Onderwijs- en Examenregeling 2009-2010 Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit Amsterdam
Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
Incl. Examenreglement en Huishoudelijk reglement tentamens
Inhoudsopgave
Onderwijs- en Examenregeling 2009/2010 bachelor- en masteropleiding Rechtsgeleerdheid
Bachelor Rechtsgeleerdheid
2
Master Rechtsgeleerdheid
21
Bijlage verplichte vakkenvolgorde bachelor- en masteropleiding Rechtsgeleerdheid
41
Examenreglement 2008
48
Huishoudelijk reglement tentamens
54
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Rechtsgeleerdheid
1
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING RECHTSGELEERDHEID 2009-2010 BACHELOROPLEIDING RECHTSGELEERDHEID Regeling van het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid aan de Vrije Universiteit, houdende bepalingen met betrekking tot het onderwijs en de examens. Het Faculteitsbestuur, gelet op de artikel 7.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, gezien het advies van de Vaste Commissie voor het Onderwijs en de instemming van de Gezamenlijke Vergadering, besluit: 9 juni 2009
Hoofdstuk 1.
Algemene bepalingen
art. 1.1a Toepasselijkheid van de Regeling Deze Regeling heeft betrekking op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid die wordt verzorgd binnen de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit.
art. 1.1b Toepassingsbereik van de Regeling Deze Regeling heeft betrekking op alle studenten die per 1 september 2009 staan ingeschreven voor de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid.
art. 1.2
Begripsbepalingen
lid 1
Voor de toepassing van deze Regeling wordt verstaan onder: a. de Wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; a. bacheloropleiding:de door de faculteit verzorgde driejarige academische opleiding als bedoeld in artikel 7.3a van de Wet; b. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van onderwijs en het afleggen van de tentamens en het examen van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid; c. onderdeel: een tot de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid behorende onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.4 van de Wet; d. studiepunt: studielast van de opleiding of onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.4 van de Wet; e. inschrijving: inschrijving voor de opleiding als bedoeld in art. 7.32 van de Wet; f. voorsorteertraject: de twee verplichte keuze-onderdelen die voorbereiden op een afstudeerrichting in de masteropleiding; g. examencommissie: de examencommissie als bedoeld in artikel 7.12 van de Wet. h. VU-taaltoets: toets zoals bedoeld op http://www.vu.nl/nl/studenten/taaltoetsnederlands/index.asp
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
2
art. 1.3
Voltijd / deeltijd De bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid wordt als voltijd opleiding en als deeltijdopleiding aangeboden.
art. 1.4
Het examen van de opleiding De bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid wordt afgesloten met een bachelorexamen.
art. 1.5
Toegangseisen
lid 1
Rechtstreekse toelating: Tot de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid worden rechtstreeks toegelaten degenen die één van de volgende getuigschriften in het bezit hebben: • VWO-getuigschrift, zowel oude stijl als nieuwe stijl; • propedeutisch examen of afsluitend (doctoraal resp. master)examen WO; • een geheel voltooid eerste bachelorjaar HBO; • propedeutisch examen of afsluitend examen HBO; • propedeutisch examen of afsluitend (doctoraal resp. master)examen Open Universiteit.
lid 2
Toelatingsexamen (Colloquium Doctum) Voor degene die niet voldoet aan een van de in lid 1 gestelde eisen bestaat de mogelijkheid een universitair toelatingsexamen te doen. Degene die het colloquium doctum wil afleggen, dient de leeftijd van eenentwintig jaar te hebben bereikt op de datum waarop het examen zal plaatsvinden.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
3
Hoofdstuk 2.
De bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid: doel en opbouw
art. 2.1
Doel van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
lid 1
De afgestudeerde bachelor beschikt over een academisch werk- en denkniveau • heeft kennis van en inzicht in het geldende recht alsmede de systematiek daarvan; heeft kennis van en inzicht in het privaatrecht, staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht en internationaal en Europees recht; • heeft kennis van en inzicht in het internationale en het Europese recht in hun verhouding tot het nationale recht; • is in staat om te reflecteren op de grenzen van het vakgebied en heeft inzicht in de maatschappelijke context waarin het recht zich ontwikkelt en manifesteert; • heeft kennis van de grondslagen van het (Nederlandse) recht, de rechtshistorische en rechtsfilosofische aspecten en heeft besef van de eigen aard van de rechtsbeoefening.
lid 2
De afgestudeerde bachelor beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden: Analytische vaardigheden • lezen, begrijpen en analyseren van juridische en metajuridische betogen en teksten, waaronder jurisprudentie en wetgeving; • kritisch reflecteren op regelgeving, rechtspraak en literatuur, onder meer vanuit een rechtshistorisch en rechtsfilosofisch perspectief. Probleemoplossende vaardigheden • selecteren van juridisch relevante feiten uit een empirisch feitencomplex; • selecteren van rechtsregels die bijdragen aan het oplossen van een concrete juridische casus; • oplossen van een juridische casus, hanteren van een systematische aanpak bij het toepassen van rechtsregels op concrete gevallen. Schriftelijke en mondelinge vaardigheden • schriftelijk presenteren van een (juridisch) betoog (opbouw, juridisch kunnen argumenteren, leesbaarheid) in correct Nederlands; • mondeling presenteren van een juridisch betoog; • een gefundeerde en beargumenteerde positie innemen in een maatschappelijk, juridisch debat, een standpunt verwoorden met kracht van argumenten. Informatievaardigheden • op een efficiënte manier juridische bronnen raadplegen en informatie verzamelen uit juridische (digitale) bibliotheken en databestanden, en de waarde daarvan weten te bepalen. Algemene vaardigheden, waaronder studievaardigheden • reflecteren op het eigen leerproces en het eigen leerproces sturen en plannen; • inzicht hebben in de eigen voorkeur voor de verschillende deelgebieden van het recht.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
4
art 2.2
De opbouw van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid De bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid omvat 180 studiepunten, verdeeld over drie jaren, tenzij gebruik wordt gemaakt van het Honoursprogramma als bedoeld in art. 2.6.
lid 1
Eerste bachelorjaar*) Het eerste jaar van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid omvat de volgende onderdelen, met de daarbij behorende studiebelasting: 1. Beginselen bestuursrecht (6 studiepunten) 2. Beginselen Europees recht (6 studiepunten) 3. Beginselen privaatrecht I (5 studiepunten) 4. Beginselen privaatrecht II (6 studiepunten) 5. Beginselen staatsrecht (5 studiepunten) 6. Beginselen strafrecht (6 studiepunten) 7. Encyclopedie der rechtswetenschap I (6 studiepunten) 8. Europese rechtsgeschiedenis (6 studiepunten) 9. Inleiding in de rechtswetenschappen (5 studiepunten) 10. Juridische vaardigheden (9 studiepunten) *) Zie hoofdstuk 5 voor de overgangsregeling i.v.m. de veranderingen in het eerste bachelorjaar voor alle studenten die vóór 1 september 2007 met de opleiding Rechtsgeleerdheid (voorheen: Nederlands Recht) zijn gestart.
lid 2
Tweede bachelorjaar Het tweede jaar van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid omvat de volgende onderdelen met de daarbij behorende studiebelasting: 1. Bedrijfseconomie A óf Rechtseconomie (zie ook 2.3 lid 2) (5,7 studiepunt) 2. Burgerlijk procesrecht en insolventierecht (5,7 studiepunt) (voorheen: Burgerlijk proces- en faillissementsrecht)
3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. lid 3
Contractenrecht Encyclopedie der rechtswetenschap II Goederenrecht Materieel strafrecht Nederlandse rechtsgeschiedenis Personen- en familierecht Rechtzoeken Staatsrecht I Staatsrecht II
(5,7 studiepunt) (8,6 studiepunt) (5,7 studiepunt) (5,7 studiepunt) (5,7 studiepunt) (2,9 studiepunt) (2,9 studiepunt) (5,7 studiepunt) (5,7 studiepunt)
Derde bachelorjaar Het derde jaar van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid omvat de volgende onderdelen met de daarbij behorende studiebelasting: 1. Beginselen volkenrecht (2,9 studiepunt) 2. Bestuursrecht (8,6 studiepunt) 3. Formeel strafrecht (8,7 studiepunt) 4. Pleitoefening (5,6 studiepunt) 5. Sociaal recht (5,7 studiepunt) 6. Vennootschaps- en rechtspersonenrecht (5,7 studiepunt) (7-10 volgende bladzijde)
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
5
7/8. Het voorsorteertraject 9/10.Keuzevakken
(2 x 5,7 studiepunt) (2 x 5,7 studiepunt)
art 2.3
Het voorsorteertraject en keuzevakken van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
lid 1
Ter voorbereiding op één van de afstudeerrichtingen binnen de masteropleiding Rechtsgeleerdheid is een specifiek voorsorteertraject in de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid verplicht. 1. De aantekening "Afstudeerrichting Staats- en bestuursrecht": Twee uit zes onderdelen: • Bestuursprocesrecht • Milieurecht • Overheid en privaatrecht • Ruimtelijke ordeningsrecht • Vergelijkend staats- en bestuursrecht • Vreemdelingenrecht 2. De aantekening "Afstudeerrichting Privaatrecht": Twee uit vier onderdelen: • Aansprakelijkheidsrecht • Capita selecta contractenrecht • Familie- en gezondheidsrecht • Ondernemingsrecht (voorheen: Vennootschaps- en rechtspersonenrecht II) 3. De aantekening "Afstudeerrichting Strafrecht": • Actueel strafrecht I • Actueel strafrecht II 4. De aantekening "Criminologie en recht": • Inleiding criminologie • Actueel strafrecht I 5. De aantekening “Afstudeerrichting Internationaal en Europees recht": • Rechtsvergelijking • Volkenrecht of Public International Law 6. De aantekening " Law and Politics of International Security": • Rechtsvergelijking • Volkenrecht of Public International Law 7. De aantekening "Afstudeerrichting IT en recht": • Recht en internet (voorheen: IT, internet en recht) • Recht in de digitale samenleving 8. De aantekening “Afstudeerrichting Fiscaal recht” (zie ook art. 2.3 lid 2): • Bedrijfseconomie B • Inleiding belastingrecht
lid 2
Degene die kiest voor de afstudeerrichting Fiscaal recht binnen de masteropleiding Rechtsgeleerdheid, dient in het tweede bachelorjaar het onderdeel Bedrijfseconomie A te kiezen.
lid 3
De keuzevakken die in de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid worden aangeboden zijn als Bijlage bij deze Regeling opgenomen.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
6
lid 4
De twee keuzevakken, bedoeld in artikel 2.2 lid 3, kunnen worden ingevuld met onderdelen van buiten de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Toestemming van de examencommissie is hiervoor vereist. Voorwaarde voor toestemming is dat de onderdelen aan een erkende Nederlandse universiteit zijn afgelegd en dat het geen onderdelen zijn die ook aan de faculteit worden aangeboden.
lid 5
De examencommissie besluit omtrent de erkenning van in het buitenland - in het kader van een studentuitwisseling of anderszins - behaalde studieresultaten.
art. 2.4
Taaltoets Nederlands
lid 1
Iedere student van bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid legt bij aanvang van zijn eerste inschrijving voor het eerste studiejaar de VU-taaltoets af.
lid 2
De VU-taaltoets is gericht op de schrijfvaardigheid en bestaat uit de onderdelen grammatica, spelling, woordenschat en formuleren (stijl).
lid 3
De student die geen voldoende resultaat voor de VU-taaltoets behaalt, wordt verwezen naar de remediërende basiscursus schrijfvaardigheden van het Taalloket.
lid 4
Het met een voldoende afronden van het vak Juridische vaardigheden is alleen dan mogelijk, indien de student de VU-taaltoets met een voldoende resultaat behaalt, danwel de afsluitende test heeft afgelegd van de cursus als bedoeld onder lid 3.
art. 2.5
Stage Eén van de twee vrije keuze-onderdelen kan worden ingevuld met een stage van maximaal 6 studiepunten. Nadere regels omtrent de stage zijn opgenomen in de Stagehandleiding.
art. 2.6
Honoursprogramma
lid 1
Bachelorstudenten kunnen in het tweede jaar van de opleiding toegelaten worden tot het honoursprogramma. Zij volgen dit onderwijsprogramma in het tweede en derde studiejaar, naast de reguliere bacheloropleiding. Het honoursprogramma omvat 30 EC, waarvan 12 EC in het facultaire deel van het honoursprogramma gevolgd wordt en 18 EC in het faculteitsoverstijgende deel van het honoursprogramma.
lid 2
Voor toelating tot het honoursprogramma geldt een selectieprocedure, die jaarlijks door de faculteit bekend wordt gemaakt.
lid 3
Om toegelaten te kunnen worden tot het honoursprogramma dienen studenten alle studiepunten in het eerste jaar behaald te hebben en gemiddeld een 7.0 of hoger behaald te hebben.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
7
lid 4
Studenten die binnen drie jaar na aanvang van hun studie aan alle eisen van het bachelorprogramma en honoursprogramma hebben voldaan, ontvangen een bachelorgetuigschrift waarop aangetekend staat dat zij ook het honoursprogramma met succes hebben afgerond.
lid 5
Ter voorkoming van onbillijkheden van zwaarwegende aard, kan de examencommissie wanneer de student daartoe een gemotiveerd verzoek indient, afwijken van het in lid 4 gestelde.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
8
Hoofdstuk 3.
Regeling betreffende de uitvoering van het bindend studieadvies
art. 3.1
Waarschuwing
lid 1
Aan het eind van het eerste semester van het eerste jaar van inschrijving in de voltijdse opleiding, uiterlijk 31 januari, krijgt elke student schriftelijk advies over de voortzetting van de studie.
lid 2
Dit tussentijds advies is positief als ten minste drie van de in art. 2.2 lid 1 (eerste bachelorjaar) genoemde onderdelen zijn behaald. Het bevat een waarschuwing als minder dan drie onderdelen zijn behaald.
art. 3.2
Bindend studieadvies
lid 1
Aan het eind van het eerste jaar van inschrijving in de voltijdopleiding, of van het inschrijvingsjaar volgend op door een vroegtijdige uitschrijving onderbroken inschrijvingsjaar als bedoeld in lid 4, doch uiterlijk 31 augustus van dat inschrijvingsjaar, adviseert de examencommissie elke voltijdstudent schriftelijk over de voortzetting van de studie.
lid 2
Als een student aan het eind van het eerste jaar van inschrijving minder dan 39 studiepunten heeft behaald van de in art. 2.2 lid 1 (eerste bachelorjaar) genoemde onderdelen, wordt aan het advies een afwijzing, zoals bedoeld in art. 7.8b, lid 3 en lid 5 van de Wet verbonden.
lid 3
De afwijzing geldt voor een termijn van drie studiejaren direct volgend op het studiejaar waarin het negatief bindend studieadvies is gegeven, voor zowel de voltijdopleiding als de deeltijdopleiding van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid en de bacheloropleiding Notarieel recht aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
lid 4
Een voltijdstudent die zich in het eerste jaar van inschrijving voor 1 maart uitschrijft (zie Richtlijn Aanmelding en inschrijving), krijgt geen studieadvies als bedoeld in art. 3.2, lid 1. De student dient hiervoor het verzoek tot uitschrijving voor 1 februari te hebben ingediend bij de Centrale studentenadministratie.
lid 5
Het bindend studieadvies wordt gegeven door de examencommissie, namens de decaan van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
9
Hoofdstuk 4. Tentamens, tentamenvolgorde, geldigheidsduur, vrijstellingen, toegang masteronderdelen en bachelorexamen Voor informatie over: de verplichte aanmelding voor tentamens, wijze van tentamineren, orde, procedure bij overtredingen en sancties wordt verwezen naar het Examenreglement van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Het Examenreglement (inclusief het ‘Huishoudelijk Reglement Tentamens) valt onder verantwoordelijkheid van de examencommissie en is als bijlage in deze brochure opgenomen.
art .4.1
Volgorde van de tentamens
lid 1
In het tweede (of een later) jaar van inschrijving kunnen de onderdelen genoemd in art. 2.2 lid 2 (tweede bachelorjaar) slechts dan worden afgelegd, als van de onderdelen genoemd in art. 2.2 lid 1 (eerste bachelorjaar) ten minste 39 studiepunten zijn behaald.
lid 2
In het tweede (of een later) jaar van inschrijving kunnen de onderdelen genoemd in art. 2.2. lid 3 (derde bachelorjaar) en art. 2.3 (voorsorteertraject) niet worden afgelegd, als niet alle in art. 2.2 lid 1 (eerste bachelorjaar) genoemde onderdelen met goed gevolg zijn afgelegd. Dit geldt tevens voor keuzevakken.
lid 3
Onverminderd het in het eerste en tweede lid bepaalde kunnen de in art. 2.2. lid 2 en lid 3 en de in art. 2.3 genoemde onderdelen slechts dan worden afgelegd, als de vereiste voorvakken zijn behaald, zoals genoemd in de bijlage “Verplichte vakkenvolgorde” in deze Regeling.
art. 4.2
Geldigheidsduur van tentamens
lid 1
Voor voltijdstudenten die per 1-9-2008 of later starten met het eerste jaar van de bacheloropleiding geldt: a. Met goed gevolg afgelegde tentamens van de in art. 2.2 lid 1 (eerste bachelorjaar) genoemde onderdelen kennen een geldigheid van 8 jaar, indien geen advies of een advies zonder afwijzing als bedoeld in artikel 3.2, lid 2 van deze Regeling is afgegeven. b. Met goed gevolg afgelegde tentamens van de in art. 2.2 lid 1 (eerste bachelorjaar) genoemde onderdelen kennen een geldigheid van 3 jaar, indien een advies is afgegeven met een hieraan verbonden afwijzing als bedoeld in artikel 3.2, lid 2 van deze Regeling.
lid 2
Voor voltijdstudenten die op 1 september 2005, 1 september 2006 of 1 september 2007 met de bacheloropleiding zijn gestart geldt de vervallenregeling: Met goed gevolg afgelegde tentamens van de in art. 2.2 lid 1 (eerste bachelorjaar) genoemde onderdelen verliezen hun geldigheid, als na verloop van twee studiejaren niet alle onderdelen van het eerste bachelorjaar met goed gevolg zijn afgelegd.
lid 3a
Voor alle overige gevallen geldt: Met goed gevolg afgelegde tentamens van de in art. 2.2 (eerste, tweede en derde
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
10
lid 3b
bachelorjaar) en art. 2.3 (voorsorteervakken) genoemde onderdelen kennen een geldigheidsduur van 8 jaar. Als een onderdeel van het tweede of derde bachelorjaar dat een vervolg is op een inleidend onderdeel uit het eerste bachelorjaar, zoals bedoeld in art. 2.2 lid 1 (eerste bachelorjaar), met goed gevolg is afgelegd, is de geldigheidsduur van dat inleidende onderdeel onbeperkt. Het onderdeel Juridische vaardigheden (voorheen: Project) van het eerste bachelorjaar zoals bedoeld in art. 2.2 lid 1 is het inleidende onderdeel van Rechtzoeken uit het tweede bachelorjaar. De geldigheid van het onderdeel Europese Rechtsgeschiedenis is onbeperkt indien het gehele tweede bachelorjaar is afgerond.
lid 4
Voor alle studenten geldt: Zodra het bachelorexamen is afgelegd, is de geldigheidsduur van de met goed gevolg afgelegde tentamens van de in de artikelen 2.2 en 2.3 genoemde onderdelen onbeperkt.
lid 5
Voor alle studenten geldt: Maakt een werkstuk of een mondelinge presentatie deel uit van een tentamen, zoals bedoeld in art. 4.4 lid 1, dan is de uitslag van het werkstuk geldig tot en met de datum van de vastgestelde herkansing.
art. 4.3
Vrijstellingen
lid 1
Desgevraagd kan de examencommissie vrijstelling verlenen voor het afleggen van tentamens in één of meer van de in de artikelen 2.2 en 2.3 genoemde onderdelen, indien met goed gevolg tentamen is afgelegd bij een andere opleiding aan een erkende instelling van hoger onderwijs in onderdelen die qua inhoud en studiebelasting overeenkomen. De examencommissie verleent in onderstaande gevallen standaard vrijstellingen:
Studenten met een behaald SJD-diploma: 1e bachelorjaar als bedoeld in art. 2.2 lid 1: Inleiding Juridische Vaardigheden 3e bachelorjaar als bedoeld in art. 2.2 lid 3: Keuzeruimte B3 (12 studiepunten) Studenten met een behaald MER-diploma: 1e bachelorjaar als bedoeld in art. 2.2 lid 1: Inleiding Juridische Vaardigheden 2e bachelorjaar als bedoeld in art. 2.2 lid 2: Bedrijfseconomie A 3e bachelorjaar als bedoeld in art. 2.2 lid 3: Keuzeruimte B3 (12 studiepunten)
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
11
Studenten met een behaald ‘HBO-Rechten’ bachelordiploma (vrijstellingen met verkrijging van civiel effect): 1e bachelorjaar als bedoeld in art. 2.2 lid 1: Vrijstelling voor alle eerstejaarsvakken, met uitzondering van: • Encyclopedie I (6 studiepunten) • Europese Rechtsgeschiedenis (6 studiepunten) 2e bachelorjaar als bedoeld in art. 2.2 lid 2: Geen vrijstellingen, met uitzondering van: • Nederlandse rechtsgeschiedenis (5,7 studiepunten) • Rechtzoeken (2,9 studiepunten) 3e bachelorjaar als bedoeld in art. 2.2 lid 3: Geen vrijstellingen, met uitzondering van: • Vrije keuzeruimte (12 studiepunten) Studenten die zowel Notarieel recht als Rechtsgeleerdheid studeren: 1e bachelorjaar als bedoeld in art. 2.2 lid 1: Gehele vrijstelling van alle eerstejaarsvakken voor één van beide studies 2e bachelorjaar als bedoeld in art. 2.2 lid 2: De volgende vakken worden vrijgesteld voor één van beide studies: Personen- en Familierecht Rechtzoeken Nederlandse rechtsgeschiedenis Encyclopedie II Contractenrecht Bedrijfseconomie A (vrijstelling voor RCH want verplicht vak Notarieel recht) Goederenrecht Burgerlijk procesrecht en insolventierecht 3e bachelorjaar als bedoeld in art. 2.2 lid 3: Bestuursrecht (Rechtsgeleerdheid) wordt gedeeltelijk vrijgesteld, indien het vak Bestuursrecht (notariële variant) is behaald. Bij Notarieel recht vrijstelling voor keuzevakruimte B3 (6 studiepunten) en voor de opleiding Rechtsgeleerdheid vrijstelling keuzevakruimte B3 (12 studiepunten). De verplichte vakken Aansprakelijkheidsrecht (not) en Ondernemingsrecht (not) kunnen worden gebruikt als voorsorteervakken Rechtsgeleerdheid als bedoeld in art. 2.3, indien vereist voor de gekozen afstudeerrichting (Privaatrecht).
lid 2
Zij die in het bezit zijn van een getuigschrift van een erkende instelling van hoger onderwijs kunnen vrijstelling aanvragen voor de twee keuzevakken in het derde jaar van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid.
lid 3
Onverminderd het in het eerste lid bepaalde, kan de examencommissie vrijstelling verlenen van het afleggen van tentamens indien aangetoond wordt dat buiten het hoger onderwijs gelijkwaardige kennis of vaardigheid is verworven.
lid 4
Een aan een andere erkende instelling van wetenschappelijk onderwijs behaald eerste bachelorjaar (propedeuse-examen) kan leiden tot vrijstellingen, maar deze vrijstellingen hoeven niet noodzakelijkerwijs betrekking te hebben op het in artikel 2.2. lid 1 bedoelde eerste bachelorjaar.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
12
lid 5
Gedurende de inschrijving bij de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid aan de Vrije Universiteit kunnen voor het verkrijgen van vrijstellingen geen vakken aan een andere erkende bachelor- of masteropleiding Rechtsgeleerdheid worden afgelegd zonder voorafgaande toestemming van de examencommissie
art. 4.4
Vorm van tentamens
lid l
Tentamens worden in schriftelijke vorm, mondeling dan wel door middel van een werkstuk of in een combinatie van deze vormen afgelegd.
lid 2
Met uitzondering van Juridische Vaardigheden, Rechtzoeken, Casus recht (Essay Staatsrecht) en Pleitoefening worden de tentamens van de verplichte vakken (niet zijnde voorsorteer- en keuzevakken) in schriftelijke vorm afgenomen.
lid 3
Op verzoek van de student of de examinator kan de examencommissie besluiten dat het tentamen in een andere vorm wordt afgelegd.
lid 4
Desgevraagd kan de examencommissie besluiten dat een student met een functiebeperking het tentamen aflegt op aangepaste wijze.
lid 5
De onderdelen die in een vreemde taal worden onderwezen, kunnen in deze taal worden getentamineerd, tenzij de student de examinator heeft verzocht het desbetreffende onderdeel in het Nederlands af te leggen.
art. 4.5
Mondelinge tentamens
lid 1
Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald of dat de aard van het tentamen zich hiertegen verzet.
lid 2
Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de examinator anders heeft bepaald, de student bezwaar maakt, dan wel dat de aard van het tentamen zich hiertegen verzet.
lid 3
De examinator vraagt voor aanvang van een mondeling tentamen de student zijn geldige collegekaart te tonen.
lid 4
Bij het afnemen van een mondeling tentamen is een tweede examinator aanwezig, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald.
art. 4.6
Tijdstip, inschrijving en frequentie van tentamens
lid 1
De examencommissie stelt voorafgaand aan elk studiejaar de data en tijdstippen vast waarop de tentamens in schriftelijke vorm worden afgenomen. Hierbij geldt dat er twee gelegenheden per studiejaar zijn. Het tentamenrooster wordt tijdig bekend gemaakt door het Bureau van de faculteit.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
13
lid 2
Inschrijving voor een schriftelijk tentamen is mogelijk tot een week (7 kalenderdagen) voor de in het tentamenrooster vermelde datum. Studenten die met hun opleiding zijn gestart op 1 september 2009 worden ambtshalve ingeschreven voor de eerste gelegenheid van het tentamen Inleiding in de rechtswetenschappen.
lid 3
De examinator stelt na overleg met de student het tijdstip vast van een tentamen dat mondeling (of in de vorm van een werkstuk) wordt afgelegd.
lid 4
Bij vakken die worden afgesloten met één of meerdere opdrachten in plaats van een schriftelijk of mondeling tentamen, verschaft de examinator bij aanvang van het betreffende vak aan de student duidelijkheid over de uiterste inleverdatum voor de opdracht(en) op basis waarvan de eindbeoordeling wordt vastgesteld.
lid 5
Indien ten aanzien van een tentamen niet is aangegeven hoeveel keer per studiejaar het kan worden afgelegd, omdat het gaat over een vak dat niet door de opleiding zelf wordt verzorgd, is het daaromtrent bepaalde in de Onderwijs- en examenregeling van de desbetreffende andere opleiding van toepassing. De Examencommissie kan hierover een afwijkende beslissing te nemen.
art. 4.7
Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag
lid 1
Binnen 15 werkdagen na het afnemen van een schriftelijk tentamen stelt de examinator de uitslag vast en verschaft hij het Bureau van de faculteit de nodige gegevens ten behoeve van de registratie en publicatie. Het Bureau van de faculteit registreert en publiceert de individuele resultaten uiterlijk de 15e werkdag na het tentamen en deelt daarbij mee wanneer en waar de nabespreking is.
lid 2
Onmiddellijk na het afnemen van een mondeling tentamen stelt de examinator de uitslag vast, deelt deze mee aan de student en verschaft het Bureau van de faculteit de nodige gegevens ten behoeve van de registratie.
lid 3
Als een student heeft deelgenomen aan een schriftelijk tentamen, waarvoor hij zich niet heeft ingeschreven, wordt het resultaat van zijn tentamen pas gepubliceerd, als betrokkene een administratieve bijdrage heeft betaald van € 17,50.
lid 4
De in het eerste lid genoemde termijn kan door de examencommissie met ten hoogste 5 werkdagen worden verlengd. Deze verlenging wordt bij het afnemen van het tentamen meegedeeld.
lid 5
Als het tentamen of een deel daarvan de vorm van een werkstuk kent, stelt de examinator binnen vijftien werkdagen na het inleveren van het werkstuk de uitslag daarvan vast, deelt deze mee aan de student en verschaft het Bureau van de faculteit de nodige gegevens ten behoeve van de registratie. Het in het vierde lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
14
art. 4.8
Inzage en kopiëren van materiaal
lid 1
Een geheel of gedeeltelijk in schriftelijke vorm afgenomen tentamen wordt zo spoedig mogelijk nabesproken, doch uiterlijk 30 werkdagen na de tentamendatum en in elk geval ten laatste vijf werkdagen voorafgaand aan de herkansing. Het bepaalde in de vorige volzin na de komma geldt niet in geval deze datum voor de nabespreking valt in de maanden juli of augustus. Op het tentamen staat de datum en -zo mogelijk- het tijdstip en de plaats van de nabespreking vermeld.
lid 2
Tijdens de nabespreking wordt de student inzage verleend in het beoordeelde werk en kan de student kennis nemen van het afgenomen tentamen of de uitgereikte opdracht, alsmede van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Inzage kan niet worden verleend aan een student die voor het betreffende tentamen niet is ingeschreven via het Tentamen Informatie Systeem (TIS) en de administratieve bijdrage zoals genoemd in art. 4.7, lid 3 niet heeft voldaan op het moment van inzage.
lid 3
Tot 20 werkdagen na de bekendmaking van de tentamenuitslag wordt de student die aantoont door overmacht de nabespreking niet te hebben kunnen bijwonen, desgevraagd de gelegenheid geboden het beoordeelde werk in te zien en kennis te nemen van het in het tweede lid gestelde.
lid 4
De student die in beroep wil gaan tegen de uitslag van een tentamen wordt de gelegenheid geboden het daarvoor benodigde materiaal te kopiëren of wordt een kopie van het bedoelde materiaal tegen kostprijs verschaft.
lid 5
Het in het derde en vierde lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing op tentamens zonder nabespreking, tenzij het tentamen mondeling is afgelegd.
art. 4.9
Bachelorexamen
lid 1
Het bachelorexamen Rechtsgeleerdheid is afgelegd als de tentamens van de tot de bacheloropleiding behorende onderdelen als vermeld in de artikelen 2.2 en 2.3 met goed gevolg zijn afgelegd, dan wel vrijstelling daarvan is verkregen. Het bachelorexamen omvat 180 studiepunten, tenzij is deelgenomen aan het in art. 2.5 bedoelde Honoursprogramma.
lid 2
Degene die wil afzien van de in artikel 2.3 lid 1 genoemde verplichte onderdelen ter voorbereiding op een specifieke afstudeerrichting binnen de masteropleiding Rechtsgeleerdheid, kan daartoe een gemotiveerd verzoek indienen bij de examencommissie. Van de in artikel 2.2 genoemde onderdelen kan niet worden afgeweken.
lid 3
De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, zodra de student voldoende bewijzen overlegt van de behaalde tentamens.
lid 4
Op het getuigschrift kan het judicium "cum laude" of "met genoegen" worden vermeld. De examencommissie stelt in het Examenreglement regels vast met
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
15
betrekking tot de vereisten, waaraan voldaan moet zijn om het judicium "cum laude" of "met genoegen" te verkrijgen. lid 5
Bij het getuigschrift van het afsluitend examen wordt de student een afzonderlijk diplomasupplement verstrekt met daarin opgenomen de informatie als bedoeld in artikel 7.11 lid 1 van de Wet.
art. 4.10 Buluitreiking lid 1
Ten bewijze van het feit dat een bachelorexamen is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt.
lid 2
De getuigschriften van het afsluitend examen van de bacheloropleiding worden maandelijks uitgereikt, met uitzondering van de maand juli.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
16
Hoofdstuk 5.
Overgangsbepalingen
art. 5
Onderstaande bepalingen gelden voor alle studenten die vóór 1 september 2007 met de opleiding Rechtsgeleerdheid (voorheen: Nederlands Recht) zijn gestart.
art. 5.1
Het eerste bachelorjaar omvat de volgende onderdelen met de daarbij behorende studiebelasting 1. Inleiding (5,8 studiepunten) 2. Beginselen strafrecht (5,7 studiepunten) 3. Beginselen privaatrecht I (5,7 studiepunten) 4. Beginselen staatsrecht (5,7 studiepunten) 5. Project (5,7 studiepunten) 6. Beginselen privaatrecht II (5,7 studiepunten) 7. Europese rechtsgeschiedenis (5,7 studiepunten) 8. Encyclopedie der Rechtswetenschap I (8,6 studiepunten) 9. Beginselen Europees recht (5,7 studiepunten) 10. Beginselen bestuursrecht (5,7 studiepunten)
art. 5.2
Als één of meer van de in art. 5.1 genoemde onderdelen niet is/zijn behaald, kan in 2009-2010 tentamen worden afgelegd in het corresponderende vak: 1. Inleiding 2. Beginselen strafrecht 3. Beginselen privaatrecht I 4. Beginselen staatsrecht 5. Project 6. Beginselen privaatrecht II 7. Europese rechtsgeschiedenis 8. Encyclopedie I 9. Beginselen Europees recht 10. Beginselen bestuursrecht
Inleiding in de rechtswetenschap (5 studiepunten) Beginselen strafrecht (6 studiepunten) Beginselen privaatrecht I (5 studiepunten) Beginselen staatsrecht (5 studiepunten) Juridische vaardigheden (9 studiepunten) Beginselen privaatrecht II (6 studiepunten) Europese rechtsgeschiedenis (6 studiepunten) Encyclopedie I (6 studiepunten) Beginselen Europees recht (6 studiepunten) Beginselen bestuursrecht (6 studiepunten)
Het behaalde cijfer geldt als cijfer voor het in artikel 5.1 genoemde onderdeel, met uitzondering van Encyclopedie I. art. 5.3
Voor het in art. 5.1 onder 8 genoemde onderdeel (Encyclopedie I) geldt dat dit onderdeel (8,6 studiepunten) is behaald, als zowel het tentamen Encyclopedie I (6 studiepunten) als de toets Argumentatieleer (3 studiepunten; onderdeel van Juridische Vaardigheden) zijn behaald.
art. 5.4
Studenten die (uiterlijk) in 2007-2008 het tentamen Encyclopedie I (8,6 studiepunten) hebben behaald zijn vrijgesteld van het onderdeel Argumentatieleer (3 studiepunten) van Juridische Vaardigheden.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
17
Hoofdstuk 6.
Slotbepalingen
art. 6.1
Studievoortgang en studiebegeleiding tijdens de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
lid 1
Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat een student te allen tijde digitaal een overzicht op kan vragen van de door hem behaalde resultaten in het onderwijsprogramma van de opleiding.
lid 2
Op verzoek van de student verstrekt het studiesecretariaat een gewaarmerkt overzicht van de behaalde studieresultaten.
lid 3
Het faculteitsbestuur draagt zorg voor de studiebegeleiding van studenten, die voor de opleiding zijn ingeschreven.
lid 4
Studenten met een functiebeperking komen op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in aanmerking voor aanpassingen in het onderwijs, de tentamens en de practica. Deze aanpassingen worden zoveel mogelijk op hun individuele functiebeperking afgestemd, maar mogen de kwaliteit of moeilijkheidsgraad van een vak of van het examenprogramma niet wijzigen. De te verlenen faciliteiten kunnen bestaan uit een op de individuele situatie afgestemde vorm of duur van de tentamens en/of practica, of uit het ter beschikking stellen van praktische hulpmiddelen.
lid 5
Het verzoek genoemd in lid 4 wordt vergezeld van een recente verklaring van een arts of een psycholoog of, indien sprake is van dyslexie, van een BIG-, NIP-, of NVO- geregistreerd testbureau. Zo mogelijk geeft deze verklaring een schatting van de mate waarin de studievoortgang wordt belemmerd.
lid 6
Op verzoeken over aanpassingen die de onderwijsvoorzieningen betreffen beslist de decaan of namens de decaan de portefeuillehouder onderwijs. Op verzoeken over aanpassingen die de examinering betreffen, beslist de Examencommissie.
art. 6.2
Handleiding ‘Toetsen en Beoordelen’ Het faculteitsbestuur stelt ten behoeve van de docenten een handleiding ‘Toetsen en beoordelen’ vast. Deze handleiding geeft richtlijnen en aanbevelingen inzake de constructie en kwaliteitseisen van toetsen en toetsvragen.
art. 6.3
Evaluatieplan Het faculteitsbestuur stelt voor de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid een evaluatieplan vast. Het plan beschrijft wanneer en met welke frequentie de verschillende onderdelen worden geëvalueerd, alsmede de wijze van openbaarmaking van de evaluatieresultaten.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
18
art. 6.4
Stagehandleiding Het faculteitsbestuur stelt ten behoeve van de docenten en studenten een Stagehandleiding vast, waarin wordt beschreven hoe de begeleiding en de beoordeling plaatsvindt.
art. 6.5
Verzoek aan de examencommissie, hardheidclausule, beroep tegen negatief bindend studieadvies
lid 1
Een verzoek aan de examencommissie om een beslissing te nemen op grond van deze Onderwijs- en Examenregeling, wordt door de student ingediend uiterlijk drie weken voor de datum, waarop het desbetreffende tentamen wordt afgelegd.
lid 2
De examencommissie kan in bijzondere gevallen ten gunste van de student afwijken van hetgeen in deze Onderwijs- en Examenregeling is bepaald, wanneer toepassing leidt tot onevenredige benadeling of onbillijkheid van zwaarwegende aard.
art. 6.6
Strijdigheid met de regeling Indien een studiegids en/of overige regelingen die het studieprogramma en/of het examenprogramma raken, in strijd zijn met deze regeling gaat het bepaalde in deze regeling voor.
art. 6.7
Inwerkingtreding Deze Regeling treedt in werking op 1 september 2009.
art. 6.8
Bekendmaking
lid 1
Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze Regeling en van de Regelen en Richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van de wijzigingen van deze stukken. In elk geval zullen deze Regeling en de Regelen en Richtlijnen integraal op de website van de faculteit worden gepubliceerd (www.rechten.vu.nl/reglementen).
lid 2
De in de artikelen 6.2, 6.3, 6.4 en 6.5 bedoelde documenten zijn beschikbaar via het Studiesecretariaat van het bureau van de faculteit en, met uitzondering van het Evaluatieplan (art. 6.3), ook via de website van de faculteit.
lid 3
De regeling rond het bindend studieadvies, de regelingen rond studievertraging in verband met persoonlijke omstandigheden, alsmede de regeling van beroep en bezwaar worden: a. op de facultaire studentenwebsite bekendgemaakt; b. via een informatieve folder bij alle eerstejaarsstudenten onder de aandacht gebracht; c. tijdens een introductiecollege bij aanvang van het studiejaar uiteengezet.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
19
art. 6.9
Citeertitel Deze Regeling wordt aangehaald als: Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid 2009/2010, afgekort als OER-BaRe 09/10.
Amsterdam, 9 juni 2009 Het bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
20
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING RECHTSGELEERDHEID 2009-2010 MASTEROPLEIDING RECHTSGELEERDHEID (voorheen: Nederlands recht)
Regeling van het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid aan de Vrije Universiteit, houdende bepalingen met betrekking tot het onderwijs en de examens. Het Faculteitsbestuur, gelet op de artikel 7.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, gezien het advies van de Vaste Commissie voor het Onderwijs en de instemming van de Gezamenlijke Vergadering, besluit: 9 juni 2009
Hoofdstuk 1. art. 1.1
Algemene bepalingen
Toepasselijkheid van de Regeling Deze Regeling heeft betrekking op het onderwijs en de examens van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid die wordt verzorgd binnen de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit.
art. 1.2
Begripsbepalingen
lid 1
Voor de toepassing van deze Regeling wordt verstaan onder: a. de Wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. opleiding: de in artikel 1.1 genoemde masteropleiding Rechtsgeleerdheid; c. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van onderwijs en het afleggen van de tentamens en het examen van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid; d. onderdeel: een tot de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid behorende onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.4 van de Wet; e. studiepunt: studielast van de opleiding of onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.4 van de Wet; f. inschrijving: inschrijving voor de opleiding als bedoeld in art. 7.32 van de Wet; g. voorsorteertraject: de twee verplichte keuze-onderdelen van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid die voorbereiden op een afstudeerrichting in de masteropleiding Rechtsgeleerdheid; h. examencommissie: de examencommissie als bedoeld in artikel 7.12 van de Wet.
lid 2
Voor de toepassing van deze Regeling wordt een scriptie aangemerkt als een tentamen in de vorm van een werkstuk.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
21
art. 1.3
Voltijd / deeltijd De masteropleiding Rechtsgeleerdheid wordt als voltijdopleiding en als deeltijdopleiding aangeboden.
art. 1.4
Toegangseisen
lid 1
Doorstroommaster studenten van de eigen instelling Conform art 7.30 van de Wet is de masteropleiding Rechtsgeleerdheid rechtstreeks toegankelijk voor degenen die aan de Vrije Universiteit met goed gevolg een bachelorexamen Rechtsgeleerdheid hebben afgelegd.
lid 2
Toelating op grond van een Nederlands getuigschrift Rechtsgeleerdheid dat niet door de Vrije Universiteit is afgegeven De masteropleiding Rechtsgeleerdheid is conform artikel 7.30 jº artikel 7.13 van de Wet toegankelijk voor diegenen die aan enige Nederlandse universiteit met goed gevolg een bachelorexamen Rechtsgeleerdheid hebben afgelegd, een en ander met inachtneming van het in lid 5 bepaalde.
lid 3a
Toelating op grond van andere getuigschriften De Examencommissie van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid bepaalt of op basis van een getuigschrift dat niet voldoet aan de eisen van art. 1.4. lid 1 of lid 2, toch toegang kan worden verleend. Met het oog op de toelating stelt de Examencommissie een onderzoek in naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de kandidaat. In aanvulling op schriftelijke bewijzen van de gevolgde opleiding(en) kan de commissie bepaalde kennis en vaardigheden laten toetsen door deskundigen binnen of buiten de universiteit. Op grond van deze bevindingen kan de Examencommissie bindende aanwijzingen geven ten aanzien van de invulling van het mastercurriculum.
lid 3b
Tot de masteropleiding Rechtsgeleerdheid, afstudeerrichting Fiscaal recht wordt tevens toegelaten degene die in het bezit is van een wetenschappelijk bachelordiploma Economie. Binnen het aan dit diploma ten grondslag liggende curriculum dient ten minste 9 studiepunten te zijn besteed aan het privaatrecht en 6 studiepunten aan (inleiding) belastingrecht.
lid 3c
Tot de masteropleiding Rechtsgeleerdheid kunnen studenten met een Nederlands bachelorgetuigschrift Notarieel recht worden toegelaten. Art. 1.4 lid 3a is dan van toepassing.
lid 4
Taaltoets Bestaat een masterrichting of variant grotendeels uit Engelstalige onderdelen, dan dient door alle deelnemers te worden aangetoond dat de Engelse taal tenminste wordt beheerst op het TOEFL-niveau van ten minste 600 voor de paper-based toets met een TWA-score van minimaal 4.5, en ten minste 100 voor de internetbased toets of het IELTS-gemiddelde van 7.0 (minimumscore van 6.0 in alle modules).
