Noord NL•17 Periodiek magazine SNN juli 2012 • jaargang 5
Volop innovatie bij API Emmen • Agro Valley, van kwantiteit naar kwaliteit • Programmaraad: onderwijs beter aansluiten op de praktijk • Samenwerking Noord-Nederland en Noordwest-Duitsland krijgt steeds meer gestalte • Duurzaamheidslening als steun in de rug voor energiebesparing in woning
2
Inhoud
Agenda in ‘t kort
Project Programma’s: API Emmen 4 Het API Institute in Emmen is na een doorstart nu een bloeiend onderzoeksinstituut
G2G project Agro Valley
8
De productie van aardappelen in Leningrad Oblast kan aanzienlijk worden verhoogd
Programmaraad SNN
14
Themateam Human Capital ambitieus van start
Samenwerking Noord-Nederland met Noordwest-Duitsland
16
De economische samenwerking tussen Noord-Nederland en Noordwest-Duitsland krijgt meer structuur
En verder Fotoverslag netwerkbijeenkomst water 7 Fotoverslag Europa Kijkdagen mei 2012 11 Nieuwspagina 12 Renteregeling energiebesparende maatregelen 18
19 juli Bezoek Eurocommissaris Hahn aan Noord-Nederland Noord-Nederland 18 september Innovatiespottercongres Noord-Nederland
Noord NL juli 2012
3
Voorwoord Terugblikken en vooruitkijken
Het Samenwerkingsverband Noord-Nederland bestaat twintig jaar. Twintig jaar noordelijke samenwerking. Het mag duidelijk zijn dat er in die jaren veel veranderd is. Zo’n mijlpaal is een gelezen moment om eens even stil te staan en terug te blikken op wat deze bundeling van noordelijke krachten ons gebracht heeft. In de komende nummers van de Noord NL wordt hier ook aandacht aan besteed. Eind 2012 organiseren we een bescheiden reünie voor oud-medewerkers en oudbestuurders. Om elkaar weer eens te ontmoeten en samen natuurlijk herinneringen op te halen. De huidige tijd dwingt ons om snel weer voor ons te kijken. Naar de toekomst. Dit jaar is een sleuteljaar voor het SNN. De noordelijke lobby draait op volle toeren. Dit najaar wordt in Den Haag duidelijk hoe de uitvoering van de structuurfondsen vanaf 2014 zal plaatsvinden. Voor de zomer ontvangt Noord-Nederland eurocommissaris Hahn. Hahn heeft regionaal beleid in portefeuille en is daarmee een belangrijke speler voor de Europese fondsen.
Uiteraard vertellen wij hem wat de kracht van Noord-Nederland is. Wat er allemaal is bereikt, mede dankzij Den Haag en Brussel. Dat we nog niet klaar zijn om al onze ambities waar te maken. En dat Europese fondsen ook na 2014 in het Noorden het verschil kunnen maken. Hierin trekken we zoveel mogelijk op met onze buren, de Duitse collega’s van Nedersaksen. Een doel waar we gezamenlijk de schouders onder zetten. Hoewel u het, gekeken naar het aantal zonuren, niet zou zeggen, is de zomer nu toch echt begonnen. Een nieuw seizoen waarin er voor ons een aantal zaken veranderd is. Met trots kan ik u melden dat onze nieuwe website sinds begin juni online is. Wij zien onze website als een van de belangrijkste visitekaartjes van het SNN. Ik nodig u van harte uit om uw mening te geven via
[email protected]. Nieuw in onze website is het onderdeel Internationale zaken. Deze pagina vervangt de website van het projectbureau Nordconnect. Nordconnect is aan het afbouwen en de laatste
werkzaamheden lopen eind 2013 af. Daarom is de website www.nordconnect.eu niet meer in de lucht en is alle informatie op de nieuwe website van het SNN te vinden. Ik wens u een fijne zomer met veel zonneschijn en met… wifi!
Rob Engelsman directeur SNN
4
Succesvolle ontwikkeltrajecten met consortia Innovaties rijzen de pan uit bij bloeiend API Institute
Voortgekomen uit een bedrijf dat op sterven na dood was, maar na een doorstart annex verzelfstandiging inmiddels een bloeiend onderzoeksinstituut. Die situatie gaat helemaal op voor API Institute in Emmen, een instituut dat gespecialiseerd is in toegepast onderzoek op het gebied van onder meer synthetische garens en actief is met tal van hoogwaardige, innovatieve projecten die mede door het SNN worden ondersteund. Dit project wordt mede gefinancierd met Europese subsidie
API Institute (Applied Polymer Innovations Emmen B.V.) is gevestigd op het Emmtec Industry & Business Park in Emmen, het vroegere Enka- en later Akzo Nobelterrein. Hoewel API Institute pas in 2008 is opgericht, kan het toch bogen op meer dan 25 jaar ervaring op het gebied van onder meer synthetische garens, engineering plastics en kunststof verpakkingsmaterialen.
Diolen Industrial Fibers
Een nieuw garen wordt ontwikkeld dat onder andere gebruikt kan worden om booreilanden in open zee vast te maken aan de zeebodem
Dat vereist enige toelichting. Hiervoor gaan we even terug in de tijd met Jan Jager, directeur R&D van API Institute. “API Institute is ontstaan uit de voormalige researchafdeling van Diolen Industrial Fibers, dat onderdeel was van Akzo Nobel”, zegt Jager. “Medio jaren ’90 deed Akzo Nobel afstand van de kunststoffen en garens. De activiteiten op het gebied van polyester technische garens gingen naar Diolen, dat in Emmen en in Duitsland productieafdelingen had met in totaal zo’n duizend medewerkers. Het hoofdkantoor van Diolen stond in Arnhem, waar ook de researchafdeling was gevestigd. In 2004 besloot Diolen de researchafdeling naar Emmen te verhuizen. In 2008 ging Diolen failliet en kwamen in Emmen 500 mensen op straat te staan. Pogingen om het bedrijf een doorstart te bezorgen, mislukten. Dat bleek in crisistijd onhaalbaar.”
