Gebruikershandleiding Doseersysteem voor paneelmontage DULCODOS® Panel, type DSWa NL
A1837
Hier a.u.b. de identcode van uw pomp invullen: DSWa __ __ __ __ __ __ __ __ __ __ __ __ Voor het begin van alle werkzaamheden de handleiding lezen. Nooit weggooien. De gebruiker is aansprakelijk bij schade als gevolg van installatie- en bedieningsfouten. De nieuwste versie van een gebruikershandleiding is beschikbaar op onze homepage.
984417
Originele gebruikershandleiding (2006/42/EG)
BA DST 001 09/14 NL
Aanvullende aanwijzingen Algemene gelijke behandeling
In dit document wordt volgens de algemene grammaticaregels in een neu‐ trale zin alleen de mannelijke vorm gebruikt om de tekst leesbaar te houden. Mannen en vrouwen worden op dezelfde wijze aangesproken. Wij vragen de vrouwelijke lezers van deze tekst om begrip voor deze vereen‐ voudiging van de tekst. Het is geenszins discriminerend bedoeld.
Aanvullende aanwijzingen
Lees de aanvullende aanwijzingen door. In de tekst zijn de volgende onderdelen geaccentueerd: n
Opsommingen Instructies ð Resultaten van de handelingsaanwijzingen
Info
Een info bevat belangrijke aanwijzingen voor het juist functio‐ neren van het apparaat of is bedoeld om uw werkzaam‐ heden gemakkelijker te maken. Veiligheidsaanwijzingen Veiligheidsaanwijzingen zijn voorzien van uitvoerige beschrijvingen van de gevaarlijke situatie, zie Ä Hoofdstuk 3.2 „Kenmerking van veiligheidsaan‐
wijzingen“ op pagina 19
2
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 1
Identcode DSWa............................................................................. 4 1.1 Identcode-bestelsysteem, Beta® en gamma/ L, DN 10........... 4 1.2 Identcode-bestelsysteem, Sigma/ 1, DN 10............................ 6 1.3 Identcode-bestelsysteem, Sigma/ 1, DN 15............................ 8 1.4 Identcode-bestelsysteem, Sigma/ 2, DN 15.......................... 10 1.5 Identcode-bestelsysteem, Sigma/ 2, DN 20.......................... 12 1.6 Identcode-bestelsysteem, Sigma/ 3, DN 25.......................... 14 1.7 Identcode-bestelsysteem, Sigma/ 3, DN 32.......................... 16
2
Over dit product............................................................................. 18
3
Veiligheid en verantwoordelijkheid................................................ 19 3.1 3.2 3.3 3.4
Kwalificatie gebruiker............................................................ Kenmerking van veiligheidsaanwijzingen.............................. Algemene veiligheidsaanwijzingen....................................... Beoogd gebruik.....................................................................
19 19 21 23
4
Opslag en transport....................................................................... 24
5
Overzicht van het apparaat........................................................... 25 5.1 Overzicht van apparaat, opties............................................. 25 5.2 Overzicht van apparaat, bedieningselementen..................... 26
6
Montage en installatie.................................................................... 27
7
In bedrijf nemen............................................................................. 29 7.1 Optie: Zuigwindketel, vacuümpomp...................................... 7.2 Optie: Pulsatiedemping......................................................... 7.3 Bedrijfsdruk van de installatie bij het drukhoudventiel instellen................................................................................. 7.4 Overdrukventiel instellen....................................................... 7.5 Volumetrisch kalibreren......................................................... 7.6 Zuigwindketel........................................................................
29 30 30 31 31 32
8
Onderhoud en reparatie................................................................ 33
9
Buiten werking stellen en recycling............................................... 34 9.1 Het afvoeren van oude onderdelen....................................... 34
10
Technische gegevens.................................................................... 35
11
EG-conformiteitsverklaring voor machines.................................... 38
12
Index.............................................................................................. 39
3
Identcode DSWa
1
Identcode DSWa
1.1 Identcode-bestelsysteem, Beta® en gamma/ L, DN 10 DSWa
Montageframe met leidingwerk voor het installeren van een doseerpomp (doseerpomp separaat bestellen) B410
voor Beta®, DN 10 (BT4b 1000 - 0220: 0,74 - 19 l/u)
B510
voor Beta®, DN 10 (BT5b 1605 - 0232: 4,1 - 32 l/u)
GL10
voor gamma/ L, DN 10 (GALa 1000 - 0232: 0,74 - 32 l/u) Uitbreiding voor het installeren van een standby-pomp (standby-pomp separaat bestellen) 0 Zonder 1 Met uitbreiding voor standby-pomp (zelfde type als doseerpomp) Materiaal leidingwerk PC
PVC
PP
PP Materiaal afdichtingen/membraan E EPDM A FKM Zuigwindketel 0
Zonder
1
Met zuigwindketel Vacuümpomp 0
Zonder
1
Met vacuümpomp Pulsatiedemper 0
Zonder
1
Met pulsatiedemper (incl. drukhoudventiel) Manometer 0
Zonder
1
Met manometer en drukscheidingsmembraan Overstortinrichting 0
Met multifunctieventiel (voor 1 pomp van het type: 1000 1605)
1
Met multifunctieventiel (voor 1 pomp van het type: 0708 0232)
2
Met drukhoudventiel (voor 1 pomp)
3
Met multifunctieventiel (voor 2 pompen van het type: 1000 - 1605)
4
Met multifunctieventiel (voor 2 pompen van het type: 0708 - 0232)
5
Met drukhoudventiel (voor 2 pompen) Klemmenkast
4
0
Zonder klemmenkast
1
Met klemmenkast voor 1 pomp
2
Met klemmenkast voor 2 pompen
Identcode DSWa DSWa
Montageframe met leidingwerk voor het installeren van een doseerpomp (doseerpomp separaat bestellen) 3
Met klemmenkast + hoofdschakelaar voor 1 pomp
4
Met klemmenkast + 2 hoofdschakelaars voor 2 pompen Leksonde in lekbak 0
