Gebruikershandleiding Split-Type Airconditioning Vertu Design
Lees deze gebruikershandleiding a.u.b. zorgvuldig door, alvorens uw airconditioning in bedrijf te nemen. Bewaar deze zorgvuldig!
INHOUDSOPGAVE • • • • • • • • •
Veiligheidsvoorschriften Benaming onderdelen Bedrijfstemperatuur Handmatige bediening Verstellen richting uitblaasluchtf Hoe de airconditioning werkt Optimale werking Tips voor een goede werking Tips voor het oplossen van problemen
Lees deze gebruikershandleiding! In deze handleiding vind u handige tips hoe u airconditioning dient te gebruiken en te onderhouden. Met een klein beetje onderhoud van uw zijde, zult u langer plezier aan uw installatie beleven, en aan de hand van de storingslijst zult u bepaalde problemen zelf op kunnen lossen en niet afhankelijk zijn van uw installateur.
WAARSCHUWING • • • •
Neem altijd contact op met uw installateur indien er zich problemen voordoen aan uw installatie Laat uw installatie altijd monteren door een erkend installateur Houd kleine kinderen buiten bereik van de installatie Voor veranderingen aan elektra, houd u zich altijd aan de richtlijnen geldend in uw land.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN • •
Volg de volgende instructies op om letsel aan u of derden te voorkomen Ondeugdelijk gebruik kan letsel of beschadigingen opleveren. De volgende symbolen geven de aard van het gevaar aan:
WAARSCHUWING LET OP!
Dit symbool waarschuwt voor serieus letsel of dood Dit symbool waarschuwt voor schade aan uw apparatuur Doe dit nooit! Doe dit altijd!
WAARSCHUWING! Maak een fatsoenlijke elektrische verbinding, indien u dit niet doet kunt u een elektrische schok krijgen en kan er brandgevaar ontstaan. Zorg altijd voor een goede aarde. Geen goede aarde kan een elektrische schok en/of storingen aan uw apparatuur veroorzaken. Plaats geen brandbare middelen in de buurt van uw airco en wanneer u een gaslucht ruikt, schakel dan de installatie uit. Houd vocht uit de buurt van uw airco. Dit kan leiden tot een elektrische schok. Gebruik condenswater uit de unit niet voor consumptie! Dit kan ziekten veroorzaken.
Verander niets aan de voedingskabel en gebruik geen gemeenschappelijk stopcontact. Dit kan een elektrische schok veroorzaken of uw elektriciteitsnet overbelasten. Schakel de stroom uit indien uw airco vreemde geluiden maakt, stinkt of smeult. Hiermee voorkomt u eventuele verdere schade. Zet de unit niet aan en uit door middel van het onderbreken van de voedingsspanning. Dit kan leiden tot een elektrische schok, brandgevaar of schade aan de apparatuur. Monteer de airco niet in een vochtige ruimte. Dit kan leiden tot een elektrische schok of schade aan de apparatuur. Houd elektrische voedingen uit de buurt van warmtebronnen. Dit kan kortsluiting veroorzaken.
Indien nodig gebruikt u een gekeurde Richt de luchtstroom uit de airco niet op verlengkabel van max. 10 meter. Gebruik deze alleen voor de airco! Indien u dit niet doet, mensen, dieren of planten. Dit kan ziekten bestaat er een risico op kortsluiting of veroorzaken. brandgevaar. Zorg dat de voeding van uw airco bij kortsluiting altijd onderbroken wordt door een Open de unit niet wanneer deze in bedrijf is. zekering, een automaat of een Dit kan letsel of een elektrische schok tot aardlekschakelaar. Indien u dit niet doet gevolg hebben. bestaat er een risico op een elektrische schok of brandgevaar. Verander zelf niets aan de airco-unit. Dit kan schade aan u of uw apparatuur veroorzaken.
