NOTA KLIMAATBELEID GEMEENTE DORDRECHT 2004-2007 (deel I) BELEIDSDEEL
KADERSTELLEND
Status: raadsvoorstel In opdracht van: wethouder Veldhuijzen (WOMT) Redacteur: G.M. Lappee Datum: 16 maart 2004
1
Inhoudsopgave Samenvatting 1 Inleiding 2 Doel van de nota klimaatbeleid - Kyoto-protocol - BANS-klimaatconvenant - Bijdrage gemeente Dordrecht 3 Huidige stand van zaken - Landelijke energieverbruikcijfers - Klimaatbeleid rijksoverheid - Klimaatbeleid rijksoverheid - Gemeentelijke activiteiten sinds 1994 4 Ambities - Klimaatbewuste gemeente - Prioriteitstelling - Themakeuze 5 Uitgangspunten - Algemeen uitgangspunt - Economische en beleidsmatige uitgangspunten - Uitgangspunt 1: breed inzetten op klimaatbeleid - Uitgangspunt 2: acceptabele terugverdientijd bouwkundige maatregelen op maximaal vijftien jaar - Uitgangspunt 3: 'energiezuinig bouwen' zwaarder meewegen - Uitgangspunt 4: prioriteit bij grootschalige windenergie - Uitgangspunt 5: uitsluitend inkoop 'schone' elektriciteit - Uitgangspunt 6: uitvoering Wet milieubeheer op adequaat niveau - Insteek per thema 6 Bereikte doelen in 2007 7 Financiering 8 Voortgangsbewaking 9 Communicatie en educatie Bijlage 1 Begrippenlijst Bijlage 2 Prestatiekaart subsidieregeling BANS klimaatconvenant-gemeenten Bijlage 3 Berekening potentieel aan duurzame energiebronnen in Dordrecht
3 4 5 5 5 5 6 6 7 8 10 13 13 13 15 16 16 16 16 17 17 17 19 19 19 20 21 22 23 24 25 28
Samenvatting Deze nota (deel I) beschrijft de hoofdlijnen van het Dordtse klimaatbeleid voor de periode 20042007 met een doorkijk naar 2010 (einde ISV-periode). Het beleid krijgt een concrete invulling in het uitvoeringsprogramma (deel II). Doel is zuinig omgaan met fossiele energiebronnen en daarmee de uitstoot van kooldioxide (C02>, één van de veroorzakers van het vermeende broeikaseffect, te verminderen binnen Dordrecht. De gemeente Dordrecht levert door het opstellen en uitvoeren van de nota klimaatbeleid een bijdrage aan vermindering van de uitstoot van CÜ2, en daarmee het bereiken van de Kyotodoelstelling. Zij doet dit door energiebesparing te bewerkstelligen en de toepassing van duurzame energiebronnen te stimuleren. Met de voorgenomen projecten in het uitvoeringsprogramma zetten wij de ambitie uit het verleden voort ten aanzien van het klimaatbeleid. De kansen zijn veelvuldig aanwezig om binnen Dordrecht successen te boeken als 'klimaatbewuste gemeente1. In de keuze en uitvoering van projecten zal dit concreet gemaakt worden. Gemeente Dordrecht erkent de voorbeeldfunctie die het heeft en neemt hier het initiatief. Zij doet dit onder andere door samenwerking tot stand te brengen met partijen als woningbouwcorporaties, scholen en bedrijfsleven. De aanpak zal voornamelijk gericht zijn op de volgende thema's: gemeentelijke gebouwen en voorzieningen woningbouw bedrijven duurzame energie Zes uitgangspunten vormen de basis om een 'klimaatbewuste gemeente' te kunnen zijn: 1 Dordrecht zet breed in op het onderwerp klimaatbeleid, gericht op bewustwording. 2 Dordrecht stelt de acceptabele terugverdientijd van energiebesparende bouwkundige maatregelen binnen gebouwen in gemeentelijk beheer op 15 jaar of korter 3 Dordrecht geeft 'energiezuinig bouwen' meer gewicht bij de gemeentelijke keuze van een projectontwikkelaar of architect 4 Dordrecht legt prioriteit bij grootschalige windenergie als kansrijkste duurzame energiebron 5 Dordrecht koopt uitsluitend 'schone' elektriciteit voor gebouwen in gemeentelijk beheer 6 Dordrecht wil de uitvoering van de Wet milieubeheer op adequaat niveau Uitgangspunt 4 wil overigens niet zeggen dat uiteindelijk windmolens geplaatst zullen worden; dit zal afhangen van besluitvorming in de gemeenteraad rondom regionaal windenergiebeleid. Dordrecht wil voor de financiering van het klimaatbeleid gebruikmaken van de 'subsidieregeling BANS klimaatconvenant'. Deze subsidieregeling sluit goed aan bij de doelstellingen van de gemeente Dordrecht. De kosten voor ureninzet zijn opgenomen in het uitvoeringsprogramma. Deze kosten zijn van alle projecten opgeteld. Van het totaal wordt maximaal 50% vergoed uit de 'subsidieregeling BANS klimaatconvenant'. Het leeuwendeel van de activiteiten zal worden uitgevoerd binnen de 'bestaande ureninzet'; de BANS-subsidie dekt de 'extra ureninzet1 (externe inhuur, meer inhuur van afdeling Communicatie, enz.). Netto hoeven er dus voor de ureninzet ten behoeve van de uitvoering van de nota klimaatbeleid geen extra gemeentelijke middelen worden vrijgemaakt. Door de energiecoördinator wordt jaarlijks verslag gedaan van de voortgang. Dit maakt deel uit van het Milieujaarverslag van de gemeente. Deze is met name bestemd voor de wethouder milieu, de raadscommissie Wonen en Leefbaarheid en het ministerie van VROM.
1 Inleiding Deze nota (deel l) beschrijft de hoofdlijnen van het Dordtse klimaatbeleid voor de periode 20042007 met een doorkijk naar 2010. Het beleid krijgt een concrete invulling in het uitvoeringsprogramma (deel II). Doel is zuinig omgaan met fossiele energiebronnen en daarmee de uitstoot van kooldioxide (CCte), één van de veroorzakers van het vermeende broeikaseffect, te verminderen binnen Dordrecht. De gemeente Dordrecht levert door het opstellen en uitvoeren van de nota klimaatbeleid een bijdrage aan vermindering van de uitstoot van CCh, en daarmee het bereiken van de Kyotodoelstelling. Zij doet dit door energiebesparing te bewerkstelligen en de toepassing van duurzame energiebronnen te stimuleren. In deze nota wordt beschreven wat de gemeente Dordrecht wil bereiken en langs welke wegen de voorgenomen doelstellingen worden verwezenlijkt.
2 Doel van de nota klimaatbeleid Met de nota klimaatbeleid wordt een aanzet gegeven voor de vermindering van uitstoot van kooldioxide (CCh) binnen gemeente Dordrecht. CÜ2 is één van de broeikasgassen, de veroorzakers van het vermeende broeikaseffect. De opwarming van de aarde en ontregeling van het klimaat wordt hiermee in verband gebracht. Dordrecht wil met financiële hulp van de rijksoverheid bijdragen aan duurzame ontwikkeling en daarmee vermindering van de C02-uitstoot realiseren. Het Kyoto-protocol vormt de basis van de voorgenomen doelstellingen. Kyoto-protocol Ter voorkoming van het broeikaseffect zijn in 1997 internationale afspraken gemaakt: het Kyotoprotocol. Voor Nederland betekent het Kyoto-protocol dat tussen 2008 en 2012 de uitstoot van broeikasgassen 6% minder moet zijn dan in 1990. Hiervoor is een bijkomende doelstelling dat in 2020 10% van het totale energieverbruik in Nederland afkomstig is uit duurzame energiebronnen. BANS-klimaatconvenant De rijksoverheid kan bovengenoemde doelstellingen niet alleen bereiken; medewerking van gemeenten en provincies is onontbeerlijk. Daarom hebben het Rijk, de VNG en het IPO afgesproken dat gemeenten en provincies zich meer gaan inzetten voor de reductie van broeikasgassen. Dit is vastgelegd in het 'bestuursakkoord nieuwe stijl (BANS)-klimaatconvenant' (18 maart 2002). Aan het BANS-klimaatconvenant is een subsidieregeling gekoppeld. Bijdrage gemeente Dordrecht Gemeente Dordrecht wil het klimaatconvenant mede ondertekenen en ondersteunen. Door het opstellen en uitvoeren van de nota klimaatbeleid levert zij een bijdrage aan het bereiken van de Kyoto-doelstelling. Zij doet dit door energiebesparing te bewerkstelligen en de toepassing van duurzame energiebronnen te stimuleren. De gemeente werkt hiervoor ondermeer samen met bedrijven en maatschappelijke organisaties.
