Niets is wat het lijkt - Handleiding [ 1 ]
“Niets is wat het lijkt” H A N D L E I D I N G V O O R D E L E E R K R A C H T
EDUECEN PROJ ATIEF RONEDC T ARM VOO OEDE R LAGE HE T R OND ER WI JS
In samenwerking met het Vlaams Netwerk van Verenigingen waar armen het woord nemen, de Beweging van Mensen met Laag Inkomen en Kinderen vzw, en de beweging ATD Vierde Wereld.
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ ] COLOFON
Dit educatieve pakket werd gerealiseerd op initiatief en met ondersteuning van Cera. Cera is een coöperatieve financiële groep en steunt projecten die maatschappelijke noden lenigen. Het pakket werd uitgewerkt in samenwerking met het Vlaams Netwerk van Verenigingen waar armen het woord nemen, de Beweging van Mensen met Laag Inkomen en Kinderen vzw, en de beweging ATD Vierde Wereld. Communicatie-adviesbureau Link Inc stond in voor de concrete uitwerking van het pakket. Vormgeving: www.lucifer.be Bij dit pakket hoort een koffer met educatieve materialen.
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ ] INHOUD HANDLEIDING
A
I nleiding
(4)
B
A anpak en stappen in de uit wer k ing van het projec t
(5)
Opbouw Duur en timing Aanpak Planning van de activiteiten Toonmoment Inzenden voor de nationale tentoonstelling Een concrete actie Evaluatie
(9)
C
D e af trap: het projec t inleiden
D
Ac tiviteiten: zie deel II: A an de slag met de mater ialenkoffer
( 11)
E
Suggesties voor het maken van een projectverslag door middel van beelden
(12)
F
Suggesties voor het opzetten van een toonmoment
( 14)
G
Verder gaan: infor matiebronnen rond ar moede
(20)
Bijlagen
(21)
Kinderen stellen vragen over armoede Foto’s lezen: hoe doe je dat? Hoe inzenden voor de nationale tentoonstelling?
A
Inleiding
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ ]
In heel wat scholen groeit de aandacht voor armoede. Maar vaak denken we nog over armoede in clichés. Arm zijn is meer dan een gebrek aan geld hebben. Wat armoede echt betekent, is niet zichtbaar. Armoede herken je maar als je niet in uiterlijkheden blijft steken, als je leert kijken ACHTER het beeld. u Dat is dan ook het uitgangspunt van dit educatieve project: kinderen leren kijken achter de uiterlijkheden, onder het laagje vernis, en zo het echte verhaal van mensen in armoede leren ontdekken. u Minstens één op twaalf Belgen is arm. Armoede is overal, ook op uw school. Maar hoe breng je zo’n thema dan in de klas? Met deze handleiding willen we je daarbij helpen. Hier lees je hoe je als leerkracht kinderen wegwijs maakt in een gevoelig thema als ‘armoede en uitsluiting’ zonder hen op te zadelen met ‘er is toch niets aan te doen’. Het doel van het project is : - kinderen laten stilstaan bij het beeld dat ze van ‘arme mensen’ hebben, - kinderen laten stilstaan bij het feit dat armoede bestaat, ook in hun eigen omgeving - kinderen laten zien dat achter de uiterlijke verschillen die er tussen hen en armen misschien zijn, vaak dezelfde emoties, ideeën en beweegredenen schuilen. Door samen te werken aan een concreet project in hun eigen klas, kunnen de kinderen kennismaken met de verschillende facetten van “armoede en uitsluiting” en erover nadenken. Het is de bedoeling dat de kinderen het thema op zichzelf betrekken. Ben ik arm? Zie ik in mijn omgeving armoede en uitsluiting? Armoede is echter geen gemakkelijk thema, ook niet voor de leerkracht. Daarom geven we in deze handleiding ook wat “wegwijzers” mee, voor leerkrachten die zich zelf eerst wat willen verdiepen in het thema, alvorens van start te gaan met het project (zie deel G, “Verder gaan”). We kozen ervoor om de leerkracht geen vast traject voor te schotelen, maar een breed gamma aan materialen en activiteiten te bieden, waaruit hij of zij eigen keuzes kan maken (zie bundeltje II, Activiteiten met de verschillende materialen). Beelden nemen een centrale plaats in het project. Ze zijn een middel om het thema armoede te “ver-beelden”: de materialenkoffer bevat foto’s van de leefwereld van mensen in armoede, filmfragmenten, ...Met beelden kan je ook verslag uitbrengen over het project: de handleiding bevat tips en methodieken om een levendige “projectreportage” te maken met foto’s of videobeelden. u Kinderen oefenen door dit project dus ook het omgaan met beeldtaal. Dit educatieve project sluit aan bij de leerdoelstellingen voor het vak wereldoriëntatie. Het brengt kinderen inzichten bij rond de oorzaken, de gevolgen en de vele gezichten van armoede en toont hen het belang van het niet uitsluiten van mensen in armoede. Zo stimuleert het hen in het ontwikkelen van een basishouding van openheid en respect tegenover mens en maatschappij, en leert het hen gepast omgaan met sociale verscheidenheid. Dit zijn uitgangspunten van de eindtermen wereldoriëntatie voor het basisonderwijs. In het project wordt, doorheen de activiteiten, toegewerkt naar een toonmoment. Daarop kunnen de kinderen ofwel hun projectresultaten getoond (een fotoboek, een collage, een gedichtenbundel...) ofwel een vorm van projectverslag (een fotoreportage, een videobeelden met ingesproken commentaar, een stripverhaal, ...). De handleiding geeft informatie en tips voor zulke toonmomenten binnen de eigen school of gemeenschap. Vervolgens worden scholen aangemoedigd om hun projectresultaten of –verslagen in te sturen voor een nationale tentoonstelling, waarop alle deelnemers uitgenodigd worden (zie verder, Stappen in de uitwerking van het project).
B
B
Aanpak en stappen in de uitwerking van het project
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ ]
Met de materialenkoffer “armoede” bieden we u als leerkracht een rijke verzameling materiaal aan, waaruit u zelf kan putten om een project samen te stellen volgens uw eigen inzichten, de beschikbare tijd, uw klas of schoolsituatie... Het project omvat twee grote fasen: doen en tonen. u In de activiteitenfase gaat u aan de slag met de materialenkoffer. u In de toonfase binnen uw school, of uw lokale gemeenschap ver-beeldt u uw projectwerking met foto’s, video-opnames, tekeningen, muziek.... u Ten slotte kunt u uw projectresultaten of –verslagen opsturen voor de nationale tentoonstelling.
Wat b edo elen we met een projec t? - - - - - -
Een project heeft de volgende kenmerken: je staat een langere periode stil bij eenzelfde thema; verschillende vakgebieden en leerinhouden worden in het project geïntegreerd; de inbreng van de kinderen staat centraal, niet alles is voor hen al voorgekauwd; je werkt er met de ganse klas (of meerdere klassen) aan, samenwerking is belangrijk; het moet aansluiten bij de leefwereld van de kinderen; het eindigt met een toonmoment.
Deze handleiding is opgevat als een menukaart. Alleen het “voorgerecht” (= het introductiemoment) en het “dessert” (=de projectafsluiting en het toonmoment) liggen vast. u De “hoofdschotel”, namelijk de projectactiviteiten, stelt u zelf samen met ingrediënten (= activiteiten) naar keuze.
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ ]
O pb ouw van het projec t Introductiemoment (ong. 30’) Í Activiteiten Ë eigen keuze door de leerkracht Zie bundeltje ii. Activiteiten met de materialenkoffer Í Toonmoment Ú (Inzending voor nationaal toonmoment) Ú (Een concrete actie)
D uur en timing van het projec t De lengte van het project hangt samen met de gekozen projectactiviteiten en de aard van het toonmoment. Je hebt minimaal 3 lesuren nodig voor de introductie plus de activiteiten, plus eventueel de nodige tijd om het toonmoment voor te bereiden en te realiseren. u Je kan ervoor kiezen om alle activiteiten te bundelen in één of twee projectdagen of een projectweek. Maar je kan ook gedurende een bepaalde periode enkele uren per week aan het project werken. Wij suggereren om het project uit te werken tussen 17 oktober (“Werelddag van het verzet tegen de extreme armoede) en 31 maart 2006 (uiterste inzenddatum van de projectverslagen voor het “nationale” toonmoment). Maar je kan ook op andere momenten van het jaar aan de slag gaan (al kunnen jullie dan niet meer inzenden voor het “nationale” toonmoment).