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
22
lid 5
Civiel effect
lid 5a
Doorstroommaster De verklaring van civiel effect wordt altijd afgegeven aan kandidaten als bedoeld in art. 1.4 lid 1 van de regeling. Wijkt het curriculum af omdat de kandidaat op grond van art. 2.6 (afstudeerrichting zonder aantekening) een afwijkend curriculum geeft afgerond, dan bepaald de Examencommissie afzonderlijk of aan de eisen van het civiel effect is voldaan.
lid 5b
Op basis van een Nederlands getuigschrift Rechtsgeleerdheid dat niet door de Vrije Universiteit is afgegeven Teneinde bij het getuigschrift van de een verklaring van civiel effect te verkrijgen, dienen studenten met een bachelorgetuigschrift dat niet aan de Vrije Universiteit is verkregen, bij de aanvraag tot toelating tot de masteropleiding Rechtsgeleerdheid een gewaarmerkte verklaring te overleggen van de Examencommissie van de betreffende bacheloropleiding. In deze verklaring dient te worden aangegeven welke onderdelen nog dienen te worden afgelegd om aan de eisen van het civiel effect te voldoen. Deze onderdelen dienen alsnog aan de VU te worden afgelegd. De Examencommissie van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid bepaalt welke onderdelen uit het bachelorcurriculum of het mastercurriculum van de opleiding Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit dit zijn.
lid 5c
Op basis van andere getuigschriften Een verklaring van civiel effect wordt niet afgegeven aan kandidaten als bedoeld in art. 1.4 lid 3a en lid 3b.
art. 1.5
Toelating tot onderdelen van de masteropleiding voor bachelorstudenten (doorstroommaster voor VU-studenten)
lid 1
Deelname aan masteronderdelen door een bachelorstudent Rechtsgeleerdheid die nog niet alle onderdelen van het eerste bachelorjaar heeft behaald, is niet mogelijk.
lid 2
Heeft een bachelorstudent 150 studiepunten of meer van het bachelorprogramma Rechtsgeleerdheid behaald, dan kunnen tentamens van onderdelen van de masteropleiding worden afgelegd. Tot de 150 studiepunten behoort altijd het onderdeel Pleitoefening.
lid 3
Alle toegangseisen als bedoeld in art. 3.1, opgenomen in de Bijlage “Verplichte vakkenvolgorde” bij deze Onderwijs- en Examenregeling, zijn van toepassing.
lid 4
Indien op grond van deze Regeling, alsmede op grond van de Bijlage “Verplichte vakkenvolgorde” bij deze Regeling niet kan worden deelgenomen van een mastervak, respectievelijk keuzevak, dan is ontheffing hiervan alleen te verkrijgen via een daartoe strekkend verzoek aan de examencommissie.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
23
art. 1.6
Het examen van de opleiding De opleiding Rechtsgeleerdheid wordt afgesloten met het masterexamen.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
24
Hoofdstuk 2. art. 2.1
De masteropleiding Rechtsgeleerdheid: doel en opbouw
Doel van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid Toelating tot de masteropleiding is in beginsel niet mogelijk zonder een juridisch WO-bachelorgetuigschrift. De in de OER van de bacheloropleiding rechtsgeleerdheid genoemde kwalificaties worden dan ook verondersteld aanwezig te zijn bij de afgeronde masteropleiding. Daarnaast geldt dat de afgestudeerde master de volgende competenties bezit:
lid 1
De afgestudeerde master beschikt over een academisch werk- en denkniveau • heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht (ondernemingsrecht, criminologie en recht, fiscaal recht, IT & recht, internationaal en Europees recht, privaatrecht, staats- & bestuursrecht of strafrecht) • heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het recht, met inbegrip van het nationale en internationale recht en is in staat een probleem vanuit verschillende deelgebieden op een integratieve manier te benaderen • kan de juridische, maatschappelijke en rechtshistorische aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang beoordelen en daarover kritisch nadenken/oordelen • is in staat een bijdrage te leveren aan de rechtsvorming op het gekozen deelgebied en heeft inzicht in de problemen die zich bij rechtsvorming voordoen • beschikt over voldoende kennis en vaardigheden om o toegelaten te worden tot de promotie o op academisch niveau werkzaam te zijn in een juridische functie bij de (internationale) overheid, de dienstverlening of het bedrijfsleven o toegelaten te worden tot de rechterlijke macht of de advocatuur
lid 2
De afgestudeerde master beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden Analytische vaardigheden • literatuur en juridische bronnen diepgaand analyseren en interpreteren en daarover kritische vragen stellen (waar dit noodzakelijk is ook in de Engelse taal) • vakliteratuur en nieuwe ontwikkelingen op het deelgebied begrijpen, interpreteren, toepassen en kritisch beschouwen • rechtsregels afleiden uit concrete gevallen (inductie) Probleemoplossende vaardigheden • complexe casus diepgaand analyseren en interpreteren en vernieuwende juridische oplossingen aandragen • complexe juridische problemen onderkennen, analyseren en oplossen Onderzoeksvaardigheden • zelfstandig een rechtswetenschappelijk onderzoek van enige omvang op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren (probleemstelling formuleren en afbakenen, verzamelen van informatie, interpreteren van gegevens, conclusies
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
25
trekken, evalueren en aanbevelingen en suggesties doen voor verder onderzoek) Schriftelijke en mondelinge vaardigheden • schriftelijk presenteren van een wetenschappelijk juridisch betoog • schriftelijk verslag doen van een rechtswetenschappelijk onderzoek van enige omvang • een eigen mening formuleren over een juridisch probleem of ontwikkeling • actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat Algemene vaardigheden, waaronder studievaardigheden • reflecteren op het eigen leerproces en het eigen leerproces sturen en plannen
art. 2.2
Omvang van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid
lid 1
Studiebelasting De masteropleiding Rechtsgeleerdheid bestaat uit een aantal onderdelen met een totale studiebelasting van ten minste 60 studiepunten. Eén of meer praktische oefeningen in de vorm van een stage kunnen hiervan deel uitmaken.
lid 2
Scriptie Tot de masteropleiding behoort in ieder geval een scriptie met een studiebelasting van ten minste 12 studiepunten. Voorts dient het onderwerp van de scriptie verwant te zijn met de gekozen afstudeerrichting. Studenten van de afstudeerrichting Law and Politics of International Security schrijven een scriptie van 18 studiepunten.
lid 3
Internationale oriëntatie Tot de masteropleiding behoort ten minste één internationaalrechtelijk onderdeel (minimaal 6 studiepunten), met uitzondering van de afstudeerrichting IT en recht.
lid 4
Integratievakken Alle afstudeerrichtingen kennen als verplicht onderdeel een Integratievak, met uitzondering van de afstudeerrichtingen Ondernemingsrecht, Fiscaal recht en Internationaal en Europees recht.
lid 5
Keuzevakken Tot de masteropleiding behoort de mogelijkheid om vakken naar keuze te doen. Deze keuze kan bestaan uit een beperkt aantal mogelijkheden waaruit dient te worden gekozen. Het staat een student altijd vrij om daarbuiten, extracurriculair, nog vakken toe te voegen, een en ander met inachtneming van het in artikel 2.8 bepaalde.
art. 2.3
Opbouw van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid: afstudeerrichtingen
lid 1
Bij het afsluitend examen van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid kan de student één van de hierna onder 1 tot en met 8 genoemde aantekeningen verwerven. Daartoe moet het masterexamen de bij deze aantekeningen genoemde onderdelen bevatten:
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
26
1. Aantekening "Afstudeerrichting Staats- en bestuursrecht": • Verdieping staats- en bestuursrecht (12 studiepunten) • Europees recht (6 studiepunten) • Integratievak (6 studiepunten) 2. Aantekening "Afstudeerrichting Privaatrecht": • Verdieping Privaatrecht, waarbij keuze uit: 1. Verdieping aansprakelijkheid & verzekering 2. Verdieping burgerlijk procesrecht 3. Verdieping personen- en familierecht 4. Verdieping sociaal recht 5. Verdieping ondernemingsrecht (voorheen: vennootschaps- en rechtspersonenrecht)
• •
Internationaal privaatrecht I Integratievak
(12 studiepunten) (12 studiepunten) (12 studiepunten) (12 studiepunten) (12 studiepunten) (6 studiepunten) (6 studiepunten)
3. de aantekening "Afstudeerrichting Strafrecht": • Verdieping strafrecht (6 studiepunten) • Europees strafrecht (6 studiepunten) • International Criminal Courts and Tribunals (6 studiepunten) • Integratievak (6 studiepunten) zie in verband met de herziening van de afstudeerrichting Strafrecht, de overgangsregeling van hoofdstuk 4 4. Aantekening "Afstudeerrichting Criminologie en recht": • Verdieping criminologie (12 studiepunten) • én een keuze uit de volgende onderdelen • Europees strafrecht óf (6 studiepunten) • International Criminal Courts and Tribunals (6 studiepunten) • Integratievak (6 studiepunten) zie in verband met de herziening van de afstudeerrichting Criminologie en recht, de overgangsregeling van hoofdstuk 4. 5. Aantekening "Afstudeerrichting Internationaal en Europees recht": • Europees recht (6 studiepunten) • Internationaal privaatrecht I (6 studiepunten) • Vaardighedenoefening internationaal recht (3 studiepunten) • én een keuze van 2 uit de volgende onderdelen: o Europees en Nederlands mededingingsrecht (6 studiepunten) o Human Rights Protection in Europe (6 studiepunten) o Masterclass Internationaal privaatrecht (6 studiepunten) o Public International Law (6 studiepunten) o Internationale contracten (6 studiepunten) o International Humanitarian Law (6 studiepunten) 6. Aantekening “Law and Politics of International Security” • The Changing Nature of War (12 studiepunten) • International Humanitarian Law (6 studiepunten) Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
27
• • •
International Security (6 studiepunten) Humanitarian Intervention and Human Security (6 studiepunten) én een keuze van 2 uit de volgende onderdelen: o Human Rights Protection in Europe (6 studiepunten) (6 studiepunten) o Collective Crimes, Individual Responsibility o Perpetrators and Bystanders (6 studiepunten) o Political and Legal Aspects of Security Governance (6 studiepunten) o Public International Law, Selected Topics (6 studiepunten) o Transnational Governance (6 studiepunten) o Terrorism (6 studiepunten) o International Criminal Courts and Tribunals (6 studiepunten) o International Relations Theory (6 studiepunten) o Public International Law (6 studiepunten)
7. Aantekening "Afstudeerrichting IT en recht" • Actualiteiten internetrecht
(12 studiepunten)
(voorheen: Actualiteit IT recht)
• •
ECommerce Law (6 studiepunten) Integratievak (6 studiepunten) zie in verband met de herziening van de afstudeerrichting IT, internet en recht de overgangsregeling van hoofdstuk 4
8. Aantekening “Afstudeerrichting Fiscaal recht” Variant “Directe belastingen”: • Capita selecta belastingrecht • Formeel belastingrecht • Inkomstenbelasting niet-winst • Inkomstenbelasting-winst • Internationaal en EG-belastingrecht • Omzetbelasting • Vennootschapsbelasting Variant “Indirecte belastingen”: • Capita selecta belastingrecht • Capita selecta omzetbelasting • European Value Added Tax • Formeel belastingrecht • Indirecte belastingen en internationale handel • Inkomstenbelasting-winst • Omzetbelasting • Vennootschapsbelasting 9. Aantekening “Ondernemingsrecht” • Corporate finance en effectenrecht • Goederen- en contractenrecht voor ondernemingen • Internationaal ondernemingsrecht • Masterclass Ondernemingsrecht • Privatissimum • Stage Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
(4 studiepunten) (4 studiepunten) (6 studiepunten) (6 studiepunten) (12 studiepunten) (6 studiepunten) (10 studiepunten)
(4 studiepunten) (6 studiepunten) (6 studiepunten) (4 studiepunten) (6 studiepunten) (6 studiepunten) (6 studiepunten) (10 studiepunten)
(6 studiepunten) (6 studiepunten) (6 studiepunten) (6 studiepunten) (6 studiepunten) (6 studiepunten) 28
•
én een keuze van 2 uit de volgende onderdelen: 1. Actualiteiten burgerlijk recht 2. Arbeidsrecht 3. Europees en Nederlands mededingingsrecht 4. Industriële eigendom 5. Internationaal Privaatrecht II 6. Internationale contracten 7. Legal English for students of Dutch Law 8. Rechtsfilosofie
(6 studiepunten) (6 studiepunten) (6 studiepunten) (6 studiepunten) (6 studiepunten) (6 studiepunten) (6 studiepunten) (6 studiepunten)
10. Aantekening “International Crimes and Criminology” Met deze afstudeerrichting kan in 2009/2010 niet meer worden begonnen. Alleen studenten die voor 01-09-2009 zijn gestart kunnen de afstudeerrichting afronden. Zie ook hoofdstuk 4
lid 2
Leveren de verplichte onderdelen en de scriptie tezamen niet de voor het masterexamen vereiste aantal van 60 studiepunten op, dan wordt het tekort aangevuld met vrije keuze-onderdelen.