Zonder leksonde
1
Met leksonde Aansluitonderdelen zuig-/perszijde 0
Met lijm-/lasmoffen
1
Met slangpilaar 6 x 4
2
Met slangpilaar 8 x 5
3
Met slangpilaar 12 x 6
4
Met slangpilaar 12 x 9
5
Met slangpilaren DN 10 Informatie - pomp* Bijv.: BT4b 1005 PPE 300AA000
* Hier graag de identcode van de gekozen pomp invullen
5
Identcode DSWa
1.2 Identcode-bestelsysteem, Sigma/ 1, DN 10 DSWa
Montageframe met leidingwerk voor het installeren van een doseerpomp (doseerpomp separaat bestellen) S110
Sigma/ 1, DN 10 (S1Cb/S1Ba 12017 - 07065: 20 - 65 l/u) Uitbreiding voor het installeren van een standby-pomp (standby-pomp separaat bestellen) 0 Zonder 1 Met uitbreiding voor standby-pomp (zelfde type als doseerpomp) Materiaal leidingwerk PC
PVC
PP
PP Materiaal afdichtingen/membraan E EPDM A FKM Zuigwindketel 0
Zonder
2
Met zuigwindketel Vacuümpomp 0
Zonder
1
Met vacuümpomp Pulsatiedemper 0
Zonder
2
Met pulsatiedemper (incl. drukhoudventiel) Manometer 0
Zonder
1
Met manometer en drukscheidingsmembraan Overstortinrichting 6
Met overstortinrichting Klemmenkast 0 Zonder klemmenkast 1 Met klemmenkast voor 1 pomp 2 Met klemmenkast voor 2 pompen 3 Met klemmenkast + hoofdschakelaar voor 1 pomp 4 Met klemmenkast + 2 hoofdschakelaars voor 2 pompen Leksonde in lekbak 0
Zonder leksonde
1
Met leksonde Aansluitonderdelen zuig-/perszijde 0
Met lijm-/lasmoffen
6
Met slangpilaren DN 10 Informatie - pomp*
6
Identcode DSWa DSWa
Montageframe met leidingwerk voor het installeren van een doseerpomp (doseerpomp separaat bestellen) Bijv.:S1Ba H12017 PVT0110M000
* Hier a.u.b. de identcode van de gekozen pomp invullen:
7
Identcode DSWa
1.3 Identcode-bestelsysteem, Sigma/ 1, DN 15 DSWa
Montageframe met leidingwerk voor het installeren van een doseerpomp (doseerpomp separaat bestellen) S115
Sigma/ 1, DN 15 (S1Cb/S1Ba 07042 - 04120: 50 - 120 l/u) Uitbreiding voor het installeren van een standby-pomp (standby-pomp separaat bestellen) 0 Zonder 3 Met uitbreiding voor standby-pomp (zelfde type als doseerpomp) Materiaal leidingwerk PC PVC PP PP Materiaal afdichtingen/membraan E EPDM A FKM Zuigwindketel 0
Zonder
3
Met zuigwindketel Vacuümpomp 0
Zonder
1
Met vacuümpomp Pulsatiedemper 0
Zonder
3
Met pulsatiedemper (incl. drukhoudventiel) Manometer 0
Zonder
1
Met manometer en drukscheidingsmembraan Overstortinrichting 6
Met overstortinrichting Klemmenkast 0 Zonder klemmenkast 1 Met klemmenkast voor 1 pomp 2 Met klemmenkast voor 2 pompen 3 Met klemmenkast + hoofdschakelaar voor 1 pomp 4 Met klemmenkast + 2 hoofdschakelaars voor 2 pompen Leksonde in lekbak 0
Zonder leksonde
1
Met leksonde Aansluitonderdelen zuig-/perszijde 0
Met lijm-/lasmoffen
7
Met slangpilaren DN 15 Informatie - pomp*
8
Identcode DSWa DSWa
Montageframe met leidingwerk voor het installeren van een doseerpomp (doseerpomp separaat bestellen) Bijv.: S1Ba H07042 PVT0110M000
* Hier a.u.b. de identcode van de gekozen pomp invullen:
9
Identcode DSWa
1.4 Identcode-bestelsysteem, Sigma/ 2, DN 15 DSWa
Montageframe met leidingwerk voor het installeren van een doseerpomp (doseerpomp separaat bestellen) S215
Sigma/ 2, DN 15 (S2Cb/S2Ba 16050 - 16130: 60 - 130 l/u) Uitbreiding voor het installeren van een standby-pomp (standby-pomp separaat bestellen) 0 Zonder 4 Met uitbreiding voor standby-pomp (zelfde type als doseerpomp) Materiaal leidingwerk PC
PVC
PP
PP Materiaal afdichtingen/membraan E
EPDM
A
FKM Zuigwindketel 0
Zonder
4
Met zuigwindketel Vacuümpomp 0
Zonder
1
Met vacuümpomp Pulsatiedemper 0
Zonder
4
Met pulsatiedemper (incl. drukhoudventiel) Manometer 0
Zonder
1
Met manometer en drukscheidingsmembraan Overstortinrichting 6
Met overstortinrichting Klemmenkast 0 Zonder klemmenkast 1 Met klemmenkast voor 1 pomp 2 Met klemmenkast voor 2 pompen 3 Met klemmenkast + hoofdschakelaar voor 1 pomp 4 Met klemmenkast + 2 hoofdschakelaars voor 2 pompen Leksonde in lekbak 0
Zonder leksonde
1
Met leksonde Aansluitonderdelen zuig-/perszijde 0
Met lijm-/lasmoffen
8
Met slangpilaren DN 15 Informatie - pomp*
10
Identcode DSWa DSWa
Montageframe met leidingwerk voor het installeren van een doseerpomp (doseerpomp separaat bestellen) Bijv.: S2Ba HM16050 PVT0110M000
* Hier a.u.b. de identcode van de gekozen pomp invullen:
11
Identcode DSWa
1.5 Identcode-bestelsysteem, Sigma/ 2, DN 20 DSWa
Montageframe met leidingwerk voor het installeren van een doseerpomp (doseerpomp separaat bestellen) S220
Sigma/ 2, DN 20 (S2Cb/S2Ba 07120 - 04350: 120 - 350 l/u) Uitbreiding voor het installeren van een standby-pomp (standby-pomp separaat bestellen) 0
Zonder
5
Met uitbreiding voor standby-pomp (zelfde type als doseerpomp) Materiaal leidingwerk PC
PVC
PP
PP Materiaal afdichtingen/membraan E
EPDM
A
FKM Zuigwindketel 0
Zonder
5
Met zuigwindketel Vacuümpomp 0
Zonder
1
Met vacuümpomp Pulsatiedemper 0
Zonder
5
Met pulsatiedemper (incl. drukhoudventiel) Manometer 0
Zonder
1
Met manometer en drukscheidingsmembraan Overstortinrichting 6
Met overstortinrichting Klemmenkast 0
Zonder klemmenkast
1
Met klemmenkast voor 1 pomp
2
Met klemmenkast voor 2 pompen
3
Met klemmenkast + hoofdschakelaar voor 1 pomp
4
Met klemmenkast + 2 hoofdschakelaars voor 2 pompen Leksonde in lekbak 0
Zonder leksonde
1
Met leksonde Aansluitonderdelen zuig-/perszijde 0
Met lijm-/lasmoffen
9
Met slangpilaren DN 20 Informatie - pomp*
12
Identcode DSWa DSWa
Montageframe met leidingwerk voor het installeren van een doseerpomp (doseerpomp separaat bestellen) Bijv.: S2Ba HM07120 PVT0110M000
* Hier a.u.b. de identcode van de gekozen pomp invullen:
13
Identcode DSWa
1.6 Identcode-bestelsysteem, Sigma/ 3, DN 25 DSWa
Montageframe met leidingwerk voor het installeren van een doseerpomp (doseerpomp separaat bestellen) S325
Sigma/ 3, DN 25 (S3Cb 120145 - 120330: 174 - 324 l/u) Uitbreiding voor het installeren van een standby-pomp (standby-pomp separaat bestellen) 0 Zonder 6 Met uitbreiding voor standby-pomp (zelfde type als doseerpomp) Materiaal leidingwerk PC