Aanpak van het projec t Je kan dit project enkel in je eigen klas uitwerken, maar je kan ook klasdoorbrekend werken. In principe is het pakket gericht op kinderen van de 3e graad van het lager onderwijs. Maar ook kinderen van de tweede graad kunnen met het pakket werken, als de leerkracht een aangepaste keuze maakt uit de beschikbare educatieve materialen en methodieken. Om te bepalen welke activiteiten je wil doen, voor welke vorm van verslaggeving je kiest, en naar welk soort toonmoment je wil toewerken, denk je als leerkracht best vooraf even na. u In dit pakket schonken we veel aandacht aan het werken met beelden. Maar niets moet: er zijn voldoende materialen waarmee je bv. de schrijfvaardigheid kan oefenen. u Het is aan jou als leerkracht om keuzes te maken. Aan welke vaardigheden wil je werken? Wat wil je als eindresultaat? Afhankelijk van het eindresultaat dat je voor ogen hebt, zal je makkelijker een keuze kunnen maken tussen de verschillende activiteiten die in dit pakket aangeboden worden.
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ ]
Projec tplanning Elk project heeft een planning nodig. Een planning opstellen vraagt uiteraard tijd, maar tijdens het project en voor de realisatie van het toonmoment is zo’n document een handige referentie. In een projectplanning overloop je de verschillende stappen die gezet moeten worden om tot een eindresultaat te komen. Ook de vorm die je hebt gekozen bepaalt je projectplanning. Het is belangrijk dat je deze planning opstelt samen met de kinderen. Zo weten ze ook wat er van hen verwacht wordt. Een planning maakt ook voor hen de projectuitwerking heel concreet. - - - - - -
Tijdens de planning zal je op volgende vragen een antwoord moet geven: Wat gaan we de komende dagen/weken doen? Wat hebben we daarvoor nodig? Wie moeten we daarvoor aanspreken? Waar kunnen we dingen vinden? Waar moeten we zeker op tijd aan denken? Wat doen we van dag tot dag?
To onmoment Als je een gedetailleerde planning hebt opgesteld met de projectactiviteiten, kan je beginnen aan de realisatie van het toonmoment. u De meeste activiteiten werden zo bedacht, dat je tot concrete resultaten kan komen die zonder al te veel extra werk bruikbaar zijn voor een toonmoment. u Verder vind je in deze handleiding heel wat suggesties en tips voor het opzetten van een toonmoment.
Projec t weergave We vragen jullie een vorm van projectverslag of projectresultaat in te sturen. Ofwel toont jullie inzending, onder eender welke creatieve vorm, welke activiteit(en) jullie deden in het kader van het project: een stripverhaal of tekeningen waarin jullie de projectactiviteiten in beeld brengen, een video-opname van het toneelstukje dat jullie opvoerden, een fotoreportage met onderschriften over jullie activiteiten (of over één specifieke activiteit), een geschreven projectverslag, enz. Ofwel bezorg je ons (een) resultaat(a)t(en) van de activiteiten bv. een album met de foto’s van de eigen gezinnen en de reflecties van de kinderen daarbij, een verhalenbundel, een knutselwerk, een gedicht, een opname van een lied, ... Als je kiest voor een verslag, is het natuurlijk belangrijk dat je op voorhand afspreekt waarover je verslag gaat uitbrengen en op welke manier.
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ ]
Nationale tento onstelling De inzendingen voor de nationale tentoonstelling worden verwacht voor 31 maart 2006. u Je stuurt alles op naar: “Niets is wat het lijkt” – Link Inc, Tolstraat 9, 2000 Antwerpen,
[email protected]. (tel. 03 232 93 42, fax 03 232 17 04) Met alle inzendingen bouwen wij een spraakmakende, nationale tentoonstelling (dit project loopt zowel in Vlaanderen als in Wallonië). Je wordt met de hele klas uitgenodigd op deze tentoonstelling die plaatsvindt in mei 2006 (plaats en precieze datum worden nog toegestuurd aan alle deelnemers) In de bijlagen vind je nog eens alle informatie voor het inzenden voor het nationale toonmoment op een rijtje.
Een concrete ac tie Nadenken rond armoede is één ding. Een concrete actie proberen stellen is de kroon op het werk. Probeer met de kinderen (en het leerkrachtenteam) na te denken welke concrete, kleine initiatieven mogelijk zijn binnen de school om kinderen en mensen die in armoede leven minder uit te sluiten. Bijvoorbeeld: erover waken dat de schoolkosten niet te hoog oplopen en dat ze gespreid worden, een koffiemoment inrichten ‘s morgens zodat alle ouders het gevoel hebben écht welkom te zijn, enz.
Bijkomende ac tiviteiten Je kan zelf ook bijkomende activiteiten plannen in functie van het project. Je kan een kringloopcentrum bezoeken, een stadswandeling maken in een achtergestelde buurt, op interview gaan enz. Sommige van deze activiteiten zal je ook terugvinden bij de verwerkingsmethodieken.
Evaluatie Na het toonmoment kan je met de kinderen de projectwerking evalueren. In een evaluatie sta je stil bij wat je hebt gerealiseerd. Je kan daarvoor teruggrijpen naar het projectschrift dat de kinderen hebben bijgehouden. Je kan kinderen laten vertellen over wat ze geleerd hebben, wat hen het meest heeft aangesproken of geraakt, wat ze vonden van hun eigen bijdrage, wat waren volgens hen de sterke of zwakke momenten,... Ook aan de hand van de reacties van de kinderen zelf kan je het project evalueren. Wat vonden ze goed? Wat deden ze graag? Waar zijn ze goed in? Als je in de toekomst dit project wil herhalen, kan je je daarvoor op deze antwoorden baseren.
C
C
De aftrap: het project inleiden
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ ]
I nleiding We zijn er ons van bewust dat dit thema ook voor jou, als leerkracht, niet eenvoudig is. Voor de meesten van ons staat “armoede” immers ver van ons bed. Daarom willen we je telkens een getuigenis meegeven van mensen die leven in armoede, om ook meningen over dit thema vanuit de eerste hand te horen... “Wij hebben altijd miserie gehad. Toen ik kind was, zei mijn moeder: ‘Ik hoop dat jullie niet dezelfde miserie hebben als wij’. Maar wij zitten erin en nu hopen wij voor onze kinderen dat zij het beter zullen hebben dan wij. (...) Als je in een gezin leeft, heb je een vader en moeder die achter je staan. Maar als je alleen staat, moet je je plan trekken. Je bent verloren in de samenleving en je verleden blijft in je. Dat gaat nooit weg. Wat je meegemaakt hebt blijft als een eeuwig teken met je meegaan. Je mag nog zo oud worden, dat blijft in je zitten. En dat blijft je bezighouden. Zijn mensen dan niet geboren om kansen te krijgen in deze wereld?” (uit het AVA: Algemeen Verslag over de Armoede)
Aankondiging do or de leerk racht van het projec t - - - -
-
De leerkracht Kondigt het thema van het project aan. Vertelt dat de kinderen gaan werken rond het thema “arm zijn” en “uitsluiting”: wat dat echt betekent. Legt uit dat ze in het project verschillende activiteiten gaan doen. Vertelt hoe lang en op welke momenten ze aan het project gaan werken. Legt uit dat ze van alle activiteiten een verslagje of resultaat gaan bijhouden, zodat ze achteraf kunnen tonen aan anderen wat ze allemaal gedaan hebben, en zo ook anderen laten nadenken over het thema armoede. Dit “tonen” kan binnen hun school of lokale gemeenschap gebeuren, maar ze kunnen ook meedoen aan de nationale tentoonstelling.
Eventueel: b espreken van de manier waarop verslag van het projec t zal uitgebracht worden Als je ervoor kiest om een verslag te maken van het project bespreek je nu met de kinderen hoe je dat gaat aanpakken. u De leerkracht geeft een overzicht van welke soort activiteiten ze gaan doen (zie bundeltje II, Activiteiten met de materialenkoffer voor een overzicht van mogelijke activiteiten en materialen. De leerkracht maakt hierin zelf keuzes.) - - - -
Eerst bespreekt hij met de kinderen wat een “verslag” precies is. Begrijpen ze dit woord? Kunnen ze hiervan een voorbeeldje geven? Wat is de bedoeling volgens hen van “een verslag”? Met welke middelen kan je allemaal een verslag maken (met woorden, met beelden, met tekeningen, door iets uit te beelden ...)
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ 10 ]
- - - - -
Hij legt uit dat de bedoeling NIET is dat ze de “allermooiste” tekening maken of de allerbeste tekst. Maar WEL dat ze tonen aan andere mensen (de andere kinderen van de school, hun ouders...): wat ze allemaal gedaan hebben in het kader van het project; wat ze daarvan geleerd hebben; hoe ze het aangepakt hebben; hoe ze zich daarbij voelden; of ze zelf iets willen doen... Hij overloopt met de kinderen de verschillende activiteiten en bespreekt hoe ze hiervan verslag zouden uitbrengen. De leerkracht kan de kinderen ook wat op weg helpen, door een aantal mogelijkheden te suggereren (zie deel E, Suggesties voor het projectverslag).
Het resultaat van de bespreking leg je best vast in een beknopt draaiboek. Daarin wordt voor elke activiteit aangegeven: - of en hoe het verslag wordt gemaakt; - welk materiaal ze hiervoor nodig hebben - wie wat doet enz.
Verslaggeven: o efening baar t kunst Verslag uitbrengen van een activiteit moet je leren. u Bereid in elke geval de verslaggeving goed voor aan de hand van het draaiboek: Als je bijvoorbeeld koos voor een fotoreportage, kan het best gebeuren dat de foto’s mislukt zijn en dat jullie daardoor een bepaalde activiteit nog eens opnieuw moeten ensceneren (nog een opnieuw in groepjes gaan zitten, nog eens opnieuw jullie tekening moeten tonen, enz.) Voor de kinderen kan dit een leerzame ervaring zijn. Ook in de “echte” verslaggeving gebeurt dit immers. u Hou achteraf ook een korte evaluatiebespreking met het ploegje dat het verslag maakte: verliep alles zoals gepland? Ging er iets mis? Wat hebben jullie daaruit geleerd? ...
Vo oruitk ijken naar het to onmoment Als jullie weten welke activiteiten jullie gaan doen, en bepaald hebben of en hoe jullie verslag gaan uitbrengen, dan kunnen jullie ook al vooruitkijken naar jullie eigen toonmoment, en jullie inzending voor de “nationale” tentoonstelling. Bespreek in grote lijnen op welke manier jullie je verslag en resultaten gaan tonen (een tentoonstelling? een opvoering?..) u De leerkracht kan de kinderen zelf laten brainstormen of, als dit niet erg lukt, een aantal suggesties doen. (zie deel F, Suggesties voor het opzetten van een toonmoment). Het is aan de leerkracht om het gesprek een beetje te sturen in functie van de beschikbare tijd, de middelen, de ruimte... voor dit toonmoment. De invulling van het toonmoment kan immers van belang zijn voor de manier waarop jullie de verslaggeving aanpakken of de resultaten van de activiteiten uitwerken. u Als jullie bv. beslissen om een toneel op te voeren, met als decor een aantal tekeningen die gemaakt zijn in het kader van het project, dan moet je erop letten dat je die tekeningen groot genoeg maakt van bij het begin.
D
D
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ 11 ]
Activiteiten
In bundeltje II: Activiteiten met de materialenkoffer werkten we een hele reeks mogelijke activiteiten uit met de verschillende materialen. De activiteiten werden gebundeld rond 5 thema’s: (1) (2) (3) (4) (5)
inleidende, “algemene” informatie rond armoede “anders zijn” en uitsluiten, wat heb ik “echt” nodig, “wonen in een buurt”, “samenhorigheid”
De keuze is aan jou als leerkracht om een afwisselend menu samen te stellen met verschillende thema’s, materialen en verwerkingsactiviteiten. Bekijk het overzicht, kies met welke materialen je het liefste werkt, welke thema’s jou het meeste aanspreken en stel zo jullie eigen project samen uit de verschillende mogelijke activiteiten.
E
Suggesties voor het maken van een projectverslag
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ 12 ]
Activiteiten zoals een klasgesprek, interviewtjes met mensen in je buurt, een bezoek aan de kringloopwinkel... resulteren niet in een “product” dat je kan gebruiken voor een toonmoment. Maar je kan er wel verslag over uitbrengen om aan de buitenwereld te tonen wat jullie gedaan hebben of om voor jullie eigen klas een herinnering te behouden aan jullie activiteiten. u En je kan dit verslag ook insturen voor de nationale tentoonstelling! Je kan op heel verschillende manieren verslag uitbrengen: - je kan een verslag maken met beelden (foto’s, een filmpje, een tekening); - je kan een verslag maken met teksten (een opstel, een tekst op rijm, een krantenartikel...); - je kan een verslag maken met geluiden (een ingesproken tekst, een geluidsopname als jullie samen zingen, enz..) Of je kan natuurlijk een mix maken van dat alles (een fotoboek met onderschriften, een filmpje met ingesproken commentaar...) Je kan in een verslag droogweg vertellen wat je allemaal gedaan hebt (“We zijn op bezoek geweest in de kringloopwinkel.”). u Je kan proberen volledig zijn en alles vertellen. Of je kan alleen de echte “hoogtepunten” laten zien, of een paar verrassende details. u Je kan ook de sfeer weergeven, je gevoelens en indrukken (“Ik was verrast dat je met zo weinig geld zulke mooie dingen kon vinden.” ) Het beste verslag is een mix van dit alles: de kijker of de lezer is op de hoogte van de belangrijkste zaken die jullie gedaan hebben, krijgt een idee van jullie gevoelens daarbij en is erdoor geboeid. We geven je in dit onderdeel een aantal tips voor het maken van een verslag in beelden. u Maar vergeet vooral niet om je fantasie te gebruiken!
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ 13 ]
Tips vo or het maken van een fotorep or tage - Schiet liever te veel dan te weinig beelden (een digitaal fototoestel is ideaal daarvoor). - Het is niet alleen van belang wat er op de foto staat, maar ook hoe je het vastlegt. Probeer eens te spelen met: • Kleur of zwart-wit • Scherp en onscherp: bv. enkel het centrale element van de foto scherp, de rest wazig; • Het perspectief: schiet eens een beeld van onder uit, of van bovenuit - Zorg voor afwisselende beelden in je reportage: een portret, een groep, een detail van een voorwerp (bv. een pen, een tekening...), een buitenopname, .... - Schrijf een korte inleiding op je reportage, of voorzie elke foto van een bijschrift. - Druk eerst alle foto’s in verkleind formaat (desnoods in zwart-wit af ), of vraag aan de fotograaf dat hij een overzichtje bij je foto’s stopt. Maak nu een eerste selectieronde van de beelden die je zou gebruiken. - Overloop je selectie nu kritisch. • Zit er genoeg afwisseling in de beelden? • Vertelt de reportage een logisch verhaal? Is er tekst nodig of spreken de beelden voor zich? - Werk dan je foto-album uit met de definitieve selectie: plak de foto’s op mooie bladen en schrijf er tekst bij, of ga aan de slag op de computer.
Tips vo or het maken van een filmpje
Je eigen repor tage, nieuwsuitzending.... maken: hoe pak je het aan? - Schrijf op voorhand minutieus een scenario uit; - Hou het vooral kort: 3 tot 5 minuten is prima. - Hou het eenvoudig: voor de kijker gaat alles erg snel. Kies voor één belangrijke boodschap, die je op verschillende manieren aanbrengt, zodat ze goed blijft hangen. - Verdeel de taken: wie schrijft het scenario uit, wie hanteert de camera, wie spreekt, wie regisseert, ... - Zorg voor afwisseling: wissel beelden van de nieuwslezer of spreker af met andere beelden, wijzig af en toe je camerastandpunt (vogelperspectief, kikvorsperspectief, veraf/dichtbij...). (Maar zorg er ook voor dat de overgangen vloeiend verlopen en dat de kijker niet “duizelig” wordt van teveel plotse wissels.) - Laat indien mogelijk meerdere mensen aan het woord, die elk een stukje van de informatie aanbrengen die je wil meegeven. - Spreek niet te snel. - Je kan een mix brengen van feiten, van toelichting door “een expert” (dat is iemand die heel goed op de hoogte is van het onderwerp), van getuigenissen van betrokken personen, of van “straatinterviews” (hoe denken toevallig aangesproken personen over een bepaald onderwerp?).
F
Suggesties voor het opzetten van een toonmoment
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ 14 ]
Heel wat van de activiteiten leverden je een concreet “resultaat” op dat je aan de buitenwereld kan tonen (een collage, een toneelstukje, een aantal foto’s, tekeningen, een tekst...). We geven je hier een aantal suggesties om een toonmoment op te zetten met die projectresultaten.
Aan wie wil je iets tonen? Het doel van dit project is om kinderen te laten nadenken over armoede. Maar als je naast de kinderen die aan het project werkten, nog anderen kan laten nadenken over dit thema en hen een aantal ideeën, conclusies... vanuit jullie project aanreiken, dan is het project dubbel geslaagd. Natuurlijk kan je je beperken tot alleen de kinderen van jullie eigen leerjaar of graad; of alleen de kinderen van je eigen lagere school. Maar je kan ook wat verder gaan: - denk ook aan de kleuters: als je het op de juiste manier aanpakt, kunnen ook zij iets opsteken en geboeid worden door het thema; - denk ook aan de leerlingen van het secundair: ook hen spreekt dit thema aan; - contacteer de andere lagere scholen in je scholengemeenschap, buurt of gemeente: een namiddag kennismaken met dit thema is ook voor hen interessant en passend in de eindtermen wereldoriëntatie; - vergeet ook niet de ouders (of grootouders) van de kinderen van je eigen klas, of van alle kinderen van de school erbij te betrekken; Helemaal mooi is het als jullie met het project buiten de schoolmuren komen en ook binnen jullie lokale gemeenschap mensen aan het denken zetten rond het thema armoede. Denk aan: - de verenigingen, instanties en beleidsverantwoordelijken die binnen jouw gemeente of buurt actief zijn rond “welzijn”: de verantwoordelijke schepen, de OCMW-voorzitter, leden van de gemeente- of OCMW-raad, welzijnsorganisaties, ... - de verenigingen die mensen in armoede aan het woord laten of werken rond het thema armoede (kijk op www.armoede.be); - de socio-culturele verenigingen binnen je gemeente
Waar wil je iets tonen? Je kan binnen de eigen schoolmuren blijven, maar we moedigen je sterk aan om de stap naar buiten te zetten. u Een tentoonstelling in de hal van het gemeentehuis, een vertelmoment in de lokale bibliotheek, een voorstelling in het Sociaal Huis, een korte opvoering op de lokale markt... : je bereikt er heel wat mensen mee!
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ 15 ]
Wat wil je ermee b ereiken? Wil je dat het publiek iets opsteekt over armoede? Wil je alleen maar laten zien wat je die voorbije week hebt gedaan? u Wil je het publiek betrekken bij de voorstelling? Wil je dat alle leerlingen iets zeggen, schrijven... om hun taalvaardigheid aan te scherpen? Wil je iedereen iets laten doen waar hij/zij echt goed in is ?
Ho e pak je het aan? Ongeacht of je een tentoonstelling, een opvoering, een presentatie... organiseert, je moet altijd een aantal stappen doorlopen om mensen uit te nodigen en je project bekend te maken. We sommen een aantal van die stappen op. - Baken je doelgroep af. Wie moet er komen: alleen de kinderen van de lagere school, ook de ouders, kinderen van andere scholen, mensen van buiten de school die actief zijn rond de armoede-problematiek … ? - Bedenk hoe je je doelgroepen kan bereiken op de meest efficiënte manier. Bijvoorbeeld: voor de kinderen en ouders van de school kan je een briefje meegeven, je kan een aankondiging op het prikbord hangen, je kan een berichtje op de website of in de schoolkrant laten zetten... Voor mensen van buiten de school zal je misschien een uitnodiging op naam moeten sturen, dus moet je een adressenlijst maken. - Probeer nu in te schatten hoeveel werk dat allemaal is, en wanneer je dat gedaan gaat krijgen. Verdeel de taken en plan de werkzaamheden. Lijkt het je te veel werk? Aarzel dan niet om het wat kleiner te zien! - Probeer ook in te schatten of hier niet teveel kosten aan verbonden zijn (bv. het drukken van strooibriefjes of een uitnodiging). Wie zal dit betalen? - Denk na over de vorm van je uitnodiging. Vertrek liefst van materiaal dat jullie zelf realiseerden tijdens het project (een mooie foto, een tekstfragmentje, een tekening...). Maak er een origineel strooibriefje van, een affiche, een uitnodigingskaart... - Zorg voor iemand die de verslaggeving doet (foto’s maken, een tekstje schrijven..) en laat dat publiceren in de schoolkrant, de schoolwebsite, een lokale krant, … - Vergeet ook niet in te plannen wie voor het opruimen of afbreken zorgt...
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ 16 ]
Wat ga je do en?
Een tento onstelling - In een tentoonstelling kan je verschillende media integreren: een vergrote afdruk van een gedicht, een computerscherm waarop de foto’s van jullie activiteiten lopen, een strip aan de muur enz. - Je kan de tentoonstelling binnen de school opstellen (in de klas zelf, in de gang, in de refter, in de hal van de school...). Maar je kan het ook wat breder zien: wat dacht je van de hal van het gemeentehuis, de lokale bibliotheek, het OCMW of Sociaal Huis (natuurlijk opletten voor diefstal of vandalisme!). - Je kan een aantal mensen uitnodigen op een plechtige opening (op een avond meteen na schooltijd, of zelfs als avondactiviteit, tijdens een opendeurdag of schoolfeest...) - Je kan ook bv. een vertegenwoordiger van lokale verenigingen die rond armoede-problematiek werken, uitnodigen (op www.armoede.be vind je adressen van organisaties). Of de verantwoordelijke schepen voor onderwijs. Of de voorzitter van het OCMW. - Je kan een korte toespraak voorbereiden, en die laten voorlezen door één of enkele kinderen . - Je kan een “belangrijk” iemand plechtig het lint laten doorknippen - Zorg ervoor dat de tentoonstelling de normale klaswerking niet verhindert, zo kan hij een tijdje blijven staan. - De dagen of weken na de opening kan je “geleide bezoeken” organiseren, bv. tijdens de middagpauze voor kleine groepjes kinderen uit de andere klassen. - Tijdens de tentoonstelling kan je een aantal eigen creaties verkopen (afdrukken van tekeningen, foto’s, projectboekjes, ...). De opbrengst daarvan besteed je aan een goed doel dat je samen bepaald hebt.
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ 17 ]
Een opvo ering of presentatie
n
Hoe bereid je je voor?
In de activiteiten vind je tal van aanknopingspunten en concrete mogelijkheden om jullie project voor het voetlicht te brengen. Zo maakte je bij sommige activiteiten losse “toneelstukjes” die je tot een geheel kan samenbrengen voor het toonmoment. Een voorstelling moet goed voorbereid zijn. We suggereerde je reeds bij een aantal activiteiten om een planning op te zetten ter voorbereiding. Het is ook goed een “generale repetitie” te houden. Dat maakt de kinderen vertrouwd met de timing van de voorstelling. Maar het is goed om vooraf bij een aantal dingen stil te staan. De vorm van je toonmoment moet aangepast zijn aan wie er naar kijkt, waar je het brengt, wat en hoe je het wil laten zien. u Ga je het resultaat op een namiddag laten zien aan de andere leerlingen van de school? Vraag je enkel de ouders van de kinderen uit je klas? Of ga je met de klas naar de plaatselijke markt en voer je daar een toonmoment op? Wat wil je laten zien? Je hebt in de activiteiten bij heel veel aspecten van het thema “armoede” stilgestaan. Sommige dingen zullen wellicht heel goed gelukt zijn, andere waren misschien iets minder. Het is jouw keuze om (eventueel) een selectie te maken. Als je kiest, kies dan in functie van het verhaal dat je aan het publiek wil vertellen. Zorg dat er doorheen het verhaal een inhoudelijke lijn zit, een rode draad. Je leest daar verder nog meer over.
n
Hoe wer k je de voorstelling uit?
Kinderen kijken vaak naar toneel als één groot verhaal. Dat zal ook het eerste zijn waar ze aan zullen denken als je het toonmoment ter sprake brengt. Je zal hun moeten uitleggen dat het niet noodzakelijk zo moet. Dat je evengoed een mooie mix kan maken van op elkaar volgende stukjes. Ook dat kan sterk overkomen. Maar dan moet je wel vooraf bij de bovenstaande vragen hebben stilgestaan. Als je dat gedaan hebt, kan je de kinderen uitleggen waar je met het toonmoment naartoe wil. Het meest essentiële is dat het toonmoment qua vorm en inhoud overeenstemt. Wat je laat zien, en hoe je dat laat zien, moet elkaar versterken. Als je met je klas een stukje op de markt wil opvoeren of met een geënsceneerde betoging naar het gemeentehuis stapt, zal je kiezen voor andere dingen dan wanneer je in de toneelzaal van de school blijft. Je zal dus goed moeten kijken welke vormen mogelijk zijn, welke niet, wat je duidelijk kan maken en wat niet. Elke vorm biedt mogelijkheden, maar heeft ook beperkingen. Zorg ervoor dat wat je wil vertellen duidelijk wordt, zonder al te moraliserend te zijn. Het toonmoment moet het resultaat zijn van de inzichten en ervaringen van de kinderen rond het thema “armoede en uitsluiting”. De keuze voor de vorm zal in belangrijke mate bepaald worden door het talent en de vaardigheden van je klas als groep en de kinderen als individu. Wie speelt er goed toneel, kan dingen voordragen, is een held in het schilderen,... Wat zijn de resultaten van de activiteiten? Bekijk die resultaten eens en zoek de overeenkomsten. Ontbreekt er hier en daar nog wat of kan je met een ander plot het toneelstukje perfect in het geheel inpassen? Zulke vragen zal je tijdens het creëren van het toonmoment voor jezelf moeten beantwoorden en moeten overbrengen aan de kinderen.
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ 18 ]
Enkele ideëen vo or een opvo ering
M et beelden - Je kan een Powerpoint-presentatie maken waarbij je een aantal van de projectbeelden afwisselt met zelfgemaakte beelden, en voorziet van commentaar; - Je kan het beeldverslag van jullie project tonen, afgewisseld met het voorlezen van een verhaal, het brengen van een toneelstukje, enz. - Je kan slogans verzinnen en die stuk voor stuk laten zien. Je kan er eventueel ook dia’s van maken en samen met andere dia’s tonen. - Je kan een vertelmoment organiseren, waarbij je op de achtergrond beelden uit jullie project toont, tekeningen ophangt... (dat kan op school maar ook bv. in de bibliotheek op zaterdagvoormiddag!)
M et gedichten - Je kan de gedichten laten verwerken in het decor. - Je kan ze gebruiken als slides, in het programmaboekje voor de bezoeker, of gewoon om voor te lezen tijdens het toonmoment. - Je kan tijdens het voordragen aan andere kinderen vragen om iets uit te beelden in gebarentaal, of het voordragen met muziek te ondersteunen, ...
M et muziek - Je kan een passend lied zoeken bij het thema. Na elke scene zingt de hele klas of enkele leerlingen een strofe.
M et ver halen - Tussen elk stuk lees je een korte getuigenis of een kort verhaal. Ze dienen als rode draad. Je kan ook voor een soort “dagboekvorm” kiezen. - Je kan kiezen voor een verteller. Die praat de verschillende stukjes aan elkaar. - Als er muzikaal talent in je klas zit, kan de rode draad misschien wel live muziek zijn. Informeer eens wie een instrument bespeelt. Zorg dat er een logische opbouw zit in je toonmoment. Probeer die logische opbouw ook over te brengen op de kinderen. Je kan nagaan wat er nog ontbreekt en van daar vertrekken om een vorm voor het geheel te kiezen. Ga uit van het decor als eerste bindmiddel. Veel decorwisselingen werken alleen storend. Het geheel kan aan kracht winnen als je het eenvoudig, sober en vlot weet te houden. Je kan ook een gedetailleerd draaiboek opstellen. Zorg voor voldoende afwisseling en weet dat humor het geheel kan verlichten. Probeer het geheel een paar keer te repeteren. Zo raken de kinderen vertrouwd met het geheel, met de rol- en taakverdeling, met de technische aspecten,...
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ 19 ]
Een decor bouwen Je kan een decor bouwen als verwerkingsactiviteit (bv. bij het verhaal van Pol en Lot uit thema 4, Wonen in een buurt, Materiaal: verhalen uit de jeugdliteratuur). Maar je kan net zo goed zelf je fantasie gebruiken, en het decor uitwerken naar aanleiding van een andere activiteit uit het thema “wonen”, of zelfs vanuit andere thema’s. Leg grote vellen papier en verf klaar. Moedig de kinderen aan om ook tijdens het schilderen hun fantasie te gebruiken: ook bv. de omgeving waarin een huis staat te schilderen, of net oog hebben voor kleine details,... Leg na het schilderen de verschillende werkjes naast elkaar. Bespreek samen met de klas de schilderwerken. Overloop de verschillende sferen op de schilderijen. Welk schilderij benadert qua sfeer het sterkst de verhalen, filmfragmenten... die je zag? Leg uit dat de sfeer niet hetzelfde is als de realiteit. Kies met de kinderen één of meerdere schilderijen. Deze werkjes vormen de basis voor het maken van het decor. Ga met je klas naar de plek waar het toonmoment zal plaatsvinden. Kijk daar met je leerlingen naar de mogelijkheden voor een decor. Best vorm je je vooraf zelf een idee. Zo kan je de ideeën die de kinderen aanbrengen sturen.. Zorg er in ieder geval voor dat het decor gepast is om de toneelstukjes uit verwerkingsactiviteiten bij de vorige thema’s in te presenteren. Zorg dat alle beschikbare materiaal aanwezig is op de locatie waar je het decor wil bouwen. Denk aan oude lakens, grote kartonnen dozen, verf, penselen, oude parachutes, een tafel, stoelen, rollen behangpapier om op te schilderen, spots,... Je kan heel suggestief werken. Als je een straat namaakt, hoeft die er helemaal niet realistisch uit te zien. Voorzie ook enkele tafels waaraan de kinderen kunnen werken. Bouw het decor geleidelijk aan op en maak met de kinderen vervolgens een lijst van attributen die nog moeten gezocht worden. Sta ook stil bij de kostumering. Elk personage moet de gepaste kledij vinden om het stuk te kunnen spelen. Een paar lappen stof kunnen al voldoende zijn om in de huid van een personage kruipen... Ook muziek is een belangrijk element in de sfeerschepping van een decor. Je kan aan de kinderen vragen om zelf muziek mee te brengen. Evengoed kan je met een aantal voorwerpen eenvoudige ritmes maken die voor evenveel stemming kunnen zorgen. Als het decor klaar is, kan je de kinderen de situatiespelen laten oefenen. Het is aan jou om daarbij regie-aanwijzingen te geven. Waar moeten ze staan? Hoe komen ze op?
Tips: Kinderen willen soms overdrijven. Let op voor ideeën die ze niet kunnen uitvoeren. Help mee om realistische verwachtingen te creëren. Hou het bij voorkeur eenvoudig. Elementen die ze aanbrachten in het eerste gesprek (waaraan denk je bij armoede?) kunnen hier van pas komen. Ideeën voor een decor kan je ook halen uit boeken met kunstreproducties. Daarin vind je vaak taferelen die erg geschikt zijn om je te laten inspireren bij het bouwen van een decor. Stel je de vraag welke suggestieve elementen de schilder heeft gebruikt. Zorg voor goede afspraken. Maak een lijstje van alle kinderen en schrijf op wat ze meebrengen. Vraag hen het lijstje te noteren in hun projectschrift of schoolagenda.
G
Verder gaan
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ 20 ]
We geven je hier een aantal wegwijzers als je je verder in het thema armoede wil verdiepen.
I nformatie www.armoede.be is een portaalsite rond armoede in België, met informatie rond het armoededebat en de praktijk van armoedebestrijding. u Je vindt er inhoudelijke dossiers rond een aantal thema’s, de adressen van organisaties waar armen het woord nemen, armoedeprojecten, enz. Elk jaar op 17 oktober wordt wereldwijd de dag van verzet tegen de extreme armoede georganiseerd. In zowat elke provincie worden dan initiatieven genomen om de problematiek onder de aandacht te brengen: manifestaties, herdenkingen, debatten... Op www.armoede.be vind je het programma.
Navorming De meeste onderwijsnetten organiseren navormingen rond het thema armoede (of aanverwante thema’s). Raadpleeg de programma’s van de verschillende organisaties die nascholing voor leerkrachten verzorgen.
O rganisaties De organisaties waar armen het woord nemen, helpen jou uiteraard graag verder op weg met informatie en documentatie.
Beweging van Mensen met Laag Inkomen en Kinderen vzw Huis van de Mensenrechten, Nieuwebosstraat 3 9000 Gent tel. 09 224 12 15, fax 09 233 10 63 www.armenaanhetwoord.be ATD Vierde Wereld Victor Jacobslaan 12, 1040 Brussel Tel. 02 647 92 25, Fax 02 640 73 84 Vlaams netwerk van Verenigingen waar Armen het woord nemen vzw Vooruitgangsstraat 323, 1030 Brussel tel. 02 204 06 56 www.armoede.be
Je vindt ook meer informatie over armoede bij: Welzijnszorg Huidevetterstraat 165 1000 Brussel tel. 02 502 55 75 fax 02 502 58 09
[email protected] www.welzijnszorg.be Action Vivre Ensemble Rue du Gouvernement Provisoire 32 1000 Bruxelles tel. 02 227 66 80 fax 02 217 32 59 www.entraide.be
…
… bijlagen
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ 21 ]
Kinderen stellen vragen over armoede
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ 22 ]
In dit deel vind je de antwoorden op de meest gestelde vragen rond armoede en uitsluiting in een willekeurige vijfde klas. u Je kan deze informatie gebruiken als leidraad bij activiteiten waarbij je de kinderen informatie laat opzoeken, of wanneer je zelf op een eenvoudige en toch correcte en volledige manier antwoorden wil formuleren op de vragen die kinderen jou stellen. Hoe word je arm? Sommige mensen worden arm door een gebeurtenis in hun leven. Die gebeurtenis op zich is voldoende om na verloop van tijd “arm” te worden. Elke maand moet je goed uitkijken waar je je geld aan geeft, zodat je op het einde van de maand niets te kort komt. Dat is vaak een heel moeilijke opdracht voor iemand die niet veel geld heeft. Het kan je overkomen als je je job verliest en weinig hebt kunnen sparen, als je man of vrouw overlijdt en het gezin heeft geen inkomen meer, of als er ruzie is in het gezin en de ouders beslissen om te scheiden. Heel veel mensen kunnen in zo’n situatie het hoofd boven water houden omdat ze voldoende geld konden sparen. Maar voor veel mensen is zo’n gebeurtenis het begin van een leven in armoede. Ook als je geboren wordt in een arm gezin, ben je arm. Veel kinderen van armen blijven zelf ook arm. De armoede “zit in de familie” , het is een cirkel waar je moeilijk uit geraakt. Je bent veel ziek, haalt slechte schoolresulaten, mama of papa heeft niet gestudeerd en kan je niet helpen, je vindt geen baan, woont in een slecht huis,... Als je arm wordt geboren, lever je bijna elke dag een strijd tegen de armoede. En je hoopt natuurlijk dat je die strijd ooit zal winnen. Wat is het OCMW? OCMW is de afkorting voor Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn. In elke gemeente is er een OCMW. Mensen die arm zijn kunnen beroep doen op het OCMW. Als ze het erg moeilijk hebben, krijgen ze er geld om te overleven. Soms doet het OCMW ook aan “budgetbegeleiding”. De sociaal assistent van het OCMW kijkt dan mee uit waar de mensen best hun geld aan besteden. Vaak proberen ze ook te helpen bij het zoeken naar een nieuwe baan. Maar dat is niet altijd makkelijk, omdat veel armen niet lang school hebben gelopen. Ze kunnen maar moeizaam lezen en schrijven, soms zelfs helemaal niet. Wat is de vierde wereld? Figuurlijk delen mensen de wereld op in een eerste, een tweede, een derde en een vierde wereld. Met de “eerste wereld” wordt vooral het rijke Westen bedoeld. De “tweede wereld” is het Oosten, vroeger een groep landen die op een gelijkaardige manier bestuurd werden. Met de “derde wereld” bedoelde men de ontwikkelingslanden. Al deze namen duiden een plaats aan op de wereldkaart. Nu spreekt men alleen nog maar van “derdewereldlanden”. De “vierde wereld” kan je niet echt aanduiden op een wereldbol. Omdat er overal in de wereld armen zijn. Zowel bij ons als in andere landen. De term “vierde wereld” wordt vooral figuurlijk gebruikt om aan te tonen dat er overal op de wereld armen zijn, dat ze zich in een min of meer gelijkaardige situatie bevinden en dat ze eenzelfde strijd voeren tegen hun armoede.
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ 23 ] Ho e gro ot is de vierde wereld? Elke arme is er één te veel. Zolang er armen zijn, moet je proberen hun situatie te verbeteren. Toch is er in België al een hele weg afgelegd. Nu is ongeveer 6% van de bevolking echt arm. Maar er zijn natuurlijk ook heel wat mensen die net niet arm zijn, zij leven op de rand van armoede. Ook zij hebben het dikwijls moeilijk. Toch zijn er al minder armen dan vroeger. Maar we kunnen nog niet tevreden zijn. Er is nog steeds teveel armoede in België, en ook in de rest van de wereld zijn er grote groepen van mensen die arm zijn. De vierde wereld is een grote gemeenschap van arme mensen van over de hele wereld die samenwerken om armoede te doen verdwijnen.
Arm op scho ol Als iedereen naar school moet, waarom kunnen arme mensen dan niet lezen? In België is er een leerplicht. Dat wil zeggen dat je naar school moet. Nog niet zo lang geleden was dat tot je 14 jaar. Nu is het tot 18 jaar. Vroeger, voor 1900, moesten kinderen zelfs helemaal niet naar school. Vele kinderen waren toen verplicht om hun ouders te helpen bij het werken of om mee geld te verdienen voor het gezin. De kinderen werden dan niet naar school gestuurd, maar naar de fabriek. Dat was kinderarbeid. Gelukkig is dat nu verboden en moeten alle kinderen naar school. Armen die niet kunnen lezen zijn dus meestal ouder. Hun kinderen gaan wel naar school. Maar omdat ze zelf niet kunnen lezen of schrijven, hebben ze het moeilijk om hun kinderen te helpen bij het maken van huistaken. Ze kunnen hun kinderen ook moeilijk voorbereiden op testen. Daarom maken arme kinderen vaak slechtere huistaken of toetsen. Kinderen van arme ouders hebben het op school vaak niet gemakkelijk. Zijn armen slimmer dan ons? Arme mensen zijn niet slimmer of dommer. Je kan naar school gaan en toch “dom” handelen. Omgekeerd kan je evengoed niet gestudeerd hebben maar wel erg snugger zijn. Armoede heeft dus niets te maken met slim of dom zijn. Als je arm bent, leer je heel wat door ervaring. Zo kan je ook interessante dingen opsteken. Je komt te weten wie je kan helpen, op welke premies je recht hebt, waar je goedkope kleding kan halen, of met welke eenvoudige spullen je een huis kan decoreren. Daarmee kan je natuurlijk geen diploma behalen, maar het zijn dingen die arme mensen weten en rijken niet. Waarom vinden armen moeilijk werk? Arm zijn is een ingewikkelde situatie. Je inkomen is niet erg groot, je voeding is niet afwisselend genoeg en je woont misschien in een tweederangswoning. Je wordt sneller ziek, je moet heel de tijd vanalles “regelen” om in orde te zijn met papieren, met de (financiële) steun die je krijgt,... Je wil natuurlijk je kinderen niet verwaarlozen. Ook daar steek je tijd in. Zo kom je tijd te kort om aan een nieuwe baan te denken of je voor te stellen aan een werkgever. Je hebt het al moeilijk genoeg. Bedrijven willen natuurlijk de beste werkkrachten. Soms maken armen wel een kans, voor de vuile jobs. Maar meer dan eens komen ze niet eens aan de bak. Je krijgt al snel het gevoel dat “je toch niets kan” en vaak geef je dan na een tijd de moed op. Armoede is een kringloop waar je moeilijk uitbreekt. Toch betekent een job veel meer dan alleen maar geld verdienen. Je krijgt er ook maatschappelijke erkenning. Mensen vinden het maar normaal dat je werkt. Maar armen vinden moeilijk zo’n vaste baan. Je wordt dan ook door anderen vaak scheef bekeken.
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ 24 ]
Bij armen thuis Kan je aan mensen zien dat ze arm zijn? Soms kan je het afleiden uit de kledij die iemand draagt, uit het huis waarin hij woont,... Maar arme mensen proberen zo goed mogelijk te verbergen dat ze arm zijn. Het is immers niet leuk als mensen denken dat je arm bent. Ze proberen hun kinderen ook met de nieuwste pennenzak naar school te sturen. Of kopen op het einde van het jaar ook een cadeautje voor de juf, hoewel dat financieel heel moeilijk is. Arm zijn wordt meestal ervaren als een situatie waarover je beschaamd moet zijn. Als je arm bent, ben je zeker niet helemaal normaal, denken de mensen vaak. Arme mensen proberen ook zo lang mogelijk hulp uit te stellen. Logisch, want hulp vragen betekent dat je afhankelijk wordt van anderen. Andere mensen gaan dan ook over allerlei zaken in jouw plaats willen beslissen. Dat is nooit leuk. En armen schamen zich ook wel over het feit dat ze hulp nodig hebben. Dus verkiezen ze dikwijls om het niet te vragen. Daarom komt niet iedereen zomaar in contact met armen. Zelfs naar het OCMW stappen ervaren armen als een beschamende gebeurtenis. Wonen arme mensen in een huis of in een caravan? Arme mensen wonen meestal in een huis. Net zoals andere mensen. Maar heel zelden bezitten ze een eigen huis. Want om een huis te kopen, heb je een grote som geld nodig, die je gespaard hebt, of die je leent bij de bank. Meestal huren ze dus een huisje of een appartement. Die woning is veelal niet in goede staat of te klein. De huur is laag, maar vaak veel te hoog in verhouding tot de slechte kwaliteit van de woning. In een woning die in slechte staat is, worden mensen ook sneller ziek. Het tocht er meer, er is onvoldoende verwarming of elektriciteit, er zijn lekken in het dak, de muren zijn vochtig en beschimmeld,... Als armen het probleem aankaarten bij de huisbaas, brengt die het niet altijd in orde. Zo blijven armen in een ongezonde woning leven. Arme mensen vind je over de hele stad of in heel het dorp, maar soms is de ene buurt bij hen meer geliefd dan de andere. Nu ja, meer geliefd, meestal worden armen naar die buurt gedwongen. Omdat de prijzen er laag zijn... Sommigen wonen in een caravan. Dat is goedkoper. Maar sommige rijke mensen wonen ook graag op een boot of in een camper. Voor de gezelligheid. Er zijn ook armen die helemaal niets hebben. Zelfs geen dak boven hun hoofd. Ze zijn dakloos. Hebben armen liefst veel of weinig kinderen? Sommige arme gezinnen hebben meer kinderen, anderen hebben er minder. Het is zeker niet zo dat arme gezinnen meer kinderen willen omdat ze dan meer kindergeld krijgen. Arme gezinnen hebben net zo graag kinderen als rijke gezinnen. En ze willen er ook even goed voor zorgen. Ze willen dat hun kinderen niets tekort komen. Daarvoor ontzeggen de mama’s en papa’s van arme kinderen zich soms heel wat. Ze eten zelf wat minder zodat hun kinderen op school alles kunnen meedoen. Zo worden ze wel vatbaarder voor ziektes. Kinderen naar school laten gaan kost veel geld, en met alleen het kindergeld kom je niet toe. Daarom hebben arme kinderen het soms moeilijk op school. Meegaan op schoolreis of op bosklassen kan voor arme gezinnen gewoon te duur zijn. Gelukkig zien sommige scholen dat in. Dan probeert de school zelf een stuk van de reis te betalen of ze kiest voor een uitstap die goedkoper en toch even boeiend is.
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ 25 ]
G ezondheid Zijn armen vaker ziek? Arme mensen zijn vaker ziek. Omdat ze in slechte huizen wonen. Omdat ze ongezond werk moeten doen. Omdat ze geen geld hebben voor afwisselende voeding. Door geldgebrek kunnen ze soms pas naar de dokter of het ziekenhuis gaan als het heel erg dringend geworden is. Omdat armen dikwijls ziek zijn, komt het gezin in een probleemspiraal terecht. Als je ziek bent, kan je geen werk zoeken, is het moeilijker om je met de kinderen bezig te houden,... Als je vaak ziek wordt, is het ook moeilijker om het hoofd boven water te houden. Je moet ondanks alles toch sterk en optimistisch blijven. Dat is niet altijd makkelijk. Kunnen armen zich nooit wassen? Natuurlijk wel. Ook als je arm bent, moet je sowieso water uit de kraan krijgen. Het water of de elektriciteit kunnen ze nooit helemaal afsluiten. Je hebt in alle omstandigheden recht op een beetje. Maar veel is het niet. Daarom is het dikwijls lastiger voor arme mensen. Want water heb je ook nodig om te koken, te poetsen, te drinken. Als je maar over een beetje water kan beschikken, moet je heel zuinig zijn. Ook om je te wassen. Een bad of een douche nemen kan dikwijls niet. Als je dakloos bent, wordt het zeker moeilijk. Je moet speciaal ergens naartoe om je te kunnen wassen. Daklozen kunnen terecht in een centrum waar ze ‘s avonds ook kunnen blijven slapen. Zo’n daklozencentrum organiseert vaak ook warme maaltijden, zeker in de winterperiodes.
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ 26 ]
O verleven Vinden armen voor alles een oplossing? Armen hebben veel problemen. Ze hebben niet alleen een gebrek aan geld. Te weinig geld is vaak het begin van een hele reeks problemen. Het ene probleem brengt vaak nog een ander mee. Problemen vragen om oplossingen. Daarom steken armen vaak veel tijd in het zoeken van oplossingen. Dat vraagt veel energie. Als je in armoede leeft, zit je dikwijls in een ‘spiraal’ van problemen. Wil je uit die spiraal komen, moet je eigenlijk voor vele zaken tegelijkertijd een oplossing hebben. Maar dat is heel moeilijk. Niet veel arme gezinnen lukken daarin. Zo kan bijvoorbeeld de zoektocht naar een betere woning zo moeizaam zijn, dat je niet tegelijkertijd kan zoeken naar een job.. Voor ons is dat moeilijk te begrijpen. Rijke mensen weten dat ze ook de volgende dagen en weken nog geld zullen hebben. Zij kunnen mooie toekomstplannen maken. Als je daarentegen in armoede leeft, ben je verplicht om van dag tot dag te leven. Profiteren armen soms van het geld en het medelijden? Als je arm bent, vind je dat voor jezelf vaak een schande. Als mensen je dan geld toestoppen, voel je dat vaak aan als een belediging. Omdat je niet arm wil zijn. Ook het medelijden van mensen vind je als arme niet leuk. Om dezelfde reden. Armen voelen zich vaak minderwaardig. Daarom willen ze vaak bewijzen dat ze het zelf kunnen oplossen. En stellen ze hulp van buitenaf zo lang mogelijk uit. Als ze moeten bedelen om geld, vinden armen dat een erg beschamende gebeurtenis. Profiteren zullen ze dus niet gauw doen. Er bestaan ook netwerken van armen die door maffiabazen verplicht worden te bedelen. Maar als iemand voor je staat en om geld bedelt, weet je niet met zekerheid of hij profiteert, of uitgebuit wordt, of het geld heel erg nodig heeft. Zijn armen optimistisch of pessimistisch? Sommige armen zijn optimistisch, andere zijn pessimistisch. Maar dat is bij rijke mensen net zo. Armen moeten wel proberen te genieten van kleine dingen. Naar het pretpark gaan zit er voor hen niet in. Ze hebben vaak maar kleine tuintjes, of helemaal geen, en spelen daarom op straat. Daar spelen kinderen samen voetbal, terwijl hun ouders toekijken vanop een tuinstoel die op de stoep staat. Soms speelt de hele buurt mee, en zitten er meerdere mama’s en papa’s op een stoel voor de deur. Om een oogje in het zeil te houden natuurlijk.
Foto’s lezen: hoe doe je dat?
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ 27 ]
Foto’s zijn leuk en trekken onze aandacht. Dagelijks worden we overstelpt met foto’s. Denk maar aan de talrijke reclameboodschappen waaraan we dagelijks blootgesteld worden. Vaak bekijken we foto’s slechts oppervlakkig. In het kader van dit project is het de bedoeling om de foto’s uit de materialenkoffer grondig onder de loep te nemen. Een foto lezen is niet van zelfsprekend. Zo is er een verschil tussen de ‘denotatie’ en de ‘connotatie’: enerzijds wat men ziet en anderzijds wat de foto eigenlijk betekent. Daarnaast hebben foto’s ook vaak meer dan één betekenis. Werken met foto’s is aangenaam maar niet simpel voor de kinderen. We kunnen vijf verschillende stappen onderscheiden in het proces om een foto te leren begrijpen. Het eerste wat je natuurlijk doet is de foto grondig bekijken. Laat de kinderen beschrijven wat ze zien. Als duidelijk is wat er allemaal op de foto staat, kan je samen met de kinderen beginnen zoeken naar de betekenis. Vaak is er niet één betekenis, maar zijn er meerdere denkpistes mogelijk. Zo wordt de interpretatie van een foto beïnvloed door een aantal factoren. Enkele voorbeelden van dergelijke factoren zijn de leeftijd, het geslacht en de culturele achtergrond van de persoon die de foto bekijkt. Een goede begeleiding van de leerkrachten is dus onontbeerlijk . Stap 1: Wat zie ik? (individueel) Geef ieder kind een kopie van de foto en een werkblad met de volgende vraag: Wat zie je op de foto? Som de verschillende onderdelen van de foto op? u De bedoeling is dat de kinderen zo grondig mogelijk inventariseren wat ze allemaal zien op de foto. Stap 2: Wat zien de anderen op de foto? (groep) Bespreek de resultaten uit stap 1 in klasverband. Bekijk samen met de kinderen de foto en inventariseer wat er allemaal te zien is op de foto. u Bekijk ook eens in groep hoe het beeld technisch is opgebouwd. Let daarbij op de volgende aspecten: contrast, lijnen, perspectief, licht, kleuren, enzovoort. Stap 3: Wat denk ik dat de foto wil zeggen? (individueel) Geef de kinderen opnieuw een werkblad en laat hen opschrijven wat volgens hen de betekenis is van de foto. Stap 4: Wat kan de foto allemaal betekenen? (groep) Vergelijk de verschillende interpretaties.Overloop de bevindingen nog eens met de kinderen en laat hen uitleggen waarom ze iets denken. Deze argumentatie is belangrijk. u Vraag de kinderen wat volgens hen het verhaal achter de foto is. Wat is volgens hen de grote boodschap van de foto? Heeft de foto het gewenste doel bereikt? Stap 5: Wat vind jullie van de foto? (groep) Wat vinden ze mooi? Wat vinden ze niet mooi? Wat raakt hen? Probeer hen telkens ook te laten uitleggen waarom iets mooi, niet mooi of ontroerend vinden. Schrijf alle dingen die hier aangehaald worden op een groot wit blad. Hang dit blad en de foto op in het klaslokaal als herinnering aan deze opdracht. u Sommige thema’s zijn te complex om de kinderen alleen te laten behandelen. We hebben er dan ook voor gekozen om de moeilijkere opdrachten in groep uit te voeren. Als leerkracht heb je een belangrijke rol binnen dit proces. Je zal de kinderen immers moeten begeleiden en bijsturen waar nodig. Zorg ervoor dat iedereen voldoende aan bod komt. Volg de 5 stappen en geef de kinderen per opdracht voldoende tijd.
Inzenden voor de nationale tentoonstelling: hoe en wat?
Niets is wat het lijkt - Handleiding [ 28 ]
We vragen jullie om voor de nationale tentoonstelling een vorm van projectverslag of projectresultaat in te sturen. Ofwel toont jullie inzending, onder eender welke creatieve vorm , welke activiteit(en) jullie deden in het kader van het project: een stripverhaal waarin jullie projectactiviteiten in beeld brengen, een video-opname van het toneelstukje dat jullie opvoerden, een fotoreportage met onderschriften over jullie activiteiten (of over één specifieke activiteit), een geschreven projectverslag onder de vorm van een krantenartikel, enz. Ofwel bezorg je ons (een) resultaat(a)t(en) van de activiteiten bv. een album met de foto’s van de eigen gezinnen en de reflecties van de kinderen daarbij, een verhalenbundel, een knutselwerk, een gedicht, een opname van een lied, ...
Wat k an er allemaal? - - - - - - - -
digitale foto’s of foto-afdrukken digitaal of analoog opgenomen filmpjes teksten (foto)boeken geluidsreportages (geluidsbestanden of een cassettebandje) collages, tekeningen, “beeldend” werk, ... webpagina’s …
Hoe stuur je het op? - per post: Link Inc, Tolstraat 9, 2000 Antwerpen - per e-mail:
[email protected] - voor zeer zware bestanden: een CD-rom, een DVD...
Je zendt in VOOR 31 MAAR T 2006. Met al deze inzendingen bouwen wij een spraakmakende, nationale tentoonstelling (dit project loopt zowel in Vlaanderen als in Wallonië) Je wordt met de hele klas uitgenodigd op deze tentoonstelling die plaatsvindt in mei 2006 (plaats en precieze datum worden nog toegestuurd aan alle deelnemers)
Heb je nog vragen? Bel dan naar communicatie-adviesbureau Link Inc, tel. (03)232 93 42, of mail naar
[email protected]