Kwaliteit van na-isolatie van bestaande spouwmuren in de woningbouw - invloed op de energieprestatie Tine Fiers
Promotor: prof. dr. ir. Arnold Janssens Begeleider: ir.-arch. Joachim Rummens Scriptie ingediend tot het behalen van de academische graad van Burgerlijk ingenieur-architect
Vakgroep Architectuur en stedenbouw Voorzitter: prof. dr. Bart Verschaffel Faculteit Ingenieurswetenschappen Academiejaar 2007-2008
VOORWOORD Duurzaam volgens Van Dale: 1) geschikt, bestemd om lang te bestaan Synoniem = bestendig Context = duurzame gebruiksgoederen: goederen die het milieu niet of weinig belasten 2) lang aanhoudend Synoniem = blijvend, durabel, permanent, vast Context = duurzaam gescheiden ‘Duurzaamheid’ manifesteert zich op vele domeinen van de menselijke ac viteiten. Dit is het gevolg van de bewustwording dat de energiebronnen op aarde niet onuitpu elijk zijn, dat hun kostprijs meer en meer variabel wordt en dat de mens door zijn ac viteiten een verstoring van het milieu teweeg brengt. Met dit gegeven worden interna onaal en na onaal stappen gezet om de opwarming van de aarde (deels veroorzaakt door de mens) aan banden te leggen. Ook in de bouwwereld wordt steeds meer aandacht besteed aan het duurzaam bouwen zowel qua materiaalgebruik als qua energieverbruik. Zo wordt in België onder meer onderzoek gevoerd door de Onderzoeksgroep Bouwfysica, Construc e en Klimaatbeheersing van de Universiteit Gent, Wetenschap & Kunst departement Architectuur van Sint Lucas, WTCB en CIR vzw met het project Kwaliteit van naisola e van bestaande spouwmuren in de woningenbouw. Deze scrip e kadert binnen dit onderzoek en hee tot doel te bepalen of muurisola e, meer specifiek spouwisola e, een aanzienlijke bijdrage kan leveren tot het verduurzamen van het bestaande woningenpark. Daar deze thesis kadert in het thema duurzaamheid werd het werk recto verso gedrukt op ongebleekt gerecycleerd papier. Door het hergebruiken van papier worden bomen gespaard die het broeikasgas CO2 uit de lucht halen voor hun eigen ontwikkeling en op hun beurt ook bijdragen tot de remming van de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer. Het gebruik van dit gerecycleerd papier lijkt misschien een druppel op een hete plaat, maar als er genoeg druppels vallen kunnen we er toch in slagen deze plaat te doen a oelen.
DANKWOORD Ik wil graag mijn promotor prof. dr. ir.-arch. Arnold Janssens en begeleider ir.-arch. Joachim Rummens bedanken voor hun begeleiding jdens het project. Verder wil ik ir.-arch. Nathan Van Den Bossche en ir.-arch. Els Van Londersele bedanken voor hun hulp bij een specifieke vraag en ir.-arch. Jelle Laverge voor het spontaan aanreiken van hulp en advies. Tenslo e wens ik mijn ouders Ann Sap en Jan Fiers en vriend Diederick Verhaeghe te bedanken voor de steun en het nalezen van het werk.
TOELATING TOT BRUIKLEEN De auteur gee de toela ng deze scrip e voor consulta e beschikbaar te stellen en delen van de scrip e te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplich ng de bron uitdrukkelijk te vermelden bij het aanhalen van resultaten uit deze scrip e.
Datum
Handtekening
OVERZICHT Deze scrip e over de kwaliteit van na-isola e van bestaande spouwmuren in de woningbouw en de invloed op de energiepresta e maakt deel uit van het groter onderzoek van de Onderzoeksgroep Bouwfysica, Construc e en Klimaatbeheersing van de Universiteit Gent, Wetenschap & Kunst departement Architectuur van Sint Lucas, WTCB en CIR vzw. Dit onderzoek kadert binnen het ruime thema van het zoeken naar duurzaamheid in de menselijke ac viteiten. De gevolgen van de menselijke ac viteiten hebben een belangrijke invloed op de opwarming van de aarde. Interna onaal en na onaal worden inita even genomen om deze invloeden te beperken in de toekomst. De in dit kader belangrijkste interna onale en na onale verdragen en we en worden kort toegelicht evenals de ini a even die in eigen land en buurlanden genomen worden waarbij de aandacht gaat naar de wetgeving binnen de bouwsector. Huishoudens blijken verantwoordelijk te zijn voor een belangrijk percentage van de CO2-uitstoot. In dit werk wordt onderzoek geleverd naar het energiebesparingspoten eel van het Vlaamse woningenbestand en de mogelijkheden om de warmteverliezen van verschillende woningtypes, appartements, rijwoning, hoekwoning en vrijstaande woning, te reduceren en energiezuinige installa es te plaatsen. Hierbij wordt gezocht naar de energiereduc e die bekomen wordt door het plaatsen van een condensa eketel, hoogrendementsglas, dak- vloer- en muurisola e. Bijzondere aandacht wordt gegeven aan het na-isoleren van spouwmuren.
Trefwoorden: na-isola e, spouwmuurisola e, energiepresta e woningen
Quality of cavity wall insulation of existing cavity walls in house-building Influence on energy performance Tine Fiers Supervisors: prof. dr. ir.-arch. Arnold Janssens, ir.-arch. Joachim Rummens I. INTRODUCTION Durability manifests itself in many domains of human activity. This is the result of an overall awakening to the fact that energy sources are exhausting, that their prices are more and more unpredictable and that man and his activities are harming the environment. Because of this, national an international instance are taking steps. Construction is a domain wherein more and more attention is being given to durability, both in the use of materials and in the energy needs of the buildings. In Belgium, research is being conducted at the “Onderzoeksgroep Bouwfysica, Constructie en Klimaatbeheersing” at Ghent University, at the “Wetenschap en Kunst, department Architectuur” at Sint-Lucas and by WTCB and CIR vzw with their project “Quality of Cavity Wall Insulation of Existing Cavity Walls in House-building”. This thesis is a part of the latter and contemplates how cavity wall insulation of existing cavity walls can contribute do the durability of existing houses. II. OBJECTIVE The international climate, in which the Belgian legislation about housing fits, will first be explained, followed by the current situation of the existent Flemish housing. This research has the goal to define the energy saving potential and possible problems of high performance glazing, condensing boiler and roof-, floor- and cavity wall insulation. To define this, multiple housing types, each representing a Flemish average housing unit are being examined. Eventually the individual results are processed with known statistics about the situation of the existent Flemish housing to examine the total potential of these energy saving interventions in general and cavity wall insulation in particular. III. GENERAL FRAME A. International legislation Since 1992 the climate change is taken seriously by the United Nations and the “United Nations Framework Convention on Climate Change” is set up. This convention is an international frame wherein nations decide to take collective action against climate change. The Kyoto-protocol is approved in 1997 and forces the reduction of CO2-emissions in industrial countries. The countries of the European Union sign this treaty in 1998 and ratified it in 2002. The EU need to reduce its CO2-emissions by 8% compared to the level in 1990. Every member is appointed an individual goal, according to size, economical growth and current emission levels. Belgium has to reduce its emissions by 7,5% The reduction in CO2-emissions must be realized on all levels of society. In 2002 the first directive concerning the energy performance of buildings is approved in Europe. The members of the EU need to transform this guideline in individual laws by 2006. The Belgian government instituted the EPB-law. This law limits the K-value and E-value of new buildings. The Belgian housing grows with 1% every year, because of this the results of this law will only show on long term. Renovations only have demands concerning R-values of the individually changed
construction parts. Hence a serious effort is needed to improve the existing housing situation. The “Energyrenovationprogram 2020” aims to do this. Its purpose is to ban low energyperfomance in housing by 2020. interventions single glazing dubble glazing roof insulation wall insulation floor insulation
(%) 31,3 68,7 63,7 45,5 26
B. Cavity wall insulation Cavity wall insulation receives a emphasis as energy saving intervention. In 1975-1985 it was widely used in Belgium, but the lack of technical knowledge caused a lot of problems, which resulted in the abandoning of the method. The method now receives new attention because it is relatively fast and cheap. There are several possibilities to insulate existing cavity walls. In this thesis mineral wool is used because of its good insulation value, it’s environment friendly, resistant to water, resistant to rodents, easily attainable, easy to place, doesn’t interact with other materials and has no influence on the air quality within the housing unit. Cavity wall insulation requires nonetheless a cautious approach. The cavity itself needs to be in good order to prevent water from being transported towards the living spaces. The quality of the insulation and the placement needs to be watched closely to prevent past problems from reoccurring. Therefore it is necessary to instate a uniform frame of quality control. However, the knowledge on how to control this quality, both in production and in placement, is lacking. IV. RESEARCH A. Housing units The housing units used in this research were developed by the “Onderzoeksgroep Bouwfysica, Constructie en Klimaatbeheersing” at Ghent University and represent the average Flemish housing unit. There are four different types, namely a free standing house, a corner house, a row house and an apartment. Certain factors have been kept constant to allow comparison between the unit types: -4 head family -Middleclass house with three bedrooms -Used surface (excl. circulation space) between 100 and 125m². The used surface is defined by the NIS standard. -Total surface: 1,4 times used surface. B. Energysaving interventions The energy saving interventions compared to cavity wall insulation are located around windows, roofs, floors en boilers. Following table shows the properties of the used interventions.
Part of the construction Wall Roof
Floor
On soil Above cellar
Glazing
U (W/m²K) uninsulated
1,24
insulated 6 cm MW
0,49
uninsulated
1,54
insulated 6 cm MW
0,44
insulated 18 cm MW
0,19
uninsulated
0,60
insulated 3 cm XPS
0,35
uninsulated
1,98
insulated 3 cm XPS
0,73
single
5,03
dubble
3,29
high performance
1,83 Performance %
Boiler
standard condensing
75 100
C. Statistics The only known statistics about the situation of already in place energy saving interventions are about the individual interventions. To define the total possible reduction in energy-use within the Flemish houses, statistics about combinations of energy saving interventions have to be generated. This is accomplished by using statistics about period of the building of houses and the types of insulation commonly used over these periods. D. Software The research is conducted with the EPB-software. This software calculates among others the K-value and energy-use of a building. This project tries to simulate reality as close as possible in this software. The simulations are made for every housing type and for all combinations of energy saving interventions. Physibel EuroKobra was used to simulate the details in the construction. The standard construction details from 1980 were used for this simulation, because many of the current Flemish housing units were built in this period. Totals of interventions present in house-building (starting point to define possible reduction) Single glazing Double glazing Double glazing + roof insulation 6 cm Double glazing + roof insulation 6 cm+ wall insulation Double glazing + roof insulation 6 cm+ wall insulation + floor insulation
(%) 31,3 5,0 18,2 19,5 26,0
V. RESULTS The calculations show that the K-value can be reduced by 60% for all housing types, starting from an uninsulated situation. The energyuse can be reduced by 30% of 45%, respectively without and with the installation of a condensing boiler. When considering the overall situation of Flemish housing, the next chart can be generated, showing the total level of energy-use that can be achieved. This chart shows that installing a condensing boiler generates the best results, followed by floor insulation, high performance glazing, roof insulation and lastly cavity wall insulation.
O energy-use of current situation M energy-use after insulating all walls D energy-use after insulating all roofs with 18 cm MW V energy-use after insulating all floors H energy-use after replacing all glazing by high performance glazing C energy-use after installation of condensing boiler A energy-use after all possible interventions in all houses VI. CONCLUSIONS It is clear that cavity wall insulation isn’t the best performing solution to reduce the energy-use in Flemish houses. When a uniform system of quality control can be established, it is nonetheless a recommended intervention because of its ease, low cost and considerable improvement of comfort within the housing unit.
INHOUDSTAFEL
1
Doelstelling
1
2
Algemeen kader 2.1. Klimaatverandering 2.2. Ac e 2.2.1. Verenigde Na es 2.2.1.1. Raamverdrag 2.2.1.2. Verdrag van Kyoto 2.2.2. Europa 2.2.3. België 2.2.4. Nederland 2.2.5. Duitsland 2.2.6. Frankrijk
3 3 4 4 4 5 5 6 9 10 11
3
Spouwmuurisola e 3.1. Inleiding 3.2. Huidige situa e 3.3. Buitenmuren 3.4. Soorten muurisola e 3.5. Uitvoering 3.6. Spouwmuurisola ematerialen 3.6.1. Schuimstoffen 3.6.2. Vezelach ge materialen 3.6.3. Korrelvormige materialen 3.7. Duurzaamheid spouwisola ematerialen
13 13 13 14 16 17 19 19 20 21 22
4
Onderzoek 4.1. Inleiding 4.2. Werking EPB-so ware 4.3. Woningen 4.3.1. Bouwcomponenten 4.3.2. Bespreking wonintypes 4.3.2.1. Algemeen 4.3.2.2. De rijwoning 4.3.2.3. De hoekwoning 4.3.2.4. De vrijstaande woning 4.3.2.5. Het appartement 4.4. Energiebesparende maatregelen 4.5. Verbetering in Vlaanderen 4.5.1. Gegevens 4.5.2. Combina es van isola ematerialen
25 25 25 27 28 34 34 38 40 42 44 45 48 48 49
5
Resultaten en conclusies 5.1. Inleiding 5.2. K-peil, E-peil en karakteris ek jaarlijks primair energieverbruik 5.3. Rijwoning 5.4. Hoekwoning 5.5. Vrijstaande woning 5.6. Appartement 5.7. Samenva ng afzonderlijke woningen 5.8. Energieverbruik Vlaanderen
53 53 53 56 60 62 64 67 68
6
Eindconclusie
73
Bijlages
75
Bronnen
101
Verklarende woordenlijst -
-
-
-
-
-
Aangrenzende onverwarmde ruimte (AOR): een aangrenzende ruimte die buiten een beschermd volume gelegen is en niet verwarmd wordt. Aangrenzende verwarmde ruimte (AVR): een aangrenzende ruimte die binnen een beschermd volume gelegen is. Bij de bepaling van de energieprestatie wordt aangenomen dat er geen warmteuitwisseling met dergelijke ruimten optreedt. Beschermd volume (BV): het volume van alle ruimten in een gebouw dat thermisch afgeschermd wordt van de buitenomgeving, de grond en alle aangrenzende ruimten die niet tot een beschermd volume behoren. Buitentemperatuur: de gemiddelde temperatuur van de buitenlucht over een bepaalde periode, in dit onderzoek in 1 maand. Energiepeil: verhouding tussen het karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik van het beschermd volume en een referentie karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik, vermenigvuldigd met 100. Interne warmtewinst: de warmte van personen, verlichting, ventilatoren, pompen en alla andere apparatuur, die binnen het beschermd volume vrijkomt. Karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik: het jaarlijks primair energieverbruik voor ruimteverwarming, de opwekking van warm tapwater, (fictieve) koeling, hulpfuncties, berekend volgens de methode beschreven in deze bijlage voor woongebouwen. De primaire energiebesparing door zelfopgewekte elektriciteit met behulp van een fotovoltaïsch systeem of met behulp van een fotovoltaïsch systeem of met behulp van een installatie voor gecombineerde warmtekrachtopwekking wordt in mindering gebracht. Natuurlijke ventilatie: ventilatie die onder invloed van wind en het temperatuurverschil tussen de lucht buiten en de lucht binnen tot stand komt. Verwarmd volume: het volume van een woning die doorgaans verwarmd wordt. Warmtedoorgangscoëfficiënt: de warmtedoorgang door een vlak constructiedeel per eenheid van oppervlakte, eenheid van tijd en eenheid van temperatuursverschil tussen de omgevingen aan beide zijden van het deel. Zontoetredingsfactor van een beglazing: de verhouding tussen de bezonningsstroom die door een beglazing naar binnen komt en de bezonningsstroom die op de beglazing invalt. In de zonnetoetredingsfactor zitten zowel de directe en de duffuse transmissie als de indirecte winsten die het gevolg zijn van de absorptie van de bezonningsstroom.
Symbolen symbool
betekenis
Eenheden
A b C d E g h I l m R t U V λ θ Ψ
oppervlakte breedte compactheid dikte karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik zonnetoetredingsfactor hoogte bezonning lengte maand warmteweerstand tijd warmtedoorgangscoëfficiënt volume warmtegeleidingscoëfficiënt temperatuur lijnwarmtedoorgangscoëfficiënt
m² m² m m MJ m MJ/m² m m²K/W s W/m²K m³ W/mK °C W/mK
1 Doelstelling Deze thesis, Kwaliteit van na-isolaƟe van bestaande spouwmuren in de woningenbouw – Invloed op de energieprestaƟe, onderzoekt welke capciteiten muurisola e bezit om het energieverbruik te laten dalen. De presta e van muurisola e wordt vergeleken met andere energiebesparende maatregelen en ermee gecombineerd. Het effect wordt bestudeerd op verschillende woningtypes. Het werk kadert binnen een groter project Kwaliteit van na-isolaƟe van bestaande spouwmuren in de woningenbouw dat wordt uitgevoerd door de Onderzoeksgroep Bouwfysica, Construc e en Klimaatbeheersing van de Universiteit Gent, Wetenschap & Kunst departement Architectuur van Sint Lucas, WTCB en CIR vzw. Dit globale project hee tot doel om: - De bestaande kennis in verband met materialen en technieken voor na-isola e van bestaande spouwmuren te verzamelen - De risico’s en barrières voor de toepassing van de navultechniek in Vlaanderen te analyseren - Op malisa es aan de isola etechniek voor te stellen - Een kader voor kwaliteitsbewaking te ontwikkelen - De presta es en het poten ëel van na-isola eprojecten te analyseren en documenteren - Informa e te creëren die bijdraagt tot de kwaliteitsvolle toepassing van na-isola e in bestaande spouwmuren met het oog op een grootschalige thermische renova e van woningen Dit globale project moet resulteren in: - Verbeterde technische richtlijnen voor de voorstudie, uitvoering en nazorg van na-isola e van bestaande spouwmuren - Een voorstel voor de aanpak van kwaliteitsbewaking van na-isola etechnieken in België - De presta e-evalua e van Vlaamse na-isola eprojecten met gedocumenteerde voorbeelden van goede prak jk van 1970 tot heden - Informa e over het energiebesparingspoten eel van navulling van bestaande spouwmuren in vergelijking met andere isola e-ingrepen in woningen, en in func e van de woningtypologie. Dit laatste punt wordt in deze thesis uitgewerkt. Er wordt onderzocht welke energiereduc emaatregelen zoals dak-, muur- en vloerisola e, hoogrendementsglas en een condensa eketel kunnen teweeg brengen. Er wordt voornamelijk aandacht geschonken aan muurisola e, meer specifiek spouwisola e met haar voor- en nadelen, mogelijkheden en beperkingen. Om de energieverbetering te bepalen wordt gewerkt met verschillende woningtypes die een sta s sch gemiddelde Vlaamse woning voorstellen. Het gaat om een rijwoning, een hoekwoning, een vrijstaande woning en een appartementswoning. Aan de hand van die woningen en gegevens over het huidige Vlaamse woningenbestand wordt met behulp van de EPB-so ware berekend welke mogelijke energe sche verbetering kan gerealiseerd met de verschillende energiebesparende maatregelen afzonderlijk en in combina e met elkaar. Bijzondere aandacht gaat hierbij naar de bijdrage van spouwmuurisola e.
1
2
2 Algemeen kader 2.1. Klimaatverandering De planeet aarde ontvangt warmte van de zonnestralen. Deze warmte wordt door de aarde teruggekaatst. In de atmosfeer rond de aarde bevinden zich broeikasgassen. Samen met de in de atmosfeer aanwezige waterdamp houden de broeikasgassen de door de aarde teruggekaatste warmte voor een deel vast.
A eelding 2.1 : broeikasgassen Bron: h p://www.ascen e.dds.nl/broeikas/broeikas.jpg
Dit natuurlijk evenwicht wordt sedert de industriële revolu e verstoord: het ontstaan van en het steeds verder uitbreiden van de industriële ac viteiten zorgen voor een massale produc e van gassen die de atmosfeer ingestuurd worden. Naast de natuurlijke broeikasgassen dienen deze door de menselijke ac viteiten geproduceerde gassen gezien worden als bijkomende broeikasgassen die de door de aarde teruggekaatste warmte mee vasthouden. Dit hee voor gevolg dat het klimatologisch evenwicht geleidelijkaan verstoord wordt. Het millennium voor de industriële revolu e kende een stabiele concentra e aan broeikasgassen. De intensivering van de verbranding van fossiele brandstoffen, industriële processen, ontbossing en veeteelt na 1870 zorgden voor een merkbare invloed op de leefomgeving. Het betre vooral de gassen koolstofdioxice (CO2), methaan (CH4) en lachgas (N2O). De evolu e wordt weergegeven in tabel 2.1. (bron IPCC) Broeikasgas Koolstofdioxide (CO2) Methaan (CH4) Distikstofoxide (N2O)
Toename tussen 1750 en 1998 30% 149% 16%
Tabel 2.1 : evolu e broeikasgassen tussen 1750 en 1998 Bron: IPCC
3
De door de menselijke ac viteiten geproduceerde broeikasgassen zijn: -
Koolstofdioxide (CO2): door verbranding van fossiele brandstoffen (olie, kolen en gas) en hout van ontbossing. Methaangas (CH4): door landbouwac viteiten, afvalstorten en huisvuilwater. Dis kstofoxide (N2O): door bepaalde industriële processen en de produc e en het gebruik van kunstmest. Fluorverbindingen (CFK’s, PFK’s en SF6): door koelinstalla es, airco en spuitbussen
Uit een studie van het Intergovernmental Panel on Climat Change (IPCC) blijkt dat -indien er geen maatregelen genomen worden om de menselijke invloed omtrent de produc e van broeikasgassen in te perken- de temperatuur op aarde zal toenemen met 1,8 à 5,6 °C de komende eeuw. De opwarming van de aarde jdens de 20ste eeuw, namelijk 0,6 °C, is hier nog niet ingecalculeerd. De natuurlijke implica es van deze temperatuurs jging kunnen niet voorspeld worden voor elke plek op aarde. Desalnie emin werden al een aantal fenomenen gesignaleerd: -
Het smelten van de ijskappen met een s jging van het watervolume op aarde als gevolg. Het veranderen van de zeestromen die de gebieden met een zeeklimaat beïnvloeden waardoor het klimaat in deze streken zal wijzigen. Het wijzigen van het neerslagregime waardoor bepaalde gebieden meer neerslag en overstromingen zullen kennen terwijl andere gebieden grote droogtes zullen ervaren. Het in toenemende mate voorkomen van extreme weersomstandigheden zowel qua frequen e als qua intensiteit. Het verschuiven van grote klimaatzones met nog niet in te scha en consequen es voor de ecosystemen.
2.2. Ac e Interna onaal en na onaal worden ac es ondernomen als gevolg van het besef dat de mens door zijn ac viteiten een aanzienlijke verstoring van het milieu teweegbrengt. In dit deel worden de verdragen binnen de Verenigde Na es hieromtrent besproken en welk gevolg Europa daar aan hee gegeven en welke implica es dat dit had op de lidstaten van de Europese Unie.
2.2.1. VERENIGDE NATIES 2.2.1.1. RAAMVERDRAG In 1992 werd binnen de Verenigde Na es de situa e erns g genomen en werd op de milieutop in Rio de Janeiro het “Raamverdrag inzake Klimaatverandering van de Verenigde Na es” aangenomen. Dit verdrag definieert een interna onaal raamwerk waarbinnen regeringen zich ertoe verbinden om gezamenlijk ac es te ondernemen om de gevaren voor het klimaat als gevolg van de menselijke ac viteiten aan te pakken. Het trad in werking op 21 maart 1994. Sindsdien hebben ongeveer 180 (naargelang de bron varieert het exacte aantal) van de lidstaten van de Verenigde Na es dit verdrag gera ficeerd. Dit betekent dat ze het verdrag ondertekenden én het ook bekrach gden. Het Klimaatverdrag stelt de stabilisa e van de concentra e van broeikasgassen in de atmosfeer als hoofddoelstelling. Het beoogt hiermee de gevaren voor het milieu ten gevolge van diverse menselijke ac viteiten in te perken.
4
In eerste instan e dienden de broeikasgassen tegen 2000 teruggedrongen te worden tot op het peil van 1990. De deelnemende landen werden verplicht hun uitstoot per sector (vervoer, industrie, landbouw,…) in kaart te brengen en deze gegevens openbaar te maken. Ze dienden eveneens een na onaal klimaatplan op te stellen.
2.2.1.2. VERDRAG VAN KYOTO Onder het klimaatverdrag situeert zich het Kyoto-protocol of het Verdrag van Kyoto. Het werd opgesteld in 1997 in de Japanse stad Kyoto. Dit protocol stelt dat de industrielanden de uitstoot van de broeikasgassen tegen eind 2012 moeten verminderen met gemiddeld 5,2% in vergelijking met het niveau in 1990. A ankelijk van de huidige uitstoot, de economische kracht en de graad van ontwikkeling wordt het reduc epercentage bepaald. Het protocol trad in werking in februari 2005. In mei 2008 ra ficeerden reeds 181 landen het protocol. In termen van wereldwijde broeikasgasemissies vertegenwoordigen deze landen echter slechts 60% van alle broeikasgassen die geproduceerd worden. Dit komt onder andere omdat de Verenigde Staten, die verantwoordelijk zijn voor 33% van de uitstoot van alle broeikasgassen, het verdrag nog niet ra ficeerden. De Europese Unie wach e de inwerkingtreding van het Verdrag van Kyoto niet af en verplich e alle lidstaten het Kyoto-protocol te ra ficeren op 30 juni 2002. De Europese Unie moet in totaal 8% inboeten aan CO2-emissie. Binnen de Europese Unie werd die 8% verder verdeeld onder de lidstaten en hierbij moet België de CO2-uitstoot verminderen met 7,5%.