Noord NL juli 2012
5
Afzonderlijke doorstart Uiteindelijk slaagde Jager, zelf werkzaam op de researchafdeling, er samen met z’n collega’s Jan Veurink en Bas Krins in om voor de researchafdeling wél een doorstart te realiseren. Dat gebeurde in nauw overleg met de curator. Naast het laboratorium werd ook de proeffabriek in de deal betrokken. “Wij waren in contact gekomen met twee potentiële investeerders”, blikt Jager terug. “Zij hebben hun nek uitgestoken en een herstart met twaalf medewerkers mogelijk gemaakt. Daarmee was API Institute geboren. Inmiddels zijn er zestien medewerkers en voeren we diverse opdrachten en projecten uit voor het bedrijfsleven.”
“Subsidie als steun in de rug” Vier consortia Naast deze opdrachten is API Institute actief in subsidietrajecten. Met ondersteuning van het SNN en cofinanciering door de Provincie Drenthe en de gemeente Emmen zijn vier innovatieve EFRO-projecten in uitvoering. Via consortia met andere ondernemingen worden ontwikkeltrajecten voor nieuwe producten en markten gerealiseerd.
Jan Jager in het onderzoeksinstituut API te Emmen
Kunstgrasmat en autogordels Een van die consortia ontwikkelt een kunstgrasmat die na afloop van de levensduur volledig biocomposteerbaar is in een industrieel composteerbedrijf. Een doorbraak waarmee de deelnemende bedrijven zich duurzaam kunnen onderscheiden. Een ander innovatief project van API Institute betreft gekleurde autogordels. Hiervoor is een methode ontwikkeld om kleurstoffen op de spinmachine toe te voegen. Met deze innovatie kunnen milieuvervuilende verfmethoden worden gestopt.
Kijkdag werd succes API Institute heeft in mei van dit jaar meegedaan aan de Europa Kijkdagen. Dat is best bijzonder voor een bedrijf in een branche met veelal gevoelige informatie en kwetsbare apparatuur. Op één dag werd twee keer open huis gehouden, waarbij het aantal bezoekers per keer was gemaximeerd op twintig personen. De 40 belangstellende ‘gewone’ burgers hebben volgens Jager enthousiast op het initiatief gereageerd.
6
Kennisknooppunt Duurzame Kunststoffen
Sterk polyestergaren, bestand tegen hoge temperaturen wordt gebruikt in autobanden
Autobanden en ‘Mooring ropes’ Ook heeft API Institute voor Vredestein een uitvinding gedaan waarmee een polyestergaren is ontwikkeld dat heel sterk is en bestendig tegen hoge temperaturen. Jager: “Dat garen kan onder meer worden gebruikt in autobanden, zowel voor hoge snelheidsbanden als voor Run on Flat banden waarop doorgereden kan worden als ze lek zijn tot een veilige plaats is gevonden. Daar is in Amerika veel belangstelling voor. De eerste testen zijn prima verlopen. We hebben op het garen patent aangevraagd en zoeken een producent voor deze high performance band.” Het vierde consortium waar API Institute samen met Lankhorst in Sneek actief in is, betreft de ontwikkeling
van een nieuw garen voor toepassing in zogenaamde ‘mooring ropes’, -kabels die onder meer worden gebruikt om booreilanden in open zee vast te maken aan de oceaanbodem. Op grote diepte breken de huidige staalkabels vaak af. Bij toepassing van de door API Institute ontwikkelde polyester kabels kan dit worden voorkomen.
Steun in de rug Jager wijst erop dat drie van de vier projecten nagenoeg afgerond zijn. Alleen het kunstgras is nog in ontwikkeling. “Zonder de steun van het SNN hadden we deze projecten niet kunnen realiseren”, zegt hij. “Het is fijn als je bij een doorstart een beroep op subsidie kunt doen. Zo’n steun in de rug heb je dan net even nodig…”
Samen met Stenden Hogeschool en Emmtec Services is API Institute ook betrokken bij een vijfde door het SNN ondersteund project. Het gaat hier om de ontwikkeling van een kennisknooppunt voor duurzame kunststoffen: Stenden Polymore Research & Education (Stenden PRE). De partners willen hiervoor een sterk cluster vormen. Intussen zijn al bijna vijftien bedrijven bij het initiatief aangesloten. “De drie initiatiefnemers zijn dicht bij elkaar gevestigd”, zegt Jager, die naast zijn directeurschap bij API Institute lector bij Stenden Hogeschool is. “Stenden beschikt over een prima geoutilleerd laboratorium dat onder meer voor onderwijs wordt gebruikt, Emmtec Services heeft ook uitstekende laboratoriumfaciliteiten en wij hebben naast ons laboratorium de beschikking over een proeffabriek. We hebben bij het SNN een subsidieaanvraag ingediend voor drie jaar. We denken met dit project goed aan te sluiten bij het topsectorenbeleid van de Nederlandse 0verheid.”
Noord NL juli 2012
7
Spelers op het terrein van water samen tijdens netwerkbijeenkomst SNN De netwerkbijeenkomst met als hoofdthema water, werd door het SNN in nauwe samenwerking met het Nederlands Instituut voor Zee Onderzoek (NIOZ) georganiseerd. Het NIOZ is onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Henk Emmens, mede-organisator en hoofd afdeling Regelingen van het SNN, geeft aan dat er de afgelopen jaren zeer succesvolle ervaringen opgedaan zijn met dit soort bijeenkomsten. “Van eerdere bijeenkomsten weten we dat er concrete projecten uit zijn voortgevloeid.”
Het eerste nummer van SU News, het nieuwe magazine van Sensor Universe, werd uitgereikt aan Max van den Berg, CdK van Groningen
Sensoren en water, twee belangrijke clusters in Noord-Nederland die op verschillende gebieden samenwerken
Verschillende onderwerpen kwamen aan bod, waaronder getijdenenergie, de offshore industrie en zilte landbouw
Tijdens deze netwerkbijeenkomst krijgen onderzoekers, overheden en ondernemers de kans om gesprekken te voeren en vervolgafspraken te maken. Dit wordt ondersteund door een aantal onderzoekers die een kort verhaal houden en daarbij een bepaalde vraag formuleren, waarover de aanwezigen vervolgens in gesprek kunnen gaan. Het SNN brengt op haar beurt de subsidiemogelijkheden onder de aandacht.
