Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf – http://www.wtcb.be
Implicaties van lagelage energieconstructies voor de ruwbouw Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
Sven Eeckhout, ing., Hoofdadviseur, Technisch Advies Eddy Mahieu, ing., Hoofdadviseur, Technisch Advies Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil Inhoud:
Muren • • •
Volledige spouwvulling – gedeeltelijke spouwvulling Invloed op de U-waarde Pathologie
Daken • •
Hellende daken – Inwendige condensatie Platte daken – Opbouw – Vervorming van de isolatie Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
2
Muren: samenvatting Muren bij nieuwbouw
Isoleren langs de buitenzijde; Isoleren van de spouw
Eis: Umax = 0,4 W/m²K Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
3
Isoleren van de spouw: gedeeltelijke of volledige o ed ge spouwvulling spou u g Gedeeltelijke spouwvulling – volledige spouwvulling
(geventileerde) luchtspouw Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
4
Isoleren van de spouw: volledige spouwvulling Enkel toepasbaar met een geschikt isolatiemateriaal: zie Afgeraden voor sterk aan regen blootgestelde gevels:
Gevels van gebouwen die hoger zijn dan 25 m In de kuststreek bij gebouwen met een hoogte groter dan 8 m Alle gevels langs het strand
Afgeraden bij dampremmende gevels:
Geschilderde gevelvlakken Geglazuurde gevelstenen
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
5
Isoleren van de spouw: gedeeltelijke of volledige spouwvulling Het is aangeraden te opteren voor een gedeeltelijke spouwvulling
een minimaal 3 cm brede luchtspouw stijf of half-stijf isolatiemateriaal, geschikt om te gebruiken in spouwmuren
minder risico op waterinfiltraties!
spouwhaken moeten voorzien zijn van een druipneus en naar buiten afhellen de spouw dient gedraineerd te worden
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
6
Isoleren van de spouw: gedeeltelijke spouwvulling Gedeeltelijke spouwvulling
Bouwmethode: eerst optrekken van het dragend metselwerk, waarna de isolatie geplaatst wordt en vervolgens het gevelmetselwerk uitgevoerd wordt Het is raadzaam om bij stijve isolatieplaten de spouwhaken na de isolatie te plaatsen
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
7
Isoleren van de spouw: gedeeltelijke spouwvulling
Vraagt zorg bij de uitvoering van het metselwerk en de plaatsing van de isolatie: mortelresten op het dragend metselwerk vermijden, zodanig dat de isolatie nauw aansluit op het binnenspouwblad Risico op waterinfiltraties en koude luchtcirculatie achter het isolatiemateriaal!
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
8
Isoleren van de spouw: gedeeltelijke spouwvulling
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
9
Isoleren van de spouw: Invloed van de plaatsing op de U-waarde “Luchtspleten” in de richting van de warmteflux
Maatschommelingen g van het isolatiemateriaal Niet aansluitende plaatsing van de isolatieplaten Eventuele krimp van het isolatiemateriaal
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
10
Isoleren van de spouw: Invloed van de plaatsing l t i op d de U U-waarde d Gevolgen luchtrotatie:
sterke stijging van de U-waarde beperkt risico op inwendige condensatie
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
11
Isoleren langs de buitenzijde: pathologie Pathologie
Buitenbepleistering op isolatie •
Vervorming van de isolatie
•
Aansluiting schrijnwerk/buitenbepleistering
•
Aftekenen van bevestigingspluggen
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
12
Isoleren langs de buitenzijde: pathologie Vervorming van de isolatie
Kenmerken • Vervorming van de isolatie geeft aanleiding tot het loskomen van de buitenbepleistering •
De isolatie en het pleister komen los van de ondergrond
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
13
Isoleren langs de buitenzijde: pathologie Schimmelvorming
Kenmerken • Gevelmetselwerk afgewerkt met een buitenbepleistering op isolatie • Het schrijnwerk werd in het vlak van de gevel geplaatst
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
14
Isoleren langs de buitenzijde: pathologie Schimmelvorming
Kenmerken • Hoge relatieve luchtvochtigheid (82 %) • De droogkast werd uitgerust met een reservoir voor de opvang van condensaat in de binnenruimte
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
15
Isoleren langs de buitenzijde: pathologie Schimmelvorming
Verklaring • Het schrijnwerk werd geplaatst in een metalen kader dat dienst doet als “stopprofiel” stopprofiel voor de bepleistering • Dit metalen kader is breder dan de isolatiedikte en vormt een koudebrug Kitvoeg
