Mountainbike routes in Nederlandse natuurgebieden Een vergelijking
Mountainbike routes in Nederlandse natuurgebieden Een vergelijking
Projectnummer
641
Teamleden
Timo Derriks Liselotte van Dijk Enno van der Graaf Roy de Ridder Elisabeth Vallinga
Opleiding
Leisure, Tourism and Environment, Universiteit Wageningen
Opdrachtgever Expert Coach
Hugo Hoofwijk Derk Jan Stobbelaar Josette Jacobs
Datum
18 juni 2010
851027179080 870908183080 871012273040 870525692010 860809852110
De opdrachtgever van dit onderzoek en eigenaar van dit rapport is de Wetenschapswinkel Wageningen UR. Disclaimer * "Dit rapport is gemaakt door studenten van Wageningen Universiteit als onderdeel van hun MScopleiding. Het is géén officiële publicatie van Wageningen Universiteit of Wageningen UR. Wageningen Universiteit neemt middels dit rapport geen formele positie in, noch representeert het haar visie of mening in deze." * "Copyright © 2010. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs. "
2
Samenvatting Het project ‘Mountainbiken in Nederlandse natuurgebieden: een vergelijking’ vormt een inventarisatie van hoe vijf Nederlandse natuurgebieden met mountainbiken omgaan in het kader van beheer, conflicten en ecologische impact. Het doel van deze inventarisatie is om aanbevelingen op het gebied van mountainbiken in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug te geven. Opdrachtgever is de Wetenschapswinkel Wageningen UR. Dit project maakt deel uit van een groter project met als doel een situatie in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug met zo min mogelijk conflicten tussen recreanten en overige betrokken partijen, uitdagende mountainbikeroutes en zo min mogelijk negatieve gevolgen voor ecologie en landschap. Het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug kampt met een relatief hoge recreatiedruk wat resulteert in conflicten tussen verschillende groepen recreanten, natuurbeheerders, parkmanagers en terreineigenaren. Het gebied bedraagt 6000 ha. en ligt op een stuwwal die is ontstaan door het schuiven van een gletsjer. Naast ruim twintig particuliere eigenaren zijn ook Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Het Utrechts Landschap, Gemeente Utrechtse Heuvelrug en Gemeente Rhenen eigenaren van delen grond in dit gebied. Uitbreiding van mountainbikeroutes heeft als voorstanders Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Het Utrechts Landschap en Recreatie Midden Nederland, vanwege het idee dat met uitbreiding conflicten worden teruggedrongen. Er zijn ook tegenstanders, voornamelijk de particuliere landeigenaren, doordat zij niet graag een route over hun land zien komen. Momenteel wordt er naar een oplossing gestreefd waarbij de conflicten tussen mountainbikers en andere partijen worden teruggedrongen. De centrale vraag in dit onderzoek is: In hoeverre kunnen specifieke aanpakken in het beheer van mountainbikeroutes in andere Nederlandse parken of natuurgebieden worden toegepast in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug? De gebieden die wij bezocht hebben om deze vraag te beantwoorden zijn: Nationaal Park de Veluwezoom Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug Het Noord Hollands Duinreservaat en de Schoorlse Duinen Het Oostvoornse Meer De Brunssummerheide Uit de resultaten op het aspect beheer blijkt dat een goede samenwerking tussen de landeigenaren, beheerders en mountainbikeclubs van belang is. Door de samenwerking met een mountainbikeclub wordt de mountainbiker meer betrokken bij de route wat zal resulteren in verantwoordelijk gedrag. Dit blijkt zowel uit de literatuur als uit het feit dat wanneer mountainbikers betrokken worden, zoals bij de Brunssummerheide en de Sallandse Heuvelrug, er minder conflicten voorkomen. Het betrekken van een mountainbikeclub in bijvoorbeeld het onderhoud zorgt tevens voor kostenverlaging voor de beheerder en bij de mountainbikers voor bewustwording van kwetsbare gebieden en schadelijke gevolgen. Ook blijkt dat zonering ervoor kan zorgen dat belevingswaarde van recreanten niet verminderd, er een verlaagde kans is op conflicten en de ecologische draagkracht niet wordt overschreden. Dit zoneren kan worden ondersteund door het aanbrengen van zorgvuldigheidseisen wat het controleren makkelijker maakt. Verder kan het mountainbike imago door middel van het opstellen en communiceren van gedragsregels positief veranderen. Op het gebied van conflicten komt naar voren dat er geen sprake (meer) is van conflicten op grote schaal. Verscheidene parkmanagers geven aan dat het aantal conflicten tussen mountainbikers en overige recreanten wel meevalt. Dit komt vooral doordat de verschillende groepen recreanten in veel van de bezochte gebieden zoveel mogelijk gescheiden worden. Hierbij kan het voorkomen dat 3
een route compleet afgescheiden is van overige recreatieve routes maar ook door middel van het langs elkaar heen te laten lopen van paden. In het geval van kruisingen van recreatieve routes is signalering met behulp van waarschuwingsborden een goede oplossing. Een andere reden dat er nog relatief weinig conflicten bestaan, is dat het grootste deel van de mountainbikers zich aan algemene fatsoensnormen en gedragsregels houdt. Huidige klachten worden door een kleine groep mountainbikers veroorzaakt. De overige recreanten zijn op hun beurt gewend geraakt aan de aanwezigheid van mountainbikers in natuurgebieden. Betreffende de ecologische impact van mountainbiken in natuurgebieden blijkt vooral dat mountainbikers vaak ten onrechte verantwoordelijk worden gehouden voor het ontstaan van erosie. Het blijkt namelijk uit de literatuur dat mountainbikers erosieprocessen kunnen versnellen maar zij zijn geen veroorzakers. Wat betreft de impact op vegetatie kan worden gezegd dat de aanwezigheid van een pad een grotere impact heeft dan het uiteindelijke gebruik van het pad. De impact van mountainbiken op de natuur wordt groot wanneer er van de paden wordt afgeweken. Opvallend met betrekking tot de impact op dieren is dat mountainbikers een minder negatieve impact op wilde dieren hebben dan overige recreanten. Dieren raken snel aan een mountainbikepad en de passerende mountainbikers gewend. Zij ervaren meer hinder van spelende kinderen en loslopende honden doordat deze minder goed te voorspellen zijn. Het bewijs dat mountainbikers een grotere, negatieve impact op flora en fauna hebben dan andere recreatievormen blijft dan ook uit. De analyse van de aspecten beheer, conflicten en ecologie heeft geleid tot negen concrete aanbevelingen voor Nationaal Park de Utrechtse Heuvelrug voor het herzien van het mountainbikeroutenetwerk. Als eerste moet er gezoneerd worden in ruimte. Er moet zo min mogelijk van de routes voor overige recreanten gebruik worden gemaakt zodat de kans op conflicten verminderd. Ook kan er op deze manier een uitdagende route worden opgezet waarbij er makkelijker kan worden gecontroleerd op het afwijken hiervan. Door zoneren wordt de belevingswaarde van overige recreanten niet aangetast en kunnen mountainbikers kwetsbare stukken natuur vermijden. De tweede aanbeveling is dat het zeer wenselijk en misschien zelfs noodzakelijk is om samen te werken met een lokale mountainbikeclub. Zij kunnen advies geven met betrekking tot de aanleg van een route en bij het onderhoud van de route waardoor zij tevens de kosten van het onderhoud omlaag brengen. De club kan ook voor regulering en controle verantwoordelijk worden gemaakt omdat controle van mountainbikers door mountainbikers meer geaccepteerd wordt en effectiever is, zo blijkt uit onderzoek. Door betrokkenheid neemt het verantwoordelijkheidsgevoel bij mountainbikers toe en raken ze bekend met de kwetsbare gebieden en de impact van mountainbiken. Een derde aanbeveling is het tot stand brengen van een overlegorgaan waarin alle betrokken partijen periodiek overleg hebben. Zo kunnen bepaalde zaken of problemen naar voren worden gebracht en kan er samen naar een oplossing worden gezocht. Als vierde aanbeveling moeten er op drukke kruisingen met andere recreatieve routes waarschuwingsborden geplaatst worden. Deze kunnen mountainbikers er bijvoorbeeld op attenderen vaart te minderen en andersom waarschuwen ze overige recreanten dat er mountainbikers aan kunnen komen. De vijfde aanbeveling is dat signalering van de route eenduidig en duidelijk zichtbaar dient te zijn, waarbij symbolen de voorkeur hebben boven woorden. Het gebruik van het internationale MTB teken wordt sterk geadviseerd. Controleren op het afwijken van een mountainbike route is de zesde aanbeveling. Afwijken vergroot de kans op conflicten, alsmede de negatieve impact natuur en verstoring van dieren. De zevende aanbeveling betreft het in gebruik nemen van gedragsregels. Deze dienen opgesteld te worden door alle betrokkenen en via meerdere kanalen gecommuniceerd te worden. 4
Als achtste aanbeveling wordt meegegeven dat de aanwezigheid van mountainbikers een gewenningsproces is. Conflicten dienen daarvoor ingecalculeerd te worden. Waar mogelijk moet na in gebruik name van de route gelijk geanticipeerd worden op knelpunten door bijvoorbeeld het omleggen van een route. De laatste, negende, aanbeveling betreft het onderwerp vergunningen voor mountainbiken. Een vergunning kan een bijdrage leveren aan de kosten voor onderhoud maar vergt veel controle en is hoogstwaarschijnlijk niet kostendekkend. Een verdeling van de inkomsten over diverse grondeigenaren maakt het systeem nog complexer waardoor het instellen van een vergunning niet wordt aangeraden. Bovenstaande aanbevelingen sluiten geheel aan bij de beantwoording van de hoofdvraag van het project. De bezochte parken zijn op veel aspecten vergelijkbaar met Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug waardoor de aanbevelingen logischerwijs de positieve ervaringen uit deze parken weerspiegelen. Ze zijn toepasbaar op de Utrechtse Heuvelrug doordat in dit nationale park ook sprake is van kwetsbare stukken natuur welke gemeden moeten worden. De Utrechtse Heuvelrug kent ook een hoge recreatiedruk in het toegankelijke gebied wat resulteert in conflicten tussen verschillende groepen recreanten. Daarnaast is er op de Utrechtse Heuvelrug een mountainbike club actief welke momenteel 200 leden heeft. Deze leden van Mountainbikeclub Midden Nederland kunnen bij de route betrokken worden zoals eerder omschreven. In Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug is al sprake van verschillende overlegorganen en samenwerkingsverbanden. De aanbeveling om periodiek overleg te plegen kan hier bij aansluiten. De overige aanbevelingen zijn meer algemeen maar juist daardoor goed toepasbaar in Nationaal Park de Utrechtse Heuvelrug. De resultaten van ons veldonderzoek, onze analyses en tot slot de aanbevelingen kunnen een goede bijdrage leveren om tot een verbetering van de mountainbike situatie in Nationaal Park de Utrechtse Heuvelrug te komen.
5
Voorwoord Voor u ligt het rapport ‘Mountainbike routes in Nederlandse natuurgebieden: Een vergelijking’. Met dit rapport sluiten wij de cursus Acadamic Consultancy Training (ACT) af die wij in maart 2010 zijn begonnen. Het in dit rapport beschreven onderzoek is uitgevoerd door vijf studenten van de Master Leisure, Tourism and Environment van Wageningen Universiteit. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Wetenschapswinkel Wageningen UR. Voorafgaand aan de cursus ACT werd ons aangeraden om een onderzoek te kiezen passend bij de eigen interesses. Dit onderzoek bood ons de kans om literatuuronderzoek en actief veldonderzoek in één onderzoek te combineren. Wij kijken terug op een boeiende en leerzame cursus met mooie ervaringen, met name tijdens het veldonderzoek. Wij willen van deze gelegenheid gebruik maken om een aantal mensen te bedanken, zonder wie we dit rapport niet tot in zijn huidige vorm hadden kunnen maken. Allereerst willen wij onze coach mevrouw Jacobs bedanken die ons tijdens het project en het groepsproces begeleid heeft. Daarnaast willen wij de opdrachtgever de heer Hoofwijk en de expert de heer Stobbelaar bedanken voor hun adviezen, kritieken en aanmoedigingen tijdens het onderzoek. Alle mensen die aan dit onderzoek hebben meegewerkt door zichzelf beschikbaar te stellen voor een interview of het leveren van informatie worden bij deze hartelijk bedankt. Wij hopen dat dit rapport bij zal dragen aan het tot stand komen van een mountainbikeroute in Nationaal Park de Utrechtse Heuvelrug waarover alle betrokken partijen tevreden zijn. Liselotte van Dijk Timo Derriks Roy de Ridder Elisabeth Vallinga Enno van der Graaf Wageningen, juni 2010
6
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Inleiding
9
Hoofdstuk 2. Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug
11
Hoofdstuk 3. Methodologie
13
Hoofdstuk 4. Literatuur
15
Hoofdstuk 5. Beschrijving natuurgebieden veldonderzoek 5.1 Nationaal Park de Veluwezoom 5.1.1. Over Nationaal Park de Veluwezoom 5.1.2. De mountainbikeroute 5.1.3. Kenmerken MTB route NP de Veluwezoom 5.1.4. Beheer 5.1.5. Conflicten tussen recreanten 5.1.6. Ecologische aspecten
16 16 16 17 18 19 22 22
5.2. Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 5.2.1. Over NP de Sallandse Heuvelrug 5.2.2. De mountainbikeroute 5.2.3. Kenmerken route 5.2.4. Beheer 5.2.5. Conflicten tussen recreanten 5.2.6. Ecologische aspecten
23 23 23 24 26 27 27
5.3. Het Noord Hollands Duinreservaat (NHD) en de Schoorlse Duinen 5.3.1. Over het NH duinreservaat en de Schoorlse Duinen 5.3.2. De mountainbikeroute 5.3.3. Kenmerken route 5.3.4. Beheer 5.3.5. Conflicten tussen recreanten 5.3.6. Ecologische aspecten 5.3.7. Free-riders problematiek
28 28 28 29 31 33 34 35
5.4. De duinen van Oostvoorne en het Oostvoornse Meer 5.4.1. Over de duinen van Oostvoorne en het Oostvoornse Meer 5.4.2. De mountainbikeroute 5.4.3. Kenmerken route 5.4.4. Beheer 5.4.5. Conflicten tussen recreanten 5.4.6. Ecologische aspecten
36 36 36 37 38 40 40
5.5. De Brunssummerheide 5.5.1. Over de Brunssummerheide 5.5.2. De mountainbikeroute 5.5.3. Kenmerken route 5.5.4. Beheer 5.5.5. Conflicten tussen recreanten
41 41 41 42 45 46
7
5.5.6. Ecologische aspecten 5.5.7. Free-riders problematiek
47 48
6. Vergelijking en discussie van de gebieden 6.1. Beheer 6.2. Conflicten 6.3. Ecologie
49 49 53 54
7. Koppeling theorie 7.1. Beheer 7.2. Conflicten 7.3. Ecologie
56 56 59 61
8. Aanbevelingen
66
9. Reflectie op methodologie
69
Referentie lijst
70
Bijlage 1. Overige observaties van veldonderzoek Bijlage 2. Interview vragen beheer en management Bijlage 3. Gedragsregels mountainbikers
8
1. Inleiding Dit rapport is het eindproduct van een onderzoek naar beheer- en managementmaatregelen voor mountainbike routes in Nederlandse natuurgebieden in opdracht van de Wetenschapswinkel Wageningen UR. Dit onderzoek heeft geleid tot aanbevelingen voor het beheer en management van mountainbikeroutes in Nationaal Park de Utrechtse Heuvelrug. De recreatiedruk in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug is relatief hoog, waardoor er conflicten ontstaan tussen verschillende groepen recreanten, terreineigenaren, natuurbeheerders en parkmanagers. Binnen het centrale probleem betreffende de hoge recreatiedruk in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug zijn drie knelpunten te onderscheiden: De mountainbikers ervaren beperkingen met betrekking tot het aantal routes, de moeilijkheidsgraad en de lengte van de routes. Mountainbikers, overige recreanten, terreineigenaren, natuurbeheerders en parkmanagers ervaren wederzijds hinder. Er is sprake van mogelijke negatieve gevolgen van mountainbiken voor natuur en landschap. Dit project zal inventariseren hoe bij het beheer van verschillende Nederlandse mountainbikeroutes is omgegaan met deze drie knelpunten. Vanuit deze inventarisatie zullen mogelijke oplossingen geformuleerd worden om met de knelpunten in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug om te gaan. Het doel van ons onderzoek is om ervaringen en beheer- en managementmaatregelen ten aanzien van mountainbikers en mountainbikeroutes in andere natuurgebieden te inventariseren en op academisch niveau te analyseren. Dit doel is onderdeel van en draagt bij aan het doel van het overkoepelende Wetenschapswinkel project: Een situatie in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug met zo min mogelijk conflicten tussen recreanten en overige betrokken partijen, uitdagende mountainbikeroutes en zo min mogelijk negatieve gevolgen voor ecologie en landschap. Om het doel van ons project te bereiken hebben we de volgende hoofdvraag geformuleerd: In hoeverre kunnen specifieke aanpakken in het beheer van mountainbikeroutes in andere Nederlandse parken of natuurgebieden worden toegepast in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug? Om bovenstaande hoofdvraag te kunnen beantwoorden zijn de volgende deelvragen opgesteld: 1. Welke stakeholders zijn er voor elk nationaal park of natuurgebied te onderscheiden? 2. In hoeverre zijn er conflicten tussen verschillende groepen recreanten in de nationale parken of natuurgebieden? 3. Hoe wordt geprobeerd conflicten tussen verschillende recreanten (waaronder mountainbikers) te voorkomen? 4. Hoe wordt er voor gezorgd dat mountainbikers niet van de route(s) afwijken? 5. Bestaan er in de nationale parken of natuurgebieden beleidsmaatregelen om mountainbikers verantwoordelijk te maken voor onderhoud en regelgeving en zo ja, wat houden ze in? 6. In hoeverre heeft het beheer van de route(s) te maken met positieve of negatieve gevolgen voor ecologie, landschap en dieren? 7. Hoe wordt omgegaan met eventuele negatieve gevolgen voor ecologie, landschap en dieren? 8. Waarom werken bepaalde oplossingen en aanpakken in de situatie van verschillende natuurgebieden en hoe kunnen deze aan de hand van wetenschappelijke literatuur verklaard worden? 9. Welke aanbevelingen voor mountainbiken in NP Utrechtse Heuvelrug kunnen aan de hand van de inventarisatie en analyse geformuleerd worden? De hoofdvraag en bijbehorende deelvragen worden beantwoord in dit rapport. Allereerst zal in hoofdstuk 1 een beschrijving worden gegeven van de situatie in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. 9
In hoofdstuk 2, methodologie, wordt ingegaan op de gebruikte onderzoeksmethodes. Hierna wordt in hoofdstuk 3 toegelicht welke literatuur is gebruikt bij de analyse van de resultaten van het veldonderzoek. In hoofdstuk 4 wordt per gebied een beschrijving gegeven van de aanwezige mountainbike route, het beheer, eventuele conflicten tussen recreanten en de ecologie. Deze worden daarna onderling vergeleken, bediscussieerd en geanalyseerd met behulp van literatuur in hoofdstuk 5. Het rapport sluit af met aanbevelingen en conclusies voor Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug in hoofdstuk 6.
10
2. Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug is gesitueerd in de provincie Utrecht en heeft een oppervlakte van 6000 ha. Het nationaal park is in 2003 geopend (Buro Hemmen, geciteerd in Kiezebrink, Van Oorschot, Pepers, Roelfsema & De Vries, 2010). Het nationaal park ligt op een stuwwal die ontstaan is door het schuiven van een gletsjer over Europa. De overheersende grondsoort is verschillende vormen zandgrond. Een groot deel van het gebied bestaat uit bossen, maar er zijn ook stukken droge heide en zeldzame gebieden met natte heide. Een groot gedeelte van het park valt onder de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Deze wordt gevormd door bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden die onderling verbonden worden en uiteindelijk samen 728.500 ha groot worden. In de EHS horen zo min mogelijk mensen te komen. Daarnaast heeft het nationaal park zelf gebieden in het park aangewezen waar recreatie niet gewenst is. In delen van het gebied bevinden zich cultuurhistorische elementen, zoals toppen en plateaus die als uitkijkpost werden gebruikt, grafheuvels, Celtic fields, engdorpen, houtwallen en buitenplaatsen uit de 17de, 18de en 19de eeuw. De kwetsbare elementen, zoals de celtic fields, houtwallen en grafheuvels dienen vermeden te worden door mountainbikers in verband met slijtage (Kiezebrink et al, 2010). Het nationaal park is een samenwerkingsverband tussen terreineigenaren, terreinbeheerders, belangorganisaties en overheden. De terreineigenaren zijn: Ruim 20 particuliere eigenaren (o.a. landgoedeigenaren): deze eigenaren beschikken samen over ruim 2400 hectare grond. Staatsbosbeheer: deze organisatie beschikt over 1913 hectare grond. Natuurmonumenten: deze organisatie beschikt over 420 hectare grond. Het Utrechts Landschap: deze organisatie beschikt over 896 hectare grond. Gemeente Utrechtse Heuvelrug: deze gemeente beschikt over 258 hectare grond. Gemeente Rhenen: deze gemeente beschikt over 143 hectare grond. Bijna alle terreineigenaren beheren de stukken grond zelf. Alleen de gemeenten Rhenen en Utrechtse Heuvelrug en enkele particuliere eigenaren hebben Recreatie Midden Nederland aangesteld als beheerder van (delen van) hun grond. Deze organisatie wordt ook door het nationaal park ingeschakeld om toezicht te houden in het hele gebied. Daarnaast heeft Recreatie Midden Nederland zelf drie kleine stukken grond in bezit waar op dit moment de recreatie wordt geconcentreerd om de andere delen van het gebied te ontzien (Kiezebrink et al., 2010). Deze situatie wordt goed omschreven met de volgende quote: “In Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug is de recreatie geconcentreerd in een relatief kleine zone. Deze sterke concentratie van verschillende recreatievormen leidt tot conflicten tussen mountainbikers en andere recreanten, terreineigenaren en terreinbeheerders. Bekend is dat mountainbikers geregeld afwijken van de mountainbike routes, wat leidt tot extra conflicten” (Kiezebrink et al., 2010, p. 7). Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Utrechts Landschap en Recreatie Midden Nederland zijn allen bereid om samen tot een oplossing te komen voor deze conflicten. De particuliere terreineigenaren zijn daarentegen niet erg enthousiast over een uitbreiding van de mountainbike routes over hun grond (Kiezebrink et al., 2010). Toch wordt ernaar gestreefd om consensus te behalen, waardoor er een oplossing komt voor de conflicten tussen mountainbikers en ander partijen in het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Op dit moment zijn er vier afzonderlijke mountainbike routes in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug, maar deze routes zijn voor sommige mountainbikers niet lang of uitdagend genoeg. Hierdoor wijken de mountainbikers geregeld af van de routes. Slechts 60% van de mountainbikers maakt gebruik van de aangelegde routes. Dit leidt tot conflicten met andere recreanten, terreineigenaren en terreinbeheerders. 16% van de mountainbikers in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug geeft aan conflicten te hebben gehad met andere recreanten, vooral wandelaars en wandelaars met honden. De helft van de overige bezoekers, voornamelijk wandelaars en ruiters, ervaart conflicten met mountainbikers in het gebied. In het nationaal park is dus sprake van een asymmetrische 11
conflictsituatie tussen mountainbikers en ruiters. Mountainbikers hebben namelijk niet aangegeven conflicten te hebben met ruiters. Het conflict tussen wandelaars en mountainbikers is wel symmetrisch, omdat beide partijen hinder van elkaar ondervinden. Bijna alle terreineigenaren en terreinbeheerders in het gebied geven aan dat er conflicten zijn met mountainbikers op hun grond. Alleen de twee gemeenten ervaren geen problemen met mountainbikers. Ook de mountainbikers zelf geven aan conflicten te hebben met de terreineigenaren of terreinbeheerders (Kiezebrink et al., 2010). Voor een overzicht van de meest geschikte gebieden voor een mountainbike route in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug, zie pagina 75 van het rapport geschreven door Kiezebrink et al. (2010).
