Lucia Marthas Institute for Performing Arts Amsterdam | Groningen
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bachelor Dans 2015-2016 CROHO-nr: 25BE/23TG-34798
Voltijd
Vastgesteld door de Dean van Lucia Marthas Institute for Performing Arts op 10 maart 2015. Deze regeling treedt in werking op 1 september 2015.
Inhoudsopgave 0. 0.1 0.2 0.3 0.4 0.5 0.6 0.7
Inleiding Vooraf Missie en visie Opleidingstrap Organogrammen Achtergrond Accreditatie Gebruikte afkortingen
3 3 3 4 5 8 9 10
1. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
De opleiding Typering & karakterisering Algemene commissie Examencommissie en toetscommissie Toelatingscommissie Studieleiding Schoolmedezeggenschapsraad Opleidingscommissie AMROC
11 11 12 13 13 13 13 14
2. 2.1 2.2 2.3 2.4
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8
Opleidingsprofiel LMIPA Dublin Descriptoren Eindcompetenties Domeinen Eindcompetenties en domeinonderdelen 5 Dansdomein (DD) 2.4.2 Muziektheaterdomein (MTD) 2.4.3 Brugdomein Theater & Praktijk (BDT & BDP) 2.4.4 Theater Theoriedomein (TTD) 2.4.5 Theater Praktijkdomein (TPD)
15 15 16 16 18 18 19 20 22 23
Opbouw van de opleiding Vooropleiding/Mbo/Ad Thema’s en doelen Verkorte studieroute/vrijstellingen Verzwaarde, dubbele opleiding Excellentie Afstudeerrichtingen en –varianten Wijzigingen en aanpassingen Aanwezigheidsplicht
25 25 25 27 27 28 28 28 29
4. 4.1 4.2
Studieprogramma EC’s Studielast en studiepuntentabellen 4.2.1 Studieprogramma Trede 9 4.2.2 Studieprogramma Trede 10 4.2.3 Studieprogramma Trede 11 4.2.4 Studieprogramma Trede 12 4.3 Overgangsregelingen 4.3.1 Overgangsregeling trede 9 (propedeuse) – trede 10 (hoofdfase 1) 4.3.2 Overgangsregeling trede 10 (hoofdfase 1) – trede 11 (hoofdfase 2) 4.3.3 Overgangsregeling trede 11 (hoofdfase 2) – trede 12 (hoofdfase 3 incl. eindfase) 4.4 Honoursprogramma’s
30 30 31 31 32 33 34 35 35 35 35
5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
37 37 37 37 37 38
Toelating Inleiding Vakkenpakketeisen voortgezet onderwijs Deficiënte vooropleiding voortgezet onderwijs Toelating op grond van buitenlands diploma De 21+ regeling
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016
36
1
5.6 5.7 5.8 5.9 5.10
Toelating na toepassen fixus met decentrale selectie – auditieregeling Toelating tot trede 10 t/m 12 met onvolledige propedeuse Toelating tot trede 10 t/m 12 zonder propedeuse Eisen werkveld Generieke vrijstellingsregelingen
6. 6.1 6.2
38 39 39 39 40
Examen- en Tentamenregeling Visie en systematiek Toetsvormen /-instrumenten 6.2.1 Specifieke toetsing 6.2.1.a Continuous assessment 6.2.1.b Schriftelijke deeltesten 6.2.1.c Schriftelijk tentamen/examen 6.2.1.d Mondeling tentamen/examen 6.2.1.e Beoordeling Onderzoek Werkveld 6.2.1.f Beoordeling schriftelijke opdrachten/papers 6.2.2 Geïntegreerde toetsing 6.2.2.a Domeintentamen/-examen 6.2.2.b Beoordeling Portfolio 6.2.2.c Beoordeling Projecten 6.3 Normering, waardering en weging 6.3.1 Beoordeling via indicatorenformulieren 6.3.2 Beoordeling zonder gebruik van indicatorenformulieren 6.3.3 Weging 6.3.4 Cesuur 6.3.5 Afronding 6.4 Beoordelingsmomenten 6.5 Functie van de indicatieve evaluatie 6.6 Toekenning van studiepunten 6.7 Compensatieregeling 6.8 Inschrijving voor tentamens en examens 6.9 Verlengd tentamen/examen 6.10 Herkansingen 6.11 Protocol Tentamens & Examens 6.12 Geldigheidsduur 6.13 Inzage tentamenwerk
41 41 42 42 42 42 42 43 43 43 44 44 45 45 46 46 46 46 47 47 48 48 48 49 49 49 50 50 50 50
7. 7.1 7.2
Studieadvies Studieadviezen in trede 9 (Propedeuse) Studieadvies in treden 10-12 (hoofdfase 1-3 incl. eindfase)
51 51 51
8. 8.1 8.2 8.3 8.4
Stages, excursies, projecten en stipendia Stages Excursies Projecten Marthas Jaarprijs
52 52 53 53 54
9. 9.1 9.2 9.3 9.4 9.4
Afstuderen Inleiding Dansdomein en Muziektheaterdomein Brugdomein Theater Theoriedomein Theater Praktijkdomein
55 55 55 55 55 56
10. 10.1 10.2
Studiebegeleiding Studiebegeleider Decanaat
57 57 57
11.
Bijlagen 1. Studentenstatuut Hanzehogeschool 2015-2016
58
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016
2
0.
Inleiding
0.1 Inleiding
Vooraf
Deze Onderwijs- en Examenregeling (hierna ook aangeduid als “OER”) betreft de bekostigde opleiding Hbo-bachelor Dans van Lucia Marthas Institute for Performing Arts (hierna ook aangeduid als “LMIPA”) in Amsterdam en Groningen (CROHO 34798). De Hbo-bacheloropleiding Dans is een voltijd opleiding en wordt aangeboden door LMIPA via een samenwerking met de Hanzehogeschool (hierna ook aangeduid als “HG”). LMIPA valt samen met het Prins Claus Conservatorium onder de School of Performing Arts (“SOPA”) van de HG. Bij het uitkomen van deze OER zijn er gesprekken over eventuele veranderingen binnen de samenstelling in de SOPA. Overal waar in deze OER naar studenten als “hij” wordt verwezen, wordt uiteraard ook “zij” bedoeld.
0.2
Inleiding
Missie en visie
LMIPA leidt podiumkunstenaars en docenten op voor het nationale en internationale werkveld van de performing arts, met name voor dans, musical en muziektheater. Dit werkveld vormt een belangrijk onderdeel van de hedendaagse podiumkunsten en heeft behoefte aan hoogopgeleide, breed inzetbare podiumkunstenaars. Het curriculum van LMIPA wordt voortdurend geijkt op de eisen die het werkveld aan afgestudeerden stelt en geeft hiernaast blijk van een duidelijke, eigen benadering van onderwijs en leren. Deze benadering heeft zich inmiddels bewezen, zoals blijkt uit de waardering door afgestudeerden, het werkveld, visiterende instellingen en de overheid. LMIPA wil een eigentijds, innovatief, laagdrempelig en multicultureel opleidingsinstituut zijn. Talent staat centraal. In een inspirerend klimaat halen gedreven studenten en bevlogen docenten het beste uit zichzelf en uit elkaar, als kunstenaar, als docent én als mens. Kortom, de missie van LMIPA luidt: Waar talent excelleert Bij deze missie hoort ook een visie, waarin LMIPA haar ambitie voor de toekomst verwoordt: LMIPA wil de onbetwiste hofleverancier zijn voor het werkveld van de performing arts en in één pand een flexibel, inzichtelijk, doorlopend en volledig geïntegreerd curriculum aanbieden voor leerlingen en studenten in de vooropleiding, het Mbo, het Hbo tot en met de in ontwikkeling zijnde masteropleidingen.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016
3
0.3 Opleiding
Opleidingstrap
Werkveld Mbo
Werkveld Ad
Werkveld Hbo
Werkveld master
14 13
10
9b 8
voortgezet onderwijs
12
12
11
11
10
auditie
10
9
9
auditie
auditie
8
7
8b
6
auditie
5 4 auditie 3 3b 2 basisonderwijs 2b 1 1b
auditie
vooropleiding Hbo regulier
Mbo
Associate degree
master (i.o.)
Hbo Dans Docent Dans
vooropleiding Mbo
Uitstroom
vooropleiding
Doorstroom
afbeelding 0.3 “Instituutstrap LMIPA” Lucia Marthas Institute for Performing Arts verzorgt momenteel vijf vooropleidingtrajecten, een Mbo-opleiding (Mbo Dansleider/Dans) en twee bacheloropleidingen (Hbo Dans en Hbo Docent Dans) en een Associate degree-opleiding Dans. LMIPA heeft ervoor gekozen om het gehele curriculum in te delen in treden. Hiermee is de meer gebruikelijke indeling in jaren verlaten. Alle treden bij elkaar vormen een trap, waarbij trede één de jongste vooropleidinggroep is en trede 14 de laatste fase van de (nog in ontwikkeling zijnde) masteropleidingen (zie afbeelding 0.3). Zie voor een overzicht van de verschillende afdelingen en hun medewerkers het organogram in 0.4.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016
4
0.4 Inleiding
Organogrammen
De directie vormt samen met de hoofdcoördinatoren van de Educatieve en Functionele eenheden het C3-team.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016
5
0.4 Inleiding
© 2015 LMIPA
Organogrammen
OER Hbo Dans 2015-2016
6
0.4 Inleiding
© 2015 LMIPA
Organogrammen
OER Hbo Dans 2015-2016
7
0.5 Opleiding
Achtergrond
LMIPA biedt sinds 1990 een Hbo-bacheloropleiding Dans en Docent Dans aan. In de eerste dertien jaar was deze in Amsterdam gevestigde opleiding een niet-bekostigde Hbo-opleiding. Dat hield in dat LMIPA wel werd erkend door de Rijksoverheid als instelling voor hoger beroepsonderwijs, maar dat LMIPA geen financiële bijdrage (bekostiging) kreeg. LMIPA moest, met collegegeld, sponsorgelden en vooral veel kunsten vliegwerk, zichzelf financieren. In deze situatie kwam in 2003 verandering toen de Stichting Marthas Institute for Performing Arts (voorheen: Stichting Amsterdamse Balletakademie, hierna ook afgekort als: “MIPA”) een samenwerkingsverband aanging met de Hanzehogeschool Groningen (hierna ook afgekort als: “Hanzehogeschool” of “HG”). Deze samenwerking resulteerde in de oprichting van de Dansacademie Noord Nederland (thans Lucia Marthas Institute for Performing Arts Groningen) en bekostiging voor de opleidingen Dans en Docent Dans onder de paraplu van de HG. Al onze Hbo-studenten stonden daarmee ingeschreven aan de Hanzehogeschool. Studenten die de dubbelopleiding volgen konden hiernaast ook zijn ingeschreven aan MIPA, die tot 2015 dezelfde, zij het nietbekostigde opleidingen Hbo Dans en Hbo Docent Dans aanbood. Bij het opstellen van deze OER zijn er gesprekken over eventuele veranderingen binnen de samenstelling in de SOPA, waaronder het in zijn geheel onderbrengen van de Hboopleidingen bij de Hanzehogeschool. Het opleidingsaanbod ziet er anno 2015 als volgt uit: Opleiding Ba Dans Ba Dans Ba Docent Dans
Instelling LMIPA LMIPA LMIPA
Onderdeel van HG HG HG
Vestiging Groningen Amsterdam Groningen
Bekostigd Ja Ja Ja
Ba Docent Dans
LMIPA
HG
Amsterdam
Ja
Associate degree-opleiding Dans Naast de reguliere Hbo-bacheloropleidingen Dans en Docent Dans wordt sinds studiejaar 2011-2012 een Associate degree (Ad)-opleiding Dans aangeboden. Deze tweejarige opleiding is erop gericht danstalenten een compact en overzichtelijk programma aan te bieden, dat hen enerzijds voorbereidt op het werkveld en hun anderzijds de mogelijkheid biedt tot het volgen van een bachelor-vervolgopleiding. Het niveau ligt tussen Mbo-4 en Hbo-bachelor. De opleiding Ad Dans komt voort uit concrete vragen van het werkveld. Hier is namelijk vraag naar jonge podiumkunstenaars, die vooral uitvoerend worden ingezet. Het gaat hierbij om podiumkunstenaars die worden gekozen voor een bepaalde rol in een professionele productie op basis van een specifiek talent, leeftijd, geslacht en uitvoerende kwaliteiten. Met een opleiding op Ad-niveau zorgt LMIPA ervoor dat de podiumkunstenaars voldoende worden toegerust om de rol, waarvoor ze gevraagd worden, te kunnen spelen. Daarnaast blijkt uit ervaring dat er zich onder de groep Mbo-gediplomeerden danstalenten bevinden voor wie de vierjarige Bacheloropleiding Dans (mogelijk) te hoog is gegrepen of die in eerste instantie opzien tegen een vierjarige vervolgstudie. Voor hen biedt de Ad-opleiding Dans de mogelijkheid om hun talenten verder te ontwikkelen en daarmee hun potentiële werkterrein te verbreden. Talentvolle gediplomeerde Mbo-ers Dans krijgen daardoor de mogelijkheid om door te groeien naar een actieve carrière in professionele producties, waarvoor zij (als Mbo-danser) niet zijn opgeleid. Anderzijds wordt een basis gelegd voor een “overzienbare” vervolgstudie op Hbo-niveau. Ook zien we onder Hbo-studenten Dans dat “groenpluk” -het tijdens de studie gevraagd worden voor een rol in een professionele productie- vaak leidt tot het niet verder oppakken van de studie. Een Ad- opleiding maakt voor deze laatste groep een vervolg op Hbo-niveau overzichtelijk. Het Ad-programma wordt sinds het studiejaar 2011-2012 op beide locaties (Amsterdam
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016
8
en Groningen) aangeboden. Het gaat om een tweejarige voltijdstudie van 120 EC’s. Zie voor meer informatie over de Ad-opleiding Dans de Onderwijs- en Examenregeling Ad Dans.
0.6
Opleiding
Accreditatie
Voor het behoud van het accreditatiekeurmerk van de NVAO zijn de opleidingen Hbo Dans, Hbo Docent Dans en Ad Dans in september 2013 gevisiteerd door een auditpanel van Hobéon. Accreditatie is het keurmerk dat tot uitdrukking brengt dat de kwaliteit van 1 een opleiding door het accreditatieorgaan positief is beoordeeld. Tijdens de visitatie werden de opleidingen beoordeeld op drie standaarden: Standaard 1: Beoogde eindkwalificaties Standaard 2: Onderwijsleeromgeving Standaard 3: Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties Alle drie de Hbo-opleidingen zijn bijzonder goed gewaardeerd door het panel. Hbo Dans kreeg voor standaard 2 en 3 de hoogst haalbare score (“excellent”) en een “goed” voor standaard 1. Hbo Docent Dans scoorde op alle drie de standaarden “goed”. Het auditpanel waardeerde de Ad-opleiding Dans met een “excellent” voor standaard 2 en een “goed” voor standaard 1 en 3. Met name op het gebied van toetsen en beoordelen vond het panel dat de opleidingen voortreffelijk zijn ingericht en dat deze vervolgens ook op voorbeeldige wijze in praktijk zijn gebracht, dankzij de aan de beoogde eindkwalificaties afgeleide beoordelingskaders. Verder roemde het panel de hoge kwaliteit van de examinatoren, de betrokkenheid van het werkveld en de krachtige kwaliteitsborging door de examencommissie en de toetscommissie. Daardoor zijn de opleidingen volgens het auditpanel zeer wel in staat vast te stellen of hun studenten alle competenties op het vereiste eindniveau hebben verworven. Sterk punt vindt het auditpanel ook de informatievoorziening richting studenten – vooraf zodat de studenten weten wat er van hen wordt verwacht en achteraf, in de vorm van systematische en daardoor leer-effectieve feedback. Daardoor hebben de opleidingen het toetsen & beoordelen integraal onderdeel gemaakt van het leren.
1
http://www.nvao.net/bestaande_opleiding_nl. Geraadpleegd op 3 februari 2014.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016
9
0.7
Inleiding
Gebruikte afkortingen
Hieronder vind je een overzicht van alle termen die in deze OER worden gebruikt: BDP BDT CEP CS DIZO DD EDEM MTD MOO OPD OTD OW PI PK PPS TPD TTD
© 2015 LMIPA
Brugdomein Praktijk Brugdomein Theorie Creatie en Educatie Project Customized Skills Dans, Inspiratie, Zang & Ondernemen Dansdomein Extern Dans- en Musicalexamen Muziektheaterdomein Management, Organisatie & Ondernemerschap Onderwijs Praktijkdomein Onderwijs Theoriedomein Onderzoek Werkveld Project Integratie Performing Knowledge Personal Performing Skills Theater Praktijkdomein Theater Theoriedomein
OER Hbo Dans 2015-2016 10
1.
