instituut Beleid & Management Gezondheidszorg Erasmus Universiteit Rotterdam
Onderwijs- en Examenregeling (OER) van de masteropleiding Zorgmanagement
Cohort 2012-2013
1
Inhoudsopgave Onderwijs- en Examenregeling ............................................................................................. 3 1. Algemene bepalingen ....................................................................................................... 3 2. Toelating tot de masteropleiding ....................................................................................... 7 3. Opbouw van de masteropleiding ...................................................................................... 9 4. Afleggen van tentamens ................................................................................................. 12 5. Tentamenuitslag ............................................................................................................. 14 6. Vrijstellingen ................................................................................................................... 16 7. Uitslag van het examen .................................................................................................. 17 8. Verzoeken, beschikkingen en beroep ............................................................................. 18 9. Studiebegeleiding en -advisering .................................................................................... 20
2
Onderwijs- en Examenregeling 1. Algemene bepalingen
Artikel 1.1
Toepasselijkheid van de regeling
Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de masteropleiding in Zorgmanagement (Zoma) van de Erasmus Universiteit Rotterdam, van het cohort 2012-2013, verzorgd door het instituut Beleid & Management Gezondheidszorg (hierna te noemen iBMG). Eventuele overgangsregelingen bij toekomstige curriculumherzieningen worden als addendum toegevoegd bij deze OER. Hier buiten vallende individuele regelingen worden afgehandeld door de Examencommissie. De masteropleiding Zoma valt onder de bepalingen van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW).
Artikel 1.2
Doel van de masteropleiding
De masteropleiding Zoma is gericht op het ontwikkelen van wetenschappelijke kennis en persoonlijke vaardigheden waarmee afgestudeerden in staat zijn veranderingen in de gezondheidszorg op gang te brengen en te realiseren. De afgestudeerde moet in de eerste plaats in staat zijn een visie te ontwikkelen en concrete doelen te formuleren over te ondernemen activiteiten binnen gezondheidsorganisaties. Ten tweede is de afgestudeerde in staat door zijn kennis en inzicht de te ondernemen activiteiten om te zetten in resultaatgerichte implementatietrajecten. Tenslotte heeft de afgestudeerde de vaardigheden om de vereiste samenwerking rondom primaire en organisatorische processen te realiseren. Zoma afgestudeerden kunnen in principe na hun opleiding van start in leidinggevende posities in de gezondheidszorg, veelal eerst als een assistent van een leidinggevende of als stafmedewerker, maar al snel in zwaardere posities waarbij de nadruk op leiderschap ligt.
Artikel 1.3
Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
3
a. bachelor de bacheloropleiding Gezondheidswetenschappen, Beleid & Management Gezondheidszorg; b. beschikking besluit van de Examencommissie of examinator inzake een bezwaar of verzoek van een student op grond van deze Examenregeling; c. bestuur het bestuur (MT) van het iBMG; d. Directeur Onderwijs lid van het bestuur die verantwoordelijk is voor de organisatie van het geheel van initiële opleidingen van het iBMG; e. ECTS de op grond van het European Credit Transfer System vastgestelde eenheid waarin de studielast van de master wordt uitgedrukt; één ECTS staat gelijk aan 28 uren studie; f.
Examencommissie de commissie als bedoeld in art. 7.12 van de wet die door het instellingsbestuur is ingesteld ten behoeve van het afnemen van examens en ten behoeve van de organisatie en de coördinatie van de tentamens;
g. examinator de aan het iBMG verbonden docent of deskundige van buiten de instelling die door de Examencommissie is aangewezen om tentamens af te nemen, conform bepaald in art. 7.12 van de wet; h. hbo hoger beroepsonderwijs; i.
master de op de bacheloropleiding aansluitende masteropleiding Zorgmanagement (Zoma) van het instituut Beleid & Management Gezondheidszorg;
j.
masterexamen het geheel der tentamens van de tot de master behorende vakken; een practicum kan onderdeel uitmaken van het tentamen;
k. onvoldoende een cijfer lager dan een 5,5 geldt als een onvoldoende; l.
opleidingscoördinator de persoon die belast is met de organisatie van de masteropleiding Zoma, en onder
4
meer (mede)bevoegd tot het nemen van beslissingen op verzoeken tot het volgen van keuzevakken die elders aangeboden worden; m. OSC Onderwijs Service Centrum voor de administratieve afhandeling van onderwijsaangelegenheden; n. practicum een praktische oefening, als bedoeld in art. 7.13 van de wet, in een van de volgende vormen: −
het deelnemen aan groepsonderwijs,
−
het maken van een opdracht, werkstuk of "case report",
−
het verrichten van een leeronderzoek,
−
het deelnemen aan veldwerk of een excursie,
−
het doorlopen van een stage,
−
het deelnemen aan andere leeractiviteiten die gericht zijn op het bereiken van bepaalde vaardigheden;
o. programmaboek het document, verbonden aan de vakken, dat, in acht nemende hetgeen geregeld in de studiegids, het vak en de hieraan gestelde eisen betreffende toetsing nader beschrijft; p. Regels en richtlijnen de regeling met betrekking tot de tentamens en examens behorende bij deze Examenregeling; q. pre-masterprogramma’s de door het iBMG ontwikkelde onderwijsprogramma’s die bedoeld zijn voor het wegwerken van deficiënte kennis bij studenten met een hbo- of universitaire bachelorgraad teneinde voor toelating tot de masteropleiding in aanmerking te komen; r.
student/kandidaat degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens;
s. studiegids het document waarin de inhoud van het gehele programma beschreven is en welke de toetsvorm en weging regelt. t.
studiejaar de periode die loopt van 1 september tot en met 31 augustus;
5
u. tentamen een onderzoek, als bedoeld in art. 7.10 van de wet, naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek; v. toelatingscommissie de commissie, ingesteld door het bestuur, met als taak de Examencommissie te adviseren over de toelating van personen tot de masteropleiding; w. vak een onderwijseenheid, als bedoeld in artikel 7.3 van de wet, van de master waaraan een tentamen is verbonden; x. vwo voorbereidend wetenschappelijk onderwijs; y. wet de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (Stb. 1992, 593); nadien gewijzigd; z. wo wetenschappelijk onderwijs.
Artikel 1.4
1.
Graad
Aan degene die het afsluitend examen van de masteropleiding met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Science in Zorgmanagement verleend.
2.
De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend.
6
2. Toelating tot de masteropleiding
Artikel 2.1
Toelatingseisen
Tot de masteropleiding worden toegelaten: a.
Degene die het afsluitend examen van de bacheloropleiding van het iBMG heeft behaald.
b.
Degene die in het bezit is van het bewijs van toelating, dat de Examencommissie namens het College van Bestuur en de Decaan van de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen afgeeft voor het desbetreffende studiejaar.
Artikel 2.2
Bewijs van toelating
Voor het bewijs van toelating komen in aanmerking: a. Degenen die in het bezit is van een getuigschrift dat ten minste gelijkwaardig is aan het diploma van de bacheloropleiding van het iBMG, of anderszins naar het oordeel van de Examencommissie op advies van de daartoe ingestelde Toelatingscommissie blijk heeft gegeven van geschiktheid voor het volgen van de masteropleiding, en het bewijs heeft geleverd van een voldoende beheersing van de Nederlandse taal, zoals bepaald in artikel 2.3. b. Degenen die in het bezit is van het getuigschrift van een pre-masterprogramma van het iBMG, variant Zoma, ten bewijze dat dit programma met goed gevolg is afgerond.
Artikel 2.3
Vereiste kennis van het Nederlands
Als toelatingsseis voor de masteropleiding Zoma geldt de eis van voldoende kennis van de Nederlandse taal. Hieraan wordt voldaan, indien: a.
De betrokkene in het bezit is van een diploma van een Nederlandstalige middelbare of hogere onderwijsopleiding of van een diploma dat ten minste daaraan gelijkwaardig is en waarbij het vak Nederlands deel heeft uitgemaakt van het examen ter verkrijging van het diploma; of
b.
De betrokkene de toets "Nederlands als tweede taal, tweede niveau" (NT-2, Examen II) met goed gevolg heeft afgelegd.
7
Artikel 2.4
Vereiste kennis van wiskunde
Als toelatingeis voor de masteropleiding Zoma geldt de eis van voldoende kennis van wiskunde. Hieraan wordt voldaan, indien de betrokkene beschikt over: -
Vwo wiskunde (certificaat);
-
Andere wiskundecertificaten, zulks ter beoordeling van de Examencommissie;
-
Wiskunde-examen, afgenomen door de Erasmus Universiteit Rotterdam;
-
Of door het aantonen van voldoende wiskundige kennis, zulks ter beoordeling van de Examencommissie.
