn en dat van de beschikbare middelen zo veel mogelijk moet worden besteed aan het goede doel. Organisaties kunnen hun (maatschappelijke) prestaties verbeteren door een kwaliteitsborgïngssysteem te hanteren en door
verzoeken bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam. De scholen schrokken daar in laatste instantie kennelijk van terug en in de definitieve code wordt alleen nog maar gesteld dat "onderzocht zal worden of de Ondernemingskamer een rol kan spelen in handhaving van de code.""1
(externe) kwaliteitstoetsing uit te (laten) voeren. Een code die dit concreet invult is (het advies voor) de Governancecode woningcorporaties. Corporaties zouden zich in deze code één
Nalevingsverplichtingen
keer per vier jaar moeten laten visiteren: "De woningcorporatie laat zich een keer per vier jaar visiteren waarbij een gestructureerd oordeel wordt gegeven over het volkshuisvestelijk en maatschappelijk presteren. Visitatie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van bestuur en raad van commissarissen" (principe V.3). In de hernieuwde Aedescode wordt een verplichte visitatie
Vijf brancheverenigingen hebben het overnemen van de code als voorwaarde aan het lidmaatschap gesteld (zorgverzekeraars, zorgaanbieders5, Handvestgroep, woningcorporaties en publie-
voorgesteld. Ook in andere codes is wel aandacht voor het thema kwaliteitsborging, maar dat blijft erg beperkt. De Handvestgroep reikt bijvoorbeeld suggesties voor kwaliteitssystemen aan, maar stelt dit (nog) niet verplicht. In de Code goed bestuur Primair Onderwijs is de bepaling opgenomen dat het bestuur in overleg met de school het begrip 'kwaliteit' moet definiëren en vast moet stellen op welke wijze de kwaliteit van de organisatie en het onderwijs wordt getoetst. Ten slotte heeft de bve-raad bepaald dat de kwaliteit van de dienstverlening periodiek en structureel in de omgeving getoetst moet worden. Bij deze laatste twee codes ontbreekt het echter aan een enigszins concrete uitwerking. Wanneer prestaties onder de maat zijn en dienstverlening aan stakeholders niet voldoet, moet het voor stakeholders mogelijk zijn om hier iets aan te doen, bijvoorbeeld via een onafhankelijke klachtencommissie. Zes van de tien codes bevatten een dergelijke voorziening, vier codes bevatten zo'n voorziening niet (MOgroep, hogescholen, publieke omroep en primair onderwijs). Daarnaast worct in de bve-code gepleit voor een instantie waar belanghebbenden terecht moeten kunnen met klachten over vermeend disfunctioneren van de raad van toezicht en het college van bestuur, ervan uitgaande dat de klachtenregeling van de betreffende instelling voor deze klacht niet geschikt is (gebleken). Ook in de hogescholencode was dit principe overigens in een eerder concept vitgewerkt in de vorm van een onafhankelijke commissie van deskundigen die om een enquête zou kunnen
Goed Bestuur 4 2006
Goed bestuur, Jrg. 2, Nr. 4, nov., 2006, p. 45-51
ke omroep"), maar het is onduidelijk of en hoe dit daadwerkelijk gecontroleerd wordt. Deze laatste drie codes, de code Goed bestuur voor goede doelen en de Hogescholencode voorzien in een objectieve nalevingmeting. Het advies voor de Governancecode woningcorporaties zegt niets over een dergelijke nalevingmeting, maar op de website van Aedes is te lezen dat het lidmaatschap van Aedes is gekoppeld aan de Aedescode en in het concept voor de nieuwe Aedescode - die per l januari 2007 moet ingaan - is bepaald dat organisaties die deze code onderschrijven ook de Governancecode woningcorporaties onderschrijven.7 Het 'pas toe of leg uit'-principe is op zeven van de tien codes van toepassing, uitzondering zijn de codes van de MO-groep, bve-instellingen en zorgverzekeraars. Het principe is populair, omdat het ruimte biedt aan diversiteit tussen de organisaties in een branche.