3 Huidige stand van zaken Dit hoofdstuk geeft inzicht in: de landelijke energieverbruikcijfers het klimaatbeleid van de rijksoverheid de gemeentelijke activiteiten rondom COa-reductie sinds 1994 De landelijke energieverbruikcijfers en het klimaatbeleid van de rijksoverheid dienen als referentie voor gemeente Dordrecht. Landelijke energieverbruikcijfers
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
0 Energieverbruik in petajoule(PJ)
grafiek 1 totaal energieverbruik in Nederland
Het totale energieverbruik in Nederland fluctueert jaarlijks in geringe mate. In grafiek 1 is het verbruik weergegeven in petajoule, hetgeen gelijk is aan 1015 joule. Het langjarige gemiddelde geeft een licht stijgende trend te zien (sinds 1990 toename van 13%). Grosso modo is de industrie energiezuiniger geworden en is het verbruik in andere sectoren toegenomen. Aangezien er sinds 1995 sprake is van bevolkingstoename én toename van consumptie, is het energieverbruik per hoofd van de bevolking gedaald. Door toevallige omstandigheden is in de periode 2001-2002 de CCh-uitstoot vrijwel gelijk gebleven. Het is het gevolg van onderhoudwerkzaamheden bij de raffinaderijen en een relatief warm 2002 waardoor het gasverbruik in huishoudens lager lag. Ongeveer 1,5% van het totale energieverbruik werd in 2002 op een duurzame wijze opgewekt. Dat wil zeggen door: verbranding van afval en biomassa (houtsnippers, papierpulp, zuiveringsslib, enz.) energieopslag in de bodem en warmtepompen windmolens, warmtepompen, waterkrachtcentrales en zonnepanelen Van het totale energieverbruik is circa 12% bestemd voor elektriciteitsproductie. Het elektriciteitsverbruik groeit jaarlijks. In 2002 bedroeg het elektriciteitsverbruik in totaal 104.500 miljoen kilowattuur (kWh). Ter vergelijking: het jaarlijkse verbruik in Dordrecht is ±380 miljoen kWh ( = 0,36% van NL)1, waarvan de gemeentelijke organisatie ±12 miljoen kWh ( = 0,01% van NL). In het verbruik van de gemeente zijn opgenomen de rioolgemalen, openbare verlichting, verkeersregelinstallaties, gemeentelijke gebouwen en scholen.
Schatting op basis van 3% groei/jaar t.o.v. het elektriciteitsverbruik in 1998 (307 min. kWh) 6
In grafiek 2 is weergegeven hoe het energieverbruik in Nederland is verdeeld over verschillende doelgroepen. Het energieverbruik van de industrie is het grootst; een vermindering van enkele procenten binnen de industrie 'tikt' daarom harder aan dan eenzelfde procentuele verbetering binnen bijvoorbeeld de doelgroep huishoudens.
1000
600
Industrie
Energiebedrijven Landbouw, (raffinaderijen, centrales, dienstverlening, enz.) bouwnijverheid, onderwijs
Transport
D Energieverbruik in petajoule (PJ) (2002)
grafiek 2 energieverbruik in Nederland
Tegenover de toename van de CCte-uitstoot staat de afname van de emissie van de andere broeikasgassen. Zo is de emissie van methaan (ChU) sinds 1990 met 32 procent gedaald en de emissie van lachgas (ISbO) en fluorchloorgassen respectievelijk met 7 procent en 55 procent afgenomen.
Klimaatbeleid rijksoverheid Het rijksbeleid is mede van belang voor het bepalen van de Dordtse ambitie. De rijksoverheid heeft als basis voor invulling van de Kyoto-doelstelling ( = 6% reductie broeikasgassen in 2010) onderzocht hoeveel CCh-reductie binnen Nederland haalbaar is. Dit heet 'CCh-reductiepotentieel'. De kosten en kosteneffectiviteit van in totaal 61 opties ( = groep maatregelen) zijn hiervoor in kaart gebracht2. De opties zijn te verdelen in zes sectoren: energiebesparing verkeer (financiële prikkels, lagere snelheden, zuiniger auto's) energiebesparing overige sectoren (industrie, huishoudens, agrarische sector, utiliteit) duurzame energie elektriciteitsproductie overige broeikasgassen (NaO, hfk's, pfk's, SFe, methaan) C02-vastlegging en -opslag De haalbare COa-reductie binnen Nederland is geschat op 72,9 megaton. Per sector verschilt het haalbare reductiepotentieel. Dit is zichtbaar in grafiek 3 (lïchtgetinte balken). De rijksoverheid heeft een deel (25 megaton) van dit haalbare reductiepotentieel opgenomen als doelstelling (donkergetinte deel).
E3 totaal haalbare CO2-reductie in 2010 (72,9 Megaton) H deel dat rijksoverheid als reductie nastreeft (25 Megaton)
<
grafiek 3 C02-reductiepotentieel in Nederland + inzet rijksoverheid
Optiedocument voor emissiereductie van broeikasgassen, ECN-RIVM, oktober 1998 8
Meer dan tweederde van de haalbare C02-reductie valt buiten het bereik van gemeenten. Dit komt omdat de rijksoverheid bij vier van de zes sectoren de grootste invloed heeft. Het betreft de volgende vier sectoren: energiebesparing verkeer: de rijksoverheid is verantwoordelijk als het gaat om de stimulering van de ontwikkeling van zuiniger auto's, accijnsverhogingen op brandstoffen en verlaging van maximumsnelheden op snelwegen. elektriciteitsproductie: de rijksoverheid en de elektriciteitsproducenten hebben de belangrijkste stem als het gaat om de omschakeling van kolen naar aardgas, het buiten bedrijf stellen van centrales, of het langer openhouden van kerncentrales. overige broeikasgassen: de milieuwetgeving schrijft voor hoe omgegaan dient te worden met methaan en hfk's; gemeenten kunnen er hoogstens strenger op toezien, maar het uitgangspunt 'zo schoon als redelijkerwijs mogelijk' blijft hetzelfde. CCh-vastlegging en -opslag: dergelijke maatregelen zijn grootschalig en kostbaar. Voor gemeenten resteren dus twee sectoren: 'energiebesparing overige sectoren' en 'duurzame energie'. Ook binnen deze sectoren valt echter een aantal opties voor gemeenten af. In grafiek 4 zijn alle 18 opties uit de twee sectoren weergegeven. Per optie is de haalbare C02-reductie aangegeven (balk) en de kosteneffectiviteit (ruit). De kosteneffectiviteit is uitgedrukt in euro's per gereduceerde ton CÜ2. Is deze waarde lager dan O, dan levert de optie geld op voor de eindgebruiker. Let op: de prioriteitstelling wordt niet uitsluitend bepaald naar gelang de hoogte van de balken en ruiten.
tmzzm haalbare CO2-reductie (megaton) • • +• - -kosten eindverbruiker per ton (euro's) grafiek 4 C02-reductiepotentieel en kosteneffectiviteit van twee sectoren in Nederland (ECN, 1998)
Toelichting op grafiek 4: de optie 'zuiniger elektrische apparaten' is het meest kosteneffectief; de optie 'zon-elektrisch' het minst kosteneffectief; let op: het gedeeltelijk intrekken van de 'energiepremieregeling' heeft tot gevolg dat de kosteneffectiviteit verslechtert: een aantal ruitjes zal hoger in de grafiek komen.