12
3. Methodologie In dit onderzoek zijn verschillende onderzoeksmethodes gebruikt. In dit hoofdstuk worden deze methodes toegelicht. Literatuuronderzoek Voorafgaand aan het veldonderzoek is desk research verricht. Dit desk research diende om meer kennis te vergaren over beheermaatregelen en sociale en ecologische van mountainbiken in natuurgebieden. De kennis in de vorm van literatuur diende om interviewvragen en een verkenningslijst op te stellen. Deze interviewvragen en de verkenningslijst zijn beoordeelt door onze expert de heer Stobbelaar. Ook diende het desk research om theorieën te verzamelen die betrekking hebben op gedrag, houding, ervaringen, ecologie en beheer. Deze theorieën worden in het tweede deel van het project gebruikt om het wel of niet functioneren van bepaalde aanpakken te analyseren. Ook geeft het een beeld van wat er al is onderzocht op het gebied van beheer van mountainbikeroutes en wat de ervaringen en meningen zijn van verschillende partijen. Om zo de vraag: ‘Waarom werken bepaalde oplossingen en aanpakken in de situatie van verschillende natuurgebieden en hoe kunnen deze aan de hand van wetenschappelijke literatuur verklaard worden’ te kunnen beantwoorden. Stakeholderanalyse De stakeholderanalyse is uitgevoerd voorafgaand aan het benaderen van respondenten voor de interviews. Na onderzoek via internet naar alle betrokkenen in een park of gebied zijn de belangrijkste stakeholders geselecteerd en is een afspraak gemaakt voor een interview. Tijdens de interviews is nog een keer extra gevraagd naar alle betrokken partijen om na te gaan of er geen belangrijke stakeholders over het hoofd zijn gezien. Verkenning mountainbikeroute De geselecteerde parken en natuurgebieden zijn door het gehele onderzoeksteam bezocht. Het verkennen van de mountainbikeroutes werd door alle teamleden gezamenlijk gedaan. Dit is gebeurd per gehuurde mountainbike. Tijdens het verkennen van de route is er GPS geactiveerd om de route, hoogteverschillen en dergelijke in kaart te brengen. Nadat de route verkent was werd er een verkenningslijst ingevuld. Vanwege tijdsgebrek is het niet altijd mogelijk geweest om de gehele route te rijden. Niettemin is altijd een goed beeld van de route verkregen. Interviews Om een goed beeld te krijgen van de verschillen in beleid en beheer in de natuurparken zijn verschillende beheerders geïnterviewd. Dit is gebeurd op basis van een semi-gestructureerd diepte interview. Bij het opstellen van de interviews zijn de vragen onderverdeeld in de aspecten beheer, conflicten en ecologie. Beheerders zijn geïnterviewd omdat zij specifieke kennis hebben over de aanleg, het onderhoud en het beheer van de mountainbikeroutes. Er is bijvoorbeeld informatie ingewonnen over het proces wat betreft het tot stand komen van de routes maar ook hoe de verschillende partijen in de natuurparken met elkaar samen werken. Naast het interviewen van beheerders zijn ook twee voorzitters van mountainbikeclubs geïnterviewd, namelijk mountainbikeclub Discovery en MTB NoordWest 9. Deze interviews zijn ook gehouden op basis van hetzelfde semi-gestructureerd diepte interview. De voorzitters van deze clubs konden ons een nog vollediger beeld geven van de perceptie van mountainbikers ten aanzien van de routemogelijkheden, het beheer en confrontaties met andere recreanten. De lengtes van de interviews varieerden van 30 tot 60 minuten. Elk interview is opgenomen en uitgeschreven in een tekstbestand waarbij de bovengenoemde onderverdeling ecologie, beheer en conflicten in stand werd gehouden. 13
Tijdens het veldonderzoek hebben wij interviews afgenomen met de volgende personen: Nationaal Park de Veluwezoom: - De heer Van Kooij – Vereniging Natuurmonumenten Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug: - De heer Spijker – Vereniging Natuurmonumenten Noord Hollands Duinreservaat en Schoorlse Duinen: - De heer Van der Meij – PWN Waterleidingsbedrijf Noord Holland - De heer Erinkveld – Staatsbosbeheer - De heer Boschman – MTB Noordwest 9 Het Oostvoornse Meer: - De heer Westerhout – Gemeente Westvoorne Brunssummerheide: - Mevrouw Jasper – Vereniging Natuurmonumenten - De heer Beckers – MTB Club Discovery
14
4. Literatuur Voor de analyse van de gegevens die zijn verzameld tijdens het veldonderzoek is gebruik gemaakt van verschillende literaire bronnen. Het rapport van Jansen (2004), uitgegeven door Probos, is gebruikt om elk aspect van de resultaten te analyseren. Dit rapport is een overzichtelijke en redelijk complete weergave van de meeste literatuur en onderzoeken die te maken hebben met de verschillende aspecten van mountainbiken, zoals beheer, conflicten en ecologische gevolgen. Andere bronnen die gebruikt zijn voor de resultatenanalyse horend bij beheer zijn Chaves (1993, 2003), Roggenbuck (1992), Sollart & Niet (2006), Konijnenburg (1993), Hasenauer (1997), Moore (1994), Cessford (1995, 2003) en IMBA (2003). Chaves (1993) onderschrijft het belang van goede communicatie tussen mountainbikers en andere partijen bij het aanleggen en in gebruik nemen van een mountainbikeroute. Dit wordt ook door Cessford (1995) en Moore (1994) genoemd als zijnde belangrijk. In een ander onderzoek onderstreept Cessford (2003) dat gevaren en ecologische schade veroorzaakt door mountainbikers vaak worden overschat door andere recreanten. Roggenbuck (1992) identificeert verschillende vormen van gedrag en in hoeverre deze te beïnvloeden zijn. Ook Moore (1994), Hassenauer (1997) en IMBA (2003) zijn als literatuur gebruikt in relatie tot het onderwerp gedrag. Hassenauer (1997) en IMBA (2003) stellen dat gedrag het best te beïnvloeden is door communicatie binnen de eigen groep, in dit geval mountainbikers. Sollart & Niet (2006) zien een toename in betrokkenheid bij milieubescherming wat in dit rapport wordt gebruikt bij de analyse van betrokkenheid van mountainbikers bij het onderhoud van mountainbike routes. De laatste bron die is gebruikt, Konijnenburg (1993), beschrijft de gevolgen van overschrijding van de ecologische en sociale draagkracht van een gebied. Voor de resultatenanalyse van conflicten is naast het rapport van Jansen (2004) gebruik gemaakt van Jacob (1980), Jackson (1982) en het Hinderonderzoek (InHolland, 2004) in opdracht van PWN (beheerder van het Noord Hollands Duinreservaat). Jacob (1980) en Jackson (1982) hebben ieder een theorie ontwikkeld over oorzaken van recreatieve conflicten. Jacob (1982) identificeert een verschil in doel van het recreëren en Jackson (1982) ziet een verschil in technologisch niveau tussen verschillende recreanten als voornaamste oorzaak van conflicten. Het Hinderonderzoek (InHolland, 2004) beschrijft de intensiteit en oorzaken van conflicten tussen mountainbikers en andere recreanten in het Noord Hollands Duinreservaat. Zoals hierboven al kort genoemd is Cessford (2003) in dit rapport ook gebruikt bij de analyse van onderzoeksresultaten gerelateerd aan ecologie. Ook Knight (1995), Stake (2000) en Taylor (2001) zijn gebruikt voor de analyse van deze resultaten. Knight (1995) omschrijft de verschillende reacties die dieren kunnen hebben op de aanwezigheid van mensen in hun omgeving. Stake (2000) heeft deze reacties van dieren onderzocht in de praktijk door de impact te meten van mountainbikers op de geelwang zanger (vogelsoort) in een natuurgebied in Texas. Hij concludeert dat de mountainbikers geen impact hebben op het aantal vogels in het gebied. Ook Taylor (2001) heeft de impact van mountainbikers op dieren onderzocht. Hij vond geen verschil tussen de impact van wandelaars en mountainbikers.
15
5. Beschrijving natuurgebieden veldonderzoek In dit hoofdstuk zullen de vijf gebieden beschrijven die wij voor het veldonderzoek bezocht hebben. Elk gebied wordt ingeleid aan de hand van de belangrijkste feiten, een inleiding op het natuurgebied en een inleiding op de mountainbikeroute. Hiermee wordt onze eerste deelvraag beantwoord: Welke stakeholders zijn er voor elk nationaal park of natuurgebied te onderscheiden? Deze inleiding wordt gevolgd door een beschrijving van onze eigen observaties tijdens het verkennen van de mountainbikeroutes. Vervolgens worden de interviewresultaten geanalyseerd op drie belangrijke aspecten. Die luiden als volgt met daarbij vermeld welke deelvragen hiermee beantwoord worden: Beheer: Hoe wordt er voor gezorgd dat mountainbikers niet van de route(s) afwijken? Bestaan er in de nationale parken of natuurgebieden beleidsmaatregelen om mountainbikers verantwoordelijk te maken voor onderhoud en regelgeving en zo ja, wat houden ze in? Conflicten: In hoeverre zijn er conflicten tussen verschillende groepen recreanten in de nationale parken of natuurgebieden? Hoe wordt geprobeerd conflicten tussen verschillende recreanten (waaronder mountainbikers) te voorkomen? Ecologie: In hoeverre heeft het beheer van de route(s) te maken met positieve of negatieve gevolgen voor ecologie, landschap en dieren? Hoe wordt omgegaan met eventuele negatieve gevolgen voor ecologie, landschap en dieren? In het volgende hoofdstuk zullen deze resultaten per park met elkaar vergeleken worden. 5.1. Nationaal Park de Veluwezoom Ligging: ten noordoosten van Arnhem Grootte: 5000 hectare (Vereniging Natuurmonumenten, g.d.) Grondeigenaren: Vereniging Natuurmonumenten (grootste deel), Staatsbosbeheer, Stichting Twickel, Geldersch Landschap, Kasteel Midachten en gemeentes Rozendaal en Rheden. Beheerder MTB route: Vereniging Natuurmonumenten 5.1.1. Over Nationaal Park de Veluwezoom Nationaal Park de Veluwezoom is met 5.000 hectare een van de grootste natuurgebieden die beheerd worden door Vereniging Natuurmonumenten. Het vormt samen met andere natuurgebieden Nationaal Park de Veluwe, het grootste aaneengesloten droge natuurgebied van Nederland. Nationaal Park de Veluwezoom bestaat voornamelijk uit bos en heide. Het heuvelachtige landschap van het gebied is ontstaan door heuvelvorming in de ijstijd. Het nationaal park kan grofweg verdeeld worden in de drie type landschappen. Langs de zuidrand van de Veluwezoom liggen de landgoederen Beekhuizen, Heuven en Rhederoord. Deze vormen een cultuurlandschap met grote bomen. De landbouwgrond is verpacht aan een biologisch werkende boer. Ten noorden van dit cultuurlandschap beginnen de heuvels rond de Posbank. De noordrand van de Veluwezoom bestaat uit heide en inheems bos. Op de arme grond groeien dennen, eiken en berken en op de rijkere grond groeien beuken. In het gevarieerde landschap van Nationaal Park de Veluwezoom leven veel 16
verschillende diersoorten. In delen van het heidegebied laat Natuurmonumenten Schotse Hooglanders, IJslandse paarden en Veluwse heideschapen grazen. Daarnaast komt er groot wild voor zoals edelherten, reeën, vossen, dassen en wilde zwijnen. In Nationaal Park de Veluwezoom is een groot aantal kilometers wandelroute uitgezet. Daarnaast zijn er vele fiets- , ruiter- en menroutes aanwezig. Door deze vele routes is het park een zeer drukbezocht gebied. Met name in de weekenden en tijdens vakanties zijn er vele recreanten en natuurliefhebbers die de Veluwezoom bezoeken (Vereniging Natuurmonumenten, g.d.). 5.1.2. De mountainbikeroute De 52 kilometer lange mountainbikeroute in Nationaal Park de Veluwezoom (zie figuur 1) is ongeveer tien jaar geleden aangelegd (De heer Van Kooij, Natuurmonumenten). Samen met aanrij- en doorsteekroutes bevat het gebied ongeveer 100 kilometer aan MTB routes. De route voert door het hele gebied en gaat daarom door zowel bossen als over heide. Bij de aanleg zijn niet speciaal paden aangelegd voor de MTB route. Dit houdt in dat tijdens delen van de route gebruik wordt gemaakt van wandelpaden. Door het voor Nederlandse begrippen heuvelachtige landschap bevat de route vele klimmetjes en afdalingen en is daarom zeer uitdagend. Het zuidelijke deel van NP de Veluwezoom rondom Velp en Rheden is het meest heuvelachtig en daar bevindt zich daarom ook het zwaarste deel van de route. De noordelijke lus voert over de meer lange, vlakke stukken van het gebied. (mtbroutes.nl, g.d.). Fig. 1: MTB route Nationaal Park de Veluwezoom (mtbroutes.nl, g.d.)
17
5.1.3. Kenmerken MTB route Nationaal Park de Veluwezoom Fysieke kenmerken De officiële route bedraagt 52 kilometer waarvan wij er 23 hebben gereden. Gedurende de route zijn er mogelijkheden om delen van de route af te snijden door middel van doorsteken. De verschillende landschappen die we onderweg zijn tegengekomen bestaan uit heide, bos en zandvlakten. Voor Nederlandse begrippen vonden we dat er veel hoogteverschillen zijn waarbij we ook redelijk steile stukken zijn tegengekomen. Op de route zijn er verschillende jumps te maken in de vorm van balken welke zijn aangelegd om erosie op de paden tegen te gaan. Verder zijn er geen kunstmatige hindernissen aangelegd. Er lopen wel veel wortels over het pad. De paden worden gedeeld met andere recreanten en zijn dan ook vrij breed. De ondergrond van de paden verschilt van beton en asfalt voor de doorsteekmogelijkheden tot een harde bosgrond (ongeveer 80 procent) voor de hoofdroute. Er liggen tevens veel losse stenen op de paden. De route is niet dicht begroeid en vooral de hei biedt een open landschap. Andere recreanten die wij zijn tegengekomen zijn voetgangers, fietsers en andere mountainbikers. De bewegwijzering van de route is over het algemeen duidelijk. Qua passeren zijn er over het algemeen veel mogelijkheden waarbij de afdalingen soms wat smaller zijn wat het passeren moeilijker maakt. Beheersmanagement Er is op de route geen zonering in tijd of ruimte van kracht. De gedragsregels zijn niet duidelijk weergegeven. Het fenomeen gedragsregels wordt wel genoemd maar wat deze precies inhouden is niet vermeld, op drie regels op een bord bij het bezoekerscentrum na. De natuur langs de paden alsmede de paden zelf, is in relatie tot overhangende takken en andere dichte begroeiing goed onderhouden en veroorzaakt geen hinder. Doordat er geen aparte mountainbike paden zijn biedt de gehele route de mogelijkheid om het pad met andere recreanten te delen wat overlast, confrontaties en eventueel conflicten zou kunnen opleveren. Wel wordt de mountainbike route soms omgeleid om zo het aantal verschillende recreanten op één specifiek pad te beperken. Er zijn geen kenmerken in het landschap aangebracht welke aangeven wanneer het stuk grond dat binnengetreden wordt van een andere landeigenaar is. Voor de route wordt verzocht een sticker van € 5,- per jaar aan te schaffen voor het gebruik van de route. De sticker dient duidelijk zichtbaar op de mountainbike te worden geplakt. Faciliteiten Mogelijkheden tot EHBO zijn bij ons gedurende de route niet kenbaar geworden. Het gebied is goed te bereiken; het treinstation (Rheden) is erg dichtbij en ook zijn er voldoende en goede parkeermogelijkheden. Er is GPS beschikbaar voor het rijden van de route en de recreatievoorzieningen als restaurants zijn ruim voldoende. Er zijn douches beschikbaar om na het rijden van de route te douchen. Er zijn onderweg geen rustpunten als bankjes en picknicktafels aangelegd en ook het repareren, afspuiten en stallen van de mountainbike is helaas niet mogelijk.
18
Impressies en verduidelijkingen Fig. 2: Informatiebord ATB route Zuidoost-Veluwe
Fig. 3: Informatiebord Nationaal Park
5.1.4. Beheer Aanleg en samenwerking Twee belangrijke redenen hebben de beherende partijen in Nationaal Park de Veluwezoom doen besluiten om een MTB route aan te leggen. Ten eerste zagen zij mountainbiken een hype worden, voornamelijk in de wintertijd als de wielrenners de weg niet op gaan maar toch willen fietsen. Ten tweede zagen de partijen de aanleg als een manier om het mountainbiken te beheersen en zo de natuur te beschermen. Mountainbikers werden veel gesignaleerd op de meest ruwe, onverharde plekken en dus ook op kwetsbare plekken in het gebied. De terreineigenaren hebben samengewerkt met lokale mountainbike verenigingen tijdens het tot stand komen van de route. Deze hebben aangegeven wat hun visie met betrekking tot een goede mountainbike route is. Vervolgens is de natuurbeschermer gevraagd hoe die hier tegenover stond. Daarna is gekeken hoe de verschillende wensen van de partijen het beste konden worden samengevoegd. De Nederlandse Tour Fiets Unie en de Koninklijke Wielerbond hebben ook hun mening geuit. Daarnaast is er een congres gehouden op Papendal om zoveel mogelijk mensen op de hoogte te stellen en verschillende meningen te horen. Momenteel vindt overleg alleen nog plaats als er praktische dingen veranderd moeten worden, als er spanningsvelden zijn of als bepaalde gebieden te druk worden. De heer Van Kooij van Natuurmonumenten is zelf niet betrokken geweest bij de aanleg maar heeft het proces wel gevolgd en is van mening dat de route te veel als een spinnenweb in het gebied is aangelegd. Dit maakt vooral het controleren op afwijken van de route moeilijk. Als hij de aanleg over zou mogen doen, zou hij de route in één deel van het park concentreren. De zuidkant, waar de meeste recreanten komen, zou dan vermeden worden en de route zou korter gemaakt worden. Het is wel zo dat de zuidkant vaak wordt genoemd als het aantrekkelijkste deel van de route. Juist dat deel maakt de route tot een van de aantrekkelijkste van Nederland. Dit betekend ook dat heel veel mensen de route willen fietsen. Op jaarbasis fietsen er volgens de heer van Kooij rond de 100.000 19
MTB-ers in Nederland en van die 100.000 zijn er naar zijn mening 50.000 die een of twee keer per jaar in NP de Veluwezoom komen. Een verplaatsing van de route om deze beter beheerbaar te maken zou dus ten koste gaan van de aantrekkelijkheid van de route. Lokale mountainbikeclubs Last Gear uit Eerbeek is een van de grootste, meest actieve mountainbike clubs in het gebied. Deze club organiseert eens in de zoveel tijd kleinschalige evenementen waar ze een vergunning voor moeten aanvragen bij de terreineigenaren. Grootschalige MTB evenementen worden niet toegestaan. De mountainbike clubs zijn volgens de heer Van Kooij goed op te hoogte van wat wel en niet toegestaan is in het nationale park. Onderhoud Natuurmonumenten is verantwoordelijk voor het dagelijkse beheer en onderhoud van de route. Ook voor het onderhoud op het gebied van andere terreineigenaren. Natuurmonumenten heeft werknemers aangesteld die de route systematisch controleren en onderhouden. Hetzelfde geld voor de wandel- en ruiterroutes. Doordat de route erg lang is, is er over nagedacht om samen met vrijwilligers of leden van lokale MTB clubs aan het onderhoud te werken. Dit is echter niet gebeurd omdat dit volgens de heer Van Kooij alleen zou kunnen in de weekenden of avonduren en dat komt niet overeen met de werktijden van de medewerkers van Natuurmonumenten. De verantwoordelijkheid voor het onderhoud blijft altijd bij Natuurmonumenten liggen. Een voorbeeld hiervan is het controleren op dood hout, een activiteit die door de overheid verplicht is gesteld. Natuurmonumenten moet jaarlijks alle geleide routes op dood hout controleren. Als er wat met oude bomen gebeurt, bijvoorbeeld als er een dode tak valt, dan is Natuurmonumenten verantwoordelijk. Om die reden hebben zij het onderhoud graag in eigen beheer. Natuurmonumenten controleert de recreatieve routes drie keer per jaar, een keer per jaar wordt de boomcontrole gedaan, die uit wordt besteed. Bij het onderhoud van de paden wordt gebruik gemaakt van bestaande materialen zoals zand en grond en niet van externe materialen zoals houtsnippers of schelpen. Vergunningen voor mountainbikers In NP de Veluwezoom wordt sinds een jaar of vijf gewerkt met een vergunningssysteem in de vorm van stickers. Deze zelfde stickers zijn ook geldig voor de mountainbikeroutes in de Loonse en Drunense Duinen en in Montferland. De stickers zijn te koop voor vijf euro bij onder meer de VVV en fietszaken in de regio en zijn een jaar geldig. Het sticker systeem is ongeveer vijf jaar geleden in het leven geroepen vanwege het feit dat er jaarlijks geld te kort was voor het onderhoud van de mountainbikeroute. Op dit moment is het systeem nog steeds slechts gedeeltelijk kosten dekkend. Een sticker kost nu vijf euro maar dit zou volgens de heer Van Kooij eigenlijk verdubbeld moeten worden. Er zijn ook mensen die geen sticker kopen omdat het niet verplicht is. Mountainbikers worden bij controles niet beboet voor het niet hebben van een sticker. Volgens de heer Van Kooij vergeten veel mountainbikers dat de paaltjes en geleiding veel geld kosten. Ook zijn het vooral de mensen die in de buurt van de Veluwezoom wonen die een vergunning aanschaffen. De gedachte achter het sticker systeem is dat mensen vanuit zichzelf wat terug doen voor het onderhoud en behoud van de route. Om een sticker verplicht te stellen zouden juridische stappen moeten worden ondernomen. De verplichting van een vergunning moet dan worden opgenomen in de plaatselijke verordening. Dit heeft Natuurmonumenten nagevraagd bij verschillende juristen. Mountainbikers worden wel beboet als ze van de MTB route afwijken. Voor wandel- en fietsroutes is geen vergunning verplicht. Het bos is opengesteld en openstellingsubsidie is verkregen omdat het bos een publieke voorziening is. De MTB route wordt door Natuurmonumenten gezien als een extra voorziening en mensen die komen mountainbiken moeten betalen. Hetzelfde geld voor ruiters en menners. 20
Controle Op de Veluwezoom wordt regelmatig gecontroleerd, in het bijzonder op zondagochtend en soms ook doordeweeks en in de avonduren. Natuurmonumenten werkt daarvoor samen met de politie. Doormiddel van controles wordt getracht mensen bewust te maken dat Natuurmonumenten het mogelijk heeft gemaakt om de route te realiseren maar dan ook verwacht dat men zich aan de regels houdt. Natuurmonumenten heeft in de maand mei 2010 op vier zondagen acties uitgevoerd tegen mountainbikers die buiten de officiële route reden (zie figuur 4). Dit nadat er veel klachten waren gemeld van ruiters en wandelaars. De natuurorganisatie heeft samen met de politie gepatrouilleerd. Er zijn in totaal dertig bekeuringen uitgedeeld (Natuurmonumenten, g.d.). Figuur 4: nieuwsbericht
Natuurmonumenten pakt mountainbikers aan RHEDEN - Natuurmonumenten heeft in de afgelopen weken vier gerichte acties gevoerd tegen mountainbikers die buiten de officiële route over de bospaden van Nationaal Park Veluwezoom rijden. Op de Veluwezoom ligt een bewegwijzerde route van 50 kilometer speciaal voor mountainbikers. De andere bospaden zijn verboden voor de mannen en vrouwen met de snelle terreinfietsen. Natuurmonumenten heeft de afgelopen tijd geconstateerd dat steeds meer mountainbikers buiten de aangewezen route rijden. "We kregen daar klachten over", aldus boswachter Jan Potkamp van Natuurmonumenten. "Het is ook niet fijn als je door het bos wandelt en er komt ineens een mountainbiker aan die schreeuwt dat je aan de kant moet." Vandaar dat de natuurorganisatie de afgelopen weken vier keer op zondagochtend samen met de politie op de Veluwezoom heeft gepatrouilleerd. "Per actie waren we met zeven tot tien man", vertelt Potkamp. "Dit omdat de mountainbikers ook vaak in groepen rijden." Er zijn dertig bekeuringen uitgeschreven. De hoogte van de boete wordt niet door de boswachters bepaald. Potkamp: "Het proces-verbaal gaat naar het openbaar ministerie en dat legt de boete op. Ik ga uit van een bedrag van rond de 60 euro." Natuurmonumenten benadrukt dat de meeste mountainbikers op de officiële route blijven. Ook zij klagen over de fietsers die 'wild' door het bos rijden, omdat ze zuinig zijn op hun verworven rechten, stelt de natuurorganisatie. De boswachters blijven de komende periode extra scherp op mountainbikers die zich buiten de officiële route begeven. "We zullen ook nog wel een keer een gerichte actie uitvoeren, zodat iedereen weet dat we er mee bezig blijven", aldus Potkamp. (Bron: De Gelderlander.nl 18 mei 2010)
Zorgvuldigheidseisen De gehele route is aangegeven met bordjes. Op kritische punten waar het erg druk is, is geprobeerd recreanten zoveel mogelijk te scheiden. Er zijn geen paden speciaal voor de MTB route aangelegd zoals dat op andere plekken wel veel wordt gedaan omdat Natuurmonumenten niet wil dat de natuur ondergeschikt is aan de voorzieningen. De route is daarom aangelegd op bestaande wegen en paden. Op sommige plekken, met name aan de drukke zuid kant komt de mountainbiker echter in aanraking met andere recreanten zoals wandelaars, fietsers en ruiters. Daar zijn stukken waar meerdere recreanten zich op één pad bevinden. Naar verloop van tijd is op zulke knelpunten de mountainbikeroute omgelegd en zijn er wel paden speciaal voor het mountainbiken gecreëerd. Voorwaarde was wel dat de natuur niet geschaad werd. Gedragsregels De NTFU heeft in het verleden pasjes laten maken met daarop tien gedragregels voor mountainbikers. Deze gedragsregels heeft de NTFU in samenwerking met Natuurmonumenten voornamelijk in de eerste jaren na aanleg van de route onder mountainbikers verspreid. De kaartjes werden ook via lokale mountainbikeclubs verspreid. Op een routebord bij het bezoekerscentrum staan drie gedragsregels weergeven waaronder de verplichting van een vergunning.
21
Overige informatie In het interview concludeert de heer Van Kooij dat het steeds drukker wordt in Nationaal Park de Veluwezoom. Op drukke dagen staan er zelfs files op de toegangswegen. Natuurmonumenten werkt daarom aan het ontwikkelen van een recreatievisie en er wordt gedacht aan zonering. Dit heeft ook te maken met de locatie van parkeervoorzieningen en het aanbod van activiteiten en bezienswaardigheden. Het is duidelijk dat in dit drukke natuurgebied een punt is bereikt waarop een herziening van het beleid nodig is. 5.1.5. Conflicten tussen recreanten Het algemene beeld wat betreft conflicten tussen recreanten in Nationaal Park de Veluwezoom is dat er op dit moment geen sprake is van veel of grote conflicten. Hier is echter wel sprake van geweest maar doordat overige recreanten gewend zijn geraakt aan de aanwezigheid van mountainbikers is het aantal conflicten geleidelijk afgenomen. Volgende de heer Van Kooij is de aanwezigheid van mountainbikers in een natuurgebied daarom een gewenningsproces. In de eerste jaren na de aanleg van de route in de Veluwezoom zijn er vaak klachten binnen gekomen bij Natuurmonumenten over mountainbikers. Deze klachten kwamen zowel van overige recreanten als van bewoners van wijken grenzend aan het gebied. Omdat Natuurmonumenten een vereniging is was het min of meer verplicht hier iets mee te doen. Bij de aanleg van de route zijn er geen paden gecreëerd speciaal voor de MTB route. Dit betekent dat mountainbikers en overige recreanten op sommige plekken gebruik maakten van dezelfde paden. Hoewel dit op enkele plekken nog steeds het geval is, is de route in een aantal gevallen ook omgelegd. Conflicten tussen mountainbikers en overige recreanten waren hier de aanleiding voor. Het ging om ongeveer negen knelpunten met name gelegen in het drukst bezochte zuidelijke deel van het nationaal park. Op plekken waar recreanten weer bij elkaar komen is geen sprake van waarschuwingsborden, bijvoorbeeld op kruisingen. De heer Van Kooij wees in dit verband ook op het feit dat mountainbikers die vaker in het gebied komen na verloop van tijd weten op welke plekken zij op bepaalde tijdstippen niet moeten komen om zo de drukte te vermijden. Toen er in de eerste jaren na aanleg van de route klachten binnen kwamen, waren dat voornamelijk klachten van overige recreanten over mountainbikers (en weinig andersom). De heer van Kooij vindt dit ook logisch omdat sommige mountainbikers nog steeds niet of nauwelijks rekening houden met overige recreanten. Klachten komen bij Natuurmonumenten binnen via de ledenservice (telefonisch) en via het bezoekerscentrum. Daarnaast weten veel mensen de boswachters ook persoonlijk te bereiken. Grote conflicten of klachten betreffende dezelfde punten worden geregistreerd. 5.1.6. Ecologische aspecten Toen mountainbikers Nationaal Park de Veluwezoom net begonnen te ontdekken zochten ze de meest ruwe en onverharde plekken in het gebied op. Ze kwamen dan ook op plaatsen waar ze door Natuurmonumenten liever niet gezien werden wegens de impact op de natuur. Er is niet voor extra paden en singeltracks gekozen doordat het bos zich hiervoor niet goed leende; de route is op bestaande wegen en paden aangelegd. De schade aan de natuur door mountainbikers wordt volgens de heer van Kooij vooral veroorzaakt door onbedoeld gebruik van de paden waarop gefietst wordt en het reguliere onderhoud hiervan. Wanneer er bijvoorbeeld om een plas heengereden wordt ontstaat er een rare lus welke groter en groter wordt. Deze onbedoeld ontstane paden worden dan door Natuurmonumenten weer dicht gelegd. De impact waar de beheerders verder mee te maken hebben betreft erosiegevoelige situaties op steile punten. Wat dieren betreft gelooft de boswachter dat groot wild als herten na twee maanden 22
al gewend is aan de routes. Ze merken dat er een route is en dat er af en toe overheen gefietst wordt maar lijken er verder niet verstoord door te worden. 5.2. Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug Ligging: ten westen van Almelo Grootte: 5200 hectare (Staatsbosbeheer, g.d.) Grondeigenaren: Vereniging Natuurmonumenten (een derde gebied) en Staatsbosbeheer (twee derde gebied) Beheerders MTB route: Vereniging Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer 5.2.1. Over Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug behoort tot de grootste aaneengesloten natuurgebieden van Nederland. Gletsjers zorgden in het verleden voor een heuvelachtig landschap met keien, kiezels en stuifzand. Dat het landschap heuvelachtig is blijkt uit de aanwezigheid van ondermeer de Hellendoornse Berg, Haarlerberg, Holterberg en Koningsbelt, allemaal minsten 75 meter hoog. Om dit gebied te beschermen en te beheren werkt Natuurmonumenten samen met Staatsbosbeheer en enkele particuliere eigenaren (Natuurmonumenten, g.d.). Het gebied bestond van oorsprong voornamelijk uit heide maar de beheerders van het nationale park hebben bosvorming gestimuleerd. Daarnaast zijn er een aantal vennen aan de westkant van het gebied, waarvan de meesten niet toegankelijk zijn vanwege de kwetsbaarheid. Ook zijn er twee drinkwaterwinningen van Vitens gevestigd in de Sallandse Heuvelrug. In het natuurgebied leven zeldzame korhoenders. Deze korhoenders behoren tot de laatste populaties in West-Europa. Om hun overlevingskansen veilig te stellen is de heide uitgebreid. Daarnaast leven in het park ondermeer Schotse Hooglanders, reeën en dassen. (Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug, g.d.) De Sallandse Heuvelrug is een druk bezocht wandelgebied. Daarnaast wordt er veel gefietst en zijn er enkele ruiterroutes. 5.2.2. De mountainbikeroute Het MTB routenetwerk in NP de Sallandse Heuvelrug bestaat uit twee routes. De zuidelijke route van 30 kilometer was oorspronkelijk bedoeld als aanrij route voor de noordelijke route. Echter wordt de zuidelijke route tegenwoordig ook vaak gereden als aparte route door de meer recreatieve mountainbiker. De noordelijke route is zwaarder en uitdagender en heeft een lengte van 18 kilometer. Beide routes worden gescheiden door een provinciale weg. De zuidelijke route gaat door het gebied dat aangewezen is als nationaal park. Het grootste gedeelte van het park is stiltegebied dus de route gaat langs de rand van het gebied. De zuidelijke route gaat over het algemeen over wat bredere paden, zowel verhard als onverhard. De noordelijke route gaat dus niet door het nationale park. Deze route is uitdagender omdat er meer hoogteverschillen zijn en de route voornamelijk over smallere, onverharde paden gaat.
