MONTAGE- EN GEBRUIKERSHANDLEIDING R
MOS NL 0446-1 FIGHTER 1110
FIGHTER 1110
411736
0
-2
+2
1 0 R
K
LE
1
Inhoud Voor de huiseigenaar Bediening
Algemeen Korte productbeschrijving .................................... 2 Tabel met instellingen .......................................... 2
Systeembeschrijving Werkingsprincipe .................................................. 3
Voorpaneel Het frontpaneel .................................................... 4 Functies ................................................................ 5 Instelling van de verschillende bedrijfsstanden .... 5
Algemeen ............................................................ Instelling, verwarming .......................................... Wijziging van de ruimtetemperatuur .................... Uitgangswaarden voor verwarmingsregeling ...... Geproduceerde warmte ...................................... Aanmaak van warmwater .................................... Bedrijfsstand met elektrische bijverwarming ........ Circulatiepomp bronsysteem ................................ Vaste CV temperatuur .......................................... Beschikbare informatie op het display ................
6 6 6 6 7 7 7 7 7 8
Voor de installateur Algemene informatie voor installateur
Inbedrijfstelling en instellingen
Transport en opslag ............................................ 10 Plaatsing .............................................................. 10 Stooklijn verwarming ............................................ 10 Vaste CV temperatuur .......................................... 10 Richtwaarden voor collectors .............................. 10 Installatiecontrole ................................................ 10
Bediening (ook van toepassing op accessoires)
Voorbereiding ...................................................... 23 Vullen en ontluchten van het bronsysteem ........ 23 Bijvullen van het verwarmings- / CV-systeem ...... 24 Starten en controle .............................................. 24 Afstellingen, CV-systeem .................................... 24 Afstellingen, bronsysteem .................................... 24
Instelling van verwarmingsregeling
Algemeen ............................................................ 11 Instellingen .......................................................... 11
Aansluiting van de leidingen Algemeen ............................................................ 14 Circulatiepomp CV-systeem ................................ 14 Leidingaansluiting (bronsysteem) ........................ 14 Leidingaansluiting (CV-systeem) ........................ 14 Warmteterugwinning ventilatie ............................ 14 Vrije koeling (passief) .......................................... 14 Grafiek pompcapaciteit, CV-systeem .................. 15
Instelling aan de hand van diagram .................... 25 Verschuiving, stooklijn -2 .................................... 25 Verschuiving, stooklijn 0 ...................................... 25 Verschuiving, stooklijn +2 .................................... 25
Bijverwarmen CV ketel Elektrische aansluiting .......................................... 26 Functies, CV-ketel..................................................27 Plaatsing van de temperatuurvoeler ......................27 Aansluiting externe shunt ......................................27 Elektrische aansluiting externe CV-ketel................27
Plaatsing van de componenten Plaatsing van de componenten ............................ 28
Aansluiting Algemeen ............................................................ 16 Alternatief 1 – elektrische bij-verwarming en boiler.. 16 Alternatief 2 – als alt. 1 met uitsluitend ruimtetemperatuurvoeler .................................. 17 Alternatief 3 – bi-valent systeem met CV-ketel .... 17 Alternatief 4 – dubbelwandige boilervat/elektrische bijverwarming .................... 18 Alternatief 5 – boiler met dubbele mantel ............ 18 Alternatief 6 – CV-ketel ........................................ 19 Afkortingen .......................................................... 19
Elektrische aansluiting Demonteren van de panelen ................................ 20 Elektrische installatie ............................................ 20 Elektrische aansluiting ........................................ 21 Aansluiting buitentemperatuurvoeler .................... 21 Externe bediening van elektrisch verwarmingselement ........................................ 21 Aansluiting van de temperatuursensor stooklijn regeling .............................................. 22 Aansluiting van de geleverde temperatuursensor vaste CV-temperatuur ...................................... 22 Aansluiting van pomp, CV-systeem, vaste CV-temperatuur ...................................... 22
Overzicht van de componenten Overzicht van de componenten .......................... 29
Bedradingsschema Aansluitingsschema .............................................. 30 Circuitschema ...................................................... 31
Afmetingen Maten en en afmetingen ...................................... 32
Accessoires Accessoires .......................................................... 33
Technische gegevens Technische gegevens .......................................... 34 Set met meegeleverd materiaal .......................... 35
Maatregelen in geval van bedrijfsstoringen Lage ruimtetemperatuur ...................................... 36 Hoge ruimtetemperatuur ...................................... 36 Lage temperatuur of geen warmwater ................ 36 Indicaties .............................................................. 37 Aftappen CV-systeem .......................................... 38 Aftappen bronsysteem ........................................ 38 Starthulp circulatiepomp ...................................... 38
FIGHTER 1110
Voor de huiseigenaar
2
Algemeen Voor een optimaal gebruik van de warmtepomp FIGHTER 1110 dient u de Montage- en gebruikershandleiding onder het hoofdstuk "Voor de huiseigenaar" zorgvuldig door te lezen. FIGHTER 1110 is een basiswarmtepomp voor de verwarming van eengezinswoningen, appartementsgebouwen en utilities gebouwen. Als warmtebron kunnen o.a. bodem, gesteente of meren worden gebruikt. De FIGHTER 1110 is een in Zweden vervaardigd kwaliteitsproduct met lange levensduur en goede bedrijfszekerheid. Wordt ingevuld door de installateur als de warmtepomp is geïnstalleerd Serienummer (95), moet altijd opgegeven worden als men contact opneemt met NIBE.
089 _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ FIGHTER 1110- _ _ kW Installatiedatum Accessoires: Extra elektrisch verwarmingselement .................. ■ Regeling warm water ...... ■
Toebehoren voor olieketel ■ Ruimtetemperatuurvoeler ■ Overige .......................... ■
Installateurs
Type bronvloeistof — Mengverhouding/vriespunt Actieve boordiepte/collectorlengte Inbedrijfstellingscontrole Temperatuur bronsysteem (aanvoer/retour)___ / ___
Inst. pomp ___
(Nominaal temperatuurverschil 2-5 °C)
Temperatuur CV-systeem (in/uit)
____ / ____
Inst. pomp
___
(Nominaal temperatuurverschil 5-10 °C)
Instellingen Menu
Basis inst.
Menu
Basis inst.
2 Kamer *
....................
10 VB diff VP .................... 13
3 CV-r
.................... 53
10 Diff VP-TS .................... 3
3 WW start
.................... 44
11 VP-interval .................... 20
4 CV-r
.................... -12
11 VVB-stop
.................... 50**
5 Stooklijn
.................... 9
12 XVV-stop
.................... 65
5 Kamer-comp * ................ 4
12 XVV-interval ................... 14
5bVB-aanvoer min .............. 15
12b Shunt P * .................... 30
5bVB-aanvoer max.............. 45
12b Shunttijd * .................... 10
9bWP-min
.................... 60
14 EP- drift ** ....................
9bTS-min
.................... 300
17 Parallel
Datum ________ * Accessoires
....................
Handtekening_______________________ ** Extra elektrisch verwarmingselement (cfr. menu 14, pag. 12) FIGHTER 1110
Voor de huiseigenaar
3
Systeembeschrijving Werkingsprincipe De FIGHTER 1110 bestaat onder andere uit een warmtepompmodule, een elektronische besturingseenheid met display voor de regeling van de warmtepomp, startrelais (5-15 kW) en een eventuele extra verwarming (elektrisch verwarmingselement is niet bij de basisuitvoering inbegrepen). De FIGHTER 1110 heeft ingebouwde circulatiepompen, zodat hij eenvoudig op het broncircuit resp. het CV-systeem kan worden aangesloten. De warmteopname uit de warmtebron (berg, bodem of meer) gebeurt via een gesloten bronsysteem, waarin
een mengsel van water en antivriesvloeistof circuleert. Grondwater kan ook als warmtebron worden gebruikt, maar dan is een tussenliggende warmtewisselaar vereist. De bronvloeistof geeft in de verdamper van de warmtepomp zijn energie aan het koelmiddel af, dat hierbij verdampt om daarna te worden gecomprimeerd in de compressor. Het koelmiddel, waarvan de temperatuur nu is toegenomen, wordt naar de condensor geleid, waar het zijn energie aan het CV-systeem afgeeft.
Het CV-systeem en het warmwatersysteem moeten volgens de geldende regels met de benodigde veiligheidsvoovzieningen worden uitgerust. Compressor
Kompressor
CV-Systeem Värmebärare (VB), retur retour (VB),
Bronsysteem Köldbärare (KB), retour
Radiator Radiator
Cirk.pump
(KB)-retur
Värmepump Varmvatten Tillsatsvärme Larm
Kontrollera att vatten finns i pan-
1 0 R
nan innan den inkopplas.
Bronsysteem Köldbärare (KB), aanvoer
CV-Systeem Värmebärare (VB), (VB), aanvoer fram
(KB)-fram
Bron-pomp: Köldbärar-
pump
CV-systeem Värmebärarpomp: pump Condensor Kondensor
Verdamper Förångare
Expansieventiel Expansionsventil
Bodemcollector Markkollektor horizontaal
Bodemcollector Bergkollektor vertikaal
FIGHTER 1110
Voor de huiseigenaar
4
Voorpaneel Het frontpaneel
Display C
CV-aanv 49 (50) °C Warmwater: 51 °C
Functietoetsen
Controlelampjes
B
D
Warmer/kouder E
Schakelaar A
N.B.! Controleer of er water in de warmtepomp zit, voordat u de schakelaar (A) in stand 1 of zet.
FIGHTER 1110
Voor de huiseigenaar
5
Voorpaneel Functies A
Schakelaar
Warmtepomp – Een constant brandend lampje geeft aan dat de compressor in bedrijf is.
Schakelaar met 3 standen (1 - 0 ). 0 Warmtepomp niet ingeschakeld. 1 Normale stand. Alle regelfuncties ingeschakeld. De reservestand activeert indien nodig de circulatiepomp en het extra elektrisch verwarmingselement ETS 11, als dit gemonteerd is.
B
Warmwater (accessoires) – Een constant brandend lampje geeft aan dat er warmwater wordt aangemaakt. – Een snel knipperend lampje geeft aan dat tijdelijke verhoging van de warmwatertemperatuur is geselecteerd (ca. 60 °C gedurende 24 uur). – Een langzaam knipperend lampje geeft aan dat tijdelijke verhoging van de warmwatertemperatuur is geselecteerd (ca. 60 °C volgens ingestelde tijdsinterval).
Functietoetsen Kanaal (zoeken) Selectie displaymenu. Hoger Verhoging van de actuele waarde. Lager Verlaging van de actuele waarde.
Extra verwarming (accessoires) – Een constant brandend lampje geeft aan dat de extra bijverwarming in bedrijf is. – Een langzaam knipperend lampje geeft aan dat bedrijf van de extra bijverwarming is toegestaan. – Een snel knipperend lampje geeft aan dat alleen de extra bijverwarming in bedrijf is.
Bedrijfsstand In- en uitschakeling van extra verwarming (accessoire) en/of verwarming. Zie onderstaand hoofdstuk. Extra ww Tijdelijke of periodieke verhoging van de warmwatertemperatuur.
C
Display Bij normaal bedrijf wordt het volgende op het display weergegeven: 1 CV-aanv: Actuele temperatuur CV-systeem (temperatuur van water vanaf warmtepomp). Warmwater: Huidige warmwatertemperatuur (accessoire, bij het aansluitalternatief 1, 2 en 3).
D
Alarm Een snel knipperend lampje wijst op een storing in het systeem.
E
Controlelampjes Ruimteverwarming – Een constant brandend lampje geeft aan dat ruimteverwarming is ingeschakeld (de circulatiepomp is in bedrijf).
Warmer/kouder Met de draaiknop "Warmer/kouder" kan de ruimtetemperatuur worden verhoogd/verlaagd (de CV-aanvoertemperatuur wordt hierdoor gewijzigd). Van toepassing op aansluitalternatief 1, 2, 3 en 4.