art. 2.4
Voorsorteerprogramma
lid 1
Nadere eisen waaraan binnen de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid moet zijn voldaan alvorens kan worden deelgenomen aan de in artikel 2.3 genoemde onderdelen van de masteropleiding. Het voor de afstudeerrichting vereiste voorsorteertraject moet deel uitmaken van de onderdelen behorend tot het bachelorexamen: 1. Aantekening "Afstudeerrichting Staats- en bestuursrecht": Twee uit zes onderdelen: • Bestuursprocesrecht • Milieurecht • Overheid en privaatrecht • Ruimtelijke ordeningsrecht • Vergelijkend staats- en bestuursrecht • Vreemdelingenrecht 2. Aantekening "Afstudeerrichting Privaatrecht": Twee uit vier onderdelen: • Aansprakelijkheidsrecht • Capita selecta contractenrecht • Familie- en gezondheidsrecht • Ondernemingsrecht (voorheen: Vennootschaps- en rechtspersonenrecht II) 3. Aantekening "Afstudeerrichting Strafrecht": • Actueel strafrecht I • Actueel strafrecht II Met opmaak: opsommingstekens en nummering
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
29
4. Aantekening "Afstudeerrichting Criminologie en recht": • Inleiding criminologie • Actueel strafrecht I 5. Aantekening "Afstudeerrichting Internationaal en Europees recht": • Rechtsvergelijking • Volkenrecht of Public International Law 6. Aantekening "Afstudeerrichting IT en recht": • Recht en internet (voorheen: IT, internet en recht) • Recht in de digitale samenleving 7. Aantekening “Afstudeerrichting Fiscaal recht”: • Bedrijfseconomie B • Inleiding belastingrecht lid 2
Degene die kiest voor de afstudeerrichting Bedrijfsrecht of Fiscaal recht van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid, dient in het tweede jaar van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid het onderdeel Bedrijfseconomie A te kiezen.
lid 3
Degene die is toegelaten tot de masteropleiding Rechtsgeleerdheid op grond van de artikelen 1.4 lid 2 en 1.4 lid 3, wordt geacht aan de voorsorteereisen te hebben voldaan, tenzij door de examencommissie bij de toelating anders is beslist.
art. 2.5
Volgorde van de examenonderdelen
lid 1
Onverminderd het in de artikelen 2.2 en 2.3 bepaalde zijn aan deelname aan de onderdelen van de masteropleiding voorvereisten gesteld. Deze eisen hebben betrekking op de onderdelen die voorafgaand aan de deelname met succes moeten zijn afgelegd in de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid. Deze lijst is als bijlage bij deze Regeling opgenomen onder de titel “Verplichte vakkenvolgorde bachelor- en masteropleiding Rechtsgeleerdheid”.
lid 2
Degene die vóór 1-9-2008 is toegelaten tot de masteropleiding Rechtsgeleerdheid, afstudeerrichting Bedrijfsrecht, als bedoeld in art. 1.4 lid 6, kan door de examencommissie worden vrijgesteld van de in lid 1 bedoelde volgorde van examenonderdelen.
art. 2.6
Afstudeerrichting ‘zonder aantekening’ Degene die een pakket onderdelen wil samenstellen dat afwijkt van in de artikel 2.3 genoemde aantekeningen, dient hiertoe een gemotiveerd verzoek in bij de examencommissie.
art. 2.7
Combineren van twee afstudeerrichtingen Het is mogelijk binnen de masteropleiding rechtsgeleerdheid af te studeren met twee afstudeerrichtingen. Daarbij gelden de volgende eisen:
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
30
lid 1
De verplichte examenonderdelen van de twee afstudeerrichtingen moeten met goed gevolg afgelegd worden, waarbij één integratievak voldoende is.
lid 2
Het aantal studiepunten in de masteropleiding bedraagt dan minimaal 78 in plaats van 60.
lid 3
Voor de scriptie geldt: twee scripties van elk 12 studiepunten, of één scriptie van 18 studiepunten, waarvan het onderwerp inhoudelijk verwant is met beide afstudeerrichtingen.
art. 2.8
Keuzevakken buiten de Faculteit der Rechtsgeleerdheid
lid 1a
De keuzevakken als bedoeld in artikel 2.2 lid 4 en 2.3 lid 2 kunnen tot een maximum van 12 studiepunten worden ingevuld met onderdelen van buiten de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Toestemming van de examencommissie is hiervoor vereist. Voorwaarde voor toestemming is dat de onderdelen aan een erkende universitaire opleiding zijn afgelegd en het geen onderdelen zijn die ook aan de faculteit worden aangeboden. Voor onderdelen die deel uit maken van het eerste bachelorjaar van een universitaire opleiding of deel uitmaken van een hoger beroepsopleiding is voorafgaande toestemming van de examencommissie altijd noodzakelijk.
lid 1b
lid 2
De examencommissie besluit omtrent de erkenning van in het buitenland in het kader van een studentenuitwisseling of anderszins behaalde studieresultaten.
art. 2.9
Stage De vrije keuzeruimte kan worden ingevuld door middel van een stage van maximaal 12 studiepunten. Nadere regels omtrent de stage zijn opgenomen in de Stagehandleiding.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
31
Hoofdstuk 3.
Tentamens, geldigheidsduur, vrijstellingen en masterexamen
Voor informatie over onder meer: de verplichte aanmelding voor tentamens, wijze van tentamineren, orde, procedure bij overtredingen en sancties wordt verwezen naar het Examenreglement van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Het Examenreglement, inclusief het ‘Huishoudelijk Reglement Tentamens’, komt tot stand onder verantwoordelijkheid van de examencommissie en is als bijlage in deze brochure opgenomen.
art. 3.1
Geldigheidsduur van tentamens
lid 1
Zodra het masterexamen is afgelegd, is de geldigheidsduur van de met goed gevolg afgelegde tentamens van de in artikel 2.3 genoemde onderdelen onbeperkt.
lid 2
De examencommissie kan voor een masteronderdeel waarvan het tentamen langer dan vier jaar geleden is afgelegd, een aanvullend of vervangend tentamen opleggen, alvorens de student toegelaten wordt tot het afleggen van het masterexamen. In overleg met de examinator kan de examencommissie hiertoe besluiten, indien de eisen gesteld aan dit onderdeel aanzienlijk afwijken van de eisen die golden ten tijde van het afleggen van het desbetreffende tentamen.
lid 3
Het in het tweede lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing op een deeltijdopleiding als een tentamen langer dan zes jaar geleden is afgelegd. Het in het tweede lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de deeltijdopleiding.
lid 4
Als het tentamen bestaat uit één of meerdere werkstukken óf uit een combinatie van een werkstuk en een schriftelijk deeltentamen én voor elk van deze onderdelen een voldoende moet worden behaald, dan is de uitslag van het werkstuk of het deeltentamen geldig tot en met de datum van de vastgestelde herkansing.
art. 3.2
Vrijstellingen
lid 1
Desgevraagd kan de examencommissie een vrijstelling verlenen voor het afleggen van tentamens in één of meer van de in de artikel 2.3 en 2.4 genoemde onderdelen, indien met goed gevolg tentamen is afgelegd aan een andere faculteit of aan een andere instelling van hoger onderwijs in onderdelen die qua inhoud en studiebelasting overeenkomen.
lid 2
Onverminderd het in het eerste lid bepaalde, kan de examencommissie vrijstelling verlenen van het afleggen van tentamens in bepaalde onderdelen, indien de student aantoont buiten het hoger onderwijs een gelijkwaardige kennis of vaardigheid te hebben verworven.
lid 3
Als een verplicht onderdeel van een afstudeerrichting van de masteropleiding deel heeft uitgemaakt van een bachelorexamen Rechtsgeleerdheid, een masterexamen Rechtsgeleerdheid, respectievelijk de in art. 1.4 lid 3 bedoelde opleidingen, dan verleent de examencommissie voor dit onderdeel vrijstelling. Het aantal
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
32
studiepunten van het vrijgestelde onderdeel moet in de vrije keuzeruimte worden gecompenseerd. lid 4
Gedurende de inschrijving bij de masteropleiding Rechtsgeleerdheid aan de Vrije Universiteit kunnen voor het verkrijgen van vrijstellingen geen vakken aan een andere erkende bachelor- of masteropleiding Rechtsgeleerd worden afgelegd zonder voorafgaande toestemming van de examencommissie.
art. 3.3
Vorm van tentamens
lid l
Tentamens worden in schriftelijke vorm, mondeling dan wel door middel van een werkstuk of in een combinatie van deze vormen afgelegd.
lid 2
Desgevraagd kan de examencommissie besluiten dat een student met een functiebeperking het tentamen aflegt op aangepaste wijze.
lid 3
De onderdelen die in een vreemde taal worden onderwezen, kunnen in deze taal worden getentamineerd, tenzij de student de examinator heeft verzocht het desbetreffende onderdeel in het Nederlands af te leggen.
art. 3.4
Mondelinge tentamens
lid 1
Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald of dat de aard van het tentamen zich hiertegen verzet.
lid 2
Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of examinator anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar maakt dan wel dat de aard van het tentamen zich hiertegen verzet.
lid 3
De examinator vraagt voor aanvang van een mondeling tentamen de student zijn geldige collegekaart te tonen.
lid 4
Bij het afnamen van een mondeling tentamen is een tweede examinator aanwezig, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald.
art. 3.5
Tijdstip, inschrijving en frequentie van tentamens
lid 1
De examencommissie stelt voorafgaand aan elk studiejaar de data en tijdstippen vast waarop de tentamens in schriftelijke vorm worden afgenomen. Hierbij geldt dat er twee gelegenheden per studiejaar zijn. Het tentamenrooster wordt tijdig bekend gemaakt door het Bureau van de faculteit
lid 2
Inschrijving voor een schriftelijk tentamen is mogelijk tot een week (7 kalenderdagen) voor de in het tentamenrooster vermelde datum.
lid 3
De examinator stelt na overleg met de student het tijdstip vast van een tentamen dat mondeling of in de vorm van een werkstuk wordt afgelegd.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
33
lid 4
Bij vakken die worden afgesloten met één of meerdere opdrachten in plaats van een schriftelijk of mondeling tentamen, verschaft de examinator bij aanvang van het betreffende vak aan de student duidelijkheid over de uiterste (inlever)datum voor de opdracht(en) op basis waarvan de eindbeoordeling wordt vastgesteld.
lid 5
Indien ten aanzien van een tentamen niet is aangegeven hoeveel keer per studiejaar het kan worden afgelegd, omdat het gaat over een vak dat niet door de opleiding zelf wordt verzorgd, is het daaromtrent bepaalde in de Onderwijs- en examenregeling van de desbetreffende andere opleiding van toepassing. De Examencommissie kan hierover een afwijkende beslissing te nemen.
art. 3.6
Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag
lid 1
Binnen 15 werkdagen na het afnemen van een schriftelijk tentamen stelt de examinator de uitslag vast en verschaft hij het Bureau van de faculteit de nodige gegevens ten behoeve van de registratie en publicatie. Het Bureau van de faculteit registreert en publiceert de individuele resultaten uiterlijk de 15e werkdag na het tentamen en deelt daarbij mee wanneer en waar de nabespreking is.
lid 2
Onmiddellijk na het afnemen van een mondeling tentamen stelt de examinator de uitslag vast, deelt deze mee aan de student en verschaft het Bureau van de faculteit de nodige gegevens ten behoeve van de registratie.
lid 3
Als een student heeft deelgenomen aan een schriftelijk tentamen, waarvoor hij zich niet heeft ingeschreven, wordt het resultaat van zijn tentamen pas gepubliceerd, als betrokkene een administratieve bijdrage heeft betaald van € 17,50.
lid 4
De in het eerste lid genoemde termijn kan door de examencommissie met ten hoogste 5 werkdagen worden verlengd. Deze verlenging wordt bij het afnemen van het tentamen meegedeeld.
lid 5
Als het tentamen of een deel daarvan de vorm van een werkstuk kent, stelt de examinator binnen vijftien werkdagen na het inleveren van het werkstuk de uitslag daarvan vast, deelt deze mee aan de student en verschaft het Bureau van de faculteit de nodige gegevens ten behoeve van de registratie. Het in het vierde lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
art. 3.7
Inzage en kopiëren van materiaal
lid 1
Een geheel of gedeeltelijk in schriftelijke vorm afgenomen tentamen wordt zo spoedig mogelijk nabesproken, doch uiterlijk 30 werkdagen na de tentamendatum en in elk geval ten laatste vijf werkdagen voorafgaand aan de herkansing. Het bepaalde in de vorige volzin na de komma geldt niet in geval deze datum voor de nabespreking valt in de maanden juli of augustus. Op het tentamen staat de datum en -zo mogelijk- het tijdstip en de plaats van de nabespreking vermeld.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
34
lid 2
Tijdens de nabespreking wordt de student inzage verleend in het beoordeelde werk en kan de student kennis nemen van het afgenomen tentamen of de uitgereikte opdracht, alsmede van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Inzage kan niet worden verleend aan een student die voor het betreffende tentamen niet is ingeschreven via het Tentamen Informatie Systeem (TIS) en de administratieve bijdrage zoals genoemd in art. 3.6, lid 3 niet heeft voldaan op het moment van inzage.
lid 3
Tot 20 werkdagen na de bekendmaking van de tentamenuitslag wordt de student die aantoont door overmacht de nabespreking niet te hebben kunnen bijwonen, desgevraagd de gelegenheid geboden het beoordeelde werk in te zien en kennis te nemen van het in het tweede lid gestelde.
lid 4
De student die in beroep wil gaan tegen de uitslag van een tentamen wordt de gelegenheid geboden het daarvoor benodigde materiaal te kopiëren of wordt een kopie van het bedoelde materiaal tegen kostprijs verschaft.
lid 5
Het in het derde en vierde lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing op tentamens zonder nabespreking, tenzij het tentamen mondeling is afgelegd.
art. 3.8
Masterexamen
lid 1
Het masterexamen is afgelegd als alle tentamens van de tot de masteropleiding behorende onderdelen met goed gevolg zijn afgelegd, danwel vrijstelling daarvan is verkregen.
lid 2
De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, zodra de student aantoont alle tot het masterexamen behorende onderdelen met voldoende resultaat te hebben afgelegd.
lid 3
De examendatum van het masterexamen is de laatste werkdag van de maand waarin aan de eisen van het masterexamen is voldaan.
lid 4
Bij het getuigschrift van het afsluitend examen wordt de student een afzonderlijk diplomasupplement verstrekt met daarin opgenomen de informatie als bedoeld in artikel 7.11 lid 1 van de Wet.
lid 5
Op het getuigschrift kan het judicium "cum laude" of "met genoegen" worden vermeld. De examencommissie stelt in het Examenreglement regels vast met betrekking tot de vereisten waaraan voldaan moet zijn om het judicium "cum laude" of "met genoegen" te verkrijgen.
lid 6
Op het bij de masterbul behorende diplomasupplement wordt vermeld of de combinatie van onderdelen die zijn afgelegd ter verkrijging van de bachelorbul én de masterbul voldoet aan eisen voor toekenning van de “effectus civilis”.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
35
art. 3.9
Masterbuluitreiking
lid 1
Ten bewijze van het feit dat het afsluitend examen is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt.
lid 2
De getuigschriften van het masterexamen worden maandelijks uitgereikt, met uitzondering van de maand juli.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
36
Hoofdstuk 4.