De volgende netwerkbijeenkomst wordt in het najaar georganiseerd. Het hoofdthema is dan healthy ageing.
8
Van kwantiteit naar kwaliteit Productie kan in Leningrad Oblast aanzienlijk omhoog
Succesvolle start In navolging van de ondertekening van de projectovereenkomst in oktober 2011, vertrok begin april een Nederlandse delegatie naar de Leningrad Oblast voor de start van de eerste activiteiten in het G2G-project Agro Valley in de agrosector van deze Russische provincie. Tijdens een startseminar is het project gepresenteerd aan een brede groep vertegenwoordigers uit de agrosector. Behalve vertegenwoordigers van de overheid, waren hier ook onderzoekers en agrarische ondernemers aanwezig. De Nederlandse delegatie bestond uit diverse specialisten. Zij hielden lezingen op het goed bezochte seminar, verzorgden een trainingsworkshop voor agronomen, gaven gastcolleges aan studenten van de agrarische universiteit in St. Petersburg en brachten een eerste bezoek aan een aantal boerderijen die meedoen aan een teeltanalyse en trainingsprogramma. Net als de ondertekening in oktober, kreeg de start van het project ruime media-aandacht in Rusland.
De productie van aardappelen kan in de Russische Leningrad Oblast (de provincie rond St. Petersburg) aanzienlijk worden verhoogd. Daarover bestaat geen twijfel bij senior agronoom Romke Wustman van de WUR, gespecialiseerd in aardappelen en exportmanager Hero Veenstra, die bij HZPC Holland BV verantwoordelijk is voor de verkoop van pootaardappelen in Oost-Europa. Op een proefboerderij willen ze de Russische agrariërs ervan overtuigen hoe groot de winst kan zijn.
Hero Veenstra: “Alleen al het maken van een duidelijk onderscheid tussen poot- en consumptieaardappelen maakt een wereld van verschil.’’
Het seizoen is kort. Op de lange, koude en vaak ook natte winter waarin het land nauwelijks begaanbaar is, volgen maar vier of vijf maanden waarin goed geboerd kan worden. Dat betekent dat je goed moet weten wat je doet, zodat je de beperkte tijd goed kunt benutten, aldus agronoom Romke Wustman. Maar juist daaraan schort het bij veel boeren in de Russische provincie. Kennis is er wel, maar die ligt nog te vaak verstopt in de lades van de specialisten van de onderzoeksinstituten, die bijna allemaal onder de overheid vallen. De gouden driehoek (ondernemers, overheid, onderwijs) die de afgelopen decennia in de Nederlandse agrarische sector voor grote vooruitgang heeft gezorgd, schittert in Rusland vooral door afwezigheid. Partijen weten elkaar niet te vinden. “De boeren waren verbaasd een wetenschapper in het veld tegen te komen”, vertelt Wustman over het onderzoek dat hij met een aantal Russische collega’s op een aantal boerderijen doet om te kijken “aan welke knoppen het best gedraaid kan worden” om tot een zo groot mogelijke verbetering te komen.
Noord NL juli 2012
9
Romke Wustman: “Kennismanagement is echt nog een onontgonnen gebied.’’
Kennismanagement Poetin en ook de provinciale overheden, willen de productie van voedingsmiddelen flink opvoeren. Rusland voert nu veel meer levensmiddelen in dan je op grond van zijn mogelijkheden zou mogen verwachten. Wustman wil samen met zijn Russische collega’s onderzoeken hoe de potentie wel kan worden benut. Het bewaarsysteem, de kwaliteit van het “uitgangsmateriaal” (de pootaardappel) en de variatie aan rassen, zullen als aandachtspunt uit zijn onderzoek naar voren komen, verwacht hij. Ook ziektebeheersing komt terug in de conclusies, vermoedt hij. Waarschijnlijk in combinatie met beslissingsondersteunende systemen. “Systemen die boeren helpen de juiste beslissingen te nemen op basis van een aantal data, als klimaat, weersgegevens, ziektedruk en de locatie van een perceel, zijn in West-Europa en de VS al jaren in gebruik. In Rusland worden ze nog nauwelijks ingezet. Er wordt veel geïnvesteerd in machines. Maar onvoldoende in de vraag wat er op het land nodig is om met die machines zo efficiënt mogelijk te produceren. Kennismanagement is echt nog een onontgonnen gebied.”
Gezonde basis Veenstra, die al zo’n acht jaar actief is in Rusland voor HZPC, dat een eigen kantoor heeft in St. Petersburg, kan daar uit de praktijk over meepraten. Op basis van de conclusies uit het onderzoek van Wustman gaat hij samen met de HZPC Sadokas een demoveld aanleggen om de
Romke Wustman
agrariërs niet alleen te kunnen vertellen hoe ze de productie kunnen verhogen, maar het ze ook te laten zien en ervaren. Het potentieel voor verbetering is enorm, weet hij. Alleen al het maken van een duidelijk onderscheid tussen poot- en consumptieaardappelen, maakt een wereld van verschil, geeft hij als voorbeeld. “Veel agrariërs in de Leningrad Oblast laten basis pootgoed doorgroeien tot aardappelen voor de consumentenmarkt. Daarbij selecteren ze dan de groffe knollen voor de markt, de kleine knollen houden ze
als pootaardappelen voor het volgende jaar. Dat betekent echter dat je de dure pootaardappelen uit Nederland voor een lage prijs in de supermarkt legt en dat je verder boert met materiaal dat kwalitatief te wensen overlaat. Want aardappelen blijven niet voor niets klein. Dat is een teken dat ze mogelijk door virussen zijn geïnfecteerd. Ook Veenstra wijst erop dat het niet zozeer een gebrek aan kennis is, dat de Russische aardappelteelt parten speelt, maar vooral het grote gat tussen kennis en praktijk. “De organisatiestructuur van een staatsbedrijf is hiërarchisch een piramide. Aan de top staat een president, dan is er meestal een directeur die hoofdagronoom is en een assistent agronoom onder zich heeft, en vervolgens doen de tractorchauffeurs het werk op het veld. Kennis wordt via die lijn nauwelijks doorgegeven. De ‘traktorist’ is analfabeet en weet weinig over de aardappelteelt. De mensen die de kennis hebben om de juiste beslissingen te nemen, komen niet in het veld.”