De opleiding
1.1 De opleiding
Typering & karakterisering
De vierjarige opleiding Dans bereidt studenten voor op een actieve podiumcarrière in het werkveld van de performing arts. Leermeester-leerling systeem Het onderwijs in de Ba-opleiding wijkt in een aantal opzichten af van het reguliere hoger beroepsonderwijs. De opleiding leidt op voor een nauw omschreven ambachtelijk beroep en het onderwijs van de opleiding is dan ook gericht op het aanleren van het ambacht van de podiumkunstenaar. Hierbij wordt een systeem gehanteerd dat het best gekenmerkt kan worden als een leermeester-leerling systeem. Attitude is sterk bepalend voor de mate waarin excellentie tot zijn recht kan komen. Het gaat daarbij om discipline, gretigheid en vormbaarheid. Attitude komt in alle lessen aan de orde. De normen en waarden die LMIPA daarbij hanteert zijn hierbij uitgangspunt. Ervaringen die de docenten zelf op doen binnen het werkveld vormen een belangrijk uitgangspunt bij de keuze van het lesmateriaal. Veel contacttijd Dansen, zingen en acteren leert men niet door middel van uitsluitend zelfstudie. Begeleiding, correctie en aanmoediging door docenten en (waar relevant) van medestudenten is een vereiste. Het overdrachtsproces van leermeester op leerling vergt veel tijd en oefening. Het aantal contacturen tijdens de opleiding is dan ook navenant groot. Het spreekt voor zich dat, naast het perfectioneren van de ambachtelijke vaardigheden, ook het aanleren van discipline een belangrijk element vormt. Werkvormen Werkvormen verschillen per domein en zijn opgenomen in het Tredeinformatiedossier, dat studenten ontvangen. Er wordt veel in groepen getraind, met veel feedback en correcties van verschillende docenten. Theorie wordt met name gegeven in theorielessen, maar ook door middel van zelfstudie. Naast groepsopdrachten zijn er ook individuele opdrachten, onder meer voor het portfolio. Niet-modulaire leerroute Studenten volgen in beginsel dezelfde vaste contacturen c.q. domeinonderdelen (een niet-modulaire leerroute), waarbij succesvolle afsluiting van eerdere domeinonderdelen vereist is, voordat latere domeinonderdelen kunnen worden gevolgd. Daarnaast is in het curriculum structurele ruimte voor de ontwikkeling van de eigen creativiteit van de student, die uiteindelijk als artistieke persoonlijkheid zijn of haar plek in het werkveld zal moeten vinden. In het studiejaar 2012-2013 vond een voorbereidingstraject plaats, waarin studenten vanaf trede 11 naast het vaste basisvakkenpakket eigen keuzeonderdelen konden kiezen. In het studiejaar 2013-2014 is dit volledig geïmplementeerd. Vanaf het studiejaar 2014-2015 is voor trede 12 een verdere uitbreiding van de keuzeonderdelen in het curriculum opgenomen. Praktijkstages Stages in het werkveld zijn een integraal onderdeel van het programma. Dat houdt in dat studenten gedurende hun hele studie kortere en langere stages lopen. Hierdoor is er sprake van een continue interactie met de beroepspraktijk. Verder doen studenten in alle jaren van hun studie mee aan het Project Integratie (zie hoofdstuk 8.3.1 van deze OER). In elke trede zijn er praktijkstages en projecten om de integratie tussen theorie en praktijk te bewerkstelligen. Zie voor meer informatie over stages hoofdstuk 8 van deze OER (“Stages, projecten en stipendia”) en het Podium Praktijkdomein in het Trededossier.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 11
Onderzoeksleerlijn In het kader van de prestatieafspraken die de Hanzehogeschool heeft gemaakt hebben alle voltijdse bacheloropleidingen van de Hanzehogeschool in de periode van 2012 tot 2014 een onderzoeksleerlijn ontwikkeld. LMIPA is hier in 2008 reeds mee begonnen. Hiermee denkt de Hanzehogeschool de naam “University of Applied Sciences” goed te kunnen dragen. Het past bovendien bij het eindniveau van iedere afgestudeerde. De leerlijn is afgestemd op de specifieke eisen van de beroepspraktijk en de accreditatieeisen van de NVAO. Om die redenen heeft de Hanzehogeschool zichzelf in de prestatieafspraken verplicht om uiterlijk 2015 een leerlijn onderzoek te realiseren bij alle voltijds bacheloropleidingen. Competenties op het gebied van praktijkgericht onderzoek hebben niet alleen betrekking op kennis van wat onderzoek is en welke methoden van onderzoek van belang zijn, maar ook op vaardigheid in het toepassen ervan. Belangrijk is vooral de onderzoekende houding: de instelling van de podiumkunstenaar zich goed te informeren, goed onderbouwde keuzes te maken en oplossingen te bedenken voor de beroepssituaties waar hij mee te maken heeft. Binnen het competentieprofiel van de opleiding Ba Docent Dans zijn onderzoeksgerelateerde en onderzoek ondersteunende competenties binnen alle domeinen te vinden. Het gaat hier dan bijvoorbeeld om:
Beschikken over historisch perspectief Brede kennis van stijlen en technieken Analytisch inzicht Schriftelijke en mondelinge communicatie Life-long-Learning
Meer informatie over de onderzoeksleerlijn is te vinden in het LMIPA-document ProCuriosité. Studiemateriaal Vakliteratuur wordt met name gebruikt bij Theater Theoriedomein, maar ook bij het Dansdomein en Muziektheaterdomein. Binnen het Theater Theoriedomein wordt gebruik gemaakt van literatuur met betrekking tot alle domeinonderdelen. De literatuur voorgeschreven voor het Dansdomein en het Muziektheaterdomein, zal veelal in het Engels of Duits zijn, aangezien er nog weinig Nederlandstalige literatuur beschikbaar is. Het studiemateriaal is sterk praktijkgericht. Daarbij worden bewegingen en choreografieën uit hedendaagse musicals en videoclips gebruikt als de basis voor het praktijklesmateriaal.
1.2
De opleiding
Algemene commissie
De algemene commissie beslist over de algemene zaken in de breedste zin des woords betreffende het instituut, de medewerkers en studenten. Studenten mogen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de algemene commissie niet deelnemen aan buitenschoolse optredens of audities. De algemene commissie komt wekelijks op maandag bij elkaar. Aanvragen dienen vóór maandag te worden gestuurd naar:
[email protected]. De algemene commissie kijkt bij elke aanvraag of deelname aan het evenement/de auditie qua planning haalbaar is en of deze geen nadelige gevolgen heeft voor de studievoortgang en/of toekomstige podiumcarrière. De leden van de algemene commissie worden benoemd door de algemeen directeur.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 12
1.3
De opleiding
Examencommissie en toetscommissie
De examencommissie bewaakt het niveau van de opleiding door intern toezicht te houden op de tentaminering en examinering qua inhoud, werkwijze en niveau. De examencommissie heeft de taak om vast te stellen of de afgestudeerde de in de Onderwijs- en Examenregeling beschreven eindkwalificaties gerealiseerd heeft. De leden van de examencommissie worden benoemd door de algemeen directeur. Zie voor de actuele samenstelling van de examencommissie het organogram in hoofdstuk 0.4 van deze OER. De toetscommissie heeft als taak om onder verantwoordelijkheid van de examencommissie onderzoek te doen naar de kwaliteit van tentamens en examens. Contactgegevens van de examencommissie: Examencommissie bacheloropleidingen t.a.v. de secretaris Rustenburgerstraat 436 1072 HK Amsterdam
[email protected]
1.4
De opleiding
Toelatingscommissie
De toelatingscommissie adviseert de algemeen directeur over de toelating van studenten. De domeincoördinatoren vormen in principe samen met de directie de toelatingscommissie. Zie voor de actuele samenstelling van de domeincoördinatoren het organogram in hoofdstuk 0.4 van deze OER. Contactgegevens van de toelatingscommissie: Toelatingscommissie bacheloropleidingen t.a.v. de secretaris Rustenburgerstraat 436 1072 HK Amsterdam
1.5
De opleiding
Studieleiding
De studieleiding bestaat uit de studiebegeleiders en de domeincoördinatoren en bespreekt studentzaken en het reilen en zeilen binnen de opleiding.
1.6
De opleiding
Schoolmedezeggenschapsraad
De Schoolmedezeggenschapsraad (SMR) is het democratisch gekozen orgaan van de School of Performing Arts (SOPA) van de Hanzehogeschool, waar LMIPA samen met het Prins Claus Conservatorium onderdeel van uitmaakt. De raad bestaat voor de helft uit studenten en voor de helft uit medewerkers. Contactgegevens van de SMR: Corine Shlomo via
[email protected] Actuele samenstelling: Corine Shlomo (docent LMIPA) Caroline Banus-Jokhorst (Teamleider LMIPA Groningen) vacature (student Hbo Dans/Hbo Docent Dans)
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 13
1.7
De opleiding
Opleidingscommissie AMROC
De opleidingscommissie is het orgaan dat advies uitbrengt over zaken die het onderwijs binnen LMIPA betreffen. De opleidingscommissie bestaat voor de helft uit studenten; de leden van de opleidingscommissie worden benoemd door de algemeen directeur. Contactgegevens van de AMROC Corine Shlomo via
[email protected] Actuele samenstelling: Corine Shlomo (docent LMIPA) Kirsten Sannes(studiebegeleider Hbo) vacature (student Hbo Dans/Hbo Docent Dans Amsterdam) vacature (student Hbo Dans/Hbo Docent Dans Groningen)
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 14
2.
Opleidingsprofiel LMIPA
2.1 Opleidingsprofiel LMIPA
Dublin Descriptoren
Ter borging van de kwaliteit van haar bacheloropleidingen heeft LMIPA de aantoonbare leeruitkomsten gelinkt aan de Nederlandse nationaal Kwalificatieraamwerk Hoger Onderwijs (NQF-HO). Binnen het NQF-HO is voor de opleiding Dans een aantal landelijke leeruitkomsten geformuleerd. Deze zijn - in het kader van de internationaliseringsinspanningen niet onbelangrijk - conform het overkoepelende Europese Kwalificatieraamwerk (QF-EHEA). In het QF-EHEA zijn de gemeenschappelijke niveaubeschrijvingen (de zogenoemde “Dublin Descriptoren”) vastgelegd. Deze descriptoren beschrijven het niveau waarop binnen Europa een Hbostudent zou moeten uitstromen. LMIPA heeft op basis van de Dublin Descriptoren eigen eindcompetenties ontwikkeld, die in lijn zijn met de missie en visie van LMIPA en de performing arts. In totaal zijn er vijf descriptoren benoemd: 1. Knowledge & Understanding (KU) / Kennis en begrip De afgestudeerde heeft aantoonbare kennis van en inzicht in een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen; functioneert doorgaans op een niveau waarop, met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen, waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. 2. Applying Knowledge & Understanding (AKU) / Kennis en begrip toepassen De afgestudeerde is in staat om zijn kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. 3. Making Judgements (MJ) / Oordelen en beslissen De afgestudeerde is in staat om relevante gegevens te verzamelen en te interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. 4. Communication (COM) / Communiceren De afgestudeerde is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten en/of niet-specialisten. 5. Learning Skills (LS) / Ontwikkelingsvaardigheden De afgestudeerde bezit de ontwikkelingsvaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 15
2.2 Opleidingsprofiel LMIPA
Eindcompetenties
LMIPA heeft de hierboven genoemde Dublin Descriptoren als uitgangspunt gebruikt om eigen eindcompetenties te formuleren en er instituutseigen accenten aan toegevoegd. Onder een competentie wordt verstaan: het duurzaam ontwikkelbare en meetbare vermogen van een student om als danser/podiumkunstenaar/docent dans in een 2 relevante arbeidssituatie de gewenste prestatie te leveren. Een competentie bestaat traditiegetrouw uit drie elementen: kennis, vaardigheden en houding. Daaraan heeft LMIPA een vierde, voor het werkveld essentiële, zij het binnen het hoger onderwijs ook controversiële component toegevoegd: kunstzinnigheid. Eindcompetenties geven het niveau aan waarop een net-afgestudeerde zich minimaal bevindt. LMIPA heeft deze eindcompetenties beschreven in het zogeheten Kennisbasisdocument (onderdeel van de Tredeninformatiedossiers en het Examendossier). Het Kennisbasisdocument brengt verticale samenhang in het opleidingsprogramma. In het Kennisbasisdocument kan de student het niveau zien waarop hij te eniger tijd gedurende zijn studie zich minimaal moet bevinden. Het document fungeert bovendien tegelijkertijd als beoordelingskader. Er is een Kennisbasisdocument voor elke onderwijstrede, bestaande uit vijf perioden. Per trede wordt er gewerkt met een thema. Voor de kennisbasisdocumenten zie de Tredeninformatiedossiers en het Examendossier Ba Dans. De eindcompetenties worden tevens genoemd in hoofdstuk 2.4.1 t/m 2.4.5 van deze OER.
2.3 Opleidingsprofiel LMIPA
Domeinen
LMIPA heeft alle onderwijsonderdelen ondergebracht in domeinen. Elk domein kent zijn eigen eindcompetenties. Binnen elk domein worden relevante onderwijsonderdelen aangeboden, die het de student mogelijk maken de eindcompetenties te verwerven. Er zijn tevens domeinoverstijgende integrale projecten, zoals het Project Integratie, (het jaarlijkse grote project in periode E). In trede 10 komen daar het Project ArtCore en de eindexamenprojecten bij. In deze projecten leggen studenten de verbinding tussen theorie en praktijk. De domeinonderdelen van de opleiding Dans zijn verdeeld in vijf domeinen: 1. 2. 3.
2
Dansdomein (DD): in dit domein staat de beheersing van de danstechnische domeinonderdelen centraal. Muziektheaterdomein (MTD): in dit domein staat de beheersing van de muziektheatertechnische onderdelen centraal. a. Brugdomein P (BDP): de praktijk-domeinonderdelen van dit domein hebben als doel de domeinonderdelen van andere domeinen te ondersteunen of staan op zichzelf zonder koppeling met andere domeinonderdelen. Binnen dit domein wordt ook ruimte gecreëerd om zowel modulair (in trede 9/10) als door middel van keuzeonderdelen het curriculum in te vullen. In het praktijkgedeelte van dit domein wordt een aantal onderdelen niet getentamineerd. Daarnaast wordt een aantal onderdelen getoetst binnen het Dans- en het Muziektheaterdomein. b. Brugdomein T (BDT): de theorie-domeinonderdelen van dit domein hebben als doel de domeinonderdelen van andere domeinen te ondersteunen of staan op zichzelf zonder koppeling met andere domeinonderdelen. In het theoriegedeelte van
Mulder, M. & J. Scheurer (2001). Competentieontwikkeling in organisaties: gewikt en gewogen. Den Haag: Stichting Management Studies.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 16
4. 5.
dit domein wordt een aantal onderdelen niet getentamineerd. Daarnaast wordt een aantal onderdelen getoetst binnen het Theater Theoriedomein. Theater Theoriedomein (TTD): in dit domein wordt kennis van de theoretische achtergrond van de (podium)kunst verworven. Theater Praktijkdomein (TPD): in dit domein maken de studenten kennis met hun toekomstige werkveld. Studenten doen praktijkervaring op door middel van podiumpraktijkstages op een niveau dat past bij de studiefase waarin de student zich bevindt. In het kader van het domeinonderdeel Werkveldoriëntatie maakt de student kennis met alle mogelijke vormen van kunst en kunstuitingen en een breed werkveld.
Omdat de opleidingen Dans en Docent Dans een gemeenschappelijke propedeuse hebben (trede 9), kent het programma van trede 9 van de opleiding Dans ook de volgende domeinen: 6. Onderwijs Theoriedomein (OTD): in dit domein oriënteert de student zich op de onderwijspraktijk en maakt hij kennis met de onderwijskundige, didactische en methodische aspecten van het danskunstonderwijs. 7. Onderwijs Praktijkdomein (OPD): in dit domein woont de student lessen bij en observeert hij de docent Dans. Op deze manier wordt zijn bewustwording vergroot van zowel de praktijk van het lesgeven, als van de opbouw van een les. Hiermee komt het totaal aantal domeinen voor trede 9 van de opleiding Dans op zeven. Zie voor de beschrijving van de competenties van de domeinen Onderwijs Theoriedomein en Onderwijs Praktijkdomein de OER Hbo Docent Dans. De vaardighedenleerlijn zit besloten in het Dansdomein en het Muziektheaterdomein. Naast de vaardighedenlijn loopt gedurende de gehele opleiding de praktijkleerlijn. De theoretische leerlijn zit onder meer in het Theater Theoriedomein, maar er wordt ook in de andere domeinen ondersteunende theorie aangeboden. De reflectieleerlijn verloopt via het portfolio en de projecten vormen een integratieleerlijn. Hieronder volgt een beschrijving van de competenties behorende bij de domeinen en de domeinonderdelen. Voor de precieze inhoud van de verschillende domeinonderdelen wordt de lezer verwezen naar het curriculum in de Tredeninformatiedossiers.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 17
Dansdomein (DD)
2.4.1 Eindcompetenties en domeinonderdelen Eindcompetenties Analytisch / Assimilerend AKU11 De afgestudeerde is in staat de danselementen: Creërend lichaam, tijd, kracht en ruimte te gebruiken. KU4 De afgestudeerde gebruikt de kernelementen van dansAKU12 De afgestudeerde bereidt zich adequaat voor op zijn en musicaltheatre bij de vertaling van creatieve processen in werkzaamheden en levert de gewenste kwaliteit. dans- en musicaltheatre. AKU13 De afgestudeerde is in staat zich als een professioneel KU5 De afgestudeerde maakt uit de elementen dans, zang en podiumkunstenaar op sollicitaties en audities te profileren en acteren -zowel geïsoleerd als in combinatie- een voor te bereiden. samenhangend creatief geheel. AKU14 De afgestudeerde ontleedt/analyseert producten en Artistiek processen op het gebied van dans-, musical-, acteer- en KU7 De afgestudeerde weet in de vorm van dans, zang en popproducten binnen verschillende disciplines en stijlen, zowel acteren met zijn uitstraling en persoonlijkheid de toeschouwer in hun geheel als in aparte en geïsoleerde aspecten en te beroeren en te fascineren. elementen. KU8 De afgestudeerde geeft zichtbaar vorm aan zijn eigen of Innovatief andermans concepten en artistieke ideeën in de vorm van AKU19 De afgestudeerde is in staat de danselementen dans, musical en acteren en weet daarbij door zijn uitstraling lichaam, tijd, kracht en ruimte te gebruiken. en persoonlijkheid de toeschouwer te beroeren en te fascineren. AKU20 De afgestudeerde bereidt zich adequaat voor op zijn werkzaamheden en levert de gewenste kwaliteit. Ambachtelijk AKU22 De afgestudeerde ontleedt/analyseert producten en KU18 De afgestudeerde beheerst op professioneel niveau processen op het gebied van dans-, musical-, acteer- en meerdere bestaande dans- en musicaltechnieken. popproducten binnen verschillende disciplines en stijlen, zowel KU21 De afgestudeerde is gedisciplineerd en houdt zijn fysieke in hun geheel als in aparte en geïsoleerde aspecten en instrument op peil. elementen. KU22 De afgestudeerde heeft een hoog fysiek en mentaal AKU25 De afgestudeerde integreert een breed scala aan uithoudingsvermogen en is flexibel en energiek. verworven instrumentele vaardigheden en ambachtelijke KU24 De afgestudeerde gebruikt de kernelementen van dans kennis in zijn opleidings- en/of beroepscontext. en musicaltheatre en kan differentiatie aanbrengen in verschillende dansstijlen en disciplines. Making Judgements Knowledge & Understanding
Applying Knowledge & Understanding Visionair AKU4 De afgestudeerde staat open voor innovatie binnen de podiumkunsten in de volle breedte en kan deze integreren in zijn eigen visie. Creërend AKU5 De afgestudeerde gebruikt de kernelementen van dans,en musicaltheatre bij de vertaling van creatieve processen in dans- en musicaltheatre. AKU6 De afgestudeerde maakt uit de elementen dans, zang en acteren –zowel geïsoleerd als in combinatie- een samenhangend creatief geheel.