2.2.2. EUROPA Het energiebeleid in Europa dateert van halfweg de twin gste eeuw. Aanvankelijk was het georiënteerd op het creëren van zekerheid om over voldoende energiebronnen te kunnen beschikken. Vanaf 1980 gaat de aandacht meer en meer naar de wijze waarop energie opgewekt en verbruikt wordt. Sedert de eeuwwisseling wordt gestreefd naar het verantwoord omgaan met verschillende vormen van energie en het beperken van de CO2-uitstoot. Het gebruik van alterna eve energiebronnen wordt bestudeerd en de aanwending ervan wordt aangemoedigd. De Europese richtlijn ivm energiepresta es van gebouwen moest door alle lidstaten omgezet worden in een wet tegen 4 januari 2006. De Europese Unie spoort met deze richtlijn de lidstaten ook aan om gezamenlijke te werken naar we en en regels, ze s muleert individuen tot het onderzoeken van energie-efficiënte energieverbruikmethodes, verstrekt informa e aan experten en onderzoeksteams en spoort de bevolking aan om bewuster om te springen met energie. De vier hoofdelementen van de richtlijn zijn: - Minimumnormen voor de energiepresta es van nieuwe en – bij ingrijpende renova es – bestaande gebouwen. - Cer ficeringssystemen voor nieuwe en bestaande gebouwen en de verplich ng om in opbenbare gebouwen op een duidelijk zichtbare plaats energiepresta ecer ficaten – die maximum 5 jaar oud mogen zijn – en andere relevante informa e aan te brengen. - De geregelde controle van verwarmingsketels en centrale klimaatregelingssystemen in gebouwen, evenals de evalua e van verwarmingsinstalla es die ketels beva en ouder dan 15 jaar. - Een gemeenschappelijke methodologie voor de berekening van de geïntegreerde energiepresta e van een gebouw.
5
De Europese Unie pleit voor extra maatregelen op lange termijn. Ze wil de uitstoot van de geïndustrialiseerde landen tegen 2020 terugschroeven tot 30% onder het niveau van 1990 en tegen 2050 zelfs tot 50% Om de maatregel geloofwaardig en hard te maken wil de Europese Unie de eigen broeikasgasemissies voor 2020 met minimaal 20% verlagen. Deze verlaging zal gerealiseerd worden met behulp van bijkomende maatregelen, opgenomen in een nieuw geïntegreerd energie- en klimaatbeleid, in combina e met het huidige geldende beleid.
2.2.3. BELGIE België blij bij die aandacht en het onderzoek naar ra oneel energiegebruik vanaf de jaren ‘80 geruime jd aan de zijlijn staan. Er wordt een beetje promo e gevoerd, maar tot echte maatregelen en we en komt het niet. Halverwege de jaren ’90 komen de eerste stappen naar ra oneler energiegebruik. In 2001 komt er een samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de gewestelijke overheden. Leefmilieu is immers hoofdzakelijk een gewestelijke bevoegdheid, maar gezien deze problema ek zich op wereldniveau situeert, streven beide overheden gezamenlijk naar een ra onele energiegebruikspoli ek. Het Vlaamse Gewest blijkt binnen België verantwoordelijk te zijn voor het grootste aandeel van de CO2-uitstoot: 3%
Vlaams Gewest 35% Waals Gewest
62%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Grafiek 2.1 : verdeling CO2-uitstoot per Gewest Bron: Overheid
Het aandeel van woningen en de ter aire sector blijkt de 2de belangrijkste verantwoordelijke te zijn voor de hoge CO2-uitstoot. 19%
Industrie en bouwsector 31% Woningen en de tertiaire sector (energieverbruik in gebouwen) Elektriciteitsopwekking
18% Vervoer
Andere 22% 20%
Grafiek 2.2 : verdeling CO2-uitstoot per sector Bron: Overheid
6
Uit gegevens van het Vlaams Energieagentschap blijkt dat ongeveer 25% van het brandstof- en elektriciteitsverbruik te wijten is aan de par culiere woningen. Dit is goed voor 18% van de Vlaamse CO2-uitstoot. Uit een studie van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven blijkt dat er jaarlijks 10 megaton CO2 kan gereduceerd worden in België als gevolg van renova es van woningen.
A eelding 2.2 : warmteverlies in een woning Bron: Pico Rien, Isoleren; alles over het zelf aanbrengen van geluids/warmteisola e en tocht/vochtwering in uw huis., Elmar, p.177
Een eerste grote ac e in verband met het behalen van de Kyoto-norm kwam er met het Vlaams Klimaatplan 2002-2005 waarin verschillende projecten worden vastgelegd. In 2005 bleek echter dat er veel meer ac es nodig waren en er werd voorgesteld het Energierenova eprogramma 2020 op te stellen. Dit programma stelt als hoofddoel dat er tegen 2020 geen energieverslindende woningen meer zijn in Vlaanderen. Er kwam eveneens een vervolg op het eerste Vlaams Klimaatplan, het Vlaams Klimaatplan 2006-2012. Er wordt ook een ac eplan voor energie-efficiën e op korte termijn, 2008-2012, opgesteld. Sinds 2006 bestaan er de EPB-eisen, de eisen omtrent de energiepresta eregelgeving van een gebouw, om het isola e- en energiepeil van nieuwbouwwoningen aan banden te leggen als gevolg van de Europese richtlijn ivm energiepresta es van gebouwen. Daar de vernieuwingsgraad van het Vlaamse woningenbestand slechts 1% per jaar bedraagt zal deze maatregel pas op lange termijn merkbare gevolgen hebben. Voor bestaande gebouwen worden enkel de minimale R-waardes vastgelegd aan de construc edelen die deel uitmaken van de renova e. Deze maximale waardes zijn terug te vinden in bijlage A. Er dienen dus ook inspanningen geleverd te worden op het bestaande woningenpark indien men op rela ef korte termijn het isola e- en energieverbruikpeil wil verbeteren in het gehele land. Naast het Energierenova eprogramma 2020 wordt ook onderzoek gevoerd door andere instan es naar de mogelijkheden om het bestaande woningenpark te saneren. Enerzijds is er de onderzoeksgroep NaisolaƟe van bestaande spouwmuren in de woningenbouw die eerder werd uitgelegd. Anderzijds is er het LEHR-project, het Low Energy Housing Retrofit-project. Het is een project dat ondersteund wordt door de Belgische overheid – POD Wetenschapsbeleid. Verschillende onderzoeksteams, Passie uis Pla orm vzw, Architecture et Climat – UCL en het CSTC – WTCB – BBRI, worden samengebracht om onderzoek te voeren naar verbeteringen op vlak van energiebesparing in het Belgische woningenbestand. Hun doel bestaat erin tegen 2030 enerzijds energieproducerende nieuwbouwwoningen te plaatsen en anderzijds het bestaande woningenpark om te vormen naar energieneutrale woningen. De overheid reikt allerlei campagnes en subsidies uit om de bevolking aan te sporen huizen te isoleren en ketels te vervangen om het energieverbruik en dus ook de CO2-uitstoot te verminderen. De bewustmaking gebeurt dan bijvoorbeeld met de campagne: “Het klimaat verandert, U ook?”. Deze campagne spoort de burgers aan om per gezin 1 ton CO2 minder uit te stoten door verwarming uit te
7
ze en in kamers waar niemand aanwezig is, vaker het openbaar vervoer te nemen, ... Voor het nemen van energiebesparende ingrepen reikt de overheid grootschalige subsidies uit en houdt ze reclamecampagnes om de bevolking op die manier te s muleren hun woning te op maliseren. De subsidies bedragen meestal de hel van de investering voor een energiebesparende ingreep uitgevoerd door een erkend vakman. In het kader van het Energierenova eprogramma 2020 werd door het Vlaams Energieagentschap reeds een studie gedaan over de bereidheid van de bevolking om te investeren in energiebesparende maatregelen. Er werd in 2007 een steekproef gedaan op basis van de karakteris eken van het gezinshoofd. Er werden 1000 interviews afgenomen. Het onderzoek splitste zich op in drie grote mogelijke vormen van energiebesparen: • • •
Isola e van de bovenzijde van de woning. Dubbele beglazing van de vensters. Energie-efficiënte verwarmingsinstalla e.
Uit deze enquête blijkt dat 66% van de daken volledig geïsoleerd is, 75% van de woningen uitgerust is met dubbel glas en dat 60% van de aardgasketels en 30% van de mazoutketels energiezuinig is. Deze cijfers verschillen met de cijfergegevens van het Na onaal Ins tuut voor de Sa s ek. Dit komt doordat het jaartal verschillend is in de beide onderzoeken en omdat er in het onderzoek van het Vlaams Energieagenschap gewerkt wordt met een veel kleiner aantal ondervraagden. Enkele vragen uit dit onderzoek zijn hieronder te vinden, gevolgd door een kort antwoord. Waarom werd geïnvesteerd? De hogere sociale groep investeert omwille van het lagere energieverbruik, de lagere sociale groepen investeren om het comfort te verhogen. De premies die verkregen worden via de overheid, netbeheerders, enz. worden meestal niet aangehaald bij de argumentering. Bij het plaatsen van dakisola e en hoogrendementsglas speelt de comfortverhoging een niet te verwaarlozen rol, naast het financiële aspect dat de investering met zich meebrengt. Voor de bewoners van woningen die zich bevinden in gesloten bebouwing speelt de geluidsisolerende factor eveneens een belangrijke rol. Waarom werd niet geïnvesteerd? De hoofdredenen waarom nog een groot deel van de bevolking niet geïnvesteerd hee , worden gevormd door de financiële kant van de zaak en door het gebrek aan behoe e om te investeren in energiebesparende maatregelen. Het gebrek aan behoe e varieert tussen de verschillende ingrepen. Het gebrek aan informa e is geen reden om niet te investeren. Uit het onderzoek bleek dat het gros van de bevolking van zichzelf zegt goed op de hoogte te zijn van de energiebesparende maatregelen. Voor dakisola e zegt 34% van de gezinnen dat de ingreep te duur is, 8% ziet op tegen de werken en 6% vindt zichzelf te oud om de investering te doen. Voor de meesten is het financiële belangrijker dan het gebrek aan het comfort bij het plaatsen van dakisola e. Bij dubbele beglazing is de financiële impact voor 56% van de gezinnen de reden waarom er niet geïnvesteerd wordt, nochtans hebben 4 op 5 gezinnen echter wel de behoe e om de ramen te vervangen. Bij het vervangen van de verwarmingsketel wordt 25% afgeschrikt door de prijs maar 56% van diegenen waar het nodig is om de ketel te vervangen vindt het geen noodzakelijke investering. Wat zijn de toekomstplannen? 30 à 46% van de gezinnen die nog nagenoeg geen investeringen gedaan hebben zouden dit spontaan doen binnen de 5 jaar, de andere grote hel blij het investeren uitstellen. Op de vraag of men nu zou
8
investeren indien het over 10 jaar verplicht zou zijn en dat dan de subsidies worden ingetrokken, dan zou maar een 10% meer mensen de investeringen laten uitvoeren. Degenen die niet van plan zijn te investeren doen dit omwille van dezelfde reden dat er nog niet werd ingegrepen: financiële reden, ouderdom en geen behoe e. Kennis van subsidies 60% van de eigenaars meent op de hoogte te zijn van de huidige subsidies. De hoogste sociale klasse is voor 66% op de hoogte van de premies die hun netbeheerder gee , de laagste sociale klasse voor 50%. Meer dan de hel is op de hoogte van de premies die toegekend worden bij het plaatsen van een energiezuinige ketel. De fiscale gunsten zijn voor 77% bekend bij de hogere sociale groep en voor 50% bij de laagste. Men kiest voornamelijk voor een lagere onmiddellijke premie in plaats van een hogere latere premie via de fiscale weg. Op die fiscale premie moet men immers nog 2 jaar wachten na de investering. Dit fenomeen wordt voornamelijk verklaard omdat men verwacht dat de mensen een groter zekerheidsgevoel hebben bij het meteen ontvangen van de premie. 55% van de huishoudens die geen energiezuinige verwarmingsketel bezi en zouden er zich wel een aanschaffen indien er 40% van de aankoopfactuur zou worden terugbetaald. Indien 60% wordt terugbetaald zou 70% van de gezinnen zich een nieuwe ketel aanschaffen. Terugverdien jd van de investeringen Gemiddeld scha en eigenaars die een isola e-ingreep laten uitvoeren een terugverdien jd op 9 jaar en vinden dit ook aanvaardbaar. Er zijn echter ook heel wat investeerders die hun investering na 5 jaar willen terugverdiend zien: 1 eigenaar op 3 wil een investering van dubbele beglazing of het installeren van een energiezuinige verwarmingsketel binnen deze jdspanne terugverdiend hebben. Bij het isoleren van een dak vindt 1 eigenaar op 4 dat de investering in 5 jaar moet terugverdiend zijn. Het energiebewustzijn van de Vlaming 60% van de ondervraagde personen bestempelt energiebewustzijn als een zeer belangrijk iets. 1 op 3 vindt dat zijn gezin weinig brandstof verbruikt en 1 op 8 vindt dat ze een groot brandstofverbruik hebben. De hel van de energieverbruikers vindt zichzelf spaarzaam met energie, maar vinden van zichzelf dat er nog een besparingsmarge is. Conclusie We kunnen stellen dat de campagnes die reeds gevoerd werden om te investeren in energiebesparende maatregelen reeds vruchten hebben afgeworpen, maar dat er nog een lange weg te gaan is om iedereen te overtuigen. De tussenkomst van de overheid vormt een grote s mulans voor vele eigenaars om te investeren.
2.2.4. NEDERLAND Nederland dient 6% minder CO2 uit te stoten volgens het Kyoto-protocol. Hun eerste na onale milieubeleidsplan dateert van 1989 en klimaatverandering is er een van de hoofdthema’s. De doelstelling bestaat erin de CO2-uitstoot tegen 2000 te stabiliseren op het niveau van 1989-1990. In 1991 wordt die doelstelling gewijzigd naar: in 2000 minimaal 3% minder CO2 uitstoten en uiteindelijk stabilisa e van de CO2-uitstoot ten opzichte van 1989-1990 in afwach ng van de interna onale afspraken die op dat moment in beraad zijn. In de Evalua enota Klimaatbeleid 2005 worden streefwaarden opgesteld voor de sectoren gebouwen, landbouw, verkeer en vervoer en industrie en energie. Op lange termijn wil de overheid de overgang naar een duurzame energiehuishouding bereiken en de
9
CO2-uitstoot verder beperken. In 2006 wordt het besluit energiepresta e van gebouwen goedgekeurd en moet elk gebouw over een energiepresta ecer ficaat beschikken. Met behulp van de energieboxen willen gemeentes voornamelijk de lagere sociale klassen s muleren om bewuster met het energieverbruik om te springen. De energiebox bevat onder andere spaarlampen en brochures met uitleg en ps over energie besparen. Verschillende bedrijven bieden adviessessies aan huis aan om de bewoners specifiek voor hun woning de beste energiebesparende maatregelen toe te lichten. In verschillende regio’s wordt spouwmuurisola e extra gesponsord. Momenteel loopt in Nederland het werkprogramma: “Schoon en Zuinig” met als belangrijkste doelstellingen: -
Verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, zodat deze in 2020 30% lager liggen dan in 1990. Verdubbelen van het tempo van energiebesparing de komende jaren van 1% nu naar 2% per jaar. Verhogen van het aandeel duurzame energie in verhouding tot het totale energieverbruik van 2% naar 20% in 2020.
2.2.5. DUITSLAND Duitsland was in de jaren 1970 een van de meest vervuilende landen van Europa, tot in de jaren ’80 door de eerste minister van Milieu de basis voor het “groene” Duitsland werd gelegd. Het energieverbruik werd losgekoppeld van de economische groei in het land. Er werden markten en bedrijven gecreëerd voor de ontwikkeling van groene technologieën en de Duitse industrie kreeg ruim de jd om zich aan te passen. De invoer en promo e van duurzame energie is bijgevolg de belangrijkste reden dat Duitsland zo’n goeie score hee op de lijst van milieuvriendelijkste landen. Zo zijn ze ook marktleider geworden in de ontwikkeling van groene technologie en spelen ze een belangrijke pioniersrol. Op de klimaa op in Bali beloofde Duitsland de uitstoot van koolstofdioxide tegen 2020 terug te brengen tot 36 % onder het niveau van 1990. Duistland dient tegen 2012 zijn broeikasgasemissie met 21% te verminderen tegenover de uitstoot in 1990. In 2005 was de uitstoot reeds met 12% verminderd. Duitsland lanceerde reeds diverse campagnes om burgers te laten meewerken in de strijd tegen de opwarming van de aarde, de grootste campagne heet bijvoorbeeld Klima sucht Schutz. Vanaf 2005 is de organisa e DGfM, de overkoepelende organisa e van de metselwerkproducerende bedrijven, al bezig met ac es om het woningenbestand te op maliseren met behulp van de ac e Prikkelende Woningbouw. In 2008 krijgt het plan tot saneren van de woningen er vorm: er worden geïntegreerde concepten rond energie, het onderhoud van de woningen, stadsontwikkeling, par cipa e van de bevolking en subsidiëring van de saneringsmaatregelen ontwikkeld. Hierbij wordt de nadruk gelegd op de grote woonagglomera es, want het grootste gedeelte van het woningenbestand dateert van de periode 1950 - 1980 en bezit een slechte energiebalans.
10
2.2.6. FRANKRIJK Frankrijk put zijn energie vooral uit kerncentrales. Het land hee een energieplan dat strekt over vij ig jaar en ruimte gee aan veranderingen in de technologie. Het huidige plan rond kernenergie dateert van 1990 en is flexibel. Dit is noodzakelijk omdat de kans reëel is dat er tegen 2060 een wereldwijd uraniumtekort zal zijn. De mogelijkheid om een nieuwe genera e reactors te bouwen die nieuwe brandstof voor zichzelf en voor andere reactors kunnen produceren wordt onderzocht. Frankrijk verwacht dat die nieuwe technologie tegen 2040 commercieel moet worden. Door het hoge gebruik van kernenergie hee Frankrijk momenteel een lage CO2-uitstoot. Het land zoekt momenteel vooral naar groene energiemogelijkheden. In Frankrijk wordt al enkele jaren onderzoek gevoerd naar duurzaam bouwen. Vanuit de bouwsector komen volgende voorstellen: -
Gebruik maken van een combina e van verschillende energiesoorten met bijzondere aandacht voor duurzame energie. Verbeteren van de energiepresta es van gebouwen. An ciperen op het gedrag van de bewoners en/of gebruikers van de gebouwen.
In Frankrijk zijn de huidige en toekoms ge huiseigenaren milieubewust en nemen ze zelf ini a ef om milieuverantwoorde oplossingen te vinden. Sinds 2005 neemt het gebruik van zonne-energie door par culieren toe en door de grote droogte van de afgelopen jaren wordt er veel geïnvesteerd in regenwateropvangsystemen. Ook het gebruik van houtverwarming, geothermische warmtepompen en plantaardig isola emateriaal zit sterk in de li . Hoewel de prijzen van dit soort ‘groene’ huizen hoger liggen, zijn er bepaalde belas ngvoordelen voor deze producten: -
Isola emateriaal: 25 tot 40% van het gekochte materiaal wordt vergoed. Zonnepanelen en windmolens: 50% teruggave op de aankoopkosten . Regenwateropvang: 40% teruggave van de aankoopkosten als het systeem tussen 2007 en 2011 geplaatst wordt. Houtverwarming: 50% teruggave van de kosten als het apparaat door de installateur zelf wordt geleverd en het rendement hoger is dan 65%. Geothermische warmtepomp: tot 50% van de aanscha osten wordt vergoed.
Sinds 1975 verbruiken de nieuwe woningen steeds minder energie. 63% van de woningen dateert van voor 1975. Hoewel er in deze groep een groot energiebesparingspoten eel ligt, wordt slechts door 12% van de huishoudens geïnvesteerd in energiebesparing. De belas ngsvoordelen voor duurzame energie-installa es die door de staat ter beschikking werden gesteld, hebben als doel dit percentage te verdubbelen of verdrievoudigen tegen 2050.
11
12
3 Spouwmuurisola e 3.1. Inleiding In het kader van dit werk is het belangrijk een zicht te krijgen op het bestaande woningenpark, op de werking van een spouwmuur en haar isola emogelijkheden. Dit hoofdstuk begint met een overzicht van het bestaande woningenbestand: de verschillende woningtypes in verhouding tegenover elkaar, de aard en het percentage van de reeds aangebrachte isola ematerialen. Vervolgens wordt de werking van de spouwmuur besproken. De verschillende wijzes van muurisola e aanbrengen worden toegelicht evenals de soorten spouwmuurisola e.
3.2. Huidige situa e De cijfers over het woningenbestand die worden gebruikt dateren van 2001. Het zijn de meest recente cijfers die momenteel te vinden zijn. De gegevens zijn a oms g van het Na onale Ins tuut voor de Sta s ek van België. Type woning
België (%)
Eengezinswoning g g Alleenstaand Halfopen Rijwoning Onbekend Type Appartement Ander Type Totaal
Vlaanderen (%) 75,3 ,
32,3 18 24,5 0,5
79,5 , 36,1 20,4 22,6 0,38
24,1 0,6
20,0 0,5
100
100
Tabel 3.1 : voorkomen woningtypes in België en Vlaanderen Bron: Statbel fgov, resultaten enquête 2001
Uit deze gegevens blijkt dat de Belgen en Vlamingen verkiezen om in een alleenstaande woning te verblijven. Deze bouwvorm brengt echter het grootste contactoppervlak en muuroppervlak met de buitenomgeving met zich mee in vergelijking met de andere bouwvormen, met andere woorden hee de vrijstaande woning het grootste warmteverlies naar de buitenomgeving. De andere woonvormen bezi en immers één of meerdere gemeenschappelijke mu(u)ren aan (een) aanpalende woning(en). Daar deze aangrenzende woningen ook verwarmd worden, gaat er geen warmte verloren door deze muren. Tabel 3.2 brengt de graad van isola e van het huidige woningenbestand in beeld:
13
isolatiemaatregelen enkel gglas dubbel glas dakisolatie muurisolatie vloerisolatie
(%) 31,3 , 68,7 63,7 45,5 26
Tabel 3.2 : afzonderlijke aanwezige isola ematerialen in het woningbestand Bron: Statbel fgov, resultaten enquête 2001
Hieruit blijkt dat er nog heel wat kan bijgeïsoleerd worden in het Belgische woningenbestand. Mogelijke ingrepen om het energieverbruik te op maliseren in bestaande woningen zijn het plaatsen van hoogrendementsglas, dakisola e, spouwmuurisola e, vloerisola e en een condens eketel. Er wordt van uit gegaan dat er nog geen grootschalige markt voor condensa eketels was in 2001. Er wordt nu wat dieper ingegaan op de spouwmuurisola e. Daar de muren de grootste verliesoppervlakken zijn in woningen en dat 54,5% van de woningen nog geen muurisola e hee en dat 70% van alle buitenmuren bestaan uit een spouwmuur kan hier nog heel wat bijgeïsoleerd worden. Een muur isoleren reduceert de warmtedoorgangscoëfficiënt van de muur immers met meer dan de hel , met andere woorden, er gaat minder dan de hel warmte verloren door een geïsoleerde muur dan door een ongeïsoleerde muur. Het na-isoleren van muren werd in België frequent toegepast in de peridode na de energiecrisis, namelijk tussen 1975 en 1985. De kennis omtrent het na-isoleren was niet groot en er bestond geen kader voor kwaliteitsbewaking. Dit had als gevolg dat er problemen voorkwamen zoals bijvoorbeeld waterdoorslag van buitenaf naar de binnenomgeving. De probleemgevallen werden uitvergroot en zorgden ervoor dat de techniek in diskrediet kwam. Daar de financiële s mulansen voor deze techniek wegvielen na de crisis en de olieprijs zakte raakte de techniek in de vergetelheid. De techniek werd afgeraden vanaf 1980 en verdween zelfs volledig uit de technische richtlijnen. In Nederland en GrootBri annië wordt de techniek wel nog steeds aangewend om spouwmuren te isoleren. In deze landen is er wel een uniforme kwaliteitsbewaking die ervoor zorgt dat de na-isola ebedrijven nauwkeurig en correct blijven tewerkgaan. Onlangs werd de techniek herontdekt in België. Er is echter nog veel onzekerheid omtrent de techniek. Om een herhaling van de fouten uit het verleden te vermijden dient er in de eerste plaats onderzoek gevoerd te worden om de kwaliteitsnormen vast te leggen en is er nood aan kwaliteitsbewaking wanneer de techniek opera oneel wordt in België. Deze twee noden werden geformuleerd na een onderzoek van de werkgroep ‘thermische isola e’ van de BUtgb (Belgische Unie voor de technische goedkeuring in de bouw). Het project Kwaliteit van na-isola e van bestaande spouwmuren in de woningenbouw wil hiertoe een bijdrage leveren.
3.3. Buitenmuren Spouwmuren bestaan meestal uit een halfsteense buitenmuur, een luchtspouw en een halfsteense binnenmuur. De spouw werd vroeger 5 à 6 cm breed gehouden. Bij nieuwbouw wordt de spouw tegenwoordig breder gemaakt. Deze spouw staat met behulp van stootvoegen, ver kale openingen in het buitenspouwblad, in verbinding met de buitenlucht. Hierdoor wordt de spouw geven leerd. Het buitenspouwblad zorgt ervoor dat de woning beschermd en afgeschermd wordt van invloeden van buitenaf zoals regen en temperatuurswisselingen zodat een bepaald binnencomfort kan gegarandeerd
14
worden. Regenbescherming Omdat bakstenen poreus zijn wordt het regenwater dat ermee in contact komt door capillaire zuiging in de steen gezogen en loopt het er aan de andere kant terug uit. Het regenwater dat in de spouw terechtkomt verdampt en moet met behulp van ven la e terug naar buiten gevoerd worden. Hetzelfde geldt voor het vocht dat vanuit de warme binnenruimte in de spouw terecht komt en condenseert op het binnenspouwblad jdens de wintermaanden. De spouw wordt dus drooggeven leerd. Uit onderzoek van onder andere de S ch ng Bouwresearch blijkt echter dat de ven lerende func e van spouwen minder efficiënt is dan algemeen aangenomen wordt. Het meeste regenwater blijkt immers via capillaire zuiging terug uit de stenen naar de buitenomgeving getrokken te worden en A eelding 3.1 : Regenbescherming spouwmuur hetgeen dat in de spouw is terecht gekomen vloeit 1 Buitenspouwblad 2 Spouw 3 Binnenspouwblad er voornamelijk langs de stootvoegen onderaan terug uit. Hierbij kunnen we besluiten dat de belangrijkste func e van de spouw niet bestaat uit het drogen van het buitenspouwblad door middel van ven la e, maar uit het vermijden van regendoorslag naar de binnenomgeving. De ven la e voert enkel het verdampte vocht a oms f van regenwater en de de binnenomgeving af. Temperatuurbescherming Tijdens de winter verliest een ongeïsoleerde spouwmuur veel warmte via het binnenspouwblad door warmtetransmissie, convec e en warmtestraling. Tijdens de zomer kan de woning te warm worden door de zonnestralen die langdurig op de muren schijnen.
