Onderwijs- en examenregeling cohort 2015 2016 Bacheloropleiding Chemie voltijd, crohonummer 34396
Advies afgegeven door Opleidingscommissie,
d.d. 27-05-2015
Instemming verleend conform art. 10.20 WHW door Centrale Medezeggenschapsraad,
d.d. 27-08-2015
Vastgesteld door het College van Bestuur
d.d. 28-08-2015
NB: Uniformiteit Onderwijs- en Examenregeling (OER) 1. Deze OER bevat artikelen in de hoofdstukken 1 t/m 8 die voor een opleiding wel of niet van toepassing zijn. In geval een artikel(lid) niet van toepassing is wordt dit bij het betreffende artikel(lid) aangegeven.
1
Inhoudsopgave 1 Art. Art. Art. Art.
1 2 3 4
Algemeen Begripsbepalingen Inhoud van de OER Reikwijdte van de OER Vaststelling en looptijd van de OER
2 Toelating tot de opleiding Art. 1 Vooropleidingseisen voor opleidingen Art. 2 Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen Art. 3 Bijzondere nadere vooropleidingseisen opleiding tot
5
9
Leraar Basisonderwijs (pabo)
Art. 4 Toetsing Bijzondere nadere vooropleidingseisen opleiding tot Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art.
Leraar Basisonderwijs (pabo)
Art. Art. Art. Art.
5 Aanvullend onderzoek ex. art. 7.25 lid 5 WHW 6 Aanvullende eisen vanwege beroepsprofiel/onderwijsconcept 7 Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een vwo-diploma 8 Toelating tot speciaal traject als bedoeld in art. 7.9b WHW 9 Colloquium doctum (toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder) 10 Eisen werkkring voor de deeltijdopleidingen 11 Toelating duaal onderwijs, eisen werkkring 12 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma’s ex. art. 7.28 WHW 13 Aanvullend onderzoek ex. art. 7.28 lid 3 en 4 14 Toelating tot de post-propedeutische fase 15 Doorstroom Associate degree 16 Rechtsbescherming
3 Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art.
Onderwijsprogramma 1 Beoordeling Onderwijs- en examenregeling 2 Doelstelling van de opleiding 3 Inrichting en studielast van de opleiding 4 Voertaal in het onderwijs 5 Voorzieningen voor student met functiebeperking 6 Samenstelling van de propedeutische fase 7 Samenstelling van de post-propedeutische fase 8 Samenstelling Associate-degreeprogramma 9 Minor 10 Studeren in het buitenland
18
4 Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art.
Examens en getuigschriften De examens van de opleiding Toekenning graden Getuigschriften Toekenning van getuigschriften Ondertekening getuigschriften Data van de uitslag en uitreiking getuigschriften Cum Laude-regeling Verklaringen
21
1 2 3 4 5 6 7 8
2
Art. 9 Rechtsbescherming 5. Tentaminering en beoordeling ALGMEEN Art. 1 Examen Art. 2 Onderwijseenheid Art. 3 Tentamen Art. 4 Vrijstelling algemeen Art. 5 Vrijstelling studenten IBC (site) Art. 6 Fraude en plagiaat Art. 7 Onderwijscontract Art. 8 Intellectueel eigendom Art. 9 Gestelde eisen aan tentamens Art. 10 Vorm van de tentamens Art. 11 Volgtijdelijkheid van de tentamens Art. 12 Tijdvakken en frequentie van tentamens VOORAFGAAND AAN TENTAMINEING Art. 13 Procedure inschrijven voor een tentamen TIJDENS TENTAMINERING Art. 14 Schriftelijke tentamens Art. 15 Digitale Art. 16 Mondelinge tentamen Art. 17 Toezicht bij tentamens NA TENTAMINERING Art. 18 Vaststelling van de beoordelingen Art. 19 Normering van de beoordeling Art. 20 Toekenning van studiepunten Art. 21 Vastlegging en bekendmaking van de beoordelingen Art. 22 Inzage van tentamens Art. 23 Geldigheidsduur van studierestulaten Art. 24 Bewaring van afgelegde tentamens Art. 25 Rechtsbescherming
26
6. Studieloopbaanbegeleiding en Studieadvies 41 Art. 1 Studieloopbaanbegeleiding Art. 2 Studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling Art. 3 Studieadvies aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling Art. 4 Voorwaarden Bindend Studieadvies met afwijzing (BSA) Art. 5 Gevolgen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) Art. 6 Doorstroom van propedeutische fase naar postpropedeutische fase Art. 7 Verwijzing in de postpropedeutische fase Art. 8 Rechtsbescherming 7. Examencommissie Art. 1 Instelling en samenstelling Examencommissie
46
8. Slot- en invoeringsbepalingen Art. 1 Hardheidsclausule Art. 2 Onvoorziene omstandigheden
47
3
Art. 3 Bekendmaking van de regeling Art. 4 Citeertitel, inwerkingtreding
BIJLAGEN OER 15-16 : Bijlage A
Competenties van de opleiding
48
Bijlage B
Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum van de opleiding voor de propedeutische fase 57
Bijlage C
Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum voor de postpropedeutische fase 96
Bijlage D
Nadere uitwerking van de overgangsregelingen in verband met de invoer van een nieuw curriculum 167
Bijlage E
Opleidingsspecifieke regels
170
4
1
Algemeen
Artikel 1 Begripsbepalingen In deze OER wordt verstaan onder: afstudeerrichting: een specialisatie binnen de opleiding als bedoeld in artikel 7.13 WHW, niet zijnde een Associate-degreeprogramma of een minor; Associate-degreeprogramma: programma als bedoeld in artikel 7.8a WHW met een studielast van tenminste 120 studiepunten; bezwaar, beroep en klachtenloket: faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW; School-/Cluster en Staf Medezeggenschapsraad: raad bedoeld als in artikel 10.25 WHW. college van beroep voor de examens: college als bedoeld in artikel 7.60 WHW; college van bestuur: het instellingsbestuur als bedoeld in artikel 1.1 en 10.8 WHW; competentie: een integraal geheel van beroepskennis, -houding en -vaardigheden die een persoon nodig heeft om binnen relevante beroepscontexten adequaat te kunnen functioneren; EC: european credit, zie studiepunt; EVC: eerder verworven competenties; examen: afsluitend onderdeel van een opleiding als bedoeld in artikel 7.3 WHW of de propedeutische fase als bedoeld in artikel 7.8 WHW; examencommissie: commissie als bedoeld in artikel 7.12 WHW; examinator: persoon als bedoeld in artikel 7.12c WHW, niet zijnde een student of extraneus; extraneus: degene die als extraneus als bedoeld in artikel 7.32 en 7.36 WHW is ingeschreven bij de opleiding die voltijds of deeltijds is ingericht; gedragscode internationale student: gedragscode internationale student hoger onderwijs, zoals deze geldt per 1 augustus 2014; instelling: Stenden Hogeschool; centrale medezeggenschapsraad: raad als bedoeld in artikel 10.17 WHW;
5
OER: onderwijs- en examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 WHW; onderwijseenheid: onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3 WHW, die in samenhang met andere onderwijseenheden het onderwijsprogramma van de opleiding vormt, waaraan één eindbeoordeling is verbonden. Een onderwijseenheid kan betrekking hebben op een praktische oefening; opleidingscommissie: commissie als bedoeld in artikel 10.3c WHW; opleidingsjaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar en, indien men zich inschrijft per 1 februari, het tijdvak dat aanvangt op 1 februari en eindigt op de laatste dag van februari van het daaropvolgende kalenderjaar; opleidingsvariant: een opleiding kan in de voltijd-, deeltijd- en/of duale variant aangeboden worden; post-propedeuse: de hoofdfase van de opleiding direct volgend op de propedeuse; praktische oefening: een onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3 lid 2 WHW waarin de nadruk ligt op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening en op de beroepsuitoefening in verband met het onderwijs in een duale opleiding, voor zover deze activiteiten onder begeleiding van de instelling plaatsvinden. Een praktische oefening kan vormgegeven zijn in een project, werkstuk, of ontwerp, scriptie, mondelinge presentatie, doorlopen van een stage, deelname aan excursie, werken in (thema)groepen; programma: het samenhangend geheel van onderwijseenheden verzorgd door de opleiding; propedeuse: propedeutische fase van de opleiding, als bedoeld in artikel 7.8 WHW; progRESS: studenten informatie systeem; schooldag:alle dagen die in de jaarplanning doorgaans niet als vakantiedagen, zaterdagen, zondagen of reguliere feestdagen zijn aangeduid, zijn schooldagen, waarbij de zaterdag uitsluitend bestemd mag worden voor afname van tentamens. student: degene die als student als bedoeld in artikel 7.32 WHW is ingeschreven bij de instelling; studentenstatuut: statuut als bedoeld in artikel 7.59 WHW; studiejaar: het wettelijk studiejaar dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar;
6
studieloopbaanbegeleider/studiecoach/studiebegeleider: degene die namens de opleiding is aangewezen om de student te begeleiden in zijn studie, keuze- en planningsprocessen, gericht op een effectieve studievoortgang; studiepunt: eenheid voor berekening van de studielast als bedoeld in artikel 7.4 WHW, waarbij 1 studiepunt gelijk staat aan 28 uren studie; tentamen: een onderzoek naar kennis, inzicht, vaardigheden als bedoeld in artikel 7.3 en 7.10 WHW, waarvan de uitkomst in een beoordeling wordt uitgedrukt en die de afsluiting vormt van een onderwijseenheid; WHW: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
Artikel 2
Inhoud van de OER
1. In deze OER wordt per opleiding de geldende procedures en rechten en plichten vastgelegd met betrekking tot het onderwijs en het propedeutisch examen en het postpropedeutisch examen.
Artikel 3
Reikwijdte van de OER
1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Chemie voltijd, crohonummer 34396 verder te noemen: de opleiding. 2. Het College van Bestuur kan in de bacheloropleiding als bedoeld in lid 1 een Associatedegreeprogramma instellen. Indien aan de orde is deze OER op dit Associatedegreeprogramma van toepassing. 3. Deze OER is van toepassing op de studenten en extraneï die staan ingeschreven bij de opleiding en op aspirant-studenten en -extraneï die verzoeken om toegelaten te worden tot de opleiding. 4. Wordt de opleiding aangemerkt als een gezamenlijke opleiding, dan is deze OER onverkort van toepassing, tenzij in de overeenkomst die aan de gezamenlijke opleiding ten grondslag ligt anders is bepaald. 5. Kent de opleiding een of meer afstudeerrichtingen, dan is deze OER onverkort van toepassing, tenzij in de overeenkomst(en) die aan deze afstudeerrichting(en) ten grondslag lig(t)(en)anders is bepaald. 6. De OER geldt voor alle cohorten. In geval van wijzigingen in de OER ten opzichte van voorgaand(e) ja(a)r(en), wordt een overgangsregeling in bijlage E van de OER opgenomen.
7
Artikel 4
Vaststelling en looptijd van de OER
1. Deze OER wordt, met instemming van de centrale medezeggenschapsraad conform artikel 10.20 WHW, vastgesteld door het College van Bestuur. 2. De opleidingscommissie wordt jaarlijks tijdig in de gelegenheid gesteld deze OER te beoordelen en daarover advies uit brengen aan de Head of School. De opleidingscommissie zendt een afschrift van dit advies aan de School-/Cluster en Staf Medezeggenschapsraad (SCMR en SMR). 3. De OER geldt voor de duur van het studiejaar. Gedurende het studiejaar kan de regeling niet worden gewijzigd, tenzij dit als gevolg van overmacht noodzakelijk is en studenten daar niet onevenredig door worden benadeeld. Een tussentijdse wijziging behoeft de voorafgaande instemming van het College van Bestuur.
8
2
Toelating tot de Opleiding
WHW:
7.24, 7.25, 7.26 7.27, 7.28, 7.29.
Artikel 1
Vooropleidingseisen voor opleidingen
1.
Met een diploma bedoeld in de eerste volzin wordt voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld het diploma van de bij ministeriële regeling aangewezen vakopleidingen, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder c, van de WEB.
Artikel 2 Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen 1. Naast de in artikel 1 genoemde vooropleidingseisen gelden de volgende nadere vooropleidingseisen voor rechtstreekse toelating tot de opleiding. a. Met diploma mbo-niveau 4 MBO-domein
HBO-sector
Economie
Gedrag en maatschappij
Gezondheidzorg
Landbouw en natuurllijke omgeving
Onderwijs
Taal en cultuur
Techniek
Opleiding Chemie
Bouw en infra
*
*
*
*
*
*
*
Afbouw, hout en onderhoud
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
Techniek en procesindustrie Ambacht, laboratorium en gezondheidstechniek
*
*
*
*
*
*
*
Media en vormgeving
*
*
*
*
*
*
*
Informatie en communicatietechnologie
*
*
*
*
*
*
*
Mobiliteit en voertuigen
*
*
*
*
*
*
*
9
Transport, scheepvaart en logistiek
*
*
Handel en ondernemerschap
*
Economie en administratie
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
Veiligheid en sport
*
*
*
*
*
*
*
Uiterlijke verzorging
*
*
*
*
*
*
*
Horeca en bakkerij
*
*
*
*
*
*
*
Toerisme en recreatie
*
*
*
*
*
*
*
Zorg en welzijn
*
*
*
*
*
*
Voedsel, natuur en leefomgeving
*
*
*
*
*
*
* = geeft directe toelating
Een aspirantstudent die zich aanmeldt op grond van een MBO-4 opleiding die niet binnen het domein Ambacht, laboratorium en gezondheidstechniek valt, zal een intakegesprek krijgen met de teamleider van de opleiding. In dit gesprek wordt vastgesteld of de aspirant-student de juiste motivatie heeft om de opleiding te volgen en beschikt over basiskennis van de Scheikunde en Wiskunde (-B) op HAVO-eindexamen niveau. Naar aanleiding van de bevindingen van dit gesprek krijgt de aspirant-student een advies om de aanmelding al dan niet te handhaven. b.
Met diploma havo:
havo
profiel NT
NG
EM
CM
*
*
#
#
Chemie
* = dit profiel geeft toegang tot de betreffende opleiding # = dit profiel geeft geen toegang tot de betreffende opleiding
c. Met diploma vwo: vwo
profiel NT
NG
EM
CM
10
Chemie *
d.
Artikel 3
*
#
#
* = dit profiel geeft toegang tot de betreffende opleiding # = dit profiel geeft geen toegang tot de betreffende opleiding
Bijzondere nadere vooropleidingseisen opleiding tot leraar basisonderwijs (pabo) [n.v.t.]
1. Voor de opleiding tot leraar basisonderwijs gelden voor aankomende studenten met een havo en/of mbo-niveau 4 diploma als vooropleiding, bijzondere nadere vooropleidingseisen. 2. Een aankomend student met een vwo-diploma, afgeronde hbo- of wo-opleiding als vooropleiding zijn van de bijzondere nadere vooropleidingseisen vrijgesteld. 3. De bijzondere nadere vooropleidingseisen hebben betrekking op de kennisgebieden aardrijkskunde, geschiedenis en natuur & techniek, vergelijkbaar met niveau havo3/vmbo-t4 . 4. Op basis van die eisen toont de aankomende student voor de inschrijving bij de opleiding tot leraar basisonderwijs aan, te beschikken over voldoende kennis om te kunnen deelnemen aan die opleiding. Artikel 4
Toetsing bijzondere nadere vooropleidingseisen opleiding tot leraar basisonderwijs (pabo) [n.v.t.]
1. De aankomend student als bedoeld in artikel 3 lid 4, kan aantonen over de gevraagde kennis te beschikken door middel van: a. het overleggen van een havo en/of mbo-niveau 4 diploma en wat betreft de vakken die deel hebben uitgemaakt van het examen ter verkrijging van dat diploma, de bij het diploma behorende cijferlijst of resultatenlijst waaruit blijkt dat hij over de desbetreffende kennis beschikt, of b. in voorkomende gevallen, al dan niet in aanvulling op het overleggen van een diploma als bedoeld in onderdeel a, het overleggen van een of meer certificaten als bedoeld in artikel 7.4.11, vijfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs waaruit blijkt dat hij over de desbetreffende kennis beschikt. 2. Indien de aankomend student niet voldoet aan het eerste lid, kan hij aantonen over de kennis, bedoeld in artikel 3, te beschikken door het met goed gevolg afleggen van een toets. 3. Een aankomend student in het bezit van een buitenlands diploma dat aantoonbaar tenminste gelijkwaardig is aan de diploma’s genoemd in art. 3 lid 1 dient aan het einde van de propedeutische fase aangetoond te hebben te beschikken over de vereiste
11
kennis als bedoeld in artikel 3 lid 4. Indien hier niet aan wordt voldaan wordt de inschrijving per eerst mogelijke datum beëindigd. 4. Het College van Bestuur stelt de aankomende student in de gelegenheid de in lid 2 bedoelde toets af te leggen conform de “Regeling Toetsing Bijzondere Nadere vooropleidingseisen OLB Stenden Hogeschool”
Artikel 5
Aanvullend onderzoek ex. art. 7.25 lid 4 WHW
1. Het College van Bestuur kan bepalen dat de bezitter van een diploma genoemd in artikel 1, die niet voldoet aan de in dit artikel 2 genoemde voorwaarden, toch wordt ingeschreven, onder de voorwaarde dat blijkens een onderzoek wordt voldaan aan inhoudelijk daarmee vergelijkbare eisen. Aan deze eisen moet zijn voldaan voor de aanvang van de opleiding. 2. In geval van een aanvullend onderzoek wordt de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst. Artikel 6
Aanvullende eisen vanwege beroepsprofiel/onderwijsconcept [n.v.t.]
1. Gelet op de organisatie en inrichting van het onderwijs van de opleiding Hoger Hotelonderwijs gelden in aanvulling op de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 1, aanvullende eisen. De aanvullende eisen alsmede de hiermee verband houdende kosten, zijn neergelegd in een door het College van Bestuur vastgestelde selectieprocedure. Het betreft de volgende procedure: 2. Gelet op de benodigde kennis en vaardigheden voor de opleiding Creatieve Therapie gelden in aanvulling op de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 1, aanvullende eisen. De aanvullende eisen alsmede de hiermee verband houdende kosten, zijn neergelegd in een door het College van Bestuur vastgestelde selectieprocedure. Het betreft de volgende procedure: Artikel 7
Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een vwodiploma [n.v.t.]
1. Een College van Bestuur kan binnen een bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs een versneld traject aanbieden dat toegankelijk is voor studenten met een diploma als bedoeld in artikel 7.24, tweede lid WHW, onder a of b dan wel een op grond van artikel 7.28, tweede lid WHW, bij ministeriële regeling als ten minste gelijkwaardig aangemerkt onderscheidenlijk naar het oordeel van het College van Bestuur daaraan tenminste gelijkwaardig diploma. Een student die aan de in de eerste zin bedoelde voorwaarde en de overige voorwaarden voor inschrijving voldoet, wordt voor een versneld traject ingeschreven indien hij daarom verzoekt. 2. Het College van Bestuur kan besluiten ook een andere student dan degene, bedoeld in het eerste lid, tot het versnelde traject toe te laten indien hij naar het oordeel van het
12
College van Bestuur blijk heeft gegeven van geschiktheid voor dat traject. 3. In afwijking van artikel 7.4b, eerste lid WHW, bedraagt de studielast voor een versneld traject 180 studiepunten.
Artikel 8
Toelating tot speciaal traject als bedoeld in art. 7.9b WHW
1. Indien het College van Bestuur binnen een opleiding een speciaal traject aanbiedt dat gericht is op het behalen van een hoger kennisniveau van studenten, kan selectie worden toegepast. 2. Het College van Bestuur stelt regels vast met betrekking tot de selectie, bedoeld in het eerste lid. Het betreft de volgende regels: * cognitieve en non-cognitieve criteria; * relatie selectiecriteria en opleidingsprofiel; * gemotiveerd toelaten of afwijzen. Artikel 9
Colloquium doctum (toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder)
1. Het College van Bestuur kan personen van eenentwintig jaar en ouder die niet voldoen aan de vooropleidingseisen genoemd in artikel 1, noch daarvan krachtens art. 7.28 WHW zijn vrijgesteld, van die vooropleidingseis vrijstellen, indien zij bij een onderzoek door een door het College van Bestuur in te stellen commissie hebben blijk gegeven van geschiktheid voor het desbetreffende onderwijs en van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. 2. De bij het onderzoek te stellen eisen worden opgenomen in de onderwijs- en examenregeling (OER) van de opleiding. Voorafgaand aan het Algemene Toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder vindt er een intakegesprek plaats tussen de teamleider van de opleiding en de aspirant-student. In dit gesprek wordt vastgesteld of de aspirant-student de juiste motivatie heeft om de opleiding te volgen, beschikt over een portfolio en beschikt over enige kennis van Chemie en relevante werkervaring en opleiding(en). Naar aanleiding van de bevindingen wordt aan de aspirant-student een advies verstrekt om zich wel of niet aan te melden voor het Algemene Toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder. Een positief advies ten aanzien van het intakegesprek gecombineerd met een positief afgerond Algemeen Toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder leidt tot het besluit dat de aspirant-student toelaatbaar is tot de opleiding. Voor de opleiding Chemie zal het Algemene Toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder bestaan uit de volgende onderdelen: - Een centrale toets met de onderdelen: IQ-test, Engels en Motivatie en Leerstijlen - Een opleidingsspecifieke toets Scheikunde op HAVO eindexamen niveau - Een opleidingsspecifieke toets Wiskunde B op HAVO eindexamen niveau 3. Het College van Bestuur kan ten aanzien van een bezitter van een buiten Nederland afgegeven diploma dat in het eigen land toegang geeft tot een opleiding aan een
13
instelling voor het hoger onderwijs, afwijken van de in lid 1 genoemde leeftijdsgrens. Van die leeftijdsgrens kan het College van Bestuur ook afwijken, indien in bijzondere gevallen geen diploma kan worden overlegd. Artikel 10
Eisen werkkring voor de deeltijdopleidingen [n.v.t.]
1. Het College van Bestuur kan met het oog op de inschrijving voor een deeltijdse opleiding eisen omtrent het verrichten van werkzaamheden tijdens het volgen van de opleiding stellen. 2. In het geval het College van Bestuur werkzaamheden aanmerkt als onderwijseenheden, kunnen er eisen gesteld worden aan de werkzaamheden. Artikel 11
Toelating duaal onderwijs, eisen werkkring [n.v.t.]
1. Extraneï worden niet toegelaten tot een duale opleiding. 2. De beroepsuitoefening van een duale opleiding vindt plaats op basis van een overeenkomst, namens de instelling gesloten door de opleiding, de student en het bedrijf of de organisatie waar het beroep in de praktijk wordt uitgeoefend. 3. De overeenkomst als bedoeld in het tweede lid omvat tenminste bepalingen over: de duur van de overeenkomst en de tijdsduur van de periode of perioden van de beroepsuitoefening, de begeleiding van de student, het deel van de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die een student bij beëindiging van de opleiding moet hebben verworven en die tijdens de beroepsuitoefening dienen te worden gerealiseerd, alsmede de beoordeling daarvan, en de gevallen waarin en de wijze waarop de overeenkomst voortijdig kan worden ontbonden. 4. Degene die tot een duale opleiding wenst te worden toegelaten dient op het moment van toelating, dan wel uiterlijk zes maanden nadien te beschikken over een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid. Wordt niet voldaan aan de eis als bedoeld in de vorige volzin, dan wordt betrokkene geacht niet te voldoen aan de voorwaarden om aan de duale opleiding deel te nemen. Dit betekent dat de Examencommissie alsdan kan besluiten de student de toegang tot de duale opleiding te ontzeggen. Over een besluit als bedoeld in de vorige volzin wordt de student schriftelijk geïnformeerd. 5. Wordt een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid voortijdig beëindigd als gevolg van toerekenbaar verzuim van de student, dan wordt de student voor een periode van maximaal zes maanden in de gelegenheid gesteld een nieuwe overeenkomst te sluiten als bedoeld in het tweede lid. Lukt dit niet, dan wordt de student geacht niet meer te voldoen aan de voorwaarden om aan de duale opleiding deel te nemen. Dit betekent dat de Examencommissie alsdan kan besluiten de student de toegang tot dit onderwijs te ontzeggen. Over een besluit als bedoeld in de vorige volzin wordt de student schriftelijk geïnformeerd. Artikel 12
Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma’s ex. art. 7.28 WHW
14
1. Degene aan wie een graad (bachelor of master) is verleend, en de bezitter van een met goed gevolg afgelegd propedeutisch examen aan een instelling voor hoger onderwijs zijn vrijgesteld van de in artikel 1 bedoelde vooropleidingseisen, onverminderd het vierde en vijfde lid van dit artikel. 2. Van de vooropleidingseisen is eveneens vrijgesteld degene die toegang heeft tot het wetenschappelijk onderwijs of het hoger beroepsonderwijs in het land van een verdragspartij die het Verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio (Trb. 2002, 137) heeft geratificeerd, onverminderd de bevoegdheid van het College van Bestuur om op grond van artikel IV.1 van het genoemde verdrag een aanzienlijk verschil aan te tonen tussen de algemene eisen betreffende de toegang op het grondgebied van het bedoelde land waar de kwalificatie werd behaald en de algemene eisen bij of krachtens deze wet. 3. Het College van Bestuur, na advies van de Examencommissie, verleent vrijstelling van de in artikel 1 bedoelde vooropleidingseis aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat bij ministeriële regeling is aangemerkt als tenminste gelijkwaardig aan het in het desbetreffende lid bedoelde diploma, onverminderd het derde en vierde lid. Het College van Bestuur kan vrijstelling verlenen aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat niet in de in de eerste volzin genoemde ministeriële regeling is opgenomen, indien dat diploma naar het oordeel van het College van Bestuur, na advies van de Examencommissie tenminste gelijkwaardig is aan het bepaalde in artikel 1. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma betreft, kan het College van Bestuur bepalen dat geen examens of onderdelen daarvan worden afgelegd dan nadat ten genoegen van de desbetreffende Examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het College van Bestuur kan, na advies van de Examencommissie tevens bepalen dat betrokkene niet wordt ingeschreven zolang het in de voorgaande volzin bedoelde bewijs niet is geleverd. 4. Indien bij ministeriële regeling nadere vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 7.25 WHW en opgenomen in artikel 2, zijn vastgesteld kan de bezitter van een diploma geen examens afleggen voordat hij op een door het College van Bestuur te bepalen wijze op grond van een aanvullend onderzoek heeft aangetoond te beschikken over de kennis en vaardigheden waarop de eisen, bedoeld in artikel 2 betrekking hebben. 5. Het College van Bestuur kan bepalen dat de bezitter van een diploma als bedoeld in art. 1 niet kan worden ingeschreven indien dat bestuur van oordeel is dat de nadere vooropleidingseisen, bedoeld in artikel 2 van dien aard zijn dat redelijkerwijs verwacht kan worden dat niet tijdens het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding op grond van een aanvullend onderzoek als bedoeld in het vierde lid aangetoond kan worden dat betrokkene beschikt over de kennis en vaardigheden waarop die eisen betrekking hebben. Het College van Bestuur bepaalt op welke wijze betrokkene op grond van een aanvullend onderzoek met het oog op de inschrijving vrijgesteld kan worden van die eisen. 6. De bij het onderzoek, bedoeld in de leden 4 en 5, te stellen eisen zijn opgenomen in art. 13. Artikel 13
Aanvullend onderzoek ex. art. 7.28 lid 3 en 4 WHW
15
1. Indien de aspirant-student beschikt over een propedeutisch getuigschrift (hbo of wo), een hbo-getuigschrift of een wo-getuigschrift, maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen, genoemd in artikel 2, wordt in het aanvullend onderzoek de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst. 2. Indien een aspirant-student beschikt over een buitenlands diploma dat gelijkwaardig is aan een havo, vwo-diploma maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen, genoemd in artikel 2, wordt in het aanvullend onderzoek de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst en worden er ten aanzien van de beheersing van de Nederlandse taal of Engelse taal eisen gesteld. a. Voor de opleiding Chemie zal het aanvullend onderzoek bestaan uit de volgende onderdelen: - Een intakegesprek met de toelatingscommissie en/of teamleider - Een opleidingsspecifieke toets Scheikunde op HAVO eindexamen niveau - Een opleidingsspecifieke toets Wiskunde B op HAVO eindexamen niveau - Een opleidingsspecifieke toets Biologie op HAVO eindexamen niveau 3. Indien een aspirant-student als bedoeld in lid 2 zich wil inschrijven voor een Nederlandstalige opleiding moet het diploma NT2-tweede niveau aantoonbaar zijn behaald. In afwijking hierop kan voor een aspirant-student met een Duits gelijkwaardig diploma van deze eis worden afgeweken. Alvorens een Duitse aspirantstudent toegelaten kan worden tot de opleiding, moet de student de Stenden cursus Nederlands met goed gevolg hebben afgelegd. In de afsluitende toets wordt de mondelinge en schriftelijke kennis van het Nederlands getoetst. De toets moet met tenminste het cijfer 5,5 zijn afgerond. De cursus leidt tot een Stenden certificaat. 4. Indien de aspirant-student als bedoeld in lid 2 zich wil inschrijven voor een Engelstalige opleiding moet de aspirant-student aantoonbaar hebben voldaan aan een IELTS score zes. Onder een - met een IELTS-test score 6.0 te vergelijken - test wordt verstaan: a. TOEFL10 Paper: 550; b. TOEFL Computer: 213; c. TOEFL Internet: 80: d. TOEIC11: 670; e. Cambridge ESOL12: CAE – C. Artikel 14
Toelating tot de post-propedeutische fase
Een student kan op verschillende manieren rechtstreeks toegang krijgen tot de postpropedeutische fase van een opleiding: 1. Voor de inschrijving voor een opleiding na het propedeutisch examen bestaat als eis het bezit van een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde propedeutisch examen van die opleiding. 2. Het College van Bestuur kan vrijstelling verlenen van de in het eerste lid bedoelde eis aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma, indien dat diploma naar het oordeel van het College van Bestuur ten minste gelijkwaardig is aan het in het eerste lid bedoelde getuigschrift. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma betreft, kan het College van Bestuur daarbij bepalen dat geen examens of onderdelen daarvan worden afgelegd dan nadat ten genoegen van de 16
desbetreffende Examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. 3. De Examencommissie kan, in afwijking van het eerste lid, aan degene die is ingeschreven, op zijn verzoek, reeds de toegang tot het afleggen van een of meer onderdelen van het afsluitend examen verlenen voordat hij het propedeutisch examen van de desbetreffende opleiding met goed gevolg heeft afgelegd. Een aspirant-student is alleen toelaatbaar met een elders in Nederland behaald propedeutisch getuigschrift Chemie in combinatie met een intakegesprek waarin de betreffende curricula worden vergeleken. Bepalend in deze vergelijking is het propedeutisch programma Chemie van Stenden Hogeschool. Artikel 15
Doorstroom Associate degree [n.v.t.] 1. Een student aan wie een graad als bedoeld in art. 7.10b lid 1 WHW is verleend, heeft het recht zijn bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs te vervolgen. Het College van Bestuur kan daarbij voorschrijven welke onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding nog moeten worden gevolgd.
Artikel 16
Rechtsbescherming
1. Een (aspirant) student kan binnen zes weken na dagtekening tegen besluiten over de toelating via
[email protected] bezwaar maken bij het College van Bestuur. Alvorens te beslissen wint het College van Bestuur advies in bij de Geschillen- en Klachtenadviescommissie. 2. Tegen een beslissing op bezwaar staat beroep open bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
17
3
Onderwijsprogramma
WHW:
Artikel 1
6.13, 7.2, 7.4, 7.4b, 7.7, 7.8, 7.8a, 7.8b, 7.9, 7.9b, 7.11, 7,13, 7.14.
Beoordeling Onderwijs- en examenregeling
1. Het College van Bestuur draagt zorg voor een regelmatige beoordeling van de Onderwijs- en Examenregeling (OER) en weegt daarbij, ten behoeve van de bewaking en zo nodig bijstelling van de studielast, het tijdsbeslag dat daaruit voor de studenten voortvloeit. Artikel 2
Doelstelling van de opleiding
1. Met de opleiding wordt beoogd de student zodanige kennis, houding en vaardigheden bij te brengen op het terrein van Chemie, zodat deze bij het voltooien van de opleiding in staat is tot de professionele uitvoering van taken op dat gebied en tevens in aanmerking komt voor een eventuele voortgezette opleiding. Na voltooiing van de opleiding moet de student als beroepsbeoefenaar zelfstandig en met kritische instelling kunnen werken en beschikt de student over de competenties op hbo-niveau zoals vermeld in bijlage A. Artikel 3
Inrichting en studielast van de opleiding
1. De opleiding heeft een studielast van 240 studiepunten, waarvan 60 studiepunten behoren tot de propedeuse en 180 studiepunten behoren tot de post-propedeutische fase. 2. De opleiding is voltijds ingericht en wordt verzorgd door de School of Media & Entertainment Management and Technology. 3. De voltijdsopleiding kent geen afstudeerrichtingen. 4. De afstudeerrichting Chemie is voltijds ingericht. De afstudeerrichting kent een studielast van 240 studiepunten, 60 punten per studiejaar. 5. De opleiding kent geen associate degreeprogramma. 6. De opleiding is uitsluitend in voltijd, er bestaat geen duaal traject. 7. (DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING) Voor studenten die de opleiding in duale vorm volgen, worden de perioden waarin werkzaamheden in de beroepspraktijk worden verricht, aangemerkt als een onderwijseenheid, voor zover deze werkzaamheden onder begeleiding van de opleiding plaatsvinden. Aan deze werkzaamheden worden de volgende eisen gesteld: a. de tijdsduur van de perioden in de beroepspraktijk bedraagt [omvang in maanden of weken invullen]; b. de studielast van de perioden in de beroepspraktijk bedraagt [omvang in studiepunten invullen]
18
c. een zodanige inrichting van elke periode dat de student in staat wordt gesteld de competenties te ontwikkelen tot het niveau dat voor die periode is genoemd in de overeenkomst tussen instelling, student en bedrijf; d. onderwijseenheden die in de beroepspraktijk worden uitgevoerd, worden afgesloten met een tentamen. Artikel 4
Voertaal in het onderwijs
1. Het onderwijs in de opleiding wordt gegeven in het Nederlands tenzij: a. het onderwijs betreft dat betrekking heeft op een andere taal; b. het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege gegeven wordt door een anderstalige gastdocent; c. de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten noodzaakt een andere taal te gebruiken. Het College van Bestuur heeft hiertoe een Gedragscode voor het gebruik van andere talen dan het Nederlands in het onderwijs, vastgesteld. 2. In een opleiding die in het Nederlands wordt aangeboden kan gebruik gemaakt worden van anderstalige literatuur. Artikel 5
Voorzieningen voor student met functiebeperking
1. De Head of School biedt aan studenten met een functiebeperking een onderwijsomgeving aan die zo veel als mogelijk gelijkwaardig is aan die van studenten zonder functiebeperking en die gelijkwaardige kansen op studiesucces biedt. De Regeling Studie & Handicap, zoals opgenomen als bijlage bij het Studentenstatuut, voorziet in de benodigde en afgesproken facilitering van betrokkene. Artikel 6 1. De a. b. c.
