1.
Toelichting op de module Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard Depressie van juni 2012.
2.
Doel, doelgroep en tijdsduur Doelstelling: De huisarts kan benoemen op welke wijze de eigen gevoelens en emoties rond neerslachtigheid/depressiviteit het handelen bij een depressie beïnvloeden. Doelgroep: WDH, hagro, toetsgroep, huisartsen-in-opleiding. Groepsgrootte: Maximaal 20 personen. Tijdsduur: 105 minuten.
3.
Uitvoering • • •
•
Leid deze verdiepingsmodule kort in. U kunt daarbij gebruikmaken van de tekst onder ‘Toelichting’ (1 min.). Deel Werkblad 1 uit. Geef de deelnemers de gelegenheid de beweringen te beantwoorden (10 min.). Inventariseer voor bewering 1 de voor- en tegenstanders. Bespreek vervolgens bewering 1 door eerst een voorstander en dan een tegenstander aan het woord te laten. Laat anderen eventueel commentaar leveren. Vraag eventueel om reacties op de argumenten. Sluit de bespreking van de eerste bewering af door een samenvatting te geven van de belangrijkste argumenten vóór en de belangrijkste argumenten tegen. U hoeft geen consensus te bereiken. Maak zo mogelijk onderscheid tussen argumenten van emotionele aard, cognitieve aard en praktische aard. Leg uiteindelijk een relatie met de richtlijnen uit de NHG-Standaard Depressie, (zie Docentmateriaal 1). Loop zo alle beweringen één voor één door. Per onderwerp heeft u gemiddeld 5 minuten. Rond het onderwerp na 85 minuten af, ongeacht of u alle beweringen heeft besproken (85 min.). Sluit af door aan de deelnemers te vragen hun belangrijkste leerpunten op te schrijven en vervolgens te benoemen (10 min.).
1
Weemoedt L. Van harte beterschap. Kleine trilogie der treurigheid. Amsterdam: Contact, 1990. (ISBN 90-245-6844-6). 1 © Nederlands Huisartsen Genootschap, juli 2012
depressies
Patiënten met een depressie uiten hun depressiviteit vaak op een andere manier dan door het vermelden van symptomen. Verzoeken om slaapmiddelen, alcohol- of drugsproblemen, aanhoudende moeheid, monotoon spreken en een trage motoriek zijn geen zaken waar de huisarts snel voor op het puntje van zijn stoel gaat zitten. Inzicht in de eigen reactie op het waarnemen van depressieve symptomen kan de acceptatie van de richtlijnen voor diagnostiek en beleid uit de NHG-Standaard Depressie bevorderen. De gangbare casus bij een stelling is in deze verdiepingsmodule vervangen door gedichten van Lévi Weemoedt.1 De gedichten worden gevolgd door een bewering over de reactie die een depressie bij de huisarts oproept en de invloed daarvan op het medisch handelen, waarop de deelnemers een reactie kunnen geven. Het gevaar bestaat dat door de gedichten enige hilariteit wordt opgeroepen. Breng de deelnemers hiervan vooraf op de hoogte.
D ichterlijke
Dichterlijke depressies
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
4.
Organisatie • • •
Maak voldoende kopieën van Werkblad 1. Zorg dat u goed op de hoogte bent van de NHG-Standaard Depressie. Bestudeer ter voorbereiding Docentmateriaal 1.
D ichterlijke
Dichterlijke depressies
depressies
2 © Nederlands Huisartsen Genootschap, juli 2012
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
De beweringen houden steeds verband met het gedicht dat eraan voorafgaat. Op deze beweringen kunt u reageren met ‘mee eens’ of ‘mee oneens’. (De gedichten met toestemming overgenomen uit de bundel ‘Van harte beterschap. Kleine trilogie der treurigheid’ van Lévi Weemoedt.)