Overgangsregeling
art. 4.1
Overgangsregeling afstudeerrichting Strafrecht en de afstudeerrichting Criminologie en recht Geldig tot 1 september 2010
lid 1
Voor studenten die vóór 1 september 2007 reeds één van de twee verplichte strafrechtelijke onderdelen van de afstudeerrichting Strafrecht hebben behaald geldt: a. Is de Verdieping strafrecht (12 studiepunten) behaald maar Internationaal strafrecht nog niet, dan kan worden gekozen tussen Europees strafrecht óf International Criminal Courts and Tribunals; b. Is Internationaal strafrecht behaald maar de Verdieping strafrecht (12 studiepunten) nog niet, dan dient de Verdieping Strafrecht (6 studiepunten) en International Criminal Courts and Tribunals (6 studiepunten) te worden behaald.
lid 2
Voor studenten die per 1 september 2008 nog het onderdeel Internationaal Strafrecht van de afstudeerrichting Criminologie en recht moeten afleggen, geldt dat kan worden gekozen tussen Europees strafrecht óf International Criminal Courts and Tribunals.
art. 4.2
Overgangsregeling afstudeerrichting Bedrijfsrecht Geldig tot 1 september 2010
lid 1
Voor degenen die aantoonbaar in studiejaar 2007-2008 zijn gestart met de afstudeerrichting Bedrijfsrecht, dit wil zeggen dat ten minste één van de verplichte examenonderdelen met succes is afgelegd, geldt de volgende regeling. Alle onderdelen zoals vermeld in de OER 2007-2008 kunnen in 2008-2009 worden alsnog worden afgelegd, met uitzondering van het onderdeel Internationaal Privaatrecht ( bedrijfsrecht). Dit onderdeel wordt niet meer aangeboden. Ter vervanging hiervan dient het onderdeel Internationaal Ondernemingsrecht te worden gevolgd. Art. 2.5 lid 2 is van toepassing.
art. 4.3 Overgangsregeling afstudeerrichting IT en recht lid 1
Voor studenten die vóór 1 september 2009 reeds één van de twee verplichte onderdelen van de afstudeerrichting IT, internet en recht hebben behaald geldt: a. Is Actualiteiten internetrecht (9 ects) behaald, maar Internet: juridische toepassingen nog niet, dan dient ECommerce Law (6 ects) te worden behaald, aangevuld met een individuele schrijfopdracht van 3 ects. b. Is Internet: juridische toepassingen (9 ects) behaald, maar Actualiteiten internetrecht (9 ects) nog niet, dan dient te worden deelgenomen aan Actualiteiten internetrecht van 12 ects, waarbij door middel van aangepaste schrijfopdrachten 9 ects kan worden behaald.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
37
art. 4.4 Overgangsregeling International Crimes and Criminology lid 1
Voor die studenten die cursusjaar 2008-2009 kennelijk zijn aangevangen -blijkens afgelegde tentamens binnen deze afstudeerrichting- met de afstudeerrichting International Crimes and Criminologie, geldt dat zij deze afstudeerrichting onder dezelfde voorwaarden uiterlijk nog in 2009-2010 kunnen afronden.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
38
Hoofdstuk 5.
Slotbepalingen
art. 5.1
Studievoortgang en studiebegeleiding
lid 1
Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat een student te allen tijde digitaal een overzicht op kan vragen van de door hem behaalde resultaten in het onderwijsprogramma van de opleiding.
lid 2
Op verzoek van de student verstrekt het studiesecretariaat een gewaarmerkt overzicht van de behaalde studieresultaten.
lid 3
Het faculteitsbestuur draagt zorg voor de studiebegeleiding van studenten, die voor de opleiding zijn ingeschreven.
lid 4
Studenten met een functiebeperking komen op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in aanmerking voor aanpassingen in het onderwijs, de tentamens en de practica. Deze aanpassingen worden zoveel mogelijk op hun individuele functiebeperking afgestemd, maar mogen de kwaliteit of moeilijkheidsgraad van een vak of van het examenprogramma niet wijzigen. De te verlenen faciliteiten kunnen bestaan uit een op de individuele situatie afgestemde vorm of duur van de tentamens en/of practica, of uit het ter beschikking stellen van praktische hulpmiddelen.
lid 5
Het verzoek genoemd in lid 4 wordt vergezeld van een recente verklaring van een arts of een psycholoog of, indien sprake is van dyslexie, van een BIG-, NIP-, of NVO- geregistreerd testbureau. Zo mogelijk geeft deze verklaring een schatting van de mate waarin de studievoortgang wordt belemmerd.
lid 6
Op verzoeken over aanpassingen die de onderwijsvoorzieningen betreffen beslist de decaan of namens de decaan de portefeuillehouder onderwijs. Op verzoeken over aanpassingen die de examinering betreffen, beslist de Examencommissie.
art. 5.2
Handleiding ‘Toetsen en Beoordelen’ Het faculteitsbestuur stelt ten behoeve van de docenten een Handleiding ‘Toetsen en Beoordelen’ vast. Deze Handleiding geeft richtlijnen en aanbevelingen inzake de constructie en kwaliteitseisen van toetsen en toetsvragen.
art. 5.3
Evaluatieplan Het faculteitsbestuur stelt voor de masteropleiding Rechtsgeleerdheid een evaluatieplan vast. Het plan beschrijft wanneer en met welke frequentie de verschillende onderdelen worden geëvalueerd, alsmede de wijze van publicatie van de evaluatieresultaten.
art. 5.4a Stagehandleiding Het faculteitsbestuur stelt ten behoeve van de docenten en studenten een Stagehandleiding vast, waarin wordt beschreven hoe de begeleiding en de beoordeling plaatsvindt.
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
39
art. 5.4b Scriptiehandleiding Het faculteitsbestuur stelt ten behoeve van de docenten en studenten een Scriptiehandleiding vast, waarin ten minste wordt beschreven hoe de begeleiding en de beoordeling plaatsvindt en op welke wijze de scriptie dient te worden ingeleverd.
art. 5.5
Verzoek aan de examencommissie, hardheidsclausule
lid 1
Een verzoek aan de examencommissie om een beslissing te nemen op grond van deze Onderwijs- en Examenregeling, wordt door de student ingediend uiterlijk drie weken vóór de datum waarop het desbetreffende tentamen wordt afgelegd.
lid 2
De examencommissie kan in bijzondere gevallen ten gunste van de student afwijken van hetgeen in deze Onderwijs- en Examenregeling is bepaald, wanneer toepassing leidt tot onevenredige benadeling of onbillijkheid van zwaarwegende aard.
art. 5.6
Strijdigheid met de regeling Indien een studiegids en/of overige regelingen die het studieprogramma en/of het examenprogramma raken, in strijd zijn met deze regeling gaat het bepaalde in deze regeling voor.
art. 5.7
Inwerkingtreding Deze Regeling treedt in werking op 1 september 2009.
art. 5.8
Bekendmaking
lid 1
Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze Regeling en van de Regelen en Richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van de wijzigingen van deze stukken. In elk geval zullen deze Regeling en de Regelen en Richtlijnen integraal op de website van de faculteit worden gepubliceerd (www.rechten.vu.nl/reglementen).
lid 2
De in de artikelen 5.2, 5.3, 5.4 en 5.5 bedoelde documenten zijn beschikbaar via het Studiesecretariaat van het Bureau van de faculteit en, met uitzondering van het Evaluatieplan (art. 5.3), ook via de website van de faculteit.
art. 5.9
Citeertitel Deze Regeling wordt aangehaald als: Onderwijs- en Examenregeling Masteropleiding Rechtsgeleerdheid 2009/2010, afgekort als OER-MaRe 09/10
Amsterdam, 9 juni 2009 Het bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2009-2010 Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
40
BIJLAGE BIJ DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Rechtsgeleerdheid 2009-2010 VERPLICHTE VAKKENVOLGORDE BACHELOROPLEIDING ÉN MASTEROPLEIDING RECHTSGELEERDHEID
Bachelor 2 Rechtsgeleerdheid
Per 01-09-2009 geldt: tenminste 39 studiepunten uit Aanbevolen vakken het eerste bachelorjaar moeten zijn behaald en
Bedrijfseconomie A (optioneel) Burgerlijk procesrecht en insolventierecht (voorheen: BPR en Beginselen privaatrecht I en II faillissementsrecht) Juridische vaardigheden, Beginselen privaatrecht I Casus recht, Essay Staatsrecht en II (Casus recht, na Juridische vaardigheden, Beginselen staatsrecht (Essay staatsrecht) Contractenrecht Beginselen privaatrecht II Encyclopedie II
Encyclopedie I
Goederenrecht
Beginselen privaatrecht I
Materieel strafrecht
Beginselen strafrecht
Nederlandse rechtsgeschiedenis Personen- en familierecht Rechtseconomie (optioneel) Rechtzoeken
Juridische vaardigheden
Staatsrecht I
Beginselen staatsrecht
Staatsrecht II
Beginselen staatsrecht
Bachelor 3 Rechtsgeleerdheid
alleen na afgerond eerste bachelorjaar en
Bedrijfseconomie A of B (optioneel) Beginselen volkenrecht Bestuursrecht Formeel strafrecht Pleitoefening
120 bachelorstudiepunten, waarvan in ieder geval Rechtzoeken, Casus recht/Essay Staatsrecht
Sociaal recht Vennootschaps- & rechtspersonenrecht
Bijlage bij de Onderwijs- en Examenregeling Rechtsgeleerdheid 2009-2010
41
Voorsorteervakken (zijn ook bachelor- of masterkeuzevak) Aansprakelijkheidsrecht
alleen na afgerond eerste bachelor jaar en
Actueel strafrecht I
Materieel strafrecht
Formeel strafrecht
Actueel strafrecht II
Materieel strafrecht
Formeel strafrecht
Bedrijfseconomie B
Bedrijfseconomie A Bestuursrecht
Bestuursprocesrecht
Familie- en gezondheidsrecht
Contractenrecht. Dit geldt tevens voor deelname aan het onderwijs. Personen- en familierecht
Inleiding belastingrecht
Staatsrecht I
Capita selecta contractenrecht
Bestuursrecht
Inleiding criminologie Bestuursrecht
Milieurecht Ondernemingsrecht
Vennootschaps- en rechtspersonenrecht
Overheid en privaatrecht
Contractenrecht en Bestuursrecht
Recht in de digitale samenleving Recht en internet Rechtsvergelijking Public International Law
Contractenrecht en Goederenrecht Dit vak kan niet worden gecombineerd met het voorsorteervak Volkenrecht
Ruimtelijke ordeningsrecht Vergelijkend staats- en bestuursrecht Staatsrecht I en II Dit vak kan niet worden gecombineerd met het Volkenrecht voorsorteervak Public International Law Vreemdelingenrecht Mastervakken en keuzevakken Rechtsgeleerdheid Aansprakelijkheidsrecht Actualiteiten burgerlijk recht
Beginselen volkenrecht Bestuursrecht Bestuursrecht Beginselen volkenrecht Bestuursrecht
alleen na afgerond eerste bachelor jaar, en
Actueel strafrecht II
privaatrechtelijk voorsorteertraject Internet en Recht (voorheen: IT, internet en recht) én na minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) Formeel strafrecht Materieel strafrecht Formeel strafrecht Materieel strafrecht
Ambtenarenrecht
Sociaal recht en Bestuursrecht
Arbeidsrecht
Sociaal recht
Actualiteiten internetrecht Actueel strafrecht I
Auteursrecht Bedrijfseconomie A Bedrijfseconomie B Bestuurlijk organisatierecht
Bedrijfseconomie A Bestuursrecht én na minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) Bestuursrecht
Bestuursprocesrecht Burgerlijk procesrecht (keuzevak)
Burgerlijk procesrecht en insolventierecht
Bijbel, Christelijk geloof en recht Bijlage bij de Onderwijs- en Examenregeling Rechtsgeleerdheid 2009-2010
42
Capita selecta omzetbelasting *) Capita selecta contractenrecht Capita selecta pensioenrecht Corporate finance en effectenrecht EU grondwet en Europese rechtstheorie Europees bestuursrecht Europees en Nederlands mededingingsrecht Europees recht
Europees strafrecht Familie- en gezondheidsrecht
minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) én na Inleiding belastingrecht en Bedrijfseconomie B Contractenrecht Pensioenrecht minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) en alleen toegankelijk voor deelnemers aan de afstudeerrichting Ondernemingsrecht. minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) en Europees recht (I) Alleen toegankelijk voor master studenten. Na Bestuursrecht. minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) en Staatsrecht I en II, Beginselen Volkenrecht en Bestuursrecht. minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) en Staatsrecht I en II, Beginselen Volkenrecht en Bestuursrecht minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) én na Materieel strafrecht, Formeel strafrecht Personen- en Familierecht
Europees recht Europees recht
Inleiding belastingrecht, Pensioenrecht
Fiscaal pensioenrecht Forensische psychiatrie Formeel belastingrecht *)
minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) én na Inleiding belastingrecht en Bedrijfseconomie B
Geloofsgemeenschappen en recht Geweld in het gezin Gezondheidsrecht II Goederen- en contractenrecht voor ondernemingen Indirecte belastingen en internationale handel *)
minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) en Integratievak Gezondheidsrecht I minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) en alleen toegankelijk voor deelnemers aan de afstudeerrichting Ondernemingsrecht. minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) én na Inleiding belastingrecht en Bedrijfseconomie B
Industriële eigendom Inkomstenbelasting niet-winst *)
Inkomstenbelasting winst *) Inleiding belastingrecht
minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) én na Inleiding belastingrecht en Bedrijfseconomie B minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) én na Inleiding belastingrecht en Bedrijfseconomie B Staatsrecht I
Bestuursrecht
Inleiding criminologie Integratievak gezondheidsrecht I Integratievak media- en communicatierecht
Bijlage bij de Onderwijs- en Examenregeling Rechtsgeleerdheid 2009-2010
minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening)
43
Integratievak publiekrechtelijke rechtshandhaving Integratievak rechtssociologie en rechtspleging Integratievak jeugdrecht I
minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) Industriële eigendom, Actualiteiten internetrecht, Auteursrecht
Intellectueel eigendom in de digitale samenleving Internationaal en EG-belastingrecht *) Internationaal privaatrecht I Internationaal privaatrecht II (masterclass)
Internationaal ondernemingsrecht
Internationaal sociaal recht Internationale contracten
minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) én na Inleiding belastingrecht en Bedrijfseconomie B minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening, Goederenrecht en Contractenrecht ) minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) en Internationaal privaatrecht I of Internationaal privaatrecht not of Internationaal ondernemingsrecht minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) en alleen toegankelijk voor deelnemers aan de afstudeerrichting Ondernemingsrecht en Bedrijfsrecht (in het kader van de overgangsregeling van hfd. 4 van de Onderwijs- en Examenregeling). Sociaal recht minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) en Contractenrecht en Goederenrecht
IT analyse jurisprudentie internetrecht Jeugdrecht II Jeugdstrafrecht
Masterclass ondernemingsrecht
Mensenrechten en strafrecht Milieurecht Misdaadanalyse
Omzetbelasting *) Ondernemingsrecht (voorheen Vennootschaps- en Rechtspersonenrecht II) Onderwijsrecht
minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) en Jeugdrecht I minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Jeugdrecht I Pleitoefening ) én na Verdieping strafrecht. minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) en alleen toegankelijk voor deelnemers aan de afstudeerrichting Ondernemingsrecht. na Materieel strafrecht en Formeel strafrecht. Dit vak mag niet worden gecombineerd met Human Rights Protection in Europe Bestuursrecht alleen toegankelijk voor masterstudenten Rechtsgeleerdheid, afstudeerrichting Strafrecht of Criminologie en recht minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening ) én na Inleiding belastingrecht en Bedrijfseconomie B Vennootschaps- en rechtspersonenrecht (I) Staatsrecht I, Staatsrecht II
Bestuursrecht
Contractenrecht
Bestuursrecht
Ontwikkelingsvraagstukken Overheid en privaatrecht Penitentiair recht
Bijlage bij de Onderwijs- en Examenregeling Rechtsgeleerdheid 2009-2010
44
Pensioenrecht Politieke en parlementaire geschiedenis Privatissimum
Sociaal recht NRG, Staatsrecht I en II minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening ). Bij overtekening krijgen studenten van de afstudeerrichting Ondernemingsrecht en Bedrijfsrecht voorrang.
