Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel
FLITS-BERICHT 2015-03-05
Onderwijsdecreet XXV: belangrijkste bepalingen voor het gewoon secundair onderwijs Op 12 februari jl. heeft de overheid met de onderwijskoepels en de vakorganisaties de onderhandelingen afgesloten over het voorontwerp van Onderwijsdecreet XXV. Hierbij bezorgen we u een overzicht van de bepalingen die het gewoon secundair onderwijs aanbelangen. Bij elk onderwerp in dit overzicht verwijzen we naar de artikels van het voorontwerp van OD XXV (versie van 24 februari 2015). Tenzij anders vermeld, is de ingangsdatum 1 september 2015. Let wel: in het hele traject van advies, onderhandelingen en parlementaire besprekingen kunnen er nog wijzigingen worden aangebracht. Men dient dit overzicht bijgevolg met het nodige voorbehoud te lezen. Vele van deze bepalingen brengen wijzigingen aan in de Codex Secundair Onderwijs, die we hierna aanduiden als Codex SO.1 Naast OD XXV zullen er wellicht nog andere wijzigingen in de wetgeving volgen; wanneer we daar meer nieuws over hebben, zullen we dat bekendmaken via de Flits. Ook over de manier waarop de besparingen op de loonmassa zullen worden gerealiseerd, hebben we tot op heden nog geen informatie.
1
Nieuwe vestigingsplaats (art. III.2, III.3, III.20, III.21 en VII.30 van OD XXV)
In 2013 had de overheid een bijzonder zware procedure ingevoerd voor de aanvraag tot ingebruikneming van een nieuwe vestigingsplaats. Deze procedure bracht onnodig veel planlast mee voor de scholen én voor de overheid. Vanaf 1 september 2015 moet de ingebruikneming van een nieuwe vestigingsplaats niet meer worden aangevraagd, maar enkel worden gemeld, en dit volgens een sterk vereenvoudigde procedure. Daarbij dient het schoolbestuur te verklaren dat de nieuwe vestigingsplaats beantwoordt aan de geldende voorschriften wat betreft bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne; met die verklaring erkent het schoolbestuur zijn verantwoordelijkheid ter zake. Indien die vestigingsplaats reeds in gebruik was door een andere school, moet het schoolbestuur bovendien verklaren kennis te hebben van de aanbevelingen of tekorten uit het meest recente doorlichtingsverslag m.b.t. bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne van de betreffende gebouwen, en moet het expliciteren of het advies van de onderwijsinspectie gunstig, beperkt gunstig of ongunstig was. Ook de uiterste aanvraagdatum van 31 maart wordt geschrapt: een bestaande secundaire school (d.w.z. een bestaand instellingsnummer) kan voortaan op eender welk moment van het schooljaar
1
Besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 2010 houdende de codificatie betreffende het secundair onderwijs http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > officieuze codificatie van de wetgeving > secundair onderwijs > codex.
2 Overzicht van Onderwijsdecreet XXV 2015-03-05
een nieuwe of bijkomende vestigingsplaats in gebruik nemen en hoeft dat pas op de dag van ingebruikneming te melden. Als het echter gaat om een nieuwe vestigingsplaats die kadert in de oprichting van een school die tot stand komt door herstructurering van bestaande scholen (bv. fusie gevolgd door afsplitsing) moeten deze dossiers uiterlijk 1 mei van het voorafgaande schooljaar worden ingediend; voor een volledig nieuwe school (d.w.z. die niet ontstaat uit herstructurering) is de uiterste datum 30 november van het voorafgaande schooljaar. Als het gaat om een nieuwe vestigingsplaats die kadert in de oprichting van een nieuw centrum voor deeltijds bso, is de uiterste datum 1 mei van het voorafgaande schooljaar (zowel voor een nieuw centrum voor dbso dat wordt afgesplitst van een bestaand centrum als voor een totaal nieuw centrum). Deze vereenvoudigde melding van ingebruikneming van een vestigingsplaats zal in de praktijk reeds kunnen worden toegepast vóór 1 september 2015; de overheid zal daartoe nog de nodige informatie verstrekken.
2
Intakegesprek bij verslag dat toegang geeft tot het buitengewoon onderwijs (art. III.4 van OD XXV)
Leerlingen die beschikken over een verslag dat toegang geeft tot het buitengewoon onderwijs worden in het gewoon onderwijs onder ontbindende voorwaarde ingeschreven. OD XXV voegt toe dat ouders dat verslag ter beschikking moeten stellen bij het intakegesprek, opdat er een overleg zou kunnen plaatsvinden tussen school, ouders en CLB. Meer informatie over onderwerp vindt u in punt 4.1 van de Mededeling van 16 januari 2014 over “Toelichting bij het decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (M-decreet)”. Dit artikel treedt in werking op 1 januari 2015, voor inschrijvingen die betrekking hebben op het schooljaar 2015-2016.