23
Fig. 5: Route van 30 km (mtbroutes.nl, g.d.).
Fig. 6: Route van 18 km (mtbroutes.nl, g.d.)
5.2.3. Kenmerken route Fysieke kenmerken De route bestaat officieel uit een gedeelte van 30 kilometer plus nog eens 18 kilometer wat bestempeld wordt als puur mountainbike gedeelte. De kleine 29 kilometer welke wij gereden hebben behoort tot het gedeelte van 30 kilometer. De verschillende landschappen waar wij mee te maken hebben gehad bestonden uit bos en heide. Op de door ons gereden route is sprake van hoogteverschillen. Op de single track paden speciaal voor mountainbikers liggen geregeld boomwortels over de route. Schansjes en boomstammen blijven echter uit. Veel van de route bestaat uit verhard en geasfalteerde fietspaden. Wanneer er wel van de verharde paden afgegaan wordt bestaat de route uit single track paden waarbij de ondergrond uit 50% bosgrond en 10% zand bestaat; de resterende 40% is geasfalteerd. De geasfalteerde paden zijn vrij breed en op bijna de gehele route zijn er mogelijkheden tot passeren. Wanneer het bos in wordt gegaan is de begroeiing vrij dicht maar bij het fietsen op de heide is het landschap juist weer heel erg open. Andere recreanten als fietsers en wandelaars kom je vooral tegen op de meer verharde paden en met name op het heide gedeelte. De bewegwijzering was in het begin onduidelijk; door een in de struiken verscholen bordje hebben we verschillende wegen meerdere keren gereden op zoek naar de route. Hierna waren de bordjes over het algemeen wel duidelijk en hoefden we niet meer om te rijden. Beheersmanagement Op de Sallandse Heuvelrug wordt niet door middel van tijd gezoneerd. De gedragsregels die in het gebied gelden zijn in de folder van de route opgenomen. De algemene staat van onderhoud op de door ons gereden route was goed; er was geen sprake van te dichte begroeiing of overhangende takken. Er is duidelijk geprobeerd mountainbikers van andere recreanten te scheiden door de aanleg van single track paden maar er zijn nog steeds veel stukken waar het pad door verschillende 24
recreanten gebruikt kan worden. Hier is wel rekening mee gehouden door uitwijkmogelijkheden te creëren. Daarnaast gaven borden aan wanneer het ergens verboden was te wandelen of te mountainbiken. In het gebied wordt aangegeven wanneer men zich op grond van de gemeente of van het nationale park bevindt. Het gebruik van de route is onbetaald. Faciliteiten Specifieke EHBO voorzieningen zijn wij tijdens het rijden van de route niet tegen gekomen. Het gebied is goed te bereiken, zowel met de trein als met de auto waarbij er genoeg parkeermogelijkheden zijn. GPS is beschikbaar voor deze route. Er zijn tijdens het fietsen geen rustpunten langs de paden gevonden en qua overige recreatiefaciliteiten zijn er enkele in de bossen gelegen restaurants welke vrij hoge prijzen hanteren. Een echt bezoekerscentrum is niet aanwezig alsmede de mogelijkheden om je mountainbike te repareren of te stallen. Het schoonmaken van de mountainbike kan bij de fietsverhuurder. Impressies en verduidelijkingen Fig. 7: Slecht zichtbare bewegwijzering
Fig. 8: Waarschuwingsbord NP Sallandse Heuvelrug
25
5.2.4. Beheer Aanleg en samenwerking Bij het realiseren van de mountainbikeroute zijn alle wielerverenigingen uit de omgeving betrokken. Ondanks de al aanwezige, aantrekkelijke mountainbikeroute in het noorden van het gebied, waren de wielerverenigingen niet helemaal tevreden. Hierbij ging het vooral om de afstand tot de route vanuit de zuidelijk gelegen gemeentes. Voor mountainbikers die bijvoorbeeld uit Rijssen of Holten komen is het een flinke afstand om de noordelijke route te bereiken. Om de mountainbikers tegemoet te komen is er een verbindingsroute aangelegd. Deze verbindingsroute heeft als doel mountainbikers de mogelijkheid geven om vanuit het zuiden al fietsend de route te bereiken. Deze route is eigenlijk geen mountainbikeroute, maar een verbindingsroute. Er wordt dan ook wel gesproken over een blauwe en een zwarte route, waarbij de blauwe de verbindingsroute is en de zwarte de daadwerkelijke mountainbikeroute. De blauwe route is zo aangelegd dat het ook daadwerkelijk een verbindingsroute blijft. Qua moeilijkheidgraad is deze verbindingsroute minder dan de meer uitdagende, noordelijke route. Onderhoud De verantwoordelijkheid van het onderhoud ligt bij de terreinbeheerder voor zijn eigen grond. Natuurmonumenten, waarvan wij de heer Spijker hebben gesproken, maakt wel eens gebruik van vrijwilligers om lichte onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. De bewegwijzering daarentegen komt voor rekening van de mountainbikeverenigingen. Om onderhoud te plegen aan deze bewegwijzering is vooraf overleg met Natuurmonumenten niet noodzakelijk. Er is tussen Natuurmonumenten en de wielerverenigingen ongeveer twee keer per jaar contact over de status van de paden. Zonering Voor Natuurmonumenten is het belangrijk om een evenwicht te krijgen tussen natuur en recreatie. In de afgelopen jaren zijn er steeds meer nieuwe groepen recreanten bijgekomen, zoals motorcrossers, nordic walkers en ook mountainbikers. Die zouden allemaal graag een stukje natuur willen hebben in het nationale park. Echter konden deze niet allemaal worden gepositioneerd in het gebied ten zuiden van de N35 (zie figuur 6), want dat zou ten kosten gaan van de ecologische kwaliteit. Zoals eerder genoemd, hebben de beheerders van de Sallandse Heuvelrug daarom besloten om de mountainbikers te concentreren in het noordelijke gedeelte van het gebied, dus het gebied ten noorden van de N35. Dit gebied valt net buiten het nationale park, maar ligt er wel tegenaan. Het is een minder kwetsbaar gebied en er worden ook andere soorten recreanten gesitueerd zoals motorcrossers die daar hun eigen crossbaan hebben. In dit noordelijke gebied zijn Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten soepeler met de regels dan in het Nationale Park zelf. Op deze manier is sprake van zoneren in de ruimte. Vergunningen voor mountainbikers Er is in Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug geen sprake van betaalde vergunningen voor mountainbikers. Controle Als er onderscheid gemaakt word tussen de twee routes moeten er ook duidelijke regels opgesteld worden. Regels opstellen is van groot belang, maar het is belangrijker hoe je ermee omgaat. Daarom werd er gedurende de eerste twee jaar van de mountainbikeroute en de verbindingsroute intensief gecontroleerd op fietsen buiten de route en daarnaast ook consequent opgetreden. De controles werden door BOA’s, politie en boswachters/ opzichters (die ook de bevoegdheid hadden om bekeuringen uit te schrijven) uitgevoerd. Na verloop van tijd wanneer Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten het gevoel kregen de situatie onder controle te hebben kwam er een wat soepelere opstelling. 26
Zorgvuldigheidseisen Langs de route staan borden met daarop de gedragsregels. Deze borden moeten volgens de heer Spijker niet te uitgebreid zijn omdat dan het grootste gedeelte niet gelezen word. Het is belangrijk dat er gewerkt word met pictogrammen zodat iemand in één oogopslag kan zien wat er bedoeld word. Er is in het gebied één periode dat er van de route afgeweken mag worden. Dit is mogelijk gedurende de periode van 1 november tot eind februari, een aantal dagen in het weekend onder begeleiding van iemand van een mountainbikeclub uit de omgeving. Dit is een tegenprestatie voor het aandeel dat leden van de lokale MTB clubs in het onderhoud hebben. Hierbij moet wel de centrale heide gemeden worden. 5.2.5. Conflicten tussen recreanten Hoewel Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug een druk bezocht natuurgebied is, is er nauwelijks sprake van conflicten tussen recreanten. Voornaamste reden hiervoor is zonering. De MTB route gaat zo veel mogelijk over speciaal voor de route aangelegde paden. Daarnaast is er doormiddel van borden aangegeven voor welke groep recreanten een pad bedoeld is en voor welke groepen het verboden is. Zo zijn de ruiterpaden verboden voor mountainbikers en staan er ook verbodsbordjes voor wandelaars bij stukken van de MTB route. Ook geeft de heer Spijker aan dat er sprake is van verdeling van de drukte over de dag. Hij merkt dat mountainbikers voornamelijk in de ochtend actief zijn en dat het pas gedurende de dag druk wordt met wandelaars en andere recreanten. Eventuele klachten komen binnen via het bezoekerscentrum van het nationale park, telefonisch of via de websites van Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. 5.2.6. Ecologische aspecten Een deel van het aangewezen noordelijke gebied is onderdeel van Natura 2000 waardoor er ecologen getest hebben of er geen bijzondere, bedreigde plant- of diersoorten in het gebied leefden. De reden dat er ook in het zuidelijke gebied, het nationale park, gezoneerd is, is omdat er kwetsbare natuurgebieden in het midden van het park liggen. De route loopt om dit centrale gebied heen. De kern bestaat uit 500 vierkante meter droge heide waarbij veel paden voor zowel mountainbikers als verschillende diersoorten aantrekkelijk zijn. Voor mountainbikers om te fietsen, voor diersoorten zoals reptielen om er bijvoorbeeld hun eieren te leggen. Een combinatie hiervan op één pad gaat niet werken waardoor er op deze heide niet gemountainbiked mag worden. De heer Spijker vindt verder dat de aanwezigheid van de mens in de natuur bijna nooit positief is. Eén van de grootste verstoringen zit in de aerodynamische en fel gekleurde kleding, alhoewel dieren hier wel aan gewend kunnen raken. Wat betreft het gebruik van de paden kan gezegd worden dat het in de winter minder schadelijk is in vergelijking met bijvoorbeeld de lente waarin eieren gelegd worden. Over het algemeen staat de heer Spijker echter positief tegenover het mountainbiken wanneer het binnen de randvoorwaarden blijft en hij zegt hierover: “We hebben weinig natuur en met die regels zorgen we ervoor dat iedereen gebruik kan maken van de kleine stukjes die we nog hebben.”
27
5.3 Het Noord Hollands Duinreservaat (NHD) en de Schoorlse Duinen Ligging: ten noordwesten van Alkmaar Grootte: 5300 hectare (NHD) (PWN, g.d.) en 1875 hectare (Schoorlse Duinen) ( Staatsbosbeheer, g.d.) Grondeigenaren: PWN Waterleidingsbedrijf Noord Holland (NHD) en Staatsbosbeheer (Schoorlse Duinen). Beheerders MTB route: PWN Waterleidingsbedrijf Noord Holland (NHD) en Staatsbosbeheer (Schoorlse Duinen). 5.3.1 Over het Noord Hollands Duinreservaat en de Schoorlse Duinen In opdracht van de provincie Noord-Holland beheert PWN Waterleidingsbedrijf Noord Holland Het Noord Hollands Duinreservaat (NHD). Het NHD strekt zich uit vanaf de Corusterreinen bij Wijk aan Zee tot de Schoorlse Duinen. Daarmee is het zo’n 20 kilometer lang en 2,5 km breed, met een oppervlakte van 5300 hectare. PWN gebruikt het duingebeid voor drinkwaterwinning maar beschermt tevens de natuur en zorgt ervoor dat bezoekers er terecht kunnen voor recreatie. In het hele duingebied komen vele diersoorten voor, waaronder vossen, konijnen, Shetlandpony's, Schotse Hooglanders en Konikpaarden (PWN, g.d.). Het uitgestrekte duingebied van Schoorl kenmerkt zich door zeer brede en hoge duinen. Op sommige plekken zijn de duinen tot vijf kilometer breed. De open duinen worden afgewisseld met dichte bossen, natte vlakten en heidevelden. De bossen zijn aangepland om het stuiven van zand tegen te gaan. De natte vlakten bevinden zich in duinvalleien waar het grondwater aan de oppervlakte komt en zich mengt met binnenstromend zeewater. Deze combinatie van zoet en zout water zorgt voor de aanwezigheid van veel bijzondere plant en diersoorten (Natuurmonumenten, g.d.). De Schoorlse Duinen worden beheerd door Vereniging Natuurmonumenten. De Schoorlse Duinen en het NHD zijn geliefd bij wandelaars, fietsers, ruiters en ook skaters. Daarnaast komen er vele rustzoekers. 5.3.2 De mountainbikeroutes in het NHD en de Schoorlse Duinen Het MTB routenetwerk in deze omgeving bestaat uit een 15 kilometer lange bewegwijzerde route in de Schoorlse Duinen en ruim 160 kilometers (MTB NW9, g.d.) aan vrij te fietsen paden in het Noord Hollands Duinreservaat. De route van Schoorl gaat door duingebied en voor een groot deel door de bossen. Het is een relatief zware route met klimmetjes, zeer steile afdalingen en veel singletracks. Het letterlijke hoogtepunt is de Schoorlse Nok, een van de hoogste duinen van Nederland. In het NHD is het vrij fietsen op de daarvoor aangewezen paden met de beperkende maatregel dat mountainbiken slechts is toegestaan tot half elf in de ochtend. De paden lopen door het hele duinreservaat en dit netwerk is een combinatie van verharde, onverharde en zandpaden (mtbroutes.nl, g.d.).
28
Fig. 9. MTB route Schoorl en Noord Hollands Duinreservaat (mtbroutes.nl, g.d.)
5.3.3 Kenmerken route Fysieke kenmerken De echte MTB route welke in Schoorl is aangelegd bedraagt 15 kilometer. In het Noord Hollands Duinreservaat is er nog een groot aantal kilometers mogelijk; totaal heeft wij zelf iets meer dan 31 kilometer gefietst in dit gebied. De landschappen welke je op deze route te zien krijgt, verschillen en bieden daardoor een gevarieerde rit. Vooral het landschap in het Noord Hollands Duinreservaat is open en verschaft daardoor een weids uitzicht. Aan het ene uiterste fiets je door het duingebied wat vrij droog is en natuurlijk veel zand bevat. Schoorl daarentegen heeft veel bos waarbij je tussen de dennenbomen door fietst. Tussen deze twee uiterste kom je door een heidegebied. Daarnaast is het ook nog mogelijk een stuk op het Noordzeestrand af te leggen. De variatie laat zich ook terugzien in de paden die verschillen van geasfalteerd tot zanderig en schelpenpaden. Ook kan er door onderhoud soms op schors en houtsnippers gereden worden. Onderweg zijn er mogelijkheden om van route te veranderen. Er is een officiële doorsteek mogelijkheid van het Noord Hollands Duinreservaat naar de route van Schoorl. In Schoorl is echter sprake van een vaste route waar men ook niet van dient af te wijken. In het Noord Hollands Duinreservaat mag elk pad worden bereden mits anders aangegeven en voor half elf ’s ochtends. Er is voornamelijk hoogteverschil in de MTB route van Schoorl, waar zowel het hoogste als laagste punt van de door ons gereden route is. De MTB route van Schoorl bevat bovendien enkele natuurlijke schansjes en er lopen boomwortels over het pad. De paden zijn single track waardoor het passeren van een andere mountainbiker niet altijd mogelijk is. Echter worden er waarschijnlijk geen andere recreanten dan mountainbikers aangetroffen. De route is slechts in één richting te rijden. De single track paden van Schoorl hebben soms ook een vrij dichte begroeiing. In tegenstelling tot Schoorl biedt het Noord Hollands Duinreservaat juist vrij brede paden waarbij we dan ook andere recreanten als fietsers, hardlopers en wandelaars zijn tegen gekomen. De bewegwijzering omvat in Schoorl kleine blauwe pijltjes waar in het Noord Hollands Duinreservaat vooral wordt aangegeven wanneer fietsen juist niet is toegestaan. Verder zijn er bordjes die waarschuwen bij kruisingen en bordjes die vertellen wanneer je een bepaald gebied van een grondeigenaar in- of uitrijdt.
29
Beheersmanagement Het eerste wat opvalt in het beheer is de zoneringmaatregel in het Noord Hollands Duinreservaat waarbij mountainbiken alleen toegestaan is tot half elf ’s ochtends. Gedragsregels zijn niet duidelijk weergegeven. Het onderhoud van de paden is goed, waarbij we wel een enkele keer erg dichte begroeiing tegen zijn gekomen. Qua punten die overlast en conflicten kunnen uitlokken betreft het vooral de kruisingen in het Noord Hollands Duinreservaat. Wel wordt hier, door middel van bordjes, voor gewaarschuwd. Wat betreft eventuele betaling werd er van ons verwacht per persoon een kaartje van € 1,50 uit een automaat te kopen als bijdrage in het onderhoud. We zijn de BOA niet tegengekomen en daardoor dus ook niet gecontroleerd. Er zijn tevens abonnementen mogelijk. Faciliteiten Het gebied is goed met de auto te bereiken en er zijn verschillende parkeerplaatsen en parkeermogelijkheden langs de weg. EHBO faciliteiten zijn er bij de reddingsbrigade van Schoorl. Via MTB Noordwest 9 is GPS voor de route beschikbaar. In het gebied zijn tevens voldoende recreatiefaciliteiten zoals restaurants, maar ook picknickbankjes. Wij zijn langs de route geen mogelijkheden voor reparatie, afspuiten of stalling van mountainbikes tegengekomen. Impressies en verduidelijkingen Fig. 10: Betaalautomaat kaartjes Noord Hollands Duinreservaat
Fig. 11: Informatieborden Noord Hollands Duinreservaat
30
Fig. 12: Wegbewijzering richting de MTB route Schoorl
Fig. 13: Verandering grondeigenaar
5.3.4 Beheer Aanleg en samenwerking Noord Hollands Duinreservaat De tijdsregeling in het Noord Hollands Duingebied bestaat nog niet zo lang. Deze is sinds 2003 van kracht. PWN heeft lang geprobeerd het mountainbiken tegen te gaan omdat het zich in het beleid richt is op rustige vormen van recreatie. Doordat veel mountainbikers illegaal door het gebied fietsten en andere recreanten daar last van hadden is PWN gaan zoeken naar een oplossing. Er is een klankbordgroep opgericht met daarin stichting Duinbehoud, mountainbikers en wandelaars. PWN functioneerde als leidinggevende in de discussie. Hieruit is uiteindelijk de half elf regeling gekomen. Hiermee is het NHD voor zover wij weten het enige natuurgebied in Nederland waarvoor met betrekking tot mountainbiken gebruik wordt gemaakt van zonering in tijd. De klankbordgroep bestaat nog steeds en is ook betrokken geweest bij vervolgonderzoek naar de tijdsregeling. Zo was het in eerste instantie helemaal verboden om op zondag te fietsen maar is na onderhandeling ook op zondag de tijdsregeling van kracht voor mountainbikers. PWN heeft samen met mountainbikeclub MTB Noordwest 9 uitgezocht of het mogelijk was om een gescheiden mountainbike parcours aan te leggen. Dit was voor PWN geen optie omdat de consequenties voor het gebied enorm zouden zijn. Volgen de heer Van der Meij (PWN) zou 30% van het aantal wandelpaden weggaan, en dat is niet acceptabel voor PWN omdat 45% van de recreanten wandelaars zijn en slechts 1.25% hiervan is mountainbiker. Uiteindelijk vonden de mountainbikers het ook geen goed optie meer, omdat het aantal kilometers en de mogelijkheden om te mountainbiken beperkt zouden worden. Uiteindelijk is ervoor gekozen om de 10.30 regeling te handhaven, hoewel niet tot volle tevredenheid van alle mountainbikers.
