1.
Toelichting Dit programma is gebaseerd op de NHG-Standaard van juni 2013. In een deel van de Nederlandse huisartsenpraktijken handelt een praktijkassistente een urineweginfectie bij gezonde, niet-zwangere vrouwen vanaf 12 jaar zonder tekenen van weefselinvasie bijna geheel alleen af. In andere praktijken is de huisarts hiervoor grotendeels verantwoordelijk. In sommige praktijken bekijkt de praktijkassistente het sediment door de microscoop, in andere is de huisarts hier weer beter in. De afspraken die hierover zijn gemaakt, variëren enorm per praktijk. In deze oefening leggen huisartsen en praktijkassistentes bestaande afspraken over urineweginfecties vast in een protocol en bekijken ze op welke onderdelen verbetering gewenst is. Het praktijkprotocol is onderverdeeld in drie hoofdstukken: diagnostiek, beleid en materiaal. Voor elk hoofdstuk is een onderverdeling in paragrafen gemaakt. Vul de verschillende onderdelen van het protocol in. Laat die paragrafen waarbij u knelpunten constateert, open. U kunt via de in dit programma beschreven methode van de kwaliteitscyclus later op deze punten terugkomen.
2.
Doel, doelgroep en tijdsduur Doelstelling: Huisartsen en praktijkassistentes maken samen een plan voor het verhogen van de kwaliteit van handelen ten aanzien van de diagnostiek en het beleid bij urineweginfecties. Doelgroep: Huisartsen (en asiossen huisartsgeneeskunde) mét hun assistentes (in WDH, hagro, toetsgroep). Groepsgrootte: maximaal 5 praktijken. Tijdsduur: 90 minuten.
3.
Uitvoering • Leid dit programma kort in. U kunt daarbij gebruikmaken van de tekst onder ‘Toelichting’ (1 min.). • Deel de groep in naar praktijk. Bij één praktijk kunnen meerdere assistentes en huisartsen horen. • Deel Werkblad 1 uit en vraag de ‘praktijken’ dit in te vullen (20 min.). • Vraag iedere praktijk één knelpunt uit het protocol te kiezen en dit via de methode op Werkblad 2 aan te pakken. Loop hierbij rond en verleen assistentie. Een voorbeeld van probleemoplossing vindt u in Docentmateriaal 1 (50 min.). • Verzoek de groepjes de punten die volgens hen voor verbetering vatbaar zijn, aan elkaar te presenteren (20 min.). • Sluit af door te vragen of de deelnemers in een volgende bijeenkomst willen evalueren. Zo niet, vraag of ze een datum hebben afgesproken om er in de praktijk op terug te komen.
1 © Nederlands Huisartsen Genootschap, september 2013
Urineweginfecties: praktijkprotocol
Urineweginfecties: praktijkprotocol
O nderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
4.
Organisatie • Vraag alle deelnemers het praktijkprotocol (indien aanwezig) met betrekking tot urineweginfecties mee te nemen. • Bereid u voor door het hoofdstuk Urineweginfecties uit: NHG-Standaarden voor de praktijkassistente 2013 S.G. van Gunst en V.G. Pigmans Houten : Bohn Stafleu Van Loghum, 2013. Lees ook de NHG-Standaard Urineweginfecties zelf. • Kopieer de Werkbladen 1 en 2 voor alle deelnemers. • Zorg ervoor dat er voldoende ruimte is, zodat er in subgroepen gewerkt kan worden.
2 © Nederlands Huisartsen Genootschap, september 2013
Urineweginfecties: praktijkprotocol
Urineweginfecties: praktijkprotocol
O nderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Beschrijf in het onderstaande schema de afspraken die in de praktijk zijn gemaakt over urineweginfecties, of bespreek samen welke afspraken u hierover nu wilt maken. Blijken één of meerdere punten knelpunten te zijn, omcirkel dan de betreffende paragraaf en ga verder. Op deze punten wordt u in het tweede deel van deze module teruggekomen.
1.
Diagnostiek urineweginfecties Anamnese 1a Wie doet wanneer de anamnese? 1b. Welke vragen worden er gesteld?
Spreekuur 2. Welke patiënten met een urineweginfectie moeten op het spreekuur komen?
Urinemonster 3a. Op welke manier vragen we de patiënten urinemonsters in te leveren? 3b. Hoe worden de monsters op de praktijk bewaard? 3c. Hoe laat worden ze onderzocht?
Nitriettest en leukotest 4a. Wie doen de testen? 4b. Wat is de indicatie voor een nitriettest en wat voor een leukotest (en erytest)? 4c. Wie interpreteert de uitslag?