Slot Goed bestuur heeft betrekking op processen, principes en prestaties. De processen - te weten het besturen, toezicht houden, verantwoorden en het bedrijfsvoeringsproces - krijgen ruim aandacht in de governancecodes. Iets minder, maar ook nog voldoende aandacht is er voor principes als transparantie en integriteit. De codes kunnen de komende jaren op deze onderdelen dan ook een belangrijke rol gaan spelen in het verbeteren van de governance van publieke instellingen.
49
DE THEMA'S MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMEN EN MAATSCHAPPELIJKE VERSLAGGEVING HEBBEN NOG NAUWELIJKS EEN PLEK GEKREGEN IN HET DENKEN OVER PUBLIC GOVERNANCE * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
lammer genoeg hebben de codes weinig oog voor de prestatiekunt van goed bestuur. In de inleiding stelden we al dat veel codes betrekking hebben op maatschappelijke ondernemingen, (uist in dit type organisaties getuigt het van goed bestuur om scherp voor ogen te hebhen welke publieke belangen centraal staan, welke prestaties daartoe geleverd moeten worden en hoe marktactiviteiten daaraan /ouden k u n n e n bijdragen ( / i e ook Algemene Rekenkamer, 2005). een oproep om deze /aken heel scherp te benoemen missen we nog in de huidige codes. Het is opvallend dat een belangrijk onderwerp als'de menselijke f.iclor' sk'Jils sporadisch .uin de orde komt in de codes. (!oed bestuur vereist ook goede bestuurders die over de vereiste vaardigheden ('skills en capabilities') enCUlttturCpublicspirif) beschikken. Sommige codes besteden wel aandacht - /ij het summier - aan het feit dat een code alleen niel genoeg is, maar dat'goede governance tol uitdrukking komt in hel doen en laten van personen' (bijvoorbeeld de /orgbrede governancecode), verwachten van toezichthouders een zekere maatschappelijke betrokkenheid (bijvoorbeeld de Code MO-groep) of definiëren specifieke profielkenmerken voor bestuurders (bijvoorbeeld de Governancecodebve-instellingen). Een voorbeeld uit het buitenland waar wel meer aandacht u ui i h lv.uv,l .1,111 de menselijke i,u im is de I > M I M - t .on J govei nance standard for public services ('Langlanda standard'). Deze benoemt expliciet het bel.mg van de 'capacity and capability of the governing body') vaardigheden, kennis, ervaring) voor goed bestuur." Verder valt op dat de thema's maatschappelijk verantwoord ondernemen en maatschappelijke verslaggeving, dat wil /eggen handelen en verantwoorden met speciale aandacht voor milieuethische en sociale aspecten, tol op heden nog nauwelijks een plek hebben gekregen in hel denken over public governance. I 'it
50 Goed bestuur, Jrg. 2, Nr. 4, nov., 2006, p. 45-51
is opmerkelijk omdat maatschappelijke verslaggeving toch ook als onderdeel van publieke verantwoording, en daarmee als onderdeel van public governance en maatschappelijke legitimatie kan worden gezien. Het /ou daarom goed zijn om ook maatM l u p j v i u k i 1 verslagge\ m;1, t vu plaats te geven in het denken ova public governance. De aandacht die veel codes besteden aan meer dialoog met stakeholders en verbreding van de publieke verantwoording kan positief uitwerken op de maatschappelijke legitimatie van instellingen. D a a r b i j wij/en we in navolging van de Algemene Rekenkamer op twee zaken. Ten eerste /al een brede publieke verantwoording alleen bijdragen aan meer maatschappelijke legitimatie als instellingen een duidelijk en goed beeld hebben van hun belanghebbenden (zie ook: WRR, 2004, zie voor een voorbeeld de Governancecode bve-instellingen). Daarnaast moeten die belanghebbenden ook iets k u n n e n én willen doen met deze informatie: exit, voice of bijsturing (zie ook: Algemene Rekenkamer, 2004)." Ten tweede wijzen we erop dat te midden van alle stakeholders de minister een cruciale stakeholder blijft met eigen verantwoordelijkheden. Voor organisaties die wettelijke taken uitvoeren en (deels) worden gefinancierd uit publieke middelen, blijft de ministeriële verantwoordelijkheid voor de besteding van publieke middelen en uitvoering van publieke taken onverkort overeind. De verantwoordelijkheden van de minister kunnen soms botsen met de belangen van andere belanghebbenden. Het zou goed als in de governancecodes voor maatschappelijke ondernemingen uitdrukkelijker aandacht /ou worden gegeven aan de wenselijke relatie tussen verticaal toezicht en intern toezicht. Het is nog niet bewezen dat een goede score op de aspecten 'proces'en'principe' leidt tot betere prestaties (zieo.a. Hooge e.a..