© 2015 LMIPA|
Reflectief MJ6 De afgestudeerde reflecteert zelfstandig en op aanwijzing van derden op de danstechnische, musicaltechnische, muzikale en artistieke aspecten van zijn kunnen en neemt naar aanleiding daarvan actie. MJ7 De afgestudeerde reflecteert zelfstandig en op aanwijzing van derden op zichzelf en neemt naar aanleiding daarvan actie.
Learning Skills Lerend LS4 De afgestudeerde heeft een technische en artistieke beheersing binnen de dans- en musicaltechniek.
Domeinonderdelen Ballet Ballet is de basis waarop alle andere danstechnieken voortbouwen. Contemporary dans Contemporary dans is een zelfstandige danstechniek, waarbij creativiteit, ontwikkeling en innovatie binnen de dans centraal staan. Jazzdans Jazzdans dient als basis voor de pop-, show-, urban en musicaldans techniek, maar is ook een zelfstandige danstechniek. Moderne Dans Moderne Dans dient als basis voor de pop-, show- en jazzdans, maar is ook een zelfstandige danstechniek. Pop-,show-,musical- en urbandans Pop-, show-, musical- en urbandans is het kerndomeinonderdeel binnen het domein Danstechniek. In dit domeinonderdeel komen de verschillende dansstijlen bij elkaar en wordt een brug geslagen tussen de verschillende technieken. Theatre Latin Standard Dans Theatre Latin Standard Dans is een onderdeel van het ballroomdansen en een verzamelnaam voor verschillende dansen die zijn ontstaan uit traditionele niet-academische dansvormen. Deze dansvormen zijn vanaf het begin van de ste 20 eeuw gestandaardiseerd tot zelfstandige danstechnieken.
MJ8 De afgestudeerde reflecteert zelfstandig en op aanwijzing van derden op sterke en zwakke punten om zodoende tot optimale prestaties te komen.
OER Hbo Dans 2015-2016 18
Muziektheaterdomein (MTD)
2.4.2 Eindcompetenties en domeinonderdelen Eindcompetenties Knowledge & Understanding Creërend KU4 De afgestudeerde gebruikt de kernelementen van dansen musicaltheatre bij de vertaling van creatieve processen in dans- en musicaltheatre. KU5 De afgestudeerde maakt uit de elementen dans, zang en acteren -zowel geïsoleerd als in combinatie- een samenhangend creatief geheel. Artistiek KU7 De afgestudeerde weet in de vorm van dans, zang en acteren met zijn uitstraling en persoonlijkheid de toeschouwer te beroeren en te fascineren. KU8 De afgestudeerde geeft zichtbaar vorm aan zijn eigen of andermans concepten en artistieke ideeën in de vorm van dans, musical en acteren en weet daarbij door zijn uitstraling en persoonlijkheid de toeschouwer te beroeren en te fascineren. Ambachtelijk KU18 De afgestudeerde beheerst op professioneel niveau meerdere bestaande dans- en musicaltechnieken. KU21 De afgestudeerde is gedisciplineerd en houdt zijn fysieke instrument op peil. KU22 De afgestudeerde heeft een hoog fysiek en mentaal uithoudingsvermogen en is flexibel en energiek. KU24 De afgestudeerde gebruikt de kernelementen van dans en musicaltheatre en kan differentiatie aanbrengen in verschillende dansstijlen en disciplines. Applying Knowledge & Understanding Visionair AKU4 De afgestudeerde staat open voor innovatie binnen de podiumkunsten in de volle breedte en kan deze integreren in zijn eigen visie. Creërend AKU5 De afgestudeerde gebruikt de kernelementen van dans,- en musicaltheatre bij de vertaling van creatieve processen in dans- en musicaltheatre. AKU6 De afgestudeerde maakt uit de elementen dans, zang en acteren –zowel geïsoleerd als in combinatie- een samenhangend creatief geheel.
© 2015 LMIPA|
Analytisch / Assimilerend AKU11 De afgestudeerde is in staat de danselementen: lichaam, tijd, kracht en ruimte te gebruiken. AKU12 De afgestudeerde bereidt zich adequaat voor op zijn werkzaamheden en levert de gewenste kwaliteit. AKU13 De afgestudeerde is in staat zich als een professioneel podiumkunstenaar op sollicitaties en audities te profileren en voor te bereiden. AKU14 De afgestudeerde ontleedt/analyseert producten en processen op het gebied van dans-, musical-, acteer- en popproducten binnen verschillende disciplines en stijlen, zowel in hun geheel als in aparte en geïsoleerde aspecten en elementen. Innovatief AKU19 De afgestudeerde is in staat de danselementen lichaam, tijd, kracht en ruimte te gebruiken. AKU20 De afgestudeerde bereidt zich adequaat voor op zijn werkzaamheden en levert de gewenste kwaliteit. AKU22 De afgestudeerde ontleedt/analyseert producten en processen op het gebied van dans-, musical-, acteer- en popproducten binnen verschillende disciplines en stijlen, zowel in hun geheel als in aparte en geïsoleerde aspecten en elementen. AKU25 De afgestudeerde integreert een breed scala aan verworven instrumentele vaardigheden en ambachtelijke kennis in zijn opleidings- en/of beroepscontext. Making Judgements Reflectief MJ6 De afgestudeerde reflecteert zelfstandig en op aanwijzing van derden op de danstechnische, musicaltechnische, muzikale en artistieke aspecten van zijn kunnen en neemt naar aanleiding daarvan actie. MJ7 De afgestudeerde reflecteert zelfstandig en op aanwijzing van derden op zichzelf en neemt naar aanleiding daarvan actie.
Learning Skills Lerend LS4 De afgestudeerde heeft een technische en artistieke beheersing binnen de dans- en musicaltechniek. Domeinonderdelen Acteren Acteren dient als basis voor de domeinonderdelen Musical Theatre en Song & Dance, maar is in de vorm van musicalacteren ook een zelfstandig domeinonderdeel. Ensemblezang Ensemblezang dient als basis voor de domeinonderdelen Musical Theatre en Song & Dance, maar is ook een zelfstandig domeinonderdeel. Het kerndoel is meerstemmigheid. Musical Theatre Bij Musical Theatre komen de onderdelen dans, zang en spel samen. In Musical Theatre vormen de bestaande musicals, en dan in het bijzonder de dans- en ensemblezangstukken, het les- en leermateriaal. Musical Theatre is het kerndomeinonderdeel van het domein Musicaltechniek. Song & Dance Bij Song & Dance komen de onderdelen dans en zang samen. Stemcoaching/logopedie Stemcoaching fungeert als ondersteuning voor Acteren, Zanginterpretatie, Ensemblezang, Musical Theatre, Song & Dance en Zangtechniek. Zanginterpretatie Zanginterpretatie is een apart onderdeel van zangtechniek, waarbij de tekst interpretatie centraal staat. Zangtechniek Zangtechniek dient als basis voor alle domeinonderdelen waarin zang voorkomt, maar is ook een zelfstandige techniek.
MJ8 De afgestudeerde reflecteert zelfstandig en op aanwijzing van derden op sterke en zwakke punten om zodoende tot optimale prestaties te komen.
OER Hbo Dans 2015-2016 19
2.4.3 Eindcompetenties en domeinonderdelen
In het Brugdomein wordt een aantal onderdelen getoetst binnen andere domeinen op basis van competenties van die domeinen.
Knowledge & Understanding Ambachtelijk KU9 De afgestudeerde laat in zijn handelen en communiceren zien dat hij vakinhoudelijke ontwikkelingen binnen de internationale dans- en musicaltheatre sector volgt en dat hij kennis heeft van het werkveld en de veranderende beroepspraktijk. KU15 De afgestudeerde toont grondig inzicht in dansmusicaltechnieken. KU17 De afgestudeerde is in staat de dans- en ballettechniek te analyseren. KU23 De afgestudeerde houdt dans - en musicaltheatretechnische vaardigheden op hoog niveau, actueel en breidt deze waar mogelijk en wenselijk uit. Applying Knowledge & Understanding Analytisch/Assimilerend AKU15 De afgestudeerde analyseert, op basis van zijn theoretische kennis, de tijd, stijl en vorm van een musical-, dans- of popproductie of -proces. Innovatief AKU21 De afgestudeerde is in staat zich als een professioneel podiumkunstenaar op sollicitaties en audities te profileren en voor te bereiden. AKU23 De afgestudeerde analyseert, op basis van zijn theoretische kennis, de tijd, stijl en vorm van een musical-, dans- of popproductie of -proces. Communication Communicatief C2 De afgestudeerde podiumkunstenaar is in staat in samenwerking met anderen, maar vanuit zijn eigen theoretische deskundigheid, bij te dragen aan een podiumproduct of -proces. C5 De afgestudeerde is in staat op een professionele manier binnen diverse multimedia te communiceren en zich te profileren als kunstenaar.
© 2015 LMIPA
Ondernemend C8 De afgestudeerde is op de hoogte van overheidsregelingen, cao’s, arbo regels, belastingzaken en aansprakelijkheidsverzekeringen. C9 De afgestudeerde ziet het belang van het op de hoogte zijn van overheidsregelingen, cao’s, arbo regels, belastingzaken en aansprakelijkheidsverzekeringen. C10 De afgestudeerde heeft inzicht bij de vormgeving aan eigen cultureel ondernemerschap. C11 De afgestudeerde organiseert zijn handelingen en activiteiten in relatie tot de zakelijke kant van het werk adequaat. C12 De afgestudeerde onderzoekt voortdurend zijn arbeidsmogelijkheden in de nabije toekomst en is gaandeweg gericht op het verdere verloop van zijn maatschappelijke carrière. C13 De afgestudeerde is op de hoogte en maakt indien nodig, gebruik van (sociale) regelingen, diensten van instellingen en (medische) voorzieningen die relevant zijn voor het kunnen functioneren in het werkveld. C14 De afgestudeerde is in staat een persoonlijk ontwikkelingsplan op stellen en dit zo nodig aan te passen. C15 De afgestudeerde is in staat binnen het arbeidsproces, zijn fysieke en mentale gesteldheid in acht te nemen, om op de langere termijn als podiumkunstenaar werkzaam te blijven. C16 De afgestudeerde is in staat netwerken op te bouwen en te onderhouden. Learning Skills Lerend LS1 De afgestudeerde is in staat relevante kennis en vaardigheden op peil te houden en kan deze vernieuwen. LS2 De afgestudeerde organiseert zijn eigen ontwikkeling door middel van scholing, opleiding en loopbaanplanning en toont dat in zijn werk. LS5 De afgestudeerde is zich ervan bewust dat hij het technische en het artistieke niveau van de dans- en musicaltechniek op peil dient te houden.
Brugdomein Theater & Praktijk (BDT & BDP)
Innovatief LS9 De afgestudeerde geeft nieuw verworven theoretische inzichten op eigen wijze vorm en zet deze in bij de ontwikkeling van zijn professionele loopbaan. Domeinonderdelen Acrobatiek Acrobatiek helpt bij het optimaliseren van de fysieke ontwikkeling en de acrobatische vaardigheden. Acrobatiek is ondersteunend voor de PSMUD-techniek. Auditietraining (modulair) Binnen de module Auditietraining wordt de student voorbereid op het doen van audities binnen het werkveld Dans en Muziek Theatre. Choreografie/Compositie Het onderdeel Choreografie leert de student eenvoudige choreografieën te ontwerpen. Dit domeinonderdeel wordt niet getentamineerd. Customized Skills (D en M) Binnen het onderdeel Customized Skills heeft de student de mogelijkheid zich te verdiepen en te verbreden in één specifiek domein. Er zijn twee verschillende verdiepingsrichtingen: Dans (D), Musical Theatre (M). Customized Skills wordt in het EDEM examen geëxamineerd. Zie competenties Dans- en Muziektheaterdomein. Dansanalyse Dansanalyse omvat de ontleding van de ballet, jazz- en PSMUD-techniek. Dit onderdeel wordt geëxamineerd in het Theater Theoriedomein. Modulaire uren Modulaire uren kunnen worden ingevuld met o.a. Make-up lessen, Zangondersteuning, Koorzang etc. Deze uren worden niet getentamineerd. Performing Knowledge Binnen dit project wordt de theorie van de musicalgeschiedenis in de praktijk gebracht. Dit vindt in de meeste gevallen plaats d.m.v. een ingekorte bestaande musical. Dit project heeft een binnenschools karakter. Zie verder op volgende pagina
OER Hbo Dans 2015-2016 20
Domeinonderdelen (vervolg) Personal Development (PD) In PD wordt de student begeleid, in samenwerking met andere studenten of individueel, in hun studieloopbaan, projecten en exchange programma’s. Personal Performance Skills (ABC) Binnen het onderdeel Personal Performance Skills heeft de student de mogelijkheid zich in trede 12 verder individueel te verdiepen en te verbreden in zijn of haar werkveldkeuze. De uren zouden individueel ingericht kunnen worden. Dit wordt geëxamineerd binnen het EDEM examen. Solfège Solfège omvat het op het gehoor leren onderscheiden en het kunnen lezen van tonen en intervallen. Zie competenties Theatertheoriedomein. Tapdans Tapdans dient als basis voor de PSMUD, maar is ook een zelfstandige danstechniek. Zie competenties Dansdomein Urban Dans Trends Urban Dans Trends is een apart domeinonderdeel en een zelfstandige danstechniek gebaseerd op niet-academische dansvormen, zoals hiphop, die voortdurend aan vernieuwingen, trends en verandering onderhevig is. Zie competenties Dansdomein Werkveldoriëntatie Theater Werkveldoriëntatie Theater heeft als doel inzicht te verschaffen in alle aspecten van het toekomstig werkveld als podiumkunstenaar en als ondernemer, zowel nationaal als internationaal.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 21
Theater Theoriedomein (TTD)
2.4.4 Eindcompetenties en domeinonderdelen Eindcompetenties Knowledge & Understanding Ambachtelijk KU10 De afgestudeerde laat in zijn handelen en communiceren merken over kennis van de theatertheorie te beschikken, kan zichzelf en zijn werkzaamheden in een historische context plaatsen en kan koppelingen maken met andere kunstvormen. KU12 De afgestudeerde herkent de (historische) betekenis van bewegingsvormen en -stijlen ten behoeve van (dans)repertoire en kan dat toelichten. KU15 De afgestudeerde toont grondig inzicht in dansmusicaltechnieken. KU16 De afgestudeerde maakt gebruik van de opbouw, systematiek en terminologie van een of meer bestaande danstechnieken. KU17 De afgestudeerde is in staat de dans- en ballettechniek te analyseren.
Making Judgements Omgevingsgericht MJ1 De afgestudeerde integreert culturele en maatschappelijke ontwikkelingen in de podiumkunst. MJ2 De afgestudeerde heeft inzicht in de functie van de podiumkunsten en kan deze zo nodig toelichten in diverse sectoren van de samenleving. MJ3 De afgestudeerde verdiept zich in de innovatie van verschillende kunsten en laat zich hierdoor inspireren. MJ4 De afgestudeerde staat open voor ontwikkelingen op maatschappelijk, cultureel en wetenschappelijk gebied en gebruikt dit waar mogelijk in zijn werkzaamheden. MJ5 De afgestudeerde is flexibel, gedisciplineerd, stressbestendig en initiatiefrijk. Reflectief MJ7 De afgestudeerde reflecteert zelfstandig en op aanwijzing van derden op zichzelf en neemt naar aanleiding daarvan actie.
Applying Knowledge & Understanding Analytisch/Assimilerend AKU10 De afgestudeerde heeft een analytisch inzicht. AKU12 De afgestudeerde bereidt zich adequaat voor op zijn werkzaamheden en levert de gewenste kwaliteit. AKU13 De afgestudeerde is in staat zich als een professioneel podiumkunstenaar op sollicitaties en audities te profileren en voor te bereiden. AKU15 De afgestudeerde analyseert, op basis van zijn theoretische kennis, de tijd, stijl en vorm van een musical-, dans- of popproductie of -proces. Innovatief AKU18 De afgestudeerde heeft een analytisch inzicht. AKU20 De afgestudeerde bereidt zich adequaat voor op zijn werkzaamheden en levert de gewenste kwaliteit. AKU23 De afgestudeerde analyseert, op basis van zijn theoretische kennis, de tijd, stijl en vorm van een musical-, dans- of popproductie of -proces.