Gemeentelijke activiteiten sinds 1994 Deze paragraaf beschrijft wat Dordrecht sinds 1994 heeft gedaan aan klimaatbeleid. In 1994 werd het (eerste) gemeentelijk energiebeleidsplan vastgesteld. De thema-indeling is afkomstig uit het klimaatconvenant BANS. Gegevens over het energieverbruik binnen de gemeente Dordrecht zijn als gevolg van de liberalisering van de energiemarkt (bijna) niet beschikbaar. Gemeentelijke gebouwen en installaties Midden 90-er jaren zijn de gemeentelijke gebouwen onderworpen aan 'snelle energieanalyses1. Deze hebben in een aantal gevallen tot maatregelen geleid. De Dordtse stadskantoren scoren relatief goed wat betreft energieverbruik: de energiekosten lagen in 2002 ruim 20% lager dan het gemiddelde van de energiekosten van stadskantoren in 52 gemeenten (facilitaire kengetallen gemeenten 2003, CGE&Y). Ingenieursbureau Dordrecht beheert een systeem waarbij CV-installaties op afstand in de gaten worden gehouden. Gemiddeld leidt dit systeem tot 25% gasbesparing (evaluatie uit 1998). Circa zeventig gebouwen zijn op het energiebeheer aangesloten: scholen, bibliotheken, sporthallen, gymzalen en koetshuis Weizigt. Een flink deel van de gemeentelijke gebouwen ontbeert echter nog een aansluiting. Van het jaarlijkse elektraverbruik van de gemeente (±12 miljoen kWh) is 42% 'schoon' opgewekt (combinaties van waterkracht, biomassa, windenergie). Een beleidsplan openbare verlichting is vastgesteld. Energiebesparing komt hierin aan bod. B&W heeft begin 2003 besloten dat milieueisen bij de gemeentelijke inkoop van grijze stroom een rol zullen spelen bij Europees aanbesteden in 2004. Weizigt-NMC (Natuur en Milieu Centrum) voert activiteiten uit ter bewustwording van inwoners op school, wijk en stedelijk niveau. Ook energiebesparing en de toepassing van duurzame energiebronnen krijgt daarbij aandacht. Woningbouw Dordrecht hanteert voor nieuwbouw een scherpere (streef)norm dan de (wettelijke) norm uit het bouwbesluit. Het beleid is ondersteund met de 'checklist duurzaam bouwen' en maakt onderdeel uit van 'maatschappelijk duurzaam ontwerpen' (MDO). Dordrecht heeft hiervoor ca. 1,5 fte ingezet. Gemeenten en woningcorporaties in de regio Zuid-Holland Zuid hebben zich gecommiteerd aan het behalen van niveau B uit de checklist. Ten aanzien van de bestaande bouw (driekwart van de woningvoorraad is vóór 1985 gebouwd) is door gemeenten en woningcorporaties in de regio afgesproken dat niveau B uit de 'checklist duurzaam renoveren' gehaald dient te worden (juni 1998). Daarnaast beschikt de gemeente over adviesmateriaal voor doe-het-zelvers.
De gemeente heeft in 1996 een convenant gesloten met woningcorporatie de Vooruitgang (nu Progrez) om energiebesparing te realiseren. Evaluatie heeft hiervan nog niet plaatsgevonden. Daarnaast is met woningcorporaties (Woondrecht, Progrez en Interstede) in prestatieafspraken vastgelegd dat aandacht besteed moet worden aan energiebesparing. De uiteindelijke inzet van woningcorporaties is wisselend. Zij beheren 36% van het woningbestand in Dordrecht.
10
Hoewel gemeente Dordrecht weinig activiteiten ontplooid heeft richting de bestaande woningvoorraad, betekent dit niet dat energiebesparende maatregelen in de bestaande bouw zijn uitgebleven; alleen is dit moeilijk inzichtelijk te maken. In Dordrecht zijn 1154 woningen van een energieprestatie-advies (EPA) voorzien. Dit getal is een indicatie van het aantal woningen op basis van de registratie (peildatum 6 augustus 2003) en is goed voor 2% van het Dordtse woningenbestand.
Woningcorporatie Particuliere woningeigenaar Overig Totaal
Aantal woningen met EPA 612 377 165 1154
Bedrijven Met het in werking treden van de Wet milieubeheer in 1992 is het mogelijk geworden energiebesparing en afvalpreventie een rol te laten spelen bij milieuvergunningen en meldingen AmvB. Het contact met bedrijven over energie(besparing) is vanuit de gemeente tot nu toe voorbehouden aan de milieudienst Zuid-Holland Zuid (MZHZ). De mogelijkheden die de Wet milieubeheer biedt, worden nog slechts ten dele benut; voornamelijk binnen bedrijventerrein Dordtse Kil III. De komende jaren moet deze (regulerende) aanpak echter verbreed worden naar (bijna) alle bedrijvigheid in Dordrecht. Naast een aanpak via het spoor van vergunningverlening heeft de rijksoverheid er voor gekozen convenanten in te zetten als instrument om energiebesparing bij bedrijven te bevorderen, de zogenaamde 'meerjarenafspraken energie-efficiëncy'. Binnen de gemeente zijn vijf bedrijven individueel toegetreden tot het convenant 'Meerjarenafspraken (MJA) energieefficiëncy'. Onder de MJA vielen in 2003 in totaal 31 brancheorganisaties. Zij verklaren daarmee zich te zullen inzetten om bepaalde energiebesparingsdoelstellingen te behalen. Als bedrijven die onder deze branches vallen niét individueel toetreden, dient met deze bedrijven het regulerende spoor ( = wettelijke voorschriften) doorlopen te worden; dit is een taak van de MZHZ. De regulerende aanpak en de aanpak via convenanten kan gekoppeld gaan worden met een stimulerende aanpak: maatschappelijk verantwoord ondernemen. In 2004 wordt hiervoor een beleidsnotitie opgesteld. Het kleinbedrijf wordt soms geadviseerd vanuit het project milieuzorg Drechtsteden (1999 tot medio 2003: ca. 600 gratis energie- en milieuadviezen). Agrarische sector Vanuit gemeente en milieudienst zijn geen activiteiten geweest richting de Dordtse agrarische sector met betrekking tot energie(besparing). Het aantal bedrijven is relatief gering: 77. De bedrijfvoering ervan is: 35 akkerbouw, 13 tuinbouw, 21 graasdier en 8 combinaties (CBS). Overigens is uitsluitend binnen glastuinbouwbedrijven noemenswaardige energiebesparing te realiseren. Het 'besluit Glastuinbouw' (2002) schrijft een aantal energiemaatregelen voor; bij het reguliere toezicht van de MZHZ (per 7 jaar) worden deze langsgelopen. De agrarische sector is tijdens de klimaatscan door Novem buiten beschouwing gelaten. Verkeer en vervoer Energiebesparing is niet direct een relevant onderwerp geweest binnen het beleidsveld verkeer en vervoer, maar wél indirect. Denk aan verbetering van de leefbaarheid (minder geluid/uitlaatgassen/files, meer verkeersveiligheid). Dit heeft geresulteerd in verkeerscirculatieplannen (o.a. een autoluwe binnenstad), extra fiets/OV-infrastructuur en een vervoerregeling voor gemeentepersoneel. Door de vervoerregeling (1993) is het vervoermiddelgebruik voor het woon-werkverkeer flink gewijzigd: in 1997 bleek het
11
percentage 'fiets/te voet' te zijn toegenomen van 43,5 tot 52% en het percentage 'autosolisme' te zijn afgenomen van-42 tot 29%. Uit de 'Fietsbalans' (uitgevoerd door de Fietserbond) blijkt dat binnen de gemeente Dordrecht relatief veel gefietst wordt. Niettemin valt een en ander te verbeteren aan het comfort en directheid van fietsroutes. In 2003 is extra krediet verstrekt voor de uitvoering van fietsprojecten.
Brandstofverbruik was een beoordelingsaspect bij de concessieverlening van het Dordtse openbaar vervoer. De taak concessieverlening gaat echter over naar de provincie, Duurzame Energie Dordrecht heeft sinds 1997 veel geïnvesteerd in onderzoek naar de mogelijkheden van windenergie en de ontwikkeling van (regionaal) windenergiebeleid. Zij doet dit samen met de gemeenten Zwijndrecht en 's-Gravendeel en provincie Zuid-Holland. Bij realisatie van alle potentiële locaties (door marktpartijen) gaat het om circa 15 megawatt windvermogen (= 10 windmolens). Het proces heeft nog niet geresulteerd in het aanwijzen van te ontwikkelen windmolenlocaties. Omwonenden worden middels brieven op de hoogte gehouden van ontwikkelingen in het gemeentelijke beleid. Een aantal marktpartijen onderhoudt contacten met eigenaren/bewoners op potentiële locaties. Sinds 1997 heeft de gemeente aan circa 100 Dordtse woningeigenaren subsidie verstrekt voor de aanschaf van zonneboilers ( = zon-thermisch). Medio 2003 is de gemeentelijke subsidieregeling uitgebreid voor photovoltaïsche cellen (= zon-elektrisch). Circa 150 Dordtse woningeigenaren hebben met gemeentesubsidie photovoltaïsche cellen aangeschaft. Het (deels) schrappen van de energiepremieregeling beperkt de subsidiemogelijkheden vanuit de rijksoverheid.
Internationaal De contacten met partnergemeente Varna (Bulgarije) zijn grotendeels gericht op fduurzame ontwikkeling'. Dordrecht gaat door middel van kennisoverdracht helpen bij de realisering van een voorbeeldproject 'duurzaam renoveren' (o.a. energiebesparing). De coördinator MDO en de beheerder van het gemeentelijke energiebeheernet zullen daarom in 2004 een (eerste) bezoek aan Varna brengen. In de voormalige partnergemeente Granada (Nicaragua) heeft kennisoverdracht plaatsgevonden over 'solarcookers', kooktoestellen die zonlicht bundelen.