PVC
PP
PP Materiaal afdichtingen/membraan E EPDM A FKM Zuigwindketel 0
Zonder
6
Met zuigwindketel Vacuümpomp 0
Zonder
1
Met vacuümpomp Pulsatiedemper 0
Zonder
6
Met pulsatiedemper (incl. drukhoudventiel) Manometer 0
Zonder
1
Met manometer en drukscheidingsmembraan Overstortinrichting 6
Met overstortinrichting Klemmenkast 0
Zonder klemmenkast
1
Met klemmenkast voor 1 pomp
2
Met klemmenkast voor 2 pompen
3
Met klemmenkast + hoofdschakelaar voor 1 pomp
4
Met klemmenkast + 2 hoofdschakelaars voor 2 pompen Leksonde in lekbak 0
Zonder leksonde
1
Met leksonde Aansluitonderdelen zuig-/perszijde 0
Met lijm-/lasmoffen
A
Met slangpilaren DN 25 Informatie - pomp*
14
Identcode DSWa DSWa
Montageframe met leidingwerk voor het installeren van een doseerpomp (doseerpomp separaat bestellen) Bijv.: S3Ba H120145 PVT0110M000
* Hier a.u.b. de identcode van de gekozen pomp invullen:
15
Identcode DSWa
1.7 Identcode-bestelsysteem, Sigma/ 3, DN 32 DSWa Montageframe met leidingwerk voor het installeren van een doseerpomp (doseerpomp separaat bestellen) S332
Sigma/ 3, DN 32 (S3Cb 070410 - 041030: 492 - 1000 l/u) Uitbreiding voor het installeren van een standby-pomp (standby-pomp separaat bestellen) 0
Zonder
7
Met uitbreiding voor standby-pomp (zelfde type als doseerpomp) Materiaal leidingwerk PC
PVC
PP
PP Materiaal afdichtingen/membraan E EPDM A FKM Zuigwindketel 0
Zonder
7
Met zuigwindketel Vacuümpomp 0
Zonder
1
Met vacuümpomp Pulsatiedemper 0
Zonder
7
Met pulsatiedemper (incl. drukhoudventiel) Manometer 0
Zonder
1
Met manometer en drukscheidingsmembraan Overstortinrichting 6
Met overstortinrichting Klemmenkast 0
Zonder klemmenkast
1
Met klemmenkast voor 1 pomp
2
Met klemmenkast voor 2 pompen
3
Met klemmenkast + hoofdschakelaar voor 1 pomp
4
Met klemmenkast + 2 hoofdschakelaars voor 2 pompen Leksonde in lekbak 0
Zonder leksonde
1
Met leksonde Aansluitonderdelen zuig-/perszijde 0
Met lijm-/lasmoffen
B
Met slangpilaren DN 32 Informatie - pomp*
16
Identcode DSWa DSWa Montageframe met leidingwerk voor het installeren van een doseerpomp (doseerpomp separaat bestellen) Bijv.: S3Ba H070410 PVT0110M000 * Hier a.u.b. de identcode van de gekozen pomp invullen:
17
Over dit product
2
Over dit product Het doseersysteem DULCODOS® DSWa biedt bijv. de volgende modellen voor doseertaken: n n n n
Doseren biociden en inhibitor in koelwater Doseren loog en zuur voor pH-waarde-regeling Doseren van vlokmiddel (ijzer-III-chloride) voor afvalwaterbehandeling Doseren van reinigingsmiddelen (CIP-installaties, flessenspoelma‐ chines)
De doseersystemen voor paneelmontage kunnen met een identcode-sys‐ teem worden gekozen en besteld. Voordien moeten doseer- en standbypompen via een separate pomp-identcode worden gekozen en separaat besteld. Het doseersysteem bestaat uit een stabiele wandmontageplaat met geïn‐ tegreerde lekbak. Weglekkend doseermiddel wordt opgevangen in deze lekbak. Een geïntegreerde leksonde meldt als er doseermedium aanwezig is in de lekbak.
18
Veiligheid en verantwoordelijkheid
3
Veiligheid en verantwoordelijkheid
3.1 Kwalificatie gebruiker WAARSCHUWING! Gevaar van letsel bij ontoereikende kwalificatie van het per‐ soneel! De exploitant van de installatie/het apparaat is verplicht om ervoor te zorgen dat het personeel voldoende is gekwalifi‐ ceerd. Wanneer ongekwalificeerd personeel werkzaamheden aan het apparaat uitvoert of zich in de gevarenzone van het apparaat bevindt, ontstaan er gevaren die ernstig letsel en materiële schade tot gevolg kunnen hebben. – –
De werkzaamheden mogen alleen door daarvoor gekwa‐ lificeerd personeel worden uitgevoerd. Houd ongekwalificeerd personeel uit de buurt van de gevarenzones.
Opleiding
Definitie
Geïnstrueerd persoon
Een geïnstrueerd persoon is geïnstrueerd in en, indien vereist, ingewerkt voor de taken waarmee hij is belast en de gevaren die bij onjuist handelen kunnen optreden. De geïnstrueerde persoon is bovendien voorgelicht over de noodzakelijke veiligheids‐ voorzieningen en veiligheidsmaatregelen.
Geschoold gebruiker
Een geschoold gebruiker voldoet niet alleen aan de eisen van een geïnstrueerd per‐ soon, maar heeft als aanvulling daarop een installatiespecifieke cursus gevolgd bij ProMinent of bij één van de geautoriseerde verkooppartners
Gekwalificeerd vakman
Een vakman is op grond van zijn opleiding, kennis en ervaring en op grond van kennis van de geldende bepalingen in staat om de werkzaamheden waarmee hij is belast te beoordelen en mogelijke gevaren te onderkennen. Ter beoordeling van de vaktechni‐ sche opleiding kan ook een functie die gedurende meerdere jaren is uitgeoefend in het desbetreffende vakgebied, worden meegewogen.
Elektricien
De elektricien is op grond van vaktechnische opleiding, kennis en ervaring en op grond van kennis van de geldende normen en bepalingen in staat om de werkzaamheden aan elektrische installaties uit te voeren en mogelijke gevaren zelfstandig te onder‐ kennen en te vermijden. De elektricien is speciaal voor het vakgebied waarin hij werkt, opgeleid en kent de relevante normen en bepalingen. De elektricien moet zich houden aan de bepalingen van de geldende wettelijke onge‐ valpreventievoorschriften.
klantenservice
De klantenservice bestaat uit servicetechnici die aantoonbaar door ProMinent zijn geschoold en geautoriseerd om werkzaamheden aan de installatie uit te voeren.
Opmerking voor de exploitant De geldende veiligheidsvoorschriften en de overige alge‐ meen erkende veiligheidstechnische regels moeten worden nageleefd!
3.2 Kenmerking van veiligheidsaanwijzingen Inleiding
In deze handleiding worden de technische gegevens en functies van het product beschreven. De handleiding bevat uitvoerige veiligheidsaanwij‐ zingen en is onderverdeeld in duidelijke stappen.