10
“De productie van aardappelen kan in de Russische Leningrad Oblast aanzienlijk worden verhoogd.”
Olievlek Als exportmanager van een van de grootste kweek- en exportbedrijven van aardappelen heeft hij niets aan de verkoop van pootgoed als consumptieaardappel, verzekert Veenstra. “Het is ook in ons belang dat hier goed pootgoed wordt geproduceerd.” Met het juiste uitgangsmateriaal en meer kennis moeten de Russen voor een belangrijk deel in hun eigen vraag kunnen voorzien, verwacht hij. “De marktprijs is redelijk goed. Je kunt hier goed produceren.” Maar voor het zover is, moet er nog wel wat gebeuren, benadrukt hij. “We kunnen niet alles in één keer aanpakken. Die stap is te groot. Maar we kunnen wel een eerste aanzet geven. Russische boeren zijn vanuit het verleden gewend om vooral in kwantiteit te denken. Wij willen ze laten zien wat de winst is van denken in kwaliteit. Op de proefboerderij kunnen wij onze kunsten vertonen. Daarmee hopen we een aantal boeren te overtuigen. Die kunnen de kennis dan verder verspreiden. Het idee is dat er een olievlekwerking ontstaat.
Hero Veenstra
Winst van G2G Nederlandse bedrijven uit de agrarische sector zijn al sinds de val van het communisme actief in Rusland. Dit G2G-project biedt ze de mogelijkheid om via de regionale overheid in contact te komen met de hele agrosector. “Het is een bewuste keuze om voor dit project te kiezen voor G2G”, licht SNN projectleider Peter ten Kate toe. “Het is belangrijk op het overheidsniveau relaties te hebben om kansen te creëren voor het Russische en het Nederlandse bedrijfsleven omdat er ook op dat niveau barrières bestaan. We hebben in Nederland al doende geleerd hoe belangrijk het is dat overheid, onderzoekers en ondernemers samenwerken en dat onderzoek vraaggestuurd is. Dat willen we de verschillende geledingen in de Leningrad Oblast ook laten ervaren. De overheid is daarvoor een goede ingang, omdat je dan in één keer alle partijen bereikt. Wij gaan zeg maar ‘bovenlangs’.” Het SNN-project in de Leningrad Oblast wordt gefinancierd door het ministerie van EL&I, dat meer G2G projecten steunt, veelal met landen die aan de Europese Unie grenzen. Omdat het project afloopt in het Nederland-Rusland jaar 2013, is het voor de Rijksoverheid een mooi voorbeeldproject. “Wij kunnen in het vriendschapsjaar met concrete resultaten laten zien waar een goede samenwerking tussen beide landen toe kan leiden.”
Noord NL juli 2012
11
Europa Kijkdagen 2012 succesvol verlopen
Dit project wordt mede gefinancierd met Europese subsidie
In het park Vijversburg te Tytsjerk werden verschillende activiteiten georganiseerd Het Drents museum, waarvan de verbouwing deels met Europees geld is gesubsidieerd, trok vele bezoekers
In mei 2012 zijn de Europa Kijkdagen voor de tweede keer landelijk georganiseerd. In heel Nederland hebben 150 projecten met Europese subsidie hun deuren geopend voor het publiek. In NoordNederland deden twintig projecten mee.
Het publiek bekijkt en beleeft het resultaat van de Europese investeringen in Veenhuizen
Jacques Tichelaar gaat ‘back to the sixties’ met de app annodrenthe.nu
Zo opende het Drents museum gratis haar deuren, organiseerde Open Lab Ebbinge verschillende rondleidingen, kon het publiek op Terschelling een levensgrote scheepsbrugsimulator bekijken en liet het
Ook de kinderen vermaakten zich goed in het minipretlab bij Astron
API instituut bij hoge uitzondering het publiek kennis maken met de innovatieve projecten waaraan gewerkt wordt. Meer over het API instituut en deze projecten leest u op pagina 4, 5 en 6. De deelnemende projecten hebben allemaal een subsidie ontvangen uit een van de Europese Fondsen. In Nederland wordt dit geld vooral ingezet op innovatie, de versterking van de (regionale) economie en grensoverschrijdende samenwerking.
Hoge bezoekersaantallen, veel deelnemende projecten, kortom een goed uitgangspunt voor volgend jaar!
12
Nieuws
Nordconnect houdt op te bestaan Het bestaan van een projectorganisatie is eindig. Dat geldt ook voor Nordconnect dat er de afgelopen jaren voor zorgde dat Noord-Nederland meer en beter in beeld is bij zowel overheden, kennisinstellingen als bedrijven in kansrijke regio’s in Noordoost-Europa. Vanaf deze zomer worden de activiteiten en contacten van Nordconnect geleidelijk aan overgeheveld naar bestaande organisaties als het SNN, provincies en intermediaire organisaties. Eind 2013 houdt Nordconnect definitief op te bestaan. Projectmanager Albert Haan blik kort terug, maar vooral vooruit. “We hebben de afgelopen jaren het nodige neergezet en vooral veel goede en nuttige contacten gelegd. Met name met overheden, ambassades en kennisinstellingen, maar bijvoorbeeld ook met intermediairs. En dat niet alleen in de speerpuntregio’s voor de komende jaren, Noordwest-Duitsland en Noordwest-Rusland, maar ook in Scandinavië.” Met het afbouwen van Nordconnect, communiceren we voortaan via het SNN en de SNN-media zoals de website en dit magazine.
Jaarverslagen SNN gepubliceerd Samenwerken is de toekomst, de titel van het jaarverslag 2011 en een belangrijk motto voor de komende periode. Het SNN bestaat twintig jaar, twintig jaar samenwerking in Noord-Nederland waarin er veel veranderd is. Hier besteden we in het SNN-jaarverslag uitgebreid aandacht aan.