3
Leerlingenstages (art. III.7 en 9 van OD XXV)
OD XXV voegt een bepaling in die de aansprakelijkheid van de leerling-stagiair beperkt.
4
Lesbijwoning in een andere school (art. III.8 van OD XXV)
Sinds 1 september 2011 is het wettelijk mogelijk dat leerlingen van voltijds gewoon secundair onderwijs voor een deel van de vorming de lessen bijwonen van een leraar van een andere school voor gewoon so, en dit in een vestigingsplaats van die andere school. Evenzo kunnen leerlingen van opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs een deel van hun lessen volgen in een andere buso-school. Vanaf 1 september 2015 kunnen leerlingen die zijn ingeschreven in opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs ook een deel van hun lessen volgen in een school voor gewoon so. De bestaande voorwaarden blijven gelden: die samenwerking kan enkel op voorwaarde dat de regeling in het schoolreglement wordt opgenomen, dat over de regeling voorafgaand wordt onderhandeld in de LOC’s en dat de leraren van de andere school deel uitmaken van de bevoegde klassenraden. Enkel de school waar de leerling is ingeschreven, is bevoegd voor evaluatie, studiebe-
3 Overzicht van Onderwijsdecreet XXV 2015-03-05
krachtiging en kwaliteitszorg. De samenwerking tussen de scholen wordt vastgelegd in een overeenkomst. Verdere informatie hierover leest u in de Mededeling "Lesbijwoning in een andere school", M-VVKSO-2011-034.
5
Afwijkingen op maximumleeftijd (art. III.11 van OD XXV)
De Vlaamse regering kan bijkomende structuuronderdelen vastleggen waarvoor een schoolbestuur kan afwijken van de maximumleeftijd van 25 jaar in het voltijds gewoon secundair onderwijs. Als een schoolbestuur hiervan gebruik wil maken, moet het die afwijking opnemen in het schoolreglement en toepassen op alle leerlingen van het betrokken structuuronderdeel. De Vlaamse Regering heeft op dit moment nog geen structuuronderdelen aangeduid waarvoor deze afwijking mogelijk zou worden.
6
Geïntegreerd onderwijs (GON) (art. III.17-19 in OD XXV)
6.1 Scholen van het buitengewoon onderwijs kunnen ook voor het schooljaar 2015-2016 nog extra uren aanvragen bij de Vlaamse regering voor onderwijzend en voor het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel in het kader van het geïntegreerd onderwijs. 6.2 Bij de wijziging van de aard van de integratie, de aard en de ernst van de handicap of het onderwijsniveau, wordt een nieuw gemotiveerd verslag opgesteld. De regelgeving spreekt niet langer over een integratieplan. Deze wijziging treedt in werking op 1 januari 2015, voor inschrijvingen die betrekking hebben op het schooljaar 2015-2016.
7
TADD-recht ingeval van wijziging onderwijsbevoegdheid (art. V.11 en V.12 van OD XXV)
Haast elk schooljaar treden vanaf 1 september wijzigingen in voege betreffende de bekwaamheidsbewijzen en de onderwijsbevoegdheid die aan bepaalde diploma's wordt toegekend (toevoegen van nieuwe diploma's, toekennen van bijkomende VE-vakken enz.). Voor de personeelsleden die vastbenoemd zijn, ter beschikking zijn gesteld wegens ontstentenis van betrekking of tijdelijk worden aangesteld voor bepaalde duur, zijn deze wijzigingen onmiddellijk vanaf datzelfde schooljaar van toepassing. Dat was echter niet het geval voor het recht op tijdelijke aanstelling van doorlopende duur, omdat voor dit statuut de referentiedatum 31 augustus van het voorgaande schooljaar was. Wanneer bv. op 1 september 2014 een bijkomend VE-vak werd toegekend aan een bepaald bekwaamheidsbewijs, had dat voor de TADD-rechten nog geen gevolgen in 2014-2015, maar pas vanaf 2015-2016. Deze anomalie wordt nu weggewerkt: ook voor het recht op TADD geldt voortaan de referentiedatum van 1 september, zodat een wijziging inzake de bekwaamheidsbewijzen en de onderwijsbevoegdheid onmiddellijk uitwerking heeft voor alle personeelsleden, ongeacht hun statuut. Deze wijziging gaat in op 1 juni 2015.