12
4 Ambities Klïmaatbewuste gemeente Met de voorgenomen projecten in het uitvoeringsprogramma zetten wij de ambitie uit het verleden voort ten aanzien van het klimaatbeleid. De kansen zijn veelvuldig aanwezig om binnen Dordrecht successen te boeken als 'klimaatbewuste gemeente'. In de keuze en uitvoering van projecten zal dit concreet gemaakt worden. Wij realiseren ons dat de gemeente maar een klein steentje kan bijdragen aan het voorkomen van het vermeende broeikaseffect. Echter: vele kleine steentjes vormen tezamen een muur. Gemeente Dordrecht erkent de voorbeeldfunctie die het heeft en neemt hier het initiatief. Zij doet dit onder andere door samenwerking tot stand te brengen met partijen als woningbouwcorporaties, scholen en bedrijfsleven. Prioriteitstelling Gemeente Dordrecht heeft (zoals iedere gemeente) beperkte middelen en menskracht. Het is dus zaak deze effectief in te zetten. Prioriteitstelling hoort daarbij. Wij hebben de prioriteiten bepaald door een keuze te maken binnen de zes thema's die in het BANS-klimaatconvenant genoemd worden. Het betreft de thema's: gemeentelijke gebouwen en voorzieningen woningbouw bedrijven agrarische sector verkeer en vervoer duurzame energie Het thema 'agrarische sector' laten wij vallen omdat deze sector relatief gering vertegenwoordigd is. Daarnaast bestaat voor de glastuinbouwbedrijven ( = energie-intensief) reeds relevante regelgeving op het gebied van energie ('besluit Glastuinbouw' (2002)) waarop MZHZ toetst. De vijf resterende thema's hebben we beschouwd op onderstaande aspecten: het CCh-reductiepotentieel (hoeveel C02-reductie is mogelijk binnen een bepaalde doelgroep/thema?) de kosteneffectiviteit (wat zijn de investeringen en terugverdientijden voor de eindgebruiker?) de gemeentelijke invloed (is gemeente beslisser?, is er wetgeving als 'stok achter de deur'?) Vervolgens is van deze aspecten een 'scoretabel' voor de komende jaren (2004-2007) gemaakt. De scoretabel wordt daarna toegelicht.
Gemeentelijke gebouwen en voorzieningen Woningbouw Bedrijven Verkeer en vervoer Duurzame energie + + zeer groot + groot + /matig gering zeer gering
mogelijkheden tot COz-reductie +
kosteneffectiviteit eindgebruiker +
+_+ ++ ++ +/-
++ + ++ -
13
gemeentelijke invloed ++ +/H- + -
Gemeentelijke gebouwen en voorzieningen De gemeente is eigen baas over haar ruim 200 gebouwen en voorzieningen ( = utiliteit). In het kader van innovatievoorstellen is door Ingenieursbureau Dordrecht geschat hoe op energiekosten bespaard kan worden. Door een centrale en planmatige aanpak van energiebesparende maatregelen is een forse jaarlijkse besparing mogelijk. Daarnaast kan de gemeente kiezen voor 100% 'schone1 stroom. Woningbouw Binnen de woningbouw zijn veel mogelijkheden om op een kosteneffectieve wijze energiebesparing en comfortverbetering te bereiken. Een groot aantal huurwoningen in Dordrecht zal tot 2010 uit exploitatie gaan. Oude wijken in Dordt-West zullen in het kader van de 'prestatieafspraken lange termijn' (PALT) geherstructureerd worden. Dit biedt mogelijkheden om grootschalig tot energiezuinige renovatie/herbouw over te gaan. Daarnaast treedt per 1 januari 2006 een Europese richtlijn in werking waarbij gebouweigenaren verplicht worden bij verkoop/verhuur een energiecertificaat te overleggen. Bedrijven De Wet milieubeheer, Meerjarenafspraken (MJA) en andere brancheafspraken bieden aanknopingspunten om het onderwerp energiebesparing onder de aandacht te brengen van ondernemers, danwei maatregelen af te dwingen. Kosteneffectiviteit is daarbij een zeer belangrijke factor: te treffen maatregelen dienen volgens de Wet milieubeheer redelijkerwijs mogelijk te zijn (technisch, organisatorisch en economisch). Daarnaast wordt in de komende jaren een aantal bedrijventerreinen gerevitaliseerd: Dordtse Kil l, Dordtse Kil II, Amstelwijck-west en Tweede Merwedehaven. Verkeer en vervoer Energiebesparing binnen het thema verkeer en vervoer is zeer kosteneffectief en simpel te bereiken: als mensen minder ver en minder vaak zouden reizen met auto of vliegtuig dan leidt dit tot forse CÜ2- én kostenreducties! De praktijk leert echter dat reisafstanden toenemen en dat het reisgedrag van mensen nauwelijks te beïnvloeden valt met gemeentelijke instrumenten; dat lukt nog enigszins als het gaat om de wijze van woonwerkverkeer (zie vervoersregeling gemeente), maar niet als het gaat om sociaal/recreatief verkeer3. Het gemeentelijk instrument 'vervoerprestatie op locatie' (VPL) heeft naar onze mening nauwelijks invloed op een verdere verschuiving van de 'modal split'4. Binnen Dordrecht wordt overigens al relatief veel gefietst (fietsbalans Fietsersbond, 2000). Het verkeersbeleid blijft gericht op het verbeteren van alternatieve netwerken (fiets/openbaar vervoer) en het verbeteren van de reisketens tussen waterbus en andere vervoermiddelen. Duurzame energie Bij realisatie van alle potentiële windmolenlocaties is sprake van een redelijk groot milieurendement. De reëel geachte bijdrage van overige duurzame energiebronnen (zon, water, enz.) is in Dordrecht zeer gering (zie hoofdstuk 5). Echter, vanuit het oogpunt van imagoversterking en draagvlakvergroting, is toepassing van deze energiebronnen van belang.
Dit bleek bijvoorbeeld tijdens een Dordt Duurzaam-bijeenkomst in 1999. Aanwezigen mochten d.m.v. het plakken van stickers hun voorkeur uitspreken voor energiebesparende maatregelen in de eigen huissituatie. De 38 stickers werden als volgt verdeeld: 'dubbelglas' 10, 'warmteisolatie' 8, 'zonnestroompanelen' 8, 'zonneboilers' 6, 'zuiniger apparaten' 5, 'langzamer autorijden' 1 sticker en 'minder reizen' O stickers. Modal split is de verhouding tussen autoverkeer en het overige verkeer (= lopen, (brom)fietsen, OV) 14
Themakeuze Op basis van de huidige situatie van het klimaatbeleid en de prioriteitstelling (zie hiervoor), stellen wij voor om in te zetten op de volgende thema's uit het BANS-klimaatconvenant: gemeentelijke gebouwen en voorzieningen woningbouw bedrijven duurzame energie Ambitiebepaling Voor financiering van het klimaatbeleid willen wij gebruikmaken van de subsidieregeling BANSklimaatconvenant. Daartoe dient uit de zes thema's een pakket samengesteld te worden. Per gekozen thema moet vervolgens een ambitieniveau bepaald worden. De volgende ambitieniveaus zijn mogelijk: actief niveau voorlopend niveau innovatief niveau Hoe hoger het ambitieniveau, des te groter het aantal uit te voeren maatregelen om voor subsidie in aanmerking te komen. De thema's, ambitieniveaus en uit te voeren maatregelen zijn opgenomen in de 'BANS-prestatiekaart'. Deze is weergegeven in bijlage 2. Voor de uit te voeren maatregelen geldt een 'inspanningsverplichting'. Ten aanzien van de vier thema's streven we de volgende ambitieniveaus na: gemeentelijke gebouwen en voorzieningen voorlopend niveau woningbouw actief niveau bedrijven actief niveau duurzame energie actief niveau Het voorlopend niveau is ambitieuzer dan het actief niveau. Er zijn twee overwegingen om juist bij gemeentelijke gebouwen en voorzieningen te kiezen voor het voorlopend niveau: 1
De gemeente vervult een voorbeeldfunctie richting burgers en bedrijven. Wat betreft haar eigen gebouwen zou de gemeente daarom 'het onderste uit de kan' moeten halen. Door plaatsing van bijvoorbeeld zonnepanelen op het stadskantoor en hoge ambities voor het plan 'Sportboulevard' straalt de gemeente dit ook uit. De voorbeeldfunctie van de gemeente is ook van belang in het kader van 'maatschappelijk verantwoord ondernemen' (MVO). Gemeente Dordrecht wil dit de komende jaren stimuleren en verlangt daarbij ook inzet van het bedrijfsleven.