SNN-jaarverslag 2011 We kijken terug op belangrijke gebeurtenissen uit het verleden maar blikken natuurlijk ook vooruit naar de komende programmaperiode. Het is een spannende periode voor het SNN waarin de samenwerking met diverse partijen cruciaal is. Het SNN speelt hierin een faciliterende en stimulerende rol, waarbij het noordelijk belang op de voorgrond staat. In het verslag is te lezen hoe 2011 is verlopen, welke activiteiten en ontwikkelingen er hebben plaatsgevonden op gebied van lobby, internationale samenwerking en bedrijfsvoering.
Jaarverslag Operationeel Programma Noord-Nederland 2007 - 2013 Het OP jaarverslag heeft een flinke vernieuwing ondergaan ten opzichte van voorgaande jaren. Aansprekende projectvoorbeelden, meer analyses en een overzicht van de inzet van Europese subsidies in Noord-Nederland, komen
Noord NL juli 2012
13
Nieuwe website SNN sinds 5 juni online Het is u vast opgevallen, de nieuwe website van het SNN is nu een aantal weken online. De website heeft een complete metamorfose ondergaan. De structuur en de vormgeving is veranderd. De structuur is gemaakt door Anchormen in Groningen en de vormgeving is ontworpen door Studio Tineke Wieringa in Haren. De nieuwe website bevat uitgebreide informatie over onze organisatie en er zullen de komende tijd regelmatig wijzigingen plaatsvinden om de site nog duidelijker en overzichtelijker te maken. Houdt u daarom de website in de gaten! De vormgeving van Mijn SNN is ook veranderd. Deze is aangepast op de vormgeving van onze nieuwe website. Aan Mijn SNN is inhoudelijk verder niets veranderd. Gebruiksvriendelijkheid staat bij onze website voorop. Wij hopen dat onze nieuwe website voor u prettig in het gebruik is. Zo niet dan stellen wij uw op- en/ of aanmerkingen zeer op prijs. Op deze manier helpt u ons om de website verder te verbeteren. U kunt uw opmerkingen doorgeven via
[email protected].
uitgebreid aan bod. Ook in dit jaarverslag speelt samenwerking 2012 door de Europese Commissie is uitgeroepen tot het een grote rol. Verschillende initiatieven in Noord-Nederland zijn ‘European Year for Active Ageing’. Het verslag gaat in op de het resultaat van intensieve samenwerking tussen diverse partijen. vertaling van de strategie naar concrete projecten, voortgang van de projecten, de toekomst van Healthy ageing en Dankzij dit Europese programma zijn er 130 projecten tot stand verschillende publiciteitsvoorbeelden. gekomen. In 2011 zijn veel van deze projecten in de uitvoeringsfase gekomen en worden er concrete resultaten behaald. Meer Naast deze twee jaarverslagen zijn ook de SNN-jaarrekening informatie over deze resultaten vindt u in het verslag. en begroting terug te vinden op onze website. U vindt ze onder het menu Feiten & Cijfers. Ook besteden we uitgebreid aandacht aan een van de noordelijke clusters, namelijk Healthy ageing. Dit mede omdat
14
Themateam Human Capital ambitieus van start
Scala aan ideeën om onderwijs beter aan te sluiten op praktijk Het bedrijfsleven in Noord-Nederland heeft grote behoefte aan goed opgeleide medewerkers op alle niveaus. Met name in voor het Noorden belangrijke sectoren als energie, watertechnologie, sensortechnologie, healthy ageing en agribusiness moet daarom flink worden geïnvesteerd in een betere aansluiting van het onderwijs op de dagelijkse praktijk in bedrijven.
Deze ambitie spreekt het Themateam Human Capital van de Programmaraad van het SNN uit. Dit team is een van de zes themateams die de raad heeft ingesteld om voor het Noorden relevante thema’s nader uit te werken en acties die gericht zijn op de profilering van deze regio optimaal af te stemmen. De vijf andere themateams houden zich bezig met Innovatiestimulering, Kennisvalorisatie, Internationalisering, Biobased Economy en Lobby & Profilering. De Programmaraad van het SNN werd eerder dit jaar in het leven geroepen om het bedrijfsleven en kennisinstellingen beter te laten participeren in de totstandkoming van het toekomstig economisch beleid voor Noord-Nederland. Hiertoe had zowel SNN-voorzitter Jacques Tichelaar als Bernard Bot, lobby-adviseur voor Noord-Nederland, opgeroepen. Zowel het bedrijfsleven als de kennisinstellingen zijn in de themateams ruim vertegenwoordigd.
Warme gevoelens Trekker van het Themateam Human Capital is Henk Smid, managing director van het in Veendam en Leeuwarden gevestigde Variass, een vooraanstaand leverancier van klantspecifieke technische systemen. Toen hem gevraagd werd om in dit team een voortrekkersrol te vervullen, hoefde hij niet lang na te denken. “Ik heb warme gevoelens bij dit onderwerp”, legt hij uit. “In 2008 hebben wij als Variass samen met negen noordelijke technische bedrijven de Stichting Engineering Nederland opgericht. Deze stichting wil de in- en uitstroom in de vakopleiding techniek bij het Noorderpoortcollege vergroten en de kwaliteit van de opleiding verbeteren. Het gaat er daarbij om dat bedrijfsleven en onderwijs dezelfde focus krijgen om goed te kunnen samenwerken.”
“Laat kinderen kijken in bedrijven.” Intensieve samenwerking Dat uitgangspunt vormt ook het fundament onder het Themateam Human Capital. Smid: “Beide partijen realiseren zich dat er, mede door de toenemende vergrijzing, grote behoefte is aan gekwalificeerd personeel, maar ze spreken elkaars taal nog onvoldoende. Ondernemers zoeken veelal naar oplossingen op korte termijn, terwijl het onderwijs juist op de lange termijn is gericht. Om het onderwijs beter te laten aansluiten op de praktijk zullen ze elkaar moeten vinden, want daar is een intensieve samenwerking voor nodig.”
Noord NL juli 2012
Henk Smid: “Er moet een nauwere band tussen onderwijs en bedrijfsleven gecreëerd worden.’’