31
Schoorl De MTB route is in 1997 aangelegd, Staatsbosbeheer heeft destijds afspraken gemaakt met grote tourclubs uit de omgeving. Met deze partijen is overlegd hoe en waar de route zou moeten komen. Doordat de gebieden van het NHD en Schoorl met elkaar verbonden zijn, gebeurd het geregeld dat mountainbikers op de voetpaden fietsen in Schoorl omdat ze denken nog in het gebied van PWN te zijn. Dat PWN het beleid tot half elf ’s ochtends voert vindt boswachter van Staatsbosbeheer Erinkveld niet ideaal maar dit is volgens hem nu eenmaal het gevolg van het feit dat in Nederland vaak veel verschillende beheerders aanwezig zijn in een klein gebied. Tijdens de aanleg moest er rekening worden gehouden met een paar bosreservaten in de Schoorlse Duinen. Deze zijn verboden gebied voor Staatbosbeheer omdat Wageningen Universiteit daar onderzoek doet naar hoe het bos zich ontwikkeld zonder beheer. Het gaat om drie blokken van ruim 20 hectare bos. Dit zouden leuke en logisch stukken zijn voor de MTB route volgens Erinkveld, maar een route door dit gebied was dus niet mogelijk. Daarom moest de route een stuk over het fietspad om de bosreservaten te ontzien. Mountainbike club Noordwest 9 is betrokken geweest bij de aanleg maar er is nu niet veel contact meer tussen de club en Staatsbosbeheer. Onderhoud Noord Hollands Duinreservaat Het onderhoud van mountainbike paden vergt niet meer tijd dan andere recreatie paden. Het mountainbiken is redelijk onschadelijk voor de paden omdat gefietst wordt op het vaste padennetwerk. Ook is de druk op de paden klein, doordat het gebied waarin gefietst mag worden groot is. PWN is als beheerder verantwoordelijk voor het onderhoud in het NHD. Schoorl Het onderhoud van de route kost het ene jaar meer dan het andere. Soms is er veel schade door regenval en paden die stijl omhoog af naar beneden gaan hebben last van erosie. De heer Erinkveld denkt erover na om iets duurzaams met de paden te doen. Hij dacht aan grastegels of betonblokken met gaten erin zodat de paden minder uitslijten. Met betrekking tot toertochten (wedstrijden zijn niet toegestaan) is een afspraak gemaakt dat deze zijn toegestaan, mits vrijwilligers vier zaterdagen in de maand onderhoud plegen. Ook worden mensen met een taakstraf ingezet voor het onderhoud van de route. Het onderhoud bestaat voornamelijk uit houtsnippers uitstrooien en het snoeien van bomen en struiken. Volgens Erinkveld is het niet mogelijk om de route altijd in perfecte staat te hebben omdat het niet mogelijk is dat er dag en nacht een serviceteam klaar staat die alles onderhoud. De kunst van mountainbiken zoals hij zegt is juist goed opletten, het is geen toeristisch fietspad zonder gevaren. Vergunningen voor mountainbikers In het gebied van PWN moet de mountainbiker een jaarkaart aanschaffen ter waarde van € 10 of een dagkaart, die kost € 1, 50. In het gebied van Schoorl is de mountainbike route vrij toegankelijk. Controle Noord Hollands Duinreservaat PWN heeft 20 boswachters in dienst die ook Bijzonder Opsporingsambtenaar zijn (BOA). Zij zijn bevoegd om bekeuringen uit te delen. Door de beperkende tijdsregel is het aantal bekeuringen dat wordt uitgedeeld wel gestegen. Er zijn dus meer overtredingen door de regel. Schoorl De route wordt niet elke dag gecontroleerd door Staatsbosbeheer. Als mountainbikers van de paden afwijken, kunnen ze worden beboet. De politie helpt af en toe met controle op naleving van de 32
regels. Zo is er een milieu agent die af en toe met Staatsbosbeheer mee loopt. Verder heeft Staatsbosbeheer ook BOA’s in dienst die surveilleren. Vooral in het weekend wanneer het erg druk is maar ook regelmatig doordeweeks als ze andere werkzaamheden uitvoeren. Zorgvuldigheidseisen Noord Hollands Duinreservaat Doormiddel van bordjes wordt aangegeven op welke paden fietsen wel of niet is toegestaan. Bij de belangrijke toegangswegen naar het reservaat wordt de tijdsregeling vermeld en staan kaartautomaten voor de vergunning. Schoorl Doormiddel van kleine bordjes met pijlen wordt de route aangegeven. De route is eenrichtingsverkeer, dit om veiligheidsredenen Verder staan bij kruisingen met andere recreatieve routes waarschuwingsbordjes. Het aantal kruisingen is echter beperkt. Op de route staan ook kilometerpaaltjes, om de kilometer staat een paaltje. Dit omdat er nogal eens wat gebeurt van materiaalpech tot valpartijen en dan is het handig dat aangeduid kan worden waar men zich bevindt. Verder zijn er een viertal grote informatieborden bij opstapplekken van waar men met de MTB route kan beginnen. Op die borden staan de reglementen duidelijk aangegeven. Er staat op dat de mountainbiker zich aan de regels moet houden en er rekening mee moet houden dat er ook andere recreanten zoals fietsers en wandelaars zijn. 5.3.5 Conflicten tussen recreanten De gebieden van het NHD en Schoorl sluiten naadloos op elkaar aan, maar zijn wel onderhevig aan verschillende regels voor mountainbikers. In Schoorl zijn weinig conflicten tussen verschillende recreanten sinds het mountainbike parcours is aangelegd. In het begin dat het parcours er lag waren sommige andere recreanten het niet eens met het nieuwe beleid van Staatsbosbeheer. Volgens Staatsbosbeheer moeten bezoekers in het gebied gewoon respect voor elkaar hebben en verdraagzaam zijn. Uit een enquête is gebleken dat in dit gebied mountainbikers geen groot irritatiepunt zijn. Eventuele klachten komen binnen via de website van Staatsbosbeheer, waarna ze worden doorgestuurd naar Schoorl. Begin 2003 bleek uit een onderzoek dat mountainbikers het grootste punt van irritatie waren onder de bezoekers van het Noord Hollands Duinreservaat. De mountainbikers werden altijd gedoogd in het gebied, maar deze bevinding heeft het beheer van het Noord Hollands Duinreservaat bewogen tot de invoering van de 10.30 uur regeling. Om het effect van de regeling te onderzoeken zijn door de jaren heen 4 onderzoeken uitgevoerd, waarvan de eerste dateert uit begin 2003 vóór de invoering van de regeling en de laatste dateert uit eind 2009. Deze onderzoeken hebben gefocust op de acceptatie van de regeling en de hinder die recreanten van elkaar ondervinden. Vóór de invoering van de huidige regel ondervond 35% van de recreanten hinder van mountainbikers. Bij het laatste onderzoek dat gehouden is na de invoering van de huidige regel (2009) was dit percentage gestegen tot 44%. Van de geënquêteerden geeft 39% aan dat de hinder is toegenomen en 36% zegt dat de hinder gelijk is gebleven. De aard van de hinder is in eerste instantie het schrikken van de mountainbikers, gevolgd door de noodzaak om uit te moeten wijken en de verstoring van de natuurbeleving. Dit is tussen 2003 (jaar van het eerste onderzoek) en 2009 gelijk gebleven. Mountainbikers staan ook nog steeds bovenaan de lijst van irritaties. Bij bovenstaande resultaten moet worden vermeld dat het aantal mountainbikers in het park de afgelopen jaren is gegroeid. Het aantal klachten over mountainbikers is volgens PWN wel sterk afgenomen tot 4 -5 per jaar. Volgens MTB Noordwest 9 valt het aantal conflicten in de gebieden mee, maar komen ze wel voor. Dit komt doordat het gebied in een dichtbevolkt stuk Nederland ligt en er daardoor veel 33
verschillende recreanten komen, zoals wandelaars die komen voor hun rust en sporters. Vooral het verschil in snelheid wordt als hinderlijk ervaren. Ook de motieven van de verschillende recreanten kunnen botsen. Een natuurgerichte wandelaar zal vaak een klacht indienen over mountainbikers. Vooral PWN is erg gevoelig voor deze klachten volgens Noordwest 9. Dit wordt door PWN verklaard doordat 45% van hun bezoekers wandelaar is en 1,25% mountainbiker. Het aantal wandelaars is dus veel groter en hun belangen zijn daardoor belangrijker. Noordwest 9 zou graag een uitbreiding van de tijdszonering zien. Zo willen zij bijvoorbeeld ook ’s avonds kunnen mountainbiken in het Noord Hollands Duinreservaat. Dit zou volgens hen ook de druk van mountainbikers op het gebied meer verspreiden over een dag. Volgens de onderzoeken vond slechts 16% van de geënquêteerde mountainbikers de regeling acceptabel voordat hij werd ingevoerd. Nu is dat percentage gestegen tot 45%. Ook vindt maar 11% van de mountainbikers de regeling op dit moment volkomen onacceptabel. De rest van de mountainbikers zit dus ergens tussen onacceptabel en acceptabel in. Volgens PWN is inmiddels de acceptatie van de regeling onder de mountainbikers 80%. Dus ondanks dat Noordwest 9 graag een uitbreiding van de tijdszone ziet, is de acceptatie van de huidige tijdszonering redelijk goed. Noordwest 9 zegt dat de mountainbikers proberen zich van hun beste kant te laten zien. Zo remmen ze af voor wandelaars en maken ze tijdig kenbaar dat ze eraan komen door te kuchen, fluiten of roepen. Helaas schrikken de andere recreanten dan vaak nog. 5.3.6 Ecologische aspecten De heer Boschman vertelde dat er vroeger een stuk van de route van Schoorl is omgelegd doordat er door een natuurreservaat werd gefietst. Dit was niet gewenst waardoor de route langs het reservaat is geleid doordat juist hier van de paden afgeweken werd. Volgens de heer Boschman staat bij Staatsbosbeheer de natuur vaak helemaal boven aan de lijst en sportieve recreatie onderaan. Zij staan dan ook anders tegenover de uitbreiding van routes en gaan eerst kijken of het binnen de Natura 2000 richtlijnen past en hoe de boswachters erover denken. In Schoorl is geen echte behoefte om van de paden af te wijken vanwege de uitdaging van de route. Het zijn dan ook vooral lokale mensen die soms van de paden af wijken, aldus de voorzitter van MTB club NW9. Bij de aanleg van de route in Schoorl heeft Staatsbosbeheer gekeken naar kwetsbare soorten vegetatie, aldus de boswachter. Hij verteld dat elke vierkante meter in het duingebied belangrijk is waardoor er voor de route wel iets is ingeleverd. De mountainbikers willen nu nog meer routes door uit te breiden naar het noorden maar Staatsbosbeheer vindt het genoeg en adviseert om de route desnoods twee keer te rijden of bij collega beheerder PWN uitbreidingsmogelijkheden naar het zuiden te onderzoeken. Wat betreft het onderhoud aan de wandelpaden is er door de mountainbikers niet meer onderhoud nodig. De beheerder van PWN vertelt bijvoorbeeld dat de druk op de paden klein is door de grootte van het gebied. De paden bevinden zich vooral in het bos waardoor mountainbiken ook redelijk onschadelijk is. In het gebied van Staatsbosbeheer moeten de organisatoren van toertochten vier zaterdagen de baan onderhouden als tegenprestatie voor het mogen organiseren van deze toertochten, zo vertelt de boswachter. Op deze zaterdagen kunnen ze gebruik maken van houtsnippers welke door Staatsbosbeheer verzorgd en op strategische punten gelegd worden. Hierdoor kan er met handkracht de baan hersteld worden waardoor deze weer in goede conditie kan worden gebracht. Volgens de boswachter voorkomen deze snippers ook verschuivingen in de grond doordat de grond, bestaande uit zand, in droge periodes rul kan worden wat het fietsen onmogelijk kan maken. Daarnaast kan een stortbui het zand naar beneden doen spoelen wat kan resulteren in zwakke plekken in de route. Ook dit kan worden voorkomen met houtsnippers. Staatsbosbeheer heeft bergen van deze snippers liggen waarbij het ook een goedkoop materiaal is. Misschien is het niet het duurzaamste doordat er geregeld voor teruggekomen moet worden. Naast het opvullen met houtsnippers wordt er ook het nodige gesnoeid zodat er bijvoorbeeld geen takken op ooghoogte hangen. Wel kunnen er door slijtage boomstronken vrij komen te liggen welke eruit gehakt moeten 34
worden waarbij er wel naar blijvende uitdagingen gekeken wordt. Qua erosie zijn het vooral de plekken welke stijl omhoog en omlaag gaan die gevoelig zijn. Hierbij is zoals eerder genoemd de plaatsing van grastegels of betonblokken met gaten erin wel eens ter sprake gekomen zodat het minder kan uitslijten. De boswachter deelde ook mee dat duinen voedselarm horen te zijn maar door het toevoegen van houtsnippers wordt de grond toch op een manier verrijkt. Hierdoor kunnen hopen brandnetels ontstaan en krijg je een andere structuur en voedingswaarde in de grond. Eén keer in de zoveel jaar houtsnippers toevoegen is prima maar op sommige plekken is meerdere keren per jaar noodzakelijk. Op die plaatsen gaat verrijking snel waardoor er in het duin- en heide gebied veel nieuw materiaal binnenkomt. In het bosgebied maakt dit niet veel uit. Verder moet er wel eens worden afgestapt doordat het zand te mul is, maar daar kan Staatsbosbeheer zelf eigenlijk weinig aan doen; “Dan moet je hopen dat het door regen gaat hechten. In een droge periode is de baan wel extra gevoelig voor slijtage.” Aldus de boswachter. Qua wilde dieren is er bij de aanleg van de route wel rekening mee gehouden door bijvoorbeeld geen route langs het broedgebied van de havik aan te leggen. Dat vervolgens de havik een paar jaar later vlak langs de route gaat broeden, kan ook door Staatsbosbeheer niet worden voorkomen waardoor de baan ook niet wordt omgelegd. Meer algemeen gesproken vindt de boswachter dat het mountainbiken geen positieve bijdrage aan de natuur levert, maar dat wanneer ze de mountainbikers zelf hun gang hadden gegaan de schade aan de natuur misschien nog erger had geweest. Op dit moment kan het zo zijn dat bijvoorbeeld een haas gewend is aan de passerende gekleurde jasjes. Volgens de boswachter brengt een vaste route meer rust dan wanneer de mountainbikers hun eigen routes bepalen en daardoor de dieren kunnen laten schrikken door het uitblijven van continuïteit. Er is ook verschil in impact tussen verschillende soorten recreanten volgens de boswachter. Doordat de wandelaar langzaam loopt kan dit in feite meer storend zijn dan wanneer iets snel voorbij flitst en daardoor de opmerking van bijvoorbeeld de vogel misschien geheel uitblijft. Wandelaars kunnen ook zorgen dat vogels zich benauwd of bedreigd voelen door bij bomen en struiken waar een vogel zit te broeden lang stil te staan. Daarnaast komen wandelaars in het gehele gebied en de mountainbikers alleen op het parcours. Qua oppervlakte denkt de boswachter dan ook dat de mountainbikers uiteindelijk minder storend dan de wandelaars zullen zijn. Wat vrijwel niet stoort zijn de gewone toerfietsers doordat die geleidelijk door het landschap heen gaan; de dieren zijn dit gewend. Er worden wel stukken gebied rustig gehouden door afsluiting waarbij gehoopt wordt dat de storingsgevoelige vogels hier gaan broeden. De mountainbikeroute gaat hier dan ook met een grote boog omheen. 5.3.7 Free-riders problematiek Staatsbosbeheer heeft er recentelijk een nieuwe zorg bij gekregen in de vorm van free-riders, een soort afdalingsfietsen waarbij met enorme snelheid heuvels wordt afgegaan in de hoop een schans tegen te komen. Deze groep bouwt zelf schansen, waaronder in het bosreservaat. De heer Boschman van Noordwest 9 ziet deze groep ook als een doorn in het oog doordat ze niet inzien wat ze fout doen, moeilijk te grijpen zijn, en moeilijk mee te communiceren zijn. Zoals de voorzitter van NW9 zelf hierover zegt: “Het zijn vaak jonge gasten van een jaar of 16 die een spoortje erbij maken, meestal is dat ook geen probleem, maar als dit in een natuurpark is wordt het toch anders.” Het laatste contact dat Staatsbosbeheer met Noordwest 9 heeft gehad, ging over deze free-riders.
35
5.4 De duinen van Oostvoorne en het Oostvoornse Meer Ligging: ten zuidwesten van Rotterdam Grootte: 320 hectare (Natuurlijk Oostvoornse Meer, g.d.) Grondeigenaren: Stichting Het Zuid Hollands Landschap (driekwart van de grond), Havenbedrijf Rotterdam en Het Waterschap Hollandse Delta Beheerder MTB route: gemeente Westvoorne 5.4.1 Over de duinen van Oostvoorne en het Oostvoornse Meer De duinen van Oostvoorne liggen ten westen van het dorp Oostvoorne en worden aan de noordkant begrensd door de Maasvlakte van de Rotterdamse haven. De duinen van Oostvoorne vormen een zeer gevarieerd natuurgebied met bos, vochtige duinvalleien en droge zandhellingen. In tegenstelling tot de duingebieden in noord Nederland waar de duinen enkele duizenden jaren oud zijn, is er in Oostvoorne sprake van relatief jonge duinen. Doordat deze jonge duinen veel kalk bevatten behoren de duinen van Oostvoorne tot de soortenrijkste duingebieden van West-Europa. De duinen zijn het leefgebied van IJslandse pony’s en Galloway runderen. Deze helpen het duinterrein open te houden (Zuid Hollands Landschap, g.d.) Het Oostvoornse Meer is ontstaan na afsluiting van de zee door een dam. Rond het Oostvoornse Meer ligt een speciaal aangelegd groen strand voor bijzondere plant- en diersoorten. Daarnaast zijn er recreatiestranden aangelegd alsmede voorzieningen voor duikers, sportvissers en surfers. Rondom het meer wordt veel gewandeld en gefietst. (Natuurlijk Oostvoornse Meer, g.d.) 5.4.2 De mountainbikeroute rondom het Oostvoornse Meer De MTB route van Oostvoorne is eind 2009 aangelegd en heeft een lengte van 12 kilometer. De route voert rondom het meer van Oostvoorne en gaat ook door het nabij Oostvoorne gelegen Geuzenbos. Vrijwel het gehele parkoers bestaat uit speciaal gebouwde singletracks en het grootste deel van de route is onverhard. Ten noorden van het meer gaat de route over een dijk die het recreatiegebied scheidt van de snelweg. Het pad over de dijk bevat vele kleine heuveltjes. Ten zuiden en oosten van het meer gaat de route door het bos met singeltracks en korte bochten. Fig. 14: MTB route Oostvoornse Meer (mtbroutes.nl, g.d.)
36
5.4.3. Kenmerken route Fysieke kenmerken De route welke wij gereden hebben in Oostvoorne is ook de enige mogelijke route en bedraagt 12 kilometer. De route gaat om het Oostvoornse meer heen en biedt met name door de snelweg en de achtergelegen industrie een ander uitzicht dan wat we tot nu toe gezien hadden. De route begint met een klein stukje in het bos wat gevolgd wordt door duinen en zand aan de overkant van het meer. Het laatste gedeelte heeft wat van een heide weg, maar dan zanderiger. Er zijn onderweg geen mogelijkheden om van route te veranderen. De hoogteverschillen bestaan voornamelijk uit de korte afdalingen en klimmetjes op de dijk aan de overkant van het meer. De route bestaat uit redelijk smalle single track paden waarbij er geen wortelen of boomstammen waar te nemen zijn. Doordat er verder niet echt uitbreidingsmogelijkheden zijn, is de route vrij kort in verhouding met waar wij nog meer gefietst hebben. In het bosgedeelte is de ondergrond redelijk hard in tegenstelling tot de rest van de route waarbij de ondergrond voornamelijk uit mul zand bestaat. Gedeeltes van de route worden op geasfalteerde fietspaden afgelegd. Er is geen dichte begroeiing op de route doordat het gehele landschap op het bosgedeelte na helemaal open ligt. Hierdoor zijn de uitzichten wel weids maar door de industrie en de snelweg niet altijd even mooi. De bewegwijzering was over het algemeen erg duidelijk en doordat de route speciaal voor mountainbikers is, kwamen we bijna geen andere recreanten tegen. Los van twee kleine schansjes op het vlakke heidegedeelte zijn er geen verdere kunstmatige hindernissen aangelegd. De mogelijkheid om elkaar te passeren doet zich voornamelijk op de kruisingen voor en natuurlijk op de verharde wegen. Beheersmanagement Er is geen zonering in tijd geregeld maar de paden zijn single track en alleen voor mountainbikers bedoeld. Door middel van smalle houten toegangspoortjes worden crossmotoren geweerd. Het onderhoud van de route is prima in orde, ook misschien doordat de route net bestaat. Er zijn gedragsregels in de folder over de route opgenomen maar doordat een groot deel van de route ook echt alleen voor mountainbikers is zijn er geen echte stukken wat overlast met andere recreanten zal opleveren. Mogelijk alleen op een paar kruispunten. Op de route wordt niet aangegeven welk stuk land van welke eigenaar is en er hoeft niet voor het gebruik van de route betaald te worden. Faciliteiten Tijdens het rijden van de route zijn we niet op EHBO mogelijkheden gestuit. De bereikbaarheid van het gebied zelf is prima maar wanneer je van verder komt en om Rotterdam heen moet rijden kan de drukte de bereikbaarheid negatief beïnvloeden. Er kan geparkeerd worden bij hotel het Wapen van Marion, Paviljoen de Duinrand en aan de overkant van het meer bij een soort strandtentje. GPS voor de route is beschikbaar en de recreatiefaciliteiten als het Wapen van Marion en de Duinrand bieden voldoende mogelijkheden. Zo is er bij beide etablissementen de mogelijkheid de mountainbike af te spuiten. In het hotel is het zelfs mogelijk mountainbikes te huren en jezelf om te kleden, inclusief gebruik van douches, in het zwembadgedeelte. Los van het hotel is de fietsverhuur slecht georganiseerd wat dan ook weinig mogelijk maakt. Ook zijn er onderweg geen reparatie of stallingmogelijkheden. Tijdens de route zelf zijn er ook geen punten aangelegd waar gerust kan worden, als picknicktafels en bankjes.
37
Impressies en verduidelijkingen Fig. 15: Toegangspoorten om motorcrossers te weren
Fig. 16: Impressie bosgedeelte route Oostvoorne
Fig. 17: Bewegwijzering, toegangspoorten, veerooster, en waarschuwingsbord voor loslopend vee
5.4.4. Beheer Aanleg en samenwerking Het idee om een nieuwe route te realiseren in Oostvoorne is ontstaan vanuit een groep mountainbikers die zichzelf de Appeltaarters noemen. De groep wilde graag een route dichter bij huis hebben omdat er verder geen mountainbike faciliteiten in de buurt zijn. De dichtstbijzijnde route is in Westerschouwe en dat is drie kwartier rijden met de auto. In mei 2006 heeft de groep een burger initiatief gestart om het parcours te realiseren en dit ingediend bij de gemeenteraad van Westvoorne. De gemeente stond positief tegenover het idee en was ook bereid om er geld in te 38
steken. De gemeente en de Appeltaarters hebben na overleg besloten om een route rondom het Oostvoornse meer te realiseren. Het gebied rondom het Oostvoornse Meer is een Natura 2000 gebied waardoor er beperkte mogelijkheden zijn met betrekking tot recreatie. Er waren verschillende partijen waar mee overlegd moest worden. Natuurbeheerder Stichting het Zuid-Hollands Landschap was daar een van. Deze natuurbeheerder heeft een derde van het gebied waar de route doorheen loopt in beheer. Daarnaast is het Waterschap Hollandse Delta benaderd omdat een deel van de route over een primaire waterkering loopt. Met deze bovengenoemde partijen is gekeken naar de mogelijkheden voor een mountainbike route rondom het Oostvoornse Meer. Het uitgangspunt voor de route was een duurzaam parcours, speciaal aangelegd voor de mountainbiker. Hierover zijn onder andere gesprekken gevoerd met het recreatieschap, maar tot een overeenkomt is het niet gekomen omdat deze hele andere ideeën had over het parcours. In de visie van het recreatieschap zouden de paden er uitzien als een fietspad, ook werd de begroting twee keer zo groot. De gemeente Westvoorne heeft toen het project samen met de initiatiefnemers en terrein eigenaren naar zich toegetrokken. Patrick Jansen van stichting Probos is in de arm genomen en gevraagd om een ontwerp te maken voor de MTB route. Het hele financieringsproces heeft anderhalf jaar geduurd. Men wilde niet beginnen met de aanleg voordat 80 tot 90 procent van de kosten gedekt kon worden omdat het risico anders te groot was. De initiatiefnemers waren verantwoordelijk gesteld voor het werven van sponsors binnen het bedrijfsleven. De gemeenteraad was bereid om een deel bij te dragen en heeft de subsidies en andere regelingen bekeken en geregeld. De totale begroting was 150.000 euro, waarvan een derde is opgebracht door sponsors, twintig procent door de gemeente en de rest door de overheid. Begin 2008 was de financiering rond en werden de vergunningen aangevraagd en privaat rechtelijke toestemmingen aangevraagd. Een deel van de privaat rechtelijke toestemmingen moest worden verkregen van haven bedrijf en het waterschap. Er was een particuliere eigenaar die niet mee wilde werken en daarom moest een deel van de route om zijn landgoed heen worden gelegd. Het ZuidHollands Landschap wilde meewerken en zag de route ook als een oplossing om het illegaal mountainbiken door de duinen te beperken. Aangezien het gebied rondom het Oostvoornse meer een Natura 2000 gebied is was er een natuurbescherming wet nodig en daarnaast een vergunning van het waterschap omdat de route over een waterkering gaat. De vergunning procedure heeft ongeveer een jaar geduurd. In mei 2006 is het project opgestart en in december 2009 was alles klaar. De partijen vergaderen nu niet meer met elkaar. Als de partijen contact hebben is dit vaak via email of telefoon. Zodra er een mountainbike vereniging is opgericht, is het de bedoeling om een paar keer per jaar bij elkaar te komen om alles te bespreken. Onderhoud De gemeente is verantwoordelijk voor het beheer van de route. Deze heeft besloten om een aannemer voor het onderhoud en beheer aan te stellen voor een periode van vijf jaar. De initiatiefnemers hebben een stichting opgericht: ATB Westvoorne. Deze is verantwoordelijk voor het beheer van het sponsorgeld dat vervolgens naar de gemeente gaat. De Appeltaarters overwegen om een vereniging op te richten om de betrokkenheid met de route te houden. Het plan is om dan een of twee keer per jaar de paden schoon te maken en klein onderhoud te plegen. Bij restaurant de Duinrand is het mogelijkheid om opmerkingen over de route te plaatsen in een gastenboek. Dit wordt eens in de zoveel tijd bekeken en geëvalueerd. Ook kunnen mountainbikers berichten achterlaten op het forum van stichting ATB Westvoorne. Vergunning voor mountainbiken De route is vrij te betreden voor iedereen. De partijen hebben wel overwogen om entree geld te vragen maar doordat dit extra kosten met zich mee brengt voor controle is er van afgezien. Voor de toekomst wordt het niet uitgesloten om dit alsnog te implementeren. 39
Zorgvuldigheidseisen Het havenbedrijf eiste dat er speciale bordjes werden geplaatst met een waarschuwing voor paarden op de route. Verder is de algemene MTB route bewegwijzering aanwezig. Bij het ruiterpad is een bord geplaatst waarop staat aangegeven dat mountainbikers rechts moeten blijven en ruiters links. Bij de mountainbike paden waar regelmatig wandelaars worden gesignaleerd, wordt een bord geplaatst waarop staat aangegeven dat het pad alleen toegankelijk is voor mountainbikers. Men heeft geprobeerd om het aantal bordjes zo laag mogelijk te houden. Gedragsregels De gedragsregels staan in een folder vermeld. De ANWB gaat nog borden met de gedragsregels plaatsen bij het beginpunt van de route. Ook komt er een bord bij hotel de Duinrand. Er is geen instantie die op handhaving van de regels toeziet. Er wordt vanuit gegaan dat mountainbikers elkaar corrigeren als dat nodig is. 5.4.5. Conflicten tussen recreanten Op het mountainbike parcours in Oostvoorne is weinig tot geen sprake van conflicten tussen verschillende groepen recreanten. Dit komt doordat het parcours speciaal is aangelegd voor mountainbikers en officieel niet toegankelijk is voor andere recreanten. Ook op de kruisingen met paden voor andere recreanten doen zich geen conflicten voor. Wel gebeurt het af en toe dat wandelaars op het mountainbikepad lopen. Het Zuid-Hollands landschap is daarom bezig om de bebording duidelijker te maken. Een deel van het parcours valt samen met een ruiterpad. Daar moet de route dus worden gedeeld door mountainbikers en ruiters. Dit leidde niet tot conflicten, tot dat de gemeente Westvoorne besloot om een afscheiding te maken op het pad. In het midden werden paaltjes neergezet, wat leidde tot klachten van voornamelijk ruiters die vonden dat de paarden nu opgesloten zaten tussen prikkeldraad en paaltjes. De ruiters waren bang dat wanneer de paarden schrokken, van bijvoorbeeld mountainbikers, ze misschien het prikkeldraad in sprongen omdat de andere zijde van het pad geblokkeerd werd door paaltjes. Deze paaltjes zijn toen meteen weer verwijderd. Sindsdien zijn er geen klachten meer. Het pad wordt niet veel door ruiters gebruikt en de recreanten kunnen andere gebruikers van het pad van ver aan zien komen. Ook staan er borden die aangeven dat de ruiters links en de mountainbikers rechts moeten blijven. Wel is er in het begin enige overlast geweest van crossmotoren. Die zijn geweerd door bij beginpunten van de route constructies van twee rijen houten palen neer te zetten die breed genoeg zijn voor een mountainbike, maar te smal voor een crossmotor (zie figuur 15). 5.4.6. Ecologische aspecten Bij het aanleggen van de route waren er de nodige vergunningen nodig doordat het een Natura 2000 gebied betreft. De heer Westerhout vertelde dat er een natuurbeschermingswet nodig was maar flora en fauna ontheffingen bleken uiteindelijk niet nodig. Naast de natuurbeschermingswet is er ook veel geld uitgegeven aan een natuuronderzoek. Hiervoor is een bureau ingehuurd waarbij het onderzoek als onderbouwing van de aanvraag heeft gediend. Om zo min mogelijk schade aan de natuur toe te brengen is er samen met de ontwerper van de route en de terreinbeheerders het terrein ingegaan om dit te beoordelen. Op een stuk in de route was bijvoorbeeld in eerste instantie bedacht om een verhoging te maken met twee greppeltjes ernaast voor de afwatering. Door de aanwezigheid van havenslib bleek dit echter niet voldoende te zijn. Door de hoge vochtigheid werd het modderpoel waardoor fietsen haast onmogelijk werd. Hier is uiteindelijk een halve verharding aangelegd, bestaande uit een compact soort gravel wat door het 40
rijden steeds harder wordt en daardoor een verharde baan vormt. Het is dan ook van belang een goede ontwerper in de arm te nemen. Zo heeft Patrick Jansen nagedacht over bepaalde hellingshoeken zodat bij een gekantelde route het water vanzelf wegloopt in plaats van te blijven liggen en hierdoor een modderige route veroorzaakt. Het waterschap wilde ook bepaalde stukken niet verharden doordat ze als primaire waterkeringen dienden. Qua begroeiing zat het stuk voorheen vol met duindoornen. Met behulp van een grote machine is hier een pad doorheen gemaakt welke op dit moment nog heel breed is maar in de loop der tijd weer wat meer zal dichtgroeien. Doordat de route verder zo aantrekkelijk mogelijk is gemaakt is, is er de hoop dat de behoefte van de mountainbiker om van het pad af te wijken uit blijft. Daarnaast is er ook weinig ruimte om af te wijken. Zo is in het Geuzenbos het idee ontstaan om een relatief snel stuk met snelle bochten te maken zodat er niet aan afwijken werd gedacht. Vergeleken met de MTB route heeft het fietspad, een betonnen baan van twee meter breed, naar het idee van de heer Westerhout meer impact doordat het dwars door de duinen loopt. Het MTB pad is geen twee meter maar 50 centimeter breed en kent ook nog eens veel minder gebruikers. Naast de fietsers is de groep wandelaars ook veel groter waardoor de impact van de MTB route minimaal wordt bevonden. Over het algemeen is de heer Westerhout ervan overtuigd dat er een goede mix is gevonden om in een waardevol natuurgebied een route te maken. Wel moet er worden opgepast voor het aantal gebruikers wat door fysieke kenmerken al enigszins beperkt kan worden. 5.5. De Brunssummerheide Ligging: ten noorden van Heerlen Grootte: 580 hectare (Natuurmonumenten, g.d.) Grondeigenaar: Vereniging Natuurmonumenten Beheerder MTB route: Vereniging Natuurmonumenten in samenwerking met MTB club Discovery 5.5.1. Over de Brunssummerheide De Brunssummerheide is een heuvelachtig gebied gelegen in het stedelijke gebied tussen Brunssum, Heerlen en Landgraaf. Het landschap bestaat uit heide, bos, venen en vennen. Door de bijzondere bodemsamenstelling groeien er andere plantensoorten dan in de meeste heidegebieden. De dennenbossen zijn voornamelijk door de mens aangelegd. Op de Brunssummerheide ontspringt de Roode Beek met bruinrood water veroorzaakt door de ijzerrijke bodem. Op de heide leeft een kudde Schoonebeeker schapen en in het gebied leven veel amfibieën en reptielen, waaronder enkele zeldzame soorten. (Natuurmonumenten, g.d.). De Brunssummerheide is een zeer druk bezocht wandelgebied met een groot aantal kilometers wandelroute. Daarnaast zijn er nordic walking- en fietsroutes en paden voor ruiters en koetsiers. Het totale routenetwerk ligt in Parkstad Limburg. Dit is een samenwerkingverband van acht gemeenten in Zuidoost-Limburg: Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Nuth, Onderbanken, Simpelveld en Voerendaal. (Parkstad Limburg, g.d.). 5.5.2. De mountainbikeroute Het totale routenetwerk rondom Heerlen heeft een lengte van 51,5 kilometer. Het netwerk bestaat uit drie losse trajecten waarvan een over de Brunssummerheide gaat. De andere twee lussen gaan door de Schinveldse bossen en Strijthagen. Het routenetwerk wordt beheerd door mountainbikeclub Discovery, in samenwerking met de gemeentes van Parkstad Limburg, Vereniging Natuurmonumenten en terreineigenaren. De mountainbikeroutes zijn zo aangelegd, dat zoveel mogelijk op speciaal voor het mountainbiken bedoelde paden wordt gereden. De 41
mountainbikeroutes bevatten veel single tracks, technische beklimmingen en steile afdalingen. De MTB routes: Route 1: Brunssummerheide, 13.5 kilometer. Het grootste gedeelte van deze route gaat door bos met vaak zanderige ondergrond. Op veel plekken zijn de paden speciaal voor de mountainbike route aangelegd om zo de wandelpaden op de drukke heide te vermijden. Route 2: Strijthagen, 23.4 kilometer. Deze route gaat voor het grootste deel over de Wilhelmina Steenberg waar SnowWorld Landgraaf is gevestigd. Daarnaast gaat de route door de omliggende bossen. De beklimmingen en afdalingen van deze berg zijn zeer zwaar te noemen. Route 3: Rode Beek, 16.5 kilometer. Deze noordelijke lus gaat voor het grootste deel door de Schinvelds bossen. Dit is een vrij groot aan bosgebied tegen de Duitse grens. ( mtbroutes.nl, g.d.). Fig. 18: MTB route Brunssummerheide (mtbroutes.nl, g.d.)