Samenstelling van de propedeutische fase propedeutische fase heeft drie doelstellingen: oriëntatie; verwijzing; selectie.
2. De propedeutische fase van de opleiding omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in bijlage B, met de daarbij vermelde studielast (totaal 60 EC). Artikel 7
Samenstelling van de post-propedeutische fase
1. De post-propedeutische fase van de opleiding - alsmede de daarmee verbonden afstudeerrichting(en)- omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in bijlage C, met de daarbij vermelde studielast (totaal 180 EC). Artikel 8
Samenstelling Associate-degreeprogramma [n.v.t.]
1. Het Associate-degreeprogramma als bedoeld in artikel 2 lid 5 omvat de
19
onderwijseenheden zoals beschreven in de betreffende bijlage met de daarbij vermelde studielast. Artikel 9
Minor
1. Een minor is een samenhangend keuzeprogramma van in totaal 30 studiepunten, dat gevolgd wordt in de postpropedeutische fase, niet zijnde een afstudeerrichting. 2. De minor die een student volgt, is gerelateerd aan de ambities van de student en heeft een duidelijke relatie met de eindcompetenties van de opleiding. De minor dient een aanvulling te zijn op overige onderdelen van de opleiding die de student volgt. 3. De Examencommissie van de School die de minor heeft ontwikkeld, is verantwoordelijk voor de inhoud van de minor en draagt er zorg voor dat de minor ten minste voldoet aan de eisen gesteld in het volgende lid. 4. De door de instelling aangeboden minoren worden voor het begin van het opleidingsjaar geplaatst op de voor alle studenten toegankelijke website. Op de website wordt tenminste vermeld: a. welke minoren binnen de instelling worden aangeboden; b. of het aanbieden van de minor wel of niet gebonden is aan een minimum aantal deelnemers; c. welke procedure wordt gehanteerd voor het inschrijven op een minor; d. welke toelatingseisen voor een minor van toepassing zijn; e. welke school verantwoordelijk is voor de inhoud van de minor en wie de verantwoordelijke is binnen het school; f. uit welke onderdelen de minor bestaat, met inbegrip van het aantal studiepunten en de wijze van toetsing en herkansing van elk onderdeel. 5. Gedurende het opleidingsjaar kan de inhoud van een minor niet worden gewijzigd. In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin kan een aangeboden minor niet worden verzorgd, ingeval van onvoldoende belangstelling, mits op de website als bedoeld in het vierde lid is aangegeven dat voor het verzorgen van een minor een minimaal aantal deelnemers is vereist. 6. Ongeacht het voorgaande behoeft de toelating van een student tot een vrije minor, de goedkeuring van de Examencommissie van de opleiding die de student volgt. 7. Buiten de door de instelling aangeboden minoren kunnen studenten minoren volgen via www.kiesopmaat.nl. De toelating van een student tot een minor via deze route behoeft goedkeuring van de Examencommissie van de opleiding waar de student ingeschreven is. Artikel 10
Studeren in het buitenland
1. Voor studeren in het buitenland geldt de Stenden beleidsregel dat maximaal 90 studiepunten van het onderwijsprogramma (30 studiepunten theorie en 60 studiepunten stage) in het buitenland mag worden gedaan. 2. Een student behoeft voorafgaande schriftelijke toestemming van de Examencommissie van de opleiding om in het buitenland te mogen studeren.
20
4
Examens en getuigschriften
WHW: Artikel 1
7.10, 7.10a, 7.11, 7.12c, 7.19a, 7.33 De examens van de opleiding
1. In de opleiding wordt de propedeutische fase afgesloten met een examen en de postpropedeutische fase met een afsluitend examen. Is aan de opleiding een Associatedegreeprogramma verbonden dan wordt de propedeutische fase afgesloten met een examen en de postpropedeutische fase met een afsluitend examen. 2. De examens als bedoeld in het eerste lid zijn behaald, indien alle onderwijseenheden van de betreffende fase dan wel programma met goed gevolg (examen en beoordeling tezamen) zijn afgelegd, dan wel daarvoor vrijstelling is verkregen. 3. Het afsluitend examen in de post-propedeutische fase kan niet eerder worden behaald dan nadat het propedeutisch examen is behaald, dan wel vrijstelling is verleend voor het afleggen daarvan. 4. De Examencommissie stelt de uitslag vast van de examens bedoeld in het eerste lid, nadat zij heeft onderzocht of de student aan alle voor het betreffende examen geldende verplichtingen heeft voldaan. 5. De Examencommissie reikt een getuigschrift uit aan de student die een examen heeft behaald en ook verder voldoet aan de wettelijke vereisten. Per opleiding wordt één getuigschrift uitgereikt. 6. Het examen dat met goed gevolg is afgelegd en de met het oog daarop vervaardigde werkstukken worden door het College van Bestuur gedurende een periode van ten minste zeven jaar bewaard. Artikel 2
Toekenning graden1
1. De Examencommissie verleent namens het College van Bestuur de graad Bachelor of Applied Science, indien het afsluitend examen in de post-prodedeutische fase met goed gevolg is afgelegd. 2. In geval van onderwijs in het buitenland is de notitie “Gedragslijn Nederlands Onderwijs in het buitenland” van de Minister van OCW van toepassing. 3. DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING. De Examencommissie verleent namens het College van Bestuur de graad Associate Degree [afgesproken aanduiding van de graad invullen], aan degene die met goed gevolg het examen heeft afgelegd van een Associate-degreeprogramma.
1
Als gevolg van de Wet Kwaliteit in Verscheidenheid zal mogelijk een afwijkende titulatuur bij de graad worden gevoerd.
21
Artikel 3
Getuigschriften
1. Het College van Bestuur hanteert het model van de getuigschriften en stelt de hierna genoemde bijlagen vast met inachtneming van artikel 7.11 WHW. In ieder geval wordt vermeld: a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt, zoals die worden vermeld in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO); b. welke onderwijseenheden het examen omvatte; c. in voorkomende gevallen welke minor is behaald; d. in voorkomende gevallen welke bevoegdheid met betrekking tot de uitoefening van een beroep aan het getuigschrift is verbonden; e. welke graad door het College van Bestuur is verleend; f. op welk tijdstip de opleiding voor het laatst is geaccrediteerd dan wel “De toets nieuwe opleiding” met goed gevolg heeft ondergaan; 2. De onderwijseenheden van het examen en de behaalde minor worden benoemd in een gewaarmerkte bijlage, waarbij tevens per onderwijseenheid de omvang in studiepunten en de behaalde beoordeling worden vermeld. De beoordeling als bedoeld in de vorige volzin wordt uitgedrukt in gehele cijfers als bedoeld in artikel 19 van hoofdstuk 5. 3. De Examencommissie voegt aan een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen, een diplomasupplement toe dat voldoet aan het Europese overeengekomen standaardformat. Het diplomasupplement heeft tot doel inzicht te verschaffen in de aard en inhoud van de afgeronde opleiding, mede met het oog op internationale herkenbaarheid van opleidingen. Het in het Nederlands of Engels gesteld diplomasupplement bevat in elk geval: a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt, b. of het een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs dan wel een opleiding in het hoger beroepsonderwijs betreft, c. een beschrijving van de inhoud van de opleiding, en d. de studielast van de opleiding, en e. Grading Table van de opleiding. Artikel 4
Toekenning getuigschriften
1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de Examencommissie een getuigschrift uitgereikt. 2. De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan overeenkomstig door het College van Bestuur vast te stellen regels de Examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan. 3. Indien de student een fout constateert op zijn resultatenoverzicht dan dient de student direct contact op te nemen met de afdeling ESR – Information & Registration Centre. Indien daar geen fout wordt geconstateerd dan dient hij uiterlijk binnen vier schoolweken na vaststelling van de definitieve uitslag van een onderwijseenheid, schriftelijk te reageren naar de Examencommissie.
22
4. Voor de datum op het getuigschrift wordt de datum aangehouden waarop de Examencommissie heeft vastgesteld dat de student aan de voorwaarden heeft voldaan. Als procedurele voorwaarde voor toekenning van het getuigschrift bestaat dat de student ingeschreven moet staan bij de opleiding Artikel 5
Ondertekening getuigschriften
1. Het getuigschrift wordt namens het College van Bestuur ondertekend: a. Door de voorzitter en de secretaris van de Examencommissie of hun plaatsvervangers; b. Door de student. 2. Het diplomasupplement bij het getuigschrift genoemd in artikel 3 worden ondertekend en voorzien van naam door de voorzitter van de Examencommissie, secretaris of hun plaatsvervangers. 3. De namen van de tekenbevoegden worden geregistreerd in een handtekeningenregister. Artikel 6
Data van de uitslag en uitreiking getuigschriften
1. Aan het begin van elk studiejaar stelt de Examencommissie de data vast waarop de uitslag als bedoeld in artikel 1 wordt vastgesteld, met inachtneming van het derde en vierde lid. 2. Aan het begin van elk studiejaar stelt de Head of School de data vast waarop de getuigschriften als bedoeld in artikel 3 in een openbare bijeenkomst worden uitgereikt. 3. Het vaststellen van de uitslag van het propedeutisch examen vindt tenminste tweemaal per jaar plaats, aan het einde van het studiejaar, na verwerking van de resultaten van de laatste herkansingen. Op verzoek van de student kan de uitslag ook tussentijds in de loop van het studiejaar vastgesteld worden. Artikel 7
Cum laude
1. De student dient bij de Examencommissie een verzoek in tot toekenning van het predicaat Cum Laude bij het propedeusegetuigschrift van de bacheloropleiding of het daaraan verbonden associate degreeprogramma. Het verzoek wordt vergezeld van een door de student aangeleverd overzicht van alle door de student behaalde beoordelingen op basis waarvan de student meent aanspraak te kunnen maken op het predicaat Cum Laude. 2. [DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING] De student dient bij de Examencommissie een verzoek in tot toekenning van het predicaat Cum Laude bij het associate-degreeprogrammagetuigschrift. Het verzoek wordt vergezeld van een door de student aangeleverd overzicht van alle door de student behaalde beoordelingen op basis waarvan de student meent aanspraak te kunnen maken op het predicaat Cum Laude. 3. De student dient bij de Examencommissie een verzoek in tot toekenning van het predicaat Cum Laude bij het bachelorgetuigschrift. Het verzoek wordt vergezeld van 23
een door de student aangeleverd overzicht van alle door de student behaalde beoordelingen op basis waarvan de student meent aanspraak te kunnen maken op het predicaat Cum Laude. 4. Het beoordelen van de toekenning van het predicaat Cum Laude vindt plaats door de Examencommissie. 5. Indien van toepassing verklaard in lid 1 van dit artikel geeft de Examencommissie het predicaat cum laude bij het behalen van het propedeusegetuigschrift als de student voldoet aan de volgende voorwaarden: a. Het gewogen gemiddelde op basis van behaalde studiepunten van alle behaalde cijfers is 8,0 of hoger; b. De student moet voor alle studie-onderdelen van de propedeutische fase minimaal een voldoende hebben behaald en mag geen enkele herkansing hebben gedaan; c. De student mag voor maximaal 25% van het aantal studiepunten een vrijstelling hebben gekregen; d. Als studie-onderdelen zijn beoordeeld met een onvoldoende/ voldoende/ goed/ uitstekend, dan moet de student voor minstens 80% van deze onderdelen minimaal een goed hebben behaald. e. Als een student aanvullende studie-onderdelen heeft gevolgd, die niet tot het verplichte studieprogramma behoren, dan worden die niet meegenomen in de berekening van het gewogen gemiddelde; f. Vrijstellingen worden niet meegenomen in de berekening van het gewogen gemiddelde. 6. De Examencommissie geeft het predicaat cum laude bij het behalen van het associate-degreeprogrammagetuigschrift en/of bachelorgetuigschrift als de student voldoet aan de volgende voorwaarden: a. Het gewogen gemiddelde op basis van behaalde studiepunten van alle behaalde cijfers is 8,0 of hoger; b. De student moet voor alle studie-onderdelen van de propedeutische en postpropedeutische fase minimaal een voldoende hebben behaald en mag geen enkele herkansing hebben gedaan; c. De student mag voor maximaal 25% van het aantal studiepunten een vrijstelling hebben gekregen; d. Als studie-onderdelen zijn beoordeeld met een onvoldoende/voldoende/goed/uitstekend, dan moet de student voor minstens 80% van deze onderdelen minimaal een goed hebben behaald. e. De student heeft minimaal een 8,0 behaald voor de afstudeerscriptie. f. Als een student aanvullende studie-onderdelen heeft gevolgd, die niet tot het verplichte studieprogramma behoren, dan worden die niet meegenomen in de berekening van het gewogen gemiddelde; g. Vrijstellingen worden niet meegenomen in de berekening van het gewogen gemiddelde. Artikel 8
Verklaringen
1. Een student die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in artikel 4 kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd, mits binnen een jaar na uitschrijving van de student, een door de desbetreffende Examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd.
24
Artikel 9
Rechtsbescherming
1. De student die het oneens is met een beslissing van de Examencommissie op grond van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen beroep instellen bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). 2. De student heeft de mogelijkheid om tegen de uitspraak van het COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
25
5
Tentaminering en beoordeling
WHW:
7.3, 7.10, 7.12b, 7.13
ALGEMEEN Artikel 1
Examen
1. Aan elke opleiding is een examen verbonden. 2. Aan de propedeutische fase van de opleiding is een examen verbonden. 3. Aan de post-propedeutische fase van de opleiding is een examen verbonden.
Artikel 2
Onderwijseenheid
1. Een opleiding is een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken. 2. Een onderwijseenheid kan betrekking hebben op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening en op de beroepsuitoefening in verband met het onderwijs in een duale opleiding, voor zover deze activiteiten onder begeleiding van een het instellingsbestuur plaatsvinden.
Artikel 3
Tentamen
1. Aan elke onderwijseenheid is een tentamen verbonden. 2. Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 3. Indien de tentamens van een tot de opleiding of propedeutische fase van een bacheloropleiding behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd, is het examen afgelegd, voor zover de examencommissie niet heeft bepaald dat het examen tevens omvat een door haar zelf te verrichten onderzoek als bedoeld in het tweede lid. 4. De examencommissie kan onder door haar te stellen voorwaarden bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg afgelegd hoeft te zijn om vast te stellen dat het examen met goed gevolg is afgelegd.
26
Artikel 4
Vrijstelling algemeen
(was art. 10, exclusief lid 2) 1. De examencommissie heeft de bevoegdheid voor het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meerdere tentamens. 2. De OER bevat de gronden waarop de examencommissie voor eerder met goed gevolg afgelegde tentamens of examens in het hoger onderwijs, dan wel voor buiten het hoger onderwijs opgedane kennis of vaardigheden, vrijstelling kan verlenen het afleggen van één of meerdere tentamens. 3. Een vrijstelling wordt door de Examencommissie altijd individueel verleend op basis van haar vrijstellingenbeleid en met in achtneming van de navolgende bepalingen van dit artikel. 4. a. Studenten met het diploma MLO niveau 4 zijn vrijgesteld van het afleggen van de tentamens van de volgende onderwijseenheden genoemd in de bijlage met de samenstelling van propedeutische en postpropedeutische fase:
Vrijstellingen Propedeutische fase Code Module
EC
MLO 4
GSLB1A
Studieloopbaanbegeleiding 1a
3 EC
vrijstelling
OLSSK1
Scheikunde 1
3 EC
vrijstelling
OLSB1
Biologie 1
3 EC
vrijstelling
ILSPR1
Praktijk Scheikunde 1
3 EC
vrijstelling
OLSSK2
Scheikunde 2
3 EC
vrijstelling
OLSB2
Biologie 2
3 EC
vrijstelling
ILSPR2
Praktijk Scheikunde 2
3 EC
vrijstelling
OLSSK3
Scheikunde 3
3 EC
vrijstelling
OLSB3
Microbiologie
3 EC
vrijstelling
GSLB1B
Studieloopbaanbegeleiding 1b
3 EC
vrijstelling
GMOCO1
Mondelinge vaardigheden 1
3 EC
vrijstelling
OLSOC1
Organische Chemie 1
3 EC
vrijstelling
ILSPR3
Praktijk Scheikunde 3
3 EC
vrijstelling
Totaal
39 EC
27
Vrijstellingen Postpropedeutische fase Code
Module
EC
MLO
OTSTA1
Stage
15 EC
Vrijstelling
OTSTA2
Stage
15 EC
Vrijstelling
Totaal
30 EC
b. Studenten met het diploma VWO met profiel NT of NG zijn vrijgesteld van het afleggen van de tentamens van de volgende onderwijseenheden genoemd in de bijlage met de samenstelling van propedeutische en postpropedeutische fase.
Vrijstellingen Propedeutische fase Code
Module
EC
VWO
GSLB1A
Studieloopbaanbegeleiding 1a
3 EC
vrijstelling
DTETW1
Wiskunde 1
3 EC
vrijstelling
OLSSK1
Scheikunde 1
3 EC
vrijstelling
OLSB1
Biologie 1
3 EC
vrijstelling
DTETW2
Wiskunde 2
3 EC
vrijstelling
OLSSK2
Scheikunde 2
3 EC
vrijstelling
OLSB2
Biologie 2
3 EC
vrijstelling
ILSPR2
Praktijk Scheikunde 2
3 EC
vrijstelling
OLSSK3
Scheikunde 3
3 EC
vrijstelling
OLSB3
Microbiologie
3 EC
vrijstelling
GSLB1B
Studieloopbaanbegeleiding 1b
3 EC
vrijstelling
GMOCO1
Mondelinge vaardigheden 1
3 EC
vrijstelling
OLSOC1
Organische Chemie 1
3 EC
vrijstelling
ILSPR3
Praktijk Scheikunde 3
3 EC
vrijstelling
Totaal
42 EC
c. Studenten die in september instromen met de intentie om op basis van artikel 4a of 4b vrijstellingen aan te vragen, krijgen toegang tot de vakken van de postpropedeutische fase, mits dit bij de SLB’er als zodanig is besproken in het intakegesprek. d. Indien een student in februari instroomt, heeft de student niet zonder meer toegang tot de vakken van de postpropedeutische fase, in verband met de ontbrekende voorkennis uit periode 1 en 2 van leerjaar 2. De student kan nog steeds aanspraak maken op de vrijstellingen in artikel 4a of 4b, maar krijgt in die situatie geen garantie op een programma waarbij 15 EC per periode gevolgd kan worden. Het advies van de opleiding is in de meeste gevallen dan ook om bij instroom in februari het volledige
28
eerstejaars programma van jaar 1 te volgen. Dit dient met de SLB’er besproken te worden in het intakegesprek. 5. Vrijstellingen kunnen mede gebaseerd zijn op EVC. Degene die op basis van een EVC meent in aanmerking te komen voor een of meer vrijstellingen, dient hiertoe een gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie, met bijsluiting van de EVCrapportage. 6. Degene die op andere dan in de vorige leden bedoelde gronden meent in aanmerking te komen voor vrijstelling van het afleggen van een tentamen, dient daartoe een schriftelijk en gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie, waarbij tevens de bewijsstukken ter onderbouwing van het verzoek worden overgelegd. 7. De Examencommissie beoordeelt mede aan de hand van de overgelegde bewijsstukken of wordt voldaan aan de vereisten gesteld voor de desbetreffende onderwijseenheid of onderdelen daarvan. 8. De Examencommissie kent een individueel verzoek om een vrijstelling toe, indien verzoeker aantoonbaar voldoet aan de vereisten gesteld voor de desbetreffende onderwijseenheid, dan wel voor – in voldoende mate afgeronde - onderdelen daarvan. De Examencommissie informeert de student over haar beslissing binnen zes schoolweken gerekend vanaf de datum waarop het verzoek is ontvangen. 9. Vrijstellingen worden in het resultatenoverzicht van de student getoond met de omschrijving „vrijstelling‟. Een tentamen waarvoor de student vrijstelling heeft gekregen, telt niet mee in eventuele middelingen tot een eindcijfer van de onderwijseenheid waarbij dit tentamen is betrokken.
Artikel 5
Vrijstelling studenten IBC (site) [n.v.t.]
1. Studenten studerend op één van de IBC’s (site(s) van Stenden Hogeschool volgen op enig moment een representatief deel van het onderwijs van de opleiding met een omvang van 60 EC bij de Nederlandse instelling. Dit onderwijsprogramma wordt uitgewerkt in de betreffende bijlage. Dit is van toepassing voor studenten die ingeschreven zijn vanaf september 2012. 2. Om toegelaten te worden tot het in lid 1 bedoelde opleidingsjaar bij Stenden Nederland geldt de procedure “Diplomering sites” en het bijbehorende vrijstellingenbeleid Examencommissie van de opleiding dat als bijlage bij het Studentenstatuut is opgenomen.
Artikel 6
Fraude en plagiaat
1. Indien een student of extraneus fraudeert en of plagiaat pleegt, kan de Examencommissie betrokkene het recht ontnemen één of meer door de Examencommissie aan te wijzen tentamens of examens af te leggen, gedurende een door de Examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar. 2. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de Examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de betrokken student of extraneus definitief
29
beëindigen. 3. Ten aanzien van fraude en of plagiaat geldt het Reglement Fraude en Plagiaat Stenden Hogeschool, zoals opgenomen als bijlage bij het Studentenstatuut.
Artikel 7
Onderwijscontract
1. Een student met een functiebeperking kan aan de Examencommissie verzoeken gelegenheid te krijgen de tentamens op een zo veel mogelijk aan zijn individuele beperking aangepaste wijze af te leggen. De procedure is beschreven in de Regeling Studie & Handicap zoals opgenomen als bijlage bij het Studentenstatuut. 2. Een student die voldoet aan de criteria van de Regeling Financiële ondersteuning student-topsporter zoals opgenomen als bijlage bij het Studentenstatuut, kan de Examencommissie verzoeken om een aangepaste inroostering van de tentamens, waarbij - indien dit naar het oordeel van de Examencommissie mogelijk is en voor de opleiding niet bezwaarlijk - zo veel mogelijk wordt aangesloten bij de individuele mogelijkheden van de student. 3. Afspraken als resultaat van de in lid 1 en 2 genoemde verzoeken worden vastgelegd in een individueel onderwijscontract.
Artikel 8
Intellectueel eigendom
1. Het auteursrecht van een werk komt toe aan de student, mits deze als maker ervan kan worden aangemerkt. 2. Als maker wordt, behoudens tegenbewijs, beschouwd degene die als zodanig op of in het werk is aangeduid. 3. Indien het werk tot stand is gebracht naar het ontwerp van een ander dan de student en onder diens leiding en toezicht, dan wordt deze ander als maker van dat werk aangemerkt.
Artikel 9
Gestelde eisen tentamens
1. De Examencommissie maakt voor elk tentamen afzonderlijk tijdig bekend welke eisen worden gesteld bij het afleggen van dat tentamen, zodat de student zich zo goed mogelijk kan voorbereiden. De Examencommissie vermeldt daarbij ook welke hulpmiddelen zijn toegestaan en welke beoordelingsnormen zullen worden gehanteerd. Deze informatie is per onderwijseenheid opgenomen in het moduleboek. 2. Van een tentamen dat bij herhaling binnen een opleidingsjaar wordt aangeboden, moet elke gelegenheid wat betreft inhoud, niveau en zwaarte gelijkwaardig zijn aan de voorafgaande gelegenheid. 3. Wanneer een student een onderwijseenheid niet heeft behaald in het opleidingsjaar waarin hij het onderwijs in die onderwijseenheid heeft gevolgd en in het volgende opleidingsjaar alsnog een tentamen in die onderwijseenheid wil afleggen, gelden ten aanzien van de gestelde eisen: de eisen van het lopende opleidingsjaar. Indien door curriculumwijzigingen de onderwijseenheid niet meer wordt aangeboden dan gelden 30 de
regelingen zoals vermeld in bijlage D.
Artikel 10 Vorm van de tentamens 1. De onderwijseenheden van het onderwijsprogramma worden getoetst op de wijze en in de vorm zoals aangegeven in de bijlage met de samenstelling van de propedeutische en postpropedeutische fase. 2. Van een tentamen dat bij herhaling in hetzelfde opleidingsjaar wordt aangeboden, moeten alle gelegenheden in dat opleidingsjaar dezelfde vorm hebben. 3. Van de bepaling in het vorige lid kan worden afgeweken in geval van overmacht. In dat geval mag de herkansing een andere vorm hebben, maar moet wel voldoen aan de eisen van gelijkwaardigheid zoals bedoeld in artikel 9. 4. Van de bepaling in lid 2 kan om organisatorische en/of onderwijskundige redenen worden afgeweken indien het niet mogelijk is een herkansing aan te bieden met dezelfde vorm als de eerste gelegenheid in het betreffende opleidingsjaar.
Artikel 11 Volgtijdelijkheid tentamens 1. De OER bevat het overzicht van het aantal en de volgtijdelijkheid van de tentamens alsmede de momenten waarop deze afgelegd kunnen worden. 2. De OER bevat de informatie over, waar nodig, de volgorde waarin, de tijdvakken waarbinnen en het aantal malen per studiejaar dat de gelegenheid wordt geboden tot het afleggen van de tentamens en examens. 3. De tentamens van de onderwijseenheden van het propedeutisch examen en van het afsluitend examen kunnen binnen de desbetreffende fase in een willekeurige volgorde worden afgelegd, met uitzondering van de bepalingen in de volgende leden van dit artikel. 4. Indien aan een onderwijseenheid niet kan worden deelgenomen alvorens een voorgaande onderwijseenheid te hebben afgesloten, dan staat dat vermeld in de desbetreffende modulebeschrijving in bijlagen B en C. 5. Ongeacht het bepaalde in de vorige leden kan een minor pas worden gevolgd als is voldaan aan het bepaald in artikel 9 van hoofdstuk 3.
Artikel 12 Tijdvakken en frequentie van tentamens 1. Tot het afleggen van de tentamens van de propedeutische fase wordt elk opleidingsjaar ten minste tweemaal gelegenheid gegeven, de eerste maal direct aansluitend op het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid. Bijzondere bepalingen met betrekking tot het herkansen van practica staan beschreven in bijlage E.
31
2. Tot het afleggen van de tentamens van de postpropedeutische fase wordt elk opleidingsjaar ten minste tweemaal gelegenheid gegeven, waarvan eenmaal direct aansluitend op het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid. Bijzondere bepalingen met betrekking tot het herkansen van practica staan beschreven in bijlage E. 3. Bij het bepalen van de datum van de tweede tentamengelegenheid in een opleidingsjaar, wordt rekening gehouden met de vereiste studeerbaarheid van het totale programma voor een student. 4. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt in een opleidingsjaar slechts eenmaal gelegenheid gegeven voor het afleggen van het tentamen van een onderwijseenheid waarvan het onderwijs in dat opleidingsjaar niet is gegeven. Tot het maken van het betreffende tentamen bestaat nog tweemaal de mogelijkheid, te rekenen vanaf het laatste opleidingsjaar waarin de bedoelde onderwijseenheid wordt aangeboden. 5. De tijdvakken waarin de tentamengelegenheden worden aangeboden, worden jaarlijks door de Examencommissie vastgesteld en uiterlijk bij aanvang van het opleidingsjaar bekend gemaakt. 6. Een student die verhinderd is van een tentamengelegenheid gebruik te maken, is aangewezen op de volgende tentamengelegenheid. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie besluiten in een voor de student gunstige zin af te wijken van deze regel.
VOORAFGAAND AAN TENTAMINERING Artikel 13 Procedure inschrijven voor een tentamen 1. Voor mondelinge tentamens en voor tentamens ter afsluiting van praktische oefeningen dient de student zich tijdig in te schrijven, op een nader door de Examencommissie aan te geven wijze. 2. Voor andere tentamenvormen dan genoemd in het eerste lid is de student verplicht zich te houden aan de volgende inschrijvingsprocedure voor deelname aan schriftelijke tentamens: a. De student is verplicht zich digitaal voor een schriftelijke tentamenkans in te schrijven, tenzij anders is bepaald. De student moet na inschrijving een bewijs van inschrijving uitprinten. b. Indien een student niet kan intekenen voor een tentamen dan neemt de student voor sluitingstijd van intekening rechtstreeks contact op met het ESR-Toetsservicebureau. Voor de vestigingen Emmen, Meppel en Assen geldt dat de student contact opneemt met het secretariaat van de opleiding, die vervolgens contact opneemt met het ESRToetsservicebureau. c. Inschrijven betekent verplicht deelnemen aan het tentamen én een tentamenkans gebruiken, overmachtsituaties uitgezonderd.
32
d. Iedere secretaris van de Examencommissie meldt aan het ESR-Toetsservicebureau voor 15 mei van elk opleidingsjaar het aantal tentamengelegenheden dat een student aan de desbetreffende opleiding aangeboden krijgt. Bij overschrijding van dit aantal gelegenheden wordt de intekening voor deelname aan de betreffende tentamen geblokkeerd. e. Het ESR-Toetsservicebureau publiceert bij aanvang van het opleidingsjaar het jaartentamenrooster per opleiding. Het definitieve rooster wordt uiterlijk twee schoolweken voor een tentamenperiode gepubliceerd. f.
Verzoek tot wijziging van intekening of na-inschrijving voor een tentamen moet altijd door de student ter beoordeling aan de secretaris van de Examencommissie worden voorgelegd, overmachtsituaties uitgezonderd. Na toestemming van de secretaris van de Examencommissie kan tot twee werkdagen voor aanvang van de tentamenperiode tot 12.00 uur de toegestane wijzigingen door ESR-Toetsservicebureau worden verwerkt.
g. Indien de student te laat is met digitaal intekenen én er is daarbij sprake van bijzondere omstandigheden dan neemt de student rechtstreeks contact op met de secretaris van de Examencommissie.
TIJDENS TENTAMINERINGArtikel 14
Schriftelijk tentamen
Bij het afleggen van een tentamen moet aan de eisen gesteld in de volgende leden worden voldaan: 1. De student dient zich te kunnen legitimeren door middel van zijn of haar Multifunctionele kaart (MFK). Daarnaast moet de student zich desgevraagd kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. 2. De student dient vijf minuten voor aanvang van het aanvangstijdstip in de tentamenzaal aanwezig te zijn en plaats te nemen op de door de organisatie aangewezen plaats. 3. Degene die als gevolg van overmacht meer dan 30 minuten te laat arriveert, kan de toegang worden geweigerd. 4. Het is niet toegestaan om gedurende de eerste 30 minuten het lokaal te verlaten. 5. De aanwijzingen van de examinator of surveillant moeten worden opgevolgd. 6. De aangegeven tijd voor een tentamen is inclusief het uitreiken en verzamelen van tentamenopgaven en antwoordformulieren. 7. De student dient bij ontvangst van de tentamenopgaven te controleren of hij een juist en volledig exemplaar heeft ontvangen.
33
8. Het is niet toegestaan om het tentamen te maken op ander dan door de surveillant uitgedeelde antwoordformulieren. 9. De student dient -indien van toepassing- op tentamenopgaven en het antwoordformulier te vermelden: a. b. c. d. e. f.
naam studentnummer / relatienummer toets en/of tentamen aantal antwoordformulier-bladen dat wordt ingeleverd datum waarop aan het tentamen is deelgenomen handtekening van de student
10. Het gebruik van andere hulpmiddelen dan schrijfgerei en het ter plekke uitgereikte materiaal is uitsluitend toegestaan als dit uitdrukkelijk is aangegeven. 11. Elektronische apparaten waar gegevens op kunnen worden geraadpleegd of opgeslagen dienen vóór de aanvang te worden uitgezet en te worden weggeborgen in een afgesloten tas. 12. Het is niet toegestaan zonder toestemming van de examinator of surveillant te communiceren met andere personen in of buiten het lokaal waar het tentamen of de toets wordt afgenomen. 13. De examinator en de surveillant zijn bevoegd passende maatregelen te nemen indien de orde en rust worden verstoord. 14. De tentamenopgaven moeten tegelijkertijd met de antwoordformulieren bij aftekening worden ingeleverd bij de surveillant. 15. De student wordt geacht aan een schriftelijk tentamen te hebben deelgenomen als de tentamenopgaven en het totale aantal antwoordformulieren is ingeleverd en de presentielijst is getekend. Dit artikellid is onverkort van toepassing op degene die het antwoordformulier niet dan wel onvolledig heeft ingevuld. 16. Aan studenten met een functiebeperking kan de Examencommissie een verlenging van de standaardduur van het tentamen en/of het gebruik van hulpmiddelen toestaan, naast de bevoegdheid bepaald in artikel 1 voor studenten met een functiebeperking de tentamenvorm nog verder aan te passen aan de mogelijkheden van de betrokken student. 17. Indien de student een klacht wil indienen betreffende de afname van een tentamen dan laat de student zijn/ haar klacht direct op het protocolformulier noteren door een surveillant van het tentamen. Daarnaast schrijft de student binnen twee werkdagen een schriftelijke klacht aan de betreffende Examencommissie. 18. Indien een student een klacht heeft betreffende de inhoud van het tentamen dan moet deze klacht schriftelijk binnen twee werkdagen ingeleverd worden bij de secretaris van de betreffende Examencommissie. Na afloop van deze termijn wordt de toetssleutel gepubliceerd.
Artikel 15 Digitale tentamens 34
1. Bij het afnemen van digitale tentamens en toetsen moet aan de eisen gesteld in de volgende leden worden voldaan: a. De student dient zich te kunnen legitimeren door middel van zijn of haar Multifunctionele kaart (MFK). Daarnaast moet de student zich desgevraagd kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. b. De student dient vijf minuten voor aanvang van het aanvangstijdstip in de tentamenzaal aanwezig te zijn en plaats te nemen op de door de organisatie aangewezen plaats. c. Degene die als gevolg van overmacht meer dan 30 minuten te laat arriveert, kan de toegang worden geweigerd. d. Het is niet toegestaan om gedurende de eerste 30 minuten het lokaal te verlaten. e. De aanwijzingen van de examinator of surveillant moeten worden opgevolgd. f.