Dipslide 5a. Wie maakt de dipslide? 5b. Wat is de indicatie voor het maken van een dipslide? 5c. Wie interpreteert de uitslag?
3 © Nederlands Huisartsen Genootschap, september 2013
Urineweginfecties: praktijkprotocol
Urineweginfecties: praktijkprotocol Werkblad 1
O nderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Sediment (alleen invullen als in de praktijk met sedimenten wordt gewerkt) 6a. Wie maakt het sediment? 6b. Wat is de indicatie voor een sediment? 6c. Welke methode wordt gevolgd? 6d. Wie interpreteert de uitslag?
Urinekweek 7a. Wie stelt de indicaties voor een kweek? 7b. Welke indicaties worden er gebruikt? 7c. Wie vult het formulier in? 7d. Wie stuurt de kweek weg?
2.
Beleid urineweginfecties Receptuur 8a. Welke antibiotica worden voorgeschreven bij een ongecompliceerde urineweginfectie? 8b. In welke dosering? 8c. Voor hoeveel dagen? 8d. Wanneer wordt hiervan afgeweken?
Controlebeleid 9a. Wat is het standaardcontrolebeleid in de praktijk? Splits dit uit naar verschillende patiëntengroepen: vrouwen, zwangeren, mannen, kinderen tot 12 jaar. 10. Wie maakt de afspraak tot controle? 11. Wat wordt er dan gedaan (nietriettest, leukotest / erytest, dipslide, sediment, kweek)?
Voorlichting 12. Wie geeft wanneer voorlichting en adviezen over urineweginfecties?
4 © Nederlands Huisartsen Genootschap, september 2013
Urineweginfecties: praktijkprotocol
Urineweginfecties: praktijkprotocol Werkblad 1
O nderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
3. Materiaal Voorraad 13. Welke sticks worden gebruikt voor de nietriettest en de leukotest / erytest? Wie bestelt ze? Wanneer en waar worden ze besteld? 14. Welke dipslide wordt gebruikt? Wie bestelt ze? Wanneer en waar worden ze besteld? 15. Indien er sedimenten bekeken worden in de praktijk: wie bestelt de objectglaasjes en dekglaasjes (en eventueel de centrifugeerbuisjes)? Wanneer en waar worden ze besteld? 16. Wie bestelt de formulieren en materialen voor een urinekweek? Wanneer en waar worden die besteld?
Schoonmaken van de microscoop
(alleen invullen als in de praktijk met sedimenten wordt gewerkt) 17. Hoe moet de microscoop schoongemaakt worden? 18. Wie doet dit? Om de hoeveel tijd? 19. Wanneer wordt hiervan afgeweken?
4. Verzorgingshuizen Afspraken 20a. Zijn er afspraken gemaakt wanneer urine wordt nagekeken? 20b. Wordt de anamnese afgenomen door de verzorging? 20c. Hoe wordt dit gecommuniceerd?
Patiënten met een verblijfskatheter 21. Zijn er afspraken wanneer de urine wordt onderzocht bij patiënten met een verblijfskatheter?
5 © Nederlands Huisartsen Genootschap, september 2013
Urineweginfecties: praktijkprotocol
Urineweginfecties: praktijkprotocol Werkblad 1
O nderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Waarschijnlijk is bij het invullen van het praktijkprotocol gebleken dat er enkele knelpunten zijn. U kunt de aangegeven knelpunten via een stappenplan aanpakken. Volg onderstaande stappen.
Stap 1. Wat pakken we aan? • Loop Werkblad 1 samen na. Waar liggen de knelpunten? Kies één knelpunt uit. • Zijn er richtlijnen of afspraken waaraan u houvast heeft bij het oplossen van dit knelpunt?
Stap 2. Hoe is de stand van zaken? • Beschrijf wat er nu op dit punt in de huisartsenpraktijk gebeurt. Wie is verantwoordelijk? Bestaan er al afspraken? • Welke verbeteringen zijn gewenst?
Stap 3. Hoe pakken we het aan? • Wat moet er worden ondernomen om die veranderingen te bewerkstelligen? • Wie moet dat gaan doen? • Wanneer wordt dat gedaan? • Hoe wordt dat gedaan?
De laatste stap kan pas in een vervolgbijeenkomst worden beantwoord.
Stap 4. Wat is het resultaat? •
Wanneer is de evaluatie?
•
Wat ging er wel goed? Wat ging er niet goed?
•
Wat vindt u van het resultaat?
•
Moeten er afspraken worden bijgesteld?