© 2015 LMIPA
Communication Communicatief C3 De afgestudeerde verwoordt en legitimeert zijn kennis en opvattingen in zijn beroepscontext zowel schriftelijk als mondeling effectief en efficiënt naar buitenstaanders en vakgenoten. C4 De afgestudeerde ontleedt, verwerkt en beïnvloedt zelfstandig een communicatieproces. Ondernemend C7 De afgestudeerde presenteert zichzelf overtuigend en is in staat constructief een gesprek te voeren. Learning Skills Lerend LS3 De afgestudeerde past brede vakkennis en culturele kennis toe, houdt deze actueel en breidt deze uit op diverse gebieden. LS6 De afgestudeerde is een life-long-learner.
Innovatief LS8 De afgestudeerde geeft zelfstandig verworven kennis en vaardigheden op eigen wijze vorm en concretiseert deze. LS9 De afgestudeerde geeft nieuw verworven theoretische inzichten op eigen wijze vorm en zet deze in bij de ontwikkeling van zijn professionele loopbaan.
Domeinonderdelen Algemene muziekleer Algemene Muziekleer gaat in op de theoretische aspecten van de muziek, plaatst de verschillende relevante muziekstromen in historisch perspectief en legt de basis voor muziekkennis in de dans- en musicalpraktijk. Dansgeschiedenis Dansgeschiedenis plaatst dans in de ruimste zin des woords in historisch perspectief. Dramaturgie Dramaturgie omvat de leer van de dramatische kunst en biedt theoretische voorbereiding op acteren. Kunst-,cultuur- en popgeschiedenis Kunst- cultuur en popgeschiedenis plaatst kunst-, cultuur- en popuitingen in historisch perspectief. Management Organisatie en Ondernemerschap (MOO) MOO heeft als doel de student theoretische kennis en vaardigheden aan te leren betreffende het managen van projecten, waardoor deze in staat is als ondernemer te managen en te produceren binnen het vakgebied. Dit onderdeel wordt niet getentamineerd, wel geëxamineerd binnen het Project DIZO in trede 12 in het Theater Praktijkdomein. Musicalgeschiedenis Musicalgeschiedenis plaatst de musical in historisch perspectief Onderzoeksbegeleiding Onderzoeksbegeleiding omvat het begeleiden door een docent van het Onderzoek Werkveld. Onderzoek Werkveld De student voert zelfstandig een onderzoek uit over een onderwerp dat gerelateerd is aan het toekomstige werkveld en presenteert zijn onderzoek voor een beoordelingscommissie.
OER Hbo Dans 2015-2016 22
2.4.5 Eindcompetenties en domeinonderdelen
Theater Praktijkdomein (TPD)
Eindcompetenties Knowledge & Understanding
Making Judgements
Visie LMIPA KU1 De afgestudeerde is merkbaar intrinsiek gemotiveerd om als podiumkunstenaar beroepsmatig te functioneren. KU2 De afgestudeerde staat open voor innovatie binnen de podiumkunsten in de volle breedte en kan deze integreren in zijn eigen visie. KU3 De afgestudeerde heeft een gefundeerde mening over kwaliteit in relatie tot dans-, en musicaltheatre en maakt deze zichtbaar in zijn uitvoerende werkzaamheden in dans-, en musicaltheatreproducties. Creërend KU6 De afgestudeerde maakt vanuit zijn eigen artistieke visie een (samenhangend) creatief geheel van de kernelementen van dans- en musicaltheatre. Artistiek KU7 De afgestudeerde weet in de vorm van dans, zang en acteren met zijn uitstraling en persoonlijkheid de toeschouwer te beroeren en te fascineren. KU8 De afgestudeerde geeft zichtbaar vorm aan zijn eigen of andermans concepten en artistieke ideeën in de vorm van dans, musical en acteren en weet daarbij door zijn uitstraling en persoonlijkheid de toeschouwer te beroeren en te fascineren. Ambachtelijk KU11 De afgestudeerde werkt vanuit kennis met betrekking tot het theaterproductieproces, -termen en -begrippen.
MJ5 De afgestudeerde is flexibel, gedisciplineerd, stressbestendig en initiatiefrijk. Reflectief MJ7 De afgestudeerde reflecteert zelfstandig en op aanwijzing van derden op zichzelf en neemt naar aanleiding daarvan actie. MJ8 De afgestudeerde reflecteert zelfstandig en op aanwijzing van derden op sterke en zwakke punten om zodoende tot optimale prestaties te komen.
KU13 De afgestudeerde oriënteert zich op een voorstellingslocatie snel en maakt zich deze als werkplek eigen. KU14 De afgestudeerde is in staat zijn kennis achter de schermen van de productie toe te passen. KU19 De afgestudeerde is in staat op professioneel niveau creaties binnen de dans- en musicaltheatre te creëren. KU20 De afgestudeerde werkt met diverse theatervormgevingmiddelen (stem, muziek, licht, geluid, decor, nieuwe media, kostuums, kap- en grimewerk).
© 2015 LMIPA
Communication Samenwerkend C1 De afgestudeerde levert vanuit de eigen deskundigheid samen met andere betrokkenen een bijdrage aan de totstandkoming en uitvoering van gemeenschappelijke processen. C2 De afgestudeerde podiumkunstenaar is in staat in samenwerking met anderen, maar vanuit zijn eigen theoretische deskundigheid, bij te dragen aan een podiumproduct of -proces. Ondernemend C16 De afgestudeerde is in staat netwerken op te bouwen en te onderhouden. Learning Skills Innovatief LS7 De afgestudeerde voegt vernieuwende elementen toe aan bestaande danstechnieken. LS8 De afgestudeerde geeft zelfstandig verworven kennis en vaardigheden op eigen wijze vorm en concretiseert deze.
Domeinonderdelen Podium Praktijkstages Podium Praktijkstages bieden mogelijkheden om als uitvoerend kunstenaar, deels zelfstandig, deels onder supervisie podium- en werkveldervaring op te doen. Portfolio Theater Praktijk In deze uren wordt de voortgang van het portfolio besproken met de studiebegeleider. Project ArtCore Dit is een performing arts project waarin de studenten aan de hand van een thema, samen met hun coach, een presentatie c.q. performing arts project maken en ervaring krijgen in ondernemen en creëren. Project “I” Het Project “I” vindt vroeg in trede 9 plaats en heeft een oriënterende en samenwerkende doelstelling. Project Integratie Bij het Project Integratie wordt onder leiding van diverse choreografen/regisseurs een product uitgevoerd, waarbij verschillende domeinen geïntegreerd zijn tot een samenhangend geheel. Project DIZO (Dans, Inspiratie, Zang & Ondernemen) Het Project DIZO is een eindexamenonderdeel. Het omvat een dans,-zang,- en acteerprogramma dat volledig door de examenkandidaten wordt geproduceerd. Hierbij wordt ook het Theater Theorie domeinonderdeel MOO mede geëxamineerd. Voorstellingsprojecten Extra voorstellingen in het kader van projecten.
Making Judgements Omgevingsgericht MJ1 De afgestudeerde integreert culturele en maatschappelijke ontwikkelingen in de podiumkunst. MJ3 De afgestudeerde verdiept zich in de innovatie van verschillende kunsten en laat zich hierdoor inspireren.
OER Hbo Dans 2015-2016 23
Zie verder op volgende pagina
2.4.5 Eindcompetenties en domeinonderdelen
Theater Praktijkdomein (TPD)
Eindcompetenties (vervolg) Applying Knowledge & Understanding Creërend AKU7 De afgestudeerde maakt vanuit zijn eigen artistieke visie een (samenhangend) creatief geheel van de kernelementen van dans- en musicaltheatre. Artistiek AKU8 De afgestudeerde weet in de vorm van dans, zang en acteren met zijn uitstraling en persoonlijkheid de toeschouwer te beroeren en te fascineren. AKU9 De afgestudeerde geeft zichtbaar vorm aan zijn eigen of andermans concepten en artistieke ideeën in de vorm van dans, musical en acteren en weet daarbij door zijn uitstraling en persoonlijkheid de toeschouwer te beroeren en te fascineren. Analytisch/assimilerend AKU16 De afgestudeerde koppelt zijn cognitieve ontwikkeling aan zijn fysieke ontwikkeling en vice versa. AKU17 De afgestudeerde integreert een breed scala aan verworven instrumentele vaardigheden en ambachtelijke kennis in zijn opleidings- en/of beroepscontext. Innovatief AKU24 De afgestudeerde koppelt zijn cognitieve ontwikkeling aan zijn fysieke ontwikkeling en vice versa. AKU25 De afgestudeerde integreert een breed scala aan verworven instrumentele vaardigheden en ambachtelijke kennis in zijn opleidings- en/of beroepscontext. Visionair AKU1 De afgestudeerde heeft een gefundeerde mening over kwaliteit in relatie tot dans-, en musicaltheatre en maakt deze zichtbaar in zijn werkzaamheden in dans- en musicaltheatreproducties. AKU2 De afgestudeerde musicaldanser is een theaterpersoonlijkheid die een eigen visie heeft op het vak en een innerlijke noodzaak voelt deze visie uit te dragen en vorm te geven. AKU3 De afgestudeerde is merkbaar intrinsiek gemotiveerd om als podiumkunstenaar beroepsmatig te functioneren.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 24
3.
Opbouw van de opleiding
3.1 Opbouw van de opleiding
Vooropleiding/Mbo/Ad
Iemand die van de performing arts zijn beroep wil maken moet vroeg beginnen. De Hboopleiding Docent Dans is dan ook niet los te zien van een adequaat vooropleidingstraject. LMIPA biedt in samenwerking met een aantal scholen een met het voortgezet onderwijs geïntegreerde vooropleiding aan; in Amsterdam in samenwerking met het Gerrit van der Veen (havo/vwo) en het Zuiderlichtcollege (vmbo), in Utrecht met het Anna van Rijn College (vmbo, havo, vwo) en in Rotterdam met het Thorbecke Voortgezet Onderwijs (mavo/havo/vwo). Leerlingen van deze vooropleiding volgen naast hun voortgezet onderwijs danslessen. Daarnaast heeft LMIPA een niet-geïntegreerd vooropleidingstraject, waarbinnen leerlingen met name in het weekend les volgen aan LMIPA. Voor meer informatie over de verschillende vooropleidingstrajecten zie de OER Vooropleiding. In samenwerking met het Noorderpoort in Groningen biedt LMIPA ook een Mboopleiding Dansleider/Dans aan. Verdere informatie over deze Mbo-opleiding is te vinden in de OER Mbo. Ook de Associate degree-opleiding Dans, die wordt aangeboden in samenwerking met de HG, kan worden beschouwd als een vooropleidingstraject van de Hbo-opleiding Dans. Binnen deze tweejarige voltijdstudie (120 EC’s) legt de student een basis voor de eventueel te vervolgen Hbo-opleiding Dans. Zie voor meer informatie de OER AD Dans.
3.2 Opbouw van de opleiding
Thema’s en doelen
De Hbo-bacheloropleiding Dans is een voltijdse opleiding; LMIPA kent geen aparte stageperiode; de stages zijn geïntegreerd in de vier treden van de opleiding.
De opleiding Dans bestaat uit een eenjarige propedeuse (trede 9) en een driejarige hoofdfase (treden 10-12). Trede 12 kan daarbij als eindfase worden gezien. In de praktijk komt het begrip trede meestal overeen met het begrip jaar. Vanwege het curriculum worden studenten aangemoedigd de propedeuse in één jaar te behalen. De propedeuse dient in ieder geval binnen twee jaar te worden behaald. De normale studieroute is als volgt:
Trede 9 (propedeuse) Trede 10 (hoofdfase 1) Trede 11 (hoofdfase 2) Trede 12 (hoofdfase 3 inclusief eindfase)
Elke trede heeft een geheel eigen thema en doel: De functie van trede 9 is oriëntatie en confrontatie. In de loop van trede 9 ontdekt de student, samen met zijn docenten, de antwoorden op de volgende drie vragen: Kan ik het? Vind ik het leuk? Wil ik het?
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 25
Tijdens trede 9 wordt gewerkt aan: de aanleg van een methodische, technische, cognitieve en artistieke bodem, waarop in de hoofdfase wordt voortgebouwd; de oriëntatie op het beroepenveld; de beslissing, in samenspraak met de docenten, of de student alléén de opleiding Dans gaat doen, naast de opleiding Dans een gedeelte van de opleiding Docent Dans gaat doen of binnen vier jaar zowel de opleiding Dans als de opleiding Docent Dans gaat doen; de beslissing, in samenspraak met de docenten, welke opleiding wellicht beter bij de student past wanneer blijkt dat de antwoorden op een of meer van de vragen Kan ik het? Vind ik het leuk? en Wil ik het? negatief is. De functie van trede 10 is consolidatie en verbreding. Tijdens trede 10 wordt gewerkt aan: het consolideren en verbreden van de in trede 9 aangebrachte technische, cognitieve en artistieke bodem; het optimaliseren van het fysiek instrument; een begin van het (leren) koppelen van de verschillende domeinonderdelen; het onder begeleiding opdoen van praktijkervaring; bewustwording van de eigen (artistieke) persoonlijkheid; afsluiting van het merendeel van de theoretische vakken. De functie van trede 11 is reflectie en kwaliteitsborging. Tijdens trede 11 wordt gewerkt aan: de verzwaring en verbreding van de technische, cognitieve en artistieke kennis en vaardigheden; het verdiepen van het eigen talent en eigen vaardigheden; de bewustwording en toepassing van koppelingen tussen de verschillende domeinonderdelen; het leren reflecteren op studie, werkveld en de eigen rol hierbij; het opdoen van werkervaring, zowel begeleid als zelfstandig; de ontwikkeling van eigen creativiteit, artisticiteit en eigenheid; de loopbaanplanning en -ontwikkeling; de afsluiting van de overige theoretische vakken; het toepassen van onderzoeksvaardigheden, en het leren auditeren. De functie van trede 12 is inspiratie en persoonlijkheid.
In trede 12 wordt gewerkt aan: het optimaliseren van de kwaliteit van alle in eerdere treden verworven kennis, vaardigheden, houding en kunstzinnigheid; het zelfstandig ervaring opdoen in het werkveld, waarbij de rol van LMIPA een coachende is en niet zo zeer een sturende; het kunnen creëren van eigen werk; het kunnen presenteren van het instrument; het kunnen aannemen en uitvoeren van aanwijzingen van verschillende choreografen en regisseurs; het ondernemen, managen en produceren binnen het vakgebied. het excelleren in het eigen talent (via Personal Perfomance Skills), en het kunnen toepassen van onderzoeksvaardigheden.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 26
3.3 Opbouw van de opleiding
Verkorte studieroute / vrijstellingen
Bepaalde categorieën studenten kunnen in aanmerking komen voor vrijstellingen. Te denken valt aan studenten die aantoonbaar competenties elders hebben verworven. Hierbij moet nadrukkelijk worden vermeld dat voldoen aan de voorwaarden niet automatisch leidt tot toegang tot de verkorte route. Van doorslaggevend belang is de geschiktheid van de betrokken student. De beslissing of iemand in aanmerking komt voor een verkort traject ligt bij de examencommissie, in samenspraak met de algemene commissie. Verzoeken met betrekking tot vrijstellingen dienen dan ook bij de examencommissie te worden ingediend. Studenten die in aanmerking kunnen komen zijn:
Leerlingen die met goed gevolg de geïntegreerde vooropleiding Dans van LMIPA hebben doorlopen, mits zij de competenties hebben verworven; Studenten die de propedeuse Dans aan een nationale of internationale zusterinstelling van LMIPA met succes hebben afgerond, dan wel een gelijkwaardig traject elders met goed gevolg hebben doorlopen; Gediplomeerden van de Mbo-opleiding Dansleider/Dans met een Hbodoorstroomaantekening komen eventueel ook voor vrijstelling van de propedeuse in aanmerking; Studenten die naast de opleiding Dans ook de opleiding Docent Dans volgen aan LMIPA, zowel in vier jaar (via het honoursprogramma) als langer.
In bepaalde gevallen behoort ook een absolverend tentamen tot de mogelijkheden, waarbij de student in de gelegenheid wordt gesteld om middels een vrijstellingstentamen aan te tonen dat bepaalde competenties al zijn verworven. Indien dit tentamen met goed gevolg (5,5 of hoger) wordt afgelegd wordt de student ontslagen van de verplichting bepaalde vakken te volgen. Om deel te nemen aan dit tentamen dient de kandidaatstudent een verzoek te sturen aan de examencommissie. Zie voor de volledige procedures betreffende vrijstellingen het Protocol Vrijstellingen en Protocol Versneld Traject.