1. Aan patiënten die niets willen en nergens toe te motiveren zijn verspil ik geen energie.
Mee eens
Mee oneens
Keurkoop Vandaag kocht ik een opblaaspop: ze had jóuw gezicht, jóuw maten. Maar nauw’lijks zat er lucht in de kop of ik hoorde jóu weer praten! Dus nou ruil ik ’m maar. Voor een opblaas-strop. Of voor opblaas-kogelgaten. 2. Het bestaan van een uitgewerkt suïcideplan is voor mij zo alarmerend dat ik nooit zelf behandel.
Mee eens
Mee oneens
Een huis vol Ik ben getrouwd met Treurigheid, woon samen met Verdriet. Krijg soms bezoek van Eenzaamheid maar helpen doet dat niet. 3. Het stellen van vragen over treurigheid en verdriet gaat mij net zo gemakkelijk af als het stellen van vragen over een bovensteluchtweginfectie.
Mee eens
Mee oneens
4. Als patiënten niet in staat zijn tot het leggen of in stand houden van relaties (eenzaamheid), dan vindt ik dat erg zielig, maar als arts kan ik er niet veel mee.
Mee eens
Mee oneens
3 © Nederlands Huisartsen Genootschap, juli 2012
depressies
Levensmoe Ik hief mijn hoofdje uit de kinderwagen, en zag voor 't eerst de mensen om mij heen. Ik stelde nog een paar gerichte vragen en wist genoeg. En was gelukkig weer alleen.
D ichterlijke
Dichterlijke depressies Werkblad 1
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
5. De prognose van een depressie is ondanks medicatie en begeleiding toch altijd slecht.
Mee eens
Mee oneens
Dus Elsie! als wij nóg eens gaan: trek jij dan weer die tuinbroek aan? 6. Aan het bespreken van relatie- of seksuele problemen met depressieve patiënten begin ik niet, daar worden ze alleen maar depressiever van.
Mee eens
Mee oneens
7. Ik stel bij de controles van op medicatie ingestelde depressieve patiënten geen vragen over een eventueel seksueel disfunctioneren (soms een symptoom behorend bij het verlies van interesse of plezier, soms een bijwerking van antidepressiva). Het is vroeg genoeg als patiënten daar zelf mee komen.
Mee eens
Mee oneens
Zielzorg 1. De bedriegertjes ‘Wat ’n treurigheid! O, het is niet waar toch?’, snikte de psychiater. ‘En dat heeft u al van uw derde jaar? Ging het nooit eens over, later...?’ Ach, ik zei maar dat het snel overging en haalde een glaasje water. 2. De therapie van Columbus ‘Ach doktertje! M’n vrouw heeft mij verlaten...!’ ‘Maar daar kunt u dan toch sámen over práten?!’
8. Bij de begeleiding van een depressieve patiënt dient aandacht besteed te worden aan de emoties die met de depressie kunnen samenhangen, zoals teleurstelling, verdriet, krenking of woede.
Mee eens
Mee oneens
4 © Nederlands Huisartsen Genootschap, juli 2012
depressies
Nachtwerk Naast pil, spiraaltje, vrome knot, Kunstacademie, roestvrij slot, bestaat er ook een natuurlijk middel tegen een gevolgrijk zin-genot.
