R
MOS NL 0519-1 FIGHTER 1220
511061
MONTAGE- EN GEBRUIKERSHANDLEIDING
FIGHTER 1220
Fighter 122 0
K
LE
1
Inhoud Algemeen
Inbedrijfstelling en inregeling
Korte productbeschrijving ...................................... 2 Tabel met instellingen .......................................... 2
Systeembeschrijving Werkingsprincipe .................................................. 3
Bedieningspaneel Opbouw ................................................................ 4 Uitleg .................................................................... 4
Voorbereiding ...................................................... 22 Vullen en ontluchten van het bronsysteem .......... 22 Bijvullen van het CV-systeem .............................. 22 Softstartrelais ...................................................... 22 In bedrijfstellen WP .............................................. 23 Ontluchten CV-systeem ...................................... 23 Ontluchten bronsysteem ...................................... 23 Aftappen van boiler .............................................. 23
Bediening
Verwarmingsregeling Algemeen .............................................................. 6 Basisinstelling ...................................................... 7 Wijziging van de ruimtetemperatuur ...................... 7 Instelling aan de hand van diagram ........................ 8 Verschuiving stooklijn -2 ........................................ 8 Verschuiving stooklijn 0 .......................................... 8 Verschuiving stooklijn +2 ...................................... 8 Geproduceerde warmte ........................................ 9 Aanmaak van warmtapwater.................................. 9 Reservestand ........................................................ 9
Algemene informatie voor de installateur Transport en opslag ..............................................10 Plaatsing ..............................................................10 Richtwaarden voor collectoren ..............................10 Installatiecontrole ..................................................10 Bedrijfsstand met elektrische verwarmingselement .......................................... 10 Circulatiepomp bronsysteem ................................ 10 Elektrische anode (email)...................................... 10
Algemeen .............................................................. 24 Menuvergrendeling .............................................. 25 Snel verplaatsen .................................................. 25 Wijziging van parameter........................................ 26 Menustructuur ...................................................... 27 Hoofdmenu’s ........................................................ 31 Warmtapwatertemp .............................................. 32 Aanvoertemperatuur ............................................ 33 Aanvoertemp syst.2 .............................................. 35 Buitentemperatuur ................................................ 36 Bron in uit temp .................................................... 37 Klok ...................................................................... 38 Overige instellingen .............................................. 40
Servicemenu’s Instellingen bijverwarming .................................... 42 Bedrijfsinstellingen ................................................ 42 Snelle start ............................................................45 TEST Geforceerde sturing .................................... 45 Alarmlog ................................................................ 45
Maatregelen in geval van bedrijfsstoringen
Aansluiting van de leidingen Algemeen ............................................................ 11 Leidingaansluiting (bronsysteem) ........................ 11 Leidingaansluiting (CV-systeem) ........................ 11 Leidingaansluiting (boiler) .................................... 11 Vrije koeling .......................................................... 12 Warmteterugwinning ventilatie ............................ 12 Grafiek pompcapaciteit, CV-systeem .................. 12 Grafiek pompcapaciteit, bronsysteem .................. 13
Alarmindicaties op de display .............................. 46 Aftappen, CV-systeem ........................................ 46 Aftappen, bronsysteem ........................................ 46 Lage temperatuur of geen warmtapw. ................ 48 Lage ruimtetemperatuur ...................................... 48 Hoge ruimtetemperatuur ...................................... 48 Starthulp circulatiepomp ...................................... 48
Afmetingen Afmetingen en aansluitingen ................................ 49
Elektrische aansluiting Elektrische aansluiting ........................................ 14 Resetten van max. temp. beveiliging .................... 14 Leveringsaansluiting 230 V -4 .............................. 15 Tariefaansluiting 230 V -4 .................................... 15 Leveringsaansluiting 230 V -8, -11........................ 16 Leveringsaansluiting 3 x 230 V (alleen voor Noorwegen) ...................................................... 16 Leveringsaansluiting 3 x 400 V ............................ 17 Tariefaansluiting 3 x 400 V.................................... 17 Max. warmtapwatertemperatuur .......................... 18 Max. opgenomen stroom el. verwarming ............ 18 Tariefsturing en vermogensregeling .................... 19 Externe contacten ................................................ 20 Aansluiting buitentemperatuurvoeler .................... 21 Alarm/alarmuitgangen .......................................... 21
Overzicht van de componenten Overzicht van de componenten ............................ 50
Plaatsing van de componenten Plaatsing van de componenten ............................ 51 1 x 230 V -4 .......................................................... 52 1 x 230 V -8, -11.................................................... 52 3 x 230 V (alleen voor Noorwegen) ...................... 53 3 x 400 V .............................................................. 53
Technische gegevens Technische gegevens 1-fase ................................ 54 Technische gegevens 3-fase ................................ 55
Set met meegeleverd materiaal Set met meegeleverd materiaal ............................ 56 Accessoires .......................................................... 56
FIGHTER 1220
2
Algemeen Voor een optimaal rendement van de warmtepomp FIGHTER 1220 dient u deze Montage- en gebruikershandleiding zorgvuldig door te lezen. De FIGHTER 1220 is een combi-warmtepomp voor centrale verwarming en aanmaak van warmtapwater in vrijstaande huizen en eengezinswoningen. Als warmtebron kunnen o.a. grond, gesteente of meren worden gebruikt. De FIGHTER 1220 is een in Zweden vervaardigd kwaliteitsproduct met lange levensduur en goede bedrijfszekerheid. Wordt ingevuld door de installateur als de warmtepomp is geïnstalleerd Serienummer (95), moet altijd opgegeven worden als men contact opneemt met NIBE.
689_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ FIGHTER 1220- _ _ Installatiedatum Corrosiebescherming Email
Roestvrij
Koper
Installateurs
Type bronvloeistof — Mengverhouding/vriespunt Actieve boordiepte/collectorlengte
Inbedrijfstellingscontrole Temperatuur bronsysteem (in/uit)
____ / ____
Instelling pomp
___
(Nominaal temperatuurverschil 2-5 °C)
Temperatuur CV-systeem (aanvoer/retour) ____ / ____
Instelling pomp
___
(Nominaal temperatuurverschil 5-10 °C)
Instellingen Menu
Fabriek inst
Klem
Fabriek inst
1.4 Tapw.tempstart temp ............ 47
100 “Zekering”
1.5 Tapw.temp.stop temp ............ 54
101 “Max. elektrisch vermogen”........ C
1.6 Stop temp Xtapwater
.............. 60
102 “Max. keteltemp”
1.8 Interval Xtapwater
.............. 14
............ 20
............ (65)
2.0 Aanvoertemperatuur .............. 47 2.1 Stooklijn
..............
9
2.2 Stooklijn verschuiv. ..............
5
2.3 Aanvoertemp. min
.............. 15
2.4 Aanvoertemp max
.............. 55
Datum ________
Handtekening ______________________________
FIGHTER 1220
3
Systeembeschrijving Werkingsprincipe De FIGHTER 1220 bestaat uit een warmtepomp, een boiler, een elektrische bijverwarming, circulatiepompen en een besturingssysteem. De FIGHTER 1220 wordt aangesloten op het bron- en CV-systeem. De warmteopname uit de warmtebron (bodem of meer) geschiedt via een gesloten bronsysteem(bodemcollector), waarin een mengsel van water en antivriesmiddel circuleert. Grondwater kan ook als warmtebron worden gebruikt, maar dan is een tussenliggende warmtewisselaar vereist.
Het bronwater of de brine (water/glycol) geeft in de verdamper van de warmtepomp zijn energie aan het koelmiddel af, dat hierbij verdampt om daarna te worden gecomprimeerd in de compressor. Het koelmiddel, waarvan de temperatuur nu is toegenomen, wordt naar de condensor geleid, waar het zijn energie aan het CV-systeem en evt. aan de boiler afgeeft. Achter de condensor zit een ingebouwde elektrische bijverwarming, die kan worden ingeschakeld als het systeem een ontoereikende hoeveelheid warmte levert.
Warmte Verwarming retour aanvoer Värme Värme CV fram retur CV Koudwater Warmtapwater VV KV
Het CV-systeem en het warmtapwatersysteem moeten volgens de geldende regels met de benodigde veiligheidsuitrusting worden uitgerust.
Boiler Vattenvärmare
Dubbele mantel Dubbelmantel
Bronsysteem (KB) aanvoer Köldbärare (KB) in Wisselventiel Växelventil CV-Systeem Värmebärare (VB), aanvoer (VB), fram CV-Systeem Värmebärare (VB), retour (VB), retur
Circulatiepomp bronsysteem Köldbärarpump
Elektrische Elkassett
Bronsysteem (KB)(KB) retour Köldbärare ut
bijverwarming
Circulatiepomp VärmebärarCV-systeem pump
Verdamper Förångare Koelmodule Kylmodul
Condensor Kondensor Compressor Kompressor Expansieventiel Expansionsventil
FIGHTER 1220
4
Bedieningspaneel Opbouw Display
A
I II III
AB
I II
B 50.0
C
War mtapwater temp 1.0
13.43
Bedieningsknoppen C links
E
A
Bedienings knoppen rechts
Schakelaar
Verschuiving D stooklijn
Uitleg A
B
Schakelaar met drie standen 1 - 0 : 1 Normale stand. Alle bedieningsfuncties ingeschakeld. 0 Warmtepomp geheel uitgeschakeld. Reservestand. Alleen circulatiepomp en stap 2 van de elektrische bijverwarming in bedrijf. De schakelaar mag niet in stand “1” of “ ” worden gezet voordat de CV en de boiler zijn gevuld.
I II
Display Bovenste regel:
A
AB
Compressorsymbool. Wordt weergegeven als de compressor in bedrijf is.
I II III
Symbool bijverwarming. Wordt weergegeven als het elektrische verwarmingselement is ingeschakeld. De streepjes geven aan welke vermogenstrap(pen) er momenteel is/zijn ingeschakeld.
I Stap 1 is ingeschakeld. II Stap 2 is ingeschakeld. I II Stap 1+2 zijn ingeschakeld. FIGHTER 1220
Symbool extra warmtapwater. Wordt weergegeven als de functie “Extra warmtapwater” is ingeschakeld. A wordt weergegeven als de temperatuurverhoging is ingeschakeld. B wordt weergegeven als tijdsafhankelijke temperatuurverhoging is ingeschakeld, bijv. periodiek. Symbool circulatiepomp. I Wordt weergegeven als de CV circulatiepomp in bedrijf is. II Wordt weergegeven als CV circulatiepomp 2 in bedrijf is (uitbreiding: als tweede CV verwarmingsgroep geselecteerd is). Symbool verwarmingssysteem. Wordt weergegeven als het huis wordt verwarmd.
5
Bedieningspaneel B
Extra warmtapwater Met deze knop activeert u de functie “Extra warmtapwater”. De wijziging hoeft niet te worden bevestigd met de enter-knop.
Display Tweede regel: Waarde huidige parameter. Derde regel: Beschrijving van huidige weergaveparameter. Normaal gesproken wordt “Warmtapwatertemp.” weergegeven. Vierde regel: Geeft menunummer, knopvergrendeling, kloksymbool en tijd weer In de hoofdmenu’s kan de knopvergrendeling worden geactiveerd door tegelijkertijd de plus- en de minknop in te drukken. Er verschijnt dan een sleutelsymbool op de display. Het uitschakelen doet u op dezelfde manier.
A: Betekent dat de wamtapwatertemperatuur wordt verhoogd naar 60 °C (instelbaar). Vervolgens wordt teruggeschakeld naar de normale temperatuur. Als A brandt, is de functie actief. Als A uitgaat, is de functie niet actief. Eén keer drukken geeft 3 uur extra warmtapwater. Twee keer drukken geeft 6 uur extra warmtapwater. Drie keer drukken geeft 12 uur extra warmtapwater. Vier keer drukken geeft 24 uur extra warmtapwater. Met vijf keer drukken schakelt u de functie uit.
Het symbool wordt zichtbaar als er een timer-functie is geselecteerd, bijv. periodieke verlaging van de aanvoer of tijdinstelling voor extra warmtapwater.
C
Geen functie.
Bedieningsknoppen links
Bedrijfsstand Met deze knop stelt u de gewenste bedrijfsstand in m.b.t. het toestaan/blokkeren van de circulatiepomp of de elektrische bijverwarmingsenergie. Dit zijn de verschillende bedrijfsstanden: Automatische stand: De FIGHTER 1220 selecteert automatisch de gewenste bedrijfsstand op basis van de buitentemperatuur. De circulatiepomp en het elektrische verwarmingselement mogen ingeschakeld zijn als dat nodig is. Zomerstand: Alleen aanmaak van warmtapwater met de FIGHTER 1220. De circulatiepomp (CV) en het elektrische verwarmingselement zijn geblokkeerd. Bij inschakeling van “Extra warmtapwater” kan het verwarmingselement echter worden ingeschakeld. Lente-/herfststand: Verwarming en aanmaak van warmtapwater met de FIGHTER 1220. De circulatiepomp is in bedrijf. Elektrisch verwarmingselement is geblokkeerd. Bij inschakeling van “Extra warmtapwater” kan het verwarmingselement echter worden ingeschakeld.
D
Verschuiving stooklijn Met deze knop wijzigt u de parallelverschuiving van de stooklijn en daarmee de ruimtetemperatuur. Rechtsom draaien betekent een hogere ruimtetemperatuur. Als er aan de knop wordt gedraaid, verschijnt menu 2.0 op de display en wordt de waarde voor de berekende aanvoertemperatuur gewijzigd.
E
Bij een druk op de knop wordt de huidige bedrijfsstand op de display weergegeven. Door vaker op de knop te drukken, wijzigt u de stand. Als de enter-knop wordt ingedrukt, schakelt de display terug naar de normale weergavestand.
FIGHTER 1220
Knoppen rechts Plusknop Met deze knop bladert u door het menu (naar voren) of verhoogt u de waarde van de geselecteerde parameter. Minknop Met deze knop bladert u door het menu (naar achteren) of verlaagt u de waarde van de geselecteerde paramater. Enter-knop Met deze knop selecteert u een lager menu in het menusysteem, activeert u een parameterwijziging of bevestigt u eventueel een parameterwijziging. Zie hoofdstuk “Bediening — Algemeen”.
6
Verwarmingsregeling Algemeen
De temperatuur binnenshuis is afhankelijk van meerdere factoren. Tijdens warme seizoenen zijn de naar binnen stralende zon en de warmteafgifte van in huis aanwezige personen en apparaten voldoende om het huis op temperatuur te houden. Wanneer het buiten kouder begint te worden, moet het verwarmingssysteem worden aangezet. Hoe kouder het buiten wordt, hoe meer warmte de radiatoren/vloerverwarming moeten afgeven. In de FIGHTER 1220 gebeurt deze aanpassing automatisch met een micro-processor. Eerst moet echter de juiste basisinstelling worden ingevoerd. Ter controle van de werking van de warmtepomp is de installatie uitgerust met temperatuurvoelers voor de inen uittredende watertemperaturen van het bronsysteem (collector). Voor de minimale uittredende temperatuur van het bronsysteem kan indien gewenst een waarde worden ingesteld (+6 ˚C bij open bron systeem).
A
I II III
AB
De regeling van de temperatuur van het CV-water, geschiedt volgens het principe “stooklijnregeling”, d.w.z. dat de cv temperatuur berekend wordt op basis van de buitentemperatuur- en aanvoertemperatuurvoelers. Als optie kunnen ook ruimtetemperatuurvoelers worden gebruikt ter compensatie van de ruimtetemperatuur, zie menu 2.5 “Compensatie extern”. Eerst moet echter de juiste basisinstelling voor de warmtepomp worden ingevoerd, zie hoofdstuk “Verwarmingsregeling” — “Basisinstelling”.
I II
50.0
C
War mtapwater temp 1.0
13.43
Verschuiving stooklijn
FIGHTER 1220
Verwarmingsregeling Basisinstelling Gebruik voor de basisinstelling menu 2.1 en de knop “Verschuiving, stooklijn”. Indien de ruimtetemperatuur niet naar wens is, kan het nodig zijn het systeem bij te regelen. N.B.!Wacht één dag na elke instelling, zodat de temperaturen de tijd krijgen om zich te stabiliseren.
Bijregeling van de basisinstelling. Koude weersomstandigheden Bij een te lage ruimtetemperatuur verhoogt u de waarde “Stooklijn” in menu 2.1 met één stap. Bij een te hoge ruimtetemperatuur verlaagt u de waarde “Stooklijn” in menu 2.1 met één stap.
7
Wijziging van de ruimtetemperatuur Handmatig wijzigen van de ruimtetemperatuur. Als u de temperatuur binnenshuis tijdelijk of permanent wilt verhogen of verlagen ten opzichte van de eerdere temperatuur, draait u de knop "Verschuiving, stooklijn" naar links of rechts. Een tot drie streepjes komen overeen met een wijziging van de ruimtetemperatuur van ca. 1 graad. N.B.! Een verhoging van de ruimtetemperatuur kan worden "afgeremd" door de thermostaten voor de radiatoren of de vloerverwarming. Hiervoor moeten deze dan hoger worden gedraaid.
Warme weersomstandigheden Bij een te lage ruimtetemperatuur draait u de knop "Verschuiving, stooklijn" één stap rechtsom. Bij een te hoge ruimtetemperatuur draait u de knop "Verschuiving, stooklijn" één stap linksom.
FIGHTER 1220
8
Verwarmingsregeling Verschuiving stooklijn -2
Instelling aan de hand van diagram De FIGHTER COMBI 1220 is uitgerust met een buitentemperatuurgestuurde verwarmingsregeling. Dit betekent dat de aanvoertemperatuur op basis van de heersende buitentemperatuur wordt geregeld. De verhouding tussen buitentemperatuur en aanvoertemperatuur kan worden ingesteld met behulp van het besturingssysteem, zie hoofdstuk "Verwarmingsregeling” – “Basisinstelling". De grafiek is gebaseerd op de voor de woonplaats berekende buitentemperatuur en de berekende aanvoertemperaturen van het verwarmingssysteem. Op het punt waar deze twee waarden elkaar "ontmoeten" kan de helling van de stooklijn worden afgelezen.
FRAMLEDNINGSTEMPERATUR AANVOERTEMPERATUUR
STOOKLIJN VÄRMEKURVA °C 70
15 14 13 12
11
10 9 8
60
7 6
50
5 40
4 3
30
2
+5
1 10 -5
Vervolgens wordt de knop “Verschuiving stooklijn” ingesteld. Een geschikte waarde voor vloerverwarming is -1 en voor een radiatorsysteem -2.
0
- 10
- 20
VERSCHUIVING FÖRSKJUTNING VÄRMEKURVA (-2) STOOKLIJN
- 40 °C
- 30
BUITENTEMPERATUUR UTETEMPERATUR
Verschuiving stooklijn 0 FRAMLEDNINGSTEMPERATUR AANVOERTEMPERATUUR
STOOKLIJN VÄRMEKURVA °C 70
15 14 13 12
11
10
9 8
60
7 6
50
5 4
40
3 2
30
1
+5 10 -5
0
- 10
- 20
VERSCHUIVING FÖRSKJUTNING VÄRMEKURVA (0) STOOKLIJN
- 40 °C
- 30
BUITENTEMPERATUUR UTETEMPERATUR
Verschuiving stooklijn +2 FRAMLEDNINGSTEMPERATUR AANVOERTEMPERATUUR
STOOKLIJN VÄRMEKURVA °C 70
15 14 13 12 11
10
9 8 7
60
6 5
50
4 3
40
2 30
1
+5 10 -5
FIGHTER 1220
0
- 10
FÖRSKJUTNING VERSCHUIVING STOOKLIJN
- 20
- 30
- 40 °C
UTETEMPERATUR BUITENTEMPERATUUR
9
Verwarmingsregeling Geproduceerde warmte
Reservestand
De regeling van de warmtetoevoer naar het huis vindt plaats volgens de geselecteerde instelling van de stooklijn en verschuiving. Na de inregeling wordt het huis voorzien van de juiste hoeveelheid warmte bij de heersende buitentemperatuur. De aanvoertemperatuur vanaf de warmtepomp (menu 2.0) zal rond de theoretisch gewenste waarde schommelen (waarde tussen haakjes op display). Bij een ondertemperatuur berekent het besturingssysteem een tekort in de vorm van "graadminuten". Dit betekent dat de inschakeling van de warmtepomp eerder plaatsvindt naarmate de ondertemperatuur groter is.
Om ook warmte te kunnen produceren wanneer het bronsysteem is afgesloten of bij service kan de warmtepomp in de reservestand worden gezet, om zodoende alleen het elektrische verwarmingselement voor de verwarming te gebruiken. In deze stand wordt geen warmtapwater aangemaakt. De compressor en het bronsysteem zijn buiten werking en alleen het CV-systeem en het elektrische verwarmingselement zijn geactiveerd. De temperatuur wordt geregeld door de thermostaat (3). Deze stand wordt geactiveerd door de schakelaar (8) in de stand ” ” te zetten.
De warmteproductie heeft 4 trappen, één voor de warmtepomp en drie voor het elektrische verwarmingselement.
In de reservestand is stap 2 van het electrisch element ingeschakeld.
Aanmaak van warmtapwater Indien er warmtapwater wordt gevraagd, geeft de warmtepomp voorrang aan deze vraag en schakelt over op de stand voor warmtapwater met het volledige vermogen. In deze stand zal er geen warmteproductie voor de CV plaatsvinden. De maximale tijd voor de aanmaak van warmtapwater is instelbaar in menu 1.3. Vervolgens wordt er gedurende de resterende periode warmte geproduceerd voor de centrale verwarming (dit kan worden ingesteld in menu 1.2) voordat er eventueel weer warmtapwater kan worden aangemaakt.
8
Indien het elektrische verwarmingselement is ingeschakeld voor de aanmaak van warmtapwater, blijft deze tijdens de warmtapwaterproductie op één vermogens trap staan. De warmtapwaterproductie zal starten zodra de warmtapwatertemperatuur is teruggelopen tot de ingestelde starttemperatuur (25 – 50 °C), instelbaar in menu 1.4. De warmtapwaterproductie wordt stopgezet als de gewenste watertemperatuur bereikt is (30 — 58 °C), instelbaar in menu 1.5. N.B.! De getoonde warmtapwatertemperatuur wordt gemeten aan het onderste gedeelte van de boilermantel. Hierdoor is het niet mogelijk om een exacte warmtapwatertemperatuur af te lezen. Meestal is de uitgaande warmtapwatertemperatuur hoger dan de getoonde waarde. In geval van een tijdelijk verhoogde vraag naar warmtapwater kan van de functie “Extra WW” gebruik worden gemaakt, waarmee de temperatuur kan worden verhoogd tot ca. 70 °C gedurende een periode van 324 uur (één tot vier keer op toets “Extra WW” drukken). Als de elektrische bijverwarming inschakelt bij extra warmtapwater, stopt de compressor. De temperatuurwaarde voor het stoppen van de compressor en het inschakelen van de elektrische bijverwarming is instelbaar tussen 50 – 65 °C in menu 1.7.
3
K
LE FIGHTER 1220
10
Algemene informatie voor de installateur Transport en opslag
Installatiecontrole
De FIGHTER 1220 moet rechtopstaand en droog getransporteerd en opgeslagen worden. Tijdens het naar binnen dragen kan de FIGHTER 1220 echter voorzichtig op de achterkant worden neergelegd.
Volgens de geldende voorschriften moet de cv-ketel aan een controle worden onderworpen, voordat deze in gebruik wordt genomen. Deze controle mag alleen door daartoe bevoegde personen worden uitgevoerd en dient te worden gedocumenteerd. Het bovenvermelde geldt voor gesloten verwarmingssystemen. De aansturing vanuit de regeling van de warmtepomp moet getest worden.
Plaatsing Plaats de FIGHTER 1220 op een vaste ondergrond, bij voorkeur een betonnen vloer of een betonnen fundament. De FIGHTER 1220 moet in een niet-geluidsgevoelige ruimte met de rugzijde tegen een buitenmuur worden gezet om storende geluiden tegen te gaan. Indien dit niet mogelijk is, moet de opstelling aan slaapkamers of andere geluidsgevoelige kamers grenzende muren worden vermeden. Ongeacht de plaatsing moet op een muur, die aan een geluidsgevoelige kamer grenst, geluidisolatie worden aangebracht. Leidingen op binnenmuren die aan een slaapof woonkamer grenzen, mogen niet met beugels worden vastgezet.
Richtwaarden voor collectoren Type
Grondwarmte, aanbevolen collectorlengte
Gesteentewarmte, aanbevolen actieve boordiepte
4
200 – 300 m
70 – 90 m
5
250 – 400 m
90 – 110 m
7
325 – 2x250 m
120 – 140 m
8/8,5
400 – 2x300 m
140 – 170 m
10/11
2x250 – 2x350 m
160 – 190 m.
Bedrijfsstand met elektrisch verwarmingselement De FIGHTER 1220 kan als elektrische verwarmde ketel dienst doen voor verwarming en aanmaak van warmtapwater, bijvoorbeeld zolang de installatie van de collector nog niet gereed is. De temperatuur van het warmtapwater is dat geval vooraf ingesteld op 50 °C. Zie menu 9.2.4.
Circulatiepomp bronsysteem De circulatiepomp van het bronsysteem schakelt parallel met de compressor van de warmtepomp. Er is een speciale stand voor continu bedrijf gedurende 10 dagen, waarna automatisch op normaal bedrijf wordt overgeschakeld (deze stand kan worden gebruikt zolang de collector nog niet ontlucht is). Zie onder “Instellingen, menu 9.2.12”.
Van toepassing op PEM-slang 40 x 2,4 PN 6,3. De lengte van de collectorslang varieert en is afhankelijk van de bodemeigenschappen en het verwarmingssysteem, bijvoorbeeld radiatoren of vloerverwarming. De max. lengte per collector mag niet meer dan 400 m zijn. Bij meerdere collectoren moeten deze parallel worden geschakeld, met een mogelijkheid voor inregeling van de waterdoorstroming. Bij meerdere boorgaten dient de afstand tussen de gaten onderling minimaal 6 meter te bedragen.
FIGHTER 1220
11
Aansluiting van de leidingen Algemeen Leidingen moeten volgens de geldende voorschriften worden aangesloten. De FIGHTER 1220 kan alleen functioneren tot een maximum retourtemperatuur van ca. 50 °C en een maximale aanvoertemperatuur van ca. 60 °C. Aangezien de FIGHTER 1220 niet is uitgerust met afsluiters, dienen deze afsluiters buiten de warmtepomp te worden gemonteerd om eventuele service te vereenvoudigen. Bij montage van de FLM moeten de leidingen voor het CV-systeem en de boiler plus de eventuele warmtapwatercirculatie naar achteren worden getrokken. De afstand tussen de FIGHTER 1220 en de wand moet 50 mm bedragen.
N.B.! Voordat de warmtepomp wordt aangesloten, moet het leidingsysteem worden doorgespoeld om te voorkomen dat componenten beschadigd raken door verontreinigingen.
Leidingaansluiting (bronsysteem) Voor de berekening van de collector moet rekening worden gehouden met de bodemstructuur en het vermogen van de warmtepomp. Tijdens het leggen van de collectorslang moet ervoor worden gezorgd dat deze blijft stijgen t.o.v. de warmtepomp. Hierdoor worden luchtzakken in het systeem voorkomen. Indien dit niet mogelijk is, moeten hooggelegen punten van ontluchtingsmogelijkheden worden voorzien. Alle bronleidingen in verwarmde ruimtes moeten tegen condensatie worden geïsoleerd (dampdicht). Het niveaureservoir (NK) moet als hoogste punt in het bronsysteem worden geïnstalleerd, op de aanvoerleiding vóór de circulatiepomp van het bronsysteem. Condensatie van het niveaureservoir kan optreden. Plaats het reservoir daarom zodanig dat onderdelen onder het reservoir niet kunnen worden beschadigd. Indien de temperatuur van het bronsysteem tot onder het vriespunt kan dalen, moet het systeem tegen bevriezing worden beveiligd tot -15 °C. Op het niveaureservoir moet het type antivriesmiddel dat gebruikt is worden vermeld. Het bronsysteem kan aan de linker- of rechterzijde van de warmtepomp worden aangesloten. De onderste zijplaten moeten afhankelijk van de aansluitingen van plaats worden verwisseld. De bijgeleverde aansluitleidingen voor bronsystemen worden met klemmen bevestigd in de uitgestanste plaatjes, die op de betreffende zijde naar beneden worden gebogen.
Afsluiters moeten zo dicht mogelijk bij de warmtepomp worden gemonteerd. Monteer het bijgeleverde vuilfilter op de retourleiding voor de warmtepomp. Bij een open grondwatersysteem moet er, met het oog op verontreiniging en bevriezingsgevaar in de verdamper, een tussenliggend en tegen bevriezing beveiligd circuit worden geïnstalleerd. Hiervoor is een extra warmtewisselaar nodig.
Leidingaansluiting (CV-systeem) De leidingen voor het verwarmingssysteem moeten aan de bovenzijde worden aangesloten. De benodigde beveiligingen, afsluiters (zo dicht mogelijk bij warmtepomp installeren) en het meegeleverde vuilfilter moeten worden gemonteerd. Bij aansluiting op een systeem met thermostaatkranen op alle radiatoren moet er een overstortventiel (of buffer) worden gemonteerd of moet er een aantal thermostaatkranen worden verwijderd om voldoende doorstroming te waarborgen.
Leidingaansluiting (boiler) De boiler moet met alle benodigde afsluiters en inlaatcombinatie worden uitgerust. Bij installatie van een whirlpool of een andere grote warmtapwaterverbruiker moet de warmtepomp worden uitgebreid met een elektrische boiler.
FIGHTER 1220
P EXP SF
AB
I II III
AB
I II
50.0
I II
AB
C
Va r m v a t t e n t e m p. 1 . 0
SÄV NK
AV
Köldb in BK/JK
SF Köldb ut
NK SF
Niveaureservoir Vuilfilter
12
Aansluiting van de leidingen Vrije koeling
Warmteterugwinning ventilatie
De installatie kan aangevuld worden met bijvoorbeeld ventilatorconvectoren om een aansluiting voor vrije koeling mogelijk te maken.
De installatie kan aangevuld worden met de afvoerluchtmodule FLM om warmteterugwinning uit de ventilatielucht mogelijk te maken. Om condensatie te voorkomen, moeten de kanalen en leidingen en andere koude oppervakken geïsoleerd wordenmet dampdicht materiaal.
Om condensatie te voorkomen, moeten de buizen en andere koude oppervlakken geïsoleerd worden met dampdicht materiaal. Als er veel moet worden gekoeld, is een ventilatorconvector met druppelschaaltje en afloop noodzakelijk.
Afgevoerde lucht
Afvoerlucht Avluft Ø 160
Frånluft Ø 160
FLM FLM 40
EXP
P Ventilatorconvector
Fläktkonvektor
AB
I II III
AB
I II
50.0
I II
AB
C
Va r m v a t t e n t e m p. 1 . 0
Till värmepump
Naar de warmtepomp Bronsysteem aanvoer Köldbärare in Bronsysteem retour
Berg-jordkollektor
Köldbärare ut
FIGHTER 1220
Bodemcollector verticaal en horizontaal
Grafiek pompcapaciteit, CV-systeem Opvoerhoogte Tillgängligt tryck kPa 80
Opvoerhoogte Tillgängligt tryck
FIGHTER FIGHTER1220 12154 4[5 kW]
kPa 80
60
60
40
40
20
2
1
Doorstroming Flöde
3
FIGHTER 5 [6 FIGHTER1220 1215 5 kW]
20
2
1
DoorFlöde stroming
3
0
0 0
0,07 0,13 0,21 0,27 0,35 0,42 0,48 0,55 0,62 0,69 l/s
0
FIGHTER 1220 8 [ 8 kW] / 8,5 [10 kW]
Opvoerhoogte Tillgängligt tryck
Tillgängligt tryck Opvoerhoogte
FIGHTER FIGHTER1220 121577[9 kW]
kPa 80
kPa 80
60
60
40
40
20
0,07 0,13 0,21 0,27 0,35 0,42 0,48 0,55 0,62 0,69 l/s
1
2
3
Doorstroming Flöde
FIGHTER 1215 8,5
20
1
2
3
DoorFlöde stroming
0
0 0
0,07 0,13 0,21 0,27 0,35 0,42 0,48 0,55 0,62 0,69 l/s
FIGHTER 1220
0
0,07 0,13 0,21 0,27 0,35 0,42 0,48 0,55 0,62 0,69 l/s
13
Aansluiting van de leidingen Grafiek pompcapaciteit, CV-systeem Tillgängligt tryck Opvoerhoogte kPa
FIGHTER FIGHTER1220 12151010[12 kW] / 11 [12 kW]
100 80 60 40
1
2
3
20
Doorstroming Flöde 0 0
0,07 0,13 0,21 0,27 0,35 0,42 0,48 0,55 0,62 0,69 l/s
Grafiek pompcapaciteit, bronsysteem Opvoerhoogte kPa
Doorstroming l/s
Doorstroming l/s
Opvoerhoogte kPa
Opvoerhoogte kPa
Pompinstelling
FIGHTER 1220 8 [8 kW] / 8,5 [10 kW]
Pompinstelling
FIGHTER 1220 7 [9 kW]
Doorstroming l/s
Doorstroming l/s
FIGHTER 1220 10 [12 kW] / 11 [12 kW] Pompinstelling
Opvoerhoogte kPa
FIGHTER 1220 5 [6 kW] Pompinstelling
FIGHTER 1220 4 [5 kW] Pompinstelling
Opvoerhoogte kPa
Doorstroming l/s
FIGHTER 1220
14
Elektrische aansluiting Elektrische aansluiting
N.B.!
De FIGHTER 1220 moet worden geïnstalleerd met een dubbelpolige werkschakelaar met minimaal 3 mm schakelafstand. De overige elektrische apparatuur, met uitzondering van de buitentemperatuurvoeler en de stroomspoelen, is af fabriek kant-en-klaar aangesloten. Vóór een isolatietest van het pand moet de warmtepomp worden losgekoppeld. De warmtepomp is niet schakelbaar tussen 1-fase en 3-fase en evenmin tussen 3 x 230 V en 3 x 400 V. Indien van een zekeringautomaat gebruik wordt gemaakt, moet deze een motorkarakteristiek “D” (compressorbedrijf) hebben. Wat betreft de zekeringcapaciteit, zie onder "Technische gegevens". Controleer of de motorbeveiliging (26) is ingesteld op de “automatische stand” en of de bedrijfsstroom goed is ingesteld, zie technische gegevens. Als het pand aardlekschakelaars heeft, moet de warmtepomp van een afzonderlijke aardlekschakelaar worden voorzien.
De elektrische installatie en eventuele servicewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd onder toezicht van een erkend elektrotechnisch installateur. De elektrische installatie en het aansluiten van de bedrading moeten volgens de van toepassing zijnde voorschriften worden uitgevoerd.
Resetten van max. temperatuur beveiliging De max. temperatuur beveiliging (25) is bereikbaar achter het bovenste voorpaneel. De temperatuurbeveiliging kan worden gereset door de knop ervan hard in te drukken.
N.B.!
I II III
AB
I II
50.0
I II
C
Va r m v a t t e n t e m p. 1 . 0
-X9
Schakelaar (8) mag niet in stand ”1” of ” ” worden gezet voordat de boiler en CV zijn gevuld. Anders kan de temperatuurbegrenzer, de thermostaat, de compressor of het elektrisch verwarmingselement beschadigd raken.
26
Aansluiten zonder goedkeuring van het elektriciteitsbedrijf is niet toegestaan en het aansluiten moet onder toezicht van een erkend elektrotechnisch installateur worden uitgevoerd. De max. temperatuurbeveiliging (25) onderbreekt de stroomtoevoer naar het elektrisch verwarmingselement als de watertemperatuur stijgt tot tussen 90 en 100 °C en kan handmatig worden gereset door de knop op de max. beveiliging in te drukken.
25
LEK
K
LE
De illustraties tonen een warmtepomp in de uitvoering met 3 x 400 V.
N.B.! Reset de max. temperatuur beveiliging, deze kan tijdens het transport zijn geactiveerd. Regeling, circulatiepompen en hun kabels zijn intern gezekerd met een automatische zekering (1).
FIGHTER 1220
15
Elektrische aansluiting Leveringsaansluiting 230 V -4
I II III
AB
I II
50.0
N
L
PE
230 V: De warmtepomp moet op klemmenstrook -X9 op 230 V + N + A worden aangesloten via een elektrische schakelkast voorzien van zekeringen.
I II
C
Va r m v a t t e n t e m p. 1 . 0
-X9
LEK
Leveringsaansluiting
Tariefaansluiting 230 V -4 Handel als volgt als u een afzonderlijke schakeling wilt voor de compressor en het elektrische verwarmingselement om ze afzonderlijk te kunnen schakelen op basis van Elektrisch Tarief. ■ Verwijder de 2 doorverbindingen op de klemmenstrook -X9.
PE L N
PE L N
Aansluiting elektrisch Aansluiting verwarmingselement compressor
-X9
Tariefaansluiting FIGHTER 1220
16
Elektrische aansluiting Leveringsaansluiting 230 V -8, -11
I II III
AB
I II
50.0
N
L
PE
230 V: De warmtepomp moet op klemmenstrook -X9 op 230 V + N + A worden aangesloten via een elektrische schakelkast voorzien van zekeringen.
I II
C
Va r m v a t t e n t e m p. 1 . 0
-X9
LEK
Leveringsaansluiting
Leveringsaansluiting 3 x 230 V (alleen voor Noorwegen)
I II III
AB
I II
50.0
L3
L2
L1
PE
3 x 230 V: De warmtepomp moet op klemmenstrook -X9 op 3 x 230 V + A worden aangesloten via een elektrische centrale met zekeringen.
I II
C
Va r m v a t t e n t e m p. 1 . 0
-X9
Leveringsaansluiting
LEK
FIGHTER 1220
17
Elektrische aansluiting
I II III
AB
I II
50.0
N
L3
L2
PE
3 x 400 V: De warmtepomp moet op klemmenstrook -X9 op 3 x 400 V + N + A worden aangesloten via een elektrische schakelkast voorzien van zekeringen.
L1
Leveringsaansluiting 3 x 400 V + N + A
I II
C
Va r m v a t t e n t e m p. 1 . 0
LEK
-X9
LEK
Leveringsaansluiting
Tariefaansluiting 3 x 400 V + N + A Handel als volgt als u een afzonderlijke schakeling wilt voor de compressor en de elektrische bijverwarming om ze afzonderlijke tariefregeling te geven: ■ Verwijder de 3 doorverbindingen tussen de aansluitstrook -X9 en het magneetrelais van de compressor (69). Sluit de voeding rechtstreeks op het magneetrelais aan. ■ Verwijder de 2 oranje doorverbindingen op de aansluitstrook -X9 en sluit de regelspanning aan op de buitenste stroken, aangeduid als L en N op het schema.
Aansluiting compressor
L1
L2
L3
L2
L1
Afzonderlijke voeding besturingssysteem
Afzonderlijke voeding besturingssysteem
PE
L
N
N
L3
L2
Afzonderlijke voeding elektrisch verwarmingselement
L1
PE
Aansluiting elektrisch verwarmingselement
-X9
L3
L
N
N
-X9 69
LEK
Afzonderlijke voeding compressor
1
3
5
69
Tariefaansluiting
FIGHTER 1220
18
Elektrische aansluiting Max. warmtapwatertemperatuur Boilertemperatuur
Knopstand
50
A
2 I II III
AB
I II
50.0
I II
C
Va r m v a t t e n t e m p. 1 . 0
55
B
65
C*
70
D
75
E
80
F
101 102
Het instellen van de verschillende maximale warmtapwatertemperaturen doet u met de knop (102) op de printplaat van de vermogensregeling (2). De instellingen kunnen worden gecontroleerd in menu 9.2.1. * Fabrieksinstelling.
LEK
Max. opgenomen stroom el. verwarming 230 V Max. elektrisch vermogen
Elektrisch vermogen (kW) verwarmingselement,
Knopstand
Max. fase (A) Type 4
Max. fase (A) Type 8
Max. fase (A) Type 11
6
0
A
9,0
16,3
23,5
6
2
B
18,0
25,3
32,2
6
4
C*
26,7
34,0
40,9
6
6
D
35,4
42,7
49,6
3 x 230 V Max. elektrisch Elektrisch verwarmings- Knopstand vermogen
element, vermogen (kW)
Max. fase (A)
Max. fase (A)
Max. fase (A)
Max. fase (A)
Type 5
Type 7
Type 8,5
Type 10
6
0
A
12,3
14,3
16,3
19,9
6
2
B
19,8
21,8
23,8
27,4
6
4
C*
27,3
29,3
31,3
34,9
6
6
D
31,3
33,3
35,3
38,9
Max. fase (A)
Max. fase (A)
Max. fase (A)
Max. fase (A)
Type 5
Type 7
Type 8,5
Type 10
3 x 400 V Max. elektrisch Elektrisch verwarmings- Knopstand vermogen
element, vermogen (kW)
9
0
A
4,9
6,8
8,0
9,8
9
3
B
9,2
11,1
12,3
14,1
9
6
C*
13,6
15,5
16,7
18,5
9
9
D
17,9
19,8
21,0
22,8
Het instellen van verschillende maximale vermogens doet u met de knop (101) op de kaart van de vermogensregeling (2). De instellingen kunnen worden gecontroleerd in menu 8.3.5. * Fabrieksinstelling. FIGHTER 1220
19
Elektrische aansluiting Tariefsturing en vermogensregeling Vermogensregeling N.B.! Geen functie bij 1-fase-installatie. Als er in het pand veel stroomverbruikers zijn ingeschakeld terwijl de elektrische bijverwarming in bedrijf is, bestaat het risico dat de hoofdzekeringen doorslaan. De warmtepomp is voorzien van een ingebouwde vermogensregeling die de (elektrische) stappen van de elektrische bijverwarming regelt. Als de opgenomen fasestroom zo groot is dat het risico bestaat dat de hoofdzekeringen doorslaan, verlaagt de vermogensregeling het vermogen van de elektrische bijverwarming tot er geen sprake meer is van een risico. Als het overige stroomverbruik afneemt, wordt de elektrische bijverwarming weer ingeschakeld. Om de stroom te meten, moeten de los meegeleverde stroomspoelen worden gemonteerd op iedere ingaande fase uit het elektrische net. De plaatsing van de stroomspoelen kan het best in de meterkast plaatsvinden. Gebruik een niet-afgeschermde, meeraderige kabel met minimaal 0,50 mm2, van de behuizing naar de warmtepomp. In de warmtepomp wordt de kabel aangesloten op de EBV-kaart op klemmenstrook X1:8 – X1:11. X1:11 is de gemeenschappelijke klemmenstrook voor de drie stroomtransformatoren. De grootte van de hoofdzekering van het pand wordt ingesteld met de knop (100) op de EBV-kaart. De instelling kan worden afgelezen in menu 8.3.4.
I II III
AB
I II
50.0
I II
C
Va r m v a t t e n t e m p. 1 . 0
LEK
X1 100
2
Ingaande elektriciteit
PEN
L1 L2 L3
Elektrische zekeringenkast
Druk-/niveauregelaar bronsysteem
Compensatie extern 2
Badtemperatuur
Stroomtrafo L3
Stroomtrafo L2
Stroomtrafo L1
Tarief A
FIGHTER 1220
Tarief B
Bij tariefsturing kan worden aangesloten op klemmenstrook X1 van de vermogensregelingsprint (2), die zich achter het bovenste paneel bevindt. Tarief A, het gehele vermogen wordt uitgeschakeld. Sluit een potentiaalvrije contact aan op klemmenstrook X1:5 en X1:7. Tarief B, de compressor wordt uitgeschakeld. Sluit een potentiaalvrij contact aan op klemmenstrook X1:6 en X1:7. Tarief A en tarief B kunnen worden gecombineerd. Een gesloten contact betekent dat het elektrisch vermogen is uitgeschakeld.
Buitentemperatuurvoeler
Tariefsturing
Compensatie extern 1
Naar de warmtepomp
20
Elektrische aansluiting Externe contacten
Contact voor activeren van ”Extra warmtapwater”
Drukschakelaar bronsysteem
Compensatie extern 2
Badtemperatuur
Stroomtrafo L3
Stroomtrafo L2
Stroomtrafo L1
Tarief B
Tarief A
Compensatie extern 1
Contact voor wijziging van de ruimtetemperatuur
Buitentemperatuurvoeler
Een externe contactfunctie kan op de FIGHTER 1220 worden aangesloten om de functie “Tijdelijk extra warmtapwater” te activeren. Het contact moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op klemmenstrook X4:3 en X4:4 van de kaart van de vermogensregeling (2). Als het contact minimaal een seconde wordt gesloten, wordt de functie “Tijdelijk extra warmtapwater” geactiveerd. Na 24 uur wordt automatisch teruggeschakeld naar de eerder ingestelde functie.
Er kan een externe contactfunctie op de FIGHTER 1220 worden aangesloten om de aanvoertemperatuur en daarmee de ruimtetemperatuur te wijzigen, bijvoorbeeld een kamerthermostaat (RT10, accessoire) of een schakelklok. Het contact moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op klemmenstrook X1:3 en X1:4 op de printkaart van de vermogensregeling (2). Als het contact sluit, wordt de verschuiving van de stooklijn gewijzigd. De stooklijn verandering kan worden ingesteld tussen -10 en +10. Het instellen van de ruimtetemperatuur compensatie gebeurt in menu 2.5 “Compensatie extern”.
Drukschakelaar bronsysteem Als niveauregelaar NV 10 (accessoire) nodig is voor de bronsysteeminstallatie, kan deze worden aangesloten op klemmenstrook X1:16 en X1:17. Om de functie actief te maken, moet ook menu 9.2.11, pressostaat bronsysteem, worden gewijzigd in “Aan”. Het contact moet gesloten zijn onder normale bedrijfsomstandigheden.
X1 2
CV-systeem 1 aanvoer
CV-systeem 1 retour
Warmtapwater
CV-systeem 2 aanvoer
FIGHTER 1220
CV-systeem 2 retour
Extra warmtapwater
X4
21
Elektrische aansluiting Aansluiting buitentemperatuurvoeler
I II III
AB
I II
50.0
I II
C
Va r m v a t t e n t e m p. 1 . 0
De buitentemperatuurvoeler moet op een beschaduwde plaats aan noord- of noordwestzijde worden geplaatst, zodat de werking ervan niet kan worden verstoord door bijvoorbeeld de zon. De voeler wordt aangesloten op klemmenstrook X1:1 en X1:2 op de EBV-kaart (2). Gebruik een 2-aderige kabel van minimaal 0,5 mm2. Indien de draad van de buitentemperatuurvoeler in de nabijheid van een krachtstroomkabel komt te liggen, moet een afgeschermde draad worden gebruikt. Een eventuele kabelbuis dient te worden afgedicht om condensatie in de behuizing van de buitentemperatuurvoeler te vermijden.
Alarm/alarmuitgangen Alarm
LEK
X2
X1 2
Buitentempera tuurvoeler
In de volgende gevallen is er sprake van een hoofdalarm: De hogedrukpressostaat (HP) is geactiveerd. Wordt aangeduid als HP-alarm. De lagedrukpressostaat (LP) is geactiveerd. Wordt aangeduid als LP-alarm. De schakelaar van de motorbeveiliging (MS) is geactiveerd, wordt aangeduid als MS-alarm. Druk-/niveauregeling bronsysteem (accessoire) wordt aangeduid als druk/niveau bronsysteem. Temp. bronsysteem laag duidt op een lage temperatuur voor het bronsysteem. Wordt niet aangegeven als menu 5.2 is ingesteld op automatisch terugschakelen “Aan”. Fouten in de temperatuurvoeler in de CV-aanvoer worden aangeduid als Voeleralarm. Fouten in de warmtapwatervoeler worden aangeduid als Voeleralarm. Er is een mogelijkheid voor een centrale toringsmelding door een relaisfunctie op print van de vermogensregeling (2), klemmenstrook X2:1 — 3. De illustratie toont het relais in de alarmstand. Met de schakelaar (8) in stand “0” of “ “ staat het relais in de alarmstand.
Alarmuitgang hoofdalarm
X2
FIGHTER 1220
22
Inbedrijfstelling en inregeling Voorbereiding
Voor de inbedrijfstelling moet worden gecontroleerd of het bronsysteem en het CV-systeem zijn gevuld en
goed zijn ontlucht. Controleer de afdichting van het leidingsysteem.
Vullen en ontluchten van het bronsysteem Bij het vullen van het bronsysteem wordt het water gemengd met antivriesmiddel voor temperaturen tot -15 °C in een open reservoir. Het moet compleet met vulpomp en slangen volgens onderstaande figuur worden aangesloten. De afsluiter in de hoofdleiding tussen de serviceaansluitingen moet worden gesloten en het bijvullen moet op de aansluiting onder het niveaureservoir (NK) gebeuren tot de vloeistof terugstroomt in de retourslang. Hierna moeten de volgende instellingen op het bedieningspaneel worden verricht. ■ Zet de schakelaar (8) in stand 1. ■ Selecteer “Service” in menu 8.1.1. ■ Stel “Bedrijfsstand met elektrisch verwarmde ketel” in menu 9.2.4 in op “Uit”. ■ Selecteer “Aan” in menu 9.2.12. De warmtepomp kan nu niet worden gestart vanwege de bedrijfsstand "EP" (alleen elektrische bijverwarming). De bronpomp is nu in bedrijf samen met de bijvulpomp. De vloeistof moet nu via het mengreservoir circuleren, totdat er vloeistof zonder luchtbelletjes uit de retourslang komt. ■ Selecteer bronpump “Uit” in menu 9.2.12. Schakel de bijvulpomp uit en reinig de zeef in het vuilfilter. Start daarna de bijvulpomp weer. Open de afsluiter (V1) op de hoofdleiding tussen de beide serviceaansluitingen, terwijl de bijvulpomp nog steeds in bedrijf is (om ook eventuele lucht tussen beide serviceaansluitingen te verwijderen). Daarna moet de afsluiter (V3) bij de retourslang weer worden gesloten. Het systeem wordt daarna met behulp van de bijvulpomp onder druk gezet (max. 3 bar). Sluit daarna de afsluiter (V4) op de aansluiting van het niveaureservoir en schakel de bijvulpomp uit. Vul het niveaureservoir voor ca. 75% met vloeistof. Sluit daarna de bijvulplug en open de afsluiter (V4) onder het reservoir. ■ Terug naar de normale stand door “Bedrijfsstand met elektrisch verwarmde ketel” in menu 9.2.4. weer op “Uit” te zetten. ■ Selecteer de gewenste bedrijfsstand met de bedrijfsstandknop.
Bijvullen van het CV-systeem
CV Värme CV Värme fram retour retur WW KW aanvoer VV KV
SÄV
NK
V4
van collector Köldbärare (KB) (KB) in in SF
V2 AV Stängs AV V1 AV V3
naar collector(KB) (KB) ut uit Köldbärare
V5
AVT
BK / JK
AVT SÄV KV NK SF
Aftappen Veiligheidsafsluiter Koudwater Niveaureservoir Vuilfilter
BK JK VV
Bodemcollector aanvoer WP Bodemcollector aanvoer bodem Warmtapwater
Softstartrelais* De FIGHTER 1220 is voorzien van een softstartrelais (97) voor het begrenzen van de aanloopstroom van de compressor tot maximaal 30A. De compressor mag niet gedwongen worden gestart met intervallen die korter zijn dan 1 start per 15 minuten.
Het CV-systeem moet tot de vereiste druk met water worden gevuld en daarna worden ontlucht.
N.B.! De compressor mag niet gedwongen worden gestart met intervallen die korter zijn dan 1 start per 15 minuten. * Geldt voor 3 x 400 V en 1 x 230 V 8 en 11.
FIGHTER 1220
Inbedrijfstelling en inregeling
23
In bedrijfstellen WP
Ontluchten CV-systeem
■ Zet de aan/uit schakelaar (8) in stand 1. ■ Controleer de instelling in de display en stel een hoge warmtevraag in. ■ Service-instellen in menu 8.1.1. ■ In menu 9.2.4. elektrische bijverwarming op “Aan” zetten. ■ Selecteer “Circulatiepomp bron 10 dagen” in menu 9.2.12 om 10 dagen lang de circulatiepomp van het bronsysteem continu door te laten draaien. Na 10 dagen schakelt de circulatiepomp van het bronsysteem automatisch terug naar normaal bedrijf. ■ Controleer of de bron- en CV-systeempomp ontlucht zijn en controleer of ze draaien. ■ Ga naar menu 5.0 met daarin de weergave van de bron aanvoer/retourtemperaturen. Controleer of de temperaturen overeenkomen met de bodemtemperatuur. ■ Stel “Bedrijfsstand met elektrische bijverwarming” in menu 9.2.4 in op “uit”. ■ Selecteer de gewenste bedrijfsstand met de bedrijfsstandknop. De compressor start. Ga naar menu ”5.0”. Lees de brontemperaturen af. Wanneer het systeem in balans is, moet het verschil tussen deze temperatuurwaarden ca. 2-5 °C bedragen. Een groot verschil duidt op een lage doorstroming in het bronsysteem. Een klein verschil duidt op een hoge doorstroming in het bronsysteem. ■ Gedurende de eerste periode dat de warmtepomp in bedrijf is, moet vooral op het niveau in het bronsysteem worden gelet. Het kan nodig zijn om het systeem nogmaals bij te vullen. ■ Controleer de “Aanvoertemperatuur” in menu 2.0 en de “Retourtemperatuur” in menu 2.7. Wanneer de warmtepomp warmtapwater aanmaakt zonder elektrische bijverwarming moet het verschil tussen deze temperatuurwaarden (bij stooklijnregeling) ca. 5 – 10 °C bedragen. Een groot temperatuurverschil duidt op een lage doorstroming in het CV-systeem. ■ Vul het inbedrijfstellingsrapport op pagina 2 in. ■ Stel het besturingssysteem in aan de hand van de behoeften van het huis, zie hoofdstuk “Verwarmingsregeling”.
Gedurende de eerste tijd komt er lucht vrij uit het verwarmingswater en het kan nodig zijn om het systeem te ontluchten. Indien er borrelende geluiden bij de circulatiepomp worden waargenomen, kan het nodig zijn om het hele systeem meerdere malen te ontluchten. Wanneer het systeem zich heeft gestabiliseerd (juiste druk en alle lucht weg) kan de verwarmingsregeling op de gewenste waarden worden ingesteld.
Ontluchten bronsysteem Het vloeistofniveau in het niveaureservoir (85) moet worden gecontroleerd. Indien het niveau is gedaald, moet de afsluiter onder het reservoir worden gesloten. Daarna kan er worden bijgevuld via de aansluiting aan de bovenzijde van het niveaureservoir. Nadat het systeem is bijgevuld, moet de afsluiter weer worden geopend. De druk in het systeem kan worden verhoogd, door de afsluiter op de binnenkomende hoofdleiding dicht te draaien terwijl de circulatiepomp van het bronsysteem (KBP) in bedrijf is en het niveaureservoir (NK) open staat, zodat er vloeistof uit het reservoir wordt gezogen.
Aftappen van boiler De boiler kan worden afgetapt met behulp van het hevelprincipe. Dit kan deels worden gedaan door een aftapafsluiter op de binnenkomende koudwaterleiding te monteren of door een slang in de koudwateraansluiting te stoppen.
FIGHTER 1220
24
Bediening Algemeen
De menustructuur toont alle menu’s. Er kunnen drie verschillende soorten menu’s worden geselecteerd. N Normaal, wat de normale gebruiker nodig heeft. U
S
Uitgebreid, toont alle menu’s, met uitzondering van de service-menu’s. Service, toont alle menu’s, schakelt automatisch terug naar het vorige menuniveau als er 30 minuten niet op een knop is gedrukt.
Wijziging van het menutype kan in menu 8.1.1 Voorbeeld ■ Uitgangspositie is menu 1.0. ■ Druk op de minknop om naar menu 8.0 te gaan.
Klok
Waarde huidige parameter
Symbolen
■ Druk op de enter-knop om naar menu 8.1.0 te gaan. ■ Druk op de enter-knop om naar menu 8.1.1 te gaan. ■ Druk op de enter-knop om de waarde te kunnen wijzigen. ■ Wijzig de waarde door op de plus- of de minknop te drukken. ■ Druk op de enter-knop om de geselecteerde waarde te bevestigen. ■ Druk op de bedrijfsstandknop en vervolgens op enter (snel verplaatsen) om terug naar menu 1.0 te gaan.
A
I II III
AB
I II
50.0
War mtapwater temp 1.0
Op de display wordt informatie verstrekt over de bedrijfstoestand van de warmtepomp en de elektrische bijverwarming. Normaal gesproken wordt op de display menu 1.0 getoond. Met de plus- en de minknop en de enterknop kunt u door het menusysteem bladeren en in bepaalde menu’s de ingestelde waarde wijzigen.
C
Menunummer
Met de plus-knop bladert u vooruit naar het volgende menu. In het geselecteerde menu kunt u de actuele instelling verlagen. Met de minknop bladert u terug naar het voorgaande menu. In het geselecteerde menu kunt u de actuele instelling verlagen. De enter-knop wordt gebruikt om het gewenste menu of submenu te openen. Daarnaast kunnen parameters gewyzigd of bevestigd worden. Als het menucijfer eindigt op een nul betekent dat dat er een submenu is.
FIGHTER 1220
13.43
Knopvergrendeling
Menunaam
Bediening Menuvergrendeling Om bediening van het menu te vergrendelen, dient u tegelijkertijd de plus- en de minknop in te drukken. Er verschijnt dan een sleutelsymbool op de display. Het uitschakelen doet u op dezelfde manier.
Snel verplaatsen Om vanuit de submenu’s snel terug te komen in het hoofdmenu kunt u het volgende (gelijktijdig) indrukken: 1. De bedrijfsstandknop 2. De Enter-knop
N.B.! Zorg ervoor dat de bedrijfsstand niet wordt gewijzigd bij het snel verplaatsen.
FIGHTER 1220
25
26
Bediening Wijziging van parameter
Wijziging van parameter (waarde): ■ Toon gewenst menu. ■ Druk op de enter-knop. De cijferwaarde gaat knipperen. ■ Verhogen of verlagen met de plus-/minknoppen. ■ Druk op de enter-knop om te bevestigen.
Overige instellingen 8.0 8.1.0 Instellingen display
↵ ↵
8.1.1 Menu-keuze 8.1.2 Taal
■ Als er 30 minuten niet op een knop is gedrukt, wordt automatisch teruggeschakeld naar menu 1.0.
8.1.3 Contrast
Voorbeeld Wijzigen van Menutype/Servicestand menu 8.1.1. ■ Uitgangspositie is menu 1.0.
8.1.4 Lichtinstelling
■ Druk op de plusknop om naar menu 8.0 te gaan.
8.1.5 Terug naar 8.1.0
■ Druk op de enter-knop om naar menu 8.1.0 te gaan. ■ Druk op de enter-knop om naar menu 8.1.1 te gaan ■ Druk op de enter-knop om de waarde te kunnen wijzigen. ■ Wijzig de waarde met de plus- of de minknop.
8.2.0 Bedrijf status
↵
■ Druk op de minknop om naar menu 8.4 te gaan ■ Druk op de enter-knop om naar menu 8.0 te gaan ■ Druk op de plusknop om naar menu 1.0 te gaan
8.2.1 Zomerbedrijf temp. 8.2.2 winterbedrijf temp.
■ Druk op de enter-knop om de geselecteerde waarde te bevestigen. ■ Druk op de minknop om naar menu 8.1.5 te gaan. ■ Druk op de enter-knop om naar menu 8.1.0 te gaan
↵
8.2.3 Terug naar 8.2.0 8.3.0 Stroombegrenzer 8.4 Terug naar 8.0
↵ ↵
↵
8.3.1 Amperage fase 1 8.3.2 Amperage fase 2 8.3.3 Amperage fase 3 8.3.4 Zekeringswaarde 8.3.5 Max elec. stap 8.3.6 Instell. stroomtrafo 8.3.7 Terug naar 8.3.0
FIGHTER 1220
↵
Bediening A
I II III
AB
27
I II
50.0
C
War mtapwater temp 1.0
Warmtapwatertemp 1.0
13.43
Aanvoertemperatuur 2.0
↵
↵
2.1 Stooklijn
1.1 Tapw.period./totaal Opwarmtijd CV /max Opwarmtijd tapw./ max
2.2 Stooklijn verschuiv.
1.2 Periode in minuten
2.3 Aanvoertemp. / min
1.3 Max laadtijd tapw.
2.4 Aanvoertemp / max
1.4 Tapw.temp/start temp
2.5 Stooklijn compen.
1.5 Tapw.temp./stop temp
2.6.0 Eigen stooklijn
1.6 Stop temp Xtapwater 1.7 Stop compr Xtapwater
↵
2.7 Retourtemp / max
2.6.2 Aanvoertemp bij -20 °C
2.8 Graadminuten
2.6.3 Knik temperatuur
1.8 Interval Xtapwater
2.6.4 Aanvoertemp bij knik
1.9 Volgende verh. XTW
2.6.5 Terug naar 2.6.0
1.10 Tapw bedrijfstijd 1.11.0 Zwembad opties 1.12 Terug naar 1.0
2.6.1 Aanvoertemp bij +20 °C
↵ ↵
1.11.1 Zwembad instellingen 1.11.2 Diff.bad/min-temp
2.9.0 Koelen instellingen
↵
2.10 Terug naar 2.0
↵
2.9.1 Koelcurve nr. 2.9.2 Koelcurve verschuiv. 2.9.3 Start temp.koelen
1.11.3 Bad opw.tijd
2.9.4 Diff PC/AC
1.11.4 Badpauze
2.9.5 Terug naar 2.9.0
1.11.5 Type opnemer 1.11.6 Terug naar 1.11.0
↵
↵
FIGHTER 1220
↵
28
Bediening I II III
A
AB
50.0
I II
C
War mtapwater temp 1.0
Aanvoertemp syst. 2 3.0*
13.43
Buitentemperatuur 4.0
↵
3.1 Stooklijn 2
4.1 Gemid. buitentemp
3.2 Stooklijn versch. 2
4.2 Terug naar 4.0
3.3 Aanvoertemp.2 / min
5.1 Bron-retour temp/min
↵
5.2 Autoreset bronalarm 5.3 Schakeltijd 2 starts
5.5 Tijd tot start Status
3.5 Stooklijn compen. 2
↵
3.7 Retourtemp.2 3.8 Terug naar 3.0
↵
5.4 Compr. start bij
3.4 Aanvoertemp.2 / max
3.6.0 Eigenstooklijn 2
↵
Bron in/uit temp 5.0
↵
5.6 Schakelingen compr.
3.6.1 Aanvoertemp 2 bij +20
5.11 Heetgastemp.
3.6.2 Aanvoertemp 2 bij -20
5.12 Vloeistoftemp.
3.6.3 Knik temperatuur 2
5.13 Zuiggastemp. 5.14 Compressor type
3.6.4 Aanvoertemp bij knik 2 3.6.5 Terug naar 3.6.0
5.21 Terug naar 5.0
↵
* Wordt alleen getoond als in menu 9.2.5 “Aan” is geselecteerd voor shuntgroep 2 (accessoire) FIGHTER 1220
↵
29
Bediening I II III
A
AB
50.0
I II
C
War mtapwater temp 1.0
Klok 7.0
13.43
Overige instellingen 8.0
↵
8.1.0 Instellingen display
7.1 Datum
↵ ↵
8.1.2 Taal
7.2 Tijd 7.3.0 Temp verlaging tijd1
↵
7.3.1 Verwarmingsgroep 1
8.1.3 Contrast
7.3.2 Temperatuur verl. +/-
8.1.4 Lichtinstelling
7.3.3 - 7.3.9 Tijdinstell. Maandag Zondag
8.1.5 Terug naar 8.1.0
7.3.10 Terug naar 7.3.0 7.4.0 Temp verlaging tijd 2
↵
↵
8.2.0 Bedrijf status
↵
↵
8.3.0 Stroombegrenzer 8.4 Terug naar 8.0
↵
7.5.1 Timer extra warmwater
↵
7.7 Reset timer 7.8 Terug naar 7.0
↵ ↵
↵
8.3.1 Amperage fase 1 8.3.2 Amperage fase 2 8.3.3 Amperage fase 3 8.3.4 Zekeringswaarde
7.5.2 Extra HW Maandag Zondag 7.5.3 Terug naar 7.5.0
8.2.1 Zomerbedrijf temp.
8.2.3 Terug naar 8.2.0
7.4.3 - 7.4.9 Tijdinstell. Maandag Zondag 7.4.10 Terug naar 7.4.0
↵
8.2.2 Winterbedrijf temp.
7.4.1 Verwarmingsgroep 2 7.4.2 Temperatuur ver. +/-
7.5.0 Timer extrawarmwater
8.1.1 menu-keuze
8.3.5 Max elec. stap 8.3.6 Instell. stroomtrafo 8.3.7 Terug naar 8.3.0
↵
FIGHTER 1220
↵
30
Bediening I II III
A
AB
50.0
I II
C
War mtapwater temp 1.0
Service menu 9.0
13.43
↵
9.1.0 Instell. Bijverwarm.
↵
9.1.1 Startwaarde BIN Startwaarde LIN 3 Start waarde BIN 7 9.1.2 Diff. BIN 3 Diff. LIN 3 Diff. BIN 7 9.1.3 Tijdsduur bijverw 9.1.4 Terug naar 9.1.0
9.2.0 Bedrijfstelling
↵
↵
9.2.1 Max.tapw. temp. 9.2.2 Aanvoer diff WP
9.3 Snelle start
9.2.3 Verschil WP-bijverw.
9.4.0 Test/directeschakel.
9.2.4 Bijverwarming
9.5.0 - 9.8.0 Log 1 - 4
9.2.5 Shuntgroep 2
9.9 Terug naar 9.0
9.2.6 Extern display aanw. 9.2.7 Circ.pomp 1 9.2.8 Circ.pomp 2 9.2.9.0 Instell.Vloerdroging
↵
9.2.9.1 Vloerdroging
9.2.10 Zwembad sturing
9.2.9.2 Aantal dagenperiode 1
9.2.11 Bron drukreg.
9.2.9.3 Max.temp.periode 1
9.2.12 Bronpomp 10 dagen
9.2.9.4 Aantal dagenperiode 2
9.2.14 Fabrieksinstellingen
9.2.9.5 Max.temp.periode 2
9.2.15 RCU
9.2.9.6 Terug naar 9.2.9.0
9.2.16 Koelsysteem 9.2.17 Terug naar 9.2.0
↵ FIGHTER 1220
↵
31
Bediening Hoofdmenu’s 54,1°C N
N
Warmtapwatertemp
1.0
Menu 5.0 Bron in/uit temp In de bijbehorende submenu’s worden gegevens afgelezen m.b.t. temperaturen en compressor. Aanvoer is de warmtepomp in en retour is de warmtepomp uit.
31,7 (28,0)°C
N
Aanvoertemperatuur
Menu 2.0 Aanvoertemperatuur Hier wordt de actuele, aanvoertemperatuur getoond (89) naar het verwarmingssysteem, met de berekende aanvoertemperatuur tussen haakjes. Wordt wisselend weergegeven met warmtapwaterproductie “WW productie”.
Menu 7.0 Klok In de bijbehorende submenu’s worden instellingen ingevoerd m.b.t. datum en tijd. Ook worden onder dit menu verschillende temperatuurverlagingen/-verhogingen op geselecteerde tijdstippen ingesteld.
N
27,7(24,0)°C
8.0
Menu 3.0 Aanvoertemp syst.2* Hier wordt de actuele, aanvoertemperatuur getoond (FG2) voor het verwarmingssysteem 2, met de berekende aanvoertemperatuur tussen haakjes. Wordt geactiveerd in menu 9.2.5.
Menu 8.0 Overige instellingen In de bijbehorende submenu’s worden instellingen ingevoerd m.b.t. menutype, taal, instellingen voor de bedrijfsstand en het aflezen van de opgenomen stroom (beveiliging).
S Buitentemperatuur
Menu 4.0 Buitentemperatuur Hier wordt de actuele buitentemperatuur weergegeven.
N
Normaal, wat de normale gebruiker nodig heeft.
U
Uitgebreid, toont alle menu’s, met uitzondering van de service-menu’s.
Service menu
9.0
10,3°C 4.0
S
Overige instellingen
Aanvoertemp syst.2
3.0
N
Klok
7.0
2.0
N
-2,0°C
5.0
Menu 1.0 Warmtapwatertemp Hier wordt de actuele tapwatertemperatuur (88) weergegeven bij de temperatuurvoeler in de boilermantel. Let op: de warmtapwatertemperatuur bovenin het reservoir is vaak hoger.
N
1.0
Bron in/uit temp
Menu 9.0 Service-menu Dit menu en de bijbehorende submenu’s worden alleen op de display weergegeven als deze zijn geselecteerd in menu 8.1.1. In de bijbehorende submenu’s kunnen diverse zaken worden afgelezen en verschillende instellingen worden ingevoerd. N.B.! Deze instellingen mogen alleen worden ingevoerd door bevoegde personen.
Service, toont alle menu’s, schakelt automatisch terug naar het vorige menuniveau als er 30 minuten niet op een knop is gedrukt.
* Accessoires FIGHTER 1220
32
Bediening Warmtapwatertemp
N
20 (60)min
50,0 (60)°C
Tapw.period./totaal
U
1.1
1.6
Menu 1.1 Tapw.period./totaal Hier wordt de tijd weergegeven voor de vrijgave warmtapwaterproductie en tussen haakjes de tijd voor de gehele schakelperiode tapw/CV. N
Stop temp Xtapwater
Menu 1.6 Stop temp Xtapwater Hier wordt de gewenste stoptemperatuur voor extra warmtapwater gekozen. De waarde kan worden ingesteld tussen 40 en 70 °C (via electrische bijverwarming).
60min 50,0 (55)°C
Periode in minuten
1.2
U
Stop compr Xtapwater
1.7
Menu 1.2 Periode in minuten Hier wordt de lengte van de totale verwarmingsperiode gekozen. De waarde kan worden ingesteld tussen 5 en 60 min. N
20 min
Menu 1.7 Stop compr Xtapwater Hier wordt de gewenste temperatuur gekozen voor het stopzetten van de compressor bij extra warmtapwater. De waarde kan worden ingesteld tussen 50 en 58 °C.
Max laadtijd tapw.
1.3
14dgn
U Menu 1.3 Max laadtijd tapw. Hier wordt de tijd binnen de periode (menu 1.1) gekozen waarin het warmtapwater moet worden verwarmd als zowel warmtapwater als CV warmte nodig zijn. De waarde kan worden ingesteld tussen 5 en 60 min. N
50,0 (47)°C Tapw.temp/start temp
1.4
Menu 1.4 Tapw.temp/start temp Hier wordt gekozen bij welke temperatuur de warmtepomp start naar de boiler. Als er haakjes worden weergegeven, betekent dit dat de hogedrukpressostaat is geactiveerd tijdens de warmtapwaterproductie en dat de FIGHTER 1120 de ingestelde temperatuur automatisch heeft verlaagd met de waarde tussen de haakjes. De verlaging wordt verwijderd als de waarde wordt gewijzigd. De waarde kan worden ingesteld tussen 25 en 50 °C. N
Interval Xtapwater
1.8
Menu 1.8 Interval Xtapwater Hier wordt weergegeven hoe vaak de warmtapwatertemperatuur wordt verhoogd van het normale niveau naar het niveau “Extra warmtapwater”. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 90 dagen. Extra warmtapwater is uitgeschakeld bij de waarde 0. Extra warmtapwater wordt gestart als de waarde is bevestigd.
10-26 10:31
U
Volgende verh. XTW
1.9
Menu 1.9 Volgende verh. XTW Hier wordt de komende tapwatertemperatuur verhoging naar het niveau ”Extra warmtapwater” weergegeven.
90h 10 min
U
50,0 (54)°C
Tapw bedrijfstijd
1.10
Tapw.temp./stop temp
1.5
Menu 1.5 Tapw.temp./stop temp Hier wordt gekozen bij welke temperatuur de warmtepomp/het elektrische verwarmingselement moet stoppen met het verwarmen van water. Als er haakjes worden weergegeven, betekent dit dat de hogedrukpressostaat is geactiveerd tijdens de warmtapwaterproductie en dat de FIGHTER 1220 de ingestelde temperatuur automatisch heeft verlaagd met de waarde tussen de haakjes. De verlaging wordt verwijderd als de waarde wordt gewijzigd. De waarde kan worden ingesteld tussen 30 en 80 °C.
Menu 1.10 Tapw bedrijfstijd Hier wordt weergegeven hoe lang de warmtapwaterproductie bezig is geweest (in totaal). Zwembad instellingen
U
1.11.0
Menu 1.11.0 Zwembad opties In de bijbehorende submenu’s worden instellingen voor het zwembad ingevoerd.
FIGHTER 1220
33
Bediening Warmtapwatertemp U
Aanvoertemperatuur
19,0 (20)°C
N
Zwembad temp/inst.
1.11.1
9 Stooklijn
2.1
Menu 1.11.1 Zwembad instellingen Hier wordt aangegeven bij welke temperatuur het opwarmen van het bad wordt stopgezet. De waarde kan worden ingesteld tussen 15 en 55 °C.
Menu 2.1 Stooklijn Hier wordt de geselecteerde stooklijn weergegeven. Bij waarde 0 wordt de functie “Eigen stooklijn” geactiveerd, zie menu 2.6.0. De waarde kan worden ingesteld tussen lijn 0 en 15.
1,5°C U
Diff.bad/min-temp
1.11.2
Menu 1.11.2 Diff.bad/min-temp Hier wordt het temperatuurverschil aangegeven t.o.v. de waarde in menu 1.11.1 wanneer de zwembadverwarming start. De waarde kan worden ingesteld tussen 0,5 en 9,5 °C. U
20 min Bad opw.tijd
1.11.3
N
2.2
Menu 2.2 Stooklijn verschuiv. Hier wordt de gekozen stooklijn verschuiving weergegeven. De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en +10. Let op! De waarde wordt gewijzigd met de knop “Verschuiving stooklijn”.
Menu 1.11.3 Bad opw.tijd Hier wordt aangegeven hoe lang het bad maximaal mag worden opgewarmd (binnen de periode). De waarde kan worden ingesteld tussen 5 en 60 min. U
10 min Badpauze
1.11.4
Menu 1.11.4 Badpauze Hier wordt de tijdspanne aangegeven tussen de verwarmingscyclussen voor het bad. De waarde kan worden ingesteld tussen 5 en 60 min. U
-1 Stooklijn verschuiv.
U
35,5 (15)°C Aanvoertemp. / min
2.3
Menu 2.3 Aanvoertemp. minimaal Hier wordt de minimale aanvoertemperatuur naar het verwarmingssysteem weergegeven. De waarde kan worden ingesteld tussen 10 en 65 °C. De berekende aanvoertemperatuur daalt niet beneden de ingestelde temperatuur, ongeacht de buitentemperatuur, de helling (stooklijn) of de verschuiving stooklijn.
Type opnemer
U
1.11.5
35,5 (55)°C Aanvoertemp
/ max
2.4
Menu 1.11.5 Type opnemer Geen functie. Terug
1.11.6
Menu 1.11.6 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 1.11.0
Menu 2.4 Aanvoertemp maximaal Hier wordt het ingestelde maximumniveau van de aanvoertemperatuur naar het verwarmingssysteem weergegeven. De waarde kan worden ingesteld tussen 10 en 65 °C. De berekende aanvoertemperatuur stygt niet boven de ingestelde waarde, ongeacht de buitentemperatuur, de stooklijn of de verschuiving stooklijn.
Terug
1.12
Menu 1.12 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 1.0 FIGHTER 1220
34
Bediening Aanvoertemperatuur
U
1 Stooklijn compen.
U
2.5
2.6.4
Menu 2.5 Stooklijn ruimtecompen. Door een extern contact aan te sluiten, zie “Elektrische aansluiting — Externe contacten”, bijvoorbeeld een kamerthermostaat (RT10, accessoire) of een schakelklok, kan tijdelijk of periodiek de temperatuur in de ruimte worden verhoogd of verlaagd. Als het externe contact is gesloten, wordt de verschuiving van de stooklijn gewijzigd met het aantal gekozen stappen. De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en +10.
U
20°C Aanvoertemp bij knik
Eigen stooklijn
Menu 2.6.4 Aanvoertemp bij knik Hier wordt de gewenste aanvoertemperatuur gekozen voor het knikpunt. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 60 °C.
Terug
2.6.5
Menu 2.6.5 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 2.6
2.6.0
Menu 2.6.0 Eigen stooklijn Hier wordt een zelfgedefinieerde stooklijn gekozen. Dit is een in delen lineaire curve met een knikpunt. U kiest een knikpunt en de bijbehorende temperaturen. Let op! Voor het activeren moet “Stooklijn” in menu 2.1 zijn ingesteld op 0.
U
U
33,0 (50)°C Retourtemp
/ max
2.7
Menu 2.7 Retourtemp max Hier wordt de gewenste maximale retourtemperatuur gekozen voor de compressor. De waarde kan worden ingesteld tussen 40 en 60 °C.
15°C Aanvoertemp bij+20°C
U
2.6.1
0 Graadminuten
2.8
Menu 2.6.1 Aanvoertemp bij+20°C Hier wordt de aanvoertemperatuur gekozen bij een buitentemperatuur van +20 °C. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 60 °C.
U
35°C
Menu 2.8 Graadminuten Actuele waarde van het aantal graadminuten. Deze waarde kan worden gewijzigd om bijv. de start van de warmteproductie te bespoedigen. De waarde kan worden ingesteld tussen 100 en -800.
Aanvoertemp bij -20°C
2.6.2
Menu 2.6.2 Aanvoertemp bij-20°C Hier wordt de aanvoertemperatuur gekozen bij een buitentemperatuur van -20 °C. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 60 °C.
0°C U
Knik temperatuur
2.6.3
U
Koelen instellingen
2.9.0
Menu 2.9.0 Koelen instellingen Hier worden instellingen voor het koelsysteem verricht. Wordt alleen weergegeven als HPAC of PKM zijn gekozen in menu 9.2.16. Verlaag de waarde in menu 2.3 om de koelfunctie te laten functioneren.
Menu 2.6.3 Knik temperatuur Hier wordt gekozen bij welke buitentemperatuur het knikpunt moet liggen. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 60 °C.
FIGHTER 1220
35
Bediening Aanvoertemperatuur U
Aanvoertemp syst.2
2
N
Koelcurve nr.
3.1
2.9.1
Menu 2.9.1 Koelcurve nr. Hier wordt de gekozen koelingslijn (helling) weergegeven. De waarde kan worden ingesteld tussen 1 en 3.
U
9 Stooklijn 2
0
Menu 3.1 Stooklijn 2 Hier wordt de geselecteerde stooklijn weergegeven. Bij waarde 0 wordt de functie “Eigen stooklijn” geactiveerd, zie menu 3.6.0. De waarde kan worden ingesteld tussen lijn 0 en 15.
Koelcurve verschuiv.
2.9.2
Menu 2.9.2 Koelcurve verschuiv. Hier wordt de gekozen verschuiving koelingslijn weergegeven. De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en +10.
U
25 Start temp.koelen
2.9.3
N
3.2
Menu 3.2 Stooklijn versch. 2 Hier wordt de gekozen stooklijn verschuiving weergegeven. De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en +10. Let op! De waarde wordt gewijzigd met de draaiknop op de display “Verschuiving stooklijn”.
Menu 2.9.3 Starttemperatuur koelen Hier wordt aangegeven bij welke buitentemperatuur het koelen wordt geactiveerd. De waarde kan worden ingesteld tussen -20 en 35 °C.
U
4 Diff PC/AC
2.9.4
Menu 2.9.4 Verschil passief koelen/actief koelen Als de aanvoertemperatuur uitkomt boven de berekende aanvoertemperatuur + deze waarde schakelt het systeem over op actief koelen. De waarde kan worden ingesteld tussen 1 en 9.
-1 Stooklijn versch. 2
U
35,5 (15)°C Aanvoertemp.2 / min
3.3
Menu 3.3 Aanvoertemp.2 / minimaal Hier wordt de minimale aanvoertemperatuur naar het verwarmingssysteem weergegeven. De waarde kan worden ingesteld tussen 10 en 65 °C. De berekende aanvoertemperatuur daalt niet beneden de ingestelde temperatuur, ongeacht de buitentemperatuur, de stooklijn of de verschuiving stooklijn.
U
35,5 (55)°C Aanvoertemp.2 / max
3.4
Terug
2.9.5
Menu 2.9.5 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 2.9.0
Terug
2.10
Menu 3.4 Aanvoertemp. 2 maximaal Hier wordt het ingestelde maximumniveau voor de aanvoertemperatuur voor het verwarmingssysteem weergegeven. De waarde kan worden ingesteld tussen 10 en 65 °C. De berekende aanvoertemperatuur stijgt niet boven de ingestelde waarde, ongeacht de buitentemperatuur, de helling (stooklijn) of de verschuiving stooklijn.
Menu 2.10 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 2.0
FIGHTER 1220
36
Bediening Aanvoertemp syst.2
U
Aanvoertemp syst.2
1
U
Stooklijn compen. 2
3.6.4
3.5
Menu 3.5 Stooklijn riumtecompen. 2 Door een extern contact aan te sluiten, zie “Elektrische aansluiting — Externe contacten”, bijvoorbeeld een kamerthermostaat (RT10, accessoire) of een schakelklok, kan tijdelijk of periodiek de temperatuur in de ruimte worden verhoogd of verlaagd. Als het externe contact is gesloten, wordt de verschuiving van de stooklijn gewijzigd met het aantal gekozen stappen. De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en +10.
U
20°C Aanvoertemp bij knik 2
Menu 3.6.4 Aanvoertemp bij knik 2 Hier wordt de gewenste aanvoertemperatuur gekozen voor het knikpunt. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 60 °C.
Terug
3.6.5
Menu 3.6.5 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 3.6
Eigenstooklijn 2
3.6.0
U Menu 3.6.0 Eigenstooklijn 2 Hier wordt een zelfgedefinieerde stooklijn gekozen. Dit is een in delen lineaire curve met een knikpunt. U kiest een knikpunt en de bijbehorende temperaturen. Let op! Voor het activeren moet “Stooklijn” in menu 2.1 zijn ingesteld op 0.
U
3.7
Menu 3.7 Retourtemp. 2 Hier wordt de retourtemperatuur voor shuntgroep 2 weergegeven
Terug
15°C
3.8
Aanvoertemp2 bij +20
3.6.1
Menu 3.6.1 Aanvoertemp2 bij +20 Hier wordt de aanvoertemperatuur gekozen bij een buitentemperatuur van +20 °C. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 60.
U
33,0°C Retourtemp. 2
Menu 3.8 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 3.0
35°C
Buitentemperatuur
Aanvoertemp 2 bij -20
3.6.2
Menu 3.6.2 Aanvoertemp2 bij -20 Hier wordt de aanvoertemperatuur gekozen bij een buitentemperatuur van -20 °C. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 60 °C.
0°C U
N
Gemid. buitentemp
4.1
Menu 4.1 Gemid. buitentemp De gemiddelde buitentemperatuur over de laatste 24 uur.
Knik temperatuur
3.6.3
Menu 3.6.3 Knik temperatuur Hier wordt gekozen bij welke buitentemperatuur het knikpunt moet liggen. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 60 °C.
Terug
4.2
Menu 4.2 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 4.0
FIGHTER 1220
37
Bediening Bron inuit temp N
-4,0 (-8)°C
N
Bron-retour temp/min
Status
5.5
5.1
Menu 5.1 Bron-retour temp minimaal Hier wordt de laagste temperatuur voor het bronsysteem getoond en ingesteld. De waarde kan worden ingesteld tussen 12 en -11 °C. Als er een lagere temperatuur wordt gekozen, wordt OFF weergegeven. De warmtepomp heeft dan nooit een alarm voor een te lage temperatuur voor het bronsysteem. Aanvoer is de warmtepomp in en retour is de warmtepomp uit. Wanner geen anti-vries aanwezig is moet +5 °C ingesteld worden.
N
Tijd tot start
Uit
Menu 5.5 Tijd tot start Geeft de verschillende bedrijfssituaties voor de compressor weer. ”Start over XX minuten” betekent dat de compressor direct start als de tijdsvoorwaarde dit toestaat. ”Compr. UIT” betekent dat de compressor niet in bedrijf is. ”Compr. AAN” betekent dat de compressor in bedrijf is. “Circulatiepomp van het bronsysteem aan” betekent dat de circulatiepomp van het bronsysteem draait.
Autoreset bronalarm
5.2
Men 5.2 Autoreset bronalarm Hier wordt automatisch resetten na een bronalarm ingesteld. Als de temperatuur 3˚C stijgt tot boven het gekozen alarmniveau (menu 5.1) komt de warmtepomp automatisch weer in. De waarde kan worden ingesteld op Aan of Uit.
N
U
5.6
Menu 5.6 Schakelingen compr. Hier wordt het totale aantal starts van de compressor weergegeven.
20 min
112h
Schakeltijd 2 starts
U
5.3
Looptijd compr.
5.9
Menu 5.3 Schakeltijd 2 starts Hier wordt de tijd tussen de compressorstarts gekozen. De waarde kan worden ingesteld tussen 10 en 60 min.
N
82 Schakelingen compr.
Menu 5.9 Looptijd compr. Hier wordt de totale bedrijfstijd van de compressor weergegeven.
-60
U
Compr. start bij
104°C Heetgastemp.
5.11
5.4
Menu 5.4 Compr. start bij Hier wordt gekozen tot hoe laag de graadminuten mogen zakken voordat de compressor moet starten. De waarde kan worden ingesteld tussen -5 en -250.
Menu 5.11 Heetgastemp. In dit menu wordt de heetgastemperatuur weergegeven.
48,2°C U
Vloeistoftemp.
5.12
Menu 5.12 Vloeistoftemp. In dit menu wordt de temperatuur van de vloeistofleiding weergegeven.
FIGHTER 1220
38
Bediening Klok
Bron inuit temp U
5,0°C
N
Zuiggastemp.
5.13
7.1
Menu 5.13 Zuiggastemp. In dit menu wordt de zuiggastemperatuur weergegeven.
Menu 7.1 Datum Hier wordt de actuele datum gekozen.
13:39
Normaal U
2003-09-24 Datum
N
Compressor type
Tijd
7.2
5.14
Menu 7.2 Tijd Hier wordt de actuele tijd gekozen.
Menu 5.14 Compressor type Geen functie.
U
Temp verlaging tijd1
7.3.0
Terug
5.21
Menu 5.21 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 5.0
Menu 7.3.0 Temp verlaging tijd1 In de bijbehorende submenu's kunnen instellingen voor bijv. nachtverlaging worden ingesteld.
Uit U
Verwarmingsgroep 1
7.3.1
Menu 7.3.1 Verwarmingsgroep periode 1 Hier wordt gekozen voor welk shuntsysteem de dagelijkse wijziging periode 1 moet gelden. Als shuntgroep 2 is geïnstalleerd, kunnen zowel shunt 1 als 2 worden gekozen.
0 U
Temperatuur verl. +/-
7.3.2
Menu 7.3.2 Temperatuur verl. +/Hier wordt de verandering van de aanvoertemperatuur geselecteerd voor een periode van 24 uur (bijv. verlaging 's nachts). De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en +10.
U
Tijdinstell. Maandag
7.3.3
Menu 7.3.3 – 7.3.9 Tijdinstell. Maandag - Zondag Hier wordt de tijd gekozen voor de dagelijkse wijziging bijv. nachtverlaging.
FIGHTER 1220
39
Bediening Klok U
Terug
7.3.10
7.5.0
Menu 7.3.10 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 7.3.0
U
Menu 7.5.0 Timer extrawarmwater In de bijbehorende submenu’s wordt ingesteld of er voor een bepaalde dag extra warmtapwater gewenst is.
Temp verlaging tijd 2
U
7.4.0
Uit Timer extra warmwater
7.5.1
Menu 7.4.0 Temp verlaging tijd 2 In de bijbehorende submenu’s kunnen instellingen voor bijv. nachtverlaging worden ingevoerd.
Menu 7.5.1 Timer extra warmwater Hier kiest u of de tijdinstelling aan of uit moet.
U U
Timer extrawarmwater
03:30–06:15 Extra HW Maandag
7.5.2
Verwarmingsgroep 2
7.4.1
Menu 7.4.1 Verwarmingsgroep periode 2 Hier wordt gekozen voor welk shuntsysteem de dagelijkse wijziging periode 2 moet gelden. Als shuntgroep 2 is geïnstalleerd, kunnen zowel shunt 1 als 2 worden gekozen.
Menu 7.5.2 – 7.5.8 Extra HW Maandag - Zondag Hier wordt de periode voor de betreffende dag gekozen waarin extra warmtapwater moet worden geactiveerd. Uren en minuten voor start en stop worden weergegeven. Gelijke temperatuurwaarde of stoptijd vóór starttijd betekent dat extra warmtapwater niet wordt geactiveerd.
0 U
Temperatuur ver. +/-
7.4.2
Terug
7.5.9
Menu 7.4.2 Temperatuur ver. +/Hier wordt de verandering van de aanvoertemperatuur geselecteerd voor een periode van 24 uur (bijv. verlaging 's nachts). De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en +10.
U
Menu 7.5.9 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 7.4.0
U
Tijdinstell. Maandag
Uit Reset timer
7.7
7.4.3
Menu 7.4.3 – 7.4.9 Tijdinstell. Maandag - Zondag Hier wordt de tijd gekozen voor de dagelijkse wijziging bijv. nachtverlaging.
Menu 7.7 Reset timer Hier kiest u of u de tijdinstelling wilt resetten. Automatische terugschakeling naar “Uit” na een minuut.
Terug
Terug
7.4.10
7.8
Menu 7.4.10 Terug Door op de Enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 7.4.0
Menu 7.8 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 7.0
FIGHTER 1220
40
Bediening Overige instellingen
N
Instellingen display
Terug
8.1.0
8.1.5
Menu 8.1.0 Instellingen display In de bijbehorende submenu’s worden instellingen ingevoerd m.b.t. taal en menutype.
Menu 8.1.5 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 8.1.0
Normaal N
Menu-keuze
Bedrijf status
8.1.1
U
Menu 8.1.1 Menu-keuze Hier kiest u het gewenste menutype: Normaal, uitgebreid of service. N Normaal, wat de normale gebruiker nodig heeft.
8.2.0
Menu 8.2.0 Bedrijf status In de bijbehorende submenu’s worden instellingen voor de automatische stand ingevoerd.
Uitgebreid, toont alle menu’s, met uitzondering U van de service-menu’s.
U
25°C Zomerbedrijf temp.
8.2.1
S
Service, toont alle menu’s, gaat terug naar het vorige menuniveau als er 30 minuten niet op een knop is gedrukt.
N
English Taal
8.1.2
Menu 8.2.1 Zomerbedrijf temp. Hier wordt de gemiddelde buitentemperatuur gekozen waarbij de warmtepomp omschakelt van autostand naar de zomerstand. In de zomerstand zijn de circulatiepomp en het elektrische verwarmingselement geblokkeerd. Er wordt alleen warmtapwater geproduceerd. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 30.
Menu 8.1.2 Taal Hier kunnen taalinstellingen worden ingevoerd. U
8.2.2
15 U
20°C Winterbedrijf temp.
Contrast
8.1.3
Menu 8.1.3 Contrast Hier wordt het contrast van de display ingesteld. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 31.
Menu 8.2.2 Winterbedrijf temp. Hier wordt de gemiddelde buitentemperatuur gekozen waarbij de warmtepomp van de auto-stand overschakelt naar de winterstand. De circulatiepomp en het elektrische verwarmingselement zijn weer geactiveerd. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 30 °C.
2 U
Lichtinstelling
Terug
8.1.4
8.2.3
Menu 8.1.4 Lichtinstelling Hier wordt de lichtintensiteit van de display in de stand-bystand ingesteld. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 2. De stand-bystand wordt ingeschakeld als er 30 min. niet op een knop is gedrukt. 0=uitgeschakeld, 1=laag, 2=middel.
Menu 8.2.3 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 8.2.0
FIGHTER 1220
41
Bediening Overige instellingen U
300
Stroombegrenzer
8.3.0
U
Instell. stroomtrafo
8.3.6
Menu 8.3.0 Stroombegrenzer In de bijbehorende submenu’s worden instellingen ingevoerd en gegevens afgelezen m.b.t. de vermogensregeling. N.B.! Geen functie bij 1-fase-installatie.
U
3,5 A
Menu 8.3.6 Instell. stroomtrafo Op basis van de voor de EBV-kaart gebruikte stroomtransformatoren moet de omzetwaarde worden gedefinieerd. De waarde kan worden ingesteld tussen 100 en 900, in stappen van 10. Voor bijgeleverde transformatoren geldt de instelling 300.
Amperage fase 1
8.3.1
Terug
Menu 8.3.1 Amperage fase 1 Geeft de gemeten stroom van fase 1 weer. Als de waarde onder 2,0 A ligt, wordt “laag” weergegeven.
3,3 A U
8.3.7
Menu 8.3.7 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 8.3.0
Amperage fase 2
8.3.2 Terug
Menu 8.3.2 Amperage fase 2 Geeft de gemeten stroom van fase 2 weer. Als de waarde onder 2,0 A ligt, wordt “laag” weergegeven.
U
3,3 A
8.4
Menu 8.4 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 8.0
Amperage fase 3
8.3.3
Menu 8.3.3 Amperage fase 3 Geeft de gemeten stroom van fase 3 weer. Als de waarde onder 2,0 A ligt, wordt “laag” weergegeven.
U
16 A Zekeringswaarde
8.3.4
Menu 8.3.4 Zekeringswaarde Hier wordt de instelling weergegeven die is gekozen voor de EBV-kaart (2) knop (100).
U
2 Max elec. stap
8.3.5
Menu 8.3.5 Max elec. stap Hier wordt de instelling weergegeven die is gekozen voor de EBV-kaart (2) knop (101).
FIGHTER 1220
42
Servicemenu’s
Instellingen bijverwarming S
Bedrijfsinstellingen
Instell. Bijverwarm.
S
9.1.0
Bedrijfstelling
9.2.0
Menu 9.1.0 Instell. Bijverwarm. In de bijbehorende submenu’s worden instellingen ingevoerd m.b.t. de bijverwarming in de warmtepomp.
Menu 9.2.0 Bedrijfinstellingen In de bijbehorende submenu’s worden onder andere instellingen ingevoerd m.b.t. de bijverwarming, vloerdroging en het terugschakelen naar de fabrieksinstelling.
-400 S
Startwaarde BIN 3
9.1.1
S
Menu 9.1.1 Startwaarde BIN 3 Het graadminutentekort voordat de bijverwarming wordt ingeschakeld. Als de stap het graadminutentekort heeft verlaagd met 100 ten opzichte van de ingestelde startwaarde, wordt deze uitgeschakeld. De waarde kan worden ingesteld tussen -30 en -500.
9.2.1
Menu 9.2.1 Max.tapw. temp. Hier wordt de maximale tapwatertemperatuur weergegeven. De waarde wordt gekozen op de elektrische print plaat van de vermogensregeling met knop (102).
100 S
S
Diff. BIN 3
10°C Aanvoer diff WP
9.2.2
9.1.2
Menu 9.1.2 Diff. BIN 3 Verschil tussen in- en uitschakelen van stap. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 100.
S
65°C Max.tapw. temp.
18 Tijdsduur bijverw
9.1.3
Menu 9.1.3 Tijdsduur bijverw Hier wordt de totale bedrijfstijd van de elektrische bijverwarming getoond na de laatste keer opstarten.
Terug
9.1.4
Menu 9.2.2 Aanvoer diff WP Als de actuele aanvoertemperatuur afwijkt van de ingestelde waarde ten opzichte van de berekende aanvoer, wordt de warmtepomp gedwongen om te stoppen/starten, ongeacht het aantal graadminuten. Als de actuele aanvoertemperatuur met de ingestelde waarde boven de berekende aanvoer ligt, wordt het aantal graadminuten ingesteld op 1. Als er alleen sprake is van een warmtebehoefte, stopt de compressor. Als de actuele aanvoertemperatuur met de ingestelde waarde onder de berekende aanvoer ligt, wordt het aantal graadminuten ingesteld op -60. Dit houdt in dat de compressor gaat starten. Als de waarde ook onder menu 9.2.3 ligt, kan het aantal graadminuten naar — 400 gaan. De waarde kan worden ingesteld tussen 3 och 25 °C.
Menu 9.1.4 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 9.1.0
S
3°C Verschil WP-bijverw.
9.2.3
Menu 9.2.3 Verschil WP-bijverwarming Als de actuele aanvoertemperatuur onder de waarde komt die is berekend op basis van de ingestelde waarde plus de waarde van menu 9.2.2, wordt de graadminutenwaarde op -400 ingesteld. Dit betekent dat de bijverwarming direct kan worden ingeschakeld. De waarde kan worden ingesteld tussen 1 en 8 °C.
FIGHTER 1220
43
Servicemenu’s Bedrijfsinstellingen S
Uit S
Bijverwarming
9.2.4
9.2.9.1
Menu 9.2.4 Bijverwarming De stand van de elektrische bijverwarming is actief als “Aan” wordt weergegeven in de display. Zo niet, dan wordt “Uit” weergegeven. Als de stand van de elektrische bijverwarming actief is, kan het elektrische verwarmingselement of de circulatiepomp niet worden geblokkeerd met de bedrijfsstandknop. Om de stand van de elektrische bijverwarming uit te schakelen, kiest u “Uit” en kiest u de gewenste bedrijfsstand met de bedrijfsstandknop. S
Uit Shuntgroep 2
9.2.5
Menu 9.2.5 Shuntgroep 2 In dit menu kiest u “Aan” of “Uit”, afhankelijk van de vraag of er een tweede stooklijnregeling aanwezig is (accessoire). S
Uit
Menu 9.2.9.1 Vloerdroging In dit submenu wordt gekozen welk vloerdroogprogramma actief moet zijn. Kiezen tussen “Prog 1 Aan”, “Prog 2 Aan” en “Uit”. De warmtepomp moet in de “Winterstand” staan, wordt geselecteerd met de bedrijfsstandknop. Bedrijfsstand met elektrische bijverwarming, menu 9.2.4 kan worden gebruikt in combinatie met vloerdroging, bijv. als de bron nog niet gereed is. Bij “Prog 1 Aan” wordt menu 9.2.9.2-9.2.9.5 weergegeven. Na tijdperiode 1 automatische overschakeling naar tijdperiode 2 en vervolgens weer terug naar normale instellingen. Bij “Prog 2 Aan” wordt gedurende 11 dagen een vast programma gevolgd. De aanvoertemperatuur wordt gedurende 4 dagen verhoogd van 20 °C tot 45 °C. Vervolgens ligt de temperatuur gedurende 3 dagen vast. Daarna wordt de temperatuur gedurende 4 dagen verlaagd naar 25°C en vervolgens terug naar de normale instellingen.
Extern display aanw.
9.2.6
S
3 Aantal dagenperiode1
9.2.9.2
Menu 9.2.6 Extern display aanw. Geen functie S
Uit Vloerdroging
Menu 9.2.9.2 Aantal dagenperiode 1 Aantal dagen kiezen in de periode 1. De waarde kan worden ingesteld tussen 1 en 5.
Uit Circ.pomp 1
9.2.7
25°C Menu 9.2.7 Circ.pomp 1 Hier wordt gekozen of de circulatiepomp doorlopend actief moet zijn in de “Zomerstand”. De waarde kan worden ingesteld op “Aan” of “Uit”. Wordt bij opnieuw starten gewijzigd in “Uit”. S
Uit
S
Max.temp.periode 1
9.2.9.3
Menu 9.2.9.3 Max.temp.periode 1 Aanvoertemperatuur kiezen in de periode 1. De waarde kan worden ingesteld tussen 15 en 50 °C.
Circ.pomp 2
9.2.8
S
Menu 9.2.8 Circ.pomp 2 Hier wordt gekozen of circulatiepomp 2 doorlopend actief moet zijn in de “Zomerstand”. De waarde kan worden ingesteld op “Aan” of “Uit”. Wordt bij opnieuw starten gewijzigd in “Uit”.
1 Aantal dagenperiode 2
9.2.9.4
Menu 9.2.9.4 Aantal dagenperiode 2 Aantal dagen kiezen in de periode 2. De waarde kan worden ingesteld tussen 1 en 5.
40°C S
S
Instell.Vloerdroging
Max.temp.periode 2
9.2.9.5
9.2.9.0
Menu 9.2.9.0 Instell.Vloerdroging In de bijbehorende submenu’s worden instellingen voor het vloerdroogprogramma ingevoerd.
Menu 9.2.9.5 Max.temp.periode 2 Aanvoertemperatuur kiezen in de periode 2. De waarde kan worden ingesteld tussen 15 en 50 °C.
FIGHTER 1220
44
Servicemenu’s Bedrijfsinstellingen
S
Uit Terug
S
9.2.9.6
Menu 9.2.9.6 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 9.2..9.0
S
Koelsysteem
9.2.16
Menu 9.2.16 Koelsysteem Geen functie.
Uit
Terug
Zwembad sturing
9.2.17
9.2.10
Menu 9.2.10 Zwembad sturing De instelling voor de zwembadsturing moet “Aan” of “Uit” zijn. De basisinstelling is Uit.
Menu 9.2.17 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 9.2.0
Uit S
Bron drukreg.
9.2.11
Menu 9.2.11 Bron drukreg. Hier wordt aangegeven of er een externe drukbeveiligingsschakelaar op de bron-zijde aangesloten is. Het schakelcontact (open/dicht) moet aangesloten worden op de regelprint van de warmtepomp.
Uit S
Bronpomp 10 dagen
9.2.12
Menu 9.2.12 Bronpomp 10 dagen De cirulatiepomp van het bronsysteem kan bij het opstarten van de installatie 10 dagen actief zijn. De basisinstelling is “Uit”.
Nee S
Fabrieksinstellingen
9.2.14
Menu 9.2.14 Fabrieksinstellingen Terug naar fabrieksinstellingen in de FIGHTER 1220, “Ja” of “Nee”.
Uit S
RCU
9.2.15
Menu 9.2.15 RCU Geen functie.
FIGHTER 1220
45
Servicemenu’s Snelle start
S
Alarmlog
Nee S
Snelle start
9.3
9.5.0
Menu 9.3 Snelle start Als “Ja” is gekozen, start de compressor in de warmtepomp binnen 5 minuten.
TEST Geforceerde sturing
S
Test/directeschakel.
9.4.0
Menu 9.4.0 Test directeschakel. Testen van uitgangen, automatische terugschakeling na 8 uur. Alleen voor service-personeel.
S
Uit Geforceerde sturing
9.4.1.0
Menu 9.4.1.0 Geforceerde sturing Kiezen tussen ”Aan” of ”Uit”.
S
Log 1
Menu 9.5.0 – 9.8.0 Log 1 - Log 4 In de submenu’s voor dit menu wordt een alarmlog weergegeven. Log 1 is het laatste alarm, log 2 het op één na laatste enz. Menu 9.5.1 Menu 9.5.2 Menu 9.5.3 Menu 9.5.4 Menu 9.5.5 Menu 9.5.6 Menu 9.5.7 Menu 9.5.8 Menu 9.5.9 Menu 9.5.10 Menu 9.5.11 Menu 9.5.12 Menu 9.5.13 Menu 9.5.14 Menu 9.5.15 Menu 9.5.16
Tijdstip Alarm type Opwarm type Bron in Bron uit Buitentemperatuur Aanvoertemperatuur Retourtemperatuur Warmtapwater temp. Heetgastemp. Compr. Draaitijd Bijverwarm.tijd Relais register 1 Relais register 2 Externe ingang Reset logger
Terug
Re1
9.5.17
9.4.1.1
Menu 9.5.17 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 9.5
Menu 9.4.1.1 – 9.4.1.25 Handmatige testen van relais, opto en AD
Terug
Terug
9.4.1.26
9.6
Menu 9.4.1.26 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 9.4.0
Menu 9.6 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 9.0
FIGHTER 1220
46
Maatregelen in geval van bedrijfsstoringen Alarmindicaties op de display
Bij alarm knippert de achtergrondverlichting van de display en wordt, afhankelijk van de fout, de volgende informatie weergegeven: Bij ieder alarm wordt een alarmlog aangemaakt, waarin een aantal temperaturen, het tijdstip en de status van de uitgangen worden opgeslagen. De vier laatste alarms worden opgeslagen in menu 9.5.0 – 9.8.0. De volgende alarmsituaties stoppen de compressor en de circulatiepomp van het bronsysteem. De alarmen kunnen alleen worden verwijderd (reset) door de warmtepomp gedurende 10 seconden uit te schakelen en deze vervolgens weer te starten. Dit doet u met schakelaar (8).
N.B.! Als men contact opneemt met NIBE, dient men steeds het serienummer van her product mee te delen. 689_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
BRON NIVEAU
1.0 LD ALARM
1
1.0
LD Alarm Als deze informatie wordt weergegeven, is de lagedrukpressostaat in de FIGHTER 1220 geactiveerd. De compressor wordt geblokkeerd en de FIGHTER 1220 schakelt over op bedrijfsstand met elektrische bijverwarming. Er wordt geen warmtapwater geproduceerd. Storing kan worden veroorzaakt door bijv.: ■ Slechte circulatie in bronsysteem, vanwege slechte ontluchting/lage druk of een ijsprop (indien een ijsprop is gevormd, zal de circulatiepomp (35) van het bronsysteem warmlopen). ■ Circulatiepomp bronsysteem (35) buiten werking. ■ Door ijs verstopte verdamper vanwege te lage concentratie antivriesmiddel ■ Lekkage in bronsysteem.
HD ALARM
1
1.0
HD Alarm Als deze informatie wordt weergegeven, is de hogedrukpressostaat in de FIGHTER 1220 geactiveerd. De compressor wordt geblokkeerd en de FIGHTER 1220 schakelt over op bedrijfsstand met elektrische bijverwarming. Er wordt geen warmtapwater geproduceerd. Dit kan worden veroorzaakt door bijv.: ■ Geen of lage doorstroming in circulatiepomp voor het CV-systeem (16). ■ Gesloten thermostaatafsluiters. ■ Te hoge temp. waarde in menu 1.5 en/of menu 1.7 voor de stoptemperatuur. De alarmtemperatuur varieert op basis van de bedrijfsomstandigheden van de warmtepomp.
Bron niveau (accessoire) Wordt weergegeven als het niveau of de druk in het bronsysteem laag is. De compressor wordt geblokkeerd en de FIGHTER 1220 schakelt over op bedrijfsstand met elektrische bijverwarming. Er wordt geen warmtapwater geproduceerd. Dit kan worden veroorzaakt door bijv.: ■ Lekkage in bronsysteem.
ALARM MOTOR BEV
1
1.0
Alarm motor bev Wordt weergegeven als de motorbeveiliging voor de compressor is geactiveerd. De compressor wordt geblokkeerd en de FIGHTER 1220 schakelt over op bedrijfsstand met elektrisch verwarmde ketel. Er wordt geen warmtapwater geproduceerd. Dit kan worden veroorzaakt door bijv.: ■ Faseuitval vanwege doorgeslagen zekeringen. ■ Foutief ingestelde motorbeveiliging.
ALARM BRON
1.0
Alarm bron Wordt weergegeven als de retourtemperatuur lager is dan de ingestelde waarde in menu 5.1. Fabrieksinstelling “-8”. Wordt niet aangegeven als menu 5.2 is ingesteld op automatisch terugschakelen “YES”. ■ Lage doorstroming in het bronsysteem.
Indien de bedrijfsstoring niet kan worden verholpen aan de hand van het bovenstaande, moet de installateur worden geraadpleegd. FIGHTER 1220
Maatregelen in geval van bedrijfsstoringen
47
Alarmindicaties op de display De volgende alarms worden automatisch gereset als de temperatuur met 2 °C is gestegen/gedaald:
ALARM FLOW
1.0
HOGE RETOURTEMP.
1.0
Hoge retourtemp. Deze informatie wordt weergegeven als de retourtemperatuurvoeler op het CV-systeem een hogere waarde meet dan wat er in menu 2.7 is ingesteld. Bij de volgende alarmen stoppen de compressor en de circulatiepomp van het bronsysteem. De alarmen kunnen worden verwijderd door de WP in- en uit te schakelen na het verhelpen van de fout: ■ Temperatuurvoeler is beschadigd/ontbreekt.
Alarm flow Deze informatie wordt weergegeven als de meetwaarde op aanvoerleidingstemperatuurvoeler ontbreekt. ■ Breuk in kabel voor aanvoerleidingstemperatuurvoeler.
ALARM FLOW 2
1.0
Alarm flow 2 Deze informatie wordt weergegeven als de meetwaarde op aanvoerleidingstemperatuurvoeler 2 ontbreekt. ■ Breuk in kabel voor aanvoerleidingstemperatuurvoeler 2 (shuntgroep 2).
ALARM TAPW.
1.0
Alarm tapw. Deze informatie wordt weergegeven als er een fout in de warmtapwatertemperatuurvoeler is geregistreerd. De FIGHTER 1220 draait in deze situatie alleen gedwongen voor warmteproductie en automatisch bedrijf wordt ingeschakeld. Het alarm kan worden veroorzaakt door bijv.: ■ Defecte voeler of breuk in de voelerkabel.
COND.ALARM
1.0
Cond.alarm Deze informatie wordt weergegeven als de meetwaarde op de temperatuurvoeler van de vloeistofleiding ontbreekt. ■ Breuk in kabel voor temperatuurvoeler vloeistofleiding.
Aftappen CV-systeem Sluit de afsluiters van het CV-systeem. Open daarna de aftapafsluiter (76). Er zal nu een weinig water naar buiten stromen, maar om het hele systeem af te tappen moet de koppeling van het CV-systeem en de aansluiting met de warmtepomp "CV-aanv" iets worden losgedraaid om lucht in het systeem te laten, zodat al het water naar buiten kan lopen. Wanneer het hele CV-systeem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd.
Aftappen bronsysteem Voor het vervangen van de circulatiepomp van het bronsysteem, het aandrijfgedeelte of een eventuele reiniging van de pomp, moeten de afsluiters van het bronsysteem worden gesloten. De slang tussen het bovenste gedeelte van de verdamper en de circulatiepomp moet aan verdamperzijde worden losgemaakt. Het losgemaakte slanguiteinde kan nu naar beneden worden gebogen en geleegd in een kleinere opvangbak. Maak daarna de aansluiting naar ”Bron aan” iets los om lucht naar binnen te laten, zodat het bronsysteem van de warmtepomp helemaal kan worden afgetapt. Als het systeem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd.
Indien de bedrijfsstoring niet kan worden verholpen aan de hand van het bovenstaande, moet de installateur worden geraadpleegd. FIGHTER 1220
48
Maatregelen in geval van bedrijfsstoringen
In geval van onjuiste werking van de warmtepomp of in geval van een bedrijfsstoring moeten allereerst onderstaande punten worden gecontroleerd.
Lage ruimtetemperatuur
Lage temperatuur of geen warmtapwater
Oorzaak:
Oorzaak: Maatregel:
Veel verbruik van warmtapwater. Wacht tot het warmtapwaterreservoir weer op temperatuur is gekomen.
Oorzaak:
Compressor en/of elektrisch verwarmingselement werken niet. Controleer en vervang evt. defecte groep- en hoofdzekeringen.
Maatregel:
Oorzaak: Maatregel:
Te lage instelling starttemperatuur voor besturingssysteem. Starttemperatuur opnieuw instellen, in menu 1.4
Maatregel:
Oorzaak: Maatregel:
Oorzaak: Maatregel:
Oorzaak: Maatregel:
Eventueel is de aardlekschakelaar aangesproken. Reset de aardlekschakelaar. Indien de aardlekschakelaar herhaaldelijk de stroom onderbreekt, moet u een elektrotechnisch installateur raadplegen.
Oorzaak: Maatregel:
N.B.! Als men contact opneemt met NIBE, dient men steeds het serienummer van her product mee te delen. 689_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
Compressor en elektrische bijverwarming werken niet. Controleer en vervang evt. defecte groep- en hoofdzekeringen. De compressor werkt niet vanwege een te laag ingestelde waarde voor de stooklijn. Controleer en verhoog eventueel “Verschuiving stooklijn” (draaiknop op voorpaneel) of “Stooklijn”. De compressor staat stil vanwege een interne max. temperatuurbeveiliging. Na een uur afkoelen zal een automatische reset plaatsvinden. Eventueel is de aardlekschakelaar aangesproken. Reset de aardlekschakelaar. Indien de aardlekschakelaar herhaaldelijk de stroom onderbreekt, moet u een elektrotechnisch installateur raadplegen.
Hoge ruimtetemperatuur Oorzaak: Maatregel:
Onjuiste instelling van de “Stooklijn” en/of “Verschuiving stooklijn”. Instelling aanpassen.
Starthulp circulatiepomp
DK
IP 44 TF 110 Class H Max. 10bar
HEJSAN
1m(A) P,(W) 0.20 45 0.30 65 0.40 90
Type UPS 25 - 60 230V50Hz 2.5uF
LEK
130
G RU N DFOS
P/N:59526447 PC;0017NIB
Ontluchtingsschroef Luftningsskruv
16
■ Schakel de FIGHTER 1220 uit door de schakelaar (8) in stand"0" te zetten. ■ Verwijder het voorpaneel. ■ Draai de ontluchtingsschroef los met een schroevendraaier. Houd een doek over het heft van de schroevendraaier, aangezien er een bepaalde hoeveelheid warmwater naar buiten kan stromen. ■ Schuif een schroevendraaier in de opening en draai de pomprotor rond. ■ Zet de ontluchtingsschroef weer vast. ■ Start de FIGHTER 1220 en controleer de werking van de circulatiepomp. Het kan vaak eenvoudiger zijn om de circulatiepomp te starten wanneer de FIGHTER 1220 in bedrijf is, schakelaar (8) in stand "1". Indien de starthulp van de circulatiepomp moet worden uitgevoerd met de FIGHTER 1220 in bedrijf, moet u er rekening mee houden dat de schroevendraaier een flinke ruk kan maken wanneer de pomp start.
Indien de bedrijfsstoring niet kan worden verholpen aan de hand van het bovenstaande, moet de installateur worden geraadpleegd. FIGHTER 1220
49
Afmetingen
65
Afmetingen en aansluitingen
AB
I II III
AB
I II
50.0
I II
AB
C
1745
Va r m v a t t e n t e m p. 1 . 0
4 5
525
30 – 50
630
5
5
179 399 30
525
598
Rechts van de warmtepomp is een vrije ruimte vereist voor eventuele servicewerkzaamheden. Voor de FIGHTER 1220 is een vrije ruimte van 800 mm vereist voor onderhoud en eventuele servicewerkzaamheden. Wanneer een FLM 30 gemonteerd wordt op de FIGHTER 1220 moet de afstand tot de wand 50 mm bedragen.
454 321 144 136
625
242
288
99
46
47
4 4
5
5
FIGHTER 1220
50 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 14 15 * 16 17 18 19 24 25 26 27 29 32 33 34 35 41 42 48 52 * 58 60 61 63 * 65 67 68 69 70
Overzicht van de componenten Automatische zekering EBV-kaart, stuurprint vermogensregeling Thermostaat, reservestand Aansluiting bronsysteem, aanvoer (f) Aansluiting bronsysteem, retour (r) Klemmenstrook, pompen, wisselafsluiter Serviceaansluiting, hogedruk Schakelaar, 1 – 0 – Klemmenstrook, binnenkomende elektriciteit, -X9 Magneetrelais, elektrische bijverwarming trap 1 Startcondensator, compressor Startrelais Bedrijfscondensator, compressor Buitentemperatuurvoeler Circulatiepomp CV-systeem Verdamper Condensor Wisselafsluiter, CV-systeem/boiler Elektrische bijverwarming Temperatuurbegrenzer Motorbeveiliging Compressor Relaiskaart met stroomgedeelte Display-eenheid Hogedrukpressostaat Processor-eenheid, besturingssysteem Circulatiepomp bronsysteem Lagedrukpressostaat Serviceaansluiting, lagedruk Expansieventiel Veiligheidsafsluiter, bronsysteem Afdekking (email) EMC-filter Ontstoringscondensator Vuilfilter (KB) R25 inv. Droogfilter Magneetrelais, elektrische bijverwarming trap 2 Magneetrelais, compressor start/stop Magneetrelais Aansluiting, aanvoer verwarming ø 22 mm uitw.
71 72 73
74
75 76 77 81 85 86 87 88 89 94 95 96 97 99 100 101 102 110 111 112 115 116
* Meegeleverd materiaal
De onderdelenlijst geldt voor alle types van de warmtepomp, zie voor informatie de betreffende afbeelding met de plaatsing van de onderdelen.
FIGHTER 1220
Aansluiting, retour verwarming ø 22 mm uitw. Warmtapwatercirculatie (VVC) Email: G 20 Koudwater Koper: Ø 22 mm uitw Roestvrij: Ø 22 mm uitw Email: G 20 Warmtapwater Koper: Ø 22 mm uitw Roestvrij: Ø 22 mm uitw Email: G 20 Ontluchtingsafsluiter, dubbele mantel Ontluchtingsafsluiter CV-systeem Ontluchtingsafsluiter, bronsysteem Vuilfilter (VB) R20 inv. Niveaureservoir, aansluiting op systeem, R25 uitw. Temperatuurvoeler, "Bron aan", bronsysteem in Temperatuurvoeler, "Bron r", bronsysteem uit Temperatuurvoeler, "warmtapwater" Temperatuurvoeler, "CV-aanv", CV-systeem aanvoer Temperatuurvoeler, "CV-r", CV-systeem retour Typeplaatje/Serienummer Typeplaatje koelgedeelte Softstartrelais Kabeldoorvoer, inkomende elektriciteit Draai pot-meter, instelling “Zekering” Draai pot-meter, instelling “Max. elektrisch vermogen” Draai pot-meter, instelling “Max. keteltemperatuur” Temperatuurvoeler, “heetgastemp.”, koelcircuit Temperatuurvoeler, “temp. vloeistofl.”, koelcircuit Temperatuurvoeler, “zuiggastemp.”, koelcircuit Elektrische anode (email) Aggregaat, elektrische anode (email)
51
Plaatsing van de componenten 58
72 75
115
70 71 I II III
AB
I II
50.0
73
I II
C
LEK
Va r m v a t t e n t e m p. 1 . 0
99
8
1
75
74
95
72
29 88
1 8 116
32 LEK
LEK
89
18
77
4
86
94
41 112
5
17
87
65
24
110
27
19
111
7
35
LEK
96
42
16
48
76
K
LE
33 FIGHTER 1220
70
71
52
Plaatsing van de componenten 1 x 230 V -4
100
68
101
2
9
102
61 34
69
14
3 26
11
25 67
6
12
10 LEK
K LE
1 x 230 V -8, -11
100 101
2
9
102
61
34
69 3
14
26
25
97
67
6
10 K
LEK
LE
FIGHTER 1220
53
Plaatsing van de componenten 3 x 230 V (alleen voor Noorwegen)
100 101
9
2
102
61 69
34
3 26
25 68
67
6
10 EK
LEK
L
3 x 400 V
60
100 101
2
9
102
61 69
34 3
26
25
97
67
6
LEK
10 K
LE
FIGHTER 1220
54
Technische gegevens Technische gegevens 1-fase IP 21
Type Afgegeven/Toegevoerd vermogen* bij 0/35 °C ** Afgegeven/Toegevoerd vermogen* bij 0/50 °C **
4 [5 kW]
8 [8 kW]
11 [12 kW]
4,8/1,0
8,3/1,8
11,5/2,5
3,9/1,2
7,8/2,5
10,7/3,6
Bedrijfsspanning
(V)
230 V + PE
Startstroom, compressor
(A)
39
24
33
Max. bedrijfsstroom, compressor (A)
8,0
15
21,5
Max. bedrijfsstroom incl. elektrisch verwarmingselement 4 kW (A)
26,7
34,0
40,9
Max. bedrijfsstroom incl. elektrisch verwarmingselement 6 kW (A)
35,4
42,7
49,6
Vermogen, circulatiepomp bron (W)
130
170
250
Vermogen, circulatiepomp CV (W)
75
75
170
Aansluiting bronsysteem uitw. ø (mm)
28
Aansluiting CV-systeem uitw. ø (mm)
22
Benodigde opstelhoogte
(mm)
1950 ***
Volume, warmtapwater
(liter)
160
Volume, dubbele mantel
(liter)
45
Max. druk in boiler
(MPa)
0,9 (9 bar)
Max. druk in volume dubbele mantel
(MPa)
0,25 (2,5 bar)
Hoeveelheid koelmiddel (R407C) (kg)
1,4
2,2
2,4
Doorstroming in het bronsysteem (l/s)
0,25
0,53
0,65
(kPa)
22
19
19
Beschikbare druk, bronsysteem (kPa)
45
59
70
Drukval, verdamper Max. druk bronsysteem
(bar)
3
Bedrijfstemperatuur bronsysteem (°C)
-5 – +20
Doorstroming in het CV-systeem (l/s)
0,10
0,19
0,31
Drukval, condensor
2,7
2,4
3,1
(kPa)
Max. temp. (aanvoer-/retourleiding)(°C)
60/50
Hoge drukbeveiliging HP
(bar)
27
Verschil drukschakelaar HP
(bar)
-7
Lage drukpressostaat
(bar)
1,5
Verschil pressostaat LP
(bar)
+1,5
Veiligheidsklasse Nettogewicht
IP 21 (kg)
280
300
* Alleen compressorvermogen. ** Geldt voor temperatuur bronsysteem aanvoer / CV-systeem aanvoer volgens EN 255. *** Met voetjes en leidingaansluitingen gedemonteerd is de hoogte ca. 1890 mm. FIGHTER 1220
310
Technische gegevens
55
Technische gegevens 3-fase IP 21 Type Afgegeven/Toegevoerd vermogen* bij 0/35 °C ** Afgegeven/Toegevoerd vermogen* bij 0/50 °C **
5 [6 kW]
7 [9 kW]
8,5 [10 kW]
10 [12 kW]
6,0/1,3
8,8/1,9
10,3/2,2
11,7/2,5
4,8/1,5
7,1/2,2
8,5/2,5
9,9/2,9
Bedrijfsspanning
(V)
3 x 400 V + N + PE 50 Hz (3 x 230 V + PE 50 Hz)
Startstroom, compressor
(A)
25 (60)
25 (115)
35 (138)
40 (145)
Max. bedrijfsstroom, compressor (A)
3,6 (11)
5,5 (13)
6,7 (15)
7,9 (18)
Max. bedrijfsstroom incl. elektrisch verwarmingselement 6 (4) kW
(A)
13,6 (27,3)
15,5 (29,3)
16,7 (31,3)
18,5 (34,9)
Max. bedrijfsstroom incl. elektrisch verwarmingselement 9 (6) kW
(A)
17,9 (31,3)
19,8 (33,3)
21,0 (35,3)
22,8 (38,9)
Vermogen, circulatiepomp bron (W)
130
170
170
250
Vermogen, circulatiepomp CV
75
75
75
170
(W)
Aansluiting bronsysteem uitw. ø (mm)
28
Aansluiting CV-systeem uitw. ø (mm)
22
Benodigde opstelhoogte
(mm)
1950 ***
Volume, warmtapwater
(liter)
160
Volume, dubbele mantel
(liter)
45
Max. druk in boiler
(MPa)
0,9 (9 bar)
Max. druk in volume dubbele mantel
(MPa)
0,25 (2,5 bar)
Hoeveelheid koelmiddel (R407C) (kg)
1,7
2,2
2,4
2,4
Doorstroming in het bronsysteem (l/s)
0,35
0,48
0,58
0,65
(kPa)
21
23
23
19
Beschikbare druk, bronsysteem (kPa)
40
58
53
70
Drukval, verdamper Maximum druk bronsysteem
(bar)
3
Bedrijfstemperatuur bronsysteem (°C)
-5 – +20
Doorstroming in het CV-systeem (l/s)
0,13
0,18
0,22
0,26
Drukval, condensor
2,6
3,4
3,2
4,4
305
310
(kPa)
Max. temp. (aanvoer-/retourleiding) (°C)
60/50
Hoge drukbeveiliging HP
(bar)
27
Verschil drukschakelaar HP
(bar)
-7
Lage drukpressostaat
(bar)
1,5
Verschil pressostaat LP
(bar)
+1,5
Veiligheidsklasse Nettogewicht
IP 21 (kg)
285
300
* Alleen compressorvermogen. ** Geldt voor temperatuur bronsysteem aanvoer / CV-systeem aanvoer volgens EN 255. *** Met voetjes en leidingaansluitingen gedemonteerd is de hoogte ca. 1890 mm. FIGHTER 1220
56
Set met meegeleverd materiaal 81 15
e AB r givarsensor ler NIBE eratu ure füh mp peratratur 64 pe 87 Uteteor tem tem el 01 tdo Ou AussenArtik
63 LEK
LEK
Buitentemperatuurvoeler Art.-nr 018764
Vuilfilter Art.-nr. 424043 (R20) 1 st Art.-nr. 024076 (R25) 1 st
Klemmen Art.-nr. 016240 2 st
85
Knel koppelingen Art.-nr 024036 2 st Art.-nr. 024035 2 st
4 5
52
LE
K
LE
K
LEK
Art.-nr. 034724
LEK
Niveaureservoir met ontlastventiel Art.-nr. (85) 024413 (52) 424091
Art.-nr. 025168
Art.-nr. 024607
LE
K
Aansluitleiding bronsysteem, met isolatie Stroomspoelen Art.-nr. 018569 3 st
Accessoires Afvoerluchtmodule FLM 30
Ruimtevoeler RT 10
Niveauregelaar NV 10
Art.-nr. 089 268
Art.-nr. 418 366
Art.-nr. 089 315
30 °C
LE
K
20
25
10
15
LE
K
K
LE
Extra shuntgroep Art.-nr. 089 317
Navulset (max. 10 kW)
PKM
inclusief isolatie Art.-nr. 089 368
Passieve koelmodule PKM 10 Art.-nr. 089 397 PKM 20 Art.-nr. 089 398
Wordt gebruikt als er twee verschillende aanvoertemperaturen nodig zijn. Wordt extern gemonteerd maar geregeld vanuit de FIGHTER 1220. - Circulatiepomp - Shuntmotor - Shuntafsluiter - Printplaat - Leidingdelen - Voelers en bekabeling
FIGHTER 1220
NIBE CZ
CZ
V Zavetri 1478/6 CZ-170 00 Prague 7
NIBE Systemtechnik GmbH
DE
Am Reiherpfahl 3 29223 Celle
Vølund Varmeteknik
DK
Filial af NIBE AB Brogårdsvej 7, 6920 Videbæk
Haato Varaajat
FI
NIBE AB:n sivuliike Valimotie 27, 01510 Vantaa
NIBE Energietechniek B.V.
NL
Postbus 2 4797 ZG WILLEMSTAD NB
NIBE-BIAWAR Sp. z o. o.
PL
Aleja Jana Pawła II 57 15-703 BIAŁYSTOK
NIBE AB SWEDEN
R
Box 14 Järnvägsgatan 40 SE-285 21 MARKARYD
Tel: 0266 791 796 Fax: 0266 791 796 E-mail:
[email protected] www.nibe.com
Tel: 05141/7546-0 Fax: 05141/7546-99 E-mail:
[email protected] www.nibe.de
Tel: 97 17 20 33 Fax: 97 17 29 33 E-mail:
[email protected] www.volundvt.dk
Puh: 09 - 274 697 0 Fax: 09 - 274 697 40 E-mail:
[email protected] www.haato.fi
Tel: 0168 477722 Fax: 0168 476998 E-mail:
[email protected] www.nibeboilers.nl
Tel: 085 662 84 90 Fax: 085 662 84 14 E-mail:
[email protected] www.biawar.com.pl
Tel: +46 - (0)433 - 73 000 Fax: +46 - (0)433 - 73 190 E-mail:
[email protected] www.nibe.com