8
3. Opbouw van de masteropleiding
Artikel 3.1
Voltijd/deeltijd
De masteropleiding wordt in voltijd en deeltijd aangeboden.
Artikel 3.2
Studielast
1.
De master heeft een studielast van 60 ECTS (1680 uren studie).
2.
De studielast wordt uitgedrukt in hele ECTS.
Artikel 3.3
1.
Samenstelling van het masterexamen
Het masterexamen omvat de volgende vakken met de daarbij behorende ECTS:
Vak
ECTS
1
Strategie en innovatie
6
2
Beheer en personeelsmanagement
6
3
Kennismanagement
6
4
Academische Integratie van vaardigheden
3
5
Financial management (a)*
6
6
Performance management (a)*
6
7
Human Resource Management (a)*
6
8
Logistiek management (a)*
6
9
Veiligheidsmanagement (b)*
6
10 Ondernemen in de zorg (b)*
6
11 Health Informatics (b)*
6
12 Talentmanagement (b)*
6
13 Sturing en arbeidsverhoudingen: juridische aspecten (b) 6 14 Health service supply management (b)*
6
15 Duaal leertraject
0
16 Afstudeerscriptie
15
9
*de student dient in principe twee van de vier vakken met een (a) en twee van de zes vakken met een (b) te kiezen. Op individuele aanvraag bij de opleidingscoördinator is het mogelijk een selectie van vier uit de tien vakken met een (a) of (b) tezamen te kiezen. Bij deelname van minder dan 15 studenten aan een keuzevak kan door de opleidingscoördinator besloten worden dat het vak niet aangeboden wordt. De keuzevakken Financial Management, Health Informatics en Health Service Supply Manangement worden in het Engels gegeven.
2.
De uitwerkingen van de in het vorige lid genoemde vakken, opgenomen in de uitgave van de
studiegids
als
van
kracht
www.bmg.eur.nl/studenten),
op
maken
1
september
integraal
deel
2012 uit
van
van deze
het
iBMG
onderwijs-
(zie en
examenregeling, onverminderd de overige bepalingen in deze regeling. 3.
De ECTS van de in lid 1 genoemde vakken worden toegekend bij het behalen van een voldoende tentamenresultaat, met in achtneming van het gestelde in artikel 7.2. Voor elk vak geldt een combinatie van ten minste twee toetsingscomponenten (fact sheets, opdrachten, (tussen)tentamens). Opdrachten zoals het schrijven van een essay, tellen net als het cijfer voor de gezamenlijke fact sheets en de (tussen)tentamens mee in het eindcijfer van de verschillende vakken.
4.
De in lid 1 genoemde vakken van het masterexamen kunnen practica omvatten. De aard en omvang van de practica, alsmede de daaraan gestelde eisen, zijn geregeld in het programmaboek waarin het betreffende vak is opgenomen. Het tentamen van een vak, genoemd in lid 1, kan alleen worden afgelegd dan nadat aan de gestelde eisen voor de bijbehorende practica is voldaan.
5.
De werkwijze bij en eisen aan de afstudeerscriptie worden geregeld in een afzonderlijke handleiding.
6.
Het vak Duaal leertraject kent geen toetsing. Aan het vak Duaal leertraject worden geen ECTS toegekend. De werkwijze bij en eisen aan het Duaal leertraject worden geregeld in een afzonderlijke handleiding.
7.
Zoma-studenten mogen ook elders een keuzevak volgen ter vervanging van één van de keuzevakken, indien dit vak: a.
aan een universiteit aangeboden wordt en van masterniveau is, en
b.
het past bij de eindtermen van de masteropleiding Zoma, en
c.
formeel getentamineerd wordt, en
d.
minimaal 6 ECTS beslaat, en
e.
toestemming is verleend door de Examencommissie en de opleidingscoördinator.
10
8.
Teneinde de toestemming te verkrijgen als bedoeld in het vorige lid, dienen studenten hiervoor een aanvraag in te dienen bij de Examencommissie en de opleidingscoördinator. Deze aanvraag bevat de persoonsgegevens van de student, de gegevens van de universiteit waar het vak aangeboden wordt, de naam van het vak, het aantal ECTS van het vak en een beschrijving van het vak zoals gegeven in de betreffende studiegids.
11
4. Afleggen van tentamens
Artikel 4.1
1.