3.4 Opbouw van de opleiding
Verzwaarde, dubbele opleiding
LMIPA vindt dat de opleiding tot uitvoerend kunstenaar en de opleiding tot docent Dans nauw met elkaar verweven moeten zijn. In de propedeuse maken studenten kennis met zowel de domeinonderdelen voor uitvoerend kunstenaar als met de domeinonderdelen voor het docentschap. Na het behalen van de propedeuse kiest de student, in overleg met zijn studiebegeleider of hij alleen de opleiding Dans of Docent Dans gaat doen of daarnaast ook de andere opleiding (Docent Dans of Dans) gaat volgen. Het tegelijkertijd volgen van beide opleidingen betekent voor de student een fysiek en mentaal zwaar programma. Per trede wordt dan ook bezien of de student het ingezette traject blijft volgen of van koers moet veranderen. Voor alle domeinen/domeinonderdelen die voor beide opleidingen hetzelfde zijn, wordt vrijstelling verleend voor de tweede opleiding. Wanneer er niveauverschil is in de eindcompetenties voor het domein/domeinonderdeel waarvoor vrijstelling wordt verleend, dient de student de competentie met het hoogste niveau te verwerven. LMIPA is apart geaccrediteerd voor de opleidingen Docent Dans en de opleidingen Dans. Deze staan in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO) dan ook apart geregistreerd. Omdat de opleidingen onder aparte CROHO-nummers vallen, ontvangen de betreffende afgestudeerden twee diploma’s.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 27
3.5 Opbouw van de opleiding
Excellentie
Het afleveren van excellente podiumkunstenaars is voor de LMIPA altijd een kerndoelstelling geweest. Door de zware selectie aan de poort is elke student die zijn opleiding aan LMIPA begint feitelijk al excellent. Toch kent LMIPA daarbovenop excellente excellentie. Voor deze studenten heeft LMIPA speciale excellentieprogramma’s, oftewel Honoursprogramma’s, ontwikkeld. Deze programma’s worden gecoördineerd door de Honourscommissie. Een honoursstudent is in de ogen van LMIPA een buitengewoon ambitieuze en bijzonder getalenteerde student, een kritische onderzoekende en creatieve denker die zijn activiteiten in een bredere context kan plaatsen en zijn talent inzet om iets in de wereld, de directe omgeving of ver weg te betekenen. De Honoursstudent zal opdrachten op een hoger en breder niveau uitvoeren dan een niet-Honoursstudent. Bij ‘Honours’ gaat het niet om sneller afstuderen maar om afstuderen op een hoger niveau. Bij “Honours” staan de volgende elementen centraal:
Bovengemiddelde vaardigheden, kennis, houding en kunstzinnigheid Innovatie Internationale/multidisciplinaire oriëntatie Werkveldgerichtheid/persoonlijke presentatie
Excellentie kent een horizontale en een verticale dimensie: een student kan excelleren door uit te blinken in een bepaalde competentie, maar ook door bovengemiddeld te presteren in meerdere -beroepsrelevante- competenties. De actuele ontwikkelingen in het werkveld en de maatschappij in bredere zin spelen hier ook een belangrijke rol. Professionele excellentie is ook anticiperen en vooroplopen en je snel kunnen aanpassen aan de veranderende vraag, zonder concessies te doen qua niveau. De vaardigheid goed te kunnen scoren tijdens audities is binnen het werkveld van de performing arts feitelijk een must om tot excellentie te kunnen komen. Anno 2015 is ook internationale relevantie vrijwel een noodzaak. In het kader van excellentiebeleid biedt LMIPA twee Honoursprogramma’s aan, die door het CvB zijn vastgesteld. De inhoud van deze programma’s wordt beschreven in hoofdstuk 4.4 van deze OER.
3.6 Opbouw van de opleiding
Afstudeerrichtingen en –varianten
LMIPA kent geen majors en minors, afstudeervarianten of afstudeerdifferentiaties.
3.7 Opbouw van de opleiding
Wijzigingen en aanpassingen
Bij een opleiding die de eisen van het werkveld continu en scherp in het vizier houdt, is het niet meer dan logisch dat het curriculum mee verandert met de veranderende eisen van dat werkveld. Domeinonderdelen worden, soms op korte termijn, aangepast of aangescherpt. Indien zich wijzigingen voordoen in het curriculum, waardoor uit dit curriculum onderdelen vervallen en/of worden vervangen, beslist de examencommissie, samen met de studiebegeleider en in overleg met de student, op welke wijze hij de gelegenheid krijgt om aan zijn verplichtingen te voldoen.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 28
3.8 Opbouw van de opleiding
Aanwezigheidsplicht
Studenten mogen per periode maximaal 10% van de contacturen missen op grond van onvoorziene persoonlijke omstandigheden, zoals ziekte en OV-vertraging. Indien een student meer dan 10% van de contacturen mist op grond van aantoonbare onvoorziene omstandigheden, dan beslist de examencommissie samen met de algemene commissie of, en op welke wijze de student de gemiste contacturen kan inhalen. In geval van ongelegitimeerde overschrijding van 10% afwezigheid worden niet alle studiepunten van de betreffende periode toegekend, met het mogelijke gevolg van studievertraging. Studenten die zonder opgaaf van redenen contacturen missen zullen dit verdisconteerd krijgen in de beoordeling van de houdingsaspecten.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 29
4.
Studieprogramma
4.1 Studieprogramma
EC’s
Conform de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (“WHW”) is de studielast verdeeld in studiepunten, zogenaamde European Credits (“EC’s”). Elk studiejaar, waarmee wordt bedoeld het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende jaar, heeft een studielast van 60 EC’s, waardoor de totale studielast over vier jaar neerkomt op 240 EC’s.
4.2 Studieprogramma
Studielast en studiepuntentabellen
Het bachelorprogramma is studeerbaar voor studenten die aan de instroomeis voldoen. De instroomeis bestaat uit de wettelijke bepalingen op het gebied van toelatingsonderzoek tot het Hbo (dansvakonderwijs) en een aanvullende auditie (in drie rondes) op dans en vocale vaardigheden (zie hoofdstuk 5 van deze OER). De kandidaatstudent dient tevens een medische keuring en een stemonderzoek te ondergaan. De uitvoering van de auditieregeling is omschreven in het Auditieprotocol. Omdat bekend is dat de opleiding zwaar is, wordt getoetst of studenten het programma aan kunnen. Dit gebeurt door middel van selectie bij de instroom (via audities), selectie in trede 9 (via bindend studieadvies) en instapvoorwaarden voor bepaalde domeinonderdelen, waaronder stages en afstuderen. Aan studenten die niet over voldoende talent en mogelijkheden beschikken, wordt het advies gegeven om met de opleiding te stoppen. Voor de opleiding geldt dat de fysieke belastbaarheid zwaar is, daarom is medische begeleiding aanwezig en wordt het rooster in samenspraak met een orthopeed en een fysiotherapeut gemaakt. Hierdoor is het programma afgestemd op de fysieke belasting van domeinonderdelen. Onderstaande tabellen laten zien hoe de verdeling van de EC’s over de domeinen en domeinonderdelen zijn verdeeld en hoe het studieprogramma er per periode uitziet. De studiebelastinguren zijn opgesplitst in contacturen, zelfstudie-uren en uren waarin de student beoordeeld wordt. Alle taken en activiteiten zijn concreet uitgewerkt in het Kennisbasisdocument. Tijdens panelgesprekken met studenten komen de studeerbaarheid van het curriculum en de werkdruk aan de orde. Om onnodige studievertraging te voorkomen biedt LMIPA aan studenten de mogelijkheid om tentamens te herkansen. In overleg met de studiebegeleider en de examencommissie zijn er individueel toegesneden studieroutes mogelijk, bijvoorbeeld als studenten voor het afronden van de opleiding al aan het werk kunnen in producties.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 30
Studieprogramma
Studielast en studiepuntentabellen
Trede 9 Domein
Hbo Dans Domeinonderdelen Ballet / mannen- en vrouwentraining Jazzdans
Dans
41
5
13,5
1
13,5
1
62
4
62
4
47,5
12
136,5
47,5
12
280 (incl. zelfstudie)
0
Continuous assessment
280
0
0
33,5
9
33,5
9
30
4
50
30
1402,5
238,5
Song & Dance
39
Stemcoaching/Logopedie
26
26
Urban Dans Trends
39 97,5
32,5
Algemene muziekleer
32,5
4
6
10
2
2
4
3
4
7
3
4
7
3
7
10
2
3
5
4
1
2
3
39
25
35
60
26
Dansgeschiedenis Kunst-,cultuur- en popgeschiedenis Musicalgeschiedenis **
32,5
39 130
Subtotaal
14
32.5
Solfège Werkveldoriëntatie Theater Personal Development *
Mens- en Bewegingskunde Methodiek
7
32,5
Tapdans
Project I
7
13 234
MOO
Totaal
5
39
Project Integratie
Subtotaal
41
39
Subtotaal
Onderwijs Praktijk
4
Musical Theatre
Podium Praktijkstages
Onderwijs Theorie
11
Ensemblezang
Subtotaal
ECTS Totaal
39
78
Subtotaal
Theater Praktijk
4
377
Dansanalyse
Theater Theorie
11
Acteren
Subtotaal
ECTS C/D/E
78 78
Acrobatiek
ECTS A/B
143
39
Subtotaal
Brugdomein Theorie
Tentamens (uren)
PSMUD Theatre Latin Standard Dans
Zangtechniek
Brugdomein Praktijk
Zelfstudie (uren)
Moderne Dans
Subtotaal
Muziektheater
Contact (uren)
32,5 39
32,5 26 39 97,5
Didactiek
26
Docent Praktijkstages
4
Onderwijs Praktijkstages Creatie en Educatie Project
4 16
Onderdelen met * worden niet getentamineerd. Onderdelen met ** zijn gekoppeld aan ander onderdeel binnen een ander domein.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 31
Studieprogramma
Studielast en studiepuntentabellen
Trede 10 Domein
Dans
Hbo Dans Domeinonderdelen
15
5
15
5
2,5
1
2,5
1
62
4
62
4
49
8
195
49
8
420 (incl. zelfstudie)
0
Continuous assessment
420
0
1518,5
139,5
78
Acteren
78
Ensemblezang
39
Musical Theatre
52
Song & Dance
39
Zanginterpretatie
39
26
Urban Dans Trends
39
Choreografie/Compositie*
39 136,5
Personal Development* Subtotaal
26 32,5 130
Dansgeschiedenis
32,5
Dramaturgie ** Kunst-,cultuur- en popgeschiedenis MOO
26
Podium Praktijkstages Project ArtCore Project Integratie
7
14
5
5
10
2
3
5
3
4
7
4
5
9
0
5
10
15
22
26
34
60
39
32,5
Subtotaal
7
32,5
Algemene Muziekleer
Musicalgeschiedenis **
ECTS Totaal
32,5
Tapdans
Werkveldoriëntatie Theater
ECTS C/D/E
13 260
Solfège
ECTS A/B
39 377
Dansanalyse
Totaal
4
PSMUD
Subtotaal
Subtotaal
11
39
Acrobatiek
Theater Praktijkdomein
4
78
Moderne Dans
Subtotaal
Theater Theorie
11
143
Zangtechniek
Brugdomein Theorie
Tentamens (uren)
Jazzdans
Subtotaal
Brugdomein Praktijk
Zelfstudie (uren)
Ballet / Spitzen
Theatre Latin Standard Dans
Muziektheater
Contact (uren)
32,5 32,5 39
Onderdelen met * worden niet getentamineerd. Onderdelen met ** zijn gekoppeld aan ander onderdeel binnen een ander domein.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 32
Studieprogramma
Studielast en studiepuntentabellen
Trede 11 Domein
Hbo Dans Domeinonderdelen Ballet / spitzen
Dans
Jazzdans Moderne Dans / Contemporary Dans PSMUD Theatre Latin Standard Dans
Subtotaal
Muziektheater
Theater Theorie
Totaal
5
10
7
8
15
1
1
2
4
59
4
357
59
4
39
17
0
39
17
0
71
Continous assessment
71
0
2
2
4
392
0
0
5
9
14
1459,5
208,5
12
27
33
60
240,5 39
Urban Dans Trends
39 78
Performing Knowledge
136
Modulaire uren Auditietraining module *
52 13
2 39 41
Voorstellingsprojecten Subtotaal
5
35,5
19,5
Tapdans
Project Integratie
15
4
52
Podium Praktijkstages Theater Praktijk
8
35,5
52
Subtotaal
7
4
Zanginterpretatie
Individuele Onderzoeksbegeleiding Onderzoek Werkveld
ECTS Totaal
26
39
Personal Development *
4
ECTS C/D/E
39
Musical Theatre
Subtotaal
26
ECTS A/B
78
78
Subtotaal Brugdomein Theorie
39
Ensemblezang
Customized Skills
Tentamens (uren)
78
Acteren
Subtotaal
Zelfstudie (uren)
156
390
Zangtechniek
Brugdomein Praktijk
Contact (uren)
392 (incl. zelfstudie)
Onderdelen met * worden niet getentamineerd. Onderdelen met ** zijn gekoppeld aan ander onderdeel binnen een ander domein.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 33
Studielast en studiepuntentabellen ssststststudiestudiepuntentabellen Hbo Dans
Studieprogramma Trede 12 Domein
Dans
Domeinonderdelen
ECTS Totaal
24
4
24
4
7
7
14
38
4
38
4
4
4
7
25
0
143
25
60
24
0
3
3
6
60
24
0
1
2
3
123
0
17
123
0
2
3
5
224 (incl. zelfstudie) 4
0
Continuous assessment
39 78 39 364
Acteren
78
Musical Theatre
52
Zangtechniek individueel
13 39 182
Customized Skills Personal Performance Skills Personal Development *
Subtotaal
78 65
Onderzoek Werkveld
13
Onderzoeksbegeleiding Toegepaste Analyse** Toegepaste Kunst** Toegepaste Muziektheorie**
4 0 0
Subtotaal Project DIZO Theater Praktijk
ECTS C/D/E
52
Subtotaal
Theater Theorie
ECTS A/B
156
Zang interpretatie
Brugdomein Theorie
Tentamens (uren)
Jazzdans Moderne Dans / Contemporary Dans PSMUD Theatre Latin Standard Dans
Subtotaal Brugdomein Praktijk
Zelfstudie (uren)
Ballet / Spitzen
Subtotaal
Muziektheater
Contact (uren)
Portfolio Theater Praktijk Podium Praktijkstages Project Integratie
0
444 (incl. Zelfstudie)
Subtotaal
672
0
0
10
14
24
Totaal
1438
234
8
27
33
60
Onderdelen met * worden niet getentamineerd. ** Toets met 0 EC’s.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 34
4.3 Studieprogramma
Overgangsregelingen
4.3.1 Overgangsregeling trede 9 (propedeuse) – trede 10 (hoofdfase 1) Om onbeperkt toegelaten te worden tot trede 10 dienen alle domeinen uit trede 9 met een voldoende eindcijfer afgesloten te zijn. Beperkte toelating tot trede 10 is uitsluitend mogelijk met een onvoldoende eindcijfer voor de Brugdomeinen, het Theater Theoriedomein, Theater Praktijkdomein, en het Onderwijs Theoriedomein. Dat houdt in dat het Dansdomein, het Muziektheaterdomein, het en het Onderwijs Praktijkdomein, na toepassing van de vigerende compensatieregeling, met een voldoende eindcijfer moeten zijn afgesloten. Een student die het Theater Theoriedomein en (een van de/) het Brugdomein(en) niet heeft gehaald wordt niet toegelaten tot de tentamens van het Theater Theoriedomein van trede 10. Hij dient eerst het Theater Theoriedomein uit trede 9 met een voldoende eindcijfer af te ronden. In uitzonderlijke gevallen beslist de examencommissie. De student wordt aangestuurd de propedeuse te behalen binnen één jaar.
4.3.2 Overgangsregeling trede 10 (hoofdfase 1) – trede 11 (hoofdfase 2) Om onbeperkt toegelaten te worden tot trede 11, dienen alle domeinen uit trede 10 met een voldoende eindcijfer afgesloten te zijn. Beperkte toelating tot trede 11 is uitsluitend mogelijk met een onvoldoende eindcijfer van het Theater Theoriedomein, het Theater Praktijkdomein, en de Brugdomeinen. Het Dansdomein en het Muziektheaterdomein moeten aldus met een voldoende eindcijfer zijn afgesloten. Een student die het Theater Theoriedomein en (een van de/) het Brugdomein(en) niet heeft gehaald wordt niet toegelaten tot de tentamens van het Theater Theoriedomein van trede 11. Hij dient eerst het Theater Theoriedomein uit trede 10 met een voldoende eindcijfer af te ronden. In uitzonderlijke gevallen beslist de examencommissie.
4.3.3 Overgangsregeling trede 11 (hoofdfase 2) – trede 12 (hoofdfase 3 incl. eindfase) Om toegelaten te worden tot trede 12, dienen alle domeinen uit trede 9, 10 en 11 met een voldoende eindcijfer afgesloten te zijn. Het is niet mogelijk beperkt tot trede 12 te worden toegelaten. In uitzonderlijke gevallen beslist de examencommissie.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 35
4.4 Studieprogramma
Honoursprogramma’s
In het kader van excellentie biedt LMIPA studenten in de hoofdfase van de opleiding (treden 10, 11 en 12) een aantal Honoursprogramma’s, die hieronder beknopt worden beschreven. Zie voor een uitgebreide omschrijving het Honoursprotocol. In het studiejaar 2015-2016 worden de volgende honourstrajecten binnen de Hboopleidingen Dans en Docent Dans aangeboden:
1. Plus de Deux (verdieping/verbreding dubbele opleiding Dans & Docent Dans) (30 EC’s - binnen de reguliere EC’s) Studenten, die op basis van behaalde resultaten in het eerste jaar worden geselecteerd, hebben de mogelijkheid om een gecombineerde opleiding Ba Dans en Ba Docent Dans te volgen gedurende drie studiejaren (postpropedeuse). Dit betekent dat er feitelijk twee opleidingen worden gevolgd en dat de student na succesvolle afsluiting hiervan twee diploma’s ontvangt. Dit is een zeer zwaar traject, waarvoor naast talent en gebleken excellentie, ook een zeer goede fysieke en mentale conditie is vereist. Het honoursprogramma Plus de Deux doet hier nog een schepje bovenop. Tijdens dit programma worden namelijk het instrument en de kunstzinnigheid van de student voorbereid op een divers, uitdagend en internationaal werkveld. Om af te studeren met een honours moet de student dan ook binnen het dubbele traject verdieping aanbrengen in het studietraject. Door het volgen van dit honoursprogramma kan de student door innovatie en een internationale blik zijn professionele vaardigheden in een brede context plaatsen, waardoor hij bij uitstek over breed georiënteerde, specialistische competenties beschikt binnen het domein Onderwijs Theorie en Onderwijs Praktijk. Doel van het honoursprogramma Plus de Deux is het vergroten van carrièremogelijkheden en het verbreden en verdiepen van talent. Eisen selectie: 1. De student heeft in trede 9 een gemiddelde van 7,5 of hoger behaald voor de domeinen Onderwijs Theorie en Onderwijs Praktijk. 2. De student heeft geen onvoldoendes behaald voor de theorievakken; 3. De student beschikt over bovengemiddeld goede communicatieve vaardigheden en scoort hoog op het gebied van kennis, houding en kunstzinnigheid. Studenten worden op deze punten middels indicatoren beoordeeld en geselecteerd.
