Montage- en gebruikershandleiding DULCODOS® Pool Basic
NL
A0953
Voor het begin van alle werkzaamheden de handleiding lezen. Nooit weggooien. De gebruiker is aansprakelijk bij schade als gevolg van installatie- en bedieningsfouten. De nieuwste versie van een gebruikershandleiding is beschikbaar op onze homepage.
Artikelnummer 984265
Originele gebruikershandleiding (2006/42/EG)
BA DD 007 03/15 NL
Aanvullende aanwijzingen Algemene gelijke behandeling
In dit document wordt volgens de algemene grammaticaregels in een neutrale zin alleen de mannelijke vorm gebruikt om de tekst leesbaar te houden. Mannen en vrouwen worden op dezelfde wijze aangesproken. Wij vragen de vrouwelijke lezers van deze tekst om begrip voor deze vereenvoudiging van de tekst. Het is geenszins discriminerend bedoeld.
Aanvullende aanwijzingen
Lees aub de aanvullende aanwijzingen door. Info
Een info bevat belangrijke aanwijzingen voor het juist functioneren van het apparaat of is bedoeld om uw werkzaamheden gemakkelijker te maken. Veiligheidsaanwijzingen Veiligheidsaanwijzingen zijn voorzien van uitvoerige beschrijvingen van de gevaarlijke situatie, zie Ä Hoofdstuk 3.2 „Kenmerking van
veiligheidsaanwijzingen“ op pagina 9
Voor het accentueren van instructies, verwijzingen, lijsten, resul‐ taten en andere elementen, kunnen in dit document de volgende aanduidingen worden gebruikt: Overige aanduidingen Aanduiding
Omschrijving Stap-voor-stap handeling
⇨
Resultaat van een handeling Verwijzingen naar elementen, resp. paragrafen in deze handleiding of eveneens gel‐ dende documenten
n
Lijst zonder vastgelegde volgorde
[Toets]
Bedieningselementen (bijv. controlelampjes) Bedieningselementen (bijv. toets, schakelaar)
„Scherm/GUI“
Schermelementen (bijv. schakelvlakken, toewijzing aan functietoetsen)
CODE
Weergave van software-elementen, resp. teksten
2
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 1
Identcode.............................................................................. 4
2
Over dit product.................................................................... 6 2.1 Overzicht van het apparaat........................................... 6
3
Veiligheid en verantwoordelijkheid........................................ 8 3.1 Kwalificatie gebruiker.................................................... 8 3.2 Kenmerking van veiligheidsaanwijzingen..................... 9 3.3 Algemene veiligheidsaanwijzingen............................. 10 3.4 Beoogd gebruik........................................................... 12
4
Opslag en transport............................................................ 13
5
Montage.............................................................................. 5.1 Wandmontage............................................................ 5.2 Hydraulisch installeren................................................ 5.2.1 Doseersysteem........................................................ 5.2.2 Sensoren................................................................. 5.3 Elektrisch installeren................................................... 5.3.1 Externe signaalingangen en signaaluitgangen installeren................................................................ 5.3.2 Draaddiameter en adereindhulzen..........................
6
19 20
Inbedrijfname...................................................................... 21 6.1 6.2 6.3 6.4
7
14 14 15 17 18 19
Gewenste waarde voor pH instellen........................... Gewenste waarde voor redox instellen....................... Schakelpunt van de debietsensor instellen................ Aanzuigen...................................................................
22 22 23 23
Bedienen en wisselen van vaten........................................ 24 7.1 Wisselen van chemicaliënvaten.................................. 7.2 Bedieningselementen................................................. 7.3 Bedieningsstructuur.................................................... 7.3.1 Menupunten............................................................. 7.3.2 Bedienen en aanpassen..........................................
24 25 26 33 35
8
Onderhoud en storingen..................................................... 8.1 Onderhoudswerkzaamheden...................................... 8.2 Sensoren controleren................................................. 8.3 Functiestoringen verhelpen........................................ 8.4 Het afvoeren van oude onderdelen............................
37 37 38 40 41
9
Technische gegevens......................................................... 42 9.1 Aansluitschema.......................................................... 45
10
Bijlagen............................................................................... 46 10.1 Reserveonderdelen en toebehoren.......................... 46 10.2 EG-conformiteitsverklaring....................................... 47
11
Index................................................................................... 49
3
Identcode
1
Identcode
DSPa DULCODOS® Pool Basic Meetgrootheid: PR0 Basic: pH / redox Extra hardwarefuncties: 0
Standaard Extra softwarefuncties: 0
Geen Communicatie-interfaces: 0
Geen Elektrische aansluiting: A
230 V, 50/60 Hz, Eurostekker
B
230 V, 50/60 Hz, Zwitserse stekker Sensoruitrusting: 0
Met sensoren
A
Zonder sensoren Uitvoering: 0
Met ProMinent-logo
1
Zonder ProMinent-logo Taal: D
Duits
I
Italiaans
E
Engels
N
Nederlands
F
Frans
R
Russisch
G
Tsjechisch
S
Spaans
Doseerpompen voor zuur/loog: 0
Zonder doseerpompen
DULCO®flex (slangpomp): 1
0,8 l/h (DULCO®flex DF2a 0208)
2
1,6 l/h (DULCO®flex DF2a 0216)
3
2,4 l/h (DULCO®flex DF2a 0224)
alpha (motordoseerpomp): 4
1,8 l/h (alpha ALPc PVT)
5
3,5 l/h (alpha ALPc PVT) Multifunctieventiel voor pomp zuur/loog: 0
Zonder
1
Met MFV (alleen voor alpha) Doseerpompen voor desinfectie: 0
4
Zonder doseerpompen
Identcode DSPa DULCODOS® Pool Basic DULCO®flex (slangpomp): 1
0,8 l/h voor max. 45/10 m3/h circulatie binnenbad/buitenbad*
2
1,6 l/h voor max. 90/20 m3/h circulatie binnenbad/buitenbad*
3
2,4 l/h voor max. 140/30 m3/h circulatie binnenbad/buitenbad*
alpha (motordoseerpomp): 4
1,8 l/h voor max. 100/20 m3/h circulatie binnenbad/buitenbad*
5
3,5 l/h voor max. 200/40 m3/h circulatie binnenbad/buitenbad* Multifunctieventiel pomp desinfectie 0
Zonder
1
Met MFV (alleen voor alpha) Montage 0
Losse levering zonder mon‐ tageplaat
1
Op basisplaat gemonteerd Keurmerk 0
Met CE-goedkeuring
* Berekend voor 12 % chloorbleekloog n BB = binnenzwembad n OB = openluchtzwembad
5
Over dit product
2
Over dit product DULCODOS® Pool-doseersystemen zijn ontworpen voor het condi‐ tioneren van zwembadwater. Voorgemonteerd en aansluitklaar, zorgen ze voor het instellen van de pH-waarde en desinfectie met chloor. Bij DULCODOS® Pool-doseersystemen zijn alle noodzakelijke componenten op één plaat gemonteerd: n Sensoren n Regelaar n Doseerpompen
2.1 Overzicht van het apparaat Componenten
3
2
1
4 7
8 5
6
15
9
14 10
11
12
13
A0954
Afb. 1: Overzicht van apparaten DULCODOS® Pool-doseersysteem Basic (met doseerpompen alpha) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
6
Doseerventiel desinfectie Regelaar Doseerventiel zuur Doseerpomp zuur Aanzuigarmatuur zuur Aanzuigarmatuur desinfectie Doseerpomp desinfectie Kogelkraan, ingangszijde Debietsensor Vuilfilter
11. 12. 13. 14. 15. *
Debietarmatuur met debietsensor Monsterkraan pH-sensor* Redox-sensor* Kogelkraan, uitgangszijde Te monteren door de klant. Deze componenten worden voorbereid voor de latere montage, zijn echter voor het voorkomen van transportschade separaat meegeleverd.
Over dit product Besturingselementen
2 4
7
8 11
A0955
Afb. 2: Besturingselementen DULCODOS® Pool-doseersysteem Basic (met alle opties en doseerpompen alpha) 2. 4. 7. 8. 11.
Als besturingselementen dienen: Toetsen en display van de regelaar Niet zichtbaar, slaginstelknop binnenin de doseerpomp Niet zichtbaar, slaginstelknop binnenin de doseerpomp Kogelkraan, stromingsgever, ingangszijde Debietmeter (via schaal)
7
Veiligheid en verantwoordelijkheid
3
Veiligheid en verantwoordelijkheid
3.1 Kwalificatie gebruiker WAARSCHUWING! Gevaar van letsel bij ontoereikende kwalificatie van het personeel! De exploitant van de installatie/het apparaat is ver‐ plicht om ervoor te zorgen dat het personeel vol‐ doende is gekwalificeerd. Wanneer ongekwalificeerd personeel werkzaamheden aan het apparaat uitvoert of zich in de gevarenzone van het apparaat bevindt, ontstaan er gevaren die ern‐ stig letsel en materiële schade tot gevolg kunnen hebben. – –
De werkzaamheden mogen alleen door daarvoor gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. Houd ongekwalificeerd personeel uit de buurt van de gevarenzones.
Opleiding
Definitie
Geïnstrueerd persoon
Een geïnstrueerd persoon is geïnstrueerd in en, indien vereist, ingewerkt voor de taken waarmee hij is belast en de gevaren die bij onjuist handelen kunnen optreden. De geïnstrueerde persoon is bovendien voorgelicht over de nood‐ zakelijke veiligheidsvoorzieningen en veiligheidsmaatregelen.
Geschoold gebruiker
Een geschoold gebruiker voldoet niet alleen aan de eisen van een geïnstru‐ eerd persoon, maar heeft als aanvulling daarop een installatiespecifieke cursus gevolgd bij ProMinent of bij één van de geautoriseerde verkooppart‐ ners
Gekwalificeerd vakman
Een vakman is op grond van zijn opleiding, kennis en ervaring en op grond van kennis van de geldende bepalingen in staat om de werkzaamheden waarmee hij is belast te beoordelen en mogelijke gevaren te onderkennen. Ter beoordeling van de vaktechnische opleiding kan ook een functie die gedu‐ rende meerdere jaren is uitgeoefend in het desbetreffende vakgebied, worden meegewogen.
Elektricien
De elektricien is op grond van vaktechnische opleiding, kennis en ervaring en op grond van kennis van de geldende normen en bepalingen in staat om de werkzaamheden aan elektrische installaties uit te voeren en mogelijke gevaren zelfstandig te onderkennen en te vermijden. De elektricien is speciaal voor het vakgebied waarin hij werkt, opgeleid en kent de relevante normen en bepalingen. De elektricien moet zich houden aan de bepalingen van de geldende wette‐ lijke ongevalpreventievoorschriften.
klantenservice
De klantenservice bestaat uit servicetechnici die aantoonbaar door ProMinent zijn geschoold en geautoriseerd om werkzaamheden aan de installatie uit te voeren.
Opmerking voor de exploitant De geldende veiligheidsvoorschriften en de overige algemeen erkende veiligheidstechnische regels moeten worden nageleefd!
8
Veiligheid en verantwoordelijkheid
3.2 Kenmerking van veiligheidsaanwijzingen Inleiding
In deze handleiding worden de technische gegevens en functies van het product beschreven. De handleiding bevat uitvoerige vei‐ ligheidsaanwijzingen en is onderverdeeld in duidelijke stappen. Veiligheidsaanwijzingen en aanwijzingen kunnen worden onderver‐ deeld volgens het volgende schema. Hierbij worden verschillende, op de situatie afgestemde pictogrammen gebruikt. De hier getoonde pictogrammen dienen slechts als voorbeeld. GEVAAR! Soort en oorzaak van het gevaar Gevolg: dood of zeer ernstig letsel. Maatregel die moet worden genomen om dit gevaar te vermijden. Gevaar! –
Duidt op een direct dreigend gevaar. Als de gevaarlijke situatie zich voordoet, heeft dat de dood of zeer ernstig letsel tot gevolg.
WAARSCHUWING! Soort en oorzaak van het gevaar Mogelijk gevolg: dood of zeer ernstig letsel. Maatregel die moet worden genomen om dit gevaar te vermijden. Waarschuwing! –
Duidt op een mogelijkerwijze gevaarlijke situatie. Als de gevaarlijke situatie zich voordoet, kan dat de dood of zeer ernstig letsel tot gevolg hebben.
VOORZICHTIG! Soort en oorzaak van het gevaar Mogelijk gevolg: licht of onbeduidend letsel. Materiële schade. Maatregel die moet worden genomen om dit gevaar te vermijden. Let op! –
Duidt op een mogelijkerwijze gevaarlijke situatie. Als de gevaarlijke situatie zich voordoet, kan dat licht of onbeduidend letsel tot gevolg hebben. Mag ook worden gebruikt als waarschuwing voor mate‐ riële schade.
9
Veiligheid en verantwoordelijkheid
AANWIJZING! Soort en oorzaak van het gevaar Beschadiging van het product of zijn omgeving. Maatregel die moet worden genomen om dit gevaar te vermijden. Tip! –
Duidt op een mogelijkerwijze schadelijke situatie. Als de situatie zich voordoet kan het product of iets in de omgeving daarvan worden beschadigd.
Soort informatie Toepassingstips en aanvullende informatie. Informatiebron. Aanvullende maatregelen. Info! –
Duidt op toepassingstips en andere, zeer nuttige informatie. Het is geen signaalwoord voor een gevaarlijke of schadelijke situatie.
3.3 Algemene veiligheidsaanwijzingen WAARSCHUWING! Gevaar door een gevaarlijke stof! Mogelijk gevolg: overlijden of zeer ernstig letsel. Houdt u bij de omgang met gevaarlijke stoffen de actuele veiligheidsinformatiebladen van de fabrikant van de gevaarlijke stof bij de hand. In het veiligheidsin‐ formatieblad staan de vereiste maatregelen vermeld. Aangezien op basis van nieuwe kennis het gevarenpo‐ tentieel van een stof op elk moment opnieuw kan worden geëvalueerd, moet het veiligheidsinformatie‐ blad geregeld worden gecontroleerd en indien nodig worden vervangen. De exploitant van de installatie moet ervoor zorgen dat er een actueel veiligheidsinformatieblad beschikbaar is en dat de daarmee samenhangende risicobeoorde‐ lingen van de desbetreffende werkplekken worden opgesteld.
WAARSCHUWING! Onderdelen onder spanning! Mogelijke gevolgen: Dood of zeer ernstig letsel – –
10
Maatregel: Voor het openen van de behuizing net‐ stekker uit stopcontact halen Beschadigde, defecte of gemanipuleerde appa‐ raten spanningsloos maken door netstekker uit het stopcontact te halen
Veiligheid en verantwoordelijkheid
WAARSCHUWING! Onbevoegde toegang! Mogelijke gevolgen: Dood of zeer ernstig letsel. –
Maatregel: Apparaat beveiligen tegen onbevoegde toegang
WAARSCHUWING! Bedieningsfout! Mogelijke gevolgen: Dood of zeer ernstig letsel. – –
–
Het apparaat uitsluitend laten bedienen door vol‐ doende gekwalificeerd en deskundig personeel Ook de gebruikershandleidingen van de regelaars en inbouwarmaturen en van evt. andere compo‐ nenten, zoals sensoren, meetwaterpomp, etc. opvolgen. De exploitant is verantwoordelijk voor de kwalifica‐ ties van het personeel
VOORZICHTIG! Elektrische storingen Mogelijke gevolgen: Materiële schade inclusief de ver‐ nieling van het apparaat – –
Het netsnoer de dataleiding mogen niet samen met leidingen met stoorsignalen worden gelegd Maatregel: Geschikte ontstoringsmaatregelen nemen
VOORZICHTIG! Waarschuwing voor rondspuitend doseermedium Rondspuitend doseermedium door een lekkage. Mogelijke gevolgen: Letsel door chemicaliën. – –
De installatie regelmatig op lekkages controleren. Zorg dat de installatie en alle componenten hiervan door geschikte maatregelen (bijv. nooduitschakelaars, etc.) van buiten de gevarenzone spanningsvrij kunnen worden geschakeld.
11
Veiligheid en verantwoordelijkheid
AANWIJZING! Probleemloze sensorwerking / inlooptijd Schade aan het product of de omgeving hiervan – – – – –
Correct meten en doseren kan alleen als de sensor probleemloos werkt Houd altijd rekening met de inlooptijden van de sensoren De inlooptijden dienen bij de planning van de inbe‐ drijfstelling te worden ingecalculeerd Het inlopen van de sensoren kan een volledige werkdag duren De aanwijzingen in de gebruikershandleiding van de sensor moeten worden opgevolgd
AANWIJZING! Probleemloze werking van de sensor Beschadiging van het product of de omgeving hiervan. – –
Correct meten en doseren kan alleen als de sensor probleemloos werkt De sensor moet regelmatig worden gecontroleerd en gekalibreerd
AANWIJZING! Corrigeren van regelafwijkingen Schade aan het product of de omgeving hiervan –
Deze regelaar kan niet worden toegepast in regel‐ kringen waarin snel corrigeren is vereist (< 30 s)
3.4 Beoogd gebruik Beoogd gebruik Het apparaat is bedoeld voor het meten en regelen van de pH-waarde en het chloorgehalte in zwem‐ baden. Voor de dosering van de benodigde chemica‐ liën zijn doorgaans de geïntegreerde doseerpompen voorzien. Andere doseerinrichtingen, zoals elektrolyseinstallaties of calciumhypochloriet-installaties mogen alleen worden aangesloten, als deze installaties bedoeld zijn voor gebruik in zwembaden. Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt in over‐ eenstemming met de technische gegevens en specifi‐ caties in deze gebruikershandleiding en de gebruikers‐ handleidingen van de afzonderlijke componenten (bijv. sensoren, inbouwonderdelen, kalibratie-apparatuur, doseerpompen, etc). Alle andere toepassingen en/of het ombouwen zijn verboden.
12
Opslag en transport
4
Opslag en transport
Omgevingsvoorwaarden voor opslag en transport zonder sensoren
VOORZICHTIG! – Voor het opslaan of transport moeten de DULCODOS® Pool doseersystemen vrij zijn van doseermedia en water – De mediavoerende onderdelen, inclusief de slangen, uitspoelen met schoon water – De DULCODOS® Pool doseersystemen in de origi‐ nele verpakking transporteren en opslaan – Bescherm ook de verpakte DULCODOS® Pool doseersystemen tegen vocht en inwerking van chemicaliën en mechanische invloeden – Ook de gebruikershandleidingen van de regelaars en inbouwarmaturen en evt. andere modules zoals sensoren, filters, doseerpomp, etc., opvolgen Opslagtemperatuur: 0 ... 50 °C Luchtvochtigheid: < 95% relatieve luchtvochtigheid, niet-condense‐ rend AANWIJZING! Worden de DULCODOS® Pool doseersystemen samengebouwd met de sensoren opgeslagen, houd dan bij de opslag- en transportvoorwaarden rekening met het onderdeel dat het minst bestand is tegen invloeden van buitenaf.
13
Montage
5
Montage
5.1 Wandmontage Bevestig het doseersysteem verticaal en rechtop aan een wand of een stabiel bevestigingssysteem. Het doseersysteem moet goed toegankelijk zijn. Kies de montagehoogte zo, dat: n het display van de regelaar goed afleesbaar is n onder de stromingsgever nog plaats is voor onderhoudswerk‐ zaamheden (100 mm) n er nog ruimte is voor de vaten met chemicaliën (600 mm) n dat het vloeistofpeil van de volle vaten met chemicaliën onder de doseerpomp staat n de maximale aanzuighoogte van de doseerpompen niet wordt overschreden. 10 mm
1
2
3
4
A0924
Afb. 3: Stokschroef 1 2 3 4
14
Plug (uitvoering afhankelijk van de ondergrond en specificaties van de plugfabrikant) Stokschroef U-ring Zeskantmoer
Montage
5.2 Hydraulisch installeren
A0957
Afb. 4: Hydraulische aansluiting van zwembaddoseersysteem aan de zwembadinstallatie Voordeel: Meetwaterafname volgens DIN 19643 met vrije uitloop van het meetwater
Nadeel:
Extra meetwaterpomp en afnamepunt noodzakelijk.
15
Montage
A0956
Afb. 5: Vereenvoudigde hydraulische aansluiting van zwembaddoseersysteem aan de zwembadinstallatie Voordeel: Eenvoudig te installeren Nadeel: De meetwaarde kan eventueel door afbraak in de overloopwatertank worden vervalst en is dan niet representatief voor het water in het zwembad. Interfaces, hydraulisch Omschrijving
Slangaansluiting
Aanbevolen slang uit het ProMinent-pro‐ gramma
In-/uitgang meetwater
8 x 5 mm
Zuigleiding, PVC zacht, 8 x 5
Zuigaansluiting doseerpomp DF2a
6 x 4 mm
Zuigleiding, PVC zacht, 6 x 4
Persaansluiting doseerpomp DF2a
10 x 4 mm
Zuig- en doseerleiding, PVC zacht, met vlechtwerkversterking, 10 x 4
Zuigaansluiting doseerpomp alpha ALPc
8 x 5 mm
Zuigleiding, PVC zacht, 8 x 5
Persaansluiting doseerpomp alpha ALPc
10 x 4 mm
Zuig- en doseerleiding, PVC zacht, met vlechtwerkversterking, 10 x 4
Ontluchtingsaansluiting voor alpha
6 x 4 mm
Zuigleiding, PVC zacht, 6 x 4
Bypassaansluiting-multifunctieventiel 6 x 4 mm voor alpha (optie)
Zuigleiding, PVC zacht, 6 x 4
16
Montage
5.2.1 Doseersysteem AANWIJZING! Maximaal toegestane werkdruk van de doorstroom‐ gever De druk direct bij het meetwatermonsterpunt met een drukreduceerventiel op max. 2 bar (bij 30 °C) begrenzen. Anders wordt de maximaal toegestane werkdruk van de doorstroomgever overschreden. Bij de afvoer mag geen tegendruk van meer dan 2 bar (bij 30 °C) ontstaan. Anders wordt de maximaal toege‐ stane werkdruk van de doorstroomgever over‐ schreden. 1.
Met debietsensor: schuif de debietsensor in de doorstroom‐ gever, daarna de verloopnippel en de klemnippel vastdraaien
2.
Leid de meetwatertoevoer via een kogelkraan vanaf het filter‐ circuit naar de doorstroomgever, zie afbeeldingen hierboven
3.
Leid de meetwaterafvoer vanaf de doorstroomgever via een kogelkraan naar het filtercircuit, zie afbeeldingen hierboven
4.
Installeer voor elke doseerventiel een mof 1/2" op de pijp van het filtercircuit
5.
Schroef de doseerventiel in een mof van de pijp van het filter‐ circuit 1 2 3
4 5
6 A0929
Afb. 6: Slang met de aansluitset aansluiten 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Ventiel O-ring Slangpilaar Klemring Wartelmoer Slang
6.
Sluit de aanzuigleiding van de aanzuigarmatuur met de aan‐ sluitset aan op de doseereenheid
7.
Sluit de drukslang met de aansluitset aan op de drukaanslui‐ ting
8.
Sluit de drukslang met de aansluitset aan op het doseerven‐ tiel
17
Montage Hydraulische installatie van het doseersysteem testen:
Voor het betrouwbar meten en regelen moet het meet‐ water vrij zijn van luchtbellen.
1.
Met de afsluitkraan een debiet van 20 ... 60 l/h instellen (aflezen bij de bovenkant van de vlotter)
2.
Controleer het systeem op hydraulische lekdichtheid (lek‐ kende vloeistof, doorlopende luchtbelvorming in de door‐ stroomgever, ...) ð Eventueel de schroefkoppelingen natrekken.
Systeem controleren op onderdruk.
1.
Opvangbak klaarzetten
Open de monsterkraan 2.
Komt water uit de monsterkraan, is het systeem onderdrukvrij en in orde
Wordt lucht aangezogen, is er sprake van onder‐ druk. In dat geval het ventiel smoren bij de locatie waar de meetwaterleiding weer uitkomt in het filtercircuit - de druk mag niet hoger zijn dan 2 bar. 3.
Gebruik voor het fijninstellen de afsluitkraan bij de meetwa‐ terafvoer
5.2.2 Sensoren De gebruikershandleiding van de sensoren opvolgen.
1.
Sluit de afsluitventielen voor en achter de stromingsgever
2.
Trek de doorzichtige beschermkap van de kogelvormige punt van de pH-sensor
3.
Schroef de pH-sensor en de redox-sensor met de hand Elk in een schroefdraadboring van de stromingsgever. Deze daarna met een steeksleutel SW 17 voorzichtig aanhalen, tot de schroefaansluiting lekdicht is
4.
Test de hydraulische installatie van de sensoren: Het debiet met het afsluitventiel op 20 ... 60 l/h instellen ð Controleer of alle schroefverbindingen bij de stromings‐ gever lekdicht zijn.
18
Montage
5.3 Elektrisch installeren 1.
Schroef de oranjegekleurde SN6-stekkers op de sensoren
2.
Steek de netstekker van het doseersysteem in een stopcon‐ tact
5.3.1 Externe signaalingangen en signaaluitgangen installeren Klem
Omschrijving
Technische gegevens
XK1:1-2
Meetwaterbewaking*
Nullastspanning: 15 V
XK1:3-4
Pauze-ingang*
Kortsluitstroom: 1,8 mA
XK2:1-2
Niveaubewaking, chemicaliën, pH-correctie*
XK2:3-4
Niveaubewaking, chemicaliën, chloor*
Minimale schakelstroom voor gesloten contact: 1 mA – komt overeen met een restspanning van circa 6 V Minimale schakelstroom voor open contact: 0,02 mA
XE1/XE2
pH-sensor
Meetbereik -505 mV ... +505 mV; niet galvanisch gescheiden Ingangsweerstand > 0,5 x 1012 Ω voor potentiometrische pH-sensoren
XE3/XE4
Redox-sensor
Meetbereik +90 mV ... +1005 mV; gal‐ vanisch gescheiden Ingangsweerstand > 0,5 x 1012 Ω voor potentiometrische redox-sensoren
XR1
Alarmrelais
max. 250 VAC, max. 3 A, max. 700 VA, Contacttype wisselcontact; galvanisch gescheiden van zeer lage veiligheids‐ spanning en netspanning
XP1: N,L, PE
Netaansluiting
230 VAC ±10 %, 50/60 Hz
XP2: L,N, PE
Pulslengte-uitgang, doseerpomp, chloor (pomp alpha, DULCO®flex DF2a)
De netspanning wordt gegeven via een lastrelais:
XP3: L,N, PE
Pulslengte-uitgang, doseerpomp, pH-verlaging (pomp alpha, DULCO®flex DF2a)
max. 250 VAC max. 3 A max. 700 VA (RC-beveiligingscircuit geïntegreerd)
* De digitale ingangen zijn galvanisch van de rest van de schakeling gescheiden. Omdat de digitale ingangen echter ten opzichte van elkaar zijn verbonden, zijn deze alleen geschikt voor potentiaalvrije con‐ tacten.
19
Montage
5.3.2 Draaddiameter en adereindhulzen Minimale diameter
Maximale diameter
0,25 mm2
1,5 mm2
Adereindhuls zonder iso‐ 0,20 mm2 latie
1,0 mm2
8 - 9 mm
Adereindhuls met isolatie 0,20 mm2
1,0 mm2
10 - 11 mm
Zonder adereindhuls
20
Afstriplengte
Inbedrijfname
6
Inbedrijfname
Voorbereiding:
WAARSCHUWING! Gevaar door een gevaarlijke stof! Mogelijk gevolg: overlijden of zeer ernstig letsel. Houdt u bij de omgang met gevaarlijke stoffen de actuele veiligheidsinformatiebladen van de fabrikant van de gevaarlijke stof bij de hand. In het veiligheidsin‐ formatieblad staan de vereiste maatregelen vermeld. Aangezien op basis van nieuwe kennis het gevarenpo‐ tentieel van een stof op elk moment opnieuw kan worden geëvalueerd, moet het veiligheidsinformatie‐ blad geregeld worden gecontroleerd en indien nodig worden vervangen. De exploitant van de installatie moet ervoor zorgen dat er een actueel veiligheidsinformatieblad beschikbaar is en dat de daarmee samenhangende risicobeoorde‐ lingen van de desbetreffende werkplekken worden opgesteld.
WAARSCHUWING! Zuur en chloorproducten Oorzaak: Zuren en chloorproducten, zoals chloor‐ bleekloog, nooit vermengen. Zo ontstaat een giftig chloorgas. Mogelijke gevolgen: Dood of zwaar letsel door chloorgas. Maatregelen: zie de actuele veiligheidsinformatie‐ bladen van de doseermedia.
VOORZICHTIG! Draag bij het in bedrijf nemen geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen (handschoenen, veiligheids‐ bril, ...). De actuele veiligheidsinformatiebladen van de doseer‐ media opvolgen.
AANWIJZING! De monsterkraan moet gesloten zijn, anders lekt meet‐ water weg.
De servicetechnicus moet tijdens het in bedrijf nemen het bedienings- en onderhoudspersoneel instrueren.
21
Inbedrijfname
Max. toegestane bedrijfsdruk: in de meetwaterleiding: 2 bar bij 30 °C (meetwater)
1.
Alle schroefverbindingen voor de eerste keer in bedrijf nemen natrekken
2.
Open het afsluitventiel achter de doseerpompen in de meet‐ waterleiding, evenals de afsluitventielen in uw installatie
3.
De zuiglansen in de betreffende vaten met chemicaliën voor zuur of desinfectiemiddel; (bijv. chloorbleekloog) steken
4.
Steek de netstekker in het stopcontact en schakel de net‐ spanning in
6.1 Gewenste waarde voor pH instellen U moet bij het in bedrijf nemen de pH-waarde in het zwembad‐ water op de gewenste waarde pH 7,2 instellen, omdat afhankelijk van de bereidingsmethode en watereigenschappen de pH-waarde van het water tussen 6,5 en 7,8 kan liggen. Omdat bij hogere pHwaarden de desinfecterende werking van het chloor afneemt en anderzijds pH-waarden onder 7 met de fenolrood-methode vrijwel niet te bepalen zijn, raden we als gewenste waarde pH 7,2 aan. Het gebruik van de regelaar is in hoofdstuk Ä „Bedienen en wis‐ selen van vaten“ op pagina 24 beschreven.
6.2 Gewenste waarde voor redox instellen Het redoxpotentiaal is een parameter voor het aangeven van de oxiderende en dus de desinfecterende werking van het chloor. Voor een desinfecterende werking is een redoxpotentiaal van mini‐ maal 650 mV nodig. Rekening houdend met meetonnauwkeurig‐ heden en het bereiken van een voldoende desinfectiesnelheid, moet het redoxpotentiaal echter minimaal 700 mV zijn. Het gebruik van de regelaar is in hoofdstuk Ä „Bedienen en wisselen van vaten“ op pagina 24 beschreven. Op basis van de Duitse zwembadnorm DIN 19643, moet het chloorgehalte afhankelijk van de bereidingsmethode en het zwem‐ badtype tussen 0,3 ... 1,0 mg/l liggen. Het redoxpotentiaal wordt naast door het chloorgehalte ook door andere stoffen in het water en vooral door de pH-waarde beïnvloed. Een directe correlatie tussen chloorgehalte en redoxpotentiaal verschilt bij elk zwembad en kan na verloop van tijd veranderen. Daarom raden we aan eerst een chloorgehalte van ca. 0,5 mg/l en een pH-waarde van 7,2 in het zwemwater in te stellen en het door de regelaar gemeten redoxpotentiaal als gewenste waarde over te nemen, voor zover deze boven 700 mV ligt. Ligt het redoxpoten‐ tieel hieronder, kan het chloorgehalte eventueel worden verhoogd.
22
Inbedrijfname
6.3 Schakelpunt van de debietsensor instellen De debietsensor moet schakelen bij wegvallen van de stroming (debiet‐ sensor is als verbreker aangesloten).
Meetwater kan weglekken.
1.
Het debiet met de kogelkraan instellen op 50 l/h
2.
De debietsensor vasthouden en de klemnippel iets los‐ draaien
3.
Druk de vlotter met de debietsensor naar beneden tot 40 l/h ð de foutmelding moet verdwijnen.
4.
De debietsensor in deze positie vasthouden en de klem‐ nippel vastdraaien
5.
Het debiet daarna met de kogelkraan weer instellen op het gewenste debiet
6.
Bevestig eventuele foutmeldingen
7.
Verhelp de eventuele gevolgen in de totale installatie
8.
Controleer de schroefverbinding op lekdichtheid
6.4 Aanzuigen Het pH-correctiemiddel of het oxidatiemiddel kan worden aange‐ zogen, bijv. bij het in gebruik nemen of na het wisselen van vaten.
priming acid press -key pump off *control stop!
or
priming oxide press -key pump off *control stop!
A1814
Afb. 7: Aanzuigen 1.
Om het pH-correctiemiddel of het oxidatiemiddel aan te zuigen, moet twee keer op de toets [Menu] worden gedrukt om in het instelmenu [priming acid] of drie keer op de toets [Menu] worden gedrukt om in het instelmenu [priming oxide] te gaan.
2.
Druk op de omhoog-toets. ð De stelgrootte springt naar 100 % en de pomp pompt ca. 30 seconden. Dit geldt ook als de toets [Start/Stop] actief is of als door een foutmelding de dosering is uitge‐ schakeld.
Aanzuigen stoppen
3.
Druk weer op de omhoog-toets. ð Bij elk opnieuw aanzuigen zuigt de pomp ca. 30 seconden aan.
Het regelen weer voortzetten:
4.
druk op de toets [CAL/ESC]. ð U bent nu in de basisweergave 1.
5.
druk op de toets [Start/Stop]. ð Het regelproces begint.
23
Bedienen en wisselen van vaten
7
Bedienen en wisselen van vaten n Kwalificatie gebruiker: geïnstrueerd persoon, zie Ä Hoofdstuk
3.1 „Kwalificatie gebruiker“ op pagina 8
7.1 Wisselen van chemicaliënvaten WAARSCHUWING! Gevaar door een gevaarlijke stof! Mogelijk gevolg: overlijden of zeer ernstig letsel. Houdt u bij de omgang met gevaarlijke stoffen de actuele veiligheidsinformatiebladen van de fabrikant van de gevaarlijke stof bij de hand. In het veiligheidsin‐ formatieblad staan de vereiste maatregelen vermeld. Aangezien op basis van nieuwe kennis het gevarenpo‐ tentieel van een stof op elk moment opnieuw kan worden geëvalueerd, moet het veiligheidsinformatie‐ blad geregeld worden gecontroleerd en indien nodig worden vervangen. De exploitant van de installatie moet ervoor zorgen dat er een actueel veiligheidsinformatieblad beschikbaar is en dat de daarmee samenhangende risicobeoorde‐ lingen van de desbetreffende werkplekken worden opgesteld.
Aanduidingen op chemicaliënvaten De aansluitingen op het apparaat, het doseertoebe‐ horen en de chemicaliënvaten moeten zodanig worden gemarkeerd, dat het onderling verwisselen van de vaten onmogelijk is. Het aanbrengen en in stand houden van de aanduidingen is de verantwoordelijk‐ heid van de exploitant van de installatie. We stellen stickers beschikbaar voor het markeren.
24
1.
Zorg voor een ongehinderde toegang tot de te wisselen che‐ micaliënvaten, zodat u veilig kunt werken en de vluchtwegen vrij zijn
2.
Draag de persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) volgens de veiligheidsinformatiebladen van de gebruikte chemicaliën
3.
Wissel eerst één van de chemicaliënvaten en sluit deze werkzaamheden af
4.
Behandel en verwijder gemorst doseermedium volgens het veiligheidsinformatieblad
5.
Wissel pas daarna, indien nodig, het tweede chemicaliënvat en sluit deze werkzaamheden af
6.
Behandel en verwijder gemorst doseermedium volgens het veiligheidsinformatieblad
7.
De lege chemicaliënvaten afvoeren volgens het veiligheidsin‐ formatieblad
Bedienen en wisselen van vaten
7.2 Bedieningselementen
1. 2. 7.
3.
6.
4.
5.
A1824
Afb. 8: Bedieningselementen 1. 2. 3. 4.
LCD-display Toets [CAL/ESC] Toets [OK] Toets "Omhoog"
5. Toets "Omlaag" 6. Toets [Start/Stop] 7. Toets [Menu]
25
Bedienen en wisselen van vaten Op de grafische weergave van de regelaar worden de volgende symbolen gebruikt: Symbool
Betekenis Toets [Start/Stop] ingedrukt Fout Gewenste waarde pH overschreden 2-punts regelaar 1 Zuur gedoseerd Gewenste waarde pH onderschreden 2-punts regelaar 1 Loog gedoseerd Gewenste waarde redox overschreden 2-punts regelaar 2 Oxidatiemiddel, boven Gewenste waarde redox onderschreden 2-punts regelaar 2 Oxidatiemiddel, onder Pulslengte 1* (zuur, loog) Aansturing uit Pulslengte 1* (zuur, loog) Aansturing aan Pulslengte 2* (oxidatiemiddel) Aansturing uit Pulslengte 2* (oxidatiemiddel) Aansturing aan
* Stuurt de doseerpomp of het magneetventiel
7.3 Bedieningsstructuur n Kwalificatie gebruiker: geïnstrueerd persoon, zie Ä Hoofdstuk
3.1 „Kwalificatie gebruiker“ op pagina 8
26
Bedienen en wisselen van vaten
Basisweergave 1
Basisweergave 1a
Basisweergave 2
Basisweergave 2a
Instelmenu 1
Menupunt 1
Instelmenu X
Menupunt 1
Menupunt 2
A1806
Afb. 9: Bedieningsmenu, schematisch Het bedieningsmenu bestaat uit n de basisweergaven n de instelmenu's n de menupunten van het instelmenu Bewegen door het bedieningsmenu: n Met de toets [CAL/ESC] is het terugspringen naar elk venster van het bedieningsmenu mogelijk. Afhankelijk van waar u in het bedieningsmenu bent, volgt het terugspringen dan naar de basisweergave of naar de betreffende info-weergave. n Ook als u binnen 10 minuten geen toets indrukt, springt de weergave terug naar basisweergave 1. Dit terugspringen geldt niet voor het kalibratiemenu. Basisweergave en instelmenu's
De individuele vensters van de basisweergaven en de instelmenu's bereikt u na elkaar, door op de toets [Menu] te drukken. Nadat u na elkaar alle vensters heeft doorlopen, komt u na het laatste venster weer terug bij de basisweergave 1.
Bedienen en aanpassen
In het bedieningsmenu kunt u alle noodzakelijke stappen uitvoeren die voor de inbedrijfstelling van het apparaat noodzakelijk zijn. Deze stappen zijn: n n n n
Apparaat kalibreren Wijzigen van de toegangscode Wijzigen van de bedieningstaal Wijzigen van de gewenste waarden (pH, redox)
Een vakkracht kan instellingen / veranderingen uitvoeren (via de toegangscode [access c] bereikbaar).
27
Bedienen en wisselen van vaten Een vakkracht heeft daarnaast de mogelijkheid: n De relaisfunctie om te schakelen van pulslengte naar twee‐ puntsregeling n De doseervertragingstijd evenals de doseercontroletijd in te stellen
28
Bedienen en wisselen van vaten Bedieningsmenu
6.99 pH 500 mV value 1 s. point ctrlout
O
6.99 pH 7.20 pH 50 %
value 1 value 2
6.99 pH 500 mV
error message 1
value 2 s. point ctrlout
500 mV 650 mV 50 %
priming acid press -key pump off control stop!
priming oxide press -key pump off control stop!
limits setting ? access code: 5000
limit pH value: 7.20 pH 0,10 pH hyst: ⊿t on: 0s
limit ORP value: 770 mV hyst: 6 mV ⊿t on: 0s
control setting ? access code: 5000
control pH value: 7.20 pH xp: 20 % dosing acid
control redox value: 700 mV xp: 20 % dosing oxide
relay setting ? access code: 5000
relay 1 pH - pulse length relay 2 redox - pulse length
pulse length 1 dosing: acid period 10 s min. time 1s
relay 1 pH - pulse length relay 2 redox - on-off control
pulse length 1 dosing: acid period 10 s min. time 1s
on/off-control 2 dosing: oxide value: 700 mV hyst: 6 mV
on/off-control 2 - active closed ∆t on 0s ∆t off 0s
pulse length 2 dosing: oxide period 10 s min. time 1s
A1817
Afb. 10: Bedieningsmenu / de toegangscode [access c] kunnen de servicemonteurs bij de klantenservice aanvragen.
general setting information access code: 5000
relais 1 pH - on/off-control relais 2 ORP - on/off-control
on/off-control 1 dosing acid value: 7.20 pH hyst: 0.10 pH
on/off-control 2 dosing oxide value: 700 mV hyst: 6 mV
on/off-control 2 - active closed ∆t on 0s ∆t off 0s
ident-code: PPCa 0W0PR5000M210E0 software version FW_PPCA FW-01.00
dosing delay 2 min dosing control off
sample water -td: 10 min. pause -td: 10 min.
calibr.:
access c.: 5001 languag french filter: off reset: no
Level pH - td: Level des. - td:
10s 10s
1-point
on/off-control 1 - active closed ∆t on 0s ∆t off 0s
A1818
Afb. 11: Bedieningsmenu / de toegangscode [access c] kunnen de servicemonteurs bij de klantenservice aanvragen.
29
Bedienen en wisselen van vaten De weergaven zijn in meer detail:
Basisweergave 1: n De pH-waarde wordt 4-cijferig weergegeven, met twee posities achter de komma. De eenheid (pH) verschijnt rechts naast de waarde. n De redox-waarde wordt 3-cijferig weergegeven. Basisweergave 1a: n Hier worden de foutmeldingen naast de meetwaarden weerge‐ geven. Basisweergave 2: Hier worden alle pH-relevante waarden weerge‐ geven n Meetwaarde n Gewenste waarde n Instelwaarde Basisweergave 2a: Hier worden alle redox-relevante waarden weergegeven n Meetwaarde n Gewenste waarde n Instelwaarde
Instelmenu's: Aanzuigen zuur [priming acid] / aanzuigen oxidatie‐ middel [priming oxide]
Als u op de toets „Omhoog“ drukt, gaat de dosering gedurende 30 seconden naar 100%. Dit geldt ook als de toets [Start/Stop] is inge‐ drukt of als door een foutmelding de dosering is uitgeschakeld. Is de relaisfunctie op „Pulslengte“ ingesteld, gebeurt de dosering met 100%-frequentie na een tijdsvertraging.
Instelmenu: Grenswaarden instellen
Maakt de toegang tot de grenswaarden voor pH en redox mogelijk.
[limits setting]
Instelmenu: Regeling instellen
[control setting]
De toegangscode kan worden ingevoerd. Alleen als de ingevoerde toegangscode met de in menupunt „Toegangscode“ [access c] van „Alg. instellingen“ [general setting] vastgelegde toegangscode overeenkomt, zijn de bij de volgende menupunten weergegeven waarden instelbaar. Eenmaal ingesteld, blijft de toegangscode tot de volgende weergaven van de basisweergave 1 actief. Maakt de toegang tot de instelmenu's voor pH en redox mogelijk. De toegangscode kan worden ingevoerd. Alleen als de ingevoerde toegangscode met de in menupunt „Toegangscode“ [access c] van „Alg. instellingen“ [general setting] vastgelegde toegangscode overeenkomt, zijn de bij de volgende menupunten weergegeven waarden instelbaar. Eenmaal ingesteld, blijft de toegangscode tot de volgende weergaven van de basisweergave 1 actief.
Menupunten 1 en 2: Regeling pH [control pH] en regeling redox
De regeling wordt uitgevoerd als een P-regelaar met een 1-zijdige regeling. Elke meetgrootheid is aan een gewenste waarde, evenals aan de doseerrichting (dosering: zuur of loog) toegewezen. Bij de relaisfunctie „Pulslengte“ [pulse length] is aan de meetgrootheid daarnaast nog de regelparameter xp toegewezen.
Instelmenu: Relais instellen
Maakt de toegang tot de relaismenu's voor pH en redox mogelijk. Deze kan geblokkeerd zijn door een toegangscode.
[control redox]
[relais setting]
Menupunt relais 1 pH [relais1 pH] n Aan elke meetgrootheid is een relais toegewezen. n Met elk relais kan een stelelement worden aangestuurd.
30
Bedienen en wisselen van vaten Menupunten puls-lengte 1 en puls-lengte 2 [pulse length] n Deze beide menupunten verschijnen als in menupunt „Relais1 pH“ [relais 1 pH] de functie „Puls-lengte“ [pulse length] is geselecteerd. U kunt de cyclustijd en de minimale inschakeltijd invoeren. Menupunten: 2-punts regelaar-1 [on/off control 1] 2-punts regelaar-2
Deze beide menupunten en hun submenupunten verschijnen als in menupunt „Relais1 pH“ [relais 1 pH] de functie „2-punts regelaar“ [on/off control 2] is geselecteerd. Hier kunt u de schakelhysteresis invoeren.
Submenupunten bij 2-punts regelaar 1 [on/off control 1] en 2-punts regelaar 2 [on/off control 2]
Bij elk relais kunt u de actieve toestand, evenals de aantrekvertra‐ ging (Δt aan) en afvalvertraging (Δt uit) instellen.
[on/off control 2]
Instelmenu: Algemene instellingen [general setting]
De toestand van de relais wordt in de basisweergave 1 met de betreffende symbolen weergegeven Het instelmenu „Algemene instellingen“ [general setting] kan geblokkeerd zijn door een toegangscode. Het instelmenu „Algemene instellingen“ [general setting] maakt de toegang tot de menupunten met de volgende informatie en instelmogelijkheden mogelijk: Menupunt identcode [access c] n De identcode [access code] en de programmaversie [software version] worden weergegeven. Menupunt: Doseervertraging [dosing delay] n Hier kunt u de doseervertraging invoeren (1 min [uit] ... 30 min). Na het inschakelen van het net en het kalibreren, wordt de dosering en foutafhandeling met een vertraging geactiveerd (= doseervertraging [dosing delay]). Met de toets [Start/Stop] kunt u deze vertraging beëindigen. Doseercontrole [dosing control] n Onder doseercontrole [dosing control] kunt u de doseercontro‐ letijd invoeren (1 min [uit] ......120 min). Heeft na deze doseer‐ controletijd de meetwaarde de gewenste waarde niet bereikt, stopt de dosering en regeling. Met de toets [Start/Stop] kunt u de dosering en de regeling weer starten. Wordt de gewenste waarde langer dan 1 minuut bereikt, worden de dosering en regeling automatisch gestart.
Meetwater [sample water] en pauze
[pause]
Ingangen, functie „actief open“ We raden aan de ingangen meetwater en pauze uit veiligheidsoverwegingen in de functie „actief open“ te gebruiken. Een defect van een externe signaalgever, zoals een kabelbreuk, etc., leidt dat tot een alarmmel‐ ding. De processen meetwater [sample water] en pauze [pause] worden door externe digitale potentiaalvrije signalen geactiveerd. Is een ingang actief, wordt de regeling gestopt en worden verder geen fouten gegeven.
31
Bedienen en wisselen van vaten De processen meetwater [sample water] en pauze [pause] kunnen als actief gesloten [activ closed] (symbool voor "maakcontact") of als actief open [activ open] (symbool voor "verbreker") individueel worden ingesteld. De tijd „td“ bepaalt de tijd waarna de regeling na het wegvallen van de pauze weer actief wordt. Levertoestand is actief open [activ open] en „td“ = 10 minuten. Ontstaat een fout, wordt het alarmrelais [XR1] geactiveerd. Aam de ingangen kunnen bijv. de volgende signalen worden toe‐ gewezen: n n n n
Potentiaalvrije contacten, algemeen Niveauschakelcontacten van aanzuiggarnituren Contact uit filterregeling Contact van meetwater-stromingssensor (bijv. DGMa)
Filter [filter]
Voor het dempen van de weergave, kan de filtering van de ingangswaarden worden vergroot.
Reset [reset]
U kun het apparaat met [reset] resetten. Hierbij worden de gege‐ vens in het apparaat teruggezet naar de leveringstoestand.
Menupunt: Kalibratie [calibr.]
AANWIJZING! Testen van de redoxsensor Bij de meetgrootheid redox wordt de sensor niet geka‐ libreerd maar, afhankelijk van het model, getest Dompel de redox-sensor onder in het testreservoir met de redox-bufferoplossing (bijv. 465 mV). Toegestane afwijking ± 40 mV. –
Is de afwijking groter dan 40 mV, moet de redox‐ sensor worden vervangen
U kunt kiezen uit eenpunts- en tweepuntskalibratie. Heeft u een 2puntskalibratie [2-point] geselecteerd, verschijnt op de volgende twee regels buffer 1 [buffer 1] en buffer 2 [buffer 2], waarbij u alleen buffer 2 kunt instellen. Hierbij moet de bufferwaarde ± 1,99 pH afwijken van de waarde van buffer 1. Menupunt: Toegangscode [access c.]
Met de toegangscode [access c.] kunt u alle instelwaarden tegen onbevoegde ingrepen beveiligen. Als aanwijzing voor de gebruiker dat de toegangscode [5000] is uitgeschakeld, wordt [5000] door het woord „uit“ [off] vervangen. U kunt de via de identcode selecteerbare talen in dit instelmenu ook zelf selecteren. Voor het dempen/vertragen van de weergave, kunt u de filtering van de ingangswaarden vergroten. Een reset van alle instellingen is mogelijk, hierbij wordt de fabrieksinstelling geladen. Hiervoor de reset omschakelen van „nee“ [no] naar „ja“ [yes] . Door te drukken op de toets [Menu] start u het laden van de fabrieksinstellingen.
Kalibratiemenu [calibr].
Tweepunts-kalibratie pH [2-point] n Wordt de toegang tot het kalibratiemenu bevestigd, stopt het apparaat voor pH en redox de volgende functies: – de regeling en dosering – de foutafhandeling
32
Bedienen en wisselen van vaten Fouten die betrekking hebben op de meetgrootheid pH, worden bij een succesvolle kalibratie gereset. Na het kalibreren starten dose‐ ring, regeling en foutafhandeling weer na het verstrijken van de doseervertraging (2 min = standaardinstelling). Menupunt: Sensor in buffer?
Het apparaat wacht op de bevestiging dat de te kalibreren pHsensor in de buffer 1, resp. 2 is ondergedompeld. Bovendien worden in beperkte vorm alle bufferwaarden weerge‐ geven: n Weergave van de ingestelde bufferwaarde n Weergave van de gemeten bufferwaarde n Weergave van de gemeten spanning Submenupunten: Kalibratie pH [calibr] n Het apparaat controleert periodiek de gemeten mV-waarde n Het selecteren van het volgende menupunt en de overgang gebeuren automatisch
Nulpunt- en steilheidsweergave bij het kalibreren
Het apparaat voert op basis van het aantal gemeten waarden een steilheids- en/of een nulpuntberekening uit. Bij een meting wordt tussen pH 6 en pH 8 slechts één nulpuntcor‐ rectie uitgevoerd. Bij twee metingen worden zowel het nulpunt als de steilheid opnieuw berekend. De tijdens het kalibratieproces bepaalde waarden of, indien nog niet gemeten, de op dat moment geldende waarden worden weer‐ gegeven. Het overnemen van de waarden gebeurt automatisch, het overnemen kan ook voortijdig door het drukken op de toets [Menu] gebeuren.
Meetwaarde bij het kalibreren onrustig
Is de sensorspanning tijdens het eigenlijke kalibratieproces niet tot rust gekomen, volgt een foutmelding. Na ca. 4 sec. wordt het kali‐ bratieproces voor pH automatisch afgebroken. Het oude nulpunt en de oude steilheid blijven bestaan.
Foutmeldingen tijdens kalibreren
Na de berekening van nulpunt en steilheid. liggen de waarden buiten de toegestane tolerantie. Het gehele kalibratieproces wordt verworpen en het apparaat blijft verder werken met de voor het kalibratieproces geldige waarden. Daarna wordt een algemene foutmelding in de basisweergave 1a gegeven. Het doseren voor de meetwaarde pH wordt gestopt.
7.3.1 Menupunten Effectiviteit van invoerwaarden U invoer wordt effectief na op de toets [OK] te drukken.
Zonder toegangscode
1.
U komt bij de menupunten door in het bijbehorende instel‐ menu te drukken op de toets [OK].
2.
Met de toets [OK] kunt u de menupunten weer verlaten en tegelijk de instelbare waarden van het menupunt opslaan Afb. 12.
33
Bedienen en wisselen van vaten 3.
Wit u de instelbare waarden niet opslaan, verlaat het menu‐ punt dan met de toets [CAL/ESC]: ð U komt dan terug in het instelmenu.
WISSE
Terugspringen zonder Instellen zonder opslaan.
L van Keuze voor Keuze
Tekst 1
Keuze 1
Tekst 2 Keuze 2
terug naar instelmenu
Instelbare waarden knipperen Instelbare waarden veranderen
Tekst 1 Keuze 1 Tekst 2 Keuze 2
INVOER en instellen opslaan, verder naar volgende menu A1807
Afb. 12: Functies binnen de menupunten Met toegangscode
Navigeren in het menupunt
1.
Is een toegangscode ingesteld, moet de toegangscode worden ingevoerd in het instelmenu.
2.
Daarna kunt bij alle menupunten van het instelmenu komen.
3.
U kunt dan ook bij de menupunten van de volgende instelme‐ nu's komen, zonder toegangscode.
4.
Komt u weer in basisweergave 1, wordt de ontgrendeling van de toegangscode opgeheven.
1.
U bent bij een menupunt gekomen: U zie woorden en getallen, zie Afb. 12 ð Knipperende elementen zijn een instelbare waarde.
2.
U kunt een andere instelbare waarde met de toets [Menu] activeren ð De instelbare waarde begint te knipperen.
3.
Terug bij de vorige instelbare waarde komt u met de toets [Menu].
Een instelbare waarde kunt u wijzigen. Er zijn twee typen instel‐ bare grootheden, die op twee verschillende manieren kunnen worden gewijzigd: Woord/uitdrukking wijzigen
1.
door op de toetsen „Omlaag“ of „Omhoog“ te drukken. ð U kunt kiezen tussen twee woorden/uitdrukkingen.
Getalswaarde wijzigen
2.
door op de toetsen „Omlaag“ of „Omhoog“ te drukken. Bij 1x kort drukken wordt het laatste cijfer één hoger of lager. Bij het ingedrukt houden, wordt het getal verder groter of kleiner. Bij het langer ingedrukt houden, wordt het getal steeds sneller groter of kleiner.
3.
34
Een menupunt verlaat u met de toets [OK] of met de toets [CAL/ESC] net als bij het bedieningsmenu.
Bedienen en wisselen van vaten
7.3.2 Bedienen en aanpassen Bewaken
6.99 pH 500 mV value 1 s. point ctrlout
value 1 value 2
O
6.99 pH 500 mV
error message 1
6.99 pH 7.20 pH 50 %
value 2 s. point ctrlout
500 mV 650 mV 50 %
A1809
Afb. 13: Bewaken De werking van het apparaat kunt u via de basisweergaven 1, 1a, 2 en 2a bewaken, zie Afb. 9. Bedieningsmenu
Het bedieningsmenu bestaat uit basisweergaven en instelmenu's met de volgende functies:
Basisweergave 1
Bewaken Kalibreren (toewijzing redox - chloor)
Basisweergave 2
Bewaken
Aanzuigen (zuur/ loog)
Aanzuigen van zuur of loog
Aanzuigen oxidaat
Aanzuigen van oxidatiemiddel
Servicemenu
Alleen voor servicemonteurs
Regeling instellen
Gewenste waarde PH instellen Gewenste waarde redox instellen
Algemene instel‐ lingen
Toegangscode instellen Taal instellen
35
Bedienen en wisselen van vaten
6.99 pH 500 mV value 1 s. point ctrlout
O
6.99 pH 7.20 pH 50 %
value 1 value 2
6.99 pH 500 mV
error message 1
value 2 s. point ctrlout
500 mV 650 mV 50 %
priming acid press -key pump off control stop!
priming oxide press -key pump off control stop!
limits setting ? access code: 5000
limit pH value: 7.20 pH 0,10 pH hyst: ⊿t on: 0s
limit ORP value: 770 mV hyst: 6 mV ⊿t on: 0s
control setting ? access code: 5000
control pH value: 7.20 pH xp: 20 % dosing acid
control redox value: 700 mV xp: 20 % dosing oxide
relay setting ? access code: 5000
relay 1 pH - pulse length relay 2 redox - pulse length
pulse length 1 dosing: acid period 10 s min. time 1s
relay 1 pH - pulse length relay 2 redox - on-off control
pulse length 1 dosing: acid period 10 s min. time 1s
on/off-control 2 dosing: oxide value: 700 mV hyst: 6 mV
on/off-control 2 - active closed ∆t on 0s ∆t off 0s
Afb. 14: Bedieningsmenu
36
pulse length 2 dosing: oxide period 10 s min. time 1s
A1817
Onderhoud en storingen
8
Onderhoud en storingen Spoel het doseersysteem voor het onderhoud door met een geschikt spoelmedium - zie de actuele veilig‐ heidsinformatiebladen van de doseermedia. De gebruikershandleidingen van de doseerpomp, de stromingsgever, de sensoren, het vuilfilter en het mult‐ functieventiel opvolgen (optie).
8.1 Onderhoudswerkzaamheden Een overzicht van de onderhoudswerkzaamheden Onderhoudsinterval
Onderhoudswerkzaamheden
Dagelijks
Zwembadwaterwaarden controleren Vulniveau in de vaten controleren
Wekelijks
Visuele controle van het doseersysteem (debietmeter) Sensor controleren
6 maanden
Vuilfilter reinigen
12 maanden
Onderhoud door de serviceafdeling
Onderhoudsinterval: dagelijks
Voor een veilig bedrijf van de zwembadinstallatie, moeten de actuele zwembadwaarden dagelijks worden gecontroleerd. 1.
Controleer de chloor-concentratie met de DPD-test (zie gebruikershandleiding testkit)
2.
Controleer de pH-waarde met de fenolrood-test (zie gebrui‐ kershandleiding testkit) ð Liggen de zwembadwaterwaarden buiten de tolerantie, dan de extra controles Ä „Een overzicht van de onder‐ houdswerkzaamheden“ op pagina 37 uitvoeren.
37
Onderhoud en storingen Onderhoudsinterval: wekelijks 1.
Onderwerp het doseersysteem, vooral de sensoren en de debietmeter met debietsensor, regelmatig aan een visuele controle: op luchtbellen in het meetwater op toestand van de sensoren op lekkages op correcte debietwaarde of de debietsensor correct is bevestigd in de stromings‐ gever n of de vlotter in de stromingsgever vrij kan bewegen: Noteer hierbij de debietwaarde en wijzig de debietwaarde - de stand van de vlotter moet wijzigen
n n n n n
ð Bij afwijkingen op een van deze punten, contact opnemen met de serviceafdeling. 2.
Controleer het vulniveau in de vaten ð Staat het vulniveau onder 10 cm,vul dan doseermedium bij.
3.
Controleer de sensoren, dit gebeurt door het kalibreren van de sensoren
1.
Sluit de afsluitkranen voor en achter de doorstromingsgever
2.
Schroef de filterbeker los
3.
Verwijder het filterelement en reinig het zonder reinigings‐ middel
4.
Plaats het filterelement in de behuizing
5.
Controleer of de afdichting en de afdichtvlakken schoon zijn, indien nodig reinigen
6.
Schroef de filterbeker lekdicht vast
7.
Open de afsluitkranen bij de stromingsgever
Onderhoudsinterval: 6 maanden Het vuilfilter regelmatig reinigen:
8.2 Sensoren controleren Voorbereiding controle en controle‐ werkzaamheden - pH
6.99mV 500
pH
Afb. 15: Redox (mV) en pH
38
O
A0959
U heeft de volgende materialen nodig: n n n n
Spuitfles met gedestilleerd water Schone, zachte doek Bufferoplossing pH 7 (50 ml) Bufferoplossing pH 4 (50 ml)
Hierbij het uitbouwen van de pH-sensor voorbereiden, zie hiervoor de gebruikershandleiding van de sensoren en de stromingsgever.
Onderhoud en storingen
Basisweergave „1“ : druk op de [Start/Stop]-toets één keer, [O] verschijnt. Anders kunnen de pompen opstarten, voordat uw installatie weer klaar is voor gebruik. Anders kan de installatie worden beschadigd als de pompen werken tegen het afsluitventiel. 1.
Sluit de bede afsluitventielen
2.
Schroef de SN 6 stekker van de pH-sensor
3.
Schroef de pH-sensor uit de stromingsgever
4.
Schroef de SN 6 stekker op de pH-sensor
5.
Spoel de pH-sensor met gedestilleerd water en dep deze af met een schone, zachte doek
6.
Dompel de pH-sensor in bufferoplossing pH 7 en roer het door ð Controleer de waarde op de weergave van de regelaar: ligt deze tussen pH 6,8 en 7,2?
7.
Spoel de pH-sensor met gedestilleerd water en dep deze af met een schone, zachte doek
8.
Dompel de pH-sensor in bufferoplossing pH 4 en roer het door ð Controleer de waarde op de weergave van de regelaar: ligt deze tussen pH 3,8 en 4,2? Ligt de waarde buiten de tolerantie van ± pH 0,2 moet worden gekalibreerd. Liggen beide waarden buiten de tolerantie, neem dan contact opnemen met de serviceafdeling.
9.
Schroef de SN 6 stekker van de pH-sensor
10.
Schroef de pH-sensor in de stromingsgever
11.
Schroef de SN 6 stekker op de pH-sensor
12.
Open de afsluitventielen
13.
Zijn de afsluitventielen open?
Druk op de [Start/Stop]-toets één keer ð [O] verdwijnt Voorbereiding controle en controle‐ werkzaamheden - redox
6.99mV 500
pH
Afb. 16: Redox (mV) en pH
O
A0959
U heeft de volgende materialen nodig: n Spuitfles met gedestilleerd water n Schone, zachte doek n Bufferoplossing 465 mV (50 ml) Hierbij het uitbouwen van de redox-sensor voorbereiden, zie hier‐ voor de gebruikershandleiding van de sensoren en de stromings‐ gever.
39
Onderhoud en storingen
Basisweergave „1“ : druk op de [Start/Stop]-toets één keer, [O] verschijnt. Anders kunnen de pompen opstarten, voordat uw installatie weer klaar is voor gebruik. Anders kan de installatie worden beschadigd als de pompen werken tegen het afsluitventiel. 1.
Sluit de bede afsluitventielen
2.
Schroef de SN 6 stekker van de redox-sensor
3.
Schroef de redox-sensor uit de stromingsgever
4.
Schroef de SN 6 stekker op de redox-sensor
5.
Spoel de redox-sensor met gedestilleerd water en dep deze af met een schone, zachte doek
6.
Dompel de redox-sensor in bufferoplossing 465 mV ð Controleer de waarde op de weergave van de regelaar: Ligt deze tussen 435 ... 490 mV? Ligt de waarde buiten de tolerantie, neem dan contact opnemen met de serviceafdeling.
7.
Schroef de SN 6 stekker van de redox-sensor
8.
Schroef de redox-sensor in de stromingsgever
9.
Schroef de SN 6 stekker op de redox-sensor
10.
Open de afsluitventielen
11.
Zijn de afsluitventielen open?
Druk op de [Start/Stop]-toets één keer ð [O] verdwijnt
8.3 Functiestoringen verhelpen Gebruik voor het verhelpen van storingen de gebruikershandlei‐ dingen van regelaars, sensoren, doorstroomgevers, doseer‐ pompen en het meerfunctieventiel (optie) of contact opnemen met de serviceafdeling.
40
Onderhoud en storingen
8.4 Het afvoeren van oude onderdelen n Kwalificatie gebruiker: geïnstrueerd persoon, zie Ä Hoofdstuk
3.1 „Kwalificatie gebruiker“ op pagina 8
AANWIJZING! Voorschriften voor het afvoeren van oude onderdelen – De actueel voor geldende nationale voorschriften en wetgeving opvolgen De fabrikant neemt gedecontamineerde oude apparaten terug mits de zending voldoende is gefrankeerd. Voordat u het apparaat terugstuurt, moet u het apparaat deconta‐ mineren. Hierbij moet u alle gevaarlijke stoffen restloos verwij‐ deren. Hierbij de veiligheidsinformatiebladen van uw doseermedia opvolgen. Een actuele decontaminatieverklaring is beschikbaar als download op de homepage.
41
Technische gegevens
9
Technische gegevens De technische gegevens van de regelaar, de stro‐ mingsgever, de doseerpomp en het multifunctieventiel, staan in de productspecifieke gebruikershandlei‐ dingen. Max. toegestane bedrijfsdruk n in de meetwaterleiding: 2 bar bij 30 °C (meetwater) Aansluiting meetwaterleiding n 8 x 5 mm PE-slang Meetwater-filterelement n 300 µm Gewichten n met pompen: ca. 10 kg n zonder pompen: ca. 6 kg Materialen n Materiaal plaat: PP n Materialen, in contact met media: De materialen die in contact komen met de media, zijn bestand tegen de normaal in een zwembad gebruikte media. Bij andere media de gebruikers‐ handleidingen van de afzonderlijke componenten raadplegen. n Meetwaterfilter: Polypropyleen, nylon, nitrilrubber, RVS
42
Technische gegevens 595 Ø 8,5
705
745
555
95
110
10 118 A2091
Afb. 17: Maatschets. Alle maten in mm.
43
Technische gegevens
595 Ø 8,5
705
745
555
95
110
10 118 A2092
Afb. 18: Maatschets. Alle maten in mm.
44
Technische gegevens
9.1 Aansluitschema INGANGEN
UITGANGEN
pH-sensor
INTERN
Hardware-key
Redox-sensor Debietbewaking Pauze Niveaucontact Vat 1 Niveaucontact
Digitale contactingang 1 Digitale contactingang 2
Fout meetwater
Digitale contactingang 3 Digitale contactingang 4
Vat 2 Alarmrelais
Pomp alpha ALPc, Dulcoflex Pomp alpha ALPc, Dulcoflex
Vermogensrelais 1 RC-beveiligingscircuit Vermogensrelais 2 RC-beveiligingscircuit
Alarm Pomp P1, verlagen Pulslengte Pomp P2, verhogen Pulslengte
Netaansluiting
A2090
Afb. 19: Aansluitschema
45
Bijlagen
10 10.1
Bijlagen Reserveonderdelen en toebehoren Voor het onderhoud van een DULCODOS®-Pool zijn noodzakelijk: n 2 stuks onderhoudsset voor de doseerpompen n 1 stuks onderhoudsset voor de meetwaarde
Onderhoudsset voor doseerpompen De volgende tabel geeft de toewijzing van de onderhoudssets voor de toegepaste doseerpomptypen.
Slang, compleet, 4,8 x 8,0, PharMed®
Serie
Pomptype
Bestelnummer
DF2a
0208, 0216, 0224
1009480
1002PVT/1004PVT (ALPc)
1023110
Reserveonderdeelset 1005-2/1605-2 PVT ALPc
Onderhoudsset voor meetwaarden
Voor de meetwaarden van de DULCODOS®-Pool worden onder‐ houdssets samengesteld. De onderhoudssets bestaan afhankelijk van de meetwaarde uit: n Bufferoplossing n 1 RVS-zeef 300 μm voor waterfilter n 1 pakking NBR voor waterfilter
De volgende tabel geeft de toewijzing van de onderhoudssets voor de DULCODOS®-Pool-typen.
DSPa-onderhoudsset, PR0
Type
Bestelnummer
Basic
1050631
Reserveonderdelen Reserveonderdelen
Bestelnummer
pH-sensor PHES 112 SE
150702
Bufferoplossing pH 7, 50 ml
506253
Bufferoplossing pH 4, 50 ml
506251
Meetwaterfilter met RVS-zeef 300 μm
1038865
RVS-zeef 300 μm
1038867
Pakking, NBR voor meetwaterfilter
1050274
Labkogelkraan, ⌀10, DN6, 1/4"
1010380
Toebehoren Toebehoren
Bestelnummer
Fotometer: Voor het bepalen van vrije, gebonden en totaal-chloor
1003473
46
Bijlagen
10.2
EG-conformiteitsverklaring Volgens RICHTLIJN 2006/42/EG VAN HET EUROPEES PARLE‐ MENT EN DE RAAD, bijlage I, FUNDAMENTELE VEILIGHEIDSEN GEZONDHEIDSEISEN, hoofdstuk 1.7.4.2. C.
Zonder pompen
Hiermee verklaren wij, n ProMinent Dosiertechnik GmbH n Im Schuhmachergewann 5 - 11 n DE - 69123 Heidelberg, dat het hieronder genoemde product op grond van het ontwerp, de constructie en de door ons op de markt gebrachte uitvoering vol‐ doet aan de betreffende fundamentele veiligheids- en gezond‐ heidseisen in de EG-richtlijn. Deze verklaring verliest haar geldig‐ heid wanneer er aanpassingen aan het product worden uitgevoerd die niet met ons zijn afgestemd.
Benaming van het product:
Zwembaddoseersysteem DULCODOS POOL
Producttype:
DSPa _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 0 _ 0 _ 1_ d.w.z. voor gemonteerde systemen zonder doseerpompen vanuit de fabriek
Serienr.:
zie typeplaatje op het apparaat
Relevante EG-richtlijnen:
Laagspanningsrichtlijn (2006/95/EG) EMC-richtlijn (2004/108/EG)
Toegepaste geharmoniseerde normen, vooral:
EN 61010 - 1 EN 60335 -1 EN 61000 -6 -1/2/3/4
Datum:
9-3-2012
47
Bijlagen Met pompen
Hiermee verklaren wij, n ProMinent Dosiertechnik GmbH n Im Schuhmachergewann 5 - 11 n DE - 69123 Heidelberg, dat het hieronder genoemde product op grond van het ontwerp, de constructie en de door ons op de markt gebrachte uitvoering vol‐ doet aan de betreffende fundamentele veiligheids- en gezond‐ heidseisen in de EG-richtlijn. Deze verklaring verliest haar geldig‐ heid wanneer er aanpassingen aan het product worden uitgevoerd die niet met ons zijn afgestemd.
Benaming van het product:
Zwembaddoseersysteem DULCODOS POOL
Producttype:
DSPa _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ X _ X _ 1_ en X > 0 d.w.z. voor gemonteerde systemen met doseerpompen vanuit de fabriek
Serienr.:
zie typeplaatje op het apparaat
Relevante EG-richtlijnen:
EG-Machinerichtlijn 2006/42/EG EMC-richtlijn (2004/108/EG) De beschermingsdoelen van de Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG zijn conform bijlage I, Nr. 1.5.1 van de EG-Machinerichtlijn 2006/42/EG zijn opgevolgd
Toegepaste geharmoniseerde normen, vooral:
EN ISO 12100 EN 809 EN 61010 - 1 EN 60335 -1 EN 61000 -6 -1/2/3/4
Datum:
48
9-3-2012
Index
11
Index
A
Toegepaste geharmoniseerde normen . . . . . 47, 48 Transport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
B
Veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Verwijzingen naar elementen, resp. paragrafen in deze handleiding of eveneens geldende docu‐ menten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Vraag: Hoe controleer ik de pH-sensor? . . . . . . . 38 Vraag: Hoe controleer ik de redox-sensor? . . . . . 39 Vraag: Hoe kan ik het product opslaan en trans‐ porteren? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Vraag: Hoe verhelp is storingen? . . . . . . . . . . . . 40 Vraag: Hoe wordt het product hydraulisch aan‐ gesloten en welke aansluitvarianten zijn er? . . . . 15 Vraag: Met welke omgevingsvoorwaarden moet rekening worden gehouden? . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Vraag: Uit welke componenten bestaat het pro‐ duct? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Vraag: Waar moet ik op letten bij het wisselen van chemicaliënvaten? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 Vraag: Waar moet ik op letten bij wandmontage van het product? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Vraag: Waar moet ik rekening mee houden als ik het product voor het eerst in bedrijf neem? . . . 21 Vraag: Waarvoor is het product eigenlijk bedoeld? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Vraag: Welke bufferoplossingen heb ik nodig? 38, 39 Vraag: Welke mogelijkheden zijn er voor wat betreft "Onderhoud en storingen"? . . . . . . . . . . . 37
Aansluitschema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 Algemene gelijke behandeling . . . . . . . . . . . . . . . 2 Bedieningsmenu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 Benaming van het product . . . . . . . . . . . . . . . 47, 48 Bewaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
C
Chemicaliënvaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
G
Gelijke behandeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
K
Kwalificatie gebruiker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
O
Omgevingsvoorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Opslag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Overige aanduidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
R
Relevante EG-richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . 47, 48
S
Serienummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47, 48 Stap-voor-stap handeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
V
T
Toegangscode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
49
50
51
ProMinent GmbH Im Schuhmachergewann 5 - 11 69123 Heidelberg Telefoon: +49 6221 842-0 Telefax: +49 6221 842-419 E-mail:
[email protected] Internet: www.prominent.com 984265, 2, nl_NL
© 2015