19
Veiligheid en verantwoordelijkheid Veiligheidsaanwijzingen en aanwijzingen kunnen worden onderverdeeld volgens het volgende schema. Hierbij worden verschillende, op de situatie afgestemde pictogrammen gebruikt. De hier getoonde pictogrammen dienen slechts als voorbeeld. GEVAAR! Soort en oorzaak van het gevaar Gevolg: dood of zeer ernstig letsel. Maatregel die moet worden genomen om dit gevaar te ver‐ mijden. Gevaar! –
Duidt op een direct dreigend gevaar. Als de gevaarlijke situatie zich voordoet, heeft dat de dood of zeer ernstig letsel tot gevolg.
WAARSCHUWING! Soort en oorzaak van het gevaar Mogelijk gevolg: dood of zeer ernstig letsel. Maatregel die moet worden genomen om dit gevaar te ver‐ mijden. Waarschuwing! –
Duidt op een mogelijkerwijze gevaarlijke situatie. Als de gevaarlijke situatie zich voordoet, kan dat de dood of zeer ernstig letsel tot gevolg hebben.
VOORZICHTIG! Soort en oorzaak van het gevaar Mogelijk gevolg: licht of onbeduidend letsel. Materiële schade. Maatregel die moet worden genomen om dit gevaar te ver‐ mijden. Let op! –
Duidt op een mogelijkerwijze gevaarlijke situatie. Als de gevaarlijke situatie zich voordoet, kan dat licht of onbe‐ duidend letsel tot gevolg hebben. Mag ook worden gebruikt als waarschuwing voor materiële schade.
AANWIJZING! Soort en oorzaak van het gevaar Beschadiging van het product of zijn omgeving. Maatregel die moet worden genomen om dit gevaar te ver‐ mijden. Tip! –
20
Duidt op een mogelijkerwijze schadelijke situatie. Als de situatie zich voordoet kan het product of iets in de omge‐ ving daarvan worden beschadigd.
Veiligheid en verantwoordelijkheid
Soort informatie Toepassingstips en aanvullende informatie. Informatiebron. Aanvullende maatregelen. Info! –
Duidt op toepassingstips en andere, zeer nuttige infor‐ matie. Het is geen signaalwoord voor een gevaarlijke of schadelijke situatie.
3.3 Algemene veiligheidsaanwijzingen WAARSCHUWING! Gevaar door een gevaarlijke stof! Mogelijk gevolg: overlijden of zeer ernstig letsel. Houdt u bij de omgang met gevaarlijke stoffen de actuele veiligheidsinformatiebladen van de fabrikant van de gevaar‐ lijke stof bij de hand. In het veiligheidsinformatieblad staan de vereiste maatregelen vermeld. Aangezien op basis van nieuwe kennis het gevarenpotentieel van een stof op elk moment opnieuw kan worden geëvalueerd, moet het veilig‐ heidsinformatieblad geregeld worden gecontroleerd en indien nodig worden vervangen. De exploitant van de installatie moet ervoor zorgen dat er een actueel veiligheidsinformatieblad beschikbaar is en dat de daarmee samenhangende risicobeoordelingen van de desbetreffende werkplekken worden opgesteld.
WAARSCHUWING! Onder spanning staande onderdelen Mogelijke gevolgen: Dood of zeer ernstig letsel – –
Maatregel: Voor het openen van de behuizing de net‐ stekker uit stopcontact halen Beschadigde, defecte of gemanipuleerde apparaten spanningsloos maken door netstekker uit het stopcon‐ tact te halen Is de pompbehuizing beschadigd geraakt, moet de pomp onmiddellijk van het stroomnet worden scheiden. Alleen na een geautoriseerde reparatie mag de pomp weer in bedrijf worden genomen.
WAARSCHUWING! Bedieningsfouten / onbevoegde toegang Mogelijke gevolgen: Dood of zeer ernstig letsel. – – – –
Maatregel: Apparaat beveiligen tegen onbevoegde toe‐ gang Het apparaat uitsluitend laten bedienen door voldoende gekwalificeerd en deskundig personeel Ook de gebruikershandleidingen van de regelaars en inbouwarmaturen en van evt. andere componenten, zoals sensoren, meetwaterpomp etc. opvolgen. De exploitant is verantwoordelijk voor de kwalificaties van het personeel
21
Veiligheid en verantwoordelijkheid
WAARSCHUWING! Gebruik van het apparaat in Ex-zones Mogelijke gevolgen: Dood of zeer ernstig letsel. Gebruik het apparaat niet in Ex-zones. Het apparaat is niet goedgekeurd voor het doseren van explosieve media.
WAARSCHUWING! Doseren van brandbare media Mogelijke gevolgen: Dood of zeer ernstig letsel. Bij het doseren van brandbare media moet de exploitant geschikte veiligheidsmaatregelen treffen. Altijd aan het veilig‐ heidsinformatieblad van het medium opvolgen.
VOORZICHTIG! Bevestiging van het apparaat Het apparaat alleen vast op een wand of iets dergelijks gemonteerd gebruiken.
VOORZICHTIG! LET OP! Rondspuitend doseermedium De doseerpomp kan een veelvoud van de nominale druk van de pomp genereren. Bij een geblokkeerde persleiding kunnen hydraulische onderdelen springen. Monteer in de persleiding een overdrukventiel.
VOORZICHTIG! LET OP! Terugstroming Een doseerpomp is geen absoluut dicht afsluitend afsluitele‐ ment. Gebruik een afsluiter, een magneetventiel of een terugslag‐ ventiel als absoluut afsluitend afsluitelement.
VOORZICHTIG! Persoonlijk letsel en materiële schade / apparaat start direct De pomp kan beginnen met pompen, zodra de pomp is aan‐ gesloten op de netspanning. Verbind het apparaat pas met de netspanning als alle monta‐ gewerkzaamheden zijn afgesloten en de gedoseerde chemi‐ caliën niet ongecontroleerd kunnen weglekken. Installeer een noodstopschakelaar in de voedingskabel van de pomp of integreer de pomp in het noodstopcircuit van de installatie.
VOORZICHTIG! Contact met chemicaliën Voor werkzaamheden aan het apparaat het hydraulisch gedeelte van het apparaat drukloos maken, legen en door‐ spoelen.
22
Veiligheid en verantwoordelijkheid
Spoelaansluitingen Beide spoelaansluitingen tijdens normaal bedrijf altijd gesloten houden.
Informatie voor noodgevallen
Haal bij een elektrische schok de voedingskabel uit het stopcontact of bedien de noodstopschakelaar van de installatie. Druk bij een eventuele lekkage van doseermedium op de toets [Stop/Start] om te pomp uit te schakelen. Maak eventueel ook de hydraulische onderdelen van de pomp drukloos. Het veiligheidsinformatieblad van het doseermedium opvolgen.
3.4 Beoogd gebruik Beoogd gebruik Het doseerstations DSWa is uitsluitend bedoeld voor het doseren van vloeibare doseermedia in hydraulische installa‐ ties. Het doseersysteem is niet bedoeld voor het transporteren van gasvormige of vaste media. Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt volgens de technische gegevens en specificaties in deze gebruikers‐ handleiding en in de gebruikershandleidingen van de afzon‐ derlijke componenten (zoals bijv. sensoren, inbouwarma‐ turen, kalibratie-apparaten, doseerpompen, etc.). De installatie mag niet worden gebruikt buiten de in techni‐ sche gegevens beschreven voorwaarden! Het doseersysteem uitsluitend laten bedienen door des‐ kundig personeel Elk ander gebruik en/of het ombouwen is verboden.