D ichterlijke
Dichterlijke depressies Werkblad 1
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Met blijdschap... Ik werd geboren en dat is al erg genoeg: ach! Moeder perste, maar de voet van Vader drukte. En Zusje bad in stilte dat ’t mislukte. Het resultaat staat vóór u in de kroeg. 9. Als ik een ernstig depressieve patiënt op het spreekuur heb, voel ik mijn eigen stemming ook snel dalen. Mee eens
Mee oneens
‘Even ontspannen vóór het slapen gaan’ Ademhalingsoefeningen rond middernacht met dr. Lévi Weemoedt. 1. ‘Dames en heren, staat u allen klaar? Ga zitten met de handen in het haar: van vóór naar achter, doen we nog een keer. Zit dan mistroostig bij de pakken neer.’ 2. ‘Grijp tienmaal in vertwijf’ling naar het hoofd, zwoeg met de borstkas, dat uw adem wordt geroofd. En: mocht u nog van plan zijn te gaan skiën: zak dan droefgeestig zesmaal door de knieën.’ 3. ‘Snik smart’lijk nu, het linkerbeen gestrekt; de rechter blijft wanhopig in de nek. Nu óp, en hurk neerslachtig op de grond: blaas dertig droeve winden uit uw kont.’ 4. ‘De laatste oef’ning doen we op een stoel. Het bung’lend koord beschouwt u nu als doel: veer óp, maar houd uw evenwicht aldus! Steek hals en hoofd in één keer door de lus.’ 10. Bij de begeleiding van depressieve patiënten vind ik het opstellen en nabespreken van haalbare kortetermijndoelen één van de meest zinvolle dingen.
Mee eens
Mee oneens
11. Het is zinloos om te proberen depressieve patiënten te activeren, omdat dat toch niet lukt gezien de aard van de symptomen.
Mee eens
Mee oneens
5 © Nederlands Huisartsen Genootschap, juli 2012
depressies
D ichterlijke
Dichterlijke depressies Werkblad 1
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
12. Als ik merk dat depressieve patiënten hoge eisen aan zichzelf stellen, laat ik dat meestal zo.
Mee eens Beetje mee oneens
Beetje mee oneens Helemaal mee oneens
Motivatie:
13. De meest voorkomende oorzaak van een depressie is erfelijkheid.
Mee eens
Mee oneens
Gezonde tweedrank 't Gaat goed met mij, o ’k heb zo'n lol! En niet van pure alcohol. Wat ik dan drink? Ach, louter ‘tikken’: één kwart genever, drie kwart snikken... 14. Als er sprake is van een depressieve patiënt met alcohol- of drugsproblemen, dan daalt mijn motivatie om iets met die patiënt doen.
Mee eens
Mee oneens
Duizend Millibar Op troost’loze dagen, als de lucht als een zerk op de stad drukt, en nergens gloort licht, dan blijft ú in bed en belt af voor het werk. Maar ík bel het Weerbericht. O, ik heb veel gedokterd! Geen dag was gezond. ’k Heb de kracht van een vlieggewicht. Ik hoorde een jaar lang wat Freud daarvan vond. Geef mij maar het Weerbericht! Want wáár drong een zoeter geluid tot u door, werd de Blijheid ooit schoner vertolkt dan hier door die meisjesstem, zacht in uw oor: ‘Vliegveld Eelde: geheel onbewolkt..’? De meesten van u rennen naar Therapie, een zinloos en duur ornament;
6 © Nederlands Huisartsen Genootschap, juli 2012
depressies
Milieu-quaestie Geboren werd ik in de Lange-Jammer: daar zong mijn moeder daag’lijks haar mistroostig lied. In ’t wiegje werd mijn voorhoofd alsmaar klammer, en ’k dacht: `Au fond apprecieer 'k dit leven niet'.
D ichterlijke
Dichterlijke depressies Werkblad 1
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
ík laat me niet gek maken. Ik bel 003: ook niks. Maar het kost veertien cent. 15. Over de begeleiding van depressieve patiënten weet ik zo weinig dat ik altijd snel verwijs.