Recht in de digitale samenleving Recht en internet Rechtseconomie Rechtsfilosofie
Encyclopedie II Formeel strafrecht
Rechtspsychologie en bewijs Rechtsvergelijking
Contractenrecht en Goederenrecht Bestuursrecht
Ruimtelijke ordeningsrecht Sociale zekerheidsrecht
Sociaal recht
Sport en recht
Vennootschaps- en rechtspersonenrecht
Strafrecht, bijzondere onderwerpen
Materieel en Formeel strafrecht
Arbeidsrecht
Strafrechtstheorie
Materieel en Formeel strafrecht Beginselen volkenrecht én minimaal 150 Internationaal Vaardighedenoefening internationaal bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) en na privaatrecht I en recht afgeronde voorsorteervakken Internationaal en Europees recht Europees recht minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Vennootschapsbelasting *) Pleitoefening ) én na Inleiding belastingrecht en Bedrijfseconomie B Verbreding goederenrecht Goederenrecht na voorsorteervak Aansprakelijkheidsrecht én nadat Verdieping aansprakelijkheid en tenminste 150 studiepunten (incl. Pleitoefening). van verzekeringsrecht de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald Burgerlijk Procesrecht en insolventierecht én nadat Verdieping burgerlijk procesrecht tenminste 150 studiepunten. (incl. Pleitoefening) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald Inleiding Criminologie, Actueel strafrecht I én nadat Verdieping criminologie tenminste 150 studiepunten.(incl. Pleitoefening) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald Vennootschaps- en rechtspersonenrecht én nadat Ondernemingsrecht tenminste 150 studiepunten. (incl. Pleitoefening ) Verdieping ondernemingsrecht van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald Personen- en familierecht, en nadat tenminste 150 Verdieping personen- en familierecht studiepunten.(incl. Pleitoefening) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald Sociaal recht, én nadat tenminste 150 studiepunten. Verdieping sociaal recht (incl. Pleitoefening ) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald Staatsrecht I en II, Bestuursrecht én nadat tenminste Verdieping staats- en bestuursrecht 150 studiepunten. (incl. Pleitoefening) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald. Materieel strafrecht, Formeel strafrecht, Actueel strafrecht I en II én nadat tenminste 150 Verdieping strafrecht studiepunten. (incl. Pleitoefening) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald. Verenigingen- en stichtingenrecht Vennootschaps- en rechtspersonenrecht (I) Bestuursrecht Vergelijkend staats- en bestuursrecht Staatsrecht I en II Bijlage bij de Onderwijs- en Examenregeling Rechtsgeleerdheid 2009-2010
45
Bestuursrecht, Vreemdelingenrecht
Vluchtelingenrecht Volkenrecht
Beginselen volkenrecht Bestuursrecht
Vreemdelingenrecht Wetgevingsleer Zorgverzekeringsrecht
Engelstalige vakken
The Changing Nature of War
minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) en Staatsrecht I en II Sociaal recht
alleen na afgerond eerste bachelor jaar, en Internationaalrechtelijk voorsorteertraject én nadat tenminste 150 studiepunten. (incl. Pleitoefening ) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald (voorrang voor studenten Law & Politics of International Security)
Children's Rights from an International Perspective Collective Crimes, Individual Responsibility Common Law and Language (voorheen Juridisch Engels)
Bestuursrecht
Personen- en familierecht minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening) en het strafrechtelijk of criminologie en recht voorsorteertraject (voorrang voor studenten International Crimes and Criminology) minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening ). Alleen toegankelijk voor VUstudenten.
Ecommerce Law European Constitutional Law European Private Law
minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Pleitoefening )
European Virtual Seminar Bestuursrecht Government Regulation of Business Staatsrecht I en II Historical Introduction.to European Legal Science Dit vak mag niet worden gecombineerd met Human Rights Protection in Europe Mensenrechten en strafrecht Nadat tenminste 150 studiepunten. (incl. Humanitarian Intervention and Pleitoefening ) van de Bacheloropleiding Human Security Rechtsgeleerdheid zijn behaald (voorrang voor studenten Law & Politics of International Security) strafrechtelijk of criminologie en recht voorsorteertraject én nadat tenminste 150 studiepunten. (incl. Pleitoefening ) van de International Crimes Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald. (voorrang voor studenten International Crimes and Criminology) International Economic Law Volkenrecht of Public International Law Vennootschaps- en Rechtspersonenrecht én nadat tenminste 150 studiepunten. (incl. Pleitoefening ) van International Company Law de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald. (voorrang voor studenten Master International Business Law) Nadat tenminste 150 studiepunten. (incl. International Criminal Courts and Pleitoefening ) van de Bacheloropleiding Tribunals Rechtsgeleerdheid zijn behaald (voorrang voor studenten International Crimes and Criminology)
Bijlage bij de Onderwijs- en Examenregeling Rechtsgeleerdheid 2009-2010
46
International Humanitarian Law
International Security
Nadat tenminste 150 studiepunten. (incl. Pleitoefening ) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald (voorrang voor studenten Law & Politics of International Security) Nadat tenminste 150 studiepunten. (incl. Pleitoefening) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald (voorrang voor studenten Law & Politics of International Security)
Introduction to Common Law Na strafrechtelijk of criminologie en recht voorsorteertraject én nadat tenminste 150 studiepunten. (incl. Pleitoefening ) van de Organizational Criminology Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald. (voorrang voor studenten International Crimes and Criminology) strafrechtelijk of criminologie en recht voorsorteertraject én nadat tenminste 150 studiepunten. (incl. Pleitoefening ) van de Perpetrators and Bystanders Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald. (voorrang voor studenten International Crimes and Criminology) Nadat tenminste 150 studiepunten. (incl. Pleitoefening ) van de Bacheloropleiding Philosophy of International Law Rechtsgeleerdheid zijn behaald en na Volkenrecht of Public International Law Nadat tenminste 150 studiepunten. (incl. Political and Legal Aspects of Pleitoefening ) van de Bacheloropleiding Security Governance Rechtsgeleerdheid zijn behaald en alleen voor studenten Law & Politics of International Security Beginselen Volkenrecht sterk aanbevolen. Dit vak Public International Law kan niet worden gecombineerd met het voorsorteer vak Volkenrecht Beginselen Volkenrecht én nadat tenminste 150 Volkenrecht of Public Public International Law: Selected studiepunten. (incl. Pleitoefening) van de International Law Topics Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald. Beginselen Volkenrecht en Volkenrecht sterk Terrorism, Counter Terrorism and aanbevolen, én nadat tenminste 150 studiepunten. International Law (incl. Pleitoefening ) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald. minimaal 150 bachelorstudiepunten (incl. Terrorism Pleitoefening ) Nadat tenminste 150 studiepunten. (incl. The Changing Nature of War: Legal Pleitoefening ) van de Bacheloropleiding and Political Perspectives Rechtsgeleerdheid zijn behaald (voorrang voor studenten Law & Politics of International Security) Nadat tenminste 150 studiepunten. (incl. Pleitoefening ) van de Bacheloropleiding Transnational Governance Rechtsgeleerdheid zijn behaald en alleen voor studenten Law & Politics of International Security strafrechtelijk of criminologie en recht voorsorteertraject én nadat tenminste 150 studiepunten. (incl. Pleitoefening ) van de Victimology Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald. (voorrang voor studenten International Crimes and Criminology) *) De onderdelen van de afstudeerrichting Fiscaal recht zijn niet als losse keuzevakken ter volgen.
Bijlage bij de Onderwijs- en Examenregeling Rechtsgeleerdheid 2009-2010
47
EXAMENREGLEMENT 2008 Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit Amsterdam De Examencommissie, gelet op artikel 2.24, lid 4 van het Statuut, houdende regelen voor de Vrije Universiteit en op de Onderwijs- en Examenregelingen (OER) van de faculteit, besluit vast te stellen het navolgende Examenreglement. I
Werkwijze Examencommissie
1. De Examencommissie draagt uit haar midden een voorzitter en een secretaris ter benoeming voor aan het faculteitsbestuur. De voorzitter zorgt, al dan niet op verzoek van één of meer leden of van het faculteitsbestuur, voor de bijeenroeping van de Examencommissie, onder toezending van een agenda. 2. Het ambtelijk secretariaat wordt behartigd namens de directeur van de faculteit. 3. De Examencommissie neemt besluiten met gewone meerderheid van stemmen. II Aanmelding voor tentamens 1. Deelname aan schriftelijke tentamens staat slechts open voor diegene, die zich heeft aangemeld via het Tentamen Informatiesysteem (TIS) en aan de instapeisen voor het specifieke onderdeel, zoals omschreven in de Onderwijs- en Examenregeling, heeft voldaan. Als de student zich niet heeft ingeschreven, maar toch deelneemt, moet hij een bijdrage van € 17,50 betalen voordat zijn tentamen wordt nagekeken, tenzij hij kan aantonen dat hij zich buiten zijn schuld niet kon inschrijven. 2. Het Tentamen Informatiesysteem (TIS) staat tenminste 6 weken voor de tentamendatum open voor inschrijving. Het sluit 7 dagen voor de tentamendatum. 3. Aanmelding voor een tentamen buiten het rooster (schriftelijk of mondeling) gebeurt door middel van een door de faculteit ter beschikking gesteld formulier. III Wijze van tentamineren De examinator maakt ruim vóór de tentamendatum aan diegenen die het te tentamineren vak volgen, bekend op welke wijze het tentamen zal worden afgenomen en welk materiaal bij het tentamen gebruikt mag worden. IV Herhaling van tentamens 1. Uitsluitend als voor een tentamen een onvoldoende is behaald, kan het opnieuw worden afgelegd. 2. De Examencommissie kan op schriftelijk verzoek vrijstelling verlenen van lid 1 als bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven. Toestemming kan slechts één keer worden verleend. Het laatst behaalde resultaat vervangt het eerste. V Tentamens buiten het rooster 1. Als een student om te kunnen afstuderen nog één tentamen moet afleggen en hij zich, om dat tentamen te kunnen afleggen, opnieuw zou moeten inschrijven, krijgt de student de gelegenheid om dit tentamen eerder af te leggen. Onderwijs- en Examenregeling 2009-2010 Rechtsgeleerdheid Bijlage: Examenreglement 2008
48
2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan de Examencommissie aan een student de gelegenheid geven om een tentamen af te leggen buiten het rooster als bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven. 3. Als een tentamen buiten het door de Examencommissie voor schriftelijke tentamens vastgestelde rooster wordt afgenomen, bepaalt de examinator de tentamenvorm. VI Orde tijdens het afleggen van een tentamen 1. De Examencommissie draagt er zorg voor dat ten behoeve van de schriftelijke examinering surveillanten worden aangewezen, die erop toezien dat het afleggen van het tentamen in goede orde verloopt. 2. De surveillance wordt verzorgd vanwege aan de faculteit verbonden personeelsleden. 3. Een personeelslid dat geen examinator is, is onder verantwoordelijkheid van een examinator bevoegd aan de surveillance deel te nemen. 4. De student is verplicht zich op verzoek van of vanwege de Examencommissie te legitimeren door overlegging van een geldig bewijs van inschrijving, vergezeld van stamkaart met gelijkende foto. Als de student geen geldig bewijs van inschrijving kan tonen, overlegt hij een geldig rijbewijs of geldig paspoort of enig ander stuk waaruit zijn identiteit kan worden vastgesteld. Beoordeling van zijn werk vindt plaats nadat uit controle is gebleken dat de student stond ingeschreven op de tentamendatum. 5. Als de student geen legitimatiebewijs kan tonen of als er bij de surveillant twijfel over zijn identiteit bestaat, voorziet hij in aanwezigheid van de surveillant zijn werk van een handtekening. Beoordeling van zijn werk zal plaatsvinden, als: a. de handtekening als bedoeld in de voorgaande volzin is gezet en b. de student zich binnen 14 dagen na de datum waarop het tentamen werd afgenomen, alsnog deugdelijk bij de examinator legitimeert en het werk van een tweede overeenkomstige handtekening voorziet en c. is gebleken dat de student stond ingeschreven op de tentamendatum. 6. Aanwijzingen van de Examencommissie dan wel de examinator of de surveillant dienen door de student te worden opgevolgd. 7. Behoudens toestemming van de examinator wordt de student na het aanvangstijdstip van het tentamen niet toegelaten. 8. De duur van een tentamen is zodanig, dat de studenten, naar redelijke maatstaven gemeten, voldoende tijd hebben om de opgaven te beantwoorden. De examinator draagt er zorg voor, dat alle aan een tentamen deelnemende studenten evenveel tijd ter beschikking krijgen. Als bijzondere omstandigheden daartoe nopen, is de Examencommissie echter bevoegd om een student zoveel meer tijd toe te staan als redelijkerwijs nodig is.