GiHiü Büstuur 4 2006
2006, p. 103). In de studie 'Goed bestuur tussen publiek en privaat' (2006) vraagt de Algemene Rekenkamer aandacht voor de
Werkgroep de Boer, 'Eindrapport Public governance en maatschappelijk
relatie tussen me^r transparantie, een uitgebreide publieke verantwoording en stakeholderdialoog enerzijds en de feitelijke kwaliteit van het presteren en functioneren van publieke instellingen anderzijds. Het zou dan ook goed zijn als instellingen, beleidsmakers en zeker ook toezichthouders in het publieke
ordeningsvraagstukken, maart 2004.
ondernemerschap'. In opdracht van de minister van EZ. Kenniscentrum voor
Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR), 'Bewijzen van goede dienstverlening', rapport nr. 70, Amsterdam 2004.
domein de komende jaren zoveel mogelijk inzichtelijk zouden maken dat toezicht, verantwoording, transparantie en dialoog
Noten 1. Update van een eerdere versie uit 2002,
ook daadwerkelij K bijdragen aan betere prestaties, tevreden klanten en maatschappelijk draagvlak.
3. Aedes is de branchevereniging voor woningcorporaties. Deze kent een eigen
2. Update van een eerdere versie uit 2004.
code, de Aedescode. Deze stamt uit 2002. De Aedescode geeft aan waar corporaties voor staan en waar zij op aanspreekbaar zijn. De Aedescode bevat
Literatuur Algemene Rekenkamer, 'Achtergrondstudie Verbreding van de publieke verantwoording. Ontwikkelingen in maatschappelijke verslaglegging, kwaliteitszorg en governance', Den Haag 2004.
de eisen voor het lidmaatschap van Aedes. 4. Dat kan overigens alleen wanneer in de statuten van de scholen het enquêterecht aan een bepaald orgaan is toegewezen. 5. Deze code is ingegaan per 1 januari 2006. Uit een begeleidende notitie (december 2005) bleek dat het de bedoeling is om de verplichting tot naleving
Algemene Rekenkamer, 'Publiek ondernemerschap, toezicht en verantwoording bij publiek-private arrangementen', Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005,30 220, nr. 1,2005.
te koppelen aan het lidmaatschap. 6. Deze code bestaat uit zes richtlijnen, waarvan echter de eerste richtlijn ('Goed bestuur en toezicht') niet verplicht is, maar slechts een aanbeveling. 7.Zie voor een beschouwing over de vooraarden waaronder eflectieve naleving
Algemene Rekenkamsr, 'Goed bestuur tussen publiek en privaat',
tot stand kan komen het artikel 'Brancheorganisaties en gedragscodes: de
achtergrondstudie, 2006.
spagaat van zelfregulering' van Mirjan van Heffen-Oude Vrielink en Taco Brandsen.
Brandsen, T., W, van de Donk en P. Kenis (red.), Meervoudig bestuur: publieke
8. Zie: www.cipfa.org.uk/pt/download/governance_standard.pdf.
dienstverlening (foor hybride organisaties, Lemma, Den Haag, 2006.