2
Aangezien de gemeente beslisser én investeerder is, is de realiseerbaarheid van maatregelen groot. Daarbij behoren ook energiebesparende maatregelen die niet kosteneffectief zijn (zoals zonnepanelen en kleine windmolens) tot de mogelijkheden. Binnen het bedrijfsleven zullen dergelijke maatregelen over het algemeen minder gauw uitgevoerd worden.
De selectie van een beperkt aantal thema's betekent overigens niet dat voorgenomen maatregelen beperkt blijven tot die specifieke thema's en de invulling die hieraan in de 'prestatiekaart BANS' is gegeven (zie bijlage 2). Dordrecht doet bijvoorbeeld aan kennisuitwisseling in internationaal verband en beheert een systeem voor 'energiebeheer op afstand'. Ook deze maatregelen krijgen een plek in de nota. De gekozen thema's en ambities sluiten aan bij het advies van de Nederlandse organisatie voor energie en milieu (Novem). Novem heeft medio 2002 met een 'klimaatscan' in kaart gebracht wat de stand van zaken is en welke kansen en bedreigingen er zijn omtrent klimaatbeleid in Dordrecht.
15
5 Uitgangspunten De uitvoering van een aantal projecten moet leiden tot een 'klimaatbewuste gemeente'. In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten beschreven die voor de keuze- en invulling van die projecten van belang zijn. De projecten staan beschreven in het uitvoeringsprogramma (deel II). Algemeen uitgangspunt Algemeen uitgangspunt binnen het klimaatbeleid is het zo zuinig mogelijk omspringen met schaarse fossiele energiebronnen. Hiervoor geldt de volgende prioriteitsvolgorde ('Trias Energetica'): het minimaliseren van de energiebehoefte (isolatie, compacte bouw, zomerzonwering, enz.)
JJ
het maximaal benutten van duurzame energiebronnen (inkoop schone elektriciteit, windmolens, zonnepanelen, enz.) de overige energiebehoefte op een efficiënte wijze dekken met fossiele energiebronnen (hoogrendement verwarming/koeling, energiezuinige verlichting, bewegingsdetectie, enz.) Kortom: elke bespaarde kubieke meter gas of kilowattuur hoeft niet meer opgewekt te worden! Economische en beleidsmatige uitgangspunten Om een fklimaatbewuste gemeente' te kunnen zijn, moeten de kansen die zich voordoen benut worden. Voordat ingegaan wordt op de doelen per thema (zie hoofdstuk 6) is het zaak een aantal uitgangpunten vast te stellen. 1 Dordrecht zet breed in op het onderwerp klimaatbeleid, gericht op bewustwording. 2 Dordrecht stelt de acceptabele terugverdientijd van energiebesparende bouwkundige maatregelen binnen gebouwen in gemeentelijk beheer op 15 jaar of korter 3 Dordrecht geeft 'energiezuinig bouwen' meer gewicht bij de gemeentelijke keuze van een projectontwikkelaar of architect 4 Dordrecht legt prioriteit bij grootschalige windenergie als kansrijkste duurzame energiebron 5 Dordrecht koopt uitsluitend 'schone' elektriciteit voor gebouwen in gemeentelijk beheer 6 Dordrecht wil de uitvoering van de Wet milieubeheer op adequaat niveau De uitgangspunten worden hieronder toegelicht. Uitgangspunt 1: breed inzetten op klimaatbeleid Dordrecht richt zich niet alleen op energiemaatregelen die zij vanuit haar overheidsrol kan afdwingen, maar gaat ook de dialoog aan om anderen te bewegen een steentje bij te dragen. Het gaat daarbij om bewustwording en het aanreiken van alternatieve handelingsmogelijkheden. Doel is dat burgers, bedrijven en instellingen uiteindelijk goede keuzes kunnen maken die een bijdrage leveren aan COz-reductie. Door linken te leggen met o.a. ondernemersverenigingen, woningcorporaties, bouwbedrijven, COS en onderwijs ontstaat 'nieuwe energie'; dit is ook de naam van een 10-jarig project dat door Weizigt-NMC eind 2003 (verkennend) is opgestart. In regionaal verband is 'energie' als het centrale NMC-thema gekozen voor de komende jaren. Het uitgangspunt past goed binnen ambitie 1 uit het meerjarenbeleidsprogramma (MJP): 'werken aan een leefbare stad'.
16
Uitgangspunt 2: acceptabele terugverdientijd bouwkundige maatregelen op maximaal vijftien jaar De 'terugverdientijd1 is de periode waarin de extra investering van een energiebesparende maatregel (ten opzichte van de investering van een 'gangbare' maatregel) zich 'terugverdient' door jaarlijks lagere energiekosten. Beheerskosten en rentekosten dienen in de berekening meegenomen te worden. Dit voorstel heeft enkel betrekking op bouwkundige zaken (isolatie, verlichting, enz.) binnen gebouwen die nog voldoende lang hun functie behouden. Voor 'software'-achtige zaken (zoals energiebeheer op afstand) is een termijn van tien jaar acceptabel. Door de acceptabele terugverdientijd ruim te stellen, is het mogelijk om een groter aantal energiebesparende bouwkundige maatregelen te treffen binnen gebouwen die onder gemeentelijk beheer vallen. Hoewel hiervoor geen strakke norm bestaat, is het tot nu toe vrij ongebruikelijk om bouwkundige maatregelen met een terugverdientijd van maximaal vijftien jaar uit te voeren. Uitgangspunt 3: 'energiezuinig bouwen' zwaarder meewegen Gemeente Dordrecht is voorloper op het gebied van duurzaam bouwen. Samen met de woningbouwcorporaties is afgesproken dat nieuwbouwwoningen moeten voldoen aan een scherpere energieprestatie eis dan in het bouwbesluit is opgenomen ('checklist duurzaam bouwen'). Niettemin blijkt in de praktijk dat verscheidene bouwprojecten het gewenste niveau van duurzaam bouwen (niveau B) niet halen. De gemeente kan in dergelijke situaties niets afdwingen. Dat komt omdat de gemeente in de meeste gevallen geen grondpositie heeft in bouwprojecten. Daar waar gemeente Dordrecht wél een vinger in de pap heeft kan zij eenvoudig het aspect 'energiezuinig bouwen' zwaarder laten meewegen. Uitgangspunt 4: prioriteit bij grootschalige windenergie Grootschalige windenergie is voor de nabije toekomst op het Eiland van Dordt de kansrijkste duurzame energiebron. Het heeft relatief gezien een grote potentiële energieopbrengst, een lage benodigde investering en een grote investeringsbereidheid (zie samenvattend overzicht op pagina 19). Vanuit het oogpunt van klimaatbeleid zou Dordrecht daarom de focus moeten richten op het mogelijk maken van grootschalige windenergieprojecten (prioriteit) en de toepassing van warmtepompen en zon-thermisch stimuleren (geen-prioriteit). De potentie van grootschalige windenergie blijkt uit een vergelijking van acht verschillende toepassingsvormen van duurzame energiebronnen op het Eiland van Dordt. Hieronder wordt de vergelijking kort toegelicht. Een gedetailleerde toelichting is opgenomen in bijlage 3. Om de verschillende opties goed met elkaar te kunnen vergelijken is in de bijlage een omrekening gemaakt naar bespaarde 'primaire energie'. Let op: het betreffen redelijk grove aannames. Wind-grootschalig Door windkracht kan met behulp van grote windmolens elektriciteit opgewekt worden. Uit de inrichtingsstudie windenergie (2002) blijkt dat aan de westrand van Dordrecht ruimte is voor circa tien grote windmolens die in een gemiddeld windjaar ca. 30 miljoen kilowattuur (kWh) opleveren. Ter vergelijking: het jaarlijkse elektriciteitsverbruik binnen Dordrecht is naar schatting 380 miljoen kWh. Wind-kleinschalig Ook rnet behulp van kleine windmolens op of aan (woon)gebouwen kan elektriciteit opgewekt worden. De laatste jaren is de technologie hieromtrent flink ontwikkeld en zijn verschillende modellen op de markt gekomen. Uitgaande van 26.000 exemplaren van een model van één meter hoog met bladen die om een verticale as draaien (spiraalvorm) is de gemiddelde jaaropbrengst ca. 7,8 miljoen kWh.