5.5.3. Kenmerken route Fysieke kenmerken De intentie was om de complete Strijthagen route te rijden maar wegens tijdgebrek hebben we aan het einde van de rit moeten doorsteken. Wel hebben we evengoed ruim 26 kilometer gefietst. Beboste heuvels en bebouwde kom wisselden elkaar af in deze route waarbij de bebouwde kom het goed mogelijk maakt om van route te veranderen. Door het heuvellandschap is er veel hoogteverschil. Er zijn wel wortels en boomstammen over de route waarneembaar maar 42
(natuurlijke) schansen blijven uit. Wanneer er niet in de bebouwde kom gereden wordt bestaat de route vooral uit single tracks welke over het algemeen, ongeveer 80%, vrij smal zijn. Op de route zijn diverse waterdoorgangen en ook al is er een harde ondergrond, het kan wel modderig worden. Er is een dichte begroeiing en los van het hoogste punt van onze route is het landschap niet echt open. Dit verandert wel naarmate er meer richting de Brunssummerheide gefietst wordt. We zijn, mede door het slechte weer, weinig recreanten tegen gekomen. De bewegwijzering bestond niet alleen uit paaltjes met bordjes maar ook uit stickers welke bijvoorbeeld op hekwerken en lantaarnpalen geplaatst waren. Stickers zijn makkelijker weg te halen wat op de route misschien op sommige plaatsen ook al wel gebeurd is. In tegenstelling tot natuurlijke hindernissen in de vorm van natuurlijke schansen zijn er wel kunstmatige hindernissen aangelegd als plankjes en balken over greppels. Bij deze hindernissen kan er wel voor gekozen worden ze te vermijden door er langs te rijden. Op de single track paden is het moeilijk elkaar te passeren; passeren kan in principe alleen op verharde wegen en kruisingen. Beheersmanagement Er is geen zonering in tijd georganiseerd maar wel in ruimte door middel van de single tracks welke alleen voor mountainbikers bedoeld zijn. De gedragregels die in het gebied gelden zijn alleen weergegeven in de folder en verder niet langs de route zelf. Het onderhoud van de route is op zich goed te noemen. Er zijn af en toe wel grote gaten in het pad en tevens hingen er geregeld struiken en takken deels over de route wat het eigenlijk toch ook weer spannend maakte. De kruispunten en de verharde wegen zijn plaatsen in de route welke overlast en confrontaties met andere recreanten zouden kunnen opleveren, al dan niet resulterend in een conflict. Er hoeft voor het gebruik van de route niet betaald te worden. Veranderingen van landeigenaar zijn in de route niet aangegeven. Faciliteiten Onderweg zijn we geen specifieke EHBO faciliteiten tegengekomen. We kunnen er wel vanuit gaan dat het Sport en Leisure Center Landgraaf EHBO mogelijkheden heeft, alsmede SnowWorld Landgraaf waar we omheen zijn gefietst. De bereikbaarheid van de route is niet op alle plaatsen gemakkelijk alhoewel het Sport en Leisure Center genoeg parkeerplaatsen biedt. Recreatiefaciliteiten zijn er voldoende in de vorm van het bezoekerscentrum op de Brunssummerheide met een restaurant, als ook het Sport en Leisure center in Landgraaf. Doordat er geregeld door de bebouwde kom gereden wordt zijn de mogelijkheden voor recreatie nog vele malen groter. Bij het Sport en Leisure center bestaat de mogelijkheid de mountainbike schoon te spuiten, maar reparatie en stallingmogelijkheden blijven uit. Langs de single track paden zijn verder geen rustpunten aangelegd.
43
Impressies en verduidelijkingen Fig. 19: Bewegwijzering Strijthagen route
Fig. 20: Overgang van geasfalteerde paden naar bospaden
Fig. 21: Bewegwijzering met waarschuwingsbordje
Fig. 22: Bewegwijzering door middel van stickers
Fig. 23 Dichte begroeiing (in het midden van de foto loopt een pad steil omhoog)
44
5.5.4. Beheer Aanleg en samenwerking Voor het beheer van Parkstad Zuid Limburg is het gebied opgedeeld. Één van de deze subgebieden is de Brunssummerheide. De mountainbike route die in dit subgebied ligt wordt door Natuurmonumenten beheerd. Dit in samenwerking met mountainbikeclub Discovery maar als er onderhoudsproblemen zijn komen die altijd voor rekening van Natuurmonumenten. Hierbij kan het gaan om overhangende takken, slechte paden of andere gebreken. Ondanks dat de MTB route in dit gebied een initiatief was van mountainbike vereniging Discovery is Natuurmonumenten dus eindverantwoordelijke voor het beheer en onderhoud. Discovery is alleen eindverantwoordelijk voor de signalering. De Brunssummerheide is vroeger beheerd door het Recreatieschap Zuid-Limburg. In die periode speelde recreatie een belangrijke rol in het beleid. De Brunssummerheide heeft echter een hoge natuurwaarde, dus Natuurmonumenten stelt de natuur nu voorop in het beleid. Vanuit de periode van beheer van het recreatieschap is Natuurmonumenten echter verplicht de recreatieve routes in stand te houden. Dit is bij de overname afgesproken. Wanneer er een deel van een route verwijderd moet worden in verband met bijvoorbeeld behoud van de natuur is Natuurmonumenten verplicht de kilometers ergens anders volledig te compenseren. Natuurmonumenten is daarentegen geen organisatie die recreatie uitnodigt in de gebieden. Voor Natuurmonumenten is het geen probleem dat recreanten de gebieden komen bezoeken, maar er worden geen padenstructuren aangelegd speciaal voor bijvoorbeeld mountainbikers. Als er een aanvraag binnenkomt dan kijkt Natuurmonumenten hier serieus naar, maar er worden niet zo snel meer nieuwe paden aangelegd. Onderhoud Zoals gezegd is Natuurmonumenten op de Brunssummerheide verantwoordelijk voor het onderhoud van de route. Wanneer opmerkingen binnen komen over gebied dat niet van Natuurmonumenten is dan wordt deze doorgestuurd naar de betreffende gemeentes of terreineigenaren. De verantwoordelijkheid op de Brunssummerheide is dus gesplitst: Discovery houdt zich bezig met klein onderhoud op de MTB paden en als het gaat om groter en grof werk dan komt dat voor rekening van Natuurmonumenten. Het is verboden om kunstmatige hindernissen en dergelijke aan te leggen zonder overleg met Natuurmonumenten. Daarom is het voor Natuurmonumenten belangrijk om nauw contact te onderhouden met de mountainbikeclub. Naast het onderhoud in het gebied levert Discovery geen financiële bijdrage voor dit onderhoud. De volledige kosten voor het onderhoud van het gebied zijn voor rekening van Natuurmonumenten. Maar doordat Discovery zelf ook veel werk verzet bij het onderhoud van de MTB paden worden de kosten toch enigszins gereduceerd. Daarnaast heeft Discovery een potje met geld afkomstig van sponsors. Hiermee wordt het onderhoud van de signalering betaald. Zonering In het gebied Brunssummerheide wordt gezoneerd in ruimte. Het gebied is verdeeld in een randzone om de Brunssummerheide en een kernzone die niet toegankelijk is (zie figuur 18). Daarnaast wordt er door Discovery onderhandeld over het creëren van een verbindingsroute tussen de verschillende officiële mountainbikeroutes in heel Zuid Limburg. Dit om te voorkomen dat onbekende mountainbikers in gebieden terecht komen waar dit grote gevolgen kan hebben voor de ecologische hoofdstructuur. Vergunning en gedragsregels voor mountainbikers Op de Brunssummerheide is het hebben van een vergunning niet van toepassing. Hier is in het verleden wel sprake van geweest, maar ook hier is controle het probleem. In het 20.000 hectare grote gebied waren slechts twee BOA’s actief. Hierdoor was een goede en strenge controle niet mogelijk. Ook een belangrijke reden waarom het moeilijk is om een vergunningverplichting in te 45
voeren voor MTB-ers is dat de mountainbikeroute maar voor een gedeelte over grondgebied van Natuurmonumenten gaat. Ook speelt mee dat volgens mevrouw Jasper op dit moment de prioriteit van Natuurmonumenten niet ligt bij het controleren van mountainbikers. Op dit moment zijn er wel toezichthouders in het gebied, maar die sturen recreanten alleen weg van plekken waar ze niet mogen komen. Naast toezichthouders zijn er ook vrijwilligers actief in het gebied die voor handhaving zorgen, maar het gebied is te groot en er zijn te veel paden om te zorgen voor een goede handhaving van de regels. Zorgvuldigheidseisen In het gebied wordt gewerkt met markeringen langs de paden. Hiervoor wordt het internationale MTB teken gebruikt. Op paden waar mountainbikers snelheid kunnen maken en ze aan het eind een kruising naderen wordt aan het begin van de afdaling een markering weergegeven met daarop ‘kijk uit voetgangers’. Daarnaast staan er langs de route ook vlagborden in twee talen om een gevaarlijke kruising aan te geven. Natuurmonumenten zorgt voor de paaltjes waar de markeringen aan bevestigd moeten worden, maar Discovery moet de palen met markering zelf plaatsen. 5.5.5. Conflicten tussen recreanten Het mountainbike parcours in Zuid-Limburg is zoveel mogelijk gescheiden van andere recreatiepaden. Toch zijn er punten waar deze paden elkaar kruisen en alle recreanten, zoals ruiters en wandelaars, elkaar tegenkomen. Ook is de recreatiedruk op vooral de Brunssummerheide erg hoog, omdat het gebied niet zo groot is. Hierdoor komen recreanten elkaar vaak tegen. Er staan op de mountainbikeroute wel bordjes met ‘Kijk uit, voetgangers!’, maar deze helpen niet of worden niet gezien. Deze kruispunten zijn duidelijke knelpunten waar klachten over worden ontvangen, zoals “De mountainbikers remmen niet af”, “Ze kijken niet uit”, “Ze letten niet op” en “Ze bellen niet” (Niki, Jasper, Natuurmonumenten). Ook komen de mountainbikers door een honden losloopgebied, wat ook een knelpunt is. Er is niet of nauwelijks sprake van mountainbikers die van het parcours afwijken. Dit wordt bevestigd door Marcel Beckers (Mountainbikeclub Discovery). Volgens hem wordt ook vanuit de club de leden sterk aangeraden niet van de route af te wijken. Volgens Niki Jasper (Natuurmonumenten) wordt er weinig van de route afgeweken door de uitdaging die deze biedt. Volgens haar is het een pittige route die goed is onderhouden, waardoor mensen niet opzoek gaan naar andere mogelijkheden. Conflicten tussen de verschillende groepen recreanten worden besproken in een contactcommissie van de Brunssummerheide. Deze conflicten komen ook veelal pas naar voren in deze commissie. Weinig klachten worden rechtstreeks via Natuurmonumenten ontvangen. De klachten die Natuurmonumenten ontvangt worden ook veelal doorgestuurd naar mountainbikeclub Discovery. De contactcommissie bestaat uit Natuurmonumenten, de betrokken gemeenten (Brunssum, Landgraaf en Heerlen), een vertegenwoordiger van mountainbikeclub Discovery, een vertegenwoordiger van bezoekers met honden en paarden, een vertegenwoordiger van de archeologische vereniging en een vertegenwoordiger voor de flora en fauna. Deze commissie discussieert over de conflicten en probeert oplossingen te zoeken. Een hoofdprobleem waar men vaak tegenaan loopt is het feit dat de recreanten geen respect meer hebben voor elkaar en geen rekening houden met de ander. Dit probleem is specifiek zichtbaar in dit gebied, omdat het redelijk klein is en dus moeilijk te zoneren, waardoor recreanten elkaar veel tegenkomen. Volgens Marcel Beckers vallen de conflicten tussen mountainbikers en recreanten erg mee. Hij denkt dat negatieve ervaringen te verwaarlozen zijn. Hij wijst daarbij wel op de enkele mountainbikers die zich niet weten te gedragen, maar die wel een toon zetten voor de andere mountainbikers die zich netjes aan de regels houden. Hij vindt dat je als mountainbiker zelf in de hand hebt of er wel of niet een conflict ontstaat. Ook denkt hij dat het toelaten van mountainbikers in een gebied gepaard gaat 46
met een langzaam acceptatie proces van de andere recreanten. Door een route aan te leggen kan dit probleem voor een gedeelte worden opgelost. 5.5.6. Ecologische aspecten Volgens de heer Beckers wordt de mountainbike club door omstandigheden gedwongen concessies te doen bij het aanleggen van de route. Zo mag er bijvoorbeeld niet in stukken gebied gereden worden waar de club liever wel had willen rijden. In overleg met natuurinstanties word dan een ander stuk aangeboden waar wel een route mag worden aangelegd. In de Parkstad regio heeft de Brunssummerheide een relatief klein oppervlakte in verhouding tot het aantal recreërende mensen. Volgens de voorzitter van de MTB club veroorzaakt dit een ontzettende druk op het gebied waardoor er in de beginfase lukraak door het gebied gemountainbiked werd. De noodzaak om tot een route te komen was dan ook de druk te verminderen en hierbij kwetsbare gebieden te beschermen. Mevrouw Jasper vertelt ook dat in het kerngebied van de Brunssummerheide recreanten niet gewenst zijn door de Natura 2000 status. Volgens haar kun je bezoekers moeilijk weghouden maar mountainbikers alsmede ruiters kun je sturen door de paden eromheen te leggen. De mountainbike paden liggen nu in de randzone en lopen dan ook netjes om de kern heen. Deze gedachte wordt gedeeld door de voorzitter van de MTB club: “Als je nou bijvoorbeeld de Brunssummerheide neemt dan gaat de route er in de buitenrand omheen want in de kern van de heide is het brongebied van de Roode Beek, ja daar hoor je gewoon niet te komen als MTB-er; dat moet je gewoon natuur laten” (De heer Beckers, MTB Club Discovery). Beckers voegt hier aan toe dat het om respect naar de natuur gaat. Mountainbikers mogen blij zijn dat ze deel van de natuur mogen uitmaken en moeten hier dan ook geen misbruik van maken. Beide geïnterviewden hebben een mening over de impact van mountainbiken op flora en fauna. Op het gebied van flora vertelt de heer Beckers dat de hellingshoek erg belangrijk is voor erosiebepaling. De gebruiksintensiteit speelt natuurlijk ook mee alsmede de weersomstandigheden. De voorzitter is er van overtuigd dat wanneer een route goed is aangelegd er bijna geen omkijken meer naar is met weinig impact op de natuur. Wel zijn bijvoorbeeld paden die de heuvel recht op gaan schadelijker dan diagonale paden en door paden schuin aflopend te maken kan de regen makkelijker weg. Hiernaast wordt ook de leden geadviseerd om met slecht weer een dag niet te mountainbiken. Een nette en technisch goede rijstijl heeft ook invloed op het impact niveau doordat zo het gebruik van de remmen bijvoorbeeld vaker uitblijft. Doordat tijdens onderhoud met vrijwilligers wordt gewerkt zien deze mensen zelf ook de impact van het mountainbiken op de natuur. Dit creëert bewustwording. Mevrouw Jasper vindt dat met een goede zonering er niet veel schade aan de natuur wordt aangedaan. Er worden wel wegen gevormd maar zolang de paden liggen daar waar Natuurmonumenten ze wilt hebben , is er niet heel veel schade. Het wordt schadelijk wanneer er van de routes wordt afgeweken maar dat is met goede en interessante routes voorkomen. Op het gebied van fauna vertelt de heer Beckers dat de invloed op dieren te verwaarlozen is. Dieren passen zich namelijk snel aan mountainbikers aan. Wel is een laatste trend het nachtelijk rijden met halogeen lampen, iets wat de club sterk afraadt: “Ten eerste is het natuurlijk verboden maar ten tweede is het ook een stukje respect naar de natuur toe; wij vinden dat het niet hoort om ’s nachts in de natuur te mountainbiken” (De heer Beckers, MTB Club Discovery). Mevrouw Jasper vertelt dat de route niet langs het leefgebied van de reeën en vossen gaat. Wel loopt de route vlak langs een dassenburcht die vlakbij een grote parkeerplaats ligt. De route zal hier dan ook niet de grootste verstoring zijn. Mevrouw Jasper vertelt verder dat er weinig klachten zijn betreffende mountainbikers welke van de paden afwijken.
47
5.5.7. Free-riders problematiek Net als in Schoorl zijn op de Brunssummerheide sinds kort free-riders actief. Ook in dit gebied worden deze nieuwe recreanten als gevaarlijk en respectloos voor de natuur ervaren. Ze wijken van de mountainbike paden af en leggen schansen aan in kwetsbare natuurgebieden. In de toekomst zullen er strenge maatregelen komen tegen deze groep.
48
6. Vergelijking en discussie van de gebieden In dit hoofdstuk worden de natuurgebieden die in hoofdstuk 5 zijn beschreven vergeleken op de punten beheer, conflicten en ecologie. 6.1. Beheer Samenwerking Met betrekking tot samenwerking valt het op dat de samenstelling van partijen die samenwerken erg verschilt. Zo heeft PWN, de beheerder van het Noord Hollands Duinreservaat, voor de aanleg en besluitvorming over een eventuele mountainbike route een klankbord opgericht met daarin stichting Duinbehoud, mountainbikers en wandelaars. Met deze partijen is besproken wat hun wensen zijn en welke mogelijkheden er zouden zijn voor een mountainbike route. Met deze klankbordgroep wordt nog steeds overleg gepleegd. Staatsbosbeheer in Schoorl heeft tijdens de aanleg en voorbereiding samengewerkt met mountainbike club Noord West 9. De mountainbike club heeft zijn wensen kenbaar gemaakt en Staatsbosbeheer heeft gekeken naar mogelijke mountainbike routes die het minst de natuur schaden. Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug heeft vooral samengewerkt met wielerverenigingen. De wensen van alle wielerverenigingen (in Holten, Rijssen, Raalte en Hellendoorn), die vaak ook een mountainbike afdeling hebben, zijn meegenomen in de besluitvorming. Zo is er een verbindingsroute aangelegd voor de mountainbikers, zodat de route beter te bereiken is. Bij de Veluwezoom waren in vergelijking met de andere parken meer partijen betrokken. Natuurmonumenten, terreineigenaren en lokale mountainbike clubs hadden de mogelijkheid om aan te geven wat hun visie was ten aanzien van een goede mountainbike route. De Nederlandse Tour Fiets Unie en de Koninklijke Wielerbond hebben ook hun mening geuit. Daarnaast is er een congres gehouden op Papendal om zoveel mogelijk mensen op de hoogte te stellen van de aan te leggen route en om meningen uit te wisselen. Ook in de Brunssummerheide werken relatief veel partijen samen, namelijk Natuurmonumenten, mountainbikeclub Discovery, gemeente en terreineigenaren. Het initiatief voor een mountainbike route kwam van mountainbikeclub Discovery, die ook een gedeelte van het gebied in beheer heeft. De mountainbikeclub heeft aangeven wat hun wensen ten opzichte van een route zijn. De mountainbike route rondom het Oostvoornse meer is, net zoals in Schoorl en de Brunssummerheide, speciaal aangelegd voor de mountainbiker. Het gebied rondom het Oostvoornse meer is een Natura 2000 gebied, waardoor er beperkte mogelijkheden zijn met betrekking tot recreatie. Voor deze route hebben wederom meerdere partijen overleg gepleegd. Het Zuid-Hollands landschap is daar een van. Deze natuurbeheerder heeft een derde van het gebied waar de route doorheen loopt in beheer. Een andere partij waarmee overlegd is, is het recreatieschap die beheerder is van de recreatieve routes in de regio. Verder is het havenbedrijf benaderd, omdat een deel van de route over een primaire waterkering loopt. Patrick Jansen is door de gemeente benaderd om een ontwerp te maken voor de route, die er nu daadwerkelijk ligt sinds eind 2009. Op deze manier heeft de gemeente geprobeerd de route te laten voldoen aan de wensen van de mountainbikers. Uit de verschillende samenwerkingsvormen kunnen we concluderen dat het samenwerken met een mountainbike club zijn vruchten af werpt. Staatsbosbeheer heeft in Schoorl de wensen van de mountainbiker mee genomen en in dit gebied is de mountainbiker over het algemeen tevreden met de route, die hoog wordt gewaardeerd op verschillende MTB sites. In het Noord Hollands Duinreservaat zijn de mountainbikers minder tevreden de route. Er zijn mountainbikers betrokken geweest in de klankgroep, maar hier moet een kanttekening bij worden geplaatst. Volgens Dhr. 49
Boschman van mountainbikeclub Noordwest 9 ging het maar om één mountainbiker die alle mountainbikers vertegenwoordigde, waardoor het effect van hun betrokkenheid dus minder is gebleken. In Brunssummerheide heeft mountainbikeclub Discovery ook een belangrijke rol in het beheer en aanleg van de route gehad, wat wederom goed heeft gewerkt. Dit is te zien aan de tevredenheid van de mountainbiker: De route staat in de top 10 van leukste routes in Nederland. Ook zijn er weinig conflicten tussen de verschillende recreanten. Aanleg Er vallen een paar dingen op wanneer we de motivaties bekijken die tot aanleg van een mountainbike route hebben geleid. Zo hadden de parken verschillende motivaties om een route aan te leggen. In het Noord Hollands Duinreservaat en Schoorl is een belangrijke reden het illegaal mountainbiken. Om dit tegen te gaan en de natuur te beschermen, is in het verleden besloten om de mountainbiker tegemoet te komen. Zo heeft Staatsbosbeheer in Schoorl een speciale mountainbike route aangelegd en heeft PWN in het Noord Hollands Duinreservaat de regel ingevoerd dat de mountainbiker gebruik mag maken van bepaalde onverharde wandelpaden van zonsopgang tot half elf ’s ochtends. In de Veluwezoom zijn twee redenen aan te wijzen die hebben geleid tot de aanleg van een mountainbike route. Ten eerste, om net als in Schoorl en het Noord Hollands Duinreservaat het illegaal mountainbiken tegen te gaan en de natuur te beschermen. En ten tweede, omdat Natuurmonumenten zag dat de vraag naar een route groeide. In Brunssummerheide kwam het idee voor een ATB route van een lokale mountainbike club; Discovery. De route in Oostvoorne is ook tot stand gekomen op initiatief van een lokale mountainbike club; de Appeltaarters. Door het gebrek aan mountainbike faciliteiten in de buurt heeft deze groep een burger initiatief gestart en ingediend bij de gemeenteraad van Westvoorne die positief tegenover het idee stond. We kunnen hieruit concluderen dat de beheerders verschillende motivaties hadden om een mountainbike route aan te leggen. Het tegengaan van illegaal mountainbiken is in veel gevallen belangrijk geweest. Het is de vraag of het aanleggen van een route werkt om dit tegen te gaan. In de Veluwezoom wijken mountainbikers namelijk regelmatig van de bestaande route af. Daarentegen is in het Noord Hollands Duinreservaat geen aparte route aangelegd en daar zijn de mountainbikers ook niet tevreden met een zonering in tijd. In Oostvoorne, waar de route speciaal is aangelegd voor de mountainbikers naar een ontwerp van Patrick Jansen, zijn de mountainbikers wel tevreden. Dit geldt ook voor de Sallandse Heuvelrug , Schoorl en de Brunssummerheide. Hieruit blijkt weer dat het belangrijk is om de mountainbiker te betrekken in de samenwerking en dus ook in de aanleg. Zo zijn de mountainbikers meer tevreden met de route en zijn ze minder geneigd om af te wijken. Onderhoud Voor het onderhoud van de mountainbike routes hebben de natuurgebieden verschillende aanpakken. Over het algemeen zijn de beheerders van de gebieden verantwoordelijk voor het dagelijkse onderhoud. In Schoorl en de Sallandse Heuvelrug is dit Staatsbosbeheer. Natuurmonumenten is in Brunssummerheide en de Veluwezoom verantwoordelijk voor het onderhoud. In het Noord Hollands Duinreservaat zorgt beheerder PWN voor het onderhoud. De gemeente Westvoorne is een uitzondering op de regel en heeft het onderhoud uitbesteed aan een aannemer. Ook Nationaal Park Sallandse Heuvelrug heeft een uitzondering: Het onderhoud van de verbindingsroute naar de eigenlijke mountainbike route valt onder de verantwoordelijkheid van het Nationaal Park en wordt dus niet door Staatsbosbeheer verzorgd. Door sommige natuurgebieden worden mountainbikeclubs betrokken bij het onderhoud van de routes. Dit gebeurt onder andere in de Sallandse Heuvelrug. Hier zorgen de lokale mountainbike verenigingen voor de bewegwijzering, waarvoor ze geen overleg hoeven te plegen met Staatsbosbeheer. Wel zijn de kosten voor Staatsbosbeheer. In Brunssummerheide helpt 50
mountainbike club Discovery mee aan het onderhoud. Zo houden zij zich bezig met klein onderhoud, zoals route en bodem onderhoud. In Schoorl worden mountainbikeclubs alleen betrokken als ze een toertocht willen organiseren. Voor het krijgen van een vergunning moeten ze vier zaterdagen in het jaar onderhoud plegen aan de mountainbike route. In Oostvoorne worden mountainbikers nog niet betrokken in het onderhoud. Het is wel de bedoeling dat in de toekomst, wanneer de Appeltaarters een vereniging hebben opgericht, de mountainbikers onderhoud gaan plegen. In Nationaal Park Veluwezoom en het Noord Hollands Duinreservaat worden mountainbikers niet betrokken bij het onderhoud. De materialen die gebruikt worden in het onderhoud betreffen in Schoorl en Bergen vooral houtsnippers, in de Veluwezoom veelal zand en grond, waarbij externe materialen als puin en schelpen vermeden worden. In Parkstad betreffen de materialen voor onderhoud vooral zand, stro, aarde of klei en is afhankelijk van welk stuk route moet worden onderhouden. In Oostvoorne worden half-verhardingen aangebracht, zodat de vorming van bagger uitblijft. Bepaalde stukken kunnen niet verhard worden doordat volgens het waterschap deze stukken als primaire waterkeringen dienen. Zonering De zonering in de verschillende gebieden is redelijk gelijk. De vijf bezochte gebieden hebben allemaal speciaal uitgezette mountainbike routes, behalve het Noord Hollands Duinreservaat. Hier wordt in tegenstelling tot de andere parken gezoneerd in tijd in plaats van in ruimte. Dit houdt in dat er van zonsopgang tot 10.30 uur ’s ochtends deels over de bestaande onverharde wandelpaden gemountainbiked mag worden. Zonering in ruimte komt voor in de overige gebieden, namelijk de Sallandse heuvelrug, Brunssummerheide, Veluwezoom, Oostvoorne en Schoorl. Dit houdt in dat mountainbikers een eigen route hebben in het gebied of zelfs een deel van het gebied mogen gebruiken. Dit laatste komt in de Sallandse Heuvelrug voor. De redenen voor het zoneren in tijd en gebied lopen uiteen van het ontzien van kwetsbare stukken natuur tot het vermijden van conflicten met andere recreanten. Vergunningen voor mountainbikers Mountainbikers hebben niet in elk gebied een vergunning nodig. Daarnaast is er ook een onderscheid te maken in soorten vergunningen. Hierbij kan het gaan om het organiseren van een evenement of het kopen van een vergunning om überhaupt te mogen mountainbiken in het gebied. Het uitgeven van vergunningen voor het organiseren van een evenement is wel gelijk in alle gebieden. Voor alle gebieden geldt dat er voor een georganiseerd publieksevenement een vergunning aangevraagd dient te worden. Daarnaast zijn er ook gebieden die mountainbikers verplichten een individuele vergunning te kopen, bijvoorbeeld de Veluwezoom. Hier moeten mountainbikers een vergunning, in de vorm van een sticker, aanschaffen voor € 5 per jaar om in het nationale park te mogen fietsen. Op de Sallandse Heuvelrug kunnen mountainbikers een vergunning krijgen om in het laagseizoen (de winterperiode) onder begeleiding van iemand van de lokale mountainbikeclub buiten de paden te fietsen. In ruil hiervoor moeten ze wel helpen met het onderhoud van de route. Zoals hierboven al genoemd, hebben mountainbikers in sommige gebieden altijd een vergunning nodig. Redenen om mountainbikers wel of niet vergunningen te laten kopen lopen sterk uiteen. Ook de prijzen van de vergunningen verschillen. Op de volgende pagina staat een overzicht per gebied.