2. Honoursstage/”Plus Haut” (30 EC’s binnen de reguliere EC’s ) Tijdens een Honoursstage wordt er van de studenten verwacht dat zij kunnen presteren boven het reguliere niveau en dat zij extra competenties kunnen en zullen verwerven. Deze competenties hebben zij nodig als ze bijvoorbeeld naast professionals in een productie staan of de stage onder toeziend oog van pers en andere media op excellent niveau moeten uitvoeren. Binnen het docentschap spreken we van een Honoursstage als het doceren een bepaalde verzwaring met zich meebrengt, doordat de student bijvoorbeeld les moet geven aan groep mensen met een lichamelijke handicap of in een derdewereldland. Een Honoursstage biedt dan ook een verzwaring bovenop de reeds verworven competenties. Eisen selectie: De studenten worden geselecteerd op basis van hun resultaten in het kerndomein waarbinnen de Honoursstage valt. Voor een Honoursstage kunnen in principe studenten uit alle treden worden geselecteerd.
3.
Meester-gezel traject / “Plus Tourné” (nog in ontwikkeling)
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 36
5.
Toelating
5.1 Toelating
Inleiding
Kandidaat-studenten die in het bezit zijn van een Mbo-diploma (niveau 4), havo- of vwodiploma of over een gelijkwaardig diploma beschikken, komen in aanmerking om auditie te doen voor de Hbo Bacheloropleiding Dans. Om toegelaten te worden tot LMIPA moeten alle kandidaten met goed gevolg de verschillende auditieronden hebben doorlopen (waarover hieronder meer). Zij worden beoordeeld door de toelatingscommissie, die bestaat uit domeincoördinatoren en directie.
5.2 Toelating
Vakkenpakketeisen voortgezet onderwijs
LMIPA stelt geen eisen aan het vakkenpakket van kandidaat-studenten die over een Mbo-diploma (niveau 4), havo- of vwo- diploma of over een gelijkwaardig diploma beschikken.
5.3 Toelating
Deficiënte vooropleiding voortgezet onderwijs
In zeer uitzonderlijke gevallen en bij zeer bijzonder talent kunnen kandidaat-studenten, die niet over een Mbo-diploma (niveau 4), havo- of vwo-diploma of een gelijkwaardig diploma beschikken, worden uitgenodigd om auditie te doen. Zij moeten naast auditie ook een cognitieve toelatingstest doen. De kosten die aan deze test verbonden zijn komen voor rekening van de kandidaat-student.
5.4
Toelating
Toelating op grond van buitenlands diploma
Ook kandidaten uit het buitenland kunnen auditie doen bij LMIPA. Zij moeten bij aanname door middel van een test echter wel kunnen aantonen de Nederlandse taal te begrijpen. Op dit moment is het onderwijs, met name binnen het Muziektheaterdomein en de theoretische domeinonderdelen, namelijk hoofdzakelijk in het Nederlands. Kandidaat-studenten met een buiten Nederland afgegeven diploma moeten aan de volgende vier eisen voldoen om te worden toegelaten: a. De kandidaat-student moet kunnen aantonen dat hij in het bezit is van het diploma Staatsexamen NT2-II, bestaande uit vier deelcertificaten. In bijzondere gevallen kan de directie besluiten van deze eis af te wijken. b. De kandidaat-student moet een beschikking kunnen overleggen, afgegeven door de NUFFIC, dat het buitenlandse diploma minimaal gelijkwaardig is aan een havo- of Mbo-diploma. c. De kandidaat-student moet in het bezit zijn van een geldige verblijfsstatus voor het volgen van een studie in Nederland. d. De kandidaat student moet in staat zijn de studie in het Nederlands te volgen. Deze categorie kandidaat-studenten moet volgens de normale procedure auditie doen.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 37
5.5 Toelating
De 21+ regeling
In principe worden studenten ouder dan 21 jaar niet toegelaten tot de audities. Studenten van 22 en 23 jaar kunnen uitsluitend deelnemen aan audities, indien zij over een niveau beschikken dat instroming in een hogere trede toelaat. In uitzonderlijke gevallen beslist de toelatingscommissie.
5.6
Toelating
Toelating na toepassen fixus met decentrale selectie auditieregeling
Kandidaat-studenten die mee willen doen aan de auditieronde moeten zich schriftelijk aanmelden bij de toelatingscommissie van LMIPA waar zij de studie willen gaan volgen (Amsterdam of Groningen). Volgens de normale procedure moeten kandidaat-studenten aan alle auditierondes deelnemen, een motivatiebrief schrijven, een medische keuring ondergaan waaronder een fysieke keuring en een stemonderzoek. De toelatingscommissie kan in bepaalde gevallen beslissen dat een kandidaat-student niet aan alle auditierondes hoeft deel te nemen. Tijdens de auditierondes worden de competenties van de kandidaat-student beoordeeld. Het volgende overzicht laat zien waar bij de beoordeling naar gekeken wordt: Kennis
Vaardigheden
Houding
Kunstzinnigheid
Algemene ontwikkeling Opnemen & verwerken van correcties Vormbaarheid Analytisch vermogen Fysieke geschiktheid Dans-, zang- en acteertechniek Muzikaliteit Natuurlijke bewegingscoördinatie Gevoel voor ruimte Interesse Motivatie Gretigheid Communicatie Artisticiteit Dansgevoeligheid Persoonlijkheid Beleving Creativiteit
Eerste ronde: De deelnemers volgen auditielessen uit het Dansdomein en Muziektheaterdomein, doen een fysieke test en brengen een van te voren ingestudeerd zangnummer ten gehore. Op basis van de resultaten van de eerste ronde worden deelnemers al dan niet toegelaten tot de tweede ronde. De geselecteerden krijgen mondeling bericht en een schriftelijke bevestiging, de afvallers krijgen mondeling bericht. Deelnemers aan de eerste ronde vullen een instroomenquête in, waarmee met name de vooropleiding en de achtergrond van kandidaat-studenten in kaart wordt gebracht. De resultaten daarvan worden gebruikt tijdens het mogelijke intakegesprek (derde ronde).
Tweede ronde: De deelnemers volgen auditielessen uit het Dansdomein en Muziektheaterdomein, doen een fysieke test en brengen een van te voren ingestudeerd zangnummer ten gehore. Op basis van de resultaten van de tweede ronde worden deelnemers al dan niet toegelaten tot de derde ronde. De geselecteerden krijgen mondeling bericht en een schriftelijke bevestiging, de afvallers krijgen mondeling bericht.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 38
Derde ronde: De geselecteerden sturen, vóór aanvang van de derde ronde, een brief van maximaal één A4 waarin zij hun motivatie voor de opleiding en het beroep uiteenzetten. De deelnemers volgen auditielessen uit het Dansdomein en Muziektheaterdomein, leggen een solfègetest af en brengen een zangnummer ten gehore. Alle geselecteerden voeren een intakegesprek met de toelatingscommissie. Alle kandidaten krijgen schriftelijk bericht over de uitslag.
Bij goed resultaat dient de kandidaat-student nog een medische keuring en een stemonderzoek te ondergaan. Bij een positieve uitslag hiervan wordt de kandidaatstudent definitief toegelaten tot de opleiding. De uitvoering van de auditieregeling is omschreven in het Auditieprotocol.
5.7
Toelating
Toelating tot trede 10 t/m 12 met onvolledige propedeuse
Zie paragraaf 3.3 (“Verkorte studieroute / vrijstellingen”).
5.8
Toelating
Toelating tot trede 10 t/m 12 zonder propedeuse
Zie paragraaf 3.3 (“Verkorte studieroute / vrijstellingen”).
5.9
Toelating
Eisen werkveld
Het onderwijs van LMIPA wordt voortdurend en op verschillende manieren getoetst aan de eisen die het werkveld aan afgestudeerden stelt. LMIPA onderhoudt intensieve contacten met het toekomstig werkveld van de studenten. Studenten lopen gedurende hun gehele studie korte en langere stages bij televisie-, theater- en evenementenproducties en -projecten, zowel binnen- als buitenschools. Voor meer informatie hierover, zie het Theater Praktijkdomein in het Tredeninformatiedossier. LMIPA heeft daarnaast een adviescommissie die bestaat uit mensen uit het werkveld. De commissie brengt gevraagd en ongevraagd advies uit aan de studieleiding. In het curriculum zijn proefaudities opgenomen, waarbij de studenten beoordeeld en geëvalueerd worden door vertegenwoordigers uit het werkveld. Het overgrote deel van de docenten aan LMIPA is overigens naast docent ook zelf actief in het werkveld.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 39
5.10 Toelating
Generieke vrijstellingsregelingen
Studenten die te eniger tijd gedurende hun opleiding van een andere Hbo-opleiding Dans willen overstappen naar LMIPA moeten altijd auditie doen. Aan de hand van de resultaten van de auditie bepaalt de toelatingscommissie of en in welke fase van de studie de kandidaat-student kan instromen. Per student wordt door de examencommissie en algemene commissie bekeken voor welke domeinonderdelen vrijstelling mogelijk is. In bepaalde gevallen behoort ook een absolverend tentamen tot de mogelijkheden, waarbij de student in de gelegenheid wordt gesteld om middels een vrijstellingstentamen aan te tonen dat bepaalde competenties al zijn verworven. Indien dit tentamen met goed gevolg (5,5 of hoger) wordt afgelegd wordt de student ontslagen van de verplichting bepaalde vakken te volgen. Om deel te nemen aan dit tentamen dient de kandidaat-student een verzoek te sturen aan de examencommissie ten minste twee weken voor aanvang van het studiejaar. Zie ook 3.3 van deze OER (“Verkorte studieroute / vrijstellingen”). Zie ook het Protocol Vrijstellingen.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 40
6.
Examen- en Tentamenregeling
6.1 Examen- en Tentamenregeling
Visie en systematiek
Competentiegerichte beoordeling per domein LMIPA past een competentiegerichte beoordelingssystematiek toe. Wat wordt getoetst is niet zozeer het (aan)leren c.q. beheersen van de verschillende domeinonderdelen, als wel het verwerven van de opleidingscompetenties. Hoewel vrijwel alle domeinonderdelen daadwerkelijk worden getoetst, worden de EC’s niet per domeinonderdeel maar per domein toegekend. Met andere woorden, alleen wanneer de verwerving van de competenties binnen een domein in zijn geheel als voldoende is beoordeeld, worden de aan het betreffende domein verbonden EC’s voor de betreffende trede en periode toegekend. Verschillende inrichting per domein en trede De inrichting van de beoordeling verschilt per domein en per trede. Het Dansdomein, het Muziektheaterdomein en het Theater Praktijkdomein zijn bijvoorbeeld anders ingericht dan het Theater Theoriedomein en de Brugdomeinen. Ook wordt in trede 12 een op een aantal punten afwijkende systematiek en indeling gehanteerd ten opzichte van treden 9, 10 en 11. Vaste tentamenperiodes Per studiejaar worden er twee tentamenperiodes vastgesteld waarbinnen alle praktijk- en theorietentamens worden afgelegd. Deze tentamenperiodes worden tegelijkertijd met de jaarplanning vastgesteld. Van deze periodes wordt, behoudens overmacht, niet afgeweken. De jaarplanning wordt gemaakt onder verantwoordelijkheid van de algemeen directeur LMIPA. Projecten vinden over het algemeen buiten de tentamenperiodes plaats en kunnen door het hele studiejaar heen worden afgesloten. Organisatie De eindverantwoordelijkheid voor het beleid en de inrichting van de tentaminering en examinering ligt bij de directie. De eindverantwoordelijkheid voor de juiste uitvoering van de tentaminering en examinering ligt bij de examencommissie en de daaronder hangende toetscommissie. De daadwerkelijke beoordelingen worden uitgevoerd door een aantal beoordelingscommissies, waarin, afhankelijk van het beoordelingsmoment, ook leden van de algemene commissie, de studieleiding, externe beoordelingscommissie of de directie zitting kunnen hebben. Wanneer een lid van de algemene commissie deel uitmaakt van een beoordelingscommissie is hij tevens voorzitter. Beleid Coördinatie en toezicht Uitvoering
Directie Examencommissie Beoordelingscommissies
Beleid, coördinatie en uitvoering tentaminering en examinering
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 41
6.2 Examen- en Tentamenregeling
Toetsvormen/-instrumenten
LMIPA hanteert de volgende toetsvormen/-instrumenten: 1. Specifieke toetsing a. Continuous assessment b. Schriftelijke (deel)testen c. Schriftelijk tentamen/examen d. Mondeling tentamen/examen e. Praktijkbeoordeling f. Beoordeling Onderzoek Werkveld g. Beoordeling schriftelijke opdrachten/papers NB zodra een domeinonderdeel wordt afgesloten spreken we van een examen in plaats van een tentamen. 2. Geïntegreerde toetsing a. Domeintentamen/-examen b. Beoordeling Portfolio c. Beoordeling Projecten 6.2.1. SPECIFIEKE TOETSING 6.2.1.a Continuous assessment Procedure Via het continuous assessment wordt de student over de gehele onderwijsperiode A+B, C+D en E beoordeeld aan de hand van vooraf opgestelde indicatorenformulieren. Het continuous assessment betreft een beoordeling en geeft inzicht in hoeverre de student op het gewenste niveau is. Beoordelingscommissie Het continuous assessment wordt per domeinonderdeel uitgevoerd door de docent(en) die het domeinonderdeel heeft/hebben gegeven in de trede en periode waarop de beoordeling betrekking heeft. Normering en waardering De waardering vindt plaats door middel van aspectcijfers. Welke aspecten dit zijn en wat de onderlinge weging van deze aspecten is staat vermeld op de indicatorenformulieren. 6.2.1.b Schriftelijke deeltesten Procedure De schriftelijke deeltesten hebben als doel de student voor te bereiden op het tentamen en tellen daarom niet mee in de beoordeling. De docent neemt, naar eigen inzicht, regelmatig deeltesten af. De deeltesten kunnen steekproefsgewijs worden gecontroleerd door de toetscommissie. De docent is niet verplicht om schriftelijke deeltesten af te nemen. Beoordelingscommissie De schriftelijke deeltesten worden per domeinonderdeel uitgevoerd door de docent(en) die het domeinonderdeel op dat moment geeft/geven. Normering en waardering De schriftelijke deeltesten worden gewaardeerd met een cijfer van 1 tot 10, waarbij de cesuur ligt op 5,5, dat wil zeggen 5,5 of hoger wordt beschouwd als voldoende. De schriftelijke deeltesten tellen niet mee bij de berekening van het uiteindelijke cijfer. 6.2.1.c Schriftelijk tentamen/examen Procedure Het schriftelijke tentamen/examen wordt afgenomen in de tentamenperiodes. Het
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 42
tentamen wordt samengesteld door de docent die het domeinonderdeel heeft gegeven in de trede en periode waarop de beoordeling betrekking heeft, waarbij de gesloten leerdoelen van de betreffende trede en periode aanwijsbaar worden getoetst. Beoordelingscommissie Het schriftelijke tentamen/examen wordt per domeinonderdeel uitgevoerd door de docent(en) die het domeinonderdeel heeft/hebben gegeven in de trede en periode waarop de beoordeling betrekking heeft. Zie ook het Protocol Tentamens & Examens. Normering en waardering De waardering van het schriftelijke tentamen/examen vindt plaats in minimaal twee en maximaal drie gelijk gewogen aspectcijfers voor de competentie-aspecten Kennis, Houding en eventueel Vaardigheden, met een cijfer van 1 tot 10, waarbij de cesuur ligt op 5,5. 6.2.1.d Mondeling tentamen/examen Procedure Het mondelinge tentamen/examen wordt samengesteld door de tentaminerende docent(en), waarbij de gesloten leerdoelen van de betreffende trede en periode aanwijsbaar worden getoetst. Beoordelingscommissie Het mondelinge tentamen/examen wordt per domeinonderdeel afgenomen door de docent(en) die het domeinonderdeel heeft/hebben gegeven in de trede en periode waarop de beoordeling betrekking heeft. Hiernaast is een secondant vanuit het docententeam of een externe beoordelaar aanwezig gedurende het gehele tentamen. Zie ook het Protocol Tentamens & Examens. Normering en waardering De waardering van het mondelinge tentamen/examen vindt plaats in minimaal twee en maximaal drie gelijk gewogen aspectcijfers voor de competentieaspecten Kennis, Houding en eventueel Vaardigheden met een cijfer van 1 tot 10, waarbij de cesuur ligt op 5,5. 6.2.1.e Beoordeling Onderzoek Werkveld Procedure De student wordt tijdens het onderzoek begeleid door de eerste lezer. De definitieve versie van het onderzoek wordt beoordeeld door de eerste lezer aan de hand van een indicatorenformulier. Bij de beoordeling wordt door de begeleider per indicator een cijfer gegeven op de schaal van 1 (zeer onvoldoende) t/m 10 (uitmuntend), met hele en halve cijfers. De tweede lezer controleert of de beoordeling van de eerste lezer juist is. Als het resultaat van de beoordeling voldoende is, dient de student zijn onderzoek mondeling te verdedigen ten overstaande van beide beoordelaars. Deze verdediging wordt door beide beoordelaars beoordeeld via het tweede deel van het indicatorenformulier. Beoordelingscommissie De beoordeling van het Onderzoek Werkveld wordt uitgevoerd door de eerste lezer (eerste beoordelaar). Deze beoordeelt het gehele onderzoek aan de hand van de betreffende indicatoren. De tweede lezer (tweede beoordelaar) controleert de beoordeling van de eerste lezer. Zie ook het Protocol Onderzoek Werkveld. Normering en waardering Het eindcijfer bestaat uit de middeling van de score van het schriftelijke verslag met die van de mondelinge verdediging, waarbij de beoordeling van het schriftelijke verslag twee keer zo zwaar telt als de beoordeling van de mondelinge verdediging. 6.2.1.f Beoordeling schriftelijke opdrachten/papers
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 43
Procedure Schriftelijke opdrachten/papers worden nagekeken door de bovenvermelde beoordelaar, op basis van het indicatorenformulier “Beoordeling Schriftelijke Opdrachten”. De toetscommissie controleert steekproefsgewijs zowel schriftelijke opdrachten/papers als bijbehorende beoordeling(en). Beoordelingscommissie De beoordeling schriftelijke opdrachten/papers wordt aan de hand van de betreffende indicatoren uitgevoerd door de begeleidende docent. Normering en waardering De waardering vindt plaats middels bovenvermelde indicatorenformulieren, waarop tevens de betreffende weging is aangegeven. Er kunnen voor verschillende soorten opdrachten/documenten verschillende indicatorenformulieren worden voorgeschreven. Wanneer de beoordeling bestaat uit het beoordelen van meerdere opdrachten/documenten worden deze gelijkgewogen gemiddeld, tenzij de examencommissie anders bepaalt. 6.2.2. GEÏNTEGREERDE TOETSING 6.2.2.a Domeintentamen/-examen Procedure en organisatie Domeintentamens en -examens vinden plaats tijdens de tentamenperiode. Het domeintentamen/examen betreft een praktijkbeoordeling en wordt, in overleg met de algemene commissie, samengesteld en voorbereid door alle docenten van het betreffende domein. Tijdens het domeintentamen/examen komen domeinonderdelen van het betreffende domein aan bod. Het domeintentamen/examen wordt zo ingericht dat de beoordelingscommissie de betreffende competenties van het domein ook daadwerkelijk kan beoordelen. De mate waarin bepaalde domeinonderdelen aan bod komen tijdens het domeintentamen/examen is afhankelijk van de mate waarin de betreffende competenties op basis van dat domeinonderdeel getoetst kunnen worden. Als richtlijn kan tien minuten per domeinonderdeel worden aangehouden. Beoordelingscommissie De beoordelingscommissie bestaat uit een lid van de algemene commissie, de domeincoördinator (die niet dezelfde persoon mag zijn als het bovengenoemde lid van de algemene commissie) en een externe deskundige of een docent, die niet het onderwijs van dat domein in de desbetreffende trede verzorgt. Het lid van de algemene commissie is voorzitter van de beoordelingscommissie. Bij het eindexamen heeft altijd een externe deskundige uit het werkveld zitting in de beoordelingscommissie. Zie ook het Protocol Tentamens & Examens. Normering en waardering Eerste Domeincijfer:
Tweede domeincijfer:
© 2015 LMIPA
Beoordeling vindt plaats door middel van continuous assessment. De beoordelingscommissie beoordeelt aan de hand van indicatorenformulieren. Zie voor de normering, waardering en weging hoofdstuk 6.3.1 (“Beoordeling via indicatorenformulieren”). Bij het Dansdomein, het Musicaltechniekdomein en de praktijkonderdelen van het Brugdomein wordt door de beoordelingscommissie een tweede domeincijfer (“domeincijfer tentamen”) vastgesteld tijdens het domeintentamen/-examen. Indien de beoordelingscommissie niet tot een eensluidend oordeel kan komen, wordt het tweede domeincijfer vastgesteld door de algemene commissie. Het uiteindelijke domeincijfer is het gemiddelde van eerste domeincijfer en het tweede domeincijfer, waarbij het eerste domeincijfer twee keer telt en het tweede domeincijfer één keer telt.