A eelding 3.2 : Warmteverlies doorheen een spouwmuur Bron: Onbekend
Isola e in de spouwmuur zorgt ervoor dat de warmteverliezen van binnenomgeving naar buitenomgeving verminderd worden en dat de woning minder opwarmt in de zomer. In nieuwbouwwoningen wordt een maximaal warmtetransport doorheen muren vastgelegd en is men verplicht om muren te isoleren. Door een spouwmuur te isoleren vermindert niet alleen het warmtetransport, maar wordt de oppervlaktetemperatuur van het binnenspouwblad ook hoger in de winter. Dit zorgt voor een groter behaaglijkheidsgevoel omdat er geen koude zones meer aanwezig zijn in de ruimte.
15
3.4. Soorten muurisola e Een bestaande muur kan op verschillende manieren geïsoleerd worden. Hierna volgen de vier verschillende methodes. SPOUWISOLATIE Spouwisola e is isola e die in de spouw ingebracht wordt zonder a raak van het binnen- of het buitenspouwblad. In eerste instan e wordt een raster van openingen gemaakt in het buitenspouwblad. De isola e wordt vervolgens met behulp van slangen door deze gaatjes in de spouw gespoten. Er bestaan verschillende soorten spouwisola e: een isolerend schuim zoals bijvoorbeeld UF-schuim en PU-schuim, minerale wolvlokken, perlietkorrels en polyethyleenparels.
A eelding 3.3 : Uitvoering spouwmuurisola e Bron: Pico Rien, Isoleren; alles over het zelf aanbrengen van geluids/warmteisola e en tocht/vochtwering in uw huis., Elmar, p.177
In dit werk wordt deze manier van isoleren onderzocht en besproken. ZOALS NIEUWBOUW Indien spouwisola e geen oplossing kan bieden, kan overwogen worden om het buitenspouwblad volledig af te breken. In dergelijke situa e kan plaa sola e met spouwankers geplaatst worden zoals dit bij nieuwbouw gebeurt. Nadat de isola e geplaatst is wordt het buitenspouwblad opnieuw opgetrokken.
16
BINNENISOLATIE Binnenisola e is isola e die geplaatst wordt op het binnenspouwblad langs de zijde die grenst aan de binnenomgeving. Deze isola e bestaat uit isola eplaten met specifieke lagen aan de buitenkanten. Binnenisoleren hee als gevolg dat de geometrie van de binnenruimte verandert. Om binnenisola e te kunnen toepassen dient het gebouw wind- en regendicht te zijn. De rela eve luchtvoch gheid van het lokaal mag maximaal 80 à 85% bedragen bij temperaturen van 5 tot 20°C. Bij het versnijden van de platen moet er opgelet worden dat de buitenste laag van het te gebruiken stuk niet beschadigd wordt. De platen kunnen beschilderd, behangen of betegeld worden. A eelding 3.4 : Binnenisola e Bron: onbekend
BUITENISOLATIE Een buitenmuur isoleren langs de buitenkant gebeurt voornamelijk met plaa sola e die op de buitengevel aangebracht wordt met behulp van lijm en eventueel pluggen als versteviging. Op deze isola e kan dan een afwerking geplaatst worden. Meestal wordt een pleister aangebracht waarvan de structuur en kleur kunnen verschillen. Deze isola e zorgt voor een verschil in buitengeometrie van de woning. De ramen van de woning zullen bijvoorbeeld veel dieper komen te liggen. In sommige gevallen moet hiervoor een stedenbouwkundige aanvraag ingediend worden. A eelding 3.5 : Buitenisola e Bron: onbekend
3.5. Uitvoering Vooraleer een spouw van een bestaand gebouw kan geïsoleerd worden met spouwmuurisola e, wordt een endoscopie uitgevoerd. Met behulp van een camera wordt de staat van de spouw onderzocht op de aanwezigheid van bouwafval. Bij de aanwezigheid van een grote hoeveelheid bouwafval kan geen spouwisola e geplaatst worden daar dit kan resulteren in een rechtstreeks voch ransport van buitenaf met vochtplekken en eventueel schimmels op de binnenmuur als gevolg. Indien er geen isola e aanwezig is vormt het bouwafval een minder groot gevaar. Het vocht dat terecht komt in het bouwafval in de spouw kan voldoende opdrogen en condenseren aangezien het bouwafval omringd wordt door lucht in de spouw. Soms bestaat de mogelijkheid plaatselijk de buitengevel af te breken en het bouwafval te verwijderen zodat na het dichten van de muur de spouw kan nageïsoleerd worden. Elk materiaal waarmee de spouw kan gevuld worden moet
A eelding 3.6 : Vochtdoorslag Bron: Pico Rien, Isoleren; alles over het zelf aanbrengen van geluids/warmteisola e en tocht/vochtwering in uw huis., Elmar, p.177
17
aan bepaalde eisen voldoen zodat geen ongewenste effecten zoals vochtbruggen, ro en van hout, uitbloeiingen op gevelstenen en mortel,… optreden. De eisen hebben betrekking op minimum volumegewicht, maximum vochtopname (water beïnvloedt isola e nadelig), de corrosiviteit van verzinkte spouwankers, de eventuele krimp van het materiaal en de aantastbaarheid door schimmels. Het materiaal mag eveneens geen waterdoorslag toelaten. Met behulp van een gestandaardiseerde slagwaterproef wordt de warmtegeleidingscoëfficiënt berekend voor en na de proef. De warmtegeleidingscoëfficiënt mag hierbij een maximumwaarde niet overschrijden. Spouwisola e moet ongeveer 100% waterafstotend zijn zodat de isola e niet nat wordt. Na e isola e verliest haar isola ewaarde. Naast de materiaaleisen is een correcte verwerking noodzakelijk. Wanneer dit niet zorgvuldig gebeurt, kan een materiaal van hoge kwaliteit toch slecht presteren. De verwerkingsrichtlijnen moeten per materiaalsoort nauwkeurig opgevolg te worden: Het raster van openingen dat gemaakt wordt in de spouw moet zodanig gemaakt worden dat men zeker kan zijn van een goede pakking van het isola emateriaal. Er dient bijzondere aandacht uit te gaan naar de plaatsen waar de muur onderbroken wordt, bijvoorbeeld door ven la evoorzieningen, en aan het afvloeien van de isola e op plaatsen waar openingen in de gevel zijn, bijvoorbeeld open stootvoegen. Het is essen eel dat de ondervloerven la e na het isoleren van de spouwmuren mogelijk blij , zodat ro ng van deze vloer en een muffe geur vermeden worden. Na het isoleren van de muur worden de gemaakte gaten best terug opgevuld met een mortel die aansluit bij het huidige kleur. Tevens dient er aandacht te gaan naar de voorschri en om de arbeiders te beschermen. Indien bijvoorbeeld glas- of steenwol verwerkt wordt, dienen arbeiders aangepaste kledij en stofmaskers te dragen.
A eelding 3.7 : Thermografie Bron: www.energieportal.info
Achteraf wordt er een warmtebeeld gemaakt van de gevels om te controleren of de spouw volledig gevuld is met isola e. Het is vooral de bedoeling om te kijken of de isola e in de moeilijk bereikbare plaatsen is geraakt.
18
3.6. Spouwmuurisola ematerialen Er bestaan verschillende soorten spouwmuurisola e: de schuimstoffen, de vezelach ge materialen en de korrelige materialen. De verschillende soorten worden hieronder toegelicht.
3.6.1. SCHUIMSTOFFEN Een schuimstof is een mengeling van veel gas (meestal lucht) en een kleinere hoeveelheid van een vloeistof en/of een vaste stof. Een bekend voorbeeld van een vloeibaar schuim is slagroom en van een vast schuim, brood. Kenmerkend voor schuim is de aanwezigheid van gas (lucht) in de cellen. De schuimstof die gehanteerd wordt voor het isoleren van spouwmuren betre open-cellig schuim, dit wil zeggen dat de cellen onderling in verbinding staan met elkaar. Voorbeelden van schuimstoffen die voor spouwmuurisola e worden toegepast zijn ureumformaldehyde- (UF-) schuim en polyurethaan- (PUR-) schuim. Deze schuimstoffen worden ter plaatse vervaardigd en zijn aanvankelijk vloeibaar en worden na verloop van jd vast. Bij het verbranden van deze stoffen komen gi ige gassen vrij. UF - SCHUIM Het uitgangsmateriaal voor het maken van UF-schuim is UF-hars, een polymeer dat opgebouwd is uit koolstof, s kstof, waterstof en zuurstof. Het hars wordt opgelost in water met een tenside, een middel dat de oppervlaktespanning verlaagt. Door het mengsel onder druk van een schuimpistool te laten borrelen wordt in het pistool een vloeibaar slagroomach g schuim gevormd. Net voor het schuim het pistool verlaat, wordt een katalysator toegevoegd. Door een chemische reac e van de katalysator en het hars stolt het mengesl binnen een minuut. Het schuim moet dus onder lichte overdruk binnen deze jd in de muur gespoten zijn. Daar het nog vloeibaar is kan het schuim rond allerlei obstakels en in alle hoeken vloeien. De verhouding van de verschillende componenten van het mengsel is zeer kri sch, het mag bijvoorbeeld niet te vloeibaar zijn, maar er mag ook geen brei gevormd worden die naar beneden druipt. In eerste instan e is de isola e nog voch g en geleidt ze bijgevolg nog goed de warmte. Het schuim vervult pas zijn isolerende func e nadat het nog aanwezige water door de bakstenen en mortelvoegen van het buitenspouwblad naar buiten is afgevoerd. Doordat het schuim een open celstructuur hee kan het aanwezige water snel verdampen want één kubieke cen mere schuim hee verdampingsoppervlak van en vierkante meter. Onder normale klimatologische omstandigheden wordt het droogproces binnen twee à drie weken voltooid. Het uitgedroogde schuim hee uiteindelijk een fijne cellulaire structuur met een geringe mechanische sterkte. Na het aanbrengen van dit UF-schuim wordt gedurende ongeveer een week een formaldehydegeur waargenomen in de binnenomgeving. Na de uitdrogingsperiode kunnen verder dampen vrijkomen die astma- of bronchi slijders kunnen irriteren. Indien de kamerzijde van de binnenmuur bestaat uit niet afgewerkt metselwerk is het aan te raden een ander isola emateriaal te kiezen. De krimp die optreedt jdens het uitharden kan 10 tot 20% bedragen. De scheuren die hierdoor ontstaan zijn onvoldoende groot om koude- en vochtbruggen te vormen. Als gevolg van dit krimpen komt de isola e van de muuroppervlakken los waardoor het binnensijpelende water langs het buitenparament naar beneden kan stromen om vervolgens door de open stootvoegen naar buiten te lopen. Bij de schuimbereiding wordt fosforzuur als katalysator gebruikt, waardoor er geen gevaar voor corrosie van de spouwankers bestaat. Er vormt zich namelijk een beschermend laagje ijzerfosfaat op het metaal.
19
Het schuim wordt niet aangetast door andere materialen en zelf schaadt het geen andere materialen. Muizen vinden UF-schuim echter een ideaal materiaal om in te knagen en er nesten in te maken. PUR - SCHUIM In tegenstelling tot UF-schuim, dat gefabriceerd wordt uit slechts één basiscomponent onder toevoeging van een katalysator, wordt PUR-schuim gevormd door een chemische reac e van twee afzonderlijke basiscomponenten, een zogenaamd polyol en een isocyanaat. Beide stoffen zijn vloeibaar en reageren spontaan wanneer ze bijeen worden gebracht. Bij de reac e waarbij het polyurethaan wordt gevormd komt veel warmte vrij. Hiervan wordt gebruik gemaakt bij de bereiding van de schuimvorming: er wordt een blaasmiddel toegevoegd aan het polyol, dit is een chemisch niet-reac eve vloeistof met een zeer laag kookpunt (beneden 25 °C). Door de warmte gaat dit blaasmiddel in het reac emengsel koken en worden er gasbellen ontwikkeld die het vloeibare mengsel opblazen. Eenmaal het mengsel voldoende vast is geworden, vindt er geen verdere expansie meer plaats. Het schuim wordt verwerkt met behulp van een speciale tweecomponentenspuit waarin de beide basiscomponenten vlak voor het verlaten van de spuitmond worden gemengd. Het nog vloeibare reac emengsel wordt vervolgens in geboorde gaten in de spouwruimte gespoten, waar het naar de diepste plaats vloeit. Van daaruit begint na enkele seconden het opschuimen en in 1 à 2 minuten is het schuim uitgehard. Door de druk die in het schuim heerst wordt het in alle hoeken en holtes gedrukt. Op het einde van de uitharding scheuren de celwanden open en blij er een opencellig schuim achter. Kenmerkend is de sterkte hech ng aan tal van materialen. Het verse schuim is in enkele uren vrij van geur. Bij aanraking met andere materialen wordt het PUR-schuim niet aangetast en zelf tast het ook geen materialen aan. Het is bovendien een goed waterafstotend materiaal. Polystyreenschuimplaten kunnen wel verweken als gevolg van de reac ewarmte van het PURschuimmengsel.
3.6.2. VEZELACHTIGE MATERIALEN Vezels worden gedefinieerd als dunne, draadvormige deeltjes met een zeer geringe diameter/ lengteverhouding. Er bestaan vezels van dierlijke herkomst zoals haar en plantaardige vezels zoals katoen en kapok. Verder zijn er synthe sche vezels en vezels van minerale samenstelling zoals steenwol, glaswol- en slakkenwolvezels. Bij spouwmuurvulling worden uitsluitend minerale vezels aangewend, meerbepaald steenwol- en glaswolvezels. Deze vezels worden in de vorm van vlokken in de spouw gebracht. De vlokken worden gevormd uit min of meer kluwenvormige ineengestrengelde minerale vezels en worden volledig vervaardigd in een fabriek. Zoals de naam doet vermoeden bestaan steenwolvezels uit gesteente en glaswolvezels uit glas. Voor de produc e van beide materialen worden de grondstoffen gesmolten. De smel emperatuur bedraag 1000 à 5000°C om een vloeibare massa te verkrijgen. Voor steenwol worden in hoofdzaak kalksteen en diabaas met elkaar gesmolten, voor glaswol is het een mengsel van zand, soda en kalk. Er kunnen op verschillende manieren vezels vervaardigd worden uit de gesmolten grondstof, namelijk trekken, blazen, centrifugeren of een combina e hiervan. Het trekken van glasvezels wordt gebruikt voor de vervaardiging van tex elglasvezels bedoeld voor bijvoorbeeld wapening van kunststoffen. Beide andere technieken worden toegepast voor de produc e van isola ematerialen. De dunne draden van het gesmolten materiaal worden door een stoomstraal uit elkaar geblazen of via snel roterende schijven of cilinders uit elkaar geslingerd. In beide gevallen
20
stollen de aldus gevormde dunne vezels door a oeling. De diameter varieert van 0,001 tot 0,010 mm. Om de vezels waterafstotend te maken worden ze met een preparaat behandeld. De steen- of glaswolvlokken die voor na-isola e van spouwmuren worden toegepast, worden verkregen door de vezels door een maalmachine te voeren. Om de groo e van de vlokken te beperken wordt het gemalen product vervolgens door een zeef met een maaswijdte van 15 x 15 of 20 x 20 mm geblazen. De verwerking van de vlokken vindt plaats door middel van gespecialiseerde apparatuur. Met behulp van een grote hoeveelheid lucht worden de vlokken via slangen in de spouw geblazen. Aanvankelijk werd hiervoor een volledige steen uit de buitenmuur gehaald – de vulopeningen waren dus veel groter dan bij het inbrengen van de schuimvormende en korrelige materialen. Het inblazen van deze vulopeningen wordt voortgezet tot de pakking van de vlokken dermate dicht is waardoor het onmogelijk is om nog meer vlokken in te blazen. Een recente ontwikkeling bestaat erin het inblazen van de vlokken via kleine, in de voeg geboorde gaten, zoals dit ook gebeurt bij schuimstoffen. De vlokken, met een kleinere diameter, worden gelijk jdig door twee of meer vulgaten naast elkaar in de spouwruimte geblazen. Het voordeel van deze methode is het bereiken van een homogenere pakking van de vezels in de spouw. Bovendien is het risico kleiner dat zichtbare sporen aan de gevel achterblijven op de plaatsen van de vulopeningen. Door de anorganische samenstelling is het wolpakket in de spouw ongevoelig voor aantas ng door andere materialen, vocht of muizen. Het materiaal is eveneens onbrandbaar.
3.6.3. KORRELVORMIGE MATERIALEN Poeder- en korrelvormige materialen behoren waarschijnlijk tot de oudste isola ematerialen. Het klassieke voorbeeld hiervan is infusoriënaarde, een natuurlijke opeenhoping van kiezelskele en van microscopisch kleine zeedieren (diatomeeën). Binnen de meestal kogelvormige skele en of delen van skele en wordt lucht vastgehouden, waardoor ze van nature uit isolerend zijn. Momenteel wordt infusoriënaarde niet meer als isola emateriaal gebruikt. Als alterna ef gebruikt men nu parels van bijvoorbeeld PS-schuim of geëxpandeerde perliet. Deze beva en eveneens s lstaande lucht. PS - SCHUIMPARELS Polystyreen is een polymeermateriaal dat bestaat uit koolstof en waterstof. In de bouwsector wordt polystyreen ook gebruikt in de vorm van platen, de zogenaamde piepschuimisola eplaten. Aan polystyreen kan de vorm van schuimparels gegeven worden. Hiervoor wordt jdens het polymerisa eproces een blaasmiddel in het materiaal gebracht, meestal pentaan: een niet-reac eve vloeistof met een kookpunt dat beneden het verwekingspunt van polystyreen ligt (75° C). Wanneer de polystyreenkorrels met het blaasmiddel op 90°C of 100°C worden verhit gaat het blaasmiddel koken en zorgt de gasdruk ervoor dat de verweekte PS-korrels opschuimen tot ongeveer het 50-voudige van hun oorspronkelijke volume. Voor spouwmuurisola e worden parels met een diameter van maximaal 5 mm gebruikt. Wanneer de parels in de muur worden gespoten wordt er gelijk jdig een bindmiddel verstoven dat de parels omhult. Na uitdroging van het bindmiddel kleven de bolletjes aan elkaar zodat het een volledig gebonden massa is die de muur isoleert. Het bindmiddel hee geen invloed op de thermische capaciteiten van de PS-parels. De parels tasten geen materialen aan en worden zelf niet aangetast, doch muizen houden van het materiaal. Bij een temperatuur van 75 à 80°C verweken de bolletjes door het thermoplas ch karakter.
21
PERLITE - KORRELS Perlite is de mineralogische benaming voor een niet-gekristalliseerd gesteente van vulkanische oorsprong, het is dus een natuurproduct. Perlite bestaat in hoofdzaak uit aluminiumsilicaat en wordt gekenmerkt door een enigszins glasach g uiterlijk, met kleine concentrische barstjes aan het oppervlak. Dit vulkanische glas wordt op talrijke plaatsen op de aarde aangetroffen. Voor technisch gebruik moet het ruwe gesteente eerst verwerkt worden. Grote brokken worden via mechanische weg tot kleinere stukken vergruisd en daarna gezuiverd. De stukken worden vervolgens geëxpandeerd. Hiertoe worden ze in ovens snel tot een zeer hoge temperatuur verhit, waarbij zij eerst volgens de concentrische barstjes in kleine korrels uiteenvallen, alvorens ze smelten. Het chemisch in het gesteente gebonden water (2-6%) veroorzaakt een gelijk jdige expansie van de verweekte korrels tot ca. 20 maal het oorspronkelijke volume. Het resultaat bestaat uit nagenoeg bolvormige deeltjes met een verschillende diameter, een gesloten celstructuur en een zeer gering gewicht. Met behulp van een luchtstroom worden de verschillende korreldiameters gescheiden. Korrels met een diameter tot 3 mm kunnen gebruikt worden als spouwmuurvulling. Om de geëxpandeerde korrels voor de toepassing als spouwmuurvulling blijvend waterafstotend te maken worden zij met een waterwerend siliconenmiddel geïmpregneerd. Gesiliconiseerde perlite-korrels zijn een kant-en-klaar product. Doordat de korrels zo klein zijn, is het mogelijk om in bepaalde gevallen - bijvoorbeeld bij blinde topgevels - de spouw van bovenaf te vullen via bij de nokvorsten, beginvorsten of eindvorsten geboorde vulgaten. De korrels gedragen zich min of meer als droog zand en stromen in de spouw naar alle kanten onder vorming van een talud. Bij gevels met ramen wordt gebruik gemaakt van inblaasapparatuur die lijkt op die waarmee minerale wolvlokken in de spouw worden geblazen. Via slangen worden de korrels zodanig in de daarvoor geboorde vulgaten geblazen dat een volledige vulling is gewaarborgd. Door de fijnheid van het materiaal moeten alle openingen, kieren enz. voor het isoleren zeer zorgvuldig van een blijvende afdich ng worden voorzien, om het uitstromen van de korrels te verhinderen. Omdat gesiliconiseerde perlite-korreIs volkomen inert zijn, worden zij bij contact met bouwmaterialen niet aangetast, en tasten op hun beurt de materialen evenmin aan. De perlietkorrels zijn niet brandbaar.
3.7. Duurzaamheid spouwisola ematerialen Als het over gezondheid en milieu gaat, wordt heel kri sch gekeken naar kunstma ge en chemische producten en de natuurlijke materialen worden daarentegen de hoogte in geprezen. De kri sche blik naar de kunstma ge en chemische materialen is terecht, maar we mogen niet zomaar alle natuurlijke materialen als goed bestempelen, asbest is bijvoorbeeld een natuurlijk materiaal. Er dient ook bemerkt te worden dat veel natuurlijke materialen intensief bewerkt en doordrenkt worden met chemicaliën: hout, turf en kurk met impregneermiddelen, geperste vezelplaten met kunstharsbindmiddelen, stro met pes ciden. Alterna eve isola ematerialen vereisen echter een grote dikte om een noemenswaardige bescherming te geven tegen warmteverlies en bij het na-isoleren van spouwmuren ligt de dikte van het isola epakket vast waardoor deze isola ematerialen niet in aanmerking komen. Er wordt terecht met een kri sche blik gekeken naar de chemische isola ematerialen, maar er mag niet vergeten worden dat de meer natuurlijke materialen ook bewerkt worden met chemische producten. Kunststofschuimen worden vervaardigd uit aardolie. Het verwerkingsproces is milieuvervuilend omwille van het gebruik van CFK’s en het is energieverslindend. Daarnaast zorgen veel gebruikte hulpstoffen, katalysatoren, blaasmiddelen, schuimstabilisatoren, vlamvertragers, oplos- en spoelmiddelen voor lichamelijke klachten. Bij de verwerking dient een masker gedragen te worden voor de soms gi ige
22
vrijkomende dampen. De produc e van minerale isola ematerialen bestaan voornamelijk uit natuurlijke materialen: klei, zand, leem, steen, kalksteen en soda. Voor glaswol en steenwol worden als bindmiddel kunstharsen en minerale oliën toegevoegd. Deze produc eprocessen zijn minder energieverslindend dan de kunststofschuimen. Bij de verwerking dient aangepaste kledij en een stofmasker gedragen te worden om dat de vezels die loskomen bij de verwerking irrita es kunnen veroorzaken. Andere minerale materialen zijn belastender voor het milieu omdat daarvoor intensiever moet ontgonnen worden, voor perlietkorrels moet men bijvoorbeeld vulkanisch gesteente ontginnen. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van Minerale Wolvlokken om de spouw te isoleren omwille van de goede isolerende eigenschappen, de milieuvriendelijkheid, het is onbrandbaar, het neemt geen vocht op, het weert muizen, het is courant verkrijgbaar, het kan kleine openingen ingeblazen worden, het hoe niet uit te drogen in tegenstelling tot andere isola ematerialen, het is inert tegenover materialen waarmee het in contact staat en het hee geen invloed op de binnenluchtkwaliteit. Tijdens de uitvoering dient wel aangepaste kledij te worden gedragen omdat het stof huidirrita es kan veroorzaken. Uit de simula es in het programma Physibel EuroKobra blijkt dat PUR-schuim en PSparels over dezelfde isolerende kwaliteiten beschikken, maar deze zijn minder milieuvriendelijk.
23
24
4 Onderzoek 4.1. Inleiding In dit onderdeel wordt het onderzoek van deze thesis nader toegelicht. Dit werk hee zoals eerder vemeld tot doel het energiebesparingspoten eel van het bestaande woningenpark te bepalen en de effec viteit van spouwisola e te vergelijken met andere energiebesparende ingrepen. Hiervoor wordt de invloed van de verschillende energiebesparende ingrepen berekend bij de verschillende woningtypes. Bijzondere aandacht gaat hierbij naar de spouwmuurisola e. Er wordt hiervoor gebruik gemaakt het programma Physibel EuroKobra om de U- en Ψ-waarde van de construc edelen te bepalen en de EPB-so ware wordt gebruikt om het energiepeil en de isola egraad van de woning te bepalen evenals het jaarlijks karakteris ek primair energieverbruik. Het onderzoek wordt uitgevoerd op typewoningen die ontworpen werden aan de vakgroep architectuur en stedenbouw.
4.2. Werking EPB-so ware De EPB-so ware is een gezamenlijk ini a ef van Vlaams Energieagentschap (VEA), het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) en Decysis. De so ware berekent de algemene karakteris eke waardes om de algemene presta e van een woning te bespreken, namelijk het isola epeil (K-peil), het energiepeil (E-peil) en het karakteris ek jaarlijks primair energieverbruik. Aan de hand van deze gegevens kan de waarde van verschillende energiebesparende ingrepen bepaald worden. Het programma werkt met verschillende vensters waartussen kan geswitcht worden met behulp van de naviga ebalk en de toolbar. In het projectgegevensvenster worden alle administra eve gegevens omtrent het bouwproject ingegeven, bijvoorbeeld het adres en info omtrent de stedenbouwkundige vergunning. In het bibliotheekvenster worden alle gebouwcomponenten ingevoerd zodat deze componenten kunnen gebruikt worden in het subdossiervenster. In het deelproject/subdossiervenster worden namelijk alle parameters omtrent construc e en installa es van het gebouw ingegeven. Een gebouw wordt naargelang de func e opgesplitst in een of meerdere subdossiers, bijvoorbeeld: kelder, woning, zolder. Met woning wordt bedoeld het hele gebouw zonder kelder en zolder. De kelder en de zolder vormen hierbij een Aangrenzende Onverwarmde Ruimte (AOR) en de woning is een beschermd volume. In het venster subdossier wordt dan de volledige geometrie met de karakteris eke gegevens ingegeven. Het programma berekent dan onder andere het isola epeil, het energiepeil en het karakteris ek jaarlijks primair energieverbruik. De jaargemiddelde binnentemperatuur bedraagt 18°C volgens de EPB-so ware. Uit verschillende onderzoeken, o.a. een onderzoek naar vochtproblemen van de Onderzoeksgroep Bouwfysica, Construc e en Klimaatbeheersing van de Universiteit Gent blijkt dat de meeste huishoudens de slaapkamers, de gang en de badkamer niet constant verwarmen.
25
A eelding 4.1 : Temperatuur binnenruimtes Bron: A. Janssens, A. Vandepi e, analysis of indoor climat measurements in recently built Belgian dwellings
Een jaargemiddelde temperatuur van 18°C geldt voor de leefruimtes, maar niet voor de andere ruimtes in een woning. Dit gegeven zorgt voor een aanzienlijke fout in de EPB-so ware. Omwille van deze fout in de so ware wordt ervoor geopteerd om de woningen in eerste instan e te simuleren op de standaardmanier, m.a.w. de volledige woning zit vervat in het beschermd volume, en in tweede instan e waarbij enkel de leefruimtes als beschermd volume beschouwd worden en de rest van de woning AOR wordt. Een AOR kan op twee verschillende manieren ingevoerd worden in de EPB-so ware. Er bestaat de keuze om de buitengeometrie van de ruimte te laten meetellen, maar er kan ook abstrac e gemaakt
26
worden van die geometrie. De buitengeometrie van de kelder en de zolder wordt geabstraheerd in het onderzoek. Indien er echter een gedeelte van de woning zelf als aangrenzende onverwarmde ruimte wordt beschouwd dan nemen we in dit onderzoek de buitengeometrie wel in rekening. Dit impliceert dat de transmissieverliezen van de AOR in rekening gebracht worden evenals de frac e van de zonnewinsten van de AOR die worden doorgestuurd naar het beschermd volume. In de AOR kunnen geen interne warmtewinsten plaatsvinden in de so ware. Het ven la evoud van de AOR wordt gelijk gekozen aan het ven la evoud van het beschermd volume. Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat er buiten de leefruimtes geen verwarming wordt meegerekend om een situa e te creëren die dichter aansluit bij de werkelijkheid. Het is evenwel geen correcte simula e van de werkelijkheid, maar ze leunt dichter aan bij de werkelijkheid dan de situa e waarbij voor de volledige woning een gemiddelde binnentemperatuur van 18°C wordt genomen.
4.3. Woningen De typewoningen die gebruikt worden, werden ontwikkeld door de Onderzoeksgroep Bouwfysica, Construc e en Klimaatbeheersing van de Universiteit Gent. Het gaat om een appartement, een rijwoning, een hoekwoning en een vrijstaande woning. Om een gemiddelde Vlaamse woning te ontwerpen die het sta s sch gemiddelde vertolkt, worden randvoorwaarden opgesteld aan de verschillende types. Deze randvoorwaarden zijn: -
vierpersoonsgezin als sociologische referen e middenklassewoning met 3 slaapkamers gebruiksoppervlakte tussen 100 en 125 m² vloeroppervlakte gelijk aan 1,4 keer de gebruiksoppervlakte
Hierbij bestaat de gebruiksoppervlakte uit de som van de oppervlaktes van de woonkamer, de slaapkamers, de keuken en eventueel de werk- of hobbykamer gemeten op vloerniveau, cfr de defini e van het Na onaal Ins tuut voor de Sta s ek. De oppervlaktes van de verschillende ruimtes worden zoveel mogelijk constant gehouden zodat de gebruiksoppervlakte nagenoeg niet varieert. De circula eruimte varieert daarentegen wel in groo e zodat de groo es van de woningen variëren per woningtype. Deze aanname strookt niet volledig met de werkelijkheid, want sta s sch gezien is de gebruiksoppervlakte van een villa groter en die van een appartement kleiner dan het gemiddelde. Appartementen worden dan ook vaker bewoond door kleinere gezinnen en de villa’s door grotere families. Om alle typewoningen te kunnen vergelijken wordt hier echter een constante gebruiksoppervlakte en een vierpersoonsgezin aangehouden. De rijwoning, hoekwoning en vrijstaande woning zijn allen voorzien van een kelder. In het appartement is dit niet mogelijk. Een gebruiksoppervlakte tussen 103 en 107 m² en een vaste verdiepingshoogte van 2,8 m resulteren voor bijna alle typologieën in een beschermd volume tussen 425 tot 557 m³. De compactheid verschilt voor de verschillende woningtypes waardoor ze hun karakteris eke eigenschappen krijgen. De verliesoppervlaktes worden in alle berekeningen gemeten tot de buitenzijde van het buitenspouwblad volgens de NBN B62-301. Met betrekking tot het glasoppervlak wordt ernaar gestreefd een vaste gemiddelde verhouding van glas- /vloeroppervlak voor de verschillende typelokalen aan te houden. De verhouding tussen glas- en vensteroppervlak wordt 0,75 verondersteld.
27
Typelokaal Woonkamer Keuken Bureau Slaapkamer Badkamer
Gemiddeld percentage glas/vloeropp. 21.7 20.8 13.5 11.5 8.2
De plannen van de woningen zijn terug te vinden in de bijlage B.
4.3.1. BOUWCOMPONENTEN Met behulp van het programma Physibel EuroKobra worden de warmtedoorgangscoëfficiënten (U-waarde [W/m²K]) en de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënten (Ψ-waarde [W/mK]) van de
Figure 19: foundation heat loss evaluation The heat loss evaluation contains the following elements: - a (country dependent) comment with the recommended Rsi-hi value. If this value is different from the one in section 1 and if an accurate evaluation is required, use
('edit data') from the building detail menu and then ('boundary conditions') to change the value. A recalculation is done automatically. - the U-values [W/m2K] of the flanking elements. The U-value of the floor or of a wall in contact with the ground does not take any ground material into account and so it has to be considered as an artificial value. - the total heat loss Q [W/m] through the building detail. As 1 meter perpendicular to the section of the detail represented is considered, the heat loss is expressed in W/m. - the coupling coefficient Lie [W/mK], being the total heat loss through the ground and through the wall for a unit temperature difference between inside and outside. - the ground coupling coefficient Lieg [W/mK], being the total heat loss through the ground for a unit temperature difference between inside and outside. Lieg equals Lie minus the heat loss through the wall. - the mean U-values U-e and U-i [W/m2K], being the ground coupling coefficient divided by area in contact with the ground (either external or internal dimension system). In fact the mean U-value contains both the insulating effect by the ground and the thermal bridge effect at the foundation. A eelding 4.2 : Behandeling van vloer op grond in Physibel EuroKobra Bron: Manual Physibel EuroKobra
28
construc edelen bepaald. De aanslui ngen tussen de verschillende construc eonderdelen worden gesimuleerd volgens de standaardopbouw tot in de jaren 1980. De vloer op volle grond werd herberekend in MSExcell omdat de Ψ-waarde niet correct berekend Isolatie wand lucht UF-schuim MV-vlokken PS-parels PU-schuim Perliet
Isolatie wand lucht UF-schuim MV-vlokken PS-parels PU-schuim Perliet
dikte wand (m) 0,305 0,305 0,305 0,305 0,305 0,305
lengte wand (m) 1 1 1 1 1 1
dikte vloer (m) 0,245 0,245 0,245 0,245 0,245 0,245
vloer ongeïsoleerd lengte vloer Uwand (m) (W/m²K) 1,985 1,39 1,985 0,61 1,985 0,51 1,985 0,51 1,985 0,51 1,985 0,55
Uvloer (W/m²K) 2,64 2,64 2,64 2,64 2,64 2,64
Lie (W/mK) 3,1 2,3 2,2 2,2 2,2 2,2
Lieg (W/mK) 1,37 1,54 1,57 1,57 1,57 1,52
Ue (W/m²K) 0,60 0,67 0,68 0,68 0,68 0,66
dikte wand (m) 0,305 0,305 0,305 0,305 0,305 0,305
lengte wand (m) 1 1 1 1 1 1
dikte vloer (m) 0,275 0,275 0,275 0,275 0,275 0,275
vloer geïsoleerd lengte vloer Uwand (m) (W/m²K) 1,985 1,26 1,985 0,59 1,985 0,49 1,985 0,49 1,985 0,49 1,985 0,52
Uvloer (W/m²K) 0,76 0,76 0,76 0,76 0,76 0,76
Lie (W/mK) 2,4 1,7 1,6 1,6 1,6 1,6
Lieg (W/mK) 0,79 0,95 0,98 0,98 0,98 0,94
Ue (W/m²K) 0,35 0,41 0,43 0,43 0,43 0,41
wordt in de so ware. Er wordt namelijk met binnenafme ngen gewerkt en volgens de norm moet met buitenafme ngen gerekend worden. Er wordt uiteindelijk een gecorrigeerde U-waarde berekend van de vloer die de correc e van de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt bevat. In de EPB-so ware wordt met andere woorden geen extra Ψ-waarde ingevuld. Dit geldt enkel voor de vloer die zich op volle grond bevindt. De vloer boven de kelder wordt wel correct berekend. Het volgende ui reksel uit de handleiding van het Physibel EuroKobraprogramma verduidelijkt hoe de vloer op volle grond berekend wordt. Bij de berekening van de Ue-waarde wordt de afstand BQ gebruikt, terwijl hierbij de dikte van de vloer nog dient meegerekend te worden om met de buitenafme ngen te werken. Hierna volgt de herberekening van de U-waarde van de vloer. Volgende tabellen beva en alle U- en Ψ-waardes van de construc edelen en de aanslui ngen van alle bouwcomponenten van de woningen. De gedetailleerde opbouw van de construc edelen is te vinden in bijlage C.
29
Muur
Aangrenzende muur
Buitenhoek
Binnenhoek
30
Lucht
1,24
0,75
-
UF-schuim
0,58
0,88
-
MW-vlokken
0,49
0,90
-
PS-parels
0,49
0,90
-
PU-schuim
0,49
0,90
-
Perliet
0,52
0,90
-
Lucht
1,24
0,76
-0,01
UF-schuim
0,58
0,89
0,00
MW-vlokken
0,49
0,90
0,00
PS-parels
0,49
0,90
0,00
PU-schuim
0,49
0,90
0,00
Perliet
0,52
0,90
0,00
Lucht
1,24
0,60
-0,64
UF-schuim
0,58
0,77
-0,24
MW-vlokken
0,49
0,80
-0,20
PS-parels
0,49
0,80
-0,20
PU-schuim
0,49
0,80
-0,20
Perliet
0,52
0,79
-0,21
Lucht
1,24
0,98
0,38
UF-schuim
0,58
1,01
0,16
MW-vlokken
0,49
1,01
0,13
PS-parels
0,49
1,01
0,13
PU-schuim
0,49
1,01
0,13
Perliet
0,52
1,01
0,14
Verdiepingsvloer
Venster boven
Venster onder
Venster zijkant
Lucht
1,25
0,74
0,25
UF-schuim
0,59
0,82
0,44
MW-vlokken
0,49
0,83
0,48
PS-parels
0,49
0,83
0,48
PU-schuim
0,49
0,83
0,48
Perliet
0,52
0,83
0,46
Lucht
1,26
0,62
0,29
UF-schuim
0,59
0,64
0,47
MW-vlokken
0,49
0,64
0,50
PS-parels
0,49
0,64
0,50
PU-schuim
0,49
0,64
0,50
Perliet
0,52
0,64
0,49
Lucht
1,26
0,61
0,16
UF-schuim
0,59
0,68
0,17
MW-vlokken
0,49
0,69
0,18
PS-parels
0,49
0,69
0,18
PU-schuim
0,49
0,69
0,18
Perliet
0,52
0,69
0,17
Lucht
1,26
0,73
0,02
UF-schuim
0,59
0,75
0,16
MW-vlokken
0,49
0,75
0,18
PS-parels
0,49
0,75
0,18
PU-schuim
0,49
0,75
0,18
Perliet
0,52
0,75
0,15
31
Dak
Dakraam boven
Dakraam onder
Dakraam zijkant
32
MW - 0 cm
1,54
0,77
-0,03
MW - 6 cm
0,44
0,87
0,03
MW - 12 cm
0,27
0,91
0,03
MW - 18 cm
0,19
0,93
0,02
MW - 0 cm
1,54
0,76
-0,07
MW - 6 cm
0,44
0,79
0,08
MW - 12 cm
0,27
0,80
0,09
MW - 18 cm
0,19
0,80
0,09
MW - 0 cm
1,54
0,74
-0,06 0,06
MW - 6 cm
0,44
0,78
0,08
MW - 12 cm
0,27
0,79
0,09
MW - 18 cm
0,19
0,79
0,10
MW - 0 cm
1,54
0,76
-0,07 0,07
MW - 6 cm
0,44
0,77
0,08
MW - 12 cm
0,27
0,78
0,09
MW - 18 cm
0,19
0,79
0,09
Plat dak - Opgaande muur
Vloer boven kelder ongeïsoleerd
Vloer boven kelder geïsoleerd
Lucht
1,26
0,85
0,29
UF-schuim
0,59
0,88
0,37
MW-vlokken
0,49
0,88
0,39
PS-parels
0,49
0,88
0,39
PU-schuim
0,49
0,88
0,39
Perliet
0,52
0,88
0,38
Lucht
1,98
0,63
-0,40
UF-schuim
1,98
0,67
-0,38
MW-vlokken
1,98
0,68
-0,37
PS-parels
1,98
0,68
-0,37
PU-schuim
1,98
0,68
-0,37
Perliet
1,98
0,67
-0,37
Lucht
0,73
0,68
0,24
UF-schuim
0,73
0,74
0,22
MW-vlokken
0,73
0,75
0,22
PS-parels
0,73
0,75
0,22
PU-schuim
0,73
0,75
0,22
Perliet
0,73
0,75
0,22
33
4.3.2. BESPREKING WONINGTYPES 4.3.2.1. ALGEMEEN De woningen worden op twee verschillende manieren ingevoerd in de EPB-so ware. De eerste versie, waarbij de hele woning als beschermd volume wordt genomen, wordt gebruikt om het isola epeil van de woning te bepalen. De tweede versie, waarbij enkel de leefruimtes als beschermd volume worden genomen, wordt gebruikt om het energieverbruik van de woning te bepalen. Verder in het werk worden deze beide versies als eerste situaƟe en tweede situaƟe vermeld of alles BV en BV met AOR. De geometrie van deze twee beschermde volums worden telkens per woning geometrisch weergegeven samen met de kenmerkende cijfergegevens. Vervolgens worden de globale warmteverliezen en -winsten weergegeven in beide situa es per woningtype en worden de transmissieverliezen meer gedetailleerd besproken.
De berekening van de warmteverliezen en -winsten in de EPB-so ware: TRANSMISSIEVERLIEZEN De transmissieverliezen worden bepaald aan de hand van het verliesoppervlak en worden gebruikt om het isola epeil van de woning te bepalen. Er wordt dus gewerkt met de transmissieverliezen van de eerste situa e om het isola epeil te bepalen. Bij de berekening van het energieverbruik worden de transmissieverliezen gebruikt uit de tweede situa e. De totale transmissieverliezen bestaan bijgevolg uit transmissieverliezen van het beschermd volume naar de buitenomgeving en naar de AOR. Aangezien er rekening wordt gehouden met de geometrie van de AOR hangen de transmissieverliezen van het beschermd volume naar de AOR af van de transmissie- en ven la everliezen die de AOR hee naar de buitenomgeving. De transmissieverliezen worden als volgt berekend in de EPB-so ware (alle ui reksels ivm formules komen uit de EPB-so ware Bijlage 1):
Het maandelijks specifiek warmteverlies door transmissie wordt bepaald voor alle scheidingsconstruc es tussen de energiesector en de buitenomgeving, de bodem en de aangrenzende onverwarmde ruimtes.
34
VENTILATIEVERLIEZEN De ven la everliezen worden bepaald aan de hand van volgende formule:
met
35
Qua parameters zijn het verliesoppervlak van het beschermd volume en het temperatuursverschil tussen het beschermd volume en de randomgevingen bepalend voor de ven la everliezen. Er wordt steeds verondersteld dat ven la e gebeurt met lucht van buiten, zijn met andere woorden geen ven la everliezen van het beschermd volume naar de AOR. In het onderzoek worden geen ven la einstalla es gebruikt er wordt enkel rekening gehouden met natuurlijke aanvoer en natuurlijke afvoer van lucht. Hierdoor vallen de laatste twee termen uit bovenstaande formule weg. De ven la everliezen van de AOR zelf worden niet rechtstreeks meegerekend in de formule. Door die verliezen in de AOR daalt de temperatuur in de AOR waardoor er meer transmissieverliezen zullen plaatsvinden van het beschermd volume naar de AOR. De ven la everliezen hebben geen bijdrage bij het bepalen van het K-peil.
INTERNE WARMTEWINSTEN De interne warmtewinsten spelen eveneens geen rol in de bepaling van het K-peil. Ze worden bepaald aan de hand van de groo e van het beschermd volume in de tweede situa e. De berekening gebeurt als volgt:
In de AOR worden geen interne warmtewinsten meegerekend. In de situa e van het onderzoek klopt dit niet helemaal, er zijn namelijk ook interne warmtewinsten in de ruimtes naast de leefruimtes. Mensen geven bijvoorbeeld ook warmte af jdens hun slaap, weliswaar minder dan overdag. Anderzijds zullen de interne warmtewinsten hoogstwaarschijnlijk wat overschat zijn in de EPB-so ware daar een woning niet constant overal in de woning interne warmtewinsten incasseert. Er dient dus rekening gehouden te worden met deze foutmarge in de resultaten.
36
ZONNEWINSTEN De zonnewinsten spelen evenals de ven la everliezen en de interne warmtewinsten geen rol in de bepaling van het isola epeil. Ze worden bepaald aan de hand van de zontoetreding door de transparante construc edelen van de woning. De zonnewinsten zijn a ankelijk van de oriënta e, het raamoppervlak en de zontoetredingsfactor van het glas.
De zonnewinsten door venster j worden als volgt bepaald:
De zonnewinst door een ongeven leerd passief zonne-energiesysteem is niet aanwezig in de woningen, dus deze term valt weg. De zonnewinsten die in de AOR opgevangen worden, worden doorgerekend met een reduc efactor aan het beschermd volume.
De precieze berekening zonnewinsten van de AOR die invloed hebben op het beschermd volume kan niet achterhaald worden omdat niet alle stappen uitgelegd worden in de bijlage bij de so ware. Om toch zeker te zijn dat er een frac e van de geabsorbeerde zonnewinsten in de AOR wordt doorgestuurd naar het beschermd volume werd een klein testje uitgevoerd. Er werden drie verschillende EPB-bestanden gemaakt. - Een eerste bestand waarbij een beschermd volume wordt ingegeven met ramen aan drie zijden.
37
-
-
Een tweede bestand waarbij datzelfde beschermd volume wordt ingegeven met een AOR grenzend aan de zijde waar geen ramen in zi en. In de drie zijdes van de AOR die niet grenzen aan het beschermd volume zi en ramen met dezelfde eigenschappen als in het beschermd volume. Een derde bestand waarbij terug het beschermd volume met de AOR worden gebruikt, maar waar de zontoetredingsfactor van de ramen in de AOR wordt gereduceerd naar 0,01. Het is niet mogelijk om 0 in te voeren.
Prentje
A eelding 4.3 : Test ter controle van de zonnewinsten van de AOR
Uiteindelijk blijkt dat de zonnewinsten in het beschermd volume van de eerste en derde simula e ongeveer gelijk zijn terwijl de zonnewinsten uit de tweede situa e merkelijk hoger liggen. Hieruit kan dus besloten worden dat de zonnewinsten van de AOR wel degelijk invloed hebben op de warmtewinsten van het beschermd volume. Vervolgens wordt per typewoning - de geometrie van de situa e alles BV en BV met AOR gekleurd weergegeven binnen de volledige buitengeometrie van de woningen - het volume, het verliesoppervlak en de compactheid van beide situa es gegeven - de globale warmteverliezen en -winsten toegelicht - de transmissieverliezen besproken samen met de oppervlakte en het warmteverlies van de verschillende construc ecomponenten aan de hand van de ongeïsoleerde situa e. Enkel de transmissieverliezen worden verder uitgediept omdat er over de ven la everliezen, de interne warmtewinsten en de zonnewinsten geen extra relevante info kan toegevoegd worden in dit onderzoek naast de uitleg over hoe de berekening gebeurt in de EPB-so ware.
4.3.2.2. DE RIJWONING De kenmerkende cijfergegevens van de geometrie van het beschermd volume in beide situa es: volume (m³) ( )
compactheid p (m) ( )
alles BV
492,33
226,64
2,17
BV met AOR
157,14
168,86
0,93
0,32
0,75
0,43
verhouding
38
verliesoppervlak pp (m²) ( )
De geometrie van het beschermde volume in beide situa es in de rijwoning:
A eelding 4.4 : Geometrie van het beschermd volume in beide situa es bij de rijwoning
Het volume van de tweede situa e bedraagt slecht 30% van het volume uit de eerste situa e. Het verliesoppervlak bedraagt daarentegen nog 72% van het oorspronkelijke oppervlak. Een groot deel van dit verliesoppervlak grenst wel aan de AOR en niet aan de buitenomgeving. Onderstaande grafiek toont de globale warmteverliezen en warmtewinsten van de twee situa es:
Rijwoning ongeïsoleerd MJ 200000 180000 160000 140000 120000 100000 80000 60000 40000 20000 0 -20000 -40000 -60000
Z I V T alles bv
bv met aor
Grafiek 4.1 : Globale warmteverliezen en warmtewinsten van de rijwoning
Z= Zonnewinsten I= Interne warmtewinsten
V= Ven la everliezen T= Transmissieverliezen
39
TRANSMISSIEVERLIEZEN De transmissieverliezen worden uitgediept aan de hand van het warmteverlies. Er wordt een abstrac e gemaakt van het temperatuursverschil en de jd omdat deze twee termen constante waardes zijn die vermenigvuldigd worden met het warmteverlies doorheen de verschillende construc eonderdelen. Onderstaande diagrammen stellen de volledig ongeïsoleerde rijwoning voor. Dit wil zeggen dat er geen enkel construc eonderdeel isola e bevat en dat de ramen bestaan uit enkel glas. Het eerste taartdiagram stelt de procentuele verdeling van de verschillende construc edelen voor. Het tweede diagram toont de procentuele verdeling van het warmteverlies doorheen de verschillende construc eonderdelen.
muur
A 3% 3%
vloer op grond
deur
5% 1%
raam 34%
24%
muur
AU
deur
raam 25%
22%
vloer op grond
vloer boven kelder 14% 13%
7%
dak 2%
vloer boven kelder 17% 5%
21%
4%
dak
dakraam
dakraam
plat dak
plat dak
Grafiek 4.2 : Verdeling oppervlakken construc edelen en warmtewinsten van de rijwoning
Bovenstaande grafieken tonen aan dat niet noodzakelijk het grootste oppervlak is dat het grootste warmteverlies met zich meebrengt en vice versa. Het muuroppervlak hee bijvoorbeeld een kleine invloed op het warmteverlies tegenover de dominante posi e in de oppervlakteverdeling. De ramen daarentegen vormen slechts een klein stuk uit de verdeling van de oppervlaktes, maar bezi en een dominante warmteverliesposi e. De muren zorgen voor een vierde van het totale warmteverlies van de woning en de ramen, de vloer en het dak ongeveer elk voor een vijfde.
4.3.2.3. DE HOEKWONING De geometrie van het beschermde volume in beide situa es in de hoekwoning:
A eelding 4.5 : Geometrie van het beschermd volume in beide situa es bij de hoekwoning
40
De kenmerkende cijfergegevens van deze twee volumes: volume (m³) ( )
verliesoppervlak pp (m²) ( )
compactheid p (m) ( )
alles BV
520,03
327,52
1,59
BV met AOR
214,00
236,06
0,91
0,41
0,72
0,57
verhouding
De verhouding van het volume van BV met AOR op het volume van alles BV van de hoekwoning ligt 10% hoger dan de verhouding van de rijwoning en de vrijstaande woning. Dit komt doordat in de hoekwoning de speel- en studeerkamer open verbonden is met de keuken en de woonkamer. Bij de andere twee woningen is deze ruimte een volledig afzonderlijke ruimte en wordt deze in de AOR gesimuleerd.
Hoekwoning ongeïsoleerd MJ 200000 180000 160000 140000 120000 100000 80000 60000 40000 20000 0 -20000 -40000 -60000
Z I V T alles bv
bv met aor
Grafiek 4.3 : Globale warmteverliezen en warmtewinsten van de hoekwoning
Z= Zonnewinsten I= Interne warmtewinsten
V= Ven la everliezen T= Transmissieverliezen
TRANSMISSIEVERLIEZEN AU
A 2%
1% muur
30%
34%
deur
muur
27%
29%
deur raam
raam vloer op grond
8% 7%
vloer boven kelder
19% 1%
vloer op grond
10% 7%
23%
2%
vloer boven kelder
dak
dak
dakraam
dakraam
Grafiek 4.4 : Verdeling oppervlakken construc edelen en warmtewinsten van de hoekwoning
41
Bij de hoekwoning zijn de muren en het dak elk afzonderlijk verantwoordelijk voor meer dan een vierde van het warmteverlies, de ramen voor iets meer dan een vijfde en de vloer minder dan een vijfde. In vergelijking met de rijwoning wordt hier het warmteverlies door het dak belangrijker, terwijl het verlies door de vloer minder belangrijk wordt.
4.3.2.4. DE VRIJSTAANDE WONING De geometrie van het beschermde volume in beide situa es in de vrijstaande woning:
A eelding 4.6 : Geometrie van het beschermd volume in beide situa es bij de vrijstaande woning
De kenmerkende cijfergegevens van deze twee volumes: volume (m³) ( )
verliesoppervlak pp (m²) ( )
compactheid p (m) ( )
alles BV
528,30
394,68
1,34
BV met AOR
170,00
216,34
0,79
0,32
0,55
0,59
verhouding
De verhouding van het verliesoppervlak in de situa e BV met AOR op het verliesoppervlak van de situa e alles BV bij de vrijstaande woning is kleiner in vergelijking met de rij- en hoekwoning. De leefruimtes, dus het beschermd volume in de tweede situa e, is in elke woning ongeveer even groot ontworpen, maar het totale volume varieert. De vrijstaande woning is bijvoorbeeld veel groter dan van de rijwoning doordat de circula eruimte groter is. Hierdoor wordt de verhouding van het verliesoppervlak van de situa e alles BV tegenover het verliesoppervlak van de situa e BV met AOR kleiner. Deze verhouding zou bij de hoekwoning dus ergens moeten tussen ver verhouding van de rijwoning en de vrijstaande woning liggen. Dit is echter niet zo omdat er bij de hoekwoning de speel/studeerkamer in het beschermd volume zit in de tweede situa e.
42
Vrijstaande woning ongeïsoleerd MJ 200000 180000 160000 140000 120000 100000 80000 60000 40000 20000 0 -20000 -40000 -60000
Z I V T alles bv
bv met aor
Grafiek 4.4 : Globale warmteverliezen en warmtewinsten van de vrijstaande woning
Z= Zonnewinsten I= Interne warmtewinsten
V= Ven la everliezen T= Transmissieverliezen
TRANSMISSIEVERLIEZEN AU
A 0%
0% muur
25% 44%
raam
7%
vloer op grond 16%
vloer boven kelder 7%
muur
25%
35%
deur
dak dakraam
deur raam
10%
vloer op grond 6%
vloer boven kelder 21%
dak 3%
dakraam
1%
Grafiek 4.5 : Verdeling oppervlakken construc edelen en warmtewinsten van de vrijstaande woning
Bij de vrijstaande woning zijn de muren verantwoordelijk voor meer dan een derde van het totale warmteverlies, het dak voor een vierde, de ramen voor een vijfde en de vloer voor minder dan een vijfde.
43
4.3.2.5. HET APPARTEMENT De geometrie van het beschermde volume in beide situa es in het appartement:
A eelding 4.7 : Geometrie van het beschermd volume in beide situa es bij het appartement
De kenmerkende cijfergegevens van deze twee volumes: volume (m³) ( )
verliesoppervlak pp (m²) ( )
compactheid p (m) ( )
alles BV
418,43
94,21
4,44
BV met AOR
179,59
66,64
2,69
0,43
0,71
0,61
verhouding
Bij de appartementswoning is het ook duidelijk te zien dat veel muren grenzend aan een verwarmd volume in de eerste situa e, namelijk de naastgelegen wooneenheden, gaan grenzen aan de AOR in de tweede situa e.
44
Vrijstaande woning ongeïsoleerd MJ 200000 180000 160000 140000 120000 100000 80000 60000 40000 20000 0 -20000 -40000 -60000
Z I V T alles bv
bv met aor
Grafiek 4.6 : Globale warmteverliezen en warmtewinsten van het appartement
Z= Zonnewinsten I= Interne warmtewinsten
V= Ven la everliezen T= Transmissieverliezen
TRANSMISSIEVERLIEZEN
AU
A
24% 41% muur 56%
4%
deur raam
muur deur
72%
raam
3%
Grafiek 4.7 : Verdeling oppervlakken construc edelen en warmtewinsten van het appartement
De ramen zijn verantwoordelijk voor drie kwart van het warmteverlies van de appartementswoning.
4.4. Energiebesparende maatregelen De energiebesparende maatregelen die gebruikt worden in het onderzoek worden hier wat uitgebreider besproken. MUURISOLATIE Voor het isoleren van de muur wordt gebruik gemaakt van spouwisola e. Naast spouwmuurisola e
45
kunnen muren geïsoleerd worden langs binnen en langs buiten, zogenaamd binnenisola e en buitenisola e en zoals nieuwbouw. Op deze drie mogelijkheden wordt in dit onderzoek niet ingegaan. De spouwisola e die in dit onderzoek wordt gebruikt is minerale wol omwille van de milieuvriendelijkheid, de courantheid van de isola e en de goede isola ewaarde. De U-waarde van de geïsoleerde spouwmuur bedraagt dan 0,49 W/m²K tegenover de ongeïsoleerde spouwmuur 1,24 W/m²K. DAKISOLATIE Voor de dakisola e worden minerale woldekens gebruikt. Er wordt van uit gegaan dat, indien er dakisola e in een woning aanwezig is, deze 6 cm omdat het vroeger de standaarddikte was. Wanneer dakisola e wordt toegevoegd in het onderzoek, dan gaat het steeds om 18 cm minerale wol. Er wordt gekozen voor 18 cm minerale wol omdat dit pakket eenvoudig kan gemaakt worden met de standaard verkrijgbare minerale woldekens, ook indien er reeds 6 cm minerale wol aanwezig is. De U-waarde van het ongeïsoleerde dak bedraagt 1,54 W/m²K, 6 cm dakisola e zorgt voor een U-waarde van 0,44 W/m²K en wanneer er 18 cm dakisola e aanwezig is in de dakconstruc e wordt een U-waarde van 0,19 W/m²K bereikt. GLAS De ramen van de ongeïsoleerde woning beva en enkel glas. Verder worden de woningen gesimuleerd met dubbel glas en hoogrendementsglas. Hoogrendementsglas is in feite verbeterd dubbel glas. Bij dubbel glas zit er tussen de twee glasplaten gewone lucht en bij hoogrendementsglas is dit een gas, bijvoorbeeld argon, en de afstandshouders in hoogrendementsglas zijn thermisch ook beter dan die in gewoon dubbel glas. Het argongas zorgt samen met de thermisch verbeterde afstandshouders voor een betere isola ewaarde. De betere isola ewaarde impliceert dat de zontoetredingsfactor lager wordt, het raam laat met andere woorden minder zonnewarmte door. Hieronder worden de waardes van de drie soorten glas die in aanmerking worden genomen in het onderzoek meegedeeld. beglazing enkel glas dubbel glas hoogrendementsglas
U (W/m²K) g-factor (-) 5,7 0,85 3,3 0,75 1,3 0,63
VLOERISOLATIE De vloer wordt geïsoleerd met 4 cm XPS. De isola e wordt onder de vloerplaat aangebracht in dit onderzoek. Bij het isoleren van vloeren waaronder een (kruip)kelder is, dan wordt de isola e meestal onderaan tegen de vloer gespoten. Men gaat geen vloer uitbreken om er isola e in te stoppen, tenzij er een grote verbouwing gebeurt, dan kan het wel voorkomen. Bovendien verhoogt het vloerniveau hierdoor. Voor de aanslui ng van de isola e van vloer op muur is het echter beter dat de isola e zich boven de betonplaat bevindt, maar doordat het vaker anders gebeurt, wordt de isola e onder de plaat gesimuleerd. Het is dus de minder performante manier van een vloer isoleren die gebruikt wordt. VERWARMINGSKETEL Een condensa eketel is een ketel met een hoger rendement dan de standaardketels, er kan zelfs een rendement van meer dan 100% bereikt worden. In het onderzoek wordt voor het rendement van een gewone ketel 75% genomen en het rendement van condensa eketel 100%. Deze waardes worden bepaald aan de hand van de brochure Condensa etechniek van de ketelproducent Viessmann, een bijlage van de EPB-so ware en de energiewinstcaculator van de Vlaamse Overheid. Uit deze bronnen zien we dat het rendement van een ketel uit de jaren ’80 geschat wordt op 65% in de energiewinstcalculator, maximaal op 75% bij de ketelproducent en minimaal 83% in de bijlage van
46
de EPB-so ware. De 75% is ongeveer het gemiddelde van de gegeven rendementen, vandaar dat deze waarde gebruikt wordt in het onderzoek. De hoogrendementsketel hee een minimaal rendement van 92% en 98% en een maximaal rendement 104% en 111% respec evelijk in de brochure van Viessmann en de bijlage van de EPB-so ware. Hieruit wordt 100% als gemiddelde waarde genomen om te gebruiken in het onderzoek.
A eelding 4.8 : Rendement verwarmingsketel Bron: EPB
A eelding 4.9 : Rendement verwarmingsketel Bron: Brochure Condensa etechniek, Viessmann
47
Bereken je winst voor de vervanging van een oude stookketel ( > 20 jaar oud) door een condensatieketel in 5 stappen Stap 1: Voor welke subsidies kom ik in aanmerking? Mijn postcode is *: De gemeentelijke opcentiemen bedragen % (Wat zijn de gemeentelijke opcentiemen in mijn gemeente?) Stap 2: Mijn huidig verbruik Ik verwarm met: gas en heb een gemiddeld verbruik van , m3/jaar kWh / jaar mazout en heb een gemiddeld verbruik van , liter/jaar kWh / jaar Stap 3: De huidige verwarming gebeurt met een oude stookketel Ik reken voor deze ketel met een rendement van 65 % Ik reken liever met een eigen rendement van mijn oude ketel : % (er wordt gerekend met een installatierendement van 95% voor de nieuwe condensatieketel) Stap 4: Het kostenplaatje Er wordt verondersteld dat de werken worden uitgevoerd door een geregistreerde aannemer. De kosten bedragen : , euro (excl. 6% BTW) Ik maak gebruik van een energierenovatiekrediet Het geleende bedrag: euro Duur van de lening: 6 maanden12 maanden18 maanden24 maanden30 maanden36 maanden Jaarlijkse intrestvoet: % A eelding 4.10 : Rendement verwarmingsketel Bron: Energiewinstcalculator Departement Leefmilieu, natuur en energie van de Vlaamse Overheid
4.5. Verbetering in Vlaanderen 4.5.1. GEGEVENS Eerder in het werk werden reeds de cijfergegevens gegeven over het voorkomen van een bepaald woningtype en de isola emaatregelen in Vlaanderen. De cijfers over de isola emaatregelen betreffen enkel de maatregelen van een enkele maatregel, de gegevens over de combina es van isola emaatregelen in eenzelfde woning is echter niet beschikbaar. Om de mogelijke verbetering te berekenen die het isoleren van woningen met zich meebrengt zijn deze cijfergegevens echter noodzakelijk. Ik heb bijgevolg zelf een berekening gemaakt met behulp van andere gegevens over het woningenbestand. De informa e die gebruikt worden om deze benadering te maken zijn enerzijds de cijfergegevens over de aanwezige isola e en anderzijds de procentuele verdeling van de ouderdom van de woningen in het huidige woningenpark. De condensa eketel wordt niet als bestaande maatregel beschouwd omdat er geen cijfergegevens bekend zijn hieromtrent. isolatiemaatregelen enkel gglas dubbel glas dakisolatie muurisolatie vloerisolatie
(%) 31,3 , 68,7 63,7 45,5 26
Tabel 4.1 : afzonderlijke aanwezige isola ematerialen in het woningbestand Bron: Statbel fgov, resultaten enquête 2001
48
bouwjaar
aantal
%
voor 1919 1919 - 1945 1946 - 1960 1961 - 1970 1971 - 1980 1981 - 1990 1991 - 1995 1996 of later
477924 525845 484958 440497 486800 287326 197720 201686
, 11,7 12,8 11,8 10,8 11,9 7,0 4,8 49 4,9
bouwjaar onbekend, maar 20 jaar of langer gebouwd bouwjaar onbekend, maar minder dan 20 jaar gebouwd bouwjaar niet ingevuld
789656 75101 127495
19,3 1,8 3,1
totalen
4095008
100,0
Tabel 4.2 : gegevens ouderdom woningen Bron: Statbel fgov resultaten enquête 2001
In tabel 4.2 spreekt men over 20 jaar geleden. Deze 20 jaar moeten bekeken worden tegenover het jaar waarin de enquête afgenomen werd, namelijk 2001. “20 jaar geleden” komt dus overeen met 1981. De woningen die geen precieze indica e van bouwjaar toebedeeld kregen, kunnen verhoudingsgewijs verdeeld worden over de jdsintervallen die in aanmerking komen zodat alle categorieën meegerekend worden in de verdere berekeningen. Hieronder staat het resultaat van de verrekening. bouwjaar
aantal
%
voor 1919 1919 - 1945 1946 - 1960 1961 - 1970 1971 - 1980 1981 - 1990 1991 - 2000
653768 719320 663390 602570 665909 330554 459497
16,0 17,6 16,2 14,7 16,3 8,1 11,2
totalen
4095008
100
Tabel 4.3 : gegevens ouderdom woningen verrekend
4.5.2. COMBINATIES VAN ISOLATIEMAATREGELEN Nu wordt overgegaan tot het simulerend berekenen van de in het jaar 2001 bestaande combina es van de reeds geïmplementeerde isola e-ingrepen. We nemen aan dat de woningen die laatst opgetrokken werden voorzien zijn van alle isola emaatregelen. In deze laatste jdspanne werd 11,2% van het huidige woningenbestand gebouwd. Bijgevolg is 11,2% van de aanwezige dakisola e, muurisola e, dubbel glas en vloerisola e gesitueerd in deze periode. Zo wordt verder het rijtje afgelopen tot het percentage aanwezige isola emateriaal ‘opgebruikt’ is. Bij enkel glas plaatsen we wel de oudste categorie vol met enkel glas en het restant in de periode 1919-
49
1945 omdat er zoals vermeld wordt van uitgegaan dat in de oudste periode alleen enkel glas werd geplaatst en er bij het enkel glas geen enkele isola emaatregel werd genomen.
Periode
(%) isolatiemaatregel
(%)
voor 1919
16,0 , enkel gglas
16
1919-1945
17,6 enkel glas dubbel glas
15,3 2,2
1946-1960
16,2 dubbel glas dakisolatie
16,2 13,4
1961-1970
14,7 dubbel glas dakisolatie muurisolatie
14,7 14,7 9,9
1971-1980
16,3 dubbel glas dakisolatie muurisolatie vloerisolatie
16,3 16,3 16,3 6,7
1981-1990
8,1 dubbel glas dakisolatie muurisolatie vloerisolatie
8,1 8,1 8,1 8,1
1991-2000
11,2 dubbel glas dakisolatie muurisolatie vloerisolatie
11,2 11,2 11,2 11,2
Tabel 4.4 : Bepaling van combina es van isola emaatregelen
Vervolgens kunnen de hoeveelheden van isola ecombina es uitgerekend worden en wordt volgend resultaat verkregen totalen isolatieingrepen woningen enkel gglas dubbel glas dubbel glas + dakisolatie 6 cm dubbel glas + dakisolatie 6 cm+ muurisolatie dubbel glas + dakisolatie 6 cm+ muurisolatie + vloerisolatie Tabel 4.5 : Aanwezige combina es van isola emaatregelen
50
(%) 31,3 , 5,0 18,2 19,5 26,0
Deze methode brengt met zich mee dat er bepaalde combina es niet in aanmerking worden genomen bijvoorbeeld dubbel glas + muurisola e of dubbel glas + vloerisola e. Dit komt omdat de ingreep die meest voorkomt steeds aanwezig wordt verondersteld indien er een andere ingreep wordt gerealiseerd. Deze isola ecombina es worden evenredig verdeeld over de verschillende woningtypes.
51
52
5 Resulaten en conclusies 5.1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt gekeken welk isola epeil en welke reduc e in energieverbruik de verschillende woningtypes kunnen bereiken na het nemen van energiebesparende maatregelen. De verschillende woningtypes worden afzonderlijk besproken, elk aan de hand van de ongeïsoleerde situa e met hun mogelijke combina es van isolerende en energiebesparende ingrepen. Vervolgens wordt de mogelijke totale energiereduc e in Vlaanderen besproken. Eerst wordt vermeld welke eigenschappen van de woningen besproken worden.
5.2. K-peil, E-peil en karakteris ek jaarlijks primair energieverbruik De bespreking van het isola epeil van een woning gebeurt aan de hand van het volledige gebouw met zijn geometrie, met andere woorden aan de hand van het K-peil waarbij de volledige woning als beschermd volume beschouwd wordt. Uit tabel 5.1 en grafiek 5.1 blijkt dat het K-peil soms groter wordt in de situa e BV met AOR dan in de situa e alles BV ondanks het feit dat er een deel van de transmissieverliezen gebeuren naar een zone die warmer is dan de buitenomgeving, namelijk de AOR. De gemiddelde U-waarde van de woning kan immers s jgen doordat de U-waarde van de binnenmuur hoger ligt dan de U-waarde van de ongeïsoleerde buitenmuur. Zo kan de gemiddelde U-waarde van het beschermd volume in de tweede situa e hoger liggen. Er is ook een verschil in compactheid in de twee situa es. Deze twee factoren, de gemiddelde U-waarde (Us) en de compactheid (=V/AT=Volume/ Oppervlak waardoor transmissieverliezen worden berekend), bepalen namelijk het K-peil: V AT 1
1
V AT
V AT
4
K 4 K
100 U s K
Us
300 V AT
2
50 U s
Onderstaande tabel toont de bepalende cijferwaardes per woningtype en in beide situa es: Us ((W/m²K)) V/AT (m) ( ) rijwoning hoekwoning
alles BV
1,65
2,17
BV met AOR
1,57
0,93
alles BV
1,58
1,59
BV met AOR
1,10
0,91
vrijstaande
alles BV
1 55 1,55
1 34 1,34
woning
BV met AOR
1,51
0,79
1,70
4,44
1,80
2,69
appartement alles BV BV met AOR
Tabel 5.1 : Nodige termen ter berekening van het K-peil bij de verschillende woningtypes
53
De bespreking van het energieverbruik gebeurt aan de hand van het karakteris ek jaarlijks primair energieverbruik waarbij enkel de leefruimtes als verwarmd volume worden beschouwd en niet aan de hand van het E-peil. Het E-peil is namelijk a ankelijk van de geometrie van het beschermd volume:
Met
Indien de volledige woning als beschermd volume wordt ingegeven, dan is het correct om met het E-peil te werken. Indien echter enkel de leefruimtes verwarmd worden en men dit op deze manier wil ingeven in de so ware, dan is men verplicht enkel die leefruimtes in het beschermd volume op te nemen. Bij de berekening van het E-peil wordt dan bijgevolg enkel de geometrie van de leefruimtes in rekening gebracht, terwijl eigenlijk de geometrie van de volledige woning moet in rekening gebracht worden met de energievraag van het verwarmd volume, zijnde de leefruimtes. Daar het in de EPB-so ware niet mogelijk is om het verwarmd volume en het beschermd volume apart te definiëren, wordt het E-peil bij BV met AOR verkeerd berekend. Om de invloed van isola emaatregelen op het energieverbruik op een correcte manier te kunnen bespreken wordt bijgevolg gewerkt met het karakteris ek jaarlijks primair energieverbruik in plaats van met het E-peil.
Volgende tabel en grafieken tonen het E-peil, het K-peil en het karakteris ek jaarlijks primair energieverbruik van de gesimuleerde ongeïsoleerde woningen in de situa e alles BV en de situa e BV met AOR. Uit de grafieken 5.2 en 5.3 kunnen we afleiden dat het E-peil en het energieverbruik inderdaad niet gelijk evolueren tussen de twee verschillende situa es.
54
woningtype g yp
soor simulatie
Rijwoning
alles BV leefruimtes BV alles BV leefruimtes BV alles BV leefruimtes BV alles BV leefruimtes BV
Hoekwoning Vrijstaande woning Appartement
E-peil p
K-peil p 187 291 269 276 299 304 187 246
128 144 136 132 145 139 128 157
Energieverbruik g MJ 213,132 129,054 281,387 164 764 164,764 338,979 156,849 125,793 87,847
Tabel 5.2 : E-peil, K-peil en het karakteris ek jaarlijks primair energieverbruik volgens woning en simula e
K-peil 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0
alles BV leefruimtes BV
Rijwoning
Hoekwoning
Vrijstaande woning
Appartement
Grafiek 5.1 : K-peil volgens woning en simula e
E-peil 350 300 250 200 150
alles BV
100
leefruimtes BV
50 0 Rijwoning
Hoekwoning
Vrijstaande woning
Appartement
Grafiek 5.2 : E-peil volgens woning en simula e
55
Karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik MJ
400000 350000 300000 250000 200000
alles BV
150000
leefruimtes BV
100000 50000 0 Rijwoning
Hoekwoning
Vrijstaande woning
Appartement
Grafiek 5.3 : Karakteris ek jaarlijks primair energieverbruik volgens woning en simula e
Vervolgens begint de bespreking van de resultaten van de verschillende woningtypes. Alle grafieken over hetzelfde onderwerp hebben dezelfde waardeverdeling op de y-as. Dit zorgt soms voor een minder esthe sche grafiek, maar het is op deze manier eenvoudiger om de verschillende grafieken met elkaar te vergelijk.
5.3. Rijwoning - ISOLATIEPEIL Onderstaande grafiek bevat het K-peil van de ongeïsoleerde rijwoning en het K-peil van alle mogelijke isolerende ingrepen die er op kunnen plaatsvinden. Het K-peil wordt onderverdeeld volgens de verdeling van de transmissieverliezen doorheen de verschillende construc edelen van het verliesoppervlak. De ingrepen worden meegedeeld op de horizontale as. De le ers staan voor de ingreep: O H D M V
Ongeïsoleerd Hoogrendementsglas Dakisola e 18 cm Muurisola e Vloerisola e
Dakisola e scoort het best wanneer er één ingreep wordt toegepast, de combina e van dakisola e en hoogrendementsglas scoort het best bij twee ingrepen, bij drie ingrepen zorgt de combina e van dakisola e, hoogrendementsglas en vloerisola e voor het beste resultaat, bij vier ingrepen bestaat de enige mogelijkheid uit dakisola e, hoogrendementsglas, vloerisola e en muurisola e. Het K-peil wordt in deze situa es verminderd met respec evelijk 19%, 34%, 47% en 61%.
56
Rijwoning: K-peil verdeling per situatie K-peil 180,00 160,00 140,00
dakraam
120,00
plat dak p
100,00
dak
80,00
vloer boven kelder
60,00
vloer op grond
40,00
raam
20,00
deur
0,00
muur O
H D M V
HD H HV D DV M M M V
H DH D H D M V M M V V
HD M V
Grafiek 5.4 : Rijwoning: K-peil verdeling per situa e
- ENERGIEVERBRUIK Onderstaande grafiek bevat het karakteris ek jaarlijks primair energieverbruik van de ongeïsoleerde startsitua e en de varianten met de energiebesparende maatregelen. Er is hier een maatregel meer in vergelijking met de bespreking van het isola epeil. De condensa eketel hee namelijk enkel invloed op het energieverbruik en niet op het isola epeil. De gebruikte le ers in de grafiek zijn: O H D M V
Ongeïsoleerd Hoogrendementsglas Dakisola e Muurisola e Vloerisola e
Rijwoning: Karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik MJ 180000 160000 140000 120000 100000 80000 60000 40000 20000 0 O
H D M V C
H H H H D D D M M V D M V C M V C V C C
H H H H H H D D D M D D D M M V M M V V M V C V C C V C C C
H D M V
H D M C
D M V C
H M V C
H D V C
H D M V C
Grafiek 5.5 : Rijwoning: Karakteris ek jaarlijks primair energieverbruik
57
C Condensa eketel We krijgen hier een ander beeld van de verbetering die de verschillende ingrepen met zich meebrengen in vergelijking met het K-peil. Dit is ook logisch want er is hier een maatregel meer die in beschouwing wordt genomen. Bij één ingreep scoort hier de condensa eketel het best, bij twee ingrepen vloerisola e en condensa eketel, bij drie ingrepen hoogrendementsglas, vloerisola e en condensa eketel, bij vier ingrepen hoogrendementsglas, muurisola e, vloerisola e en condensa eketel en bij vijf ingrepen de enige mogelijke combina e van hoogrendementsglas, dakisola e, muurisola e, vloerisola e en de condensa eketel. De reduc e die wordt verkregen bedraagt respec evelijk 22%, 32%, 37%, 44% en 47%. De vloerisola e presteert beter dan de dakisola e bij de energieberekening in vergelijking met de bepaling van de isola egraad. Dit komt omdat nagenoeg de gehele vloer grenst aan het verwarmd volume in de energieberekening en de dakisola e niet, die hee maar een secundaire invloed op het beschermd volume en dus ook op het energieverbruik, maar verhoogt natuurlijk wel het comfort op de verdieping onder het dak. Daar er onzekerheid bestaat of de methode waarbij een AOR in beschouwing genomen wordt nu al dan niet beter is dan wanneer het niet gebeurt, bekijken we het verschil in energieverbruik in deze beide situa es. In de grafiek is het maximumverbruik het energieverbruik van de situa e waarbij het gehele gebouw als beschermd volume wordt beschouwd en het minimumverbruik het energieverbruik
Rijwoning: marges energieverbruik per situatie MJ 350000 300000 250000 200000 150000
alles bv
100000
bv met aor
50000
gem
0 O
H DMV C
H H H H D D D MM V DMV CMV C V C C
H H H H H H D D DM D D D MM V MM V V MV C V C C V C C C
HHDHH D D MM D MM V V V V C C C C
H D M V C
Grafiek 5.6 : Rijwoning: marges energieverbruik per situa e, alle maatregelen
waarbij enkel de leefruimtes als beschermd volume aanzien worden. We zien dat globaal de marge van het energieverbruik die bestaat tussen de twee situa es verkleint naargelang er meer energiebesparende ingrepen worden toegepast op de startsitua e. Hoe kleiner de marge, hoe correcter de output is van beide simula es. Wanneer er maar 1 ingreep gebeurt krijgen we de kleinste marge bij het plaatsen van dakisola e. De dakisola e zorgt voor een grote reduc e in energieverbruik in de situa e waarbij alles BV is. Daarentegen is er maar een minieme energiereduc e indien men dakisola e plaatst in de situa e BV met AOR. Dit komt omdat de dakisola e hier maar een secundaire invloed hee op het energieverbruik, want de dakisola e grenst niet rechtstreeks aan de verwarmde ruimtes. Het is ook zo dat de schommelingen in het energieverbruik rela ef kleiner zijn in de situa e waarbij een stuk van de woning als AOR beschouwd wordt tegenover de situa e waarbij alles beschermd volume is. Dit komt omdat een bepaalde maatregel minder invloed zal hebben in de situa e BV met AOR in vergelijking met de situa e alles BV daar de groo e van het oppervlak dat het beschermd volume
58
begrenst kleiner wordt in die tweede situa e. Bekijken we nu de gemiddeldes van de energieverbruiken dan zien we dat de schommelingen van alle ingrepencombina es waarbij de condensa eketel niet aanwezig is een gelijk verloop kennen als de schommelingen van het bijhorende K-peil (grafiek 5.4, p.57), maar het verloop is minder uitgesproken.
Rijwoning: marges energieverbruik per situatie MJ
350000 300000 250000 200000 150000
alles bv
100000
bv met aor
50000
gem
0 O
H D M V
H H H D D M D M V M V V
H H H D D D M M M V V V
H D M V
Grafiek 5.7 : Rijwoning: marges energieverbruik per situa e, enkel isolerende maatregelen
We kunnen dus stellen dat het K-peil en het gemiddelde van de energieverbruikmarges een verwantschap hebben, waarbij dat het energieverbruik minder uitgesproken reageert op verschillende ingrepen. Het is logisch het K-peil en de gemiddelde energieverbruiken deze verwantschap tonen, want indien niet aan de verwarmingsinstalla e en de ven la e wordt gesleuteld wordt de warmtetransmissie doorheen de schil de enige veranderlijke. Enkel de isola emaatregelen hebben hierop invloed.
59
5.4. Hoekwoning - ISOLATIEPEIL
Hoekwoning: K-peil verdeling per situatie K-peil
200,00 180,00 160,00 140,00
dakraam
120 00 120,00
plat dak p
100,00
dak
80,00
vloer boven kelder
60,00
vloer op grond
40,00
raam
20,00
deur
0,00
muur O
H D M V
HD H HV D DV M M M V
H DH D H D M V M M V V
HD M V
Grafiek 5.8 : Hoekwoning: K-peil verdeling per situa e
O Ongeïsoleerd D Dakisola e 18 cm V Vloerisola e H Hoogrendementsglas M Muurisola e Bij de hoekwoning scoren dakisola e bij 1 ingreep en hoogrendementsglas met dakisola e bij 2 ingrepen best als ingreep, zoals in de rijwoning. Bij drie ingrepen zorgt hoogrendementsglas met daken muurisola e voor het beste resultaat. Het isola epeil wordt bij de beste ingrepencombina es verminderd met respec evelijk 24%, 40%, 51% en maximaal 61%.
-ENERGIEVERBRUIK
Bij het energieverbruik krijgen we eveneens een ander beeld in vergelijking met het isola epeil omdat er een maatregel meer in aanmerking wordt genomen. O H D M V C
60
Ongeïsoleerd Hoogrendementsglas Dakisola e Muurisola e Vloerisola e Condensa eketel
Hoekwoning: Karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik MJ 180000 160000 140000 120000 100000 80000 60000 40000 20000 0 O
H DMV C
H H H H D D D MM V DMV CMV C V C C
H H H H H H D D DM D D D MM V MM V V MV C V C C V C C C
H H DH H D D MM D MM V V V V C C C C
H D M V C
Grafiek 5.9 : Hoekwoning: Karakteris ek jaarlijks primair energieverbruik
Bij één ingreep zorgt de condensa eketel hier voor het beste resultaat, zoals bij de rijwoning. In combina e met hoogrendementsglas wordt het meest energiereducerende koppel gevormd. Bij drie ingrepen komt de muurisola e erbij en bij vier ingrepen de dakisola e, bij vijf ingrepen komt de vloerisola e er ook bij. De reduc e die ze teweegbrengen bedraagt respec evelijk 22%, 33%, 42%, 47% en 50%. De vloerisola e hee hier niet zoveel invloed omdat door het plaatsen van isola e bij een vloer op volle grond het warmteverlies niet veel wordt verlaagd. De U-waarde daalt bij een vloer op volle grond immers met 0,26 W/m²K tegenover 1,25 W/m²K indien de vloer boven een kelder ligt. In de hoekwoning bevindt de vloer van de leefruimtes zich volledig op volle grond. Daarnaast is er in de hoekwoning procentueel ook meer muur- en raamoppervlak aanwezig omdat de speel/studeerkamer in het beschermd volume zit.
Hoekwoning: marges energieverbruik per situatie MJ 350000 300000 250000 200000 150000
alles bv
100000
bv met aor
50000
gem
0 O
H DMV C
H H H H D D D MM V DMV CMV C V C C
H H H H H H D D DM D D D MM V MM V V MV C V C C V C C C
HHDHH D D MM D MM V V V V C C C C
H D M V C
Grafiek 5.10 : Hoekwoning: marges energieverbruik per situa e, alle maatregelen
61
De volgende grafiek toont terug aan dat de dakisola e geen grote energiereduc e met zich meebrengt wanneer enkel de leefruimtes verwarmd worden. Uit onderstaande grafiek blijkt terug dat het gemiddelde energieverbruik waarbij alles beschermd
Hoekwoning: marges energieverbruik per situatie 350000
MJ
300000 250000 200000 150000
alles bv
100000
bv met aor
50000
gem
0 O
H D M V
H H H D D M D M V M V V
H H H D D D M M M V V V
H D M V
Grafiek 5.11 : Hoekwoning: marges energieverbruik per situa e, enkel isolerende maatregelen
volume is en wanneer enkel de leefruimtes beschermd volume zijn gelijkloopt met het K-peil (grafiek 5.8, p.60) van de woning.
5.5. Vrijstaande woning -ISOLATIEPEIL O
Ongeïsoleerd
M
Muurisola e
Vrijstaande woning: K-peil verdeling per situatie K-peil
180,00 160,00 140,00
dakraam
120,00
plat dak p
100,00
dak
80,00
vloer boven kelder
60,00
vloer op grond
40,00
raam
20,00
deur
0,00
muur O
H D M V
HD H HV D DV M M M V
H DH D H D M V M M V V
HD M V
Grafiek 5.12 : Vrijstaande woning: K-peil verdeling per situa e
62
H Hoogrendementsglas V Vloerisola e D Dakisola e 18 cm Bij de vrijstaande woning krijgen we nog een andere rangorde van best isolerende ingrepencombina es in vergelijking met de rijwoning en de hoekwoning. De beste ingreep is de dakisola e. Bij de combina e van 2 maatregelen komt de muurisola e bij de dakisola e en het hoogrendementglas wanneer er 3 maatregelen genomen worden. Bij de vier maatregelen is er geen andere keus dan dat daar nog de vloerisola e bij komt. Er wordt respec evelijk een verbetering in isola epeil verkregen van 22%, 42%, 56% en 64%.
-ENERGIEVERBRUIK O H D M
Ongeïsoleerd Hoogrendementsglas Dakisola e Muurisola e
Vrijstaande woning: Karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik MJ 180000 160000 140000 120000 100000 80000 60000 40000 20000 0 O
H DMV C
H H H H D D D MM V DMV CMV C V C C
H H H H H H D D DM D D D MM V MM V V MV C V C C V C C C
H H D HH D D MM D MM V V V V C C C C
H D M V C
Grafiek 5.13 : Vrijstaande woning: Karakteris ek jaarlijks primair energieverbruik
V Vloerisola e C Condensa eketel De condensa eketel zorgt zoals bij de rij- en hoekwoning voor het beste resultaat op vlak van energieverbruik, in combina e met hoogrendementsglas voor twee ingrepen, samen met muurisola e voor drie ingrepen en met dakisola e voor vier ingrepen, als laatste komt er de vloerisola e bij. Ze geven respec evelijk een verbetering in het energieverbruik van 22%, 31% 39% 43% en 46%. De vloerisola e presteert hier zoals in de hoekwoning niet zo goed omdat de vloer op volle grond ligt en de dakisola e omdat die maar een secundaire invloed hee op het verwarmen van de leefruimtes.
63
Vrijstaande woning: marges energieverbruik per situatie
MJ 350000 300000 250000 200000 150000 100000 50000 0
alles bv bv met aor gem O
H DMV C
H H H H D D D MM V DMV CMV C V C C
H H H H H H D D DM D D D MM V MM V V MV C V C C V C C C
HHDHH D D MM D MM V V V V C C C C
H D M V C
Grafiek 5.14 : Vrijstaande woning: marges energieverbruik per situa e, alle maatregelen
Uit grafiek 5.15 blijkt terug dat wanneer de condensa eketel buiten beschouwing wordt gelaten het
Vrijstaande woning: marges energieverbruik per situatie MJ 350000 300000 250000 200000 150000
alles bv
100000
bv met aor
50000
gem
0 O
H D M V
H H H D D M D M V M V V
H H H D D D M M M V V V
H D M V
Grafiek 5.15 : Vrijstaande woning: marges energieverbruik per situa e, enkel isolerende maatregelen
gemiddelde energieverbruik waarbij alles als beschermd volume wordt gesimuleerd en wanneer enkel de leefruimtes beschermd volume zijn gelijkloopt met het K-peil (grafiek 5.12, p.62) van de woning.
5.6. Appartement Aangezien er een appartementswoning genomen wordt uit het midden van een appartementsgebouw, kunnen vloer- en dakisola e niet aangebracht worden. Dit komt er op neer dat de energiebesparende maatregelen in het appartement beperkt zijn tot spouwmuurisola e, hoogrendemenstglas en een condensa eketel.
64
-ISOLATIEPEIL O
Ongeïsoleerd
Appartement: K-peil verdeling per situatie K-peil
180,00 160,00 140,00 120 00 120,00 raam
100,00
deur
80,00
gemene muur
60,00
muur
40,00 20,00 0,00 O
H
M
HM
Grafiek 5.16 : Appartement: K-peil verdeling per situa e
H Hoogrendementsglas M Muurisola e Bij de appartementswoning hee het hoogrendementsglas het meest invloed hee op het isola epeil. Dit komt omdat 43% van het verliesoppervlak naar de buitenomgeving uit ramen bestaat en het overige oppervlak uit een spouwmuur. Bij het vervangen van het enkel glas door hoogrendementsglas wordt de U-waarde verbeterd met 3,2 W/m²K en bij het isoleren van de muur wordt de U-waarde verbeterd met 0,75 W/m²K. Het is dus met deze cijfergegevens logisch dat hoogrendementsglas het meest invloed hee op het isola epeil. Het isola epeil wordt hiermee verbeterd met 37% en het kan maximaal 49% verbeterd worden door de muur te isoleren en de ramen te vervangen door hoogrendementsglas.
-ENERGIEVERBRUIK O H M C
Ongeïsoleerd Hoogrendementsglas Muurisola e Condensa ekete
65
MJ
Appartement: Karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik 180000 160000 140000 120000 100000 80000 60000 40000 20000 0 O
H M
C
H H M M C C
H M C
Grafiek 5.17 : Appartement: Karakteris ek jaarlijks primair energieverbruik
Het hoogrendementsglas zorgt bij de appartementswoning voor de beste reduc e in energieverbruik. In combina e met een condensa eketel wordt het beste duo gevormd en bij de drie mogelijkheden komt daar de enig resterende ingreep nog bij, namelijk muurisola e. Het energieverbruik wordt in deze situa es gereduceerd met respec evelijk 31%, 37% en 49%. In grafiek 5.18 zien we dat alle marges bij de appartementswoning rela ef klein zijn, dus we kunnen
Appartement: marges energieverbruik per situatie 350000 MJ 300000 250000 200000
alles bv
150000
bv met aor
100000
gem
50000 0 O
H
M
C
HM
HC
MC
HMC
Grafiek 5.18 : Appartement: marges energieverbruik per situa e, alle maatregelen
stellen dat bij dit woningtype het het minst uitmaakt op welke manier het energieverbruik bepaald wordt. Uit grafiek 5.19 blijkt opnieuw dat wanneer de condensa eketel buiten beschouwing wordt gelaten, het gemiddelde energieverbruik tussen alles BV en BV met AOR gelijkloopt met het K-peil (grafiek 5.16, p.65) van de woning, de verschillen zijn weliswaar minder uitgesproken.
66
Appartement: marges energieverbruik per situatie MJ 350000 300000 250000 200000
alles bv
150000
bv met aor
100000
gem
50000 0 O
H
M
HM
Grafiek 5.19 : Appartement: marges energieverbruik per situa e, enkel isolerende maatregelen
5.7. Samenva ng afzonderlijke woningen Uit de berekeningen blijkt dat het isola epeil kan verbeterd worden met ongeveer 50-60% in alle woningtypes. Alle isolerende ingrepen samen brengen een maximale energiereduc e van iets meer dan 30% met zich mee voor elk woningtype. Wanneer daar echter de condensa eketel wordt aan toegevoegd, bedraagt de energieverbruikreduc e ongeveer 45-50%. Bekijken we nu de rangorde van één enkele energiebesparende maatregel bij de verschillende woningtypes samen. We zien dat de belangrijkste energiebesparende ingreep de condensa eketel is, gevolgd door hoogrendementsglas en muurisola e, behalve bij de rijwoning, daar presteert de vloerisola e beter dan hoogrendementsglas en muurisola e omdat bij dit ontwerp een groot stuk van de kelder zich onder de leefruimtes, het verwarmd volume, bevindt. Het isoleren van een vloer boven een kelder gee een beter resultaat dan een vloer op volle grond te isoleren. Muurisola e wordt belangrijker naarmate er meer muuroppervlak aan de buitenomgeving grenst, waarbij de vloerisola e Woningtype g yp K-peil p Energieverbruik g MJ Rijwoning DHVM CVHMD Hoekwoning
DHMV
CHMDV
Vrijstaande woning Appartement
DMHV
CHMVD
HM
CHM
Tabel 5.3 : Rangorde afzonderlijke energiebesparende maatregelen bij het K-peil, het karakteris ek jaarlijks primair energieverbruik volgens woningtype
evenals het hoogrendementsglas minder belangrijk worden.
67
5.8. Energieverbruik Vlaanderen In voorgaand stuk werden alle woningtypes met energiebesparende ingrepen besproken, nu wordt vanuit de huidige situa e de mogelijke energiereduc e in Vlaanderen bestudeerd. Er wordt dus vertrokken vanuit volgende gegevens: Type woning
België (%)
Eengezinswoning g g
Vlaanderen (%) 75,3 ,
32,3 18 24,5 0,5
Alleenstaand Halfopen Rijwoning Onbekend Type Appartement Ander Type
79,5 , 36,1 20,4 22,6 0,38
Totaal
24,1 0,6
20,0 0,5
100
100
Tabel 5.4 : Woningtypes België en Vlaanderen Bron: Statbel fgov Vlaanderen
Het voorkomen van een bepaald woningtype in Vlaanderen: code
totalen isolatieingrepen g p woningen g
(%) ( )
EG DG DG D6 DG D6 M DG D6 M V
enkel glas dubbel glas dubbel glas + dakisolatie 6 cm dubbel glas + dakisolatie 6 cm+ muurisolatie dubbel glas + dakisolatie 6 cm+ muurisolatie + vloerisolatie Totaal
31,3 5,0 18,2 19 5 19,5 26,0 100
De beginsitua es waar mee gewerkt wordt Er wordt nu bekeken welke energiereduc e kan bereikt worden in Vlaanderen aan de hand van de beschikbare gegevens en de hypotheses binnen dit onderzoek. Daarnaast wordt ook gekeken welk poten eel een bepaalde energiebesparende ingreep hee . Het totale energieverbruik bij een bepaalde ingreep kan als volgt worden bepaald:
E(I)tot = Σ[ ( ΣE(I)
t,b
xT)xB]
met E(I)tot I
T B
68
Totale energieverbruik van een gekozen ingreep, genomen op alle woningen in de verschillende woningtypes, in MJ De gekozen energiebesparende ingreep (Ongeïsoleerd, Muurisola e, Dakisola e 18 cm, Vloerisola e, Hoogrendementsglas, Condensa eketel, alle voorgaande ingrepen samen) Het voorkomen van het gebruikte wonintype (Rijwoning, Hoekwoning, Vrijstaande woning, Appartement), in % Het voorkomen van de gebruikte beginsitua e van waaruit men vertrekt (EG, DG, DG D6, DG D6 M, DG D6 M V), in %
MJ
Millions
Totaal energieverbruik Vlaanderen 14,0 12,0 10 0 10,0 8,0 6,0 4,0 2,0 0,0 O
O M D V H C A
M
D
V
H
C
A
energieverbruik g van de startsituatie energieverbruik bij het isoleren van alle muren energieverbruik bij het isoleren van alle daken met 18 cm MW energieverbruik van het isoleren van alle vloeren energieverbruik van het vervangen van alle ramen door hoogrendementsglas energieverbruik van het plaatsen van een condenstieketel in elke woning energieverbruik van de best mogelijke situatie Grafiek 5.20 : Karakteris ek jaarlijks primair energieverbruik Vlaanderen in verschillende situa es
E(I)t,b
Energieverbruik na het nemen de gekozen ingreep bij een bepaald woningtype en een bepaalde beginsitua e, in MJ
Hier zien we dat bij een enkele ingreep de condensa eketel voor het beste resultaat zorgt, gevolgd door het isoleren van alle vloeren, het vervangen van de ramen door hoogrendementsglas, het plaatsen van dakisola e en als laatste door het isoleren van muren. Deze ranggorde is enerzijds het gevolg van de huidige toestand van het Vlaamse woningenbestand en anderzijds van het energiereduc epoten eel van een bepaalde ingreep. In de realiteit zullen de vloeren ook niet massaal geïsoleerd worden, ondanks het feit dat het een goede maatregel is, omdat niet iedere woning volledig onderkelderd is. Uiteindelijk kunnen we besluiten dat globaal gezien de condensa eketel en het hoogrendementsglas de meest efficiënte maatregelen zijn gevolgd door dakisola e en muurisola e. Indien de beste situa e gehaald wordt, dan zou volgens dit onderzoek de maximale energiereduc e 5037844,8 MJ bedragen. Omgerekend betekent dit dat er 280,23 ton CO2 kan bespaard worden. Bij deze bevindingen dienen enkele opmerkingen gemaakt te worden. De gegevens over het voorkomen van de verschillende woningtypes beva en 0,9% onbekende types. Bij de berekeningen worden deze buiten beschouwing gelaten en wordt de procentuele aanwezigheid van de beginsitua es verdeeld over de bekende woningtypes. Er wordt eveneens gewerkt met een gemiddelde appartementswoning, met andere woorden, een appartement dat zich in het midden van een bouwblok bevindt. In het appartement kan dus geen vloer- of dakisola e aanwezig zijn of geplaatst worden, zodat enkele beginsitua es niet kunnen worden toegepast op dit type. Bekijken we de verschillende startsitua es:
69
EG DG DG D6
DG D6 M
DG D6 M V
Er is geen conflict met het gemiddelde appartement Er is geen conflict met het gemiddelde appartement Deze beginsituatie kan niet voorkomen bij het gemiddelde appartement, alle appartementen met dubbel glas zijn reeds in de vorige beginsituatie ingerekend. Het procentueel aandeel van deze beginsituatie wordt bijgevolg verdeeld over de overige drie woningentypes, namelijk de rijwoning, de hoekwoning en de vrijstaane woning. Deze situatie vormt een conflict. In realiteit kan het voorkomen dat een appartementswoning muurisolatie bezit, maar volgens de aangenomen hypotheses omtrent de startsituaties moet in een woning dakisolatie aanwezig zijn vooraleer muurisolatie voorkomt. Aangezien een gemiddeld appartement geen dakisolatie kan bezitten, moet er verondersteld worden dat geen enkel appartement muurisolatie bezit. Indien de aanwezigheid van dakisolatie zou genegeerd worden om muurisolatie in appartementen toe te laten, wordt een deel van de aanwezige dakisolatie in Vlaanderen niet in rekening gebracht. Het voorkomen van de beginsituatie met dubbel glas, dakisolatie en muurisolatie wordt bijgevolg verspreid over de overige woningtypes. Deze situatie kan niet voorkomen bij het gemiddelde appartement. Er kan geen vloerisolatie aanwezig zijn in de appartementswoning en de startsituatie waar dubbel glas, dakisolatie en muurisolatie voorkomen werd al herrekend bij de vorige beginsituatie. Hierdoor wordt deze startsituatie eveneens verdeeld over de overige drie woningtypes
De fout doet zich voor bij de 20% van de woningtypes, zijnde de appartementswoning, in het Vlaamse woningenbestand bij een beginsitua e die 19,5% van de totale situa e van dit woningenbestand vertegenwoordigt. Het procentuele aantal woningen waarbij een foutmarge optreedt bedraagt dus 3,9%. We bekijken nu welke fout er bij deze woningen wordt gegenereerd door een abstrac e te maken van het appartement bij bij de beginsitua e met dubbel glas, dakisola e en muurisola e. Hiervoor wordt de aanwezige oppervlakte van de verschillende construc edelen vergeleken tussen enerzijds het gewogen gemiddelde bij de rijwoning, de hoekwoning en de vrijstaande woning en anderzijds het appartement. We zien dat de groo e van de verschillende construc eoppervlakken bij het appartement constructiedeel
muur raam dak vloer op grond vloer boven kelder
gewogen gemiddelde appartement oppervlakte rijwoning, oppervlakte (m²) hoekwoning, vrijstaande woning (m²) In BV In AOR In BV In AOR 44,55 69,47 16,24 20,79 12,18 12,71 18,26 9,24 0,00 97,44 0,00 0,00 44,83 3,00 0,00 0,00 10,34 19,88 0,00 0,00
niet gelijk is aan het gewogen gemiddelde van de groo e van de construc eoppervlakten bij de andere woningtypes. Bekijken we de muur, dan zien we dat er twee maal zoveel muuroppervlak is bij het gewogen gemiddelde van de oppervlakte van de rijwoning, de hoekwoning en de vrijstaande woning als bij het appartement. Er wordt dus gerekend met meer muuroppervlak dan er in realiteit aanwezig is. Met andere woorden, de totale presta e van de muurisola e in Vlaanderen zal overschat worden omdat er meer muuroppervlak geïsoleerd is, dan er in werkelijkheid voorkomt. Bij het plaatsen van hoogrendementsglas zal daarentegen een onderscha ng gebeuren van de totale
70
mogelijke energiereduc e omdat er rela ef minder raamoppervlak aanwezig is bij de rijwoning, de hoekwoning en de vrijstaande woning als bij het appartement. De totale energiepresta e van dakisola e en vloerisola e die reeds aanwezig zijn of geplaatst worden, is wederom een overscha ng omdat bij appartementen geen vloeren of daken kunnen geisoleerd worden, terwijl dit wel gebeurt indien het percentage van voorkomen van de beginsitua e verdeeld wordt over de overige woningtypes. Er moet echter rekening mee gehouden worden dat niet alle appartementen zich middenin een bouwblok bevinden, waardoor een percentage van deze appartementen toch een verbetering in energiepresta e zal ondervinden door het isoleren van daken of vloeren. De individuele energiereduc e die mogelijk is door de condensa eketel bedraagt in iedere woning ongeveer 20% ten opzichte van de ongeïsoleerde toestand. Bij deze ingreep wordt dus geen fout gegenereerd wanneer de percentages van voorkomen van beginsitua es herverdeeld worden. De foutenmarges op de individuele ingrepen hebben eveneens hun invloed op het totale energieverbruik bij de startsitua e en bij de maximale verbetering door de aanwezige oppervlakten van construc edelen en hun poten eel voor energiereducerende maatregelen te over- of onderscha en. Bij de startsitua e en de maximale verbetering heffen de fouten elkaar weliswaar gedeeltelijk op. Tenslo e moet er ook vermeld worden dat niet alle buitenmuren spouwmuren zijn. 30% van alle buitenmuren zijn dit namelijk niet, maar voor deze muren zijn equivalente alterna even zoals binnenof buitenisola e mogelijk. Van de 70% spouwmuren kunnen ook niet alle muren met spouwisola e geïsoleerd als gevolg van een mogelijk slechte staat van de spouw.