Mee eens
Mee oneens
D ichterlijke
Dichterlijke depressies Werkblad 1
depressies
7 © Nederlands Huisartsen Genootschap, juli 2012
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
1. Aan patiënten die niets willen en nergens toe te motiveren zijn, verspil ik geen energie.
Maak duidelijke afspraken over de frequentie en duur van de contacten. In het begin kan worden gekozen voor bijvoorbeeld (twee)wekelijkse contacten, later wordt dit geleidelijk minder vaak. Consulten kunnen worden afgewisseld met telefonische contacten. 2. Het bestaan van een uitgewerkt suïcideplan is voor mij zo alarmerend dat ik nooit zelf behandel. Het risico op suïcide wordt groter wanneer er meerdere signalen (direct of indirect verbaal of gedragsmatig) gedurende langere tijd zichtbaar zijn, er eerdere pogingen gedaan zijn en er een positieve familieanamnese is. Vraag expliciet naar concrete suïcideplannen en de inhoud daarvan. Hoe nauwkeuriger en specifieker het plan, hoe groter het risico op daadwerkelijke uitvoering ervan. 3. Het stellen van vragen over treurigheid en verdriet gaat mij net zo gemakkelijk af als het stellen van vragen over een bovensteluchtweginfectie. Het stellen van vragen over een depressie is moeilijk. Tijdens het gesprek let de huisarts op het gedrag en de psychomotoriek van de patiënt. Rusteloosheid kan duiden op agitatie, een trage motoriek en vertraagde spraak op remming. Het is van belang voldoende tijd te nemen, de patiënt niet te interrumperen en vaker een stilte te accepteren. De huisarts houdt er rekening mee dat een dergelijk gesprek meestal langer duurt dan een normaal consult. Een goede consultvoering, empathie en een ‘actief luisterende’ houding kunnen de herkenning van een depressie bevorderen. De depressieve patiënt is geneigd zich terug te trekken en kan de ernst van de situatie vaak niet geheel overzien. 4. Als patiënten niet in staat zijn tot het leggen of in stand houden van relaties (eenzaamheid), dan vind ik dat erg zielig, maar als arts kan ik er niet veel mee. Eenzaamheid op zich is geen symptoom van een depressie. Bij het ontstaan van een depressie kan een gebrek aan sociale steun een rol spelen. Bij de etiologie en pathogenese van depressiesen wordt meestal uitgegaan van een multicausaal verklaringsmodel waarbij zowel biologische, psychologische als sociale factoren een rol spelen. Geen van de etiologische factoren kan worden aangemerkt als een voldoende of noodzakelijke voorwaarde voor het ontstaan van een depressie. Aan een multicausale benadering wordt de voorkeur gegeven. Maatschappelijke problemen en gebrek aan sociale steun kunnen medebepalend zijn voor het ontstaan van een depressie.
8 © Nederlands Huisartsen Genootschap, juli 2012
depressies
In de NHG-Standaard Depressie wordt gesteld dat de huisarts ondersteunende vervolgcontacten dient aan te bieden. Het doel hiervan is dat de patiënt meer zicht krijgt op en controle krijgt over zijn huidige toestand en dat mogelijkheden worden geboden voor herstel. De frequentie van de contacten is afhankelijk van de mate van lijdensdruk en disfunctioneren, van de behoefte van de patiënt en van zijn vermogen om op tijd hulp in te roepen. De huisarts stelt zich actief op als de patiënt de ernst van de situatie onvoldoende overziet en geneigd is zich terug te trekken.
D ichterlijke
Dichterlijke depressies Docentmateriaal 1
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
De huisarts dient dan ook in de anamnese onder andere te informeren naar de levens- en werkomstandigheden en eventuele problemen of veranderingen daarin (relatie- of werkproblemen, verminderde zelf- of mantelzorg, stoppen van activiteiten, vermindering van sociale contacten, ziekmelding). Een gestructureerde dagindeling, voldoende lichaamsbeweging, vermijden van overmatig alcoholgebruik en voldoende sociale contacten kunnen het herstel ondersteunen. Zo mogelijk moeten activiteiten als werk en hobby's in enige vorm worden voortgezet. Ernstig sociaal disfunctioneren ondanks begeleiding en ingestelde behandeling kan een indicatie zijn voor het consulteren en verwijzen naar een psychiater.
Het beloop is redelijk gunstig. 60% is na een half jaar hersteld. Bij ouderen heeft de aandoening vaker een ernstiger beloop. Factoren die een langere episodeduur voorspellen zijn: een ernstiger depressie, een langere duur van een voorgaande depressieve episode, aanwezigheid van een (chronisch) somatische aandoening, functionele beperkingen en gebrek aan sociale steun. Het recidiefpercentage van depressie is 35 tot 65%. Depressie kan een oorzaak zijn van langdurige arbeidsongeschiktheid. 6. Aan het bespreken van relatie- of seksuele problemen met depressieve patiënten begin ik niet, daar worden ze alleen maar depressiever van. In de anamnese informeert de huisarts naar levens- en werkomstandigheden en eventuele problemen of veranderingen daarin. Vragen naar genoemde problemen heeft niet alleen tot doel om de ernst van de depressie vast te stellen, maar kan ook aanwijzingen opleveren over het symptoom interesseverlies of verlies van plezier. Ten aanzien van de manier waarop seksuele problemen worden besproken, dient voorkomen te worden dat de patiënt zich schuldig gaat voelen over zijn toestand. 7. Ik stel bij de controles van op medicatie ingestelde depressieve patiënten geen vragen over een eventueel seksueel disfunctioneren (soms een symptoom behorend bij het verlies van interesse of plezier, soms een bijwerking van antidepressiva). Het is vroeg genoeg als patiënten daar zelf mee komen. Seksueel disfunctioneren is inderdaad een bijwerking van antidepressiva. Zie verder het Farmacotherapeutisch Kompas. Het is nuttig naar seksueel dysfunctioneren te vragen, ook omdat dit levensgebied mede bepaalt hoe iemand functioneert. 8. Bij de begeleiding van een depressieve patiënt dient aandacht besteed te worden aan emoties die met de depressie kunnen samenhangen, zoals teleurstelling, verdriet, krenking of woede. Bij de begeleiding besteedt de huisarts aandacht aan de emoties die met de depressie kunnen samenhangen, zoals teleurstelling, verdriet, krenking of woede. In aansluiting op het diagnostisch gesprek kunnen factoren die de depressie uitlokken of het herstel belemmeren, nader worden geëxploreerd. Langdurig zoeken naar één achterliggende oorzaak heeft echter weinig zin.
9 © Nederlands Huisartsen Genootschap, juli 2012
depressies
5. De prognose van een depressie is ondanks medicatie en begeleiding toch altijd slecht.
D ichterlijke
Dichterlijke depressies Docentmateriaal 1
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
9. Als ik een ernstig depressieve patiënt op het spreekuur heb, voel ik mijn eigen stemming ook snel dalen.
10. Bij de begeleiding van depressieve patiënten vind ik het opstellen en nabespreken van haalbare kortetermijndoelen één van de meest zinvolle dingen. Regelmaat en dagelijkse structuur hebben een positieve invloed op het herstel. Adviseer de patiënt met een depressie een plan op te stellen voor dagstructurering: vaste tijden van opstaan, naar bed gaan en maaltijden, inclusief een plan voor andere activiteiten, waaronder (betaalde) arbeid. Tenzij het werk een belangrijke oorzaak van de depressie is, is doorwerken vaak beter dan thuis blijven. Dit is afhankelijk van de ernst van de depressie en de verantwoordelijkheden op het werk. Adviseer de patiënt bij werkverzuim of disfunctioneren op het werk contact op te nemen met de bedrijfsarts. Stimuleer de patiënt om zelf na te denken over oplossingen en daaruit de meest passende oplossing te kiezen. Laat de patiënt eventueel met een dagboek werken. De taak van de huisarts is om de patiënt te stimuleren zelf zijn/haar activiteiten te bedenken en om de haalbaarheid en de balans te helpen bewaken, niet om het dagprogramma in te vullen. 