OER Hbo Dans 2015-2016 44
Eindcijfer (domeincijfer):
Het (uiteindelijke) domeincijfer wordt afgerond op een heel of half cijfer, waarbij een 5,5 bij het examen wordt afgerond naar een 6.
NB Indien de externe deskundige(n) de student een onvoldoende geeft/geven tijdens het tentamen/examen kan de algemene commissie beslissen de beoordeling middels continuous assessment te laten herzien. 6.2.2.b Beoordeling Portfolio Dezelfde beoordelingsprocedure geldt als bij schriftelijke opdrachten/papers (zie hoofdstuk 6.2.1.g). 6.2.2.c Beoordeling Projecten Beoordelingscommissie en -procedure De student wordt tijdens de repetitieperiode door zijn coach/docent beoordeeld door middel van continuous assessment. Deze beoordeling verloopt via indicatorenformulieren. Voor de beoordeling tijdens de voorstelling wordt er een beoordelingscommissie samengesteld. Deze bestaat uit een lid van de algemene commissie, de domeincoördinator (die niet dezelfde persoon mag zijn als het bovengenoemde lid van de algemene commissie) en een externe deskundige of een docent, die niet het onderwijs van dat domein in de desbetreffende trede verzorgt. Het lid van de algemene commissie is voorzitter van de beoordelingscommissie. De beoordeling tijdens de voorstelling verloopt via indicatorenformulieren. Normering en waardering Het cijfer van het continuous assessment telt twee keer, het cijfer van de beoordeling tijdens de voorstelling telt één keer. Het gemiddelde cijfer dat hieruit komt, is het deelcompetentieaspectcijfer (zie ook hoofdstuk 6.3.1). Het is mogelijk dat er voor bepaalde projecten een andere normering en weging geldt. Wanneer dit het geval is, wordt dit altijd vermeld op het indicatorenformulier.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 45
6.3 Examen- en Tentamenregeling
Normering, waardering en weging
6.3.1 Beoordeling via indicatorenformulieren Werkwijze Om het resultaat inzichtelijk te maken, maakt LMIPA voor het continuous assessment, het mondelinge tentamen/examen, de praktijkbeoordelingen, het Onderzoek Werkveld, de schriftelijke opdrachten/papers/portfolio en de geïntegreerde toetsing gebruik van indicatorenformulieren. Deze formulieren zijn over het algemeen ingedeeld op een of meerdere competentie-aspecten: Vaardigheden, Kennis, Houding en Kunstzinnigheid. Waardering en score De prestaties van de student worden gewaardeerd op de schaal van 1 t/m 10, met hele en halve cijfers, tenzij nadrukkelijk anders omschreven. De beoordeling waarbij alleen gebruik wordt gemaakt van indicatorenformulieren gaat als volgt: Per domeinonderdeel beoordelen docenten op verschillende competentieaspecten middels indicatoren; uit deze beoordeling volgen indicatorenscores; indicatorenscores worden per competentieaspect bij elkaar opgeteld, gemiddeld en onafgerond door de beoordelende docent doorgestuurd aan de Coördinator Tentamens & Examens. De indicatorenscores worden door de Coördinator Tentamens & Examens afgekapt op één cijfer achter de komma; dit wordt het deelcompetentieaspectcijfer genoemd; Per competentieaspect worden de deelcompetentieaspectcijfers van de verschillende domeinonderdelen bij elkaar opgeteld, gemiddeld en afgekapt op één cijfer achter de komma; de score die hieruit volgt is het (competentie)aspectcijfer; Alle (competentie)aspectcijfers van het betreffende domein worden opgeteld, gemiddeld en afgerond op hele en halve cijfers (zie hieronder “Afronding”); dit heet het domeincijfer. Het is ook mogelijk dat er geen onderverdeling in competentieaspecten wordt gemaakt. Het domeinonderdeelcijfer wordt dan bepaald door de scores voor alle indicatoren op het formulier te middelen. 6.3.2 Beoordeling zonder gebruik van indicatorenformulieren Werkwijze Bij deze toetsing brengt de aard van de vragen met zich mee dat beoordeling middels indicatorenformulieren overbodig is. In veel gevallen gaat het hier om kennisvragen, waarbij vooraf is vastgelegd welke weging en score gehanteerd wordt. Dit komt het meest voor bij schriftelijke tentamens/examens en in sommige gevallen bij mondelinge tentamens/examens. Waardering en score De prestaties van de student worden gewaardeerd op de schaal van 1 t/m 10, tenzij nadrukkelijk anders omschreven. De beoordeling gaat als volgt:
Het cijfer dat uit deze beoordeling volgt wordt onafgerond door de beoordelende docent doorgestuurd aan de Coördinator Tentamens & Examens; Het cijfer wordt door de Coördinator Tentamens & Examens afgekapt op één cijfer achter de komma; dit wordt het deelcompetentieaspectcijfer genoemd; Per competentieaspect worden de deelcompetentieaspectcijfers van de verschillende domeinonderdelen bij elkaar opgeteld, gemiddeld en afgekapt op één decimaal achter de komma; de score die hieruit volgt is het (competentie)aspectcijfer; Alle (competentie)aspectcijfers van het betreffende domein worden opgeteld, gemiddeld en afgerond op hele en halve cijfers (zie hieronder Afronding); dit heet het
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 46
domeincijfer. 6.3.3 Weging De aspectcijfers voor Kennis, Vaardigheid, Houding en Kunstzinnigheid worden als volgt gewogen bij het berekenen van de eindcijfers: Domein DD MTD BDP BDT TTD TPD OPD (trede 9) OTD (trede 9)
Kennis
Vaardigheid
Houding
2x 2x 2x 1x 1x 1x 1x 1x
3x 3x 3x 1x 1x 1x 1x 1x
1x 1x 1x 1x 1x 1x 1x 1x
Kunstzinnigheid 3x 3x 3x 1x 1x 1x 1x 1x
Voorbeeld: Stel, er wordt beoordeeld op de competentieaspecten Vaardigheden, Kennis, Houding en Kunstzinnigheid, waarbij wordt aangegeven dat Kunstzinnigheid 2 keer wordt gewogen. De scores per competentieaspect zijn: Kennis 6, Vaardigheden 7, Houding 8 en Kunstzinnigheid 5. Opgeteld is dit 6 + 7 + 8 + (2 x 5) = 31. Dit wordt dan gedeeld door 5, want kunstzinnigheid telt 2 keer. Het eindcijfer is dan dus een 6,2 en wordt afgerond naar een 6 (zie hieronder “Afronding”). Wanneer een of meerdere competentieaspecten zwaarder wegen dan andere competentieaspecten, wordt dit aangegeven op het indicatorenformulier. In dat geval wordt de berekening daarop aangepast. 6.3.4 Cesuur De cesuur ligt bij 5,5. Dat wil zeggen een score van 5,5 of hoger wordt beschouwd als voldoende. Zie hoofdstuk 6.7 “Compensatieregeling”. 6.3.5 Afronding Cijfers tussen 5 en 5,5 worden naar beneden afgerond. Bijvoorbeeld: 5,49 (afkappen op één decimaal) = 5,4 (afronden naar beneden) = 5. Afronding bij cijfers onder 5 en boven 5,5 vindt als volgt plaats: Eerste cijfer achter de komma: 1 of Eerste cijfer achter de komma: 3 of Eerste cijfer achter de komma: 6 of Eerste cijfer achter de komma: 8 of
2 4 7 9
Naar beneden afronden (heel cijfer) Naar boven afronden (half cijfer) Naar beneden afronden (half cijfer) Naar boven afronden (heel cijfer)
Voorbeelden: 6,49 (afkappen op 1 decimaal) = 6,4 (afronden naar halve/hele cijfer) = 6,5 6,29 (afkappen op 1 decimaal) = 6,2 (afronden naar halve/hele cijfer)= 6 3,75 (afkappen op 1 decimaal) = 3,7 (afronden naar halve/hele cijfer) = 3,5 NB Het domeincijfer wordt afgerond op een heel of half cijfer, waarbij een 5,5 bij het examen wordt afgerond naar een 6. Afronding ter compensatie binnen een competentieaspect wordt behandeld in hoofdstuk 6.7 (“Compensatieregeling”).
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 47
6.4
Examen- en Tentamenregeling
Beoordelingsmomenten
Het onderstaande schema laat zien hoe het jaar is ingedeeld en wanneer de beoordelingsmomenten vallen: Periode: A B
C
D
E
Maand: September Oktober November December Januari Februari
Contacturen: V V V V V V
Maart
V
April
V
Mei
Project Integratie
Juni
Project Integratie
Juli
Project Integratie
Augustus
X
Beoordelingen:
Tentamenperiode A/B 1e Herkansingsronde schriftelijke tentamens A/B jan/feb Herkansingsronde perioden A+B praktijktentamens via continuous assessment Tentamenperiode C/D e 1 Herkansingronde schriftelijke tentamens e periode C/D en 2 herkansingsronde periode A/B Mondelinge tentamenperiode C/D 1e Herkansingsronde mondelinge tentamens periode C/D Beoordeling periode E en herkansingronde praktijktentamens via continuous assessment periode C/D 2e Herkansingronde periode C/D
De exacte data en tijdstippen zijn te vinden in de Planner, die bij aanvang van het studiejaar aan alle studenten en medewerkers wordt verstrekt.
6.5 Examen- en Tentamenregeling
Functie van de indicatieve evaluatie
Studenten die op grond van de praktijkbeoordelingen een onvoldoende hebben behaald voor een praktijkdomein, ontvangen na Tentamenperiode A/B een waarschuwingsbrief van de examencommissie. De onderwijsperioden C en D gelden als herkansingsperiode. Aan het einde van periode D worden bovengenoemde studenten opnieuw geëvalueerd door middel van een praktijkbeoordeling over periode C+D. Deze evaluatie wordt mondeling toegelicht door de studiebegeleider.
6.6 Examen- en Tentamenregeling
Toekenning van studiepunten
Hoewel aan elk domeinonderdeel binnen een domein een aantal EC’s is toegekend, worden deze studiepunten pas toegekend wanneer het domeincijfer voldoende is (zie ook de tabellen in hoofdstuk 4.2). Toekenning van studiepunten vindt plaats na periode A/B en periode C/D/E.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 48
6.7 Examen- en Tentamenregeling
Compensatieregeling
Binnen alle domeinen mag een student per aspect twee vijven of een vier behalen, waarbij het rekenkundig gemiddelde van alle scores binnen dit aspect voldoende moet zijn, anders vindt geen middeling plaats en wordt het domeincijfer niet toegekend. Een lagere score dan 4 is niet te compenseren en dient altijd te worden herkanst. Compensatie is alleen toegestaan binnen eenzelfde competentieaspect. In Osiris worden voor de domeinen hele en halve cijfers ingevoerd. Bij examens is het niet mogelijk gebruik te maken van de compensatieregeling. De examens dienen met een voldoende cijfer te worden afgesloten, waarbij de cesuur ligt bij een 5,5 (bij het examen afgerond naar een 6) te worden.
6.8 Examen- en Tentamenregeling
Inschrijving voor tentamens en examens
Studenten hoeven zich niet in te schrijven voor de reguliere beoordelingsronden of herkansingen. Deelname aan tentamens en examens is verplicht. Indien een student door ziekte of andere omstandigheden verhinderd is deel te nemen moet hij vóór het tijdstip van aanvang van de beoordeling het secretariaat daarvan telefonisch op de hoogte stellen door een email te sturen aan de examencommissie (via
[email protected]). Daarnaast dient de student binnen één week na de datum van beoordeling een schriftelijke verklaring over te leggen aan de examencommissie, waaruit blijkt dat zijn afwezigheid gegrond was. Bij ongegronde afwezigheid kan de examencommissie een herkansingsmogelijkheid van de student ontnemen.
6.9 Examen- en Tentamenregeling
Verlengd tentamen/examen
Indien de beoordelaars om wat voor reden dan ook niet tot een duidelijke beoordeling kunnen komen, bijvoorbeeld omdat er onvoldoende gegevens zijn, kunnen zij de tijdsduur van de beoordeling met maximaal 50% verlengen.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 49
6.10 Examen- en Tentamenregeling
Herkansingen
Alle herkansingen dienen vóór 1 oktober van het volgende studiejaar plaats te vinden. De algehele coördinatie van de herkansingen ligt bij de Coördinator Tentamens & Examens, in samenwerking met de examencommissie. De hertentamenperiode staat vermeld in de Planner, die bij aanvang van ieder studiejaar aan alle studenten en medewerkers wordt verstrekt. Er mag alleen herkanst worden, indien de onvoldoende niet kan worden gecompenseerd. Indien het cijfer van de herkansing lager uitvalt dan het oorspronkelijke cijfer, telt het hoogste cijfer. In het geval dat het herkansingscijfer niet te compenseren is, moet de student nogmaals herkansen. Voldoendes mogen niet herkanst worden. Dansdomein en Muziektheaterdomein: herkansing is eenmaal mogelijk over periode A/B en eenmaal over periode C/D; Brugdomein Praktijk: herkansing is eenmaal mogelijk over periode A/B en eenmaal over periode C/D; Theater Theoriedomein & Brugdomein Theorie: herkansing is tweemaal per domeinonderdeel mogelijk over periode A/B en tweemaal per domeinonderdeel over periode C/D; Theater Praktijkdomein: herkansing is mogelijk via continuous assessment en via het portfolio.