Tijdvakken en frequentie tentamens
Tot het afleggen van de tentamens van de in lid 1 van art. 3.3 genoemde vakken wordt twee maal per studiejaar gelegenheid gegeven.
2.
Voor vakken waarin in een bepaald studiejaar voor de laatste keer onderwijs is gegeven, wordt in het daarop volgende studiejaar nog tweemaal de gelegenheid gegeven tot het afleggen van een tentamen.
3.
In bijzondere gevallen kan de Examencommissie toestaan, dat ten voordele van de student wordt afgeweken van het bepaalde in lid 1 van dit artikel.
4.
Tentamens mogen meerdere keren worden afgelegd. Het hoogste cijfer is geldig.
Artikel 4.2
1.
Tentaminering
De tentamens van de vakken, genoemd in lid 1 van art 3.3 , worden schriftelijk, mondeling en/of middels een practicum afgelegd, tenzij de Examencommissie anders heeft besloten.
2.
De toetsvormen en hun onderlinge weging worden bepaald in de studiegids. Gedurende het academisch jaar is aanpassing hiervan in beginsel alleen mogelijk na goedkeuring door de Examencommissie.
3.
Aan lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen, conform de Modelregeling voor gehandicapten bij tentamens van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Betrokkenen dienen hiertoe zo spoedig mogelijk na aanvang van het studiejaar, doch uiterlijk vier weken voor het eerste tentamen waarbij de handicap een rol speelt een verzoek in te dienen bij de voorzitter van de Examencommissie, onder overlegging van verklaringen of bewijzen van zijn of haar handicap, tenzij hierin reeds op andere wijze is voorzien. De Examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen.
4.
In uitzonderlijke gevallen kan de Examencommissie bepalen, op verzoek van de student, om af te wijken van het bepaalde in lid 1 en 2
12
Artikel 4.3
1.
Tentamens die mondeling worden afgelegd
Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de Examencommissie anders heeft bepaald.
2.
Het mondeling afnemen van tentamens is openbaar, tenzij de Examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen een gegrond bezwaar heeft gemaakt.
13
5. Tentamenuitslag
Artikel 5.1
1.
Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag
De examinator stelt de uitslag van een tentamen vast binnen drie weken na de dag waarop het is afgelegd, en verschaft het OSC van het iBMG en de examenadministratie de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk bewijsstuk omtrent de uitslag aan de student. De uitslag van het tentamen wordt binnen vier weken door het OSC aan de student bekend gemaakt en verwerkt.
2.
Indien een vak op meerdere wijzen wordt getoetst, geldt in aanvulling op artikel 5.1 lid 1, de bepaling dat de uitslag van het (deel)tentamen voor het volgende (deel)tentamen bekend moet zijn gemaakt.
3.
In aanvulling op artikel 5.1 lid 1 geldt de bepaling dat de uitslag van het tentamen minimaal één week voor het hertentamen door de examinator bekend moet zijn gemaakt.
Artikel 5.2
Geldigheidsduur
1.
De geldigheidsduur van behaalde vakken is 3 jaar.
2.
Wordt een vak op meerdere wijzen getoetst dan is de geldigheidsduur van behaalde deelresultaten in beginsel beperkt tot het lopend academisch jaar. De geldigheidsduur kan, zulks met akkoord van de Examencommissie, verlengd worden tot maximaal 31 augustus van het hierop volgende academisch jaar.
3.
De Examencommissie kan de geldigheidsduur verlengen indien naar haar oordeel de met het behalen van het vak opgedane kennis, inzicht en vaardigheden niet verouderd zijn.
4.
De Examencommissie kan ten aanzien van een vak waarvan de geldigheidsduur als bepaald in het eerste lid is verlopen, een extra of aanvullend tentamen vereisen.
Artikel 5.3
1.
Inzagerecht
Binnen een periode van dertig kalenderdagen na de bekendmaking van de uitslag van een tentamen, doch tenminste voor het plaatsvinden van het volgende (deel)tentamen, of hertentamen van het betreffende vak, biedt de examinator aan de student de mogelijkheid
14
tot nabespreking van vragen en de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 2.
Binnen de in lid 1 bepaalde periode biedt de examinator aan de student de mogelijkheid tot inzage van beoordeeld werk. De examinator mag deze inzage combineren met de in lid 1 bepaalde nabespreking.
3.