11. Het is zinloos om te proberen depressieve patiënten te activeren, omdat dat toch niet lukt gezien de aard van de symptomen. Fysieke activiteit is een werkzame behandelvorm bij depressie. In een overzichtsartikel van meta-analyses en onderzoeken bleek een positief effect te bestaan van fysieke training (waaronder runningtherapie, d.w.z hardlopen voor personen met psychische klachten onder begeleiding van een gespecialiseerde (fysio)therapeut) op verbetering van depressie. Er lijkt een dosis-effectrelatie te bestaan: trainingssessies moeten tenminste een half uur duren en intensievere krachttraining sorteert een beter effect dan minder intensieve training. Vijf keer per week hardlopen werkte echter niet beter dan drie keer per week. Krachttraining lijkt even effectief als runningtherapie en individueel trainen lijkt even effectief als in een groep. Bij het maken van een keuze voor het type en de vorm van de training is de voorkeur van de patiënt van belang voor de motivatie. 12. Als ik merk dat depressieve patiënten hoge eisen aan zichzelf stellen, laat ik dat meestal zo. Belangrijk is dat het dagprogramma niet te zwaar wordt, met aandacht voor de balans tussen plichten en plezierige activiteiten. Depressieve patiënten ondernemen doorgaans weinig plezierige activiteiten, waardoor een neerwaartse spiraal ontstaat in hun stemming. Het begint met definiëring van het probleem ‘te weinig plezierige activiteiten’ en het formuleren van een haalbaar doel, bijvoorbeeld ‘(minimaal) één plezierige activiteit per dag of per week’. 10 © Nederlands Huisartsen Genootschap, juli 2012
depressies
De benaderingswijze van een depressieve patiënt vergt specifieke aandacht. Een goede consultvoering, empathie en een ‘actief luisterende’ houding kunnen de herkenning van een depressie bevorderen. De depressieve patiënt is geneigd zich terug te trekken en kan de ernst van de situatie vaak niet geheel overzien. Al deze factoren kunnen een bijdrage leveren aan het ontstaan van negatieve gevoelens bij de huisarts. Een positieve opstelling zal het rendement van het consult vergroten.
D ichterlijke
Dichterlijke depressies Docentmateriaal 1
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
13. De meest voorkomende oorzaak van een depressie is erfelijkheid. Bij de etiologie spelen genetische psychologische, biologische en sociale factoren een rol, met belangrijke seksespecifieke en interculturele verschillen.
14. Als er sprake is van een depressieve patiënt met alcohol- of drugsproblemen, dan daalt mijn motivatie om iets met die patiënt doen. Een depressieve patiënt zal zich vaak met alcohol- of drugsproblemen presenteren. Het is vaak zinvol om de motivatie van die patiënt om iets met die problemen te doen, te bespreken. 15. Over de begeleiding van depressieve patiënten weet ik zo weinig dat ik altijd snel verwijs. Een groot deel van de behandeling kan in de huisartsenpraktijk plaatsvinden. Voor het bepalen van het beleid is goede diagnostiek belangrijk. Als eerste wordt onderscheid gemaakt tussen depressieve klachten en een depressie. • Depressieve klachten: sombere stemming, waar de patiënt hinder van ondervindt, maar waarbij niet wordt voldaan aan de DSM-IV-criteria voor een depressie (tabel 1). • Depressie: sombere stemming en/of een duidelijke vermindering van interesse of plezier in bijna alle activiteiten, bijna dagelijks en gedurende het grootste deel van de dag . Er moeten tenminste vijf symptomen, zoals vermeld in de definitie van de DSM-IV, aanwezig zijn, waaronder ten minste één van de kernsymptomen, gedurende tenminste twee weken Bij een depressie wordt vervolgens een inschatting van de ernst gemaakt. De ernst wordt bepaald aan de hand van het aantal DSM-IV symptomen, de lijdensdruk en sociaal disfunctioneren, psychische comorbiditeit, psychotische kenmerken, manische fasen in de voorgeschiedenis en suïcidaliteit. 11 © Nederlands Huisartsen Genootschap, juli 2012