71
72
6 Eindconclusie De duurzaamheid en de op malisa e van het woningenpark worden steeds meer geïntegreerd in de Belgische woningbouw. Dit komt voornamelijk door de inspanningen die de Federale en Gewestelijke overheden leveren. Om echter een precieze uitspraak te doen over de huidige situa e ontbreken enkele cijfergegevens. Om een voorbeeld te geven, men kent het voorkomen van de individuële isola emaatregelen in het geheel (anno volkstelling 2001), maar men weet niet welke combina es van isola emaatregelen per woning genomen zijn. In dit onderzoek wordt een rela ef realis sche berekening gedaan om de combina es van isola emaatregelen te bepalen, maar de berekening zal nooit de exacte situa e weergeven. Dit gegeven moet in acht genomen worden bij de interpreta e van de resultaten. Doordat momenteel elke energiebesparende ingreep gesubsidieerd wordt kan de overheid momenteel wel inscha en welke ingrepen allemaal genomen worden en kan een beter beeld gecreëerd worden over de staat van het woningenbestand. In België wordt de EPB-so ware voor waarheid genomen. Deze so ware is de wet en alle gegevens over energieverbruik, energiepeil en het isola epeil worden uit de output van deze so ware gehaald. De so ware werkt echter met een onrealis sche binnentemperatuur waardoor de resultaten eigenlijk moeten genuanceerd worden. Volgens de so ware bedraagt de gemiddelde temperatuur in een woning 18°C. Uit een onderzoek van de Onderzoeksgroep Bouwfysica, Construc e en Klimaatbeheersing van de Universiteit Gent blijkt dat deze temperatuur geldig is voor de leefruimtes, keuken en woonkamer, maar niet voor de andere ruimtes zoals de slaapkamer(s), de badkamer(s) en de circula eruimte. Om geen abstrac e te maken van deze fout in de so ware werden de simula es van alle woningen met hun mogelijke combina es van energiebesparende ingrepen dubbel uitgevoerd. Eén keer met de hele woning in het beschermd volume vervat, dit wil zeggen dat de binnentemperatuur overal 18°C bedraagt (zoals normaalgezien gebeurt in de EPB-so ware) en één keer met enkel de leefruimtes in het beschermd volume vervat en de rest van de woning als AOR te beschouwen. De buitengeometrie van dit volume wordt echter wel in rekening gebracht. Dit houdt in dat de warmteverliezen van het beschermd volume naar de AOR kleiner zijn dan naar de buitenomgeving omdat daar een hogere temperatuur heerst (een evenwichtstemperatuur tussen de buitenomgeving en de binnentemperatuur a ankelijk van de warmteverliezen van de AOR naar de buitenomgeving toe), dat er een frac e van de ontvangen warmte van de zon doorgestuurd wordt als warmtewinst in het beschermd volume en dat er geen interne warmtewinsten zijn in de AOR. In realiteit zullen deze laatste echter wel voorkomen omdat de bewoners er slapen en ook ‘leven’, maar in de so ware kan niet gekozen worden om interne warmtewinsten in de AOR mee te rekenen. In de gesimuleerde AOR is er nooit verwarming aanwezig, wat eveneens niet strookt met de realiteit. Er zal bijvoorbeeld wel verwarmd worden in de badkamer en eventueel in de slaapkamers als de kinderen er huiswerk maken. De simula e BV met AOR zorgt dus eveneens voor een fout in de berekening, maar deze simula e zal wel een stuk dichter aanleunen bij de werkelijkheid. De bespreking van het isola epeil van een woning gebeurt aan de hand van de geometrie van het volledige gebouw, met andere woorden aan de hand van het K-peil waarbij de volledige woning als beschermd volume beschouwd wordt. Om de energe sche situa e gefundeerd te kunnen bespreken wordt gewerkt met de simula e als BV met AOR. Er moet echter een abstrac e gemaakt worden van de geometrie van het beschermd volume, omdat het in de EPB-so ware niet mogelijk is om het verwarmd volume afzonderlijk van het beschermd volume in te geven. Daarom gebeurt de beoordeling aan de hand van het karakteris ek jaarlijks primair energieverbruik in plaats van het E-peil. Uit de berekeningen blijkt dat het isola epeil kan verbeterd worden met ongeveer 50-60% in alle woningtypes. Alle isolerende ingrepen samen brengen een maximale energiereduc e van iets meer
73
dan 30% met zich mee voor elk woningtype. Wanneer daar echter de condensa eketel wordt aan toegevoegd, bedraagt die energieverbruikreduc e ongeveer 45-50%. Bekijken we de presta e van één ingreep bij de verschillende woningtypes, dan zien we dat de condensa eketel de belangrijkste energiebesparende ingreep is, gevolgd door hoogrendementsglas, muurisola e, vloerisola e en tenslo e dakisola e; behalve bij de rijwoning waar vloerisola e beter scoort dan hoogrendementsglas doordat de leefruimtes onderkelderd zijn. De maximale energiereduc e in Vlaanderen, waarbij dus enkel de leefruimtes verwarmd worden gesimuleerd, bedraagt volgens dit onderzoek 40%. Indien in de huidige situa e van het woningenbestand enkel alle muren worden geïsoleerd, verkrijgen we een energiereduc e van 6%. Hoog ligt dit cijfer niet, het is slechts 15% van het totale energiebesparingspoten eel dat Vlaanderen bezit. Onderstaande grafiek toont aan dat alle andere maatregelen beter scoren dan muurisola e.
MJ
Millions
Totaal energieverbruik Vlaanderen 14,0 12,0 10 0 10,0 8,0 6,0 4,0 2,0 0,0 O
O M D V H C A
M
D
V
H
C
A
energieverbruik g van de startsituatie energieverbruik bij het isoleren van alle muren energieverbruik bij het isoleren van alle daken met 18 cm MW energieverbruik van het isoleren van alle vloeren energieverbruik van het vervangen van alle ramen door hoogrendementsglas energieverbruik van het plaatsen van een condenstieketel in elke woning energieverbruik van de best mogelijke situatie
Dit komt omdat muurisola e de warmtedoorgang reduceert met 0,75 W/m²K waarbij dit bij andere ingrepen hoger ligt, bij ramen is er bijvoorbeeld een reduc e van 3,2 W/m²K mogelijk. Daar komt ook bij dat spouwmuurisola e gebonden is aan de geometrie van de spouw in tegenstelling tot dakisola e en vloerisola e. De dikte van de spouw bedraagt meestal 6 cm, dus er kan slechts 6 cm muurisola e aangebracht worden. Bij andere soorten muurisola e kan wel gevarieerd worden in dikte, en bereikt men dus een lager warmteverlies. Deze andere vormen van muurisola e brengen wel een geometriewijziging, een andere gevelafwerking, administra eve kosten of eventueel een bouwaanvraag met zich mee. Het vullen van spouwmuren is daarentegen een snelle, goedkope en eenvoudige maatregel. Bij dit aanraden is het ook aangewezen minerale wol als voorkeursproduct aan te wijzen omwille van de goede isolerende eigenschappen, de milieuvriendelijkheid, het is onbrandbaar, het neemt geen vocht op, het weert muizen, het is courant verkrijgbaar, het kan in kleine openingen ingeblazen worden, het hoe niet uit te drogen in tegenstelling tot andere isola ematerialen, het is inert tegenover materialen waarmee het in contact staat en het hee geen invloed op de binnenluchtkwaliteit. Tijdens de uitvoering dient wel aangepaste kledij te worden gedragen omdat het stof huidirrita es kan veroorzaken.
74
Bijlages Bijlage A: Minimale R-waardes
p. 77
Bijlage B: Plannen woningtypes
p. 79
Bijlage C: Opbouw construc edelen
p. 91
Bijlage D: Output EPB
p. 93
75
76
Bijlage A Minimale R-waardes construc eonderdelen (Bron: www.energiesparen.be) M A X I M A A L TO E L A AT B A R E U - WA A R D E N O F M I N I M A A L T E R E A L I S E R E N R - WA A R D E N U max (W/m2 K)
Constructiedeel
R min (m2K/W)
1. SCHEIDINGSCONSTRUCTIES DIE HET BESCHERMDE VOLUME OMHULLEN, met uitzondering van de scheidingsconstructies die de scheiding vormen met een aanpalend beschermd volume
2.5 (1) en U g,max = 1.6 (2)
1.1. TRANSPARANTE SCHEIDINGSCONSTRUCTIES, met uitzondering van deuren en poorten (zie 1.3), gordijngevels (zie 1.4) en glasbouwstenen (zie 1.5)
1.2. OPAKE SCHEIDINGSCONSTRUCTIES, met uitzondering van deuren en poorten (zie 1.3) en gordijngevels (zie 1.4) 1.2.1.
daken en plafonds
0.4
1.2.2.
muren niet in contact met de grond, met uitzondering van de muren bedoeld in 1.2.4.
0.6
1.2.3.
muren in contact met de grond
1.0 (3)
1.2.4.
verticale en hellende scheidingsconstructies in contact met een kruipruimte of met een kelder buiten het beschermde volume
1.0 (3)
1.2.5.
vloeren in contact met de buitenomgeving
0.6
1.2.6.
andere vloeren (vloeren op volle grond, boven een kruipruimte of boven een kelder buiten het beschermde volume, ingegraven keldervloeren)
0.4 (4)
1.0 (3)
2.9 (5)
1.3. DEUREN EN POORTEN (met inbegrip van kader)
1.4. GORDIJNGEVELS (volgens prEN 13947)
of
2.9 en U g,max = 1.6 (2)
1.5. GLASBOUWSTENEN 2. SCHEIDINGSCONSTRUCTIES TUSSEN TWEE BESCHERMDE VOLUMES(6) OP AANGRENZENDE PERCELEN(7)
3.5 1.0
3. VOLGENDE OPAKE SCHEIDINGSCONSTRUCTIES BINNEN HET BESCHERMDE VOLUME OF PALEND AAN EEN BESTAAND BESCHERMD VOLUME OP EIGEN PERCEEL, met uitzondering van deuren en poorten(8): 3.1. TUSSEN APARTE WOONEENHEDEN. 3.2. TUSSEN WOONEENHEDEN EN GEMEENSCHAPPELIJKE RUIMTEN (trappenhuis, inkomhal, gangen, ...)
1.0 3.3. TUSSEN WOONEENHEDEN EN RUIMTEN MET EEN NIET-RESIDENTIËLE BESTEMMING 3.4. TUSSEN RUIMTEN MET EEN INDUSTRIËLE BESTEMMING EN RUIMTEN MET EEN NIET-INDUSTRIËLE BESTEMMING Ten hoogste 2 % van de totale oppervlakte van alle scheidingsconstructies die het beschermde volume omhullen, zoals vermeld onder 1 tot en met 1.5, mag afwijken van deze eisen.
Verduidelijkingen bij de tabel (1)/(2) De oppervlaktegewogen gemiddelde waarde van alle transparante scheidingsconstructies waarvoor EPB-eisen van toepassing zijn, mag maximaal 2,5 W/m²K zijn. Deze gemiddelde U-waarde slaat op alle vensters (venster = de combinatie van glas, raamprofiel, afstandshouder en eventuele ventilatieroosters) samen van een gebouw. Bij de bepaling van het gemiddelde wordt rekening gehouden met de oppervlakte: grote vensters hebben een grotere invloed op de gemiddelde U-waarde, dan kleine vensters. De centrale U-waarde van de beglazing van elk venster moet lager zijn dan of gelijk aan 1,6 W/m²K. Die centrale U-waarde is ook van toepassing bij gordijngevels. (3) Voor opake scheidingsconstructies (muren, vloeren of hellende scheidingsconstructies) in contact met de volle grond, een kruipruimte of een onverwarmde kelder wordt de R-waarde berekend. De totale R-waarde wordt berekend vanaf het binnenoppervlak van de scheidingsconstructie tot het contactoppervlak met de volle grond, de kruipruimte of de onverwarmde kelder. Het opgelegde minimum is 1,0 m²K/W. (4)
De U-waarde of R-waarde van de volgende scheidingsconstructies wordt berekend volgens de Europese norm EN ISO 13370 : - vloeren op volle grond; - vloeren boven een kruipruimte; - vloeren boven een kelder buiten het beschermde volume; - ingegraven keldervloeren. Bij ingegraven keldervloeren geldt de maximale U-waarde (of minimale R-waarde) enkel voor de vloer (Ub,f berekend volgens EN ISO 13370). (5) 2007.
De maximale U-waarde voor deuren en poorten geldt voor bouwprojecten waarvoor de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend op of na 1 januari
(6)/(7) De scheidingsconstructies tussen twee beschermde volumes op aangrenzende percelen moet in zekere mate geïsoleerd zijn en een U-waarde van maximaal 1,0 W/m²K hebben. Die Umax-waarde geldt voor: - nieuwe scheidingsconstructies voor elk bouwproject dat als eerste in een rij gebouwen wordt uitgevoerd; - bestaande gemeenschappelijke scheidingsconstructies waar tegenaan wordt gebouwd. De Umax-eis geldt niet voor bestaande gemeenschappelijke scheidingsconstructies bij smalle percelen. Dat zijn percelen waarbij de kleinste afstand tussen de bedoelde scheidingsconstructie en de tegenoverliggende perceelsgrens kleiner is dan 6 meter. In dat geval hoeft de U-waarde evenmin berekend te worden. Men mag ervan uitgaan dat alle ruimten in gebouwen op een aangrenzend perceel verwarmde ruimten zijn en dus deel uitmaken van een beschermd volume. Bij scheidingsconstructies op de perceelsgrenzen die hoger en/of lager zijn dan de ruimten op het aangrenzende perceel, moeten de niet-scheidende delen beschouwd worden als buitenmuren. Voor die muurdelen geldt de maximale U-waarde van 0,6 W/m²K. (8) Bij de berekening van de U-waarde van tussengelegen vloeren wordt rekening gehouden met een opwaartse warmteflux. De tussengelegen vloeren worden zo volgens de strengste criteria beoordeeld, namelijk als tussengelegen plafonds. Voor de scheidingsconstructies tussen het beschermde volume en een aangrenzende onverwarmde ruimte (AOR) verschilt de berekening van de U-waarde. De grootte van het warmteverlies dat optreedt tussen het beschermde volume en de buitenomgeving via de AOR is niet alleen afhankelijk van de U-waarde van de scheidingsconstructie tussen het beschermde volume en de AOR, maar ook van de isolatiegraad van de scheidingsconstructies tussen de AOR en de buitenomgeving en de ventilatiegraad van de AOR. Uit de mate waarin de AOR geïsoleerd en geventileerd is wordt een reductiefactor b afgeleid. De U-waarde van de scheidingsconstructie tussen het beschermde volume en de AOR wordt hiermee
77
78
Bijlage B Plannen woningen
B
B'
A
A'
RIJWONING
kelder
A
A'
woonkamer
B
B'
hal
keuken
gelijkvloers
slaapkamer 1
A
A'
slaapkamer 2
B
B'
hal
eerste verdieping
slaapkamer 3
A
A'
speelstudeerkamer
hal B'
B
berging
tweede verdieping
79
zolder
berging
slaapkamer 3
slaapkamer 2
slaapkamer 1
woonkamer
Doorsnede AA'
kelder
zolder
keuken
berging
hal
badkamer
hal
hal
kelder
Doorsnede BB'
80
Noordzijde
Zuidzijde
81
HOEKWONING
A'
A
kelder
keuken
woonkamer
hal A
A'
speelstudeerkamer
berging
gelijkvloers
slaapkamer 2
slaapkamer 3
hal A
eerste verdieping
82
slaapkamer 1 A'
zolder
badkamer
hal
hal
slaapkamer 1
speelstudeerkamer
kelder
Snede AA'
83
Oostzijde
Westzijde
Zuidzijde
84
VRIJSTAANDE WONING B
A
A'
B'
kelder B
A
886
336
168
woonkamer
speelstudeerkamer
637
805
keuken
hal berging
1222
A'
B'
B
A
886
slaapkamer 2 168
slaapkamer 1
336
637
805
slaapkamer 3
hal
1222
B'
A'
eerste verdieping
85
zolder
slaapkamer 3
keuken
berging
Doorsnede AA'
zolder
slaapkamer 2
badkamer
woonkamer
speelstudeerkamer
Doorsnede BB'
kelder
86
Noordzijde
Oostzijde
87
Westzijde
Zuidzijde
88
APPARTEMENT
A'
slaapkamer 1
slaapkamer 2
slaapkamer 3
hal
berging
keuken
woonkamer
plan
89
woonkamer
Snede AA'
Noordzijde
Zuidzijde
90
slaapkamer 2
Bijlage C Opbouw construc edelen Hellend dak
Spouwmuur materiaal
d (m) ( )
metselwerk lucht metselwerk gips
λ ((W/mK) / ) 0,09 0,06 0,14 0,015
U (W/m²K)
0,900 0,695 0,430 0,350 1 24 1,24
materiaal
d (m)
tenggellat hout lucht minerale wol hout gips balk 400 x 600
λ (W/mK) 0,025 0,018 0,18 0 0,018 0,015
U (W/m²K)
materiaal
d (m)
metselwerk UF-schuim metselwerk gips
λ (W/mK) 0,09 0,06 0,14 0,015
U (W/m²K)
0,900 0,060 0,430 0,350 0,58
materiaal
d (m)
tenggellat hout lucht minerale wol hout gips balk 400 x 600
d (m)
metselwerk MW PS PU metselwerk gips
λ (W/mK) 0,09 0,06 0,14 0 015 0,015
U (W/m²K)
0,900 0,045 0,430 0 350 0,350 0,49
materiaal
0,025 0,018 0,12 0,06 0,018 0,015
d (m)
tenggellat hout lucht minerale wol hout gips balk 400 x 600
metselwerk Perlite metselwerk gips
d (m)
λ (W/mK) 0,09 0,06 0,14 0,015
U (W/m (W/m²K) K)
0,900 0,050 0,430 0,350 0,52
0,140 0,160 0,661 0,039 0,160 0,5 0,140 0,44
λ (W/mK) 0,025 0,018 0 0,18 0,018 0,015
U (W/m²K)
materiaal
1,54
λ (W/mK)
U (W/m²K)
materiaal
0,140 0,160 0,661 0,039 0,160 0,5 0,140
0,140 0,160 0,661 0,039 0,160 0,5 0,140 0,19
Plat dak materiaal bitumen PUR beton 1600 gewapend beton gips
d (m)
λ (W/mK) 0,015 0,06 0,08 0,15 0,015
U (W/m²K)
0,230 0,027 0,510 2,200 0,350 0,36
91
Vloer boven kelder materiaal
Vloer op grond d (m) ( )
vloertegels beton 1600 beton 1200 gewapend beton
λ (W/mK) ( / ) 0,015 0,05 0,03 0,15
1,000 0,510 0,410 2,200
U (W/m²K)
materiaal
d (m)
vloertegels beton 1600 beton 1200 gewapend beton EPS
materiaal vloertegels beton 1600 beton 1200 gewapend beton
1 98 1,98
λ (W/mK) 0,015 0,05 0,03 0,15 0,03
U (W/m²K)
0,015 0,05 0 03 0,03 0,15
d (m)
vloertegels beton 1600 beton 1200 gewapend beton EPS
0,73
enkel glas dubbel glas hoogrendementsglas
U ((W/m²K) / )
U (W/m²K)
5,7 3,3 1,3
g (-) () 0,85 0,75 0,63
De raamkaders bestaan uit loofhout met een U-waarde van 2,36 W/m²K Dubbel glas bezit aluminium afstandshouders Hoogrendementsglas bezit thermisch verbeterde afstandshouders De U-waarde van de volledige ramen wordt: Beglazing enkel glas dubbel glas hoogrendementsglas
92
U (W/m²K) 5,03 3,29 1,38
1,000 0,510 0 410 0,410 2,200 2,64
λ (W/mK) 0,015 0,05 0,03 0,15 0,03
Raam Beglazing g g
λ (W/mK)
U (W/m²K)
materiaal
1,000 0,510 0,410 2,200 0,035
d (m)
1,000 0,510 0,410 2,200 0,035 0,76
Bijlage D
RIJWONING alles bv E-peil K-peil enkel glas 236 126 dubbel glas 223 117 hoogrendementsglas 209 107 enkel glas glas, dakisolatie 6 205 108 enkel glas, dakisolatie 18 198 104 enkel glas, muurisolatie MW PS PU 214 113 enkel glas, condensatieketel 184 126 enkel glas, vloerisolatie 211 111 d bb l glas, dubbel l d dakisolatie ki l ti 6 192 99 dubbel glas, dakisolatie 18 185 95 dubbel glas, muurisolatie MW PS PU 200 104 dubbel glas, condensatieketel 174 117 g dubbel glas, vloerisolatie 198 103 hoogrendementsglas, dakisolatie 6 178 88 hoogrendementsglas, dakisolatie 18 171 84 hoogrendementsglas, muurisolatie MW PS PU 187 94 hoogrendementsglas, condensatieketel 164 107 hoogrendementsglas, vloerisolatie 184 92 enkel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU 183 95 enkel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU 176 90 enkel glas, dakisolatie 6 en condensatieketel 160 108 enkel glas, dakisolatie 18 en condensatieketel 155 104 enkel k l glas, l d dakk 6 6- en vloerisolatie l i l ti 180 93 enkel glas, dak 18-en vloerisolatie 173 89 enkel glas, muurisolatie MW PS PU en condensatieketel 167 113 enkel glas, muurisolatie MW PSPU en vloerisolatie 189 98 enkel glas, vloerisolatie, condensatieketel 154 103 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU 169 86 dubbel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU 163 82 dubbel glas, dakisolatie 6 en condensatieketel 150 99 dubbel glas, dakisolatie 18 en condensatieketel 144 95 6 en voerisolatie 167 84 dubbel glas, dak 6dubbel glas, dak 18- en vloerisolatie 160 80 dubbel glas, muurisolatie MW PS PU en condensatieketel 157 104 dubbel glas, muurisolatie MW PS PU en vloerisolatie 175 89 dubbel glas, vloerisolatie, condensatieketel 154 103 hoogrendementsglas dak 6 hoogrendementsglas, 6- en muurisolatie MW PS PU 156 75 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU 149 71 hoogrendementsglas, dakisolatie 6 en condensatieketel 139 88 hoogrendementsglas, dakisolatie 18 en condensatieketel 134 84 hoogrendementsglas, dak 6- en vloerisolatie 153 73 hoogrendementsglas, dak 18- en vloerisolatie 146 96 hoogrendementsglas, muurisolatie MW PS PU en condensatieketel 146 94 hoogrendementsglas, muurisolatie MW PS PU en vloerisolatie 162 79 hoogrendementsglas, vloerisolatie, condensatieketel 144 92 enkel glas, dak 6 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 143 95 enkel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 137 90 enkel glas, dak 6-en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 159 80 enkel glas, dak 18-en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 152 76 enkel glas, dak 6- en vloerisolatie, condensatieketel 141 93 enkel glas glas, dak 18 18-en en vloerisolatie, vloerisolatie condensatieketel 135 89 enkel glas, muur- en vloerisolatie, condensatieketel 147 98 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 132 86 dubbel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 127 82 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 146 71 dubbel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 139 67 dubbel glas, dak 6- en vloerisolatie, condensatieketel 130 84 dubbel glas, dak 18-en vloerisolatie, condensatieketel 125 80 dubbel glas, muur- en vloerisolatie, condensatieketel 137 89 hoogrendementsglas, dak 6 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 122 75 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 117 71 hoogrendementsglas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 131 60 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 124 56 hoogrendementsglas, dak 6- en vloerisolatie, condensatieketel 120 73 hoogrendementsglas dak 18-en vloerisolatie hoogrendementsglas, vloerisolatie, condensatieketel 114 69 hoogrendementsglas, muur- en vloerisolatie, condensatieketel 127 79 enkel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 124 80 enkel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 119 76 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 114 71 d bb l glas, dubbel l d dakk 18- en muurisolatie l MW PS PU, condensatieketel, d k l vloerisolatie l l 109 67 hoogrendementsglas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 103 60 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 97 56
Output EPB
energieverbr 213132 201049 189180 185042 178609 192959 166456 190437 172971 166586 180883 157019 178363 161018 154570 168954 147750 166426 164959 158627 144518 139493 162451 156220 150700 170273 139301 152906 146640 135090 130104 150400 144240 141269 158214 139301 140891 134472 125755 120719 138378 131963 131953 146216 129978 128833 123904 143210 137201 126874 122046 132983 119419 114555 131281 125309 117462 112702 123565 110036 105023 118309 112071 108073 103063 114194 112022 107407 102725 98145 92399 87556
93
RIJWONING bv met aor E-peil K-peil enkel glas 291 144 dubbel glas 276 135 hoogrendementsglas 266 127 enkel glas glas, dakisolatie 6 285 141 enkel glas, dakisolatie 18 283 141 enkel glas, muurisolatie MW PS PU 272 134 enkel glas, condensatieketel 227 144 enkel glas, vloerisolatie 252 123 d bb l glas, dubbel l d dakisolatie ki l ti 6 270 132 dubbel glas, dakisolatie 18 268 131 dubbel glas, muurisolatie MW PS PU 250 121 dubbel glas, condensatieketel 216 135 g dubbel glas, vloerisolatie 238 114 hoogrendementsglas, dakisolatie 6 259 124 hoogrendementsglas, dakisolatie 18 258 123 hoogrendementsglas, muurisolatie MW PS PU 247 117 hoogrendementsglas, condensatieketel 208 127 hoogrendementsglas, vloerisolatie 228 106 enkel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU 265 131 enkel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU 263 130 enkel glas, dakisolatie 6 en condensatieketel 223 141 enkel glas, dakisolatie 18 en condensatieketel 222 141 enkel k l glas, l d dakk 6 6- en vloerisolatie l i l ti 247 120 enkel glas, dak 18-en vloerisolatie 246 120 enkel glas, muurisolatie MW PS PU en condensatieketel 201 125 enkel glas, muurisolatie MW PSPU en vloerisolatie 234 113 enkel glas, vloerisolatie, condensatieketel 197 123 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU 250 121 dubbel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU 248 120 dubbel glas, dakisolatie 6 en condensatieketel 211 132 dubbel glas, dakisolatie 18 en condensatieketel 210 131 6 en voerisolatie 232 111 dubbel glas, dak 6dubbel glas, dak 18- en vloerisolatie 231 110 dubbel glas, muurisolatie MW PS PU en condensatieketel 200 124 dubbel glas, muurisolatie MW PS PU en vloerisolatie 219 104 dubbel glas, vloerisolatie, condensatieketel 186 114 hoogrendementsglas dak 6 hoogrendementsglas, 6- en muurisolatie MW PS PU 239 113 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU 236 112 hoogrendementsglas, dakisolatie 6 en condensatieketel 203 124 hoogrendementsglas, dakisolatie 18 en condensatieketel 201 123 hoogrendementsglas, dak 6- en vloerisolatie 221 103 hoogrendementsglas, dak 18- en vloerisolatie 219 102 hoogrendementsglas, muurisolatie MW PS PU en condensatieketel 193 117 hoogrendementsglas, muurisolatie MW PS PU en vloerisolatie 208 96 hoogrendementsglas, vloerisolatie, condensatieketel 178 106 enkel glas, dak 6 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 207 131 enkel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 206 130 enkel glas, dak 6-en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 229 110 enkel glas, dak 18-en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 227 109 enkel glas, dak 6- en vloerisolatie, condensatieketel 193 120 enkel glas glas, dak 18 18-en en vloerisolatie, vloerisolatie condensatieketel 192 120 enkel glas, muur- en vloerisolatie, condensatieketel 183 113 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 195 121 dubbel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 194 120 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 213 100 dubbel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 212 99 dubbel glas, dak 6- en vloerisolatie, condensatieketel 182 111 dubbel glas, dak 18-en vloerisolatie, condensatieketel 180 110 dubbel glas, muur- en vloerisolatie, condensatieketel 172 104 hoogrendementsglas, dak 6 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 187 113 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 185 112 hoogrendementsglas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 200 92 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 198 91 hoogrendementsglas, dak 6- en vloerisolatie, condensatieketel 172 103 hoogrendementsglas dak 18-en vloerisolatie hoogrendementsglas, vloerisolatie, condensatieketel 171 102 hoogrendementsglas, muur- en vloerisolatie, condensatieketel 162 96 enkel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 179 110 enkel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 178 109 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 167 100 d bb l glas, dubbel l d dakk 18- en muurisolatie l MW PS PU, condensatieketel, d k l vloerisolatie l l 166 99 hoogrendementsglas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 157 92 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 155 91
94