De examinator bepaalt de plaats en tijdstip voor de inzage en nabespreking als genoemd in lid 1 en 2 en maakt deze zo spoedig mogelijk na bepalen van de uitslag bekend.
4.
Studenten die als gevolg van overmacht niet aanwezig kunnen zijn bij de, in lid 1 en 2 bepaalde mogelijkheid tot inzage en nabespreking, wordt op verzoek een alternatief moment van inzage en nabespreking geboden, zo mogelijk binnen dertig dagen na bekendmaking van uitslag van een tentamen.
15
6. Vrijstellingen
Artikel 6.1
1.
Vrijstelling van tentamens en practica
De Examencommissie kan op voorstel van de desbetreffende examinator vrijstelling verlenen van een tentamen of practicum van een in artikel 3.3 lid 1 genoemd vak.
2.
Vrijstellingen worden verleend op basis van elders gevolgde vakken (hbo en universiteit), zulks ter beoordeling van de Examencommissie die hierover advies inwint bij de betreffende examinator.
16
7. Uitslag van het examen
Artikel 7.1
1.
Vereisten voor het behalen van het masterexamen
Het masterexamen is behaald indien alle vakken als bedoeld in artikel 3.3 lid 1 zijn afgesloten met ten minste een 5,5.
2.
Indien voor ten hoogste één van de vakken als bedoeld in artikel 3.3 lid 1, met uitzondering van de afstudeerscriptie, een cijfer is behaald van 5,0 of hoger, maar lager dan 5,5, kan dit cijfer worden gecompenseerd indien het ongewogen gemiddelde van de behaalde cijfers voor eerdergenoemde vakken ten minste een 6,0 (niet afgerond) bedraagt.
3.
Wordt een vak op meerdere wijzen getoetst, dan kunnen behaalde (niet-afgeronde) deelresultaten met het cijfer 5,0 of hoger, maar lager dan 5,5, worden gecompenseerd indien het gewogen gemiddelde van alle deelresultaten van dat vak het cijfer 5,5 of hoger heeft, met inachtneming van het gestelde in lid 2 van dit artikel.
4.
Voor vakken waarvoor reeds ECTS zijn toegekend kunnen niet voor een tweede maal ECTS worden toegekend.
5.
Verdediging van de afstudeerscriptie kan pas plaatsvinden nadat de overige vakken van het masterexamen met succes zijn afgerond, met inachtneming van het bepaalde in lid 2 van dit artikel.
6.
De Examencommissie stelt de uitslag van het masterexamen vast na afronding van de tot het programma behorende tentamens.
17
8. Verzoeken, beschikkingen en beroep
Artikel 8.1
1.
Verzoeken en beschikkingen
Onverminderd het gestelde in deze regeling ten aanzien van termijnen voor het indienen van verzoeken en de bescheiden die daarbij moeten worden overgelegd, dient elk verzoek dat op grond van deze regeling wordt ingediend zo spoedig mogelijk, schriftelijk en gemotiveerd te worden ingediend bij de Examencommissie.
2.
Onverminderd het gestelde in deze regeling ten aanzien van de termijnen waarop de Examencommissie beslist op bepaalde verzoeken, beslist de Examencommissie zo spoedig mogelijk. Elke beschikking van de Examencommissie wordt schriftelijk en gemotiveerd gegeven.
3.
De Examencommissie kan de uitoefening van één of meer van haar bevoegdheden opdragen aan één of meer leden van de commissie, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet. Dit lid of deze leden legt/leggen hierover periodiek verantwoording af in de vergadering van de Examencommissie.
4.
In overige gevallen beslist de Examencommissie bij gewone meerderheid van stemmen.
5.
Een lid van de Examencommissie die als belanghebbende betrokken is bij een verzoek of beschikking, kan niet deelnemen aan de besluitvorming omtrent dit verzoek of deze beschikking.
Artikel 8.2
1.
Beroep
Beroep kan worden ingesteld tegen elke beslissing van de Examencommissie wegens strijd met het (geschreven en ongeschreven) recht bij het College van Beroep voor de Examens (CBE). Hieronder valt mede het beroep tegen de uitslag van een tentamen, mits het beroep tijdig na de bekendmaking van het tentamenresultaat is ingediend.
2.
Daartoe uitgenodigd door het CBE roept de voorzitter van de Examencommissie binnen twee weken na ontvangst van de uitnodiging betrokkenen op om in overleg met hem of haar na te gaan of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk is. Indien de voorzitter van de Examencommissie zelf partij in het geschil is, wordt zijn of haar taak in de minnelijke schikkingpoging overgenomen door een ander lid van de Examencommissie.
18
3.
Ingeval het CBE de Examencommissie opgeroepen heeft tot minnelijk overleg roept de voorzitter de Examencommissie binnen redelijke termijn bijeen. Uiterlijk vier weken na ontvangst van de uitnodiging van het CBE bericht de voorzitter van de Examencommissie tot welke uitkomst het beraad heeft geleid, waarbij, indien is gekomen tot een minnelijke schikking, een door de appellant en de examinator gezamenlijk ondertekende verklaring wordt overlegd. Indien geen minnelijke schikking tot stand is gekomen, draagt de voorzitter van de Examencommissie er zorg voor dat de examinator zo mogelijk binnen vier weken een verweerschrift aan het CBE zendt.
4.
Het staat de voorzitter van de Examencommissie vrij om indien het belang van de appellant daartoe aanleiding geeft de in dit artikel relevante termijnen naar redelijkheid in te korten teneinde eventuele schade aan het belang van appellant zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Slechts indien het in redelijkheid onmogelijk is de Examencommissie tijdig bijeen te roepen kan de voorzitter zelfstandig besluiten het beraad tot minnelijke schikking met de betrokken examinator te voeren.
19
9. Studiebegeleiding en -advisering
Artikel 9.1 Studievoortgang, studiebegeleiding en persoonlijke omstandigheden
1.
Het bestuur draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat ten minste eenmaal per trimester aan elke student een overzicht verschaft kan worden van de door hem behaalde resultaten in relatie tot het onderwijs- en examenprogramma van de opleiding.
2.
De Directeur Onderwijs draagt zorg voor studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding.
3.
De student die als gevolg van persoonlijke omstandigheden redelijkerwijze kan vermoeden studievertraging op te lopen, dient dit tijdig aan de studieadviseur te melden. De aanmelding heeft tot doel de studievertraging ten gevolge van de omstandigheden te beperken en, indien naar het oordeel van de studieadviseur nodig, een individueel studieplan op te stellen. De aanmelding is tijdig indien dit geschiedt binnen vier weken na het begin van de omstandigheden. Indien de omstandigheden zodanig zijn, dat de student of diens zaakwaarnemer niet in de gelegenheid is dit binnen vier weken aan te melden, wordt het al dan niet kenbaar maken beoordeeld in het licht van de omstandigheden. Als persoonlijke omstandigheden gelden: ziekte, handicap of zwangerschap van de betrokken student; bijzondere familieomstandigheden; lidmaatschap van de universiteitsraad, de BMG-raad, de Opleidingscommissie of het bestuur van de faculteitsvereniging; overige omstandigheden als bedoeld in artikel 2.1. van het Uitvoeringsbesluit WHW.
20
10. Slot- en invoeringsbepalingen
Artikel 10.1
Hardheidsclausule
Indien toepassing van de regels van dit artikel leidt tot onredelijke of onbillijke situaties ten aanzien van een student of een groep studenten, dan kan de betreffende student of groep studenten een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek om afwijking van bedoelde regels indienen bij de Examencommissie. De Examencommissie kan ten gunste van de student of groep studenten van deze regels afwijken.
Artikel 10.2 Wijzigingen
1.
Wijzigingen van deze regeling worden door de pro-decaan bij afzonderlijk besluit vastgesteld, na voorafgaande instemming te hebben verkregen van de BMG-raad, gehoord hebbende de Opleidingscommissie.
2.
Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad.
3.
Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van de studenten van invloed zijn op: - vrijstellingen, die krachtens artikel 6 zijn verkregen; - enige andere beslissing, welke krachtens deze regeling door de Examencommissie is genomen ten aanzien van een student.
Artikel 10.3
1.
Bekendmaking
Het bestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de Regels en Richtlijnen die door de Examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van wijzigingen van deze stukken.
2.
Elke belangstellende kan bij het Onderwijs Service Centrum, alsmede via de website van het iBMG een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken inzien.
Artikel 10.4 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 1 september 2012.
21
Aldus vastgesteld bij besluit van de prodecaan van het iBMG - bij mandaat van de Decaan van de Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen - d.d. 27 augustus 2012 na instemming van de BMG-raad in haar vergadering d.d. 15 augustus 2012.
22