Instelling van de verschillende bedrijfsstanden (ook van toepassing op accessoires) Normale stand (basisinstelling): Extra bijverwarming gereed voor starten, indien nodig. Aanmaak van warmwater begint, indien nodig. Lichtdiodes: Verwarming: Brandt constant Warmwater: Brandt constant tijdens aanmaak van warmwater Extra bijverwarming: Knippert / Brandt constant In de stand "Geen extra bijverwarming": Druk één keer op de knop "Bedrijfsstand". Lichtdiodes: Verwarming: Brandt constant Warmwater: Brandt constant tijdens aanmaak van warmwater Extra bijverwarming: Uit In de stand "Geen ruimteverwarming" (enkel warm water): Druk opnieuw op de knop "Bedrijfsstand". Lichtdiodes: Verwarming: Uit
Warmwater:
Brandt constant tijdens aanmaak van warmwater Extra bijverwarming: Uit Door nu opnieuw op de toets "Bedrijfsstand" te drukken, zal de normale stand weer worden ingeschakeld. Normale stand: Geen verhoging van warmwatertemperatuur ingeschakeld. Tijdelijk verhoogde warmwatertemperatuur:Druk één keer op de knop "Extra WW". Deze verhoogde temperatuur van het warmwater is gedurende 24 uur actief. De lichtdiode "Warmwater" knippert snel. Diode brandt constant tijdens aanmaak van warmwater. Periodiek verhoogde warmwatertemperatuur:Druk opnieuw op de knop "Extra WW". De verhoging van de temperatuur van het warmwater vindt nu plaats volgens menu 12. De lichtdiode "Warmwater" knippert langzaam. Diode brandt constant tijdens aanmaak van warmwater. Door nu nogmaals op de toets "Extra WW" te drukken, zal de normale stand weer worden ingeschakeld.
FIGHTER 1110
Voor de huiseigenaar
6
Bediening Algemeen
De temperatuur binnenshuis is afhankelijk van meerdere factoren. Tijdens hetvoor - en naseizoen zijn de naar binnen stralende zon en de warmteafgifte van in huis aanwezige personen en apparaten voldoende om het huis op temperatuur te houden. Wanneer het buiten kouder begint te worden, moet het verwarmingssysteem worden aangezet. Hoe kouder het buiten wordt, des te meer warmte de radiatoren/vloerverwarming moeten afgeven. In de FIGHTER 1110 gebeurt deze aanpassing automatisch met een regelaar die natuurlijk eerst correct moet worden ingesteld. Ter controle van de werking van de warmtepomp is de installatie uitgerust met temperatuurvoelers voor de in- en uitgangstemperatuur van het bronsysteem (collector). De uitgangstemperatuur van het bronsysteem kan indien gewenst tot een minimum worden beperkt (bijv. bij open bronnen). De regeling van de hoeveelheid warmte die wordt geproduceerd, gebeurt volgens het een zgn. stooklijnregeling, m.a.w. het temperatuurniveau nodig voor de verwarming bij een bepaalde buitentemperatuur wordt gecorrigeerd aan de hand van de buitentemperatuuren aanvoertemperatuurvoeler (zie aansluitingsmogelijkheid 1, 2, 3 en 4). Als optie kan er een ruimtetemperatuurvoeler worden gebruikt ter compensatie van de ruimtetemperatuur.
Instelling verwarming De instelling vindt plaats zowel met behulp van een voorprogrammering van de "stooklijn", als met behulp van de instelling van de parameter "Verschuiving stooklijn" aan de hand van de knop "Warmer/kouder". Indien de ruimtetemperatuur niet naar wens is, kan het nodig zijn het systeem nader af te stellen. N.B.! Wacht één dag na elke instelling, zodat de temperaturen de tijd krijgen om zich te stabiliseren.
Bijregeling van de instelling. Koude weersomstandigheden Bij een te lage ruimtetemperatuur, verhoog de waarde voor de stooklijn met één stap. Bij een te hoge ruimtetemperatuur, verlaag de waarde voor de stooklijn met één stap. Warme weersomstandigheden Bij een te lage ruimtetemperatuur, draai de knop "Warmer/kouder" één stap naar rechts. Bij een te hoge ruimtetemperatuur, draai de knop "Warmer/kouder" één stap naar links.
Wijziging van de ruimtetemperatuur Handmatig wijzigen van de ruimtetemperatuur Als u de temperatuur binnenshuis tijdelijk of permanent wilt verhogen of verlagen, draait u de knop "Warmer/kouder" naar links resp. rechts. Een streepje komt overeen met een wijziging van de ruimtetemperatuur van ca. 1 graad. N.B.! Een verhoging van de ruimtetemperatuur kan worden "afgeremd" door de thermostaten voor de radiatoren of de vloerverwarming. Hiervoor moet de thermostaat hoger worden gedraaid.
Uitgangswaarden voor verwarmingsregeling De instelling van de stooklijn is afhankelijk van het warmteafgiftesysteem (vloerverwarming). De stooklijn wordt door de installateur bepaald. De eerste waarde geldt voor een laagtemperatuur* verwarmingssysteem. Zet de knop "Warmer/kouder" op -2. De waarde tussen haakjes heeft betrekking op vloerverwarming** in betonnen vloerconstructie. Bij systemen in een houten vloerconstructie gelden de cijfers voor de haakjes, maar daarvan moeten twee eenheden worden afgetrokken. Zet de knop "Warmer/kouder" in dat geval op -1.
Voorbeelden van de keuze in de uitgangswaarden: 1 Huis met laagtemperatuur* verwarmingssysteem Stooklijn 10 wordt op het display geselecteerd en de knop “Warmer/kouder” op -2. 2 Huis met vloerverwarming** in betonnen vloerconstructie Stooklijn 5 wordt op het display geselecteerd en de knop “Warmer/kouder” op -1. 3 Huis met vloerverwarming** in houten vloerconstructie Stooklijn 8 (10 — 2 = 8) wordt op de display geselecteerd en de knop "Warmer/kouder" op -1. *
Met een laagtemperatuur verwarmingssysteem wordt een systeem bedoeld, waarbij de aanvoertemperatuur van het verwarmingswater op de koudste dag niet hoger dan 35 °C hoeft te zijn. ** De capaciteit van vloerverwarmingen kan enorm verschillen. Voorbeelden 2 en 3 zijn van toepassing op een systeem waarbij de aanvoertemperatuur van het verwarmingswater op de koudste dag 35 – 40 °C resp. 45 – 50 °C moet zijn.
FIGHTER 1110
Voor de huiseigenaar
7
Bediening Geproduceerde warmte
Aanmaak van warmwater
De regeling van de warmtetoevoer naar het huis vindt plaats volgens de instellingen in de elektronische besturingseenheid (stooklijn en verschuiving). Na de instelling wordt het huis van de juiste hoeveelheid warmte voorzien, voor de van toepassing zijnde buitentemperatuur. De aanvoertemperatuur vanaf de warmtepomp (CV-aanv) zal rond de theoretisch gewenste waarde schommelen (waarde tussen haakjes op display). Bij een te lagetemperatuur berekent de besturingseenheid een warmtevraag in de vorm van "graadminuten". Dit betekent dat de inschakeling van de productie van warmte vroeger plaatsvindt naargelang de temperatuurafwijhing groter is. De elektronische besturingseenheid van de warmtepomp kan de bediening verzorgen van een eventueel geïnstalleerd elektrisch verwarmingselement in drie vermogentrappen, of indien van toepassing een externe CV-ketel en een shuntklep.
Door het systeem te vervolledigen met de optie "warmwaterregelaar" en bijvoorbeeeld onze warmwateraccumulator VPA, kan de Fighter 1110 worden gebruikt voor de aanmaak van warmwater.
Bedrijfsstand met elektrische bijverwarming Indien de FIGHTER 1110 vervolledigd wordt met het "Elektrisch verwarmingselement", kan het gebruikt worden als een elektrische ketel voor de productie van warmte en warmwater. De elektrische bijverwarming kan bij schakelen als het extreem koud is.
Circulatiepomp bronsysteem De circulatiepomp van het bronsysteem volgt gewoonlijk de instellingen van de warmtepomp. Er is een speciale stand voor continu bedrijf gedurende 10 dagen, waarna automatisch op normaal bedrijf wordt overgeschakeld (deze stand kan worden gebruikt zolang de circulatie nog niet stabiel is).
Vaste CV temperatuur De FIGHTER 1110 kan, indien gewenst, gekoppeld worden aan een externe regelaar met een eigen besturingseenheid. In dat geval voorziet de FIGHTER 1110 in warmte tot een bepaald ingesteld temperatuurniveau. Met betrekking tot de regeling van de ruimtetemperatuur wordt verwezen naar de gebruikershandleiding van de externe installatie.
FIGHTER 1110
Voor de huiseigenaar
8
Bediening Beschikbare informatie en instellingen op het display
De FIGHTER COMBI 1110 is uitgerust met een LCDdisplay met twee regels. Via dit display en de bijbehorende toetsen kan de warmtepomp worden ingesteld. Zoeken Door herhaaldelijk op de toets "Zoeken" te drukken kunt u onderstaande displays doorbladeren tot de gewenste informatie wordt getoond. Waarden die tussen haakjes worden getoond, zullen ook in onderstaande tekst tussen haakjes worden beschreven. Als een waarde kan worden ingesteld, wordt dat hieronder getoond met een [P] (Programmeerbaar) voor de waarde. In die gevallen waarbij een waarde niet kan worden veranderd, bladert u verder naar het volgende menu door op de toets "Zoeken" te drukken. Instelling Om een bepaalde waarde te veranderen, moet de toets "Hoger" eerst één keer worden ingedrukt. Nu verschijnt er onder de waarde een cursorstreepje. Nu kan de waarde worden verhoogd of verlaagd met behulp van de toetsen "Hoger" resp. "Lager".
1 CV-aanv 47(52) °C VB-Fram 47(52) °C Warmwater °C Varmvatten 48 °C
In de normale stand wordt bovenstaande informatie op het LCD-display van de warmtepomp getoond. CV-aanv Actuele aanvoertemperatuur. (alleen lezen) (Berekende aanvoertemperatuur.) Warmwater Indicatie van de temperatuur van het warmwater.
2 Buiten
Utetemp
-14 °C
-14 °C
Ruimte 20,5(20)°C Rum 20,5(20) °C
Buiten
Utetemp
-14 °C
-14 °C
Ketel Panna 20,5(20)°C 70(55) °C
Buiten Actuele buitentemperatuur. Ruimte Actuele ruimtetemperatuur. Wordt enkel getoond als een ruimtetemperatuurvoeler is aangesloten. [P] (Ingestelde gewenste waarde van ruimtetemperatuurvoeler.) Instelgebied: 5 – 30 °C.
2b Ketel * als bijverwarming Actuele cv-watertemperatuur. (Start temperatuur voor de bijmengen shunt van de ketel.) *
Wordt enkel getoond als een keteltemperatuurvoeler is aangesloten.
3 CV-ret 37(53) °C VB-Fram 47(52) °C WWstart °C Varmvatten49(44) 48 °C
CV-ret Actuele temperatuur van retourwater in CV-systeem. [P] (Max. toelaatbare retourtemperatuur.) Instelgebied: 40 – 55 °C alsmede A. Instelling van CV-retour Maximaal toelaatbare retourtemperatuur voor compressorbedrijf. Indien een wijziging gewenst is, druk één keer op de toets "Hoger". Nu verschijnt er een cursorstreepje onder de waarde voor "CV-ret". Druk daarna op de toets "Hoger" of "Lager" om de gewenste waarde in te stellen. Druk op de toets "Zoeken" om verder te gaan. WW start De actuele temperatuur in het onderste gedeelte van de boilermantel. [P] (Gekozen startniveau voor aanmaak van warmwater.) Instelgebied: 30 – 49 °C. Instelling van WW-start Druk op de toets "Kanaal". Er verschijnt nu een cursor onder de waarde voor "WW-start". Druk daarna op de toets "Hoger" of "Lager" om de starttemperatuur voor de aanmaak van warmwater te selecteren. Druk op de toets "Zoeken" om verder te gaan.
4 Bron aan +3 °C VB-Fram 47(52) °C Bron r8(-12) °C Varmvatten 48 °C
Bron aan De temperatuur van het binnenkomende water vanuit het bronsysteem. Bron rDe temperatuur van het uitstromende water naar het bronsysteem. [P] (Min. toelaatbare temperatuur uit de warmtepomp naar de bron.) Deze waarde mag alleen door een vakman worden gewijzigd en moet worden gebruikt voor de minimumbeperking met alarmfunctie, bijvoorbeeld als vorstbeveiligingsfunctie bij een grondwatersysteem of een ventilatiesysteem. Bij grondwatersystemen met een tussenliggende warmtewisselaar kan 4 °C een geschikte waarde vormen. Bij instelling van de laagste waarde (-12) zijn de minimumtemperatuur begrenzing en het alarm niet ingeschakeld. Instelgebied: -12 – +10 °C.
N.B.! Geselecteerde waarden moeten op pagina 2 van deze gebruikshandleiding worden genoteerd. Deze gegevens zijn van belang bij eventuele servicewerkzaamheden.
FIGHTER 1110
Voor de huiseigenaar
9
Bediening Beschikbare informatie en instellingen op het display 5a Stooklijn VB-Fram 47(52)9 °C Ruimte-comp °C Varmvatten 484 °C
Stooklijn [P] Ingestelde stooklijn. Instelgebied: 1 -15. Instellen van de Stooklijn Druk één keer op de toets "Hoger". Nu verschijnt een cursorstreepje onder de waarde van de stooklijn. Druk daarna op de toets "Hoger" of "Lager" om de gewenste waarde in te stellen. Druk op de toets "Zoeken" om verder te gaan. Ruimte-comp [P] Bij 1 °C afwijking van de kamertemperatuur verandert de gewenste waarde voor CV-aanv met de aangegeven waarde. Een hogere waarde geeft een snellere reactie bij over- of ondertemperatuur in de woonruimte. De normale waarde voor een vloerverwarmingssysteem is 4. Instelgebied: 0 – 6 °C Instelling van Ruimte-comp (Alleen van toepassing met geïnstalleerde ruimtetemperatuurvoeler) Nadat de waarde voor de stooklijn is ingevoerd, drukt u op de toets "Zoeken". Het cursorstreepje verschijnt nu onder de waarde voor "Ruimtecomp". Wijzig de waarde met behulp van de toetsen "Hoger" en "Lager".
5b
Instelling van CV-aanv min en CV-aanv max Druk één keer op de toets "Hoger". Er verschijnt nu een streepje onder de waarde voor "CV-aanv min". Druk hierna op de toetsen "Hoger" of "Lager" om de gewenste waarde voor "CV-aanv min" te bereiken. Druk op de toets "Kanaal" om verder te gaan naar "CV-aanv max" om ook deze te wijzigen indien gewenst. Bij vaste watertemperatuur kiest men bij 35 °C voor zowel het minimum- als het maximumniveau kiezen. (De plaatsing van de voelers en de stroom van de pomp moeten gecontroleerd.)
6 WP-start 10 VB-Fram 47(52) °C WP aan Varmvatten 48 °C
WP-start:Telt het aantal keren dat de warmtepomp is gestart. WP aan: Toont de bedrijfsstand: "WP uit", "WP aan", "WP start om X minuten of "Hoge retourtemp".
7 WP-tijd 40 h VB-Fram 47(52) °C BV-tijd Varmvatten 048h °C
WP-tijd: Toont het aantal bedrijfsuren van de warmtepomp. BV-tijd: Toont het aantal bedrijfsuren van de bijverwarming.
8
CV-aanv min 15 °C VB-Fram 47(52) °C CV-aanv max 48 45 °C °C Varmvatten
Dit menu is een submenu van menu 5a en kan worden geactiveerd door de cursor onder de variabele "Stooklijn" te plaatsen (of onder "Ruimte-comp" indien een ruimtetemperatuurvoeler is aangesloten) en op de toets "Zoeken" te drukken. CV-aanv. min [P]Instelling van de berekende minimumtemperatuur van de CV-aanvoer. Instelgebied: 10 – 50 °C. Vooringestelde waarde: 15 °C CV-aanv. max [P]Instelling van de berekende maximumtemperatuur van de CV-aanvoer. Instelgebied: 30 – 70 °C. De vooringestelde waarde is 45 °C. Deze waarde kan gewoonlijk worden verhoogd voor een systeem met radiatoren. Vanwege de normale schommelingen in de aanvoertemperatuur ten opzichte van de berekende temperatuur kan de waarde hoger of lager worden dan de ingestelde waarde. In geval van bijvoorbeeld vloerverwarming met stooklijnregeling condensatie kunnen minimaal 20 °C en maximaal 35 °C geschikte waarden zijn.
Basisinst: 0 00 VB-Fram 47(52) °C Nederland Varmvatten 48 °C
Basisinst: Om terug te gaan naar de basisinstellingen, verander het linkse cijfer 0 in een 1 met behulp van de toets "Hoger" en druk vervolgens op de toets "Bedrijfsstand". De twee cijfers rechts geven de geselecteerde bedrijfsstand weer. Het middelste getal geeft de bedrijfsstand voor ruimteverwarming aan. 0 betekent "Normale stand". 1 betekent "Geen bijverwarming". 2 betekent "Geen verwarming". Het rechter getal geeft de bedrijfsstand voor warmwater aan. 0 betekent normale stand. 1 betekent tijdelijk verhoogd warmwater. 2 betekent periodiek verhoogd warmwater. Nederland : Geselecteerde taal. Selecteren van de taal Door opnieuw op de toets "Zoeken" te drukken, wordt het menu voor taalselectie geactiveerd. Om een andere taal te selecteren, drukt u op de toets "Hoger". Wanneer de gewenste taal is gekozen, drukt u opnieuw op "Zoeken". Nu komt u weer terug bij menu 1.
FIGHTER 1110
Voor de installateur
10
Algemene informatie voor de installateur Transport en opslag
Richtwaarden voor collectoren
De FIGHTER 1110 moet rechtopstaand en droog getransporteerd en opgeslagen worden.
Warmtepompgrootte
Grondwarmte, aanbevolen collectorlengte
Bergwarmte aanbevolen actieve boordiepte
Plaatsing
4
200 – 300 m
70 – 90 m
5
250 – 400 m
90 – 110 m
7
325 – 2 x 250 m
120 – 140 m
8,5
400 – 2 x 300 m
140 – 170 m
10
2 x 250 – 2 x 350 m
160 – 190 m
13
2 x 300 – 2 x 400 m
2 x 100 – 2 x 120 m
15
2 x 350 – 3 x 300 m
2 x 110 – 2 x 140 m
Plaats de FIGHTER 1110 op een vaste ondergrond, bij voorkeur een betonnen vloer of een betonnen fundament. De FIGHTER 1110 dient te worden opgesteld met de rugzijde naar de muur in een bijkeuken of een gelijkaardige ruimte, om storende geluiden te vermijden. Indien dit niet mogelijk is, moet plaatsing aan slaapkamers of andere geluidsgevoelige kamers grenzende muren worden vermeden. Ongeacht de plaatsing moet een muur, die aan een geluidsgevoelige kamer grenst, worden geïsoleerd. Leidingen op binnenmuren die aan een slaap- of woonkamer grenzen, mogen niet met klemringen worden vastgezet.
Stooklijn verwarming De regeling van de hoeveelheid warmte die wordt geproduceerd, gebeurt volgens het principe van de "stooklijn", m.a.w. het temperatuurniveau nodig voor de verwarming bij een bepaalde buitentemperatuur wordt geproduceerd aan de hand van de buitentemperatuur- en aanvoertemperatuurvoelers (zie aansluitingsmogelijkheid 1, 2, 3 en 4). Als optie kan ook een ruimtetemperatuurvoeler worden gebruikt ter compensatie voor afwijkingen van de ruimtetemperatuur.
Vaste CV temperatuur De FIGHTER 1110 kan, indien gewenst, gekoppeld worden aan een externe temperatuurregeling. In dat geval voorziet de FIGHTER 1110 in warmte tot een bepaald vastgesteld temperatuurniveau. Zie aansluitingsmogelijkheid 5 en 6. Met betrekking tot de installatie, zie het hoofdstuk "Voor de huiseigenaar, Bediening, Instelling van de min/max temp, menu 5b". Zie ook hoofdstuk "Voor de installateur, bediening, instellingen, menu 10". De omschakeling gebeurt volgens "Elektrische aansluiting, Aansluiting van circulatiepomp (CV) voor vaste watertemperatuur". Met betrekking tot de regeling van de ruimtetemperatuur wordt verwezen naar de gebruiksaanwijzing van de externe installatie. De buitentemperatuurvoeler heeft in dit alternatief geen functie, maar moet wel worden aangesloten om storingsmeldingen op de display te vermijden. De sensor moet niet buitenshuis gemonteerd worden.
Van toepassing op PEM-slang 40 x 2,4 PN 6,3. Voor maat 4, PEM-slang 32 x 2,0 PN 6,3 De lengte van de collectorslang varieert naargelang de bodem-/grondeigenschappen en het verwarmingssysteem, bijvoorbeeld radiatoren of vloerverwarming. De max. lengte per collector mag niet meer dan 400 m zijn. In geval van meerdere collectoren moeten deze parallel worden aangesloten, met mogelijkheid voor afstelling van de doorstroming. De diepte voor het leggen van de slang moet ca. 1 meter bedragen en de afstand onderling minimaal 1 meter. In geval van meerdere boorgaten dient de afstand tussen de gaten onderling minimaal 5 meter te bedragen. De berekening voor de juiste bodemcollector is voor verantwoording van een gespecialiseerd boor en adviesbedryf.
Installatiecontrole Volgens de geldende voorschriften moet de verwarmingsinstallatie aan een installatiecontrole worden onderworpen, voordat de installatie in gebruik wordt genomen. Deze controle mag alleen door daartoe bevoegde personen worden uitgevoerd en dient te worden gedocumenteerd. Het bovenvermelde geldt voor gesloten verwarmingssystemen. Indien de warmtepomp of het expansievat wordt vervangen, moet altijd een nieuwe controle worden uitgevoerd.
FIGHTER 1110
Voor de installateur
Bediening (ook van toepassing op accessoires)
11
Algemeen Om onderstaande menu’s op te roepen, dient u de toets "Kanaal" gedurende 7 seconden ingedrukt te houden. Daarna drukt u nogmaals op de toets "Kanaal" totdat het gewenste menu verschijnt. Om de waarde van een variabele te veranderen, dient de toets "Hoger" te worden ingedrukt. Hierna verschijnt er onder de waarde een cursorstreepje. Nu kan de waarde worden veranderd met behulp van de toetsen "Hoger" en "Lager". Door weer op de toets "Kanaal" te drukken, zal de cursor naar de onderste waarde springen, zodat ook deze waarde kan worden gewijzigd. De regeling van het verwarmingsvermogen voor optimaal comfort wordt door de elektronische besturingseenheid geregeld. De besturingseenheid berekent de gewenste aanvoertemperatuur in de vorm van graadminuten.
Indien bijvoorbeeld de werkelijke aanvoertemperatuur gedurende 60 minuten 3 graden lager was dan de berekende aanvoertemperatuur, worden door de besturingseenheid 3 x 60 = 180 graadminuten geregistreerd. Bij de standaardinstelling moet het aantal graadminuten 360 bedragen (60 + 300) voordat de eerste vermogentrap van het elektrische verwarmingselement wordt ingeschakeld. Daarna worden de volgende trappen ingeschakeld bij nogmaals een verschil van 100 graadminuten. Deze vermogenstrappen zijn daarna actief totdat het tekort aan graadminuten voor de van toepassing zijnde trap is opgeheven. Dit betekent dat de aanvoertemperatuur net zoveel graadminuten boven het berekende aanvoerniveau moet liggen als het eerdere tekort. Op deze manier wordt de door de besturingseenheid berekende gemiddelde aanvoertemperatuur verkregen.
Instellingen 9a GM Grad-min
0 0
GM [P] Actuele waarde van het aantal graadminu-
Bv-°min [P]Verdere tekort graadminuten voordat de eerste trap van de extra verwarming (Bv) mag worden ingeschakeld. Basisinstelling: 300. Instelgebied: 50 – 2500.
ten. Deze waarde kan worden gewijzigd om bijv. de start van de warmteproductie te bespoedigen. Instelgebied: -3050 – +100.
10 CV VBdiff diff WP VP Diff DiffWP-Bv VP-TS
3 °C 13 2 °C3
9b WP-°min VP-°min BV-°min TS-°min
60 60 300300
Dit menu is een submenu van menu 9a. Het wordt geactiveerd door de cursor met de "Hoger" toets onder de waarde voor "GM" te plaatsen en daarna op de toets "Zoeken" te drukken. Een eventuele extra verwarming treedt nu met de eerste trap in werking wanneer de som van de in dit menu ingestelde WP-°min en BV°min is bereikt. Eventuele overige trappen worden ingeschakeld tussen 360 graadminuten en 560 graadminuten met een regelmatig interval. WP-°min [P] Waarde in graadminuten voordat de warmtepomp mag starten. Basisinstelling: 60. Instelgebied: 5 – 250.
CV diff WP [P] Grootste temperatuurafwijking van de nominale waarde voor het CV-systeem voordat een gedwongen regeling van de warmtepomp plaatsvindt. Basisinstelling: 13. Instelgebied: 3 – 25. Diff WP-Bv [P] De afwijking naar beneden van "CV diff WP" voor welke waarde geforceerde besturing van extra verwarming (Bv) plaatsvindt. Basisinstelling: 3. Instelgebied: 1 – 8. Ingeval van vaste watertemperatuur stelt men best"CV diff WP" in op 3 en "Diff WP-Bv" op 2.
FIGHTER 1110
Voor de installateur
12
Bediening (ook van toepassing op accessoires) Instellingen
11
13 WP-int VP-intervall WWB-stop VVB-stopp
20 m 20 m °C 50 °C
BedrijfP DriftP 1 1 HP/MS HP/MS 1 1 LP LP1 1
WP-int [P] Min. tijdsinterval in aantal minuten tussen twee schakelingen van de compressor. Basisinstelling: 20 m. Instelgebied: 20 – 60 m. WWB-stop [P] Maximale warmtapwatertemperatuur tijdens bedrijf met alleen bij-verwarming. Basisinstelling: 50 °C. Instelgebied: 10 – 70 °C.
12a
BedrijfP: Toont de status van de bedrijfspressostaat (1 = gesloten, 0 = open). HP/MS: Toont de status van de hogedrukpressostaat/ motorbeveiliging (1 = gesloten, 0 = open). Leidt tot permanent alarm. Handmatige reset van HD pressostaat. LP: Toont de status van de lagedrukpressostaat (1 = gesloten, 0 = open). Leidt tot permanent alarm.
14 Bron -pomp KB-pump Bv-tijd: EP-drift
XWW-stop 65 °C °C XVV-stopp 65 XWW-int d XVV-intervall 1414d XVV-stop [P] Periodieke verhoging warmtapwatertemperatuur. Basisinstelling: 65 °C. Instelgebied: 60 – 65 °C. XVV-int [P] Interval in aantal dagen voor verhoging tapwatertemperatuur. Basisinstelling: 14 dagen. Instelgebied: 1 – 90 dagen.
12b* Shunt ShuntPP Shunttijd Shunttid
3030s s 10 10% %
Shunt P [P] Duur in seconden van de looptijd klepmotor van regelafsluiter. Basisinstelling: 30 s. Instelgebied: 10 – 60 s. Shunttijd [P] Aandeel looptijd per graad temperatuurafwijking. Ex: 2 °C x 10 % x 30 sec = 6 sec. Deze functie dient als compensatie voor de snelheidsschommelingen van verschillende shuntmotoren die geïnstalleerd kunnen worden. Basisinstelling: 10 %. Instelgebied: 1 – 50 %. *
00 00
Bron-pomp: Geforceerd bedrijf van bronpomp. Wijzig 0 in 1 met de knop "Hoger" en druk op de toets "Bedrijfsstand". De 1 wordt dan door de code "EP" vervangen. Schakelt na 10 dagen of bij een herstart weer over op normaal bedrijf. Bv-tijd: Indien bedrijf van een elektrisch verwarmingselement gewenst is (bijv. wanneer de collectorinstallatie nog niet is voltooid), schakel dan van 0 naar 1, 3 of 5 en druk op de toets "Bedrijfsstand". Het cijfer wordt dan vervangen door "EP". Selecties bedrijfsstanden: 0 Compressor bedrijf +3-staps binaire extra elektrische verwarming. Aangewezen bedrijfsstand met ETS 11 accessoire. 1 3-staps binaire EP-bedrijfsstand. 2 Compressor bedrijf +7-staps binaire extra elektrische verwarming. 3 7-staps binaire EP-bedrijfsstand (na validering). 4 Compressor bedrijf +3-staps lineaire extra elektrische verwarming. 5 3-staps lineaire bij-verwarming (na validering). Kies de juiste bedrijfsstand voordat EP-bedrijf wordt geactiveerd. (EP-bedrijf vergrendelt de bedrijfsstandfunctie). Als een keteltemperatuurvoeler aangesloten is, kan men enkel bedrijfsstand 0 of 1 gebruiken.
Wordt enkel getoond als een keteltemperatuurvoeler is aangesloten. FIGHTER 1110
Voor de installateur
Bediening (ook van toepassing op accessoires)
13
Instellingen 15
17 Kal.Bui Kal.Ute0 Bronaa KB -f 0
0Ruimt Rum00 Bronre 0 KB -r 00
Servicetijd Servicetid Parallel Parallell
Kal.Bui [P] Kalibreren van buitentemperatuurvoeler. Ruimte [P] Kalibreren van ruimtetemperatuurvoeler. Bronaa [P] Kalibreren van temperatuurvoeler in bronsysteem aanvoer. Bronre [P] Kalibreren van temperatuurvoeler in bronsysteem retour. Instelwaarde voor alle grootheden: -5 – +5.
16 Man: Man 0
0
Man:Handmatige test van uitgangen. Wijzig "Man 0" in "Man 1" of "Man 2" om verschillende functies te kunnen testen. Om dit menu te verlaten, moet de functie "Man 0" worden gekozen. Relais 68: Relais WP (1 fase unit) Relais 69: Relais WP Relais 35: Bronpomp Relais XX: Wisselklep Man: warmwater Man11 68 K1 00 69 K21 0 KB 10 xxVX 35 1 0 Relais 16: Pomp verwarmingssysteem Relais L: Niet gebruikt Relais X1: Extra Relais X2: Extra Man: Man22 16 VB 00 L L0 0 T1 00 x2T2 0 T3 x1 0 x3 0 0 Relais X3: Niet gebruikt
Man: Man22 VB VB 00 LL 0 0
S- 00 S+ S+0 0T3 T3 S0 0
Functie voor aansluiting op verwarmingsketel Relais L: Niet gebruikt Relais S-: Shunt, sluiten Relais S+: Shunt, openen Relais X3: Externe brander
N.B.! Geselecteerde waarden moeten op pagina 2 van deze gebruikshandleiding worden genoteerd. Deze gegevens zijn van belang bij eventuele servicewerkzaamheden.
0 0 00
Servicetijd:Verander van 0 tot 1 om het tijdverloop 60 keer te versnellen. Wordt 8 minuten na de laatste druk op een toets weer gereset. Parallel : Huidige instellingen van de draaipotentiometer "Warmer/kouder" voor een verschuiving van de stooklijn (parallelle verschuiving). In bepaalde betonnen vloeren is het belangrijk dat men aanvankellijk de correcte temperatuur in de vloer handhaaft. Dit om ervoor te zorgen dat de vloer correct droogt. De FIGHTER 1110 heeft een functie voor dit droogproces. Het proces kan ingedeeld worden in twee perioden waarvan het aantal dagen en de temperatuur ingesteld worden voor de respectievelijke periode. Deze instelling gebeurt op kanaal 18. Als het EHP interval 1 op 0 is ingesteld, is de functie niet actief.
18 EHP-int 1 CV-aanv
8d 25 °C
EHP-int 1 Geeft het aantal dagen weer met trappen van één. CV-aanv Geeft de aanvoertemperatuur weer met trappen van 1.
18b EHP-int 2 CV-aanv
8d 40 °C
EHP-int 2 Geeft het aantal dagen weer met trappen van twee. CV-aanv Geeft de aanvoertemperatuur weer met trappen van 2. U kunt het aantal dagen instellen van 1 tot 10 en temperaturen van 15 tot 50 °C. Aan het einde van het droogproces schakelt de FIGHTER 1110 automatisch over naar de normale bediening. Indien zich een stroomuitval voordoet tijdens het droogproces, worden het huidig tijdstip en de huidige temperatuur bijgehouden. Wanneer de stoom hersteld is, gaat het droogproces verder met de instellingen voor de stroomuitval. Het droogproces wordt doorgevoerd tot 100%. Om terug te keren naar display 9, kunt u op de toets "Zoeken" drukken. U komt dan eerst weer naar display 1. Hier kunt u weer gedurende ca. 7 seconden de toets "Zoeken" indrukken om zodoende weer in de servicestand te komen, display 9.
FIGHTER 1110
Voor de installateur
14
Aansluiting van de leidingen Algemeen
Leidingen moeten volgens de geldende voorschriften worden aangesloten. De FIGHTER COMBI 1110 kan alleen functioneren tot een maximum retour temperatuur van ca. 50 °C en een uitgangstemperatuur van ca. 60 °C vanaf de warmtepomp. Aangezien de FIGHTER 1110 niet is uitgerust met afsluiters, moeten deze buiten de warmtepomp worden gemonteerd om eventuele toekomstige servicewerkzaamheden te vereenvoudigen.
Circulatiepomp CV-systeem
Bij aansluiting op een systeem met thermostaten op alle radiatoren moet een open verdeler/buffer worden gemonteerd, of moet er een aantal thermostaten worden verwijderd.
Warmteterugwinning ventilatie De installatie kan vervolledigd worden met de afvoerluchtmodule FLM 30 om de ventilatierecuperatie mogelijk te maken. Om condensatie te voorkomen, moeten de leidingen en overige koude oppervlakken geïsoleerd worden met waterdampdicht materiaal (armaflex).
Bij een vaste watertemperatuur instelling moet de elektrische aansluiting van de circulatiepomp in het verwarmingssysteem (VBP) worden gewijzigd, zie hoofdstuk "Aansluiting van elektriciteit, Aansluiting van de circulatiepomp (CV) voor vaste CV-temperatuur".
luchtwoning Afvoerlucht Afvoer Frånluft Avluft ø 160 Ø 160 ø 160 Ø 160
FLM FLM 3030
Leidingaansluiting (bronsysteem) Voor berekening van de collector moet rekening worden gehouden met de geografische ligging, gesteente-/grondsoort en de capaciteit van de warmtepomp. Tijdens het leggen van de collectorslang moet erop worden gelet dat deze altijd stijgend ligt t.o.v. de warmtepomp. Hierdoor worden luchtzakken in het systeem voorkomen. Indien dit niet mogelijk is, moeten hooggelegen punten van ontluchtingsmogelijkheden worden voorzien. Alle bronleidingen in verwarmde ruimtes moeten tegen condensatie worden geïsoleerd. Het niveaureservoir (NK) moet als hoogste punt in het bronsysteem worden geïnstalleerd, op de aanvoerleiding vóór de warmtepomp. Condensatiedruppels vanaf het niveaureservoir kunnen optreden. Plaats het reservoir daarom zodanig dat overige installatie onderdelen niet kan worden beschadigd. Als richtwaarde voor de volumeberekening wordt 1 liter kant-en-klare bronvloeistof per meter collectorslang gebruikt (van toepassing op PEM-slang 40 x 2,4 PN 6,3). Het niveaureservoir moet worden gemerkt met het type antivriesmiddel dat is gebruikt. Afsluiters moeten zo dicht mogelijk bij de warmtepomp worden gemonteerd. Monteer de bijgeleverde vuilfilter op de aanvoerleiding. In geval van aansluiting op een open grondwatersysteem moet er, met het oog op verontreinigings- en bevriezingsgevaar in de verdamper, een tussenliggend en tegen bevriezing beveiligd circuit worden geïnstalleerd. Hiervoor is een extra warmtewisselaar nodig.
Bronsysteem aanvoer Köldbärare in Bronsysteem retour Köldbärare ut HM flow 49 (50) °C Hot water 51 °C
-2
0
+2
1 0 R
FIGHTER1115 FIGHTER 1115
Vrije koeling (passief) De installatie kan vervolledigd worden met, bijvoorbeeld, ventilatorconvectoren of de Slangen in de vloer om een aansluiting voor vrije koeling mogelijk te maken. Om condensatie te voorkomen, moeten de leidingen en overige koude oppervlakken geïsoleerd worden met waterdampdicht materiaal (armaflex). Bij een grote behoefte aan koeling is een ventilatorconvector met condensbak en afloop noodzakelijk.