energieverbruik 129054 122531 118083 126396 125663 120493 100791 111880 119702 118916 110747 95697 105351 115006 114141 109335 92223 100814 117539 116768 98715 98143 109543 108909 88956 103823 87387 110747 109913 93487 92873 102852 102171 88572 97230 82287 105763 104721 89819 89144 97754 96893 85391 92099 78736 91816 91236 101278 100571 85628 85154 81197 86514 85886 94502 93741 80404 79894 76048 82601 81787 88775 87843 76345 75673 71929 79312 78794 74026 73468 69382 68678
HOEKWONING alles bv E-peil K-peil enkel glas 269 136 dubbel glas 252 126 hoogrendementsglas 240 116 enkel glas glas, dakisolatie 6 220 109 enkel glas, dakisolatie 18 209 103 enkel glas, muurisolatie MW PS PU 238 119 enkel glas, condensatieketel 210 136 enkel glas, vloerisolatie 247 124 d bb l glas, dubbel l d dakisolatie ki l ti 6 203 99 dubbel glas, dakisolatie 18 192 92 dubbel glas, muurisolatie MW PS PU 221 109 dubbel glas, condensatieketel 197 126 g dubbel glas, vloerisolatie 230 113 hoogrendementsglas, dakisolatie 6 190 88 hoogrendementsglas, dakisolatie 18 179 82 hoogrendementsglas, muurisolatie MW PS PU 208 98 hoogrendementsglas, condensatieketel 187 115 hoogrendementsglas, vloerisolatie 217 103 enkel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU 189 92 enkel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU 179 86 enkel glas, dakisolatie 6 en condensatieketel 172 109 enkel glas, dakisolatie 18 en condensatieketel 163 103 enkel k l glas, l d dakk 6 6- en vloerisolatie l i l ti 198 97 enkel glas, dak 18-en vloerisolatie 187 91 enkel glas, muurisolatie MW PS PU en condensatieketel 186 119 enkel glas, muurisolatie MW PSPU en vloerisolatie 216 107 enkel glas, vloerisolatie, condensatieketel 193 124 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU 173 82 dubbel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU 162 75 dubbel glas, dakisolatie 6 en condensatieketel 159 99 dubbel glas, dakisolatie 18 en condensatieketel 150 92 dubbel glas, dak 66 en voerisolatie 181 86 dubbel glas, dak 18- en vloerisolatie 170 80 dubbel glas, muurisolatie MW PS PU en condensatieketel 171 107 dubbel glas, muurisolatie MW PS PU en vloerisolatie 199 96 dubbel glas, vloerisolatie, condensatieketel 180 113 hoogrendementsglas dak 6 hoogrendementsglas, 6- en muurisolatie MW PS PU 159 71 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU 152 67 hoogrendementsglas, dakisolatie 6 en condensatieketel 149 88 hoogrendementsglas, dakisolatie 18 en condensatieketel 140 82 hoogrendementsglas, dak 6- en vloerisolatie 168 76 hoogrendementsglas, dak 18- en vloerisolatie 157 70 hoogrendementsglas, muurisolatie MW PS PU en condensatieketel 163 98 hoogrendementsglas, muurisolatie MW PS PU en vloerisolatie 186 86 hoogrendementsglas, vloerisolatie, condensatieketel 170 103 enkel glas, dak 6 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 148 92 enkel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 140 86 enkel glas, dak 6-en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 169 80 enkel glas, dak 18-en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 158 74 enkel glas, dak 6- en vloerisolatie, condensatieketel 155 97 enkel glas glas, dak 18 18-en en vloerisolatie, vloerisolatie condensatieketel 146 91 enkel glas, muur- en vloerisolatie, condensatieketel 169 107 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 135 82 dubbel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 127 75 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 152 69 dubbel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 142 63 dubbel glas, dak 6- en vloerisolatie, condensatieketel 142 86 dubbel glas, dak 18-en vloerisolatie, condensatieketel 133 80 dubbel glas, muur- en vloerisolatie, condensatieketel 156 96 hoogrendementsglas, dak 6 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 125 71 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 116 65 hoogrendementsglas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 138 59 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 127 53 hoogrendementsglas, dak 6- en vloerisolatie, condensatieketel 131 76 hoogrendementsglas dak 18-en vloerisolatie hoogrendementsglas, vloerisolatie, condensatieketel 123 70 hoogrendementsglas, muur- en vloerisolatie, condensatieketel 146 86 enkel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 132 80 enkel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 124 74 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 119 69 d bb l glas, dubbel l d dakk 18- en muurisolatie l MW PS PU, condensatieketel, d k l vloerisolatie l l 111 63 hoogrendementsglas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 108 59 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 99 53
energieverbruik 281387 263924 251053 230049 218388 249070 219763 258231 212581 200923 231601 206124 240763 198979 187280 218064 195632 227256 198252 187193 179668 170560 207021 195843 194523 225946 201678 180746 165693 166025 156921 189561 178336 178986 208479 180335 166748 159007 155402 146265 175877 164222 170307 194863 177487 154908 146389 176490 165735 161683 153050 176464 141223 132709 159015 148313 148047 139365 162822 130230 121145 143752 132673 137360 128257 152187 138170 129943 124511 116332 112270 103724
95
HOEKWONING bv met aor E-peil K-peil enkel glas 276 132 dubbel glas 253 119 hoogrendementsglas 237 107 enkel glas glas, dakisolatie 6 266 127 enkel glas, dakisolatie 18 263 125 enkel glas, muurisolatie MW PS PU 244 114 enkel glas, condensatieketel 216 132 enkel glas, vloerisolatie 264 125 d bb l glas, dubbel l d dakisolatie ki l ti 6 243 113 dubbel glas, dakisolatie 18 240 111 dubbel glas, muurisolatie MW PS PU 222 101 dubbel glas, condensatieketel 198 119 g dubbel glas, vloerisolatie 241 112 hoogrendementsglas, dakisolatie 6 225 101 hoogrendementsglas, dakisolatie 18 221 100 hoogrendementsglas, muurisolatie MW PS PU 203 90 hoogrendementsglas, condensatieketel 185 107 hoogrendementsglas, vloerisolatie 224 101 enkel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU 233 108 enkel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU 230 106 enkel glas, dakisolatie 6 en condensatieketel 208 127 enkel glas, dakisolatie 18 en condensatieketel 206 125 enkel k l glas, l d dakk 6 6- en vloerisolatie l i l ti 254 120 enkel glas, dak 18-en vloerisolatie 251 118 enkel glas, muurisolatie MW PS PU en condensatieketel 192 114 enkel glas, muurisolatie MW PSPU en vloerisolatie 233 108 enkel glas, vloerisolatie, condensatieketel 207 126 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU 210 94 dubbel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU 206 92 dubbel glas, dakisolatie 6 en condensatieketel 190 113 dubbel glas, dakisolatie 18 en condensatieketel 188 111 6 en voerisolatie 231 107 dubbel glas, dak 6dubbel glas, dak 18- en vloerisolatie 228 105 dubbel glas, muurisolatie MW PS PU en condensatieketel 174 101 dubbel glas, muurisolatie MW PS PU en vloerisolatie 210 94 dubbel glas, vloerisolatie, condensatieketel 189 112 hoogrendementsglas dak 6 hoogrendementsglas, 6- en muurisolatie MW PS PU 190 82 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU 186 80 hoogrendementsglas, dakisolatie 6 en condensatieketel 176 101 hoogrendementsglas, dakisolatie 18 en condensatieketel 173 100 hoogrendementsglas, dak 6- en vloerisolatie 213 95 hoogrendementsglas, dak 18- en vloerisolatie 209 93 hoogrendementsglas, muurisolatie MW PS PU en condensatieketel 159 90 hoogrendementsglas, muurisolatie MW PS PU en vloerisolatie 191 83 hoogrendementsglas, vloerisolatie, condensatieketel 175 101 enkel glas, dak 6 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 184 108 enkel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 181 106 enkel glas, dak 6-en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 223 102 enkel glas, dak 18-en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 220 100 enkel glas, dak 6- en vloerisolatie, condensatieketel 199 120 enkel glas glas, dak 18 18-en en vloerisolatie, vloerisolatie condensatieketel 197 118 enkel glas, muur- en vloerisolatie, condensatieketel 183 108 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 165 94 dubbel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 163 92 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 199 88 dubbel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 196 85 dubbel glas, dak 6- en vloerisolatie, condensatieketel 181 107 dubbel glas, dak 18-en vloerisolatie, condensatieketel 179 105 dubbel glas, muur- en vloerisolatie, condensatieketel 165 94 hoogrendementsglas, dak 66 en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 149 82 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 146 80 hoogrendementsglas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 178 76 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 174 73 hoogrendementsglas, dak 6- en vloerisolatie, condensatieketel 166 95 hoogrendementsglas dak 18-en vloerisolatie hoogrendementsglas, vloerisolatie, condensatieketel 164 93 hoogrendementsglas, muur- en vloerisolatie, condensatieketel 150 83 enkel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 176 102 enkel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 174 100 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 157 88 d bb l glas, dubbel l d dakk 18- en muurisolatie l MW PS PU, condensatieketel, d k l vloerisolatie l l 155 85 hoogrendementsglas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 140 76 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 137 73
96
energieverbruik 164764 151298 141483 158844 157073 145886 128840 157650 145082 143211 132314 118297 144171 134202 132075 121339 110498 133908 139239 137234 124385 123062 151856 150129 114421 139034 123601 125341 123230 113608 112207 138094 136272 103791 125477 112822 113255 110729 104820 103193 126961 124871 94872 114210 104582 109545 108097 133210 131377 119046 117766 109215 98673 97150 118791 116791 108268 106915 98599 88751 86856 106341 103902 99235 97642 89395 105041 103744 93761 92347 83483 81674
VRIJSTAANDE WONING alles bv E-peil K-peil energieverbruik enkel glas 299 145 338979 dubbel glas 282 135 319751 hoogrendementsglas 270 126 305702 enkel glas glas, dakisolatie 6 253 121 286887 enkel glas, dakisolatie 18 243 115 275060 enkel glas, muurisolatie MW PS PU 153 121 286607 enkel glas, condensatieketel 234 145 264742 enkel glas, vloerisolatie 276 133 313059 d bb l glas, dubbel l d dakisolatie ki l ti 6 236 111 267636 dubbel glas, dakisolatie 18 226 105 255805 dubbel glas, muurisolatie MW PS PU 236 111 267355 dubbel glas, condensatieketel 221 135 249725 g dubbel glas, vloerisolatie 259 123 293819 hoogrendementsglas, dakisolatie 6 224 102 253469 hoogrendementsglas, dakisolatie 18 213 96 241609 hoogrendementsglas, muurisolatie MW PS PU 224 101 253187 hoogrendementsglas, condensatieketel 211 126 238752 hoogrendementsglas, vloerisolatie 247 114 279713 enkel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU 207 96 234706 enkel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU 197 91 222937 enkel glas, dakisolatie 6 en condensatieketel 198 121 224058 enkel glas, dakisolatie 18 en condensatieketel 190 115 214822 enkel k l glas, l d dakk 6 6- en vloerisolatie l i l ti 231 109 261051 enkel glas, dak 18-en vloerisolatie 220 103 249249 enkel glas, muurisolatie MW PS PU en condensatieketel 198 121 223839 enkel glas, muurisolatie MW PSPU en vloerisolatie 230 109 260771 enkel glas, vloerisolatie, condensatieketel 216 133 244499 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU 190 86 215446 dubbel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU 180 81 203680 dubbel glas, dakisolatie 6 en condensatieketel 185 111 209023 dubbel glas, dakisolatie 18 en condensatieketel 177 105 199783 dubbel glas, dak 66 en voerisolatie 214 99 241792 dubbel glas, dak 18- en vloerisolatie 203 93 229989 dubbel glas, muurisolatie MW PS PU en condensatieketel 185 111 208804 dubbel glas, muurisolatie MW PS PU en vloerisolatie 213 98 241512 dubbel glas, vloerisolatie, condensatieketel 203 123 229472 hoogrendementsglas dak 6 hoogrendementsglas, 6- en muurisolatie MW PS PU 178 77 201144 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU 167 72 189346 hoogrendementsglas, dakisolatie 6 en condensatieketel 175 102 197958 hoogrendementsglas, dakisolatie 18 en condensatieketel 167 96 118696 hoogrendementsglas, dak 6- en vloerisolatie 201 90 227560 hoogrendementsglas, dak 18- en vloerisolatie 191 84 215726 hoogrendementsglas, muurisolatie MW PS PU en condensatieketel 175 101 197739 hoogrendementsglas, muurisolatie MW PS PU en vloerisolatie 201 89 227279 hoogrendementsglas, vloerisolatie, condensatieketel 193 114 218455 enkel glas, dak 6 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 162 96 183305 enkel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 154 91 174113 enkel glas, dak 6-en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 185 84 209005 enkel glas, dak 18-en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 175 79 197537 enkel glas, dak 6- en vloerisolatie, condensatieketel 180 109 203880 enkel glas glas, dak 18 18-en en vloerisolatie, vloerisolatie condensatieketel 172 103 194663 enkel glas, muur- en vloerisolatie, condensatieketel 180 109 203661 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 149 86 168263 dubbel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 141 81 159073 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 168 74 189755 dubbel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 158 69 178256 dubbel glas, dak 6- en vloerisolatie, condensatieketel 167 99 188839 dubbel glas, dak 18-en vloerisolatie, condensatieketel 159 93 179621 dubbel glas, muur- en vloerisolatie, condensatieketel 167 98 188620 hoogrendementsglas, dak 6 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 139 77 157093 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 131 72 147879 hoogrendementsglas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 155 65 175383 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 145 60 163633 hoogrendementsglas, dak 6- en vloerisolatie, condensatieketel 157 90 177724 hoogrendementsglas dak 18-en vloerisolatie hoogrendementsglas, vloerisolatie, condensatieketel 149 84 168481 hoogrendementsglas, muur- en vloerisolatie, condensatieketel 157 89 177505 enkel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 144 84 163233 enkel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 137 79 154332 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 131 74 148198 d bb l glas, dubbel l d dakk 18- en muurisolatie l MW PS PU, condensatieketel, d k l vloerisolatie l l 123 69 139266 hoogrendementsglas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 121 65 136974 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 113 60 127797
97
VRIJSTAANDE WONING bv met aor E-peil K-peil energieverbruik enkel glas 304 139 156849 dubbel glas 283 127 145922 hoogrendementsglas 268 117 138359 enkel glas glas, dakisolatie 6 297 136 153366 enkel glas, dakisolatie 18 295 135 152377 enkel glas, muurisolatie MW PS PU 275 124 141972 enkel glas, condensatieketel 238 139 122517 enkel glas, vloerisolatie 292 133 150437 d bb l glas, dubbel l d dakisolatie ki l ti 6 276 124 142136 dubbel glas, dakisolatie 18 274 123 141059 dubbel glas, muurisolatie MW PS PU 254 112 130787 dubbel glas, condensatieketel 221 127 113964 g dubbel glas, vloerisolatie 270 121 139453 hoogrendementsglas, dakisolatie 6 260 113 134020 hoogrendementsglas, dakisolatie 18 257 112 132749 hoogrendementsglas, muurisolatie MW PS PU 237 102 122132 hoogrendementsglas, condensatieketel 210 117 108058 hoogrendementsglas, vloerisolatie 255 111 131608 enkel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU 267 120 137552 enkel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU 264 118 136265 enkel glas, dakisolatie 6 en condensatieketel 233 136 119881 enkel glas, dakisolatie 18 en condensatieketel 231 135 119135 enkel k l glas, l d dakk 6 6- en vloerisolatie l i l ti 285 129 146995 enkel glas, dak 18-en vloerisolatie 283 128 146018 enkel glas, muurisolatie MW PS PU en condensatieketel 216 124 111113 enkel glas, muurisolatie MW PSPU en vloerisolatie 263 118 135712 enkel glas, vloerisolatie, condensatieketel 228 133 117576 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU 244 107 125958 dubbel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU 242 106 124536 dubbel glas, dakisolatie 6 en condensatieketel 216 124 111081 dubbel glas, dakisolatie 18 en condensatieketel 214 123 110266 6 en voerisolatie 263 117 135737 dubbel glas, dak 6dubbel glas, dak 18- en vloerisolatie 261 116 134674 dubbel glas, muurisolatie MW PS PU en condensatieketel 199 112 102342 dubbel glas, muurisolatie MW PS PU en vloerisolatie 241 106 124506 dubbel glas, vloerisolatie, condensatieketel 211 121 108969 hoogrendementsglas dak 6 hoogrendementsglas, 6- en muurisolatie MW PS PU 226 97 116610 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU 223 95 114949 hoogrendementsglas, dakisolatie 6 en condensatieketel 203 113 104669 hoogrendementsglas, dakisolatie 18 en condensatieketel 201 112 103676 hoogrendementsglas, dak 6- en vloerisolatie 247 107 127245 hoogrendementsglas, dak 18- en vloerisolatie 244 106 125966 hoogrendementsglas, muurisolatie MW PS PU en condensatieketel 185 102 95385 hoogrendementsglas, muurisolatie MW PS PU en vloerisolatie 224 95 115656 hoogrendementsglas, vloerisolatie, condensatieketel 199 111 102786 enkel glas, dak 6 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 209 120 107831 enkel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 207 118 106885 enkel glas, dak 6-en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 255 113 131387 enkel glas, dak 18-en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 252 112 130132 enkel glas, dak 6- en vloerisolatie, condensatieketel 223 129 114985 enkel glas glas, dak 18 18-en en vloerisolatie, vloerisolatie condensatieketel 222 128 114253 enkel glas, muur- en vloerisolatie, condensatieketel 206 118 106323 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 192 107 98740 dubbel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 190 106 97690 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 232 101 119781 dubbel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 230 99 118396 dubbel glas, dak 6- en vloerisolatie, condensatieketel 206 117 106160 dubbel glas, dak 18-en vloerisolatie, condensatieketel 204 116 105359 dubbel glas, muur- en vloerisolatie, condensatieketel 189 106 97533 hoogrendementsglas, dak 66 en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 177 97 91174 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 175 95 89915 hoogrendementsglas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 214 90 110204 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, vloerisolatie 211 89 108566 hoogrendementsglas, dak 6- en vloerisolatie, condensatieketel 193 107 99378 hoogrendementsglas dak 18-en vloerisolatie hoogrendementsglas, vloerisolatie, condensatieketel 191 106 98379 hoogrendementsglas, muur- en vloerisolatie, condensatieketel 175 95 90387 enkel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 200 113 103143 enkel glas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 198 112 102231 dubbel glas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 183 101 94043 d bb l glas, dubbel l d dakk 18- en muurisolatie l MW PS PU, condensatieketel, d k l vloerisolatie l l 181 99 93032 hoogrendementsglas, dak 6- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 167 90 86255 hoogrendementsglas, dak 18- en muurisolatie MW PS PU, condensatieketel, vloerisolatie 165 89 85022
98
APPARTEMENT alles BV E-peil K-peil enkel glas 187 128 dubbel glas 157 102 hoogrendementsglas 132 81 enkel glas glas, muurisolatie MW PS PU 169 113 enkel glas, condensatieketel 147 128 dubbel glas, muurisolatie MW PS PU 140 87 dubbel glas, condensatieketel 132 102 hoogrendementsglas, muurisolatie MW PS PU 115 66 h hoogrendementsglas, d t l condensatieketel d ti k t l 104 81 enkel glas, muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 134 113 dubbel glas, muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 111 87 hoogrenementsglas, muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 91 66
energieverbruik 125793 105419 88939 113908 98895 94126 83056 77113 69795 89924 74610 60839
APPARTEMENT alles BV E-peil K-peil enkel glas 246 157 dubbel glas 206 126 hoogrendementsglas 171 99 enkel glas glas, muurisolatie MW PS PU 230 145 enkel glas, condensatieketel 199 157 dubbel glas, muurisolatie MW PS PU 190 113 dubbel glas, condensatieketel 167 126 hoogrendementsglas, muurisolatie MW PS PU 155 86 h hoogrendementsglas, d t l condensatieketel d ti k t l 138 99 enkel glas, muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 187 145 dubbel glas, muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 155 112 hoogrenementsglas, muurisolatie MW PS PU, condensatieketel 126 86
energieverbruik 87847 73426 60960 82198 70972 67810 59547 55323 49217 66660 55277 44946
99
100
Bronnen Websites h p://www.ak eagenda.nl/bin/select?p=overal&t=bouwen_en_wonen h p://www.ak on2000plus.de/cgi-bin/kommen04/lib/all/lob/return_download.cgi/krefeld4.pdf? ck et=guest&bid=991&no_mime_type=0 h p://www.belgium.be/nl/leefmilieu/klimaatverandering/aanpak/energieforum h p://www.benelux.be/nl/dos/dos08.asp h p://www.borsele.nl/web/show/id=344316 h p://www.bundesrecht.juris.de/eneg/ h p://www.comfortrend.nl/actueel/65/ h p://www.curbain.be/download/Presenta e6Nl.pdf h p://www.duwobo.be/media/Erwin%20Mlecnik%20LEHR.pdf h p://ec.europa.eu/ h p://www.eu-milieubeleid.nl/ch14.html h p://europa.eu/ h p://www.nederland.nl/ h p://www.passie uispla orm.be/ h p://www.vn-interna onaal.nl/ h p://www.vrom.nl/ h p://www.aeneas.nl h p://www.ascen e.dds.nl/broeikas/broeikas.jpg www.belgie.be h p://www.belspo.be/belspo/about/index_nl.stm h p://www.bmu.de/files/pdfs/allgemein/applica on/pdf/klimaschutzprogramm2000.pdf h p://www.buildingspla orm.eu/epbd_publica on/doc/transmissiereferen edocument_p2644.pdf h p://www.curbain.be/nl/energie/index.php h p://www.dbu.de/ h p://www.deutschland.de/hauptrubrik.php?lang=1&category1=241 h p://www.duurzame-energie.nl/pagina?onderwerp=DE-Duurzame%20energie h p://www.deweekkrant.nl/files/pdfarchief/GNC/20071205/GNC_GNC-1-35_071205_1.pdf h p://ec.europa.eu/environment/climat/eccp_review.htm h p://www.ecoline.org/verde/publica es/energie/REGeduca e.shtml#voorwoord h p://www.eco-logisch.eu/ResultsMain.asp?Category=2&ParentID=2 h p://www.emis.vito.be/Energiebalans/index.asp h p://www.energiesparen.be/ h p://www.energievakbeurs.nl/ h p://www.europa-nu.nl/9353000/1/j9vvh6nf08temv0/vg9pjk198axu h p://www.evd.nl/zoeken/showbouwsteen.asp?bstnum=188010 h p://www.evspolyservice.be/maxipur/page.asp?DocID=33790 h p://www.gouda.nl/content.jsp?objec d=44674 h p://www.habitos.be/bouwen/item.asp?Item_ID=961 h p://www.helden.nl/nl/html/algemeen/balies/milieuafval/energie/energie.asp h p://www.hln.be/hln/nl/2656/Global-Warming/ar cle/detail/326669/2008/07/09/Wat-kunnenwe-leren-van-de-Duitsers-.dhtml h p://www.ibgebim.be/uploadedFiles/News/Professionnels/PLAGE_07_LogColl_NL.pdf h p://www.impulsprogramm.de/ h p://www.isotrie.be/NL/spouwisola e.asp h p://www.kerkrade.nl/site/load.php?page=803&item=2180 h p://www.klima-sucht-schutz.de/ h p://www.kommen.nrw.de/cgi-bin/kommen04/custom/pub/content.cgi?lang=1&oid=885& cket=g uest&referer_oid=222 h p://www.landvanenergie.nl/index.php?type=news_item&id=290 h p://www.livios.be/nl/_build/_guid/_cons/_prvl/3992.asp?content=Interelectra%20en%20provinci e%20Limburg%20leggen%201.000%20daken%20in%20de%20wa en
101
h p://www.logicacmg.com/pSecured/admin/countries/_app/assets/whitepaper_energie_lowres_by7102006.pdf h p://www.overheid.nl/ h p://www.passie uispla orm.be/index.php?col=/databank&lng=nl&doc=producten&subcat=isolat ie&id=436&ac on=view h p://www.pluimers.be/xls/Waarden-spouwisola e.pdf h ps://portal.health.fgov.be/portal/page?_pageid=56,512629&_dad=portal&_schema=PORTAL h p://www.posi eve-economie.be/portaal_content.php3?id_ar cle=62 links http://www.regering.nl/Actueel/Pers_en_nieuwsberichten/2007/april/06/_Klimaatverandering_ vraagt_om_innova e http://www.rnews.be/nl/life-and-style/wonen/isolatie/spouwisolatie-eurowall/Product1194435995764.html?p=1184682749429 h p://www.sanieren-profi eren.de/ h p://www.siegen.de/standard/page.sys/details/eintrag_id=378/content_id=501/169.htm h p://www.sonnenseite.com/index.php?pageID=34&ar cle:oid=a10336&template=ar cle_detail. html&flash=true h p://www.stadt-gammer ngen.de/archiv.208.html#208 h p://www.s ch ngerea.nl/energieloket/?ik_ben=1&ik_wil=5&ik_woon_in=1 h p://www.telegraaf.nl/binnenland/1911754/___Onderhoud_huizen_lager_belasten___.html?p=8,2 h p://www.thuisenergiebesparen.nl/ h p://www.vastelastenbond.nl/nieuw/blogger/index.php?cat=10 h p://www.vlaanderen.be/servlet/Satellite?c=Domein_C&cid=1190947076623&context=114172162 3065---1190947076623-1190947076623&p=1186804409590&pagename=Infolijn%2FView h p://www.vmsw.be/VMSW/professioneel.jsp?page=1314 h p://www.west-vlaanderen.be/jahia_upload/leefomgeving/milieubeleidsplan/energie.pdf h p://www.woonbond.nl/pagina.php?file=d_energie_index.pgn h p://www.wtcb.be Boeken DHaeseleer, W., Energie, Vandaag en morgen, Acco uitgeverij, p. 292 Pico R., Isoleren; alles over het zelf aanbrengen van geluids/warmteisolaƟe en tocht/vochtwering in uw huis., Elmar, p.177 Vos, B.H., Vulling van bestaande spouwmuren, SBR 22, N. Samson N.V. Alphen aan de Rijn - Brussel, 1969 Thesis Meeusen, Jeroen, Na-isolaƟe van spouwmuren, 2006, p. 93 Brochures Vlaams Klimaatplan Energierenova eprogramma VBO VENIN Tetra na-isola e projectaanvraag technisch A. Janssens, A. Vandepi e, analysis of indoor climat measurements in recently built Belgian dwellings Bijlage 1 EPB-besluit
102