Plan van aanpak Het Human Capitalteam streeft ernaar om op de eerstvolgende bijeenkomst van de Programmaraad, in november van dit jaar, een plan van aanpak te presenteren dat provincies, gemeenten en andere betrokken partijen voldoende houvast biedt voor te nemen maatregelen. “We doen daarvoor geen nieuw onderzoek”, licht Smid toe, “maar maken gebruik van informatie uit eerder gedane onderzoeken. Op veel plaatsen in het Noorden werken ondernemers, kennisinstellingen en overheden al aan versterking van het menselijk kapitaal. Wij willen deze initiatieven in kaart brengen en antwoord krijgen op vragen als: ‘Wat is er bekend over de vraag van ondernemers?’, ’Wat gebeurt er in het kader van het nationaal topsectorenbeleid?’ en ‘Hoe werken partijen in de verschillende sectoren met elkaar samen?’.
Gastcolleges Smid zegt dat het Human Capitalteam al heeft vastgesteld dat er meer uitwisseling tot stand moet worden gebracht
15
tussen het bedrijfsleven en het onderwijs. “Er moet tussen beide partijen een nauwere band gecreëerd worden”, motiveert hij. “Dat kan bijvoorbeeld via het opzetten van centers of expertise en centra voor innovatief vakmanschap. Ook moet in onze visie de doelmatigheid in het MBO- en HBO-onderwijs worden vergroot. In de lesprogramma’s op scholen kan de inbreng uit het bedrijfsleven worden versterkt. Bijvoorbeeld via gastcolleges, zoals wij als Variass overigens al doen. Met gastcolleges snijdt het mes aan twee kanten: de school krijgt kennis die actueel is en het bedrijf kan de beschikking krijgen over stagiairs die het beste bij dat bedrijf passen. Verder zou ook overwogen kunnen worden om docenten stage te laten lopen om zo hun kennis te actualiseren. Als ik naar de sector techniek kijk, dan is de gemiddelde leeftijd van een leraar 57 jaar. Het zou helemaal niet verkeerd zijn om de docenten bijvoorbeeld te laten zien welke nieuwe technieken er zijn en hoe die worden gebruikt.”
Vak techniek raakt de jeugd nauwelijks meer
Beeldvorming
Leren van praktijkervaringen
Smid constateert tot z’n leedwezen dat het vak techniek de jeugd nauwelijks meer raakt. “Dat heeft veel te maken met de beeldvorming”, zegt hij. “Laat kinderen maar komen kijken in bedrijven. Kunnen ze zien hoe het er echt aan toe gaat. Dat kan de technische opleidingen een stimulans bezorgen. We moeten de maakindustrie in het Noorden koesteren. Er zijn hier veel kleine bedrijven waar we afhankelijk van zijn. Dat moeten we ons goed realiseren. We willen met ons team ook kijken of scholieren en studenten meer ondersteuning kunnen krijgen voor het starten van een eigen bedrijf. Want ondernemerschap blijft natuurlijk de sleutel voor een sterke economie in Noord-Nederland.”
Het Human Capitalteam signaleert dat er in het Noorden op diverse plekken al wordt gewerkt aan het versterken van de relatie tussen bedrijfsleven en onderwijs. Het wijst in dit verband op de bouw van een duurzaamheidcentrum in Leeuwarden, nieuwe scholen voor techniek in de stad Groningen, de ontwikkeling van het TT-instituut in Assen en de bouw van een ‘school van de toekomst’ in Stadskanaal, met daarin ook ruimte voor bedrijven. Op sectoraal niveau wordt al intensief samengewerkt aan de ontwikkeling van de Energy Academy en het E-College. “Allemaal uitstekende initiatieven”, besluit Smid. “Zo kunnen organisaties, regio’s en sectoren mooi van elkaar leren…”
16
“Betrokken partijen vinden elkaar beter”
Samenwerking met Noordwest-Duitsland krijgt steeds meer structuur De economische samenwerking tussen Noord-Nederland en Noordwest-Duitsland krijgt steeds meer gestalte. Contacten worden geïntensiveerd en verdiept. Dat geldt zowel voor het bedrijfsleven als voor betrokken intermediaire, politieke en bestuurlijke organisaties. Of zoals Heike Rothkegel, adviseur regionale economie van de Kamer van Koophandel Noord-Nederland en daarnaast projectmedewerker internationale zaken bij het SNN, het zegt: “Partijen vinden elkaar steeds beter en er worden duidelijke structuren opgebouwd.”
Was het aanpalende grensgebied van Groningen en Drenthe altijd al een regio waar intensieve contacten mee werden onderhouden, de laatste jaren richt het Noorden z’n pijlen op heel NoordwestDuitsland. De twee regio’s vertonen grote overeenkomsten waar het gaat om de economische belangen. Door te investeren in nóg nauwere samenwerking verwachten ze hun concurrentiepositie in Europa verder te kunnen versterken. Op verschillende terreinen, onder meer in de energiesector, werken NoordNederlandse en Noordwest-Duitse bedrijven al heel succesvol samen. Ook zijn al diverse gesprekken gevoerd met de leiding van Duitse deelstaten en worden de contacten tussen de NoordNederlandse clusters en potentiële Duitse partners bevorderd.
Nuttige werkbezoeken
Minister Jörg Bode (vooraan in het midden) en dr. Volker Müller (rechts van hem) verbleven in oktober 2011 een aantal dagen in Noord-Nederland en bezochten verschillende bedrijven
Rothkegel wijst erop dat in het afgelopen jaar over en weer nuttige werkbezoeken hebben plaatsgevonden. Zo heeft in april 2011 een delegatie uit Noord-Nederland onder leiding van de toenmalige SNNvoorzitter Max van den Berg een bezoek gebracht aan de Hannover Messe. Dat gebeurde op uitnodiging van de
Nederlandse honorair consul in Hannover dr. Volker Müller. “Het gezelschap bestond naast bestuurders uit vertegenwoordigers van intermediaire organisaties”, vertelt Rothkegel. “Het was een oriënterend bezoek om de kansen voor ons bedrijfsleven in Niedersachsen te peilen. Er is in eerste instantie vooral gekeken hoe de toegang voor het bedrijfsleven kan worden vergemakkelijkt. Hoe deuren kunnen worden geopend waar het bedrijfsleven behoefte aan kan hebben, bijvoorbeeld bij intermediaire organisaties.”