Leidingaansluiting (CV-systeem)
Fläktkonvektor Ventilatorconvector EXP
P
Naar de warmtepomp Till värmepump
De leidingen voor het verwarmingssysteem moeten aan de bovenzijde worden aangesloten. De benodigde veiligheidsuitrusting, afsluiters (zo dicht mogelijk bij warmtepomp installeren) en het meegeleverde vuilfilter moeten worden gemonteerd. Bodemcollector Berg-jordkollektor FIGHTER 1110
Voor de installateur
Aansluiting van de leidingen
15
Grafiek pompcapaciteit, CV-systeem Beschikbare pompcapaciteit Beschikbare druk Tryckfall kPa mvp 80 8
Beschikbare druk Tryckfall
FIGHTER 1110 4 kW
FIGHTER 1115 4
60
6
60
6
40
4
40
4
20
2
20
2
0
0
0
0
FIGHTER 1110 5 kW
FIGHTER 1115 5
kPa mvp 80 8
Flöde
Flöde 0
0
250 500 750 1000 1250 1500 1750 2000 2250 2500 l/h
250 500 750 1000 1250 1500 1750 2000 2250 2500 l/h
Doorstroming
Beschikbare druk Tryckfall
Beschikbare druk Tryckfall
FIGHTER 1110 7 kW
FIGHTER 1115 7
kPa mvp 80 8
Doorstroming
kPa mvp 80 8
60
6
60
6
40
4
40
4
20
2
20
2
0
0
FIGHTER 1110 8,5 kW
FIGHTER 1115 8,5
Flöde
Flöde 0
0 0
0
250 500 750 1000 1250 1500 1750 2000 2250 2500 l/h
250 500 750 1000 1250 1500 1750 2000 2250 2500 l/h
Doorstroming
Beschikbare druk Tryckfall kPa mvp
Doorstroming
Beschikbare druk Tryckfall
FIGHTER 1110 10 kW
FIGHTER 1115 10
kPa mvp
100 10
100 10
80
8
80
8
60
6
60
6
40
4
40
4
20
2
20
2
0
0
Flöde 0
FIGHTER 1110 13/15 kW
FIGHTER 1115 13/15
0 0
Flöde
250 500 750 1000 1250 1500 1750 2000 2250 2500 l/h
Doorstroming
FIGHTER 1110
0
250 500 750 1000 1250 1500 1750 2000 2250 2500 l/h
Doorstroming
Voor de installateur
16
Aansluiting Algemeen
De FIGHTER 1110 kan op verschillende manieren geïnstalleerd worden. Onderstaand worden een aantal manieren beschreven. De benodigde accessoires zoals een Ruimte compensatievoeler "RG 20", omschakelklep voor warmwaterregelaar "VST 11", elektrisch verwarmingselement "ETS 11" en dergelijke, dienen apart te worden besteld. Voor alle aansluit alternatieven geldt dat de benodigde veiligheidsuitrusting volgens de van toepassing zijnde voorschriften moet worden gemonteerd.
Alternatief 1 - FIGHTER 1110 in combinatie met elektrische bij-verwarming en boiler (stooklijn)
SÄV VXV
NK EXP AV
AV El VVB
SÄV
SF AV
SF AV VVG
VVB / ACK
UG
Cirk.pump Värmepump Varmvatten Tillsatsvärme Larm
Kontrollera
1
att vatten finns i pannan innan
0 R
den inkopplas.
FG AV
AV
ELK
AV BK / JK
FIGHTER 1110 geeft prioriteit aan het opwarmen van warmtapwater via een wisselventiel (VXV). Bij een volgeladen waterverwarmer/accumulatortank (VV/ACK) wisselt (VXV) naar het CV-verwarmingsciruit. De warmtepomp wordt dan geregeld door de buiten temperatuurvoeler (UG) in combinatie met de ingebouwde aanvoerleidingstemperatuurvoelers (FG). De elektrische bijverwarming (ELK) wordt automatisch inge-
schakeld wanneer de behoefte aan energie de capaciteit van de warmtepomp overschrijdt. Voor een goede terugkoppeling van de ruimtetemperatuur is het mogelijk een ruimtecompensatievoeler te plaatse. Bij dit alternatief zijn de accessoires "ETS 11" en "VST 11" nodig.
FIGHTER 1110
Voor de installateur
17
Aansluiting Alternatief 2 — als alt. 1 maar uitsluitend met een ruimtetemperatuurvoeler (stooklijn) SÄV VXV
NK EXP AV AV
El VVB
SÄV
SF AV
AV
SF
VVB / ACK Cirk.pump Värmepump Varmvatten
RTG
Tillsatsvärme Larm
Kontrollera
1
att vatten finns i pannan innan
VVG
0 R
den inkopplas.
FG AV
AV
ELK
AV BK / JK
FIGHTER 1110 geeft prioriteit aan het opwarmen van warmtapwater via een wisselventiel (VXV). Bij een volgeladen waterverwarmer/accumulatortank (VV/ACK) wisselt (VXV) naar het CV-verwarmingsciruit. De warmtepomp wordt dan gestuurd aan de hand van een ruimtevoeler (RTF). De elektriciteitscassette (ELK) wordt automatisch ingeschakeld wanneer de
behoefte aan energie de capaciteit van de warmtepomp overschrijdt. Dit besturingsalternatief wordt automatisch geactiveerd wanneer de buitentemperatuurvoeler niet aangesloten is. Bij dit alternatief zijn de accessoires "ETS 11", "VST 11" en "RG 20" nodig.
Alternatief 3 FIGHTER 1110 bi-valent systeem met CV-ketel (stooklijn) PG SV
FG RG
SÄV NK VXV Oljepanna CV-ketel AV
El VVB AV
SF AV
EXP SÄV SF AV Cirk.pump Värmepump
VVG
Varmvatten Tillsatsvärme Larm
Kontrollera
1
att vatten finns i pannan innan
0 R
den inkopplas.
VVB / ACK AV
UG
AV
AV BK / JK
FIGHTER 1110 geeft prioriteit aan het opwarmen van warmwater (VVB/ACK). Wanneer de ingestelde warmwatertemperatuur bereikt is, wisselt de wisselklep naar warmteproductie. Indien de warmtepomp niet in staat is de juiste aanvoertemperatuur te handhaven, zal de CV-ketel gestart worden en de shunt vanaf de ketel begint te openen. Dit besturingsalternatief wordt
automatisch geactiveerd wanneer een keteltemperatuurvoeler (PG) is aangesloten. De aanvoertemperatuur- (FG) en de retourtemperatuurvoeler (RG) dienen op de leiding naar de radiatoren te worden gemonteerd. Bij dit alternatief zijn de accessoires "OTS 10" en "VST 11" nodig.
FIGHTER 1110
Voor de installateur
18
Aansluiting Alternatief 4 - FIGHTER 1110 aangesloten op een dubbelwandige boilervat/elektrische bijverwarming (stooklijn)
FG SÄV NK
SF
SF AV
AV AV
Cirk.pump Värmepump Varmvatten Tillsatsvärme Larm
Kontrollera
1
att vatten finns i pannan innan
0 R
den inkopplas.
AV
AV SV1
AV
BK / JK
Water/waterwarmtepomp verwarmt uitsluitend het CVsysteem. De elektrisch verwarmde buffer verwarmt het warmtapwater. Indien de elektrische warmtepump niet in staat is in de behoefte te voorzien, begint de shunt vanaf de elektrische verwarmde buffer te openen.
Daarbij wordt de elektrisch verwarmde buffer als secundaire verwarming gebruikt. Voor dit alternatief is het accessoire "OTS 10" nodig. Een vaste weerstand op 560 – 820 Ω wordt gemonteerd op de klemmenstrook van de keteltemperatuurvoeler (31). Maakt geen deel uit van het accessoire "OTS 10".
Alternatief 5 - FIGHTER 1110 aangesloten op een boiler met dubbele mantel (vaste temperatuurinstelling)
SÄV NK
EXP
AV
AV SÄV
SF AV
SF AV FG
El VVB
Cirk.pump Värmepump Varmvatten Tillsatsvärme Larm
Kontrollera
1
att vatten finns i pannan innan
0 R
den inkopplas.
ELK AV
VVB / ACK
AV
AV BK / JK
FIGHTER 1110 verwarmd de boiler/accumulator (VVB/ACK).tot een bepaalde temperatuur op de aanvoertemperatuurvoeler (FG). De elektrische verwarmingscassette (ELK) start op bij een te lage tempera-
tuur. De temperatuurvoeler (FG) wordt in een dompelbuis op de accumulatortank geplaatst. Voor dit alternatief is het accessoire "ETS 11" nodig.
FIGHTER 1110
Voor de installateur
Aansluiting
19
Alternatief 6 – FIGHTER 1110 aangesloten op een CV-ketel (vaste temperatuurinstelling) UG
RC SÄV Extern alt Extern alle befintlig reglerhuidige utrustning. regelingsuitrusting
NK
AV
AV BV SÄV
SF
AV
AV
SF FG
Cirk.pump Värmepump Varmvatten Tillsatsvärme Larm
Kontrollera
1
att vatten finns i pannan innan
0 R
den in-
VVB / ACK
kopplas.
AV
AV
AV
CV-ketel Vedpanna
BK / JK
FIGHTER 1110 laadt de boiler/accumulatortank (VVB/ACK). Zodra de CV-ketel verwarmd, zullen de warmtepomp en het elektrische verwarmingselement worden uitgeschakeld zodra de temperatuur op de temperatuurvoeler (FG) stijgt en zullen ze automatisch weer worden ingeschakeld als de temperatuur weer
daalt. Recirculatie door de warmtepomp wordt verhinderd door een terugslagklep (BV). De aanvoertemperatuurvoeler (FG) wordt in een dompelbuis op de accumulatortank geplaatst. Voor dit alternatief is het accessoire "XTS 20" nodig.
Afkortingen AV BK/JK BV ELK El VVB NK SF SÄV PG FG VVG UG RTG RG VVB/ACK VXV SV
Afsluitklep Bodemcollector Terugslagklep Elektrisch verwarmingselement Elektrische boiler Niveaureservoir Vuilfilter Veiligheidsklep Keteltemperatuurvoeler Aanvoertemperatuurvoeler Warmwatertemperatuurvoeler Buitentemperatuurvoeler Ruimtetemperatuurvoeler Retourtemperatuurvoeler Accumulatortank met verwarmingselement Wisselklep Shunt
Maakt deel uit van het accessoire ETS 11 Maakt deel uit van de FIGHTER 1110 Maakt deel uit van de FIGHTER 1110 Maakt deel uit van het accessoire OTS 10 Maakt deel uit van de FIGHTER 1110 Maakt deel uit van de FIGHTER 1110 Maakt deel uit van de FIGHTER 1110 Maakt deel uit van het accessoire RG 20 Maakt deel uit van de FIGHTER 1110 Bijv. VPA Maakt deel uit van het accessoire VST 11 Motorshunt (230V)
FIGHTER 1110
Voor de installateur
20
Elektrische aansluiting Demonteren van de panelen
2
1
LEK
LEK
3
4
LEK
LEK
Elektrische installatie
N.B.! De elektrische installatie en eventuele servicewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd onder toezicht van een erkende elektrotechnische installateur. De elektrische installatie en het aansluiten van de bedrading moeten volgens de van toepassing zijnde voorschriften worden uitgevoerd.
De plaatsing van de bedrading voor de spanningstoevoer naar de compressor en een eventueel elektrisch verwarmingselement dienen te worden gebeuren in een kabelkanaal aan de linkerzijde van de eenheid. De bedrading voor externe voelers dient aan de rechterzijde te worden geïnstalleerd. De kabelaansluiting kan vanaf de bovenzijde of de achterzijde worden uitgevoerd. Kabelkanaal voor de toevoer.
Kabelkanaal voor de temperatuurvoeler.
Klemmenstrook, inkomende elektriciteit (9) -2
+2
1 0 R
LEK
FIGHTER 1110
Voor de installateur
Elektrische aansluiting
21
Elektrische aansluiting ■ De warmtepomp mag zonder goedkeuring van het elektriciteitsbedrijf niet worden aangesloten en moet onder toezicht van een erkende elektrotechnisch installateur worden gemonteerd. ■ Indien van een zekeringautomaat gebruik wordt gemaakt, dient deze een motorkarakteristiek "D" (compressorbedrijf) te hebben. Wat betreft de zekeringcapaciteit, zie het hoofdstuk "Technische gegevens". ■ De FIGHTER COMBI 1110 is niet uitgerust met een dubbelpolige schakelaar voor de binnenkomende elektrische spanningstoevoer. Daarom moet de installatie met een werkschakelaar worden uitgerust. ■ Bij een eventuele isolatietest van het pand moet de warmtepomp worden losgekoppeld.
■ De warmtepomp wordt aangesloten op 400 V 3fasen, nul + aarde en moet voldoende (traag) afgezekend worden. Dit geldt niet voor FIGHTER 11104 kW zonder elektrische bijverwarming, de voeding van deze unit is 230V 1-fase - aarde.
N.B.! In geval van aansluiting op 1-fase zonder extra elektrisch element moeten pos. L1 en L3 op de klemmenplaat (9) worden doorverbonden.
Aansluiting buitentemperatuurvoeler ■ De buitentemperatuurvoeler (15) moet op een beschaduwde plaats aan noord- of noordwestzijde worden geplaatst zodat de werking ervan niet kan worden beïnvloed door de zon. De temperatuurvoeler moet via een 2-aderige kabel op pos. "7" en "8" van de relaiskaart (29) op de klemmenstrook (30) worden aangesloten. De minimale draaddiameter is 0,4 mm2 tot max 50 meter. Een geschikt type kabel is bijv. EKKX of LiYY. ■ Indien de draad van de buitentemperatuurvoeler in de nabijheid van een krachtstroomkabel komt te liggen, moet een afgeschermde kabel worden gebruikt. Een eventuele kabelbuis dient te worden afgedicht om condensatie in de buitentemperatuurvoeler te vermijden. ■ In geval van vaste temperatuurinstelling moet de buitentemperatuurvoeler welaangesloten worden plaats opnemer maakt niet uit.
-2
15 +
– UG 8 7
A 6
SELV B + RTG 5 4
B 3
A – EXT.EL. 2 1
30
30
+2
1 0 R
LEK
Externe bediening van elektrisch verwarmingselement ■ Een uitschakeling van de volledige elektrische verwarmingsvermogen kan worden geregeld door een extern sluitend potentiaalvrij contact op pos. 1 en 2 van de klemmenstrook (30) aan te sluiten. ■ Een uitschakeling van het volledige elektrische verwarmingsvermogen, maar met de mogelijkheid om van de functie "Extra warmwater" gebruik te maken, kan worden geregeld door een extern potentiaalvrij sluitend contact op pos. 1 en 3 van de klemmenstrook (30) aan te sluiten.
■ Een uitschakeling van het elektrische verwarmingsvermogen in stappen kan worden geregeld door de Belastingschakelaar "EBV 200" (accessoire) op pos. 1 en 2 van de klemmenstrook (30) aan te sluiten. ■ Een uitschakeling van het volledige elektrische vermogen en de compressor kan worden geregeld door een extern sluitend contact op de klemmen 2 en 3 van klemmenstrook (30). Te verbinden met klem 1.
FIGHTER 1110
Voor de installateur
22
Elektrische aansluiting Aansluiting van de temperatuursensor voor stooklijn regeling
De meegeleverde voeler wordt op klemmenblok (21) op klem 5 en 6 aangesloten. De voeler wordt in de dompelbuis van de buffertank (VPA) geplaatst. Zie aansluitmogelijkheid 1 – 4.
VVG
VB retour
VB Aanvoer
Aansluiting van de geleverde temperatuursensor bij vaste CV-temperatuur De temperatuurvoeler moet op de klemmenstrook (21) worden aangesloten op klemnr’s 1 en 2. De voeler wordt in een dompelbuis op de elektrisch verwarmde buffertank geplaatst. Zie aansluitmogelijkheid 5 – 6.
VVG
VB retour
VB Aanvoer
Aansluiting van de circulatiepomp (CV) voor vaste CV-temperatuur Bij vaste een vaste watertemperatuur moet de elektrische aansluiting voor de circulatiepomp van het CVsysteem (16) van pos. "6" naar pos. "9" van de klemmenstrook (13) worden omgezet. De CV-pomp is dan parallel aangesloten met de circulatiepomp van het bronsysteem (35). Dit geldt voor aansluitalternatief 5 en 6, zie hoofdstuk "Aansluiting". 21
-2
+2
1 0 R
LEK
13 FIGHTER 1110
De illustratie toont de FIGHTER 1110, 5 — 15 met een secundaire elektrische verwarming ETS 11.
Voor de installateur
23
Inbedrijfstelling en instellingen Voorbereiding Vóór de inbedrijfstelling moet worden gecontroleerd of het bronsysteem en het CV-systeem gevuld en goed ontlucht zijn. Controleer de afdichting van het leidingsysteem.
Vullen en ontluchten van het bronsysteem Bij het vullen van het bronsysteem wordt het water gemengd met ca. 30 % antivriesmiddel in een open reservoir. Het moet compleet met vulpomp en slangen volgens onderstaande figuur worden aangesloten. De afsluiter in de hoofdleiding tussen de serviceaansluitingen moet worden gesloten en het vullen moet op de aansluiting onder het niveaureservoir (NK) gebeuren tot de vloeistof terugstroomt in de retourslang. Hierna moeten de volgende instellingen op het bedieningspaneel worden verricht. ■ Zet de hoofd schakelaar op 1. ■ Ga naar het menu " "Bron-pomp, Bv-drift" in het servicemenu. Schakel "Bron-pomp" op 1 en druk daarna op de toets "Bedrijfsstand". Schakel "Bvdrift" op 1 en druk daarna op de toets "Bedrijfsstand".
SÄV NK
AV
SF AV Cirk.pump Värmepump Varmvatten Tillsatsvärme Larm
Kontrollera att vatten finns i pan-
1 0 R
nan innan den inkopplas.
AV
Gesloten Stängs
Knop voor ""Bedrijfsstand"
AV
De warmtepomp kan nu niet worden gestart vanwege de bedrijfsstand "EP" (alleen elektrisch verwarmingselement). De bronpomp is nu in bedrijf samen met de bijvulpomp. De vloeistof moet nu via het mengreservoir circuleren, totdat er vloeistof zonder luchtbelletjes uit de retourslang komt. Stop de bronpomp nu door "Bron-pomp" op "0" te schakelen. Schakel de bijvulpomp uit en reinig de zeef in het vuilfilter. Start daarna de bijvulpomp weer. Open de klep op de hoofdleiding tussen de beide serviceaansluitingen, terwijl de bijvulpomp nog steeds in bedrijf is (om ook eventuele lucht tussen beide serviceaansluitingen te verwijderen). Daarna moet de afsluiter bij de retourslang weer worden gesloten. Het systeem wordt daarna met behulp van de bijvulpomp onder druk gezet (max. 3 bar). Sluit daarna de afsluiter op de aansluiting waar het niveaureservoir moet worden gemonteerd en schakel de bijvulpomp uit. Vul het reservoir voor ca. 75% met vloeistof. Sluit daarna de bijvulplug en open de afsluiter onder het reservoir. Zet het systeem in de normale stand door de parameter "EP" op "0" te schakelen.
AV BK / JK
AV SÄV SF
FIGHTER 1110
Afsluiter Max druk veiligheidsventiel Vuilfilter
BK Bodemcollector/bron JK Aardcollector VV Niveaureservoir
Voor de installateur
24
Inbedrijfstelling en instellingen
Bijvullen van het verwarmings/CV-systeem Het CV-systeem moet tot de vereiste druk met water worden gevuld en daarna worden ontlucht.
Starten en controle ■ Zet de hoofd schakelaar in stand 1. ■ Controleer de instelling van de besturingseenheid en stel zodanig af dat er een warmtehoefte signaal is. ■ Ga naar het menu "Bron-pomp, Bv-drift" in het servicemenu. Schakel "Bron-pomp" op 1 en druk daarna op de toets "Bedrijfsstand". Schakel "Bvdrift" op 1 en druk daarna op de toets "Bedrijfsstand". ■ Controleer of de bron- en CV-systeempomp ontlucht zijn en zet de pompen evt. in bedrijf. ■ Ga naar het menu "Bron aan, Bron r". Controleer of de temperaturen overeenkomen met de bodemtemperatuur, die de doorstroming in het bronsysteem aangeeft. ■ Ga naar het menu " "Bron-pomp, Bv-drift" in het servicemenu. Zet de parameter "Bv-drift" in stand 0, waarna de compressor start en ga naar het menu "Bron aan, Bron r". Lees de bronsysteemtemperaturen af. Wanneer het systeem in balans is, moet het verschil tussen deze temperatuurwaarden ca. 2-5 °C bedragen. Een groot verschil duidt op een lage doorstroming in het bronsysteem. Een klein verschil duidt op een hoge doorstroming in het bronsysteem. ■ Gedurende de eerste periode dat de warmtepomp in bedrijf is, moet vooral op het niveau in het bronsysteem worden gelet. Het kan nodig zijn om het systeem nogmaals bij te vullen. ■ Lees de temperaturen van het CV-systeem "CVaanv" en "CV-ret". Wanneer de warmtepomp warmwater aanmaakt zonder gebruik van het elektrische verwarmingselement, moet het verschil tussen deze temperatuurwaarden ca. 5-10 °C bedragen. Een groot verschil duidt op een lage doorstroming in het CV-systeem. ■ Vul het inbedrijfstellingsrapport op pagina 2 in. ■ Stel de besturingseenheid in aan de hand van de behoeften van het huis.
Afstellingen, CV-systeem Gedurende de eerste tijd komt er lucht vrij uit het verwarmingswater en het kan nodig zijn om het systeem te ontluchten. Indien er borrelende geluiden bij de circulatiepomp worden waargenomen, kan het nodig zijn om het hele systeem meerdere malen te ontluchten. Wanneer het systeem zich heeft gestabiliseerd (juiste druk en alle lucht weg) kan de verwarmingsautomatiek op de gewenste waarden worden ingesteld.
Afstellingen, bronsysteem Het vloeistofniveau in het niveaureservoir (85) moet worden gecontroleerd. Indien het niveau is gedaald, moet de afsluiter onder het reservoir worden gesloten. Daarna kan er worden bijgevuld via de aansluiting aan de bovenzijde van het niveaureservoir. Nadat het systeem is bijgevuld, moet de afsluiter weer worden geopend. De druk in het systeem kan worden verhoogd door de afsluiter op de binnenkomende hoofdleiding dicht te draaien terwijl de circulatiepomp van het bronsysteem (KBP) in bedrijf is en het niveaureservoir (NK) open staat, zodat er vloeistof uit het reservoir wordt gezogen.
FIGHTER 1110
Voor de installateur
25
Instelling van verwarmingsautomatiek
Verschuiving, stooklijn -2
Instelling aan de hand van diagram FRAMLEDNINGSTEMPERATUR AANVOERTEMPERATUUR
STOOKLIJN KURVLUTNING
De FIGHTER COMBI 1110 is uitgerust met een buitentemperatuurgestuurde verwarmingsregeling. Dit betekent dat de aanvoertemperatuur op basis van de heersende buitentemperatuur wordt geregeld. De verhouding tussen buitentemperatuur en aanvoertemperatuur kan worden ingesteld met behulp van de regelaar, zie onder "Bediening — Instelling van de verwarming". De grafieken zijn gebaseerd op de voor de woonplaats berekende buitentemperaturen en de berekende aanvoertemperaturen van het verwarmingssysteem. Op het punt waar deze twee waarden elkaar "ontmoeten" kan de stooklijn van de besturingseenheid worden afgelezen. De knop "Warmer/kouder (verschuiving van de stooklijn)" kan aan de hand hiervan worden ingesteld. Een geschikte waarde voor vloerverwarming is -1 en voor een radiatorsysteem -2.