Metalen kader
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
16
Isoleren langs de buitenzijde: pathologie Schimmelvorming
Remedie • Een “normaal” binnenklimaat handhaven: – Afvoer van de droogkast naar buiten – Verwarmen en afdoende ventileren •
Een isolatie plaatsen
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
17
Isoleren langs de buitenzijde: pathologie Schimmelvorming
Preventie • Vermijden van het schrijnwerk in het gevelvlak te plaatsen: – Verhoogd risico op waterinfiltraties – Mogelijk g j ontstaan van een koudebrug g ((zoals in casu))
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
18
Isoleren langs de buitenzijde: pathologie Aftekenen van bevestigingspluggen
Kenmerken • Mos Mos- en algenvorming op de bepleistering • Bevestigingspluggen tekenen zich af
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
19
Isoleren langs de buitenzijde: pathologie Aftekenen van bevestigingspluggen
Verklaring •
•
De pluggen vormen als het ware een “warmtebrug” Pleister is minder lang vochtig Minder gevoelig voor mos- en algenvorming
P Preventie ti •
Gebruik maken van bevestigingspluggen met een hogere warmteweerstand. Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
20
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil Inhoud:
Muren • • •
Volledige spouwvulling – gedeeltelijke spouwvulling Invloed op de U-waarde Pathologie
Daken • •
Hellende daken – Inwendige condensatie Platte daken – Opbouw – Vervorming van de isolatie Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
21
Daken: hellende daken - pathologie Inwendige condensatie
Kenmerken • In de winterperiode merkt men waterdruppels op het onderdak op • Doorgaans een soepel onderdak
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
22
Daken: hellende daken - pathologie Inwendige condensatie
Kenmerken • Vochtsporen op de houten dakstructuur
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
23
Daken: hellende daken - pathologie Inwendige condensatie
Verklaring • Het geïsoleerde plafond is niet luchtdicht (inbouwspots) • Het soepel onderdak is weinig dampdoorlatend en niet niet-capillair capillair • De warme, vochtige binnenlucht migreert in het dakcomplex en condenseert op het onderdak
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
24
Daken: hellende daken - pathologie Inwendige condensatie
Remedie • De lucht lucht- en dampdichtheid verhogen – Doorboringen vermijden (spots, ..) leidingspouw voorzien – Een dampdichte “afwerking” voorzien
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
25
Daken: hellende daken - pathologie Inwendige condensatie
Preventie • Een dampopen en bij voorkeur capillair onderdak voorzien • De lucht- en dampdichtheid verzorgen
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
26
Daken: hellende daken - pathologie Inwendige condensatie
Preventie Infofiche nr. 12
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
27
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil Inhoud:
Muren • • •
Volledige spouwvulling – gedeeltelijke spouwvulling Invloed op de U-waarde Pathologie
Daken • •
Hellende daken – Inwendige condensatie Platte daken – Opbouw – Vervorming van de isolatie Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
28
Daken: Platte daken Opbouw (TV 215): Warm dak
Omkeerdak
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
29
Daken: Platte daken Volgende dakopbouwen worden in de Technische Voorlichting 215 afgeraden:
Koud dak
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
30
Daken: Platte daken
Isolatie onder de dakvloer
Afschotbeton op de isolatie
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
31
Daken: Platte daken - pathologie Vervorming van het isolatiemateriaal in een omkeerdak
Kenmerk • Enkele maanden na uitvoering van een omkeerdak merkt men een beschadiging van de dakafdichting op ten gevolge van een uitzetting van de isolatie
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
32
Daken: Platte daken - pathologie Vervorming van het isolatiemateriaal in een omkeerdak
Verklaring g • De aangewende isolatie vertoont een te grote hygrothermische vervorming
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
33
Besluit Een gebouw is nooit voldoende geïsoleerd Goed doordachte details (koudebruggen vermijden) Zorg bij uitvoering is van belang (invloed op de U-waarde) Aandacht besteden aan de damp damp- en luchtdichtheid Gebruik systemen en/of isolatie met een technische goedkeuring (bv buitenbepleistering op isolatie)
Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil
34