17
Zon-thermisch (zonneboiler) Door zonlicht kan met behulp van zonneboilers warm tapwater geproduceerd worden. Het warme tapwater kent meerdere toepassingen binnen huishoudens en industrie (douchegebruik, processen, enz.). Uitgaande van 55.000 zonneboilers met een paneeloppervlak van 1 m2 is de gemiddelde aardgasbesparing op jaarbasis 11 miljoen m3. Zon-elektrisch (photovoltaïsche cellen) Door zonlicht kan met behulp van photovoltaïsche cellen elektriciteit opgewekt worden. Uitgaande van 55.000 photovoltaïsche cellen met een oppervlak van 4 m2 is de gemiddelde elektriciteitsopbrengst jaarlijks 16,5 miljoen kWh. Warmtepompen Met behulp van een warmtepomp kan omgevingswarmte (zoals afgaande ventilatielucht of buitenlucht) van een laag naar een hoog temperatuurniveau worden gebracht. Deze warmte is weer te gebruiken voor ruimteverwarming en warm tapwater. De techniek is alleen relevant in geval van nieuwbouw of renovatie. Uitgaande van 5.000 kleine en 500 grote warmtepompen tot 201 5 is de gemiddelde jaarlijkse energieopbrengst 270 x 106 MJ. Bio-energie Bio-energie is een verzamelnaam voor energie uit verbranding, vergisting, vergassing of omzetting in vloeibare brandstoffen van verschillende soorten biomassa en afval met organische delen. In Dordrecht zijn verscheidene bio-energietoepassingen: uit verbranding van huishoudelijk afval en stortgas (uit vuilstort Derde Merwedehaven) wordt elektriciteit opgewekt. uit verbranding van het AWZI-slib (door DRSH Zuiveringsslib N.V. te Dordrecht) wordt vrijkomende warmte ingezet bij een ander onderdeel van de slibverwerking. uit het ingezamelde GFT-afval wordt in Rotterdam compost gemaakt. Een verdere benutting van andere bio-energiestromen (stro, dunningshout, enz.) is afhankelijk van initiatieven uit de marktsector. Uit het ontbreken hiervan trekken wij de conclusie dat dergelijke initiatieven momenteel onrendabel zijn. Mochten zich initiatiefnemers aandienen, dan is de gemeente bereid constructief mee te denken. - Water Uit de kracht van stromend en vallend water kan met behulp van een waterturbine elektriciteit opgewekt worden. In Nederland zijn de mogelijkheden voor de benutting van waterkracht zeer beperkt. Langs het eiland van Dordrecht is het potentieel nihil: de beschikbare ruimte is beperkt in verband met vaarroutes en 'ruimte voor de rivier'. Bovendien staat de techniek van getijdencentrales nog in de prille kinderschoenen. Derhalve achten wij deze duurzame energiebron voor de komende jaren niet realistisch voor Dordrecht. Aardwarmte Aardwarmte is energie die wordt onttrokken aan de aardkorst. Vanaf het aardoppervlak neemt de temperatuur met toenemende diepte toe. In Nederland is de temperatuur op drie kilometer diepte tussen 80°C en 120°C. De warmte kan worden gebruikt voor bijvoorbeeld verwarming van gebouwen of kassen. Op dit moment zijn in Nederland nog geen projecten gerealiseerd. Zodra de gemeente benaderd wordt door een initiatiefnemer zal zij constructief meedenken.
18
Samenvattend overzicht:
wind-grootschalig wind-kleinschalig zon-thermisch zon-elektrisch warmtepompen bio-energie water aardwarmte -l- + zeer groot + groot + /matig gering zeer gering
besparing primaire benodigde energie per jaar investering 6 196 x 10 MJ € 15 min 51 x 106 MJ € 65 min 348 x 106 MJ € 140 min 108x 106 MJ € 143 min 203 x 106 M J € 50 min n. v.t. n.v.t. n.v.t.
investering per
investeringsbereidheid
bespaarde MJ
ondernemers/burgers
€0,07 €1 ,27 €0,40 €1 ,32 €0 ,24 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n .v.t. n.v.t. n.v.t.
++
+ n. v. t. n. v.t. n. v. t.
Uitgangspunt 5: uitsluitend inkoop 'schone' elektriciteit
Het inkopen van 'schoon' geproduceerde elektriciteit is voor de gemeentelijke organisatie de goedkoopste directe manier om de toepassing van duurzame energiebronnen te stimuleren. Door Europees aan te besteden en daarbij het te leveren contract zo groot mogelijk te maken (niet alleen de gemeentelijke gebouwen, maar ook alle gebruikers die een subsidierelatie met de gemeente hebben), is de verwachting dat de elektriciteit nauwelijks duurder zal zijn. Mocht bij Europees aanbesteden blijken dat er geen schone elektriciteit meer verkrijgbaar is, dan kiest gemeente Dordrecht voor een 'zo schoon mogelijk' alternatief. Elektriciteit afkomstig uit bruinkoolcentrales uit Duitsland valt daarbij bijvoorbeeld af: het rendement van dergelijke centrales is laag, de verbranding levert veel vervuiling op en de transportverliezen zijn (i.v.m. de afstand) groot. De voorkeur gaat uit naar elektriciteit opgewekt in warmte/kracht-installaties op korte afstand van Dordrecht. Uitgangspunt 6: uitvoering Wet milieubeheer op adequaat niveau
De Wet milieubeheer uit 1992 biedt overheden vele handvatten om de belasting van het milieu te verminderen. Bedrijven die bijvoorbeeld boven een bepaald energieverbruik of een hoeveelheid afval komen, dienen bijvoorbeeld aan te geven hoe zij dit denken te gaan verminderen. Dit wordt de 'Verruimde reikwijdte' van de Wet milieubeheer genoemd. Dit instrument wordt nog echter vrij weinig toegepast. Uitgangspunt zou daarom moeten zijn om de uitvoering van de Wet milieubeheer op adequaat niveau te krijgen. Insteek per thema
In het uitvoeringsprogramma wordt per thema een aantal projectbeschrijvingen gegeven. De rol van de gemeente verschilt per thema. Dit is in onderstaand overzicht weergegeven. toepassen voorbeeldfunctie Gemeentelijke gebouwen en voorzieningen Woningbouw Bedrijven Verkeer en vervoer Duurzame energie Internationaal
toepassen stimuleringsinstrumenten
x x x x
x x
inhaalslag toepassen wetgeving
toepassen kennisoverdracht
x
x
19
6 Bereikte doelen in 2007 In dit hoofdstuk zijn de doelen beschreven die per thema aan het einde van de werkingsduur van de nota klimaatbeleid (= eind 2007) bereikt dienen te zijn. De uitwerking van de doelen is geconcretiseerd in het uitvoeringsprogramma (deel II). Gemeentelijke gebouwen en voorzieningen in middelgrote en grote gebouwen in gemeentelijk beheer zijn alle energiebesparende maatregelen getroffen met een acceptabele terugverdientijd voor alle gemeentelijke gebouwen is energiebeheer ingevoerd de gemeente koopt enkel 'schone' elektriciteit in de gemeente heeft één of meerdere duurzame energietoepassingen gerealiseerd op het stadskantoor, Koetshuis Weizigt en in 'Sportboulevard' Woningbouw de gemeente heeft in projecten met meer dan 250 woningen een 'energieprestatie op locatie' (EPL) gehanteerd van minimaal 61/2 in de nieuwbouw en minimaal 6 in de bestaande bouw de gemeente heeft het aspect 'energiezuinig bouwen' meer gewicht gegeven bij de gemeentelijke keuze van een projectontwikkelaar of architect de gemeente heeft een campagne gehouden om de uitvoering van 'energieprestatie-adviezen' (EPA) en de uitvoering van maatregelen hieruit in de bestaande woningbouw te stimuleren de gemeente heeft de communicatie met projectontwikkelaars en woningcorporaties zodanig verbeterd dat meer dan 90% van de nieuwbouwwoningen minimaal voldoet aan niveau B uit de checklist duurzaam bouwen de gemeente heeft installatiebedrijven binnen Dordrecht actief benaderd over de voordelen van het installeren van zonneboilers en zonnegascombi's Bedrijven de gemeente heeft gezorgd voor actief overleg en informatie-uitwisseling met het bedrijfsleven over energiebesparing en duurzame energie; de focus lag op te revitaliseren bedrijventerreinen (Dordtse Kil l, Dordtse Kil II, Amstelwijck-west, Tweede Merwedehaven) en te realiseren bedrijventerreinen (Dordtse Kil IV, Leerpark) de gemeente is toegetreden tot de 'meerjarenafspraken energie-efficiency' (MJA) en heeft relevante bedrijven verzocht eveneens toe te treden de gemeente heeft gezorgd dat de bedrijven die onder een MJA-branche vallen energiebesparingsplannen hebben opgesteld de gemeente heeft gezorgd dat de toepassing van Wet milieubeheer op adequaat niveau is gebracht Verkeer en vervoer de gemeente heeft een milieu-efficiencyscan (MES) uitgevoerd naar het eigen wagenpark de gemeente heeft beleid vastgesteld over de mogelijkheden tot het kopen/leasen van voertuigen uit de energiezuinigste klasse A (voorbeeld klasse A: zie foto) de gemeente heeft een campagne gehouden om 'het nieuwe rijden' te stimuleren onder gemeentepersoneel en bezoekers van het stadskantoor
Duurzame energie indien de gemeenteraad kiest voor de ontwikkeling van windmolenlocaties: de gemeente heeft de ontwikkeling van een grootschalige windmolenlocatie langs de Dordtsche Kil mogelijk gemaakt door bestemmingsplanwijziging de gemeente heeft de subsidieregeling voor de aanschaf van zonnepanelen gecontinueerd Internationaal de gemeente heeft Varna met kennisoverdracht geholpen bij het duurzaam renoveren van een kinderdagverblijf
20
7 Financiering Dordrecht wil voor de financiering van het klimaatbeleid gebruikmaken van de 'subsidieregeling BANS klimaatconvenant'. Deze subsidieregeling sluit goed aan bij de doelstellingen van de gemeente Dordrecht. De uitvoering van het klimaatbeleid leidt tot drie verschillende kostensoorten: ureninzet ambtenaren ureninzet externen (adviesbureaus, milieudienst Zuid-Holland Zuid, enz.) uitvoeringskosten (kosten voor uitvoering van bijvoorbeeld na-isolatie en publiekscampagnes) De uitvoeringskosten zijn niet opgenomen in de nota klimaatbeleid, maar zullen op een andere wijze gedekt worden. Dit kan bijvoorbeeld uit algemene middelen, onderhoudsbudgetten of subsidies. Bij subsidies gaat het om ondermeer SAM, VAMIL, EIA en COa-reductieplan. De kosten voor ureninzet zijn wél opgenomen in het uitvoeringsprogramma. Deze kosten zijn van alle projecten opgeteld. Van het totaal wordt maximaal 50% vergoed uit de 'subsidieregeling BANS klimaatconvenant1. Het leeuwendeel van de activiteiten zal worden uitgevoerd binnen de 'bestaande ureninzet1; de BANS-subsidie dekt de 'extra ureninzet1 (externe inhuur, meer inhuur van afdeling Communicatie, enz.). Netto hoeven er dus voor de ureninzet ten behoeve van de uitvoering van de nota klimaatbeleid geen extra gemeentelijke middelen worden vrijgemaakt. Met de pakketkeuze (zie hoofdstuk 4) kan de gemeente maximaal € 320.000 in vier jaar tijd ontvangen.