23
Opslag en transport
4
Opslag en transport
Omgevingsvoorwaarden voor opslag en transport
VOORZICHTIG! – Voor het opslaan of transport moet de installatie vrij zijn van doseermedia en water – De mediavoerende onderdelen, inclusief de slangen, doorspoelen met schoon water – Installatie in de originele verpakking transporteren en opslaan – Bescherm ook de verpakte installaties tegen vocht en inwerking van chemicaliën en mechanische invloeden – Ook de gebruikershandleidingen van de inbouwarma‐ turen en evt. andere modules zoals sensoren, filters, doseerpomp, etc., opvolgen Opslagtemperatuur: 0 ... 55 °C Luchtvochtigheid: < 95% relatieve luchtvochtigheid, niet-condenserend Vocht: Geen. Regen en condensvorming zijn niet toegestaan. Overige: Geen stof, geen direct zonlicht. AANWIJZING! Wordt de installatie samengebouwd met andere onderdelen opgeslagen, houd dan bij de opslag- en transportvoor‐ waarden rekening met het onderdeel dat het minst bestand is tegen invloeden van buitenaf.
24
Overzicht van het apparaat
5
Overzicht van het apparaat
5.1 Overzicht van apparaat, opties 10
8
12 8
7
7
6
1 5 9
9
2 12 11 A1838
Afb. 1: Overzicht van doseersystemen voor paneelmontage (met alle opties) 1
Montageframe met leidingwerk voor het installeren van een doseer‐ pomp 2 Uitbreiding voor het installeren van een standby-pomp (zelfde type als doseerpomp) 5 Zuigwindketel 6 Vacuümpomp 7 Met pulsatiedemping (incl. pulsatiedemper en drukhoudventiel) 8 Manometer en drukscheidingsmembraan 9 Overstortinrichting (drukhoudventiel, resp. multifunctieventiel) 10 Klemmenkast 11 Leksonde 12 Aansluitingen voor zuig-/perszijde
25
Overzicht van het apparaat
5.2 Overzicht van apparaat, bedieningselementen h i
k
l f
n a
q1
e1
e2 q 2
m1
p c
m2
b d1
d2 g
A1839
Afb. 2: Bedieningselementen van doseersystemen voor paneelmontage (met alle opties) a b c d1, d2 e1, e2 f g h i k l m n p q1, q2
Beluchtingskraan op de zuigwindketel Afsluitkraan zuigwindketel Afsluitkraan in de zuigleiding Afsluitkranen voor de doseerpompen (alleen aanwezig bij versies met 2 pompen) Afsluitkranen na de doseerpompen (alleen aanwezig bij versies met 2 pompen) Spoelaansluiting, uitlaat (tegelijk ontluchtingsaansluiting) Spoelaansluiting, inlaat Afsluitkraan in de persleiding Drukhoudventiel Manometer en voor installatiedruk Pulsatiedemper Overstortventiel Vacuümpomp Aansluiting overstortinrichting Manometeraansluiting (alleen voor "In bedrijf nemen")
De bedieningselementen van de pomp worden in de gebruikershandlei‐ ding van de pomp beschreven.
26
Montage en installatie
6
Montage en installatie Binnenruimte of beschermende behuizing Het apparaat is alleen bedoeld voor gebruik in binnen‐ ruimten. Bij gebruik buiten moet worden gezorgd voor een geschikte beschermende behuizing, als bescherming tegen weersinvloeden en zonlicht. n
Kwalificatie gebruiker, mechanische/hydraulische montage: Geschoold vakman, zie Ä Hoofdstuk 3.1 „Kwalificatie
n
Kwalificatie gebruiker, elektrische installatie: Elektromonteur, zie
gebruiker“ op pagina 19
Ä Hoofdstuk 3.1 „Kwalificatie gebruiker“ op pagina 19
Montage, mechanisch WAARSCHUWING! – Onderdelen onder spanning! – Houd bij het boren voor het bevestigen van het doseer‐ systeem rekening met mogelijke leidingen in de muur.
– –
–
Het doseersysteem en de geleverde componenten voor het monteren watervrij maken, als doseermedia worden gebruikt die niet met water in aanraking mogen komen. Het doseersysteem verticaal en rechtop aan een wand of een stabiel bevestigingssysteem bevestigen. Houd hierbij rekening met het draagvermogen van de wand of het bevestigingssysteem. Het doseersysteem moet goed toegankelijk zijn.
Het doseersysteem met stokschroeven zo dicht mogelijk in de buurt van het doseerpunt bevestigen. De montagehoogte zo kiezen, dat alle bedieningselementen goed toegan‐ kelijk zijn.
10 mm
1
2
3
4
A0924
Afb. 3: Stokschroef 1. 2. 3. 4.
Plug (uitvoering afhankelijk van de ondergrond en specificaties van de plugfabrikant) Stokschroef U-ring Zeskantmoer
27
Montage en installatie Installeren, hydraulisch
Houd rekening met de maximaal toegestane drukwaarden, ook afhankelijk van de temperatuur. Anders kunnen onder‐ delen van het doseersysteem springen. Zorg bij de spoeluitlaataansluiting (f) altijd voor een geschikte afvoermogelijkheid voor het spoelmedium en voor het ont‐ luchten. De zuigleiding moet altijd overal stijgend worden gelegd. Alleen zo is gewaarborgd dat luchtbellen naar de pomp stijgen en daarna via de spoe‐ luitlaataansluiting (f) kunnen ontwijken. Installeren, elektrisch
De doseerpomp volgens de gebruikershandleiding van de doseerpomp elektrisch aansluiten. Elektrische gegevens leksonde: n n n n
28
Schakelspanning: 48 V Schakelstroom: 0,5 A Schakelvermogen: 10 W / 12 VA Contacttype: Verbreker
In bedrijf nemen
7
In bedrijf nemen h i
k
l f
n a
q1
e1
e2 q 2
m1
p
m2
b d1
c
d2 g
A1839
Afb. 4: Bedieningselementen van doseersystemen voor paneelmontage (met alle opties) a b c d1, d2 e1, e2 f g
Beluchtingskraan op de zuigwindketel Afsluitkraan zuigwindketel Afsluitkraan in de zuigleiding Afsluitkranen voor de doseerpompen (alleen aan‐ wezig bij versies met 2 pompen) Afsluitkranen na de doseerpompen (alleen aan‐ wezig bij versies met 2 pompen) Spoelaansluiting, uitlaat (tegelijk ontluchtingsaan‐ sluiting) Spoelaansluiting, inlaat
h i k l m n p q1, q2
Afsluitkraan in de persleiding Drukhoudventiel Manometer en voor installatiedruk Pulsatiedemper Overstortventiel Vacuümpomp Aansluiting overstortinrichting Manometeraansluiting (alleen voor "In bedrijf nemen")
7.1 Optie: Zuigwindketel, vacuümpomp Met de opties zuigwindketel en vacuümpomp kunnen het aanzuigen en het volumetrisch kalibreren van de doseerpomp worden uitgevoerd. Daar‐ naast kan de zuigwindketel worden gebruikt voor het verminderen van drukverliezen in de zuigleiding en bij uitgassende doseermedia als ont‐ luchtingsvat.
29
In bedrijf nemen Aanzuigen:
Bij het aanzuigen wordt de zuigleiding van de doseerinstallatie volledig gevuld met doseermedium en worden luchtbellen uit het systeem verwij‐ derd. 1.
Voor het vullen van de zuigleiding de vacuümpomp(en) aansluiten op het ontluchtingsventiel van de zuigwindketel (a)
2.
De volgende afsluitkranen bij gestopte doseerpomp openen: n n n n n n
Beluchtingskraan op de zuigwindketel (a) Afsluitkraan naar de zuigwindketel (b) Afsluitkraan in de zuigleiding (c) Afsluitkranen voor de toegepaste doseerpompen (d) (alleen aanwezig bij versies met 2 pompen) Afsluitkranen na de toegepaste doseerpomp (e) (alleen aan‐ wezig bij versies met 2 pompen) Ontluchtingsventiel op spoelaansluiting (f)
3.
Pompen met de vacuümpomp, tot een beetje doseermedium omhoog is gezogen in de zuigwindketel. Hierbij mag doseermedium niet via de zuigwindketel in de vacuümpomp komen
4.
De beluchtingskraan op de zuigwindketel (a) sluiten.
5.
Laat de doseerpomp draaien, tot het doseermedium in de perslei‐ ding staat
6.
Met de standby-pomp: Vul ook de doseerpomp met doseermedium, volgens de instructies voor het aanzuigen.
7.
De volgende kogelkranen sluiten: n n
Afsluitkraan naar de zuigwindketel (b) Ontluchtingsventiel op spoelaansluiting (f)
ð Hiermee is het aanzuigen voltooid.
7.2 Optie: Pulsatiedemping De optie pulsatiedemping omvat een pulsatiedemper (l) en een drukhoud‐ ventiel (i). Voor het bereiken van een optimale pulsatiedemping moeten de pulsatiedemper en het drukhoudventiel worden ingesteld. Pulsatiedemping instellen:
Met een in de handel gebruikelijke luchtpomp zorgen voor een voor‐ druk in de pulsatiedemper (l) tot ca. 60 - 80% van de latere gemid‐ delde bedrijfsdruk van de installatie, bij gestopte doseerpomp. Hier‐ voor eerst met de luchtpomp een druk instellen die ca. 2 bar hoger is, omdat bij het lostrekken van de luchtpomp de druk ca. 2 bar daalt. Voor het fijninstellen van de druk de pen op het automatisch ventiel indrukken.
7.3 Bedrijfsdruk van de installatie bij het drukhoudventiel instellen. Bedrijfsdruk van de installatie bij het druk‐ houdventiel instellen:
1.
Het drukhoudventiel (i) volledig openen, hiervoor de instelschroef helemaal naar links draaien.
2.
Start de doseerpomp, de wijzer van de manometer op de pulsatie‐ demper (l) slaat uit op het ritme van de doseerslagen.
3.
Verhoog de bedrijfsdruk bij het drukhoudventiel (i), hiervoor de instelschroef naar rechts draaien, tot de gewenste bedrijfsdruk wordt bereikt. ð De bedrijfsdruk aflezen op de manometer (k) (optie)
Controle op lekdichtheid:
30
Controleer het doseersysteem en de aansluitingen op lekdichtheid.
In bedrijf nemen
7.4 Overdrukventiel instellen Overdrukventiel instellen:
Het overdrukventiel zo instellen, dat de maximaal toegestane bedrijfsdruk van alle onderdelen van het doseersysteem en de nageschakelde installatieonderdelen niet wordt over‐ schreden. Tijdens het instellen moet de manometer op de manometeraansluiting van het overdrukventiel zijn geïnstalleerd. 1.
Het overdrukventiel (i) volledig openen, hiervoor de instelschroef helemaal naar links draaien.
2.
Sluit de afsluitkraan in de drukleiding (h) en houd de bedrijfsdruk op de manometer in de gaten.
3.
Start de doseerpomp
4.
Verhoog de bedrijfsdruk bij het drukhoudventiel (i) langzaam, hier‐ voor de instelschroef naar rechts draaien, tot de maximaal toege‐ stane bedrijfsdruk van het zwakste onderdeel aan de perszijde wordt bereikt. ð Deze bedrijfsdruk is de druk waarbij het overdrukventiel opent.
7.5 Volumetrisch kalibreren Volumetrisch kalibreren:
Bij het volumetrisch kalibreren wordt de doseercapaciteit (liter/uur) van de doseerpomp bepaald. Een doseerpomp kan volumetrisch worden gekali‐ breerd door te doseren uit de zuigwindketel. 1.
Voor het vullen van de zuigwindketel de vacuümpomp(en) op de zuigwindketel (a) aansluiten
2.
Stop de doseerpomp
3.
De volgende kogelkranen openen: n n n n n n
Beluchtingskraan op de zuigwindketel (a) Afsluitkraan naar de zuigwindketel (b) Afsluitkranen voor de toegepaste doseerpomp (d), alleen bij versies met 2 pompen Afsluitkranen na de toegepaste doseerpomp (e), alleen aan‐ wezig bij versies met 2 pompen Afsluitkraan in de zuigleiding (c) Afsluitkraan in de persleiding (h)
4.
Het doseermedium mag niet via de zuigwindketel in de vacuümpomp komen.
Pompen met de vacuümpomp, tot het doseermedium in de zuig‐ windketel tot het bovenste deelstreepje is gestegen, niet verder. 5.
Sluit de afsluitkraan in de zuigleiding (c).
6.
Noteer het vulniveau in de zuigwindketel.
7.
Laat de doseerpomp een vooringestelde tijd draaien en stop daarna de doseerpomp (de gebruikershandleiding van de doseerpomp opvolgen)
8.
Lees het gedoseerde volume af op de schaal van de zuigwindketel.
9.
Bij doseerpompen met kalibratiemenu kunt u de waarde voor het gedoseerde volume direct invoeren in het kalibratiemenu van de doseerpomp, zie de gebruikershandleiding van de betreffende Pro‐ Minent®-doseerpomp. Nu kunt u bij andere doseerpompen de doseercapaciteit berekenen.
31
In bedrijf nemen 10.
De afsluitkraan in de zuigleiding (c) openen.
11.
De beluchtingskraan op de zuigwindketel (a) sluiten.
12.
De afsluitkraan naar de zuigwindketel (b) sluiten
7.6 Zuigwindketel Gebruik de zuigwindketel voor het verminderen van drukverliezen in de zuigleiding. Zorg voor een luchtbuffer in de zuigwind‐ ketel:
Er moet altijd een luchtbuffer aanwezig zijn in de zuigwind‐ ketel.
1.
De afsluitkraan naar de zuigwindketel (b) openen
2.
De beluchtingskraan op de zuigwindketel (a) openen.