Positieve reacties Volgens Rothkegel waren de Duitsers bijzonder positief over het bezoek. Het initiatief leidde dan ook al snel tot een tegenbezoek, in oktober 2011. Een handelsdelegatie onder leiding van Jörg Bode, minister van economische zaken, werkgelegenheid en verkeer van Niedersachsen, en Volker Müller verbleef een paar dagen in Noord-Nederland. Ook afgevaardigden van 25 bedrijven uit Niedersachsen, verdeeld over alle branches, waren bij de reis aangehaakt.
Noord NL juli 2012
“Beide regio’s kunnen zeker iets voor elkaar betekenen.” Bedrijfsbezoeken “Na een officiële ontvangst in het Drentse provinciehuis door SNN-voorzitter Jacques Tichelaar waren op verzoek van de Duitsers diverse bedrijfsbezoeken gepland”, zegt Rothkegel. “Zo zijn onder meer de Gasunie, Groningen Seaports in de Eemshaven, het Chemiepark in Delfzijl en het Emmtec Industry and Businesspark in Emmen bezocht. Ook hadden de Duitsers tijdens netwerkbijeenkomsten volop gelegenheid om speciaal uitgenodigde Noord-Nederlandse ondernemers te ontmoeten. Bestuurlijk Noord-Nederland was vertegenwoordigd door de drie Commissarissen van de Koningin (CdK’s), diverse gedeputeerden en de burgemeesters van Groningen, Assen, Leeuwarden en Emmen. De Duitsers vonden het bijzonder interessant om te zien hoe hier de structuren zijn opgezet om de economie te versterken en hoe de overheid dat stimuleert.”
17
Concrete matches Begin vorige maand heeft inmiddels ook een handelsmissie naar Hannover plaatsgevonden. Dit betrof een al geplande marktoriëntatiereis van de Kamer van Koophandel, die slim werd uitgebreid door hierin ook de bestuurlijke contacten via het SNN te betrekken. Elf Noord-Nederlandse bedrijven hebben de reis meegemaakt om met Duitse collega’s concrete matches te realiseren. De Noord-Nederlandse delegatie, onder bestuurlijke begeleiding van Max van den Berg, CdK in de provincie Groningen en lid van het Dagelijks Bestuur van het SNN en in die hoedanigheid verantwoordelijk voor internationale samenwerking, heeft onder meer een bezoek gebracht aan de fabrieken van Volkswagen in Wolfsburg.
Branchebrede kansen “Geleidelijk aan is steeds meer duidelijk geworden dat beide regio’s zeker iets voor elkaar kunnen betekenen”, stelt Rothkegel. “Op het gebied van energie zijn er al veel contacten en lopen er diverse projecten, maar die kansen zijn er voor het MKB branchebreed. Zeker ook waar het de noordelijke prioriteiten betreft. Omgekeerd geldt hetzelfde. In Duitsland is de maritieme sector bijvoorbeeld een speerpunt. Wij kunnen daar zeker iets voor betekenen met onze sterke metaalbranche.”
De Noord-Nederlandse delegatie bezoekt de fabriek van Volkswagen
Juiste netwerken “Als Noord-Nederlandse bedrijven zelf de weg al weten te vinden in Duitsland, moeten ze dat vooral blijven doen”, gaat Rothkegel verder. “Maar in de praktijk blijkt dat de deuren die je moet openen niet altijd automatisch open gaan. Daarvoor kan de hulp van intermediaire organisaties en overheden heel nuttig zijn. Zij beschikken over de juiste netwerken om het bedrijfsleven te helpen. Het gaat er om dat je als ondernemer bij de juiste persoon op de juiste plaats terechtkomt en niet van hot naar her wordt gestuurd.”
Politiek niveau Rothkegel wijst er met nadruk op dat Noord-Nederland ook op politiek niveau de samenwerking met Noordwest-Duitsland
wil intensiveren. “Samen optrekken is ook belangrijk om vanaf 2014 een gezamenlijke lobby in gang te kunnen zetten met het oog op de Europese Agenda in 2020”, motiveert ze. “Daarvoor is het nodig om ook op een zo hoog mogelijk niveau goede bestuurlijke contacten te hebben. Parallel aan de stappen vooruit die in de praktijk voor het bedrijfsleven worden gezet, zien beide regio’s hier het belang van in. Niet voor niets waren bij de werkbezoeken over en weer voorname rollen weggelegd voor het Openbaar Bestuur. Zo kregen we onlangs bezoek van de minister-president van Niedersachsen, McAllister. Wat überhaupt zijn eerste bezoek aan Nederland was.”
18
Pilotprojecten Drenthe lopen vooruit op noordelijke aanpak Duurzaamheidslening steun in rug voor energiebesparing in woning Inwoners van de gemeente Assen kunnen sinds kort een lening aanvragen voor het verbeteren van de energieprestatie van hun woning. Op deze duurzaamheidslening wordt bovendien een flinke rentekorting gegeven. De lening kan worden aangegaan voor alle denkbare energiebesparende maatregelen. Van isolatie, HR-glas en HR-verwarmingsketels tot zonneboilers en zonnepanelen, om maar eens wat voorbeelden te noemen.
Het betreft hier een pilotproject dat onderdeel is van een eerder opgezet noordelijk stimuleringsfonds (zie kader). Met de lening haakt Assen in op het initiatief van de provincie Drenthe om samen met de andere noordelijke provincies duurzaamheidsleningen mogelijk te maken voor heel Noord-Nederland. De verwachting is dat de leningen dit najaar al in heel Drenthe beschikbaar komen. Vooruitlopend daarop is in Assen het pilotproject gestart. Datzelfde geldt overigens voor de gemeente Meppel, waar een vergelijkbaar project loopt. De duurzaamheidsleningen worden uitgevoerd door het SNN en het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn), de onafhankelijke financiële partner van beide gemeenten. Het SNN neemt de aanvragen in ontvangst en toetst deze aan de voorwaarden, het SVn zorgt onder meer voor de betaling van de facturen en terugbetaling van de lening.
Steun in de rug “Voor veel mensen kan zo’n lening een flinke steun in de rug zijn”, zegt Ugo Leever, beleidsmedewerker duurzame ontwikkeling bij de provincie Drenthe. “Vaak willen zij hun woning wel verbeteren, maar ontbreken de financiële middelen. Voor hen kan deze lening een uitkomst zijn. Investeren in duurzaamheid heeft drie belangrijke voordelen. Je verbetert het comfort van de woning, je energiekosten gaan omlaag en de waarde van de woning gaat omhoog. Vaak gaat het om een stijging tussen 4 en 7 procent. Dan heb je je investering er snel weer uit. Zeker in de ‘wetenschap’ dat de kosten voor energie de komende jaren flink (meer dan 7%) blijven stijgen.”
Voorwaarden Voor woningbezitters in de gemeente Assen is in totaal 415.000 euro beschikbaar. Om voor een lening in aanmerking te komen moet de eigenaar ook bewoner zijn van de betreffende woning, die bovendien vóór 1995 moet zijn gebouwd. Ook verenigingen van eigenaren kunnen een lening aanvragen. De investering moet minimaal 2.500 euro zijn. De maximale lening bedraagt 15.000 euro. Afhankelijk van de rente bedraagt het voordeel maximaal een korting van drie procentpunt op het geldende rentetarief voor tien of vijftien jaar van het SVn.
Maatwerkadvies Het project in Assen loopt tot en met 31 december 2013. Mensen die hun woning willen verbeteren, kunnen zich melden bij het Energieloket van de gemeente. “Bij iedere aanvraag maakt een expert een rapport op over de staat van de woning”, legt Alfred Middelkamp, beleidsadviseur duurzaamheid bij de gemeente Assen, uit. “In dit maatwerkadvies kun je zien wat de maatregelen kosten en wat ze opleveren. We hebben met een tiental maatwerkadviseurs contracten gesloten. Als er in het gesprek met een adviseur concrete maatregelen ter sprake komen, bespreekt deze meteen ook de mogelijkheid van een lening en kan hij helpen bij de aanvraag. Verder vindt nog een financiële check plaats. Want mensen mogen door de lening natuurlijk niet in financiële problemen komen. De adviseur kan de woningeigenaar ook begeleiden bij het aanvragen van verschillende offertes. De gemeente geeft 250 euro korting op de Jong (l) en Sake Hoekstra het maatwerkadvies. In de Fred praktijk betekent dit dat het advies zo goed als gratis is.”
Noord NL juli 2012
19
Leever wijst erop dat de energierekening de komende tijd voor iedereen fors omhoog zal gaan. “Veel mensen zullen dan gaan beseffen dat het juist slim is maatregelen te treffen om hun rekening structureel te verlagen”, zegt hij. “Op basis van een maatwerkadvies staan ze voor de keuze wat te doen: twee labelstappen of in één keer naar energielabel A. Van de mensen die voor de laatstgenoemde optie kiezen verwacht ik dat zij een toenemend beroep zullen doen op deze leningen…”
Alfred Middelkamp: “De lening biedt een oplossing voor mensen die hun woning willen verbeteren.”
Consortia van bedrijven actief met ‘SLIM wonen met energie’
Ugo Leever (vooraan) en Alfred Middelkamp
Hoge verwachtingen Middelkamp en Leever hebben hoge verwachtingen van de duurzaamheidslening. “De lening biedt echt een oplossing voor mensen die hun woning op een goede en financieel gunstige manier willen verbeteren”, vindt Middelkamp. “Het energieadvies geeft hen duidelijkheid. Vaak willen mensen wel iets doen, maar zijn ze - zeker in deze crisistijd – voorzichtiger om door te pakken. Bij banken hoeven ze niet aan te kloppen. Die verstrekken geen leningen bij zulke lage investeringen. Met een duurzaamheidslening bieden wij hen een aantrekkelijke oplossing.”
De duurzaamheidslening maakt onderdeel uit van het noordelijk Stimuleringsfonds Energiebesparing Bestaande Bouw waarmee de drie noordelijke provincies particulieren en woningbouwcorporaties stimuleren om te investeren in energetische verbetering van woningen. Het Stimuleringsfonds is in 2009 opgezet vanuit het 100.000 woningenplan, een actieplan gericht op energiezuinig wonen in Noord-Nederland. Vanuit dat fonds zijn diverse subsidieregelingen in het leven geroepen. Met succes. Deze en ook andere subsidies verdwijnen echter geleidelijk. Van het bedrijfsleven wordt verwacht, dat zij het stokje gaat overnemen. Ugo Leever: “Samen met het bedrijfsleven willen de drie noordelijke provincies het woningbezitters gemakkelijker maken om energiezuinige maatregelen te nemen. Er zijn inmiddels dertien consortia van in totaal meer dan honderd bedrijven gevormd die hiervoor onder het motto ‘SLIM wonen met energie’ concepten hebben ontwikkeld. Op deze manier wordt ook een impuls gegeven aan de werkgelegenheid in het Noorden. Dat is belangrijk in deze economisch moeilijke tijden. We zijn begin juni gestart met een grote noordelijke marketingcampagne om de ‘SLIM-consortia’ bij particuliere woningeigenaren onder de aandacht te brengen. Niet alleen de overheden, maar zeker ook de consortia zetten zich in om duurzaamheidsleningen goed in de markt te zetten. Een goede communicatie is essentieel om mensen te stimuleren optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden.”
20
Kop www.snn.eu Hoofdkop Noord NL is een uitgave van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland namens Drenthe, Fryslân en Groningen en verschijnt vier keer per jaar tekst Harry Knevelbaard Joke Schaapman Communicatie SNN foto’s Fotografie Willem Jan Kleppe Deborah Roffel realisatie VNR Communicatie bv druk Scholma Druk, Bedum abonnementen Gratis aan te vragen via www.snn.eu redactie SNN Postbus 779, 9700 AT Groningen
[email protected] www.snn.eu