21
8 Voortgangsbewaking In elke projectbeschrijving in het uit uitvoeringsprogramma (deel II) is een projectleider benoemd. Deze rapporteert aan de energiecoördinator. De energiecoördinator houdt om de vier maanden voortgangsoverleg met alle projectleiders. Door de energiecoördinator wordt jaarlijks verslag gedaan van de voortgang. Dit maakt deel uit van het Milieujaarverslag van de gemeente. Deze is bestemd voor de wethouder milieu, de raadscommissie Wonen en Leefbaarheid en het ministerie van VROM. De voortgangsrapportage beschrijft per project: de uitgevoerde activiteiten de eventuele afwijkingen t.o.v. de planning de eventuele afwijkingen t.o.v. de geplande kosten en financiering Binnen 14 maanden na toekenning van de BANS-subsidie zal de eerste voortgangsrapportage ingediend worden bij het ministerie van VROM. Vervolgens dient na elke twaalf maanden een volgende voortgangsrapportage verschijnen. Dit zal onderdeel uitmaken van het Milieujaarverslag.
22
9 Communicatie en educatie Gemeente Dordrecht geniet een voorbeeldfunctie. Goede voornemens dienen zo gecommuniceerd te worden dat dit gedrag wordt herkend en het liefst wordt overgenomen. Bewustwording speelt uiteraard ook een centrale rol. Om die reden zet gemeente Dordrecht hoog in op het educatieve project 'Met Nieuwe Energie'. Weizigt-NMC werkt daarin samen met het bedrijfsleven, woningbouwcorporaties, maatschappelijke organisaties en overheden. Doel is om voor burgers zichtbaar te maken waarom iedereen zuinig met energie moeten omgaan en waarom gezamenlijke maatregelen genomen moeten worden om hieraan een bijdrage te leveren. Communicatie maakt een wezenlijk onderdeel uit van alle projecten: het vergroot de slaagkans vooraf en maakt betrokkenen (vaak achteraf) bewust van de bereikte resultaten. De gemeente wil de mensen in de stad duidelijk maken dat ook zij werkt aan een vermindering van de uitstoot van kooldioxide, één van de veroorzakers van het vermeende broeikaseffect. Aspecten die daarbij een rol spelen zijn 'zichtbaarheid' (windmolen op stadskantoor, rijsimulator in stadswinkel) en 'keuzes presenteren' ('Dordt kiest voor 100% schone stroom. En u?'). In het uitvoeringsprogramma zal per project beschreven staan hoe de communicatie en educatie vormgegeven wordt.
23
Bijlage 1 Begrippenlijst AmvB AWZI BANS CBS CÜ2 EIA GFT IPO J kJ kW kWh MDO MES MJA MVO MJ MW MWh MZHZ Novem PJ SAM VAMIL VNG VROM W
algemene maatregel van bestuur afvalwaterzuiveringsinstallatie bestuurlijke afspraken nieuwe stijl centraal bureau voor de statistiek kooldioxide energie investreringsaftrek groente-, fruit- en tuin-(afval) interprovinciaal overleg joule kilojoule kilowatt ( = 1 kJ/s = 1.000 J/s) kilowattuur (= 3,6 MJ) maatschappelijk duurzaam ontwerpen milieuefficiëncyscan meerjaren afspraken maatschappelijk verantwoord ondernemen megajoule ( = 106 joule) megawatt (= 1.000 kW) megawattuur (= 1.000 kWh) milieudienst Zuid-Holland zuid Nederlandse onderneming voor energie en milieu petajoule (1015 joule) subsidieregeling aanpak milieudrukvermindering willekeurige afschrijving milieu-investering vereniging Nederlandse gemeenten Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening Milieubeheer watt (= 1 joule/s)
24
Bijlage 2 Prestatiekaart subsidieregeling BANS klimaatconvenant-gemeenten (gekozen activiteiten zijn in grijstint aangegeven) Thema \ Actief niveau A. Gemeentelijke gebouwen en voorzieningen Nieuwbouw
Voorlopend niveau
Innovatief niveau Extra t.o.v. voorlopend: • Toepassen van een met > 12% verscherpte EPC. • Realiseren van tenminste 1 innovatief voorbeeldproject.
Bestaande gebouwen
Infrastructurele Voorzieningen en installaties
B. Woningbouw Nieuwbouw
Bestaande bouw
Extra t.o.v. voorlopend: • Een jaarlijkse efficiencyverbetering van 4% op het totale energiegebruik van alle voorzieningen en installaties. • Minimaal 40% van het elektriciteitsgebruik is afkomstig van duurzame energiebronnen.
Extra t.o.v. actief: • Toepassen van een EPL van minimaal 7 in woningbouwprojecten met meer dan 250 woningen. • De inspanningsverplichting om bij nieuwbouw een verscherping van de EPC met 10-15% te bereiken. • De inspanningsverplichting dat alle nieuwe woningen worden uitgerust met een lage temperatuur verwarmingssysteem. Extra t.o.v. actief: • Toepassen van een EPL van minimaal 6,5 bij renovatie- en herstructureringsprojecten met meer dan 250 woningen. • Minimaal 40% van de bestaande woningen is voorzien van een EPA en 50% daarvan heeft subsidie aangevraagd voor maatregelen. • Realisering van minimaal 1 extra randvoorwaarde voor verbeteren toepassing duurzame energiebronnen.
25
Extra t.o.v. voorlopend: • Toepassen van een EPL van minimaal 8 in woningbouwprojecten met meer dan 250 woningen, • De inspanningsverplichting om bij nieuwbouw een verscherping van de EPC met 15-20% te bereiken. • Realiseren van tenminste 1 innovatief voorbeeldproject.
Extra t.o.v. voorlopend: • Toepassen van een EPL van minimaal 7 bij renovatie- en herstuctureringsprojecten met meer dan 250 woningen. • Minimaal 50% van de bestaande woningen is voorzien van een EPA en 50% daarvan heeft subsidie aangevraagd voor maatregelen.
C. Bedrijven
D. Agrarische sector Actief overleg met standsorganisaties en uitvoering voorlichtingstraject over mogelijkheden energiebesparing en duurzame energie (EE- en DEscan). Actieve rol bij uitvoering het Glami-convenant (Glastuinbouw en milieu).