3.
Laat de doseerpomp draaien, tot in de zuigwindketel geen doseer‐ medium meer zichtbaar is. Dit proces kan eventueel worden ver‐ sneld door het tijdelijk sluiten van de afsluitkraan in de zuigleiding (c)
4.
De beluchtingskraan op de zuigwindketel (a) sluiten.
De zuigwindketel gebruiken als ontluchtingsvat: De zuigwindketel vullen:
Er moet altijd doseermedium aanwezig zijn in de zuigwind‐ ketel. Er moet altijd een luchtbuffer aanwezig zijn in de zuigwind‐ ketel. 1.
Voor het vullen van de zuigwindketel de vacuümpomp(en) op de zuigwindketel (a) aansluiten
2.
Stop de doseerpomp
3.
De volgende kogelkranen openen: n n n
Beluchtingskraan op de zuigwindketel (a) Afsluitkraan naar de zuigwindketel (b) Afsluitkraan in de zuigleiding (c)
4.
Het doseermedium mag niet via de zuigwindketel in de vacuümpomp komen.
Pompen met de vacuümpomp, tot het doseermedium in de zuig‐ windketel tot het bovenste deelstreepje is gestegen, niet verder. 5.
32
De beluchtingskraan op de zuigwindketel (a) sluiten.
Onderhoud en reparatie
8
Onderhoud en reparatie n
Kwalificatie gebruiker, installatie: Geschoold vakman, zie Ä Hoofd‐
stuk 3.1 „Kwalificatie gebruiker“ op pagina 19
Onderhoudsinterval pulsatiedemper en zuigwindketel: Afhankelijk van het doseermedium, installatie en bedrijfsvoorwaarden periodiek onderhouden.
Ook de bedieningshandleidingen van de toegepaste indivi‐ duele componenten opvolgen.
De pulsatiedemper regelmatig controleren op: n n n
Goed vastzitten van de schroefverbindingen Lekdichtheid van de pulsatiedemper Functie
De zuigwindketel regelmatig controleren op: n n n
Goed vastzitten van de schroefverbindingen Lekdichtheid van de zuigwindketel Functie
33
Buiten werking stellen en recycling
9
Buiten werking stellen en recycling n
Gebruikerskwalificatie: Geïnstrueerde persoon, zie Ä Hoofdstuk 3.1
„Kwalificatie gebruiker“ op pagina 19
WAARSCHUWING! Gevaar door een gevaarlijke stof! Mogelijk gevolg: overlijden of zeer ernstig letsel. Houdt u bij de omgang met gevaarlijke stoffen de actuele veiligheidsinformatiebladen van de fabrikant van de gevaar‐ lijke stof bij de hand. In het veiligheidsinformatieblad staan de vereiste maatregelen vermeld. Aangezien op basis van nieuwe kennis het gevarenpotentieel van een stof op elk moment opnieuw kan worden geëvalueerd, moet het veilig‐ heidsinformatieblad geregeld worden gecontroleerd en indien nodig worden vervangen. De exploitant van de installatie moet ervoor zorgen dat er een actueel veiligheidsinformatieblad beschikbaar is en dat de daarmee samenhangende risicobeoordelingen van de desbetreffende werkplekken worden opgesteld.
Bij het buiten werking stellen de netkabel spanningsloos maken en tegen herinschakelen beveiligen. Bij het buiten werking stellen van het apparaat moet het apparaat worden gereinigd en worden ontdaan van chemica‐ liën en vuil. 1.
Het apparaat scheiden van het elektrisch net
2.
De pulsatiedemper (l) drukloos maken
3.
Het drukhoudventiel (i) en de overstortventielen (m) drukloos maken
4.
Het multifunctieventiel (l) drukloos maken
5.
Het doseersysteem leegmaken en het doseersysteem met een geschikt medium grondig doorspoelen.
6.
Ook de bedieningshandleidingen van de toegepaste individuele componenten opvolgen.
Bij het tijdelijk buiten werking stellen, de opslagvoorwaarden opvolgen.
9.1 Het afvoeren van oude onderdelen n
Kwalificatie gebruiker: Geïnstrueerd medewerker, zie Ä Hoofdstuk 3.1
„Kwalificatie gebruiker“ op pagina 19
AANWIJZING! Voorschriften voor het afvoeren van oude onderdelen – Neem de actueel geldende nationale voorschriften en wetgeving in acht. ProMinent Dosiertechnik GmbH, Heidelberg neemt gedecontamineerde oude apparaten terug mits de zending voldoende is gefrankeerd.
34
Technische gegevens
10
Technische gegevens De technische gegevens van de doseerpomp en de andere modules (drukhoudventiel, multifunctieventiel, pulsatiedemper, etc.) zijn opge‐ nomen in de productspecifieke gebruikershandleidingen. Opslag- en transporttemperatuur van doseersysteem: 0 ... 50 °C Luchtvochtigheid, max.: 95% rel. vochtigheid Max. toegestane bedrijfsdruk: n n
10 bar bij 25 °C (doseermedium) 6 bar bij 40 °C (doseermedium)
Elektrische gegevens leksonde: n n n n
Schakelspanning: 48 V Schakelstroom: 0,5 A Schakelvermogen: 10 W / 12 VA Contacttype: Verbreker
35
Technische gegevens DSWa met één pomp: Type
B410
B510
GL10
S110
S115
Pompen
Beta 4
Beta 5
gamma/ L
Sigma/ 1
Sigma/ 1
Nominale leiding‐ diameter
DN 10
DN 10
DN 10
DN 10
DN 15
Nominale dia‐ meter spoelaan‐ sluiting
DN 10
DN 10
DN 10
DN 10
DN 10
Nominale dia‐ DN 10 meter retourlei‐ ding overstortven‐ tiel
DN 10
DN 10
DN 10
DN 10
Afmetingen (h x b x d) in mm
1200 x 800 x 300
1200 x 800 x 300
1200 x 800 x 300
1400 x 900 x 450
1400 x 900 x 450
Pulsatiedemper
PDS 80 G
PDS 80 G
PDS 80 G
PDS 80 G
PDS 250
Volume zuigwind‐ ketel
0,5 l
0,5 l
0,5 l
0,5 l
1l
Doseercapaciteit max.
19 l/h
32 l/h
32 l/h
65 l/h
120 l/h
Bedrijfsdruk max. (25 °C)
10 bar
10 bar
10 bar
10 bar
10 bar
Bedrijfsdruk max. (40 °C)
6 bar
6 bar
6 bar
6 bar
6 bar
Type
S215
S220
S325
S332
Pompen
Sigma/ 2
Sigma/ 2
Sigma/ 3
Sigma/ 3
Nominale leidingdia‐ meter
DN 15
DN 20
DN 25
DN 32
Nominale diameter spoelaansluiting
DN 10
DN 15
DN 20
DN 25
Nominale diameter retourleiding over‐ stortventiel
DN 10
DN 15
DN 20
DN 25
Afmetingen (h x b x d) 1400 x 900 x 450 in mm
1400 x 900 x 450
1600 x 900 x 500
1600 x 900 x 500
Pulsatiedemper
PDS 250 G
PDS 750 G
PDS 750 G
PDS 2500
Volume zuigwindketel
1l
2,5 l
2,5 l
5,0 l
Doseercapaciteit max.