9. Exit: op zoek gaan naar een andere aanbieder; voice: protesteren bij de dienstverlener
Heffen-Oude Vrielink, M. van en T. Brandsen, 'Brancheorganisaties en gedragscodes: de spagaat van zelfregulering', Recht der werkelijkheid, 2, p. 31 -
Over de auteurs
50.
Drs. I. (Ineke) Boers en dr. C,J. (Cor) van Montfort werken beiden bij de Algemene
Hooge, E.H., F Nusinh en M.E. van der Sluis, Zicht op intern toezicht: theorie en
Rekenkamer, resp. ats onderzoeker en projectleider. Het artikel is op persoonlijke
praktijk van raden van toezicht in de bve-sector, Max Goote Kenniscentrum bve,
titel geschreven.
Amsterdam 2006 Ministerie van Financiën, 'Toolbox externe governance', Den Haag, 2006.
Ru, J. de, J.L. Burggraaf en L.A.J. Spaans, De maatschappelijke onderneming: een studie naar de noodzaak en wenselijkheid van een eigen regeling voor de maatschappelijke onderneming in het rechtspersonenrecht, Boom Juridische uitgevers, Den Haag, 2005.
Goed Bestuur 4 2006
Goed bestuur, Jrg. 2, Nr. 4, nov., 2006, p. 45-51
51
bevoegdheden. Waar besturen nu nog vaak het management "dunnetjes overdoen", en waar raden van toezicht er maar niet in slagen ijkpunten van toezicht te formuleren daar biedt het Policy Governance Model uitkomst.
Over de auteurs Na de vele Engelstalige publicaties maken Jan Maas en Helmie van Ravestein - beiden door John Carver persoonlijk opgeleid - het gedachtegoed voor het eerst toegankelijk voor een Nederlands publiek.
160 pagina's over. onder meer:
* de bestaansreden van bestuur of Raad van Toezicht * maatschappelijke legitimatie en maatschappelijke verantwoording * het belang verschil te maken tussen morele eigenaren en andere belanghebbenden * helder onderscheid tussen eigenaren en consumenten
* mandateren en delegeren, iets anders dan vaststellen en goedkeuren * het belang van onderscheid tussen doelen en middelen
"Verantwoord besturen" De eerste Nederlandstalige beschrijving van het Policy Governance Model
* het principe van de "gelaagdheid van beslissingen"
l,»! M,i,i- d' 11,-hni,- \'iin K'JI < ïtein
* hoe sterk bestuur en sterk management kunnen samengaan
* het principe van de "redelijke interpretatie" * het failliet van de gangbare beleidscycli en nun alternatief
* toepassing in het Raad van Toezichtmodel Besturen komen in vele gedaanten voor. Toch toont Carver aan dat er
* ijkpunten van toezicht, sluitend instrumentarium
fundamentele, algemene beginselen zijn die voor alle besturen
* waardering en relativering van codes goed bestuur
gelden. Deze vormen de basis van het Policy Governancemodel. Een
* de positie van medezeggenschap
van die wezenlijke beginselen is dat besturen en raden van toezicht
* implementatie
er zijn om dat deel van de maatschappelijke omgeving te vertegenwoordigen dat legitimiteit geeft aan de organisatie.
Met voorwoord van John Carver
Daarmee geeft Carver concreet inhoud aan de hedendaagse vraag om publieke verantwoording en roept hij op tot verantwoordelijk
ISBN 90-811066-1-9
bestuurlijk leiderschap. Toepassing van het model zorgt er bovendien
Prijs € 25,00
voor dat er duidelijkheid komt over taken, verantwoordelijkheden en
160 pagina's.
LEZEN OVER. .GOVERNANCE
52 Goed bestuur, Jrg. 2, Nr. 4, nov., 2006, p. 45-51
Goed Bestuur 4 2006