4 Overzicht van Onderwijsdecreet XXV 2015-03-05
8
Statutaire gevolgen van de langdurige VVP/med (art. V.14 van OD XXV)
Personeelsleden die minstens halftijds vastbenoemd zijn maar wegens langdurige medische ongeschiktheid niet meer hun totale opdracht kunnen vervullen en voor wie de geneesheer-specialist geen volledige hervatting van de opdracht in het vooruitzicht kan stellen, kunnen sinds 1 januari 2015 onder bepaalde voorwaarden gebruikmaken van het stelsel "langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen" (afgekort langdurige VVP/med). Vanaf het ogenblik dat het personeelslid een langdurige VVP/med opneemt, kan het zijn tijdelijke aanstelling niet meer uitbreiden in vergelijking met de toestand aan de vooravond van het verlof, zelfs niet indien het recht heeft op tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur: het TADD-recht is beperkt tot de maximumgrens van het goedgekeurde volume van dit verlof. Ook kan een personeelslid tijdens zijn langdurige VVP/med slechts een bijkomende vaste benoeming verkrijgen tot maximaal het volume van werkhervatting dat was goedgekeurd voor dit verlof. De opdracht waaruit een personeelslid een langdurige VVP/med neemt (en dit kan enkel een opdracht als vastbenoemde zijn), wordt na 24 maanden vacant. Het personeelslid blijft ook nadien echter in de administratieve en geldelijke toestand die verbonden is aan zijn langdurige VVP/med. Het personeelslid behoudt m.a.w. zijn oorspronkelijke volume van vaste benoeming evenals de 60 % van het salaris waarvoor het dit verlof geniet, ook wanneer de betrekking vacant is geworden. De bepalingen i.v.m. het statuut waren reeds eerder informeel overeengekomen en zijn dan ook reeds vermeld in punt 33.2 van de Mededeling "Wijzigingen vanaf 1 september 2014", M-VVKSO2014-046. Via OD XXV worden ze vastgelegd in het DRP.
9
Werking en subsidiëring van de RTC’s (art. VII.15-19 van OD XXV).
Onderstaande bepalingen gaan met terugwerkende kracht in vanaf 1 januari 2015.
9.1
Beheersovereenkomst
Om beter aan te sluiten bij de werking van scholen wordt de looptijd van de werking van de RTC’s geënt op het concept ‘schooljaar’ in plaats van ‘kalenderjaar’. Om hiermee van start te kunnen gaan vanaf volgend schooljaar (2015-2016), moeten de vigerende overeenkomsten die zijn afgesloten voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2015, vroegtijdig worden beëindigd, nl. op 31 augustus 2015. Met het oog op meer flexibiliteit wordt de looptijd van een beheersovereenkomst bepaald op een maximum van vijf schooljaren. Mits onderling akkoord kan de looptijd van de beheersovereenkomst worden gewijzigd, evenwel zonder de maximumtermijn van vijf schooljaren te overschrijden. Het strategisch plan dat bij de beheersovereenkomst wordt gevoegd, heeft betrekking op de volledige looptijd van die overeenkomst.
9.2
Werkingstoelagen RTC
De toekenning van de werkingstoelagen gebeurt voortaan per schooljaar. De werkingsenveloppe is als volgt samengesteld: •
een forfaitair bedrag van 125 000 euro;
5 Overzicht van Onderwijsdecreet XXV 2015-03-05
•
een variabel bedrag naar rata van het aantal regelmatige leerlingen in het werkingsgebied van het betrokken RTC, geteld op 1 februari van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het betrokken schooljaar. De bepaling van de leerlingen die in aanmerking worden genomen, blijft dezelfde.
Met een verlaging van het forfaitair bedrag (van 200 000 euro naar 125 000 euro) streeft de Vlaamse Regering ernaar om het lager globaal beschikbare budget voor de RTC’s evenwichtig te verdelen over de diverse RTC’s. Voor het kalenderjaar 2015 wordt in een overgangsregeling voorzien. De gewijzigde samenstelling en bepaling van de werkingsenveloppe kan er echter niet toe leiden dat de per kalenderjaar begrote, globale werkingstoelagen voor de RTC’s worden overschreden. De toekenning van de werkingstoelagen wordt gespreid over twee periodes volgens een voorschoten saldoregeling: •
voor de periode van 1 september tot en met 31 december wordt een voorschot van 80% uitbetaald uiterlijk 31 oktober;
•
voor de periode van 1 januari tot en met 31 augustus wordt een voorschot van 80% uitbetaald uiterlijk 28 februari;
•
de saldi van 20% van beide periodes worden uitbetaald na de indiening en de goedkeuring van het werkings- en activiteitenverslag over het betrokken schooljaar.
9.3
Rapporteringsverplichting
Gezien de looptijd wordt geënt op een schooljaar, bezorgen de RTC’s voortaan jaarlijks ten laatste op 15 november een werkingsverslag, een financieel verslag, een afschrift van de bewijsstukken en hun jaarrekening aan het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming.