130 l/h
350 l/h
324 l/h
1000 l/h
Bedrijfsdruk max. (25 °C)
10 bar
10 bar
10 bar
8* / 10 bar
Bedrijfsdruk max. (40 °C)
6 bar
36
* Met optie pulsatie‐ demping 6 bar
6 bar
6 bar
Technische gegevens DSWa met 2 pompen: Type
B410
B510
GL10
S110
S115
Pompen
Beta 4
Beta 5
gamma/ L
Sigma/ 1
Sigma/ 1
Nominale leiding‐ diameter
DN 10
DN 10
DN 10
DN 10
DN 15
Nominale dia‐ meter spoelaan‐ sluiting
DN 10
DN 10
DN 10
DN 10
DN 10
Aansluiting DN 10 retourleiding over‐ stortventiel
DN 10
DN 10
DN 10
DN 10
Afmetingen (h x b x d) in mm
1400 x 1000 x 300
1400 x 1000 x 300
1400 x 1000 x 300
1600 x 1200 x 450
1600 x 1200 x 450
Pulsatiedemper
PDS 80 G
PDS 80 G
PDS 80 G
PDS 80 G
PDS 250 G
Volume zuigwind‐ ketel
0,5 l
0,5 l
0,5 l
0,5 l
1l
Doseercapaciteit max.
19 l/h
32 l/h
32 l/h
65 l/h
120 l/h
Bedrijfsdruk max. (25 °C)
10 bar
10 bar
10 bar
10 bar
10 bar
Bedrijfsdruk max. (40 °C)
6 bar
6 bar
6 bar
6 bar
6 bar
Type
S215
S220
S325
S332
Pompen
Sigma/ 2
Sigma/ 2
Sigma/ 3
Sigma/ 3
Nominale leidingdia‐ meter
DN 15
DN 20
DN 25
DN 32
Nominale diameter spoelaansluiting
DN 10
DN 15
DN 20
DN 25
Aansluiting retourlei‐ ding overstortventiel
DN 10
DN 15
DN 20
DN 25
Afmetingen (h x b x d) 1600 x 1200 x 450 in mm
1600 x 1200 x 450
1600 x 1200 x 500
1600 x 1200 x 500
Pulsatiedemper
PDS 250 G
PDS 750 G
PDS 750 G
PDS 2500
Volume zuigwindketel
1l
2,5 l
2,5 l
5,0 l
Doseercapaciteit max.
130 l/h
350 l/h
324 l/h
1000 l/h
Bedrijfsdruk max. (25 °C)
10 bar
10 bar
10 bar
8* / 10 bar
Bedrijfsdruk max. (40 °C)
6 bar
* Met optie pulsatie‐ demping 6 bar
6 bar
6 bar
37
EG-conformiteitsverklaring voor machines
11
EG-conformiteitsverklaring voor machines Volgens RICHTLIJN 2006/42/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD, bijlage I, FUNDAMENTELE VEILIGHEIDS- EN GEZOND‐ HEIDSEISEN, hoofdstuk 1.7.4.2. C. Hiermee verklaren wij, n n n
ProMinent Dosiertechnik GmbH Im Schuhmachergewann 5 - 11 D - 69123 Heidelberg,
dat het hieronder genoemde product op grond van het ontwerp, de con‐ structie en de door ons op de markt gebrachte uitvoering voldoet aan de betreffende fundamentele veiligheids- en gezondheidseisen in de EGrichtlijn. Deze verklaring verliest haar geldigheid wanneer er aanpassingen aan het product worden uitgevoerd die niet met ons zijn afgestemd. Samenvatting uit de EG-conformiteitsverklaring Benaming van het product:
DULCODOS Panel
Producttype:
DSWa…
Serienr.:
zie typeplaatje op het apparaat
Relevante EG-richtlijnen:
EG-Machinerichtlijn (2006/42/EG) EMC-richtlijn (2004/108/EG) De beschermingsdoelen van de Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG conform bij‐ lage I, Nr. 1.5.1 van de EG-Machinerichtlijn 2006/42/EG zijn opgevolgd
Toegepaste geharmoniseerde normen, vooral:
EN 809 EN ISO 12100 EN ISO 14121 EN 50106 EN 60335-1 EN 60335-2-41 EN 61000-4-2/3/4/5/6/11 EN 61000-3-2/3
Datum:
8-3-2012 U kunt de EG-conformiteitsverklaring downloaden op www.prominent.com
38
Index
12
Index
A
Algemene gelijke behandeling . . . . . . . . . . . . . . . 2 Algemene informatie voor installeren en mon‐ tage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
B
Bedieningselementen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Bedieningsfouten / onbevoegde toegang . . . . . . 21 Benaming van het product . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Beschermende behuizing . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Bevestiging van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . 22 Bevestigingssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Binnenruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
D
Doseren van brandbare media . . . . . . . . . . . . . . 22
E
EG-conformiteitsverklaring voor machines . . . . . 38 Elektrische gegevens leksonde . . . . . . . . . . . . . . 28
G
Gebruik van het apparaat in Ex-zones . . . . . . . . 22 Gelijke behandeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
I
Informatie voor noodgevallen . . . . . . . . . . . . . . . 23 Installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Installeren, elektrisch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
K
Kwalificatie gebruiker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
L
Leidingen in de muur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Lekbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Lekkagesensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
M
O
Onder spanning staande onderdelen . . . . . . . . . 21 Opslag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
R
Relevante EG-richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
S
Serienummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Stokschroeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
T
Toegepaste geharmoniseerde normen . . . . . . . . 38 Transport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
V
Veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Vraag: Hoe kan ik het product opslaan en trans‐ porteren? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 Vraag: Hoe moet de zuigleiding worden gelegd? 28 Vraag: Hoe moet ik het apparaat elektrisch installeren? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Vraag: Hoe moet ik het apparaat recyclen? . . . . . 34 Vraag: Is het apparaat goedgekeurd voor gebruik in Ex-zones? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Vraag: Met welke omgevingsvoorwaarden moet rekening worden gehouden? . . . . . . . . . . . . . . . . 24 Vraag: Uit welke onderdelen bestaat het appa‐ raat? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Vraag: Waar vind ik de veiligheidsaanwijzingen? 21 Vraag: Welke bedieningselementen heeft het apparaat? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
W
Wandmontageplaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Z
Zuigleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Max. toegestane bedrijfsdruk . . . . . . . . . . . . . . . 35
39
ProMinent Verder B.V Utrechtseweg 4A 3451 GG Vleuten Nederland Telefoon: +31 30 6779280 Telefax: +31 30 6779288 E-mail:
[email protected] Internet: www.prominent.nl 984417, 1, nl_NL ProMinent GmbH Im Schuhmachergewann 5 - 11 69123 Heidelberg Germany Telefoon: ++49 6221 842-0 Telefax: ++49 6221 842-612 E-mail:
[email protected] Internet: www.prominent.com De nieuwste versie van een gebruikershandleiding is beschikbaar op onze homepage. © 2013