51
Tabel 1: Vergunningen voor mountainbikers in natuurgebieden
Gebied
Vergunning
Prijs
Soort vergunning
Reden wel/geen vergunning
Beheerder
Schoorl
Niet
/
/
Samen recreëren moet mogelijk zijn.
Staatsbosbeheer
Noord Hollands Duinreservaat
Wel
€1,50 per
Kaartje uit
PWN
dag
automaat
Om het gebied minder toegankelijk te maken.
of jaarkaart Parkstad Zuid Limburg
Niet
/
/
Juridisch niet mogelijk.
Natuurmonumenten
Nationaal Park Sallandse Heuvelrug
Niet
/
/
Natuur moet beschikbaar zijn voor iedereen.
Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer
Nationaal Park Veluwezoom
Wel
€ 5,- per jaar
Sticker
Onderhoudsbijdrage voor de route.
Natuurmonumenten
Oostvoorne
Niet
/
/
Het kost geld als er geld gevraagd wordt (controle op vergunningen etc.).
Gemeente Westvoorne
Controle Op het gebied van controle is het beleid van de verschillende gebieden, waarbij Parkstad Zuid Limburg en Oostvoorne er duidelijk buiten vallen, redelijk hetzelfde. In alle gebieden, met uitzondering van Zuid Limburg en Oostvoorne, wordt streng gecontroleerd op het afwijken van de officiële route. Dit gebeurt door de inzet van BOA’s, boswachters en het samenwerken met de politie. In de striktheid van de controles in de verschillende gebieden zijn wel kleine verschillen te ontdekken. In het Noord Hollands Duinreservaat geldt een strenger beleid dan bijvoorbeeld in Schoorl of de Sallandse Heuvelrug. Dit heeft niet alleen te maken met het verschil in aantal controleurs (PWN heeft veel meer controleurs dan bijvoorbeeld Schoorl of de Sallandse Heuvelrug), maar ook met het beleid binnen de organisatie. Als we kijken naar bovenstaande tabel zien we dat Schoorl en Sallandse Heuvelrug een ‘recreatie is voor iedereen’ beleid voert. Wanneer iedereen zich aan de regels houdt, wordt de controle na verloop van tijd versoepeld. Daarentegen heeft PWN een beleid om het gebied minder toegankelijk te houden voor recreanten en controleert daarom ook veel strenger zonder versoepeling van de regels. Er wordt het meest gecontroleerd in de weekenden, omdat het dan het drukst is in de gebieden. Daarnaast zijn er twee gebieden, Parkstad Zuid Limburg en Oostvoorne, waar de controle op afwijken van de mountainbike routes minder streng is. Deze twee gebieden hebben beiden een totaal andere reden voor de minder strenge controles en zijn daarom ook niet met elkaar te vergelijken. In Zuid Limburg, vooral de Brunssummerheide, wordt niet intensief gecontroleerd, omdat het gebied volgens natuurmonumenten simpelweg te groot is. In het gebied zijn wel een aantal controleurs actief, maar die worden ingezet om te corrigeren in plaats van te bekeuren. In het Heuvelland in Zuid Limburg wordt helemaal niet gecontroleerd vanwege het feit dat afwijken van de paden daar niet strafbaar is. In Oostvoorne wordt niet gecontroleerd. Dit heeft te maken met het beleid van de gemeente Westvoorne die beheerder is van het gebied. Volgens de gemeente Westvoorne kost het 52
controleren van mountainbikers meer dan dat het oplevert. Daarnaast zijn er in het gebied weinig mogelijkheden om van de paden af te wijken. Zorgvuldigheidseisen In alle gebieden wordt gewerkt met markeringen. Hierbij kan het gaan om borden met daarop waarschuwingen, bewegwijzering of regels. Duidelijke markeringen zijn voor alle parken belangrijk om zo de kans op confrontaties tussen mountainbikers en andere recreanten te verminderen. Zo zijn er borden die aangeven dat er een gevaarlijke kruising is na een afdaling. Daarnaast wordt vaak aangegeven welke recreanten van welke paden gebruik mogen of moeten maken. Er is wel een verschil in periode wanneer de markeringen zijn aangebracht. Op de Veluwezoom bijvoorbeeld zijn pas na verloop van tijd markeringen aangebracht op knelpunten. In Nationaal Park Sallandse Heuvelrug zijn wel meteen markeringen aangebracht om zo conflicten te voorkomen voordat ze zich voordeden. In sommige gevallen, zoals op de Brunssummerheide, is de betrokken mountainbikeclub verantwoordelijk voor het onderhoud van de paaltjes en stickers met waarschuwingen, bewegwijzering en regels. Wel is het zo dat de onderdelen (houten paaltjes, ijzeren plaatjes etc.) via de beheerder worden aangeschaft om zo enige controle en overzicht te houden. Daarnaast hanteert elk gebied, met uitzondering van Schoorl en het Noord Hollands Duinreservaat, hetzelfde markeringsteken voor het aangeven van de mountainbike route. Dit is het internationale teken voor mountainbike routes. Gedragsregels In de meeste gebieden worden de gedragsregels voor mountainbikers gecommuniceerd door middel van borden langs de route. Zo heeft de Veluwezoom op de parkeerplaats van het bezoekerscentrum en aan het begin van de route een bord staan met daarop de gedragsregels die in het gebied gelden. Uitzonderingen hierop zijn het Noord Hollands Duinreservaat en Sallandse Heuvelrug. In het Noord Hollands Duinreservaat is de 10.30 uur regeling van toepassing, waardoor er extra regels zijn. De Sallandse Heuvelrug heeft juist extra middelen ingezet om de door hun opgestelde maatregelen duidelijk te communiceren. De gedragsregels staan niet alleen op de borden langs de route, maar ook in de folders. Daarnaast zijn de regels in de begin periode van de mountainbike route kenbaar gemaakt via verschillende mediakanalen. Een medewerker van de Sallandse Heuvelrug gaf aan dat het erg belangrijk is om de borden die langs de mountainbikeroute staan niet vol te zetten met regels in tekstvorm. Het is belangrijk om zo veel mogelijk weer te geven in pictogrammen. Als de borden te uitgebreid zijn, wordt het grootste gedeelte toch niet gelezen. 6.2. Conflicten Eén van de meest opvallende dingen die naar voren is gekomen uit het veldonderzoek is dat beheerders geen grote problemen signaleren ten aanzien van conflicten tussen verschillende recreanten in de natuurgebieden. In zowel Schoorl als Oostvoorne loopt de mountainbike route grotendeels door gebied waar niet of nauwelijks overige recreanten komen. In beide gebieden is dan ook nauwelijks sprake van conflicten met andere recreanten. Op de routes in beide gebieden wordt door signalering aangegeven dat het gaat om routes bedoelt voor mountainbikers. Voor overige recreanten, met name wandelaars en ruiters, zijn andere paden beschikbaar. In de nationale parken Veluwezoom en Sallandse Heuvelrug, waar mountainbike routes zich dichterbij andere recreatieve routes bevinden, is evenmin sprake van veel conflicten. Beide parken worden vooral in de weekenden druk bezocht, maar toch hebben de beheerders het voor elkaar gekregen om het aantal conflicten terug te brengen. In de eerste jaren na aanleg van de routes was er namelijk wel degelijk sprake van conflictsituaties. In NP Veluwezoom is de route vervolgens op een aantal knelpunten 53
omgelegd, waardoor de mountainbike route gescheiden werd van overige routes. In NP Sallandse Heuvelrug is bij de aanleg al geprobeerd de route zoveel mogelijk te scheiden van overige routes. Ook wordt hier door middel van signalering duidelijk gemaakt voor welke recreanten de verschillende paden bedoeld zijn en voor wie niet. Hoewel er in Heerlen op de Brunssummerheide en in het Noord Hollands Duinreservaat geen sprake is van grootschalige conflicten met mountainbikers, lijkt het probleem hier nog het meest te spelen. Op de Brunssummerheide komt dit door de grote recreatiedruk op een klein gebied. Ook hier is geprobeerd de mountainbike route zo veel mogelijk te scheiden van overige routes en staan op drukke kruisingen waarschuwingsborden. In het NHD is net als op de Brunssummerheide de recreatiedruk hoog. In dit gebied is in het verleden veel sprake geweest van conflicten. Om deze conflicten te verminderen is een unieke tijdsregeling ingevoerd, waardoor mountainbikers alleen van zonsopgang tot 10.30 uur in het gebied mogen fietsen op een gedeelte van de onverharde wandelpaden. Hoewel onderzoek aantoont dat mountainbikers nog steeds de grootste ergernis zijn onder overige recreanten, is volgens de beheerders en betrokken mountainbikers de hoeveelheid conflicten wel afgenomen. Vanuit de mountainbikers wordt de tijdsregeling echter niet geheel positief ervaren. Een tweede aspect dat door meerdere geïnterviewden is genoemd tijdens het veldonderzoek betreft de acceptatie van mountainbikers door overige recreanten en het houden aan gedragsregels en fatsoensnormen door mountainbikers. Het is gebleken dat de conflicten met mountainbikers worden veroorzaakt door een kleine groep die zich niet houdt aan gedragsregels en algemene fatsoensnormen. Daarnaast bestaan, met uitzondering van Oostvoorne, alle mountainbike routes al een aantal jaar en dus zijn overige recreanten gewend aan de aanwezigheid van mountainbikers in het natuurgebied. Enkele geïnterviewden noemen de aanwezigheid van mountainbikers in natuurgebieden daarom een gewenningsproces. 6.3. Ecologie Zoals in de vergelijking van beheer al naar voren is gekomen, zijn mountainbike routes over het algemeen aangelegd, omdat mountainbikers anders hun eigen routes maken en daardoor meer de natuur meer schaden dan wanneer zij op bepaalde routes zouden blijven. In alle gebieden die wij bezocht hebben is bij de aanleg van de routes rekening gehouden met de kwetsbaarheid van de natuur. Zo is er in Schoorl een gebied aangewezen waar absoluut niet gemountainbiked mag worden vanwege bosreservaten. Dit is ook aan de orde in Parkstad Limburg, waarbij de kern van de Brunssummerheide vermeden dient te worden door de Natura2000 status. De single track paden in Zuid Limburg lopen om het kerngebied van de Brunssummerheide heen, doordat ze in de randzone geplaatst zijn. Zowel in Oostvoorne als op de Sallandse Heuvelrug is ook rekening gehouden met Natura2000, waarbij er in beide gebieden extern onderzoek is verricht. Op de Sallandse Heuvelrug hebben ecologen getest of er geen speciale planten groeiden die bedreigd werden door de aanleg van de route. In Oostvoorne is ook onderzoek verricht, in dit geval door een onderzoeksbureau, maar de resultaten van dit onderzoek zijn gebruikt ter ondersteuning van de vergunningaanvraag voor de route. In Schoorl is er bij de aanleg van het single track pad gezocht naar kwetsbare soorten vegetatie, zodat deze vegetatie zo veel mogelijk vermeden kon worden. Opmerkelijk is dat er op de Posbank niet voor extra paden en single tracks is gekozen, omdat het type bos hier niet geschikt voor zou zijn. Wat betreft de schade aan de natuur wijst het veldonderzoek op de Posbank uit dat het vooral de manier van fietsen is die schadelijk kan zijn. Wanneer er bijvoorbeeld om een plas wordt heengereden door grote groepen ontstaan er rare en steeds groter wordende lussen. Verdere impact op de Veluwezoom, Zuid Limburg, Schoorl en het Noord Hollands Duinreservaat wordt vooral ervaren op erosiegevoelige punten; vooral stukken die stijl omhoog en omlaag gaan zijn gevoelig. 54
Daarom is bij de aanleg van de paden in Zuid Limburg veel aandacht besteedt aan de hellingshoek van de paden. Zo zijn paden recht de heuvel op schadelijker dan diagonale paden en kan door paden schuin aflopend te maken de regen makkelijker weglopen. Zowel in Zuid Limburg als de Sallandse Heuvelrug kwam naar voren dat een goede zonering veel schade aan de natuur minimaliseert. De schade aan de natuur valt mee wanneer kwetsbare gebieden vermeden worden, wanneer er nauwelijks van de paden wordt afgeweken en wanneer de paden liggen op plekken waar de beheerders mee akkoord zijn. In Schoorl en het Noord Hollands Duinreservaat kwam er betreffende de impact op dieren naar voren dat dieren zich langs de route nestelen ook al is hier rekening mee gehouden tijdens de aanleg. Het kan dus best zo zijn dat dieren als hazen gewend zijn of geraakt aan de mountainbikers. Hetzelfde geld voor de Posbank waar bijvoorbeeld herten na twee maanden al aan de route gewend waren en er geen hinder meer van ondervonden. In Parkstad lijkt de invloed van mountainbiken op dieren ook te verwaarlozen. De dieren pasten zich hier snel aan de mountainbikers aan. De route wordt hier niet als de grootste verstoorder van de dieren gezien. Uit het veldonderzoek in Schoorl en het Noord Hollands Duinreservaat is naar voren gekomen dat een mountainbike route meer rust biedt dan wanneer mountainbikers hun eigen gang gaan. Hierbij kwam ook naar voren dat in verhouding met andere recreanten toerfietsers het minst storend zijn, maar dat wandelaars misschien nog wel hinderlijker zijn dan mountainbikers doordat ze meer op zoek zijn naar dieren en dus in het gehele gebied te vinden zijn. Staatsbosbeheer in Nationaal Park Sallandse Heuvelrug is van mening dat de aanwezigheid van de mens in de natuur bijna nooit positief is, maar dat dieren wel aan hun aanwezigheid wennen. Wanneer er binnen de voorwaarden gerecreëerd wordt, staat Staatsbosbeheer in dit gebied niet negatief tegenover mountainbiken. Ze proberen ervoor te zorgen dat iedereen gebruik kan maken van de kleine stukjes natuur die er nog zijn. Daarbij heeft ons veldonderzoek uitgewezen dat natuurbeheerders steeds meer openstaan voor het toelaten van recreatie in hun natuurgebieden.
55
7. Koppeling theorie In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op deelvraag 8: Waarom werken bepaalde oplossingen en aanpakken in de situatie van verschillende natuurgebieden en hoe kunnen deze aan de hand van wetenschappelijke literatuur verklaard worden? Per onderwerp, namelijk beheer, conflicten en ecologie, wordt een koppeling gelegd tussen de bevindingen van hoofdstuk 6 en wetenschappelijke literatuur. Dit leidt uiteindelijk per onderwerp tot een conclusie. 7.1. Beheer Samenwerking, onderhoud en aanleg Zoals eerder besproken werkt het goed wanneer beheerders en lokale mountainbike clubs samenwerken bij de aanleg en het onderhoud van de mountainbike routes. Dat een goede samenwerking met lokale mountainbike clubs belangrijk is, wordt benadrukt door Jansen (2004)die aangeeft dat de mountainbikers zich dan meer betrokken voelen bij de route, zich verantwoordelijk voelen en zich dan ook zodanig gaan gedragen. Ook geeft Jansen (2004) aan dat veel problemen kunnen worden voorkomen en wederzijds begrip kan worden vergroot door een goede communicatie tussen beheerders en mountainbikers. Volgens Chaves (1993) helpt een goede communicatie tussen beheerders en gebruikers als er een nieuwe route aangelegd gaat worden. Chaves (1993) is van mening dat de mountainbiker zo meer bereid is om zich aan de regels te houden en op de hoogte is van kwetsbare gebieden. Het aantal mensen dat zich vrijwillig inzet voor de natuur is de laatste jaren sterk gegroeid volgens Sollart en Niet (2006). Dit geeft volgens de auteurs aan dat men zich meer zorgen maakt en zich wil inzetten voor behoud en bescherming van de natuur. Een andere reden om mountainbikers bij het onderhoud te betrekken is volgens Jansen (2004) het financiële aspect. Beheerders hebben vaak weinig geld ter beschikking voor onderhoud. Als mountainbikers op vrijwillige basis meewerken bespaart dit de beheerder geld. Het onderhoud en de kosten van de routes zijn volgens Chaves (2003) de laatste tien jaar erg toegenomen, terwijl er te weinig geld beschikbaar wordt gesteld voor onderhoud. Zonering Uit wetenschappelijke literatuur blijkt dat zoneren kan voorkomen dat de sociale en/of ecologische draagkracht van het terrein wordt overschreden (o.a. Konijnenburg 1993). De bezochte parken hebben duidelijk aandacht besteedt aan dit gegeven. Alle parken zorgen door middel van zonering in tijd of ruimte ervoor dat mountainbikers en andere recreanten elkaar zo min mogelijk tegen kunnen komen. Zo is op de Sallandse Heuvelrug de daadwerkelijke mountainbike route gezoneerd in één gebied (Noordelijke deel van de N35) om te voorkomen dat de ecologische draagkracht van het Nationaal Park overschreden word. Teveel verschillende recreanten in een beperkt gebied kunnen leiden tot vermindering van de belevingswaarde van de overige recreanten en eventueel tot conflicten (Jansen, 2004). Uit het rapport van Jansen (2004) blijkt dat zoneren alleen nut heeft wanneer alle doelgroepen in een gebied de maatregel accepteren en wanneer er streng gecontroleerd word op de naleving van de maatregel. We zien deze controle in alle gebieden met uitzondering van Zuid Limburg en Oostvoorne, waar redenen zijn om het niet te doen, duidelijk terug. Jansen (2004) geeft aan dat dit alleen te bereiken is door het inzetten van veel mankracht, maar dat dit niet altijd te realiseren valt. In veel parken, met uitzondering van het Noord Hollands Duinreservaat, is dit het geval, omdat er simpelweg te weinig mankracht is om het hele gebied te controleren. Vooral op de Veluwezoom zijn er te weinig mensen beschikbaar voor een goede controle op naleving van de regels.
56
Wanneer er gesproken wordt over zoneren in ruimte dan is het belangrijk dat de recreanten, in dit geval mountainbikers, wandelaars en andere gebruikers van de gebieden, betrokken worden bij de besluitvorming, zoals dit is gebeurt bij de route van de Sallandse Heuvelrug. Uit onderzoek van Jansen (2004) blijkt dat minder dan 5% van de mountainbikers in Schoorl nog buiten de route fietst, doordat ze een eigen route hebben gekregen. Voor de beheerders levert dit minder werk en kosten op. Bij het aanleggen van een eigen mountainbike route moet wel een kanttekening geplaatst worden. Volgens Jansen (2004) moet de route aantrekkelijk zijn, anders levert dit een averechts effect op. Een andere mogelijkheid is zonering in tijd. Dit gebeurt in het Noord Hollands Duinreservaat. In het onderzoek van Jansen (2004) wordt dit omschreven als het afsluiten van een gebied in bepaalde perioden van het jaar (broedseizoen), bepaalde dagen in de week (zondag) of bepaalde uren op een dag (vanaf 12.00 uur). Daarnaast kan er gezoneerd worden in tijd voor bepaalde recreatiegroepen. In het Noord Hollands Duinreservaat heeft PWN besloten om mountainbikers van zonsopgang tot half 11 ’s ochtends de mogelijkheid te geven om te fietsen. Internationaal onderzoek wijst uit dat er bij mountainbikers een lichte voorkeur is voor zonering in de tijd boven ruimtelijke zonering (afsluitingen) (Cessford 1995 in Jansen, 2004 p.37). Ondanks dit resultaat blijkt zonering in tijd niet te werken in Nederland. Het Noord Hollands Duinreservaat is de enige die een beleid van zonering in tijd handhaaft en uit ons veldonderzoek blijkt dit beleid niet goed te werken. Controle In de Nederlandse parken en gebieden zijn het vooral de beheerders die controle uitoefenen. Volgens Jansen (2004) is er nog een effectieve methode om mountainbikers te controleren en aan te spreken op hun gedrag. Hierbij gaat het om zogenaamde vrijwillige routepatrouilles. Deze routepatrouilles worden gedaan door mountainbikeverenigingen. Dit gebeurt bijvoorbeeld tijdens gezamenlijke trainingen of tochten, met ledenwerfacties bij evenementen of bij startpunten van mountainbike routes. Hierbij worden mountainbikers door mountainbikers aangesproken op hun gedrag wanneer ze de regels overtreden. Uit het rapport van Jansen (2004) blijkt dat in de Verenigde Staten dergelijke ‘trail patrols’ aantoonbaar effect hebben op het gedrag van mountainbikers en kunnen rekenen op de steun van beheerders. Zorgvuldigheidseisen In elk bezocht gebied bestaan zorgvuldigheidseisen. Langs de route zijn borden geplaatst met daarop waarschuwingen voor bijvoorbeeld gevaarlijke kruisingen. Ook zijn borden aanwezig met daarop te zien voor welke recreanten het pad bedoeld is en borden die aangeven welke overige recreanten in het gebied aanwezig zijn. Dat het belangrijk is om langs de route markeringen aan te brengen blijkt tevens uit de literatuur. Uit een onderzoek van Cessford (2003) blijkt dat door wandelaars de werkelijke gevaren voor de veiligheid worden overschat. Sommige recreanten voelen zich ongemakkelijk wetende dat de mountainbiker aanwezig is, of er nu echt gevaar bestaat of niet. Daarnaast benadrukt Cessford (2003) dat vermindering van deze sociale impact van belang is wanneer verschillende recreanten in een gebied recreëren. Het belang van het communiceren van mogelijk aanwezige mountainbikers in het gebied wordt ook benadrukt door Moore (1994) en Cessford (1995b). Zij schrijven “fietsen en mountainbiken wordt als risico beschouwd wanneer zij te snel rijden op drukke, meervoudige trails” en “ze daarbij niet genoeg vertragen bij het naderen van blinde hoeken of waar ze mensen/dieren kunnen verrassen”. De reden van het risico is dat zij zich snel en stil verplaatsen (Moore 1994; Cessford 1995b) (Chaves 1993). Ook Jansen (2004) wijst erop dat er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan tussen verschillende recreanten, bijvoorbeeld wanneer een mountainbike route een ander recreatief pad kruist. In zo’n geval is het belangrijk om er voor te zorgen dat beide groepen goed zicht hebben op het andere pad, maar beter is het de mountainbike route op dit punt zo aan te passen dat de mountainbikers snelheid moeten minderen.
57
Gedragsregels Naast de zorgvuldigheideisen is het belangrijk om gedragsregels voor recreanten op te stellen en deze ook duidelijk te communiceren. Door middel van gedragsregels proberen beheerders het voor iedereen zo veilig mogelijk te maken. Door het duidelijk communiceren van de gedragsregels kunnen beheerders naar de recreanten duidelijk maken wat toegestaan en wat verboden is. Uit onderzoek is wel gebleken dat status-gedrag (datgene doen dat ‘in’ is in de groep) het moeilijkst te veranderen is, gevolgd door bewust-gedrag, ‘het anderen zien doen’, ontlopen van verantwoordelijkheid, onbedoeld gedrag en ongeïnformeerd gedrag (Roggenbuck 1992). Daarnaast is het belangrijk om te weten dat het gedrag van niet-geïnformeerde beginners vaak het eenvoudigst te veranderen is (Moore 1994). Het is voor de beheerders belangrijk dat iedereen op de hoogte is van de gedragsregels en te zorgen dat iedereen er zich aan houd. Dit kan gedaan worden door middel van voorlichting of educatie. Dit is ook belangrijk voor de mountainbikers en verenigingen. Wanneer de ene mountainbiker zich niet aan de regels houdt, doordat deze bijvoorbeeld simpelweg niet (juist) gecommuniceerd zijn, worden andere mountainbikers er ook op aangekeken. Het algehele imago van mountainbikers wordt dan gevormd door een enkele mountainbiker die zich niet aan de regels houdt. Elke mountainbiker kan een bijdrage leveren om een goed imago te creëren. Niet alleen door middel van het verspreiden van bijvoorbeeld folders (waar bijvoorbeeld NP Sallandse Heuvelrug veel aandacht aan heeft besteed), maar ook door het aanspreken van andere mountainbikers op hun gedrag. Uit onderzoek van onder andere Hasenauer (1997), Konijnenburg (1993) en IMBA (2003a) is gebleken dat wanneer mountainbikers andere mountainbikers aanspreken op hun gedrag dit de meest effectieve manier is om hun gedrag te beïnvloeden. Conclusie Als we de resultaten van de interviews over het beheer in de verschillende parken vergelijken met wat er uit de literatuur naar voren komt, dan kunnen we een aantal conclusies trekken. Ten eerste is een goede samenwerking met mountainbike clubs van belang, omdat de mountainbiker zich dan meer betrokken voelt bij de route en zich dan ook verantwoordelijk gedraagt. Dit wordt bevestigd door Jansen (2004) en komt ook naar voren in het feit dat er op de Sallandse Heuvelrug en op de Brunssummerheide, waar de beheerders samenwerken met mountainbike clubs, geen of minder conflicten voorkomen. Ten tweede is het financieel aantrekkelijk voor de beheerder als mountainbike clubs betrokken worden bij het onderhoud, omdat dit de kosten verlaagd. Ten derde is het belangrijk om de mountainbikers te betrekken bij de aanleg van de route, zodat ze op de hoogte zijn van de kwetsbare gebieden en dan meer geneigd zijn zich aan de regels te houden. Daarnaast zijn er nog een aantal factoren die belangrijk zijn bij het beheer van een mountainbikeroute. Voor een gebied waar de recreatie druk hoog is, is het belangrijk om te zoneren in tijd en/of ruimte. Zonering zorgt er namelijk voor dat het sociale en ecologisch draagvlak van een park of gebied niet overschreden word. Daarnaast voorkomt het dat de belevingswaarde niet verminderd wordt en draagt het bij aan een vermindering van conflicten. Het zoneren in tijd en/of ruimte kan ondersteund worden door het aanbrengen van zorgvuldigheidseisen. Door te zoneren in tijd en/of ruimte, met ondersteuning van de zorgvuldigheidseisen, is het voor beheerders en mountainbike verenigingen gemakkelijker om te controleren. Het overschrijden van gedragsregels door een individu kan tot gevolg hebben dat het algehele imago van mountainbikers negatief verandert. Belangrijk is daarom het communiceren van gedragsregels. Dit kan gebeuren in de vorm van educatie of voorlichting. Maar beter is het om de mountainbiker persoonlijk door andere mountainbikers aan te laten spreken op zijn gedrag. Dit kan door middel van vrijwillige routepatrouilles.
58
7.2. Conflicten Conflicten van recreatieve aard worden in de literatuur aangeduid als het recreatieve doel van een persoon dat wordt verstoord door het gedrag van iemand anders met een ander recreatiedoel. Dit wordt ‘goal interference’ genoemd (Jacob, 1980). De conflicten kunnen worden veroorzaakt door het verschil in soort activiteit, het verschil in de beleving van de activiteit, het verschil in opvatting hoe natuur zou moeten worden beleefd en het verschil in levensstijl. Hoe groter de verschillen, hoe groter de conflicten. Ook de ‘social value conflict’ theorie komt voor in de literatuur. Deze theorie stelt dat conflicten van recreatieve aard worden veroorzaakt door verschillen in normen en waarden. In het Hinderonderzoek in het Noord Hollands Duingebied (InHolland, 2004) komen de twee bovengenoemde conflict theorieën goed naar voren. De bezoekers die komen voor rust en natuurstudie ervaren de meeste hinder van mountainbikers, terwijl fietsers, die minder grote verschillen hebben met mountainbikers, minder hinder ondervinden van hen. Ook hieruit blijkt: Hoe groter de verschillen tussen de groepen, hoe groter de conflicten. Jackson (1982) ziet een verschil in techniek als de voornaamste reden van recreatieve conflicten. Daarbij kan worden gedacht aan verschillen in geluid en het gebruik van bijvoorbeeld vervoersmiddelen. In het kader van ons onderzoek kan daar ook nog een verschil in snelheid aan worden toegevoegd. Deze conflicten zijn vaak asymmetrisch. De recreanten met een laag technologie niveau, bijvoorbeeld wandelaars, ervaren meer hinder van recreanten met een hoog technologie niveau, bijvoorbeeld mountainbikers, dan andersom. In ons veldonderzoek komt dit ook naar voren. De geïnterviewde beheerders geven aan meer klachten van overige recreanten te krijgen over mountainbikers (de recreantengroep met een hoog technologie niveau) dan andersom. Dit is dus een asymmetrisch conflict. Uit ons onderzoek blijkt dat het aantal conflictsituaties tussen mountainbikers en overige recreanten, zoals ruiters en wandelaars, erg mee valt in de praktijk. Deze conclusie wordt ook getrokken in onderzoeken van onder andere Wöhrstein (1998), Cesshold (1998) en Ziegler (1993), zoals genoemd in Jansen (2004). Onze observatie dat mountainbike routes die gescheiden zijn van andere recreatieve paden de minste conflicten veroorzaken is gelijk aan een bevinding van het Hinderonderzoek in het Noord Hollands Duinreservaat (Hogeschool InHolland, 2004, geciteerd in Jansen, 2004). Hierin staat dat de hinder van mountainbikers toeneemt naarmate het aantal ontmoetingen stijgt. Gescheiden routes leiden tot minder ontmoetingen tussen de verschillende recreanten, dus zou kunnen worden geconcludeerd dat de hinder hierdoor ook minder is. Dat minder ontmoetingen leidt tot minder conflicten wordt ook bewezen in NP Veluwezoom. Na het omleggen van de mountainbikeroute op knelpunten is het aantal conflicten tussen mountainbikers en overige recreanten in het gebied gedaald. Toch wordt het scheiden van recreatieve routes in de literatuur niet gezien als de meest effectieve en beste oplossing voor conflicten tussen mountainbikers en andere recreanten. Uit Amerikaans onderzoek is gebleken dat voorlichting en educatie door bos- en natuurbeheerders wordt aangeduid als de meest effectieve maatregel tegen conflicten. Deze oplossing wordt respectievelijk gevolgd door beperkingen instellen voor mountainbikers, het voorlichten van mountainbikers alleen, het scheiden van gebruikersgroepen (waar de maatregel ‘aparte mountainbike routes’ onder valt), het verbieden van mountainbiken en het zoneren in tijd. In de praktijk blijkt vaak een combinatie van deze maatregelen het meest effectief (Kit & Keller, 1990, geciteerd in Jansen, 2004). Dus de conclusie die uit ons onderzoek kan worden getrokken komt niet geheel overeen met resultaten van andere onderzoeken. Dit kan betekenen dat de conflicten die nog voorkomen nog verder kunnen worden beperkt door het combineren van de gescheiden routes met voorlichting en educatie van de verschillende recreatiegroepen. Jansen (2004) maakt in zijn rapport duidelijk dat 59
sturingsmaatregelen, zoals het aanleggen van een speciale mountainbike route, altijd gepaard moeten gaan met voorlichting en educatieve activiteiten, zoals het uitgeven van persberichten of nieuwsbrieven of het maken van een website. Ondanks dat het aanwezig zijn van een aparte mountainbike route niet als beste oplossing wordt gezien, wordt wel in verschillende wetenschappelijke bronnen de conclusie getrokken dat zoneren in ruimte kan vermijden dat de sociale draagkracht wordt overschreden (Jansen, 2004). “Overschrijding van de sociale draagkracht treedt op als de komst van een extra bezoeker er toe leidt dat de extra hinder van drukte door zijn aanwezigheid voor alle reeds aanwezige bezoekers tezamen groter is dan de nut die de extra bezoeker aan zijn bezoek ontleend. Dit kan leiden tot vermindering van de belevingswaarde van de overige recreanten en eventueel tot conflicten (Jansen, 2004).” Op de Brunssummerheide is sprake van een hoge recreatiedruk in het gebied. Om te voorkomen dat door deze hoge recreatiedruk de sociale draagkracht wordt overschreden, zijn de mountainbike routes zoveel mogelijk gescheiden van de andere recreatieve paden. Ondanks deze aparte route komen er nog wel conflicten voor. Dit komt waarschijnlijk doordat het gebied te klein is om de recreanten volledig van elkaar af te schermen. Dus het scheiden van de mountainbike route van andere recreatieve paden kan helpen voorkomen dat de sociale draagkracht wordt overschreden, waardoor de hinder ook afneemt. Echter, uit ons onderzoek blijkt dat het gebied wel groot genoeg moet zijn voor deze maatregel. Onderzoek en de praktijk wijzen uit dat zoneren in ruimte slechts te handhaven is wanneer de doelgroep, in dit geval mountainbikers, de regel accepteert en er genoeg controle is. Uit ons onderzoek blijkt dat het aantal conflicten en het aantal mountainbikers dat van de paden afwijkt zeer beperkt is in gebieden met een aparte mountainbike route. De maatregel wordt dus waarschijnlijk geaccepteerd door de mountainbikers. Deze acceptatie leidt volgens Jansen (2004) tot steun voor een strenge handhaving van de maatregel. In het Noord Hollands Duinreservaat is net als op de Brunssummerheide een hoge recreatiedruk. In plaats van een zonering in ruimte heeft het beheer van dit gebied gekozen voor een combinatie van zonering in tijd en ruimte. Mountainbiken is toegestaan van zonsopgang tot 10.30 uur op een deel van de onverharde wandelpaden. Dit is een redelijk unieke regeling, waardoor er weinig literatuur over te vinden is. Uit de rapporten van de beheerder van het Noord Hollands Duingebied, PWN, blijkt dat het aantal klachten over mountainbikers wel is afgenomen, maar dat de hinder die wordt ondervonden van mountainbikers gelijk is gebleven of zelfs is toegenomen na invoering van deze maatregel. Jansen (2004) benadrukt het belang van goede communicatie over de aanwezigheid van mountainbikers richting overige recreanten, zoals wandelaars. De aparte mountainbike routes zijn geen afgesloten paden en kunnen dus ook (per ongeluk) worden gebruikt door wandelaars. Een goede markering van de route inclusief waarschuwingsborden dat het een mountainbike route betreft zijn daarom belangrijk bij het voorkomen van sociale conflicten. Dit komt ook naar voren in ons onderzoek. In Schoorl, NP Sallandse Heuvelrug en Oostvoorne is gebruik gemaakt van duidelijke signalering op de mountainbike routes en in deze gebieden is er nauwelijks sprake van conflicten tussen mountainbikers en overige recreanten. Het tweede punt dat naar voren is gekomen in het eigen onderzoek betreft onder andere het gewenningsproces van overige recreanten. Toen het mountainbiken in opkomst was, kregen de overige recreanten voor het eerst met dit fenomeen te maken. Een gevolg was dat er veel conflicten ontstonden in deze nieuwe situatie. Uit verschillende onderzoeken en ook uit het eigen onderzoek is gebleken dat overige recreanten intussen meer gewend zijn geraakt aan de aanwezigheid van mountainbikers en het feit dat zij paden moeten delen met een nieuwe groep recreanten (Jansen, 2004). Eenzelfde gewenningsproces heeft ook in de literatuur over mountainbiken en conflicten 60
plaatsgevonden. In de eerste studies over mountainbiken werd de aanwezigheid van mountainbikers in natuurgebieden nog gezien als een groot probleem, maar recentere studies nuanceren het eerdere geschetste beeld. “Internationaal onderzoek wijst uit dat de sociale problemen afnemen bij het volwassen worden van het mountainbiken en een toename van het wederzijdse begrip en tolerantie (Cessford 1995, Wöhrstein 1998 genoemd in Janssen, 2004)”. Deze onderzoeken concluderen ook dat de kleine problemen die er nog met mountainbikers zijn, veroorzaakt worden door een kleine groep onverantwoordelijke rijders (Jansen, 2004; Cessford, 1995; Moore, 1994). Dit beeld wordt door de geïnterviewden in ons eigen onderzoek bevestigd. Deze laatste constatering leidt meteen tot het tweede aspect van bovenstaand punt uit het eigen onderzoek: Het grootste deel van de mountainbikers houdt zich aan gedragsregels en algemene fatsoensnormen. Ook Jansen merkt in zijn rapport op dat mountainbikers en beheerders het idee hebben dat sociale conflicten zijn afgenomen doordat mountainbikers geleerd hebben meer rekening te houden met andere bezoekers in het natuurgebied. Volgens Janssen is het verbeteren van de acceptatie van mountainbikers door overige recreanten een kwestie van het naleven van gedragscodes door mountainbikers. In Nederland is een officiële gedragscode opgesteld door de NTFU, KNWU, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. Daarnaast is uit eigen onderzoek gebleken dat in sommige gebieden door de beheerder eigen gedragsregels zijn opgesteld. Conclusie Als we vergelijken wat er door de verschillende geïnterviewden is gezegd over conflicten tussen recreanten in de verschillende parken en gebieden en wat uit de literatuur naar voren komt, dan is de belangrijkste conclusie dat er niet (meer) op grote schaal sprake is van conflicten. Door meerdere parkmanagers wordt aangegeven dat het mee valt met het aantal conflicten tussen mountainbikers en overige recreanten. Hier zijn twee belangrijke redenen voor. Ten eerste zijn er in veel van de gebieden weinig conflicten, omdat recreanten zoveel mogelijk van elkaar gescheiden worden. Ofwel door routes langs elkaar heen te laten lopen in plaats van ze te laten kruisen ofwel door mountainbikeroutes helemaal af te scheiden van overige recreatieve routes. In de meeste gebieden wordt daarbij gebruik gemaakt van signalering en waarschuwingsborden. Ten tweede houdt het grootste deel van de mountainbikers zich aan gedragsregels en algemene fatsoensnormen. Slechts een kleine groep mountainbikers houdt geen rekening met overige recreanten en veroorzaakt daarom nog klachten. Daarnaast zijn overige recreanten na verloop van tijd gewend geraakt aan de aanwezigheid van mountainbikers in natuurgebieden. Mountainbikers zijn veelal één van de vele categorieën recreanten geworden die men tegen kan komen in de natuur. 7.3. Ecologie Aanleg Zoals eerder besproken zijn de routes over het algemeen aangelegd, omdat mountainbikers hun eigen routes maken wanneer er geen speciale route beschikbaar is en daardoor meer schade in de natuur veroorzaken dan wanneer ze op een eigen mountainbike route fietsen. Dit is duidelijk geworden in de periode dat mountainbiken in opkomst was en er nog geen faciliteiten voor hen in de gebieden aanwezig waren. Dat deze veronderstelling een juiste is, wordt ondersteund door de literatuur. Zo blijkt onder andere uit een studie van Hom (1994, in Cessford, 2003) dat 75% van de wandelaars in het betreffende gebied mountainbikers en hun impact op de natuur een heus probleem vinden. Hierbij ging het vooral over de impact en de schade die mountainbikers veroorzaken wanneer ze buiten de paden fietsen. Uit hetzelfde onderzoek blijkt ook dat elke buitensporter of recreant impact op de natuur heeft betreffende vegetatie, bodem, water en wild. Echter, doordat veel wandelaars en mountainbikers toch op de paden blijven, is de impact minimaal. De directe fysische consequenties hebben vaak alleen betrekking op het pad en niet daarbuiten.
61
In alle parken is bij de uiteindelijke aanleg van de mountainbike route ook gekeken naar de kwetsbaarheid van de natuur. Uit het rapport van Jansen (2004) blijkt dat veel mountainbikers verantwoordelijk worden gehouden voor het ontstaan van erosieve elementen als geulen en uitstekende wortels. De studie van Thurston en Reader (2001 in Jansen 2004) wijst echter uit dat mountainbikers de erosie wel kunnen versnellen, maar dat autonome erosieprocessen voor het ontstaan hebben gezorgd. De mountainbikers houden van technische uitdagingen en zoeken deze geulen en uitstekende wortels dan ook op of prefereren deze elementen in de route; hierdoor worden ze ten onrechte gezien als de veroorzakers hiervan. In principe is elk pad gelegen in heuvelachtig terrein gevoelig voor erosie. Het gebruik zal de erosie versnellen, maar door middel van een deskundige aanleg en goed onderhoud kan de mate van erosie sterk verminderd worden. Het is dan ook in lijn met de theorie dat de bezochte gebieden externe adviseurs in de hand hebben genomen bij het aanleggen van de route. Zo wordt geadviseerd een pad niet loodrecht op de helling te zetten en in principe niet steiler zijn dan 15% te maken aangezien de steilere paden aanzienlijk meer erosie veroorzaken (Keller, 1990, Mitchell 2000, in Jansen, 2004). Deze erosiegevoelige punten zijn zowel in het veldonderzoek op de Veluwezoom, in Zuid Limburg en in Schoorl en het Noord Hollands Duinreservaat ter sprake gekomen. Zo is er in Zuid Limburg veel aandacht aan de hellingshoek gegeven, zijn de paden niet recht op de heuvels geplaatst maar diagonaal en zijn de paden schuin aflopend gemaakt zodat de regen makkelijker kan weglopen. Onderhoud Betreffende het onderhoud is er al genoemd dat mountainbikers in enkele gebieden hierbij betrokken worden en dat er bijvoorbeeld in ruil voor een winterontheffing onderhoud gepleegd wordt in de Sallandse Heuvelrug. In het Noord Hollands Duinreservaat is er niet meer onderhoud aan de wandelpaden nodig door het gebruik van mountainbikers. De reden hiervoor is dat door de grootte van het gebied de druk op de paden klein is. Opmerkelijk is dat de literatuur uitwijst dat ook met een grotere druk het onderhoud niet erg veranderd. Zo is er in Duitsland een wetenschappelijk onderzoek verricht naar de ecologische gevolgen van grote mountainbike evenementen. Hieruit bleek dat de gevolgen voor paden vaak gering en van korte duur zijn. Ontstane fietssporen verdwijnen na enige tijd weer. Het gevaar van deze impact zit dan ook vooral in het eventuele gebruik van paden welke die alleen voor het evenement opengesteld waren. Om het gebruik van deze paden na het evenement te voorkomen, is een goede afsluiting noodzakelijk (Jakob 2002 in Jansen 2004). Impact op natuur Naast erosie wijst Cessford (1995) op meerdere impacts op de natuur, zoals de vorming van meerdere parallel lopende paden, de vorming van nieuwe paden op voor mountainbikers aantrekkelijke plaatsen en het modderig worden van paden wat eventueel uitgebreid wordt naar andere paden. Het vormen van meerdere parallel lopende paden kwam aan de orde bij het veldonderzoek op de Veluwezoom waar het voorbeeld van steeds groter wordende lussen gegeven werd. Deze worden voornamelijk veroorzaakt door het met grote groepen om een plas heen fietsen. De impact op de natuur kan ook betekenen dat vegetatie beschadigt word of geheel verdwijnt; vooral wanneer er buiten de paden gefietst wordt. Het buiten de paden fietsen komt echter niet heel veel voor doordat het in veel gevallen niet eenvoudig is. Als het voorkomt is het vooral op wildwissels, in heuvelachtig terrein, of waar er technische uitdagingen in het zicht maar wel buiten het pad liggen (Jansen, 2004). In Zuid Limburg en op de Sallandse Heuvelrug komt naar voren dat een goede zonering veel schade aan de natuur kan minimaliseren. Wetenschappelijk onderzoek van Keller (1990, in Jansen 2004) en Cessford (1995) wijst uit dat niet het gebruik van een pad maar de aanwezigheid van het pad de grootste impact heeft. Op deze paden heeft de vorm van recreatie een kleinere impact dan de gebruikersintensiteit, locatie, en conditie van het pad betreffende drainage en helling. Natuurmonumenten in Zuid Limburg deelt het idee dat schade aan de natuur meevalt wanneer de 62
paden liggen waar de instantie wil dat ze liggen en wanneer er nauwelijks van de paden af wordt geweken. Dit wordt ook bevestigd in Jansen (2004), die stelt dat zolang mountainbikers op de paden blijven de meeste schade beheersbaar blijft, terwijl er wel aan de wensen van de mountainbikers gehoor kan worden gegeven. Daarnaast brengt Jansen (2004) een ander belangrijk punt naar voren: Welke fysieke gevolgen kunnen beoordeeld worden als schade? Meningen hierover zijn afhankelijk van de betrokken personen en de lokale situatie waarbij ook de beheersperspectieven, fysieke, biologische en sociale factoren van invloed zijn. Dit maakt het aanwijzen van schade niet eenvoudig. De meesten zijn het overigens wel eens dat wanneer de gevolgen zo ernstig zijn dat ze niet meer of alleen tegen kosten te herstellen zijn er sprake is van schade. In dit geval zijn maatregelen noodzakelijk, maar uit zowel de praktijk als de literatuur blijkt dat dit zelden voorkomt (Jansen, 2004). Impact op dieren In vrijwel elk gebied is rekening gehouden met wild tijdens de aanleg van de routes. Mountainbiken zou storend kunnen zijn. In het rapport van Jansen (2004) is hier de nodige aandacht aan besteed. Volgens dit rapport verstoort de aanwezigheid van de mens de dieren door zichtbaarheid, beweging en geluid. Deze verstoring zou kunnen resulteren in vlucht of schuilgedrag van de dieren wat het foerageren of rusten belemmerd. Wanneer dit het geval is heeft het een negatieve invloed op de vitaliteit van de dieren waarbij er tot sterfte geleid kan worden. Recreatie kan een schadelijk effect hebben wanneer het duurzaam voortbestaan van een populatie bedreigd wordt. Er zijn verschillende factoren die de mate van verstoring bepalen. Allereerst is het ene diersoort simpelweg meer verstoringgevoeliger is dan de ander. Grondbroeders, territoriale dieren, kolonie- en trekvogels worden over het algemeen als meest kwetsbaar bestempeld. Verder is ook de terreingesteldheid een belangrijke factor doordat het ene terrein betere schuilmogelijkheden biedt dan het andere. Een andere factor is het seizoen. In het broedseizoen en de bronsttijd zijn dieren veel kwetsbaarder. Het tijdstip op een dag speelt ook een rol, waarbij de verstoring in de avond en vroeg in de ochtend het grootst is. Een enkele keer een grote verstoring is minder erg dan wanneer er veel lichte verstoringen plaatsvinden; de frequentie speelt dus ook een belangrijke rol. Als laatste is de plaats zelf een sterk bepalende factor. Zo vertelt Wöhrstein (1998, in Jansen 2004) dat loslopende honden, spelende kinderen, vogelwaarnemers voor een grotere verstoring zorgen doordat deze of van de routes afwijken of juist lang op één en dezelfde plaats blijven. De verstoring van rustig lopende wandelaars en fietsers is dan ook aanzienlijk minder dan eerder genoemde recreanten. Wel komt het voor dat dieren op de lange termijn hun gedrag aanpassen of een gebied vermijden. Voornamelijk wanneer de aanwezigheid voorspelbaar is kunnen dieren en vogels sterk wennen. Zodra er echter buiten de paden gegaan wordt is de voorspelbaarheid weg waardoor de verstoring groter wordt (Jansen, 2004). Dat dieren inderdaad kunnen wennen aan de aanwezigheid van bijvoorbeeld mountainbikers blijkt ook uit het veldonderzoek. Zo blijkt in Schoorl en het Noord Hollands Duinreservaat dat dieren zich vlak langs de route nestelen, terwijl de route juist zo was aangelegd om deze dieren niet te verstoren. Ook de hazen lijken in deze gebieden aan de route gewend te zijn. De herten op de Posbank leken na twee maanden al aan de route gewend te zijn en in Zuid Limburg passen de dieren zich ook snel aan de mountainbikers aan waarbij de route niet de grootste verstoorder is. De routes geven meer rust dan wanneer mountainbikers zelf hun eigen gang gaan. Meer algemeen identificeert Knight (1995) drie soorten reacties die dieren kunnen hebben op de aanwezigheid van mensen in hun omgeving. Dieren kunnen de aanwezigheid negeren, aan de aanwezigheid wennen of door de aanwezigheid aangetrokken worden. Dit laatste is vooral het geval wanneer er eten in het spel is waardoor dieren mensen proberen te benaderen voor voedsel. Bij mountainbiken vormen negeren en wennen de meest voorkomende reacties.
63
Een andere interessante studie is die van Stake (2000) welke in een natuurgebied in Texas de impact van mountainbiken op de Geelwang zanger (parkiet) heeft onderzocht. Resultaten van deze studie wijzen uit dat het mountainbiken geen impact heeft gehad op de territorium-concentratie, het aantal vogels dat naar het gebied terugkwam, alsmede op de leeftijdsstructuren. Verschil impact andere recreanten Een studie van Taylor (2001) in Antelope Island, een nationaal park in Utah USA, richt zich meer op het verschil in impact tussen mountainbikers en wandelaars op onder andere bizons, muildierherten en gaffelbokken. In deze studie werden de reacties van dieren geobserveerd wanneer deze benaderd werden door zowel wandelaars en fietsers. Taylor vond geen significante verschillen tussen fietsers en wandelaars; bij beide recreanten was de alertheidafstand en afstand wanneer over werd gegaan tot vluchten vrijwel hetzelfde. Wöhrstein (1998 in Cessford, 2003) wijst erop dat verscheidene studies in Europa ook weinig verschil waarnemen tussen wandelaars en fietsers betreffende de impact op wildleven. Uit deze studies blijkt dat wandelaars zelfs meer verstorende impact hebben dan mountainbikers. Dit komt vooral doordat wandelaars meer van de paden afgaan en de dieren proberen te benaderen (Papouchis et al 2001 in Cessford 2003). Cessford (2003) beweert dan ook dat er tot op het moment van zijn schrijven geen bewijs is dat mountainbikers een significant grotere impact hebben op de flora en fauna dan andere recreatievormen. Het verschil in impact dat de recreanten hebben op de dieren is ook in het veldonderzoek in het Noord Hollands Duinreservaat naar voren gekomen. Toerfietsers worden daar als minst storend ervaren. Wandelaars worden zelfs hinderlijker gevonden dan mountainbikers doordat deze in het gehele gebied te vinden zijn en sommigen specifiek op zoek zijn naar dieren. Deze bevindingen zijn geheel in lijn met de hierboven genoemde literatuur. Behalve het verschil in impact op dieren zijn er ook verschillen tussen recreanten in de impact op flora. Zo wijzen wetenschappelijke studies uit dat mountainbikers geen grotere invloed hebben op grondafstroming, waterafstroming, vegetatie en bodemcompactie dan wandelaars en zelfs minder invloed hebben dan ruiters (Jansen, 2004). Overig In Oostvoorne zegt men een goede balans te hebben gevonden voor een route in een natuurgebied en dat tevens meer natuurbeheerders voor recreatie open komen te staan. Wel vinden ze het natuurlijk storend, zoals in Schoorl het geval is, als zij bidons en weggooiflesjes vinden, waarbij wel gezegd dient te worden dat naast mountainbikers ook gewone fietsers en wandelaars hiervoor verantwoordelijk zijn. Uit het Probos (2004) rapport blijkt dat mountainbikers naast sportvoeding ook lekke binnenbanden achter laten. Toch gaven ook hier de benaderde beheerders aan dat mountainbikers geen groter probleem vormen op het gebied van zwerfafval dan andere recreanten. In de internationale gedragscodes van het mountainbiken staat dan ook dat men geen afval achter dient te laten en dat wanneer afval gezien wordt dit opgepikt en meegenomen dient te worden. Conclusie Betreffende de aanleg van de routes is er in elk gebied gekeken naar de kwetsbaarheid van de natuur. In de literatuur is naar voren gekomen dat mountainbikers veelal verantwoordelijk worden gehouden voor het ontstaan van erosieve elementen. Zij zijn echter versnellers van het autonome proces, maar doordat ze van technische uitdagingen houden en deze elementen opzoeken worden ze onterecht vaak als veroorzakers gezien. Qua onderhoud is er in verhouding met wandelpaden niet meer onderhoud nodig wat zowel in de literatuur als het veldonderzoek is gebleken. Gevolgen zijn vaak van korte duur en fietssporen verdwijnen veelal snel. Impact op de natuur wordt naast erosie ook veroorzaakt door de vorming van parallel lopende paden wanneer bijvoorbeeld wordt afgesneden of een plas wordt ontweken. Vooral het buiten de paden fietsen, wat door de natuur vaak niet eenvoudig is, kan negatieve gevolgen voor vegetatie hebben. Uit het veldonderzoek alsmede de literatuur blijkt tevens dat niet het gebruik van het pad maar de aanwezigheid van het 64
pad de grootste impact heeft. Wanneer er hiernaast niet van deze paden af wordt geweken lijkt de schade aan de natuur mee te vallen. De aanwezigheid van mensen in de natuur heeft altijd een impact op dieren. Mountainbikers die niet van de paden afwijken zijn minder storend voor de dieren dan wandelaars, spelende kinderen en loslopende honden. Door de ontstane voorspelbaarheid kunnen de dieren aan mountainbikers wennen en lijken hier dan ook geen probleem van te maken. Bewijs dat mountainbikers een significant grotere impact op flora en fauna dan andere recreatievormen hebben is er tot op heden niet.