10
Uitbouw en beheer van het datawarehouse (art.VII.20 en VII.22 van OD XXV)
Voor het voeren van een goed onderwijsbeleid is er nood aan objectief en eenduidig cijfermateriaal. Met de uitbouw en het beheer van een gecentraliseerde databank, het “Datawarehouse Onderwijs en Vorming”, wil de Vlaamse Regering de nodige ondersteuning en begeleiding bieden zodat de effecten en gevolgen van het beleid opgevolgd en geëvalueerd kunnen worden door overheden of onderwijsinstellingen en hun koepels. Dergelijke databank heeft de volgende doelstellingen: •
het ondersteunen van de voorbereiding en evaluatie van het Vlaamse onderwijsbeleid;
•
het ondersteunen van het beleidsvoerend vermogen en de interne en externe kwaliteitszorg van en over de onderwijsinstellingen door een aanbod van informatierijke omgevingen;
•
het aanleveren van data voor wetenschappelijk onderzoek rond onderwijs en vorming;
•
het beantwoorden van informatievragen van derden rond onderwijs en vorming.
De Vlaamse regering bepaalt de voorwaarden om de verwerkte gegevens te raadplegen en te gebruiken, rekening houdend met de principes van de privacywet. Ze bepaalt ook de algemene organisatorische en technische maatregelen om de kwaliteit, de vertrouwelijkheid en de veiligheid van de gegevens te garanderen. Voor de verwerking van persoonsgegevens is het noodzakelijk om te beschikken over een voldoende uitgewerkte decretale basis. De Vlaamse regering zal dan het gebruik en beheer van het Datawarehouse praktisch invullen. Daarna volgt een implementatietraject.
6 Overzicht van Onderwijsdecreet XXV 2015-03-05
11
Extra ondersteuning voor de Nederlandstalige scholen gelegen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 2
(art. VII.25 van OD XXV) De oorspronkelijke opdracht van het Voorrangsbeleid Brussel (VBB) wordt geheroriënteerd en herverdeeld over het Onderwijscentrum Brussel (OCB) en de netgebonden pedagogische begeleidingsdiensten. Van de subsidies van VVB gaat 50% naar het OCB en 50% naar de begeleidingsdiensten.3 Het Onderwijscentrum Brussel ontvangt jaarlijks een subsidie van 609 000 euro en behartigt de opdrachten inzake taalvaardigheidsonderwijs/talenbeleid en Brede Schoolondersteuning, met name: •
het taalvaardigheidsonderwijs van het Nederlands en het talenbeleid verbreden en verdiepen;
•
de toepassing van het Brede Schoolconcept ondersteunen.
De pedagogische begeleidingsdiensten behartigen volgende opdrachten: •
specifieke ondersteuning op het vlak van competentieontwikkeling voor de implementatie van het decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het Brusselse leerplichtonderwijs;
•
transfer van de opgedane inzichten naar het onderwijs in Vlaanderen;
•
ontsluiting van de kennis op het gebied van taalvaardigheidsonderwijs met prioriteit naar de scholen van de Vlaamse rand.
De voorziene werkingsmiddelen (jaarlijks 609 000 euro) worden verdeeld naar rata van het aantal organieke betrekkingen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel in de instellingen verbonden aan de pedagogische begeleidingsdiensten. Het onderwijscentrum en de pedagogische begeleidingsdiensten werken nauw samen en leggen die samenwerking vast in een protocol. In hun werkingsverslag/jaarverslag rapporteren de pedagogische begeleidingsdiensten en het Onderwijscentrum Brussel op welke wijze invulling wordt gegeven aan de opdrachten, welke goede voorbeelden en andere multiplicatoreffecten gerealiseerd werden.
12
Verduidelijking ‘kalenderdag’ m.b.t. Inspectie (art. VII.27 OD XXV)
Voor wat de werkzaamheden, termijnen, etc. betreft m.b.t. de inspectie wordt verduidelijkt wat men met ‘kalenderdag’ bedoelt: “elke dag van het jaar, uitgezonderd de dagen tijdens de herfst-, kerst-, krokus-, paas- en zomervakantie”.
2
In het ontwerp verkeerdelijk genummerd als VI.25
3
Het VSKO heeft bedenkingen bij de opsplitsing van deze opdracht. Bij de onderschrijving van het protocol van akkoord heeft het VSKO uitdrukkelijk gepleit voor een volledige integratie van de middelen en opdrachten in de netgebonden pedagogische begeleidingsdiensten. Voor de volledige inhoud verwijzen we naar “het Protocol van akkoord bij het voorontwerp van decreet betreffende het onderwijsdecreet XXV”.