VII Fraude en plagiaat 1. Onder fraude en plagiaat wordt verstaan ieder handelen of nalaten van een student waardoor een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden, of die van een andere student, geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt. 2. Als fraude wordt in ieder geval aangemerkt:
Onderwijs- en Examenregeling 2009-2010 Rechtsgeleerdheid Bijlage: Examenreglement 2008
49
a. tijdens het tentamen in het bezit zijn van hulpmiddelen (voorgeprogrammeerde rekenmachine, mobiele telefoon, boeken, syllabi, aantekeningen e.d.), waarvan de raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan; b. tijdens het tentamen afkijken of uitwisselen van informatie; c. zich tijdens het tentamen uitgeven voor iemand anders; d. zich tijdens het tentamen door iemand anders laten vertegenwoordigen; e. zich voor de datum of het tijdstip waarop het tentamen zal plaatsvinden, in het bezit stellen van de opgaven van het desbetreffende tentamen; f. het aanpassen, uitbreiden of veranderen van een examenonderdeel nadat het is ingeleverd voor definitieve beoordeling. 3. Als plagiaat wordt in ieder geval aangemerkt: a. het gebruik maken dan wel overnemen van andermans teksten, gegevens of ideeën zonder volledige en correcte bronvermelding; b. het niet duidelijk aangeven in de tekst, bijvoorbeeld via aanhalingstekens of een bepaalde vormgeving, dat tekst letterlijk aan werk van een andere auteur is ontleend, zelfs indien een correcte bronvermelding is opgenomen; c. het parafraseren van de inhoud van andermans teksten zonder voldoende bronverwijzingen; d. het indienen van een eerder ingediende of daarmee vergelijkbare tekst voor opdrachten van andere examenonderdelen; e. het overnemen van werk van medestudenten en dit laten doorgaan voor eigen werk; f. het indienen van werkstukken die verworven zijn van een commerciële instelling of die (al dan niet tegen betaling) door iemand anders zijn geschreven.
VIII Procedure bij overtredingen 1. Als een student fraude of plagiaat heeft gepleegd, wordt dit door de surveillant of de beoordelend docent zo spoedig mogelijk in een schriftelijk verslag vastgelegd en voorgelegd aan het hoofd van de desbetreffende afdeling of een namens deze optredende docent. 2. De surveillant of de beoordelend docent kunnen de student verzoeken met de overtreding verband houdende belastende materialen ter beschikking te stellen. Een weigering wordt in het in lid 1 bedoelde verslag vermeld. 3. Wordt de overtreding tijdens een tentamen geconstateerd, dan wordt de student in de gelegenheid gesteld ter plekke het tentamen in de resterende tentamentijd af te maken. 4. Het hoofd van de afdeling of een namens deze optredende docent beslist of de overtreding wordt voorgelegd aan de Examencommissie. 5. Het voorleggen aan de Examencommissie geschiedt door het inzenden van het in lid 1 bedoelde verslag en moet plaatsvinden binnen vijf werkdagen nadat de overtreding werd geconstateerd. 6. De student wordt door de Examencommissie in de gelegenheid gesteld om binnen een door de commissie te bepalen redelijke termijn schriftelijk commentaar te leveren op het in lid 1 bedoelde verslag. 7. Na afloop van de in lid 6 bedoelde termijn stelt de Examencommissie de beoordelende docent, dan wel de surveillant, en de student in de gelegenheid om in elkaars aanwezigheid mondeling zienswijzen naar voren te brengen en vragen van de Examencommissie te beantwoorden. 8. De Examencommissie besluit over de toe te passen sanctie zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 6 weken na het verstrijken van de termijn als bedoeld in lid 6.
Onderwijs- en Examenregeling 2009-2010 Rechtsgeleerdheid Bijlage: Examenreglement 2008
50
IX Sancties 1. Als de Examencommissie tot het oordeel komt dat de student fraude of plagiaat heeft gepleegd, kan zij in overeenstemming met de aard en de zwaarte van de overtreding bepalen dat voor het desbetreffende examenonderdeel het cijfer 0 wordt toegekend. Daarnaast kan zij de student uitsluiten van alle tentamens voor een periode van ten hoogste een jaar na de constatering van de overtreding. 2. Door de Examencommissie wordt geen vrijstelling verleend op basis van tentamens die, gedurende de periode waarin de student is uitgesloten van het deelnemen aan tentamens, aan een zusterfaculteit zijn afgelegd. 3. Een uitsluiting door de Examencommissie van een zusterfaculteit is eveneens van kracht voor de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de VU voor dezelfde periode en voor dezelfde onderdelen.
X Waardering van examenonderdelen 1. De waardering van examenonderdelen vindt plaats overeenkomstig de bij dit reglement horende bijlage. 2. Men is voor een examenonderdeel geslaagd, als het onderdeel met ten minste een zes is gewaardeerd. 3. De beoordeling van examenonderdelen geschiedt aan de hand van tevoren zoveel mogelijk vastgelegde en eventueel naar aanleiding van de correctie van het onderdeel bijgestelde normen. 4. Een docent beoordeelt uitsluitend scripties waarvan hij vooraf het onderwerp heeft goedgekeurd en over de begeleiding waarvan hij afspraken met de student heeft gemaakt. 5. De student moet uit de wijze van beoordeling kunnen nagaan hoe de uitslag van het examenonderdeel tot stand is gekomen. 6. Als een student heeft deelgenomen aan een examenonderdeel, maar zijn werk niet ter beoordeling heeft ingeleverd, wordt voor het examenonderdeel het cijfer 1 toegekend. XI Bewaartermijnen 1. Het document waaruit de uitslag van een examenonderdeel blijkt, wordt door de examinator(en) tenminste 10 jaar bewaard. 2. Het door de student gemaakte examenonderdeel wordt tenminste één jaar bewaard. 3. De scriptiebegeleider bewaart de scriptie tenminste één jaar. XII Judicia 1. Het judicium “cum laude” wordt door de Examencommissie toegekend als de geëxamineerde a. ieder examenonderdeel bij eerste deelname met goed gevolg heeft afgelegd en b. voor de scriptie in het geval van het Masterexamen ten minste een volle 8 heeft behaald en c. voor de overige examenonderdelen ten minste een volle 7 heeft behaald en d. voor alle examenonderdelen gemiddeld een volle 8 heeft behaald.
Onderwijs- en Examenregeling 2009-2010 Rechtsgeleerdheid Bijlage: Examenreglement 2008
51
Het judicium “cum laude” wordt op het getuigschrift vermeld en door voorzitter en secretaris van de commissie van een paraaf voorzien. 2. Het judicium “met genoegen” wordt door de Examencommissie toegekend als de geëxamineerde a. ieder examenonderdeel bij eerste deelname met goed gevolg heeft afgelegd en b. voor de scriptie in het geval van het Masterexamen ten minste een volle 8 heeft behaald en c. voor de overige examenonderdelen ten minste een volle 6 heeft behaald en d. voor alle examenonderdelen gemiddeld een volle 7 heeft behaald. Het judicium “met genoegen” wordt op het getuigschrift vermeld en door voorzitter en secretaris van de commissie van een paraaf voorzien. 3. Bij het toepassen van de criteria voor de toekenning van een judicium blijven verleende vrijstellingen en niet in een cijfer uitgedrukte beoordelingen (VLD) buiten beschouwing, met uitzondering van een vrijstelling in verband met een eerder geschreven scriptie. Voor deze eerdere scriptie moet ten minste een volle 8 behaald zijn. 4. Als de geëxamineerde een examenonderdeel bij tweede deelname met goed gevolg heeft afgelegd, wordt niettemin, in afwijking van het bepaalde in de leden 1, sub a en 2 sub a, een judicium toegekend als de geëxamineerde vrijstelling heeft verkregen als bedoeld in artikel IV, lid 2. Deze uitzondering geldt slechts voor één examenonderdeel.
Vastgesteld door de Examencommissie van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit op 15 april 1995 en naderhand gewijzigd op 16 juni 1999 en vervolgens op 3 april 2000, 15 mei 2002, 23 februari 2004, 16 januari 2006 en 7 november 2008. Bekendgemaakt 10 november 2008, in werking getreden 11 november 2008
Onderwijs- en Examenregeling 2009-2010 Rechtsgeleerdheid Bijlage: Examenreglement 2008
52
BIJLAGE BIJ ARTIKEL X, lid 1 Stelsel van cijfertoekenning en afronding Als de waarderingscijfers voor enige studieprestatie kunnen de volgende cijfers worden toegekend: de volle cijfers 1 tot en met 10, de halve cijfers daartussen, zoals 6½, met uitzondering van de 5½ en de volle cijfers met een plus, waardoor het cijfer met een kwart wordt vermeerderd, en de volle cijfers met een min, waardoor het cijfer met een kwart wordt verminderd, met uitzondering van de 5+ en 6-. Cijfers beneden 1 worden niet gegeven. Drie dingen zijn te onderscheiden: 1. het totaal aantal punten, toegekend voor een tentamen (verkregen door optelling van de per vraag of opgave toegekende punten); 2. het op grond van 1 toegekend cijfer; 3. het uit het toegekende cijfer afgeleide getal, dat in de computer wordt ingevoerd als uitdrukking van het cijfer (overeenkomstig de wijze waarop de computer is geprogrammeerd. In onderstaande staat wordt uitgegaan van een schaal van maximaal 100 te behalen punten. Een schaal van maximaal 50 punten kan door verdubbeling van het aantal punten tot een schaal van 100 worden herleid. Een schaal van maximaal 200 punten kan door halvering van het aantal punten tot een schaal van 100 worden geleid. punten 50 50,5 51 51,25 51,5 52 52,5 53 53,5 53,75 54 54,90 55 55,5 56 56,25 56,5 57 57,5 58 58,5 58,75 59 59,5 60
cijfer 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6
getal 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 60 60 60 60 60 60 60 60 60 60 60 60 60
punten 60 60,5 61 61,25 61,5 62 62,5 63 63,5 63,75 64 64,5 65 65,5 66 66,25 66,5 67 67,5 68 68,5 68,75 69 69,5 70
cijfer 6 6 6 6+ 6+ 6+ 6+ 6+ 6+ 6½ 6½ 6½ 6½ 6½ 6½ 7777777 7 7 7
getal 60 60 60 63 63 63 63 63 63 65 65 65 65 65 65 68 68 68 68 68 68 70 70 70 70
Toelichting: De reeks 60-70 geeft het normale systeem van becijfering en afronding weer, dat ook wordt toegepast boven 70 en beneden 50. De reeks 50-60 wijkt af, omdat de cijfers 5+, 5½ en 6- niet mogen worden gegeven vanwege een besluit van het College van Bestuur, d.d. 20 april 2000.
Onderwijs- en Examenregeling 2009-2010 Rechtsgeleerdheid Bijlage: Examenreglement 2008
53
Huishoudelijk reglement tentamens Opleidingen Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie Op grond van art. VI van het Examenreglement heeft de Examencommissie onderstaand Huishoudelijk Reglement vastgesteld. • • • • • • • • • • • • • •
Een tentamen waarvoor men zich heeft ingeschreven, terwijl niet is voldaan aan de instapeisen, zoals omschreven in (Bijlage bij) de Onderwijs- en Examenregeling (OER) van de betreffende opleiding, wordt niet nagekeken. De student dient ruimschoots op tijd aanwezig te zijn. Na het aanvangstijdstip van tentamens worden geen studenten toegelaten behoudens na toestemming van de examinator. Ieder die tentamen doet, dient plaats te nemen in de tentamenzaal waar hij/zij is ingedeeld en moet een geldige collegekaart bij zich hebben. Deze collegekaart behoort zichtbaar op tafel te liggen ter controle. Boeken, dictaten, uittreksels enz. mogen niet aanwezig zijn anders dan in een gesloten tas, tenzij het gebruik uitdrukkelijk door de examinator wordt toegestaan of wordt voorgeschreven. Alleen van niet-geannoteerde wetteksten mag op het tentamen gebruik worden gemaakt; in de wetboeken zijn slechts onderstrepingen en artikelverwijzingen toegestaan; na aanvang van het tentamen zal hierop gecontroleerd worden. Toiletbezoek is niet toegestaan, tenzij met toestemming van de surveillant. Er mag niet meer dan één persoon tegelijkertijd naar de wc. Schrijf- en kladpapier wordt verstrekt. Gebruik van eigen blocnote of schrijfpapier is niet toegestaan. Het tentamen dient met een bal- of vulpen in een goed leesbaar handschrift te worden gemaakt. Nadat de eerste tentamenopgave is uitgereikt mag niet meer gesproken worden. Het is verboden de tentamenzaal in de laatste 20 minuten voor de afloop van het tentamen te verlaten. Na afloop dienen zowel het tentamen als alle andere verstrekte papieren (kladpapier) te worden ingeleverd. Indien geen werk wordt ingeleverd wordt het cijfer 1 (een) toegekend.
Huishoudelijk reglement tentamens Faculteit der Rechtsgeleerdheid
54