6.11 Examen- en Tentamenregeling
Protocol Tentamens & Examens
Alle procedures omtrent de (her)tentamens en (her)examens zijn vastgelegd in het Protocol Tentamens & Examens. De digitale versie van dit protocol is te vinden op Mijn Dansvloer.
6.12 Examen- en Tentamenregeling
Geldigheidsduur
De geldigheidsduur van examens en resultaten van tentamens is onbeperkt. Voor de student die ononderbroken aan de opleiding heeft ingeschreven gestaan, kan aan de geldigheidsduur van toegekende studiepunten en vrijstellingen geen beperkingen worden gesteld, tenzij de inschrijving de periode van de nominale studieduur vermeerderd met twee jaren overschrijdt. De examencommissie bekijkt in dat geval of bepaalde behaalde onderdelen moeten worden vervangen door nieuwe onderdelen.
6.13 Examen- en Tentamenregeling
Inzage tentamenwerk
Bij theorievakken hebben studenten het recht om het door hun gemaakte tentamen/examen in te zien. Bij praktijkvakken moeten de studenten aan de hand van de indicatorenformulieren kunnen inzien hoe het cijfer tot stand is gekomen. Inzage gebeurt alleen op afspraak en op door de examencommissie vastgestelde data. Tijdens de inzage mogen studenten hun tentamen/examen niet kopiëren of mee naar huis nemen. Indien zij bezwaar willen maken tegen een tentamen-/examenuitslag, sturen zij binnen twee weken na inzage van het tentamen/examen hun verzoek naar de examencommissie via
[email protected].
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 50
7.
Studieadvies
7.1 Studieadvies
Studieadviezen in trede 9 (Propedeuse)
Trede 9 kent een uitgebreid en intensief studieadviestraject. In tegenstelling tot wat gebruikelijk is in het Hbo, is niet uitsluitend het totaal aantal behaalde studiepunten bepalend voor een studieadvies; talent en de mate van vormbaarheid van dat talent spelen soms een doorslaggevende rol om een student al dan niet direct heen te zenden.
Eerste advies Na periode A/B (december) krijgen de studenten op basis van de resultaten van hun decembertentamens een voorlopig studieadvies, per email of via het intranet dat met de student, zo nodig in een persoonlijk gesprek, wordt toegelicht.
Tweede advies Eind periode C/begin periode D krijgen de studenten die in periode A/B één of meerdere domeinen niet hebben behaald een schriftelijke indicatieve evaluatie, gebaseerd op de mate waarin de student verbetering heeft bereikt sinds december en de inschatting van zijn vormbaarheid en groeimogelijkheden door zijn docenten. Waar nodig wordt het advies in een gesprek met de student toegelicht en wordt met hem besproken op welke wijze hij zich kan verbeteren. Indien het ernaar uitziet dat een student niet aan de gestelde eisen zal kunnen voldoen, wordt hij hiervan in een aparte brief schriftelijk op de hoogte gesteld.
Definitief advies Eind periode E krijgen de studenten een afsluitend schriftelijk studieadvies. Een negatief bindend studieadvies wordt in principe gegeven aan studenten die het minimaal benodigde aantal studiepunten (48 EC’s) niet hebben behaald. Daarbij wordt echter evenzeer bekeken wat de oorzaak is van het niet behalen van de studiepunten en of dit in de ogen van de studieleiding (in samenspraak met de directie) te verbeteren is. Het is dus mogelijk dat van twee studenten met hetzelfde aantal studiepunten de ene student een negatief bindend studieadvies krijgt, omdat hij bijvoorbeeld in het kunstzinnigheidaspect faalt en de ander niet, omdat hij “slechts” aan vaardigheden te kort komt en de studieleiding van mening is dat aan het vaardigheidsaspect met succes kan worden gewerkt. Het definitieve advies behelst ook de beslissing of een student in aanmerking komt voor de verzwaarde combinatie Dans / Docent Dans. Dit kan via een honoursprogramma (twee opleidingen in vier jaar) of in een verlengd traject.
Voor aanvullende eisen met betrekking tot beperkte toelating tot trede 10, zie hoofdstuk 4.3 van deze OER (“Overgangsregelingen”). In bijzondere gevallen kan de examencommissie een afwijkende beslissing nemen.
7.2 Studieadvies
Studieadvies in treden 10-12 (hoofdfase 1-3 incl. eindfase)
De treden 10 tot en met 12 kennen op dezelfde tijdstippen als de propedeuse studieadviesmomenten. Redenen om tijdens latere treden een student de studie te laten beëindigen zijn bijvoorbeeld: fysieke beperkingen, onvoldoende motivatie, haperende kunstzinnige ontwikkeling etcetera. Indien de studielast van de gecombineerde opleiding Dans/Docent Dans te zwaar is gebleken voor een student, krijgt hij ook het advies te stoppen met één van beide opleidingen.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 51
8.
Stages, excursies, projecten en stipendia
8.1 Stages, excursies, projecten en stipendia
Stages
LMIPA kent een uitgebreid stageprogramma, dat in tegenstelling tot de meeste Hboinstellingen, verdeeld is over alle vier de treden. Zie hoofdstuk 4 (“Studieprogramma”) voor de studielast. 8.1.1 Doelstelling De primaire doelstelling van stages is de student een goed beeld te verschaffen van het toekomstige werkveld. Tijdens stages kunnen studenten proefondervindelijk vaststellen of een podiumcarrière werkelijk is wat ze willen en tegelijkertijd zullen zij én de stagebegeleider het functioneren van de student kunnen afmeten aan de in het werkveld geldende eisen. 8.1.2 Inrichting De inrichting van de stage is in hoge mate afhankelijk van de aard van de stageplek. Voor precieze details wordt verwezen naar het Stageprotocol. 8.1.3 Verplichte deelname Stages zijn verplicht. Indien om wat voor reden dan ook een student niet aan alle stageverplichtingen kan voldoen, dient de student dit vroegtijdig aan de studiebegeleider te melden, die vervolgens besluit of, in welke vorm en wanneer, een inhaalopdracht kan worden uitgevoerd. 8.1.4 Eisen aan stageplaatsen in relatie tot de opleiding Stages vinden plaats in het kader van het domeinonderdeel Podium Praktijkstages uit het Theater Praktijkdomein. Stages kunnen zowel in Nederland als daarbuiten plaatsvinden. Daarnaast zijn ze gerelateerd aan het studieprogramma van de desbetreffende periode en worden mede bepaald door het aanbod aan externe en interne producties en evenementen. 8.1.5 Stagebegeleiding De student krijgt een interne of externe stagebegeleider toegewezen, die aanwezig is bij de stage. De stagebegeleider voert zowel de mondelinge en/of schriftelijke evaluatie uit. Evaluatie en beoordeling kunnen alleen plaatsvinden als de student de volledig en correct ingevulde stageformulieren bij de stagebegeleider heeft ingeleverd. Nadat de stagecoördinator dit heeft gecontroleerd worden de getekende formulieren door de student in het Theater Praktijk portfolio gearchiveerd. 8.1.6 Verantwoordelijkheid voor stageplaatsen De studieleiding is verantwoordelijk voor een goede en eerlijke verdeling van de stageplekken. De studieleiding ziet erop toe dat alle studenten zo mogelijk aan het verplichte aantal stages kunnen voldoen, dan wel op andere wijze aan de stageverplichtingen kunnen voldoen. Mochten er om wat voor reden dan ook te weinig stage-opdrachten gegenereerd worden, dan worden er in samenspraak met de student vervangende opdrachten binnen het Theater Praktijkdomein aangeboden. 8.1.7 Kosten Alle stages zijn in principe onbetaald. Gemaakte onkosten voor bijvoorbeeld vervoer en overnachtingen worden in overleg met en na akkoord van de studieleiding vergoed. 8.1.8 Voorwaarden voor deelname aan stage De voorwaarden waaraan een student moet voldoen om aan een bepaalde stage deel te nemen varieert per stageplek. De studieleiding besluit welke student het best aan de gestelde voorwaarden voldoet. Nadere gegevens over stages zijn te vinden in het Stageprotocol en het Portfolio Theater Praktijk.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 52
8.2 Stages, excursies, projecten en stipendia 8.2.1
Excursies
Excursies
Excursies behelzen onder andere bezoeken aan alle mogelijke voorstellingen, zoals concerten, musicals, opera’s, musea, toneelvoorstellingen en theater, met als doel de artistieke belangstelling van de student te verruimen en hem te leren bewust naar kunstuitingen te kijken, luisteren en deze te beleven. Daarnaast behoren ook bezoeken aan niet-kunstinstellingen tot het verplichte programma. Indien financieel haalbaar wordt in trede 12 een studiereis naar het buitenland aangeboden in het kader van het verwerven van internationale competenties Deelname aan deze studiereis is in beginsel alleen mogelijk als de absentie binnen de contacturen niet boven de toegestane 10% ligt; de student geen studieachterstand heeft; de student de afspraken inzake het Onderzoek Werkveld is nagekomen (zie Protocol Onderzoek Werkveld); In uitzonderlijke gevallen kan de algemene commissie anders beslissen.
8.3 Stages, excursies, projecten en stipendia 8.3.1
Projecten
Project Integratie
Periode E van alle studiejaren staat volledig in het teken van het gemeenschappelijk domeinoverstijgende eindejaarsproject: Project Integratie, waarbij verschillende domeinen geïntegreerd zijn tot een samenhangend geheel. Deze eindejaarsvoorstelling vindt plaats in een theater en wordt een aantal keren opgevoerd voor publiek. Choreografieën worden gemaakt door docenten, studenten en externe choreografen. 8.3.2
Project Open Podium
Studenten in treden 9 t/m 12 kunnen intern een open podiumvoorstelling geven. Deze voorstelling dient op eigen initiatief en in samenspraak met de studiebegeleider te worden georganiseerd. 8.3.3
Project “I”
Dit project vindt plaats in trede 9, kort na aanvang van het studiejaar. Het Project “I” heeft een oriënterende doelstelling: individueel (“Wie ben ik als podiumkunstenaar?” en groepsgericht (“Wie zijn mijn klasgenoten, als persoon en als podiumkunstenaar?”). Het project wordt intern uitgevoerd voor een publiek van docenten, medestudenten en leerlingen uit het Mbo en de vooropleiding, indien voldoende. 8.3.4
Project ArtCore
Studenten in trede 10 maken een interne presentatie die de studenten een eerste kennismaking biedt met wat er al zo komt kijken bij een theaterproductie. De voorstelling vindt plaats in het kader van het domeinonderdeel Choreografie en wordt gecreëerd en geproduceerd door de studenten, onder leiding van de docent Choreografie. 8.3.5
Project Performing Knowledge
Bij dit onderdeel krijgen de studenten theoretische kennis, die zij hebben opgedaan in reële beroepspraktijksituaties aangeboden om deze te kunnen koppelen aan de opgedane vaardigheden. Dit is een domeinoverstijgend project, waarbij de kandidaten in staat moeten zijn (causale) verbanden te leggen. 8.3.6
Afstudeerproject DIZO
Zie het Examendossier en hoofdstuk 9 (“Afstuderen”).
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 53
8.4 Stages, excursies, projecten en stipendia
Marthas Jaarprijs
De Marthas Jaarprijs wordt in principe jaarlijks uitgereikt tijdens een van de uitvoeringen van het Project Integratie, tenzij er geen geschikte kandidaten en/of voldoende financiële middelen beschikbaar zijn. De Marthas Jaarprijs dient te worden besteed aan studie, bijvoorbeeld in de vorm van het volgen van masterclasses of workshops. De Marthas Jaarprijs is voor het eerst in het studiejaar 2014-2015 uitgereikt. De Marthas Jaarprijs wordt uitgereikt aan een excellente student, die zich duidelijk heeft onderscheiden op (een of meerdere) van de volgende gebieden:
Bovengemiddelde vaardigheden, kennis, houding en kunstzinnigheid Innovatie Internationale gerichtheid Multidisciplinaire sterkte Maatschappelijke betrokkenheid
Coördinatie De Marthas Jaarprijs is in handen van de algemene commissie en de honourscommissie en wordt toegekend door de honourscommissie. Selectieprocedure Medewerkers van LMIPA kunnen een student voordragen voor de Marthas Jaarprijs. De algemene commissie selecteert drie kandidaten uit alle voorgedragen kandidaten op basis van de bovenvermelde criteria. De studenten en medewerkers kunnen via mail hun stem op één van de kandidaten uitbrengen. De kandidaat met de meeste stemmen is de uiteindelijke prijswinnaar.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 54
9.
Afstuderen
9.1 Afstuderen
Inleiding
Binnen trede 12 wordt de opleiding afgerond. Om toegelaten te worden tot deze trede moeten alle voorgaande treden met goed gevolg zijn doorlopen. Daarnaast moet de student hebben voldaan aan het aantal vereiste contacturen. Om te kunnen afstuderen moet de student alle domeinen met goed gevolg hebben afgerond. Afronding vindt niet alleen plaats in trede 12, maar kan ook plaatsvinden in een eerdere trede. Tevens is de wijze van afsluiting verschillend per domein. Hieronder volgt een overzicht per domein. Zie voor de inhoud, de vorm en de beoordeling van de verschillende examens het Examendossier Hbo Dans.
9.2 Afstuderen
Dansdomein en Muziektheaterdomein
Het Dansdomein en het Muziektheaterdomein worden in trede 12 (periode C/D) afgesloten tijdens het Extern Dans en Muziektheater Examen (“EDEM Examen”). Zie voor de omschrijving van dit examen het Examendossier. De student dient beide domeinen over periode A/B behaald te hebben, alvorens aan dit examen deel te mogen nemen.
9.3 Afstuderen
Brugdomein
De domeinonderdelen Customized Skills (waarbij studenten zich verdiepen in één specifiek domein) en Personal Performance Skills (het domein waarin studenten excelleren) worden geëxamineerd binnen het EDEM Examen van het Dansdomein en het Muziektheaterdomein. Er zijn twee verschillende verdiepingsrichtingen: Dans (D) en Musical (M).
9.4 Afstuderen
Theater Theoriedomein
Het examen van het Theater Theoriedomein bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Toegepaste Danstechniek (Analyse) (uit Brugdomein Theorie) 2. Toegepaste Muziektheorie (Solfège) (uit Brugdomein Theorie) 3. Toegepaste Kunst Onderzoek Werkveld In trede 11 wordt aangevangen met het Onderzoek Werkveld. Het betreft een onderzoek met een onderwerp dat gerelateerd is aan het toekomstige werkveld. Dit onderwerp dient vooraf goedgekeurd te worden door de onderzoekscommissie. Het onderzoek wordt afgesloten met een mondelinge presentatie. Voor meer informatie zie het Examendossier en het Protocol Onderzoek Werkveld. Studenten met geplande uitstroom studiejaar 2014-2015, die vanwege het Onderzoek Werkveld niet vóór 1 oktober 2015 afstuderen, zijn verplicht gedurende studiejaar 2015-2016 twee dagen per week (minimaal acht uur per week) lessen te volgen uit het Dansdomein en Musicaltheaterdomein. Zij kunnen pas afstuderen indien zij het Onderzoek Werkveld met goed resultaat hebben afgerond.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 55
9.5
Afstuderen
Theater Praktijkdomein
1. Podium Praktijkstages wordt door middel van portfolio’s afgerond wordt afgesloten in trede 12 2. Project Integratie wordt door middel van de eindpresentatie afgerond wordt afgesloten in trede 12 3. Project DIZO Het Project DIZO omvat een dans-, zang- en acteerprogramma dat volledig door de eindexamenkandidaten wordt geproduceerd. Het Project DIZO vindt plaats in trede 12.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 56
10. Studiebegeleiding
10.1 Studiebegeleiding
Studiebegeleider
De opleiding Dans kent een intensief studiebegeleidingstraject. Per trede is er een studiebegeleider aangewezen die zich intensief met de studieloopbaan van zijn studenten bezighoudt. Voor precieze details over de invulling van de studiebegeleiding wordt verwezen naar het Protocol Personal Development (studiebegeleiding). De uren die hiermee gemoeid zijn vallen onder de noemer “Personal Development”.
10.2 Studiebegeleiding
Decanaat
Alle studenten van LMIPA kunnen terecht bij de studentendecaan van de Hanzehogeschool voor informatie, advies en een second opinion over onderwerpen die samenhangen met studie, studiekeuze of persoonlijke omstandigheden. De studentendecanen werken centraal bij Studentenzaken, zijn dus niet verbonden aan een school of opleiding en zijn onafhankelijk. De gesprekken met een decaan zijn vertrouwelijk; zonder toestemming of medeweten wordt er geen informatie doorgegeven aan anderen. Het spreekuur van de studentendecaan vindt uitsluitend plaats na een afspraak via het secretariaat. Een afspraak kan persoonlijk bij de balie van het secretariaat, telefonisch (050-595 4028) of via email (
[email protected]) worden gemaakt. Bezoekadres: Van DoorenVeste Zernikeplein 11, kamer A 1.05 (1e verdieping) 9747 AS Groningen Openingstijden: Maandag t/m vrijdag 9.00-16.00 uur Vanwege de afstand Amsterdam-Groningen kunnen studenten in Amsterdam terecht bij Sabine Nijholt (psycholoog). Het spreekuur vindt plaats op afspraak. Een afspraak maken kan via mail:
[email protected]. Indien nodig zullen studenten worden doorverwezen naar de studentendecaan in Groningen.
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 57
11. Bijlagen
1.
Studentenstatuut Hanzehogeschool Groningen 2015-2016
© 2015 LMIPA
OER Hbo Dans 2015-2016 58