depressies
Er zijn diverse groepen die een groter risico hebben op het ontwikkelen van een depressie: • een depressie of suïcidepoging in het verleden • een positieve familieanamnese voor depressie of suïcidepogingen • functionele beperkingen of pijn • (chronische) lichamelijke aandoeningen: CVA, myocardinfarct, perifeer vaatlijden, diabetes mellitus, dementie, hypothyreoïdie, ziekte van Parkinson, COPD, kanker, obesitas • psychiatrische aandoeningen: angststoornissen, alcohol- of drugsproblemen, persoonlijkheidsstoornissen • overbelasting, een hoge stressgevoeligheid • psychotrauma, life event met verlies, geweld of teleurstelling • kindermisbruik, familiaal huiselijk geweld • vrouwelijk geslacht • oudere leeftijd • mantelzorger • alleenstaand, vooral alleenstaande ouder • allochtoon, vluchteling/asielzoeker • bi- en homoseksualiteit • lage sociaal-economische status, werkloosheid of arbeidsongeschiktheid • gebrek aan sociale steun
D ichterlijke
Dichterlijke depressies Docentmateriaal 1
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Indicaties voor het consulteren en verwijzen naar een tweedelijns GGZ-instelling of psychiater zijn: • bipolaire stoornis of psychotische kenmerken; • postpartumdepressie met psychotische kenmerken of inadequate verzorging van het kind; • suïciderisico; • recidief depressie met ernstig sociaal disfunctioneren of grote lijdensdruk of met ernstige psychische comorbiditeit; • bepalen van de plaats van antidepressiva in zwangerschap of tijdens lactatie; • ernstig sociaal disfunctioneren, ondanks begeleiding en ingestelde behandeling; • onvoldoende herstel op psychotherapie en/of antidepressiva. Tabel 1 DSM-IV criteria voor de diagnose depressie De diagnose depressie kan worden gesteld bij aanwezigheid van 5 van onderstaande symptomen, waarvan minimaal één kernsymptoom, gedurende minstens 2 aaneengesloten weken Kernsymptomen - sombere stemming gedurende het grootste deel van de dag - duidelijke vermindering van interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten gedurende het grootste deel van de dag Overige symptomen - duidelijke gewichtsvermindering of gewichtstoename - slapeloosheid of overmatig slapen - psychomotorische agitatie of remming - moeheid of verlies van energie - gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens - verminderd vermogen tot nadenken of concentratie of besluiteloosheid - terugkerende gedachten aan de dood, terugkerende suïcidegedachten, of een suïcidepoging of een specifiek plan om suïcide te plegen
12 © Nederlands Huisartsen Genootschap, juli 2012
depressies
In overleg met de patiënt wordt gestart met de behandeling passend bij de diagnose en de ernst van de klachten: • Depressieve klachten: voorlichting. Als het sociaal disfunctioneren of de lijdensdruk verergeren of als na 4 weken de klachten niet over zijn volgt ook uitleg over dagstructurering en activiteitenplanning. Als de klachten na drie maanden niet over zijn of als de patiënt eerder een depressie heeft gehad, biedt dan ook kortdurende psychologische begeleiding aan. Voorbeelden van psychologische begeleiding zijn begeleide zelfhulp (via internet of telefonisch of via een groepscursus) en Problem Solving Treatment (bij patiënten met veel actuele psychosociale problematiek). • Depressie: voorlichting, dagstructurering en activiteitenplanning en kortdurende psychologische behandeling. • Depressie met ernstig sociaal disfunctioneren of grote lijdensdruk en/of ernstige psychische comorbiditeit: voorlichting, dagstructurering en intensieve psychotherapie (waarvoor verwijzing naar een psycholoog of GGZ instelling) of antidepressivum.
D ichterlijke
Dichterlijke depressies Docentmateriaal 1
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen