Onderwijs- en examenregeling cohort 2015 – 2016 Bacheloropleiding Informatica voltijd, crohonummer 34479
Associate Degree-opleiding ICT-Beheer voltijd, crohonummer 80071
Advies afgegeven door Opleidingscommissie,
d.d. 4-6-15
Instemming verleend conform artikel 10.20 WHW door Centrale Medezeggenschapraad,
d.d. 27-08-2015
Vastgesteld door het College van Bestuur,
d.d. 28-08-2015
NB:
Uniformiteit Onderwijs- en Examenregeling (OER) Deze OER bevat artikelen in de hoofdstukken 1 t/m 8 die voor een opleiding wel of niet van toepassing zijn. In geval een artikel(lid) niet van toepassing is wordt dit bij het betreffende artikel(lid) aangegeven.
1
Inhoudsopgave 1 Art. Art. Art. Art.
1 2 3 4
Algemeen Begripsbepalingen Inhoud van de OER Reikwijdte van de OER Vaststelling en looptijd van de OER
2 Toelating tot de opleiding Art. 1 Vooropleidingseisen voor opleidingen Art. 2 Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen Art. 3 Bijzondere nadere vooropleidingseisen opleiding tot Leraar Basisonderwijs (pabo)
Art. 4 Toetsing Bijzondere nadere vooropleidingseisen opleiding tot Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art.
Leraar Basisonderwijs (pabo)
Art. Art. Art. Art.
5 Aanvullend onderzoek ex. art. 7.25 lid 5 WHW 6 Aanvullende eisen vanwege beroepsprofiel/onderwijsconcept 7 Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een vwo-diploma 8 Toelating tot speciaal traject als bedoeld in art. 7.9b WHW 9 Colloquium doctum (toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder) 10 Eisen werkkring voor de deeltijdopleidingen 11 Toelating duaal onderwijs, eisen werkkring 12 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma’s ex. art. 7.28 WHW 13 Aanvullend onderzoek ex. art. 7.28 lid 3 en 4 14 Toelating tot de post-propedeutische fase 15 Doorstroom Associate degree 16 Rechtsbescherming
3 Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art.
Onderwijsprogramma 1 Beoordeling Onderwijs- en examenregeling 2 Doelstelling van de opleiding 3 Inrichting en studielast van de opleiding 4 Voertaal in het onderwijs 5 Voorzieningen voor student met functiebeperking 6 Samenstelling van de propedeutische fase 7 Samenstelling van de post-propedeutische fase 8 Samenstelling Associate-degreeprogramma 9 Minor 10 Studeren in het buitenland
4 Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art.
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Examens en getuigschriften De examens van de opleiding Toekenning graden Getuigschriften Toekenning van getuigschriften Ondertekening getuigschriften Data van de uitslag en uitreiking getuigschriften Cum Laude-regeling Verklaringen Rechtsbescherming
5. Tentaminering en beoordeling ALGMEEN
2
Art. 1 Examen Art. 2 Onderwijseenheid Art. 3 Tentamen Art. 4 Vrijstelling algemeen Art. 5 Vrijstelling studenten IBC (site) Art. 6 Fraude en plagiaat Art. 7 Onderwijscontract Art. 8 Intellectueel eigendom Art. 9 Gestelde eisen aan tentamens Art. 10 Vorm van de tentamens Art. 11 Volgtijdelijkheid van de tentamens Art. 12 Tijdvakken en frequentie van tentamens VOORAFGAAND AAN TENTAMINEING Art. 13 Procedure inschrijven voor een tentamen TIJDENS TENTAMINERING Art. 14 Schriftelijke tentamens Art. 15 Digitale Art. 16 Mondelinge tentamen Art. 17 Toezicht bij tentamens NA TENTAMINERING Art. 18 Vaststelling van de beoordelingen Art. 19 Normering van de beoordeling Art. 20 Toekenning van studiepunten Art. 21 Vastlegging en bekendmaking van de beoordelingen Art. 22 Inzage van tentamens Art. 23 Geldigheidsduur van studierestulaten Art. 24 Bewaring van afgelegde tentamens Art. 25 Rechtsbescherming 6. Studieloopbaanbegeleiding en Studieadvies Art. 1 Studieloopbaanbegeleiding Art. 2 Studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling Art. 3 Studieadvies aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling Art. 4 Voorwaarden Bindend Studieadvies met afwijzing (BSA) Art. 5 Gevolgen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) Art. 6 Doorstroom van propedeutische fase naar postpropedeutische fase Art. 7 Verwijzing in de postpropedeutische fase Art. 8 Rechtsbescherming 7. Examencommissie Art. 1 Instelling en samenstelling Examencommissie 8. Art. Art. Art. Art.
1 2 3 4
Slot- en invoeringsbepalingen Hardheidsclausule Onvoorziene omstandigheden Bekendmaking van de regeling Citeertitel, inwerkingtreding
Bijlage A Bijlage B Bijlage C Bijlage D Bijlage E
Competenties van de opleiding Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum van de opleiding voor de propedeutische fase Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum van de opleiding voor de post-propedeutische fase Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het Associatedegree-programma Opleidingsspecifieke regels
3
1
Algemeen
Artikel 1
Begripsbepalingen
In deze OER wordt verstaan onder: afstudeerrichting: een specialisatie binnen de opleiding als bedoeld in artikel 7.13 WHW, niet zijnde een Associate-degreeprogramma of een minor; Associate-degreeprogramma: programma als bedoeld in artikel 7.8a WHW met een studielast van tenminste 120 studiepunten; bezwaar, beroep en klachtenloket: faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW; School-/Cluster en Staf Medezeggenschapsraad: raad bedoeld als in artikel 10.25 WHW. college van beroep voor de examens: college als bedoeld in artikel 7.60 WHW; college van bestuur: het instellingsbestuur als bedoeld in artikel 1.1 en 10.8 WHW; competentie: een integraal geheel van beroepskennis, -houding en -vaardigheden die een persoon nodig heeft om binnen relevante beroepscontexten adequaat te kunnen functioneren; EC: european credit, zie studiepunt; EVC: eerder verworven competenties; examen: afsluitend onderdeel van een opleiding als bedoeld in artikel 7.3 WHW of de propedeutische fase als bedoeld in artikel 7.8 WHW; examencommissie: commissie als bedoeld in artikel 7.12 WHW; examinator: persoon als bedoeld in artikel 7.12c WHW, niet zijnde een student of extraneus; extraneus: degene die als extraneus als bedoeld in artikel 7.32 en 7.36 WHW is ingeschreven bij de opleiding die voltijds of deeltijds is ingericht; gedragscode internationale student: gedragscode internationale student hoger onderwijs, zoals deze geldt per 1 augustus 2014; instelling: Stenden Hogeschool; centrale medezeggenschapsraad: raad als bedoeld in artikel 10.17 WHW; OER: onderwijs- en examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 WHW; onderwijseenheid: onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3 WHW, die in samenhang met andere onderwijseenheden het onderwijsprogramma van de opleiding vormt, waaraan één eindbeoordeling is verbonden. Een onderwijseenheid kan betrekking hebben op een praktische oefening; opleidingscommissie: commissie als bedoeld in artikel 10.3c WHW;
4
opleidingsjaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar en, indien men zich inschrijft per 1 februari, het tijdvak dat aanvangt op 1 februari en eindigt op de laatste dag van februari van het daaropvolgende kalenderjaar; opleidingsvariant: een opleiding kan in de voltijd-, deeltijd- en/of duale variant aangeboden worden; post-propedeuse: de hoofdfase van de opleiding direct volgend op de propedeuse; praktische oefening: een onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3 lid 2 WHW waarin de nadruk ligt op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening en op de beroepsuitoefening in verband met het onderwijs in een duale opleiding, voor zover deze activiteiten onder begeleiding van de instelling plaatsvinden. Een praktische oefening kan vormgegeven zijn in een project, werkstuk, of ontwerp, scriptie, mondelinge presentatie, doorlopen van een stage, deelname aan excursie, werken in (thema)groepen; programma: het samenhangend geheel van onderwijseenheden verzorgd door de opleiding; propedeuse: propedeutische fase van de opleiding, als bedoeld in artikel 7.8 WHW; progRESS: studenten informatie systeem; schooldag:alle dagen die in de jaarplanning doorgaans niet als vakantiedagen, zaterdagen, zondagen of reguliere feestdagen zijn aangeduid, zijn schooldagen, waarbij de zaterdag uitsluitend bestemd mag worden voor afname van tentamens. student: degene die als student als bedoeld in artikel 7.32 WHW is ingeschreven bij de instelling; studentenstatuut: statuut als bedoeld in artikel 7.59 WHW; studiejaar: het wettelijk studiejaar dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar; studieloopbaanbegeleider/studiecoach/studiebegeleider: degene die namens de opleiding is aangewezen om de student te begeleiden in zijn studie, keuze- en planningsprocessen, gericht op een effectieve studievoortgang; studiepunt: eenheid voor berekening van de studielast als bedoeld in artikel 7.4 WHW, waarbij 1 studiepunt gelijk staat aan 28 uren studie; tentamen: een onderzoek naar kennis, inzicht, vaardigheden als bedoeld in artikel 7.3 en 7.10 WHW, waarvan de uitkomst in een beoordeling wordt uitgedrukt en die de afsluiting vormt van een onderwijseenheid; WHW: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Artikel 2
Inhoud van de OER
1. In deze OER wordt per opleiding de geldende procedures en rechten en plichten vastgelegd met betrekking tot het onderwijs en het propedeutisch examen en het post-propedeutisch examen. Artikel 3
Reikwijdte van de OER 5
1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Informatica Voltijd, crohonummer 34479 en de opleiding Associate Degree ICT-beheer voltijd, crohonummer 80071 verder te noemen: de opleiding. 2. Het College van Bestuur kan in de bacheloropleiding als bedoeld in lid 1 een Associate-degreeprogramma instellen. Indien aan de orde is deze OER op dit Associate-degreeprogramma van toepassing. 3. Deze OER is van toepassing op de studenten en extraneï die staan ingeschreven bij de opleiding en op aspirant-studenten en -extraneï die verzoeken om toegelaten te worden tot de opleiding. 4. Wordt de opleiding aangemerkt als een gezamenlijke opleiding, dan is deze OER onverkort van toepassing, tenzij in de overeenkomst die aan de gezamenlijke opleiding ten grondslag ligt anders is bepaald. 5. Kent de opleiding een of meer afstudeerrichtingen, dan is deze OER onverkort van toepassing, tenzij in de overeenkomst(en) die aan deze afstudeerrichting(en) ten grondslag lig(t)(en)anders is bepaald. 6. Deze Onderwijs en Examenregeling geldt voor alle cohorten. In geval van wijzigingen in de OER met betrekking tot voorgaand(e) cohort(en), wordt onderstaande overgangsregeling aangeboden. Overgangsregeling: Studenten van het cohort 2010 en ouder kunnen volgens het programma beschreven in de OER Informatica 2010-2011 tot uiterlijk 1 september 2016 afstuderen; Studenten van het cohort 2011 kunnen volgens het programma beschreven in OER Informatica 2011-2012 tot uiterlijk 1 september 2017 afstuderen; Studenten van het cohort 2012 kunnen volgens het programma beschreven in OER Informatica 2012-2013 tot uiterlijk 1 september 2018 afstuderen; Studenten van het cohort 2013 kunnen volgens het programma beschreven in OER Informatica 2013-2014 tot uiterlijk 1 september 2019 afstuderen; Studenten van het cohort 2014 kunnen volgens het programma beschreven in OER Informatica 2014-2015 tot uiterlijk 1 september 2020 afstuderen;
de de de de
Bij overschrijden van bovengenoemde data worden de desbetreffende vakken welke niet meer aanwezig zijn in het huidige programma (beschreven in de thans geldende OER) niet meer aangeboden en vanaf dat moment moet de student voldoen aan het programma in de dan geldende OER. Artikel 4
Vaststelling en looptijd van de OER
1. Deze OER wordt, met instemming van de centrale medezeggenschapsraad conform artikel 10.20 WHW, vastgesteld door het College van Bestuur. 2. De opleidingscommissie wordt jaarlijks tijdig in de gelegenheid gesteld deze OER te beoordelen en daarover advies uit brengen aan de Head of School. De opleidingscommissie zendt een afschrift van dit advies aan de School-/Cluster en Staf Medezeggenschapsraad (SCMR en SMR). 3. De OER geldt voor de duur van het studiejaar. Gedurende het studiejaar kan de regeling niet worden gewijzigd, tenzij dit als gevolg van overmacht noodzakelijk 6
is en studenten daar niet onevenredig door worden benadeeld. Een tussentijdse wijziging behoeft de voorafgaande instemming van het College van Bestuur.
7
2
Toelating tot de opleiding
WHW:
7.8a, 7.24, 7.25, 7.26, 7.27, 7.28, 7.29.
Artikel 1
Vooropleidingseisen voor opleidingen
1. Voor de inschrijving voor een opleiding in het hoger onderwijs geldt als vooropleidingseis het bezit van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) of hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) of een diploma van een middenkaderopleiding of van een specialistenopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) (mboniveau 4). Met een diploma bedoeld in de eerste volzin wordt voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld het diploma van de bij ministeriële regeling aangewezen vakopleidingen, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder c, van de WEB. Artikel 2
Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen
a. Met diploma mbo-niveau 4: MBO-domein
HBO-sector
Economi e
Gedrag en maatschappi j
Gezondheid -zorg
Landbouw en natuurllijk e omgeving
Onderwij s
Taal en cultuu r
Techniek
Opleiding Informatica / Informatio n Technology
Bouw en infra
*
*
*
*
*
*
*
Afbouw, hout en onderhoud
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
Techniek en procesindustrie Ambacht, laboratorium en gezondheidstechnie k
*
*
*
*
*
*
*
Media en vormgeving
*
*
*
*
*
*
*
Informatie en communicatie-
*
*
*
*
*
*
*
8
technologie Mobiliteit en voertuigen
*
*
*
*
*
*
*
Transport, scheepvaart en logistiek
*
*
*
*
*
*
*
Handel en ondernemerschap
*
*
#
*
*
*
#
Economie en administratie
*
*
#
*
*
*
#
Veiligheid en sport
*
*
*
*
*
*
*
Uiterlijke verzorging
*
*
*
*
*
*
*
Horeca en bakkerij
*
*
*
*
*
*
*
Toerisme en recreatie
*
*
*
*
*
*
*
Zorg en welzijn
#
*
*
*
*
*
*
Voedsel, natuur en leefomgeving
#
*
*
*
*
*
*
* = geeft directe toelating
b. Met diploma havo: havo
Informatica
profiel NT
NG
EM
CM
*
*
*
*
* = dit profiel geeft toegang tot de betreffende opleiding # = dit profiel geeft geen toegang tot de betreffende opleiding
c. Met diploma vwo: vwo
Informatica
profiel NT
NG
EM
CM
*
*
*
*
* = dit profiel geeft toegang tot de betreffende opleiding # = dit profiel geeft geen toegang tot de betreffende opleiding
9
Artikel 3
Bijzondere nadere vooropleidingseisen opleiding tot leraar basisonderwijs (pabo) (DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING)
1. Voor de opleiding tot leraar basisonderwijs gelden voor aankomende studenten met een havo en/of mbo-niveau 4 diploma als vooropleiding, bijzondere nadere vooropleidingseisen. 2. Een aankomend student met een vwo-diploma, afgeronde hbo- of wo-opleiding als vooropleiding zijn van de bijzondere nadere vooropleidingseisen vrijgesteld. 3. De bijzondere nadere vooropleidingseisen hebben betrekking op de kennisgebieden aardrijkskunde, geschiedenis en natuur & techniek, vergelijkbaar met niveau havo3/vmbo-t4 . 4. Op basis van die eisen toont de aankomende student voor de inschrijving bij de opleiding tot leraar basisonderwijs aan, te beschikken over voldoende kennis om te kunnen deelnemen aan die opleiding. Artikel 4
Toetsing bijzondere nadere vooropleidingseisen opleiding tot leraar basisonderwijs (pabo) (DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING)
1. De aankomend student als bedoeld in artikel 3 lid 4, kan aantonen over de gevraagde kennis te beschikken door middel van: a. het overleggen van een een havo en/of mbo-niveau 4 diploma en wat betreft de vakken die deel hebben uitgemaakt van het examen ter verkrijging van dat diploma, de bij het diploma behorende cijferlijst of resultatenlijst waaruit blijkt dat hij over de desbetreffende kennis beschikt, of b. in voorkomende gevallen, al dan niet in aanvulling op het overleggen van een diploma als bedoeld in onderdeel a, het overleggen van een of meer certificaten als bedoeld in artikel 7.4.11, vijfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs waaruit blijkt dat hij over de desbetreffende kennis beschikt. 2. Indien de aankomend student niet voldoet aan het eerste lid, kan hij aantonen over de kennis, bedoeld in artikel 3, te beschikken door het met goed gevolg afleggen van een toets. 3. Een aankomend student in het bezit van een buitenlands diploma dat aantoonbaar tenminste gelijkwaardig is aan de diploma’s genoemd in art. 3 lid 1 dient aan het einde van de propedeutische fase aangetoond te hebben te beschikken over de vereiste kennis als bedoeld in artikel 3 lid 4. Indien hier niet aan wordt voldaan wordt de inschrijving per eerst mogelijke datum beëindigd. 4. Het College van Bestuur stelt de aankomende student in de gelegenheid de in lid 2 bedoelde toets af te leggen conform de “Regeling Toetsing Bijzondere Nadere vooropleidingseisen OLB Stenden Hogeschool” Artikel 5
Aanvullend onderzoek ex. art. 7.25 lid 4 WHW
1. Het College van Bestuur kan bepalen dat de bezitter van een diploma genoemd in artikel 1, die niet voldoet aan de in dit artikel 2 genoemde voorwaarden, toch wordt ingeschreven, onder de voorwaarde dat blijkens een onderzoek wordt voldaan aan inhoudelijk daarmee vergelijkbare eisen. Aan deze eisen moet zijn voldaan voor de aanvang van de opleiding. 2. In geval van een aanvullend onderzoek wordt de kennis van de vereiste vakken 10
dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst. Artikel 6
Aanvullende eisen (DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING)
1. Gelet op de organisatie en inrichting van het onderwijs van de opleiding Hoger Hotelonderwijs gelden in aanvulling op de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 1, aanvullende eisen. De aanvullende eisen alsmede de hiermee verband houdende kosten, zijn neergelegd in een door het College van Bestuur vastgestelde selectieprocedure. Het betreft de volgende procedure: Gelet op de benodigde kennis en vaardigheden voor de opleiding Creatieve Therapie gelden in aanvulling op de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 1, aanvullende eisen. De aanvullende eisen alsmede de hiermee verband houdende kosten, zijn neergelegd in een door het College van Bestuur vastgestelde selectieprocedure. Het betreft de volgende procedure: Artikel 7
Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een vwodiploma (DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING)
1. Een College van Bestuur kan binnen een bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs een versneld traject aanbieden dat toegankelijk is voor studenten met een diploma als bedoeld in artikel 7.24, tweede lid WHW, onder a of b dan wel een op grond van artikel 7.28, tweede lid WHW, bij ministeriële regeling als ten minste gelijkwaardig aangemerkt onderscheidenlijk naar het oordeel van het College van Bestuur daaraan tenminste gelijkwaardig diploma. Een student die aan de in de eerste zin bedoelde voorwaarde en de overige voorwaarden voor inschrijving voldoet, wordt voor een versneld traject ingeschreven indien hij daarom verzoekt. 2. Het College van Bestuur kan besluiten ook een andere student dan degene, bedoeld in het eerste lid, tot het versnelde traject toe te laten indien hij naar het oordeel van het College van Bestuur blijk heeft gegeven van geschiktheid voor dat traject. 3. In afwijking van artikel 7.4b, eerste lid WHW, bedraagt de studielast voor een versneld traject 180 studiepunten. Artikel 8
Toelating tot speciaal traject als bedoeld in art. 7.9b WHW (DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING)
1. Indien het College van Bestuur binnen een opleiding een speciaal traject aanbiedt dat gericht is op het behalen van een hoger kennisniveau van studenten, kan selectie worden toegepast. 2. Het College van Bestuur stelt regels vast met betrekking tot de selectie, bedoeld in het eerste lid. Het betreft de volgende regels: [invullen regels waaronder in ieder geval: * cognitieve en non-cognitieve criteria; * relatie selectiecriteria en opleidingsprofiel; * gemotiveerd toelaten of afwijzen.] Artikel 9
Colloquium doctum (toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder)
1. Het College van Bestuur kan personen van eenentwintig jaar en ouder die niet voldoen aan de vooropleidingseisen genoemd in artikel 1, noch daarvan krachtens 11
art. 7.28 WHW zijn vrijgesteld, van die vooropleidingseis vrijstellen, indien zij bij een onderzoek door een door het College van Bestuur in te stellen commissie hebben blijk gegeven van geschiktheid voor het desbetreffende onderwijs en van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. 2. De bij het onderzoek te stellen eisen worden opgenomen in de onderwijs- en examenregeling (OER) van de opleiding. Voorafgaand aan het Algemene Toelatingsonderzoek vindt er een intakegesprek plaats tussen de teamleider van de opleiding en de aspirant-student. In dit gesprek wordt vastgesteld of de aspirant-student de juiste motivatie heeft om de opleiding te volgen, beschikt over een portfolio met ICT-producten, beschikt over enige kennis van de informatietechnologie, relevante werkervaring en opleiding(en). Naar aanleiding van de bevindingen in deze intake wordt aan de aspirant-student een advies verstrekt om zich wel of niet aan te melden voor het Algemene Toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder. Een positief advies op het intakegesprek gecombineerd met een positief afgerond Algemene Toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder leidt tot besluit dat de aspirantstudent toelaatbaar is voor de opleiding. 3. Het College van Bestuur kan ten aanzien van een bezitter van een buiten Nederland afgegeven diploma dat in het eigen land toegang geeft tot een opleiding aan een instelling voor het hoger onderwijs, afwijken van de in lid 1 genoemde leeftijdsgrens. Van die leeftijdsgrens kan het College van Bestuur ook afwijken, indien in bijzondere gevallen geen diploma kan worden overlegd. Artikel 10
Eisen werkkring voor de deeltijdopleidingen (DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING)
1. Het College van Bestuur kan met het oog op de inschrijving voor een deeltijdse opleiding eisen omtrent het verrichten van werkzaamheden tijdens het volgen van de opleiding stellen. 2. In het geval het College van Bestuur werkzaamheden aanmerkt als onderwijseenheden, kunnen er eisen gesteld worden aan de werkzaamheden. Artikel 11
Toelating duaal onderwijs, eisen werkkring (DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING)
1. Extraneï worden niet toegelaten tot een duale opleiding. 2. De beroepsuitoefening van een duale opleiding vindt plaats op basis van een overeenkomst, namens de instelling gesloten door de opleiding, de student en het bedrijf of de organisatie waar het beroep in de praktijk wordt uitgeoefend. 3. De overeenkomst als bedoeld in het tweede lid omvat tenminste bepalingen over: de duur van de overeenkomst en de tijdsduur van de periode of perioden van de beroepsuitoefening, de begeleiding van de student, het deel van de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die een student bij beëindiging van de opleiding moet hebben verworven en die tijdens de beroepsuitoefening dienen te worden gerealiseerd, alsmede de beoordeling daarvan, en de gevallen waarin en de wijze waarop de overeenkomst voortijdig kan worden ontbonden. 4. Degene die tot een duale opleiding wenst te worden toegelaten dient op het moment van toelating, dan wel uiterlijk zes maanden nadien te beschikken over een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid. Wordt niet voldaan aan de eis als bedoeld in de vorige volzin, dan wordt betrokkene geacht niet te voldoen aan de voorwaarden om aan de duale opleiding deel te nemen. Dit betekent dat de 12
Examencommissie alsdan kan besluiten de student de toegang tot de duale opleiding te ontzeggen. Over een besluit als bedoeld in de vorige volzin wordt de student schriftelijk geïnformeerd. 5. Wordt een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid voortijdig beëindigd als gevolg van toerekenbaar verzuim van de student, dan wordt de student voor een periode van maximaal zes maanden in de gelegenheid gesteld een nieuwe overeenkomst te sluiten als bedoeld in het tweede lid. Lukt dit niet, dan wordt de student geacht niet meer te voldoen aan de voorwaarden om aan de duale opleiding deel te nemen. Dit betekent dat de Examencommissie alsdan kan besluiten de student de toegang tot dit onderwijs te ontzeggen. Over een besluit als bedoeld in de vorige volzin wordt de student schriftelijk geïnformeerd. Artikel 12
Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma’s ex. art. 7.28 WHW
1. Degene aan wie een graad (bachelor of master) is verleend, en de bezitter van een met goed gevolg afgelegd propedeutisch examen aan een instelling voor hoger onderwijs zijn vrijgesteld van de in artikel 1 bedoelde vooropleidingseisen, onverminderd het vierde en vijfde lid van dit artikel. 2. Van de vooropleidingseisen is eveneens vrijgesteld degene die toegang heeft tot het wetenschappelijk onderwijs of het hoger beroepsonderwijs in het land van een verdragspartij die het Verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio (Trb. 2002, 137) heeft geratificeerd, onverminderd de bevoegdheid van het College van Bestuur om op grond van artikel IV.1 van het genoemde verdrag een aanzienlijk verschil aan te tonen tussen de algemene eisen betreffende de toegang op het grondgebied van het bedoelde land waar de kwalificatie werd behaald en de algemene eisen bij of krachtens deze wet. 3. Het College van Bestuur, na advies van de Examencommissie, verleent vrijstelling van de in artikel 1 bedoelde vooropleidingseis aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat bij ministeriële regeling is aangemerkt als tenminste gelijkwaardig aan het in het desbetreffende lid bedoelde diploma, onverminderd het derde en vierde lid. Het College van Bestuur kan vrijstelling verlenen aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat niet in de in de eerste volzin genoemde ministeriële regeling is opgenomen, indien dat diploma naar het oordeel van het College van Bestuur, na advies van de Examencommissie tenminste gelijkwaardig is aan het bepaalde in artikel 1. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma betreft, kan het College van Bestuur bepalen dat geen examens of onderdelen daarvan worden afgelegd dan nadat ten genoegen van de desbetreffende Examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het College van Bestuur kan, na advies van de Examencommissie tevens bepalen dat betrokkene niet wordt ingeschreven zolang het in de voorgaande volzin bedoelde bewijs niet is geleverd. 4. Indien bij ministeriële regeling nadere vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 7.25 WHW en opgenomen in artikel 2, zijn vastgesteld kan de bezitter van een diploma geen examens afleggen voordat hij op een door het College van Bestuur te bepalen wijze op grond van een aanvullend onderzoek heeft aangetoond te beschikken over de kennis en vaardigheden waarop de eisen, bedoeld in artikel 2 betrekking hebben. 5. Het College van Bestuur kan bepalen dat de bezitter van een diploma als bedoeld in art. 1 niet kan worden ingeschreven indien dat bestuur van oordeel is dat de nadere vooropleidingseisen, bedoeld in artikel 2 van dien aard zijn dat 13
redelijkerwijs verwacht kan worden dat niet tijdens het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding op grond van een aanvullend onderzoek als bedoeld in het vierde lid aangetoond kan worden dat betrokkene beschikt over de kennis en vaardigheden waarop die eisen betrekking hebben. Het College van Bestuur bepaalt op welke wijze betrokkene op grond van een aanvullend onderzoek met het oog op de inschrijving vrijgesteld kan worden van die eisen. 6. De bij het onderzoek, bedoeld in de leden 4 en 5, te stellen eisen zijn opgenomen in art. 12. Artikel 13
Aanvullend onderzoek ex. art. 7.28 lid 3 en 4 WHW
1. Indien de aspirant-student beschikt over een propedeutisch getuigschrift (hbo of wo), een hbo-getuigschrift of een wo-getuigschrift, maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen, genoemd in artikel 2, wordt in het aanvullend onderzoek de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst. 2. Indien een aspirant-student beschikt over een buitenlands diploma dat gelijkwaardig is aan een havo, vwo-diploma maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen, genoemd in artikel 2, wordt in het aanvullend onderzoek de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst en worden er ten aanzien van de beheersing van de Nederlandse taal of Engelse taal eisen gesteld. 3. Indien een aspirant-student als bedoeld in lid 2 zich wil inschrijven voor een Nederlandstalige opleiding moet het diploma NT2-tweede niveau aantoonbaar zijn behaald. In afwijking hierop kan voor een aspirant-student met een Duits gelijkwaardig diploma van deze eis worden afgeweken. Voorafgaand aan toelating tot de opleiding moet de Duitse aspirant-student de Stenden Cursus Nederlands met goed gevolg hebben afgelegd. In de afsluitende toets wordt de mondelinge en schriftelijke kennis van het Nederlands NT2 niveau 2 getoetst. De toets moet met tenminste met het cijfer 5,5 zijn afgerond. De cursus leidt tot een Stenden certificaat. 4. Indien de aspirant-student als bedoeld in lid 2 zich wil inschrijven voor een Engelstalige opleiding moet de aspirant-student aantoonbaar hebben voldaan aan een IELTS score zes. Onder een - met een IELTS-test score 6.0 te vergelijken - test wordt verstaan: a. TOEFL10 Paper: 550; b. TOEFL Computer: 213; c. TOEFL Internet: 80: d. TOEIC11: 670; e. Cambridge ESOL12: CAE – C. Artikel 14
Toelating tot de post-propedeutische fase
Een student kan op verschillende manieren rechtstreeks toegang krijgen tot de postpropedeutische fase van een opleiding: 1. Voor de inschrijving voor een opleiding na het propedeutisch examen geldt als eis het bezit van een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde propedeutisch examen van die opleiding. 2. Het College van Bestuur kan vrijstelling verlenen van de in het eerste lid bedoelde eis aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma, indien dat diploma naar het oordeel van het College van Bestuur ten minste gelijkwaardig is aan het in het eerste lid bedoelde getuigschrift. Indien het een 14
buiten Nederland afgegeven diploma betreft, kan het College van Bestuur daarbij bepalen dat geen examens of onderdelen daarvan worden afgelegd dan nadat ten genoegen van de desbetreffende Examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. 3. De Examencommissie kan, in afwijking van het eerste lid, aan degene die is ingeschreven, op zijn verzoek, reeds de toegang tot het afleggen van een of meer onderdelen van het afsluitend examen verlenen voordat hij het propedeutisch examen van de desbetreffende opleiding met goed gevolg heeft afgelegd. Een aspirant-student is alleen toelaatbaar met een elders in Nederland behaald propedeutisch getuigschrift Informatica in combinatie met een intakegesprek waarin de betreffende curricula worden vergeleken. Deze curriculumvergelijking leidt tot een bindend advies. Artikel 15
Doorstroom Associate degree
1. Een student aan wie een graad als bedoeld in art. 7.10b lid 1 WHW is verleend, heeft het recht zijn bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs te vervolgen. Het College van Bestuur kan daarbij voorschrijven welke onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding nog moeten worden gevolgd. Artikel 16
Rechtsbescherming
1. Een (aspirant) student kan binnen zes weken na dagtekening tegen besluiten over de toelating via
[email protected] bezwaar maken bij het College van Bestuur. Alvorens te beslissen wint het College van Bestuur advies in bij de Geschillen- en Klachtenadviescommissie. 2. Tegen een beslissing op bezwaar staat beroep open bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
15
3
Onderwijsprogramma
WHW:
6.13, 7.2, 7.4, 7.4b, 7.7, 7.8, 7.8a, 7.8b, 7.9, 7.9b, 7.11, 7,13, 7.14
Artikel 1
Beoordeling Onderwijs- en examenregeling
1. Het College van Bestuur draagt zorg voor een regelmatige beoordeling van de Onderwijs- en Examenregeling (OER) en weegt daarbij, ten behoeve van de bewaking en zo nodig bijstelling van de studielast, het tijdsbeslag dat daaruit voor de studenten voortvloeit. Artikel 2
Doelstelling van de opleiding
1. Met de opleiding wordt beoogd de student zodanige kennis, houding en vaardigheden bij te brengen op het terrein van Informatica zodat deze bij het voltooien van de opleiding in staat is tot de professionele uitvoering van taken op dat gebied en tevens in aanmerking komt voor een eventuele voortgezette opleiding. Na voltooiing van de opleiding moet de student als beroepsbeoefenaar zelfstandig en met kritische instelling kunnen werken en beschikt de student over de competenties op hbo-niveau zoals vermeld in bijlage A. Artikel 3
Inrichting en studielast van de opleiding
1. De opleiding heeft een studielast van 240 studiepunten, waarvan 60 studiepunten behoren tot de propedeutische fase en 180 studiepunten behoren tot de postpropedeutische fase. 2. De opleiding is voltijds ingericht en wordt verzorgd door de School of Media & Entertainment Management and Technology. 3. De voltijdsopleiding kent afstudeerrichting(en). De voltijdsopleiding kent een Associate-degreeprogramma. 4. De afstudeerrichtingen Software Engineering, ICT-beheer en Multi-media Design & Development zijn voltijds ingericht. De afstudeerrichtingen kennen ieder een studielast van 180 studiepunten behorende tot de postpropedeutische fase. 5. Het Associate-degreeprogramma kent een studielast van 120 studiepunten. 6. De student aan wie de graad Associate Degree is verleend en die de bacheloropleiding vervolgt, dient de door het College van Bestuur voorgeschreven onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding te volgen. De student dient hierover in overleg te treden met de desbetreffende Examencommissie1. 7. Voor studenten die de opleiding in duale vorm volgen, worden de perioden waarin werkzaamheden in de beroepspraktijk worden verricht, aangemerkt als een onderwijseenheid, voor zover deze werkzaamheden onder begeleiding van de opleiding plaatsvinden. Aan deze werkzaamheden worden de volgende eisen gesteld: a. de tijdsduur van de perioden in de beroepspraktijk bedraagt [omvang in maanden of weken invullen]; 1
Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs
16
b. de studielast van de perioden in de beroepspraktijk bedraagt [omvang in studiepunten invullen] c. een zodanige inrichting van elke periode dat de student in staat wordt gesteld de competenties te ontwikkelen tot het niveau dat voor die periode is genoemd in de overeenkomst tussen instelling, student en bedrijf; d. onderwijseenheden die in de beroepspraktijk worden uitgevoerd, worden afgesloten met een tentamen. (DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING) Artikel 4
Voertaal in het onderwijs
1. Het onderwijs in de opleiding wordt gegeven in het Nederlands en Engels, tenzij: a. het onderwijs betreft dat betrekking heeft op een andere taal; b. het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege gegeven wordt door een anderstalige gastdocent; c. de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten noodzaakt een andere taal te gebruiken. Het College van Bestuur heeft hiertoe een Gedragscode voor het gebruik van andere talen dan het Nederlands in het onderwijs, vastgesteld. 2. In een opleiding die in het Nederlands wordt aangeboden kan gebruik gemaakt worden van anderstalige literatuur. Artikel 5
Voorzieningen voor student met functiebeperking
1. De Head of School biedt aan studenten met een functiebeperking een onderwijsomgeving aan die zo veel als mogelijk gelijkwaardig is aan die van studenten zonder functiebeperking en die gelijkwaardige kansen op studiesucces biedt. De Regeling Studie & Handicap, zoals opgenomen als bijlage bij het Studentenstatuut, voorziet in de benodigde en afgesproken facilitering van betrokkene. Artikel 6
Samenstelling van de propedeutische fase
1. De propedeutische fase heeft drie doelstellingen: a. oriëntatie; b. verwijzing; c. selectie. 2. De propedeutische fase van de opleiding omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in bijlage B, met de daarbij vermelde studielast (totaal 60 studiepunten). Artikel 7
Samenstelling van de postpropedeutische fase
1. De postpropedeutische fase van de opleiding - alsmede de daarmee verbonden afstudeerrichting(en- omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in bijlage C, met de daarbij vermelde studielast (totaal 180 studiepunten). Artikel 8
Samenstelling Associate-degreeprogramma
1. Het Associate-degreeprogramma als bedoeld in artikel 2 lid 5 omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in de betreffende bijlage met de daarbij vermelde studielast.
17
Artikel 9
Minor
1. Een minor is een samenhangend keuzeprogramma van in totaal 30 studiepunten, dat gevolgd wordt in de postpropedeutische fase, niet zijnde een afstudeerrichting 2. De minor die een student volgt, is gerelateerd aan de ambities van de student en heeft een duidelijke relatie met de eindcompetenties van de opleiding. De minor dient een aanvulling te zijn op overige onderdelen van de opleiding die de student volgt. 3. De Examencommissie van de School die de minor heeft ontwikkeld, is verantwoordelijk voor de inhoud van de minor en draagt er zorg voor dat de minor ten minste voldoet aan de eisen gesteld in het volgende lid. 4. De door de instelling aangeboden minoren worden voor het begin van het opleidingsjaar geplaatst op de voor alle studenten toegankelijke website. Op de website wordt tenminste vermeld: a. b. c. d. e. f.
welke minoren binnen de instelling worden aangeboden; of het aanbieden van de minor wel of niet gebonden is aan een minimum aantal deelnemers; welke procedure wordt gehanteerd voor het inschrijven op een minor; welke toelatingseisen voor een minor van toepassing zijn; welke school verantwoordelijk is voor de inhoud van de minor en wie de verantwoordelijke is binnen het school; uit welke onderdelen de minor bestaat, met inbegrip van het aantal studiepunten en de wijze van toetsing en herkansing van elk onderdeel.
5. Gedurende het opleidingsjaar kan de inhoud van een minor niet worden gewijzigd. In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin kan een aangeboden minor niet worden verzorgd, ingeval van onvoldoende belangstelling, mits op de website als bedoeld in het vierde lid is aangegeven dat voor het verzorgen van een minor een minimaal aantal deelnemers is vereist. 6. Een minor kan pas worden gevolgd als het propedeutisch examen en tenminste 48 studiepunten zijn behaald. 7. Ongeacht het voorgaande behoeft de toelating van een student tot een minor de goedkeuring van de Examencommissie van de opleiding die de student volgt. De Examencommissie kan ervoor kiezen een lijst te publiceren van minoren die studenten mogen volgen zonder persoonlijk toestemming te hoeven vragen. 8. Buiten de door de instelling aangeboden minoren kunnen studenten minoren volgen via www.kiesopmaat.nl. De toelating van een student tot een minor via deze route behoeft goedkeuring van de Examencommissie van de opleiding waar de student ingeschreven is. Artikel 10
Studeren in het buitenland
1. Voor studeren in het buitenland geldt de Stenden beleidsregel dat maximaal 90 studiepunten van het onderwijsprogramma (30 studiepunten theorie en 60 studiepunten stage) in het buitenland mag worden gedaan. 2. Een student behoeft voorafgaande schriftelijke toestemming van de Examencommissie van de opleiding om in het buitenland te mogen studeren.
18
4
Examens en getuigschriften
WHW:
7.10, 7.10a, 7.11, 7.12c, 7.19a, 7.33
Artikel 1
De examens van de opleiding
1. In de opleiding wordt de propedeutische fase afgesloten met een examen en de postpropedeutische fase met een afsluitend examen. Is aan de opleiding een Associate-degree programma verbonden dan wordt de propedeutische fase afgesloten met een examen en de postpropedeutische fase met een afsluitend examen. 2. De examens als bedoeld in het eerste lid zijn behaald, indien alle onderwijseenheden van de betreffende fase dan wel programma met goed gevolg (examen en beoordeling tezamen) zijn afgelegd, dan wel daarvoor vrijstelling is verkregen. 3. Het afsluitend examen in de postpropedeutische fase kan niet eerder worden behaald dan nadat het propedeutisch examen is behaald, dan wel vrijstelling is verleend voor het afleggen daarvan. 4. De Examencommissie stelt de uitslag vast van de examens bedoeld in het eerste lid, nadat zij heeft onderzocht of de student aan alle voor het betreffende examen geldende verplichtingen heeft voldaan. 5. De Examencommissie reikt een getuigschrift uit aan de student die een examen heeft behaald en ook verder voldoet aan de wettelijke vereisten. Per opleiding wordt één getuigschrift uitgereikt. Geen propedeuse getuigschrift wordt uitgereikt aan degene die van de Examencommissie vrijstelling heeft verkregen om deze fase van de opleiding te volgen. 6. Het examen dat met goed gevolg is afgelegd en de met het oog daarop vervaardigde werkstukken worden door het College van Bestuur gedurende een periode van ten minste zeven jaar bewaard. Artikel 2
Toekenning graden2
1. De Examencommissie verleent namens het College van Bestuur de graad Bachelor of Information and Communication Technology, indien het afsluitend examen in de postpropedeutische fase met goed gevolg is afgelegd. 2. In geval van onderwijs in het buitenland is de notitie “Gedragslijn Nederlands Onderwijs in het buitenland” van de Minister van OCW van toepassing. 3. De Examencommissie verleent namens het College van Bestuur de graad Associate Degree of Information and Communication Technology, aan degene die met goed gevolg het examen heeft afgelegd van een Associate-degreeprogramma. Artikel 3
Getuigschriften
1. Het College van Bestuur hanteert het model van de getuigschriften en stelt de
2
Als gevolg van de Wet Kwaliteit in Verscheidenheid zal mogelijk een afwijkende titulatuur bij de graad worden gevoerd.
19
hierna genoemde bijlagen vast met inachtneming van artikel 7.11 WHW. In ieder geval wordt vermeld: a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt, zoals die worden vermeld in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO); b. welke onderwijseenheden het examen omvatte; c. in voorkomende gevallen welke minor is behaald; d. in voorkomende gevallen welke bevoegdheid met betrekking tot de uitoefening van een beroep aan het getuigschrift is verbonden; e. welke graad door het College van Bestuur is verleend; f. op welk tijdstip de opleiding voor het laatst is geaccrediteerd dan wel “De toets nieuwe opleiding” met goed gevolg heeft ondergaan; 2. De onderwijseenheden van het examen en de behaalde minor worden benoemd in een gewaarmerkte bijlage, waarbij tevens per onderwijseenheid de omvang in studiepunten en de behaalde beoordeling worden vermeld. De beoordeling als bedoeld in de vorige volzin wordt uitgedrukt in gehele cijfers als bedoeld in artikel 19 van hoofdstuk 5. 3. De Examencommissie voegt aan een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen, een diplomasupplement toe dat voldoet aan het Europese overeengekomen standaardformat. Het diplomasupplement heeft tot doel inzicht te verschaffen in de aard en inhoud van de afgeronde opleiding, mede met het oog op internationale herkenbaarheid van opleidingen. Het in het Nederlands of Engels gesteld diplomasupplement bevat in elk geval: a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt, b. of het een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs dan wel een opleiding in het hoger beroepsonderwijs betreft, c. een beschrijving van de inhoud van de opleiding, en d. de studielast van de opleiding, en e. de Grading Table van de opleiding. Artikel 4
Toekenning getuigschriften
1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de Examencommissie een getuigschrift uitgereikt. 2. De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan overeenkomstig door het College van Bestuur vast te stellen regels de Examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan. 3. Indien de student een fout constateert op zijn resultatenoverzicht dan dient de student direct contact op te nemen met de afdeling ESR – Information & Registration Centre. Indien daar geen fout wordt geconstateerd dan dient hij uiterlijk binnen vier schoolweken na vaststelling van de definitieve uitslag van een onderwijseenheid, schriftelijk te reageren naar de Examencommissie. 4. Voor de datum op het getuigschrift wordt de datum aangehouden waarop de Examencommissie heeft vastgesteld dat de student aan de voorwaarden heeft voldaan. Als procedurele voorwaarde voor toekenning van het getuigschrift geldt dat de student ingeschreven moet staan bij de opleiding
20
Artikel 5
Ondertekening getuigschriften
1. Het getuigschrift wordt namens het College van Bestuur ondertekend: a. Door de voorzitter en de secretaris van de Examencommissie of hun plaatsvervangers; b. Door de student. 2. Het diplomasupplement bij het getuigschrift genoemd in artikel 3 worden ondertekend en voorzien van naam door de voorzitter van de Examencommissie en secretaris of hun plaatsvervangers. 3. De namen van de tekenbevoegden worden geregistreerd in een handtekeningenregister. Artikel 6
Data van de uitslag en uitreiking getuigschriften
1. Aan het begin van elk studiejaar stelt de Examencommissie de data vast waarop de uitslag als bedoeld in artikel 1 wordt vastgesteld, met inachtneming van het derde en vierde lid van artikel 1. 2. Aan het begin van elk studiejaar stelt de Head of School de data vast waarop de getuigschriften als bedoeld in artikel 3 in een openbare bijeenkomst worden uitgereikt. 3. Het vaststellen van de uitslag van het propedeutisch examen vindt tenminste tweemaal per jaar plaats, aan het einde van het opleidingsjaar, na verwerking van de resultaten van de laatste herkansingen. Op verzoek van de student kan de uitslag ook tussentijds in de loop van het opleidingsjaar vastgesteld worden. Artikel 7
Cum laude
1. (DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING) De student dient bij de Examencommissie een verzoek in tot toekenning van het predicaat Cum Laude bij het propedeusegetuigschrift van de bacheloropleiding of het daaraan verbonden associate degreeprogramma . Het verzoek wordt vergezeld van een door de student aangeleverd overzicht van alle door de student behaalde beoordelingen op basis waarvan de student meent aanspraak te kunnen maken op het predicaat Cum Laude. 2. De student dient bij de Examencommissie een verzoek in tot toekenning van het predicaat Cum Laude bij het associate-degreeprogrammagetuigschrift. Het verzoek wordt vergezeld van een door de student aangeleverd overzicht van alle door de student behaalde beoordelingen op basis waarvan de student meent aanspraak te kunnen maken op het predicaat Cum Laude. 3. De student dient bij de Examencommissie een verzoek in tot toekenning van het predicaat Cum Laude bij het bachelorgetuigschrift. Het verzoek wordt vergezeld van een door de student aangeleverd overzicht van alle door de student behaalde beoordelingen op basis waarvan de student meent aanspraak te kunnen maken op het predicaat Cum Laude. 4. Het beoordelen van de toekenning van het predicaat Cum Laude vindt plaats door de Examencommissie. 5. Indien van toepassing verklaard in lid 1 van dit artikel geeft de Examencommissie het predicaat cum laude bij het behalen van het propedeusegetuigschrift als de student voldoet aan de volgende voorwaarden: 21
a. Het gewogen gemiddelde op basis van behaalde studiepunten van alle behaalde cijfers is 8,0 of hoger; b. De student moet voor alle studie-onderdelen van de propedeutische fase minimaal een voldoende hebben behaald en mag geen enkele herkansing hebben gedaan; c. De student mag voor maximaal 25% van het aantal studiepunten een vrijstelling hebben gekregen; d. Als studie-onderdelen zijn beoordeeld met een onvoldoende/voldoende/goed/uitstekend, dan moet de student voor minstens 80% van deze onderdelen minimaal een goed hebben behaald. e. Als een student aanvullende studie-onderdelen heeft gevolgd, die niet tot het verplichte studieprogramma behoren, dan worden die niet meegenomen in de berekening van het gewogen gemiddelde; f. Vrijstellingen worden niet meegenomen in de berekening van het gewogen gemiddelde. 6. De Examencommissie geeft het predicaat cum laude bij het behalen van het associate-degreeprogrammagetuigschrift en/of bachelorgetuigschrift als de student voldoet aan de volgende voorwaarden: a. Het gewogen gemiddelde op basis van behaalde studiepunten van alle behaalde cijfers is 8,0 of hoger; b. De student moet voor alle studie-onderdelen van de propedeutische en postpropedeutische fase minimaal een voldoende hebben behaald en mag geen enkele herkansing hebben gedaan; c. De student mag voor maximaal 25% van het aantal studiepunten een vrijstelling hebben gekregen; d. Als studie-onderdelen zijn beoordeeld met een onvoldoende/voldoende/goed/uitstekend, dan moet de student voor minstens 80% van deze onderdelen minimaal een goed hebben behaald. e. De student heeft minimaal een 8,0 behaald voor de afstudeerscriptie. f. Als een student aanvullende studie-onderdelen heeft gevolgd, die niet tot het verplichte studieprogramma behoren, dan worden die niet meegenomen in de berekening van het gewogen gemiddelde; g. Vrijstellingen worden niet meegenomen in de berekening van het gewogen gemiddelde. Artikel 8
Verklaringen
1. Een student die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in artikel 4 kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd, mits binnen een jaar na uitschrijving van de student, een door de desbetreffende Examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd. Artikel 9
Rechtsbescherming
1. De student die het oneens is met een beslissing van de Examencommissie op grond van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen beroep instellen bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). 2. De student heeft de mogelijkheid om tegen de uitspraak van het COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
22
5
Tentaminering en beoordeling
WHW:
7.3, 7.10, 7.12b, 7.13
ALGEMEEN
Artikel 1
Examen
1. Aan elke opleiding is een examen verbonden. 2. Aan de propedeutische fase van de opleiding is een examen verbonden. 3. Aan de post-propedeutische fase van de opleiding is een examen verbonden. Artikel 2
Onderwijseenheid
1. Een opleiding is een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken. 2. Een onderwijseenheid kan betrekking hebben op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening en op de beroepsuitoefening in verband met het onderwijs in een duale opleiding, voor zover deze activiteiten onder begeleiding van een het instellingsbestuur plaatsvinden. Artikel 3
Tentamen
1. Aan elke onderwijseenheid is een tentamen verbonden. 2. Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 3. Indien de tentamens van een tot de opleiding of propedeutische fase van een bacheloropleiding behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd, is het examen afgelegd, voor zover de examencommissie niet heeft bepaald dat het examen tevens omvat een door haar zelf te verrichten onderzoek als bedoeld in het tweede lid. 4. De examencommissie kan onder door haar te stellen voorwaarden bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg afgelegd hoeft te zijn om vast te stellen dat het examen met goed gevolg is afgelegd. Artikel 4
Vrijstelling algemeen
23
1. De examencommissie heeft de bevoegdheid voor het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meerdere tentamens. 2. De OER bevat de gronden waarop de examencommissie voor eerder met goed gevolg afgelegde tentamens of examens in het hoger onderwijs, dan wel voor buiten het hoger onderwijs opgedane kennis of vaardigheden, vrijstelling kan verlenen het afleggen van één of meerdere tentamens. 3. Een vrijstelling wordt door de Examencommissie altijd individueel verleend op basis van haar vrijstellingenbeleid en met in achtneming van de navolgende bepalingen van dit artikel. 4. Studenten met het diploma MBO ICT niveau 4 zijn vrijgesteld van het afleggen van de tentamens van de volgende onderwijseenheden genoemd in de bijlage met de samenstelling van propedeutische en postpropedeutische fase: a. Stage 30 studiepunten; 5. Werkervaring kan niet, ook niet deels, leiden tot een vrijstelling voor de stage. 6. Vrijstellingen kunnen mede gebaseerd zijn op EVC. Degene die op basis van een EVC meent in aanmerking te komen voor een of meer vrijstellingen, dient hiertoe een gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie, met bijsluiting van de EVCrapportage. 7. Degene die op andere dan in de vorige leden bedoelde gronden meent in aanmerking te komen voor vrijstelling van het afleggen van een tentamen, dient daartoe een schriftelijk en gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie, waarbij tevens de bewijsstukken ter onderbouwing van het verzoek worden overgelegd. 8. De Examencommissie beoordeelt mede aan de hand van de overgelegde bewijsstukken of wordt voldaan aan de vereisten gesteld voor de desbetreffende onderwijseenheid of onderdelen daarvan. 9. De Examencommissie kent een individueel verzoek om een vrijstelling toe, indien verzoeker aantoonbaar voldoet aan de vereisten gesteld voor de desbetreffende onderwijseenheid, dan wel voor – in voldoende mate afgeronde - onderdelen daarvan. De Examencommissie informeert de student over haar beslissing binnen zes schoolweken gerekend vanaf de datum waarop het verzoek is ontvangen. 10. Vrijstellingen worden in het resultatenoverzicht van de student getoond met de omschrijving „vrijstelling‟. Een tentamen waarvoor de student vrijstelling heeft gekregen, telt niet mee in eventuele middelingen tot een eindcijfer van de onderwijseenheid waarbij dit tentamen is betrokken. Artikel 5 Vrijstelling studenten IBC (site) (DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING)
Studenten studerend op één van de IBC’s (site(s) van Stenden Hogeschool volgen op enig moment een representatief deel van het onderwijs van de opleiding met een omvang van 60 EC bij de Nederlandse instelling. Dit onderwijsprogramma wordt uitgewerkt in de betreffende bijlage. Dit is van toepassing voor studenten die ingeschreven zijn vanaf september 2012.
24
1. Om toegelaten te worden tot het in lid 1 bedoelde opleidingsjaar bij Stenden Nederland geldt de procedure “Diplomering sites” en het bijbehorende vrijstellingenbeleid Examencommissie van de opleiding dat als bijlage bij het Studentenstatuut is opgenomen. Artikel 6
Fraude en plagiaat
1. Indien een student of extraneus fraudeert en of plagiaat pleegt, kan de Examencommissie betrokkene het recht ontnemen één of meer door de Examencommissie aan te wijzen tentamens of examens af te leggen, gedurende een door de Examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar. 2. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de Examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de betrokken student of extraneus definitief beëindigen. 3. Ten aanzien van fraude en of plagiaat geldt het Reglement Fraude en Plagiaat Stenden Hogeschool, zoals opgenomen als bijlage bij het Studentenstatuut. Artikel 7
Onderwijscontract
1. Een student met een functiebeperking kan aan de Examencommissie verzoeken gelegenheid te krijgen de tentamens op een zo veel mogelijk aan zijn individuele beperking aangepaste wijze af te leggen. De procedure is beschreven in de Regeling Studie & Handicap zoals opgenomen als bijlage bij het Studentenstatuut. 2. Een student die voldoet aan de criteria van de Regeling Financiële ondersteuning student-topsporter zoals opgenomen als bijlage bij het Studentenstatuut, kan de Examencommissie verzoeken om een aangepaste inroostering van de tentamens, waarbij - indien dit naar het oordeel van de Examencommissie mogelijk is en voor de opleiding niet bezwaarlijk - zo veel mogelijk wordt aangesloten bij de individuele mogelijkheden van de student. 3. Afspraken als resultaat van de in lid 1 en 2 genoemde verzoeken worden vastgelegd in een individueel onderwijscontract. Artikel 8
Intellectueel eigendom
1. Het auteursrecht van een werk komt toe aan de student, mits deze als maker ervan kan worden aangemerkt. 2. Als maker wordt, behoudens tegenbewijs, beschouwd degene die als zodanig op of in het werk is aangeduid. 3. Indien het werk tot stand is gebracht naar het ontwerp van een ander dan de student en onder diens leiding en toezicht, dan wordt deze ander als maker van dat werk aangemerkt. Artikel 9
Gestelde eisen tentamens
1. De Examencommissie maakt voor elk tentamen afzonderlijk tijdig bekend welke eisen worden gesteld bij het afleggen van dat tentamen, zodat de student zich zo goed mogelijk kan voorbereiden. De Examencommissie vermeldt daarbij ook welke hulpmiddelen zijn toegestaan en welke beoordelingsnormen zullen worden gehanteerd. Deze informatie is per onderwijseenheid opgenomen in het moduleboek. 25
2. Van een tentamen dat bij herhaling binnen een opleidingsjaar wordt aangeboden, moet elke gelegenheid wat betreft inhoud, niveau en zwaarte gelijkwaardig zijn aan de voorafgaande gelegenheid. 3. Wanneer een student een onderwijseenheid niet heeft behaald in het opleidingsjaar waarin hij het onderwijs in die onderwijseenheid heeft gevolgd en in het volgende opleidingsjaar alsnog een tentamen in die onderwijseenheid wil afleggen, gelden ten aanzien van de gestelde eisen: de eisen van het lopende opleidingsjaar Artikel 10
Vorm van de tentamens
1. De onderwijseenheden van het onderwijsprogramma worden getoetst op de wijze en in de vorm zoals aangegeven in de bijlage met de samenstelling van de propedeutische en postpropedeutische fase. 2. Van een tentamen dat bij herhaling in hetzelfde opleidingsjaar wordt aangeboden, moeten alle gelegenheden in dat opleidingsjaar dezelfde vorm hebben. 3. Van de bepaling in het vorige lid kan worden afgeweken in geval van overmacht. In dat geval mag de herkansing een andere vorm hebben, maar moet wel voldoen aan de eisen van gelijkwaardigheid zoals bedoeld in artikel 9. 4. Van de bepaling in lid 2 kan om organisatorische en/of onderwijskundige redenen worden afgeweken indien het niet mogelijk is een herkansing aan te bieden met dezelfde vorm als de eerste gelegenheid in het betreffende opleidingsjaar.
Artikel 11
Volgtijdelijkheid tentamens
1. De OER bevat het overzicht van het aantal en de volgtijdelijkheid van de tentamens alsmede de momenten waarop deze afgelegd kunnen worden. 2. De OER bevat de informatie over, waar nodig, de volgorde waarin, de tijdvakken waarbinnen en het aantal malen per studiejaar dat de gelegenheid wordt geboden tot het afleggen van de tentamens en examens. 3. De tentamens van de onderwijseenheden van het propedeutisch examen en van het afsluitend examen kunnen binnen de desbetreffende fase in een willekeurige volgorde worden afgelegd, met uitzondering van de bepalingen in de volgende leden van dit artikel. 4. Indien aan een onderwijseenheid niet kan worden deelgenomen alvorens een voorgaande onderwijseenheid te hebben afgesloten, dan staat dat vermeld in de desbetreffende modulebeschrijving in bijlagen B en C. 5. Ongeacht het bepaalde in de vorige leden kan een minor pas worden gevolgd als is voldaan aan het bepaald in artikel 9 van hoofdstuk 3. Artikel 12
Tijdvakken en frequentie van tentamens 26
1. Tot het afleggen van de tentamens van de propedeutische fase wordt elk opleidingsjaar ten minste tweemaal gelegenheid gegeven, de eerste maal direct aansluitend op het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid. 2. Tot het afleggen van de tentamens van de postpropedeutische fase wordt elk opleidingsjaar ten minste tweemaal gelegenheid gegeven, waarvan eenmaal direct aansluitend op het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid. 3. Bij het bepalen van de datum van de tweede tentamengelegenheid in een opleidingsjaar, wordt rekening gehouden met de vereiste studeerbaarheid van het totale programma voor een student. 4. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt in een opleidingsjaar slechts eenmaal gelegenheid gegeven voor het afleggen van het tentamen van een onderwijseenheid waarvan het onderwijs in dat opleidingsjaar niet is gegeven. Tot het maken van het betreffende tentamen bestaat nog tweemaal de mogelijkheid, te rekenen vanaf het laatste opleidingsjaar waarin de bedoelde onderwijseenheid wordt aangeboden. 5. De tijdvakken waarin de tentamengelegenheden worden aangeboden, worden jaarlijks door de Examencommissie vastgesteld en uiterlijk bij aanvang van het opleidingsjaar bekend gemaakt. 6. Een student die verhinderd is van een tentamengelegenheid gebruik te maken, is aangewezen op de volgende tentamengelegenheid. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie besluiten in een voor de student gunstige zin af te wijken van deze regel. VOORAFGAAND AAN TENTAMINERING
Artikel 13
Procedure inschrijven voor een tentamen
1. Voor mondelinge tentamens en voor tentamens ter afsluiting van praktische oefeningen dient de student zich tijdig in te schrijven, op een nader door de Examencommissie aan te geven wijze. Deze informatie is per onderwijseenheid opgenomen in het moduleboek. 2. Voor andere tentamenvormen dan genoemd in het eerste lid is de student verplicht zich te houden aan de volgende inschrijvingsprocedure voor deelname aan schriftelijke tentamens: a. De student is verplicht zich digitaal voor een schriftelijke tentamenkans in te schrijven, tenzij anders is bepaald. De student moet na inschrijving een bewijs van inschrijving uitprinten. b. Indien een student niet kan intekenen voor een tentamen dan neemt de student voor sluitingstijd van intekening rechtstreeks contact op met het ESRToetsservicebureau. Voor de vestigingen Emmen, Meppel en Assen geldt dat de student contact opneemt met het secretariaat van de opleiding, die vervolgens contact opneemt met het ESR-Toetsservicebureau. c. Inschrijven betekent verplicht deelnemen aan het tentamen én een tentamenkans gebruiken, overmachtsituaties uitgezonderd. d. Iedere secretaris van de Examencommissie meldt aan het ESR-Toetsservicebureau voor 15 mei van elk opleidingsjaar het aantal tentamengelegenheden dat een 27
student aan de desbetreffende opleiding aangeboden krijgt. Bij overschrijding van dit aantal gelegenheden wordt de intekening voor deelname aan de betreffende tentamen geblokkeerd. e. Het ESR-Toetsservicebureau publiceert bij aanvang van het opleidingsjaar het jaartentamenrooster per opleiding. Het definitieve rooster wordt uiterlijk twee schoolweken voor een tentamenperiode gepubliceerd. f.
Verzoek tot wijziging van intekening of nainschrijving voor een tentamen moet altijd door de student ter beoordeling aan de secretaris van de Examencommissie worden voorgelegd, overmachtsituaties uitgezonderd. Na toestemming van de secretaris van de Examencommissie kan tot twee werkdagen voor aanvang van de tentamenperiode tot 12.00 uur de toegestane wijzigingen door ESRToetsservicebureau worden verwerkt.
g. Indien de student te laat is met digitaal intekenen én er is daarbij sprake van bijzondere omstandigheden dan neemt de student rechtstreeks contact op met de secretaris van de Examencommissie. TIJDENS TENTAMINERING
Artikel 14
Schriftelijk tentamen
Bij het afleggen van een tentamen moet aan de eisen gesteld in de volgende leden worden voldaan: 1. De student dient zich te kunnen legitimeren door middel van zijn of haar Multifunctionele kaart (MFK). Daarnaast moet de student zich desgevraagd kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. 2. De student dient vijf minuten voor aanvang van het aanvangstijdstip in de tentamenzaal aanwezig te zijn en plaats te nemen op de door de organisatie aangewezen plaats. 3. Degene die als gevolg van overmacht meer dan 30 minuten te laat arriveert, kan de toegang worden geweigerd. 4. Het is niet toegestaan om gedurende de eerste 30 minuten het lokaal te verlaten. 5. De aanwijzingen van de examinator of surveillant moeten worden opgevolgd. 6. De aangegeven tijd voor een tentamen is inclusief het uitreiken en verzamelen van tentamenopgaven en antwoordformulieren. 7. De student dient bij ontvangst van de tentamenopgaven te controleren of hij een juist en volledig exemplaar heeft ontvangen. 8. Het is niet toegestaan om het tentamen te maken op ander dan door de surveillant uitgedeelde antwoordformulieren. 9. De student dient -indien van toepassing- op tentamenopgaven en het antwoordformulier te vermelden: a. naam b. studentnummer / relatienummer
28
c. d. e. f.
toets en/of tentamen aantal antwoordformulier-bladen dat wordt ingeleverd datum waarop aan het tentamen is deelgenomen handtekening van de student
10. Het gebruik van andere hulpmiddelen dan schrijfgerei en het ter plekke uitgereikte materiaal is uitsluitend toegestaan als dit uitdrukkelijk is aangegeven. 11. Elektronische apparaten waar gegevens op kunnen worden geraadpleegd of opgeslagen dienen vóór de aanvang te worden uitgezet en te worden weggeborgen in een afgesloten tas. 12. Het is niet toegestaan zonder toestemming van de examinator of surveillant te communiceren met andere personen in of buiten het lokaal waar het tentamen of de toets wordt afgenomen. 13. De examinator en de surveillant zijn bevoegd passende maatregelen te nemen indien de orde en rust worden verstoord. 14. De tentamenopgaven moeten tegelijkertijd met de antwoordformulieren bij aftekening worden ingeleverd bij de surveillant. 15. De student wordt geacht aan een schriftelijk tentamen te hebben deelgenomen als de tentamenopgaven en het totale aantal antwoordformulieren is ingeleverd en de presentielijst is getekend. Dit artikellid is onverkort van toepassing op degene die het antwoordformulier niet dan wel onvolledig heeft ingevuld. 16. Aan studenten met een functiebeperking kan de Examencommissie een verlenging van de standaardduur van het tentamen en/of het gebruik van hulpmiddelen toestaan, naast de bevoegdheid bepaald in artikel 1 voor studenten met een functiebeperking de tentamenvorm nog verder aan te passen aan de mogelijkheden van de betrokken student. 17. Indien de student een klacht wil indienen betreffende de afname van een tentamen dan laat de student zijn/ haar klacht direct op het protocolformulier noteren door een surveillant van het tentamen. Daarnaast schrijft de student binnen twee werkdagen een schriftelijke klacht aan de betreffende Examencommissie. 18. Indien een student een klacht heeft betreffende de inhoud van het tentamen dan moet deze klacht schriftelijk binnen twee werkdagen ingeleverd worden bij de secretaris van de betreffende Examencommissie. Na afloop van deze termijn wordt de toetssleutel gepubliceerd. Artikel 15
Digitale tentamen
1. Bij het afleggen van digitale tentamens moet aan de eisen gesteld in de volgende leden worden voldaan: a. De student dient zich te kunnen legitimeren door middel van zijn of haar Multifunctionele kaart (MFK). Daarnaast moet de student zich desgevraagd kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. b. De student dient vijf minuten voor aanvang van het aanvangstijdstip in de tentamenzaal aanwezig te zijn en plaats te nemen op de door de organisatie aangewezen plaats.
29
c. Degene die als gevolg van overmacht meer dan 30 minuten te laat arriveert, kan de toegang worden geweigerd. d. Het is niet toegestaan om gedurende de eerste 30 minuten het lokaal te verlaten. e. De aanwijzingen van de examinator of surveillant moeten worden opgevolgd. f.
Het is niet toegestaan zonder toestemming van de examinator of surveillant te communiceren met andere personen in of buiten het lokaal waar het tentamen of de toets wordt afgenomen.
g. Het gebruik van internet is alleen toegestaan indien aangegeven op het voorblad van het tentamen. h. Het gebruik van andere hulpmiddelen dan schrijfgerei en het ter plekke uitgereikte materiaal is uitsluitend toegestaan als dit uitdrukkelijk is aangegeven. Dit wordt aangegeven op het voorblad van het tentamen. i.
De examinator en de surveillant zijn bevoegd passende maatregelen te nemen indien de orde en rust wordt verstoord.
j.
Op de toets wordt aangegeven of de antwoorden digitaal worden ingeleverd of moeten worden uitgeprint. Indien een printer noodzakelijk is wordt hierin voorzien in de buurt van de toetsruimte. De uitgeprinte antwoorden worden dan gezien als ‘antwoordenblad’.
k. De toets- en of tentamenopgaven moeten tegelijkertijd met de antwoordformulieren (indien van toepassing) bij aftekening worden ingeleverd bij de surveillant. l.
De student wordt geacht aan een schriftelijke toets en of tentamen te hebben deelgenomen als de toets- en of tentamenopgaven en het totale aantal antwoordformulieren is ingeleverd en de presentielijst is getekend. Dit artikellid is onverkort van toepassing op degene die het antwoordformulier niet dan wel onvolledig heeft ingevuld.
m. Aan studenten met een functiebeperking kan het Decanaat een verlenging van de standaardduur van het tentamen en of toets en/of het gebruik van hulpmiddelen toestaan, naast de bevoegdheid bepaald in artikel 1 voor studenten met een functiebeperking de toetsvorm nog verder aan te passen aan de mogelijkheden van de betrokken student. n.
Indien de student een klacht wil indienen betreffende de afname van een toets en of tentamen dan laat de student zijn/haar klacht direct op het protocolformulier noteren door een surveillant van de toets en of tentamen. Daarnaast schrijft de student een schriftelijke klacht aan de betreffende Examencommissie.
o.
Indien een student een klacht heeft betreffende de inhoud van de toets en of tentamen dan moet deze klacht schriftelijk binnen twee werkdagen ingeleverd worden bij de secretaris van de betreffende Examencommissie. De benodigde toets- en of tentamensleutel wordt binnen 24 uur na afloop van de toets en of tentamen beschikbaar gesteld.
30
Artikel 16
Mondelinge tentamen
1. Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getoetst, tenzij de Examencommissie anders heeft bepaald. 2. Het mondeling afnemen van een tentamen is niet openbaar, tenzij de Examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald op verzoek van de student. 3. Bij het afnemen van een mondeling tentamen met een studiebelasting van minimaal 28 uur dient een tweede examinator aanwezig te zijn of dient het examen met behulp van audiovisuele middelen te worden vastgelegd. Artikel 17
Toezicht bij tentamens
1. De Examencommissie wijst (een) examinator/-en aan die aanwezig is bij in ieder geval de aanvang en het einde van de afname van de betreffende tentamen(s) en tijdens de betreffende tentamen(s) terstond beschikbaar. 2. Namens de Examencommissie zijn door het ESR - IRC toetsbureau surveillanten aangesteld die belast zijn met de handhaving van de orde tijdens de afname van het tentamen. De surveillanten dienen aanwijzingen van de examinator op te volgen. 3. De surveillanten dienen 15 minuten voor aanvang van het tentamen in de tentamenruimte aanwezig te zijn om de vereiste voorbereidingen te treffen. De hoofdsurveillant dient 30 minuten voor aanvang in de toets- en of tentamenruimte aanwezig te zijn. 4. Bij schriftelijke tentamens is per ruimte tenminste één surveillant aanwezig. 5. Bij mondelinge tentamens kan worden volstaan met één examinator, tenzij bepaald is dat meer examinatoren noodzakelijk zijn. NA TENTAMINERING
Artikel 18
Vaststelling van de beoordelingen
1. De examinator stelt de beoordeling vast. De termijn voor de vaststelling van de beoordeling is in de regel dertien werkdagen, nadat het schriftelijke werk is gemaakt. Indien deze termijn wordt overschreden, wordt dit door de Examencommissie met redenen omkleed aan de student gemeld. 2. Ten aanzien van de uitslagen van de laatste onderwijsperiode van een opleidingsjaar kan door de opleidingen een versnelde procedure worden toegepast. 3. De beoordeling van een tentamen door een examinator geschiedt voor elke student afzonderlijk, of in geval van een groepsopdracht tot een voor elke betrokken student herleidbaar individuele beoordeling. 4. Indien de voorlopige uitslag van een tentamen door meer dan één examinator wordt vastgesteld, geschiedt de vaststelling in onderling overleg. Indien de
31
examinatoren niet tot overeenstemming kunnen komen, wordt, nadat de betrokken examinatoren zijn gehoord, de definitieve uitslag vastgesteld door de voorzitter van de Examencommissie. 5. De datum waarop een student een tentamen heeft behaald is de datum waarop het afgelegde tentamen is beoordeeld. Antedatering is niet toegestaan. 6. De examinator stelt de beoordeling van een mondeling tentamen vast direct, dan wel dezelfde dag na het afnemen van dat tentamen en verstrekt de student een schriftelijke verklaring met de uitslag. 7. De Examencommissie stelt vast of de student aan de gestelde eisen voor het tentamen heeft voldaan. Artikel 19
Normering van de beoordelingen
1. De uitslag van een tentamen wordt uitgedrukt in een cijfer op een schaal van 1 tot en met 10 met ten hoogste één decimaal dan wel in een kwalificatie uitmuntend /goed/ voldoende/ onvoldoende. 2. Als laagste kwalificatie ‘voldoende’ geldt het cijfer 5,5. 3. Voor het afronden van decimale getallen gelden de volgende regels: a. Het gemiddelde van meerdere cijfers wordt naar beneden afgerond (=afgekapt) op één decimaal. b. Indien aan de orde wordt een cijfer met één decimaal op de normale, rekenkundige manier afgerond op een geheel getal (het cijfer 5,5 wordt dan afgerond tot een 6). 4. Indien de tentamenuitslag samengesteld wordt uit verschillende deelresultaten, wordt de wijze waarop de uitslag berekend wordt (bijvoorbeeld een rekenkundig of gewogen gemiddelde) nauwkeurig in de OER beschreven. 5. Bij deelname aan een tentamen krijgt de student tenminste het cijfer één of de kwalificatie onvoldoende. 6. Indien een tentamen niet met goed gevolg is afgelegd kan een student een verzoek indienen bij de Examencommissie tot een second opinion van de betreffende toets en of tentamen. De termijn voor het indienen van het verzoek bedraagt 10 werkdagen. 7. Indien de student een reeds eerder afgelegd tentamen nogmaals aflegt, is de hoogst behaalde beoordeling bepalend voor de vraag of de student aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Artikel 20
Toekenning van studiepunten
1. Als een onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend indien de student voor het tentamen een voldoende resultaat heeft behaald. 2. Als een onderwijseenheid wordt afgesloten met twee of meer (deel)tentamens, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend indien de student als beoordeling voor de onderwijseenheid een voldoende resultaat heeft ontvangen en tevens de resultaten voor de (deel)tentamens en of (deel) 32
tentamens voldoen aan de daaraan gestelde eisen. 3. Als de student voor een onderwijseenheid een vrijstelling heeft gekregen, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend. 4. Een minorprogramma is behaald en de bijbehorende studiepunten worden toegekend indien de student alle onderwijseenheden heeft behaald waaruit het minorprogramma is samengesteld. 5. Als datum waarop de studiepunten zijn behaald, wordt geregistreerd de datum waarop het afgelegde tentamen, c.q. de laatste is beoordeeld inclusief de beoordeling die heeft geleid tot het behalen van de onderwijseenheid c.q. de minor. Antedatering is niet mogelijk. 6. Heeft een onderwijseenheid in het voltijd of deeltijd onderwijs betrekking op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening, dan worden aan die onderwijseenheid alleen studiepunten toegekend als de activiteiten onder begeleiding van de opleiding plaatsvinden. Artikel 21
Vastlegging en bekendmaking van de beoordelingen
1. De beoordelingen die een student heeft behaald, worden uiterlijk vijftien werkdagen na het maken van het tentamen en of toets, opgenomen in een geautomatiseerd systeem van studievoortgangregistratie (ProgRESS.NET). Op het gebruik van dit systeem is de Regeling Bescherming Persoonsgegevens van de instelling van toepassing. 2. De registratie van studieresultaten vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de Examencommissie. 3. De student ontvangt van de behaalde beoordelingen geen schriftelijk bewijsstuk maar kan deze inzien in ProgRESS.www. 4. Indien de student een fout constateert op zijn resultatenoverzicht dan dient de student direct contact op te nemen met de afdeling ESR-Toetsservicebureau. Indien daar geen fout wordt geconstateerd dan dient hij uiterlijk vier schoolweken, na vaststelling van de definitieve uitslag van een onderwijseenheid, schriftelijk te reageren naar de Examencommissie. 5. Indien er een tentamenuitslag ontbreekt op de publicatielijst dan neemt de betreffende student direct contact op met de afdeling ESR-Toetsservicebureau. 6. Bij het ontbreken van een tentamenuitslag worden protocolformulier, presentielijst en tentamenopgaven door de afdeling ESR-Toetsservicebureau gecontroleerd. 7. Indien de student op protocolformulier en presentielijst als aanwezig staat geregistreerd en de tentamenopgave ontbreekt dan dient de student schriftelijk een klacht in bij de secretaris van de Examencommissie. Artikel 22
Inzage van tentamens
1. De Examencommissie draagt er zorg voor dat de student het door hem gemaakte en beoordeelde schriftelijk tentamen kan inzien binnen twee maanden na de laatste dag van een tentamenperiode of tenminste tien schooldagen voor een eventuele herkansing, tenzij afgeweken moet worden van gestelde termijnen op grond van 33
redelijkheid en billijkheid3. 2. Een student kan alleen inzage worden geboden in schriftelijk en beoordeeld tentamenwerk in het bijzijn van de betrokken examinator of diens plaatsvervanger. 3. De Examencommissie kan bepalen, dat de inzage of kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op een vast tijdstip. Artikel 23
Geldigheidsduur van studieresultaten
1. De geldigheidsduur van examenonderdelen is in beginsel onbeperkt. In afwijking hiervan kan de Examencommissie aan de student een aanvullend dan wel een vervangend tentamen opleggen indien het examenonderdeel langer dan acht jaar geleden is behaald. 2. Als wettelijk bewijs gelden de resultaten zoals vastgesteld door de Examencommissie. Artikel 24
Bewaring van afgelegde tentamens
1. De Examencommissie draagt er zorg voor dat de inspectie en organisaties in het kader van het accreditatieproces kennis kunnen nemen van de opdrachten, de opgaven en de bijbehorende beoordelingsnormen voor de schriftelijke en praktische examenonderdelen, alsmede inzage kunnen hebben in het schriftelijk tentamenwerk. 2. In geval van beroep tegen de uitslag van een schriftelijk tentamen wordt het werk bewaard gedurende de periode dat nog niet op het (hoger) beroep is beslist. 3. De Examencommissie draagt er zorg voor, dat van elke student de tijdens het (post-) propedeutisch examen behaalde cijfers dan wel kwalificaties en de uitslag van het examen en het bijbehorende tentamenwerk bewaard blijven in het archief van de opleiding, conform de “Selectielijst voor de administratieve neerslag van de openbaar gezagtaken en niet-publiekrechtelijke werkprocessen van Nederlandse hogescholen”, 2013. 4. Wanneer een student na afloop van een schriftelijk tentamen de tentamenopgaven en het totale aantal antwoordformulieren heeft ingeleverd wordt dit door de surveillant afgetekend op het protocolformulier. Op dat moment gaat de verantwoordelijkheid tot zorgvuldige bewaring van een schriftelijke tentamenwerk over op de hogeschool. 5. In het geval dat tentamenwerk als bedoeld in artikel 15.4 desalniettemin zoek raakt waardoor geen beoordeling kan plaatsvinden, wordt deze gang van zaken door de Examencommissie vastgesteld. Vervolgens wordt, na de betreffende student te hebben gehoord, door de betrokken docent, onderscheidenlijk coördinator, vastgesteld op welk tijdstip en in welke vorm het tentamen opnieuw moet worden afgelegd. 6. De Examencommissie geeft de documenten bedoeld in de vorige leden op zodanige wijze in bewaring dat de authenticiteit van de documenten gedurende de bewaartermijn gewaarborgd is. 7. De student is gehouden een afschrift (schriftelijk en/of digitaal) van het ingeleverde tentamen(onderdeel) onder zich te houden gedurende één jaar na inlevering, voor 3
De landelijk verplichte toetsen van de opleiding Leraar Basisonderwijs zijn hier van uitgezonderd.
34
zover de omstandigheden zich hiertegen niet verzetten. 8. Een kopie van het getuigschrift en diplomasupplement wordt gedurende vijftig jaren in het archief bewaard. Artikel 25
Rechtsbescherming
1. De student die het oneens is met een beslissing van de Examencommissie op grond van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen beroep instellen bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). 2. De student heeft de mogelijkheid om tegen de uitspraak van het COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
35
6
Studieloopbaanbegeleiding en Studieadvies
WHW:
Artikel 1
art. 5.5, 7.8b, 7.13, 7.34, 7.51, 7.59, 11.15.
Studieloopbaanbegeleiding
1. De Head of School draagt zorg voor de studieloopbaanbegeleiding van elke student, mede ten behoeve van zijn oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. 2. De Head of School besteedt bij de studieloopbaanbegeleiding bijzondere zorg aan de begeleiding van studenten met een functiebeperking waarvan de deelname in het hoger onderwijs in belangrijke mate achterblijft bij de deelname van studenten die hier niet toe behoren. 3. De Head of School besteedt namens het College van Bestuur bij de studieloopbaanbegeleiding bijzondere zorg aan de begeleiding van studenten die behoren tot een etnische of culturele minderheid waarvan deelname aan het hoger onderwijs in betekenende mate achterblijft bij de deelname van Nederlanders die niet behoren tot een dergelijke minderheid. 4. De student kan zich wenden tot zijn studieloopbaanbegeleider voor problemen die rechtstreeks samenhangen met de studie. 5. De student kan zich wenden tot de decaan voor problemen van persoonlijke aard, al dan niet rechtstreeks samenhangend met de studie. Artikel 2
Studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling
1. Namens het College van Bestuur brengt de Examencommissie aan iedere student aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling voor de propedeutische fase van de opleiding advies uit over de voortzetting van zijn studie binnen de opleiding. 2. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de september-instroom niet later worden verstuurd dan in de derde week van de maand juli. 3. Voor de februari-instroom wordt in afwijking van lid 1 het woord ‘jaar’ vervangen door 13 maanden. Deze uitzondering ten opzichte van de reguliere instroom in september vindt plaats op grond van organisatorische redenen die worden veroorzaakt door een afwijkende opbouw van het opleidingsjaar bij de februariinstroom. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de februari-instroom niet later worden verstuurd dan in de laatste week van februari. 4. Het studieadvies heeft een bindend afwijzend karakter indien de student minder dan 51 studiepunten uit de propedeutische fase heeft behaald, alsmede niet de door de opleiding aangewezen onderwijseenheden uit de propedeutische fase met een voldoende heeft afgesloten op het moment dat het advies wordt uitgebracht.
36
5. De door de opleiding aangewezen onderwijseenheden als bedoeld in de vorige volzin zijn: DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING. 6. Resultaten behaald door vrijstelling tellen wel mee bij de vaststelling of het minimum van 51 studiepunten is behaald. 7. Studenten die hun inschrijving bij de opleiding in de loop van het opleidingsjaar tussentijds hebben beëindigd ontvangen uiterlijk aan het einde van het opleidingsjaar een studieadvies propedeuse en dat kan ook een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zijn, tenzij er - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de student - voor de Examencommissie aanleiding bestaat geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit te brengen. 8. Studenten die zich bij een opleiding hebben ingeschreven, de studie staken en zich vervolgens weer opnieuw inschrijven bij dezelfde opleiding bij dezelfde instelling worden wettelijk beschouwd als ‘studenten tweede jaar van inschrijving’. Dit betekent dat deze studenten aan het einde van hun tweede jaar van inschrijving aan al hun propedeuse verplichtingen moeten hebben voldaan. Artikel 3
Studieadvies aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling
1. Namens het College van Bestuur brengt de Examencommissie een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit indien de student aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling het propedeutisch examen niet heeft behaald. 2. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de september-instroom niet later worden verstuurd dan in de derde week van de maand juli. 3. Voor de februari-instroom wordt in afwijking van lid 1 het woord ‘jaar’ vervangen door 13 maanden. Deze uitzondering ten opzichte van de reguliere instroom in september vindt plaats op grond van organisatorische redenen die worden veroorzaakt door een afwijkende opbouw van het opleidingsjaar bij de februariinstroom. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de februari-instroom niet later worden verstuurd dan in de laatste week van februari. 4. Studenten die hun inschrijving bij de opleiding in de loop van het opleidingsjaar tussentijds hebben beëindigd ontvangen uiterlijk aan het einde van het opleidingsjaar een studieadvies propedeuse en dat kan ook een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zijn, tenzij er - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de student - voor de Examencommissie aanleiding bestaat geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit te brengen. 5. Na het verstrijken van de termijn als bedoeld in lid 2 en 3 van dit artikel kan geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) meer worden uitgebracht. Artikel 4
Voorwaarden Bindend studieadvies met afwijzing (BSA)
1. Een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) wordt niet uitgebracht wanneer de student gedurende het opleidingsjaar niet tijdig ten minste eenmaal via de
37
opleiding en op een redelijke termijn door de opleiding is gewaarschuwd dat hij bij ongewijzigde omstandigheden een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zal kunnen ontvangen, alsmede wat de gevolgen daarvan zijn. 2. Indien aan de orde meldt een student bijzondere omstandigheden tijdig bij de studentendecaan en eventueel de studieloopbaanbegeleider en verzoekt de Examencommissie deze mee te wegen in haar besluit over het uitbrengen van een bindend studieadvies met afwijzing (BSA). Slechts met toestemming van de student kan de Examencommissie de betrokken studentendecaan en studieloopbaanbegeleider om nader advies vragen ten aanzien van mogelijke persoonlijke omstandigheden die kunnen rechtvaardigen dat wordt afgezien van het uitbrengen van een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) aan de betrokken student. 3. Een melding van een bijzondere omstandigheid wordt aangemerkt als tijdig wanneer de student de omstandigheden meldt zodra deze zich voordoen dan wel zeer spoedig daarna. 4. Als bijzondere omstandigheden worden aangemerkt: a. b. c. d. e.
ziekte zwangerschap bijzondere familieomstandigheden lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis bestuursactiviteiten die een student in het kader van de medezeggenschap van Stenden verricht, waarbij sprake is van een substantiële tijdsbesteding, ter beoordeling aan het College van Bestuur, onder voorwaarde dat de student kan aantonen dat de geldende facilitering de studievertraging niet compenseert en derhalve als bijzondere omstandigheid kan worden aangemerkt.
5. De situaties genoemd onder a t/m d dienen schriftelijk te worden vastgesteld door een onafhankelijke deskundige. 6. Als de Examencommissie besluit af te zien van een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) in gevallen zoals bedoeld in het vorige lid, dan is de Examencommissie bevoegd om in plaats daarvan een niet-bindend advies uit te brengen aan de betrokken student. 7. Afhankelijk van de aard van de persoonlijke omstandigheden kan de student de Examencommissie verzoeken de informatie verstrekt in het kader van het advies als bedoeld in het tweede lid vertrouwelijk te behandelen. 8. Ongeacht het bepaalde in de vorige leden stelt de Examencommissie - alvorens tot een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) over te gaan - de student in de gelegenheid om door of namens de Examencommissie te worden gehoord. Artikel 5
Gevolgen bindend studieadvies met afwijzing (BSA)
1. Indien een student een Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) ontvangt, wordt de inschrijving beëindigd door het College van Bestuur conform de geldende uitschrijfprocedure in hoofdstuk 2 van het Studentenstatuut. 2. De Examencommissie is bevoegd in bepaalde gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij toepassing van het verstrekken van een Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) mochten voordoen.
38
3. Degene die een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) heeft ontvangen, kan zich gedurende minimaal één jaar niet meer aan de instelling voor dezelfde opleiding Informatica (crohonummer 34479), de Associate Degree ICT Beheer (crohonummer 80071) en de opleiding Technische Informatica (crohonummer 34475) als student of extraneus worden ingeschreven. Na deze periode moet bij een hernieuwde inschrijving ten genoege van de Examencommissie van de opleiding aannemelijk gemaakt worden dat de opleiding met vrucht zal kunnen volgen. 4. Een student dient bij een hernieuwde inschrijving als bedoeld in lid 1 wettelijk te worden beschouwd als een ‘student derde jaar van inschrijving’, op basis waarvan aan deze student geen Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) meer kan worden verstrekt
Artikel 6
Doorstroom van propedeutische naar postpropedeutische fase
1. Aan het einde van het eerste opleidingsjaar stelt de Examencommissie vast welke studenten kunnen doorstromen van de propedeutische fase naar de postpropedeutische fase. De volgende categorieën studenten zijn toelaatbaar: a. studenten die het propedeutisch examen hebben behaald; b. studenten die ten minste 51 studiepunten hebben behaald in de propedeutische fase en niet om andere redenen een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) hebben gekregen. 2. De student die 51 of meer maar minder dan 60 studiepunten van de propedeutische fase heeft behaald, dient in overleg met de studieloopbaanbegeleider een studieplan op te stellen primair gericht op het inlopen van de achterstand in de propedeuse. In dit studieplan wordt vastgelegd tot welke onderwijseenheden van de postpropedeutische fase de student toegang heeft. 3. De student die 51 of meer maar minder dan 60 studiepunten van de propedeutische fase heeft behaald, dient eerst te overleggen met de studieloopbaanbegeleider maar heeft daarna rechtstreeks toegang tot alle onderwijseenheden van de postpropedeutische fase. 4. Bij de uitwerking van de beide vorige leden wordt er rekening mee gehouden dat het de student niet is toegestaan deel te nemen aan een onderwijseenheid uit de postpropedeutische fase die een rechtstreekse voortzetting vormt van een onderwijseenheid uit de propedeuse die hij nog niet heeft behaald. Ook wordt rekening gehouden met de bepalingen van hoofdstuk 5, artikel 2 over de volgorde waarin toetsen en of tentamens kunnen worden afgelegd. 5. Aan het volgen van onderwijs uit zowel de propedeutische fase als de postpropedeutische fase kan de student geen rechten ontlenen ten aanzien van de wijze van inroostering. Het is dus mogelijk dat dergelijke onderwijsactiviteiten gelijktijdig gegeven worden. Artikel 7
Verwijzing in de postpropedeutische fase
1. Studenten van de opleiding hebben toegang tot alle afstudeerrichtingen beschreven in hoofdstuk 3, artikel 2. 2. De Examencommissie baseert haar beslissing op: 39
a. de studieresultaten van de student: b. en/of in hoeverre het door de student gevolgde studieprogramma voldoende aansluit op de door de student gewenste afstudeerrichting: DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING. 3. De Examencommissie stelt de student in de gelegenheid te worden gehoord alvorens tot een beslissing over te gaan. Bij de beslissing houdt de Examencommissie rekening met de persoonlijke omstandigheden van de student. Artikel 8
Rechtsbescherming
1. De student die het oneens is met het verstrekte studieadvies op grond van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen beroep instellen bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). 2. De student heeft de mogelijkheid om tegen de uitspraak van het COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag. 3. Het instellen van beroep bij het COBEX of het CBHO heeft geen schorsende werking, in die zin dat het verstrekte bindend studieadvies met afwijzing (NBSA) in stand blijft totdat in het beroep een andersluidende onherroepelijke uitspraak is gedaan.
40
7
Examencommissie
WHW:
7.10,7.11,7.12,7.12b, 7.12c, 7.13, 7.28, 7.30, 7.42a, 7.61
Artikel 1
Instelling en samenstelling Examencommissie
1. Elke opleiding of groep van opleidingen heeft een Examencommissie. De Examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die deze regeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad als bedoeld in artikel 2 van Hoofdstuk 4 van deze OER. De samenstelling, werkwijze, taken en bevoegdheden van de Examencommissie zijn uitgewerkt in het Reglement Examencommissies van de Stenden Hogeschool behorende bij het Studentenstatuut.
41
8
Slot- en invoeringsbepalingen
WHW:
10.20
Artikel 1
Hardheidsclausule
1. De examencommissie is bevoegd in bepaalde gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij toepassing van deze OER mochten voordoen. Artikel 2
Onvoorziene omstandigheden
1. In gevallen waarin deze OER niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist de examencommissie op basis van redelijkheid en billijkheid. Artikel 3
Bekendmaking van de OER
1. De Head of School draagt zorg voor een passende en tijdige bekendmaking van deze OER. Artikel 4
Citeertitel, inwerkingtreding
1. Deze Onderwijs- en examenregeling wordt, gehoord de centrale medezeggenschapsraad conform artikel 10.20 WHW, vastgesteld door het College van Bestuur, vervangt de eerder voor de opleiding geldende Onderwijs- en examenregeling en kan worden aangehaald als Onderwijs- en examenregeling opleiding Informatica Voltijd, crohonummer 34479 en de opleiding Associate Degree ICT-beheer voltijd, crohonummer 80071 en treedt in werking op 1 september 2015.
42
Bijlage A Competenties van de opleiding Na voltooiing van de opleiding moet de student als beroepsbeoefenaar zelfstandig en met kritische instelling kunnen werken en beschikt de student over de volgende competenties op hbo-niveau:
Algemene competenties Naast de specifieke ict-competenties, werken de studenten ook aan de generieke competenties sociaalcommunicatieve bekwaamheid en professionalisering. Hieronder worden deze competenties beschreven, inclusief de beheersingsniveaus. De student kan: -
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid A Op diverse manieren effectief communiceren met verschillende geledingen in verschillende situaties in zowel Nederlands als Engels. niveau 1 zich begrijpelijk uitdrukken in eenvoudige schriftelijke en mondelinge communicatie
B
niveau 2
zelfstandig eenvoudige rapporten en teksten opstellen en zelfstandig eenvoudige presentaties verzorgen
niveau 3
zelfstandig meer omvattende rapporten en teksten opstellen en zelfstandig complexe presentaties verzorgen
Eenvoudige leidinggevende en managementtaken uitvoeren.
niveau 1 niveau 2 niveau 3
-
zelfstandig sturing geven in een kleine groep met eenvoudige taken plannen en managen van eigen projecten zelfstandig sturing geven aan complexe taken waarbij meerdere factoren een rol spelen
Professionalisering reflecteren op het eigen gedrag om feedback te geven en te ontvangen, kan een actieve bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het beroep. niveau 1
overzicht geven van de kennis en vaardigheden nodig voor het beroep
niveau 2
bewustzijn van tekortkomingen in kennis en vaardigheden en een persoonlijk ontwikkelplan opstellen en uitvoeren
niveau 3
oog hebben voor nieuwe vormen van kennis en vaardigheden nodig voor de organisatie en vertalen naar eigen situatie
43
ICT competenties De student kan:
-
-
Analyseren
een analyse uitvoeren van processen, producten en informatiestromen in hun onderlinge samenhang en de context van de omgeving.
functionele specificaties opstellen.
niveau 1
de essentie van processen, producten en informatiestromen aangeven
niveau 2
zelfstandig een eenvoudige analyse uitvoeren en functionele specificaties opstellen voor een informatie- /embedded systeem
niveau 3
zelfstandig complexe analyses uitvoeren en functionele specificaties opstellen voor een informatie - /embedded systeem
Adviseren
-
een analyse uitvoeren van processen, producten en informatiestromen in hun onderlinge samenhang en de context van de omgeving. functionele specificaties opstellen.
niveau 1
de essentie van processen, producten en informatiestromen aangeven
niveau 2
zelfstandig een eenvoudige analyse uitvoeren en functionele specificaties opstellen voor een informatie- /embedded systeem
niveau 3
zelfstandig complexe analyses uitvoeren en functionele specificaties opstellen voor een informatie - /embedded systeem
Adviseren
een ICT-systeem ontwerpen op basis van specificaties, in samenhang met een analyse en binnen de gestelde kaders voor kwaliteit, testen, beveiliging, doorlooptijd, budget en exploitatie en beheer. onder begeleiding op basis van vastomlijnde kaders een deel van een niveau 1 informatie- /embedded systeem ontwerpen
-
niveau 2
zelfstandig een eenvoudig informatie- /embedded systeem ontwerpen volgens een vastomlijnde methode
niveau 3
zelfstandig een complex informatie- /embedded systeem ontwerpen, binnen de gestelde kaders
Realiseren
een ICT- systeem bouwen op basis van een functioneel en technisch ontwerp en binnen de gestelde kaders voor kwaliteit, testen, beveiliging, doorlooptijd, budget en exploitatie en beheer. onder begeleiding een eenvoudig informatie- /embedded systeem bouwen niveau 1 en testen niveau 2
zelfstandig een informatie- /embedded systeem met behulp van een ontwikkelomgeving bouwen, testen en beschikbaar stellen
niveau 3
zelfstandig een complex informatie- /embedded systeem met behulp van een ontwikkelomgeving bouwen, testen en beschikbaar stellen
44
-
Beheren
vorm geven van exploitatie en beheer van ICT-systemen en zorg dragen voor invoeren, testen, integreren en inbedrijfstellen van een nieuw(e release van een) ICTsysteem. diensten verlenen die zijn overeengekomen (in een Service Level Agreement) binnen gestelde kaders voor kwaliteit en financiën.
in samenhang met ontwerp en realisatie zorgen voor het onderhoud van ICT-systemen. niveau 1 zelfstandig beheren van projectdocumentatie niveau 2
zelfstandig een Service Level Agreement opstellen en een versiebeheertool gebruiken bij softwareontwikkeling
niveau 3
zelfstandig een ontwikkelstraat inrichten en beheren voor een complex project; het optimaliseren en sturen van de beheersorganisatie waarbij rekening wordt gehouden met de klantorganisatie.
45
46
Onderwijseenheid Periode 1 GSLB1A OIPHP1 OXHTML OIDGD1 IIPR1 Periode 2 GMOCO1 OIPHP2 OIIM OIDB1 IIPR2 Periode 3 GSCOT1 OIJV1 OICN1 OIMM IIPR3 Periode 4 GSLB1B OIC#1 1
1 1
1
1
1 1
1 1
1 1
1
1 1
1 1 1 1 1
1
1
1 1 2
2 1
1 1
1
1 1 1
1 1
1 1 1 1 1
1
2
2
1 1
1
1
1
1
1
1
Beheren
1
1
Professionalisering
Leidinggevende taken
Effectief communiceren
Hardware Interfacing
Infrastructuur
Software
Realiseren
Bedrijfsprocessen
Gebruikersinteractie
Hardware Interfacing
Infrastructuur
Software
Ontwerpen
Bedrijfsprocessen
Gebruikersinteractie
Hardware Interfacing
Infrastructuur
Software
Adviseren
Bedrijfsprocessen
Gebruikersinteractie
Hardware Interfacing
Infrastructuur
Software
Analyseren
Bedrijfsprocessen
Gebruikersinteractie
Hardware Interfacing
Infrastructuur
Software
Competenties
Bedrijfsprocessen
Gebruikersinteractie
Competentiematrix Propedeuse
1 1 1
1 1
2
2
1 1 2 2
IIPR4A
1
1
1
1
1
1
1
2
1
1
1
2
1
1
1
1
1
1
2
IIPR4B
1
1
1
1
1
1
1
2
1
1
1
2
1
1
1
1
1
1
2
Onderwijseenheid
IIPR5A
OIUID
IIPR5B
OIAD
OIIT
1
1 2
OIJV3
OIOS
2
GOZT1 2
OIJV2 1
2
2
2 2
2 1
1
1
1
1
1 1
1 1
1
2
OIDHTML
1 1
2 1
2 2 2
1
GTENG1
1
Periode 3
2
OIXML 1 1
OIT 1 2
OIOO1 2
Effectief communiceren
Hardware Interfacing
Infrastructuur
Software
Bedrijfsprocessen
Gebruikersinteractie Beheren
Jaar 2
Periode 1
2
1
2
Periode 2
2
1
2
2
2
Professionalisering
1
Hardware Interfacing
Realiseren
Leidinggevende taken
1
Infrastructuur
Software
Ontwerpen
Bedrijfsprocessen
Gebruikersinteractie
Hardware Interfacing
Infrastructuur
Software
Adviseren
Bedrijfsprocessen
Gebruikersinteractie
Hardware Interfacing
Infrastructuur
Software
Analyseren
Bedrijfsprocessen
Gebruikersinteractie
Hardware Interfacing
Infrastructuur
Software
Competenties
Bedrijfsprocessen
Gebruikersinteractie
Competentiematrix hoofdfase Software Engineering
2 2
2 2
IIPR6.1
2
1
2
2
1
2
2
2
Periode 4 GSLBT2 OIC#2
2 2
2
1
2
OIDB2
2
IIPR6.2
2
2
1
2
Jaar 3 Periode 1 en 2 OTSTA
2
2
2
3
3
Periode 3 en 4 OTMIN1 OTMIN2 Jaar 4 Periode 1 GSSCOT2
3
OITHREAD OIITA OIDP OIIT-V Periode 2 OIKM Periode 3 en 4 OTAFST
3
IIPR5A
OIUID
IIPR5B
OIITA 1
1 2
OIJV3
OIOS
2
GOZT1 2
OIJV2 1
2
2 2
2 1
1
1
DECMAN1 1 1
OIIT 1 1
1
1 1
1 1
1
2
1 1
2
1
1
1
2 1 2 2
2
1
GTENG1
1
Periode 3
2
Jaar 2
Periode 1
2
1
1 2
Periode 2
2
1
2
2
2
Professionalisering
Onderwijseenheid
Leidinggevende taken
Effectief communiceren
Hardware Interfacing
Infrastructuur
Software
Realiseren
Bedrijfsprocessen
Gebruikersinteractie
Hardware Interfacing
Infrastructuur
Software
Ontwerpen
Bedrijfsprocessen
Gebruikersinteractie
Hardware Interfacing
Infrastructuur
Software
Adviseren
Bedrijfsprocessen
Gebruikersinteractie
Hardware Interfacing
Infrastructuur
Software
Analyseren
Bedrijfsprocessen
Gebruikersinteractie
Hardware Interfacing
Infrastructuur
Software
Competenties
Bedrijfsprocessen
Gebruikersinteractie
Competentiematrix hoofdfase ICT-beheer
Beheren
2 2
2 2
OIXML
1
1
OIT
1
2
OIOO1
2
IIPR6.1
2
1
2
2
1
2
2
2
Periode 4 GSLBT2
2
OIC#2
2
2
1
2
OIDB2
2
IIPR6.2
2
2
1
2
Jaar 3 Periode 1 en 2 OTSTA
2
2
2
3
3
Periode 3 en 4 OTMIN1 OTMIN2 Jaar 4 Periode 1 GSCO2
3
DECMAN2 OIPIT-S
2
2
2
2
2
2
2
2
2
3
1
Periode 2 OICEH
2
2
2
2
3
3
Periode 3 en 4 OTAFST
3
Onderwijseenheid
IIPR5A
OIUID
IIPR5B
OIDGD2
OIOO1
OIIT
1
1
2 2
OIJV3
OIOS
2
GOZT1 2
OIJV2 1
2
2 2
2 1
1
1
1
1
1
2 1
1 1
1
2
OIDHTML
1 1
2 2
1
1
2 2 2
1
GTENG1
1
Periode 3
OIT 1 2
OIXML 1 1
Effectief communiceren
Hardware Interfacing
Infrastructuur
Software
Bedrijfsprocessen
Gebruikersinteractie Beheren
Jaar 2
Periode 1
2
1
2
Periode 2
2
1
2
2
2
Professionalisering
1
Hardware Interfacing
Realiseren
Leidinggevende taken
1
Infrastructuur
Software
Ontwerpen
Bedrijfsprocessen
Gebruikersinteractie
Hardware Interfacing
Infrastructuur
Software
Adviseren
Bedrijfsprocessen
Gebruikersinteractie
Hardware Interfacing
Infrastructuur
Software
Analyseren
Bedrijfsprocessen
Gebruikersinteractie
Hardware Interfacing
Infrastructuur
Software
Competenties
Bedrijfsprocessen
Gebruikersinteractie
Competentiematrix hoofdfase Multimedia Design & Development
2 2
2 2
IIPR6.1
2
1
2
2
1
2
2
2
Periode 4 SLB2
2
C#2
2
2
1
2
DB2
2
PR6.2 Realisatie Beheer
2
2
1
2
Jaar 3 Periode 1 en 2 OTSTA
2
2
2
3
3
Periode 3 en 4 OTMIN1 OTMIN2 Jaar 4 Periode 1 GSCOT2
3
OIMM1 Periode 2 OIMM2
2
2
2
2
3
3
3
3
2
2
Periode 3 en 4 OTAFST
3
Bijlage B Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum van de opleiding voor de propedeutische fase: Geplande contacturen In de tabel hieronder staat een overzicht van de geplande contacturen voor de opleiding. Gegevens zijn gebaseerd op de Bouwsteenboeken van de individuele onderwijseenheden van 2015-2016.
Study programme: Year: Contact hour (in minutes): Number of contact hours per year: Number of weeks of education per period:
Informatica 2015- 2016 45 630.0 10
Contact hours 1st year full time bachelor degree programme
Lectures PBL Seminars/practicums Excursions/field visits Internship guidance Study guidance Exams Totals Number of days internship (if applicable) Number of educational weeks per period:
Explanation Period 1 120 8 80
10 218.0
Period 2 115 8 80
10 213.0
Period 3 115 8 40
8 171.0
Period 4 88 8 120
4 220.0
438 32 320 0 0 0 32 822.0
Including guest lecturers, company presentations, etc. Including CBL and other variants of PBL Seminars can include categories like: training, practicum, learning company, etc. For example on feedback and review days at which a teacher is present. Including study career counseling Exams include all possible forms of testing (Art.4.1.4, Students Charter) Number of days the student does an internship with a placement company Educational weeks are weeks in which education is being offered (excluding exam weeks)
OVERZICHT MODULES
STUDIELOOPBAANBEGELEIDING 1A EN 1B ........................................................................................................................2 (X)HTML / CSS ..........................................................................................................................................................3 INLEIDING PROGRAMMEREN (PHP) ..................................................................................................................................4 DIGITAL GRAPHIC DESIGN 1............................................................................................................................................5 PROJECT PROFESSIONELE WEBSITE ...................................................................................................................................6 MONDELINGE COMMUNICATIE 1 .....................................................................................................................................7 UNLEASH YOUR POTENTIAL WITH PHP ..............................................................................................................................8 INLEIDING DATABASE.....................................................................................................................................................9 INFORMATIEMANAGEMENT ..........................................................................................................................................10 PROJECT SUPPORT DESK ..............................................................................................................................................11 SCHRIFTELIJKE COMMUNICATIE 1...................................................................................................................................12 INLEIDING PROGRAMMEREN IN JAVA ..............................................................................................................................13 INLEIDING COMPUTERNETWERKEN .................................................................................................................................14 MULTIMEDIAPRODUCTIE..............................................................................................................................................15 PROJECT SOLARBOT ....................................................................................................................................................16 INLEIDING C# .............................................................................................................................................................17 PROJECT STENDEN CREATIVE .........................................................................................................................................18
1
STUDIELOOPBAANBEGELEIDING 1A EN 1B Opleiding
: Informatica
Propedeuse
ProgRESS code : GSLB1A en GSLB1B
Periode
: 1.1 en 1.4
Omvang
: 6 ec
168 SBU
Beschrijving Studeren op HBO niveau betekend meer eigen regie in handen nemen. Je bent zelf verantwoordelijk voor je studie. Je leert ontdekken wie je bent, en wat je na je afstuderen in huis moeten hebben om een goede professional te kunnen zijn. In het onderdeel studieloopbaanbegeleiding maak je een begin met het kijken naar je zelf, naar je competenties en naar het zogenaamde beroeps- en opleidingsprofiel. Om je eigen ontwikkelingsproces goed vast te leggen en te kunnen volgen, maak je een portfolio en een pop, dat, net als jij je gehele studieloopbaan blijft ontwikkelen. Doelstellingen Na het voldoende voltooien van deze bouwsteen:
heb je inzicht in het curriculum van jouw studie en het studeren aan de Stenden Hogeschool.
weet je welke informatie je voor jouw studie nodig hebt, kan je deze opsporen, voor jezelf evalueren en verwerken en deze op een correcte manier in een product verwerken.
ben je in staat je studie te plannen op een manier die aansluit bij jouw eigen leerstijl.
kan je verantwoorden waarom je deze studie- en beroepskeuze gemaakt hebt
heb jij je beroepsbeeld verder ontwikkeld en ben je in staat om deze zo nodig bij te stellen.
heb je inzicht in de functie en mogelijkheden van studieloopbaancoaching.
kan je de 5 studieloopbaancompetenties benoemen en op toepassen op een niveau dat past bij jouw beginsituatie.
kan je een Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP) en een portfolio samenstellen dat voldoet aan jouw leerbehoefte en de eisen van jouw opleiding en kan je het goed beheren.
ben je bereid tot, en zie je de waarde van zelfreflectie en kan je hiervoor passende instrumenten kiezen en toepassen.
kan je aan de hand van jouw portfolio op zowel inhouds- als procesniveau reflecteren op jouw
eigen ontwikkelproces. Voorkennis Geen voorkennis Toetsvorm Actieve participatie + portfolio Normering 55% score
2
(X)HTML / CSS Opleiding
: Informatica
Propedeuse
ProgRESS code : OXHTML Periode
: 1.1
Omvang
: 3 ec
84 sbu
Beschrijving In deze bouwsteen ga je jezelf bekwamen in het ontwikkelen van eenvoudige websites met behulp van (X)HTML (Hypertext Markup Language) en CSS (Cascading Style Sheets). De kennis en vaardigheden die je hier opdoet zul je verder in de opleiding veel gebruiken.
Doelstellingen Na afloop van deze bouwsteen kun je:
het technisch ontwerp voor een eenvoudige professionele website maken een eenvoudige professionele website realiseren volgens de (X)HTML standaard in combinatie met CSS door middel van PHP een webformulier realiseren
Voorkennis Algemene kennis van de computer en MS Windows (op gebruikersniveau) zoals bijvoorbeeld op de Havo bij het vak informatiekunde aan de orde is geweest.
Toetsvorm Computertoets Normering 55% score
3
INLEIDING PROGRAMMEREN (PHP)
Opleiding
: Informatica
Propedeuse
ProgRESS code : OIPHP1
Periode
: 1.1
Omvang
: 3 ec
84 sbu
Beschrijving In deze bouwsteen leer je de eerste beginselen van programmeren in PHP. Deze bouwsteen heeft een praktisch component en een theoretisch component. In het praktische gedeelte ga je aan de slag met het ontwikkelen van PHP-pagina’s. Dit zijn pagina’s die bestaan uit een mix van HTML en PHP-code. De PHP-code wordt op de webserver uitgevoerd. PHP-pagina’s worden meestal gebruikt om dynamisch HTML-code aan te maken. In het theoretische gedeelte komen een aantal (eenvoudige) achtergronden van programmeren aan de orde.
Doelstellingen Na afloop van deze bouwsteen kun je:
een gegeven werkberoepssituatie analyseren een traject opzetten voor het ontwikkelen van een eenvoudig PHP programma zo efficiënt en duidelijk mogelijk een eenvoudig en correct programma in PHP maken
Voorkennis Algemene kennis van de computer en MS Windows (op gebruikersniveau) zoals bijvoorbeeld op de Havo bij het vak informatiekunde aan de orde is geweest.
Toetsvorm Computertoets Normering 55% score
4
DIGITAL GRAPHIC DESIGN 1 Opleiding
: Informatica
Propedeuse
ProgRESS code : OIDGD1 Periode
: 1.1
Omvang
: 3 ec
84 sbu
Beschrijving In deze bouwsteen krijg je een inleiding in het Grafisch Vormgeven. De 5 basisprincipes van Grafisch Vormgeven worden behandeld, en je leert deze toepassen in het ontwerpen van een huisstijl. Tevens leer je de basisvaardigheden in Adobe Photoshop en Illustrator.
Doelstellingen Na afloop van de bouwsteen kun je: de basiselementen van grafisch ontwerpen beschrijven en herkennen in voorbeelden uit de praktijk de onderdelen van een bestaande huisstijl aanwijzen en kenschetsen een eenvoudige huisstijl ontwikkelen en gereed maken voor implementatie in de interface van een website zelfstandig nieuwe vaardigheden aanleren en trainen in de Adobe ontwerptools Photoshop en Illustrator
Voorkennis Geen specifieke voorkennis vereist.
Toetsvorm Opdrachten Normering 55%
5
PROJECT PROFESSIONELE WEBSITE Opleiding
: Informatica
Propedeuse
ProgRESS code : IIPR1 Periode
: 1.1
Omvang
: 3 ec
84 sbu
Beschrijving In deze bouwsteen wordt ingegaan op het vakgebied Webdesgin en alle zaken die daarbij komen kijken. Je gaat in projectvorm een website ontwikkelen die moet voldoen aan de wensen en eisen van de opdrachtgever.
Doelstellingen Na afloop van deze bouwsteen kun je:
een definitie geven van een project en aangeven wat de eigenschappen zijn van een project een eenvoudig project organiseren de onderdelen van een plan van aanpak opnoemen de voor- en nadelen van het werken in een project benoemen een “Look and feel” of “Mockup” ontwerp maken voor een website een eenvoudig plan van aanpak maken een website volgens de gestelde criteria maken
Voorkennis De bouwstenen PHP1, HTML/CSS en DGD1.
Toetsvorm Projectopdracht Normering 55% score
6
MONDELINGE COMMUNICATIE 1 Opleiding
: Informatica
Propedeuse
ProgRESS code : GMOCO1 Periode
: 1.2
Omvang
: 3 ec
Beschrijving Een Hbo’er moet regelmatig presentaties verzorgen over projecten, producten, voortgang etc. In deze bouwsteen wordt ingegaan op effectief mondeling presenteren. Daarbij staan drie zaken centraal: het doel, het publiek en de hulpmiddelen. Tevens moet je als Hbo’er effectief kunnen vergaderen. In deze bouwsteen leer je de spelregels, de voorbereiding, hoe je een vergadering leidt en hoe je een zo actief mogelijke bijdrage kan leveren.
Doelstellingen Na afloop van de bouwsteen weet je: hoe communicatie werkt en wat de rol is van non-verbale communicatie; hoe je moet vergaderen: je weet en laat zien hoe je een vergadering voorbereidt; je laat zien hoe je een vergadering als voorzitter leidt; je laat zien hoe je als deelnemer actief een goede bijdrage aan de vergadering levert; hoe je kun je een presentatie houden: je laat zien hoe je een vergadering voorbereidt; je laat zien hoe je een presentatie opbouwt; je laat zien hoe je een presentatie ondersteunt; je laat zien hoe je publiek kunt boeien; je laat zien dat je constructieve feedback op een presentatie kan geven.
Geen specifieke voorkennis vereist. Toetsvorm een productenmap Actieve participatie Normering 55% score / 55% score op onderdelen, gewogen gemiddelde
7
UNLEASH YOUR POTENTIAL WITH PHP Opleiding
: Informatica
Propedeuse
ProgRESS code : OIPHP2 Periode
: 1.2
Omvang
: 3 ec
84 sbu
Beschrijving In deze bouwsteen gaan we verder met het programmeren in PHP. Hier wordt specifiek gekeken naar de koppeling PHP/Databases. De werkwijze zal gelijk zijn als bij de bouwsteen “Inleiding programmeren (PHP)”. Er zullen nieuwe facetten worden toegevoegd met meer diepgang. Aan het eind van deze bouwsteen kun je een webpagina maken welke werkt in combinatie met een database.
Doelstellingen Na afloop van deze bouwsteen kun je:
een gegeven werk- beroepssituatie analyseren een traject opzetten voor het ontwikkelen van een eenvoudig PHP programma queries opstellen gegevens bewerken in een database in combinatie met PHP zo efficiënt en duidelijk mogelijk een eenvoudig en correct programma in PHP maken
Voorkennis Inleiding programmeren (PHP).
Toetsvorm Computertoets Normering 55%
8
INLEIDING DATABASE Opleiding
: Informatica
Propedeuse
ProgRESS code : OIDB1 Periode
: 1.2
Omvang
: 3 ec
84 sbu
Beschrijving In deze bouwsteen maken we kennis met de grondslagen van database systemen. Als uitgangspunt wordt hierbij gebruik gemaakt van relationele database systemen: dit zijn systemen, die gebaseerd zijn op het relationele gegevensmodel. Verder richt deze bouwsteen zich op het gebruik van de vraagtaal Structured Query Language (SQL) om databases aan te maken, te wijzigen en te benaderen. Doelstellingen Na afloop van deze bouwsteen kun je: de volgende begrippen omschrijven en / of benoemen:
Een database en de globale architectuur van een database De werking van een database management systeem Alle begrippen uit het relationele model: attribuut, domein, tupel, relatie, kandidaatsleutel, primaire sleutel en vreemde sleutel. Deze begrippen kunnen door de student verbonden worden met de begrippen uit de relationele databases: tabel, rij, kolom, primary key, foreign key, constraint Integriteit van een database De begrippen null-waarde, redundantie, functionele afhankelijkheid, normaliseren
Voorts is de student in staat om: De aard van relaties te classificeren; Een genormaliseerd databaseontwerp te maken De volgende zaken te implementeren in SQL: Aanmaken van een database (m.b.v. data definition language) Mutaties (data manipulation language) Queries (data retrieval language). Hierbij komen o.a. aan de orde: Gebruik van functies; Mogelijkheid tot groeperen; Vereniging van tabellen (join). Voorkennis Geen specifieke voorkennis vereist. Toetsvorm Schriftelijke toets Normering 55%
9
INFORMATIEMANAGEMENT Opleiding
: Informatica
Propedeuse
ProgRESS code : OIIM Periode
: 1.2
Omvang
: 3 ec
84 sbu
Beschrijving In deze bouwsteen verkrijg je kennis en inzicht in organisaties en informatie, kenmerken van organisaties en soorten informatiesystemen. Je leert jezelf daarnaast bekwamen in het maken van een funtioneel ontwerp van een eenvoudig informatiesysteem.
Doelstellingen Na afronding van deze bouwsteen:
Kan je een omschrijving geven van data, informatie en kennis heb je globaal inzicht in de informatieverzorging en de gegevensverwerking in organisaties heb je inzicht in systeemkwaliteitsaspecten heb je inzicht in diverse soorten informatiesystemen die in een organisatie kunnen voorkomen kun je een functioneel ontwerp maken van een eenvoudig informatiesysteem
Voorkennis Geen specifieke voorkennis vereist.
Toetsvorm Schriftelijke toets Normering 55%
10
PROJECT SUPPORT DESK Opleiding
: Informatica
Propedeuse
ProgRESS code : IIPR2 Periode
: 1.2
Omvang
: 3 ec
84 sbu
Beschrijving Binnen deze moduulperiode staat het thema “Stenden SupportDesk” centraal. Deze bouwsteen vormt een combinatie van de bouwstenen “Unleash your potential in PHP”, “Informatiemanagement” en “Inleiding database” wat moet resulteren in een professioneel eindproduct: Incidentenregistratiesysteem (Stenden SupportDesk). Het uitvoeren van de werkzaamheden zal als project worden aangepakt. Voordat een project begint, is tijd nodig om eenzelfde manier van werken af te spreken. Doelstellingen Binnen deze bouwsteen wordt gewerkt aan de volgende doelstellingen:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
De De De De De De De
student student student student student student student
kan een Functioneel Ontwerp maken; kan een een website realiseren met PHP en MySQL. kan een Functioneel Ontwerp omzetten in een informatiesysteem; kan een eenvoudig database realiseren; kan een planning in tijd maken; neemt deel aan een project; werkt projectmatig in een projectgroep.
Voorkennis De student dient de bouwstenen “Inleiding PHP”, “(X)HTML/CSS” en “Digital Graphical Design” gevolgd te hebben. En moet “Unleash your potential in PHP”, “Databases” , “Schriftelijke communicatieve vaardigheden 1” en “Informatiemanagment” volgen of gevolgd hebben.
Toetsvorm Projectopdracht Normering 55%
11
SCHRIFTELIJKE COMMUNICATIE 1 Opleiding
: Informatica
Propedeuse
ProgRESS code : GSCOT1 Periode
: 1.3
Omvang
: 3 ec
84 sbu
Beschrijving Rapporten schrijven, goed citeren (plagiaat voorkomen), samenvatten, argumenteren: iedere HBOer krijgt hier mee te maken. In deze bouwsteen wordt hier aandacht aan besteed. Je leert jezelf gepast schriftelijk uit te drukken en je gebruikt hiervoor IT faciliteiten. Je maakt complexe informatie schriftelijk duidelijk en je stuurt de juiste boodschap naar de juiste doelgroep via het juiste kanaal.
Doelstellingen Na afloop van de bouwsteen kun je:
bouwplannen gebruiken voor je schriftelijke communicatie de passende structuur gebruiken bij doel en doelgroep de passende stijl gebruiken bij doel en doelgroep duidelijk argumenteren informatie correct samenvatten schrijven in de fases: bouwplan, eerste opzet, herschrijven, vorm geven op de APA manier je bronnen in je schriftelijke communicatie vermelden
Voorkennis Geen specifieke voorkennis vereist.
Toetsvorm een productenmap een rapport Actieve participatie Normering 55% score / 55% score op onderdelen, gewogen gemiddelde
12
INLEIDING PROGRAMMEREN IN JAVA Opleiding
: Informatica
Propedeuse
ProgRESS code : OIJV1 Periode
: 1.3
Omvang
: 3 ec
84 sbu
Beschrijving In deze bouwsteen leer je de eerste beginselen van het (objectgeoriënteerd) programmeren in Java. Het programmeren van Java zal in ons geval hoofdzakelijk plaatsvinden in de ontwikkelomgeving BlueJ. Daarnaast zullen wij BlueJ gaan gebruiken in Netbeans wat je al kent van PHP.
Doelstellingen
De student toont aan dat hij/zij op de inhoudsgebieden, welke aan de orde komen in hoofdstuk 1 t/m 4 van het BleuJ boek, de verschillen / overeenkomsten kan aangeven tussen PHP en Java De student toont aan dat hij/zij een casus object georiënteerd kan analyseren De student toont aan dat hij/zij de voor- en nadelen kent en begrijpt van het werken met en denken in objecten De student toont aan dat hij/zij een eenvoudig object georiënteerd programma kan maken De student toont aan dat hij/zij kan omgaan met de Netbeans en BlueJ IDE De student toont aan dat hij/zij gegeven (beknopte) UML diagrammen kan lezen en vertalen naar een concrete implementatie De student toont aan dat hij/zij de mogelijkheden kent van moderne object georiënteerde talen zoals Java De student toont aan dat hij/zij een traject kan opzetten voor het ontwikkelen van een eenvoudig Java programma De student toont aan dat hij/zij kan programmeren in Java;
Voorkennis De student dient de PHP onderdelen uit de module perioden 1 en 2 volledig gevolgd hebben.
Toetsvorm Computertoets Normering 55%
13
INLEIDING COMPUTERNETWERKEN Opleiding
: Informatica
Propedeuse
ProgRESS code : OICN1 Periode
: 1.3
Omvang
: 3 ec
Beschrijving In deze bouwsteen leer je de eerste beginselen van computernetwerken. Deze bouwsteen heeft een praktisch component en een theoretisch component. In het praktische gedeelte zul je een eenvoudig (thuis)computernetwerk opbouwen. In het stadium daarna zul je nog een Windows 2008 server gaan opzetten. In het theoretische gedeelte komen een aantal (eenvoudige) achtergronden van computernetwerken aan de orde.
Doelstellingen
De student toont aan dat hij/zij op de inhoudsgebieden, welke aan de orde komen in boeken 1, 2 4 en 5 van het werkboek De student toont aan dat hij/zij een eenvoudig thuisnetwerk kan analyseren, samenstellen en bouwen De student toont aan dat hij/zij een Windows 2008 server kan analyseren, samenstellen en bouwen De student toont aan dat hij/zij verschillende netwerken in een gebouw kunnen waarnemen en analyseren De student toont aan dat hij/zij kan omgaan met het programma Netstumbler De student toont aan dat hij/zij een traject kan opzetten voor het analyseren, samenstellen en opbouwen van een Windows 2008 server
Voorkennis Algemene kennis van de computer en MS Windows (op gebruikersniveau) zoals bijvoorbeeld op de Havo bij het vak informatiekunde aan de orde is geweest.
Toetsvorm Schriftelijke toets (Theorie) Praktijktoets Normering 55% / gewogen gemiddelde
14
MULTIMEDIAPRODUCTIE Opleiding
: Informatica
Propedeuse
ProgRESS code : OIMM Periode
: 1.3
Omvang
: 3 ec
Beschrijving In deze bouwsteen ga je in een team een multimediaproduct ontwikkelen en realiseren. Je werkt daarbij met Edge Animate. In de eerste vijf weken leer je in werkcolleges de basisconcepten en basisfuncties van Edge Animate kennen, en leer je “hands on” de basisvaardigheden aan. Edge Animate biedt de webontwikkelaar een krachtig instrument met uitgebreide mogelijkheden voor het ontwikkelen van “rich interactive content” voor websites en is gebaseerd op open browser standaarden als HTML5, CSS3 en Javascript (een krachtige scripttaal om interactiviteit aan het product toe te voegen); Edge Animate biedt de multimediaontwikkelaar een complete ontwerpomgeving waarin professionele multimediaproducties kunnen worden gerealiseerd voor publicatie op het internet;
-
Edge Animate biedt de professional een worldwide online community (o.a. edgedocks.com & edgehero.com) voor kennisuitwisseling met andere professionals.
Twee werkcolleges “concept en project” bieden ondersteuning bij het ontwikkelen van het concept en het draaien van het project in een team. Doelstellingen
Na afloop van deze bouwsteen kun je: - Werken met tekst en grafische elementen in Edge Animate; - Beeld, geluid en video gebruiken in Edge Animate; - Animaties maken in Edge Animate; - Met Javascript interactiviteit toevoegen aan een product; - Een kleine multimediaproductie opzetten in Edge Animate; - In een team projectmatig volgens plan en planning een eindproduct realiseren; - Binnen een team beroepsgerichte taken uitvoeren Voorkennis De student dient de bouwsteen DGD1 en (X)HTML/CSS gevolgd te hebben. Toetsvorm Eindopdracht Normering 55%
15
PROJECT SOLARBOT Opleiding
: Informatica
Propedeuse
ProgRESS code : IIPR3 Periode
: 1.3
Omvang
: 3 ec
Beschrijving Het project Solar Bot behelst een Lego NXT robot welke in leven dient gehouden te worden. Het project bestaat uit een tweetal gedeelten. Het eerste en eenvoudigste (en zeer klein) gedeelte is een race tegen elkaar waarbij je de robot vanachter een PC bestuurd. Door deze race leer je wat ervaringen opdoen met parameters welke naar de robot gestuurd worden of welke vanaf de robot naar de ontvanger gestuurd worden. Het belangrijkste is echter dat je een autonome robot moet gaan maken die zich zo lang mogelijk zelfstandig in leven houdt.
Doelstellingen
De student toont aan dat hij/zij De student toont aan dat hij/zij De student toont aan dat hij/zij De student toont aan dat hij/zij integreren in een project De student toont aan dat hij/zij andere (technische) omgeving De student toont aan dat hij/zij een goed einde te brengen De student toont aan dat hij/zij
een opdracht projectmatig kan aanpakken een projectplan kan maken een projectplanning kan maken opgedane kennis in aanvullende bouwstenen kan de opgedane programmeerkennis om kan zetten naar een de niet opgedane kennis kan verwerven om een project tot een probleem kan analyseren
Voorkennis De student dient: 1.De bouwsteen “programmeren in Flash” te volgen of gevolgd te hebben; 2.De bouwsteen “Inleiding programmeren in Java” te volgen of gevolgd te hebben; 3.De bouwsteen “Inleiding computernetwerken” te volgen of gevolgd te hebben; 4.De projecten uit de eerste 2 perioden gedaan te hebben.
Toetsvorm Projectopdracht Normering 55%
16
INLEIDING C# Opleiding
: Informatica
Propedeuse
ProgRESS code : OIC#1 Periode
: 1.4
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving In deze bouwsteen ga je aan de slag met de programmeertaal C#. De programmeertaal C# is een onderdeel van het .NET Framework van Microsoft. Wat vooral opvalt bij deze programmeertaal is de vergelijking met Java. Het programmeren van C# zal in ons geval hoofdzakelijk plaatsvinden in de ontwikkelomgeving Microsoft Visual Studio 2013.
Doelstellingen Na afloop van deze bouwsteen kun je:
een gegeven werkberoepssituatie analyseren een traject opzetten voor het ontwikkelen van een C# programma een eenvoudig object georiënteerd programma ontwikkelen aan de hand van voorgeschreven criteria
een programma ontwikkelen die gebruik maakt van meerdere threads
Voorkennis De student heeft de programmeerbouwstenen uit de eerste en tweede periode gehaald om deel te mogen nemen aan de bouwsteen “Programmeren in C#”.
Toetsvorm Opdracht Normering 55%
17
PROJECT STENDEN CREATIVE Opleiding
: Informatica
Propedeuse
ProgRESS code : Periode
: 1.4
Omvang
: 3 + 6 ec
252 SBU
Beschrijving In deze bouwsteen leer je om in een project een duurzaam weerstation te ontwikkelen. Met behulp van de bouwstenen uit de eerste drie perioden en C# uit deze periode wordt er een professioneel duurzaam weerstation ontwikkeld en de meetgegevens gepubliceerd op een professionele website. Ieder student kiest één van de vier disciplines die er in dit project worden aangeboden. Je hebt keuze uit de onderdelen Technische Informatica, Software Engineering, ICT-Beheer en MultiMedia Design & Development. Een groep studenten bestaat minimaal uit 4 en maximaal uit 7 studenten. Als de groep voor een discipline te groot is dan wordt de groep opgesplitst, als een groep te klein is om geheel zelfstandig uit te voeren dan krijgt die groep ondersteuning van de betreffende vakdocent.
Doelstellingen Na afloop van de bouwsteen kun je:
interdisciplinair samenwerken duurzaamheid toepassen in een ICT-project een requirement analyse uitvoeren zelf leerdoelen opstellen
Voorkennis Voorgaande drie perioden.
Toetsvorm Projectopdracht Normering 55%
18
Bijlage C Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum voor de post-propedeutische fase: 2E JAAR (HOOFDFASE) .......................................................................................................................................... 2 ONDERZOEK ................................................................................................................................................................2 IT SERVICE MANAGEMENT ..............................................................................................................................................3 MANAGEMENT EN ORGANISATIE .....................................................................................................................................4 JAVA, THE NEXT STEP .....................................................................................................................................................5 DHTML .....................................................................................................................................................................6 PROJECT 5.1: EERST DENKEN DAN DOEN, ANALYSE EN ADVIES...............................................................................................7 ENGELS.......................................................................................................................................................................8 XML ..........................................................................................................................................................................9 OPERATING SYSTEMS ..................................................................................................................................................10 JAVA, FINALS! ............................................................................................................................................................11 PROJECT 5.2: ONTWERPEN/ REALISEREN ........................................................................................................................12 DIGITAL GRAPHIC DESIGN 2..........................................................................................................................................13 USER INTERFACE DESIGN..............................................................................................................................................14 PROJECT 6.1: ANALYSE / ADVIES ..................................................................................................................................15 IT ARCHITECTUUR 1 ....................................................................................................................................................16 TESTEN .....................................................................................................................................................................17 ALGORITMEN EN DATASTRUCTUREN ...............................................................................................................................18 OBJECT GEÖRIENTEERD ONTWERPEN 1............................................................................................................................19 STUIDELOOPBAANBEGELEIDING 2...................................................................................................................................20 C# 2 ........................................................................................................................................................................21 DATABASE 2 ..............................................................................................................................................................22 PROJECT 6.2: REALISATIE EN BEHEER ..............................................................................................................................23 3E JAAR (HOOFDFASE) ........................................................................................................................................ 24 STAGE ......................................................................................................................................................................24 SCHRIFTELIJKE COMMUNICATIE 2...................................................................................................................................25 DESIGN PATTERNS .................................................................................................................................................26 IT ARCHITECTUUR .......................................................................................................................................................27 IT-VERANDERMANAGEMENT ......................................................................................................................................... 28 PROJECT IT SERVICEMANAGEMENT ................................................................................................................................29 THREADING IN C# .......................................................................................................................................................30 DIGITAL GRAPHIC DESIGN 3 .................................................................................................................................... 31 MANAGEMENT EN ORGANISATIE 2 ................................................................................................................................31 KENNISMANAGEMENT ..........................................................................................................................................33 MULTIMEDIAPRODUCTIE .......................................................................................................................................34 CERTIFIED ETHICAL HACKEN ..................................................................................................................................35 4E JAAR (HOOFDFASE) ........................................................................................................................................ 36 MINOR 1 / MINOR 2 ..................................................................................................................................................36 AFSTUDEREN .............................................................................................................................................................37
1
2e jaar (hoofdfase) ONDERZOEK
ProgRESS code : GOZT1
Opleiding : (Technische) Informatica
Periode
: 2.1
Hoofdfase
Omvang
: 3 EC 84 SBU
Beschrijving In deze bouwsteen leer je hoe je op een methodische wijze onderzoek kan verricht en daar verslag van kan doen. In het project voer je zo’n onderzoek ook uit. De student maakt dus kennis met een aantal stappen en fasen van het onderzoeksproces, waar het accent meer op het ontwerpen, waarderen en evalueren ligt. Doelstellingen Na afronding van deze bouwsteen kan je:
De fasen van een onderzoek beschrijven.
Een onderzoek opzetten.
Verzamelen met behulp van adequate zoekvragen en –strategieën, relevante literatuur.
De verzamelde literatuur verwerken in een “literature review”.
Vanuit een concrete (praktijk)situatie het formuleren van een probleemstelling
Een eenvoudig onderzoeksplan/-design construeren.
Beoordelen van kritische onderzoeksopzet
Onderzoeksresultaten interpreteren en daarover rapporteren De APA-richtlijnen op een adequate manier hanteren in het onderzoeksverslag.
Voorkennis Geen Toetsvorm Opdrachten Normering 55% score / 55% score op onderdelen, gewogen gemiddelde
2
IT SERVICE MANAGEMENT Opleiding
: Informatica
Hoofdfase
ProgRESS code : OIIT Periode
: 2.1
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving Binnen deze bouwsteen staat IT-ServiceManagement centraal. Doelstellingen Na afronding van deze bouwsteen kan de student:
De organisatie en de gegevensstromen informatievoorziening voor een enkel bedrijfsproces beschrijven; Van een bedrijfsproces de knelpunten en oorzaakgevolg relaties beschrijven; Aanbevelingen doen t.a.v. knelpunten op het terrein van een enkelvoudig bedrijfsproces; Aanbevelingen doen t.a.v. knelpunten op het terrein van informatievoorziening. Voorkennis De bouwsteen Onderzoek volgen. Toetsvorm Opdrachten Normering 55% score
3
MANAGEMENT EN ORGANISATIE Opleiding
: Informatica
Hoofdfase
ProgRESS code : DECMAN1 Periode
: 2.1
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving In deze bouwsteen gaat het om het functioneren van organisaties en de wijze waarop deze worden aangestuurd, kortweg organisatie en management. Organisatie Een organisatie is te omschrijven als: elke vorm van menselijke samenwerking voor een gemeenschappelijk doel. Management Het doeltreffend en doelmatig afstemmen van mensen, middelen en activiteiten gebeurt niet vanzelf, dit is de taak van het management. Onder management wordt verstaan: de leer van het bestuur van een organisatie. Doelstellingen De student kan:
de denkrichtingen en ontwikkelingen uit de op het gebied van organisatie en management weergeven De invloeden vanuit de omgeving op een organisatie uiteenzetten de belangrijkste managementtaken en leiderschapsstijlen typeren en bepalen kan de besluitvormingsproblematiek in organisatie weergeven en verschillende besluitvormingsprocessen typeren en bepalen kan de besturingsproblematiek in organisatie weergeven, de verschillende bedrijfsprocessen benoemen en bepalen kan de structuur van een organisatie typeren en modelleren het effectiviteitstreven van organisaties beschrijven en de cultuur van een organisatie beschrijven en bepalen. Voorkennis Er is geen specifieke voorkennis voor het volgen van deze bouwsteen noodzakelijk Toetsvorm Schriftelijke toets Normering 55% score
4
JAVA, THE NEXT STEP
ProgRESS code : OIJV2
Opleiding : (Technische) Informatica
Periode
: 2.1
Hoofdfase
Omvang
: 3 EC
84 SBU
Beschrijving Deze module sluit naadloos aan op de module Inleiding programmeren in Java. In deze bouwsteen ga je je Java programmeerkennis verder uitbreiden. Deze kennisuitbreiding omvat onder andere nieuwe collecties, klassen, overerving etc. maar ook zul je vaardigheden opdoen m.b.t. het testen van je code. Het primaire doel van deze bouwsteen is echter niet alleen het leren van Java, maar ook het leren om lastige van abstracte problemen op te delen in behapbare stukken. Het programmeren van Java zal wederom plaatsvinden in de BlueJ ontwikkelomgeving. Na deze bouwsteen heeft de student een goede basis gelegd voor een goede start van de laatste Java programmeer bouwsteen en heb je een basis gelegd voor een goede start van het project uit het tweede blok van jaar 2. Doelstellingen Na afloop van deze bouwsteen kan de student:
de onderwerpen, welke aan de orde komen in hoofdstuk 5 t/m 8 van het BleuJ boek, toepassen in Java programma’s; de meest geschikte (opslag) collectie kiezen en toepassen; object georiënteerde casus analyseren; de functionaliteit en werking van objecten en klassen toepassen in de verstrekte individuele programmeeropdrachten; de meest geschikte test kiezen en toepassen voor een Java programma (fragment); een eenvoudig object georiënteerd programma ontwikkelen aan de hand van voorgeschreven criteria; uitleggen wat cohesion, coupling, code duplication, encapsulation, inheritance en polymorfisme is; een traject opzetten voor het ontwikkelen van een Java programma; programmeren in Java. Voorkennis De student dient:
de bouwsteen “inleiding programmeren in Java” (IPJAVA) volledig gevolgd te hebben. aan de toetseisen te hebben voldaan die gelden voor de bouwsteen “inleiding programmeren in Java” om deel te mogen nemen aan de bouwsteen “Java, the next step”. Toetsvorm Opdrachten Normering 55% score
5
ProgRESS code : OIDHTML
DHTML Opleiding
: Informatica
Hoofdfase
Periode
: 2.1
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving In deze bouwsteen ga je aan de slag met DHTML. DHTML is een verzamelbegrip voor drie verschillende technieken, namelijk (X)HTML, CSS en JavaScript. Javascript wordt wereldwijd veel gebruikt door webdevelopers en zal in de toekomst steeds meer gebruikt gaan worden. Doelstellingen Na afloop van deze bouwsteen kan de student:
een gegeven werkberoepssituatie analyseren een traject opzetten voor het ontwikkelen van een webapplicatie die gebruik maakt van Javascript en jQuery een webapplicatie ontwikkelen die gebruik maakt van Ajax technieken
Voorkennis De student dient de bouwsteen “(X)HTML en CSS” volledig gevolgd te hebben. De student dient aan de toetseisen te hebben voldaan die gelden voor de bouwsteen “Inleiding programmeren in Java” om deel te mogen nemen aan de bouwsteen “DHTML”. Toetsvorm Opdrachten Normering 55% score
6
PROJECT 5.1: EERST DENKEN DAN DOEN, ANALYSE EN ADVIES Opleiding
: Informatica
Hoofdfase
ProgRESS code : IIPR5A
Periode
: 2.1
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving In deze bouwsteen voer je de systeem analyse uit. Dit is de 3 e fase van het SDLC dat je in de propedeuse hebt geleerd in de bouwsteen informatiemanagement. Doelstellingen Na afronding van deze bouwsteen kan de student: -
Een probleemanalyse uitvoeren Relevante informatie verzamelen Gegevens interpreteren (oordeel vormen) De opgedane kennis vertalen in een advies (conclusie).
Voorkennis De student dient:
De bouwsteen “Inleiding programmeren in Java” te volgen of gevolgd te hebben. De bouwsteen "Inleiding in C#” te volgen of gevolgd te hebben. De bouwsteen “Inleiding computernetwerken” te volgen of gevolgd te hebben.
Toetsvorm Projectopdracht Normering 55% score
7
ProgRESS code :
ENGELS Opleiding
: (Technische) Informatica
Hoofdfase
GTENG1
Periode
: 2.2
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving In deze bouwsteen voer je de systeem analyse uit. Dit is de 3 e fase van het SDLC dat je in de propedeuse hebt geleerd in de bouwsteen informatiemanagement.
Doelstellingen Na afloop kan de student: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
een goed opgebouwd betoog schrijven in correct Engels een helder rapport schrijven in het Engels een gestructureerde presentatie houden in goed te begrijpen Engels kan een presentatie kritisch evalueren in het Engels deelnemen aan een discussie in het Engels zijn/haar mening in het Engels verwoorden en verdedigen
Voorkennis Geen Toetsvorm Schriftelijke toets Normering 55% score
8
ProgRESS code : OIXML
XML Opleiding
: (Technische) Informatica
2e jaar
Periode
: 2.2
Omvang
: 3 ec
84 sbu
Beschrijving In deze bouwsteen maak je kennis met XML (eXtended Markup Language). XML is, naast HTML, één van de basistalen voor het internet. Waar HTML ontworpen is voor het weergeven van informatie, is XML ontworpen om informatie te beheren. Bij deze bouwsteen gaat het om een eerste kennismaking op dit gebied, waarbij er ook plaats is voor praktische oefeningen. De bouwsteen zal worden afgesloten met een wat grotere en complexere groepsopdracht. Doelstellingen Na afloop van deze bouwsteen kun je:
een well-formed XML document maken m.b.v. een XML editor; een DTD en schema maken voor een XML toepassing; XML documenten valideren m.b.v. DTD's en schema's; XML documenten formatteren m.b.v XSL style sheets (XSLT en XSL-FO); meerdere XML vocabulaires combineren m.b.v. namespaces; met de bovengenoemde vaardigheden 1 t/m 5 een traject opzetten voor het gebruik van XML in een applicatie.
Voorkennis De student dient de bouwsteen "(X)HTML en CSS" (IPXHTML), "Inleiding programmeren in Java" (IPJAVA) en "Programmeren in C#" (IPC#) volledig gevolgd te hebben. De student dient aan de toetseisen te hebben voldaan die gelden voor de bouwstenen "(X)HTML en CSS" en "Inleiding programmeren in Java" om deel te mogen nemen aan de bouwsteen "XML". Toetsvorm Opdrachten Normering 55% score
9
OPERATING SYSTEMS Opleiding
: Informatica
Hoofdfase
ProgRESS code : OIOS Periode
: 2.2
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving In deze bouwsteen ga je gebruik maken van het boek Operating System Concepts. Daarnaast zul je een aantal opdrachten gaan uitvoeren. De verantwoordelijkheid voor het bespreken van de opdrachten ligt bij de student. Het aftekenen van de opdrachten zal dan ook op initiatief van de studenten plaatsvinden. Deze bouwsteen wordt afgesloten middels een theoretische toets. Doelstellingen Na afloop van deze bouwsteen kan de student: 1. Aan het eind van deze module kan de student een historisch overzicht geven van de ontwikkeling van Operating Systems. 2. Aan het eind van deze module kan de student verschillen opnoemen tussen trap en interrupt. 3. Aan het eind van deze module kan de student verschillende processynchronisatie problemen oplossen. 4. Aan het eind van deze module kan de student de werking toepassen van het procesbeheer in een operating system, met name de verschillende vormen van scheduling. 5. Aan het eind van deze module kan de student processynchronisatie problemen oplossen/toepassen in een Java programma. 6. Aan het eind van deze module kan de student processen en threads synchroniseren met shared memory, semaforen en monitoren zowel in threorie als in praktijk met behulp van de taal Java. 7. Aan het eind van deze module kan de student aantonen dat een oplossing voor het critical section probleem voldoet/niet voldoet aan de 3 eisen: Mutual exclusion, Progress, Bounded waiting.
Voorkennis De student dient aan de toetseisen te hebben voldaan die gelden voor de bouwsteen “Java the Next step” om deel te mogen nemen aan de bouwsteen “Operating Systems”. Toetsvorm Schriftelijke toets Normering 55% score
10
JAVA, FINALS!
ProgRESS code : OIJV3
Opleiding : (Technische) Informatica
Periode
: 2.2
Hoofdfase
Omvang : 3 EC 84 SBU
Beschrijving Deze module sluit naadloos aan op de module Java, the next step. In deze bouwsteen ga je je Java programmeerkennis verder uitbreiden. Deze kennisuitbreiding omvat onder andere methode polymorfisme, abstracte klassen, interfaces, GUI’s, event handling file processing etc. Het primaire doel van deze bouwsteen is echter niet alleen het leren van Java, maar ook het leren om lastige van abstracte problemen op te delen in behapbare stukken. Het programmeren van Java zal wederom plaatsvinden in de BlueJ ontwikkelomgeving. Doelstellingen Na afloop van deze bouwsteen kan de student:
de onderwerpen, welke aan de orde komen in hoofdstuk 9 t/m 12 van het BleuJ boek, toepassen in Java programma’s; defensief programmeren; object georiënteerde casus analyseren; de functionaliteit en werking van objecten en klassen toepassen in de verstrekte individuele programmeeropdrachten; een object georiënteerd programma ontwikkelen aan de hand van voorgeschreven criteria; uitleggen wat overriding, abstracte klassen, interfaces is / zijn; een traject opzetten voor het ontwikkelen van een Java programma; programmeren in Java; Voorkennis De student dient:
De student dient de bouwsteen “Java, the next step” (JAVATNS) met een voldoende te hebben afgerond om deel te mogen nemen aan de bouwsteen “Java, Finals!”. Toetsvorm Computertoets Normering 55% score
11
PROJECT 5.2: ONTWERPEN/ REALISEREN Opleiding
: Informatica
Hoofdfase
ProgRESS code : IIPR5B
Periode
: 2.2
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving In deze bouwsteen ga je de analyse van project 5.1 uit voorgaande periode ontwerpen en realiseren. Doelstellingen Na afronding van deze bouwsteen kan de student: Voorkennis
Een probleemanalyse uitvoeren Relevante informatie verzamelen Gegevens interpreteren (oordeel vormen) De opgedane kennis vertalen in een advies (conclusie).
De student dient: Project 5.1 gevolgd te hebben. Toetsvorm Projectopdracht Normering 55% score
12
DIGITAL GRAPHIC DESIGN 2 Opleiding
: Informatica
Hoofdfase
ProgRESS code : OIDGD2 Periode
: 2.3
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving In deze bouwsteen ga je je kennis en vaardigheden op het gebied van Digital Graphic Design verder ontwikkelen. Aan de hand van het boek “Visual Design Fundamentals” verdiep je je kennis van de elementen (wat) en de principes (hoe) van Visual Design. Daarbij horen oefenopdrachten. De gelezen hoofdstukken en de opdrachten worden tijdens werkcolleges besproken. Met de nieuw verworven kennis ga je een designanalyse maken van een bestaand visueel ontwerp. Dit presenteer je in een verslag. Daarnaast ga je zelf een visuele stijl ontwikkelen voor een grafisch eindproduct, bv. een game, een website, een animatiefilm, een tijdschrift, een corporate design etc. Deze presenteer je aan het einde van de periode. Doelstellingen Het einddoel van deze bouwsteen is dat de student de elementen en principes van visual design kan gebruiken bij zowel het analyseren als het creëeren (ontwikkelen, realiseren en presenteren) van een visueel ontwerp. Als de student deze bouwsteen met goed gevolg heeft doorlopen kan hij:
de elementen van visueel ontwerp (vlgs.Hashimoto/Clayton) omschrijven en het gebruik van deze elementen herkennen in een bestaand visueel ontwerp
de principes van visueel ontwerp (vlgs. Hashimoto/Clayton) omschrijven en het gebruik van deze principes herkennen in een bestaand visueel ontwerp
zelf de elementen en principes van visueel ontwerp toepassen bij het gestructureerd ontwerpen van een grafisch product
een zelf ontwikkeld grafisch eindproduct in woord en beeld presenteren, en daarbij de in het ontwerpproces gemaakte keuzes toelichten met behulp van de elementen en principes van visual design
ontwerpprojecten uitvoeren met de designerstools Photoshop en Illustrator Voorkennis Voorafgaand aan deze bouwsteen moet je DGD1 met een voldoende hebben afgesloten. Toetsvorm Opdrachten Normering 55% score / 55% score op onderdelen, gewogen gemiddelde
13
USER INTERFACE DESIGN Opleiding
: Informatica
Hoofdfase
ProgRESS code : OIUID Periode
: 2.3
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving Je begint deze bouwsteen met onderzoek naar de definities van een aantal belangrijke begrippen. Daarna ga je met behulp van de “common sense approach” van Steve Krug (Don’t make me think!) een aantal oefenopdrachten uitvoeren op het gebied van gebruikersvriendelijkheid (usability). In de eindopdracht ga je zelf een usabilitytest opstellen en uitvoeren, en je doet daarvan verslag in een eindrapport waarin tevens een advies is opgenomen. Deze eindopdracht geldt als eindtoets van deze bouwsteen. Als je deze bouwsteen met een voldoende hebt afgesloten heb je de kennis en vaardigheden verworven die je nodig hebt om: -
in een team mee te werken aan het interaction design van een website
een eenvoudige usability test te ontwikkelen. Doelstellingen Na afloop van deze bouwsteen kun je:
Een definitie geven van de volgende begrippen: Interaction Design, Interaction Design Patterns, User Interface, Graphical User Interface, Usability, Accessability
Aangeven hoe Design Pattern Libraries voor User Interface Design en Interaction Design kunnen worden gebruikt bij het ontwikkelen van websites
De navigatiestructuur van een website testen en evalueren
De Homepage van een website analyseren en evalueren
Een eenvoudige usabilitytest voor een website opzetten en uitvoeren
De resultaten van een eenvoudige usabilitytest voor een website interpreteren en rapporteren
Op basis van de resultaten een eenvoudige usabilitytest advies geven over verbeteringen
van een website Voorkennis nvt Toetsvorm Opdrachten Normering 55% score / 55% score op onderdelen, gewogen gemiddelde
14
PROJECT 6.1: ANALYSE / ADVIES Opleiding
: Informatica
Hoofdfase
ProgRESS code : IIPR6.1 Periode
: 2.3
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving De bouwsteen draait om ontwerpen in de breedste zin van het woord. In eerste instantie ga je op zoek naar wat ontwerpen van informatiesystemen inhoudt en wat de standaarden daarin zijn voor de afstudeervariant die je volgt. Als groep kom je dan tot een opzet voor het ontwerp. Doelstellingen Binnen deze bouwsteen wordt gewerkt aan de volgende doelstellingen: Projectmanagement: 1. De student kan een eenvoudig project organiseren; 2. De student kan een plan van aanpak opstellen; 3. De student kan een reële planning maken; PGO/PBL: 4. De student is in staat om op een actieve en effectieve manier te communiceren met groepsgenoten door actief te luisteren en zijn/haar mening te delen met teamleden; 5. De student is in staat feedback te geven/ontvangen waarmee de student/ander zijn/haar voordeel kan doen; 6. De student is in staat de rol van de voorzitter op zich te nemen en de taken die bij deze rol en de rol van deelnemer horen te oefenen; 7. De student herkent hoe de communicatie over en weer in een vergadering beïnvloed wordt door groepsprocessen en groepsrollen; 8. De student kan een informatievergarend interview op correcte wijze uitvoeren; 9. De student kan reflecteren op zijn eigen bijdrage tijdens dit project; Product: 10. De student kan een ontwerp opstellen dat in ieder geval bestaat uit een functioneel ontwerp een user interface design. 11. De student kan de ontwerpen integreren voor 1 informatiesysteem. 12. De student kan aangeven wat het ontworpen informatiesysteem voor gevolgen heeft voor de gebruiker. 13. De student kan aangeven wat de wijzigingen zijn voor de (bedrijfs)processen waar het informatiesysteem voor is ontworpen. Voorkennis Projectmanagement van Roel Grit, de bouwstenen Schriftelijke communicatieve vaardigheden 1, Mondelinge communicatieve vaardigheden 1. Toetsvorm Projectopdracht Normering 55% score / 55% score op onderdelen, gewogen gemiddelde
15
IT ARCHITECTUUR 1 Opleiding
: Informatica
Hoofdfase
ProgRESS code
:OIITA
Periode
: 2.3
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving Binnen deze bouwsteen staat IT Architectuur centraal. Doelstellingen Na het volgen van deze bouwsteen ben je in staat om:
Uit te leggen wat IT-Architecuur is (DYA). Uit te leggen wat IT-Infrastructuur is (DYA). Een overview geven van de complexiteitsgraad van een organisatie. Architectuur toepassen om inzichten te verkrijgen van de organisatie. Opstellen van SLA Te werken met het bouwblokkenmodel (DYA) Een businesscase te analyseren, uit te werken en te verdedigen. Presenteren business case
Voorkennis NB) Bouwsteen wordt herontworpen.
Toetsvorm Opdrachten Normering 55% score / 55% score op onderdelen, gewogen gemiddelde
16
TESTEN Opleiding
: Informatica
Hoofdfase
ProgRESS code
: OIT
Periode
: 2.3
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving Binnen deze bouwsteen staat Testen van software centraal. Tijdens de gastcolleges van de bouwsteen worden de verschillende opdrachten uitgereikt. Je krijgt een functioneel ontwerp en er wordt software beschikbaar gesteld die je gaat testen. Over die test schrijf je een rapportage. Doelstellingen Na afronding van deze bouwsteen kan de student: -
Een Een Een Een
testplan opstellen testontwerp maken test uitvoeren conform het opgestelde testplan en testontwerp. testrapportage opstellen.
Voorkennis
Toetsvorm Opdrachten Normering 55% score / 55% score op onderdelen, gewogen gemiddelde
17
ALGORITMEN EN DATASTRUCTUREN Opleiding
: Informatica
Hoofdfase
ProgRESS code
: OIAD
Periode
: 2.3
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving In de bouwstenen Java en C# heb je de beginselen van het programmeren geleerd. Je hebt toen kennis gemaakt met diverse datatypen (simple types en objecten). In de module die nu voor je ligt, leer je hoe je deze datatypen kunt combineren tot zogenaamde Data-structures. Verder ga je je bezig houden met algoritmen om deze data-structures te bewerken. We gaan gebruik maken van de programmeertaal C#.
Doelstellingen Na afloop van deze bouwsteen kan de student: 8. 9.
Een gegeven werkberoepssituatie analyseren; Een programma realiseren waarin de volgende onderwerpen worden gebruikt: (Linked)List, Stack, Queue, String, Tree, Graph en Hash table
10. Gebruik maken van algoritmen om genoemde data-structures te onderhouden en te benaderen. 11. Een programma realiseren die gebruik maakt van verschillende sorteeralgoritmen; 12. Een traject opzetten voor het ontwikkelen van een applicatie die gebruik maakt van sorteer en zoek algoritmen; 13. een API ontwikkelen die gebruik maakt van sorteer en zoek algoritmen;
Voorkennis
Toetsvorm Praktijktoets Normering 55% score
18
OBJECT GEÖRIENTEERD ONTWERPEN 1 Opleiding
: Informatica
Hoofdfase
ProgRESS code
:OIOO1
Periode
: 2.3
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving Binnen deze bouwsteen staat het objectgeoriënteerd ontwerpen van het informatiesysteem dat je in de 4e periode gaat realiseren centraal. Doelstellingen Na afronding van deze bouwsteen kan de student: Een klasse diagram opstellen voor een informatiesysteem dat bestaat uit meerdere subsystemen. Toelichten welke diagrammen er in UML 2.0 worden gebruikt Een keuze maken uit de diagrammen om verder te gebruiken bij het opstellen van het informatiesysteem. Naast het klasse diagram ook met 2 andere UML diagrammen een informatiesysteem opstellen dat bestaat uit meerder subsystemen. Voorkennis -
Toetsvorm Opdracht Normering 55% score
19
STUIDELOOPBAANBEGELEIDING 2 Opleiding
: Informatica
Hoofdfase
ProgRESS code : GSLBT2 Periode
: 2.4
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving De bouwsteen SLB2 is gebaseerd op het centrale thema: “werk maken van jezelf”. Je gaat zelfstandig aan de slag met een aantal competenties. Deze kunnen door jouw opleiding voorgeschreven worden en in sommige gevallen heb je daar in meer of mindere mate een bepaalde keuzevrijheid in. Werk maken van jezelf is in principe nooit klaar en ook tijdens jouw actieve loopbaan blijf je jezelf ontwikkelen. Daarom is de structuur van SLB2 gebaseerd op de zogenaamde kwaliteitscyclus, ook wel Deming Circle genoemd. Jouw eigen (loopbaan)ontwikkeling is in werkelijkheid ook een cyclus: je hebt een doel en je verricht inspanningen om dat doel te bereiken. Telkens als je een inspanning hebt gedaan dan kijk je of het resultaat ook in de richting van het doel gaat. En zo nodig stel je de inspanningen bij. En als het niet anders kan stel je soms ook je doel bij. Doelstellingen Na het voldoende voltooien van deze bouwsteen: 1. kan je verantwoorden waarom jij bepaalde keuzes (o.a. stageplaats, minoren) maakt in jouw studie en persoonlijke ontwikkeling. 2. Ontwikkel je een beroepsbeeld en stelt dit voortdurend bij op grond van verworven kennis en inzichten. 3. Zet je Studieloopbaanbegeiding actief in ten behoeve van eigen professionele ontwikkeling. 4. Kan je een POP en Portfolio samenstellen dat voldoet aan jouw leerbehoeften en de eisen van de opleiding en kan je het goed beheren. 5. Kan je bruikbare zelfreflectie schrijven, maak je hier actief gebruik van en kan je hiervoor passende instrumenten kiezen en toepassen.
6. Kan je aan de hand van Portfolio op inhouds- en procesniveau reflecteren op eigen ontwikkelingsproces tot beroepsbeoefenaar. Voorkennis SLB1 Toetsvorm Actieve participatie + portfolio Normering 55% score
20
C# 2 Opleiding
: Informatica
Hoofdfase
ProgRESS code :
OIC#2
Periode
: 2.4
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving
In deze module gaat de student een concept voor een App vertalen naar een werkende Windows Store App voor een Windows Tablet of PC. Doelstellingen
Na afloop van deze module kan de student: 1. Een gegeven werkberoepssituatie analyseren. 2. Een traject opzetten voor het ontwikkelen van een Windows Store App. 3. Een object georiënteerde Windows Store App ontwikkelen aan de hand van voorgeschreven criteria. Voorkennis De student dient de bouwsteen “Programmeren in C#” volledig te hebben gevolgd. De student dient aan de toetseisen te hebben voldaan die gelden voor de bouwsteen “Java Finals” om deel te mogen nemen aan de bouwsteen “Programmeren in C#”.
Toetsvorm Opdrachten Normering 55% score / 55% score op onderdelen, gewogen gemiddelde
21
DATABASE 2
ProgRESS code : OIDB2
Opleiding : (Technische) Informatica
Periode
: 2.4
Hoofdfase
Omvang
: 3 EC
84 SBU
Beschrijving de student leert om maatregelen te ontwerpen en implementeren die er bij (gelijktijdig) gebruik van de database door meerdere gebruikers voor zorgen dat de gegevens consistent blijven; bovendien leert de student backup en recovery maatregelen ontwerpen en implementeren, en leert de student technieken om vanuit applicaties via een netwerk een verbinding met een database systeem te maken. De functie en werking van een Database Management Systeem Doelstellingen Na het met succes voltooien van deze module is de student in staat om voor een database van gemiddeld formaat die door meerdere gebruikers eventueel tegelijkertijd wordt gebruikt te ontwerpen en te implementeren die er voor zorgen dat
onbevoegde toegang tot gegevens wordt voorkomen, de consistentie van de gegevens wordt gewaarborgd, de database na een soft- of hardware fout kan worden hersteld naar een consistente toestand.
Na het afronden van deze module moet de student:
een database-autorisatieschema (rollen en rechten) kunnen ontwerpen en implementeren; views kunnen gebruiken om de toegang tot tabellen te beperken, verschillende typen constraints (domain, table, database, static/transition) kennen en kunnen implementeren om database integriteit te garanderen, events, triggers, en stored procedures kennen en kunnen gebruiken, het concept ‘transactie’ kennen en de rol van transacties bij recovery en concurrency begrijpen; begrippen als locking, deadlock en isolation level kennen; transacties kunnen gebruiken om database consistentie te garanderen, database backup en recovery maatregelen kennen en kunnen toepassen, standaard methoden kennen en kunnen gebruiken om vanuit een applicatie verbinding met een database te maken: CLI / ODBC / JDBC, static / dynamic SQL / SQLJ. Voorkennis De student dient aan de toetseisen te voldoen die gelden voor de bouwsteen “inleiding Database” om deel te mogen nemen aan de bouwsteen “Databases 2”. Toetsvorm Opdrachten Normering 55% score / 55% score op onderdelen, gewogen gemiddelde
22
PROJECT 6.2: REALISATIE EN BEHEER Opleiding
: Informatica
Hoofdfase
ProgRESS code : IIPR6.2 Periode
: 2.4
Omvang
: 6 ec
84 SBU
Beschrijving De bouwsteen draait om realiseren en beheren in de breedste zin van het woord. In eerste instantie ga je op zoek naar wat realiseren en beheren van informatiesystemen inhoudt en wat de standaarden daarin zijn voor de afstudeervariant die je volgt. Als groep kom je dan tot een opzet voor de realsiatie en het beheer Doelstellingen Binnen deze bouwsteen wordt gewerkt aan de volgende doelstellingen: Projectmanagement: 1. De student kan een eenvoudig project organiseren; 2. De student kan een plan van aanpak opstellen; 3. De student kan een reële planning maken; PGO/PBL: 4. De student is in staat om op een actieve en effectieve manier te communiceren met groepsgenoten door actief te luisteren en zijn/haar mening te delen met teamleden; 5. De student is in staat feedback te geven/ontvangen waarmee de student/ander zijn/haar voordeel kan doen; 6. De student is in staat de rol van de voorzitter op zich te nemen en de taken die bij deze rol en de rol van deelnemer horen te oefenen; 7. De student herkent hoe de communicatie over en weer in een vergadering beïnvloed wordt door groepsprocessen en groepsrollen; 8. De student kan een informatievergarend interview op correcte wijze uitvoeren; 9. De student kan reflecteren op zijn eigen bijdrage tijdens dit project; Product: 10. De student kan een ontwerp realiseren 11. De student kan de ontwerpen integreren voor 1 informatiesysteem. 12. De student kan aangeven wat het ontworpen informatiesysteem voor gevolgen heeft voor de gebruiker. 13. De student kan aangeven wat de wijzigingen zijn voor de (bedrijfs)processen waar het informatiesysteem voor is ontworpen. Voorkennis Projectmanagement van Roel Grit, de bouwstenen Schriftelijke communicatieve vaardigheden 1, Mondelinge communicatieve vaardigheden 1, project 6.1 Toetsvorm Projectopdracht Normering 55% score
23
3e jaar (hoofdfase) ProgRESS code : OTSTA
STAGE Opleiding : (Technische) Informatica
Periode
: 3.1 en 3.2
Hoofdfase
Omvang
: 30 EC 840 SBU
Beschrijving Stages in het Hoger Technisch Onderwijs vormen een essentieel onderdeel van het vierjarige studieprogramma. In het derde studiejaar voeren de studenten een stage van minimaal 90 werkdagen uit voor het opdoen van werkervaring in het vakgebeid. Voor de realisering van de stagedoelstellingen is de medewerking van het bedrijfsleven en instellingen in de vorm van het beschikbaar stellen van stageplaatsen noodzakelijk. Doelstellingen Algemeen:
Kennismaken met de praktische beroepsuitoefening en oriëntatie op het toekomstige beroep. Oefenen in waarnemen en rapporteren, zowel mondeling als schriftelijk.
Technisch:
Verbreden en verdiepen van vaktechnische kennis. Toepassen van de in de eerste studiejaren opgedane theoretische kennis. Leren zien van de samenhang tussen de verschillende facetten van technische problemen.
Sociaaleconomisch:
Kennismaken met en belangstelling krijgen voor sociale en economische aspecten. Ontwikkelen van sociale vaardigheid, onder meer door in een bestaand teamverband te leren werken. Voorkennis De student dient:
De propedeuse te hebben behaald. Minimaal 54 EC aan studiepunten uit de hoofdfase te hebben behaald.
De student wordt door de afstudeercoördinator toegelaten tot de stage. Toetsvorm
Deze beoordeling geschiedt op basis van:
De opgestuurde planning en de weekrapporten. De beoordeling door de stagegever De beoordelingen van de verslagen
Normering
55% score / 55% score op onderdelen, gewogen gemiddelde
24
SCHRIFTELIJKE COMMUNICATIE 2 Opleiding
: Informatica
Hoofdfase
ProgRESS code : GSCOT2 Periode
: 4.1
Omvang
: 3 ec
84 sbu
Beschrijving In deze bouwsteen ga je, je richten op het schrijven van een literatuurverslag. Een literatuurverslag is een onderdeel van diverse onderzoeksrapporten die je tijdens je opleiding zult schrijven. Verslagen, moduulopdrachten en je scriptie bevatten allen een soort van literatuuronderzoek.
Doelstellingen Competenties worden bereikt door het behalen van de doelen van deze bouwsteen. Je: Gebruikt een bouwplan voor je literatuurverslag; Gebruikt de passende structuur bij het doel: informeren; Gebruikt de passende structuur bij de doelgroep: beoordelende lezer; Gebruikt de passende stijl bij het doel: informeren; Gebruikt de passende stijl bij de doelgroep: beoordelende lezer; Schrijft in de fases: voorbereiding, inhoud, afwerking; Gebruikt APA voor bronvermelding en het samenstellen van een bronnenlijst. Voorkennis De student dient de bouwsteen “Schriftelijke communicatie 1”gevolgd te hebben. Toetsvorm Opdrachten Normering 55% score / 55% score op onderdelen, gewogen gemiddelde
25
DESIGN PATTERNS Opleiding
: Informatica (SE en TI)
Hoofdfase
ProgRESS code : IODP Periode
: 4.1
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving
In deze bouwsteen gaat de student een informatiesysteem ontwerpen en hierbij maakt hij gebruik van design patterns Doelstellingen
Na afloop van deze bouwsteen kan de student: 1. een gegeven werkberoepssituatie analyseren. 2. een traject opzetten voor het ontwikkelen van een informatiesysteem. 3. een object georiënteerde applicatie ontwikkelen waarin design patterns zijn verwerkt. Voorkennis
De student dient de bouwsteen “Programmeren in C#” volledig te hebben gevolgd. De student dient aan de toetseisen te hebben voldaan die gelden voor de bouwsteen “Java Finals” om deel te mogen nemen aan de bouwsteen “Design Patterns in C#”.
26
IT ARCHITECTUUR Opleiding
: Informatica (SE en TI)
Hoofdfase
ProgRESS code
:OIITA3
Periode
: 4.1
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving
Deze bouwsteen gaat over de fundamenten van IT Architectuur. In deze bouwsteen ga je werken aan de architectuurlaag Infrastructuur voor de levens cycli fasen ontwerpen en realiseren op niveau 2. Dit houdt concreet in dat je gaat werken aan een middelgroot bedrijfsnetwerk. Omdat dit de eerste keer is dat je dat gaat doen houden we het beperkt en richt je een netwerk in, maar volgt er geen implementatie. Binnen de ICT wordt het woord "IT infrastructuur" gebruikt voor de verzameling voorzieningen die nodig is voor het transport van analoge en digitale gegevens (data). Hieronder vallen alle fysieke en technische middelen die het elektronische signaal (als gegevensdrager), verplaatsen, verdelen en routeren. De ICT-infrastructuur van een organisatie draait om stroom- en datakabels, pc’s, servers en netwerken. Doelstellingen
Na afronding van deze bouwsteen kun je:
Zelfstandig een middelgroot bedrijfsnetwerk opbouwen bestaande uit 4 gebruikersgroepen met elk eigen open source software. Zelfstandig een middelgroot bedrijfsnetwerk uitbreiden met 2 gebruikersgroepen De capaciteit van een middelgroot bedrijfsnetwerk meten Veiligheidsmaatregelen nemen in een middelgroot bedrijfsnetwerk Voorkennis
De student dient de bouwstenen “Computernetwerken” en “Operating Systems” te volgen of gevolgd hebben.
27
IT-VERANDERMANAGEMENT Opleiding
: Informatica (SE en Beheer)
Hoofdfase
ProgRESS code : IOITV Periode
: 3.3
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving In deze bouwsteen staat het effectief en succesvol implementeren van ICT veranderingen centraal. Om effectief te kunnen veranderen moet een optimale balans worden gevonden tussen de omgeving en de strategie, tussen organisatiestructuur en processen, tussen de niet-ICT organisatieonderdelen en de ICT organisatie, en tussen mens en werk. Hierbij spelen ook sociale en culturele aspecten een rol. Belangrijke constatering is dat ICT op zichzelf nooit een doel is, maar een middel om een doel te bereiken; ICT is daarmee ondergeschikt aan de organisatie. Altijd zullen er ‘bovenliggende’ doelen zijn die de gehele ICT (context, strategie, processen, structuur en de mensen (cultuur en gedrag)) beïnvloeden. Om dit te bereiken moet er sprake zijn van goed IT bestuur dat er op toe moet zien dat IT moet bijdragen aan de bedrijfsdoelstellingen. Om veranderingen onder controle te krijgen en te houden zullen de veranderingen “gemanaged” moeten worden. Ter ondersteuning hiervan zijn vanuit de markt verschillende technieken beschikbaar. Het is belangrijk te weten welke technieken er zijn en waarvoor ze toe te passen zijn, en waarvoor ook niet. De techniek kan ingezet worden om de verandering te stroomlijnen. Bij de meeste technieken zijn tools beschikbaar ter ondersteuning van de techniek, maar die tools staan in deze module niet centraal. Deze module behandelt onder andere de volgende technieken: • BPR (Business Process Redesign) • WFM (WorkFlow Management) • BPM (Business Process Management) • BI (Business Intelligence) • CRM (Customer Relation Management) • ERP (Enterprise Resource Planning) • SCM (Supply Chain Management) Doelstellingen Na voltooiing van deze module is de student in staat om
een informatieplan op te stellen voor een organisatie werken met het ERP-pakket SAP; in relatie tot een situatie waarbij een organisatorische verandering vereist is, met behulp van een gestructureerde aanpak een dergelijke verandering te managen en dit overtuigend mee te nemen in een invoeringsplan en presentaties; van de genoemde technieken een beschrijving te geven en aan te geven voor welke verandering de techniek toegepast kan worden; door middel van communicatie, lobby en netwerk veranderingen gemakkelijker te (laten) beleggen. Voorkennis Informatiemanagement
28
PROJECT IT SERVICEMANAGEMENT Opleiding
: Informatica (Beheer)
Hoofdfase
ProgRESS code :
OIPIT-S
Periode
: 3.3
Omvang
: 9 ec
252 SBU
Beschrijving
Binnen deze module staat IT-ServiceManagement centraal en zal worden gegeven aan de hand van ITIL V3. Doelstellingen
Na afronding van deze module kan de student: De organisatie en de gegevensstromen informatievoorziening voor een enkel bedrijfsproces beschrijven; Van een bedrijfsproces de knelpunten en oorzaakgevolg relaties beschrijven; Aanbevelingen doen t.a.v. knelpunten op het terrein van een enkelvoudig bedrijfsproces; Aanbevelingen doen t.a.v. knelpunten op het terrein van informatievoorziening; De verschillende processen die binnen ITIL V3 worden genoemd kunnen benoemen; Processen die bij IT Voorkennis
Geen, maar de module “Onderzoek” loopt parallel aan deze module. De module “Onderzoek” is nodig om deze module af te kunnen ronden.
29
THREADING IN C#
ProgRESS code : OITHREAD
Opleiding : (Technische) Informatica
Periode
: 3.3
Hoofdfase
Omvang
: 3 EC 84 SBU
Beschrijving Doordat de progamma’s maar steeds groter worden zullen zij deze computers meer belasten. Daarnaast zijn er tegenwoordig steeds meer computers met meerdere processoren. Door middel van multithreading kunnen de verschillende processen op computers verdeeld worden over meerdere porcessoren. Multithreaded applicaties i.c.m. de verschillende programmeertalen is één van de basiselementen voor de informaticus van dit moment. De multithtreaded component zal in dit geval aangeboden worden in combinatie met één van de meest gebruikte talen: C#. Doelstellingen Na afloop van deze bouwsteen kan de student: 1.
De volgende begrippen uitleggen en/of toepassen: a. Operator overloading; b. Inheritance; c. Generics; d. Delegates; e. Method overloading; f. Parallel extensions; g. LINQ/PLINQ.
2.
Vanuit Microsoft Visual Studio 2010: a. Een klassendiagram maken. b. Werkende code genereren vanuit het klassendiagram.
3.
Een multithreaded systeem ontwerpen en bouwen welke over verschillende processor cores communiceert door middel van C# en LINQ/PLINQ.
Voorkennis De student dient:
Aan de toetseisen te hebben voldaan die gelden voor de bouwsteen “C# 2”, “Datastructures” en “Operating Systems” om deel te mogen nemen aan de bouwsteen “Threading met C#”.
30
DIGITAL GRAPHIC DESIGN 3 Opleiding
: Informatica (MMDD)
Hoofdfase
ProgRESS code : OIMM1 Periode
: 3.3
Omvang
: 12 ec
336 SBU
Beschrijving In het ontwikkelproces van een informatiesysteem worden steeds meer de eindgebruiker en de interactie met de eindgebruiker centraal gesteld: User Centered Design. Omdat een groot deel van informatieoverdracht en interactie visueel tot stand komt speelt graphic design daarbij een belangrijke rol. Denk aan het grafisch vormgeven van tekst en beeld, het ontwerpen van een Graphical User Interface (de look and feel) of het visualiseren van data. In deze major maak je een keuze voor één van de onderstaande gebieden binnen Graphic Design waar je je op gaat richten:
Corporate Design: van concept tot realisatie en designmanagement;
Information Visualisation: een belangrijk nieuw en snelgroeiend vakgebied, waarin graphic design en programmeren samengaan om data te visualiseren en informatie dynamisch te presenteren;
Webdesign: beautiful webdesign, look and feel, interaction design. Doelstellingen Na afloop van deze bouwsteen kan de student:
Een startdocument opstellen;
Een realistische planning voor de uitvoering van de opdracht maken;
Het ontwerp- en productieproces managen ;
Een productvraag vertalen naar een ontwerpconcept voor een bepaalde doelgroep;
Op basis van dit concept grafische vormgeving realiseren;
Bepalen welke relevante nieuwe kennis hij moet verwerven m.b.t. het ontwikkelen en realiseren van het eindproduct en hiervan verslag doen;
De gevraagde eindproducten realiseren;
Het eindproduct op een professionele wijze presenteren; Voorkennis De kennis en vaardigheden uit de bouwstenen DGD1 en DGD2 worden bekend verondersteld. Toetsvorm 1. Beoordeling van startdocument, eindproduct, 2. Kennistoets
presentatie en eindverslag;
Normering 55% score / 55% score op onderdelen, gewogen gemiddelde
MANAGEMENT EN ORGANISATIE 2 Opleiding
: Informatica (ICT-Beheer)
31
ProgRESS code : DECMAN2 Periode
: 3.3
Hoofdfase
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving
Doelstellingen Strategisch Management Samenwerking en management Besluitvorming en besturing Structurering en Organisatieontwikkeling Voorkennis DECMAN1 Toetsvorm Schriftelijke toets Normering 55% score
32
KENNISMANAGEMENT Opleiding
: Informatica (SE)
Hoofdfase
ProgRESS code : IOKM Periode
: 3.4
Omvang
: 15 ec
420 SBU
Beschrijving In deze periode gaan je aan de slag met het realiseren van een kennismanagementsysteem. Doelstellingen
Een probleem systematisch analyseren en vervolgens creatief naar een oplossing toewerken; De resultaten presenteren; Een eindverslag over de opdracht schrijven. Voorkennis
Toetsvorm Projectvorm:
Werkzaamheden Verslag Presentatie
Normering 55% score / 55% score op onderdelen, gewogen gemiddelde
33
MULTIMEDIAPRODUCTIE Opleiding
: Informatica (MMDD)
Hoofdfase
ProgRESS code : OIMM2 Periode
: 3.4
Omvang
: 15 ec
420 SBU
Beschrijving
In deze periode moet en student en een product vraag van een externe opdrachtgever vertalen naar een opdracht met als doel een multimediaproductie te realiseren.
Doelstellingen
Na afloop van deze bouwsteen kunnen de studenten: Op professionele wijze met de opdrachtgever communiceren; Een productvraag vertalen naar een ontwerp concept voor een bepaalde doelgroep; Een plan van aanpak opstellen; Een realistische planning voor de uitvoering van de opdracht maken; Het ontwerp - en productieproces organiseren; Beroepsgericht taken uitvoeren in een team; Op basis van het concept het visueel ontwerp maken en toepassen in het eindproduct; Op basis van onderzoek en verslaglegging daarvan de toe te passen methoden en technieken kiezen m.b.t. het ontwikkelen en realiseren van het eindproduct; Een technische goed werkend eindproduct realiseren; Het eindproduct inclusief documentatie voor gebruik afleveren bij de opdrachtgever; Werkzaamheden en resultaten overzichtelijk samenvatten in een rapport, in vorm en inhoud op het niveau van een afstudeerder/afstudeerscriptie; Het eindproduct op een professionele wijze presenteren. Voorkennis
34
CERTIFIED ETHICAL HACKEN Opleiding
: Informatica (Beheer)
Hoofdfase
ProgRESS code : OICEH Periode
: 3.4
Omvang
: 15 ec
420 SBU
Beschrijving Binnen deze moduulperiode leert de student verschillende theoretische en praktische kennis op het gebied van ethical hacking, waarna hij/zij het examen voor ‘Certified Ethical Hacker’ met een voldoende score (70% of meer) moet behalen.
Doelstellingen Na afloop van deze bouwsteen heeft de student zowel theoretische als praktische kennis van de volgende onderdelen op het gebied van ethical hacking Footprinting and Reconnaissance Scanning Networks Enumeration System Hacking Trojans and Backdoors Viruses and Worms Sniffing Social Engineering Denial of Service Session Hijacking Hacking Webservers Hacking Web Applications SQL Injection Hacking Wireless Networks Hacking Mobile Platform Evading IDS, Firewalls and Honeypots Buffer Overflows Cryptography Penetration Testing Voorkennis
35
4e jaar (hoofdfase) OTMIN1 / OTMIN2
MINOR 1 / MINOR 2
ProgRESS code :
Opleiding : Informatica
Periode
: 4.1 en 4.2
Hoofdfase
Omvang
: 15 EC
420 SBU
Beschrijving Verdiepende minoren Een verdiepende minor wordt ook wel keuzemodule genoemd. Deze minor is sectorspecifiek of domeinspecifiek; met een verdiepende keuzemodule kan de student ook kiezen voor een uitstroomprofiel. Tijdens het volgen van een verdiepende minor ontwikkelen studenten competenties binnen de sector/ het domein van hun major. Anders gezegd: de studenten brengen hun domeincompetenties op een hoger niveau. Ze specialiseren zich binnen hun domeincompetenties en geven daarmee hun eigen competentieprofiel meer inhoud en diepgang. Aan een verdiepende minor zijn specifieke instapeisen verbonden5. Een verdiepende minor heeft het competentieprofiel van de opleiding als basis en is daarom in eerste instantie alleen toegankelijk voor studenten vanuit het eigen opleiding(major)programma. Daarnaast kan de verdiepende minor ook binnen de sector aangeboden worden als keuze moduul. (Voorbeeld is de minor Gaming) Verbredende minoren Tijdens het volgen van een verbredende minor ontwikkelen studenten competenties die domeinoverstijgend of sectoroverstijgend zijn. ‘Domeinoverstijgend’ betekent dat de student competenties ontwikkelt die niet noodzakelijkerwijs staan vermeld binnen het competentiedomein waaronder zijn major valt. De verbredende min or kan zelfs ook sectoroverstijgend zijn. Met een verbredende minor kan een student zich profileren door competenties te ontwikkelen buiten het eigen opleidingsprofiel. (Voorbeeld is de minor “Online Social Marketeer”) Open-Minor Het kenmerk ‘vrij naar eigen keuze’ wordt gebruikt voor minoren waarvan de individuele student de inhoud van de minor zelf bepaalt, de Open-Minor. De student kan bijvoorbeeld kiezen voor een onderzoeksproject of hij volgt een minor bij een andere instelling voor hoger onderwijs in Nederland of bij een buitenlandse partnerinstelling. De student dient voorafgaand aan de start van de open-minor schriftelijk toestemming te vragen bij de opleidingsexamencommissie van zijn bacheloropleiding. Doelstellingen Een minor geeft de student de mogelijkheid eigen kleur en smaak aan het onderwijsprogramma te geven. Verdiepen of verbreden van competenties, al naar gelang de persoonlijke leerwensen en leerdoelen van de student, biedt het volgen van een minor een verrijking. Voorkennis De student dient: De propedeuse te hebben behaald. Toetsvorm Opdrachten Normering 55% score / 55% score op onderdelen, gewogen gemiddelde
36
AFSTUDEREN
ProgRESS code : OTAFST
Opleiding : (Technische) Informatica
Periode
: 4.3 en 4.4
Hoofdfase
Omvang
: 30 EC 840 SBU
Beschrijving De opleidingen die worden aangeboden door het Instituut Techniek van Stenden Hogeschool worden afgesloten met een afstudeerproject van minimaal 90 werkdagen. Tijdens dit project werken de studenten aan een probleem uit de beroepspraktijk waar nog geen oplossing voor aanwezig is. Door het met goed gevolg afronden van het afstudeerproject toont de student aan dat hij kan functioneren op het niveau van een beginnende Hbo-bachelor. Doelstellingen De doelstelling van de afstudeeropdracht luidt: De afstudeeropdracht stelt de student in de gelegenheid aan te tonen dat hij kan functioneren op het beginniveau van een Hbo-bachelor. Van een student, die door de afstudeercoördinator wordt toegelaten tot de afstudeeropdracht, wordt verwacht dat hij/zij:
in samenwerking met zijn opdrachtgever, maar onder eigen verantwoordelijkheid, de afstudeeropdracht kan formuleren en plannen; de opdracht zelfstandig kan uitvoeren. Hierbij is hulp van de directe omgeving niet uitgesloten, maar de student fungeert als eerstverantwoordelijke voor de uitvoering van de opdracht; de resultaten overzichtelijk kan samenvatten in een afstudeerrapport; presentatie van ongeveer een half uur kan verzorgen waarin de hoofdlijnen van het onderzoek worden gerapporteerd aan belangstellenden; na afloop van de presentatie de resultaten kan verdedigen. Voorkennis De student dient: De propedeuse te hebben behaald. Minimaal 147 EC aan studiepunten uit de hoofdfase te hebben behaald. Toetsvorm Projectvorm:
Werkzaamheden Eindverslag Presentatie
Normering 55% score / 55% score op onderdelen, gewogen gemiddelde
37
BIJLAGE D NADERE UITWERKING VAN DE ONDERWIJSEENHEDEN VAN HET ASSOCIATE DEGREE-PROGRAMMA: BIJLAGE D NADERE UITWERKING VAN DE ONDERWIJSEENHEDEN VAN HET ASSOCIATE DEGREE-PROGRAMMA: 2E JAAR (HOOFDFASE) .......................................................................................................................................... 2 ONDERZOEK ................................................................................................................................................................2 IT SERVICE MANAGEMENT ..............................................................................................................................................3 TESTEN .......................................................................................................................................................................4 IT ARCHITECTUUR 1 ......................................................................................................................................................5 PROJECT BEHEER 1 .......................................................................................................................................................6 ENGELS.......................................................................................................................................................................7 DATABASE 2 ................................................................................................................................................................8 CLOUD COMPUTING ......................................................................................................................................................8
1
2e jaar (hoofdfase) ONDERZOEK
ProgRESS code : GOZ1
Opleiding : (Technische) Informatica
Periode
: 2.1
Hoofdfase
Omvang
: 3 EC 84 SBU
Beschrijving In deze bouwsteen leer je hoe je op een methodische wijze onderzoek kan verricht en daar verslag van kan doen. In het project voer je zo’n onderzoek ook uit. De student maakt dus kennis met een aantal stappen en fasen van het onderzoeksproces, waar het accent meer op het ontwerpen, waarderen en evalueren ligt. Doelstellingen Na afronding van deze bouwsteen kan je:
De fasen van een onderzoek beschrijven.
Een onderzoek opzetten.
Verzamelen met behulp van adequate zoekvragen en –strategieën, relevante literatuur.
De verzamelde literatuur verwerken in een “literature review”.
Vanuit een concrete (praktijk)situatie het formuleren van een probleemstelling
Een eenvoudig onderzoeksplan/-design construeren.
Beoordelen van kritische onderzoeksopzet
Onderzoeksresultaten interpreteren en daarover rapporteren De APA-richtlijnen op een adequate manier hanteren in het onderzoeksverslag.
Voorkennis Geen Toetsvorm Opdrachten Normering 55% score / 55% score op onderdelen, gewogen gemiddelde
2
IT SERVICE MANAGEMENT Opleiding
: Informatica
Hoofdfase
ProgRESS code : OIIT Periode
: 2.1
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving Binnen deze bouwsteen staat IT-ServiceManagement centraal. Doelstellingen Na afronding van deze bouwsteen kan de student:
De organisatie en de gegevensstromen informatievoorziening voor een enkel bedrijfsproces beschrijven; Van een bedrijfsproces de knelpunten en oorzaakgevolg relaties beschrijven; Aanbevelingen doen t.a.v. knelpunten op het terrein van een enkelvoudig bedrijfsproces; Aanbevelingen doen t.a.v. knelpunten op het terrein van informatievoorziening.
Voorkennis
Toetsvorm Opdrachten Normering 55% score
3
TESTEN Opleiding
: Informatica
Hoofdfase
ProgRESS code
: OIT
Periode
: 2.1
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving Binnen deze bouwsteen staat Testen van software centraal. Tijdens de gastcolleges van de bouwsteen worden de verschillende opdrachten uitgereikt. Je krijgt een functioneel ontwerp en er wordt software beschikbaar gesteld die je gaat testen. Over die test schrijf je een rapportage. Doelstellingen Na afronding van deze bouwsteen kan de student: -
Een Een Een Een
testplan opstellen testontwerp maken test uitvoeren conform het opgestelde testplan en testontwerp. testrapportage opstellen.
Voorkennis
Toetsvorm Opdrachten Normering 55% score
4
IT ARCHITECTUUR 1 Opleiding
: Informatica
Hoofdfase
ProgRESS code
:OIITA
Periode
: 2.3
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving Binnen deze bouwsteen staat IT Architectuur centraal. Doelstellingen Na het volgen van deze bouwsteen ben je in staat om:
Uit te leggen wat IT-Architecuur is (DYA). Uit te leggen wat IT-Infrastructuur is (DYA). Een overview geven van de complexiteitsgraad van een organisatie. Architectuur toepassen om inzichten te verkrijgen van de organisatie. Opstellen van SLA Te werken met het bouwblokkenmodel (DYA) Een businesscase te analyseren, uit te werken en te verdedigen. Presenteren business case
Voorkennis NB) Bouwsteen wordt herontworpen.
Toetsvorm Opdrachten Normering 55% score / 55% score op onderdelen, gewogen gemiddelde
5
PROJECT BEHEER 1 Opleiding
: Informatica
Hoofdfase
ProgRESS code
:OIPRBEH1
Periode
: 2.1
Omvang
: 6 ec
84 SBU
Beschrijving De bouwsteen draait om realiseren en beheren in de breedste zin van het woord. In eerste instantie ga je op zoek naar wat realiseren en beheren van informatiesystemen inhoudt en wat de standaarden daarin zijn voor de afstudeervariant die je volgt. Als groep kom je dan tot een opzet voor de realsiatie en het beheer Doelstellingen Binnen deze bouwsteen wordt gewerkt aan de volgende doelstellingen: Projectmanagement: 14. De student kan een eenvoudig project organiseren; 15. De student kan een plan van aanpak opstellen; 16. De student kan een reële planning maken; PGO/PBL: 17. De student is in staat om op een actieve en effectieve manier te communiceren met groepsgenoten door actief te luisteren en zijn/haar mening te delen met teamleden; 18. De student is in staat feedback te geven/ontvangen waarmee de student/ander zijn/haar voordeel kan doen; 19. De student is in staat de rol van de voorzitter op zich te nemen en de taken die bij deze rol en de rol van deelnemer horen te oefenen; 20. De student herkent hoe de communicatie over en weer in een vergadering beïnvloed wordt door groepsprocessen en groepsrollen; 21. De student kan een informatievergarend interview op correcte wijze uitvoeren; 22. De student kan reflecteren op zijn eigen bijdrage tijdens dit project; Product: 23. De student kan een ontwerp realiseren 24. De student kan de ontwerpen integreren voor 1 informatiesysteem. 25. De student kan aangeven wat het ontworpen informatiesysteem voor gevolgen heeft voor de gebruiker. De student kan aangeven wat de wijzigingen zijn voor de (bedrijfs)processen waar het informatiesysteem voor is ontworpen. Voorkennis Projectmanagement van Roel Grit, de bouwstenen Schriftelijke communicatieve vaardigheden 1, Mondelinge communicatieve vaardigheden 1. Toetsvorm Projectopdracht Normering 55% score
6
ProgRESS code :
ENGELS Opleiding
: (Technische) Informatica
Hoofdfase
GTENG1
Periode
: 2.2
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving In deze bouwsteen voer je de systeem analyse uit. Dit is de 3 e fase van het SDLC dat je in de propedeuse hebt geleerd in de bouwsteen informatiemanagement. Doelstellingen Na afloop kan de student: 7. 8. 9. 10. 11. 12.
een goed opgebouwd betoog schrijven in correct Engels een helder rapport schrijven in het Engels een gestructureerde presentatie houden in goed te begrijpen Engels kan een presentatie kritisch evalueren in het Engels deelnemen aan een discussie in het Engels zijn/haar mening in het Engels verwoorden en verdedigen
Voorkennis Geen Toetsvorm Schriftelijke toets Normering 55% score
7
DATABASE 2
ProgRESS code : OIDB2
Opleiding : (Technische) Informatica
Periode
: 2.2
Hoofdfase
Omvang
: 3 EC
84 SBU
Beschrijving de student leert om maatregelen te ontwerpen en implementeren die er bij (gelijktijdig) gebruik van de database door meerdere gebruikers voor zorgen dat de gegevens consistent blijven; bovendien leert de student backup en recovery maatregelen ontwerpen en implementeren, en leert de student technieken om vanuit applicaties via een netwerk een verbinding met een database systeem te maken. De functie en werking van een Database Management Systeem Doelstellingen Na het met succes voltooien van deze module is de student in staat om voor een database van gemiddeld formaat die door meerdere gebruikers eventueel tegelijkertijd wordt gebruikt te ontwerpen en te implementeren die er voor zorgen dat
onbevoegde toegang tot gegevens wordt voorkomen, de consistentie van de gegevens wordt gewaarborgd, de database na een soft- of hardware fout kan worden hersteld naar een consistente toestand.
Na het afronden van deze module moet de student:
een database-autorisatieschema (rollen en rechten) kunnen ontwerpen en implementeren; views kunnen gebruiken om de toegang tot tabellen te beperken, verschillende typen constraints (domain, table, database, static/transition) kennen en kunnen implementeren om database integriteit te garanderen, events, triggers, en stored procedures kennen en kunnen gebruiken, het concept ‘transactie’ kennen en de rol van transacties bij recovery en concurrency begrijpen; begrippen als locking, deadlock en isolation level kennen; transacties kunnen gebruiken om database consistentie te garanderen, database backup en recovery maatregelen kennen en kunnen toepassen, standaard methoden kennen en kunnen gebruiken om vanuit een applicatie verbinding met een database te maken: CLI / ODBC / JDBC, static / dynamic SQL / SQLJ. Voorkennis De student dient aan de toetseisen te voldoen die gelden voor de bouwsteen “inleiding Database” om deel te mogen nemen aan de bouwsteen “Databases 2”. Toetsvorm Opdrachten Normering 55% score / 55% score op onderdelen, gewogen gemiddelde
CLOUD COMPUTING Opleiding Hoofdfase
: Informatica
ProgRESS code
: OICLOUD
Periode
: 2.2
Omvang
: 3 ec
8 84 SBU
Beschrijving Binnen deze bouwsteen staat Cloud Computing centraal. Doelstellingen Na afronding van deze bouwsteen kan de student: Uitleggen wat Cloud computing inhoudt Cloud computing toepassen op een beroepssituatie Voorkennis
Toetsvorm Tentamen Normering 55% score / 55% score op onderdelen, gewogen gemiddelde
9
STUIDELOOPBAANBEGELEIDING 2 Opleiding
: Informatica
Hoofdfase
ProgRESS code : GSLB2 Periode
: 2.4
Omvang
: 3 ec
84 SBU
Beschrijving De bouwsteen SLB2 is gebaseerd op het centrale thema: “werk maken van jezelf”. Je gaat zelfstandig aan de slag met een aantal competenties. Deze kunnen door jouw opleiding voorgeschreven worden en in sommige gevallen heb je daar in meer of mindere mate een bepaalde keuzevrijheid in. Werk maken van jezelf is in principe nooit klaar en ook tijdens jouw actieve loopbaan blijf je jezelf ontwikkelen. Daarom is de structuur van SLB2 gebaseerd op de zogenaamde kwaliteitscyclus, ook wel Deming Circle genoemd. Jouw eigen (loopbaan)ontwikkeling is in werkelijkheid ook een cyclus: je hebt een doel en je verricht inspanningen om dat doel te bereiken. Telkens als je een inspanning hebt gedaan dan kijk je of het resultaat ook in de richting van het doel gaat. En zo nodig stel je de inspanningen bij. En als het niet anders kan stel je soms ook je doel bij. Doelstellingen Na het voldoende voltooien van deze bouwsteen: 7. kan je verantwoorden waarom jij bepaalde keuzes (o.a. stageplaats, minoren) maakt in jouw studie en persoonlijke ontwikkeling. 8. Ontwikkel je een beroepsbeeld en stelt dit voortdurend bij op grond van verworven kennis en inzichten. 9. Zet je Studieloopbaanbegeiding actief in ten behoeve van eigen professionele ontwikkeling. 10. Kan je een POP en Portfolio samenstellen dat voldoet aan jouw leerbehoeften en de eisen van de opleiding en kan je het goed beheren. 11. Kan je bruikbare zelfreflectie schrijven, maak je hier actief gebruik van en kan je hiervoor passende instrumenten kiezen en toepassen.
12.Kan je aan de hand van Portfolio op inhouds- en procesniveau reflecteren op eigen ontwikkelingsproces tot beroepsbeoefenaar. Voorkennis SLB1 Toetsvorm Actieve participatie + portfolio Normering 55% score
AFSTUDEREN
ProgRESS code : OTAFSTAD
Opleiding : (Technische) Informatica
Periode
: 2.3 en 2.4
Hoofdfase
Omvang
: 27 EC
10 756 SBU
Beschrijving De opleidingen wordt afgesloten met een afstudeerproject van minimaal 80 werkdagen. Tijdens dit project werken de studenten aan een probleem uit de beroepspraktijk waar nog geen oplossing voor aanwezig is. Door het met goed gevolg afronden van het afstudeerproject toont de student aan dat hij kan functioneren op het niveau van een beginnende Associate degree afgestudeerde. Doelstellingen De doelstelling van de afstudeeropdracht luidt: De afstudeeropdracht stelt de student in de gelegenheid aan te tonen dat hij kan functioneren op het beginniveau van een Associate degree afgestudeerde. Van een student, die door de afstudeercoördinator wordt toegelaten tot de afstudeeropdracht, wordt verwacht dat hij:
in samenwerking met zijn opdrachtgever, maar onder eigen verantwoordelijkheid, de afstudeeropdracht kan formuleren en plannen; de opdracht zelfstandig kan uitvoeren. Hierbij is hulp van de directe omgeving niet uitgesloten, maar de student fungeert als eerstverantwoordelijke voor de uitvoering van de opdracht; de resultaten overzichtelijk kan samenvatten in een afstudeerrapport; presentatie van ongeveer een half uur kan verzorgen waarin de hoofdlijnen van het onderzoek worden gerapporteerd aan belangstellenden; na afloop van de presentatie de resultaten kan verdedigen. Voorkennis De student dient: De propedeuse te hebben behaald. Minimaal 27 EC aan studiepunten uit de hoofdfase te hebben behaald. Toetsvorm Projectvorm:
Werkzaamheden Eindverslag Presentatie
Normering 55% score / 55% score op onderdelen, gewogen gemiddelde
11
BIJLAGE E OPLEIDINGSSPECIFIEKE REGELS (NIET VAN TOEPASSING) In de bijlage kunnen opleidingsspecifieke regels worden opgenomen, mits voldaan wordt aan het navolgende juridisch kader: Juridisch Kader 1. De opleidingsspecifieke regels mogen niet in strijd zijn met het bepaalde in de OER, noch de student benadelen. 2. In geval van strijdigheid en of benadeling van de student gaat het bepaalde in de OER boven de opleidingsspecifieke regel(s) in deze bijlage. 3. Bovenstaand juridisch kader dient als eerste te worden opgenomen in deze bijlage.
12