‘Naar goed bestuur’ uitgewerkt
Implementatiedocument voor de overgang van het TB-DB besturingsmodel, naar een RvT – CvB besturingsmodel Versie: 2.0
Inleiding Dit document beschrijft de manier waarop de Stichting RK. Basisscholen Vleuten – De Meern – Haarzuilens (de Stichting) de transitie van een besturingsmodel met een Toezichthoudend Bestuur (TB), met eindverantwoordelijkheid en een uitvoerend Dagelijks Bestuur (DB), naar een besturingsmodel waarin de eindverantwoordelijkheid wordt overgedragen naar een professioneel College van Bestuur (CvB). Het TB is in de nieuwe situatie niet meer verantwoordelijk voor het bestuur van de Stichting, maar transformeert naar een RvT, die primair een toetsende en toezichthoudende rol heeft. Het TB heeft de verantwoordelijkheid voor deze transitie op zich genomen. De manier waarop deze plaatsvindt is dan ook de verantwoordelijkheid van het TB. Wel zullen de stakeholders betrokken zijn en invloed hebben op de manier waarop een en ander vormgegeven wordt. Dit implementatiedocument is derhalve een werkdocument wat aangepast kan worden indien de omstandigheden hierom vragen. Het document gaat achtereenvolgens in op drie onderdelen van de huidige organisatie, die bij deze verandering betrokken zijn. Beschreven wordt welke rol deze onderdelen hebben en hoe deze rol er in de toekomst uit komt te zien. Eveneens wordt beschreven op welke manier het TB zich voorstelt hoe de overgang naar de nieuwe situatie geïmplementeerd gaat worden. Daarnaast wordt aandacht gegeven aan de personele consequenties en risico’s die de overgang met zich mee zal brengen. In de bijlage is een tijdsplanning van alle voorbereidende activiteiten opgenomen. Een gedetailleerdere planning kan medio januari 2015 afgegeven worden. Daarnaast wordt in deel 1. een nadere uitwerking van de financiële gevolgen beschreven.
1. Het nieuwe bestuursmodel Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft in hoofdlijnen hoe het nieuwe besturingsmodel er uit komt te zien. De nieuwe structuur wordt geschetst. De samenhang en rolverdeling tussen de verschillende onderdelen is in detail beschreven in de notie ‘Naar goed bestuur’ en het bijbehorende bevoegdheidskader. 1.1 De huidige structuur
In de huidige situatie is er sprake van: - Het Toezichthoudend Bestuur (TB), samengesteld uit 8 leden (1 vacature, welke niet meer ingevuld wordt). Deze leden zijn ouders van de scholen binnen de stichting; - Het Dagelijks Bestuur (DB), samengesteld uit: de Directeur Beleid & Coördinatie (1,0 FTE) en vier Directeuren (0,8 FTE) (elk 0,2 FTE toegewezen voor bestuurstaken); - De vijf Directeuren hebben in het verleden elk 0,05 FTE werktijdfactor verhoging gekregen voor bestuurlijke taken die buiten de reguliere werktijden uitgevoerd moeten worden.
1.2 De beoogde structuur Uiteindelijk zal het bestuursmodel van de Stichting als volgt ingevuld zijn:
-
Het CvB wordt getoetst door een Raad van Toezicht, bestaand uit 5 tot 7 leden. Dit is nog nader door de RvT te bepalen, afhankelijk van de behoefte. Het streven is om in de RvT ouders van de verschillende scholen binnen de stichting zitting te laten nemen, zij krijgen via een publicatie in de nieuwsbrieven van de scholen de mogelijkheid te solliciteren. Daarnaast krijgt
-
-
-
-
-
de GMR het recht om 1 lid voor de RvT voor te dragen. De leden van de RvT krijgen geen bezoldiging; Er is een bezoldigd College van Bestuur, bestaande uit twee leden, met elk een taakomvang van 0,8 FTE. Het CvB verdeelt onderling de verschillende portefeuilles; De huidige vier DB leden uit de scholen, worden ontheven van hun bestuurlijke taken. Hiermee komt 0,8 FTE op bestuurlijk niveau beschikbaar, welke ten goede komt aan extra aandacht voor de scholen; Daarnaast hebben de DB leden een 0,05 FTE uitbreiding van werktijdfactor voor bestuurlijke taken die buiten werktijd plaatsvinden. Bij bestuursbesluit op 16 september 2010 is vastgelegd dat: “(vergadering 126-5) Het bestuur besluit tot de directeuren 0,05 FTE overwerkuren toe te kennen in verband met het uitvoeren van bovenschoolse taken tot het moment dat de bovenschoolse inrichting anders is georganiseerd en die taken minder zijn geworden.” Met de verandering van structuur wordt deze uitbreiding van 0,05 FTE derhalve ongedaan gemaakt. Hiermee komt 0,2 FTE vrij; De functie van Directeur Beleid en Coördinatie, komt te vervallen. Hiermee komt 1,05 FTE op bestuurlijk niveau beschikbaar. De huidige bestuurstaak van de Schooldirectie komt te vervallen, de 0,2 FTE die hiervoor beschikbaar is, komt ter beschikking van de school. Hierdoor komt in totaal 0,8 FTE extra capaciteit vrij, welke voor onderwijstaken gebruikt worden; Daarnaast is het wellicht wenselijk dat er administratieve ondersteuning voor het CvB beschikbaar komt. Op dit moment wordt er uitgegaan van 0,5 FTE. De mutaties in de formatie zijn:
mutatie Directie capaciteit voor schooltaken Additionele administratieve capaciteit CvB Aanstellen CvB Vervallen functie Directeur B&C Vervallen werktijdfactor schooldirectie (4 x 0,05) vervallen bestuurstaken Schooldirectie (4 x 0,2) Totale mutatie
0,80 FTE 0,50 FTE 1,60 FTE -1,05 FTE -0,20 FTE -0,80 FTE 0,85 FTE
De personele consequenties en risico’s worden in deel 3. beschreven. 1.3 Financiële gevolgen Om enig inzicht te krijgen in de kosten van de overgang van het bestuursmodel naar een model met een College van Bestuur, vergelijken we de huidige bovenschoolse kosten (op basis van begroting 2014) met de verwachte en ingeschatte kosten van start College van Bestuur en vervolgens ook de situatie over 5 jaar, met daarin verschillende aannames van administratieve ondersteuning en gestegen kosten van verschillende posten.
salaris bestuurders adm. Ondersteuning (veronderstelling GMR) Groenendijk Onderwijs Administratie + advies + accountant Juridisch advies subtotaal 1
nu (begroting) start CvB 5jaar 220.569 226.356 255.526 25.000 206.000 180.000 160.000 10.000 10.000 10.000 436.569
416.356
450.526
huisvestingskosten kantoorkosten contributie organisaties verzekeringen GMR
2.500 500 35.000 11.500 6.200
10.000 1.000 37.500 11.500 6.500
10.000 1.250 40.000 12.000 7.000
subtotaal 2
55.700
66.500
70.250
492.269
482.856
520.776
totaal bestuurskosten
Toelichting Salaris bestuurder Als rekenvoorbeeld gaan we even uit van schaal B4 trede 5 een maandbedrag van 6.522; dit geeft aan jaarkosten (salaris + werkgeverslasten + pensioen + vakantieuitkering maar exclusief mobiliteitsafspraken of kostenvergoedingen) van 137.776. Op basis van 2 x 0,8 fte en inschatting mobiliteit en kostenvergoeding komen we tot dit bedrag. Groenendijk Onderwijs Administratie en overige administratiekosten Bij Groenendijk ligt bijvoorbeeld de personeelsadministratie en een aantal andere administratieve zaken. Hiervan zal een deel afgebouwd kunnen worden in de komende jaren. Overige advieskosten en accountantskosten zijn meegenomen op basis van de tarieven zoals deze nu gelden. Huisvestingskosten Een en ander zal afhankelijk zijn van de keuze voor een eigen kantoor of het betrekken van ruimte in een school, als deze beschikbaar is. Uitgangspunt wordt ca. 40 m2 voor drie werkplekken. Daarbij is dan rekening gehouden met de eventuele aanstelling van een administratieve kracht.
Overige posten Overige posten in het staatje zijn standaardposten zoals deze in de begroting zijn opgenomen. Nieuw in dit rijtje zijn de kosten van de werkkostenregeling. Er is nu 1,2% van de fiscale loonsom genomen. Er is echter binnen de GMR besproken de regeling beleidsarm in te voeren op basis van de nu geldende regels en 2015 te gebruiken om de regeling eventueel aan te passen. De kosten voor deze regeling worden door Groenendijk berekend (bericht 14 nov. 2014), waarbij ze rekening houden met stichtingen van vergelijkbare omvang. Totaal bestuurskosten De gegevens van PO Raad geven een bedrag voor bestuurskosten aan van maximaal 3,8% van de totale baten. Afgerond voor 2014 komen we op 13 miljoen aan baten (personeel en materieel). Bij 3,8% blijven we binnen de marge/benchmark zoals deze door de PO Raad is gesteld. Dat geldt zowel voor de huidige als de toekomstige situatie. Totaal begroting 2014 Benchmark PO Raad Bestuurskosten 3,8%
13.000.000 494.000
Verschuiving werkzaamheden schooldirectie In de nieuwe situatie wordt verondersteld dat de vier schooldirecteuren weer vrijwel volledig hun aandacht en inzet in de school steken. Bij deze aanname betekent dit een versterking van het schoolse management en is het aan de scholen zelf om in samenwerking met College van Bestuur te bekijken op welke wijze ze dit management willen organiseren en inzetten.
Overige bovenschoolse kosten/begroting Voor de volledigheid zijn in onderstaand staatje ook de posten opgenomen die nu (technisch) vallen onder bovenschools. Het betreft verzekeringen, licenties en ARBO kosten van gezamenlijk ingekochte diensten van scholen ten bate van bedrijfsvoering of personeel. In principe horen hier ook nog posten als ouderschapsverlof en zwangerschapsverlof bij. Deze kennen een andere bekostiging/ander baten-lasten systematiek en schommelen per jaar sterk. Deze kosten komen dan nog bij de jaarlijks te verrekenen som met de individuele scholen. Overige bovenschoolse koste/begroting ERD Loyalis licenties werkkostenregeling BGZ/ARBO werving en selectie nascholing Totaal overige bovenschools
nu (begroting) 65.000 1.650 25.000 40.000 10.000 30.000 171.650
2015 5 jaar 67.500 70.000 2.000 2.250 104.000 120.000 45.000 45.000 10.000 10.000 60.000 60.000 288.500
307.250
2. Van TB naar RvT Inleiding Dit hoofdstuk geeft weer op welke manier het TB transformeert naar een RvT. Achtereenvolgens wordt besproken: de manier waarop de rol verandert, een inventarisatie van wensen van het huidige TB wat betreft de overgang naar de RvT rol, benodigde competenties en de manier waarop het TB het proces van benoeming van RvT leden wil vormgeven. Ook worden de risico’s besproken.
2.1 Rol TB v.s. rol RvT De belangrijkste verandering in de rol staan hieronder schematisch weergegeven.
Toezichthoudend Bestuur
Raad van Toezicht - model
Statutair onderscheid tussen ‘bestuur’ en ‘directie’. Het bestuur bestaat uit onbezoldigde bestuurders.
Statutair onderscheid tussen CvB en RvT.
Vastgelegd in het directiestatuut (bestuursbesluit). Het bestuur kàn het DB volmacht geven (en deze weer intrekken).
Vastgelegd in de statuten (notaris).
Het bestuur kan het DB (bindende) instructies geven.
De RvT heeft goedkeuringsrechten (zie statuten) maar kan het CvB geen bindende instructies geven, wel adviezen.
Het bestuur kan altijd ook zelf de rechtspersoon vertegenwoordigen.
De RvT kan de stichting (als regel) niet zelf vertegenwoordigen.
Het bestuur kan beslissingen van het DB ongedaan maken.
De RvT kan beslissingen van het CvB niet ongedaan maken (maar hen wel schorsen en/of ont- slaan.)
De bestuurlijke eindverantwoordelijkheid berust bij het stichtingsbestuur.
De bestuurlijke eindverantwoordelijkheid berust bij het CvB .
Het CvB heeft een dienstverband met de stichting.
Het CvB heeft statutair bestuurlijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
De belangrijkste verandering is de verschuiving van eindverantwoordelijke, naar toezichthouder. Dit betekent meer afstand voor de RvT van de dagelijkse gang van zaken. Actief meesturen is niet langer aan de orde, besluiten worden achteraf getoetst aan de bijdrage die deze leveren aan het resultaat, de missie, visie en centrale doelstellingen van de Stichting. In dit kader heeft het TB besloten om behoudens de noodzakelijke besluiten voor de continuïteit van de dagelijkse gang van zaken, geen beslissingen te nemen die op lange termijn invloed hebben op de Stichting. De visie hierachter is, dat het te vormen CvB de grootst mogelijke ruimte moet hebben om haar beleid vorm te geven. In dit kader zal een eerste advies van de RvT zijn om op zo kort mogelijke termijn de visie, missie en centrale doelstellingen van de Stichting te herijken.
2.2 Overgang naar RvT rol Met in achtneming van het bovengenoemde blijft het TB formeel de rol van bevoegd gezag houden, totdat de nieuwe statuten door de notaris vastgesteld zijn. Zoals eerder aangegeven zal het TB alleen nog besluiten nemen die noodzakelijk zijn voor de ongestoorde dagelijkse gang van zaken binnen de Stichting. Beslissingen en beleid welke gevolgen hebben voor de lange termijn zullen aan het te vormen CvB gelaten worden. Juridisch gezien wordt door onderstaande toevoeging aan de statuten vastgesteld dat het huidige TB het CvB kan benoemen. Benoeming eerste leden van het College van Bestuur In artikel 5 derde lid van de statuten (concept) is bepaald dat de bestuurders worden benoemd door de Raad van Toezicht. Bij de transitie van het model met een toezichthoudend en een dagelijks bestuur naar een model met een Raad van Toezicht en een College van Bestuur is de Raad van Toezicht nog niet in functie. In verband met deze overgangssituatie wordt aan het derde lid van artikel 5 een zin toegevoegd die dient om de benoeming van de eerste leden van het College van Bestuur te regelen: “De eerste leden van het College van Bestuur worden bij deze akte benoemd.” Vanaf het moment dat de statuten vastgesteld zijn heeft het CvB de eindverantwoordelijkheid voor het besturen van de stichting. Wel zal na de benoeming van het CvB er een moment vastgesteld moeten worden, waarop het TB decharge krijgt voor het gevoerde beleid tot het moment dat het CvB benoemd is. De wijze waarop dit zal plaatsvinden moet nog worden uitgewerkt. Decharge aan het TB wordt verleend over een afgesloten boekjaar en tot en met het schooljaar 2014/2015, na vaststellen van de jaarcijfers door het TB. Invulling toezichthoudende rol door RvT Het TB heeft uitvoerig gesproken over de invulling van haar rol. De conclusie hierover is, dat deze nog vaak neerkomt op het uitvoeren van besluiten. Het TB heeft een uitvoerende rol op zich genomen, omdat zij deze onvoldoende uitgevoerd zag door het DB. Dit heeft geresulteerd in een trage besluitvorming op stichtingsniveau, waarbij de effectieve uitvoering van besluiten vaak te wensen heeft overgelaten. De aanstelling van een professioneel CvB moet hier verandering in aanbrengen. Dit zal voor het TB betekenen, dat zij geen uitvoerende taken meer op zich zal nemen. En behoudens de bevoegdheden die in de statuten genoemd zijn geen besluiten meer goedkeurt. Wel heeft de RvT de werkgeversrol naar leden van het CVB. Toezicht houden in praktijk Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden staan beschreven in de statuten en het bevoegdheidskader. Om de toezichthoudende rol in de praktijk vorm te geven, wil de RvT nadat zij is samengesteld een zogenaamd toezichtplan maken, waarin zij beschrijft op welke manier het toezicht op het CvB vormgegeven wordt. Dit document zal in overleg en na consultatie van het CvB worden vastgesteld door de RvT. De RvT stelt dit plan zelf op.
Samenstelling RvT Binnen het TB is een eerste inventarisatie gehouden naar aanleiding van de vraag welke leden er belangstelling hebben om eventueel in de RvT zitting te nemen. Daarnaast is inmiddels aan de GMR gevraagd na te denken over een procedure en kandidaat die namens de GMR, middels een bindende voordracht afgevaardigd wordt. In principe benoemt de RvT haar eigen leden. Om de geschiktheid van de leden te toetsen wordt gebruik gemaakt van het profiel lid RvT, welke in het document ‘Naar goed bestuur’ beschreven is. Het TB wil de hierin genoemde profielschets hanteren om te toetsen of de huidige TB leden zitting kunnen nemen in de RvT Daarnaast is de vraag welke inhoudelijke kennis er binnen de RvT gewenst is. Een eerste inventarisatie binnen het TB levert het volgende beeld op: Gewenst is kennis ten aanzien van: - Het proces van toezichthouden; - Kwaliteit van onderwijs: Leerlingen en onderwijs Ouders en omgeving Kwaliteitszorg; - ICT; - Financiën (m.n. begrotingen en jaarrekening); - HRM; - Huisvesting. Procedure Op basis van het profiel worden de beoogde RvT leden uitgenodigd voor een verkennend gesprek. Dit gesprek wordt gevoerd door TB leden die aangegeven hebben geen zitting te willen nemen in de RvT, de objectiviteit van dit gesprek wordt gewaarborgd door het samen met een extern adviseur met kennis van het toezichthoudende proces. Het doel van dit gesprek is om te toetsen of het beoogd RvT lid past in het geschetste profiel. De GMR heeft het recht om een RvT lid voor te dragen. Inmiddels heeft de GMR het verzoek gekregen om na te denken over de manier waarop deze voordracht gaat plaatsvinden. Het TB neemt aan, dat het beoogd lid op voordracht van de GMR voldoet aan het beschreven profiel. De procedure waarmee de GMR tot een geschikte kandidaat komt wordt is nog niet bekend. Risico’s - Onvoldoende afstand van RvT t.a.v. CvB. Dit wordt ondervangen door het aanstellen van minimaal één CvB lid met ervaring in het werken met een (nieuwe) RvT. Door deze ervaring te koppelen kan er een bestuursreglement worden opgesteld waarin de rollen op de juiste manier uitgewerkt worden. - Onvoldoende kennis over toezichthouden. Dit risico wordt ondervangen door een jaarlijkse evaluatie binnen het RvT, scholing voor RvT leden op dit gebied
en een evaluatie met stakeholders t.a.v. de rol van de RvT. De jaarlijkse evaluatie gebeurd aan de hand van een vast te stellen format, vast te leggen in het toezichtplan.
3. Van DB naar CvB Inleiding Het huidige DB wordt opgeheven. De bestuurlijke taken die nu aan haar gedelegeerd zijn worden overgedragen aan het CvB. Dit heeft consequenties voor de betrokkenen. In deel 1. staat geschreven welke gevolgen dit heeft voor de bovenschoolse formatie. In dit deel wordt geschreven hoe de overgang plaatsvindt en welke consequenties dit heeft voor betrokken functionarissen. 3.1 Opheffing DB Op het moment dat het voltallige CvB geïnstalleerd is, is het DB niet langer in functie en wordt dan formeel van haar bestuurlijke taken ontheven. Tot de periode dat dit gerealiseerd is, vervult het DB alleen de taken die noodzakelijk zijn voor de voortgang van de dagelijkse gang van zaken van de stichting. Dit ter beoordeling van het TB. Het moment van opheffen van het DB valt samen met de formele installatie van de RvT. Het DB krijgt op een nader te bepalen moment decharge voor het tot dan toe gevoerde beleid. Decharge aan het DB wordt verleend over een afgesloten boekjaar en tot en met het schooljaar 2014/2015, na vaststelling van de jaarcijfers door het TB. In de periode tussen de instemming van de GMR en de opheffing van het DB wordt het DB geacht geen beslissingen te nemen die een effect op lange termijn hebben. De visie van het TB is, dat het te vormen CvB de maximale ruimte moet hebben om vorm te geven aan haar idee ten aanzien van de invulling van haar beleidsvoornemens. 3.2 De Schooldirecties Vier leden van het huidige DB zijn eveneens Schooldirecteur, met 0,2 FTE ruimte voor bestuurstaken. Deze formatie is niet opgenomen in het formatieplan, maar blijkt uit de praktijk. De functie van schooldirecteur wordt niet opgeheven en formeel verandert er niets. Deze tijd valt terug aan de scholen. Het TB zal het te vormen CvB adviseren om de scholen met ingang van schooljaar 2015/2016 een taakstellende bezuiniging op te leggen van 0,2 FTE op management taken. Daarnaast hebben de DB leden een 0,05 FTE uitbreiding van werktijdfactor voor bestuurlijke taken die buiten werktijd plaatsvinden. Hierover is door het toenmalige bestuur niets vastgelegd. Het streven is, om deze uitbreiding ongedaan te maken. Onderzocht moet worden in hoeverre dit juridisch mogelijk is. Gegeven deze situatie, is het nog niet mogelijk om aan te geven of er iets verandert in de aanstelling van de huidige schooldirecteuren. 3.3 Directeur Beleid & Coördinatie Met ingang van 1 september 2012 is er ter implementatie van het toenmalige bestuursmodel een Directeur Beleid & Coördinatie aangesteld. Deze functie komt te vervallen. Voor de functionaris zal een passende functie moeten worden gezocht, binnen de stichting. Wanneer deze niet beschikbaar is zal er een van werk naar werk traject opgestart moeten worden.
3.4 Passende functies voor boventallige DB functionaris Het TB ziet voor de boventallige DB functionaris op korte termijn twee mogelijk passende functies vrijkomen: 1. CvB lid; 2. Schooldirecteur op de Willibrordschool i.v.m. pensionering van de huidige functionaris. De Directeur beleid & Coördinatie heeft aangegeven de ambitie te hebben toe te willen treden tot het CvB. Middels een assessment zal onderzocht worden of deze functionaris benoembaar is op deze functie. 3.5 Openstellen interne vacature CvB lid De functie van CvB lid heeft overlappingen met de functie van DB-lid. Het TB constateert echter, dat er een belangrijk verschil is: het CvB is bestuurlijk eindverantwoordelijk voor het beleid van de Stichting, een belangrijk verschil met de huidige situatie. Daarnaast zal het CvB organisatorisch gezien hiërarchisch verantwoordelijk zijn voor de Schooldirectie-leden. Wel zal er in eerste instantie interne werving voor deze functie plaatsvinden. De vacature zal op de geëigende manier binnen de scholen van de stichting worden bekend gemaakt. De benoembaarheid van interne kandidaten wordt getoetst aan het functieprofiel zoals geschreven in de notitie ‘Naar goed bestuur’. Het TB is verantwoordelijk voor het opstellen van het functie- en kandidaatprofiel, hierbij zullen stakeholders geconsulteerd worden. Zoals eerder aangegeven benoemt het huidige TB het CvB. De interne procedure ziet er als volgt uit: 1. 2. 3. 4. 5.
6. 7. 8. 9.
Vorming BAC CvB, conform notitie ‘Naar goed bestuur’; Publicatie interne vacature CvB; Inventarisatie interne kandidaten; Gesprek BAC met kandidaten uit DB, met TB, na instemming van GMR, advies door BAC; Assessmentinterne kandidaten (indien noodzakelijk), vraagstelling benoembaarheid als CvB lid (voorzitter of gewoon lid), op basis van profiel (door extern bureau); Bespreking uitkomst assessment met DB kandidaat; Vaststellen door TB benoembare kandidaten; Arbeidsvoorwaardengesprek; Formele benoeming door TB.
3.6 Externe werving CvB In de voorkomende situatie dat het CvB niet kan worden ingevuld met interne kandidaten, zal er extern geworven moeten worden voor de invulling van het CvB. De te volgen procedure staat beschreven in hoofdstuk 6. van de notitie ‘Naar goed bestuur’. Het TB zal deze procedure volgen bij de externe invulling van een vacature voor CvB lid of leden.
3.7 Risico’s Het TB ziet in dit deel van de transitie de volgende risico’s: - De huidige Directeur Beleid en Coördinatie is niet benoembaar als lid van het CvB. De Stichting heeft dan een medewerker in dienst die geen functie meer heeft. Dit risico is beheersbaar: enerzijds door voorafgaand aan de formele interne procedure de functionaris een assessment af te nemen waarin de mogelijke benoembaarheid als CvB lid onderzocht wordt. Dit heeft als voordeel dat het voor betrokkenen duidelijk wordt welke mogelijkheden deze functionaris binnen de Stichting heeft. Anderzijds ontstaat er per 1 augustus 2015 een vacature Schooldirecteur (wegens pensionering van de huidige functionaris). Deze functie is qua niveau en taakinhoud zonder meer passend te noemen. Mocht de betrokken medewerker in het voorkomende geval om moverende redenen niet in deze functie benoemd willen worden, dan zal er een ander traject moeten worden opgestart, naar een functie buiten de Stichting. In dat geval blijft de functionaris op de loonlijst en lopen de loonkosten door tot uitdiensttreding. De implicaties hiervan worden nader nog onderzocht; - De factor tijd: de Stichting zit nu in een fase waarin het TB zichzelf oplegt geen besluiten te nemen die majeure invloed hebben op de langere termijn. Wanneer de samenstelling en benoeming van het CvB langere tijd vergt, kan dit invloed hebben op de continuïteit van de Stichting. Op dit moment is de visie, dat het TB dit risico onderkent en in voorkomend geval er naar bevinding van zaken gehandeld zal worden. Dit in samenspraak met het DB en/of GMR; - Het TB en het DB moeten decharge krijgen voor hun bestuurlijke verantwoordelijkheid tot moment van aantreden van het CvB.. De manier waarop dit moet gebeuren moet nog onderzocht worden.
4. Schooldirectie 4.1 TVB Schooldirectie De rol van de schooldirectie zal in wezen niet veranderen. Het te benoemen CvB zal als taak krijgen om met name op stichtingsniveau invulling ter geven aan beleid. Daarnaast wordt het CvB belast met de aansturing, ontwikkeling en beoordeling van de schooldirecteuren. De verhouding tussen CvB en Schooldirecteuren wordt vastgelegd in het managementstatuut, vast te stellen door het TB/RvT. Kaders en monitoring worden vastgelegd in het managementcontract, op te stellen door het CvB, in overleg met de schooldirecties. Het CvB stelt managementcontract vast. 4.2 Opvolging directeur Willibrordschool Met ingang van 1 augustus 2015 ontstaat er wegens pensionering een vacature voor Schooldirecteur op de Willibrordschool. Het TB was voornemens om de werving voor deze vacature in november 2014 te starten. Om twee redenen heeft het TB besloten de wervingsprocedure uit te stellen: 1. Bestaat de mogelijkheid dat de directeur Beleid & Coördinatie niet benoembaar is als CvB lid. In dat geval is de functie van Schooldirecteur passend. Het TB wil de mogelijkheid open houden om deze functie aan te kunnen bieden; 2. Daarnaast is het TB van mening dat de benoeming van een nieuwe Schooldirecteur niet past binnen het kader van hetgeen zij zichzelf oplegt in 2.1 (geen besluiten nemen die een lange termijn effect hebben). Derhalve kiest zij ervoor om de mogelijke invulling aan het CvB te laten, met dien verstande dat deze functie niet aan de Directeur Beleid & Coördinatie aangeboden hoeft te worden. In het voorkomende geval zal dit door het TB in overleg met de MR en DB afgehandeld worden. 4.3 Risico’s - Er zal een periode zijn waarin het CvB nog geen managementcontract heeft afgesloten met de Schooldirecties. Daardoor bestaat de mogelijkheid dat er bij één van de partijen onduidelijkheid is over hun taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Het TB is van mening dat dit een beheersbaar risico is, omdat de schooldirecties veel ervaring hebben in het managen van hun school. - Wanneer de Directeur Beleid & Coördinatie niet benoembaar is als CvB lid, zal deze de functie van Schooldirecteur aangeboden krijgen. Dit is de meest passende functie binnen de Stichting. Het risico is, dat de ontwikkeling van de betreffende school in het geding is, op moment dat er sprake is van een gedwongen keuze voor deze invulling. Dit risico zal door het CvB gevolgd moeten worden.
5. Planning activiteiten Zie bijlage.