Het is niet toegestaan zonder toestemming van de examinator of surveillant te communiceren met andere personen in of buiten het lokaal waar het tentamen of de toets wordt afgenomen.
g. Het gebruik van internet is alleen toegestaan indien aangegeven op het voorblad van het tentamen. h. Het gebruik van andere hulpmiddelen dan schrijfgerei en het ter plekke uitgereikte materiaal is uitsluitend toegestaan als dit uitdrukkelijk is aangegeven. Dit wordt aangegeven op het voorblad van het tentamen. i.
De examinator en de surveillant zijn bevoegd passende maatregelen te nemen indien de orde en rust wordt verstoord.
j.
Op de toets wordt aangegeven of de antwoorden digitaal worden ingeleverd of moeten worden uitgeprint. Indien een printer noodzakelijk is wordt hierin voorzien in de buurt van de toetsruimte. De uitgeprinte antwoorden worden dan gezien als ‘antwoordenblad’.
k. De toets- en of tentamenopgaven moeten tegelijkertijd met de antwoordformulieren (indien van toepassing) bij aftekening worden ingeleverd bij de surveillant. l.
De student wordt geacht aan een schriftelijke toets en of tentamen te hebben deelgenomen als de toets- en of tentamenopgaven en het totale aantal antwoordformulieren is ingeleverd en de presentielijst is getekend. Dit artikellid is onverkort van toepassing op degene die het antwoordformulier niet dan wel onvolledig heeft ingevuld.
m. Aan studenten met een functiebeperking kan het Decanaat een verlenging van de standaardduur van het tentamen en of toets en/of het gebruik van hulpmiddelen toestaan, naast de bevoegdheid bepaald in artikel 1 voor studenten met een functiebeperking de toetsvorm nog verder aan te passen aan de mogelijkheden van de
35
betrokken student. n. Indien de student een klacht wil indienen betreffende de afname van een toets en of tentamen dan laat de student zijn/haar klacht direct op het protocolformulier noteren door een surveillant van de toets en of tentamen. Daarnaast schrijft de student een schriftelijke klacht aan de betreffende Examencommissie. o. Indien een student een klacht heeft betreffende de inhoud van de toets en of tentamen dan moet deze klacht schriftelijk binnen twee werkdagen ingeleverd worden bij de secretaris van de betreffende Examencommissie. De benodigde toets- en of tentamensleutel wordt binnen 24 uur na afloop van de toets en of tentamen beschikbaar gesteld.
Artikel 16 Mondelinge tentamen 1. Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getoetst, tenzij de Examencommissie anders heeft bepaald.
2. Het mondeling afnemen van een tentamen is niet openbaar, tenzij de Examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald op verzoek van de student. 3. Bij het afnemen van een mondeling tentamen met een studiebelasting van minimaal 28 uur dient een tweede examinator aanwezig te zijn of dient het examen met behulp van audiovisuele middelen te worden vastgelegd.
Artikel 17 Toezicht bij tentamens 1. De Examencommissie wijst (een) examinator/-en aan die aanwezig is bij in ieder geval de aanvang en het einde van de afname van de betreffende tentamen(s) en tijdens de betreffende tentamen(s) terstond beschikbaar. 2. Namens de Examencommissie zijn door het ESR - IRC toetsbureau surveillanten aangesteld die belast zijn met de handhaving van de orde tijdens de afname van het tentamen. De surveillanten dienen aanwijzingen van de examinator op te volgen. 3. De surveillanten dienen 15 minuten voor aanvang van het tentamen in de tentamenruimte aanwezig te zijn om de vereiste voorbereidingen te treffen. De hoofdsurveillant dient 30 minuten voor aanvang in de toets- en of tentamenruimte aanwezig te zijn. 4. Bij schriftelijke tentamens is per ruimte tenminste één surveillant aanwezig. 5. Bij mondelinge tentamens kan worden volstaan met één examinator, tenzij bepaald is dat meer examinatoren noodzakelijk zijn.
NA TENTAMINERING 36
Artikel 18 Vaststelling van de beoordelingen 1. De examinator stelt de beoordeling vast. De termijn voor de vaststelling van de beoordeling is in de regel dertien werkdagen, nadat het schriftelijke werk is gemaakt. Indien deze termijn wordt overschreden, wordt dit door de Examencommissie met redenen omkleed aan de student gemeld. 2. Ten aanzien van de uitslagen van de laatste onderwijsperiode van een opleidingsjaar kan door de opleidingen een versnelde procedure worden toegepast. 3. De beoordeling van een tentamen door een examinator geschiedt voor elke student afzonderlijk, of in geval van een groepsopdracht tot een voor elke betrokken student herleidbaar individuele beoordeling. 4. Indien de voorlopige uitslag van een tentamen door meer dan één examinator wordt vastgesteld, geschiedt de vaststelling in onderling overleg. Indien de examinatoren niet tot overeenstemming kunnen komen, wordt, nadat de betrokken examinatoren zijn gehoord, de definitieve uitslag vastgesteld door de voorzitter van de Examencommissie. 5. De datum waarop een student een tentamen heeft behaald is de datum waarop het afgelegde tentamen is beoordeeld. Antedatering is niet toegestaan. 6. De examinator stelt de beoordeling van een mondeling tentamen vast direct, dan wel dezelfde dag na het afnemen van dat tentamen en verstrekt de student een schriftelijke verklaring met de uitslag. 7. De Examencommissie stelt vast of de student aan de gestelde eisen voor het tentamen heeft voldaan.
Artikel 19 Normering van de beoordelingen 1. De uitslag van een tentamen wordt uitgedrukt in een cijfer op een schaal van 1 tot en met 10 met ten hoogste één decimaal dan wel in een kwalificatie uitmuntend /goed/ voldoende/ onvoldoende. 2. Als laagste kwalificatie ‘voldoende’ geldt het cijfer 5,50. 3. Voor het afronden van decimale getallen gelden de volgende regels: a. Het gemiddelde van meerdere cijfers wordt naar beneden afgerond (=afgekapt) op één decimaal. b. Indien aan de orde wordt een cijfer met één decimaal op de normale, rekenkundige manier afgerond op een geheel getal (het cijfer 5,50 wordt dan afgerond tot een 6). 4. Indien de tentamenuitslag samengesteld wordt uit verschillende deelresultaten, wordt de wijze waarop de uitslag berekend wordt (bijvoorbeeld een rekenkundig of gewogen gemiddelde) nauwkeurig in de OER beschreven.
37
5. Bij deelname aan een tentamen krijgt de student tenminste het cijfer één of de kwalificatie onvoldoende. 6. Indien een tentamen niet met goed gevolg is afgelegd kan een student een verzoek indienen bij de Examencommissie tot een second opinion van de betreffende toets en of tentamen. De termijn voor het indienen van het verzoek bedraagt 5 werkdagen. 7. Indien de student een reeds eerder afgelegd tentamen nogmaals aflegt, is de hoogst behaalde beoordeling bepalend voor de vraag of de student aan zijn verplichtingen heeft voldaan.
Artikel 20 Toekenning van studiepunten 1. Als een onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend indien de student voor het tentamen een voldoende resultaat heeft behaald. 2. Als een onderwijseenheid wordt afgesloten met twee of meer (deel)tentamens, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend indien de student als beoordeling voor de onderwijseenheid een voldoende resultaat heeft ontvangen en tevens de resultaten voor de (deel)tentamens en of (deel) tentamens voldoen aan de daaraan gestelde eisen. 3. Als de student voor een onderwijseenheid een vrijstelling heeft gekregen, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend. 4. Een minorprogramma is behaald en de bijbehorende studiepunten worden toegekend indien de student alle onderwijseenheden heeft behaald waaruit het minorprogramma is samengesteld. 5. Als datum waarop de studiepunten zijn behaald, wordt geregistreerd de datum waarop het afgelegde tentamen, c.q. de laatste deeltoets is beoordeeld inclusief de beoordeling die heeft geleid tot het behalen van de onderwijseenheid c.q. de minor. Antedatering is niet mogelijk. 6. Heeft een onderwijseenheid in het voltijd of deeltijd onderwijs betrekking op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening, dan worden aan die onderwijseenheid alleen studiepunten toegekend als de activiteiten onder begeleiding van de opleiding plaatsvinden.
Artikel 21 Vastlegging en bekendmaking van de beoordelingen 1. De beoordelingen die een student heeft behaald, worden uiterlijk vijftien werkdagen na het maken van het tentamen en of toets, opgenomen in een geautomatiseerd systeem van studievoortgangregistratie (ProgRESS.NET). Op het gebruik van dit systeem is de Regeling Bescherming Persoonsgegevens van de instelling van toepassing. 2. De registratie van studieresultaten vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de Examencommissie.
38
3. De student ontvangt van de behaalde beoordelingen geen schriftelijk bewijsstuk maar kan deze inzien in ProgRESS.www. 4. Indien de student een fout constateert op zijn resultatenoverzicht dan dient de student direct contact op te nemen met de afdeling ESR-Toetsservicebureau. Indien daar geen fout wordt geconstateerd dan dient hij uiterlijk vier schoolweken, na vaststelling van de definitieve uitslag van een onderwijseenheid, schriftelijk te reageren naar de Examencommissie. 5. Indien er een tentamenuitslag ontbreekt op de publicatielijst dan neemt de betreffende student direct contact op met de afdeling ESR-Toetsservicebureau. 6. Bij het ontbreken van een tentamenuitslag worden protocolformulier, presentielijst en tentamenopgaven door de afdeling ESR-Toetsservicebureau gecontroleerd. 7. Indien de student op protocolformulier en presentielijst als aanwezig staat geregistreerd en de tentamenopgave ontbreekt dan dient de student schriftelijk een klacht in bij de secretaris van de Examencommissie.
Artikel 22 Inzage van tentamens 1. De Examencommissie draagt er zorg voor dat de student het door hem gemaakte en beoordeelde schriftelijk tentamen kan inzien binnen twee maanden na de laatste dag van een tentamenperiode of tenminste tien schooldagen voor een eventuele herkansing, tenzij afgeweken moet worden van gestelde termijnen op grond van redelijkheid en billijkheid2. 2. Een student kan alleen inzage worden geboden in schriftelijk en beoordeeld tentamenwerk in het bijzijn van de betrokken examinator of diens plaatsvervanger. 3. De Examencommissie kan bepalen, dat de inzage of kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op een vast tijdstip.
Artikel 23 Geldigheidsduur van studieresultate 1. De geldigheidsduur van examenonderdelen is in beginsel onbeperkt. In afwijking hiervan kan de Examencommissie aan de student een aanvullend dan wel een vervangend tentamen opleggen indien het examenonderdeel langer dan acht jaar geleden is behaald. 2. Als wettelijk bewijs gelden de resultaten zoals vastgesteld door de Examencommissie.
Artikel 24 Bewaring van afgelegde tentamens 1. De Examencommissie draagt er zorg voor dat de inspectie en organisaties in het kader van het accreditatieproces kennis kunnen nemen van de opdrachten, de opgaven en de bijbehorende beoordelingsnormen voor de schriftelijke en praktische examenonderdelen, alsmede inzage kunnen hebben in het schriftelijk tentamenwerk.
2
De landelijk verplichte toetsen van de opleiding Leraar Basisonderwijs zijn hier van uitgezonderd.
39
2. In geval van beroep tegen de uitslag van een schriftelijk tentamen wordt het werk bewaard gedurende de periode dat nog niet op het (hoger) beroep is beslist. 3. De Examencommissie draagt er zorg voor, dat van elke student de tijdens het (post-) propedeutisch examen behaalde cijfers dan wel kwalificaties en de uitslag van het examen en het bijbehorende tentamenwerk bewaard blijven in het archief van de opleiding, conform de “Selectielijst voor de administratieve neerslag van de openbaar gezagtaken en niet-publiekrechtelijke werkprocessen van Nederlandse hogescholen”, 2013. 4. Wanneer een student na afloop van een schriftelijk tentamen de tentamenopgaven en het totale aantal antwoordformulieren heeft ingeleverd wordt dit door de surveillant afgetekend op het protocolformulier. Op dat moment gaat de verantwoordelijkheid tot zorgvuldige bewaring van een schriftelijke tentamenwerk over op de hogeschool. 5. In het geval dat tentamenwerk als bedoeld in artikel 15.4 desalniettemin zoek raakt waardoor geen beoordeling kan plaatsvinden, wordt deze gang van zaken door de Examencommissie vastgesteld. Vervolgens wordt, na de betreffende student te hebben gehoord, door de betrokken docent, onderscheidenlijk coördinator, vastgesteld op welk tijdstip en in welke vorm het tentamen opnieuw moet worden afgelegd. 6. De Examencommissie geeft de documenten bedoeld in de vorige leden op zodanige wijze in bewaring dat de authenticiteit van de documenten gedurende de bewaartermijn gewaarborgd is. 7. De student is gehouden een afschrift (schriftelijk en/of digitaal) van het ingeleverde tentamen(onderdeel) onder zich te houden gedurende één jaar na inlevering, voor zover de omstandigheden zich hiertegen niet verzetten. 8. Een kopie van het getuigschrift en diplomasupplement wordt gedurende vijftig jaren in het archief bewaard.
Artikel 25 Rechtsbescherming 1. De student die het oneens is met een beslissing van de Examencommissie op grond van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen beroep instellen bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). 2. De student heeft de mogelijkheid om tegen de uitspraak van het COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
40
6
Studieloopbaanbegeleiding en Studieadvies
WHW:
Artikel 1
art. 5.5, 7.8b, 7.13, 7.34, 7.51, 7.59, 11.15.
Studieloopbaanbegeleiding
1. De Head of School draagt zorg voor de studieloopbaanbegeleiding van elke student, mede ten behoeve van zijn oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. 2. De Head of School besteedt bij de studieloopbaanbegeleiding bijzondere zorg aan de begeleiding van studenten met een functiebeperking waarvan de deelname in het hoger onderwijs in belangrijke mate achterblijft bij de deelname van studenten die hier niet toe behoren. 3. De Head of School besteedt namens het College van Bestuur bij de studieloopbaanbegeleiding bijzondere zorg aan de begeleiding van studenten die behoren tot een etnische of culturele minderheid waarvan deelname aan het hoger onderwijs in betekenende mate achterblijft bij de deelname van Nederlanders die niet behoren tot een dergelijke minderheid. 4. De student kan zich wenden tot zijn studieloopbaan begeleider voor problemen die rechtstreeks samenhangen met de studie. 5. De student kan zich wenden tot de decaan voor problemen van persoonlijke aard, al dan niet rechtstreeks samenhangend met de studie. Artikel 2 Studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling 1. Namens het College van Bestuur brengt de Examencommissie aan iedere student aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling voor de propedeutische fase van de opleiding advies uit over de voortzetting van zijn studie binnen de opleiding. 2. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de september-instroom niet later worden verstuurd dan in de derde week van de maand juli. 3. Voor de februari-instroom wordt in afwijking van lid 1 het woord ‘jaar’ vervangen door 13 maanden. Deze uitzondering ten opzichte van de reguliere instroom in september vindt plaats op grond van organisatorische redenen die worden veroorzaakt door een afwijkende opbouw van het opleidingsjaar bij de februariinstroom. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar
41
maakt, mag in geval van de februari-instroom niet later worden verstuurd dan in de laatste week van februari. 4. Het studieadvies heeft een bindend afwijzend karakter indien de student minder dan 51 studiepunten uit de propedeutische fase heeft behaald, alsmede niet de door de opleiding aangewezen onderwijseenheden uit de propedeutische fase met een voldoende heeft afgesloten op het moment dat het advies wordt uitgebracht. 5. DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING. De door de opleiding aangewezen onderwijseenheden als bedoeld in de vorige volzin zijn: a. Onderwijseenheid studiepunten)]; b. Onderwijseenheid studiepunten)]; c. ....
invullen]
(...
invullen]
(...
6. DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING. Resultaten behaald door vrijstelling tellen alternatief 1 wel [of alternatief 2] niet mee bij de vaststelling of het minimum van 51 studiepunten is behaald. 7. Studenten die hun inschrijving bij de opleiding in de loop van het opleidingsjaar tussentijds hebben beëindigd ontvangen aan het einde van het opleidingsjaar een studieadvies propedeuse en dat kan ook een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zijn, tenzij er - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de student voor de Examencommissie aanleiding bestaat geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit te brengen. 8. Studenten die zich bij een opleiding hebben ingeschreven, de studie staken en zich vervolgens weer opnieuw inschrijven bij dezelfde opleiding bij dezelfde instelling worden wettelijk beschouwd als ‘studenten tweede jaar van inschrijving’. Dit betekent dat deze studenten aan het einde van hun tweede jaar van inschrijving aan al hun propedeuse verplichtingen moeten hebben voldaan. Artikel 3
Studieadvies aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling
1. Namens het College van Bestuur brengt de Examencommissie een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit indien de student aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling het propedeutisch examen niet heeft behaald. 2. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de september-instroom niet later worden verstuurd dan in de derde week van de maand juli. 3. Voor de februari-instroom wordt in afwijking van lid 1 het woord ‘jaar’ vervangen door 13 maanden. Deze uitzondering ten opzichte van de reguliere instroom in september vindt plaats op grond van organisatorische redenen die worden veroorzaakt door een afwijkende opbouw van het opleidingsjaar bij de februariinstroom. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de februari-instroom niet later worden verstuurd dan in de laatste week van februari. 4. Studenten die hun inschrijving bij de opleiding in de loop van het opleidingsjaar tussentijds hebben beëindigd ontvangen aan het einde van het opleidingsjaar een studieadvies propedeuse en dat kan ook een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zijn, tenzij er - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de student voor de Examencommissie aanleiding bestaat geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit te brengen. 5. Na het verstrijken van de termijn als bedoeld in lid 2 en 3 van dit artikel kan geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) meer worden uitgebracht. Artikel 4
Voorwaarden Bindend studieadvies met afwijzing (BSA)
42
1. Een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) wordt niet uitgebracht wanneer de student gedurende het opleidingsjaar niet tijdig ten minste eenmaal via de opleiding en op een redelijke termijn door de opleiding is gewaarschuwd dat hij bij ongewijzigde omstandigheden een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zal kunnen ontvangen, alsmede wat de gevolgen daarvan zijn. 1. Indien aan de orde, meldt een student bijzondere omstandigheden tijdig bij de studentendecaan en eventueel de studieloopbaanbegeleider en verzoekt de Examencommissie deze mee te wegen in haar besluit over het uitbrengen van een bindend studieadvies met afwijzing (BSA). Slechts met toestemming van de student kan de Examencommissie de betrokken studentendecaan en studieloopbaanbegeleider om nader advies vragen ten aanzien van mogelijke persoonlijke omstandigheden die kunnen rechtvaardigen dat wordt afgezien van het uitbrengen van een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) aan de betrokken student. 3.
Een melding van een bijzondere omstandigheid wordt aangemerkt als tijdig wanneer de student de omstandigheden meldt zodra deze zich voordoen dan wel zeer spoedig daarna.
4. Als bijzondere omstandigheden worden aangemerkt: a. b. c. d. e.
ziekte zwangerschap bijzondere familieomstandigheden lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis bestuursactiviteiten die een student in het kader van de medezeggenschap van Stenden verricht, waarbij sprake is van een substantiële tijdsbesteding, ter beoordeling aan het College van Bestuur, onder voorwaarde dat de student kan aantonen dat de geldende facilitering de studievertraging niet compenseert en derhalve als bijzondere omstandigheid kan worden aangemerkt.
5. De situaties genoemd onder a t/m d dienen schriftelijk te worden vastgesteld door een onafhankelijke deskundige. 6. Als de Examencommissie besluit af te zien van een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) in gevallen zoals bedoeld in het vorige lid, dan is de Examencommissie bevoegd om in plaats daarvan een niet-bindend advies uit te brengen aan de betrokken student. 7. Afhankelijk van de aard van de persoonlijke omstandigheden kan de student de Examencommissie verzoeken de informatie verstrekt in het kader van het advies als bedoeld in het tweede lid vertrouwelijk te behandelen. 8. Ongeacht het bepaalde in de vorige leden stelt de Examencommissie - alvorens tot een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) over te gaan - de student in de gelegenheid om door of namens de Examencommissie te worden gehoord. Artikel 5
Gevolgen bindend studieadvies met afwijzing (BSA)
1. Indien een student een Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) ontvangt, wordt de inschrijving beëindigd door het College van Bestuur conform de geldende uitschrijfprocedure in hoofdstuk 2 van het Studentenstatuut. 2. De Examencommissie is bevoegd in bepaalde gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij toepassing van het verstrekken van een Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) mochten voordoen. 3. Degene die een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) heeft ontvangen, kan zich gedurende minimaal één jaar niet meer aan de instelling voor dezelfde opleiding als student of extraneus worden ingeschreven. Na deze periode moet bij een hernieuwde inschrijving ten genoege van de Examencommissie van de opleiding aannemelijk gemaakt worden dat de opleiding met vrucht zal kunnen volgen. 4. Een student dient bij een hernieuwde inschrijving als bedoeld in lid 1 wettelijk te worden beschouwd als een ‘student derde jaar van inschrijving’, op basis waarvan aan deze student geen Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) meer kan worden verstrekt.
43
Artikel 6
Doorstroom van propedeutische naar post-propedeutische fase
1. Aan het einde van het eerste opleidingsjaar stelt de Examencommissie vast welke studenten kunnen doorstromen van de propedeutische fase naar de postpropedeutische fase. De volgende categorieën studenten zijn toelaatbaar: a. studenten die het propedeutisch examen hebben behaald; b. studenten die ten minste 51 studiepunten hebben behaald in de propedeutische fase en niet om andere redenen een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) hebben gekregen. 2. De student die 51 of meer maar minder dan 60 studiepunten van de propedeutische fase heeft behaald, dient in overleg met de studieloopbaanbegeleider een studieplan op te stellen primair gericht op het inlopen van de achterstand in de propedeuse. In dit studieplan wordt vastgelegd tot welke onderwijseenheden van de post-propedeutische fase de student toegang heeft. 3. De student die 51 of meer maar minder dan 60 studiepunten van de propedeutische fase heeft behaald, dient eerst te overleggen met de studieloopbaanbegeleider, maar heeft daarna rechtstreeks toegang tot alle onderwijseenheden van de postpropedeutische fase. 4. Bij de uitwerking van de beide vorige leden wordt er rekening mee gehouden dat het de student niet is toegestaan deel te nemen aan een onderwijseenheid uit de post-propedeutische fase die een rechtstreekse voortzetting vormt van een onderwijseenheid uit de propedeuse die hij nog niet heeft behaald. Ook wordt rekening gehouden met de bepalingen van hoofdstuk 5, artikel 2 over de volgorde waarin toetsen en of tentamens kunnen worden afgelegd. 5. Aan het volgen van onderwijs uit zowel de propedeutische fase als de postpropedeutische fase kan de student geen rechten ontlenen ten aanzien van de wijze van inroostering. Het is dus mogelijk dat dergelijke onderwijsactiviteiten gelijktijdig gegeven worden. Artikel 7
Verwijzing in de post-propedeutische fase [n.v.t.]
1. Alternatief 1. Indien dit alternatief van toepassing is, de tekst van lid 2 en 3 vervangen door
Niet van toepassing. Studenten van de opleiding hebben toegang tot alle afstudeerrichtingen beschreven in hoofdstuk 3, artikel 2.
2. Alternatief 2 De Examencommissie kan beslissen dat een student in de
post-propedeutische fase slechts toegang heeft tot één of enkele van de afstudeerrichtingen beschreven in hoofdstuk 3, artikel 2.
3. De Examencommissie baseert haar beslissing op: a. de studieresultaten van de student: Nadere eisen invullen b. en/of in hoeverre het door de student gevolgde studieprogramma voldoende aansluit op de door de student gewenste afstudeerrichting: Nadere eisen invullen. De Examencommissie stelt de student in de gelegenheid te worden gehoord alvorens tot een beslissing over te gaan. Bij de beslissing houdt de Examencommissie rekening met de persoonlijke omstandigheden van de student. Artikel 8
Rechtsbescherming
1. De student die het oneens is met het verstrekte studieadvies op grond van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen beroep instellen bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). 2. De student heeft de mogelijkheid om tegen de uitspraak van het COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
44
3. Het instellen van beroep bij het COBEX of het CBHO heeft geen schorsende werking, in die zin dat het verstrekte bindend studieadvies met afwijzing (NBSA) in stand blijft totdat in het beroep een andersluidende onherroepelijke uitspraak is gedaan.
45
7
Examencommissie
WHW:
7.10,7.11,7.12,7.12b, 7.12c, 7.13, 7.28, 7.30, 7.42a, 7.61
Artikel 1
Instelling en samenstelling Examencommissie
1. Elke opleiding of groep van opleidingen heeft een Examencommissie. De Examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die deze regeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad als bedoeld in artikel 2 van Hoofdstuk 4 van deze OER. De samenstelling, werkwijze, taken en bevoegdheden van de Examencommissie zijn uitgewerkt in het Reglement Examencommissies van de Stenden Hogeschool behorende bij het Studentenstatuut.
46
8
Slot- en invoeringsbepalingen
WHW:
10.20
Artikel 1
Hardheidsclausule
1. De examencommissie is bevoegd in bepaalde gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij toepassing van deze OER mochten voordoen. Artikel 2
Onvoorziene omstandigheden
1. In gevallen waarin deze OER niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist de examencommissie op basis van redelijkheid en billijkheid. Artikel 3
Bekendmaking van de OER
1. De Head of School draagt zorg voor een passende en tijdige bekendmaking van deze OER. Artikel 4
Citeertitel, inwerkingtreding
1. Deze Onderwijs- en examenregeling wordt, gehoord de centrale medezeggenschapsraad conform artikel 10.20 WHW, vastgesteld door het College van Bestuur, vervangt de eerder voor de opleiding geldende Onderwijs- en examenregeling en kan worden aangehaald als Onderwijs- en examenregeling opleiding Chemie voltijd, crohonummer 34396 en treedt in werking op 1 september 2015.
47
Bijlage A: Competenties van de opleiding Chemie Na voltooiing van de opleiding moet de student als beroepsbeoefenaar zelfstandig en met kritische instelling kunnen werken en beschikt de student over een aantal competenties op hbo-niveau. In deze bijlage wordt toegelicht welke competenties dit zijn voor de opleiding Chemie.
Landelijk beroeps- en competentieprofiel Body of Knowledge and Skills Voorwaarde voor het competent kunnen handelen van een beroepsbeoefenaar is dat hij over een set van snel toegankelijke kennis en vaardigheden beschikt, de Body of Knowledge and Skills. De Body of Knowledge and Skills worden afzonderlijk getoetst. Het niveau waarop deze kennis beheerst moet worden en dus ook wordt getoetst, wordt aangegeven met behulp van de taxonomie van Block (Tabel 1: Taxonomie van De Block). Niveau 1 2
3
4
Taxonomie van De Block Weten Knows (kennismaking) Inzien knows how (actieve verkenning) Toepassen shows how (in gesimuleerde situatie) does (in praktijksituatie) (actieve productie) integreren shows how (in gesimuleerde situatie) does (in praktijksituatie) (eigen maken)
Tabel 1 Taxonomie van De Block Programma De opleidingen verschillen bij de individuele hogescholen enigszins in de inhoud en uitvoering van het programma. Opleidingen maken namelijk zelf, bijvoorbeeld op basis van regionale ontwikkelingen (binnen bedrijven en universiteiten) keuzes ten aanzien van de diepgang van bepaalde kennisonderdelen. Opleidingen voeren hierover regelmatig overleg met hun beroepenveldcommissie. Ook studenten kunnen bij hun opleiding kiezen voor inhoudelijke verdieping binnen een bepaald specifiek gedeelte van het vakgebied. Chemie Het basisprogramma van alle opleidingen Chemie bevat in ieder geval de volgende elementen: Knowledge 1. Basis chemie (atoom- en molecuulbouw, reacties in water, chemisch evenwicht); 2. Analytische chemie (spectroscopie, chromatografie); 3. Organische chemie (synthese functionele groepen, reactie mechanismen); 4. Biochemie (biomoleculen, eiwit- en enzymchemie); 5. Polymeerchemie en Materiaalkunde; 6. Fysische chemie (bijv. Electrochemie, Fasenleer, Colloidchemie); 7. Thermodynamica en kinetiek; 8. Veiligheid, Gezondheid en Milieu; 9. Statistiek: dataverwerking, normaalverdeling en betrouwbaarheidsintervallen, toetsen; 10. Informatietechnologie: bijv. chemometrie, experimental design, simulatie- en ontwerpprogramma’s; 11. Natuurkundige toepassingen (bijv. optica, electronica); 12. Wiskunde: chemisch rekenen, functies, differentiaal- en integraalrekening.
48
Skills 1. Algemene laboratoriumvaardigheden: wegen, pipetteren, maken van oplossingen (buffers), bijhouden van labjournaal, chemisch rekenen; 2. Veilig werken in het laboratorium conform VGM; 3. Werken met standaard laboratoriumapparatuur: bijv. pH-meter, spectrofotometer, centrifuge, spanningsbronnen, electroforese apparatuur; 4. Werken met opstellingen voor organische synthese (reflux, destillatie, extractie, verdampers) 5. Chemische analysemethoden: spectrometrie (bijv. UV/VIS, IR, AAS, NMR, ICP), chromatografie (bijv. GC, GC-MS, HPLC) en overige methoden bijv. titrimetrie, electrochemie, enzymanalyse, bindingsanalyse; 6. Informatievaardigheden: tekstverwerking, spreadsheets, chemische tekenprogramma’s, presentatietechnieken; 7. Onderzoekvaardigheden en Systematische probleemaanpak: probleemanalyse, opstellen van onderzoeksvragen, literatuuronderzoek, onderzoekplanning en –uitvoering; 8. Sociale en communicatieve vaardigheden: samenwerken, vergaderen, schriftelijke verslaggeving (labjournaal, onderzoeksverslag), mondeling presenteren, projectmatig werken.
Niveau Bachelor De eindkwalificaties van de bacheloropleiding Chemie wordt beschreven in het landelijk vastgestelde beroeps- en opleidingsprofiel3, deze eindkwalificaties worden aangevuld met de in de volgende paragraaf beschreven domeincompetenties. Eén van de eisen die door de overheid wordt gesteld aan de accreditatie, is dat het niveau van de Hbo-opleidingen aansluit bij het internationaal en nationaal geaccepteerde niveau van de bachelor. De Dublin Descriptoren beschrijven het internationaal geaccepteerde niveau van de bachelor (tabel 2). Het nationale niveau van de bachelor wordt beschreven in de generieke Hbokernkwalificaties. Het opleidingsprofiel, dat is afgeleid van het beroepsprofiel en dat gepresenteerd worden in het volgende hoofdstuk, omvat de Dublin Descriptoren en de generieke Hbo-kernkwalificaties. Dit impliceert dat wanneer de student voldoet aan het opleidingsprofiel, hij ook voldoet aan zowel het internationaal, als aan het nationaal geaccepteerde niveau van een Hbo-bachelor.
Dublin Descriptor
Knowledge and understanding
Applying knowledge and understanding
Bachelor’s degrees are awarded to students who: have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study. can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study.
Making judgments
have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgments that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues.
Communication
can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and non-specialist audiences.
Learning skills
have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy.
Tabel 2: Dublin Descriptoren 3
Beroepsprofielen van de Laboratoriumopleidingen in een gemeenschappelijke Competentiestructuur, Beroepsprofielen en aanzet tot Landelijke Opleidingsprofielen van de HBO- / Bacheloropleidingen: Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek, Chemie, Chemische Technologie, Laboratoriumtechniek, Werkgroep Competent COLP, 2003
49
Competenties domein Applied Science De bacheloropleiding Chemie valt onder het domein Applied Science. Dat betekent dat de opleidingen moeten voldoen aan de domeincompetenties van dit domein. Deze domeincompetenties vormen de basis van alle opleidingen tot Bachelor of Applied Science; zij zijn op nationaal niveau door de Hbo-raad vastgesteld. Deze paragraaf is gebaseerd op het document: ‘Bachelor of Applied Science, een competentiegerichte profielbeschrijving, 2013 en de Addendums van september 2014 en februari 2015’.
Domein Applied Science De klassieke natuurwetenschappen vormen zowel de basis voor natuurwetenschappelijk toegepast onderzoek als ook de kern van het domein Applied Science. Bij opleidingen die de graad Bachelor of Applied Science afgeven, gaat het om die studies waarbij concepten uit tenminste de drie klassieke natuurwetenschappen scheikunde, biologie & natuurkunde aan de orde zijn. De opleidingen zijn daarom weer te geven als velden in een driehoeksdiagram, met op de hoeken de bovengenoemde natuurwetenschappen. Aangezien bij de meeste opleidingen in kwestie ook aspecten van andere wetenschapsgebieden aan de orde komen, kunnen sommige deels buiten de driehoek scheikunde-biologie-natuurkunde vallen. Dit geldt bijvoorbeeld voor Bio-informatica, waar zowel aspecten van de biologie als van de informatica een rol spelen. Opleidingen die geheel buiten de driehoek vallen worden niet tot het domein Applied Science gerekend. In figuur 1 zijn de opleidingen Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek, Chemie, Chemische Technologie, Applied Science en Bioinformatica aangegeven in de triade van de scheikunde, biologie en natuurkunde.
Scheikunde BML
Chemie
Applied Science
Bioinformatica
Biologie
Chemische Technologie
Natuurkunde
Figuur 1: Opleidingen van het domein Applied Science in de triade van de klassieke natuurwetenschappen biologie, scheikunde en natuurkunde. Domeincompetenties In deze paragraaf worden de domeincompetenties voor Applied Science benoemd en toegelicht. Het profiel van het domein Applied Science omvat acht competenties: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Onderzoeken Experimenteren Ontwikkelen Beheren / coördineren Adviseren / in- en verkopen Instrueren / begeleiden / doceren / coachen Leidinggeven / managen Zelfsturing
Deze domeincompetenties worden hieronder gedefinieerd en verder uitgewerkt in handelingsindicatoren. Deze handelingsindicatoren zijn zodanig geformuleerd dat zij gelden voor beroepsbeoefenaars met circa vijf jaar werkervaring in dit domein. Dit wordt niveau IV genoemd. Daar het voor een pas afgestudeerde bachelor aan het eind van de opleiding niet
50
haalbaar is niveau IV te bereiken, heeft men binnen de opleiding nog een drietal lagere niveaus geformuleerd, namelijk de niveaus I, II en III. In tabel 3 worden deze niveaus nader toegelicht. Door ook lagere niveaus te definiëren, is het mogelijk ook die niveaus te toetsen. Niveau
Omschrijving
I
Effectief gedrag vertonen als de omgeving daartoe directe aanleiding geeft. Trefwoorden: uitvoeren, in opdracht van
II
Effectief gedrag vertonen op basis van eigen initiatief. Trefwoorden: oplossen, analyseren
III
IV
Effectief gedrag van anderen in de directe werkomgeving versterken, in het bijzonder door voorbeeldgedrag. Trefwoorden: integreren, ontwikkelen, transfer van kennis en vaardigheden Effectief gedrag van anderen binnen de organisatie inspireren en daarmee binnen de | het organisatie(onderdeel) het niveau van de competentie verhogen. Trefwoorden: kennis genereren
Tabel 3. Definitie van competentieniveaus Competenties en handelingsindicatoren In deze paragraaf wordt voor elke competentie aangegeven welke betekenis deze heeft voor het type werkzaamheden van een Bachelor of Applied Science en welke handelingsindicatoren hierbij horen. De handelingsindicatoren zijn beschreven op niveau IV, dat wil zeggen op het niveau van een beroepsbeoefenaar met vijf jaar ervaring in het werkveld. Benadrukt moet worden dat dit dus niet het eindniveau van de opleidingen is. Competentie 1: ‘Onderzoeken’ De Bachelor of Applied Science doet binnen het domein Applied Science onderzoek dat ofwel bijdraagt aan de oplossing van een probleem of de ontwikkeling van een methode, ofwel leidt tot een groter inzicht in een onderwerp binnen de eigen werkomgeving. Hij laat dat zien door: over voldoende deskundigheid en initiatief te beschikken door op natuurwetenschappelijk gebied problemen op te sporen en te analyseren; de doelstellingen van een gewenst onderzoek vanuit de vraagstelling op te stellen; zelfstandig (wetenschappelijke) literatuur te selecteren en te verkrijgen om zich verder in het probleem te verdiepen, daarbij de betrouwbaarheid van de verschillende informatiebronnen correct inschattend; een uitvoerbaar en duurzaam werkplan (met budget) te maken waarbij rekening wordt gehouden met kwaliteitszorg, veiligheid, gezondheid, welzijn, milieu en ethiek; het werkplan planmatig uit te (laten) voeren door gebruik te maken van relevante methoden, technieken en apparaten; resultaatgericht samen te werken in multidisciplinair verband; de resultaten samen te vatten, te structureren en te interpreteren in relatie tot de onderzoeksvraag; resultaten te rapporteren volgens de in het werkveld geldende standaard. op basis van de verkregen resultaten voorstellen te doen voor een vervolg op het onderzoek; Competentie 2: ‘Experimenteren’ De Bachelor of Applied Science voert experimenten uit binnen het domein Applied Science zodat aantoonbaar betrouwbare resultaten worden verkregen. Hij laat dat zien door: een onderzoeksvraag te vertalen naar een adequate experimentele opzet inclusief werkvoorschriften; zodanige kennis, inzicht, creativiteit en vaardigheid te tonen dat de werkzaamheden op een verantwoorde, veilige en kritische wijze kunnen worden uitgevoerd met de juiste methoden, technieken en apparatuur; zich zelfstandig verder te verdiepen in methodieken en achtergronden (waaronder mogelijkheden en beperkingen van apparatuur); werkvoorschriften nauwgezet te volgen en zonodig bij te stellen, zodat aantoonbaar betrouwbare en reproduceerbare resultaten worden verkregen; rekening te houden met veiligheid, gezondheid, milieu en hygiëne en de experimenten zo duurzaam mogelijk uit te voeren; (statistische) technieken toe te passen om de resultaten te verwerken/valideren en de kwaliteit ervan te borgen; resultaten te rapporteren volgens de in het werkveld geldende standaard; op basis van de onderzoeksresultaten voorstellen te doen voor vervolgexperimenten;
51
snel en efficiënt het beoogde doel te bereiken door middel van het toepassen van projectplanning.
Competentie 3: ‘Ontwikkelen’ De Bachelor of Applied Science ontwikkelt, verbetert of implementeert producten, processen of methoden in het domein Applied Science op basis van bestaande kennis. Hij laat dit zien door: de meest geschikte parameters vast te stellen waarmee het productieproces, product of het materiaal beïnvloed kunnen worden; criteria op te stellen waaraan product, proces of materiaal moet voldoen;; geschikte fysische, chemische en biologische modellen vanuit de natuurwetenschappen toe te passen; de meest geschikte grondstoffen en unit-operations te selecteren, zowel kwalitatief (welke) als kwantitatief (hoeveelheid, dimensies); op een verantwoorde manier de productieprocessen op- en terug te schalen (upscaling/downscaling); resultaten te rapporteren volgens de in het werkveld geldende standaard; voorstellen te doen voor vervolgonderzoek. Competentie 4: ‘Beheren / Coördineren’ De Bachelor of Applied Science ontwikkelt, implementeert en onderhoudt in het domein Applied Science een (data)beheerssysteem of onderdelen daarvan, zodat het systeem voldoet aan de betreffende wet- en regelgeving, kwaliteitsnormen en de normen en waarden van de organisatie. Hij laat dat zien door: het analyseren van eventuele problemen met betrekking tot de ontwikkeling, uitvoering en het onderhoud van een (data)beheersysteem; het opstellen, uitvoeren en evalueren van een verbeterplan waarmee de problemen creatief, gestructureerd en economisch verantwoord kunnen worden opgelost; rekening te houden met wet- en regelgeving en (internationaal) geldende normen en waarden, met name met betrekking tot duurzaamheid en betrouwbaarheid; het coördineren van activiteiten met betrekking tot het ontwikkelen, implementeren en onderhouden van het (data)beheersysteem (of onderdelen daarvan); het rapporteren en presenteren van informatie volgens de in het werkveld geldende standaard; medewerkers adequaat te informeren over de inhoud en toepassing van het (data)beheersysteem en over eventuele wijzigingen. Competentie 5: ‘Adviseren / In- en Verkopen’ De Bachelor of Applied Science geeft goed onderbouwde adviezen over het ontwerpen, verbeteren of toepassen van producten, processen en methoden en brengt renderende transacties tot stand met goederen of diensten binnen het domein van Applied Science. Hij laat dat zien door: zich servicegericht op te stellen; het verhelderen van de vraagstelling van de opdrachtgever; het opzetten en uitvoeren van (markt)onderzoek; het opstellen van (delen van) advies; in overleg met onderzoekers en ontwikkelaars wensen en vragen van klanten te vertalen naar haalbare oplossingen of adviezen; relaties met klanten op een adequate wijze te onderhouden; het hanteren van onderhandelingstechnieken bij in- en verkoop. Competentie 6: ‘Instrueren / Begeleiden / Doceren / Coachen’ De Bachelor of Applied Science instrueert en begeleidt medewerkers en klanten bij het aanleren van nieuwe kennis en vaardigheden binnen het domein Applied Science. Hij laat dat zien door: het zelfstandig verzorgen van theoretische inleidingen, instructies en demonstraties aan medewerkers, leerlingen, studenten of cursisten inzake praktische experimenten, het gebruik van apparaten, materialen, en dergelijke; het begeleiden van medewerkers, leerlingen, studenten of cursisten op het gebied van te gebruiken methodes en apparatuur, alsmede bij het verrichten van literatuuronderzoek bij (praktijk)opdrachten; in diverse onderwijssituaties didactische vaardigheden toe te passen; het coachen van medewerkers en teams bij de ontwikkeling van deskundigheid; het evalueren en beoordelen van de resultaten van de instructies, training en|of scholing.
52
Competentie 7: ‘Leidinggeven / Managen’ De Bachelor of Applied Science geeft richting en sturing aan organisatieprocessen en de daarbij betrokken medewerkers teneinde de doelen te realiseren van het organisatieonderdeel of het project waar hij leiding aan geeft. Hij laat dat zien door: het hebben en uitdragen van een visie betreffende het organisatieonderdeel; project- en planmatig te werken; het coachen van medewerkers door te inspireren, te overtuigen, te motiveren, respect te tonen, samenwerking te stimuleren en te delegeren; zelf het voorbeeld naar medewerkers te geven; medewerkers een gevoel van gedeelde verantwoordelijkheid te geven; het voorzitten van vergaderingen en werkoverleg; taak- en procesgericht te communiceren; het beheersen van een project in termen van tijd, geld, kwaliteit, informatie en organisatie. Competentie 8: ‘Zelfsturing’ De Bachelor of Applied Science stuurt zichzelf in zijn functioneren en in zijn ontwikkeling en zorgt dat hij qua kennis en vaardigheden op de hoogte is van de nieuwste ontwikkelingen, ook in relatie tot ethische dilemma’s en maatschappelijk geaccepteerde normen en waarden. Hij laat dat zien door: op zelfstandige wijze een leerdoel en een leerstrategie te bepalen en uit te voeren en het resultaat terug te koppelen naar het leerdoel; zich snel aan te passen aan veranderende werkomgevingen; bij beroepsmatige en ethische dilemma’s een afweging te maken en een besluit te nemen, rekening houdend met geaccepteerde normen en waarden; feedback te geven en te ontvangen; eigen handelen en denken kritisch te evalueren en verantwoording af te leggen en te verwerken. Bovenstaande competenties en de uitwerking daarvan in handelingsindicatoren zijn in 2007 op landelijk niveau door het werkveld gevalideerd. Eindcompetenties Chemie De competenties en de bijbehorende handelingsindicatoren van de Bachelor of Applied Science zijn verder uitgewerkt in het landelijke opleidingsprofiel voor de opleiding Chemie. Voor dit profiel is een tabel samengesteld met daarin de vereiste competenties en kwalificatieniveaus. De tabel geeft de minimale kwalificatieniveaus weer, die gelden voor het eind van de opleiding. Het is dus mogelijk dat een student, afhankelijk van zijn gekozen leerroute, de niveaus I en II voorbepaalde competenties met minimaal 1 niveau verhoogt. In tabel 4 wordt het landelijk opleidingsprofiel van de opleiding Chemie gepresenteerd.
2. Experimenteren
3. Ontwikkelen
4. Beheren
5. Adviseren
6. Instrueren
7. Leidinggeven
8. Zelfsturing
Eindniveau van de opleiding
1. Onderzoeken
Competentie
III
III
_**
I
I
I
I
II
Tabel 4. Landelijk opleidingsprofiel Chemie. ** Studenten kunnen ervoor kiezen om het niveau van deze competentie op te hogen door bepaalde keuzes te maken in hun vakkenpakket, stage en afstuderen tijdens de laatste twee jaar van hun studie In de competentiematrix hieronder wordt weergegeven waar de competenties in het curriculum terugkomen op welk niveau. In verband met lopende curriculum vernieuwingen ten tijde van het schrijven van de OER Chemie 2015-2016, zijn wijzigingen in het curriculum voorbehouden. Leerjaar 3 is niet van toepassing voor het cohort 2015-2016. Leerjaar 3 zal worden toegelicht in de OER van 2016-2017. Zie voor overgangsregelingen bijlage D. Zie voor de meest actuele informatie per onderwijseenheid het desbetreffende moduleboek.
53
Competentiematrix
Ontwikkelen
4
Beheren/coördineren
5
Adviseren / in- en verkopen
6
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
7
Leiding geven / managen
I
8
Zelfsturing
I
I
I
I
I I
I
I I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
Scheikunde praktijk 3
3
Biobased Economy
I
Organische Chemie 1
I
I
Mondelinge Vaardigheden 1
I
I
Periode 4: Thema Biomassa Studieloopbaanbegeleiding 1B
I
Microbiologie
I
Excel
Experimenteren
Scheikunde 3
2
Onderzoek I
Management Skills 1
I
Biologie 2 I
Scheikunde 2
I
Wiskunde 2
I
Scheikunde 1
Onderzoeken
Wiskunde 1
1
Competenties
Onderwijseenheden
Scheikunde Praktijk 1
Scheikunde praktijk 2
Periode 3: Thema Warenonderzoek
Biologie 1
Studieloopbaanbegeleiding 1A
Periode 2: Thema Gezondheid Schriftelijke communicatie 1
Periode 1: Thema Water
Propedeuse Chemie (cohort 2015-2016)
I
I
I
I
I
I I
I
I
I I
I
I
I
54
I
Optimalisering Biochemie Biobased materials
Praktijk Organische Chemie Materialen en Polymeerchemie
Competenties
1 Onderzoeken II II II II II I II II
2 Experimenteren II II II II II II II II
3 Ontwikkelen
4 Beheren/coördineren
5 Adviseren / in- en verkopen
6 Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
7 Leiding geven / managen
8 Zelfsturing II I I I
I
I I
I II I I I I
I I II II II
I
II II II II II
I
I II
55
Instrumentele Analyse 1
Analytische Chemie 3
Periode 3 Kalibratie en Juiste Gehalte
Schriftelijke communicatie 2
Organische Chemie 2
Regressie
Periode 2
Molecuul spectrometrie 1
Studieloopbaanbegeleiding 2
Periode 1
Analytische Chemie 2
Management Skills 2
Chromatografie
Statistiek
Moleculaire Biologie 1
Analytische Chemie 1
Engels
Onderwijseenheden
Chemie 2e jaar (cohort 2015-2016)
Periode 4
I
I
I
I
II
I
III
III
III
2
Experimenteren
III
II
II
II
II
III
III
III
3
Ontwikkelen
4
Beheren/coördineren
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
5 6
Adviseren / in- en verkopen Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
7
Leiding geven / managen
8
Zelfsturing
II II
II
II
II
I
I
II
II
Duurzame Kunststoffen B
II
Vrije Minor
II
Open Minor
II
Duurzame Kunststoffen A
III
Vrije Minor
Onderzoeken
Open Minor
1
Competenties
Fysische Chemie
Afstuderen
keuzeminoren
Stage
keuzeminoren
Jaar 4
Materialen en Polymeerchemie
Jaar 3 Periode 4
Optimalisatie
Jaar 3 periode 3
Methodisch werken
Analytische chemie 5
Jaar 3 periode 2
Instrumentele Analyse 2 (SP7/8)
Analytische Chemie 3
Competentiegericht leren
Chemometrie/kalibratie
Onderwijseenheden
Jaar 3 periode 1
Massaspectrometrie
Chemie 3e en 4e jaar (cohort 20122013)
I II
II
II
II
II
II
II
II
II
II
I II
56
II
Bijlage B: Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum voor de propedeutische fase Geplande contacturen In de tabel hieronder staat een overzicht van de geplande contacturen voor het propedeutisch jaar van de opleiding. Gegevens zijn gebaseerd op de Moduleboeken van de individuele onderwijseenheden van 2015-2016. Study programme: Year: Contact hour (in minutes): Number of contact hours per year: Number of weeks of education per period:
Chemie 2015- 2016 45 780.0 10
Contact hours 1st year full time bachelor degree programme
Lectures PBL Seminars/practicums Excursions/field visits Internship guidance Study guidance Exams Totals Number of days internship (if applicable) Number of educational weeks per period:
Explanation Period 1 70 8 120 10
8 216.0
Period 2 80 8 120
8 216.0
Period 3 96 8 60
8 172.0
Period 4 70 8 80 10
8 176.0
316 32 380 20 0 0 32 780.0
Including guest lecturers, company presentations, etc. Including CBL and other variants of PBL Seminars can include categories like: training, practicum, learning company, etc. For example on feedback and review days at which a teacher is present. Including study career counseling Exams include all possible forms of testing (Art.4.1.4, Students Charter) Number of days the student does an internship with a placement company Educational weeks are weeks in which education is being offered (excluding exam weeks)
57
Opbouw en samenhang van het programma De curricula van de opleidingen Life Science (Chemie en Biologie en Medische Laboratoriumonderzoek) kennen een propedeutische fase van één jaar (60 EC) en een postpropedeutische fase van drie jaar (180 EC). Het vierde studiejaar is een praktijkjaar, eerst wordt de stage gedaan (30 EC), het jaar wordt afgesloten met de afstudeeropdracht (30 EC). De propedeutische fase heeft een oriënterende, een homogeniserende en een selecterende/verwijzende functie. Oriëntatie houdt in dat de propedeuse de student een goed inzicht moet verschaffen in de opleiding die hij gedurende vier jaar volgt. Daarom is de propedeuse gemeenschappelijk voor beide opleidingen (Chemie en BML) en zijn de leeractiviteiten van de student representatief voor de beide opleidingen. Daarnaast moet de student in het propedeusejaar een goede indruk kunnen krijgen van het toekomstige werkveld. Homogeniseren wil zeggen dat studenten met verschillende vooropleidingen aan het eind van de propedeuse over dezelfde competenties, kennis en vaardigheden beschikken. Selectie en verwijzing geven aan dat de propedeuse ook bedoeld is om na te gaan of de student de juiste opleiding op het juiste niveau heeft gekozen. Zonodig volgt aan het eind van het eerste studiejaar een bindend studieadvies. Als de student de doelstellingen (kennis, vaardigheden, beroepshouding) van het onderwijsprogramma van de propedeuse bereikt heeft, is hij goed toegerust voor het met succes kunnen voortzetten van zijn opleiding in de postpropedeutische fase. In het onderwijsprogramma van de postpropedeutische fase vindt een steeds verdere specialisatie plaats naar een van beide opleidingen. Van belang is daarbij ook de persoonlijke ontplooiing en vorming van de student, opdat hij ook maatschappelijk relevant actief kan zijn. Speerpunt in de bacheloropleidingen Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie van Stenden hogeschool is het beroepsdomein Research & Development, in de opleidingen wordt het accent gelegd op de competenties ‘Onderzoeken’ en ‘Experimenteren’. De kennis en vaardigheden die tot deze competenties behoren komen steeds gekoppeld aan bod. Vanaf de eerste periode in het eerste studiejaar werken de studenten aan problemen die vanuit een onderzoeksvraag worden aangeboden en waarin de experimenten zodanig moeten worden opgezet dat de onderzoeksvraag goed beantwoord kan worden. In de beoordeling speelt, naast de correcte en nauwkeurige uitvoering van de experimenten, de keuze, opzet en planning van de experimenten in relatie tot de onderzoeksvraag een grote rol. In de propedeuse zijn de problemen doorgaans beperkt van omvang en complexiteit. Naarmate de opleiding vordert, worden de problemen omvangrijker en complexer. Niet alleen de verlangde nauwkeurigheid, betrouwbaarheid en reproduceerbaarheid van de experimenten neemt toe, ook het aantal methoden en technieken waaruit gekozen moet worden groeit; de student moet over meer onderzoeksvaardigheden beschikken om binnen de afgesproken termijn goede resultaten te kunnen presenteren.
58
Het curriculum van beide opleidingen is opgebouwd uit modulen van elk 3 ec of een veelvoud hiervan groot. Dit principe verhoogd de onderlinge uitwisselbaarheid in de tijd van deze studie-elementen. De modulen uit een periode zijn vaak gericht rond een centrale practicummodulemodule volgens het didactisch concept Problem Based Learning. Een realistisch opdracht uit de praktijk of zoals deze uit het werkveld zou kunnen komen wordt aan een groep of een individuele student voorgelegd. De studenten werken vaak in projectgroepen aan de uitwerking van de gegeven opdracht. In bijlage A is reeds een overzicht gegeven van de modulen en wordt per modulemodule aangegeven welke competenties in de betreffende modulemodule worden getraind en getoetst. In een aantal modulenmodules worden niet rechtstreeks een of meer competenties getoetst, deze dragen alleen indirect bij aan de competentieontwikkeling van de studenten. In deze cases wordt alleen een deel van de Body of Knowledge and Skills getoetst, dit is zichtbaar in de toetsmatrijs4.
II
Jaar 3
III
II
Eindkwalificaties
III
III
**
8. Zelfsturing
II
7. Leidinggeven
Jaar 2
6. Instrueren
I
5. Adviseren
I
I
I
I
I
I
I
I
I
II
I
I
I
I
II
I*
I*
I*
I*
II*
4. Beheren
2. Experimenteren COMPETENTIES
Propedeuse
FASE
3. Ontwikkelen
1. Onderzoeken
Fasedoelstellingen voor beide opleidingen De fasedoelstellingen geven aan welk tussenniveau aan het eind van de propedeuse, het tweede en het derde studiejaar moeten zijn bereikt. Deze fasedoelstellingen zijn weergegeven in tabel 1.
Tabel 1 Fasedoelstellingen. *) Deze competenties kunnen door de studenten tijdens de stage en de afstudeerperiode verder ontwikkeld worden en een niveau hoger worden afgesloten. ** Studenten kunnen ervoor kiezen om het niveau van deze competentie op te hogen door bepaalde keuzes te maken in hun vakkenpakket, stage en afstuderen tijdens de laatste twee jaar van hun studie
Curriculum overzicht Propedeutische fase Chemie In de hoofdstukken hieronder worden de curriculum overzichten getoond voor de verschillende cohorten. In verband met de invoer van het nieuwe curriculum vanaf 20142015, zal het derde leerjaar gepresenteerd worden in de OER van 2016-2017. Zie voor overgangsregelingen rondom het nieuwe curriculum ook bijlage D. Opmerkingen m.b.t te verwachten wijzigingen. Met de inhoudelijke keuzes en wijzigingen die de opleiding de komende jaren zal doorvoeren op het gebied van het curriculum, zal binnen de kaders van de BOKS, het vakkenpakket mogelijk gedurende het komende schooljaar al wijzigingen ondergaan.
59
Deze vakken zullen zich in pilot fase bevinden. In voorkomende gevallen zal, als dit negatieve gevolgen heeft voor studenten, de examencommissie naar redelijkheid en billijkheid hierover een beslissing nemen. Module overzicht Propedeutische fase Chemie
Propedeutisch jaar opleiding Chemie cohort 2015 - 2016 Periode 1
Periode 2
Periode 3
SLB 1A
Schrift. Comm. 1
Management Skills 1* SLB 1B
3 EC Wiskunde 1 3 EC Scheikunde 1 3 EC
3 EC Wiskunde 2 3 EC Scheikunde 2 3 EC
3 EC Onderzoek 3 EC Scheikunde 3 3 EC
3 EC Mond. Vaardigheden 1 3 EC Organische Chemie 1 3 EC
Biologie 1
Biologie 2
Excel*
Biobased economy*
3 EC
3 EC
3 EC
3 EC
Praktijk Scheikunde 1
Praktijk Scheikunde 2 Microbiologie
Scheikunde praktijk 3
3 EC
3 EC
3 EC
3 EC
Periode 4
Tabel 2. Overzicht van alle onderwijseenheden (“modulen”) van de propedeuse. *pilotfase
Toetsmatrijs Propedeuse Chemie In deze bijlage is de toetsmatrijs voor de propedeuse Chemie opgenomen. In deze matrix staat aangegeven welke toetsvorm in de verschillende modulen worden gebruikt. In verband met de ontwikkeling van het nieuwe curriculum kan het zijn dat onderstaande overzichten nog niet volledig zijn of op detail niveau bijgesteld worden. Zie voor de meest recente informatie de modulemoduleboeken van de individuele modulen voor de meest actuele informatie van dat studiejaar (propedeuse: 2014-2015). Toelichting: A P S M Pa Po B1 B2
Authentieke opdracht Practicum/Rapportage Schriftelijke toets Mondelinge toets Participatie Portfolio Beroepsoriënterende stage Beroepsopleidende stage
60
Biobased Economy
Scheikunde praktijk 3
P
P
P
P
P
P
3
Ontwikkelen
4
Beheren/coördineren
5
Adviseren / in- en verkopen
6
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
7
Leiding geven / managen
8
Zelfsturing Body of Knowledge
Organische Chemie 1
P
Mond. Vaard. 1
P
SLB 1B
Experimenteren
Microbiologie
2
Excel
P
Scheikunde 3
P
Onderzoek
P
Management Skills 1
P
Biologie 2
P
Scheikunde 2
P
Wiskunde 2
P
Schrift. comm. 1
Scheikunde Praktijk 1
P
Scheikunde 1
Onderzoeken
Wiskunde 1
1
SLB 1A
Biologie 1
Scheikunde praktijk 2
Toetsmatrijs Propedeuse Chemie (cohort 2015-2016)
P
P P P
Po
P S
S
S
P
P S
S
S
S
P
P S
P
P S
P
P S
P Po
P
S
61
P
Vakbeschrijvingen Propedeuse Chemie Studieloopbaanbegeleiding 1A Module Opleiding Studiefase Omvang Modulecoördinator Periode
GSLB1 Studieloopbaanbegeleiding 1A Chemie en BML Propedeuse 3 EC Albert de Jonge 1.1 (doorlopend in andere perioden)
I
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / inen verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Beschrijving In deze module leer je vooral het een en ander over jezelf. Tevens, en daar zijn de doelstellingen van deze module op gebaseerd, zul je vaardigheden leren die jou in staat stellen om in de toekomst adequater naar je zelf te kijken en waarmee je nog beter sturing aan je eigen persoonlijke ontwikkeling kunt geven. Ook zal je een aantal vaardigheden opdoen die je nodig hebt om succesvol in het HBO in het algemeen en op de Stenden Hogeschool in het bijzonder te kunnen studeren. Competenties en beheersingsniveaus
I
Body of Knowledge and Skills n.v.t.
Doelstellingen Heeft de student inzicht in het curriculum van zijn/haar studie en het studeren aan de Stenden Hogeschool. Weet de student welke informatie voor zijn/haar studie nodig heeft, kan hij/zij deze opsporen, voor zichzelf evalueren en verwerken en deze op een correcte manier in een product verwerken. De student is in staat zijn/haar studie te plannen op een manier die aansluit bij zijn/haar eigen leerstijl. Kan de student verantwoorden waarom hij/zij deze studie- en beroepskeuze gemaakt heeft. Heeft de student zijn beroepsbeeld verder ontwikkeld en is in staat om deze zo nodig bij te stellen. Heeft de student inzicht in de functie en mogelijkheden van studieloopbaancoaching. Kan de student de 5 studieloopbaancompetenties benoemen en toepassen op een niveau dat past bij zijn/haar beginsituatie. Kan de student een Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP) en een portfolio samenstellen dat voldoet aan zijn/haar leerbehoefte en de eisen van zijn/haar opleiding en kan hij/zij het goed beheren.
62
De student is bereid tot, en ziet hij/zij de waarde van zelfreflectie en kan hij/zij hiervoor passende instrumenten kiezen en toepassen. Kan de student aan de hand van zijn/haar portfolio op zowel inhouds- als procesniveau reflecteren op zijn/haar eigen ontwikkelproces.
Verplichte voorkennis Voor de module SLB 1A is geen specifieke voorkennis vereist. Hulpmiddelen tijdens toetsing Portfolio Toetsvorm Beoordelingsgesprek a.d.h.v. portfolio Normering
63
Wiskunde 1 (Basiswiskunde) Module Wiskunde 1 (basiswiskunde) Opleiding Chemie en BML Studiefase Propedeuse Omvang 3EC / 84 SBU Module coördinator Anniek Bruins Periode 1.1 Beschrijving In deze module wordt een gedeelte van de HAVO wiskunde B herhaald om zodoende een voldoende basisniveau te garanderen van de wiskundige kennis en vaardigheden, die voor de beroepspraktijk zijn vereist.
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / inen verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
I Body of Knowledge and Skills Wiskunde: functies en differentiaalrekening Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student: berekeningen maken met merkwaardige producten; een uitdrukking ontbinden in factoren; een stelsel van vergelijkingen oplossen; breuken optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen en vereenvoudigen.; machten en wortels vermenigvuldigen en delen; berekeningen maken met lineaire, kwadratische, goniometrische, exponentiële en logaritmische functies; een gegeven functie differentiëren; Verplichte voorkennis Er wordt uitgegaan van het eindniveau wiskunde van de vooropleidingen MBO en HAVO. Literatuur Kemme, S., Groen, W., Koolen, C., Pelt, van, T., Walter, S. 2009. Wiskunde voor het hoger onderwijs / deel A. Groningen/Houten, Noordhoff Uitgevers B.V. ISBN 978-90-01-70255-7
Hulpmiddelen tijdens toetsing Standaard (niet grafische) rekenmachine. Toetsvorm Schriftelijk meerkeuze tentamen. Normering 11 uit 16 opgaven juist beantwoord.
64
Scheikunde 1 Module Opleiding Studiefase Omvang Modulecoördinator Periode
OLSSK1 Scheikunde 1 Chemie en BML Propedeuse 3EC / 84 SBU Roel Grit 1.1
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / inen verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Beschrijving In deze module wordt een gedeelte van de scheikunde theorie van de havo herhaald. De volgende onderwerpen komen aan de orde: Atoombouw, periodiek systeem Reactievergelijkingen Zouten, zuren en basen Redox-reacties Chemisch rekenen Competenties
I Body of Knowledge and Skills Basischemie: atoom- en molecuulbouw, reacties in water, chemisch evenwicht Doelstellingen Na het voldoende voltooien van deze module kan de student: Atomen, moleculen, zouten en metalen beschrijven aan de hand van de bouw van de elementaire deeltjes Reactievergelijkingen van zuren en basen, zouten opschrijven en benoemen Redox-reacties opstellen Chemisch rekenen Verplichte voorkennis Eindniveau havo Literatuur Zie boekenlijst Hulpmiddelen tijdens toetsing Grafische rekenmachine en BINAS Toetsvorm Schriftelijke toets Normering Cijfer van minimaal een 5,50
65
Biologie 1 Module Opleiding Studiefase Omvang Modulecoördinator Periode
OLSB1 Biologie Chemie en BML Propedeuse 3EC / 84 SBU Rens van Leeuwen 1.1
Beschrijving In water spelen zich veel chemische processen af. Levende cellen zijn Omgeven door een membraan om water binnen dan wel buiten die cel te houden. Hoe zit het met stoffen die zich buiten de cel bevinden, hoe komen die binnen? Diffusie? Osmose? Of wellicht zijn er andere mechanismen. Water “barst” van het leven …….. als het goed is. Als het niet goed is, lijkt het water vaak schoon maar er is geen leven in te bekennen. Is ons slootwater goed of niet?
Leiding geven / managen
Zelfsturing
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / inen verkopen
I
Beheren / coördinatoren
Experimenteren
I
Ontwikkelen
Onderzoeken
Competenties
I
I
Body of Knowledge and Skills Knowledge: Biochemie: biomoleculen, eiwit- en enzymchemie Skills: Algemene laboratoriumvaardigheden: wegen, pipetteren, maken van oplossingen (buffers), bijhouden van labjournaal, chemisch rekenen Onderzoeksvaardigheden en systematische probleemaanpak: probleemanalyse, opstellen van onderzoeksvragen, literatuuronderzoek, onderzoekplanning en –uitvoering Sociale en communicatieve vaardigheden: samenwerken, vergaderen, schriftelijke verslaggeving (labjournaal, onderzoeksverslag), mondeling presenteren, projectmatig werken Werken met standaard laboratoriumapparatuur: pH-meter, spectrofotometer, centrifuge, spanningsbronnen, elektroforeseapparatuur Doelstellingen Na afloop van deze module kan de student: -
Osmotische processen uit de praktijk verklaren en o.w./wanddruk/turgor met behulp van de wet van Boyle voorspellen. Op een verantwoorde manier omgaan met een microscoop. Een natuurwetenschappelijke tekening/weergave maken Een natuurwetenschappelijk experiment opstellen en uitvoeren (N1) Functioneren als lid van een team (N1)
Verplichte voorkennis n.v.t.
66
Hulpmiddelen tijdens toetsing n.v.t. Toetsvorm Schriftelijke toets en verslagen van practica. Zie ook moduleboek. Normering
Onderdeel Praktijk 1 Praktijk 2 Praktijk 3 Praktijk 4 Praktijk 5 Literatuuronderzoek Presentatie project Schriftelijke toets Eindcijfer
Product Verslag PVA + Verslag Uitvoering Verslag PVA + Verslag Uitvoering Verslag Literatuurverslag Presentatie Tentamen
Weging 0 1 0 0 1 0 0 0 0 2 Totaal / 4
Norm V 5,50 V V 5,50 V V V V 5,50 5,50
67
Scheikunde praktijk 1 Module Opleiding Studiefase Omvang Modulecoördinator Periode
ILSPR1 Scheikunde Praktijk Chemie en BML Propedeuse 3EC Lineke Rotgers 1.1
Beschrijving Werken op een laboratorium betekent dat je op allerlei momenten bloot staat aan allerlei gevaren. Het is dus noodzakelijk dat de student leert om van te voren in te schatten wat de gevaren zijn, welke kunnen ontstaan bij de uitvoering van zijn/haar experiment. Hij/zij dient daarom te leren welke maatregelen van te voren moeten worden genomen om calamiteiten te voorkomen en i.g.v. een calamiteit adequaat te handelen. Het bestuderen veilig werken op het laboratorium moet bijdragen om de student een attitude bij te brengen waarin de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de student zelf en van anderen gewaarborgd wordt. Op het laboratorium is leidingwater en demi-water aanwezig. Water wordt toegepast als oplosmiddel, spoelmiddel, verdunningsmiddel, of blusmiddel. De student maakt kennis met diverse soorten glaswerk en apparatuur en leert deze te hanteren.
Leiding geven / managen
Zelfsturing
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
I
Beheren / coördinatoren
Experimenteren
I
Ontwikkelen
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
I
I
Body of Knowledge and Skills Body of Knowlegde Skills Algemene laboratoriumvaardigheden: wegen, pipeteren, maken van oplossingen, bijhouden van labjournaal, chemisch rekenen. Chemische analyse methoden: titrimetrie, Sociale en communicatieve vaardigheden: samenwerken, schriftelijke verslaglegging. Veilig werken in het laboratorium volgens VGM-regels Doelstellingen Doelstellingen onderzoek Na afronding van deze module kan de student: zijn weg vinden in het laboratorium en is bekend met het laboratoriumreglement op een juiste manier om gaan met de verschillende balansen, pipetteerballon, glaswerk, maatglaswerk. onderscheid maken in de "verschillende" soorten water en weet wanneer welk
68
water te gebruiken overweg met eenvoudige meetapparatuur. werken met verschillende titratie-opstellingen een kalibratielijn opstellen en hiermee werken. een eenvoudige kwantitatieve bepaling uitvoeren. een eenvoudige foutendiscussie uitvoeren. op een veilige manier werken in het laboratorium; zowel voor hem/haar zelf als voor anderen. via een berekening op de juiste veilige manier een geconcentreerd zuur verdunnen Verplichte voorkennis Eindniveau Havo Hulpmiddelen tijdens toetsing Toetsvorm Praktijkopdrachten Normering 100% van de experimenten moet met minimaal een voldoende zijn beoordeeld
69
Schriftelijke communicatie 1 Module Opleiding Studiefase Omvang Modulecoördinator Periode
Schriftelijke communicatie 1 Chemie en BML Propedeuse 3EC / 84 SBU Marcus Dirks 1.2
Beschrijving Rapporten schrijven, goed citeren) plagiaat voorkomen, samenvatten, argumenteren: iedere HBO-er krijgt hiermee te maken. In deze module wordt hier aandacht aan besteed. Je leert jezelf gepast schriftelijk uit te drukken. Je maakt complexe informatie schriftelijk duidelijk en je stuurt de juiste boodschap naar de juiste doelgroep via het juiste kanaal.
Zelfsturing
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen Leiding geven / managen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Competenties
I
I
Body of Knowledge and Skills Skills: Informatievaardigheden: tekstverwerking Onderzoeksvaardigheden en systematische probleemaanpak: probleemanalyse, opstellen van onderzoeksvragen, literatuuronderzoek Sociale en communicatieve vaardigheden: samenwerken, schriftelijke verslaggeving (labjournaal, onderzoeksverslag) Doelstellingen Na het voldoende voltooien van deze module kan de student: Bouwplannen gebruiken voor je schriftelijke communicatie De passende structuur gebruiken bij doel en doelgroep De passende stijl gebruiken bij doel en doelgroep Argumenteren volgens de methode van Toulmin Informatie correct samenvatten Schrijven in fases: eerste opzet, herschrijven, vorm geven. Op de APA manier je bronnen in je schriftelijke communicatie vermelden. Verplichte voorkennis Geen specifieke voorkennis verreist Hulpmiddelen tijdens toetsing
70
Toetsvorm Schriftelijke rapportages Normering
Onderdeel Individuele opdrachten
Product Productenmap
Weging 70%
Norm 5,50
Groepsproduct
Rapport
30 %
5,50
Actieve participatie
Presentie
80%
71
Wiskunde 2 Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Wiskunde 2 Chemie en BML Propedeuse 3EC / 84 SBU Anniek Bruins 1.2
Beschrijving In deze module zal de student kennis maken met het opstellen van wiskundige modellen van technische processen. De kennis en vaardigheden met betrekking tot de onderwerpen exponentiële functies, logaritmen en differentiëren worden herhaald en uitgebreid. Daarbij worden twee nieuwe onderwerpen geïntroduceerd: differentiaal-vergelijkingen en integreren. Bovendien maakt de student kennis met het computerprogramma MatLab, een computerprogramma waarmee de student matrix berekeningen leert uitvoeren.
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
I Body of Knowledge and Skills Wiskunde: functies en differentiaal- en integraalrekening Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student: het verband bepalen tussen twee grootheden aan de hand van logaritmisch papier; (meervoudig)samengestelde functies differentiëren; differentiaalvergelijkingen (DV) opstellen en gebruiken om processen te beschrijven; verifiëren of een functie wel of niet voldoet als oplossing van een DV; standaard functies integreren met behulp van rekenregels; eenvoudig samengestelde functies integreren met de substitutiemethode; bepalen van de oppervlakte tussen en ondergrafieken; het softwarepakket MatLab gebruiken en eenvoudige matrix berekeningen uitvoeren. Verplichte voorkennis N.v.t. Literatuur Kemme, S., Groen, W., Koolen, C., Pelt, van, T., Walter, S. 2009. Wiskunde voor het hoger onderwijs / deel A. Groningen/Houten, Noordhoff Uitgevers B.V. ISBN 978-90-01-70255-7
Kemme, S., Groen, W., Koolen, C., Pelt, van, T., Walter, S. 2010. Wiskunde voor het hoger onderwijs / deel B. Groningen/Houten, Noordhoff Uitgevers B.V. ISBN 978-90-01-76440-1
72
Hulpmiddelen tijdens toetsing Grafische rekenmachine, formulebladen en eigen gemaakte samenvatting (2 A4). Toetsvorm Schriftelijk tentamen. Normering 55,0 % score
73
Scheikunde 2 Module Opleiding Studiefase Omvang Modulecoördinator Periode
OLSSK2 Spectrometrie Chemie en BML Propedeuse 3EC / 84 SBU Roel Grit 1.2
Beschrijving Electromagnetische straling, atoommodellen, wet van Lambert en Beer, calibratielijn opstellen en uitwerking van een praktisch voorbeeld om zuiverheid aspirine vast te stellen, beoordeling juistheid van een meetmethode.
Zelfsturing
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen Leiding geven / managen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Competenties
I
Body of Knowledge and Skills Knowledge: Analytische chemie: spectroscopie Doelstellingen Na het voldoende voltooien van deze module kan de student: rekenen met licht (golflengte, golfgetal, frequentie, energie) verchillende atoommodellen vergelijken Spectrofotometrische experimenten uitvoeren Gehalte berekeningen uitvoeren Multicomponenten analyses uitvoeren Op de juiste wijze calibratielijnen optellen Met spreadsheet programmatuur omgaan Wiskundige oplossingsstrategieën beheersen Verplichte voorkennis Havo Literatuur Zie boekenlijst Hulpmiddelen tijdens toetsing Grafische rekenmachine en BINAS Toetsvorm Schriftelijke toets Normering Cijfer van minimaal een 5,50
74
Biologie 2 Module Opleiding Studiefase Omvang Modulecoördinator Periode
OLSB2 Biologie 2 Chemie en BML Propedeuse 3EC Rens van Leeuwen 1.2
Beschrijving Een cel is de simpelste vorm van leven. Maar toch vormt een levende cel complex geheel van diverse organellen en biomoleculen die ieder hun eigen functie hebben binnen de opbouw en het metabolisme van een cel. Aan bod komt de algemene opbouw van prokaryote en eukaryote cellen. Daarnaast wordt de interne en externe organisatie van eukaryote cellen besproken van kernenveloppe tot extracellulaire matrix. Ook komt aan bod, in detail, de structuur en functie van de celmembraan. Cellen staan immers niet op zichzelf, maar zullen vaak nutriënten en afvalstoffen moeten uitwisselen met hun omgeving. Hoe doen ze dat? Tot slot wordt aandacht besteed aan cellen in onderling verband. Hoe zie weefsels er uit. Hoe kun je ze in microscopische preparaten herkennen
I
I
Zelfsturing
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen Leiding geven / managen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Onderzoeken
Experimenteren
Competenties
I
Body of Knowledge and Skills Knowledge: Biochemie: biomoleculen, eiwit- en enzymchemie Skills: Algemene laboratoriumvaardigheden: wegen, pipetteren, maken van oplossingen (buffers), bijhouden van labjournaal, chemisch rekenen Onderzoeksvaardigheden en systematische probleemaanpak: probleemanalyse, opstellen van onderzoeksvragen, literatuuronderzoek, onderzoekplanning en –uitvoering Sociale en communicatieve vaardigheden: samenwerken, vergaderen, schriftelijke verslaggeving (labjournaal, onderzoeksverslag), mondeling presenteren, projectmatig werken Werken met standaard laboratoriumapparatuur: pH-meter, spectrofotometer, centrifuge, spanningsbronnen, elektroforeseapparatuur Doelstellingen Na afloop van de module kan de student: Beschrijven hoe eukaryote cellen opgebouwd zijn
75
-
Beschrijven welke functie de diverse organellen in een cel hebben Verklaren hoe biomembranen functioneren Herkennen hoe deze cellen met in relatie met omliggende cellen eruit zien in een microscopisch preparaat Andere doelstelling: Relatie aanleren tussen bouw (macroscopische en microscopische anatomie) en werking (fysiologie) van het ademhalingssysteem, het spijsverteringsysteem en van spieren, alsook kennis nemen van enige afwijkingen hierin (pathologie). De theorie en ziektebeelden die aan bod komen zijn deels gekoppeld aan praktijkgerelateerde vraagstukken. Verplichte voorkennis n.v.t. Hulpmiddelen tijdens toetsing n.v.t. Toetsvorm Schriftelijk Normering
Product Praktijk
Theorie Eindcijfer
Uitvoer experimentele werk Presentatie Rapportage Tentamen
Weging 1
Norm Gemiddeld 5,50
1 2 4
5,50
Totaal / 8
5,50
76
Scheikunde praktijk 2 Module Opleiding Studiefase Omvang Modulecoördinator Periode
ILSPR2 Scheikunde Praktijk 2 Chemie en BML Propedeuse 3 EC Lineke Rotgers 1.2
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
I
Beheren / coördinatoren
Experimenteren
I
Ontwikkelen
Onderzoeken
Beschrijving Deze praktijkmodule heeft een oriënterend karakter op het gebied van technieken in de organische chemie en de fotometrische analyse. Het betreft organische synthese, destillatie en extractie. Fotometrische meetmethoden zijn een wezenlijk onderdeel om gehaltes in monsters te bepalen. De student wordt een attitude bijgebracht, waarin de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de student zelf en van anderen gewaarborgd wordt (vervolg van periode 1). Competenties en beheersingsniveaus
I
Body of Knowledge and Skills Body of Knowlegde Skills Algemene laboratoriumvaardigheden: wegen, pipeteren, maken van oplossingen, bijhouden van labjournaal, chemisch rekenen, basisvaardigheden organisch chemisch practicum Chemische analyse methoden: spectrometrie, titrimetrie, Sociale en communicatieve vaardigheden: samenwerken, schriftelijke verslaglegging. Veilig werken in het laboratorium volgens VGM-regels Doelstellingen Doelstellingen onderzoek Na afronding van deze module kan de student: • een eenvoudige organische synthese uitvoeren • omgaan met apparatuur voor: smeltpuntbepaling, destillatie, stoomdestillatie, UV, IR, Filtratie, Soxhlet-extractie Verplichte voorkennis Theorie en praktijk uit periode 1 Hulpmiddelen tijdens toetsing Toetsvorm Praktijkopdrachten; Toets Veiligheid - Schriftelijk Normering 100% van de experimenten moet met een voldoende zijn beoordeeld; Toets Veiligheid moet voldoende zijn. Weging: Praktijk: Veilgheid is 2 : 1
77
Management Skills 1 Module: Opleiding: Studiefase: Omvang: Modulecoördinator Periode
Management Skills 1 Chemie en BML Hoofdfase 3EC / 84 SBU Marcus Dirks 1.3
Beschrijving Werkwijze en voorkennis Door het volgen van deze module verkrijgt de student kennis en inzicht van de onder “onderwerpen” aangegeven zaken. De student oefent hiertoe met cases die zijn toegesneden op de verschillende te behandelen onderwerpen. Daarnaast worden de onderwerpen structurering, cultuur, besturing en management door de student toegepast op de eigen situatie binnen het bedrijf waar hij/zij of een mede student werkzaam is. Op deze wijze wordt de theorie van het vakgebied ‘Management & Organisatie’ zo dicht mogelijk bij de belevingswereld van de student gebracht en in relatie gebracht met de beroepspraktijk Onderwerpen De onderwerpen die in management 1 aan de orde komen zijn: Denkrichtingen en ontwikkelingen binnen organisatiekunde Invloeden vanuit de omgeving op de organisatie Het aansturen (managen) van een organisatie Het tot stand komen van besluiten binnen een organisatie Besturingsprincipes van een organisatie Het vormgeven (structureren) van de organisatie De cultuur binnen een organisatie Inhoud In deze module gaat het om het functioneren van organisaties en de wijze waarop deze worden aangestuurd, kortweg organisatie en management. Deze twee begrippen vragen om een nadere toelichting. Organisatie Een organisatie is te omschrijven als: elke vorm van menselijke samenwerking voor een gemeenschappelijk doel. De reden waarom mensen in organisatieverband gaan samenwerken is dat bepaalde doelstellingen niet door één persoon gerealiseerd kunnen worden. Organisaties (bedrijven, ondernemingen en instellingen) hebben tot doel om nuttige producten en diensten voort te brengen, hieraan ontlenen zij hun bestaansrecht. Een organisatie is dus een onderdeel van de maatschappij waarin zij opereert. Bij het samenwerken binnen een organisatieverband gaat het om doeltreffende (effectief) en doelmatige (efficiënt) verhoudingen tot stand te brengen tussen mensen, middelen en activiteiten (handelingen). Als de samenwerking effectief en efficiënt verloopt, kunnen producten en diensten in principe concurrerend op de markt worden gebracht. Dit draagt bij aan de continuïteit van de organisatie. Management Het doeltreffend en doelmatig afstemmen van mensen, middelen en activiteiten gebeurt niet vanzelf, dit is de taak van het management. Onder management wordt verstaan: de leer van het bestuur van een organisatie. Een manager is een persoon die het handelen van andere mensen in een organisatie op gang brengt en stuurt. Het management wordt
78
gevormd door de organisatieleiding die tot taak heeft de onderneming te besturen. Een manager is dikwijls verantwoordelijk voor het resultaat van een afdeling of bedrijfsonderdeel. De Nederlandse module van Management 1 is bedoeld voor studenten Life Science, Commerciële Economie, Bedrijfseconomie en Logistiek & Economie.
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / Coördinatoren
onderzoeken
Experimenteren
Competenties
niveaus I
I
I
Body of Knowledge and Skills Knowledge: nvt Skills: Sociale en communicatieve vaardigheden: projectmatig werken Doelstellingen Na het voldoende voltooien van deze module kan de student:
de denkrichtingen en ontwikkelingen uit de op het gebied van organisatie en management weergeven de invloeden vanuit de omgeving op een organisatie uiteenzetten de belangrijkste managementtaken en leiderschapsstijlen typeren en bepalen de besluitvormingsproblematiek in organisatie weergeven en verschillende besluitvormingsprocessen typeren en bepalen de besturingsproblematiek in organisatie weergeven, de verschillende bedrijfsprocessen benoemen en bepalen de structuur van een organisatie typeren en modelleren het effectiviteitstreven van organisaties beschrijven en de cultuur van een organisatie beschrijven en bepalen.
Verplichte voorkennis n.v.t. Hulpmiddelen tijdens toetsing Toetsvorm Tentamen Normering Minimaal 80% aanwezigheid en een actieve deelname tijdens de PBL bijeenkomsten, werkcolleges en hoorcolleges, normering toets: 55%
79
Onderzoek Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Onderzoek Chemie en BML Propedeuse 3EC / 84 SBU Anniek Bruins 1.3
Beschrijving Eén van de belangrijkste onderdelen bij de opleidingen Life Science is het doen van onderzoek. Onderzoek wordt niet zomaar gedaan, zeker niet als er grote belangen zijn. De uitkomsten van het onderzoek zullen goed onderbouwd moeten worden en er moet aangetoond kunnen worden dat er precies is gewerkt. Hiervoor is kennis van statistiek en foutenbeschouwingen nodig. Naast de basisstatistiek komt in deze module het systematisch opzetten van een onderzoek aan bod. Ook het schrijven van een correct wetenschappelijk verslag, inclusief literatuuronderzoek en bronvermelding krijgt veel aandacht.
Leiding geven / managen
Zelfsturing
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
I
Beheren / coördinatoren
Experimenteren
I
Ontwikkelen
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
I
I
Body of Knowledge and Skills Body of Knowlegde Statistiek: dataverwerking Skills Informatievaardigheden: tekstverwerking, spreadsheets Onderzoeksvaardigheden en systematische probleemaanpak: literatuuronderzoek, onderzoeksplanning- en uitvoering. Sociale en communicatieve vaardigheden: samenwerken, vergaderen, schriftelijke verslaglegging, mondeling presenteren. Doelstellingen De doelstellingen voor deze module zijn gesplitst in doelstellingen gericht op onderzoek en doelstellingen gericht op de onderzoekspraktijk. Doelstellingen onderzoek Na afronding van deze module kan de student: fasen van een onderzoek beschrijven; een onderzoek opzetten; relevante literatuur verzamelen en verwerken tot een literatuurverslag; vanuit de praktijk een onderzoeksvraag/probleemstelling formuleren; een eenvoudig onderzoeksplan opzetten en beoordelen; onderzoeksresultaten interpreteren en rapporteren;
80
APA richtlijnen op een adequate manier hanteren in verslagen.
Doelstellingen onderzoekspraktijk Na afronding van deze module kan de student: gehalte berekeningen uitvoeren; foutenbeschouwing voorafgaand aan een experiment kunnen presenteren; foutendiscussie na afloop van een experiment geven; op de juiste, wetenschappelijke manier, een onderzoeksverslag schrijven; buigpunten bepalen met behulp van de tweede afgeleide. Verplichte voorkennis N.v.t. Literatuur Verhoeven, N. 2014. Wat is onderzoek? (5e druk). Den Haag, Boom Lemma uitgevers. ISBN 978-94-6236-3632
Hulpmiddelen tijdens toetsing Grafische rekenmachine, formulebladen en eigen gemaakte samenvatting (2 A4). Toetsvorm De student wordt beoordeeld op de volgende onderdelen: Individuele beoordeling gehalte berekeningen; Groepsbeoordeling literatuurverslag (inclusief samenvatting artikel); groepsonderzoeksverslag over experiment 5, 6 of 7 van de module scheikunde praktijk 3; groepspresentatie naar aanleiding van het literatuurverslag. Normering Alle onderdelen afzonderlijk moeten met een voldoende worden afgesloten.
81
Analyse (ST3) Module Opleiding Studiefase Omvang Modulecoördinator Periode
OLSSK3 Scheikunde 3 Chemie en BML Propedeuse 3EC / 84 SBU Roel Grit 1.3
Zelfsturing
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen Leiding geven / managen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Beschrijving Verdieping chemisch rekenen Chemisch evenwicht Verdieping zuren en basen en redox-reacties Elektrochemie Competenties
I Body of Knowledge and Skills Analytische chemie: spectroscopie Doelstellingen Na het voldoende voltooien van deze module kan de student: Evenwichtsbeschouwingen uitvoeren Eenvoudige materiaalbalansen opstellen Oplosbaarheids berekeningen uitvoeren Titratiecurves berekenen Geschikte indicatoren kiezen en pH berekeningen uitvoeren Bufferoplossingen berekenen Verplichte voorkennis Havo scheikunde, Scheikunde 1 is niet verplicht, maar is een herhaling van de basis voor Analyse (ST3). Literatuur Zie boekenlijst Hulpmiddelen tijdens toetsing Grafische rekenmachine en BINAS Toetsvorm Schriftelijke toets Normering Cijfer van minimaal een 5,50
82
Excel MOS certificering Module Opleiding Studiefase Omvang Modulecoördinator Periode
Excel MOS certificering Chemie en BML Propedeuse 3EC / 84 SBU Jeroen Pijpker 1.3
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Experimenteren
Onderzoeken
Beschrijving Deze certificering wordt wereldwijd erkend en valideert de vaardigheden in de Microsoft Office Excel 2013 applicatie. De MOS certificering stelt ieder in staat de eigenschappen en functionaliteiten van Microsoft Office Excel 2013 efficiënt en maximaal te benutten en zich te onderscheiden tijdens de opleiding en op het werk. Na de cursus is de student in staat tot het behalen van het MOS- Expert examen. Daarmee is de kandidaat officieel Microsoft Office Specialist Expert. De certificering is een facultatieve mogelijkheid voor elke individuele student. Competenties
niveaus I
I
I
Body of Knowledge and Skills Knowledge Informatietechnologie (simulatie en ontwerpprogramma’s) Skills Informatievaardigheden: spreadsheets Doelstellingen Na het voldoende voltooien van deze module kan de student: Optimaal benutten van de functionele en technische mogelijkheden van Microsoft Office Excel 2013 waarbij het uiteindelijke kennisniveau voldoende is het te behalen certificaat te verkrijgen door het afleggen van een facultatief examen. Verplichte voorkennis: Werken met Windows en Internet Explorer Literatuur: Met behulp van E-learning en een voorgeschreven naslagwerk. Hulpmiddelen tijdens toetsing: IT middelen (computer) in een geïsoleerde omgeving (geen internet beschikbaar) Toetsvorm: Individueel tentamen. Normering Het kunnen beschikken van kennis voor het behalen van het Microsoft Office Excel 2013 Expert Examen 77-888
83
Microbiologie Module Opleiding Studiefase Omvang Bouwsteencoördinator Periode
OLSB3 Biologie 3: Microbiologie Life Science Propedeuse 3EC Rens van Leeuwen 1.3
Beschrijving Micro organismen zijn overal om ons heen. Met micro organismen bedoelen we organismen waarbij we een microscoop nodig hebben om ze te kunnen zien en bestuderen. Van bacterie tot virus (hoewel deze laatste eigenlijk geen organisme is) en van schimmel tot parasiet. Bij micro organismen wordt vaak gedacht aan ziekten, bijv. griep en ontstekingen. Wat veel mensen zich echter niet realiseren is dat wij zonder micro organismen in en op ons lichaam niet zouden kunnen leven. Daarnaast gebruiken we micro organismen tegenwoordig om “stoffen”voor ons te maken; bijv. biogas en melkzuur voor bio plastics Bij praktijk ligt de nadruk op het aspect van de biologische veiligheid en pgo. Onderwerpen die o.a. aan de orde komen zijn; Veilige Microbiologische Technieken (VMT)
niveaus I
I
Zelfsturing
Leiding geven/managen
Instrueren / begeleiden/ doceren/coachen
Adviseren in – en verkopen
Beheren/ coördineren
Experimenteren
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
I
I
Body of Knowledge and Skills Knowledge Celbiologie: structuur en functie van eukaryote en prokaryote cellen, metabolisme, transport Microbiologie: groei en classificatie micro-organismen, pathogeniteitsmechanismen, Infectieziekten Skills Algemene laboratoriumvaardigheden gebaseerd op GLP-regels: wegen, pipetteren, maken van oplossingen (buffers, kweekmedia) en preparaten, kleuringen, microscopie, labjournaal, chemisch rekenen Veilig werken in het laboratorium, werken volgens VMT-regels (veilige microbiologische technieken): aseptisch werken, kweken van micro-organismen en eukaryote cellen, werken met speciale media, biologische materialen (weefsels, cellen, e.d.) en biomoleculen (eiwitten en/of antistoffen, DNA) Werken met standaard laboratoriumapparatuur: pH-meter, spectrofotometer, centrifuge, spanningsbronnen, elektroforese apparatuur, zuurkast, veiligheidskast, microscoop Sociale en communicatieve vaardigheden: samenwerken, vergaderen, verslaglegging (labjournaal, onderzoeksverslag), presentatie, projectmatig werken, ethiek Onderzoeksvaardigheden: probleemanalyse,
84
Doelstellingen Na afloop van de bouwsteen: Kun je VMT voorschriften toepassen in het laboratorium Heb je kennis over micro organismen mbt morfologie, groei, identificatiemethoden etc. Een natuurwetenschappelijk experiment opstellen en uitvoeren (N1) Functioneren als lid van een team (N1)
Oefen je in pgo
Verplichte voorkennis Eindniveau Havo
Literatuur Brock Biology of Microorganisms, J.M. Martinko, M.T. Madigan
Hulpmiddelen tijdens toetsing Alles behalve internet Toetsvorm Praktijkdeel: presentatie en rapportages
theoriedeel: schriftelijke toets
Normering
totaalnormering Product praktijk theorietoets Eindcijfer
Weging 1 1 Totaal / 2
Norm 5,50 5,50 5,50
Weging 1 1:1:1
Norm 5,50 5,50
Totaal / 2
5,50
Praktijknormering
Product rapportages Project (pva,presentatie/rapport) Eindcijfer
85
Studieloopbaanbegeleiding 1B Module Opleiding Studiefase Omvang Modulecoördinator Periode
GSLB1B Studieloopbaanbegeleiding 1B Chemie en BML Propedeuse 3 EC Albert de Jonge 1.4 (doorlopend in andere perioden)
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / inen verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Beschrijving Deze module staat in zijn geheel in het teken van de studieloopbaancompetenties, competenties die je nodig hebt om je studie, en later jouw carrière blijvend vorm te kunnen geven. Zoals je zult zien, is het werken aan jezelf, aan je persoonlijke vaardigheden en competenties niet iets wat alleen binnen school gebeurt. Zeker Studieloopbaancompetenties zijn van blijvend belang in je latere carrière: Als HBO professional wordt van je gevraagd dat jij jezelf blijft ontwikkelen. Stilstaan is achteruitgaan! Doelstellingen Heeft de student inzicht in het curriculum van zijn/haar studie en het studeren aan de Stenden Hogeschool. Weet de student welke informatie hij/zij voor zijn/haar studie nodig heeft, kan hij/zij deze opsporen, voor zichzelf evalueren en verwerken en deze op een correcte manier in eenproduct verwerken. De student is in staat zijn/haar studie te plannen op een manier die aansluit bij zijn/haar eigen leerstijl. Kan de student verantwoorden waarom hij/zij deze studie- en beroepskeuze gemaakt heeft. Heeft de student zijn/haar beroepsbeeld verder ontwikkeld en is in staat om deze zo nodig bij te stellen. Heeft de student inzicht in de functie en mogelijkheden van studieloopbaancoaching. Kan de student de 5 studieloopbaancompetenties benoemen en toepassen op een niveau dat past bij zijn/haar beginsituatie. Kan de student een Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP) en een portfolio samenstellen dat voldoet aan zijn/haar leerbehoefte en de eisen van zijn/haar opleiding en kan hij/zij het goed beheren. De student is bereid tot, en ziet de waarde van zelfreflectie en kan hiervoor passende instrumenten kiezen en toepassen. Kan de student aan de hand van zijn/haar portfolio op zowel inhouds- als procesniveau reflecteren op zijn/haar eigen ontwikkelproces. Competenties en beheersingsniveaus
I Body of Knowledge and Skills n.v.t. Verplichte voorkennis
86
Voor de module SLB1B is SLB1A als voorkennis vereist. Hulpmiddelen tijdens toetsing Portfolio Toetsvorm Beoordelingsgesprek Normering
87
Mondelinge Vaardigheden 1
Module Opleiding Studiefase Omvang Modulecoördinator Periode
Mondelinge Vaardigheden 1 Chemie en BML Hoofdfase 3EC / 84 SBU Marcus Dirks 1.3
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / Coördinatoren
Experimenteren
onderzoeken
Beschrijving Een HBO-er moet regelmatig presentaties verzorgen over projecten, producten, voortgang, etc. In deze Module wordt ingegaan op effectief mondeling presenteren. Daarbij staan 3 zaken centraal: het doel het publiek en de hulpmiddelen. Competenties en beheersingsniveaus
niveaus I Body of Knowledge and Skills Skills Sociale en communicatieve vaardigheden: samenwerken, vergaderen, mondeling presenteren, projectmatig werken Doelstellingen Na het voldoende voltooien van deze Modulemodule kan de student: Uitleggen wat de opbouw van een presentatie is. Een correcte presentatie schrijven, afstemmen op diverse doelgroepen en uitschrijven. Het eigen presentatie gedrag analyseren en bijsturen Op juiste wijze gebruik maken van audio visuele hulpmiddelen. Op een positieve manier evaluatie feedback geven aan mede studenten. Verplichte voorkennis Geen specifieke voorkennis vereist Hulpmiddelen tijdens toetsing Toetsvorm Presentatie Normering
88
Onderdeel Presenteren
Product Presentatie
Actieve participatie
Presentie
Weging 100 %
Norm V 80%
89
Organische chemie 1 Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode Beschrijving
Organische chemie 1 BML en Chemie Propedeuse 3EC / 84 SBU Wim van der Heide 1.4
Tijdens deze module Organische chemie 1 wordt de bouw van atomen behandeld. De nadruk ligt op elektronenconfiguratie, orbitaaltheorie en valentie elektronen. Verder wordt de opbouw en structuur van moleculen behandeld aan de hand van de hybridisatie theorie. Daarbij wordt ook aandacht gegeven aan stereochemie. De naamgeving van en functionele groepen in moleculen wordt behandeld. Verschillende reacties & reactiemechanismen van alkenen en alkynen worden behandeld.
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
I Body of Knowledge and Skills Chemie: Organische chemie, BML: Chemie: basischemie (atoombouw), organische chemie (functionele groepen) Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student: elektronenconfiguratie en valentie elektronen van een atoom aangeven beschrijven hoe het periodiek systeem is opgebouwd naam en functionele groep in/van een molecuul aangeven beredeneren welke functionele groep reactiever is hybridisatie toestand van een molecuul verklaren elektronenstructuur, inclusief mesomeren, hoeken en ladingen van een molecuul beschrijven stereo isomeren tekenen en benoemen reacties van alkenen en alkynen opstellen en benoemen. Reactiemechanisme opstellen en tekenen m.b.v. curved arrows Verplichte voorkennis Havo Scheikunde Literatuur “Organic Chemistry” van Paula Y. Bruice, Seventh Edition; ISBN13:978-1-292-02436-4. Binas Hulpmiddelen tijdens toetsing N.v.t. Toetsvorm
90
Schriftelijke toets. Normering 55,0 % Score
91
Biobased Economy Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Biobased Economy Chemie en BML Propedeuse 3EC / 84 SBU Femke Tamminga 1.4
Beschrijving De module Biobased Economy (BBE) gaat over de overgang van een economie die draait op fossiele grondstoffen naar een economie die draait op biomassa als grondstof: van ‘fossil based’ naar ‘bio based’. Toepassingen zijn bijvoorbeeld, chemicaliën, materialen, transportbrandstoffen, electriciteit en warmte. Biomassa is bij uitstek geschikt om fossiele grondstoffen te vervangen bij toepassingen waar koolstof onmisbaar is, zoals vloeibare brandstoffen, materialen en chemicaliën. Biomassa heeft ten opzichte van andere fossiele vervangers zoals zon en wind de unieke eigenschap dat het gebuikt kan worden voor materialen zoals plastics, chemicaliën, cosmetica en medicijnen. De overgang van een economie gebaseerd op fossiele grondstoffen naar een biobased economy wordt omschreven als een complexe systeeminnovatie in een niet stabiele internationale omgeving. De verwachting is dat biomassa de komende jaren een steeds belangrijkere rol gaat spelen in onze economie. Dit heeft verschillende redenen, maar de belangrijkste zijn innovatie, economische kansen, energieonafhankelijkheid, energiezekerheid en het verminderen van broeikasgassen. Juist (Noord) Nederland heeft alles in huis om van de biobased economy een succes te maken: uitstekende landbouwkennis, goede logistiek en een vooraanstaande chemische sector
I
I
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
I
Body of Knowledge and Skills Knowledge: Polymeerchemie en materiaalkunde Veiligheid, gezondheid en milieu Skills: Onderzoeksvaardigheden en systematische probleemaanpak: probleemanalyse, opstellen van onderzoeksvragen, literatuuronderzoek, onderzoekplanning en -uitvoering Sociale en communicatieve vaardigheden: samenwerken, vergaderen, schriftelijke verslaggeving (labjournaal, onderzoeksverslag), mondeling presenteren, projectmatig werken Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student: beschrijven wat een biobased economy inhoudt de waardepiramide begrijpen en op basis daarvan beargumenteerde keuzes maken bij toepassingen van grondstoffen in een theoretische context
92
basiskennis polymeerchemie en biolpolymeerchemie toepassen in een theoretische context het principe en belang van een Life Cycle Analysis beschrijven de basisprincipes van bioraffinage en fermentatie beschrijven en toepassen in een theoretische context
nieuwe toepassingen van bio based building blocks bedenken in een case-based literatuurstudie tijdens een vergadering op een correcte en effectieve wijze inbreng leveren en feedback ontvangen. de resultaten van een project op verschillende manieren (poster, presentatie en verslag) helder en overtuigend presenteren
Verplichte voorkennis N.v.t Literatuur “De Biobased Economy in Noord-Nederland – Chemie ontmoet agro” van Van der Hoeven en Reinshagen, in opdracht van de NV NOM, Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij Noord-Nederland, 2011. Hulpmiddelen tijdens toetsing N.v.t. Toetsvorm De student moet in groepsverband een project uitvoeren waarbij de kennis uit de colleges dient te worden toegepast. Het project zal onder begeleiding van een tutor in PGO verband worden uitgevoerd. Te beoordelen eindproducten bestaan uit individuele bijdrage groepswerk (observatie tutor), poster, presentatie en een schriftelijk verslag. Normering Product Bijdrage groepswerk Poster Presentatie Verslag
Weging 1 2 2 3
Norm 5,50 5,50 5,50 5,50
Eindcijfer
Totaal / 7
5,50
93
Scheikunde praktijk 3 (warenonderzoek) Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Scheikunde praktijk 3 (warenonderzoek) Chemie en BML Propedeuse 3EC / 84 SBU Anniek Bruins 1.4
Beschrijving De module scheikunde praktijk 3 is de laatste scheikunde praktijk module van het propedeuse jaar. Tijdens wordt een verdieping gerealiseerd met betrekking tot titratietechnieken en wordt op een kritische manier gekeken naar de verkregen analyseresultaten. Hiervoor is kennis van foutenbeschouwing nodig, welke wordt opgedaan in de module onderzoek. De module onderzoek en deze module zullen daarom ook nauw met elkaar in contact staan.
Leiding geven / managen
Zelfsturing
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
I
Beheren / coördinatoren
Experimenteren
I
Ontwikkelen
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
I
I
Body of Knowledge and Skills Body of Knowlegde Wiskunde: chemisch rekenen Skills Algemene laboratoriumvaardigheden: wegen, pipeteren, maken van oplossingen, bijhouden van labjournaal, chemisch rekenen. Chemische analyse methoden: titrimetrie, elektrochemie Informatievaardigheden: tekstverwerking, spreadsheets Onderzoeksvaardigheden en systematische probleemaanpak: onderzoeksplanning en -uitvoering. Sociale en communicatieve vaardigheden: samenwerken, schriftelijke verslaglegging. Veilig werken in het laboratorium volgens VGM-regels Werken met standaard laboratoriumapparatuur: pH-meter. Doelstellingen Doelstellingen onderzoek Na afronding van deze module kan de student: Na het voldoende voltooien van deze module kan de student: een voorschrift kunnen opzoeken in de literatuur; toevallige fouten in een resultaat kunnen schatten; de juiste indicator en elektroden kunnen kiezen voor de titratie; veilig en verantwoord kunnen omgaan met chemicaliën en apparatuur; een precieze volumetrische en instrumentele titratie kunnen uitvoeren; eindpunten en gehaltes handmatig en met software kunnen berekenen; het resultaat correct kunnen afronden;
94
suggesties ter verbetering kunnen geven; groepsresultaten in een spreadsheet kunnen samenvatten.
Verplichte voorkennis N.v.t. Literatuur Moduleboek met experimenten en bijbehorende literatuur Hulpmiddelen tijdens toetsing N.v.t. Toetsvorm Voorbereidingen van het experiment, experiment uitvoeren en verslagen van het experiment. Normering Alle voorbereidingen, uitvoeringen en verslagen van de experimenten moeten met een voldoende worden afgesloten.
95
Bijlage C: Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum voor de postpropedeutische fase Geplande contacturen In de tabel hieronder staat een overzicht van de geplande contacturen voor het 2e jaar van de opleiding. Gegevens zijn gebaseerd op de Moduleboeken van de individuele onderwijseenheden van 2015-2016. Study programme: Year: Contact hour (in minutes): Number of contact hours per year: Number of weeks of education per period:
Chemie 2015- 2016 45 10
Contact hours 1st year full time bachelor degree programme
Lectures PBL Seminars/practicums Excursions/field visits Internship guidance Study guidance Exams Totals Number of days internship (if applicable) Number of educational weeks per period:
Explanation Period 1 45 8 64
Period 2 45 8 128
Period 3 45 8 64
Period 4 45 8 128 8
2
2
2
2
8 216.0
8 216.0
8 172.0
8 176.0
8
316 32 380 20 0 0 32 780.0
Including guest lecturers, company presentations, etc. Including CBL and other variants of PBL Seminars can include categories like: training, practicum, learning company, etc. For example on feedback and review days at which a teacher is present. Including study career counseling Exams include all possible forms of testing (Art.4.1.4, Students Charter) Number of days the student does an internship with a placement company Educational weeks are weeks in which education is being offered (excluding exam weeks)
96
Curriculum overzicht postpropedeutische fase Chemie In de hoofdstukken hieronder worden de curriculum overzichten getoond voor de verschillende cohorten. Zie voor overgangsregelingen rondom het nieuwe curriculum ook bijlage D.
Opmerkingen m.b.t te verwachten wijzigingen. Met de inhoudelijke keuzes en wijzigingen die de opleiding de komende jaren zal doorvoeren op het gebied van het curriculum, zal binnen de kaders van de BOKS, het vakkenpakket mogelijk gedurende het komende schooljaar al wijzigingen ondergaan. Deze vakken zullen zich in pilot fase bevinden. In voorkomende gevallen zal, als dit negatieve gevolgen heeft voor studenten, de examencommissie naar redelijkheid en billijkheid hierover een beslissing nemen.
Postpropedeutische Fase Chemie
Jaar 2 opleiding Chemie (cohort 2014-2015) Periode 1 Engels
Periode 2 Management Skills 2*
Periode 3 Studieloopbaanbegeleiding 2
Periode 4 Materialen en Polymeerchemie
3 EC Analytische Chemie 1
3 EC Analytische Chemie 2
3 EC Molecuulspectrometrie 1
3 EC Schriftelijke communicatie 2
3 EC 3 EC Moleculaire Biologie 1 Optimalisering
3 EC Regressie
3 EC Kalibratie en Juiste Gehalte
3 EC Statistiek
3 EC Biochemie 1
3 EC Organische Chemie 2
3 EC Analytische Chemie 3
3 EC Chromatografie
3 EC 3 EC Biochemie 2: Organische Chemie Biobased Materials* Praktijk
3 EC Instrumentele Analyse
3 EC
3 EC
3 EC
3 EC
Tabel 1. Overzicht van de onderwijseenheden (“modulen”) van het 1e jaar van de postpropedeutische fase. *pilotfase
97
Jaar 3 opleiding Chemie (cohort 2013-2014) Periode 1
Periode 2
Chemometrie/ Kalibratie Methodisch Werken 3 EC Competentie gericht leren 3 EC Fysische Chemie 3 EC Analytische Chemie 3 3 EC Instrumentele analyse 2 3 EC
Periode 3 MINOR Biopolymer Engineering Polymeerchemie
3 EC Optimalisatie
3 EC Biopolymeren
3 EC Materialen en polymeer chemie 3 EC Molecuulspectrometrie 2 (massaspectrometrie)
3 EC Duurzaamheid
3 EC Molecuulspectrometrie 3 (AC5) 3 EC
3 EC Eindopdracht
Periode 4 MINOR Biobased Research
Toegepast Onderzoek
3 EC LCA
3 EC
15 EC
Tabel 2. Overzicht van de onderwijseenheden (“modulen”) van het tweede jaar van de postpropedeutische fase. *pilotfase
Jaar 4 opleiding Chemie (cohort 2012-2013) Periode 1
Periode 2 Stage
Periode 3
Stage 30 EC
Periode 4
Afstuderen
Afstuderen 30 EC
Tabel 3. Overzicht van de onderwijseenheden (“modulen”) van het derde jaar van de postpropedeutische fase.
Toetsmatrijs postpropedeutische fase Chemie In deze bijlage is de toetsmatrijs voor de postpropedeutische fase Chemie opgenomen. In deze matrix staat aangegeven welke toetsvorm in de verschillende modulen worden gebruikt. In verband met de ontwikkeling van het nieuwe curriculum kan het zijn dat onderstaande overzichten nog niet volledig zijn of op detail niveau bijgesteld worden. Zie voor de meest recente informatie de moduleboeken van de individuele modulen voor de meest actuele informatie van dat studiejaar. Toelichting: A P S M Pa Po B1 B2
Authentieke opdracht Practicum/Rapportage Schriftelijke toets Mondelinge toets Participatie Portfolio Beroepsoriënterende stage Beroepsopleidende stage
98
Jaar 2 periode 1
Po
Po
2
Experimenteren
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
3
Ontwikkelen
4
Beheren/coördineren
5
Adviseren / in- en verkopen
6
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
7
Leiding geven / managen
8
Zelfsturing
Body of Knowledge and Skills
Analytische Chemie 2
Management Skills 2
Chromatografie
Statistiek
Moleculaire Biologie 1
Analytische Chemie 1
Engels
Onderwijseenheden
Instrumentele Analyse 1
Po
Analytische Chemie 3
Po
Kalibratie en Juiste Gehalte
Po
Schriftelijke communicatie
Materialen en polymeerchemie
Po
Organische Chemie 2
Po
Regressie
Onderzoeken
Competenties
Molecuulspectrometrie 1
1
jaar 2 (cohort 2014-2015)
Studieloopbaanbegeleiding 2
Organsiche Chemie Praktijk
Jaar 2 periode 4
Biochemie 2: Biobased materials
Jaar 2 periode 3
Biochemie 1
Jaar 2 periode 2
Optimalisering
Toetsmatrijs Hoofdfase Chemie:
Po Po
Po Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
99
Molecuulspectrometrie 3
Jaar 3 periode 4
MINOR
MINOR
Jaar 4
Experimenteren
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
3
Ontwikkelen
4
Beheren/coördineren
Po
Po
Po
5
Adviseren / in- en verkopen
Po
Po
Po
Po
6
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Po
Po
Po
Po
7
Leiding geven / managen
Po
Po
Po
Po
8
Zelfsturing
Body of Knowledge and Skills
Po
Po Po S
Po
Stage
Research
Afstuderen
2
Eindopdracht
Po
LCA
Po
Duurzaamheid
Po
Biopolymeren
Po
Polymeerchemie
Po
Materialen en Polymeerchemie
Po
Analytische Chemie 3
Po
Fysische Chemie
Onderzoeken
Chemometrie/kalibratie
1
Competenties
Onderwijseenheden
Optimalisatie
Jaar 3 periode 3
Methodisch werken
Molecuulspectrometrie 2
Jaar 3 periode 2
Instrumentele Analyse 2
Toetsmatrijs Hoofdfase Chemie: jaar 3 en 4
Competentiegericht leren
Jaar 3 periode 1
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
Po
S
S
S
S
S
S
S
S
S/P
S/P
S/P
S
S
P
P
P 100
Vakbeschrijvingen Postpropedeutische fase Chemie Engels Module Engels Opleiding Studiefase Omvang Modulecoördinator Periode
BML en Chemie Hoofdfase 3EC / 84 SBU Rina Drijfholt 2.1
Beschrijving In deze module werkt de student aan de ontwikkeling van professionele communicatieve vaardigheden in het Engels. De cursus richt zich op de ontwikkeling van belangrijke mondelinge vaardigheden zoals presenteren en deelnemen aan discussies en schriftelijke vaardigheden zoals het schrijven van emails, samenvattingen en verslagen. Daarnaast wordt de woordenschat uitgebreid en worden de belangrijkste grammaticale structuren herhaald. Tot slot wordt de student zich bewust van de communicatieve conventies die gelden in het Angelsaksische taalgebied.
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Experimenteren
Onderzoeken
Competenties
niveaus II Body of Knowledge and Skills Sociale en communicatieve vaardigheden: samenwerken, vergaderen, schriftelijke verslaggeving, mondeling presenteren Doelstellingen Na het voldoende voltooien van deze module kan de student: actief deelnemen aan vergaderingen en formele discussies over vertrouwde onderwerpen uit het vakgebied. een duidelijke, voorbereide presentatie geven over onderwerpen uit eigen interessesfeer of werkgebied waarbij hij/zij argumenten kan noemen voor of tegen een bepaald standpunt of voor- en nadelen van diverse opties.
beschikken over een toereikende woordenschat om beschrijvingen te geven over vertrouwde onderwerpen uit het vakgebied en heeft een voldoende tot vrij uitgebreide beheersing van de relevante structuren en taalfuncties. eenvoudige, samenhangende teksten schrijven over bekende thema's of over thema's uit vak- en interessegebied. Verplichte voorkennis ERK-niveau B1 Literatuur Wordt later bekend gemaakt.
101
Hulpmiddelen tijdens toetsing Geen Toetsvorm Mondeling / schriftelijk Normering Schriftelijk tentamen 55,0% voldoende = 5.50 Mondeling tentamen op ERK B1+ -niveau beoordeeld met Voldoende/ Onvoldoende
102
Analytische chemie 1 Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Analytische chemie 1 BML en Chemie Postpropedeutische fase 3EC / 84 SBU Anniek Bruins 2.1
Beschrijving In de module analytische chemie 1 ligt de nadruk op het systematisch oplossen van vraagstukken Bij het berekenen van oplosbaarheden wordt er rekening gehouden met hoge elektrolytconcentraties in de oplossingen, complexvorming, zuurgraad en ongedissocieerde opgeloste stof. Daarnaast wordt er van alle mogelijke denkbare situaties met éénwaardige zuren en/of basen pH-berekeningen uitgevoerd. Titratiecurven voor zowel zuur-basetitraties als neerslagtitraties worden behandeld en er zal hieraan worden gerekend.
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
I Body of Knowledge and Skills Analytische chemie: algemeen Basischemie: reacties in water, chemisch evenwicht Reactiekinetiek Wiskunde: chemisch rekenen Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student: 1. een materiaal- en ladingsbalans opstellen; 2. oplosbaarheidsberekingen uitvoeren waarbij er rekening wordt gehouden met de pH van de oplossing, complexvorming en met een ongedissocieerde opgeloste stof; 3. alle verschillende typen pH-berekeningen uitvoeren voor éénwaardige zuren en basen. 4. titratiecurven berekenen, voor zowel zuren, basen, neerslagen en mengsels; 5. de eigenschappen van een bufferoplossing beschrijven; 6. gehalteberekeningen uitvoeren door middel van een systematische aanpak. Verplichte voorkennis N.v.t. Literatuur Skoog, D.A., West, D.M., Holler, F.J. and Crouch, S.R. 2013. Fundamentals of Analytical Chemistry (9th edition). ISBN 978-1-4080-9373-3
103
Hulpmiddelen tijdens toetsing Alle literatuur en grafische rekenmachine Toetsvorm Schriftelijk tentamen. Normering 55,0 % score
104
Moleculaire Biologie 1 Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
MOB1 Chemie en BML Hoofdfase 3EC / 84 SBU Rens van Leeuwen 2.1
Beschrijving ATGC, basen, fosfaat-backbone tripletten, mRNA, tRNA, aminozuren. Met andere woorden genetica. En deze keer even geen dominante- en recessief allelen maar DNA in basic. Hoe ziet het er uit, hoe codeert het, wat zijn mutaties en in de praktijk; hoe kan ik DNA aantonen en isoleren. Hoe kan ik DNA knippen en plakken? Deze bouwsteen vormt het fundament voor de bouwstenen moleculaire biologie.
Leiding geven / managen
Zelfsturing
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
II
Beheren / coördinatoren
Experimenteren
II
Ontwikkelen
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
I
I
Body of Knowledge and Skills Knowledge: Moleculaire biologie: DNA, erfelijkheid, moleculaire genetica, recombinant-DNA, eenvoudige bio-informatica Skills: Algemene laboratoriumvaardigheden gebaseerd op GLP-regels: wegen, pipetteren, maken van oplossingen (buffers, kweekmedia) en preparaten, kleuringen, microscopie, labjournaal, chemisch rekenen Werken met standaard laboratoriumapparatuur: pH-meter, spectrofotometer, centrifuge, spanningsbronnen, elektroforese apparatuur, zuurkast, veiligheidskast, microscoop Veilig werken in het laboratorium, werken volgens VMT-regels (veilige microbiologische technieken): aseptisch werken, kweken van micro-organismen en eukaryote cellen, werken met speciale media, biologische materialen (weefsels, cellen, e.d.) en biomoleculen (eiwitten en/of antistoffen, DNA) Moleculair-biologische technieken: DNA/RNA-isolatie, digestie, ligatie, transformatie, PCR, gelelektroforese Sociale en communicatieve vaardigheden: samenwerken, vergaderen, verslaglegging (labjournaal, onderzoeksverslag), presentatie, projectmatig werken, ethiek Onderzoeksvaardigheden: probleemanalyse, Doelstellingen Na afloop van deze module kan de student: Uitleggen hoe genetische informatie vertaald wordt naar eiwitten Uitleggen wat de bouwstenen zijn van DNA. Een DNA electroforese-experiment uitvoeren
105
Een restrictieanalyse maken DNA isoleren uit ui of kiwi Zowel zelfstandig als in een team onderzoekslijnen uitzetten, onderzoek beheren, werkbesprekingen houden Verplichte voorkennis Eindniveau Havo Literatuur Brock Biology of Microorganisms, J.M. Martinko, M.T. Madigan Hulpmiddelen tijdens toetsing Alles behalve internet Toetsvorm Praktijkdeel: presentatie en rapportages
theoriedeel: schriftelijke toets
Normering
Product praktijk theorietoets Eindcijfer Totaalnormering
Weging 1 1 Totaal / 2
Norm 5,50 5,50 5,50
Product rapportages Project (pva,presentatie/rapport) Eindcijfer Praktijknormering
Weging 1 1:1:1
Norm 5,50 5,50
Totaal / 2
5,50
106
Statistiek Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode Beschrijving
Statistiek BML en Chemie Hoofdfase 3EC / 84 SBU Wim van der Heide 2.1
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Tijdens deze module worden de volgende onderwerpen behandeld: Systematische en toevallige fouten Het doorwerken van toevallige fouten Betrouwbaarheidsintervallen Uitbijters Significantie toetsen - Variantieanalyse Competenties en beheersingsniveaus
I Body of Knowledge and Skills Chemie: Statistiek, BML: Chemie: Satistiek Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student op juiste wijze de behandelde statistische technieken toepassen op een laboratorium voor routine analyses of op een onderzoekslaboratorium Verplichte voorkennis Modules wiskunde 1 en 2, Exel Literatuur “Statistiek, validatie en meetonzekerheid voor het laboratorium” van J. W. A Klaesens,3 e druk; ISBN:978-90-77423-94-3 Hulpmiddelen tijdens toetsing Boeken en alle elektronische hulpmiddelen Toetsvorm Schriftelijke toets. Normering 55,0 % Score
107
Chromatografie Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode Beschrijving
Chromatografie BML en Chemie Hoofdfase 3EC / 84 SBU Wim van der Heide 2.1
Chromatografie is een analytische techniek waarmee een mengsel van verschillende stoffen gescheiden kan worden in zijn afzonderlijke componenten. Na de scheiding kan het gehalte van de afzonderlijke componenten in het monster worden bepaald. Chromatografie is één van de meest gebruikte technieken in het (bio)chemisch laboratorium
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
I Body of Knowledge and Skills Knowledge: Chemie: Analytische chemie, Chemische analysemethoden BML: Chemie: Chemische analysemethoden Skills: Werken met standaard laboratoriumapparatuur Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student:
-
Beschrijven waarop een scheiding berust De verschillende chromatografische technieken beschrijven en toepassen Onderscheid maken tussen de verschillende kolommen en detectoren Werken met de verschillende variabelen die van invloed zijn op een chromatografisch proces De verschillende methoden van gehaltebepaling toepassen Zelf eenvoudige chromatografische analyses uitvoeren
Verplichte voorkennis Modules scheikunde 1 en 2, Spectrometrie Literatuur “Fundamentals of Analytical Chemistry” van D. A. Skoog, D. M West, F. J. Holler, S. R. Crouch, 8 e druk; ISBN:978-0-03-035523-3 Hulpmiddelen tijdens toetsing
108
Boeken en alle elektronische hulpmiddelen Toetsvorm Schriftelijke toets. (80%) Practicum met verslag (20%) Normering 55,0 % Score
109
Management Skills 2 Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Management Skills 2 (pilot) BML en Chemie Postpropedeutische fase 3EC / 84 SBU Marcus Dirks 2.2
Beschrijving Werkwijze en voorkennis De bouwsteen Management Skills 2 is een vervolg op de bouwsteen Management Skills 1 uit het eerste studiejaar. Er wordt dieper ingegaan op de onderwerpen die ook in Management Skills 1 aan de orde zijn geweest. Er komen andere visies/modellen aan de orde en er worden andere onderwerpen binnen het zelfde thema behandeld. In OLSMS2 komen twee nieuwe onderwerpen aan de orde nl.: Strategisch Management(inleiding) en Samenwerking. Door het volgen van deze module verkrijgt de student kennis en inzicht van de onder “onderwerpen” aangegeven zaken. De student oefent hiertoe met cases die zijn toegesneden op de verschillende te behandelen onderwerpen. Daarnaast worden de onderwerpen structurering, cultuur, besturing en management door de student toegepast op de eigen situatie binnen het bedrijf waar hij/zij of een mede student werkzaam is. Op deze wijze wordt de theorie van het vakgebied ‘Management & Organisatie’ zo dicht mogelijk bij de belevingswereld van de student gebracht en in relatie gebracht met de beroepspraktijk Inhoud In deze module gaat het om het functioneren van organisaties en de wijze waarop deze worden aangestuurd, kortweg organisatie en management. Deze twee begrippen vragen om een nadere toelichting. Organisatie Een organisatie is te omschrijven als: elke vorm van menselijke samenwerking voor een gemeenschappelijk doel. De reden waarom mensen in organisatieverband gaan samenwerken is dat bepaalde doelstellingen niet door één persoon gerealiseerd kunnen worden. Organisaties (bedrijven, ondernemingen en instellingen) hebben tot doel om nuttige producten en diensten voort te brengen, hieraan ontlenen zij hun bestaansrecht. Een organisatie is dus een onderdeel van de maatschappij waarin zij opereert. Bij het samenwerken binnen een organisatieverband gaat het om doeltreffende (effectief) en doelmatige (efficiënt) verhoudingen tot stand te brengen tussen mensen, middelen en activiteiten (handelingen). Als de samenwerking effectief en efficiënt verloopt, kunnen producten en diensten in principe concurrerend op de markt worden gebracht. Dit draagt bij aan de continuïteit van de organisatie. Management Het doeltreffend en doelmatig afstemmen van mensen, middelen en activiteiten gebeurt niet vanzelf, dit is de taak van het management. Onder management wordt verstaan: de leer van het bestuur van een organisatie. Een manager is een persoon die het handelen van andere mensen in een organisatie op gang brengt en stuurt. Het management wordt gevormd door de organisatieleiding die tot taak heeft de onderneming te besturen. Een manager is dikwijls verantwoordelijk voor het resultaat van een afdeling of bedrijfsonderdeel. De Nederlandse module van Management 2 is bedoeld voor studenten Life Science, Commerciële
110
Economie, Bedrijfseconomie en Logistiek & Economie. Onderwerpen Strategisch management (inleiding) Samenwerking
Strategisch Management gaat in op de consequenties die een veranderende omgeving (denk aan bijvoorbeeld technologische ontwikkelingen of politieke veranderingen) hebben op een organisatie. Ook in dit geval bestaan er verschillende methoden (denkrichtingen) om op deze veranderingen te anticiperen . Twee hiervan worden in deze bouwsteen besproken. Samenwerking gaat over de samenwerking tussen organisaties in soms een zeer ‘losse’ vorm, bijvoorbeeld d.m.v. netwerkbijeenkomsten tot het andere uiterste: fusies en overnames. Daartussen bestaan ook nog diverse ‘samenwerkings’ varianten. Daarnaast wordt ingegaan op de onderwerpen die ook al vorig jaar aan de orde zijn geweest. Er wordt nu dieper op de betreffende onderwerpen ingegaan, komen er andere visies/modellen aan de orde of er worden andere onderwerpen binnen hetzelfde thema behandeld. Het gaat om de volgende onderwerpen: Management, Besluitvorming, Besturing, Structurering, Cultuur/Organisatie ontwikkeling. Zoals ook bij Management 1 al aan de orde is gekomen, spelen bij ieder contact met een organisatie facetten uit het vak management en organisatie een rol. Een vraag die in Management 1 bijvoorbeeld aan de orde kwam is het modelleren (tekenen) van een organisatie aan de hand van het principe van organisatiestelsels (Onderwerp: Structurering). Bij het modelleren volgens deze methode moet hierbij rekening worden gehouden met de verschillende kenmerken die een organisatie heeft. Er zijn echter ook andere methoden om een beeld te schetsen van de kenmerken van een organisatie. Deze ‘andere’ methode komt aan de orde in Management 2. Zo zullen, naast het onderwerp Structurering, ook de onderwerpen Management, Besluitvorming, Besturing en Cultuur worden verdiept of verbreed. In deze module wordt gebruik gemaakt van verschillende werkvormen. Naast hoor- en werkcolleges zijn er PGO-taken die je vanuit jullie eigen praktijksituatie gaan bekijken. Door het volgen van deze bouwsteen verkrijg je kennis en inzicht van de bovenstaande onderwerpen.
Leiding geven / managen
Zelfsturing
I
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
I
I
Body of Knowledge and Skills n.v.t. Doelstellingen
111
Na afronding van deze module kan de student: de klassieke benadering van strategisch management uiteenzetten; het strategiemodel van Hamel & Prahalad weergeven; de verschillende vormen van samenwerking van organisaties vaststellen de aspecten die bij een samenwerkingsvorm een rol spelen bepalen; de wijze waarop managers een organisatie besturen uiteenzetten; kan de relatie tussen management, ethiek en informatie weergeven; de verschillende aspecten die een rol spelen bij besluitvorming weergeven; hulpmiddelen en technieken bij besluitvorming uiteenzetten; bestuursniveaus en specifieke taken weergeven; verschillende methoden van het besturen van organisaties opstellen; organisatieconfiguraties van Mintzberg modelleren; overleg/communicatie structuren opstellen; de ontwikkelingen m.b.t. het structureren van organisaties weergeven; de ontwikkeling van een organisatie bepalen; de verschillende methoden van organisatieadvieswerk en organisatie onderzoek weergeven. Verplichte voorkennis Management Skills 1 Literatuur Moduleboek Management Skills 2
Hulpmiddelen tijdens toetsing N.v.t. Toetsvorm Schriftelijke toets
Normering Onderdeel Participatie PBL Kennis
Product Presentie / deelname PBL verslagen Schriftelijke toets Eindcijfer
Weging 0 0 1 Totaal
Norm 80% V 5,50 5,50
112
Analytische chemie 2 Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Analytische chemie 2 BML en Chemie Postpropedeutische fase 3EC / 84 SBU Anniek Bruins 2.2
Beschrijving De module analytische chemie 2 is een vervolg en uitbreiding op de module analytische chemie 1. Er worden ingewikkelder pH-berekeningen uitgevoerd, voor meerwaardige zuren, basen en amfolyten. Ook komen complexometrische titraties aan de orde, in het bijzonder met EDTA. Tot slot wordt er een inleiding gegeven in de elektrochemie. Belangrijk zijn het leren van de juiste definities en afspraken.
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
II Body of Knowledge and Skills Analytische chemie: algemeen Basischemie: reacties in water, chemisch evenwicht Fysische chemie: elektrochemie Wiskunde: chemisch rekenen Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student: berekeningen uitvoeren aan meerwaardige zuren, basen en amfolyten; berekeningen uitvoeren aan titraties in een niet-waterig milieu. berekeningen uitvoeren aan complexmetrische titraties (met name EDTA); berekeningen uitvoeren aan de wet van Nernst; evenwichtsconstanten berekenen voor een reactie uit de elektrodepotentialen; rekenen aan monopotentiometrische titratiecurven. Verplichte voorkennis N.v.t. Literatuur Skoog, D.A., West, D.M., Holler, F.J. and Crouch, S.R. 2013. Fundamentals of Analytical Chemistry (9th edition). ISBN 978-1-4080-9373-3
Hulpmiddelen tijdens toetsing Alle literatuur en grafische rekenmachine
113
Toetsvorm Schriftelijk tentamen. Normering 55,0 % score
114
Optimalisatie Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Optimalisatie BML en Chemie Hoofdfase 3EC / 84 SBU Wim van der Heide 2.2 (nieuw curriculum) 3.2 (oud curriculum)
Beschrijving Tijdens onderzoek spelen meestal meerdere variabelen een rol. Tijdens deze module leert de student om een proefopzet voor een onderzoek te maken waarbij met een minimum aantal proeven het optimum kan worden bepaald.
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
II
Beheren / coördinatoren
Experimenteren
II
Ontwikkelen
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
I
Body of Knowledge and Skills Chemie: Statistiek, BML: Chemie: Informatietechnologie, onderzoeksvaardigheden en systematische probleemaanpak Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student De univariate zoekmethoden toepassen (Binair en Fibonaci). De multivariate zoekmethoden toepassen (Simplex en steilste pad) - Random en factorial designs opzetten en uitwerken Verplichte voorkennis Modules wiskunde 2, Exel Ervaring met matlab Literatuur “Statistiek, validatie en meetonzekerheid voor het laboratorium” van J. W. A Klaesens,3 e druk; ISBN:978-90-77423-94-3 “Chemometrie”van J. P. M. Andries en A.B. de Vries, 3e druk; ISBN: 978-90-77423-53-0 Hulpmiddelen tijdens toetsing Boeken en alle elektronische hulpmiddelen Toetsvorm Schriftelijke toets. Normering 55,0 % Score
115
Biochemie 1 Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Biochemie 1 Chemie en BML Hoofdfase 3EC / 84 SBU Rens van Leeuwen 2.1
Beschrijving Bij deze module ligt de nadruk op scheidingsmethoden. Het muramidase uit een ei wordt geïsoleerd, gezuiverd en op activiteit getest. Diverse technieken komen hierbij aan de orde. In de theorie wordt een verdiepingsslag aangebracht en wordt gekeken naar andere analyse methoden gekeken m.b.t. eiwitten.
Leiding geven / managen
Zelfsturing
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
II
Beheren / coördinatoren
Experimenteren
II
Ontwikkelen
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
I
I
Body of Knowledge and Skills Knowledge: Biochemie: biomoleculen, eiwit- en enzymchemie Skills: Werken met standaard laboratoriumapparatuur: pH-meter, spectrofotometer, centrifuge, spanningsbronnen, elektroforese apparatuur, zuurkast, veiligheidskast, microscoop Chemische analysemethoden: spectrometrie, chromatografie, enzymanalyse, bindingsanalyse (Bio)chemische werkwijzen: fractioneringsmethoden, SDS-PAGE, blotting, preparatieve chromatografie Sociale en communicatieve vaardigheden: samenwerken, vergaderen, verslaglegging (labjournaal, onderzoeksverslag), presentatie, projectmatig werken, ethiek Onderzoeksvaardigheden: probleemanalyse Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student: Zowel zelfstandig als in een team onderzoekslijnen uitzetten, onderzoek beheren, werkbesprekingen houden Eiwit isoleren met aandacht voor opbrengst, functionaliteit en zuiverheid Verschillende eiwit-analyse technieken kunnen beschrijven en de werking ervan kunnen verklaren Verplichte voorkennis n.v.t. Literatuur n.t.b.
116
Hulpmiddelen tijdens toetsing alles Toetsvorm Schriftelijke toetsen +schriftelijke rapportage Normering Totaalnormering: Product praktijk theorietoets Eindcijfer
Weging 1 1 Totaal / 2
Norm 5,50 5,50 5,50
Weging 1 1:1:1 Totaal / 2
Norm 5,50 5,50 5,50
Praktijknormering: Product rapportages Project (pva,presentatie/rapport) Eindcijfer
117
Biochemie 2: Biobased Materials Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Biobased Materials (biochemie 2) Chemie en BML Hoofdfase 3EC / 84 SBU Rens van Leeuwen 2.2
Beschrijving De ontwikkelingen in industrie en onderzoek op het gebied van biobased materialen, en in het bijzonder biobased plastics, neemt de laatste jaren een grote vlucht. De Biobased Economy is dan ook niet meer weg te denken. Dit hoofdstuk geeft voorbeelden van onderzoek/toepassingen in de Biobased Economy. Het is een kennismaking om de student te helpen een keuze te maken voor de richting BML vs Chemie.
Leiding geven / managen
Zelfsturing
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
II
Beheren / coördinatoren
Experimenteren
II
Ontwikkelen
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
I
I
Body of Knowledge and Skills Knowledge: Biochemie: biomoleculen, eiwit- en enzymchemie Skills: Algemene laboratoriumvaardigheden gebaseerd op GLP-regels: wegen, pipetteren, maken van oplossingen (buffers, kweekmedia) en preparaten, kleuringen, microscopie, labjournaal, chemisch rekenen Veilig werken in het laboratorium, werken volgens VMT-regels (veilige microbiologische technieken): aseptisch werken, kweken van micro-organismen en eukaryote cellen, werken met speciale media, biologische materialen (weefsels, cellen, e.d.) en biomoleculen (eiwitten en/of antistoffen, DNA) Werken met standaard laboratoriumapparatuur: pH-meter, spectrofotometer, centrifuge, spanningsbronnen, elektroforese apparatuur, zuurkast, veiligheidskast, microscoop Chemische analysemethoden: spectrometrie, chromatografie, enzymanalyse, bindingsanalyse (Bio)chemische werkwijzen: fractioneringsmethoden, SDS-PAGE, blotting, preparatieve chromatografie Sociale en communicatieve vaardigheden: samenwerken, vergaderen, verslaglegging (labjournaal, onderzoeksverslag), presentatie, projectmatig werken, ethiek Onderzoeksvaardigheden: probleemanalyse Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student: Het doel van deze module is primair oriënterend van aard. Getracht wordt om een beeld te schetsen van het werkgebied in de Biobased Economy hiervan worden als voorbeelden omzettingen van groene grondstoffen naar biobased materialen bestudeerd. Na bestudering moet je: In enkele zinnen kunnen weergeven wat de Biobased Economy is. Het begrip bioplastic kunnen
118
omschrijven en kunnen aangeven wat de verschillen zijn met plastics gemaakt uit olie. Biomassa kunnen definiëren. Uit kunnen leggen wat biorefinery is. Welke factoren effecten hebben op de ontsluiting van biomassa kunnen benoemen. De verschillen in structuur van zetmeel en cellulose kunnen omschrijven en hoe men deze polymeren met behulp van enzymen kan afbreken. Kunnen uitleggen hoe men suikerbepalingen kan uitvoeren en wat hiervan het principe is. De werking van fermentatie kunnen uitleggen. Een beschrijving kunnen geven hoe men melkzuur na een fermentatieproces kan winnen. Een omschrijving kunnen geven wat enantiomeren zijn. Aan kunnen geven hoe men melkzuur chemisch kan omzetten in polymelkzuur (PLA). Schematisch kunnen beschrijven hoe een esterreactie tussen een (di)zuur en een alcohol plaatsvindt. Aan kunnen geven wat de eigenschappen zijn van (bio)plastics en hoe men deze kan meten.
Verplichte voorkennis n.v.t. Literatuur stencils (blackboard) Hulpmiddelen tijdens toetsing Gewone rekenmachine Toetsvorm Praktijkdeel: presentatie en rapportages Normering Totaalnormering: Product praktijk theorietoets Eindcijfer
theoriedeel: schriftelijke toets
Weging 1 1 Totaal / 2
Norm 5,50 5,50 5,50
Weging 1 1:1:1 Totaal / 2
Norm 5,50 5,50 5,50
Praktijknormering: Product rapportages Project (pva,presentatie/rapport) Eindcijfer
119
Studieloopbaanbegeleiding 2 Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
SLB 2 BML en Chemie Postpropedeutische fase 3EC / 84 SBU Marcus Dirks 2.3 (en doorlopend jaar 2)
Beschrijving Het moduul SLB 2 is gebaseerd op het centrale thema: “ werk maken van jezelf”. Je gaat zelfstandig aan de slag met een aantal competenties. Deze kunnen door jouw opleiding voorgeschreven worden en in sommige gevallen heb je daar in meer of mindere mate een bepaalde keuzevrijheid in. Werk maken van je eigen persoonlijke en professionele ontwikkeling is in principe nood klaar en ook tijdens jouw leven en actieve loopbaan blijf je jezelf ontwikkelen. Om deze reden is de structuur van SLB2 gebaseerd op de zogenaamde kwaliteitscyclus, ook wel de Deming Circle genoemd (PDCA). De Deming Circle is ook in het eerste jaar onder SLB al besproken. Jouw eigen ontwikkeling is in de werkelijkheid ook een cyclus: je hebt een doel en je verricht inspanningen om dat doel te bereiken. Telkens als je een inspanning hebt gedaan dan kijk je of het resultaat ook in de richting van je doel zich ontwikkeld. Zo nodig stel je daarop je inspanning bij en als het niet anders kan stel je je doel bij. Werkwijze: Gedurende het jaar zijn er meerdere bijeenkomsten waarbij doormiddel van opdrachten modellen worden uitgewerkt
Leiding geven / managen
Zelfsturing
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
II
II
Body of Knowledge and Skills n.v.t. Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student: verantwoorden waarom bepaalde keuzes worden gemaakt (o.a. stageplaatsen, minoren, studierichting) binnen de studie en persoonlijke ontwikkeling; ontwikkeld een beroepsbeeld en stelt deze voortdurend bij op grond van verworven kennis en inzichten; zet studieloopbaanontwikkeling actief en bewust in ten behoeve van de eigen professionele ontwikkeling; kan een POP en Portfolio op- en samenstellen dat voldoet aan de eigen leerbehoeften en de eisen van de opleiding en kan dit ook goed beheren; een zelfreflectieschrijven, hier actief gebruik van maken en hiervoor passende instrumenten kiezen en toepassen;
120
zich aan de hand van de Portfolio op inhouds- en procesniveau reflecteren op eigen het eigen ontwikkelingsproces als beroepsbeoefenaar.
Verplichte voorkennis SLB 1A SLB 1B. Literatuur Moduleboek SLB2 Hulpmiddelen tijdens toetsing n.v.t. Toetsvorm Opdrachten Normering 55% score op onderdelen, gewogen gemiddelde
121
Molecuulspectrometrie 1 Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Molecuulspectrometrie 1 BML en Chemie Postpropedeutische fase 3EC / 84 SBU Anniek Bruins 2.3
Beschrijving De module molecuulspectrometrie 1 is een inleiding in de molecuulspectrometrie. Er worden eigenschappen van elektromagnetische straling, het ontstaan van verschillende typen spectra en de werking van optische monochromatoren behandeld. Daarnaast komen de spectrometrische methoden aan bod die berusten op de wisselwerking van elektromagnetische stralingen met de moleculen en atomen. Deze module is een voorbereiding op de modulen molecuulspectrometrie 2 en 3 waar technieken zoals massaspectrometrie, IR-spectrometrie en NMR spectrometrie worden besproken.
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
II Body of Knowledge and Skills Analytische chemie: spectroscopie Basischemie: atoom- en molecuulbouw, Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student: eigenschappen benoemen en toepassen van elektromagnetische straling; de werking van optische monochromatoren benoemen en toepassen; de wetten van Lambert-Beer toepassen; diverse spectrofotometrische methoden beschrijven en berekeningen uitvoeren; kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van spectrometrische analyse beheersen en toepassen. Verplichte voorkennis N.v.t. Literatuur Loos-Vollebregt de, M.T.C. 2009. Spectrometrische analysetechnieken. ISBN 978-9-0774-2371-4
Skoog, D.A., West, D.M., Holler, F.J. and Crouch, S.R. 2013. Fundamentals of Analytical edition). ISBN 978-1-4080-9373-3
Chemistry (9th
Hulpmiddelen tijdens toetsing Alle literatuur en grafische rekenmachine
122
Toetsvorm Schriftelijk tentamen. Normering 55,0 % score
123
Chemometrie en Regressie Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode Beschrijving
Chemometrie en Regressie Chemie Hoofdfase 3EC / 84 SBU Wim van der Heide 2.3
Tijdens deze module worden de volgende onderwerpen behandeld: Opstellen van een 1e of 2e orde kalibratielijn Berekenen van betrouwbaarheidsintervallen voor de parameters van een kalibratielijn Beoordelen van het gekozen model - Opzetten van een geschikt design
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
De student stelt, tijdens een practicum, zelf een kalibratielijn op die toepasbaar is voor een chemische analyse. Competenties en beheersingsniveaus
II Body of Knowledge and Skills Chemie: Statistiek, BML: Chemie: Satistiek Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student een kalibratie optimaal plannen en uitvoeren. De student kan de resultaten kritisch beoordelen. Verplichte voorkennis Modules wiskunde 2, Exel Ervaring met matlab Literatuur “Statistiek, validatie en meetonzekerheid voor het laboratorium” van J. W. A Klaesens,3 e druk; ISBN:978-90-77423-94-3 “Chemometrie”van J. P. M. Andries en A.B. de Vries, 3e druk; ISBN: 978-90-77423-53-0 Hulpmiddelen tijdens toetsing Boeken en alle elektronische hulpmiddelen Toetsvorm Schriftelijke toets. Normering 55,0 % Score
124
Organische chemie 2 Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode Beschrijving
Organische chemie 2 Chemie Propedeuse 3EC / 84 SBU Wim van der Heide 2.3
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
In deze module wordt voortgebouwd op de kennis die de student in de module Organische chemie 1 heeft opgebouwd. Tijdens deze module komen de volgende onderwerpen aan de orde: Delocaliseren van elektronen en aromaatstructuren SN-1, SN-2, E1 en E2 reactiemechanismen Reacties van alcoholen, aldehyden, ketonen, ethers, epoxiden, aminen en carboxylzuren Reacties van alkanen en organometaalverbindingen Multistep syntheses Competenties en beheersingsniveaus
II Body of Knowledge and Skills Chemie: Organische chemie Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student: Elektronenverdeling over moluculen aangeven en aromaten herkennen Reactiemechanismen van reacties uitwerken die verlopen volgens SN-1, SN-2, E1 en E2 reactiemechanismen Reacties van alcoholen, aldehyden, ketonen, ethers, epoxiden, aminen en carboxylzuren voorspellen en het mechanisme uitwerken Reacties van alkanen en organometaalverbindingen voorspellen en het mechanisme uitwerken Multistep syntheses opstellen Verplichte voorkennis Module Organische chemie 1 Literatuur “Organic Chemistry” van Paula Y. Bruice, Seventh Edition; ISBN13:978-1-292-02436-4. Binas Hulpmiddelen tijdens toetsing N.v.t.
125
Toetsvorm Schriftelijke toets. Normering 55,0 % Score
126
Organische chemie praktijk Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode Beschrijving
Organische chemie praktijk Chemie Hoofdfase 3EC / 84 SBU Wim van der Heide 2.3
In deze module wordt de kennis van de organische chemie, die opgebouwd is in de modules Organische chemie 1 & 2 in de praktijk gebracht. De student voert 4 verschillende syntheses uit en zuivert de verkregen producten. Vervolgens wordt de zuiverheid van het product bepaalt met diverse analysemethoden
Leiding geven / managen
Zelfsturing
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
II
Beheren / coördinatoren
Experimenteren
II
Ontwikkelen
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
I
II
Body of Knowledge and Skills Chemie: Organische chemie, Werken met opstellingen voor organische synthese Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student: Verschillende synthese technieken zelfstandig uitvoeren Verschillende zuivering technieken zelfstandig uitvoeren Verschillende analysetechnieken toepassen de resultaten zelfstandig beoordelen. Zelfstandig een voorbereiding schrijven en de benodigde literatuur opzoeken en gebruiken Voor tijdens en na het practicum rekening houden met het milieu, de veiligheid de tijdsplanning en de werkzaamheden van de andere studenten. - Zelfstandig een eindrapport schrijven Verplichte voorkennis Modules Organische chemie 1 en 2, Spectrometrie, Scheikunde 2 en 3, Analytische chemie 1 en 2, Molecuulspectroscopie Literatuur “Fundamentals of Analytical Chemistry” van D. A. Skoog, D. M West, F. J. Holler, S. R. Crouch, 8 e druk; ISBN:978-0-03-035523-3 Hulpmiddelen tijdens toetsing Boeken en alle elektronische hulpmiddelen Toetsvorm Practica met verslagen Normering Per synthese moeten de voorbereiding en de uitvoering voldoende zijn Op elk verslag moet een 55,0 % Score worden behaald. Het eindcijfer is het gemiddelde van de individuele verslagen
127
Materialen en Polymeerchemie Module: Opleiding: Studiefase: Omvang: Modulecoördinator Periode
Materialen en polymeerchemie Chemie en BML Hoofdfase 3EC / 84 SBU Rudy Folkersma 2.4 voor LS2 en eenmalig nog in 2.2 voor LS3
Beschrijving Met deze module krijg je inzicht in wat kunststoffen zijn en wat je er mee kunt doen. De relatie monomeer polymeer wordt duidelijk gemaakt, wat zijn de eigenschappen van de verschillende polymeren en hoe worden ze gemaakt. Het praktijkgedeelte gaat in op hoe polymeren (kunststoffen) kunnen worden verwerkt. Belangrijk is ook dat dit vak een beeld geeft van de minor “Duurzame kunststoffen” die voor de 3e periode kan worden gekozen. Het belang van duurzaamheid en kunststoffen is van groot maatschappelijk belang, en zal een rol spelen bij veel jobs die beschikbaar zijn voor Hbo’ers van de LS richting. Dit vak wordt in het kader van een samenwerking met een Duitse Hogeschool ook aangeboden aan Duitse studenten. Indien daar aanmeldingen voor zijn, dan wordt het vak in het Engels aangeboden.
niveaus I
II
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / Coördinatoren
onderzoeken
Experimenteren
Competenties en beheersingsniveaus
I
Body of Knowledge and Skills Polymeerchemie en materiaalkunde Doelstellingen Na het voldoende voltooien van deze module kan de student:
beschrijven wat kunststoffen zijn op het niveau van polymeerchemie en fysische eigenschappen. beschrijven hoe kunststoffen worden geproduceerd. beschrijven wat de verschillen zijn tussen thermoplasten, thermoharders en elastomeren beschrijven wat de verschillen zijn tussen amorfe en kristallijne polymeren beschrijven wat het verschil is tussen duurzame en niet duurzame kunststoffen beschrijven wat de verschillende verwerking- en productietechnieken zijn op het gebied van de kunststoftechnologie beschrijven waar en hoe de verschillende kunststoffen worden toegepast. Verplichte voorkennis nvt Hulpmiddelen tijdens toetsing Geen Toetsvorm
128
Schriftelijk Normering Voldoende bij 55,0% van de punten of meer.
129
Schriftelijke Communicatie 2 Module: Opleiding: Studiefase: Omvang: Modulecoördinator Periode
Schriftelijke Communicatie 2 Chemie en BML Hoofdfase 3EC / 84 SBU Marcus Dirks 2.4
Beschrijving Het moduul Schriftelijke Communicatie 2 richt zich op het schrijven van een literatuurverslag op basis van deskresearch. Een literatuurverslag is een onderdeel van diverse onderzoeksrapporten die je tijdens je opleiding maar ook later in het beroepenveld zult schrijven. Verslagen, moduleopdrachten, stageverslag en je eindscriptie bevatten allen een soort van literatuuronderzoek. Het onderwerp wat uitgewerkt wordt is een vrije keuze maar dient gerelateerd te zijn aan het beroepenveld.
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / Coördinatoren
Experimenteren
onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
niveaus I
II
Body of Knowledge and Skills Skills: Informatievaardigheden: tekstverwerking Onderzoeksvaardigheden en systematische probleemaanpak: probleemanalyse, opstellen van onderzoeksvragen, literatuuronderzoek Sociale en communicatieve vaardigheden: samenwerken, schriftelijke verslaggeving (labjournaal, onderzoeksverslag) Doelstellingen Na het voldoende voltooien van deze module kan de student: een bouwsteen voor een literatuurverslag opstellen en toepassen; een passende structuur bij het doel: informeren; een passende structuur bij het doel: beoordelende lezer; een passende stijl bij het doel: informeren; een passende stijl bij het doel: beoordelende lezer; een probleemstelling/ onderzoeksvraagstelling formuleren en deze uitwerken naar deelvragen en op de juiste wijze gestructureerd in verslagvorm weergeven; schrijven in de fases: voorbereiding, inhoud, afwerking; op een juiste wijze gebruik maken van APA als bronvermelding en het samenstellen van een bronnenlijst Verplichte voorkennis Schriftelijke Communicatie 1
130
Hulpmiddelen tijdens toetsing Geen Toetsvorm Schriftelijke opdracht Normering Voldoende bij 55,0% van de punten of meer.
131
Kalibratie en juiste gehalte Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode Beschrijving
Kalibratie en juiste gehalte Chemie en BML Hoofdfase 3EC / 84 SBU Wim van der Heide en Anniek Bruins 2.4
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
II
Beheren / coördinatoren
Experimenteren
II
Ontwikkelen
Onderzoeken
Vast stellen van het juiste gehalte voor spectrofotometrische methoden Kalibratie: wat is de beste keuze voor het kalibratiemodel; welke betrouwbaarheid hebben de analyseresultaten die zijn verkregen op basis van een kalibratiefunctie. Meercomponenten analyse, Gestandaardiseerde standaard additiemethode, Non lineair curve fitting, Bemonsteren en kwaliteitscontrole Competenties en beheersingsniveaus
I
Body of Knowledge and Skills Chemie: Analytische chemie, Informatie technologie, Onderzoeksvaardigheden en systematische probleem aanpka. BML: Chemische analysemethoden, Onderzoeksvaardigheden Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student: - Een kalbratiemodel beoordelen - Een meercomponentenanalyse uitvoeren - Met de standaardiseerde additiemethode werken - Non lineair curve fitting uitvoeren - Een monsterplan opstellen - Kwaliteitscontrole systemen opzetten Verplichte voorkennis Modules wiskunde 2, Exel, Chemometrie en regressie Ervaring met matlab Literatuur “Statistiek, validatie en meetonzekerheid voor het laboratorium” van J. W. A Klaesens,3 e druk; ISBN:978-90-77423-94-3 “Chemometrie”van J. P. M. Andries en A.B. de Vries, 3e druk; ISBN: 978-90-77423-53-0 Hulpmiddelen tijdens toetsing Boeken en alle elektronische hulpmiddelen Toetsvorm Schriftelijke toets. Normering 55,0 % Score
132
Analytische chemie 3 Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Analytische chemie 3 Chemie Postpropedeutische fase 3EC / 84 SBU Anniek Bruins 2.4
Beschrijving In de module analytische chemie 3 is een vervolg en uitbreiding op de module analytische chemie 2. Er komen verschillende typen elektroden aan de orde (referentie elektroden, metaalelektroden en membraanelektronen). Ook worden de elektrogravimetrie en coulometrie besproken. Daarnaast wordt er uitvoerig ingegaan op voltammetrie en polarografie. Uit geschikt gekozen voltamogrammen is het mogelijk om de vorm van de titratiecurven af te leiden voor mono- en bipotentiometrie en mono- en biampèrometrie.
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
II Body of Knowledge and Skills Analytische chemie: algemeen Basischemie: chemisch evenwicht Fysische chemie: elektrochemie Natuurkundige toepassingen: elektronica Wiskunde: chemisch rekenen Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student: verschillende elektroden beschrijven; berekenen of een elektrogravimetrische scheiding mogelijk is; berekenen van een gehalte aan de hand van een coulometrische bepaling; varianten op de klassieke polarografie beschrijven; uit geschikt gekozen voltamogrammen de titratiecurven afleiden voor mono- en bipotentiometrie en mono- en biampèrometrie. Verplichte voorkennis N.v.t. Literatuur Skoog, D.A., West, D.M., Holler, F.J. and Crouch, S.R. 2013. Fundamentals of Analytical Chemistry (9th edition). ISBN 978-1-4080-9373-3
133
Hulpmiddelen tijdens toetsing Alle literatuur en grafische rekenmachine
Toetsvorm Schriftelijk tentamen. Normering 55,0 % score
134
Instrumentele analyse 1 Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Instrumentele analyse 1 Chemie Postpropedeutische fase 3EC / 84 SBU Anniek Bruins 2.4
Beschrijving In de module instrumentele analyse 1 wordt kennis gemaakt met een groot aantal chemische analyse technieken. Een van de voornaamste doelstellingen is om basisvaardigheden op te doen van diverse analyse technieken die op de meeste (stage- en afstudeer) laboratoria worden toegepast. Belangrijk hierbij zijn de experimenten waarbij gebruik wordt gemaakt van chromatografische technieken.
Adviseren / in- en verkopen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Leiding geven / managen
Zelfsturing
II
Beheren / coördinatoren
Experimenteren
II
Ontwikkelen
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
I
I
I
I
II
Body of Knowledge and Skills Skills Algemene laboratorium vaardigheden: afhankelijk van het zelf gekozen experiment Chemische analyse methoden: afhankelijk van het zelf gekozen experiment Informatievaardigheden: tekstverwerking, spreadsheets Onderzoeksvaardigheden en systematische probleemaanpak: probleem analyse, opstellen van onderzoeksvragen, literatuuronderzoek, onderzoeksplanning en –uitvoering Sociale en communicatieve vaardigheden: schriftelijke verslaggeving, projectmatig werken Werken met standaard laboratoriumapparatuur: afhankelijk van het zelf gekozen experiment Doelstellingen Deze module heeft als belangrijkste doelstelling om Life Science student basisvaardigheden op te laten doen in de diverse chemische analysetechnieken die op de meeste (stage- en afstudeer) laboratoria worden toegepast. Dit betekent dat ieder practicum een andere analysetechniek wordt behandeld en van de daarbij behorende apparatuur of opstelling getest moet worden of de juiste response wordt afgegeven; tevens moet worden nagegaan of de methode een voldoende precies en juist resultaat oplevert. Daarnaast dient een verslag te worden geschreven over het experiment. Verplichte voorkennis N.v.t. Literatuur Moduleboek instrumentele analyse 1 en de daarin genoemde naslagwerken voor de experimenten. Hulpmiddelen tijdens toetsing Alle
135
Toetsvorm Aanwezigheid bij alle practica en deze naar behoren uitvoeren. Schrijven van een verslag over het gedane practicum. Normering 55,0 % score
136
Chemometrie en Kalibratie Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode Beschrijving
Chemometrie en Kalibratie Chemie en BML Hoofdfase 3EC / 84 SBU Wim van der Heide 3.1
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Vast stellen van het juiste gehalte voor spectrofotometrische methoden Kalibratie: wat is de beste keuze voor het kalibratiemodel; welke betrouwbaarheid hebben de analyseresultaten die zijn verkregen op basis van een kalibratiefunctie. Meercomponenten analyse, Gestandaardiseerde standaard additiemethode, Non lineair curve fitting, Bemonsteren en kwaliteitscontrole Competenties en beheersingsniveaus
II Body of Knowledge and Skills Chemie: Analytische chemie, Informatie technologie, Onderzoeksvaardigheden en systematische probleem aanpak. BML: Chemische analysemethoden, Onderzoeksvaardigheden Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student: - Een kalibratiemodel beoordelen - Een meercomponentenanalyse uitvoeren - Met de standaardiseerde additiemethode werken - Non lineair curve fitting uitvoeren - Een monsterplan opstellen - Kwaliteitscontrole systemen opzetten Verplichte voorkennis Modules wiskunde 2, Exel, Chemometrie en regressie Ervaring met matlab Literatuur “Statistiek, validatie en meetonzekerheid voor het laboratorium” van J. W. A Klaesens,3 e druk; ISBN:978-90-77423-94-3 “Chemometrie”van J. P. M. Andries en A.B. de Vries, 3e druk; ISBN: 978-90-77423-53-0 Hulpmiddelen tijdens toetsing Boeken en alle elektronische hulpmiddelen Toetsvorm Schriftelijke toets. Normering 55,0 % Score
137
Competentiegericht leren Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Competentiegericht leren Life Science Hoofdfase 3EC Rens van Leeuwen 3.4 / Alle perioden
Beschrijving De bacheloropleidingen Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek (B&ML) en Chemie vallen onder het domein Applied Science. Dat betekent dat de opleidingen moeten voldoen aan de domeincompetenties van het domein Applied Science. Aan het behalen van deze module zal de gehele opleiding aandacht worden besteed. De niveaus waarin de de studenten de competenties moeten beheersen is landelijk vastgelegd. Daarnaast hebben de studenten van Stenden Hogeschool de mogelijkheid om tijdens de stage en de afstudeerperiode binnen het stagebedrijf de competenties 4, 5, 6, 7 en/of 8 verder te ontwikkelen en een niveau hoger dan het landelijk vereiste niveau af te sluiten. Een en ander leidt tot het volgende opleidingsprofiel:
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
I
I
Zelfsturing
Adviseren / in- en verkopen
I
III
Leiding geven / managen
Beheren / Coördinatoren
niveaus III
Experimenteren
onderzoeken
Competenties
I
II
Doelstellingen Na het voldoende voltooien van deze bouwsteen is de student vaardig op het gebied van Competentie 1: ‘Onderzoeken’ De Bachelor of Applied Science doet binnen het domein Applied Science onderzoek dat ofwel bijdraagt aan de oplossing van een probleem, ofwel leidt tot een groter inzicht in een onderwerp binnen de eigen werkomgeving. Competentie 2: ‘Experimenteren’ De Bachelor of Applied Science voert experimenten uit binnen het domein Applied Science zodat aantoonbaar betrouwbare resultaten worden verkregen. Competentie 3: ‘Ontwikkelen’ De Bachelor of Applied Science ontwikkelt, verbetert of implementeert producten, processen of methoden in het domein Applied Science op basis van bestaande kennis.
138
Competentie 4: ‘Beheren / Coördineren’ De Bachelor of Applied Science ontwikkelt, implementeert en onderhoudt in het domein Applied Science een (data)beheerssysteem of onderdelen daarvan, zodat het systeem voldoet aan de betreffende wet- en regelgeving, kwaliteitsnormen en de normen en waarden van de organisatie. Competentie 5: ‘Adviseren / In- en Verkopen’ De Bachelor of Applied Science geeft goed onderbouwde adviezen over het ontwerpen, verbeteren of toepassen van producten, processen en methoden en brengt renderende transacties tot stand met goederen of diensten binnen het domein van Applied Science. Competentie 6: ‘Instrueren / Begeleiden / Doceren / Coachen’ De Bachelor of Applied Science instrueert en begeleidt medewerkers en klanten bij het aanleren van nieuwe kennis en vaardigheden binnen het domein Applied Science. Competentie 7: ‘Leidinggeven / Managen’ De Bachelor of Applied Science geeft richting en sturing aan organisatieprocessen en de daarbij betrokken medewerkers teneinde de doelen te realiseren van het organisatieonderdeel of het project waar hij leiding aan geeft. Competentie 8: ‘Zelfsturing’ De Bachelor of Applied Science stuurt zichzelf in zijn functioneren en in zijn ontwikkeling en zorgt dat hij qua kennis en vaardigheden op de hoogte is van de nieuwste ontwikkelingen, ook in relatie tot ethische dilemma’s en maatschappelijk geaccepteerde normen en waarden. Verplichte voorkennis Geen Literatuur Reader Hulpmiddelen tijdens toetsing Portfolio Toetsvorm Assessments; laatste bij afstuderen (dig. kopie portfolio). Normering Alle beroepscompetenties, zoals geformuleerd door het Domein Applied Science, behorende bij het bachelor niveau life science BML/chemie moeten aantoonbaar behaald zijn.
139
Fysische chemie Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Molecuulspectrometrie 3 Chemie Postpropedeutische fase 3EC / 84 SBU Anniek Bruins 3.1
Beschrijving In de module fysische chemie worden complexe fysische berekeningen uitgevoerd. In de propedeuse fase van de opleidingen chemie en biologie en medisch laboratorium onderzoek zijn er al eenvoudige fysische berekeningen uitgevoerd. Tijdens de module fysische chemie staan de eerste, tweede en derde hoofdwet centraal. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan onder andere de Clausius Claperyon vergelijking en de wet van Hess. Ook speelt reactiekinetiek een grote rol tijdens deze module.
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
II Body of Knowledge and Skills Fysische chemie Thermodynamica en reactiekinetiek Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student: vragen zoals: “wanneer verloopt een reactie spontaan” en “kun je met vier broodjes pindakaas en twee liter water de Mont Ventoux beklimmen per fiets” beantwoorden; thermodynamische berekeningen uitvoeren; de begrippen molariteit en molfractie toepassen bij onder andere vriespunt verlagingen en kookpuntsverhogingen; activeringsenergieën bepalen (zie ook het practicum instrumentele analyse); complexe berekeningen uitvoeren aan evenwichtsreacties. Verplichte voorkennis N.v.t. Literatuur McMurry, J. and Fay, R,C. 2003. Chemistry (4th edition). ISBN 978-0131402089 Hulpmiddelen tijdens toetsing Alle literatuur en grafische rekenmachine
140
Toetsvorm Schriftelijk tentamen.
Normering 55,0 % score
141
Analytische chemie 3 Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Analytische chemie 3 Chemie Postpropedeutische fase 3EC / 84 SBU Anniek Bruins 3.1
Beschrijving In de module analytische chemie 3 is een vervolg en uitbreiding op de module analytische chemie 2. Er komen verschillende typen elektroden aan de orde (referentie elektroden, metaalelektroden en membraanelektronen). Ook worden de elektrogravimetrie en coulometrie besproken. Daarnaast wordt er uitvoerig ingegaan op voltammetrie en polarografie. Uit geschikt gekozen voltamogrammen is het mogelijk om de vorm van de titratiecurven af te leiden voor mono- en bipotentiometrie en mono- en biampèrometrie.
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
II Body of Knowledge and Skills Analytische chemie: algemeen Basischemie: chemisch evenwicht Fysische chemie: elektrochemie Natuurkundige toepassingen: elektronica Wiskunde: chemisch rekenen Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student: verschillende elektroden beschrijven; berekenen of een elektrogravimetrische scheiding mogelijk is; berekenen van een gehalte aan de hand van een coulometrische bepaling; varianten op de klassieke polarografie beschrijven; uit geschikt gekozen voltamogrammen de titratiecurven afleiden voor mono- en bipotentiometrie en mono- en biampèrometrie. Verplichte voorkennis N.v.t. Literatuur Skoog, D.A., West, D.M., Holler, F.J. and Crouch, S.R. 2013. Fundamentals of Analytical Chemistry (9th edition). ISBN 978-1-4080-9373-3
142
Hulpmiddelen tijdens toetsing Alle literatuur en grafische rekenmachine
Toetsvorm Schriftelijk tentamen. Normering 55,0 % score
143
Instrumentele analyse 2 Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Instrumentele analyse 2 Chemie Postpropedeutische fase 3EC / 84 SBU Anniek Bruins 3.1
Beschrijving In de module instrumentele analyse 2 is een vervolg op de module instrumentele analyse 1. Er wordt een vervolg gemaakt met het kennis opdoen van een groot aantal chemische analyse technieken. Een van de voornaamste doelstellingen is om basisvaardigheden op te doen van diverse analyse technieken die op de meeste (stage- en afstudeer) laboratoria worden toegepast.
Adviseren / in- en verkopen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Leiding geven / managen
Zelfsturing
II
Beheren / coördinatoren
Experimenteren
II
Ontwikkelen
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
I
I
I
I
II
Body of Knowledge and Skills Skills Algemene laboratorium vaardigheden: afhankelijk van het zelf gekozen experiment Chemische analyse methoden: afhankelijk van het zelf gekozen experiment Informatievaardigheden: tekstverwerking, spreadsheets Onderzoeksvaardigheden en systematische probleemaanpak: probleem analyse, opstellen van onderzoeksvragen, literatuuronderzoek, onderzoeksplanning en –uitvoering Sociale en communicatieve vaardigheden: schriftelijke verslaggeving, projectmatig werken Werken met standaard laboratoriumapparatuur: afhankelijk van het zelf gekozen experiment Doelstellingen Deze module heeft als belangrijkste doelstelling om Life Science student basisvaardigheden op te laten doen in de diverse biologische en chemische analysetechnieken die op de meeste (stage- en afstudeer) laboratoria worden toegepast. Dit betekent dat ieder practicum een andere analysetechniek wordt behandeld en van de daarbij behorende apparatuur of opstelling getest moet worden of de juiste response wordt afgegeven; tevens moet worden nagegaan of de methode een voldoende precies en juist resultaat oplevert. Daarnaast dient een verslag te worden geschreven over het experiment. Verplichte voorkennis N.v.t. Literatuur Moduleboek instrumentele analyse 2 en de daarin genoemde naslagwerken voor de experimenten. Hulpmiddelen tijdens toetsing Alle
144
Toetsvorm Aanwezigheid bij alle practica en deze naar behoren uitvoeren. Schrijven van een verslag over het gedane practicum. Normering 55,0 % score
145
Methodisch werken Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Methodisch werken Chemie Postpropedeutische fase 3EC / 84 SBU Anniek Bruins 3.2
Beschrijving Bij chemische gehaltebepalingen wordt de juistheid van de bepaling bepaald door systematische, constante en proportionele fouten. De methode methodisch werken bevat een theoretisch gedeelte en een praktisch gedeelte. Aan de hand van de modelbeschouwing van Castellas zal een wiskundige benadering worden gegeven voor het bepalen van het juiste gehalte. Het praktische gedeelte van deze module bevat een experiment welke uitgewerkt dient te worden met behulp van de modelbeschouwing van Castellas. Ook wordt er gebruik gemaakt van de dataset van Cardone. Daarnaast wordt er in deze module een nadruk gelegd op de verslaglegging.
Zelfsturing
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Leiding geven / managen
I
Adviseren / in- en verkopen
II
Beheren / coördinatoren
Experimenteren
II
Ontwikkelen
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
I
I
Body of Knowledge and Skills Skills Algemene laboratorium vaardigheden: afhankelijk van het zelf gekozen experiment Chemische analyse methoden: afhankelijk van het zelf gekozen experiment Informatievaardigheden: tekstverwerking, spreadsheets Onderzoeksvaardigheden en systematische probleemaanpak: probleem analyse, opstellen van onderzoeksvragen, literatuuronderzoek, onderzoeksplanning en –uitvoering Sociale en communicatieve vaardigheden: schriftelijke verslaggeving, projectmatig werken Werken met standaard laboratoriumapparatuur: afhankelijk van het zelf gekozen experiment Doelstellingen Na het voldoende voltooien van deze module kan de student: systematische fouten en matrixeffecten achterhalen bij experimenten; een theoretisch en praktisch juist verslag schrijven waarin het juiste gehalte van het chemische monster naar voren komt en wordt onderbouwd met de model-beschouwing van Castellas en de dataset van Cardone. Verplichte voorkennis N.v.t. Literatuur Bijlagen moduleboek methodisch werken
146
Hulpmiddelen tijdens toetsing Alle Toetsvorm Verslag Normering 55,0 % score
147
Optimalisatie Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Optimalisatie BML en Chemie Hoofdfase 3EC / 84 SBU Wim van der Heide 2.2 (nieuw curriculum) 3.2 (oud curriculum)
Beschrijving Tijdens onderzoek spelen meestal meerdere variabelen een rol. Tijdens deze module leert de student om een proefopzet voor een onderzoek te maken waarbij met een minimum aantal proeven het optimum kan worden bepaald.
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
II
Beheren / coördinatoren
Experimenteren
II
Ontwikkelen
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
II
Body of Knowledge and Skills Chemie: Statistiek, BML: Chemie: Informatietechnologie, onderzoeksvaardigheden en systematische probleemaanpak Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student De univariate zoekmethoden toepassen (Binair en Fibonaci). De multivariate zoekmethoden toepassen (Simplex en steilste pad) - Random en factorial designs opzetten en uitwerken Verplichte voorkennis Modules wiskunde 2, Exel Ervaring met matlab Literatuur “Statistiek, validatie en meetonzekerheid voor het laboratorium” van J. W. A Klaesens,3 e druk; ISBN:978-90-77423-94-3 “Chemometrie”van J. P. M. Andries en A.B. de Vries, 3e druk; ISBN: 978-90-77423-53-0 Hulpmiddelen tijdens toetsing Boeken en alle elektronische hulpmiddelen Toetsvorm Schriftelijke toets. Normering 55,0 % Score
148
Molecuulspectrometrie 2 Module Molecuulspectrometrie 2 Opleiding BML en Chemie Studiefase Postpropedeutische fase Omvang 3EC / 84 SBU Module coördinator Anniek Bruins Periode 3.2 Beschrijving Bij de module molecuulspectrometrie 2 ligt de nadruk op het omschrijven en benoemen van verschillende spectra en is een vervolg op de module molecuulspectrometrie 1. Daarnaast wordt er in deze module veel aandacht besteed aan het herleiden van de spectra tot organische moleculen. De basis van de technieken massaspectrometrie, IR en 1H NMR wordt in deze module worden behandeld.
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
II Body of Knowledge and Skills N.v.t. Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student: het principe van massaspectrometrie, 1H NMR en IR spectrometrie omschrijven; door middel van een fragmentatiereactie de diverse pieken van een massaspectrum herleiden. met behulp van massaspectra, 1H NMR spectra en IR spectra de structuur van een organische verbinding omschrijven; Verplichte voorkennis N.v.t. Literatuur Bruice, P.Y. 2013. Organic chemistry (international edition). ISBN 978-1-2920-2436-3 Skoog, D.A., West, D.M., Holler, F.J. and Crouch, S.R. 2013. Fundamentals of Analytical edition). ISBN 978-1-4080-9373-3
Chemistry (9th
Hulpmiddelen tijdens toetsing Alle literatuur en grafische rekenmachine Toetsvorm Schriftelijk tentamen. Normering 55,0 % score
149
Molecuulspectrometrie 3 Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Molecuulspectrometrie 3 BML en Chemie Postpropedeutische fase 3EC / 84 SBU Anniek Bruins 3.2
Zelfsturing
Leiding geven / managen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
Beheren / coördinatoren
Ontwikkelen
Experimenteren
Onderzoeken
Beschrijving In de module molecuulspectrometrie 3 wordt de molecuulspectrometrie uitgebreid. In deze module komen de technieken (röntgen)fluorescentie spectrometrie, 13C NMR (en andere vormen van NMR) en UV-VIS spectrometrie aan bod. In de module molecuulspectrometrie 2 is geleerd om met een combinatie van spectra een organische verbinding te karakteriseren. De module molecuulspectrometrie 3 gaat nog een stap verder en gebruikt bovengenoemde technieken om complexere organische verbindingen te karakteriseren. Competenties en beheersingsniveaus
II Body of Knowledge and Skills N.v.t. Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student: het principe van (röntgen)fluorescientie spectrometrie, verschillende vormen van NMR en UV-VIS spectrometrie omschrijven; met behulp van verschillende spectra complexe organische verbindingen karakteriseren; het principe van (röntgen)fluorescentie spectrometrie omschrijven. Verplichte voorkennis N.v.t. Literatuur Bruice, P.Y. 2013. Organic chemistry (international edition). ISBN 978-1-2920-2436 Skoog, D.A., West, D.M., Holler, F.J. and Crouch, S.R. 2013. Fundamentals of Analytical Chemistry (9th edition). ISBN 978-1-4080-9373-3 Loos-Vollebregt de, M.T.C. 2009. Spectrometrische analysetechnieken. ISBN 978-9-0774-2371-4 Hulpmiddelen tijdens toetsing Alle literatuur en grafische rekenmachine Toetsvorm Schriftelijk tentamen. Normering 55,0 % score
150
Minor “Duurzame Kunststoffen” (Biopolymer Engineering) Opbouw: De minor Duurzame Kunststoffen bestaat uit twee blokken van 15 EC (respectievelijk periode 3 en periode 4). In blok A wordt curriculair onderwijs gegeven in theorie en praktijk. Daarin komen de volgende modules aan bod: -
Polymeerchemie (LS) / Materiaalkunde (WTB) Biopolymeren Duurzaamheid LCA Eindopdracht
De uitgebreide module beschrijvingen zijn hieronder te vinden In blok B bestaat de mogelijkheid om een onderzoeksopdracht uit te voeren voor Stenden PRE, GreenPAC of externe partners van deze partijen. Tijdens blok A kan oriëntatie op deze onderwerpen plaatsvinden. Het volgen van blok A is voorwaarde voor toelating van blok B. Voertaal: De minor Duurzame Kunststoffen wordt ook internationaal aangeboden. Indien er buitenlandse studenten zijn aangemeld zullen de lessen Engelstalig worden aangeboden. De toetsing blijft voor de Nederlandse studenten Nederlandstalig. Algemene voorwaarden: Alvorens een student mag beginnen met de minor Duurzame Kunststoffen, moet de propedeutische fase zijn afgerond en dient de student in totaal minimaal 141 EC te hebben behaald.
151
Duurzaamheid Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Duurzaamheid BML en Chemie Hoofdfase 3EC / 84 SBU Raymond Gommers 3.3
(OLSMIN5A)
Beschrijving Tot op heden gebruikt de mensheid wat voor handen is zonder echt rekening te houden met de gevolgen. Hoe erg die gevolgen zijn, daarover verschillen de meningen en iedere student moet daarover zelf zijn mening bepalen. Eén ding is wel duidelijk, er zijn negatieve gevolgen al is het alleen al omdat bepaalde grondstoffen opraken. Om daar oplossingen voor te vinden moet veel onderzoek en ontwikkeling worden verricht, nu rekening houdend met de lange termijn; rekening houden met toekomstige generaties. Onderzoek en ontwikkeling dat voor een groot deel zal worden uitgevoerd door Hbo’ers met een technische achtergrond zoals Life Sciences. Er zijn veel landen en verschillende culturen, echter de economie is mondiaal en het ombuigen daarvan naar een duurzame economie is een mondiaal proces. Bij de verschillende onderwerpen van dit vak komen dan ook de verschillende delen van de wereld naast elkaar aan de orde.
Onderzoeken
Experimenteren
Ontwikkelen
Beheren / coördinatoren
Adviseren / in- en verkopen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Leiding geven / managen
Zelfsturing
Competenties en beheersingsniveaus
III
II
II
II
II
I
I
III
Body of Knowledge and Skills Interesse voor wereldproblematiek in het algemeen en een nieuwsgierige/onderzoekende aard in het bijzonder strekken tot aanbeveling. Kennis over polymeerchemie, materialen, chemie en biochemie is noodzakelijk. Doelstellingen Na afronding van deze module heeft de student: Inzicht in de complexiteit van de onderwerpen die met het container begrip duurzaamheid te maken hebben Een eigen mening gevormd vooral m.b.t. de prioriteit van de duurzaamheids onderwerpen waarmee de mensheid wordt geconfronteerd Inzicht gekregen in de verschillen die er zijn tussen de verschillende culturen, werelddelen en landen v.w.b. de duurzaamheids onderwerpen Het belang leren kennen van rekening houden met de lange termijn vooral waar het rebound effecten betreft Onderscheid leren maken tussen de facetten die bepalend zijn bij het kiezen voor duurzamere alternatieven Een duurzaamheids onderwerp naar eigen keuze, uitgediept, gerapporteerd en gepresenteerd Een breder inzicht in onderwerpen die bepalend zijn voor verduurzaming Het inzicht dat goede duurzaamheid meestel een optimum is tussen verschillende variabelen. Er worden a.h.w. “meerdere ballen in de lucht gehouden”
152
Verplichte voorkennis Het vak Materialen kennis en Polymeerchemie van periode 3.2 is een noodzakelijk voorbereiding voor deze minor. Verder wordt uitgegaan van de beheersing van de vakken en de verkregen competenties vanuit het LS curriculum Chemie en BML van de voorgaande studiejaren omdat deze voor 80% zijn afgerond. Literatuur Voor dit vak is een eigen reader samengesteld, die beschikbaar is op blackboard. Hulpmiddelen tijdens toetsing N.v.t. Toetsvorm Over de theorie wordt een tentamen afgenomen, van de individuele opdracht wordt een verslag gemaakt en een presentatie van een half uur gegeven. Het tentamen is 2 EC, de presentatie is 1 EC. Er is een pool aan opdrachten waaruit een keuze kan worden gemaakt. De opdracht wordt uitgewerkt tot een verslag en een presentatie van een half uur. Normering Product Tentamen Individuele Opdracht + presentatie Eindcijfer
Weging 2 1 Totaal
Norm 4,00 4,00 5,50
153
Biopolymeren Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Biopolymeren BML en Chemie Hoofdfase 3EC / 84 SBU Jan Jager 3.3
Beschrijving Polymeerchemie omvat de chemie van het synthetiseren van polymeren of wel macromoleculen, die dankzij hun grote ketenlengte de basis vormen voor plastics, coatings, lijmstoffen en rubbers. In de Module Polymeerchemie is een introductie gegeven in de polymeerchemie, waaronder polymeer-synthese, eigenschappen en -verwerking. In de Module Biopolymeren wordt nader ingegaan op biogebaseerde (biobased) grondstoffen van waaruit bestaande of nieuwe polymeren kunnen worden vervaardigd. Nieuwe polymeren die mogelijk nieuwe eigenschappen met bijbehorende toepassingen en markten hebben. In enkele gevallen zijn deze nieuwe polymeren zelfs bioafbreekbaar of composteerbaar. In dit geval zijn vele nieuwe toepassingen binnen handbereik. xIn de Module Polymeerchemie is de basiskennis van polymeren en polymeerverwerking in detail aan de orde gekomen. Een polymeer (Grieks: poly is veel en meros is deel) is een groot molecuul dat bestaat uit een sequentie van meerdere identieke of soortgelijke delen, monomeren genoemd, die aan elkaar zijn gekoppeld. Zo wordt bijvoorbeeld het polymeer polyetheen (PE) verkregen uit het monomeer etheen en het polymeer polystyreen (PS) uit het monomeer styreen. Alle monomeren voor gangbare polymeren worden momenteel verkregen uit de aardolie-industrie, zo ook de monomeren etheen en styreen. In een biobased economy (BBE) is aardolie niet meer de basis voor de productie van monomeren. In plaats van aardolie worden hernieuwbare bronnen, zoals suikerbieten, rietsuiker, aardappelen of cellulose of tweede generatie reststromen, gebruikt voor de productie van bestaande monomeren of zelfs ook nieuwe monomeren, van waaruit dan ook nieuwe polymeren met nieuwe eigenschappen en toepassingen kunnen worden gemaakt. Inmiddels is een nieuw type polyetheen (PE) ontwikkeld en commercieel verkrijgbaar welke verkregen wordt uit het biogebaseerde monomeer etheen (biotheen), verkregen uit rietsuiker. Deze “groene” polyetheen wordt inmiddels toegepast in bijvoorbeeld flesjes Activia van Danone. In de Module Biopolymeren wordt in detail ingegaan op deze nieuwe generatie polymeren, inclusief toepassingen en markten.
Onderzoeken
Experimenteren
Ontwikkelen
Beheren / coördinatoren
Adviseren / in- en verkopen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Leiding geven / managen
Zelfsturing
Competenties en beheersingsniveaus
II
II
III
II
II
I
I
II
Body of Knowledge and Skills Interesse voor techniek en polymere materialen in het algemeen en een nieuwsgierige/onderzoekende aard in het bijzonder strekken tot aanbeveling. Doelstellingen Na afronding van deze module heeft de student: Inzicht in wat biopolymeren zo bijzonder maakt. Kennis over alle biopolymeren die op dit moment bestaan
154
Inzicht in het belang van biopolymeren t.o.v. aardolie gebaseerde polymeren
Verplichte voorkennis Het vak Materialen kennis en Polymeerchemie van periode 3.2 is een noodzakelijk voorbereiding voor deze minor. Verder wordt uitgegaan van de beheersing van de vakken en de verkregen competenties vanuit het LS curriculum Chemie en BML van de voorgaande studiejaren omdat deze voor 80% zijn afgerond. Literatuur
“Bioplastics Basics. Applications. Markets.”, Michael Thielen, ISBN 978-3-9815981-1-0. “Groene bouwstenen voor biobased plastics”, Paulien Harmsen en Martijn Hackmann (WUR), ISBN 978-94-6173-482-2.
Hulpmiddelen tijdens toetsing N.v.t. Toetsvorm Over de theorie wordt een tentamen afgenomen, van de individuele opdracht wordt een verslag gemaakt en een presentatie van een half uur gegeven. Het tentamen is 2 EC, de presentatie is 1 EC. Er is een pool aan opdrachten waaruit een keuze kan worden gemaakt. De opdracht wordt uitgewerkt tot een verslag en een presentatie van een half uur. Normering Product Tentamen Practica + verslagen Eindcijfer
Weging 1 2 Totaal
Norm 4,00 4,00 5,50
155
Polymeerchemie Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Polymeerchemie BML en Chemie Hoofdfase 3EC / 84 SBU Rudy Folkersma 3.3
Beschrijving Macromoleculaire chemie omvat de chemie van het synthetiseren van macromoleculen, die dankzij hun grote ketenlengte de basis vormen voor plastics, coatings, lijmstoffen en rubbers. Het tot in het kleinste detail beheersen van de chemische samenstelling en de ketenarchitectuur van deze macromoleculen is bepalend voor de eigenschappen die deze materialen krijgen na verwerking. Daarmee worden ook de materiaaleigenschappen vastgelegd, die uiteraard bepalen voor welke toepassingen de diverse polymere materialen geschikt zijn. Deze Module heeft de intentie een introductie in de polymeerchemie – synthese, eigenschappen en verwerking- te geven. De lesstof zal in de vorm van hoorcolleges worden aangeboden en is een vervolg van de Module Materiaalkunde Kunststoffen. Het zwaartepunt van deze Module zal echter bij de chemische aspecten van polymeren liggen. Onderwerpen die behandeld zullen worden zijn:
-
Molaire massa’s van polymeren Polymeriseerbaarheid Reactiviteit van polymeermolculen Condensatie-, additie- en copolymerisatie Polymerisatietechnieken Reacties met polymeren Karakteriseren van macromoleculen
De Module wordt afgesloten met een theorietoets en een practicum.
Onderzoeken
Experimenteren
Ontwikkelen
Beheren / coördinatoren
Adviseren / in- en verkopen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Leiding geven / managen
Zelfsturing
Competenties en beheersingsniveaus
II
III
III
II
II
I
I
II
Body of Knowledge and Skills Interesse voor techniek en polymere materialen in het algemeen en een nieuwsgierige/onderzoekende aard in het bijzonder strekken tot aanbeveling. Doelstellingen Na afronding van deze module heeft de student:
Hoe polymeren van andere materialen verschillen Welke polymeerklassen bestaan en hoe je ze kunt identificeren De verschillende microstructuren en de daaraan gerelateerde eigenschappen en toepassingen van het gevormde polymeer 156
Welke reactietypen er zijn om polymeren te synthetiseren Welke reacties polymeren kunnen ondergaan Hoe je polymeren kunt karakteriseren Welke processen gebruikt worden om polymeren te verwerken en hoe deze processen de eigenschappen van het materiaal kunnen beïnvloeden.
Verplichte voorkennis Het vak Materialen kennis en Polymeerchemie van periode 3.2 is een noodzakelijk voorbereiding voor deze minor. Verder wordt uitgegaan van de beheersing van de vakken en de verkregen competenties vanuit het LS curriculum Chemie en BML van de voorgaande studiejaren omdat deze voor 80% zijn afgerond. Literatuur
Voor het vak Polymeerchemie wordt als basis het boek: “Inleiding in de Polymeerchemie”, gebruikt van G.Challa, A.J. Schouten en K. Loos.
Hulpmiddelen tijdens toetsing N.v.t. Toetsvorm Over de theorie wordt een tentamen afgenomen, van het practicum wordt een verslag gemaakt. Het tentamen is 2 EC, het verslag is 1 EC.
Normering Product Tentamen Verslag Eindcijfer
Weging 2 1 Totaal
Norm 4,00 4,00 5,50
157
Life Cycle Analysis en Kunststof Verwerking Technologie (KVT) Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Life Cycle Analysis BML en Chemie Hoofdfase 3EC / 84 SBU Raymond Gommers 3.3
Beschrijving Duurzaamheid van producten wordt tegenwoordig steeds belangrijker. Consumenten worden milieubewuster en willen steeds vaker een product dat zo duurzaam mogelijk is gemaakt. Het bedrijfsleven speelt daar op in door van producten te berekenen hoe duurzaam ze zijn. Nadeel tot op de dag van vandaag is dat er verschillende rekenmodellen worden gebruikt, vaak met totaal andere uitkomsten, waardoor een goede vergelijking tussen producten lastig is. LCA (Life Cycle Analysis) is een objectieve rekenmethode om het duurzaamheidsaspect van een product te berekenen van ‘wieg tot graf’. Wanneer deze methode standaard wordt ingezet, wordt het mogelijk om producten objectief te vergelijken. Daarnaast biedt de methode mogelijkheden voor het bedrijfsleven om producten te verbeteren en te kiezen voor alternatieve, milieuvriendelijke(re) materialen. De nadruk ligt op (bio)polymeren en -composieten. LCA wordt gecombineerd met Kunststof Verwerking Technologie (KVT), beide vakken staan grotendeels los van elkaar. Van thermoplastisch polymeer (korrels) naar producten is een omzetting waarvoor een aantal industriële technieken wordt toegepast zoals spuitgieten, extruderen, compounderen, folieblazen en dergelijke. Ook de voor thermoharders geëigende verwerkingstechnieken worden theoretisch en praktisch behandeld.
Onderzoeken
Experimenteren
Ontwikkelen
Beheren / coördinatoren
Adviseren / in- en verkopen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Leiding geven / managen
Zelfsturing
Competenties en beheersingsniveaus
III
III
III
II
II
I
I
III
Body of Knowledge and Skills Interesse voor techniek en polymere materialen in het algemeen en een nieuwsgierige/onderzoekende aard in het bijzonder strekken tot aanbeveling. Doelstellingen Na afronding van deze module heeft de student: Inzicht in het zo duurzaam mogelijk ontwerpen van producten Kennis voor het ontwikkelen van een duurzaam product Inzicht in de verschillende verwerkingstechnieken voor thermoplastische kunststoffen Inzicht in de verschillende verwerkingstechnieken voor thermohardende kunststoffen Kennis over de meest voorkomende analyse technieken voor polymeren Verplichte voorkennis Zowel LCA als KVT zijn verbredende vakken waarvoor geen andere voorkennis noodzakelijk is dan het vak materialen en polymeerchemie uit periode 2.
158
Literatuur Voor dit vak is een eigen reader samengesteld en voorschriften voor de practica, die beschikbaar zijn op blackboard. Hulpmiddelen tijdens toetsing N.v.t. Toetsvorm Over de theorie wordt een tentamen afgenomen, van de practica worden verslagen gemaakt. Het tentamen is 1 EC, de verslagen zijn 2 EC. Er zijn 2 practica over LCA en 2 over KVT. Normering Product Tentamen Practica + verslagen Eindcijfer
Weging 1 2 Totaal
Norm 4,00 4,00 5,50
159
Eindverslag + presentatie Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Endverslag en presentatie BML en Chemie Hoofdfase 3EC / 84 SBU Raymond Gommers 3.3
Beschrijving Deze Module is een onderdeel van de minor “Duurzame kunststoffen” voor Life Science Studenten in de 3e periode van het 3e studiejaar. De eindpresentatie (1 EC) + verslag (2 EC) is het sluitstuk van de minor. Hier laat je het kennisniveau zien waarmee je de minor afsluit. Je hebt je kennis verbreed met betrekking tot een industriële hoofdgroep; de kunststoffen. Je weet waaruit ze bestaan hoe ze gemaakt worden, hoe je ze gekarakteriseerd, ontwikkeld, kijkend vanuit het verleden/heden en duurzamer naar de toekomst toe. Het eindverslag moet een synthese zijn van alle opgedane kennis tijdens de minor. Het laat jouw visie zien op onderzoek en ontwikkeling specifiek voor kunststoffen, ten behoeve van een beter duurzame samenleving. Uit het verslag en de daarop gebaseerde presentatie moet duidelijk worden dat de opgedane kennis is verwerkt tot een samenhangend geheel: Duurzaamheid in het algemeen en duurzame polymeren in het bijzonder. De verslagen kunnen worden gemaakt volgens het template dat ook wordt gebruikt voor stage/afstuderen. Eigen inbreng, eigen visie, eigen ideeën, dat is het belangrijkste onderdeel van het eindverslag/presentatie.
Onderzoeken
Experimenteren
Ontwikkelen
Beheren / coördinatoren
Adviseren / in- en verkopen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Leiding geven / managen
Zelfsturing
Competenties en beheersingsniveaus
III
III
III
II
II
I
I
III
Body of Knowledge and Skills Interesse voor techniek en polymere materialen in het algemeen en een nieuwsgierige/onderzoekende aard in het bijzonder strekken tot aanbeveling. Doelstellingen Na afronding van deze module heeft de student: Een combinatie gemaakt van kennis die is opgedaan bij de andere onderdelen van deze minor Inzicht ontwikkeld over de diverse vraagstukken die gecombineerd een rol spelen bij het begrip duurzaamheid
Verplichte voorkennis De benodigde voorkennis wordt verkregen tijdens de minor waar dit een onderdeel van is.
160
Literatuur N.v.t.
Hulpmiddelen tijdens toetsing N.v.t. Toetsvorm Over de theorie wordt een tentamen afgenomen, van de practica worden verslagen gemaakt. Het tentamen is 1 EC, de verslagen + presentatie is 2 EC. Er zijn 2 LCA practica en 2 voor KVT. Normering Product Presentatie Practica + verslagen Eindcijfer
Weging 1 2 Totaal
Norm 4,00 4,00 5,50
161
(Biobased) Research Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Biobased Research BML en Chemie Hoofdfase - minor 15EC / 420 SBU Femke Tamminga 3.4 (in overleg ook in andere perioden te volgen)
Beschrijving In periode 3 is de minor Duurzame Kunststoffen gevolgd waarin verschillende thema’s en vaardigheden met betrekking tot een biobased economy en het maken van biobased materialen aan bod zijn geweest. In deze minor kan de student de opgedane kennis en vaardigheden toepassen in actuele onderzoeksonderwerpen. De minor is zo opgezet dat een grote verscheidenheid aan projecten mogelijk is. Door GreenPAC zullen een aantal projectbeschrijvingen worden aangeleverd waar de studenten zich op kunnen inschrijven. De onderzoeksonderwerpen hebben allen te maken met de onderzoeksthema’s van GreenPAC en StendenPRE: (biobased) kunststoffen, 3D printing, biocomposieten en smart materials. De opdracht kan ook door externe partners worden geformuleerd, zolang het maar past binnen de onderzoekslijnen van StendenPRE en GreenPAC. Alle projectbeschrijvingen worden door de curriculumcommissie gecontroleerd op hbo-niveau en moeten de mogelijkheid bieden aan studenten om onderstaande competenties op het aangegeven niveau te oefenen.
Zelfsturing
II
Leiding geven / managen
II
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Adviseren / in- en verkopen
III
Beheren / coördinatoren
Experimenteren
III
Ontwikkelen
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
I
Body of Knowledge and Skills Knowledge: Afhankelijk van het onderwerp Skills: Onderzoeksvaardigheden en systematische probleemaanpak: probleemanalyse, opstellen van onderzoeksvragen, literatuuronderzoek, onderzoekplanning en -uitvoering Doelstellingen Na afronding van deze module kan de student:
Zelfstandig een projectplan opstellen en uitvoeren voor een langdurig onderzoek met theoretische en praktische elementen Werkzaamheden plannen in overleg met betrokkenen Resultaten presenteren in verschillende vormen, voor verschillende doelgroepen Relevant literatuuronderzoek doen en dit op correcte wijze verwerken in het design van het experiment en in het verslag Resultaten verwerken in een wetenschappelijke rapportage volgens de richtlijnen van een
162
afstudeerscriptie Eigen leerdoelen opstellen en daarop reflecteren
Verplichte voorkennis Minor Biopolymer Engineering Literatuur “De Biobased Economy in Noord-Nederland – Chemie ontmoet agro” van Van der Hoeven en Reinshagen, in opdracht van de NV NOM, Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij Noord-Nederland, 2011. Hulpmiddelen tijdens toetsing N.v.t. Toetsvorm Plan van aanpak, presentatie, posterpresentatie en wetenschappelijke rapportage Normering Product Projectwerk Poster presentatie Powerpoint presentatie Wetenschappelijk verslag
Weging 2 1 2 2
Norm 5,50 5,50 5,50 5,50
Eindcijfer
Totaal / 8
5,50
163
Stage Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Stage BML en Chemie Postpropedeutische fase 30 EC / 840 SBU Anniek Bruins 4.1
Beschrijving De stage vormt een essentieel onderdeel van het vierjarige studieprogramma voor de opleiding BML/chemie. De duur van de stage bedraagt ongeveer 5 maanden en wordt gevolgd binnen een organisatie, welke representatief is voor het beroepenveld waar de opleiding zich op richt.
I
I
Zelfsturing
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
I
Leiding geven / managen
Adviseren / in- en verkopen
III
Beheren / coördinatoren
Experimenteren
III
Ontwikkelen
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
II
Body of Knowledge and Skills Afhankelijk van de keuze van de student. Doelstellingen De doelstellingen kunnen verdeeld worden in een algemeen, technisch en sociaaleconomisch deel. Algemeen De student maakt kennis met de praktische beroepsuitoefening en oriëntatie op de toekomstige beroepskeuze; oefent in waarnemen en rapporteren, zowel mondeling als schriftelijk. Technisch Na afronding van deze module kan de student: 7. zich verdiepen en verbreden van kennis in een specifiek onderwerp; 8. de opgedane theoretische kennis tijdens de opleiding toepassen; 9. de samenhang van de verschillende facetten van technische problemen zien. Sociaaleconomisch De student 10. maakt kennis met en krijgt belangstelling voor sociale en economische aspecten; 11. ontwikkeld een sociale vaardigheid, onder meer door in een bestaand teamverband te leren werken. Verplichte voorkennis De student moet minimaal 171 EC behaald hebben voordat de student kan beginnen met de stageperiode.
164
Literatuur N.v.t. Hulpmiddelen tijdens toetsing Alle. Toetsvorm en normering De student wordt beoordeeld op de volgende punten Planning en organisatie: de professionele verzorging van planning, weekrapporten, presentatie (stageterugkomdag), stage-evaluatie (stageterugkomdag) en stagesamenvatting Werkzaamheden: evaluatie stageperiode van de stagiair(e). De evaluatie door de werkorganisatie wordt als advies meegenomen Onderzoeksverslag Vaktechnisch verslag Normering Planning en organisatie Werkzaamheden Onderzoeksverslag Vaktechnisch verslag
10 % 50 % 20 % 20 %
Alle onderdelen afzonderlijk dienen met een minimale score van 55,0 % te worden behaald.
165
Afstuderen Module Opleiding Studiefase Omvang Module coördinator Periode
Afstuderen BML en Chemie Postpropedeutische fase 30 EC / 840 SBU Anniek Bruins 4.3
Beschrijving Met de afstudeeropdracht ronden de studenten hun studie af. Kenmerkend voor een afstudeeropdracht is dat het gaat over een probleem waar nog geen oplossing voor gegeven is. De student toont dat hij/ zij op eigen kracht een probleem of vraag uit het vakgebied kan oplossen of beantwoorden met behulp van kennis, vaardigheden en attitudes opgedaan in voorgaande jaren. Het is waarschijnlijk de eerste keer dat een student een dergelijk langdurig onderzoek zelfstandig uitvoert en daarover mondeling en schriftelijk rapporteert. Het belang van de afstudeeropdracht ligt dan ook in het zelfstandig werken, in de integratie van de kennis en vaardigheden die een student eerder heeft opgedaan.
Adviseren / in- en verkopen
Instrueren / begeleiden / doceren / coachen
Leiding geven / managen
Zelfsturing
III
Beheren / coördinatoren
Experimenteren
III
Ontwikkelen
Onderzoeken
Competenties en beheersingsniveaus
I
I
I
I
II
Body of Knowledge and Skills Afhankelijk van de keuze van de student. Doelstellingen In het algemeen geldt dat de student door middel van de afstudeeropdracht kan aantonen dat hij/zij kan functioneren op het beginniveau van een HBO bachelor. Deze doelstellingen zijn in lijn met de omschrijving niveau bachelor van de NVAO (Dublin Descriptoren). Na het afronden van de afstudeeropdracht kan de student: in samenwerking met de opdrachtgever, maar onder eigen verantwoordelijkheid, de afstudeeropdracht formuleren en plannen; de opdracht zelfstandig uitvoeren. Hierbij is hulp vanuit de directe omgeving niet uitgesloten, maar de student fungeert als eerst verantwoordelijke voor de uitvoering van de opdracht; De resultaten overzichtelijk samenvatten in een afstudeerrapport; Een presentatie verzorgen waarbij de hoofdlijnen van het onderzoek en de belangrijkste resultaten worden gepresenteerd; Na afloop van de presentatie de resultaten verdedigen. Verplichte voorkennis De student moet minimaal 207 EC hebben behaald, waarvan de stage van 30 EC een verplicht onderdeel is, alvorens de student kan beginnen met afstuderen.
166
Literatuur N.v.t. Hulpmiddelen tijdens toetsing Alle. Toetsvorm en normering De student wordt beoordeeld op de volgende punten
Schriftelijke rapportage Presentatie Portfolio
Voorwaarde voor het geven van het colloquium (presentatie) is dat de student het portfolio digitaal heeft ingeleverd. Deze hoeft nog niet goedgekeurd te zijn. Om in aanmerking te komen voor het getuigschrift moet de student in het portfolio voldoende kunnen aantonen te beschikken over alle competenties zoals beschreven in het landelijk geldende competentieprofiel van de opleiding Chemie (Zie ook bijlage A). Normering Het eindcijfer voor de afstudeeropdracht wordt berekend aan de hand van de volgende formule: Eindcijfer = (0,75 · cijfer schriftelijke rapportage) + (0,25 · cijfer presentatie) Alle onderdelen afzonderlijk dienen met een minimale score van 55,0 % te worden afgerond.
167
Bijlage D: Nadere uitwerking van de overgangsregelingen in verband met de invoer van een nieuw curriculum Overgangsregelingen nieuw curriculum Vanaf studiejaar 2014-2015 is gestart met een nieuw curriculum. Het nieuwe curriculum wordt gefaseerd ingevoerd. Dat wil zeggen: in studiejaar 2014-2015 werd het nieuwe curriculum voor het propedeutisch jaar ingevoerd, in 2015-2016 wordt het nieuwe curriculum voor het tweede jaar ingevoerd en in 2016-2017 wordt het nieuwe curriculum voor het derde jaar ingevoerd. Het nieuwe curriculum ‘groeit’ dus als het ware mee met het eerstejaars cohort van 2014-2015. Voor alle studenten die in een eerder studiejaar zijn ingestroomd geldt dus dat ze geen onderdelen van het nieuwe curriculum zullen volgen zolang ze nominaal blijven lopen met de studie. Alleen bij vertraging en jaar overstijgende herkansingen kan het nodig zijn het studieprogramma van de individuele student aan te passen. Het nieuwe curriculum heeft dus voornamelijk consequenties voor studenten die in de cohorten vóór 2014-2015 gestart zijn. Voor deze studenten geldt de volgende overgangsregeling, beschreven per studiejaar waarin gestart is met de opleiding, beschreven van meest recent naar ouder: Gestart met de opleiding in studiejaar 2014-2015
2013 – 2014
2012-2013
Overgangsregeling Invoer nieuw curriculum, geen overgangsregeling bij instroom in eerste jaar. Indien de student vrijstellingen heeft aangegevraagd voor het eerste jaar en direct vakken is gaan volgen in het tweede jaar, dient de student contact op te nemen met de studieloopbaanbegeleider voor het opstellen van een studieplan. 1. De student is dan verplicht om samen met de studieloopbaanbegeleider een studieplan op te stellen gericht op afstuderen in het studiejaar 2016/2017. 2. Studieplan moet door de student ter goedkeuring bij de Examencommissie worden ingediend. 3. Indien de student niet afstudeert in het studiejaar 2016/2017 conform het studieplan, dan geldt in geval van afstuderen vanaf studiejaar 2017/2018 de OER van het desbetreffende studiejaar. Geen overgangsregeling bij nominaal verloop van de studie. Bij studievertraging/herkansingen van een vorig studiejaar dient de student contact op te nemen met de studieloopbaanbegeleider voor het opstellen van een studieplan. Wanneer de benodigde tentamens niet meer worden aangeboden geldt: 1. De student is verplicht om samen met de studieloopbaanbegeleider een studieplan op te stellen gericht op afstuderen in het studiejaar 2016/2017. 2. Studieplan moet door de student ter goedkeuring bij de Examencommissie worden ingediend. 3. Indien de student niet afstudeert in het studiejaar 2016/2017 conform het studieplan, dan geldt in geval van afstuderen vanaf studiejaar 2017/2018 de OER van het desbetreffende studiejaar. Geen overgangsregeling bij nominaal verloop van de studie.
168
2011 – 2012 En alle jaren daarvoor
Bij studievertraging/herkansingen van een vorig studiejaar dient de student contact op te nemen met de studieloopbaanbegeleider voor het opstellen van een studieplan. Wanneer de benodigde tentamens niet meer worden aangeboden geldt: 1. De student is verplicht om samen met de studieloopbaanbegeleider een studieplan op te stellen gericht op afstuderen in het studiejaar 2015/2016. 2. Studieplan moet door de student ter goedkeuring bij de Examencommissie worden ingediend. 3. Indien de student niet afstudeert in het studiejaar 2015/2016 conform het studieplan, dan geldt in geval van afstuderen vanaf studiejaar 2016/2017 de OER van het desbetreffende studiejaar. 1. De student is verplicht om samen met de studieloopbaanbegeleider een studieplan op te stellen gericht op afstuderen in het studiejaar 2015/2016. 2. Studieplan moet door de student ter goedkeuring bij de Examencommissie worden ingediend. 3. Indien de student niet afstudeert in het studiejaar 2015/2016 conform het studieplan, dan geldt in geval van afstuderen vanaf studiejaar 2016/2016 de OER van het desbetreffende studiejaar.
Algemene overgangsregeling herkansingsmogelijkheden Met het nieuwe curriculum komen enkele vakken te vervallen ten opzichte van het oude curriculum. De lesactiviteiten van deze vakken worden na invoer van het nieuwe curriculum niet meer aangeboden. De tentamens van deze oude vakken worden nog maximaal 1 jaar (met 2 kansen) na afloop van het studiejaar van het oude curriculum aangeboden. Praktijkopdrachten kunnen de vorm krijgen van een vervangende opdracht. Indien de tentamens na dat jaar niet meer aangeboden worden en de student de punten wel nodig heeft om te kunnen afstuderen, dan dient de student in overleg met de SLB’er een studieplan op te stellen met een alternatieve invulling voor die studiepunten. Dit studieplan dient goedgekeurd te worden door de examencommissie (zie ook de tabel hierboven met overgangsregelingen per cohort).
169
Bijlage E: Opleidingsspecifieke regels In deze bijlage kunnen opleidingsspecifieke regels worden opgenomen, mits voldaan wordt aan het navolgende juridisch kader: Juridisch Kader 1. De opleidingsspecifieke regels mogen niet in strijd zijn met het bepaalde in de OER, noch de student benadelen. 2. In geval van strijdigheid en of benadeling van de student gaat het bepaalde in de OER boven de opleidingsspecifieke regel(s) in deze bijlage. 3. Bovenstaand juridisch kader dient als eerste te worden opgenomen in deze bijlage Opleidingsspecifieke regel 1: Certificaat “Biopolymer Engineer” Een student kan als aanvulling op het getuigschrift aanspraak maken op een opleidingscertificaat “Biopolymer Engineer” indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: - De student heeft de minor Duurzame Kunststoffen / Biopolymer Engineering (30 EC) gevolgd en succesvol afgerond - De stage opdracht (30 EC) past inhoudelijk binnen het vakgebied van biopolymeren en is succesvol afgerond - De afstudeeropdracht (30 EC) past inhoudelijk binnen het vakgebied van biopolymeren en is succesvol afgerond Of de stage en afstudeeropdracht voldoende binnen het vakgebied passen wordt bepaald door de curriculum commissie. De commissie zal zich hierin laten adviseren door de lectoren van Stenden PRE en GreenPAC. Indien aan de bovenstaande voorwaarden wordt voldaan ontvangt de student een opleidingscertificaat en een supplement waarin de inhoud van deze specialisatie wordt beschreven.
Opleidingsspecifieke regel 2: Diagnostische toetsen bij februari instroom Een student die zich inschrijft voor de opleiding per 1 februari in het studiejaar, start in de derde periode van de propedeuse. Periode 1 en 2 zullen later alsnog moeten worden gevolgd. Aangezien de student de voorkennis van periode 1 en 2 niet heeft, is de volgende regel van toepassing: Indien een student in februari instroomt stelt de opleiding de student verplicht om een diagnostische toets op het gebied van wiskunde en scheikunde te maken. De uitslag van de toets heeft geen invloed op de toelaatbaarheid tot de opleiding, maar zal wel
170
resulteren in een niet-bindend advies. Dit advies heeft betrekking op extra activiteiten die de student zou kunnen ondernemen om het studiesucces te vergroten.
Opleidingsspecifieke regel3: Herkansingsmogelijkheden van practicumonderdelen De opleiding bevat veel practicum onderdelen. Deze practica vergen een bijzondere organisatie en dienen onder begeleiding op de daarvoor ingeroosterde uren op de praktijkzaal uitgevoerd te worden. Bij deze modulen zijn daarom de volgende regels van kracht met betrekking tot beoordelen en herkansen: - Alle practicumonderdelen moeten worden uitgevoerd voor het behalen van een cijfer, oftewel er geldt een aanwezigheidsplicht van 100%. - Door bijvoorbeeld ziekte, artsbezoek, overmacht (bijv. de bussen rijden niet) of door andere persoonlijke omstandigheden kan het voorkomen dat de student een practicum niet kan uitvoeren op het daarvoor ingeroosterde moment. In deze gevallen heeft de student recht op herkansingen van maximaal 2 practica/practicumonderdelen per module, waarbij als aanvullende eis gesteld wordt dat de student zich vooraf telefonisch of per mail bij de betreffende praktijkdocent heeft afgemeld met een hierboven genoemde geldende reden. De docent is gerechtigd de reden van afmelding verifiëren als het gaat om overmacht. - Het in te halen praktijkonderdeel wordt in overleg met de docent uitgevoerd en wel zo spoedig mogelijk na het verzuim doch uiterlijk voor het starten van de nieuwe module. - In alle andere gevallen heeft de student geen recht op een praktijkcijfer en dient het onderdeel volledig ingehaald te worden wanneer de module opnieuw wordt aangeboden. Dit zal veelal het volgende studiejaar zijn. - Het practicum start op de aanvangstijd die in het rooster is aangegeven. Het kan zijn dat deze aanvangstijd gewijzigd is op initiatief of in overleg met de docent. Als een van de eerder genoemde oorzaken aanleiding geeft om te laat te komen gelden dezelfde regels als voor afwezigheid. De docent dient zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk tijdens het praktijkmoment, persoonlijk, telefonisch of per mail ingelicht te worden. De docent beslist dan naar redelijkheid of het practicum dezelfde dag nog uitgevoerd kan worden of dat het geldt als verzuimdag waarvoor een herkansing moet worden aangevraagd bij de praktijkdocent. - In alle andere gevallen bij te laat komen is de student niet toelaatbaar op de praktijkles en geldt de dag als verzuimdag. Zonder geldige reden zoals hierboven beschreven, dient het onderdeel volledig ingehaald te worden wanneer de module opnieuw wordt aangeboden.
171