6 © Nederlands Huisartsen Genootschap, september 2013
Urineweginfecties: praktijkprotocol
Urineweginfecties: praktijkprotocol Werkblad 2
O nderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Onderstaande tekst kunt u gebruiken bij de nabespreking van de opdrachten in de Werkbladen 1 en 2. Deze tekst dient als voorbeeld; het is uiteraard denkbaar dat de deelnemers geheel andere knelpunten vaststellen en een geheel ander plan maken. Laat de deelnemers hun plan zo concreet mogelijk onder woorden brengen. Geef de deelnemers de mogelijkheid om op elkaars plannen te reageren. Voorbeeld van de aanpak van een knelpunt.
Stap 1. Wat pakken we aan? • Loop Werkblad 1 samen na. Waar liggen de knelpunten? Kies één knelpunt uit. • Zijn er richtlijnen of afspraken waaraan u houvast heeft bij het oplossen van dit knelpunt? Algemeen Het is belangrijk om het knelpunt zo nauwkeurig en concreet mogelijk te omschrijven wil de oplossing een goede kans van slagen hebben. In dit voorbeeld pakken we één knelpunt aan. Het is natuurlijk mogelijk meerdere knelpunten aan te pakken. Voorbeeld van een knelpunt van patiënten in verzorgingshuizen met een verblijfskatheter wordt regelmatig urine gebracht voor controle. In dat geval wordt een nitriettest gedaan. Richtlijn Aangezien bij patiënten met een verblijfskatheter vrijwel steeds een bacteriurie bestaat en bovendien geen duidelijke relatie bestaat tussen de klachten en infectie, dient bij hen alleen bij tekenen van weefselinvasie urineonderzoek (inclusief resistentiebepaling) plaats te vinden.
Stap 2. Hoe is de stand van zaken? • Beschrijf wat er nu op dit punt in de huisartsenpraktijk gebeurt. Bestaan er al afspraken? • Welke verbeteringen zijn gewenst? Algemeen In deze stap gaan we na wat feitelijk gedaan wordt en wat het verschil is met de gewenste situatie. De huidige praktijk Bij patiënten met een verblijfskatheter wordt een nitriettest verricht, ook bij tekenen van weefselinvasie. Verbetering Er wordt afgesproken met het verzorgingshuis dat bij patiënten met een verblijfskatheter alleen bij tekenen van weefselinvasie urineonderzoek gedaan wordt. In dat geval wordt de urine ook voor kweek en resistentiebepaling opgestuurd naar het laboratorium. 7 © Nederlands Huisartsen Genootschap, september 2013
Urineweginfecties: praktijkprotocol
Urineweginfecties: praktijkprotocol Docentmateriaal 1
O nderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Stap 3. Hoe pakken we het aan? • Wat moet worden ondernomen om die veranderingen te bewerkstelligen? • Wie moet dat gaan doen? • Wanneer wordt dat gedaan? • Hoe wordt dat gedaan? Algemeen Afhankelijk van onze doelstelling en (de aard van) de knelpunten bepaalt u wat er gedaan moet worden en welke afspraken u maakt. Door wie, wanneer, hoe en wat er wordt gedaan, is afhankelijk van de in de vorige stap vastgestelde knelpunten. Voor alle knelpunten maakt u een plan. Voorbeeld • Wat: maken van een vragenlijst, door de verzorging in te vullen, bijvoorbeeld -- Naam patiënt. -- Koorts, hoeveel? Hoe lang? -- Rillingen? -- Algemeen ziekzijn? -- Pijn in flank of perineum? • Door wie: de assistente. • Wanneer: deze week. • Hoe: opstellen lijst, uitprinten of mailen aan verzorgingshuis. • Wat: het maken van afspraken met verzorgingshuizen. • Door wie: de arts. • Wanneer: volgende week. • Hoe: vragenlijst met hen doorlopen, suggesties bespreken en verwerken etc. Voor de evaluatie.
Stap 4. Wat is het resultaat? • Wanneer is de evaluatie? • Wat ging er wel goed? • Wat ging er niet goed? • Wat vindt u van het resultaat? • Moeten er afspraken worden bijgesteld? Algemeen In deze vierde en laatste stap gaan we na wat het resultaat is van al onze inspanningen. Indien we bij de evaluatie tot de conclusie komen dat de doelstelling nog steeds niet is bereikt, moet het plan worden bijgesteld. Wat is wel gelukt? Wat niet? Waarom is iets niet gelukt? Hoe nu verder? Wie gaat nu wat doen, wanneer en hoe? Moet de doelstelling worden bijgesteld? Ga eventueel terug naar een eerdere stap in de kwaliteitscyclus. 8 © Nederlands Huisartsen Genootschap, september 2013
Urineweginfecties: praktijkprotocol
Urineweginfecties: praktijkprotocol Docentmateriaal 1
O nderwijsmateriaal voor toetsgroepen
Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen