MOS NL 0903-6 FIGHTER 1140 031095
INSTALLATIE- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES
FIGHTER 1140 230 V, 3 x 230 V, 3 x 400 V
K
LE
LEK
LEK
LEK
LEK
LEK
LEK
LEK
LEK
1
Inhoud Algemeen Beknopte productbeschrijving ............................. Tabel met instellingen ..........................................
Aansluitmogelijkheden 2 2
Systeembeschrijving Werkingsprincipe .................................................
3
Bedieningspaneel Opbouw ............................................................... Uitleg ...................................................................
4 4
Instellingen Algemeen ............................................................ Standaardinstelling .............................................. Wijziging van de ruimtetemperatuur .................... Basiswaarden voor de automatische verwarmingsregeling ........................................ Instelling aan de hand van diagram .......................... Verschuiving stooklijn -2 ............................................ Verschuiving stooklijn 0 ............................................. Verschuiving stooklijn +2 ........................................... Warmteproductie ................................................. Warmtapwaterproductie ...................................... Alleen bijverwarming (elektrisch element) ............ Circulatiepomp bronsysteem ............................... Vaste temperatuur ................................................ Reservestand “ ” ..........................................
6 6 6 7 8 8 8 8 9 9 9 9 9 9
Algemene punten voor de installateur Transport en opslag ................................................... Installatie .................................................................... Stooklijnregeling ........................................................ Vaste temperatuurinstelling ....................................... Richtwaarden voor collectoren .................................. Inspectie van de installatie ........................................
10 10 10 10 10 10 11 11 11 11 11 11 12 13
Elektrische aansluiting Aansluiting ................................................................. Leveringsaansluiting 230 V -5 ................................... Leveringsaansluiting 230 V -8, -12 ............................ Leveringsaansluiting 3 x 400 V................................... Fasevolgordemonitor FIGHTER 1140-15, -17 .......... Leveringsaansluiting 3 x 230 V................................... Tariefaansluiting 3 x 400 V ........................................ Buitentemperatuurvoeler ........................................... Temperatuurvoeler voor warmtapwater .................... Temperatuurvoeler voor vaste temperatuurregeling . Externe compensatie ................................................. Max. warmtapwatertemperatuur ............................... Max. elektrische bijverwarming ................................. Max. fasestroom inclusief elektrische bijverwarming, binair 3 stappen ....................................................... Tariefsturing en vermogensschakelaar ..................... Externe contacten ..................................................... Alarm/alarmuitgangen ............................................... Softstartrelais .............................................................
23 23 25 26 28 30 32
Inbedrijfstelling en inregeling Voorbereiding ............................................................. 34 Vullen en ontluchten van het bronsysteem ............... 34 Bijvullen van het CV-systeem .................................... 34 Intern ontluchtingsventiel, bronsysteem .................... 34 Opstarten en controleren .......................................... 35 Rotatiecontrole.............................................................36 Ontluchten, CV-systeem ............................................ 37 Vullen bronsysteem ................................................... 37
Bediening Algemeen.................................................................... Menuvergrendeling ..................................................... Snel verplaatsen ......................................................... Wijziging van parameters ........................................... Menustructuur............................................................. Hoofdmenu’s............................................................... Warmtapwatertemperatuur ........................................ Aanvoertemperatuur................................................... Aanvoertemperatuur systeem 2 ................................. Buitentemperatuur ...................................................... Bron in / uit temperatuur ............................................ Ruimtetemperatuur / instellingen .............................. Klok ............................................................................ Overige instellingen ...................................................
38 38 38 38 40 44 45 46 48 49 49 50 51 52
Servicemenu's
Aansluiting van de leidingen Algemeen ................................................................... Circulatiepomp CV-systeem ...................................... Leidingaansluiting (bronsysteem) ............................. Leidingaansluiting (CV-systeem) ............................... Warmteterugwinning ventilatie .................................. Vrije koeling ............................................................... Grafiek pompcapaciteit, CV-systeem (extern beschikbaar) .............................................. Grafiek pompcapaciteit, bronsysteem (extern beschikbaar) ..............................................
Algemeen ................................................................... Afkortingen ................................................................. Mogelijkheid 1 elektrische bijverwarming en boiler . Mogelijkheid 2 CV-ketel ............................................ Mogelijkheid 3 CV-ketel ............................................ Mogelijkheid 4 andere warmtebron .......................... Mogelijkheid 5 VPAS ................................................
14 15 15 16 16 17 17 18 18 18 18 19 19 19 20 21 22 22
Instellingen bijverwarming .......................................... Bedrijfsinstellingen...................................................... Snelle start .................................................................. TEST Geforceerde sturing ......................................... Alarmlog......................................................................
54 55 58 58 59
Maatregelen in geval van bedrijfsstoringen Alarmindicaties op de display .................................. Lage ruimtetemperatuur ........................................... Hoge ruimtetemperatuur ......................................... Lage temperatuur of geen warmtapwater ............... Aftappen, CV-systeem ............................................. Aftappen, bronsysteem ............................................ Starthulp circulatiepomp ..........................................
60 63 63 63 64 64 64
Plaats van de componenten Plaats van de componenten 230 V -5 ........................ Plaats van de componenten 230 V -8, -12................. Plaats van de componenten 3 x 230 V ..................... Plaats van de componenten 3 x 400 V ..................... Plaats van de componenten ......................................
65 65 66 66 67
Overzicht van de componenten Overzicht van de componenten ................................ 68
Afmetingen Afmetingen en aansluitingen ..................................... 69
Set met meegeleverd materiaal Set met meegeleverd materiaal ................................ 70
Accessoires Accessoires ............................................................... 71
Technische gegevens Technische gegevens 230 V ...................................... 72 Technische gegevens 3 x 230 V ................................ 73 Technische gegevens 3 x 400 V ................................ 74
FIGHTER 1140
2
Algemeen Voor een optimaal rendement van de warmtepomp FIGHTER 1140 dient u deze Installatie- en onderhoudsinstructies zorgvuldig door te lezen. De FIGHTER 1140 is een basiswarmtepomp voor het verwarmen van woningen, appartementencomplexen en industriële gebouwen. Als warmtebron kunnen de bodem, gesteente of meren worden gebruikt. De FIGHTER 1140 is een in Zweden vervaardigd kwaliteitsproduct met lange levensduur en goede bedrijfszekerheid. Wordt ingevuld door de installateur wanneer de warmtepomp wordt geïnstalleerd Het serienummer (95), moet altijd worden vermeld wanneer u contact opneemt met NIBE.
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ FIGHTER 1140- _ _ Installatiedatum Accessoires: Warmtapwaterregeling .... ■ Ruimteregeling ................ ■
Overig ............................. ■
Installateurs
Type bronvloeistof — Mengverhouding/vriespunt Actieve boordiepte/collectorlengte Inbedrijfstellingscontrole Temperatuur bronsysteem (in/uit)____ / ____
Instelling pomp
___
(Nominaal temperatuurverschil 2 – 5 °C)
Temperatuur CV-systeem (aanvoer/retour)____ / ____ Instelling pomp ___ (Nominaal temperatuurverschil 5 –10 °C)
Instellingen Menu
Fabrieksinstelling
Positie
1.4 Start Tapw.temp.* ......... 47
100 “Zekering”
1.5 Stop Tapw.temp. * ......... 54
101 “Max. elektrisch
1.6 Stop temp Xtapwater * ..... 60
vermogen”
1.8 Interval Xtapwater *.......... 14 2.1 Stooklijn
Fabrieksinstelling .............. 20
..............
C
102 “Max. boilertemp.” ........... 65
.............. 9
2.2 Stooklijn verschuiv. .......
0
2.3 Aanvoertemp. / min ......... 15 2.4 Aanvoertemp. / max ........ 55 2.7 Retourtemp. / max .......... 53
Datum ________
Handtekening _______________________
* Accessoires FIGHTER 1140
3
Systeembeschrijving Werkingsprincipe De FIGHTER 1140 bestaat uit een warmtepomp, circulatiepompen en een besturingssysteem voor de warmtepomp en de bijverwarming. Omdat de cv- en broncirculatiepompen in de FIGHTER 1140 zijn opgenomen kan de warmtepomp op eenvoudige wijze op de cv leidingen en de bron/ bodemcollector aangesloten worden. De opname van warmte uit de warmtebron (bodem of bron) vindt plaats via een gesloten bodemcollector met daarin een mengsel van water en antivries.
Ook grondwater kan als warmtebron worden gebruikt. Hiervoor is een tussenliggende warmtewisselaar nodig.. Het bronwater of de brine (water/glycol) geeft in de verdamper van de warmtepomp zijn energie aan het koelmiddel af, dat hierbij verdampt om daarna te worden gecomprimeerd in de compressor. Het koelmiddel wordt met een hogere temperatuur in de condensor geleid, waar het zijn energie afgeeft aan het CV-systeem. De installatie moet zijn voorzien van de noodzakelijke waterzijdige- en elektrische beveiligingen, een en ander conform de geldende voorschriften.
Compressor Kompressor
Retour CV-water Värmebärare (VB), retur
naarbodemKöldbärare collector (KB)-ut Bronsysteem in Köldbärare (KB)-in
Aanvoer Värmebärare (VB), fram CV-water
Circulatiepomp Köldbärarbronsysteem pump
Pomp Värmebärarpump CV-water
Verdamper Förångare
Collector met horizontale lus Markkollektor
Condensor Kondensor Expansieventiel Expansionsventil
Collector met verticale lus Bergkollektor
FIGHTER 1140
4
Bedieningspaneel Opbouw
Uitleg Schakelaar
A
met drie standen 1 - 0 : 1 Normale stand. Alle bedieningsfuncties ingeschakeld. 0 De boiler is geheel uitgeschakeld. Reservestand Alleen de circulatiepomp en mogelijk de elektrische bijverwarming. Af fabriek niet aangesloten.
Display A
B
I II III
AB
I II
50.0
C
Va r m v a t t e n t e m p e r a t u r 1.0
P
13.43
De schakelaar mag niet in stand “1” of “ worden gezet voordat de boiler met water wordt gevuld.
E
Toetsen rechts
B
Display Eerste regel:
A
Compressorsymbool Wordt weergegeven als de compressor in bedrijf is.
C
Toetsen links
Bijverwarmingssymbool Wordt weergegeven als het elektrische verwarmingselement is ingeschakeld. De streepjes geven aan welke vermogenstrap(pen) er momenteel is/zijn ingeschakeld. I Stap 1 is ingeschakeld. II Stap 2 is ingeschakeld. III Stap 3 is ingeschakeld. I II Stappen 1+2 zijn ingeschakeld. II III Stappen 2+3 zijn ingeschakeld. I III Stappen 1+3 zijn ingeschakeld. I II III Stappen 1+2+3 zijn ingeschakeld.
I II III
D
Verschuiving stooklijn
A
“
AB
Schakelaar
I II
Symbool warmtapwater. Tap wordt weergegeven op het moment dat de warmtepomp het water verwarmt. A wordt weergegeven als de temperatuurverhoging is ingeschakeld. B wordt weergegeven als tijdsafhankelijke temperatuurverhoging is ingeschakeld, bijv. periodiek. Symbool circulatiepomp. I wordt weergegeven als de circulatiepomp in bedrijf is. II wordt weergegeven als circulatiepomp 2 in bedrijf is (accessoire ESV 21 vereist). Symbolen verwarmingssysteem wordt weergegeven als het huis wordt verwarmd. Tweede regel: Waarde huidige parameter. Derde regel: Beschrijving van huidige weergaveparameter. Normaal gesproken wordt “Warmtapwater temp.” weergegeven.
FIGHTER 1140
5
Bedieningspaneel B
Extra warmtapwater (accessoire) Met deze knop activeert u de functie “Extra warmtapwater”. De wijziging hoeft niet te worden bevestigd met de enterknop.
Display (vervolg) Vierde regel: Geeft menunummer, knopvergrendeling, kloksymbool en tijd weer In de hoofdmenu’s kan de knopvergrendeling worden geactiveerd door tegelijkertijd de plus- en de minknop in te drukken. Er verschijnt dan een sleutelsymbool op de display. Het uitschakelen doet u op dezelfde manier. Het symbool wordt zichtbaar als er een timer-functie is geselecteerd, bijvoorbeeld periodieke verlaging van de aanvoer of tijdinstelling voor extra warmtapwater.
P C
Zwembadverwarming
A: betekent dat de warmtapwatertemperatuur wordt verhoogd naar 60 °C (instelbaar). Vervolgens wordt teruggeschakeld naar de normale temperatuur. Als A brandt, is de functie actief. Als A uitgaat, is de functie niet actief. Eén keer drukken geeft 3 uur extra warmtapwater. Twee keer drukken geeft 6 uur extra warmtapwater. Drie keer drukken geeft 12 uur extra warmtapwater. Vier keer drukken geeft 24 uur extra warmtapwater. Met vijf keer drukken schakelt u de functie uit.
Geen functie.
Toetsen links
Bedrijfsstand Met deze knop stelt u de gewenste bedrijfsstand in voor het toestaan-/blokkeren van de circulatiepomp of de elektrische bijverwarmingsenergie. De wijziging hoeft niet te worden bevestigd met de enter-knop. Dit zijn de verschillende bedrijfsstanden: Automatische stand: De FIGHTER 1140 gewenste bedrijfsstand op basis van de buitentemperatuur. De circulatiepomp en het elektrische verwarmingselement mogen ingeschakeld zijn als dat nodig is. Zomerstand: Alleen aanmaak van warmtapwater met de FIGHTER 1140. De circulatiepomp en het elektrische verwarmingselement zijn geblokkeerd. Bij inschakeling van “Extra warmtapwater” kan het verwarmingselement echter worden ingeschakeld. Lente-/herfststand: Verwarming en aanmaak van warmtapwater met de FIGHTER 1140. De circulatiepomp is in bedrijf. Elektrisch verwarmingselement is uitgeschakeld. Bij inschakeling van “Extra warmtapwater” kan het verwarmingselement echter worden ingeschakeld. Alleen bijverwarming: Compressor en circulatiepomp bronsysteem geblokkeerd. De functie kan worden in-/uitgeschakeld door 7 seconden op de “bedrijfsstandknop” te drukken.
D
Verschuiving stooklijn Met deze knop wijzigt u de parallelle verschuiving van de stooklijn en daarmee de ruimtetemperatuur. Rechtsom draaien betekent een hogere ruimtetemperatuur. Als er aan de knop wordt gedraaid, verschijnt menu 2.0 op de display en wordt de waarde voor de berekende aanvoertemperatuur gewijzigd.
E
Bij een druk op de knop wordt de huidige bedrijfsstand op de display weergegeven. Door vaker op de knop te drukken, wijzigt u de stand. Als de enter-knop wordt ingedrukt, schakelt de display terug naar de normale weergavestand. In de alarmstand schakelt de bedrijfsstand naar de winterstand en wordt de bijverwarming ingeschakeld.
FIGHTER 1140
Toetsen rechts Plusknop Met deze knop bladert u door het menu (naar voren) of verhoogt u de waarde van de geselecteerde parameter. Zie het hoofdstuk “Bediening - Algemeen”. Minknop Met deze knop bladert u door het menu (naar achteren) of verlaagt u de waarde van de geselecteerde parameter. Zie het hoofdstuk “Bediening - Algemeen”. Enter-knop Met deze knop selecteert u een lager menu in het menusysteem, activeert u een parameterwijziging of bevestigt u een parameterwijziging. Zie het hoofdstuk “Bediening Algemeen”.
6
Instellingen Algemeen
Standaardinstelling
De temperatuur binnenshuis is afhankelijk van meerdere factoren. Tijdens warme seizoenen zijn de naar binnen stralende zon en de warmteafgifte van in huis aanwezige personen en apparaten voldoende om het huis op temperatuur te houden. Wanneer het buiten kouder begint te worden, moet het verwarmingssysteem worden aangezet. Hoe kouder het buiten wordt, hoe meer warmte de radiatoren/vloerverwarming moeten afgeven. De warmtepomp wordt gestuurd door temperatuurvoelers voor de temperatuur van het in- en uitstromende water van het bronsysteem (collector). Voor de minimale uittredende temperatuur van het bronsysteem kan indien gewenst een waarde worden ingesteld (bijvoorbeeld bij grondwatersystemen). De regeling van de temperatuur van het CV-water, geschiedt volgens het principe stooklijnregeling. Het temperatuurniveau dat nodig is voor verwarming bij een gegeven buitentemperatuur wordt berekend op basis van de waardes afkomstig van de buitentemperatuur- en aanvoertemperatuurvoelers (zie koppelingsopties 1 – 3). Deze aanpassing vindt automatisch plaats. De basisinstellingen moeten echter eerst op de boiler worden verricht. Zie het hoofdstuk “Instellingen” – “Standaardinstelling”. Als optie kunnen ook ruimtevoelers worden gebruikt om te compenseren voor variaties in de ruimtetemperatuur. Zie menu 6.1 “Ruimtecompensatie”.
9 Stooklijn
2.1
Menu 2.1 Stooklijn
Verschuiving stooklijn Gebruik voor de basisinstelling menu 2.1 en de knop “Verschuiving stooklijn”. Indien de ruimtetemperatuur niet naar wens is, kan het nodig zijn het systeem bij te regelen. LET OP! Wacht één dag na elke instelling, zodat de temperaturen de tijd krijgen om zich te stabiliseren.
Bijregeling van de basisinstellingen. Koude weersomstandigheden Bij een te lage ruimtetemperatuur verhoogt u de waarde “Stooklijn” in menu 2.1 met één stap. Bij een te hoge ruimtetemperatuur verlaagt u de waarde “Stooklijn” in menu 2.1 met één stap. Warme weersomstandigheden Bij een te lage ruimtetemperatuur verhoogt u de instelling “Verschuiving stooklijn” met één stap. Bij een te hoge ruimtetemperatuur verlaagt u de instelling “Verschuiving stooklijn” met één stap.
FIGHTER 1140
Instellingen Wijziging van de ruimtetemperatuur De ruimtetemperatuur handmatig wijzigen. Als u de temperatuur binnenshuis tijdelijk of permanent wilt verhogen of verlagen, draait u de knop ”Verschuiving, stooklijn” linksom of rechtsom. Eén streepje komen overeen met een wijziging van de ruimtetemperatuur van ongeveer 1 graad. LET OP! een verhoging van de ruimtetemperatuur kan worden vertraagd vanwege de ruimtethermostaat en/of geregelde vloerverwarmingsgroepen.
A
I II III
AB
50.0
I II
C
War mtapwater temp 1.0
13.43
Verschuiving stooklijn
FIGHTER 1140
7
8
Instellingen Verschuiving stooklijn -2
Instelling aan de hand van diagram De FIGHTER COMBI 1140 is uitgerust met een buitentemperatuurgestuurde verwarmingsregeling. Dit betekent dat de aanvoertemperatuur op basis van de heersende buitentemperatuur wordt geregeld. De verhouding tussen buitentemperatuur en aanvoertemperatuur kan worden ingesteld met behulp van het besturingssysteem, zie hoofdstuk “Verwarmingsregeling – Basisinstelling”. De grafiek is gebaseerd op basis van de buitentemperatuur en de berekende aanvoertemperaturen van het verwarmingssysteem. Op het punt waar deze twee waarden elkaar snijden, kan de in te stellen stooklijn worden afgelezen. Dit kunt u instellen in menu 2.1, “Stooklijn”.
AANVOERTEMPERATUUR FRAMLEDNINGSTEMPERATUR
STOOKLIJN VÄRMEKURVA °C 70
15 14 13 12
11
10 9 8
60
7 6
50
5 40
4 3
30
2
+5
1 10 -5
0
- 10
FÖRSKJUTNING VERSCHUIVING VÄRMEKURVA (-2) STOOKLIJN
- 20
- 40 °C
- 30
UTETEMPERATUR BUITENTEMPERATUUR
Verschuiving stooklijn 0
9 Stooklijn
2.1
Menu 2.1 Stooklijn
Vervolgens wordt de knop “Verschuiving stooklijn” ingesteld. Een geschikte waarde voor vloerverwarming is -1 en voor een radiatorsysteem -2.
AANVOERTEMPERATUUR FRAMLEDNINGSTEMPERATUR
STOOKLIJN VÄRMEKURVA °C 70
15 14 13 12
11
10
9 8
60
7 6
50
5 4
40
3 2
30 A
I II III
AB
1
+5
I II
10
50.0
C
-5
War mtapwater temp 1.0
13.43
0
- 10
FÖRSKJUTNING VERSCHUIVING VÄRMEKURVA STOOKLIJN (0)
- 20
- 40 °C
- 30
UTETEMPERATUR BUITENTEMPERATUUR
Verschuiving stooklijn +2 AANVOERTEMPERATUUR FRAMLEDNINGSTEMPERATUR
STOOKLIJN VÄRMEKURVA °C 70
15 14 13 12 11
10
9 8 7
60
6 5
50
4 3
40
2 30
1
+5 10
Verschuiving stooklijn
-5
FIGHTER 1140
0
- 10
VERSCHUIVING FÖRSKJUTNING VÄRMEKURVA (+2) STOOKLIJN
- 20
- 30
- 40 °C
UTETEMPERATUR BUITENTEMPERATUUR
9
Instellingen Warmteproductie
Warmtapwaterproductie
De levering van warmte aan de woning of het gebouw wordt geregeld via de instellingen van het besturingssysteem (helling en verschuiving van de stooklijn). Na het instellen van de stooklijn wordt de gewenste CV-waterteperatuur aangevoerd bij de heersende buitentemperatuur. De aanvoertemperatuur zal rond de theoretisch berekende waarde schommelen (de waarde tussen haakjes op de display). Bij een ondertemperatuur berekent het besturingssysteem een tekort in de vorm van “graadminuten”. Bij -60 graadminuten schakelt de compressor in bedrijf. Hoe groter de ondertemperatuur, des te hoger is de warmteproductie. Het besturingssysteem van de warmtepomp kan een eventueel gemonteerd elektrisch verwarmingselement in maximaal 3 stappen regelen of een CV-ketel inschakelen voor bijverwarming.
De FIGHTER 1140 kan worden uitgebreid met “Warmtapwater functie, waarbij een VPA boiler (200 – 450L) kan worden verwarmd voor huishoudelijk warmtapwater.
Alleen bijverwarming (elektrisch element) De eenheid kan alleen worden gebruikt als bijverwarming (elektrische boiler) om warmte en warmtapwater te produceren. Dit kan nodig zijn in de opstartfase als de bodemcollector nog niet gereed is. De “Elektrische bijverwarming” kan worden gewijzigd in menu 9.2.4. LET OP! Selecteer “Uit” om alleen de elektrische bijverwarming uit te schakelen en selecteer de gewenste bedrijfsstand (zomer-winter) met de knop Bedrijfsstand.
Circulatiepomp bronsysteem De circulatiepomp van het bronsysteem volgt normaal gesproken de werking van de warmtepomp. Tijdens de opstart van de warmtepomp en bodemcollector is er een speciale stand voor continu bedrijf gedurende 10 dagen, waarna automatisch op normaal bedrijf wordt teruggeschakeld. Deze stand wordt alleen gebruikt voor het ontluchten van de bodemcollector en het opmengen van water/ glycol. De instelling wordt verricht in menu 9.2.12 “Circulatiepomp bronsysteem 10 dagen”.
Vaste temperatuurinstellingen Indien nodig kan de FIGHTER 1140 worden een externe thermostaat of GBS-regeling. De FIGHTER 1140 levert dan warmte tot een vast temperatuurniveau. Dit noemen we “vaste condensatie”. Raadpleeg voor de regeling van de ruimtetemperatuur de instructies voor de externe regeling.
Reservestand Om ook warmte te kunnen produceren wanneer het bronsysteem is afgesloten of bij service kan de warmtepomp in de reservestand worden gezet, om zodoende alleen het elektrische verwarmingselement voor de ruimteverwarming te gebruiken. In deze stand wordt geen warmtapwater aangemaakt. De compressor en het bronsysteem zijn buiten werking en alleen het CVsysteem en het elektrische verwarmingselement zijn geactiveerd. De temperatuur wordt geregeld door de thermostaat (3). Deze stand wordt geactiveerd door de schakelaar (8) in de stand “ ” te zetten. In de reservestand is stap 2 van het electrisch element ingeschakeld. FIGHTER 1140
10
Algemene informatie voor de installateur Richtwaarden voor collectoren
Transport en opslag De FIGHTER 1140 moet rechtopstaand en droog getransporteerd en opgeslagen worden.
Type
H M flo w4 9 ( 5 0°C ) H o t w a te r 5 1°C
-2
0
+2
1 0
R
0
+2 0 -2
H M flo w4 9 ( 5 0°C ) H o t w a t e r 5 1 °C
1
R
Installatie Plaats de FIGHTER 1140 op een vaste ondergrond, bij voorkeur een betonnen vloer of een betonnen fundament. De FIGHTER 1140 moet met de achterkant tegen de muur worden geplaatst in een bijkeuken of een vergelijkbare ruimte om geluidsoverlast te voorkomen. Indien dit niet mogelijk is, moet de opstelling in nabijheid van slaapkamers of andere geluidsgevoelige kamers worden vermeden. In de ruimte waar de unit wordt opgesteld, moet geluidsisolatie worden aangebracht. Bevestig geen leidingen aan binnenmuren die aan slaap- of woonvertrekken grenzen.
Stooklijnregeling De regeling van de warmteproductie geschiedt normaal gesproken volgens het principe van de stooklijnregeling. Het temperatuurniveau dat nodig is voor verwarming bij de actuele buitentemperatuur wordt hierbij berekend op basis van de waarden afkomstig van de buitentemperatuur- en aanvoertemperatuurvoelers (zie aansluitmogelijkheden 1 – 3).
Vaste temperatuurinstellingen Indien nodig kan de FIGHTER 1140 worden geregeld door een externe thermostaat of GBS-regeling. De FIGHTER 1140 levert dan warmte tot een vast temperatuurniveau. Dit noemen we “vaste temperatuurinstelling”. Zie voor het instellen van de juiste parameters voor vaste temperatuur regeling aansluitmogelijkheidoptie 4. De circulatiepomp CV-systeem hoeft niet te worden aangepast. Raadpleeg voor de regeling van de ruimtetemperatuur de instructies voor de externe regeling. De buitentemperatuurvoeler heeft bij deze optie geen functie, maar moet wel worden aangesloten om te voorkomen dat er een sensor-alarmmelding in de display optreedt. Het is niet nodig om de voeler buiten te installeren.
Bodemwarmte, Bodemwater, aanbevolen aanbevolen meters horizontale boordiepte voor een collectorlengte verticale collector ( 150 mtr.per groep ) (max.120m per boring)
5
350 - 450 m
90 — 120 m
6
450 - 600 m
120 - 150 m
8
650 - 850 m
170 - 230 m
10
800 - 1000 m
200 - 250 m
12
900 - 1150 m
230 - 280 m
15
1150 -1400 m
290 - 380 m
17
1320 - 1500 m
330 - 450 m
Van toepassing op PEM-slang 40 x 2,4 PN 6,3. De lengte van de collectorslang varieert en is afhankelijk van de bodemeigenschappen en het verwarmingssysteem, bijvoorbeeld radiatoren of vloerverwarming. De maximum lengte per collector mag niet meer dan 400 m zijn. Bij meerdere collectoren moeten deze parallel worden geschakeld, met een mogelijkheid voor inregeling van de waterdoorstroming. Bij grondwarmte moet de slang op een diepte van ongeveer 1 meter worden aangebracht en moet de afstand tussen de slangen minstens 1 meter zijn. Bij meerdere boorgaten dient de afstand tussen de gaten onderling minimaal 15 meter te bedragen.
Inspectie van de installatie Volgens de geldende voorschriften moet de cv-ketel aan een controle worden onderworpen voordat deze in gebruik wordt genomen. Deze controle mag alleen door daartoe bevoegde personen worden uitgevoerd en dient te worden gedocumenteerd. Het bovenvermelde geldt voor gesloten verwarmingssystemen. Wanneer de warmtepomp wordt vervangen, moet de installatie opnieuw worden gecontroleerd.
LET OP! Vul de instellingen en gemeten waarden in op pagina 2 in deze Installatie-instructies in. De gegevens zijn van belang voor servicewerkzaamheden.
FIGHTER 1140
Aansluiting van de leidingen Leidingaansluiting (CV-systeem)
Algemeen Leidingen moeten volgens de geldende voorschriften worden aangesloten. De FIGHTER 1140 kan werken tot een retourtemperatuur van zo’n 58* °C en een aanvoertemperatuur vanuit de warmtepomp van zo’n 70* °C. De compressor levert tot maximaal 65* °C, de rest wordt met bijverwarming gerealiseerd. * Van toepassing op 5 kW 1-fase, 6 – 17 kW 3-fasen 3 x 400 V. De andere warmtepompen hebben een maximale retourtemperatuur van 50 °C een maximale aanvoertemperatuur vanuit de warmtepomp van ongeveer 60 °C. Aangezien de FIGHTER 1140 niet is uitgerust met afsluiters, dienen deze afsluiters buiten de warmtepomp te worden gemonteerd om eventuele service te vereenvoudigen.
LET OP! Voordat de warmtepomp wordt aangesloten, moet het leidingsysteem worden doorgespoeld om te voorkomen dat componenten beschadigd raken door verontreinigingen.
Circulatiepomp CV-systeem De circulatiepomp van het CV-systeem (VBP) werkt gelijktijdig met de circulatiepomp van het bronsysteem (KBP) bij de optie: vaste temperatuur instelling (installatie mogelijkheid 4).
11
De leidingen voor het verwarmingssysteem moeten aan de bovenzijde worden aangesloten. De benodigde beveiligingen, afsluiters (zo dicht mogelijk bij warmtepomp installeren) en het meegeleverde vuilfilter moet in de retour, voor de condensor worden gemonteerd. Bij aansluiting op een systeem met thermostaatkranen op alle radiatoren moet er een overstortventiel (of buffer) worden gemonteerd of moet er een aantal thermostaatkranen worden verwijderd om voldoende doorstroming te waarborgen.
Warmteterugwinning ventilatie De installatie kan uitgebreid worden met de afvoerluchtmodule FLM om warmteterugwinning uit de ventilatielucht mogelijk te maken. Om condensatie te voorkomen, moeten alle leidingen en kanalen en andere koude oppervlakken geïsoleerd worden met dampdicht isolatiemateriaal. Het bronsysteem (de bodemcollector) moet worden Afvoerlucht Afblaaslucht Ø 160 Ø 160 voorzien van een expansievat. Als er FLM 30 een niveaureservoir is, moet dit worden vervangen. SÄV P RV EXP
Köldb in in Bronsysteem
BV
SF
Leidingaansluiting (bronsysteem) Voor de berekening van de colledctor moet rekening worden gehouden met de bodemstructuur en het vermogen van de warmtepompen. Tijdens het leggen van de horizontale collectorslang moet ervoor worden gezorgd dat deze voortdurend omhoog loopt naar de warmtepomp. Hierdoor worden luchtbellen in het systeem voorkomen. Indien dit niet mogelijk is, moeten hooggelegen punten van ontluchtingsmogelijkheden worden voorzien. Alle bronleidingen in verwarmde ruimtes moeten tegen condensatie worden geïsoleerd. Het niveaureservoir (NK) moet als hoogste punt in het bronsysteem worden geïnstalleerd, op de aanvoerleiding vóór de circulatiepomp van het bronsysteem. Bij het niveaureservoir kan condensvorming optreden. Plaats het reservoir daarom zodanig dat andere apparatuur niet kan worden beschadigd. Indien de temperatuur van het bronsysteem tot onder het vriespunt kan dalen, moet het systeem tegen bevriezing worden beveiligd tot -15 °C. Een goede richtwaarde voor het berekenen van het volume is een liter voorgemengd koelmedium (brine) per meter collectorslang (bij gebruik van PEM-slang 40 x 2,4 PN 6,3). Op het niveaureservoir moet worden aangegeven welk type antivries er is gebruikt. Afsluiters moeten zo dicht mogelijk bij de warmtepomp worden gemonteerd. Monteer een vuilfilter op de ingaande leiding. Bij een open grondwatersysteem moet er, met het oog op verontreiniging en bevriezingsgevaar voor de verdamper, een tussenliggend en tegen bevriezing beveiligd circuit worden geïnstalleerd (bijvoorbeeld 10% glycol). Hiervoor is een extra warmtewisselaar nodig.
Köldb Bronsysteem uit ut AB
I II III
AB
I II
50.0
I II
AB
C
Va r m v a t t e n t e m p. 1 . 0
FIGHTER 1140
Vrije koeling De installatie kan worden voorzien van ventilatorconvectoren om een aansluiting voor vrije koeling mogelijk te maken.Om condensatie te voorkomen, moeten alle leidingen en andere koude oppervlakken geïsoleerd worden met dampdicht isolatiemateriaal. Als er veel moet worden gekoeld, is een ventilatorconvector met condensbak en afvoerleiding noodzakelijk. Het bronsysteem (de bodemcollector) moet worden voorzien van een expansievat. Als er een niveaureservoir is, moet dit worden verP vangen. Fläktkonvektor Ventilatorconvectors
FIGHTER 1140
Bronsysteem Köldbuit ut
Bronsysteem in Köldb in AB
I II III
AB
I II
50.0
I II
AB
C
Va r m v a t t e n t e m p. 1 . 0
12
Aansluiting van de leidingen Grafiek pompcapaciteit, CV-systeem (extern beschikbaar)
Opvoerhoogte Tillgängligt tryck
Opvoerhoogte Tillgängligt tryck
FIGHTER 1140-5
FIGHTER 1225 5
kPa 70 60
FIGHTER 1140, 3 x 230V 6kW
FIGHTER 1225 6
kPa 70 60
50
50
40
40
30
30 20
20
1
2
0,3
0,4
10 0 0
0,1
0,2
Opvoerhoogte Tillgängligt tryck
3 0,5
0,6
0,7 l/s
0
0,1
0,2
0,3
0,4
3 0,5
Flow Flöde
0,6
0,7
l/s
0,8
Opvoerhoogte
Tillgängligt tryck
FIGHTER 1140-6 (3 x 230V 8kW)
FIGHTER 1225 8
kPa 70 60
2
1
10 0
Flow Flöde
FIGHTER 1140-8 FIGHTER 1225 10
kPa 70 60
50
50
40
40
30
30
20
20
2
1
10 0 0
0,1
0,2
Opvoerhoogte Tillgängligt tryck
0,3
0,4
0,5
3 0,6
0,7
Flow Flöde
0,8
0,1
0,2
Opvoerhoogte Tillgängligt tryck
FIGHTER 1140-10 FIGHTER 1225 10
kPa 70 60
0
0,9 l/s
2
1
10 0
kPa
0,3
0,4
0,5
3
0,6
0,7
Flow
Flöde
0,8
0,9
1,0 l/s
FIGHTER 1140-12
90 80 70
50
60
40
50
30
40 30
20
2
1
10 0 0
0,1
0,2
Opvoerhoogte Tillgängligt tryck
0,3
0,4
0,5
0,6
0,8
3
2
20
3 0,7
1
Flow Flöde
0,9
Flow Flöde
10 0 0
1,0 l/s
0,2
0,4
0,6
0,8
1,0
1,2 l/s
FIGHTER 1140-15/17
kPa 90 80 70 60
0
0,2
0,4
0,6
0,8
1,0
1,2 l/s
FIGHTER 1140
DK
IP 44 TF 110 Class H Max. 10bar
HEJSAN
130
De pomp kan worden bijgesteld om het vermogen te regelen: 1, 2, of 3 .
G RU N DFOS
Flow Flöde
10 0
1m(A) P,(W) 0.20 45 0.30 65 0.40 90
20
P/N:59526447 PC;0017NIB
3
2
Type UPS 25 - 60 230V50Hz 2.5uF
1
40 30
LEK
50
Aansluiting van de leidingen
13
Grafiek pompcapaciteit, bronsysteem
Opvoerhoogte Tillgängligt tryck
40 30 20 10
Opvoerhoogte Tillgängligt tryck
FIGHTER 1235 1140-5 FIGHTER 5
kPa 80 70 60 50
2
1
40 30 20 10
3 Flow Flöde
0 0
0,2
0,1
0,3
0,4
0,5
0,6
Flow
Flöde
0
FIGHTER 1235 1140-6 FIGHTER 6 (3 x 230V 8kW)
kPa
80 70 60 50
40 30 20 10
40 30 20 10
3
2
Flow Flöde 0
0,1
0,2 0,3 0,4 0,5 0,6
0,7 0,8 0,9
1
l/s
0
0,2 0,3 0,4 0,5 0,6
0,7 0,8 0,9
0,1
0,7 0,8 0,9
1
30
l/s
1 Flow Flöde 0
0,1
0,2 0,3 0,4 0,5 0,6
0,7 0,8 0,9
DK
IP 44 TF 110 Class H Max. 10bar
1
HEJSAN
P/N:59526447 PC;0017NIB
l/s
4
1m(A) P,(W) 0.20 45 0.30 65 0.40 90
130
1
FIGHTER 1140-12/15/17
2
G RU N DFOS
0,8 l/s
3
2
0,2 0,3 0,4 0,5 0,6
3
De pomp kan worden bijgesteld om het vermogen te regelen: 1, 2, of 3 (4).
Type UPS 25 - 60 230V50Hz 2.5uF
0,1
0,7
2
70 60 50 40
3 Flow Flöde
0
LEK
0
0,6
Flow Flöde
110 100 90 80
2
0,5
FIGHTER 1140-8 1235 8 (3 x 230V 10kW)
kPa
80 70 60 50
1
0,4
Opvoerhoogte Tillgängligt tryck
1140-10 10 FIGHTER 1135/1235
kPa
0,3
1
0
Tillgängligt tryck Opvoerhoogte
40 30 20 10
0,2
0,1
kPa
80 70 60 50
1
3
0
0,8 l/s
0,7
2
1
Opvoerhoogte Tillgängligt tryck
Opvoerhoogte Tillgängligt tryck
0
FIGHTER FIGHTER1140, 1225 36 x 230 V 6kW
kPa 80 70 60 50
LE
K
FIGHTER 1140 12-17 kW
FIGHTER 1140 5-10 kW FIGHTER 1140
1 l/s
14
Elektrische aansluiting Aansluiting
De elektrische installatie van de FIGHTER 1140 moet worden uitgevoerd met toestemming van de energieleverancier en onder toezicht van een erkend elektrotechnisch installateur. De FIGHTER 1140 moet worden geïnstalleerd met een werkschakelaar met minimaal 3 mm schakelafstand. De overige elektrische apparatuur, met uitzondering van de buitentemperatuurvoeler en de stroomspoelen, is af fabriek kant-en-klaar aangesloten. Vóór een isolatietest van het pand moet de warmtepomp worden losgekoppeld. De warmtepomp is niet schakelbaar tussen 1-fase en 3-fase en evenmin tussen 3 x 230 V en 3 x 400 V. Indien van een zekeringautomaat gebruik wordt gemaakt, moet deze een motorkarakteristiek “D” (compressorbedrijf) hebben. Kijk voor de zekeringcapaciteit bij de technische gegevens, “Zekering” beveiliging. Als het pand aardlekschakelaars heeft, moet de warmtepomp van een afzonderlijke aardlekschakelaar worden voorzien. Controleer of de motorbeveiliging (26) is ingesteld op de automatische stand en of de bedrijfsstroom goed is ingesteld, zie technische gegevens, “Max. bedrijfsstroom, compressor”. De automatische regeling van het verwarmingssysteem, de circulatiepompen en hun kabels zijn intern gezekerd met een automatische zekering (1).
Kabeldoorvoeren voor voelers.
Kabeldoorvoeren voor de voeding.
26 -X9
LET OP! De elektrische installatie en onderhoud aan elektriciteit moet worden uitgevoerd onder toezicht van een erkend elektrotechnisch installateur. De elektrische installatie en de bedrading moeten worden uitgevoerd conform de geldende voorschriften.
FIGHTER 1140
15
Elektrische aansluiting Leveringsaansluiting 230 V -5
L
N
PE
-X9
230 V: De warmtepomp moet op klemmenstrook -X9 op 230 V+ PE worden aangesloten via een elektrische schakelkast voorzien van zekeringen.
Leveringsaansluiting 230 V -8, -12
L
N
PE
-X9
230 V: De warmtepomp moet op klemmenstrook -X9 op 230 V+ PE worden aangesloten via een elektrische schakelkast voorzien van zekeringen.
FIGHTER 1140
16
Elektrische aansluiting Leveringsaansluiting 3 x 400 V + N + PE
L1 L2 L3 N
PE
-X9
LEK
164
De warmtepomp moet op klemmenstrook X9 op 3 x 400 V + N + PE worden aangesloten via een elektrische schakelkast voorzien van zekeringen.
Fasevolgordemonitor FIGHTER 1140-15, -17 3x400V ■ Bij een correcte fasevolgorde brandt een oranje led. ■ Bij stroomtoevoer brandt een groende led.
FIGHTER 1140
Elektrische aansluiting
17
Tariefaansluiting 3 x 400 V + N + PE Handel als volgt als u een afzonderlijke schakeling wilt voor de compressor en de elektrische bijverwarming om ze afzonderlijke te schakelen op basis van de zogenaamde tariefregeling: ■ Verwijder de 3 kabels tussen klemmenstrook -X9 en het EMC-filter (60). Sluit de voeding rechtstreeks op het EMC-filter aan. ■ Verwijder de 2 oranje doorverbindingen op de aansluitstrook -X9 en sluit de regelspanning aan op de buitenste klemmen, L en 0 op het elektrisch schema.
60
L 3 L 2 L 1 PE
L 1 L 2 L 3 N PE
LEK
-X9 Afzonderlijke voeding bijverwarming
Afzonderlijke voeding besturingssysteem
60
Afzonderlijke voeding besturingssysteem
Line L1
L2/L3
L
L1
L2
L3
N
O
-X9 Afzonderlijke voeding compressor
Leveringsaansluiting 3 x 230 V (alleen voor Noorwegen) L1 L2 L3
PE
-X9 3 x 230 V: De warmtepomp moet op klemmenstrook -X9 op 3 x 230 V + PE worden aangesloten via een elektrische schakelkast voorzien van zekeringen. FIGHTER 1140
18
Elektrische aansluiting Temperatuurvoeler voor vaste temperatuurregeling
Buitentemperatuurvoeler De buitentemperatuurvoeler (15) moet in de schaduw op een muur op het noorden of noordwesten worden geplaatst, zodat de werking ervan niet kan worden beïnvloed door de zon. De voeler wordt aangesloten op klemmenstrook X1:1 en X1:2 op de EBV-kaart (2). Gebruik een 2-aderige kabel van minimaal 0,5 mm2. Indien de bedrading van de buitentemperatuurvoeler in de nabijheid van een krachtstroomkabel komt te liggen, moet een afgeschermde kabel worden gebruikt. Een eventuele kabelbuis dient te worden afgedicht om condens- en of regenwater in de behuizing van de buitentemperatuurvoeler te voorkomen.
Bij deze aansluitmogelijkheid moeten de witte connector (print, rechts onder) voor de aanvoerleidingstemperatuurvoeler (FG) en retourvoeler (RG) worden losgekoppeld. De aanvoerleidingstemperatuurvoeler (FG) wordt in de dompelbuis in de accumulator/VPA geplaatst en aangesloten op de klemmen X4:15 – 16. De aanwezige retourvoeler (RG) wordt losgekoppeld van de witte connector en aangesloten op X4:13 – 14. Zie koppelingsoptie 4. Aanvoerleidingstemperatuurvoeler (FG)
Buitentemperatuurvoeler
X4
Temperatuurvoeler voor warmtapwater
Retourvoeler (RG)
Externe compensatie
De geleverde voeler wordt met een 2-aderige kabel aangesloten op posities X4.11 en X4.12 van de klemmenstrook op de EBV-kaart (2). De voeler wordt zover mogelijk in de dompelbuis van de VPA-boiler geschoven (contact pasta).
Door een extern contact aan te sluiten, bijvoorbeeld een kamerthermostaat (accessoire) of een schakelklok, kan de aanvoertemperatuur en daarmee ook de temperatuur in de ruimte tijdelijk of periodiek worden verhoogd of verlaagd. Aansluiten op klemmenstrook X1:3 en X1:4 op de EBV-kaart (2). Zie Menu 2.5 voor instellingen.
X4 Compensatie extern 1
Warmtapwater, mantel
X1
2
X4
FIGHTER 1140
19
Elektrische aansluiting Max. warmtapwatertemperatuur
101
Het instellen van de verschillende maximale warmtapwatertemperaturen doet u met de knop (102) op de printplaat van de vermogensschakelaar (2). De instellingen kunnen worden gecontroleerd in menu 9.2.1. Boilertemperatuur
Knopstand
50
A
55
B
65
C*
70
D
75
E
80
F
102
2
Max. elektrische bijverwarming Het instellen van verschillende maximale elektrische verwarmingvermogens doet u met de knop (101) op de EBV-print (2). De instellingen kunnen worden gecontroleerd in menu 8.3.5. De instelling van het elektrisch verwarmingselement vindt plaats in menu 9.2.13.2. Mogelijke instellingen zijn: “Binair 3 stappen”, “Lineair 3 stappen”, “Binair 7 stappen” en “Uit”. Het standaard elektrische verwarmingselement moet worden ingesteld op “Binair 3 stappen”.
Aantal stappen
Knopstand
0
A
1
B
2
C
3
D
5
E
7
F
Max. fasestroom inclusief elektrische bijverwarming, binair 3 stappen 230 V Max. elektrisch vermogen
Elektrisch verwarmingselement, vermogen (kW)
Knopstand
Max. fase (A) Type 5
Max. fase (A) Type 8
Max. fase (A) Type 12
6
0
6
2
A
9,6
17,0
23,5
B
18,2
25,6
32,1
6 6
4
C*
26,8
34,2
40,7
6
D
35,6
43,0
49,5
3 x 230 V Max. elektrisch vermogen
Elektrisch verwarmingselement, vermogen (kW)
Knop stand
Max. fase (A) Type 6
Max. fase (A) Type 8
Max. fase (A) Type 10
Max. fase (A) Type 12
Max. fase (A) Type 15
Max. fase (A) Type 17
6
0
A
9,5
6
2
B
15,7
12,0
14,3
20,0
23,0
27,0
18,2
20,5
26,2
29,2
33,2
6
4
C*
21,9
24,3
26,6
32,3
35,3
39,3
6
6
D
28,2
30,7
33,0
38,7
41,7
45,7
Max. elektrisch vermogen
Elektrisch verwarmingselement, vermogen (kW)
Knop stand
Max. fase (A) Type 6
Max. fase (A) Type 10
Max. fase (A) Type 12
Max. fase (A) Type 15
Max. fase (A) Type 17
9
0
A
5,8
7,2
8,0
9,5
12,5
14,3
9
3
B
10,1
11,5
12,3
13,8
16,8
18,6
9
6
C*
14,4
15,7
16,6
18,1
21,1
22,9
9
9
D
18,8
20,2
21,0
22,5
25,5
27,3
3 x 400 V Max. fase (A) Type 8
* Fabrieksinstelling. FIGHTER 1140
20
Elektrische aansluiting Tariefsturing en vermogensschakelaar
Vermogensschakelaar LET OP! Geen functie bij 1-fase-installatie. Als er in het pand veel stroomverbruikers zijn ingeschakeld terwijl het elektrisch verwarmingselement in bedrijf is, bestaat het risico dat de hoofdzekeringen doorslaan. De warmtepomp is voorzien van een ingebouwde vermogensschakelaar die de elektrische stappen van het elektrische verwarmingselement regelt. Als de opgenomen fasestroom zo groot is dat het risico bestaat dat de hoofdzekeringen doorslaan, verlaagt de vermogensschakelaar het vermogen van het elektrisch verwarmingselement tot er geen sprake meer is van een dergelijk risico. Als het overige stroomverbruik afneemt, wordt het elektrisch verwarmingselement weer ingeschakeld. Om de stroom te meten, moeten de los meegeleverde stroomspoelen worden gemonteerd op iedere ingaande fase uit het elektrische net. De installatie van de stroomspoelen kan het best in de meterkast plaatsvinden. Sluit de transformatoren aan op een meeraderige kabel in een behuizing naast de verdeelkast. Gebruik een niet-afgeschermde, meeraderige kabel met minimaal 0,50 mm2 tussen de behuizing en de warmtepomp. In de warmtepomp wordt de kabel aangesloten op de EBV-kaart op klemmenstrook X1:8 – X1:11. X1:11 is de gemeenschappelijke klemmenstrook voor de drie stroomtransformatoren. De grootte van de hoofdzekering van het pand wordt ingesteld met de knop (100) op de EBV-kaart. De instelling kan worden afgelezen in menu 8.3.4. Ingaande elektriciteit PEN
L1 L2 L3
X1 100 2
Elektrische hoofdverdeelkast
Druk-/niveauregelaar bronsysteem Compensatie extern 2
zwembadtemperatuur
stroomspoel L2
stroomspoel L3
stroomspoel L1
Tarief B (compr.)
FIGHTER 1140
Tarief A (cel. verw)
Bij centrale vermogensregeling of tariefsturing kan worden aangesloten op klemmenstrook X1 van de EBV print (meetprint) van de vermogensschakelaar (2), die zich achter het bovenste servicepaneel bevindt. Tarief A, elektrisch verwarmingselement afgesloten. Sluit een potentiaalvrije contact aan op klemmenstrook X1:5 en X1:7. Tarief B, de compressor wordt uitgeschakeld. Sluit een potentiaalvrij contact aan op klemmenstrook X1:6 en X1:7. Tarief A en tarief B kunnen worden gecombineerd. Een gesloten contact betekent dat het elektrisch vermogen is uitgeschakeld.
Buitentemperatuurvoeler
Externe sturing (tarief)-thermostaat)
Compensatie extern 1
Naar de warmtepomp
21
Elektrische aansluiting Externe contacten Druk-/niveauregelaar bronsysteem
Compensatie extern 2
Zwembadtemperatuur
Stroomspoel L3
Stroomspoel L2
Stroomspoel L1
Tarief B (compr.)
Tarief A (el. verw)
Compensatie extern 1
Er kan een externe voeler op de FIGHTER 1140 worden aangesloten om de aanvoertemperatuur en daarmee de ruimtetemperatuur te wijzigen, bijvoorbeeld een ruimtevoeler (RG10, accessoire). De voeler wordt aangesloten op de aansluitingen X1:3, X1:4 en X1:14 op de printkaart van de vermogensschakelaar (2). De aanvoertemperatuur wordt bepaald aan de hand van het verschil tussen de ruimtetemperatuur en de ingestelde temperatuur. De gewenste ruimtetemperatuur wordt ingesteld met de knop op de RG 10 en kan worden afgelezen in menu 6.0.
Buitentemperatuurvoeler
RG 10, voeler voor instellen van de ruimtetemp.
Contact voor wijziging van de ruimtetemp. Contact voor wijziging van de ruimtetemperatuur Er kan een externe contactfunctie op de FIGHTER 1140 worden aangesloten om de aanvoertemperatuur en daarmee de ruimtetemperatuur te wijzigen, bijvoorbeeld een kamerthermostaat (accessoire RT10) of een schakelklok. Het magneetrelais moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op klemmenstrook X1:3 en X1:4 op de printkaart van de vermogensschakelaar (2). Als het contact sluit, wordt de verschuiving van de stooklijn gewijzigd met het aantal stappen dat hier wordt geselecteerd. De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en +10. De waarde voor de wijziging wordt ingesteld in menu 2.5 “Compensatie extern”.
Contact voor activeren van “Extra warmtapwater” Een externe contactfunctie kan op de FIGHTER 1140 worden aangesloten om de functie “Tijdelijk extra warmtapwater” te activeren. Het magneetrelais moet potentiaalvrij zijn en worden aangesloten op klemmenstrook X4:3 en X4:4 van de kaart van de vermogensschakelaar (2). Als het contact minimaal een seconde wordt gesloten, wordt de functie “Tijdelijk extra warmtapwater” geactiveerd. Na 24 uur wordt automatisch teruggeschakeld naar de eerder ingestelde functie.
NV 10, Druk-/niveau-/stromingsregelaar bronsysteem
LEK
Aanvoervoeler 1
Retourvoeler 1
FIGHTER 1140
Warmtapwater, boiler
X4
boilervoeler top
2
Aanvoervoeler 2
X1
Retourvoeler 2
Extra warmtapwater
Als niveauschakelaar NV 10 (accessoire) of een flowschakelaar aangesloten wordt. voor het bronsysteem, kan deze worden aangesloten op klemmenstrook X1:16 en X1:17. Om de functie actief te maken, moet ook menu 9.2.11, brondruk regeling, worden gewijzigd in “Aan”. Het contact moet gesloten zijn onder normale bedrijfsomstandigheden.
22
Elektrische aansluiting Alarm/alarmuitgangen
Alarm In de volgende gevallen wordt een hoofdalarm gegeven: De hogedrukpressostaat (HP) is geactiveerd. Wordt aangeduid als HP-alarm. De lagedrukpressostaat (LP) is geactiveerd. Wordt aangeduid als LP-alarm. De schakelaar van de motorbeveiliging (MP) is geactiveerd, wordt aangeduid als MP-alarm. Druk-/niveauregeling bronsysteem (accessoire) wordt aangeduid als druk/niveau bronsysteem. Temp. bronsysteem laag duidt op een lage temperatuur voor het bronsysteem. Wordt niet aangegeven als menu 5.2 is ingesteld op automatisch terugschakelen “Aan”. Fouten in de temperatuurvoeler in de CV-aanvoer worden aangeduid als Voeleralarm. Fouten in de warmtapwatervoeler worden aangeduid als Voeleralarm. Er is een mogelijkheid voor een centrale storingsmelding door een relaisfunctie op de print (potentiaal vrij) van de vermogensschakelaar (2), klemmenstrook X2:1–3. De illustratie toont het relais in de alarmstand. Met de schakelaar (8) in de stand “0” of “ het relais in de alarmstand.
X2
2
” staat
Alarmuitgang, hoofdalarm
X2
De FIGHTER 1140 is voorzien van een softstartrelais (97) voor het begrenzen van de aanloopstroom van de compressor, zie het hoofdstuk “Technische gegevens”. De compressor mag niet gedwongen worden gestart met intervallen die korter zijn dan 1 start per 15 minuten.
*Geldt voor 3 x 400 V en 1 x 230 V 8 en 12 FIGHTER 1140
LEK
Softstartrelais*
Installatie mogelijkheden Algemeen De FIGHTER 1140 kan op diverse manieren geïnstalleerd worden, waarvan er hieronder enkele worden beschreven. Accessoires zoals apparatuur voor warmtapwaterregeling etc. moeten afzonderlijk worden besteld. De veiligheidsuitrusting moet worden geïnstalleerd conform de geldenden voorschriften voor alle koppelingsopties.
Afkortingen AV BK/JK BV CP ELK El VVB NK SF SÄV PG FG FG2 VVG UG RG RG2 VVB/ACK VXV SV
Stopafsluiter Steencollector/Grondcollector Terugslagklep Circulatiepomp Elektrisch verwarmingselement Elektrische boiler Niveaureservoir Vuilfilter Veiligheidsklep Boilertemperatuurvoeler Aanvoervoeler Aanvoervoeler 2 Warmtapwatertemperatuurvoeler (88) Buitentemperatuurvoeler Retourtemperatuurvoeler Retourtemperatuurvoeler 2 Accumulator met boiler Shuttleklep Regelafsluiter
Zit bij de FIGHTER 1140 Zit bij de FIGHTER 1140 Zit bij de FIGHTER 1140 Zit bij de FIGHTER 1140 Zit bij de FIGHTER 1140 Zit bij de FIGHTER 1140 Zit bij de FIGHTER 1140 bijv. VPA Accessoire in VST 11 Motorshunt (230V)
FIGHTER 1140
23
24
Installatie mogelijkheden
Mogelijkheid 1 – De FIGHTER 1140 gekoppeld met elektrisch verwarmingselement en CV-ketel (stooklijnregeling) T
NK
VXV B
AV SÄV
A
AB
Sƒ V
AV
AV
SF AV
ELVVB EXP
SF
AV VVG
VVB / ACK VPA
UG
FG ELK BK / JK
Werkingsprincipe
Menuoptie
De FIGHTER 1140 geeft de voorkeur aan het verwarmen van warmtapwater via een wisselventiel (VXV). Bij een opgeladen boiler (VPA) wisselt (VXV) over naar het CV-systeem. De warmtepomp wordt dan geregeld door de buitentemperatuurvoeler (UG) in combinatie met de ingebouwde aanvoertemperatuurvoeler (FG). De elektrische bijverwarming (ELK) wordt automatisch ingeschakeld wanneer de behoefte aan verwarming het vermogen van de warmtepomp overschrijdt. Voor deze mogelijkheid is accessoire VST 11 vereist.
Voor deze mogelijkheid moeten de volgende selecties worden verricht in: Selecteer “Service” in menu 8.1.1. ■ Menu 9.2.13.1 “gekozen optie”, kies mogelijkheid “1”. ■ Menu 9.2.13.3 “warmtapwater”, instellen op “Aan”. ■ Menu 9.2.13.2 “Type elektrisch verwarmingselement”, instellen op basis van het type elektrisch verwarmingselement van de instalatie Binair 3 stappen: Basisinstellingen LET OP! Deze instellingen worden bevestigd en opgeslagen door de warmtepomp uit te schakelen en weer aan te zetten. ■ Controleer het ingestelde max. elektrische verwarmingsvermogen met knop (101), zie hoofdstuk “Elektrische aansluiting Max. elektrische bijverwarming”. De elektrische bijverwarming kan alleen worden ingeschakeld als de automatische bedrijfsstand wordt geselecteerd.
FIGHTER 1140
25
Installatie mogelijkheden
Mogelijkheid 1 – De FIGHTER 1140 gekoppeld met elektrisch bijverwarming en boiler (stooklijnregeling) Aansluiting van de buitentemperatuurvoeler
Aansluiting voor warmtapwatervoeler
Buitentemperatuurvoeler (UG)
Warmtapwater, mantel (VVG)
X4
Aansluiting VST 11*
-M19
Shuttleklep
X4
* Accessoires. De afbeeldingen laten zien waar de aansluitingen zich bevinden. Zie de betreffende ''montagehandleiding'' voor informatie over de aansluitingen. FIGHTER 1140
X1
-X6
26
Installatie mogelijkheden
Mogelijkheid 2 – De FIGHTER 1140 gekoppeld aan een CV-ketel (stooklijnregeling) FG
kethel
Gaspanna SÄV NK
EXP SÄV
AV VXV SÄV
A
B
AV SÄV
AB
AV
SF AV
EXP
SF AV VVG
VPA
VVB / ACK
UG
BK / JK
Werkingsprincipe
Menuinstellingen
De FIGHTER 1140 geeft de voorkeur aan het opwarmen van warmtapwater (VPA). Als de vooraf ingestelde warmtapwatertemperatuur is bereikt, schakelt de wisselafsluiter naar CV-verwarming. Als de warmtepomp niet in staat is om de juiste aanvoertemperatuur te handhaven, start de CV-ketel. De aanvoertemperatuur (FG) en retourtemperatuurvoeler (RG) en de retourtemperatuurvoeler (RG) dienen op de hoofdleiding naar de het (vloer)verwarmingsysteem te worden gemonteerd. Voor deze mogelijkheid is accessoire VST 11 vereist. De bijverwarming met de CV-ketel kan alleen worden ingeschakeld als bedrijfsstand ''Auto'' is geselecteerd. Het elektrisch verwarmingselement in de boiler wordt ingeschakeld als “Extra warmtapwater” wordt geactiveerd (>55°C). Als de reservestand is geactiveerd, staat de circulatiepomp van het CV-systeem aan en wordt de cv-ketel geactiveerd word de CV-ketel geactiveerd. De thermostaat van de CV-ketel regelt de temperatuur.
Voor deze mogelijkeid moeten de volgende instellingen worden verricht in: Selecteer “Service” in menu 8.1.1. ■ Menu 9.2.13.1 “Gekozen optie”, kies mogelijkheid ”2”. ■ Menu 9.2.13.2 “Type elektrisch verwarmingselement” selecteer “Uit” ■ Menu 9.2.17 “Temperatuurbeveiliging” selecteer “Uit”. Als er ook een boiler is, moet ook het volgende worden ingesteld: ■ Menu 9.2.13.3 “Warmwater”, selecteer “Aan”.
Het elektrische verwarmingselement afsluiten Voor deze mogelijkheid is de afsluiting van het elektrische verwarmingselement vereist. De volgende kabels moeten worden ontkoppeld en geïsoleerd: -X6:11, 12, 13 en 15 (leidingnummer 21, 22, 24 en 27). Let op! -X6:14 mag niet worden ontkoppeld.
LET OP! Deze instellingen worden bevestigd en opgeslagen door de warmtepomp uit te schakelen en weer aan te zetten.
Voeleraansluiting Bij deze aansluitmogelijkheid moet de witte connector (rechtsonder,X4 voor de aanvoerleidingstemperatuurvoeler (FG) en retourvoeler (RG) worden losgekoppeld. De aanvoerleidingstemperatuurvoeler (FG) moet op de CV-aanvoerleiding worden geplaatst en worden aangesloten op de schroefaansluitingen X4:15 – 16. De aanwezige retoursensor (RG) wordt losgekoppeld van de randconnector en aangesloten op X4:13 – 14.
LET OP! De CV-ketel moet van een thermostaat zijn voorzien om de water aanvoertemperatuur te begrenzen.
FIGHTER 1140
27
Installatie mogelijkheden
Mogelijkheid 2 – De FIGHTER 1140 gekoppeld aan een CV-ketel (stooklijnregeling) Voeleraansluiting
Aansluiting elektrisch verwarmingselement voor XHW (extra heet water) aansluiting aanvoertemperatuutvoeler (FG), klemmenstrook X4:15* en X4:16* op EBV-kaart(2) Aansluiting retourtemperatuurvoeler (RG), klemmenstrook X4:13*en X4:14* op de EBV-kaart (2) aansluiting warmtapwatertempereratuurvoeler (VVG), klemmenstrook X4:11 en X4:12 op EBV-kaart (2)
X4
Elektrisch verwarmingselement Elpatron för XVV voor XXV
CV-ketelaansluiting Aansluiting VST 11*
cv-ketel
Gaspanna
-M19
wisselafsluiter
Aansluiting van de buitentemperatuurvoeler Buitentemperatuurvoeler (UG)
X4
* Accessoires. De afbeeldingen laten zien waar de aansluitingen zich bevinden. Zie betreffende ''montagehandleiding'' voor volledige informatie over de aansluiting. FIGHTER 1140
X1
-X6
28
Installatie mogelijkheden
Mogelijkheid 3 – De FIGHTER 1140 gekoppeld aan een CV-ketel (stooklijnregeling) PG SV FG
NK VXV
AV SÄV
Oljepanna Olieboiler
B
AV
AB
SÄV SF AV
A
AV
EXP SF AV VVG VVB / ACK VPA
UG
BK / JK
Werkingsprincipe
Menuoptie
De FIGHTER 1140 geeft de voorkeur aan het opwarmen van warmtapwater (VPA). Als de vooraf ingestelde warmtapwatertemperatuur is bereikt, schakelt de wisselafsluiter naar CV-verwarming. Als de warmtepomp niet in staat is om de juiste aanvoertemperatuur te handhaven, zal de CV-ketel gestart worden en de (SV) shunt vanaf de ketel beginnen te openen. Deze besturingsmogelijkheid wordt automatisch geactiveerd als de keteltemperatuurvoeler (PG) wordt aangesloten. De aanvoer (FG) en retourtemperatuurvoeler (RG) moeten op de hoofdleiding naar de vloerverwarming worden geplaatst. Voor deze mogelijkheid is accessoire VST 11 vereist.
Voor deze optie moeten de volgende selecties worden verricht in: Selecteer “Service” in menu 8.1.1. ■ Menu 9.2.13.1 “gekozen optie”, selecteer optie ”3”. ■ Menu 9.2.13.4 “CV-ketel begrenzing”. Hier wordt de temperatuur geselecteerd waarbij de shunt moet gaan werken (openen). Als er ook een boiler is, moet ook het volgende worden ingesteld: ■ Menu 9.2.13.3 “Warmwater”, wordt ingesteld op “Aan”. LET OP! Deze instellingen worden bevestigd en opgeslagen door de warmtepomp uit en aan te zetten.
Het elektrische verwarmingselement afsluiten Voor deze mogelijkheid is de afsluiting van het elektrische verwarmingselement vereist. De volgende kabels moeten worden ontkoppeld en geïsoleerd: -X6:15, (leidingnummer 27).
Voeleraansluiting Bij deze aansluitmogelijkheid moet de witte connector (rechtsonder,X4) voor de aanvoerleidingstemperatuurvoeler (FG) en retourvoeler (RG) worden losgekoppeld. De aanvoerleidingstemperatuurvoeler (FG) moet op de CV-aanvoerleiding worden geplaatst en worden aangesloten op de schroefaansluitingen X4:15 – 16. De aanwezige retoursensor (RG) wordt losgekoppeld van de randconnector en aangesloten op X4:13 – 14.
FIGHTER 1140
29
Installatie mogelijkheden
Mogelijkheid 3 – De FIGHTER 1140 gekoppeld aan een CV-ketel (stooklijnregeling) Aansluiting van regelafsluiter*
Voeleraansluiting
Aansluiting aanvoertemperatuutvoeler (FG), klemmenstrook X4:15* en X4:16* op EBV-kaart(2)
-X6:20 sluit de regelafsluiter. -X6:21 opent de regelafsluiter. -X6:22 nulleiding. -X6
Aansluiting retourtemperatuurvoeler (RG), klemmenstrook X4:13* en X4:14* op de EBV-kaart (2). Warmtapwater, mantel (VVG) voeler CV-ketel (PG)
X4
Aansluiting wisselafsluiter VST 11*
Regelafsluiter
Aansluiting van de CV-ketel via extern hulprelais (230Volt - potentiaal vrij maken met extern relais)
-M19
wisselafsluiter
Aansluiting van de buitentemperatuurvoeler Buitentemperatuurvoeler (UG) cv-ketel
Aansluiting elektrisch verwarmingselement voor XHW (extra heet water)
X4
Elektrisch verwarmingselement Elpatron för XVV voor XXV
* Accessoires. De afbeeldingen laten zien waar de aansluitingen zich bevinden. Zie de betreffende ''montagehandleiding'' voor informatie over de aansluitingen. FIGHTER 1140
X1
-X6
30
Installatie mogelijkheden
Mogelijkheid 4 – De FIGHTER 1140 gekoppeld aan een andere warmtebron (vaste condensatie) UG UG
RC Tillbehör alt Accessoire of befintlig regleraanwezige utrustning. regelapparatuur
NK AV SÄV
AV
AV SF
AV
SÄV
BV AV
SF FG VVB / ACK VPA
Houtgestookte Vedpanna ketel
BK / JK
Werkingsprincipe
Menuoptie
De FIGHTER 1140 laadt de boiler/accumulatortank (VPA). Bijtoepassing van een ketel, zullen de warmtepomp en het elektrische verwarmingselement worden uitgeschakeld zodra de temperatuur op de temperatuurvoeler (FG) stijgt en zullen ze automatisch weer worden ingeschakeld als de temperatuur weer daalt. Recirculatie door de warmtepomp wordt voorkomen door een terugslagventiel (BV). De aanvoertemperatuurvoeler (FG) wordt in een dompelbuis op de accumulatortank geplaatst. Bij vaste temperatuurinstelling kunt u het best kiezen voor 50°C voor zowel het min. als max. niveau. (De plaatsing van de voelers en de flow van de pomp worden gecontroleerd). De aanvoertemperatuur kan worden geregeld vanaf de warmtepomp met behulp van accessoire ESV 21.
Voor deze optie moeten de volgende instellingen worden verricht in: Selecteer “Service” in menu 8.1.1. ■ Menu 9.2.13.1 “Gekozen optie”, moet worden ingesteld op “4”. ■ Menu 9.2.13.2 “Lineair-3 stappen” moet zijn geselecteerd. ■ Menu 9.2.13.3 “Warmwater” moet worden ingesteld op “Uit”. LET OP! Bevestig deze instellingen door de warmtepomp uit en aan te zetten. ■ Menu 2,3 “Aanvoertemp. / min” de waarde wordt ingesteld op bijv. “50” °C. ■ Menu 2.4 “Aanvoertemp. / max”de waarde wordt ingesteld op bijv. “50” °C. ■ Menu 9.2.2 “Aanvoer diff WP”, “3” moet zijn geselecteerd. ■ Menu 9.2.3 “Verschil WP-bijverw.”, “2” moet zijn geselecteerd.
Voeleraansluiting Bij deze aansluitmogelijkheid moet de witte connector (rechtsonder,X4) voor de aanvoerleidingstemperatuurvoeler (FG) en retourvoeler (RG) worden losgekoppeld. De aanvoerleidingstemperatuurvoeler (FG) wordt in de ondergedompelde leiding op de accumulatortank geplaatst en aangesloten op de schroefaansluitingen X4:1516. De aanwezige retoursensor (RG) wordt losgekoppeld van de randconnector en aangesloten op X4:13 – 14. FIGHTER 1140
31
Installatie mogelijkheden
Mogelijkheid 4 – De FIGHTER 1140 gekoppeld aan een andere warmtebron (vaste temperatuurinstelling) Aansluiting van de buitentemperatuurvoeler
Aansluiting van de aanvoervoeler
Buitentemperatuurvoeler (UG)
Aansluiting aanvoertemperatuutvoeler (FG), klemmenstrook X4:15* en X4:16* op EBV-kaart(2) Aansluiting retourtemperatuurvoeler (RG), klemmenstrook X4:13* en X4:14* op de EBV-kaart (2).
X4
A2
A1
Elektrische Step 3 stap 3
A1
Elektrische Step 1 stap 1
A2
Step 2 Elektrische stap 2
Aansluiting van de externe elektrische bijverwarming
A2
A1
Elektrisch verwarmingselement 1
Elektrisch verwarmingselement 2
Elektrisch verwarmingselement 3
X4
* Accessoires. De afbeeldingen laten zien waar de aansluitingen zich bevinden. Zie betreffende ''montagehandleiding'' voor volledige informatie over de aansluiting. FIGHTER 1140
X1
-X6
32 Mogelijkheid 5 – De FIGHTER 1140 gekoppeld aan VPAS (stooklijnregeling) ESV 21 UG FG2 BV
CP (VVC) SV
CP
NK RG2 SÄV SÄV
AV AV
SF AV
AV
RC
VVG
EXP VXV
SF
FG
VXV P
BK/JK VP1
Werkingsprincipe De FIGHTER 1140 werkt met vaste temperatuurinstelling bij het warmtapwaterdeel (boven) en met stooklijnregeling bij het verwarmingsdeel (onder) van de VPAS. Via de spoel in het onderste deel van de VPAS kan er bijverwarming worden aangesloten, die niet vanaf de warmtepomp wordt geregeld (bijv. een zonnepaneel). Er kunnen twee dompelaars worden gekoppeld aan de VPAS als extra bijverwarming. Deze worden echter niet geregeld vanaf de warmtepomp. Bij deze optie werkt de circulatiepomp uitsluitend met tussenpozen.
Menuopties Voor deze optie moeten de volgende selecties worden verricht in: ■ Selecteer “Service” in menu 8.1.1. ■ Menu 9.2.13.1 “Koppelingstype”, selecteer alt. “5”. ■ Menu 9.2.13.2 “Binair 3 stappen” moet zijn geselecteerd. ■ Menu 9.2.13.3 “Warmwater”, selecteer “Aan”. Let op! Bevestig deze instellingen door de warmtepomp uit en aan te zetten. ■ Menu 9.2.5 “Systeem 2 Aanwezig”, selecteer “Aan”. ■ In de submenu’s van menu 3.0 zijn “Stooklijn 2”, “Versch. stooklijn 2” en max. en min. niveaus voor het verwarmingssysteem van het huis nu ingesteld.
Stooklijnsysteem 1 onder menu 2.0 wordt 2 trappen groter geselecteerd dan stooklijnsysteem 2.
Sensoraansluiting Bij deze koppelingsoptie wordt de warmwatersensor (VVG) in dompelbuis 8 van de VPAS geplaatst en aangesloten op X4:11- 12. Bij deze aansluitingsoptie moeten de randconnector voor de aanvoerleidingssensor (FG) en de retoursensor (RG) worden losgekoppeld, X4:13-16. De aanvoerleidingssensor (FG) wordt in dompelbuis 9 van de VPAS geplaatst en wordt aangesloten op klemmen X4:15-16. De bestaande retoursensor (RG) wordt ontkoppeld van de randconnector en aangesloten op X4: 13 – 14.
Driewegventielen aansluiten Bij deze koppelingsoptie moeten beide driewegventielen parallel worden aangesloten op klemmenstrook X6:7,8,10.
FIGHTER 1140
33 Mogelijkheid 5 – De FIGHTER 1140 gekoppeld aan VPAS (stooklijnregeling) Aansluiting van de buitentemperatuurvoeler
Sensoraansluiting Aansluiting aanvoertemperatuutvoeler (FG), klemmenstrook X4:15* en X4:16* op EBV-kaart(2)
Buitentemperatuurvoeler (UG)
Aansluiting retourtemperatuurvoeler (RG), klemmenstrook X4:13* en X4:14* op de EBV-kaart (2). Warmtapwater, mantel (VVG)
Driewegventielen aansluiten Aanvoer CV-systeem 2 (FG2)
7
8
9
10
Retour CV-systeem 2 (RG2)
X4
-X6
FIGHTER 1135 FIGHTER 1140
Black
Blue
Brown
Black
VXV2
Blue
VXV2
VXV1
Brown
VXV1
ESV 21 aansluiten Raadpleeg de bijbehorende “Installatie-instructies” om ESV 21 aan te sluiten.
X4
* Accessoires. De afbeeldingen laten zien waar de aansluitingen zich bevinden. Zie betreffende ''montagehandleiding'' voor volledige informatie over de aansluiting. FIGHTER 1140
X1
-X6
34
Inbedrijfstelling en inregeling
Voorbereiding Voor de inbedrijfstelling moet worden gecontroleerd of het bronsysteem en het CV-systeem zijn gevuld en goed zijn ontlucht. Controleer de afdichting van het leidingsysteem.
Vullen en ontluchten van het bronsysteem Bij het vullen van de bodemcollector dient men water in een open vat te mengen met antivriesmiddel. Het mengsel moet bestand zijn tegen bevriezing bij temperaturen tot -15 °C . De bodemcollector wordt gevuld met behulp van een externe vulpomp. 1. Controleer het bronsysteem op lekkage. 2. Sluit de vulpomp en de retourleiding aan op de serviceaansluitingen van het bronsysteem zoals aangegeven in de figuur. 3. Sluit de afsluiter onder het niveaureservoir. 4. Sluit de afsluiter tussen de serviceaansluitingen. 5. Open de afsluiters op de serviceaansluitingen. 6. Start de vulpomp en blijf bijvullen totdat vloeistof via de retourleiding terugstroomt. 7. Zet de schakelaar (8) in stand 1. 8. Selecteer “Service” in menu 8.1.1. 9. Selecteer “Aan” in menu 9.2.4 (elektrische verwarming). 10. Selecteer bronpomp “Continu” in menu 9.2.12. De vulpomp en de circulatiepomp van het bronsysteem zijn nu in bedrijf. De vloeistof moet nu via het mengreservoir circuleren, totdat er vloeistof zonder luchtbelletjes uit de retourslang komt. 11. Selecteer “Intermitterend” in menu 9.2.12. 12. Schakel de vulpomp uit en reinig het vuilfilter. 13. Start daarna de bijvulpomp weer. Open de afsluiter tussen de serviceaansluitingen. 14. Sluit de afsluiter op de retourleiding van de serviceaansluiting. Zet het systeem onder druk (tot max. 3 bar) met behulp van de bijvulpomp. 15. Sluit de afsluiter op de serviceaansluiting die zich het dichtst bij het niveaureservoir bevindt. 16. Stop de bijvulpomp. 17. Vul het niveaureservoir voor ongeveer tweederde met vloeistof, brine. 18. Open de afsluiter onder het niveaureservoir. 19. Selecteer “Uit” in menu 9.2.4. 20. Selecteer de automatische bedrijfsstand met de bedrijfsstandknop op de display.
NK AV AV
SÄV
SF
Stängs Sluit
AV
BK / JK
AV Afsluiter SÄV Overstortventiel PF Vuilfilter
BK Gesteentecollector JK Bodemcollector NK Niveaureservoir
Bijvullen van het CV-systeem Vul het CV-systeem bij met water tot een druk van 1 – 2 bar en ontlucht het systeem.
FIGHTER 1140
Intern ontluchtingsventiel, bronsysteem 77
35
Inbedrijfstelling en inregeling Opstarten en controleren
IP 44 TF 110 Class H Max. 10bar
FIGHTER 1140 5-10 kW
IP 44
DK
TF 110 Class H Max. 10bar
P/N:59526447 PC;0017NIB
HEJSAN
130
G RU N DFOS
1m(A) P,(W) 0.20 45 0.30 65 0.40 90
Type UPS 25 - 60 230V50Hz 2.5uF
LEK
De pomp kan worden ingesteld om de juiste doorstroming van het CV-systeem te regelen.
15. Stel de datum en tijd in, in menu 7.1 en 7.2. 16. Vul het inbedrijfstellingsrapport op pagina 2 in. 17. Selecteer de automatische bedrijfsstand met de bedrijfsstandknop. 18. Stel het besturingssysteem in aan de hand van de behoeften van het pand. Zie het hoofdstuk “Instellingen – Verwarmingsregeling”.
2
1
LE
K
FIGHTER 1140 12-17 kW
LET OP!
HEJSAN
DK
14. Controleer de aanvoertemperatuur in menu 2.0 en de retourtemperatuur in menu 2.7. Wanneer de warmtepomp warmtapwater aanmaakt zonder elektrische bijverwarming moet het verschil tussen deze temperatuurwaarden (bij stooklijnregeling) 5-10 °C bedragen. Regel de doorstroming met de knop op de circulatiepomp van het CV-systeem (16). Een groot temperatuurverschil duidt op een lage doorstroming in het CV-systeem. Een klein verschil duidt op een hoge doorstroming in het CVsysteem.
Belangrijk is de oververhittingstemperatuur in menu 5.13. Deze temperatuur varieert tussen de 4°C en 10 °C. Als de temperatuur snel daalt beneden de 0°C de warmtepomp direct uitschakelen. De pomp kan worden ingesteld om de juiste doorstroming van het bronsysteem (collector) te regelen.
1m(A) P,(W) 0.20 45 0.30 65 0.40 90
Type UPS 25 - 60 230V50Hz 2.5uF
LEK
130
G RU N DFOS
P/N:59526447 PC;0017NIB
1. Zet de aan/uit schakelaar (8) op 1. 2. Controleer de instelling in de display en stel een hoge warmtevraag in. 3. Selecteer “Service” in menu 8.1.1. 4. Selecteer “Aan” in menu 9.2.4 (elektrische verwarming). 5. Selecteer “10 dagen cont.” in menu 9.2.12. De circulatiepomp draait 10 dagen onafgebroken en schakelt vervolgens over naar normaal bedrijf. 6. Controleer of de bron- en CV-systeempomp ontlucht zijn en controleer of zij draaien. 7. Controleer of de bron- en CV-systeempomp in bedrijf zijn. Breng de pomp zonodig op gang. 8. Controleer of de ingaande en uitgaande temperaturen van het collectorsysteem in menu 5.0 correspondeert met de temperatuur van de bodem, hetgeen duidt op doorstroming van het bronsysteem. 9. Selecteer “Uit” in menu 9.2.4. 10. Selecteer de lente-/herfststand met de bedrijfsstandknop op de display. 11. Stel de knop verschuiving stooklijn zodanig in dat er verwarming wordt gevraagd. De compressor wordt gestart na ca. 3-5 minuten. 12. Als de warmtepomp een FIGHTER 1140- 12, 15, 17 3x400V is, moet de rotatierichting bij de inbedrijfstelling van de compressor worden gecontroleerd. Zie het hoofdstuk rotatiecontrole FIGHTER. 13. Lees de temperatuur van het bronsysteem af in menu 5.0. Wanneer het systeem in balans is, moet het verschil tussen temperatuurwaarden 2 – 5 °C bedragen. Regel de hoeveelheid waterdoorstroming met de drie (vier) standen schakelaar op de circulatiepomp van het bron (collector) systeem (35). Een groot verschil duidt op een lage doorstroming in het bron (collector) systeem. Een klein verschil duidt op een hoge doorstroming in de bodemcollector/bronsysteem.
De compressor mag niet gedwongen worden gestart met intervallen die korter zijn dan 1 start per 15 minuten. FIGHTER 1140
36
Inbedrijfstelling en inregeling
Rotatiecontrole FIGHTER 1140-12 3x400V
Rotatiecontrole FIGHTER 1140-15,17 3x400V
De compressor in de FIGHTER 1140-12 is van het scrolltype. Deze werkt slechts in één rotatierichting. Door bedrijf in de verkeerde richting kan de compressor beschadigd raken. Controleer de rotatierichting als volgt: ■ Zet de schakelaar op 1. ■ Controleer de heetgastemperatuur in menu 5.11. De temperatuur moet binnen 60 s. na het starten van de compressor met 5 °C toenemen. ■ Als de temperatuur hetzelfde blijft, is de rotatierichting onjuist. Het geproduceerde geluid is ook anders wanneer de rotatierichting onjuist is. - Zet de schakelaar op 0 en schakel de stroomtoevoer uit. - Wissel beide inkomende fasen om op de aansluitstrook voor inkomende elektriciteit, -X9. - Zet de schakelaar op 1 en controleer de rotatie opnieuw.
De compressor in de FIGHTER 1140-15, 17 kW is van het scrolltype. Deze werkt slechts in één rotatierichting. Door bedrijf in de verkeerde richting kan de compressor beschadigd raken. Controleer de rotatierichting als volgt: ■ Zet de schakelaar op 1. ■ Wacht totdat het symbool voor de compressor op het display gaat branden. ■ Controleer of de compressor in bedrijf is. Als de compressor niet in bedrijf is en het symbool voor de compressor brandt, is er sprake van een fasevolgordefout. De fasevolgordemonitor (164) geeft dit ook aan, zie hoofdstuk “Elektrische aansluiting”. - Zet de schakelaar op 0 en schakel de stroomtoevoer uit. - Wissel beide inkomende fasen om op de aansluitstrook voor inkomende elektriciteit, -X9. - Zet de schakelaar op 1 en controleer de rotatie opnieuw.
L1 L2 L3 N
PE
-X9
FIGHTER 1110
Inbedrijfstelling en inregeling Ontluchten, CV-systeem Gedurende de eerste tijd komt er lucht vrij uit het verwarmingswater en het kan nodig zijn om het systeem te ontluchten. Indien er borrelende geluiden bij de circulatiepomp worden waargenomen, kan het nodig zijn om het hele systeem meerdere malen te ontluchten. Wanneer het systeem zich heeft gestabiliseerd (juiste druk en alle lucht weg) kan de verwarmingsregeling op de gewenste waarden worden ingesteld.
Vullen bronsysteem Het vloeistofniveau in het niveaureservoir (85) moet worden gecontroleerd. Indien het niveau is gedaald, moet de afsluiter onder het reservoir worden gesloten. Daarna kan er worden bijgevuld via de aansluiting aan de bovenzijde van het niveaureservoir. Nadat het systeem is bijgevuld, moet de afsluiter weer worden geopend. De druk in het systeem kan worden verhoogd, door de afsluiter op de binnenkomende hoofdleiding dicht te draaien terwijl de circulatiepomp van het bronsysteem (KBP) in bedrijf is en het niveaureservoir (NK) open staat, zodat er vloeistof uit het reservoir wordt gezogen.
2/3
LEK
FIGHTER 1110
37
38
Bediening Algemeen
De menustructuur toont alle menu’s. Er kunnen drie verschillende soorten menu fs worden geselecteerd. N
Normaal, wat de normale gebruiker nodig heeft.
U
Uitgebreid, toont alle menu’s, met uitzondering van de servicemenu’s.
Service, toont alle menu’s, schakelt automatisch terug naar het vorige menutype als er 30 minuten niet op een knop is gedrukt. Wijziging van het menutype kan in menu 8.1.1 S
Waarde huidige parameter
Symbolen
Op de display wordt informatie verstrekt over de bedrijfstoestand van de warmtepomp en de elektrische bijverwarming. Normaal gesproken wordt op het displayscherm menu 1.0 getoond. Met de plus- en de minknop en de enterknop kunt u door het menusysteem bladeren en in bepaalde menu’s de ingestelde waarde wijzigen.
A
I II III
AB
50.0
C
War mtapwater temp
Met de Plus-knop bladert u vooruit naar het volgende menu. In het geselecteerde menu kunt u de actuele instelling wijzigen.
1.0
13.43 Menunaam
Met de minknop bladert u terug naar het voorgaande menu. In het geselecteerde menu kunt u de actuele instelling wijzigen.
I II
Menunummer
Klok Menuvergrendeling
De enter-knop wordt gebruikt om het gewenste menu of submenu te openen. Daarnaast kunnen parameters gewijzigd of bevestigd worden. Als het menucijfer eindigt op een nul betekent dat dat er een submenu is.
Snel verplaatsen Om vanuit de submenu fs snel terug te komen in het hoofdmenu kunt u het volgende (gelijktijdig) indrukken:
Menuvergrendeling Om bediening van het menu te vergrendelen, dient u tegelijkertijd de plus- en de minknop in te drukken. Er verschijnt dan een sleutelsymbool op de display. Het uitschakelen doet u op dezelfde manier.
1. De bedrijfsstandknop
2. De Enter-knop
LET OP! Zorg ervoor dat de bedrijfsstand niet wordt gewijzigd tijdens het snel verplaatsen. FIGHTER 1140
39
Bediening Wijziging van parameters Wijziging van parameter (waarde): ■ Open het gewenste menu. ■ Druk op de enter-knop. De cijferwaarde gaat knipperen. ■ Verhogen of verlagen met de plus-/minknoppen. ■ Druk op de enter-knop om te bevestigen. ■ Als er 30 minuten niet op een knop is gedrukt, wordt automatisch teruggeschakeld naar menu 1.0.
Overige instellingen 8.0 8.1.0 Instellingen display
N
↵ N
↵
Voorbeeld Wijzigen van Menutype/Servicestand menu 8.1.1. ■ Uitgangspositie is menu 1.0. ■ Druk op de plusknop om naar menu 8.0 te gaan. ■ Druk op de enter-knop om naar menu 8.1.0 te gaan. ■ Druk op de enter-knop om naar menu 8.1.1 te gaan. ■ Druk op de enter-knop om de waarde te kunnen wijzigen. ■ Wijzig de waarde met de plus- of de minknop. ■ Druk op de enter-knop om de geselecteerde waarde te bevestigen. ■ Druk op de minknop om naar menu 8.1.5 te gaan. ■ Druk op de enter-knop om naar menu 8.1.0 te gaan ■ Druk op de minknop om naar menu 8.5 te gaan ■ Druk op de enter-knop om naar menu 8.0 te gaan ■ Druk op de plusknop om naar menu 1.0 te gaan
N Normale menu's
8.1.1 Menu-keuze
N
8.1.2 Taal
N
8.1.3 Contrast
U
8.1.4 Lichtinstelling 8.1.5 Terug naar 8.1.0
U N
↵
8.2.0 Bedrijf status 8.3.0 Stroombegrenzer 8.4.0 Zwembad opties 8.5 Terug naar 8.0
U Uitgebreide menu's
FIGHTER 1140
N
↵
S Servicemenu's
40
Bediening A
I II III
AB
50.0
I II
C
War mtapwater temp 1.0
Warmtapwatertemp 1.0* 1.1 Tapw.period./totaal Opwarmtijd CV / max Opwarmtijd tapw./max 1.2 Periode in minuten 1.3 Max laadtijd tapw. 1.4 Tapw.temp/start temp
13.43
↵
Aanvoertemperatuur 2.0 N ↵
N
2.1 Stooklijn
N
N
N
N
2.2 Stooklijn verschuiv.
N
2.3 Aanvoertemp. / min
U
2.4 Aanvoertemp / max
U
2.5 Stooklijn compen.
U
1.5 Tapw.temp./stop temp
N
2.6.0 Eigen stooklijn
1.6 Stop temp Xtapwater
U
2.7 Retourtemp / max
1.7 Stop compr Xtapwater
U
2.8 Graadminuten
1.8 Interval Xtapwater 1.9 Volgende verh. XTW 1.10 Tapw bedrijfstijd 1.12 Terug naar 1,0
N
2.6.1 Aanvoertemp bij+20°C
U
2.6.2 Aanvoertemp bij-20°C
U
2.6.3 Knik temperatuur
U
U
2.6.4 Aanvoertemp bij knik
U
U
2.6.5 Terug naar 2.6.0
↵
2.9.1 Koelcurve nr.
U
2.9.2 Koelcurve verschuiv.
U
U
↵ U
U
U
U
U
↵
U
2.9.0 Koelen instellingen
↵
2.10 Terug naar 2,0
↵
N
2.9.3 Start temp.koelen
U
2.9.4 Diff PC/AC
U
2.9.5 Koeling
U
2.9.6 Terug naar 2.9.0
↵
U
* Wordt alleen getoond als in menu 9.2.13.3 “Aan” is geselecteerd. N Normale menu's
U Uitgebreide menu's
FIGHTER 1140
S Servicemenu's
41
Bediening I II III
A
AB
50.0
I II
C
War mtapwater temp 1.0
Aanvoertemp syst.2 3.0*
N
3.1 Stooklijn 2 3.2 stooklijn versch. 2 3.3 Aanvoertemp.2 / min 3.4 Aanvoertemp.2 / max 3.5 Stooklijn compen. 2 3.6.0 Eigenstooklijn 2
↵
13.43
Buitentemperatuur 4.0
N
↵
N
4.1 Gemid. buitentemp
U
N
4.2 Terug naar 4,0
↵
U
U
U U
3.7 Retourtemp.2
U
3.8 Terug naar 3,0
↵
N
3.6.1 Aanvoertemp2 bij +20 3.6.2 Aanvoertemp2 bij -20
U
U
N
↵ N
6.1 Ruimtecompensatie
U
5.2 Autoreset bronalarm
N
6.2 Verwarmingsysteem
U
5.3 Schakeltijd 2 starts
U
5.4 Compr. start bij
6.3 Ruimtetemp/instellen
U
U
6.4 Ruimteoffset koeling
U
U
6.5 Terug naar 6.0
5.6 Schakelingen compr.
U
5.9 Looptijd compr.
U
5.11 Heetgastemp.
U
3.6.3 Knik temperatuur
U
5.12 Vloeistoftemp.
U
3.6.4 aanvoertemp bij knik
U
5.13 Zuiggastemp.
U
5.14 Aanv.temp.verwarming
U
5.22 Max. cond. aanvoerl.
U
5.23 Max. retourtemp.
U
5.24 Terug naar 5,0
↵
3.6.5 Terug naar 3.6.0
U
↵
Ruimtetemp/instellen N 6.0** ↵
5.1 Bron-retour temp/min
5.5 Tijd tot start Status
U
↵
Bron in/uit temp 5.0
N
↵
N
* Wordt alleen getoond als in menu 9.2.5 “Aan” is geselecteerd voor shuntgroep 2 (accessoire ESV 21 vereist). ** Wordt getoond als de accessoire RG 10 is geïnstalleerd. N Normale menu's
U Uitgebreide menu's
FIGHTER 1140
S Servicemenu's
42
Bediening I II III
A
AB
50.0
I II
C
War mtapwater temp 1.0
Klok 7.0 7.1 Datum 7.2 Tijd 7.3.0 Temp verlaging tijd1
Overige instellingen 8.0
N
↵
8.1.0 Instellingen display
N
N
↵ N
↵
N U
↵
7.3.1 Verwarmingsgroep 1 7.3.2 Temperatuur verl. +/7.3.3 - 7.3.9 Tijdinstell. Maandag - Zondag 7.3.10 Terug naar 7.3.0
7.4.0 Temp verlaging tijd2
13.43
U
↵
7.4.1 Verwarmingsgroep 2 7.4.2 Temperatuur ver. +/7.4.3 - 7.4.9 Tijdinstell. Maandag - Zondag
U 7.5.0 Timer extrawarmwater ↵
7.6 Reset timer 7.7 Terug naar 7.0
U
7.5.1 Timer extra warmwater 7.5.2 Extra HW maandag Zondag
U
U
8.2.0 Bedrijf status
U
↵
U
↵
7.5.9 Terug naar 7.5.0
8.1.2 Taal
N
8.1.3 Contrast
U
8.1.4 Lichtinstelling
U
↵
8.2.1 Zomerbedrijf temp.
U
8.2.2 Winterbedrijf temp.
U U
8.2.3 Terug naar 8.2.0
↵
8.3.0 Stroombegrenzer
U
U
8.3.1 Amperage fase 1
↵
U
U
↵
8.3.2 Amperage fase 2
U
8.3.3 Amperage fase 3
U
8.3.4 Zekeringswaarde
U
8.3.5 Max elec. stap
U
8.3.6 Instell. stroomtrafo
U
8.3.7 Terug naar 8.3.0
↵
8.4.1 Zwembad instellingen
U
U
U
↵
N
8.4.0 Zwembad opties
↵
8.4 Terug naar 8.0
↵
N
8.4.2 Diff.bad/min-temp 8.4.3 Bad opw.tijd
N Normale menu's
N
8.1.5 Terug naar 8.1.0
U
U N
N
U
U
7.4.10 Terug naar 7.4.0
8.1.1 Menu-keuze
U
Uitgebreide menu's
FIGHTER 1140
U
U
U
8.4.4 Zwembadverwarming
U
8.4.5 Terug naar 8.4.0
↵
U
S Servicemenu's
43
Bediening A
I II III
AB
50.0
I II
C
War mtapwater temp 1.0
Service menu 9.0 9.1.0 Instell. Bijverwarm.
9.2.0 Bedrijfstelling
S
↵ 9.1.1 Startwaarde BIN 3 Startwaarde LIN 3 Start waarde BIN 7
S
↵
S
↵
9.2.1 Max.tapw. temp.
S
9.3 Snelle start
S
9.2.2 Aanvoer diff WP
9.4.0 Test/directeschakel.
S
9.2.3 Verschil WP-bijverw.
S
9.5.0 - 9.8.0 Log 1—4
S
9.2.4 Bijverwarming
S
9.9 Reset alarm
S
9.2.5 Shuntgroep 2
S
S
9.2.6 Extern display aanw.
S
9.2.7 Circ.pomp 1
S
9.10 Terug naar 9.0
13.43
↵
9.2.8 Circ.pomp 2 9.2.9.0 Instell.Vloerdroging
S
S
9.1.2 Diff. BIN 3 Diff. LIN 3 stappen Diff. BIN 7 stappen
S
9.1.3 Tijdsduur bijverw
S S
9.1.4 Terug naar 9.1.0
↵
S
9.2.9.1 Vloerdroging
S
↵
9.2.10 Zwembad sturing
S
9.2.11 Bron drukreg.
S
9.2.12 Bedrijfsstand circulatiepomp S 9.2.13.0 Externebijverwarming
↵
9.2.14 Fabrieksinstellingen
S
9.2.15 RCU
S
9.2.16 Koelsysteem
S
9.2.17 Temperatuurbeveiliging
S
9.2.18 Type ruimteregeling
S
9.2.9.2 Aantal dagenperiode1
S
9.2.9.3 Max.temp.periode1
S
S
9.2.13.1 Bijverwarming type
S
9.2.9.4 Aantal dagenperiode2
9.2.13.2 Elec. verw. Type
S
9.2.9.5 Max.temp.periode2
S
9.2.13.3 Warmwater
S
9.2.9.6 Terug naar 9.2.9.0
↵
9.2.13.4 Olieketel begrenzing
S
9.2.13.5 Startwaarde olieketel
S
S
9.2.19 Type HWsensor zonli.
S
9.2.13.6 Brandtijd olieketel
9.2.20 Foute fasevolgorde
S
9.2.13.7 Terug naar 9.2.13.0
9.2.21 Terug naar 9.2.0
N Normale menu's
S
S
S
↵
S
↵ U Uitgebreide menu's
FIGHTER 1140
S Servicemenu's
44
Bediening Hoofdmenu’s 57,1°C
N
N
Wa r m t a p w a t e r t e m p
1.0
21,3(21,0)°C Ruimtetemp/instellen
6.0
Menu 1.0 Warmtapwatertemp Hier wordt de actuele tapwatertemperatuur (88) weergegeven bij de temperatuurvoeler de boilermantel. Let op: de warmtapwatertemperatuur bovenin het reservoir is vaak hoger.
Menu 6.0 Ruimtetemp/instellen* Hier wordt de ruimtetemperatuur weergegeven, met de ingestelde temperatuur tussen haakjes. Instellingen betreffende de factor voor ruimte compensatie wordt gemaakt in de submenu's van dit menu. De optie RG 10 wordt geactiveerd in menu 6.0.
31,7(28,0)°C N
A a nvo e r t e m p e r a t u u r
N
2.0
7.0
Menu 2.0 Aanvoertemperatuur Hier wordt de actuele, aanvoertemperatuur getoond (89) naar het verwarmingssysteem, met de berekende aanvoertemperatuur tussen haakjes. Wordt wisselend weergegeven met warmtapwaterproductie, “WW productie”.
Menu 7.0 Klok In de bijbehorende submenu’s worden instellingen ingevoerd m.b.t. datum en tijd. Ook worden onder dit menu verschillende temperatuurverlagingen/-verhogingen op geselecteerde tijdstippen ingesteld. Anitilegionella vrijgave vindt plaats via de schakelklok.
27,7(24,0)°C N
N
A a nvo e r t e m p s y s t . 2
3.0
Menu 3.0 Aanvoertemp syst.2* Hier wordt de actuele aanvoertemperatuur getoond (FG2) voor het verwarmingssysteem 2, met de berekende aanvoertemperatuur tussen haakjes. Wordt geactiveerd in menu 9.2.5. Let op! De aanvoerleidingstemperatuur van verwarmingssysteem 2 mag niet hoger zijn dan in verwarmingssysteem 1 wanneer er warmte vanuit verwarmingssysteem 1 wordt afgevoerd.
10,3°C N
Buitentemperatuur
4.0
Menu 4.0 Buitentemperatuur Hier wordt de actuele buitentemperatuur weergegeven.
1.0 N
Klok
-2,0°C
Bron in/uit temp
5.0
Menu 5.0 Bron in/uit temp In de bijbehorende submenu’s worden gegevens afgelezen m.b.t. temperaturen en compressor. Aanvoer is de warmtepomp in en retour is de warmtepomp uit.
Overige instellingen
8.0
Menu 8.0 Overige instellingen In de bijbehorende submenu’s worden instellingen ingevoerd m.b.t. menutype, taal, instellingen voor de bedrijfsstand en het aflezen van de opgenomen stroom (beveiliging).
S
Servicemenu
9.0
Menu 9.0 Service-menu Dit menu en de bijbehorende submenu’s worden alleen op de display weergegeven als deze zijn geselecteerd in menu 8.1.1. In de bijbehorende submenu’s kunnen diverse zaken worden afgelezen en verschillende instellingen worden ingevoerd. LET OP! Deze instellingen mogen alleen worden ingevoerd door bevoegde personen. N
Normaal, wat de normale gebruiker nodig heeft.
U
Uitgebreid, toont alle menu’s, met uitzondering van de servicemenu’s.
S
Service, toont alle menu’s, schakelt automatisch terug naar het vorige menuniveau als er 30 minuten niet op een knop is gedrukt.
* Accessoires FIGHTER 1140
45
Bediening Warmtapwatertemperatuur N
20 (60)min
50.0(60)°C U
Ta p w . p e r i o d . / t o t a a l
1.1
1.6
Menu 1.1 Tapw.period./totaal Hier wordt de tijd weergegeven voor de vrijgave van warmtapwaterproductie ten opzichte van de totale periode voor CV- en tapwaterverwarming. N
Menu 1.6 Stop temp Xtapwater Hier wordt de gewenste stoptemperatuur voor extra warmtapwater gekozen. De waarde kan worden ingesteld tussen 40 en 70 °C.
50.0(55)°C
60min U
Periode in minuten
Menu 1.2 Periode in minuten (CV en tapwater verwarming) Hier wordt de lengte van de totale verwarmingsperiode gekozen. De waarde kan worden ingesteld tussen 5 en 60 minuten.
Menu 1.7 Stop compr Xtapwater Hier wordt de gewenste temperatuur gekozen voor het stopzetten van de compressor bij extra warmtapwater. De waarde kan worden ingesteld tussen 50 en 60 °C.
20 min
U
M a x l a a d t i j d t a p w.
Menu 1.3 Gedwongen voorkeur tapwater. Hier wordt de tijd binnen de periode (menu 1.1) gekozen waarin het warmtapwater voorrang krijgt als zowel warmtapwater als CV warmte nodig zijn. De waarde kan worden ingesteld tussen 5 en 60 minuten.
50,0 (47)°C
Menu 1.8 Interval Xtapwater Hier wordt de periode weergegeven hoe vaak de warmtapwatertemperatuur wordt verhoogd van het normale niveau naar het niveau “Extra warmtapwater”. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 90 dagen. Extra warmtapwater is uitgeschakeld bij de waarde 0. Extra warmtapwater periode wordt gestart als de waarde is bevestigd.
Ta p w . t e m p / s t a r t t e m p
1.4
Menu 1.4 Tapw.temp/start temp Hier wordt gekozen bij welke temperatuur de warmtepomp ingeschakeld om de boiler te verwarmen. Als er haakjes met een min-teken worden weergegeven, betekent dit dat de hogedrukpressostaat is geactiveerd tijdens de warmtapwaterproductie en dat de FIGHTER 1140 de ingestelde temperatuur automatisch heeft verlaagd met de waarde tussen de haakjes. De verlaging wordt verwijderd als de waarde wordt gewijzigd. De temperatuur kan worden ingesteld tussen 25 en 55 °C. N
14dgn Interval Xtapwater
1.8
1.3
N
Stop compr Xtapwater
1.7
1.2
N
Stop temp Xtapwater
U
10-26 10:31 Vo l g e n d e v e r h . X T W
1.9
Menu 1.9 Volgende verh. XTW Hier worden komende verhogingen naar het niveau “Extra warmtapwater” weergegeven.
U
90h 10 min Ta p w b e d r i j f s t i j d
1.10
Menu 1.10 Tapw bedrijfstijd Hier wordt weergegeven hoe lang de warmtapwaterproductie bezig is geweest (in totaal).
50,0 (54)°C Ta p w . t e m p . / s t o p t e m p
1.5
Menu 1.5 Tapw.temp./stop temp Hier wordt gekozen bij welke temperatuur de warmtepomp / de elektrische bijverwarming moet stoppen met het verwarmen van tapwater. Als er haakjes met een minteken worden weergegeven, betekent dit dat de hogedrukpressostaat is geactiveerd tijdens de warmtapwaterproductie en dat de FIGHTER 1140 de ingestelde temperatuur automatisch heeft verlaagd met de waarde tussen de haakjes. De verlaging wordt verwijderd als de waarde wordt gewijzigd. De temperatuur kan worden ingesteld tussen 30 en 60 °C.
Te r u g
1.11
Menu 1.11 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 1.0
FIGHTER 1140
46
Bediening Aanvoertemperatuur
N
9
U
Stooklijn
2.5
2.1
Menu 2.1 Stooklijn Hier wordt de geselecteerde stooklijn weergegeven. Bij waarde 0 wordt de functie “Eigen stooklijn” geactiveerd, zie menu 2.6.0. De waarde kan worden ingesteld tussen lijn 0 en 15.
N
-1 S t o o k l i j n v e r s c h u i v.
2.2
Menu 2.2 Stooklijn verschuiv. Hier wordt de gekozen stooklijnverschuiving weergegeven. De waarde kan worden ingesteld met de draaiknop op de display tussen -10 en +10. Let op! De waarde wordt gewijzigd met de knop “Verschuiving stooklijn”. U
35,5 (15)°C A a nvo e r t e m p . / m i n
2.3
Menu 2.3 Aanvoertemp. / min Hier wordt de minimale aanvoertemperatuur naar het verwarmingssysteem weergegeven. De waarde kan worden ingesteld tussen 10 en 80 °C. De berekende aanvoertemperatuur daalt niet beneden de minimaal ingestelde temperatuur, ongeacht de buitentemperatuur, de helling (stooklijn) of de verschuiving stooklijn.
U
1 Stooklijn compen.
Menu 2.5 Stooklijn compen. Door een extern contact aan te sluiten (zie “Elektrische aansluiting - Externe contacten”), bijvoorbeeld een kamerthermostaat (accessoire) of een schakelklok, kan de temperatuur in de ruimte tijdelijk of periodiek worden verhoogd of verlaagd. Als het externe contact is gesloten, wordt de verschuiving van de stooklijn gewijzigd met het aantal gekozen stappen. De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en +10.
U
2.6.0
Menu 2.6.0 Eigen stooklijn Hier wordt een zelfgedefinieerde stooklijn gekozen. Dit is een in delen lineaire curve met een knikpunt U. kiest een knikpunt voor de CV-temperatuur bij een buitentemperatuur. Let op! Voor het activeren moet “Stooklijn” in menu 2.1 zijn ingesteld op 0.
U
15°C A a nvo e r t e m p b i j + 2 0 ° C
2.6.1
Menu 2.6.1 Aanvoertemp bij+20°C Hier wordt de aanvoertemperatuur gekozen bij een buitentemperatuur van +20. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 60 °C.
35,5 (55)°C A a nvo e r t e m p
Eigen stooklijn
U
/ max
35°C A a nvo e r t e m p b i j - 2 0 ° C
2.6.2
2.4
Menu 2.4 Aanvoertemp / max Hier wordt de maximale aanvoertemperatuur naar het verwarmingssysteem weergegeven. De waarde kan worden ingesteld tussen 10 en 80 °C. De berekende aanvoertemperatuur stijgt niet boven de ingestelde waarde, ongeacht de buitentemperatuur, de stooklijn of de verschuiving stooklijn.
Menu 2.6.2 Aanvoertemp bij-20°C Hier wordt de aanvoertemperatuur gekozen bij een buitentemperatuur van -20 °C. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 60 °C.
0°C U
Knik temperatuur
2.6.3
Menu 2.6.3 Knik temperatuur Hier wordt gekozen bij welke buitentemperatuur het knikpunt moet liggen. De waarde kan worden ingesteld tussen -15 en +15 °C.
FIGHTER 1140
47
Bediening Aanvoertemperatuur U
20°C
U
A a nvo e r t e m p b i j k n i k
2.6.4
2.9.2
Menu 2.6.4 Aanvoertemp bij knik Hier wordt de gewenste aanvoertemperatuur gekozen voor het knikpunt. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 60 °C.
Menu 2.9.2 Koelcurve verschuiv. Hier wordt de gekozen verschuiving koelcurve weergegeven. De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en +10.
U
Te r u g
2.6.5
33,0 (53)°C Retourtemp
Menu 2.9.3 Start temp.koelen Hier wordt aangegeven bij welke buitentemperatuur het koelen wordt geactiveerd. De waarde kan worden ingesteld tussen -20 en 35 °C.
/ max
2.7
U
Menu 2.7 Retourtemp / max Hier wordt de gewenste maximale retourtemperatuur gekozen voor de compressor. De waarde kan worden ingesteld tussen 40 en 58 °C.
U
25 Start temp.koelen
2.9.3
Menu 2.6.5 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 2.6. U
0 K o e l c u r v e v e r s c h u i v.
0
4 D i f f P C / AC
2.9.4
Menu 2.9.4 Diff PC/AC* Als de aanvoertemperatuur uitkomt boven de berekende aanvoertemperatuur + deze waarde schakelt het systeem over op actief koelen. De hellingswaarde kan worden ingesteld tussen 1 en 9.
Graadminuten
2.8
Menu 2.8 Graadminuten Actuele waarde van het aantal graadminuten. Deze waarde kan worden gewijzigd om bijv. de start van de warmteproductie te bespoedigen. De waarde kan worden ingesteld tussen 100 en -800.
U
U
2.9.5
Menu 2.9.5 Koeling Hier kan de koelfunctie worden in- of uitgeschakeld.
Te r u g
Koelen instelling en
2.9.6
2.9.0
Menu 2.9.0 Koelen instellingen Hier worden instellingen voor het koelsysteem verricht. Wordt alleen weergegeven als HPAC of PKM zijn gekozen in menu 9.2.16. Verlaag of verhoog de waarde in menu 2.3 om de koelfunctie te laten functioneren. De minimale watertemperatuur niet lager instellen dan 18 C in verband met condensvorming. (menu 2.3). U
Uit Koeling
Menu 2.9.6 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 2.9.0
Te r u g
2.10
Menu 2.10 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 2.0.
2 Ko e l c u r v e n r.
2.9.1
Menu 2.9.1 Koelcurve nr. Hier wordt de geselecteerde koelcurve (helling) weergegeven. De hellingswaarde kan worden ingesteld tussen 1 en 3.
*geldt alleen met HPAC-accessoire
FIGHTER 1140
48
Bediening Aanvoertemperatuur systeem 2
N
9
U
Stooklijn 2
Menu 3.1 Stooklijn 2 Hier wordt de geselecteerde stooklijn weergegeven. Bij waarde 0 wordt de functie “Eigen stooklijn” geactiveerd, zie menu 3.6.0. De waarde kan worden ingesteld tussen lijn 0 en 15. N
Eigenstooklijn 2
3.6.0
3.1
Menu 3.6.0 Eigenstooklijn 2 Hier kunt u een zelfgedefinieerde stooklijn selecteren. Dit is een individuele lineaire curve met een knikpunt. U kiest een knikpunt voor de CV-temperatuur bij een buitentemperatuur. Let op! Voor het activeren moet “Stooklijn” in menu 3.1 zijn ingesteld op 0.
-1 15°C
stooklijn versch. 2
U
3.2
A a nvo e r t e m p 2 b i j + 2 0
3.6.1
Menu 3.2 stooklijn versch. 2 Hier wordt de gekozen stooklijnverschuiving weergegeven. De waarde kan worden ingesteld met de draaiknop op de display tussen -10 en +10. U
Menu 3.6.1 Aanvoertemp2 bij +20 Hier wordt de aanvoertemperatuur gekozen bij een buitentemperatuur van +20°C. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 60°C.
35,5 (15)°C A a nvo e r t e m p . 2 / m i n
U
3.3
3.6.2
Menu 3.3 Aanvoertemp.2 / min Hier wordt de minimale aanvoertemperatuur naar het verwarmingssysteem weergegeven. De waarde kan worden ingesteld tussen 10 en 80 °C. De berekende aanvoertemperatuur daalt niet beneden de ingestelde temperatuur, ongeacht de buitentemperatuur, de helling (stooklijn) of de verschuiving stooklijn. U
35,5 (45)°C A a nvo e r t e m p . 2 / m a x
3.4
Menu 3.4 Aanvoertemp.2 / max Hier wordt de maximale aanvoertemperatuur voor het verwarmingssysteem weergegeven. De waarde kan worden ingesteld tussen 10 en 80 °C. De berekende aanvoertemperatuur stijgt niet boven de ingestelde waarde, ongeacht de buitentemperatuur, de stooklijn of de verschuiving stooklijn. U
35°C A a nvo e r t e m p 2 b i j - 2 0
1 Stooklijn compen. 2
Menu 3.6.2 Aanvoertemp2 bij -20 Hier wordt de aanvoertemperatuur gekozen bij een buitentemperatuur van -20 °C. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 60°C.
0°C U
Knik temperatuur
3.6.3
Menu 3.6.3 Knik temperatuur Hier wordt gekozen bij welke buitentemperatuur het knikpunt moet liggen. De waarde kan worden ingesteld tussen -15 en +15 °C. U
20°C aanvoertemp bij knik 2
3.6.4
Menu 3.6.4 aanvoertemp bij knik 2 Hier wordt de gewenste aanvoertemperatuur gekozen voor het knikpunt. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 60 °C.
3.5
Menu 3.5 Stooklijn compen. 2 Door een extern contact aan te sluiten (zie “Elektrische aansluiting - Externe contacten”), bijvoorbeeld een kamerthermostaat (accessoire) of een schakelklok, kan de temperatuur in de ruimte tijdelijk of periodiek worden verhoogd of verlaagd. Als het externe contact is gesloten, wordt de verschuiving van de stooklijn gewijzigd met het aantal gekozen stappen. De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en +10.
Te r u g
3.6.5
Menu 3.6.5 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 3.6.
FIGHTER 1140
49
Bediening Aanvoertemperatuur systeem 2 U
Bron in / uit temperatuur Uit
33,0°C
N
Retourtemp.2
Autoreset bronalarm
5.2
3.7
Menu 3.7 Retourtemp.2 Hier wordt de retourtemperatuur voor shuntgroep 2 weergegeven.
Te r u g
Menu 5.2 Autoreset bronalarm Hier wordt automatisch resetten na een bronalarm ingesteld. Als de temperatuur 3°C stijgt tot boven het gekozen alarmniveau (menu 5.1) komt de warmtepomp automatisch weer in. De waarde kan worden ingesteld op Aan of Uit.
3.8
Menu 3.8 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 3.0.
Buitentemperatuur U
N
5.3
Menu 5.3 Schakeltijd 2 starts Hier wordt de tijd tussen de compressorstarts gekozen. De waarde kan worden ingesteld tussen 10 en 60 minuten. N
Gemid. buitentemp
-60 C o m p r. s t a r t b i j
5.4
4.1
Menu 4.1 Gemid. buitentemp. De gemiddelde buitentemperatuur over de laatste 24 uur.
Menu 5.4 Compr. start bij Hier wordt gekozen tot hoe laag de graadminuten mogen zakken voordat de compressor start. De waarde kan worden ingesteld tussen -5 en -250.
Te r u g
N
4.2
Tijd tot start Status
5.5
Menu 4.2 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 4.0.
Bron in / uit temperatuur -4,0 (-8)°C N
20 min Schakeltijd 2 starts
Bron-retour temp/min
5.1
Menu 5.1 Bron-retour temp/min Hier wordt de laagste temperatuur voor het bron (collector) systeem getoond en ingesteld. De waarde kan worden ingesteld tussen -8 en +20 °C. Als er een lagere temperatuur wordt gekozen, wordt OFF weergegeven. De warmtepomp heeft dan nooit een alarm voor een te lage temperatuur voor het bronsysteem. Instellingen open bron +5°C, instelling bodemcollector -4°C
Menu 5.5 Tijd tot start Geeft de verschillende bedrijfssituaties voor de compressor weer. “Start over XX minuten” betekent dat de compressor direct start als de tijdsvoorwaarde dit toestaat. “Compr. UIT” betekent dat de compressor niet in bedrijf is. “Compr. AAN” betekent dat de compressor in bedrijf is. “Circulatiepomp van het bronsysteem aan” betekent dat de circulatiepomp van het bronsysteem draait. U
82 s c h a k e l i n g e n c o m p r.
5.6
Menu 5.6 schakelingen compr. Hier wordt het totale aantal starts van de compressor weergegeven.
112h U
L o o p t i j d c o m p r.
5.9
Menu 5.9 Looptijd compr. Hier wordt de totale bedrijfstijd van de compressor weergegeven. FIGHTER 1140
50
Bediening
Bron in / uit temperatuur
Ruimtetemperatuur / instellingen 1,0
104°C U
U
Heetgastemp.
6.1
5.11
Menu 5.11 Heetgastemp. In dit menu wordt de heetgastemperatuur weergegeven.
48,2°C U
Ruimtecompensatie
Vloeistoftemp.
Menu 6.1 RuimtecompensatieRuimtecompensatie Hier wordt een factor geselecteerd die bepaalt in hoeverre de CV-aanvoertemperatuur wordt beïnvloed door het verschil tussen de ruimtetemperatuur en de ingestelde ruimtetemperatuur. Een hogere waarde resulteert in een grotere wijziging. De waarde kan worden ingesteld tussen 0,2 en 3,0.
5.12
Menu 5.12 Vloeistoftemp. In dit menu wordt de temperatuur van de vloeistofleiding weergegeven.
U
5,0°C Zuiggastemp.
5.13
Menu 5.13 Zuiggastemp. In dit menu wordt de zuiggastemperatuur weergegeven. In de normale bedrijfsituatie varieert deze waarde tussen de 0°C en 12°C. Bij een temperatuur beneden 0°C dient onderhoud te worden uitgevoerd.
U
a a n v. t e m p . v e r w a r m i n g
5.14
Uit U
6.2
Menu 6.2 Verwarmingsysteem Hier kunt u kiezen of de ruimtevoeler systeem 1 (menu 2.0) of systeem 2 (menu 3.0) moet activeren. Fabrieksinstelling: Uit.
20 U
U
M a x . c o n d . a a nvo e r l .
5.22
Menu 5.22 Max. cond. aanvoerleiding Dit menu toont de max. toegestane temperatuur voor de aanvoerleiding van de condensor.
53°C U
Max. retourtemp.
Ruimtetemp/instellen
6.3
Menu 6.3 Ruimtetemp/instellen Wordt alleen getoond als in menu 9.2.18 “RG05” is geselecteerd. De waarde kan worden ingesteld tussen 5 en 40 °C. Fabrieksinstelling: 20 °C.
2
Menu 5.14 aanv.temp.verwarming Hier wordt de temperatuur van het CV-systeem direct na de condensor weergegeven.
65°C
Ve r w a r m i n g s y s t e e m
U
Ruimteoffset koeling
6.4
Menu 6.4 Ruimteoffset koeling * Als de kamertemperatuur boven de gewenste kamertemperatuur stijgt door de geselecteerde waarde op de overtemperatuur, wordt de koelfunctie geactiveerd. De koelfunctie wordt gedeactiveerd wanneer de kamertemperatuur is gedaald met de helft van de geselecteerde overtemperatuur. De waarde kan worden ingesteld tussen 1 en 9 °C overtemperatuur. De fabrieksinstelling is 2.
5.23
Menu 5.23 Max. retourtemp. Dit menu geeft de max. toegestane retourleidingtemperatuur weer.
Te r u g
Te r u g
6.5
Menu 6.5 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 6.0.
5.24
Menu 5,24 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 5.0.
*geldt alleen met HPAC-accessoire
FIGHTER 1140
51
Bediening Klok 2003-09-24 N
Datum
Te r u g
7.1
7.3.10
Menu 7.1 Datum Hier wordt de actuele datum gekozen.
Menu 7.3.10 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 7.3.0
13:39 N
Tijd
7.2
U
7.4.0
Menu 7.2 Tijd Hier wordt de actuele tijd gekozen.
U
Te m p v e r l a g i n g t i j d 2
Menu 7.4.0 Temp verlaging tijd2 In de bijbehorende submenu's kunnen instellingen voor bijv. nachtverlaging worden ingesteld.
Te m p v e r l a g i n g t i j d 1
7.3.0
Menu 7.3.0 Temp verlaging tijd1 In de bijbehorende submenu's kunnen instellingen voor bijv. nachtverlaging worden ingesteld.
Uit U
Ve r w a r m i n g s g ro e p 1
7.3.1
U
7.4.1
Menu 7.4.1 Verwarmingsgroep 2 Hier wordt gekozen voor welk shuntsysteem de dagelijkse wijziging periode 2 moet gelden. Als shuntgroep 2 is geïnstalleerd, kunnen zowel shunt 1 als 2 worden gekozen.
Menu 7.3.1 Verwarmingsgroep 1 Hier wordt gekozen voor welk shuntsysteem de dagelijkse wijziging periode 1 moet gelden. Als shuntgroep 2 is geïnstalleerd, kunnen zowel shunt 1 als 2 worden gekozen.
0 U
Te m p e r a t u u r v e r l . + / -
7.3.2
Menu 7.3.2 Temperatuur verl. +/Hier wordt de verandering van de aanvoertemperatuur geselecteerd voor een periode van 24 uur (bijv. verlaging 's nachts). De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en 10.
U
Ve r w a r m i n g s g ro e p 2
0 U
Te m p e r a t u u r v e r. + / -
7.4.2
Menu 7.4.2 Temperatuur ver. +/Hier wordt de verandering van de aanvoertemperatuur geselecteerd voor een periode van 24 uur (bijv. verlaging 's nachts). De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en +10.
U
Tijdinstell. Maandag
7.4.3
Menu 7.4.3 – 7.4.9 Tijdinstell. Maandag - Zondag Hier wordt de tijd gekozen voor de dagelijkse wijziging, bijv. nachtverlaging.
Tijdinstell. Maandag
7.3.3
Menu 7.3.3 – 7.3.9 Tijdinstell. Maandag – Zondag Hier wordt de tijd gekozen voor de dagelijkse wijziging, bijv. nachtverlaging.
Te r u g
7.4.10
Menu 7.4.10 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 7.4.0
FIGHTER 1140
52
Bediening Klok
U
Overige instellingen
Timer extrawarmwater
N
7.5.0
8.1.0
Menu 7.5.0 Timer extrawarmwater In de bijbehorende submenu’s wordt ingesteld of er voor een bepaalde dag extra warmtapwater gewenst is. U
Instellingen display
Menu 8.1.0 Instellingen display In de bijbehorende submenu’s worden instellingen ingevoerd m.b.t. taal en menutype.
Normaal
Uit
N
Timer extra warmwater
me nu- k e u z e
8.1.1
7.5.1
Menu 8.1.1 Menu-keuze Hier kiest u het gewenste menutype: Normaal, uitgebreid of service. N Normaal, wat de normale gebruiker nodig heeft.
Menu 7.5.1 Timer extra warmwater Hier kiest u of de tijdinstelling aan of uit moet.
U
03:30–06:15 Extra HW maandag
7.5.2
Menu 7.5.2 - 7.5.8 Extra HW maandag - zondag Hier wordt de periode voor de betreffende dag gekozen waarin extra warmtapwater moet worden geactiveerd. Uren en minuten voor start en stop worden weergegeven. Gelijke temperatuurwaarde of stoptijd vóór starttijd betekent dat extra warmtapwater niet wordt geactiveerd.
U
Uitgebreid, is voor de installateur en toont alle menu’s, met uitzondering van de servicemenu’s.
S
Service, toont alle menu’s, schakelt automatisch terug naar het vorige menuniveau als er 30 minuten niet op een knop is gedrukt.
English N
Ta a l
8.1.2
Menu 8.1.2 Taal Hier kunnen taalinstellingen worden ingevoerd.
Te r u g
7.5.9
15
Menu 7.5.9 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 7.4.0
U
U
Contrast
8.1.3
Menu 8.1.3 Contrast Hier wordt het contrast van de display ingesteld. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 31.
Uit Reset timer
2
7.6
U Menu 7.6 Reset timer Hier kiest u of u de tijdinstelling wilt resetten. Automatische terugschakeling naar “Uit” na een minuut.
Te r u g
7.7
Lichtinstelling
8.1.4
Menu 8.1.4 Lichtinstelling Hier wordt de lichtintensiteit van de display in de standbystand ingesteld. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 2. De stand-bystand wordt ingeschakeld als er 30 min. niet op een knop is gedrukt. 0=uitgeschakeld, 1=laag, 2=middel.
Menu 7.7 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 7.0.
FIGHTER 1140
53
Bediening Overige instellingen Stroombegrenzer
U
Te r u g
8.3.0
8.1.5
Menu 8.1.5 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 8.1.0 Bedrijf status
U
8.2.0
Menu 8.2.0 Bedrijf status In de bijbehorende submenu’s worden instellingen voor de automatische stand ingevoerd.
U
Menu 8.3.0 Stroombegrenzer In de bijbehorende submenu’s worden instellingen ingevoerd en gegevens afgelezen m.b.t. de vermogensschakelaar. LET OP! Geen functie bij 1-faseinstallatie. De bijgeleverde stroomspoelen moeten gemonteerd zijn.
U
3,5 A Amperage fase 1
8.3.1
Menu 8.3.1 Amperage fase 1 Geeft de gemeten stroom van fase 1 weer. Als de waarde onder 2,0 A ligt, wordt “laag” weergegeven.
25°C 3,3 A
Zomerbedrijf temp.
8.2.1
U
Amperage fase 2
8.3.2
Menu 8.2.1 Zomerbedrijf temp. Hier wordt de gemiddelde buitentemperatuur gekozen, waarbij de warmtepomp automatisch overschakelt naar de zomerstand. In de zomerstand zijn de circulatiepomp en het elektrische verwarmingselement geblokkeerd. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 30 °C.
Menu 8.3.2 Amperage fase 2 Geeft de gemeten stroom van fase 2 weer. Als de waarde onder 2,0 A ligt, wordt “laag” weergegeven.
U
3,3 A Amperage fase 3
8.3.3
U
20°C
Menu 8.3.3 Amperage fase 3 Geeft de gemeten stroom van fase 3 weer. Als de waarde onder 2,0 A ligt, wordt “laag” weergegeven.
winterbedrijf temp.
8.2.2
Menu 8.2.2 Winterbedrijf temp. Hier wordt de gemiddelde buitentemperatuur gekozen, waarbij de warmtepomp automatisch overschakelt naar de winterstand. De circulatiepomp en het elektrische verwarmingselement worden geactiveerd. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 30 °C.
U
16 A Zekeringswaarde
8.3.4
Menu 8.3.4 Zekeringswaarde Hier wordt de instelling weergegeven die is gekozen voor de EBV-kaart (2) knop (100).
Te r u g
8.2.3
Menu 8.2.3 T e r u g Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 8.2.0
U
2 Max elec. stap
8.3.5
Menu 8.3.5 Max elec. stap Hier wordt de instelling weergegeven die is gekozen voor de EBV-kaart (2) knop (101).
FIGHTER 1140
54
Bediening Overige instellingen
U
300 U
Instell. stroomtrafo
8.3.6
Uit Zwembadverwarming
8.4.4
Menu 8.3.6 Instell. stroomtrafo Op basis van de voor de EBV-kaart gebruikte stroomspoelen moet de omzetwaarde worden gedefinieerd. De waarde kan worden ingesteld tussen 100 en 900, in stappen van 10. Voor bijgeleverde stroomspoelen geldt de instelling 300.
Menu 8.4.4 Zwembadverwarming Hier kan de functie zwembadverwarming worden in- of uitgeschakeld.
Te r u g
8.4.5 Te r u g
Menu 8.4.5 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 8.4.0
8.3.7
Menu 8.3.7 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 8.3.0. Zwembad opties
U
Te r u g
8.5
Menu 8.5 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 8.0.
8.4.0
Menu 8.4.0 Zwembad opties In de bijbehorende submenu’s worden instellingen voor het zwembad ingevoerd.
U
Instellingen bijverwarming
19,0 (20)°C
S
Instell. Bijverwarm.
9.1.0
Zwe mbad instelling en
8.4.1
Menu 8.4.1 Zwembad instellingen Hier wordt aangegeven bij welke temperatuur het opwarmen van het bad wordt stopgezet. De waarde kan worden ingesteld tussen 5 en 55 °C.
Menu 9.1.0 Instell. Bijverwarm. In de bijbehorende submenu’s worden instellingen ingevoerd m.b.t. de bijverwarming in de warmtepomp. Geldt voor installatiemogelijkheden 1, 2 en 4.
-400
1,5°C U
S
Diff.bad/min-temp
9.1.1
8.4.2
Menu 8.4.2 Diff.bad/min-temp Hier wordt het temperatuurverschil aangegeven t.o.v. de waarde in menu 1.11.1 wanneer de zwembadverwarming start. De waarde kan worden ingesteld tussen 0,5 en 9,5 °C.
U
Startwaarde BIN 3
20 min
Menu 9.1.1 Startwaarde BIN 3 Het graadminutentekort wordt aangetoond voordat de bijverwarming wordt ingeschakeld. Als de (elektrische) bijverwarming het graadminutentekort heeft verlaagd met 100 ten opzichte van de ingestelde startwaarde, wordt deze uitgeschakeld. De waarde kan worden ingesteld tussen -30 en -500.
B a d o p w. t i j d
-100
8.4.3
S
Menu 8.4.3 Bad opw.tijd Hier wordt aangegeven hoe lang het bad maximaal mag worden opgewarmd. De waarde kan worden ingesteld tussen 5 en 60 minuten.
Diff. BIN 3
9.1.2
Menu 9.1.2 Diff. BIN 3 Verschil tussen in- en uitschakelen van de elektrische bijverwarming. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en -100.
FIGHTER 1140
55
Servicemenu's Instellingen bijverwarming
Bedrijfsinstellingen
18
S
S
Tijdsduur bijverw
9.1.3
9.2.3
Menu 9.1.3 Tijdsduur bijverw Hier wordt de totale bedrijfstijd van het elektrisch bijverwarming getoond na de laatste keer opstarten. Te r u g
9.1.4
Menu 9.2.3 Verschil WP-bijverw. Als de actuele aanvoertemperatuur onder de waarde komt die is berekend op basis van de ingestelde waarde plus de waarde van menu 9.2.2, wordt de graadminutenwaarde op -400 ingesteld. Dit betekent dat de bijverwarming direct kan worden ingeschakeld. De waarde kan worden ingesteld tussen 1 en 8 °C.
Menu 9.1.4 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 9.1.0.
Bedrijfsinstellingen S
Bedrijfstelling
9.2.0
Menu 9.2.0 Bedrijfsinstelling In de bijbehorende submenu’s worden onder andere instellingen ingevoerd m.b.t. de bijverwarming, vloerdroging en het terugschakelen naar de fabrieksinstelling. S
S
Uit Bijverwarming
9.2.4
Menu 9.2.4 Bijverwarming De stand van de elektrische bijverwarming is actief als “Aan” wordt weergegeven in de display. Zo niet, dan wordt “Uit” weergegeven. Als de stand van de elektrische bijverwarming actief is, kan het elektrische verwarmingselement of de circulatiepomp niet worden geblokkeerd met de bedrijfsstandknop. LET OP! Selecteer “Uit” om de stand alleen bijverwarming uit te schakelen en selecteer de gewenste bedrijfsstand met de knop Bedrijfsstand.
S
65°C
Uit Shuntgroep 2
9.2.5
M a x . t a p w. t e m p .
9.2.1
Menu 9.2.1 Max.tapw. temp. Hier wordt de maximale tapwatertemperatuur weergegeven. De waarde wordt gekozen op de printplaat van de vermogensschakelaar met knop (102). S
3°C Ve rs c h i l W P - b i j v e r w.
Menu 9.2.5 Shuntgroep 2 In dit menu kiest u “Aan” of “Uit”, afhankelijk van de vraag of u shuntgroep 2 hebt (accessoire ESV 21 vereist). S
Uit E x t e r n d i s p l ay a a n w.
9.2.6
13°C A a nvo e r d i f f W P
9.2.2
Menu 9.2.2 Aanvoer diff WP Als de actuele aanvoertemperatuur afwijkt van de ingestelde waarde ten opzichte van de berekende aanvoer, wordt de warmtepomp gedwongen om te stoppen/starten, ongeacht het aantal graadminuten. Als de actuele aanvoertemperatuur met de ingestelde waarde boven de berekende aanvoer ligt, wordt het aantal graadminuten ingesteld op 1. Als er alleen sprake is van een warmtebehoefte, stopt de compressor. Als de actuele aanvoertemperatuur met de ingestelde waarde onder de berekende aanvoer ligt, wordt het aantal graadminuten ingesteld op -60. Dit houdt in dat de compressor gaat starten. Als de waarde ook onder menu 9.2.3 ligt, kan het aantal graadminuten op -400 worden ingesteld. De waarde kan worden ingesteld tussen 3 en 25 °C.
Menu 9.2.6 Extern display aanw. Selecteer hier of de regeleenheid voor Ruimte moet worden geactiveerd of niet. De waarde kan worden ingesteld op “Aan“ of “Uit”. Wordt bij opnieuw starten gewijzigd in “Uit”.
Uit S
Circ.pomp 1
9.2.7
Menu 9.2.7 Circ.pomp 1 Hier wordt gekozen of de circulatiepomp doorlopend actief moet zijn in de “Zomerstand”. De waarde kan worden ingesteld op “Aan“ of “Uit”. Wordt bij opnieuw starten gewijzigd in “Uit”.
FIGHTER 1140
56
Servicemenu's Bedrijfsinstellingen Uit
S
1 S
Circ.pomp 2
9.2.8
Aantal dagenperiode2
9.2.9.4
Menu 9.2.8 Circ.pomp 2 Hier wordt gekozen of de circulatiepomp 2 doorlopend actief moet zijn in de “Zomerstand”. De waarde kan worden ingesteld op “Aan“ of “Uit”. Wordt bij opnieuw starten gewijzigd in “Uit”.
Menu 9.2.9.4 Aantal dagenperiode2 Aantal dagen kiezen in de periode 2. De waarde kan worden ingesteld tussen 1 en 5.
40°C S
Max.temp.periode2
9.2.9.5
S
Instell.Vloerdroging
9.2.9.0
Menu 9.2.9.0 Instell.Vloerdroging In de bijbehorende submenu’s worden instellingen voor het vloerdroogprogramma ingevoerd.
S
Menu 9.2.9.5 Max.temp.periode2 Aanvoertemperatuur kiezen in de periode 2. De waarde kan worden ingesteld tussen 15 en 50 °C.
S
Uit
Te r u g
9.2.9.6
Vloerdroging
9.2.9.1
Menu 9.2.9.1 Vloerdroging In dit submenu wordt gekozen welk vloerdroogprogramma actief moet zijn. U kunt kiezen uit “Prog 1 Aan”, “Prog 2 Aan” en “Uit”. De warmtepomp moet in de “Winterstand”staan. Dit selecteert u met de bedrijfsstandknop. De bedrijfsstand met elektrische bijverwarming, menu 9.2.4, kan worden gebruikt in combinatie met vloerdroging, bijv. als de verwarmingsbron nog niet gereed is. Bij “Prog 1 Aan” worden menu’s 9.2.9.2 – 9.2.9.5 weergegeven. Na tijdperiode 1 wordt automatisch overgeschakeld naar tijdperiode 2 en vervolgens weer terug naar de normale instellingen. Bij “Prog 2” Aan wordt gedurende 11 dagen een vast programma gevolgd. De aanvoertemperatuur wordt gedurende 4 dagen verhoogd van 20 tot 45 °C. Vervolgens ligt de temperatuur gedurende 3 dagen vast. Daarna wordt de temperatuur gedurende 4 dagen verlaagd naar 25 °C en vervolgens terug naar de normale instellingen.
Menu 9.2.9.6 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 9.2.9.0 S
9.2.10
Menu 9.2.10 Zwembad sturing De instelling voor de zwembadsturing moet “Aan” of “Uit” zijn. De basisinstelling is “Uit”.
Uit S
9.2.9.2
S
25°C S
Max.temp.periode1
9.2.9.3
Menu 9.2.9.3 Max.temp.periode1 Aanvoertemperatuur kiezen in de periode 1. De waarde kan worden ingesteld tussen 15 en 50 °C.
9.2.11
Intermitterend
Aantal dagenperiode1
Menu 9.2.9.2 Aantal dagenperiode1 Aantal dagen kiezen in de periode 1. De waarde kan worden ingesteld tussen 1 en 5.
Bron drukreg.
Menu 9.2.11 Bron drukreg. Hier wordt aangegeven of er een externe bronpressostaat/stromingsschakelaar is aangesloten op de print van de vermogensschakelaar.
3 S
Uit Zwembad sturing
Bedrijfsstand circulatiep.
9.2.12
Menu 9.2.12 Bedrijfsstand circulatiepomp Hier wordt de bedrijfsstand voor de circulatiepomp bronsysteem ingesteld. Er kan worden gekozen uit de volgende mogelijkheden: Intermitterend: de circulatiepomp start 20 seconden voor de compressor en stopt 20 seconden na de compressor. Continu: continu bedrijf. 10 dagen cont.: continu bedrijf gedurende 10 dagen. Daarna gaat de pomp naar de intermitterende stand. FIGHTER 1140
57
Servicemenu's Bedrijfsinstellingen -400 S
S
Externebijverwarming
Startwaarde olieketel
9.2.13.5
9.2.13.0
Menu 9.2.13.0 Externebijverwarming In de bijbehorende submenu’s kunnen de verschillende installatiemogelijkheden geselecteerd worden. LET OP! Bevestig deze instellingen door de warmtepomp binnen 30 minuten uit en aan te zetten.
Menu 9.2.13.5 Startwaarde olieketel In dit menu stelt u het aantal graadminuten in waarbij de ketelbijverwarming moet gaan werken. Geldt voor installatie optie 3. De waarde kan worden ingesteld tussen -30 en -500.
1 S
12 h S
Bijverwarming type
9.2.13.1
9.2.13.6
Menu 9.2.13.1 Bijverwarming type Dit menu wordt gebruikt om de koppelingsoptie te selecteren: Selecteer 1 om te koppelen aan een elektrisch verwarmde ketel. Selecteer 2 om te koppelen aan een CV-ketel. Selecteer 3 om te koppelen aan een CV-ketel met regeling. Selecteer 4 voor vaste temperatuurinstellingen Selecteer 5 om aan VPAS te koppelen. De waarde kan worden ingesteld tussen 1 en 5.
Uit S
Menu 9.2.13.6 Brandtijd olieketel In dit menu stelt u de vrijgave voor de (olie)brander in. De waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 12 uur.
Te r u g
9.2.13.7
Menu 9.2.13.7 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 9.2.13
Nee
E l e c . v e r w. Ty p e
9.2.13.2
S
Menu 9.2.13.2 Elec. verw. Type Binair 3 stappen: basisinstellingen Lineair 3 stappen: geselecteerd bij een externe elektrische boiler. Binair 7 stappen: geselecteerd bij een externe elektrische boiler. Uit: geselecteerd om elektrische bijverwarming uit te schakelen.
Uit S
Brandtijd olieketel
Fabrieksinstellingen
9.2.14
Menu 9.2.14 Fabrieksinstellingen Terug naar de fabrieksinstellingen in de FIGHTER 1140, “Ja” of “Nee”. Als u terugkeert naar de fabrieksinstellingen, springt de taal weer naar Engels.
Uit S
RCU
9.2.15
Menu 9.2.15 RCU Hier stelt u in of RCU is geïnstalleerd.
Wa r m w a t e r
9.2.13.3
Menu 9.2.13.3 Warmwater In dit menu wordt aangegeven of er een boiler aanwezig is. Als “AAN” wordt gekozen worden menu 1.0 en de bijbehorende submenu’s zichtbaar. De waarde kan worden ingesteld op “Aan“ of “Uit”.
Uit S
Koelsysteem
9.2.16
Menu 9.2.16 Koelsysteem Hier selecteert u of HPAC, PKM, PKI of PK4 is geïnstalleerd.
40 (55)°C S
Uit
Olieketel begrenzing
9.2.13.4
S
Menu 9.2.13.4 Olie- CV ketel begrenzing Dit menu toont de keteltemperatuur. Hier selecteert u bij welke temperatuur de shunt voor de ketel gaat werken (openen).
Temperatuurbeveiliging
9.2.17
Menu 9.2.17 Temperatuurbeveiliging Hier kan worden geselecteerd of het alarm van de temperatuurbeveiliging wel of niet geactiveerd wordt.
FIGHTER 1140
58
Servicemenu's Bedrijfsinstellingen
Snelle start
Uit S
S
Ty p e r u i m t e r e g e l i n g
9.2.18
9.3
Menu 9.2.18 Type ruimteregeling Hier kan het te activeren type ruimteregeling worden geselecteerd. De opties zijn “Uit”, “RG05”, “RG10” en “RE10”.
Menu 9.3 Snelle start Als “Ja” is gekozen, start de compressor in de warmtepomp binnen 5 minuten. Keert automatisch terug naar “Nee”, hetgeen aangeeft dat snelle start is geactiveerd.
Standaard S
Nee Snelle start
TEST Geforceerde sturing
Ty p e H W s e n s o r z o n l i .
9.2.19
Menu 9.2.19 Type HWsensor zonli. Selecteer hier of u tapwatersensoren wilt gebruiken die hogere temperaturen kunnen beheren (boven 100 °C). U kunt kiezen uit: Standaard: Standaard instelling. Hoge temp: De berekening voor de HW-mantelsensor en de aanvoerleidingstemperatuurvoeler is vervangen om een sensor af te stellen die hogere temperaturen kan beheren (maximaal 110 °C). Wordt gebruikt wanneer nieuwe sensoren worden geïnstalleerd bij het installeren van zonneverwarming.
S
Te s t / d i r e c t e s c h a k e l .
9.4.0
Menu 9.4.0 Test/directeschakel. Testen van relais, automatische terugschakeling na 30 minuten. Alleen voor servicepersoneel.
S
Uit Geforceerde sturing
9.4.1.0
Uit S
Menu 9.4.1.0 Geforceerde sturing Kiezen tussen “Aan” en “Uit”.
Foute fasevolgorde
9.2.20
Menu 9.2.20 Foute fasevolgorde Selecteer hier of het alarm voor fasevolgorde moet worden geactiveerd of niet. Let op! Verkeerde fasevolgorde kan de compressor ernstig beschadigen.
S
Re1
9.4.1.1
Menu 9.4.1.1 – 9.4.1.25 Handmatige testen van relais, opto en AD.
Te r u g
9.2.21
Menu 9.2.21 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 9.2.0
Te r u g
9.4.1.26
Menu 9.4.1.26 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 9.4.0.
FIGHTER 1140
59
Servicemenu's Alarmlog
S
Log 1
9.5.0
Menu 9.5.0 – 9.8.0 Log 1 – 4 In de submenu’s voor dit menu wordt een alarmlog weergegeven. Log 1 is het laatste alarm, log 2 het op één na laatste enz. Menu 9.5.1 Menu 9.5.2
Menu 9.5.3 Menu 9.5.4 Menu 9.5.5 Menu 9.5.6 Menu 9.5.7 Menu 9.5.8 Menu 9.5.9 Menu 9.5.10 Menu 9.5.11 Menu 9.5.12
Tijdstip Alarmtype Alarmtype Oorzaak 1 Hogedrukalarm 2 Lagedrukalarm 3 MS-alarm 4 Hoog heetgas 5 Onjuiste fasevolgorde 6 TB-alarm 7 Laag KB-alarm 8 Ext. KB-alarm 9 Hoog VBF1 10 Sensorfout VBF2 11 Sensorfout VBF1 12 Sensorfout VVM 13 Hoog VVM 14 Hoog VBR1 15 Sensorfout PNN 16 Sensorfout KBut 17 Sensorfout HG 18 Sensorfout VBR2 19 Sensorfout UG 20 Sensorfout VBR1 21 Sensorfout KF 22 Hoog KF 23 Hoog heetgas 24 Sensorfout zwembad
Menu 9.5.13 Menu 9.5.14 Menu 9.5.15 Menu 9.5.16
Relais register 1 Relais register 2 Externe ingang Reset logger
Te r u g
9.5.17
Menu 9.5.17 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 9.5.
Reset alarm
9.9
Menu 9.9 Reset alarm In dit menu kunt u de alarms resetten.
Te r u g
9.10
Menu 9.10 Terug Door op de enter-knop te drukken gaat u terug naar menu 9.0.
Opwarm type Bron In Bron uit Buitentemperatuur Aanvoertemperatuur Retourtemperatuur Warmtapwater temp. Heetgastemp. Compr. draaitijd Bijverwarm. tijd FIGHTER 1140
60
Maatregelen in geval van bedrijfsstoringen Alarmindicaties op de display
Bij alarm knippert de achtergrondverlichting van de display en wordt, afhankelijk van de storing, de volgende informatie weergegeven: Bij ieder alarm wordt een alarmlog aangemaakt, waarin een aantal temperaturen, het tijdstip en de status van de uitgangen worden opgeslagen. De vier laatste alarmsituaties worden opgeslagen in menu 9.5.0 - 9.8.0. De volgende alarmsituaties stoppen de compressor en de circulatiepomp van het bronsysteem. De bedrijfsstand schakelt over naar de winterstand en de bijverwarming wordt ingeschakeld. HD Alarm LD Alarm Alarm motor bev. Alarm bron Alarm flow 2 Alarm tapw. Bron niveau Als het alarm niet kan worden gereset met de hoofdschakelaar, kan de bedrijfsstand “Alleen bijverwarming” worden geactiveerd in menu 9.2.4 om weer warmtapwater af te geven. De volgende alarmsituaties stoppen de compressor en de circulatiepomp van het bronsysteem. Het alarm kan alleen worden gereset door de warmtepomp gedurende enkele seconden uit te schakelen en deze vervolgens weer te starten. Dit doet u met schakelaar (8). ALARM MOTOR BEV
1.0
Alarm motor bev Wordt weergegeven als de motorbeveiliging voor de compressor is geactiveerd. De compressor wordt geblokkeerd en de FIGHTER 1140 schakelt over op bedrijfsstand met elektrische bijverwarming. Er wordt geen warmtapwater geproduceerd. Dit kan worden veroorzaakt door bijv.: ■ Faseuitval vanwege doorgeslagen zekeringen. ■ Foutief ingestelde motorbeveiliging. ALARM BRON
1.0
Alarm bron Wordt weergegeven als de retourtemperatuur lager is dan de ingestelde waarde in menu 5.1. Fabrieksinstelling -8. Wordt niet aangegeven als menu 5.2 is ingesteld op automatisch terugschakelen JA. De compressor wordt geblokkeerd en de FIGHTER 1140 schakelt over op bedrijfsstand met elektrische bijverwarming. Er wordt geen warmtapwater geproduceerd. Dit kan worden veroorzaakt door bijv.: ■ Lage doorstroming in het bronsysteem. ■ Temperatuurvoeler beschadigd/ontbreekt. ONJUISTE FASEVOLG.
1.0
ALARM ONJUISTE FASEVOLGORDE Deze informatie wordt weergegeven als de rotatierichting van de compressor onjuist is.
- B RO N N I V E AU -
1.0
Bron niveau (accessoire) Geeft aan dat het niveau of de druk in het bronsysteem laag is. De compressor wordt geblokkeerd en de FIGHTER 1140 schakelt over op bedrijfsstand met elektrische bijverwarming. Er wordt geen warmtapwater geproduceerd. Dit kan worden veroorzaakt door bijv.: ■ Lekkage in bronsysteem. ** ALARM
1.0
LD Alarm Als deze informatie wordt weergegeven, is de lagedrukpressostaat in de FIGHTER 1140 geactiveerd. De compressor wordt geblokkeerd en de FIGHTER 1140 schakelt over op bedrijfsstand met elektrisch verwarmde ketel. Er wordt geen warmtapwater geproduceerd. Dit kan worden veroorzaakt door bijv.: ■ Slechte circulatie in bronsysteem, vanwege slechte ontluchting/lage druk of een ijsprop (indien een ijsprop is gevormd, zal de circulatiepomp (35) van het bronsysteem warmlopen). ■ Storing in de circulatiepomp bronsysteem (35). ■ Door ijs verstopte verdamper vanwege te lage concentratie antivries. ■ Lekkage in bronsysteem of in verdamper. TL Alarm Als deze informatie wordt weergegeven, is de temperatuurbegrenzer in de FIGHTER 1140 geactiveerd. De compressor wordt geblokkeerd en de FIGHTER 1140 schakelt over op de winterstand. Er wordt uitsluitend bijverwarming zonder warmtapwater geproduceerd. Dit kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door: ■ het ontbreken van doorstroming in het elektrisch verwarmingselement. HD Alarm Als deze informatie wordt weergegeven, is de hogedrukpressostaat in de FIGHTER 1140 geactiveerd. De compressor wordt geblokkeerd en de FIGHTER 1140 schakelt over op bedrijfsstand met elektrische bijverwarming. Er wordt geen warmtapwater geproduceerd. Dit kan worden veroorzaakt door bijv.: ■ Geen of lage doorstroming in de circulatiepomp voor het CV-systeem (16). ■ Gesloten thermostaatafsluiters. ■ Te hoge temp. waarde in menu 1.5 en/of menu 1.7 voor de stoptemperatuur. De alarmtemperatuur varieert op basis van de bedrijfsomstandigheden van de warmtepomp.
Indien de bedrijfsstoring niet kan worden verholpen aan de hand van het bovenstaande, moet de installateur worden geraadpleegd. FIGHTER 1140
Maatregelen in geval van bedrijfsstoringen
61
Alarmindicaties op de display De volgende voeleralarms schakelen de besturingsfunctie van de voelers uit. Verhelp de storing en reset het alarm door de warmtepomp gedurende enkele seconden uit te schakelen en deze vervolgens weer te starten.
- - B U I T E N VO E L E R - -
1.0
Buitenvoeler Deze informatie wordt weergegeven als de buitenvoeler niet is aangesloten. ■ Kabelbreuk, niet aangesloten of voeler defect.
-ZWEMBAD SENSOR-
1.0
Zwembad sensor Deze informatie wordt weergegeven als Zwembadsturing in menu 9.2.10 op “Aan” is gezet en geen voeler is aangesloten. ■ Kabelbreuk, niet aangesloten of voeler defect.
- - R E TO U RVO E L E R - -
1.0
--COND.ALARM--
1.0
Cond.alarm Deze informatie wordt weergegeven als de meetwaarde op de temperatuurvoeler van de vloeistofleiding ontbreekt. ■ Breuk in kabel naar temperatuurvoeler vloeistofleiding. - A L A R M F L OW-
1.0
Alarm Flow Deze informatie wordt weergegeven als de meetwaarde op aanvoerleidingstemperatuurvoeler ontbreekt. ■ Breuk in kabel naar aanvoerleidingstemperatuurvoeler.
- A L A R M F L OW 2 -
1.0
Alarm Flow Deze informatie wordt weergegeven als de meetwaarde op aanvoerleidingstemperatuurvoeler 2 ontbreekt. ■ Breuk in kabel naar aanvoerleidingstemperatuurvoeler 2 (shuntgroep 2).
Retourvoeler Deze informatie wordt weergegeven als de retourvoeler niet is aangesloten. ■ Kabelbreuk, niet aangesloten of voeler defect.
COND. ALARM
1.0
Cond. alarm Deze informatie wordt weergegeven in geval van een storing bij de sensor (141) tussen de condensor en het verwarmingselement.
- - A L A R M TA P W. - -
1.0
A l a r m t a p w. Deze informatie wordt weergegeven als er een fout in de warmtapwatertemperatuurvoeler is geregistreerd. De FIGHTER 1140 draait alleen gedwongen voor warmtapwaterproductie en automatisch bedrijf wordt ingeschakeld. Het alarm kan worden veroorzaakt door bijv.: ■ Defecte voeler of breuk in de voelerkabel.
KETELTEMPERATUURVOELER
1.0
Keteltemperatuurvoeler Deze informatie wordt weergegeven als aansluitoptie 3 is geselecteerd en: ■ Boilervoeler is defect/niet aangesloten of er zit een breuk in de kabel naar de boilervoeler.
Indien de bedrijfsstoring niet kan worden verholpen aan de hand van het bovenstaande, moet de installateur worden geraadpleegd. FIGHTER 1140
62
Maatregelen in geval van bedrijfsstoringen Alarmindicaties op de display
De volgende alarmen worden automatisch gereset als de temperatuur met 2 °C is gestegen/gedaald: HOOG HEETGAS
1.0 H O G E R E T O U R T E M P.
1.0
Hoge retourtemp Deze informatie wordt weergegeven als de retourtemperatuurvoeler op het CV-systeem een hogere waarde meet dan wat er in menu 2.7 is ingesteld of tijdens het verwarmen een temperatuur van meer dan 58 °C meet op de retourleiding.
Hoog heetgas Treedt op als de temperatuur van de heetgasvoeler boven 135° C komt. Dit kan worden veroorzaakt door bijv.: ■ Defecte/onjuiste instelling op het expansieventiel Het alarm wordt gereset als de temperatuur onder 90 °C zakt. Wanneer het alarm 3 keer binnen 240 minuten afgaat, blijft het alarm afgaan
H O G E T E M P. C V
1.0
Hoge temp. cv Deze informatie wordt weergegeven als de temperatuur van de aanvoertemperatuur tussen de condensor en het verwarmingselement oploopt tot 65 °C of meer.
Indien de bedrijfsstoring niet kan worden verholpen aan de hand van het bovenstaande, moet de installateur worden geraadpleegd. FIGHTER 1140
Maatregelen in geval van bedrijfsstoringen
63
In geval van onjuiste werking van de warmtepomp of in geval van een bedrijfsstoring moeten allereerst onderstaande punten worden gecontroleerd:
Lage temperatuur of geen warmtapwater
Lage ruimtetemperatuur Oorzaak: Maatregel:
Oorzaak:
Maatregel:
Oorzaak: Maatregel:
Oorzaak: gevallen. Maatregel:
Compressor en/of elektrisch bijverwarming (accessoire) werken niet. Controleer en vervang evt. defecte groep- en hoofdzekeringen. De compressor werkt niet vanwege een te laag ingestelde waarde voor de stooklijn. Controleer en verhoog eventueel “Verschuiving stooklijn” (draaiknop op voorpaneel) of “Stooklijn”. De compressor staat stil vanwege een doorgeslagen overhittingsbeveiliging. Na enkele uren afkoelen zal een automatische reset plaatsvinden. Mogelijk is de aardlekschakelaar uitReset de aardlekschakelaar. Indien de aardlekschakelaar herhaaldelijk de stroom onderbreekt, moet u een elektrotechnisch installateur raadplegen.
Oorzaak: Maatregel:
Oorzaak: Maatregel:
Oorzaak: Maatregel:
Oorzaak: Maatregel:
Hoge ruimtetemperatuur Oorzaak: Maatregel:
Onjuiste instelling van de “Stooklijn” en/of “Verschuiving stooklijn”. Starttemperatuur opnieuw instellen.
Grote hoeveelheid warmtapwater afgenomen. Wacht tot het warmtapwaterreservoir weer op temperatuur is gekomen. Compressor en/of elektrisch verwarmingselement werken niet. Controleer en vervang evt. defecte groep- en hoofdzekeringen. Te lage instelling starttemperatuur voor besturingssysteem. Starttemperatuur opnieuw instellen, in menu 1.4. Mogelijk is de aardlekschakelaar uitgevallen. Reset de aardlekschakelaar. Indien de aardlekschakelaar herhaaldelijk de stroom onderbreekt, moet u een elektrotechnisch installateur raadplegen.
LET OP! De FIGHTER1140 kan externe cv-ketels, elementen etc. sturen. Deze schakelingen en instellingen moet gecontroleerd en getest worden.
Indien de bedrijfsstoring niet kan worden verholpen aan de hand van het bovenstaande, moet de installateur worden geraadpleegd. FIGHTER 1140
64
Maatregelen in geval van bedrijfsstoringen Aftappen, CV-systeem
Aftappen, bronsysteem
Sluit de afsluiters van het CV-systeem. Open daarna de aftapafsluiter (76). Er zal nu weinig water naar buiten stromen, maar om het hele systeem af te tappen moet de koppeling van het CV-systeem en de aansluiting met de warmtepomp "CV-aanv" iets worden losgedraaid om lucht in het systeem te laten, zodat al het water naar buiten kan lopen. Wanneer het hele CVsysteem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd.
Voor het vervangen van de circulatiepomp van het bronsysteem, het aandrijfgedeelte of een eventuele reiniging van de pomp, moeten de afsluiters van het bronsysteem worden gesloten. De slang tussen het bovenste gedeelte van de verdamper en de circulatiepomp moet aan verdamperzijde worden losgemaakt. Het losgemaakte slanguiteinde kan nu naar beneden worden gebogen en geleegd in een kleinere opvangbak. Maak daarna de aansluiting naar “Bronsysteem in” iets los om lucht naar binnen te laten, zodat het bronsysteem van de warmtepomp helemaal kan worden afgetapt. Als het systeem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd.
Starthulp circulatiepomp
IP 44
HEJSAN
DK
TF 110 Class H Max. 10bar
1m(A) P,(W) 0.20 45 0.30 65 0.40 90
Type UPS 25 - 60 230V50Hz 2.5uF
LEK
130
G RU N DFOS
P/N:59526447 PC;0017NIB
Luftningsskruv Ontluchtingsschroef
16
LET OP!
■ Schakel de FIGHTER 1140 uit door de schakelaar (8) in stand 0 te zetten. ■ Verwijder het voorpaneel. ■ Draai de ontluchtingsschroef los met een schroevendraaier. Houd een doek over de heft van de schroevendraaier, aangezien er een bepaalde hoeveelheid warmwater naar buiten kan stromen. ■ Schuif een schroevendraaier in de opening en draai de pomprotor rond. ■ Zet de ontluchtingsschroef weer vast. ■ Start de FIGHTER 1140 en controleer de werking van de circulatiepomp. Het kan vaak eenvoudiger zijn om de circulatiepomp te starten wanneer de FIGHTER 1140 in bedrijf is, met schakelaar (8) in stand “1”. Indien de starthulp van de circulatiepomp moet worden uitgevoerd met de FIGHTER 1140 in bedrijf, moet u er rekening mee houden dat de schroevendraaier een flinke ruk kan maken wanneer de pomp start.
Als men contact opneemt met NIBE, dient men steeds het serienummer van her product mee te delen. ______________
Indien de bedrijfsstoring niet kan worden verholpen aan de hand van het bovenstaande, moet de installateur worden geraadpleegd. FIGHTER 1140
65
Plaats van de componenten 230 V -5 6
14
68 69
12 102
9
101
26
100
61
34
11
2
10 67 25 3 8
29
1
32
230 V -8, -12 6
14
69
102 26
101
9 100 61 34
97
2
10 67 25 3 8 29
1
32 FIGHTER 1140
66
Plaats van de componenten 3 x 230 V 6
68
102 69
101
9
100
61 34 26 2
10 67 25 3 8 29
1
32
3 x 400 V 6
165
60
69 164
101
9
100
26
102
61 97
2
10
LEK
67 25 3 29
1
32 FIGHTER 1140
8
67
Plaats van de componenten De afbeelding toont de warmtepomp plus accessoires.
5
4
86
71
70
89
95
87 77 141 24 8
35
96 LEK
1
LEK
16
FIGHTER 1140- 6, 8, 10 kW 3x400 V FIGHTER 1140- 6, 8, 10, 12, 15, 17 kW 3x230 V FIGHTER 1140- 5 kW 1x230 V
76 94
FIGHTER 1140-12 kW 3x400 V
18 112 41
18
110 112
17 33
17 33 110
7
7
42
65
65
42
27
27 LEK
LEK
111
41
48
48 111
153 FIGHTER 1140- 8, 12 kW 1x230 V 18
153
FIGHTER 1140-15, 17 kW 3x400 V
18
41
110 112
112
17 33
17
41
65
7
27
65
7
42
110 111
27
K LE
LEK
42 48
48 111
33 FIGHTER 1140
153
68 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 14 15 16 17 18 19 24 25 26 27 29 32 33 34 35 41 42 48 52
Overzicht van de componenten
Automatische zekering EBV-kaart, stuurprint vermogensschakelaar * Thermostaat Aansluiting bronsysteem, brine naar WP Aansluiting bronsysteem, brine naar collector Klemmenstrook, -X6 Serviceaansluiting, hogedruk Schakelaar, 1 – 0– Klemmenstrook, binnenkomende elektriciteit, -X9 * Magneetrelais, elektrische bijverwarming trap 1 Startcondensator, compressor Startrelais Bedrijfscondensor, compressor ** Buitentemperatuurvoeler Circulatiepomp CV-systeem Verdamper Condensor * Shuttleklep * Elektrisch verwarmingselement * Temperatuurbegrenzer Motorbeveiliging Compressor Relaiskaart met stroomgedeelte Display-eenheid Hoge druk pressostaat Processoreenheid, besturingssysteem Circulatiepomp bronsysteem Lage druk pressostaat Serviceaansluiting, lagedruk Expansieventiel ** Veiligheidsafsluiter, bronsysteem
60 EMC-filter 61 Ontstoringscondensator 63 ** Vuilfilter 65 Droogfilter 67 * Magneetrelais, elektrische bijverwarming trap 2 69 Magneetrelais 70 Aansluiting, aanvoer verwarming 71 Aansluiting, retour verwarming 76 Ontluchtingsafsluiter CV-systeem 77 Ontluchtingsafsluiter, bronsysteem 85 ** Niveaureservoir 86 Temperatuurvoeler, “Bron aan”, bronsysteem in 87 Temperatuurvoeler, “Bron r”, bronsysteem uit 88 Temperatuurvoeler, warmtapwater 89 Temperatuurvoeler, “CV-aanv”, aanvoer 94 Temperatuurvoeler, “CV-r”, retour 95 Typeplaatje 96 Typeplaatje koelgedeelte 97 Softstartrelais 100 Draai pot-meter, instelling “Zekering” 101 Draai pot-meter, instelling “Max. elektrisch vermogen” 102 Draai pot-meter, “Max. keteltemperatuur” 110 Temperatuurvoeler, heetgastemp. 111 Temperatuurvoeler, temp. vloeistofl. 112 Temperatuurvoeler, zuiggastemp. 141 Temperatuurvoeler, condensor CV 153 *** Compressorverwarming 164 **** Monitor fasevolgorde 165 *** Klemmenstrook -X221, Compressorverwarming
* Accessoires ** Meegeleverd materiaal *** FIGHTER 1140-10, -12, -15, -17 3x400 V **** FIGHTER 1140-15, -17 3x400 V
De onderdelenlijst geldt voor alle verschillende types van de warmtepomp. Zie de afzonderlijke afbeeldingen voor de plaats van de componenten. FIGHTER 1140
69
Afmetingen Afmetingen en aansluitingen
71
4
Voor de warmtepomp is een vrije ruimte van 800 mm vereist voor servicewerkzaamheden.
130
75
5
Rechts van de warmtepomp is een vrije ruimte vereist voor eventuele servicewerkzaam70 heden.
I II III
A
A B
I II
5 0 .0
C
V a rm va t t e n t e m. p
13.43
30 – 50
1000
1.0
30
525 598
198
625
100 100
67
100 100
525
A
I II III
A B
5 0 .0
1.0
I II
C
V a rm va t t e n t e m. p
13.43
FIGHTER 1140
70
Set met meegeleverd materiaal
LEK
LEK
63
Isolatietape Art.-nr. 025 910
Aluminium tape Art.-nr. 025 179
Temperatuurvoelers voor CV en boiler Art.-nr. 418 027
Vuilfilter F1140 4-8,5 kW 2 (R25) F1140 10-15 (kW) 1 (R25) 1 R32)
85 LE
LE
LE
52
K
K
K
LEK LEK
Niveaureservoir Art.-nr. (85) 024 413
Stroomspoelen Art.-nr. 018 569
Drukontlastventiel Art.-nr. (52) 024 684
15 re sor E AB givasen er NIB atur ture fühl per pera tur tem pera 764 Ute r tem tem el 018 doo OutAussenArtik
LEK
Buitentemperatuurvoeler Art.-nr. 018 764
Knelkoppelingen F1140 4-8,5 kW 4 x (ø28 x R25 int.) Art.-nr. 024 035 F1140 10-15 (kW) 2 x (ø28 x R25 int.) Art.-nr. 024 035 2 x (ø35 x R32 int.) Art.-nr. 424 283
FIGHTER 1140
Hulzen voor voelermontage Art.-nr. 408 017
71
Accessoires wisselafsluiter VST11 (warmtapwater)
Vulset
Communicatie-eenheid RCU 11
inclusief isolatie Art.-nr. 089 368 (max 12 kW) Art.-nr. 089 971 (max 30 kW)
Art.-nr. 089 152
Art.-nr. 067 006
19
LEK
Shuttleklep
Hulprelais HR 10 Art.-nr. 089 423
Ruimte-eenheid RE 10
Ruimtevoeler RG 10 Art.-nr. 018 433
Kamerthermostaat RT 10 Art.-nr. 418 366
Art.-nr. 067 004
30 °C
K LE
10 LEK
20
25
LE K
15
LEK
Pool 11 (zwembad)
Extra shunt ESV 21
Art.-nr. 089 435
Art.-nr. 067 012
Art.-nr. 067 020
HEJSAN
DK
IP 44 TF 110 Class H Max. 10bar
K
1m(A) P,(W) 0.20 45 0.30 65 0.40 90
Type UPS 25 - 60 230V50Hz 2.5uF
130
G RU N DFOS
P/N:59526447 PC;0017NIB
LE
LEK
Afvoerluchtmodule FLM 30/40
LE K
K LE
LE
K
Steunenset FLM 30/40 Art.-nr. 089 304
Niveauschakelaar NV 10
PKM
Art.-nr. 089 315
Passieve koelmodule PKM 10 (bestemd voor 5 - 8 kW) Art.-nr. 089 397 PKM 20 (bestemd voor 10 - 17 kW) Art.-nr. 089 398
LE K
FIGHTER 1140
72
Technische gegevens Technische gegevens 230 V IP 21
Type Afgegeven/toegevoerd vermogen* bij 0/35 °C **(kW) Afgegeven/toegevoerd vermogen* bij 0/50 °C **(kW) Bedrijfsspanning (V) Startstroom, compressor (A) Max. bedrijfsstroom, compressor (A) Max. bedrijfsstroom incl. elektrisch (A) verwarmingselement 4 kW Max. bedrijfsstroom incl. elektrisch (A) verwarmingselement 6 kW Vermogen, circulatiepomp CV (W) Vermogen, circulatiepomp bronsysteem (W) Aansluiting bronsysteem uitw. Ø (mm) Aansluiting, CV-systeem uitw. (mm) Hoeveelheid koelmiddel (R407C) (kg) Doorstroming bronsysteem (l/s) Drukval, verdamper (kPa) Opvoerhoogte, bronsysteem (kPa) Max. druk, bronsysteem (bar) Bedrijfstemperatuur bronsysteem (°C) Doorstroming in het CV-systeem (l/s) Drukval, condensor (kPa) Max. temperatuur (aanvoer-/retourleiding) (°C) Hogedrukpressostaat HP (bar) Verschil pressostaat HP (bar) Lagedrukpressostaat LP (bar) Verschil pressostaat LP (bar) Veiligheidsklasse Gewicht (kg) Art.-nr.
5 4,8/1,05 3,8/1,2
12 11,5/2,5 10,7/3,6
39 7,6 26,8
8 8,3/1,8 7,8/2,5 1 x 230 V + PE 50 Hz 24 15,0 34,2
35,6
43,0
49,5
75 130 28
75 170 28 28 2,0 0,53 14 52 3 -5 – +20 0,19 2,4 60/50 27 -7 1,5 +1,5 IP 21 190 665 020
170 250 35
1,4 0,25 9 62
0,10 2,7 70***/58 29
170 665 001
* Alleen compressorvermogen. ** Geldt voor temperatuur bronsysteem in / CV-systeem aanvoer volgens EN 255. *** De compressor levert maximaal 65 °C, de rest wordt verkregen via bijverwarming.
FIGHTER 1140
33 21,5 40,7
2,2 0,65 15 65
0,31 3,1 60/50 27
200 665 021
73
Technische gegevens Technische gegevens 3 x 230 V (alleen voor Noorwegen) IP 21 Type 6 Afgegeven/toegevoerd vermogen* bij 0/35 °C ** (kW) 6,0/1,3 Afgegeven/toegevoerd vermogen* bij 0/50 °C ** (kW) 4,8/1,5 Bedrijfsspanning (V) Startstroom, compressor (A) 60 Max. bedrijfsstroom, compressor (A) 7,5 Max. bedrijfsstroom incl. elektrisch (A) 21,9 verwarmingselement 4 kW Max. bedrijfsstroom incl. elektrisch (A) 28,2 verwarmingselement 6 kW Vermogen, HC-pomp (W) 75 Vermogen, Circulatiepomp bronsysteem (W) 130 Aansluiting Bronsysteem mann. Ø (mm) 28 Aansluiting CV-systeem mann. Ø (mm) Hoeveelheid koelmiddel (R407C) (kg) 1,7 Doorstroming bronsysteem (l/s) 0,35 Drukval, verdamper (kPa) 11 Opvoerhoogte, bronsysteem (kPa) 55 Max. druk bronsysteem (bar) Bedrijfstemperatuur bronsysteem (°C) Doorstroming in het CV-systeem (l/s) 0,13 Drukval, condensor (kPa) 2,6 Max. temperatuur (aanvoer-/retourleiding) (°C) Hogedrukpressostaat HP (bar) Verschil pressostaat HP (bar) Lagedrukpressostaat LP (bar) Verschil pressostaat LP (bar) Veiligheidsklasse Gewicht (kg) 175 Art.-nr. 665 010
8 10 12 15 8,8/1,9 10,3/2,2 11,7/2,5 14,6/3,1 7,1/2,2 8,5/2,5 9,9/2,9 12,6/3,6 3 x 230 V + PE 50 Hz 115 138 145 157 10,0 12,3 18,0 21,0 24,3 26,6 32,3 35,3
17 17,0/3,7 14,8/4,3 165 25,0 39,3
30,7
33,0
38,7
41,7
45,7
75 170 28
75 170 28
170 250 35
170 250 35
170 250 35
2,2 0,48 12 51
2,4 0,58 11 48
2,4 0,65 15 65
2,5 0,74 18 57
2,6 0,80 20 52
0,31 3,1
0,36 4,1
225 665 014
230 665 015
28
0,18 3,4
195 665 011
3 -5 – +20 0,22 0,26 3,2 4,4 60/50 27 -7 1,5 +1,5 IP 21 200 215 665 012 665 013
* Alleen compressorvermogen. ** Geldt voor temperatuur bronsysteem in / CV-systeem aanvoer volgens EN 255.
FIGHTER 1140
74
Technische gegevens Technische gegevens 3 x 400 V IP 21
Type Afgegeven/Toegevoerd vermogen1) bij 0/35 °C 2) Afgegeven/toegevoerd vermogen1) bij 0/50 °C 2) Afgegeven/toegevoerd vermogen1) bij 0/45 °C 3) Bedrijfsspanning Startstroom, compressor Max. bedrijfsstroom, compressor Max. bedrijfsstroom incl. elektrisch verwarmingselement 6 kW Max. bedrijfsstroom incl. elektrisch verwarmingselement 9 kW Vermogen, HC-pomp Vermogen, Circulatiepomp bronsysteem Aansluiting Bronsysteem mann. Ø Aansluiting CV-systeem mann. Ø Hoeveelheid koelmiddel (R407C) Doorstroming bronsysteem Drukval, verdamper Opvoerhoogte, bronsysteem Max. druk bronsysteem Bedrijfstemperatuur bronsysteem Doorstroming in het CV-systeem Drukval, condensor Max. temperatuur (aanvoer-/retourleiding) 4) Hogedrukpressostaat HP Verschil pressostaat HP Lagedrukpressostaat LP Verschil pressostaat LP Veiligheidsklasse Gewicht Art.-nr.
1) 2) 2) 4)
6 8 10 12 15 17 (kW) 6,43/1,30 8,22/1,66 9,98/1,98 11,6/2,4 15,4/3,4 16,8/3,84 (kW) 5,22/1,49 6,97/1,93 8,66/2,37 10,8/3,1 14,8/4,4 16,2/4,9 (kW) 10,5/3,0 14,4/4,3 15,7/4,8 (V) 3 x 400 V + N + PE 50 Hz (A) 21 23 30 22 30 30 (A) 3,8 5,2 6,0 7,5 10,5 12,3 (A) 14,4 15,7 16,6 18,1 21,1 22,9 (A)
18,8
20,2
21,7
22,9
25,5
27,3
(W) (W) (mm) (mm) (kg) (l/s) (kPa) (kPa) (bar) (°C) (l/s) (kPa) (°C) (bar) (bar) (bar) (bar)
75 130 28
75 170 28
75 170 28
170 250 35
170 250 35
170 250 35
2,1 0,65 15 65
2,3 0,74 18 57
2,3 0,80 20 52
0,36 2,8
0,40 3,4
221
229
(kg)
28 1,8 0,35 6,8 60
2,2 0,48 7,9 55
0,13 2,6
0,18 3,4
175
195
665 002
665 003
2,4 0,58 8,1 52
3 -5 – +20 0,22 0,27 3,2 2,4 70/58 29 -7 1,5 +1,5 IP 21 200 208
665 004 665 005 665 006
Alleen compressorvermogen. Geldt voor temperatuur bronsysteem in / CV-systeem aanvoer volgens EN 255. Geldt voor temperatuur bronsysteem in / CV-systeem aanvoer volgens EN 14511. De compressor levert maximaal 65 °C, de rest wordt verkregen via bijverwarming.
FIGHTER 1140
665 007
75
FIGHTER 1140
76
FIGHTER 1140
AT
KNV Energietechnik GmbH, Gahberggasse 11, 4861 Schörfling Tel: +43 (0)7662 8963-0 Fax: +43 (0)7662 8963-44 E-mail:
[email protected] www.knv.at
CH
NIBE Wärmetechnik AG, Winterthurerstrasse 710, CH-8247 Flurlingen Tel: (52) 647 00 30 Fax: (52) 647 00 31 E-mail:
[email protected] www.nibe.ch
CZ
Druzstevni zavody Drazice s.r.o, Drazice 69, CZ - 294 71 Benatky nad Jizerou Tel: +420 326 373 801 Fax: +420 326 373 803 E-mail:
[email protected] www.nibe.cz
DE
NIBE Systemtechnik GmbH, Am Reiherpfahl 3, 29223 Celle Tel: 05141/7546-0 Fax: 05141/7546-99 E-mail:
[email protected] www.nibe.de
DK
Vølund Varmeteknik, Filial af NIBE AB, Brogårdsvej 7, 6920 Videbæk Tel: 97 17 20 33 Fax: 97 17 29 33 E-mail:
[email protected] www.volundvt.dk
FI
NIBE – Haato OY, Valimotie 27, 01510 Vantaa Puh: 09-274 697 0 Fax: 09-274 697 40 E-mail:
[email protected] www.haato.fi
GB
NIBE Energy Systems Ltd, 3C Broom Business Park, Bridge Way, Chesterfield S41 9QG Tel: 0845 095 1200 Fax: 0845 095 1201 E-mail:
[email protected] www.nibe.co.uk
NL
NIBE Energietechniek B.V., Postbus 2, NL-4797 ZG WILLEMSTAD (NB) Tel: 0168 477722 Fax: 0168 476998 E-mail:
[email protected] www.nibenl.nl
NO
NIBE AB, Jerikoveien 20, 1067 Oslo Tel: 22 90 66 00 Fax: 22 90 66 09 E-mail:
[email protected] www.nibe-villavarme.no
PL
NIBE-BIAWAR Sp. z o. o. Aleja Jana Pawła II 57, 15-703 BIAŁYSTOK Tel: 085 662 84 90 Fax: 085 662 84 14 E-mail:
[email protected] www.biawar.com.pl
NIBE AB Sweden, Box 14, Järnvägsgatan 40, SE-285 21 Markaryd Tel: +46-(0)433-73 000 Fax: +46-(0)433-73 190 E-mail:
[email protected] www.nibe.eu