°C 70
15 14 13 12
11
10 9 8
60
7 6
50
5 40
4 3
30
2
+5
1 10 -5
0
- 10
- 20
PARALLELLFÖRFLYTTNING VERSCHUIVING STOOKLIJN
- 40 °C
- 30
UTETEMPERATUR BUITEN-
TEMPERATUUR
Verschuiving, stooklijn 0 FRAMLEDNINGSTEMPERATUR AANVOERTEMPERATUUR
STOOKLIJN KURVLUTNING °C 70
15 14 13 12
11
10
9 8
60
7 6
50
5 4
40
3 2
30
1
+5 10 -5
0
- 10
- 20
VERSCHUIVING PARALLELLFÖRFLYTTNING STOOKLIJN
- 30
- 40 °C
BUITENUTETEMPERATUR TEMPERATUUR
Verschuiving, stooklijn +2 FRAMLEDNINGSTEMPERATUR AANVOERTEMPERATUUR
STOOKLIJN KURVLUTNING °C 70
15 14 13 12 11
10
9 8 7
60
6 5
50
4 3
40
2 30
1
+5 10 -5
FIGHTER 1110
0
- 10
- 20
VERSCHUIVING PARALLELLFÖRFLYTTNING STOOKLIJN
- 30
- 40 °C
BUITENUTETEMPERATUR TEMPERATUUR
Voor de huiseigenaar
26
Bijverwarmen CV ketel Elektrische aansluiting
Controll box
32 88 94 89 15 37 Wisselklep Mixing valve
P
VST 11
FIGHTER 1110 1
6
2
5 4
3
N
4 5
2
6
1
1
6 5
2
TS-UT
3 4 5
2
6
36 22
N
L1
L2
30
1
-
21
3
+ N
4
TS-IN
3
31
6
876 5432 1
L3
29 26 25 24 23 22 21 20 19 18 17 16 15 14 13 12 11 10
Main supply Hoofdvoeding N
L1
L2
9 8 7 6 5 4 3 2 1
L3
9
1
6 9 13 15 21 22 29 30
2
3
4
5
6
7
8
Klemmenstrook, warmwaterbesturing Klemmenstrook, electrische voeding Klemmenstrook, pompen, hogedrukschakelaar Buitentemperatuurvoeler, aansluiting Klemmenstrook, temperatuurvoeler Klemmenstrook, elektrisch verwarmingselement Relaiskaart met stroomgedeelte Klemmenstrook, relaiskaart
9
10
13
31 32 36 37 88 89 94
FIGHTER 1110
Klemmenstrook Keteltemperatuurvoeler Klemmenstrook, externe eenheden Externe drukschakelaar voor de collector Temperatuurvoeler, "warmtapwater" Temperatuurvoeler, "CV-aanv", CV-systeem aanvoer Temperatuurvoeler, "CV-r", CV-systeem retour
Voor de huiseigenaar
Bijverwarmen CV ketel
27
Functies, CV-ketel
Aansluiting externe shunt
Bij het opstarten van de FIGHTER 1110 detecteert regelaar dat de keteltemperatuurvoeler gemonteerd is en schakelt over op het programma van de CV-ketel. De voeding van de CV-ketel wordt zo aangesloten dat deze bestuurd kan worden via het relais van de FIGHTER 1110. Indien de warmtepomp niet in staat is de ingestelde stookcurve te handhaven, verhoogt de regeling min-waarde van de "graadminuten". Wanneer het geprogrammeerde niveau voor de start van de bij-verwarming benaderd wordt, sluit het relais zodat de CV-ketel kan starten. Wanneer de keteltemperatuur gestegen is tot ca 55 °C, begint de shuntklep te openen. De shuntklep stelt zichzelf zo dat de werkelijke aanvoertemperatuur overeenstemt met de waarde die het besturingssysteem berekend had. Indien de behoefte aan warmte in die mate afneemt dat de extra CV-verwarming niet langer nodig is, sluit de shuntklep volledig. De ketel blijft echter stand-by voor een periode van 12 uur. Op die manier kan de ketel een eventuele verhoging in de behoefte aan warmte zonder probleem aan. Let erop dat het temperatuurniveau van de ketel geregeld wordt door de huidige regelingsuitrusting.
Een eventuele shuntklep wordt aangesloten op de klemmenstrook (36) in klem 4 "Shunt+", klem 6 "Shunt-" en klem 5 "-N". De stroomtoevoer is 230 Vac, max 0,5 A.
Elektrische aansluiting externe CV-ketel De electrische voeding voor het schakelen van de ketel komt op klemstrook (36) op klem 3 "TS-IN" en klem 1 "TS-UT". Het contact op het relais is potentiaalvrij en onderbreekt max 0,5 A, 230 Vac.
Plaatsing van de temperatuurvoeler Om de werking van de aanvoertemperatuurvoeler FG (89), PG (32) en de retourvoeler RG (94) te optimaliseren, moeten ze in goed contact staan met de leidingen. Indien men geen dompelbuis beschikbaar heeft, kan men de geleverde koperen hulzen monteren op de en retuurleidingen naar het verwarmingssysteem. Bevestig de koperen hulzen met 2-4 lagen stevig vastgedraaide aluminium kleefband. Plaats de temperatuurvoelers in en isoleer het geheel met twee lagen warmte-isolerende kleefband.
FIGHTER 1110
Voor de installateur
28 22
Plaatsing van de componenten 6
2
95
68
21
30
22
29
9
6
2
69 95
68
21
30
29
9
34
34
8
8 97
-2
14
+2
-2
+2
1 1 0 0 R R
11 LEK
LEK
13
26
12
20
FIGHTER 1110, 5 – 15
26
13
20
FIGHTER 1110, 4
De illustraties tonen een warmtepomp met accessoires
Cirk.pump Värmepump Varmvatten Tillsatsvärme Larm
Kontrollera
1
att vatten finns i pan-
0
nan innan
R
den inkopplas.
5 18
4
86
71
70
89
41
17
87
65
77
27
24
94
7
35
K
LE
28
96 LEK
42 48
16
76
33
FIGHTER 1110
Voor de installateur
Overzicht van de componenten 2 Automatische zekering 3 ** Bedrijfsthermostaat, reservestand 4 Aansluiting bronsysteem, aanvoer (f) 5 Aansluiting bronsysteem, retour (r) 6 Klemmenstrook, warmwaterbesturing 7 Serviceaansluiting, hogedruk 8 Schakelaar, 1 – 0 – 9 Klemmenstrook, binnenkomende elektriciteit 10 ** Magneet relais, elektrische verwarmingscassette trap 1 11 * Startcondensator, compressor 12 * Startrelais 13 Klemmenstrook, pompen, hogedrukschakelaar 14 * Bedrijfscondensator, compressor 15 Buitentemperatuurvoeler, aansluiting 16 Circulatiepomp CV-systeem 17 Verdamper 18 Condensor 19 ** Wisselklep 20 ** Contactgever-set 21 Klemmenstrook, temperatuurvoeler 22 Klemmenstrook, extra elektrisch verwarmingselement 24 ** Elektrisch verwarmingselement, 9 kW 25 ** Oververhittingsbeveiliging 26 Motorbeveiliging, inclusief resetknop 27 Compressor 28 Bedrijfspressostaat 29 Relaiskaart met stroomgedeelte
30 33 34 35 41 42 48 52 63 65 67 **
29
Klemmenstrook, relaiskaart Hogedrukpressostaat Processor-eenheid, besturingssysteem Circulatiepomp bronsysteem Lagedrukpressostaat Serviceaansluiting, lagedruk Expansieventiel Veiligheidsklep, bronsysteem Vuilfilter Droogfilter Magneet relais, elektrische verwarmingscassette trap 2 68 Magneet relais, compressor start 69 * Magneet relais, compressor bedrijf 70 Aansluiting, CV-systeem aanvoer 71 Aansluiting, CV-systeem retour 76 Ontluchtingsklep CV-systeem 77 Ontluchtingsklep, bronsysteem 85 Niveaureservoir 86 Temperatuurvoeler, "Bron aan", bronsysteem, in 87 Temperatuurvoeler, "Bron r-", bronsysteem, uit 88 Temperatuurvoeler, "warmwater" 89 Temperatuurvoeler, "CV-aanv", CV-systeem aanvoer 94 Temperatuurvoeler, "CV-r", CV-systeem retour 95 Typeplaatje 96 Typeplaatje, koelgedeelte 97 *** Softstartrelais
* Uitsluitend FIGHTER 1110, 4 ** Accessoires *** Uitsluitend FIGHTER 1110, 5 – 15
FIGHTER 1110
Voor de installateur
Bedradingsschema 41 28 86 87 88 94 89
5
4
3
2
21
1
12 V
6
15
1
230 V
30
2 3
1 2 3 4 5 6 7 8
4 Re 1
6
Re 2
5
8
7 9 10
Re 3
30
27
12 Re 4
14
11 13 14
Re 5
34
15 16
Re 6
17 18
Re 7
19
2
21
27
5
22 23 24
Re 9
11
20
12 Re 8
1
25 26
97
69
29 A1
A2
26
26
68 68
FrånNNop Från L3op Vanaf L3 Vanaf på plint (9) 9 på plint9 (9) kl. strook kl. strook
5 – 15 kW Krachtstroom
4 kW 1- fase
13
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
P
16
33 22
N
L1 L2 L3
35 1 0 R
1
2
2
N
L1 L2 L3
9
FIGHTER 1110
2A
8
1A 3A 4B
5B
6B
6
1
2
3
4
5
6
Voor de installateur
31
Circuitschema
X9 N PE
X9 X9 X9 L1 L2 L3
1 0 R
2 2A
X29 1A 1
X29 3
3A 68
P
X29 4B 2 T5AH
5B
X29 14
X13 1
X29 13
X13 2
X29 11
Re3
X29 24
6B 68
26
33 8
Re9
97
X9 25 A1
T
4 kW single phase 4 kW 1-fase
3
Re5
69
67
X29 17
X29 16 10
X29 15
Re4
X6 1
X29 23 21 22
Re8
A2
X6 X29 2 19
4 3 19
5 – 15 kW Krachtstroom 5 – 15 kW 3-fas
35
Re6
X29 18
X13 9
Re7
X29 20
X13 6
X13 4
X13 3 68
1 3 5
26 2 4 6
1 3 5
97
2 4 6
T
X13 8 X13 10
16
X13 5 X13 7
27
L1 L2 L3
U V W
C S R
25
24
67
6 kW
X22 L3 X22 L2 X22 L1
10
3 kW
4 kW 4 1kWfase 1-fas
68 1 3 5
26 2 4 6
1 3 5
2 4 6
X29 12
27
69 1 3 5
2 4 6
5
C S R
2
12 1 11
FIGHTER 1110
14
X22 N
Voor de installateur
32
Afmetingen Maten en afmetingen Voor de warmtepomp is een vrije ruimte van 800 mm vereist voor onderhoud en eventuele servicewerkzaamheden.
Rechts van de warmtepomp is een vrije ruimte vereist voor eventuele servicewerkzaamheden. 71
4
70
75
5
HM flow 49 (50) °C Hot water 51 °C
0
-2
+2
1 0
30 – 50
1000
R
30
525 598
198
625
100 100
67
100 100
525
HM flow 49 (50) °C Hot water 51 °C
-2
0
+2
1 0 R
FIGHTER 1110
Voor de installateur
Accessoires Omschakelventiel warmtapwater VST 11
33
Elektrisch verwarmingelement ETS 11 Art nr: 089 148
Art nr: 089 152
K
LE
Elektrisch verwarmingselement en complete schakel-set.
Afvoerluchtmodule FLM 30
Vermogensregeling EBV 200
Art nr: 089 268
Art nr: 418 346
LE
K
Effe
ktva
LE
kt 10
0
BeTi grllän St snin 25 röm g Mar 4 6 ginal 25 A 2 8 10 A
25
K
LE
K
5V
LE
K
Ruimtetemperatuurvoeler RG 20 Art nr: 418 345
Bedrading XTS 20 Art nr: 009 105
LEK
2 34
789
1
5
6
Temp. voeler buffertank NV 10 Art nr: 089 315 Bedrading voor elektrisch verwarmingselement en het alarmsignaal buiten. (230 V alarmsignaal)
K
LE
FIGHTER 1110
Voor de installateur
34
Technische gegevens IP 21
Maat
4
5
Afgegeven/Toegevoerd vermogen* bij 0/35 °C ** 4,8/1,0 6,0/1,3 Afgegeven/Toegevoerd vermogen* bij 0/50 °C ** 3,9/1,2 4,8/1,5 Bedrijfsspanning (V) 1 x 230*** Startstroom (A) 42 24 Max. bedrijfsstroom, compressor (A) 8,0 3,6 Hoofdzekering, alleen WP (A) 16 10
7
8,5
10
13
15
8,8/1,9 10,3/2,2 11,7/2,5 14,6/3,1 17,0/3,7 7,1/2,2 8,5/2,5 9,9/2,9 12,6/3,6 14,8/4,3 3 x 400 +N + PE 50 Hz 24 24 26 26 26 5,5 6,7 7,9 9,0 11,0 10 10 16 16 16
Hoofdzekering (incl. elektrisch verwarmingselement 6 kW)
(A)
16
16
16
20
20
25
25
Hoofdzekering (incl. elektrisch verwarmingselement 9 kW)
(A)
25
20
20
25
25
25
35
(W) (W) (mm) (mm) (kg) (l/s) (kPa) (kPa) (bar) (°C) (l/s) (kPa) (°C) (bar) (bar) (bar) (bar) (bar) (bar)
75 130 28
75 130 28
75 170 28
170 250 35
170 250 35
170 250 35
1,4 0,25 22 45
1,7 0,35 21 40
2,2 0,48 23 58
2,4 0,65 19 70
2,5 0,75 25 65
2,6 0,86 22 60
0,10 2,7
0,13 2,6
0,18 3,4
0,26 4,4
0,31 3,1
0,36 4,1
170
175
195
75 170 28 28 2,4 0,58 23 53 3 -5 – +20 0,22 3,2 60/50 24 5 27 -7 1,5 +1,5 IP 21 200
215
225
230
Vermogen, circulatiepomp CV Vermogen, circulatiepomp bron Aansluiting bronsysteem uitw. ø Aansluiting bronsysteem uitw. ø Hoeveelheid koelmiddel (R407C) Doorstroming in het bronsysteem Drukval, verdamper Max. toelaatbare drukval bron Maximum druk, Bronsysteem Bedrijfstemperatuur bronsysteem Doorstroming in het CV-systeem Drukval, condensor Max temperatuur (aanvoer- /retourleiding) Breekwaarde bedrijfsdrukschakelaar Diff. bedrijfsdrukschakelaar Breekwaarde drukschakelaar HP Verschil drukschakelaar HP Breekwaarde drukschakelaar LP Verschil drukschakelaar LP Veiligheidsklasse Gewicht:
(kg)
* Alleen compressorvermogen. ** Geldt voor temperatuur bronsysteem aanvoer / CV-systeem aanvoer volgens EN 255. *** Indien het accessoire ETS 11 geïnstalleerd wordt, heeft men 3 x 400 V + N + PE 50 Hz nodig.
FIGHTER 1110
Voor de installateur
35
Set met meegeleverd materiaal 85 52
LEK
Niveaureservoir met overstartventiel Art nr: (85) 024 413 (52) 424 091
Knelkoppelingen Art nr: 4-8,5 kW 024 035 4 st 10-15 kW 024 035 2 st 10-15 kW 424 283 2 st
63 15 re sor E AB givasen er NIB atur ture fühl per pera tur tem pera 764 Ute r tem tem el 018 doo OutAussenArtik
LEK
Buitentemperatuur voeler Art nr: 018 764
88
4-8,5 kW 10-15 kW 10-15 kW
Vuilfilter Art nr: 024 076 (R25) 024 076 (R25) 024 076 (R32)
2 st 1 st 1 st
CV-ketel supplement/extra elektrisch verwarmingselement OTS 10 Art nr: 089 151
Isolatieband
LEK
LEK
Art nr: 418 027 Aansluitkabel met temperatuur voeler (warmwaterregelaar alt. vaste temp regeling)
Aluminiumband
Bedradingset
Hulzen voor voelers Aansluitkabel met NTC-voelers
FIGHTER 1110
Voor de installateur
36
Maatregelen in geval van bedrijfsstoringen In geval van onjuiste werking van de warmtepomp of in geval van een bedrijfsstoring moeten allereerst onderstaande punten worden gecontroleerd.
Lage temperatuur of geen warmwater
Lage ruimtetemperatuur Oorzaak: Compressor en/of elektrisch verwarmingselement werken niet. Actie: Controleer de groep- en hoofdzekeringen en vervang ze indien nodig. Oorzaak: De compressor werkt niet vanwege een te laag ingestelde waarde voor de stooklijn. Actie: Controleer en verhoog eventueel de waarde met behulp van de knop "Warmer/kouder" (draaiknop op voorpaneel), of verander de waarde voor de stooklijn. Oorzaak: De compressor staat stil vanwege de max temp beveiliging. Actie: Na een uur afkoelen zal een automatische reset plaatsvinden. Oorzaak: Eventueel is de aardlekschakelaar aangesproken. Actie: Reset de aardlekschakelaar. Indien de aardlekschakelaar herhaaldelijk de stroom onderbreekt, moet u een elektrotechnische installateur raadplegen.
Oorzaak: Veel verbruik van warmwater. Actie: Wacht tot de boiler weer op temperatuur is gekomen. Oorzaak: Compressor en/of elektrisch verwarmingselement werken niet. Actie: Controleer de groep- en hoofdzekeringen en vervang ze indien nodig. Oorzaak: Starttemperatuur op besturingseenheid (34) te laag. Actie: De warmwaterinstelling bijregelen "WWstart", zie "Beschikbare informatie en instellingen op het display – menu 3". Oorzaak: Eventueel is de aardlekschakelaar aangesproken. Actie: Reset de aardlekschakelaar. Indien de aardlekschakelaar herhaaldelijk de stroom onderbreekt, moet u een elektrotechnische installateur raadplegen.
Hoge ruimtetemperatuur Oorzaak: Actie:
Onjuiste instelling van de stooklijn en/of de knop "Warmer/kouder". Starttemperatuur opnieuw instellen.
N.B.! Aangezien de FIGHTER 1110 kan worden aangesloten op een groot aantal externe eenheden, moeten deze ook gecontroleerd worden.
Indien de bedrijfsstoring niet kan worden verholpen aan de hand van bovenstaande aanwijzingen, moet de installateur worden geraadpleegd. FIGHTER 1110
Voor de installateur
Maatregelen in geval van bedrijfsstoringen
37
Indicaties Het waarschuwingslampje knippert en de tekst "HP/MS-alarm" staat op het display Oorzaak: Slechte circulatie in CV-systeem. Actie: Cirulatiepomp CV controleren. Open eventuele radiatorthermostaten. Controleer of de vuilfilter verstopt is. Wanneer de oorzaak van de storing is verholpen, dient de schakelaar eerst in stand "0" te worden gezet en daarna weer in stand ""1".. Als het waarschuwingslampje nog steeds knippert, heeft de motorbeveiliging gereageerd vanwege één van de onderstaande oorzaken. Oorzaak: Fase weggevallen of tijdelijke storing in elektriciteitsnet. Actie: Zekeringen controleren.
Het waarschuwingslampje knippert en de tekst "LP-alarm" staat op het display Oorzaak: Koude start van de installatie Actie: Maak gebruik van de stand "Bedrijf met extra elektrisch verwarmingselement". Oorzaak: Slechte circulatie in bronsysteem, vanwege slechte ontluchting/te lage druk of een ijsprop (indien een ijsprop is gevormd, zal de circulatiepomp (35) van het bronsysteem warmlopen). Actie: Ontlucht het systeem en vul meer vloeistof bij. Daarna een paar uur wachten. Oorzaak: Circulatiepomp (35) buiten werking. Actie: Cirulatiepomp controleren.
Oorzaak: Overbelasting compressor (27) Actie: Raadpleeg bevoegd onderhoudspersoneel. Oorzaak: Mechanisch defect in compressor (27) Actie: Raadpleeg bevoegd onderhoudspersoneel. Oorzaak: Defecte motorbeveiliging (26). Actie : Raadpleeg bevoegd onderhoudspersoneel. Oorzaak: Fijnzekering op relaiskaart defect. Actie : Vervang de zekering.
Oorzaak: Gebrek aan koudemiddel of een ander defect in het koelcircuit. Actie: Raadpleeg bevoegd onderhoudspersoneel. Oorzaak: Door ijs verstopte verdamper vanwege te lage concentratie antivriesmiddel Actie: Het vriespunt van de vloeistof in de circulatiepomp controleren. Nadat de benodigde maatregelen zijn genomen, moet u op het display controleren of het verschil tussen "Bron aan" en "Bron r-" 2-5 °C bedraagt als de compressor in bedrijf is. (Zie onder "Bediening — Beschikbare informatie op het display", punt 4). Wanneer de oorzaak van de storing is verholpen, dient de schakelaar eerst in stand "0" te worden gezet en daarna weer in stand "1".
N.B.! Een storingssituatie mag niet keer op keer worden gereset, aangezien de motorwikkelingen hierdoor oververhit kunnen raken.
Indien de bedrijfsstoring niet kan worden verholpen aan de hand van bovenstaande aanwijzingen, moet de installateur worden geraadpleegd. FIGHTER 1110
Voor de installateur
38
Maatregelen in geval van bedrijfsstoringen Aftappen CV-systeem
Aftappen bronsysteem
Sluit de afsluitkleppen van het CV-systeem. Open daarna de aftapklep (76). Er zal nu een weinig water naar buiten stromen, maar om het hele systeem af te tappen moet de koppeling van het CV-systeem en de aansluiting met de warmtepomp "CV aanv" iets worden losgedraaid om lucht in het systeem te laten, zodat al het water naar buiten kan lopen. Wanneer het hele CV-systeem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd.
Voor het vervangen van de circulatiepomp van het bronsysteem, het aandrijfgedeelte, of een eventuele reiniging van de pomp, moeten de afsluitkleppen van het bronsysteem worden gesloten. De slang tussen het bovenste gedeelte van de verdamper en de circulatiepomp moet aan verdamperzijde worden losgemaakt. Het losgemaakte slanguiteinde kan nu naar beneden worden gebogen en geleegd in een kleinere opvangbak. Maak daarna de aansluiting "Bron -r" op de circulatiepomp iets los om lucht naar binnen te laten, zodat het bronsysteem van de warmtepomp helemaal kan worden afgetapt. Als het systeem is afgetapt, kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd.
Starthulp circulatiepomp ■ Schakel de FIGHTER 1110 uit door de schakelaar (8) in stand "0" te zetten. ■ Verwijder het voorpaneel. ■ Draai de ontluchtingsschroef los met een schroevendraaier. Houd een doek over het heft van de schroevendraaier, aangezien er een bepaalde hoeveelheid water naar buiten kan stromen. ■ Schuif een schroevendraaier in de opening en draai de pomprotor rond. ■ Zet de ontluchtingsschroef weer vast. ■ Start de FIGHTER 1110 en controleer de werking van de circulatiepomp. Het kan vaak eenvoudiger zijn om de circulatiepomp te starten wanneer de FIGHTER 1110 in bedrijf is, schakelaar (8) in stand "1". Indien de starthulp van de circulatiepomp moet worden uitgevoerd met de FIGHTER 1110 in bedrijf, moet u er rekening mee houden dat de schroevendraaier een flinke ruk kan maken wanneer de pomp start.
DK
IP 44 TF 110 Class H Max. 10bar
HEJSAN
1m(A) P,(W) 0.20 45 0.30 65 0.40 90
Type UPS 25 - 60 230V50Hz 2.5uF
LEK
130
G RU N DFOS
P/N:59526447 PC;0017NIB
Ontluchtingsschroef Luftningsskruv
16
N.B.! Als men contact opneemt met NIBE, dient men steeds het serienummer van her product mee te delen. 089_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
FIGHTER 1110
39
FIGHTER 1110
40
FIGHTER 1110
NIBE CZ
CZ
V Zavetri 1478/6 CZ-170 00 Prague 7
NIBE Systemtechnik GmbH
DE
Am Reiherpfahl 3 29223 Celle
Vølund Varmeteknik
DK
Filial af NIBE AB Brogårdsvej 7, 6920 Videbæk
Haato Varaajat FI
NIBE AB:n sivuliike Valimotie 27, 01510 Vantaa
NIBE Energietechniek B.V
NL
Hofstraat 18 4797 AC WILLEMSTAD
NIBE-BIAWAR Sp. z o. o.
PL
Aleja Jana Pawła II 57 15-703 BIAŁYSTOK
NIBE AB SWEDEN
R
Box 14 Järnvägsgatan 40 SE-285 21 MARKARYD
Tel: 0266 791 796 Fax: 0266 791 796 E-mail:
[email protected] www.nibe.com
Tel: 05141/7546-0 Fax: 05141/7546-99 E-mail:
[email protected] www.nibe.de
Tel: 97 17 20 33 Fax: 97 17 29 33 E-mail:
[email protected] www.volundvt.dk
Puh: 09 - 274 697 0 Fax: 09 - 274 697 40 E-mail:
[email protected] www.haato.fi
Tel: 1684 73249 Fax: 1684 76642 E-mail:
[email protected] www.nibeboilers.nl
Tel: 85 662 84 90 Fax: 85 662 84 16 www.biawar.com.pl
Tel: +46 - (0)433 - 73 000 Fax: +46 - (0)433 - 73 190 E-mail:
[email protected] www.nibe.com