65
8. Aanbevelingen In dit hoofdstuk zullen wij de laatste deelvraag beantwoorden: Welke aanbevelingen voor mountainbiken in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug kunnen aan de hand van de inventarisatie en analyse geformuleerd worden? Wij hebben de vijf natuurgebieden onderzocht op de aspecten ‘Beheer’, ‘Conflicten tussen recreanten’ en ‘Ecologie’. De vijf gebieden hebben wij met elkaar vergeleken en de belangrijkste punten hebben we getoetst aan de literatuur. Uit deze vergelijkingen hebben we conclusies getrokken. Deze informatie heeft de volgende aanbevelingen voor Nationaal Park de Utrechtse Heuvelrug opgeleverd: 1. Zoneren in de ruimte: Er moet een routenetwerk ontwikkelt worden speciaal voor het mountainbiken waarbij zo min mogelijk gebruik gemaakt wordt van het bestaande routenetwerk voor overige recreanten. Met name wandelpaden moeten gemeden worden. Dit biedt een aantal voordelen: - Zonering vermindert de kans op conflicten met overige recreanten. - Als paden speciaal voor het mountainbiken worden aangelegd biedt dit een mogelijkheid om een uitdagende route op te zetten. - Het is eenvoudiger om te controleren op afwijken van de route. Als overige recreanten zo min mogelijk worden geconfronteerd met mountainbikers voorkomt dit een aantasting van de belevingswaarde. - Doormiddel van een vast routenetwerk voor mountainbikers kunnen kwetsbare stukken natuur gemeden worden. 2. Samenwerking met een lokale mountainbikeclub is zeer gewenst en misschien zelfs noodzakelijk. Dit biedt een aantal voordelen: - De mountainbikeclub kan verantwoordelijk gemaakt worden voor (een deel van) het onderhoud in de vorm van het leveren van mankracht. Dit kan de kosten van het onderhoud omlaag brengen. - De mountainbikeclub kan betrokken worden bij de aanleg van de route. Dit kan zowel in de vorm van advies voor een uitdagende route als door het leveren van mankracht. - De mountainbikeclub kan verantwoordelijke gemaakt worden voor regulering en controle. Controle van mountainbikers door mountainbikers wordt meer geaccepteerd en is uit onderzoek ook meest effectief gebleken. - Als er een mountainbikeclub betrokken is, kunnen de mountainbikers als betrokken partij gehoord worden en de club kan één contactpersoon leveren voor alle contacten met overige partijen. - Als mountainbikers via een club betrokken zijn bij de aanleg en het onderhoud van de route is er een groter gevoel van verantwoordelijkheid voor de route en is men bekend met kwetsbare gebieden. Daarnaast wordt tijdens onderhoud duidelijk wat voor schade mountainbikers kunnen veroorzaken aan de natuur. 3. Periodiek overleg met alle betrokken partijen in een overlegorgaan is zeer gewenst. In een periodiek overleg kunnen alle partijen zaken of problemen naar voren brengen die spelen en eventuele klachten kunnen worden geuit. In een overleg hebben alle partijen kans zich te verdedigen of om hun mening te geven.
66
4. Op drukke kruisingen met andere routes moeten waarschuwingsborden geplaatsts worden. Waarschuwingsborden attenderen mountainbikers erop dat zij een andere route naderen en kunnen een verzoek bevatten om vaart te minderen. Andersom kunnen borden op een route voor overige recreanten waarschuwen dat er een mountainbike route gekruist gaat worden. 5. Signalering van de route dient eenduidig te zijn, duidelijk zichtbaar en er moet zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van symbolen in plaats van woorden. Eenduidige signalering betekend dat het best gekozen kan worden voor het internationale mountainbike teken om de richting aan te geven. Daarnaast moet langs de gehele route gebruik gemaakt worden van dezelfde borden. 6. Er dient gecontroleerd te worden op het door mountainbikers afwijken van de route. Als het afwijken van de route geminimaliseerd wordt, is de schade voor de natuur, de verstoring van dieren en de kans op conflicten het kleinst. Controle kan uitgevoerd worden door medewerkers van de beherende organisatie eventueel in samenwerking met leden van de betrokken mountainbikeclub. 7. Er moet gebruik gemaakt worden van gedragsregels. Naast de algemene Nederlandse gedragsregels voor mountainbiken dienen er gedragsregels opgesteld te worden die specifiek van toepassing zijn op de situatie in Nationaal Park de Utrechts Heuvelrug. De gedragsregels moeten via meerdere kanalen gecommuniceerd worden. 8. Het is gebleken dat de aanwezigheid van mountainbikers in een natuurgebied een gewenningsproces is. Eventuele problemen of conflicten na in gebruik name van het nieuwe routenetwerk dienen dus ingecalculeerd te worden. Op conflicten die door omleggen van de route voorkomen kunnen worden, kan meteen ingespeeld worden, maar conflicten tussen recreanten kunnen na verloop van tijd ook afnemen door gewenning. 9. Een tegen betaling te verkrijgen vergunning voor het mountainbiken in NP de Utrechtse Heuvelrug kan een bijdrage leveren aan de kosten voor onderhoud. Daarnaast kan het mountainbikers bewust maken van onderhoudskosten. Echter, een dergelijk vergunningsysteem is waarschijnlijk niet kostendekkend en er is veel mankracht nodig voor controle. Ook zijn goede afspraken vereist over de verdeling van de inkomsten onder de vele grondeigenaren in het nationale park. Wij raden het instellen van een vergunning daarom niet aan. Nu de laatste deelvraag is beantwoord, kan ook de hoofdvraag van dit onderzoek beantwoord worden: In hoeverre kunnen specifieke aanpakken in het beheer van mountainbikeroutes in andere Nederlandse parken of natuurgebieden worden toegepast in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug? Bovenstaande aanbevelingen zijn gebaseerd op veel gebruikte aanpakken in het beheer van mountainbikeroutes in de onderzochte natuurgebieden. Deze onderzochte gebieden hebben vele overeenkomsten met de situatie in Nationaal Park de Utrechtse Heuvelrug. De aanbevelingen zijn daarom toepasbaar in de Utrechtse Heuvelrug. Voor het beantwoorden van de hoofdvraag zullen wij dit kort toelichten. In hoofdstuk 1 is de situatie in Nationaal Park de Utrechtse Heuvelrug kort beschreven. Uit deze beschrijving blijkt dat er sprake is van kwetsbare stukken natuur en cultuur historische elementen die gemeden moeten worden. Verder is er sprake van een hoge recreatiedruk in het gebied dat toegankelijk is. In dit gebied komen conflicten tussen mountainbikers en overige recreanten voor. Dit zijn factoren die het toepassen van de eerste aanbeveling ondersteunen. De tweede aanbeveling betreft het betrekken van een lokale mountainbikeclub bij het beheer van het routenetwerk. In de 67
Utrechtse Heuvelrug is Mountainbikeclub Midden Nederland actief. Deze club heeft 200 leden (MTB Midden Nederland, g.d.) en beschikt dus over voldoende mensen die betrokken kunnen worden bij onder meer het onderhoud van de mountainbike route. Naast het betrekken van een mountainbikeclub adviseren wij ook regelmatig overleg binnen een overlegorgaan. In de situatie van mountainbiken in de Utrechtse Heuvelrug is al sprake van verschillende overlegorganen en samenwerkingsverbanden. Het gaat hier om het Heuvelrugberaad, een samenwerkingverband van verschillende toerfietsverenigingen, mountainbikeclubs en de NTFU; Recreatie Midden Nederland, dat is aangesteld door enkele gemeentes om hun grond te beheren en ook zelf grond in beheer heeft; en tenslotte een overlegorgaan binnen het bestuur van het nationale park. Het moet dus mogelijk zijn om één overlegorgaan op te zetten waarbinnen alle partijen betrokken bij het mountainbiken vertegenwoordigt zijn. Een goede signalering kan het aantal conflicten tussen mountainbikers en overige recreanten verminderen die veroorzaakt worden door de hoge recreatiedruk op een relatief kleine oppervlakte in het nationale park. Dit komt terug in de vierde en vijfde aanbeveling. Op dit moment wordt er bij de routes in de Utrechtse Heuvelrug nog geen gebruik gemaakt van het internationale MTB teken. Indien dit wel gedaan wordt, verhoogt dat de herkenbaarheid van de routesignalering, met name voor mountainbikers van buiten de regio die eenmalig van de route gebruik maken. Uit de inleiding is tevens duidelijk geworden dat in NP de Utrechtse Heuvelrug sprake is van een groot aantal beheerders en terreineigenaren met ieder een eigen stuk grond. Betreffende aanbeveling zes dienen er dus goede afspraken gemaakt te worden bij wie de verantwoordelijkheid ligt voor controle. Bij voorkeur dient dit gedaan te worden door een instantie die een groot stuk grond in beheer heeft en tevens beschikt over personeel om de controles uit te voeren. Staatsbosbeheer of Natuurmonumenten zou hiervoor in aanmerking kunnen komen en voor controles kan eventueel samengewerkt worden met de lokale mountainbikeclub. Omdat er sprake is van vele terreineigenaren dient één set gedragsregels samengesteld te worden die door alle betrokkenen via de beschikbare kanalen wordt gecommuniceerd. In relatie tot het gewenningsproces kan voor de Utrechtse Heuvelrug opgemerkt worden dat er al enige tijd gemountainbiked wordt in het gebied. Overige recreanten zijn dus al gewend aan de aanwezigheid van mountainbikers. Mogelijk brengt een verschuiving van de route naar andere delen van het gebied een nieuw gewenningsproces op gang. Tot slot is er nog de vraag of een vergunningssysteem moet worden ingesteld. Zoals gezegd kan een dergelijk systeem een bijdrage leveren aan de kosten van onderhoud en in dat opzicht is waarschijnlijk elke bijdrage welkom. Daarnaast kan een vergunning gezien worden als een solidariteitsbijdrage van de mountainbikers waardoor zij zich bewust worden van de kosten van onderhoud die hun aanwezigheid met zich mee brengt. Echter zal het in de situatie van Nationaal Park de Utrechtse Heuvelrug veel overleg en discussie vergen om tot een eerlijke verdeling van de inkomsten te komen. Daarnaast dient bepaald te worden wie vervolgens verantwoordelijk is voor het onderhoud en voor het controleren van de mountainbikers op het hebben van een vergunning. Tot slot is een dergelijk systeem niet kostendekkend, dus wie vergoed de overige kosten? Deze vragen dienen goed in overweging genomen te worden in de discussie over het invoeren van een vergunning voor mountainbikers voor de route in NP de Utrechtse Heuvelrug. De resultaten van ons veldonderzoek, onze analyses en tot slot de aanbevelingen kunnen een goede bijdrage leveren om tot een verbetering van de mountainbike situatie in Nationaal Park de Utrechtse Heuvelrug te komen.
68
9. Reflectie op methodologie Gaandeweg het project zijn er enkele dingen in de onderzoeksaanpak veranderd. Hierdoor vertoont het rapport zekere verschillen met het onderzoeksvoorstel. Het grootste verschil ten opzichte van het voorstel is het ontbreken van enquête resultaten. Helaas was het aantal afgenomen enquêtes niet genoeg om representatieve uitspraken te doen. Daarom is besloten de enquête resultaten niet te gebruiken om de kwaliteit en representativiteit van het rapport te waarborgen. Er waren weinig tot geen recreanten aanwezig in de natuurgebieden door onder andere slechte weersomstandigheden. Ook de tijdstippen van enquêteren hebben bijgedragen aan een laag aantal afgenomen enquêtes. Wij waren helaas in de planning genoodzaakt om op doordeweekse dagen de gebieden te bezoeken. In het weekend zouden er waarschijnlijk meer bezoekers zijn geweest. In het voorstel was het enquêteren van bezoekers al als risico genoemd en dit risico is relevant gebleken. Wij raden voor toekomstig onderzoek dan ook aan het enquêteren van recreanten te plannen in het weekend, bij voorkeur op de zondag. Daarnaast is het gewenst om een dergelijke enquête op meerdere dagen af te nemen. Ook in de deelvragen zijn voor het eindrapport een aantal veranderingen doorgevoerd. Zo zijn de deelvragen 2 en 4 niet meer van toepassing. Deelvraag 2 “Hoe is getracht de mountainbikeroute(s) zo uitdagend mogelijk te maken voor de mountainbikers?” bleek uiteindelijk onder deelvraag 3 “Hoe wordt er voor gezorgd dat mountainbikers niet van de route(s) afwijken?” te vallen. Deelvraag 9 “Hoe beoordelen mountainbikers de mountainbikeroutes in de nationale parken of natuurgebieden?” is komen te vervallen, omdat we niet in staat waren deze te beantwoorden door het ontbreken van voldoende enquête resultaten. Om dezelfde reden is de vraagstelling van deelvraag “Ervaren verschillende groepen recreanten conflicten in de nationale parken of natuurgebieden?” veranderd in “In hoeverre zijn er conflicten tussen verschillende groepen recreanten in de nationale parken of natuurgebieden?”. Met deze nieuwe vraagstelling is het mogelijk om de interviews als informatiebron te gebruiken in plaats van de enquêtes. Ook is de volgorde van de deelvragen op sommige punten veranderd om ze logischer in elkaar over te laten vloeien. De interviews met beheerders van gebieden en mountainbikeclubs zijn een grote bron van informatie gebleken in dit project. De beheerders en mountainbikeclubs konden veel vertellen over de mountainbikeroutes en conflicten of het ontbreken daarvan. Doordat de interviewvragen naar aanleiding van literatuur waren opgesteld, was het naderhand redelijk eenvoudig om de resultaten van de interviews te vergelijken met informatie uit de literatuur. Deze aanpak is dus erg effectief gebleken voor een efficiënte en overzichtelijke verwerking, vergelijking en analyse van de onderzoeksresultaten. Ook de keuze van de gebieden is juist gebleken. De praktijk wees uit dat, zoals in het voorstel beargumenteerd, in alle bezochte gebieden inderdaad verschillende situaties heersen met betrekking tot mountainbikers en mountainbikeroutes.
69
Referentie lijst Bezoekerscentrum Brunsummerheide. (2010). Natuurmonumenten. Gevonden op mei 19, 2010, van http://www.natuurmonumenten.nl/bcbrunssummerheide Bezoekerscentrum Veluwezoom. (2010). Natuurmonumenten. Gevonden op Juni 2, 2010, van http://www.natuurmonumenten.nl/bcveluwezoom Chavez, D.J., Winter, P.L., Baas, J.M., (1993) Recreational mountainbiking: a management perspective. Journal of park and recreation administration. Volume 11 (9), 29-36. Cessford, A. (2003). Perception and reality of conflict: walkers and mountain bikes on the Queen Charlotte Track in New Zealand. Elsevier Science Ltd. Journal for Nature Conservation. Volume 11 (4), 310-316. Cessford, G.R., ( 1995). Off-road impacts of mountainbikes: a review and discussion. Gepubliceerd door Department of Conservation. De Gelderlander. (2010). Grote controle in bossen levert 19 boetes op. Gevonden op mei 15, 2010 van http://www.gelderlander.nl/voorpagina/arnhem/6527737/Grote-controle-in-bossenlevert-19-boetes-op.ece?start=3&sort=asc Jansen, P.A.G. (2004). Schade en overlast door mountainbikers; perceptie of realiteit? Wageningen, Stichting Probos. Kiezebrink, J., Oorschot van, J., Pepers, K., Roelfsema, Vries de, M. (2010). Mountainbike routenetwerk in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Wetenschapwinkel Wageningen UR. Lathrop, J. (2003). Ecological impacts of mountain biking: A critical literature review. University of Montana's Environmental Studies. Moore, R.L., (1994). Conflicts on multiple-use trails: synthesis of the literature and state of practice. University of Oregon. Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug. (2010). Staatsbosbeheer. Gevonden op mei 8, 2010 van http://www.sallandseheuvelrug.nl/ Natuurlijk, Oostvoornsemeer. (2010). Oostvoornsemeer. Gevonden op april 10, 2010, van www. natuurlijkoostvoornsemeer.nl Parkstad limburg. (2010). Parkstad-limburg. Gevonden op mei 7, 2010, van www.parkstadlimburg.nl Schoorlse Duinen Staatsbosbeheer. (2010). Schoorlse Duinen . Gevonden op mei 17, 2010, van http://www.staatsbosbeheer.nl/Natuurgebieden/Schoorlse%20Duinen.aspx Sollart, K.M., Niet, R. de., Overbeek, M.M.M. (2006) Natuur en Mens. Achtergrond bij Natuurbalans, Wageningen. Werkdocument 46.
70
Thurston, E., & Richard, J.( 2001) Impacts of Experimentally Applied Mountain Biking and Hiking on Vegetation and Soil of a Deciduous Forest. Springer New York, Environmental Management. Volume 27 ( 3). Turk, S., Jakob, E., Krämer, A., Roth, R. (2004). Outdoor recreation activities in nature protected areas situation in Germany. The Finnish Forest Research Institute 2. Vries de, E., Glory, Y. (2004) Een onderzoek naar de effecten van invoering van een MTB-maatregel door PWN in het Noordhollands Duinreservaat. Hogeschool In Holland, Bureau voor onderzoek en statistiek. Watson, A.E., Willimans, D.R., Daigle, J.J. (1991). Sources of conflict between hikers and mountainbike riders in the rattlesnake NRA. Journal of Park and Recreation Administration. Volume 9 (3). Wilson, J.P., & Seney J.P. (1994) Erosional impact of hikers, horses, motorcycles, and off road bicycles on mountain trails in Montana. Mountain Research and Development, International Mountain Society. Volume 14 (1), 77-88
71
Bijlage 1. Overige observaties van veldonderzoek Eigen Observaties Veldonderzoek 1 – 12 April 2010 Schoorlse Duinen en Noordhollands Duinreservaat Gebied: Naam route: Startlocatie: Gereden kilometers: Gereden tijd: Hoogteverschil: Max. snelheid: Gem. snelheid:
Schoorlse Duinen en Noordhollands Duinreservaat MTB Parcours Schoorl, verder met begeleiding Paviljoen Duinvermaak Bergen 31,3 km 2 h 53 min (inclusief stops met uitleg) 63 meter (h: 84; l: 21) 42,8 km/u 10,8 km/u
Fig. 24: Gereden route
Fig. 25: Tijd, snelheid en hoogtegrafiek gereden route
72
Fig. 26: Zandgrond
Fig. 27: Bewegwijzering
73
Fig. 28: Stuk door de bossen
74
Eigen Observaties Veldonderzoek 2 – 28 April 2010 Veluwezoom en Postbank Gebied: Naam route: Startlocatie: Gereden kilometers: Gereden tijd: Hoogteverschil: Max. snelheid: Gem. snelheid:
Veluwezoom en Posbank ATB Route Zuidoost-Veluwe Heuvenseweg Rheden 23 km 2 h 14 min (3 h 19 min met 1 h 5 min lunch) 87 meter (h: 157; l: 70) 48 km/u 10,3 km/u
Fig. 29: Gereden route
Fig. 30: Tijd, snelheid en hoogtegrafiek gereden route
75
Fig. 31: impressie van landschap
Fig. 32: internationaal MTB route bewegwijzering
76
Eigen Observaties Veldonderzoek 3 – 7 Mei 2010 Gebied: Naam route: Startlocatie: Gereden kilometers: Gereden tijd: Hoogteverschil: Max. snelheid: Gem. snelheid:
Parkstad Zuid Limburg Strijthagen Burgermeester Loysonstraat Landgraaf 26,4 km 2 h 47 min 150 meter (h: 277 ; l: 127) 9,46 km/u 49,7 km/u
Fig. 33: Gereden route Strijthagen
Fig. 34: Tijd, snelheid en hoogtegrafiek gereden route Strijthagen
77
Fig. 35: Single track pad MTB route Strijthagen
Fig. 36: Uitzicht hoogste punt bij Snowworld Landgraaf
Fig. 37: Informatiebord Brunsummerheide
78
Eigen Observaties Veldonderzoek 4 – 12 Mei 2010 Gebied: Naam route: Startlocatie: Gereden kilometers: Gereden tijd: Hoogteverschil: Max. snelheid: Gem. snelheid:
Oostvoorne ATB Oostvoorne? Hotel Wapen van Marion Oostvoorne 12,2 km 1 h 6 min 54 meter (h: 83; l: 29) 42,9 km/u 11 km/u
Fig. 38: Gereden route Oostvoorne
Fig. 39: Tijd, snelheid en hoogtegrafiek gereden route Oostvoorne
79
Fig. 40. : Impressie overkant Oostvoornse meer; duinen/heuveltjes
Fig.41: Fietsen langs de snelweg en de industrie aan de overzijde van het Oostvoornse meer
Fig. 42: Contrast tussen natuur en industrie
Fig. 43: Zanderige paden
80
Eigen Observaties Veldonderzoek 5 – 17 Mei 2010 Gebied: Naam route: Startlocatie: Gereden kilometers: Gereden tijd: Hoogteverschil: Max. snelheid: Gem. snelheid:
Sallandse Heuvelrug Blauwe route Groeneweg, Holten 28,8 km 1 h 49 min 95 meter (h: 127; l: 32) 49,7 km/u 15,8 km/u
Fig. 44: Gereden route Sallandse Heuvelrug
Fig. 45: Tijd, snelheid en hoogtegrafiek gereden route Sallandse Heuvelrug
81
Fig. 46: Single track pad Sallandse Heuvelrug met heide op de achtergrond
Fig. 47: Uitzicht Heuvelrug op een hoog punt
Fig. 48: Informatiebord Nationale Park
F
82
Bijlage 2. Interview vragen beheer en management Onderhoud en beheer - Welke partijen zijn betrokken bij het beheer en management van de mountainbike routes? - Wat is hun rol? Verantwoordelijkheden, taken m.b.t. de aanleg en onderhoud van de paden? - (Spelen lokale mountainbike verenigingen een rol in het onderhoud en aanleg?) - Hoe worden de routes onderhouden? - Wordt er gebruik gemaakt van vergunningen voor mountainbikers? - Wordt er een logboek bijgehouden van het onderhoud? - Wat zijn de zorgvuldigheidseisen? Zoals waarschuwingbordjes? - Zijn er public service programma’s zoals route onderhoud en aanleg door vrijwilligers? - Wie ziet er op toe dat mountainbikers zich aan de regels houden? - Hoe wordt de cultuurhistorie beschermd? - Wordt er financieel bijgedragen door mountainbikers? Zonering - Hoe wordt er voor gezorgd dat de mountainbikers niet afwijken van de paden? - Welke partijen zijn allemaal betrokken bij zonering? - Hoe wordt ervoor gezorgd dat de sociale draagkracht niet wordt overschreden? (Teveel mensen op een plek) - Als er zones zijn, accepteert de doelgroep die ook? - Wordt er gecontroleerd op naleving van de zones? - Zoja, door wie wordt dat gedaan? - En hoe vaak? Samenwerking - Zijn er afspraken (contracten) gemaakt om de route te onderhouden? - Hoe verloopt de communicatie tussen gebruikers van de routes en beheerders? - Hoe verloopt de communicatie met landeigenaren? - Wordt er vaak vergaderd tussen de betrokken partijen? - Wordt er voorlichting gegeven op ledenavonden van mountainbike verenigingen? Of op andere manier voorlichting gegeven? Zoals informeren over belangrijke natuurwaarden en kwetsbaarheden van het gebied? - Hoe wordt er gebruik gemaakt van gedragsregels en hoe worden deze gecommuniceerd? Uitdagende routes - Hoe wordt ervoor gezorgd dat de routes uitdagend zijn en blijven? Omgang met conflicten - Welke conflicten tussen moutainbikers en andere recreanten komen voor in dit gebied? - Zijn de conflicten asymmetrisch? - Is er verschil tussen doordeweeks en weekenden? - Hoe worden conflicten in kaart gebracht? - Wanneer worden maatregelen getroffen en op welke manier wordt dit gedaan?
83
Visie ten opzichte van mountainbiken - Wat is uw visie ten opzicht van mountainbikers in natuur/nationale parken? Ecologie - Denkt u dat mountainbiken negatieve gevolgen heeft voor de natuur? - Denkt u dat de impact van wandelaars en mountainbikers verschilt? - Is het feit dat het pad er al ligt schadelijker dan het gebruik zelf? - In hoeverre wordt de ecologie meegenomen in de aanleg van de paden? - Wat is de impact van recreanten (en specifiek mountainbikers) op het wild?
84
Bijlage 3: Gedragsregels mountainbikers Gedragsregels mountainbiken Opgesteld door NTFU, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en KNWU • Fiets alleen daar waar het is toegestaan • Verstoor geen dieren of vogels en beschadig planten niet • Fiets in kleine groepjes • Geef wandelaars en ruiters voorrang • Waarschuw ze tijdig en vriendelijk en benader ze stapvoets • Vraag ruiters eventueel of je kunt passeren • Vermijd drukke locaties en tijden • Maak geen onnodig lawaai, met name in de buurt van paarden • Geef groepen ruiters en koetsiers de gelegenheid bij elkaar te blijven • Voorkom onnodig remmen: spaar de ondergrond • Maak geen onnodig lawaai • Laat geen afval achter (Bron: Jansen, 2004)
85