Extra t.o.v. actief: • Minimaal 10% van de bedrijven heeft een EE- en DE-scan uitgevoerd en 50% daarvan heeft maatregelen getroffen. • Ruimte gereserveerd voor energiebesparing en DE bij planontwikkeling bedrijventerreinen op basis van een Energievisie. • De gemeente legt als doel vast en bevordert dat het energiegebruik van bedrijven op nieuw te realiseren of te revitaliseren bedrijventerreinen voor minimaal 5% is gebaseerd op duurzame energiebronnen.
Extra t.o.v. voorlopend: • De gemeente legt als doel vast en bevordert dat het energiegebruik van bedrijven op nieuw te realiseren of te revitaliseren bedrijventerreinen voor minimaal 10% is gebaseerd op duurzame energiebronnen. • Tenminste 1 innovatief project is uitgevoerd.
Extra t.o.v. actief: • Minimaal 10% van de bedrijven heeft een EE- en DE-scan uitgevoerd en 50% daarvan heeft maatregelen getroffen. • Uitvoeren van een plan van aanpak met als doel dat 5% van het agrarische energiegebruik is gebaseerd op duurzame energiebronnen.
Extra t.o.v. voorlopend: • Uitvoeren van een plan van aanpak met als doel dat van het agrarische energiegebruik 10% is gebaseerd op duurzame energiebronnen. • Tenminste 1 innovatief project uitgevoerd. • In bestemmingsplannen is (waar relevant) ruimte gereserveerd voor bosaanplant.
26
E. Verkeer en Vervoer Vervoer eigen organisatie
• Opstellen yervoerplan(nen). Extra t.o.v. actief: • Uitvoeren vervoerplan(nen) • ' Energiebesparing is,een ' , ~ gericht op 25-50% /•'criterium' bij toetsen varianten verschuiving potentiële modal -x f( voor .vervanging eigen " ' ' ' '*- " shift en/of verlaging * * \ wagenpark. ' ~ > ""' - 'i / ^ potentiële autoratio. ,• Aanschaf fè nTnieuwe \ JT personénaüio^s, uitsluitend üff 1 • Op basis van een Milieuefficiency scan (MES) * ^cfef klassen A en B van de',*- */" van het eigen wagenpark 7 ^Enërgïe-ëtilcettjBring. f 'j - / wordt een actieplan opgesteld voor energiebesparing.
Automobiliteit, langzaam verkeer (LV), collectief vervoer (CV) en Openbaar vervoer (OV)
• Energiebesparing is aandachtspunt bij aanbesteding CV en OV. • Vergroten inzicht in LV, CV (o. a. gedeeld autogebruik) en OV mogelijkheden. • In beeld brengen automobiliteit en samenhangende milieuknelpunten.
Ruimtelijke ordening
• Uitvoeren Verkeersprestatie op locatie (VPL)-studie bij (her)inrichting woonwijk of woningbouwprojecten met meer dan 250 woningen. • Toepassen van minimaal 1 verkeer en vervoersmaatregel uit het nationaal pakket duurzame stedenbouw.
Extra t.o.v. actief: • Inzet van Instrument Milieueisen bij openbaar vervoer (IMOVA) en vertaling daarvan in concrete milieueisen in de concessieverklaring. • Vastleggen van prestatieafspraken ter verbetering van voorzieningen LV/OV/CV. • Gezamenlijk vervoersmanagement voor bedrijventerreinen ingevoerd. Extra t.o.v. actief: • Implementatie van de energiezuinige variant uit de VPL-studie. • Uitvoeren haalbaarheidsonderzoek naar gecombineerde toepassing van duurzame energie bij infrastructuur (bijv. zon-pv op geluidsschermen).
Extra t.o.v. voorlopend: • Uitvoeren vervoerplan(nen) gericht op 50-100% verschuiving potentiële modal shift en/of verlaging potentiële autoratio. • Het actieplan gebaseerd op de Milieuefficiency scan (MES) van het eigen wagenpark, wordt uitgevoerd. • De C02-uitstoot van dienstreizen wordt gecompenseerd door binnenlandse bosaanplant. Extra t.o.v. voorlopend: • Project ketenmobiliteit uitgevoerd. • Bijdragen aan ontwikkeling en/of toepassing innovatieve vervoerssystemen.
Extra t.o.v. voorlopend: • Implementatie meest energiezuinige variant uit de VPL-studie.
F. Duurzame energie Extra t.o.v. actief: • Plan van aanpak wordt uitgevoerd met als doel dat van het totale energiegebruik in de gemeente 5% is gebaseerd op duurzame energiebronnen.
27
Extra t.o.v. voorlopend: • Plan van aanpak wordt uitgevoerd met als doel dat van het totale energiegebruik in de gemeente 1 0% is gebaseerd op duurzame energiebronnen.
Bijlage 3 Berekening potentieel aan duurzame energiebronnen in Dordrecht wind-qrootschalig opgesteld vermogen per molen ii
MW kW
aantal molens totaal opgesteld vermogen
kW
1,5 1.500 10 15.000
aantal equivalente vollasturen h/jaar gemiddeld jaarrendement opbrengst per molen kWh/jaar opbrengst totaal kWh/jaar „ MWh/jaar M J/jaar
2.000 22,8 3.000.000 30.000.000 30.000 108.000.000
per kW opgesteld
investering per molen totale investering specifieke investering
EUR EUR EUR/kW
15.000.000
referentierendement E-centrale*
%
55
primaire energie bij E-centrale
MJ
196.363.636
specifieke investering
EUR/MJ
0,07
wind-kleinschaliq aantal molens jaaropbrengst per molen totale jaaropbrengst u aantal vollasturen opgesteld vermogen per molen n totaal opgesteld vermogen
kWh kWh MJ h/jaar kW W kW
26.000 300 7.800.000 28.080.000 2.000 0,150 150 3.900
totale investering specifieke investering
EUR EUR/kW
65.000.000 16.667
referentierendement E-centrale*
%
55
primaire energie bij E-centrale
MJ
51.054.545
specifieke investering
EUR/MJ
1,27
per MJ primair bespaard
zon-thermisch specifieke besparing stookwaarde aardgas
m3/m2 MJ/m3
200 31,65
specifieke besparing
MJ/m2
6.330
kuubs aardgas per opp. ook wel onderste verbrandingswaarde dit is reeds primaire energie!
vierkante meters in Dordt besparing per jaar (primair)
m2 MJ
55.000 348.150.000
investering specifieke investering
EUR EUR/MJ
140.000.000 0,40
1.500.000 1.000
28
rendement gasgestookte STEG is gelijk aan: besparing primair per MJ primair bespaard
elektrische opbrengst
per kW opgesteld rendement gasgestookte STEG is gelijk aan: besparing primair
per MJ primair bespaard
zon-elektrisch opbrengst per m2 oppervlakte per locatie aantal locaties totale oppervlakte totale opbrengst
kWh/m2 m2
m2 kWh MJ
75 4 55.000 220.000 16.500.000 59.400.000
referentierendement E-centrale*
%
55
primaire energie bij E-centrale
MJ
108.000.000
totale investering specifieke investering
EUR EUR/MJ
143.000.000 1,32
per MJ primair bespaard
warmtepompen geproduceerde warmte verbruikte elektriciteit
MJ MJ
36.000 9.000
let op: thermisch! let op: elektrisch!
98
hoogrendement cv-ketel dit zou je normaal nodig hebben, maar:
let op: elektrisch! let op: elektrisch! rendement gasgestookte STEG is gelijk aan: besparing primair
om eerlijk te kunnen vergelijken met vorige opties, alles omrekenen naar primaire energie referentierendement voor warmte primaire energie cv-ketel
MJ
36.735
referentierendement E-centrale* primaire energie bij E-centrale
MJ
55 16.364
besparing op primaire energie
MJ
20.371
aantal warmtepompen woningen aantal warmtepompen kantoren factor grootte kantoorpomp
-
5.000 500 10
totale besparing primaire energie
MJ
203.710.575
totale investering specifieke investering
EUR EUR/MJ
50.000.000 0,245
29
...maar nu verbruik je zoveel dus:
per MJ primair bespaard
bio-energie opbrengst uit afval opbrengst uit biogasverbranding
referentierendement E-centrale* primaire energie bij E-centrale
MJ
254.000.000
elektrisch
kWh MJ
10.700.000 38.520.000
elektrisch
MJ
55 70.036.364
samenvattend overzicht besparing prim.
wind-grootschalig wind-kleinschalig zon-thermisch zon-elektrisch warmtepompen
[MJ] 196.363.636 51.054.545 348.150.000 108.000.000 203.710.575
* referentierendement 55% voor E-centrales geldt voor nieuwe gasgestookte centrales (het huidige gemiddelde opwekrendement in Nederland is circa 40%)
30
investering
investering per vermeden MJ primair [EUR] [EUR/MJ] 0,076 15.000.000 65.000.000 1,273 0,402 140.000.000 1,324 143.000.000 0,245 50.000.000