LET OP! Wanneer u de filter reinigt, raak dan nooit de aluminium lamellen aan! Dit kan snijwonden en/of schade aan de verdamper veroorzaken. Indien u de airco volledig wilt reinigen, haal dan de volledige voedingsspanning van de unit. Gebruik bij reiniging een zachte doek en geen agressieve poetsmiddelen of schuurmiddelen. Dit kan kortsluiting of een elektrische schok tot gevolg hebben. Plaats niets in de buurt van uw airco, dat een belemmering kan vormen voor een goede aanzuig/uitblaas van lucht, van zowel de binnen- als buitenunit. Dit gaat ten koste van een goede werking van uw airco. Wanneer u de airco gedurende langere tijd niet gebruikt, schakel dan de voedingsspanning uit. In stand-by modus neemt de unit nog steeds spanning op. Reinig regelmatig de filters. Vervuilde filters gaan ten koste van de goede werking van de airco en kunnen schade aan uw installatie toebrengen. Reinig de binnenunit niet met water! Dit kan kortsluiting of een elektrische schok tot gevolg hebben.
ONDERDELENLIJST Binnenunit (Indoor Unit): 1. frontpaneelframe 2. luchtinlaat 3. frontpaneel 4. luchtfilter 5. horizontale luchtgeleider 6. LCD display 7. verticale luchtgeleider 8. handmatige bediening 9. condensafvoer 10. afstandsbedieninghouder 11. afstandsbediening Buitenunit (Outdoor Unit): 12. koelleiding 13. stuurstroomkabel 14. afsluiter/kraantje 15. luchtuitlaat
• • •
Aan de binnenunit vindt u ook een voedingskabel met een geaarde netstekker. “Air intake” = luchtintrede “Air outlet” = luchtuittrede
DISPLAY Functies van de symbolen op het display van de binenunit: 1.
2.
3. 4.
5. 6. 7. 8.
9.
Operation indicator (In bedrijf): Dit symbool licht op wanneer de unit is ingeschakeld. Auto Clean indicator (zelfreinigingfunctie): Deze licht op wanneer de “Self Clean” functie in werking is. Timerindicator: Dit symbool licht op wanneer de Timerfunctie actief is. Clean Air indicator: Dit symbool licht op wanneer de “Clean Air”-functie
(luchtreinigingsfunctie) is ingeschakeld. Defrost indicator (ontdooiïngsindicator): Dit symbool licht op wanneer de unit automatisch gaat ontdooien of wanneer de verwarmingsmodus wordt ingeschakeld. Turbo indicator: licht op bij selectie van de Turbofunctie in koelings- of verwarmingsmodus. Digitaal display: Wanneer de airconditioning in werking is, geeft deze de ingestelde temperatuur weer. Wanneer de unit in “Auto Clean”-modus werkt geeft deze “SC” weer. Ventilatorsnelheidindicator: Geeft de ingestelde ventilatorsnelheid weer; 1 = Low, 1+2 = Medium, 1+2+3 = High, geen weergave is automatisch. Dit display is verdeeld in drie zones. Wanneer de ventilator van de binnenunit in werking is zullen deze om beurten oplichten.
OPMERKING: •
•
Alle afbeeldingen worden gebruikt om uitleg te geven. Het geleverde product kan enigszins afwijken van de afgebeelde apparatuur. De LED-lampjes op het display worden ook gebruikt om storingen te melden. De storingscodes vind u in het hoofdstuk “Probleem Oplossen” in deze handleiding.
BIJ WELKE TEMPERATUUR WERKT DE UNIT GOED? Modus Ruimtetemperatuur Buitentemperatuur
Koelen 17 – 32°C 18 – 43°C
Verwarmen 17 – 30°C -7 – 24°C
Ontvochtigen 17 – 32°C 11 – 43°C
Met gebruik van een winterregeling maakt u het mogelijk te blijven koelen bij een buitentemperatuur van –5 – 43°C.
LET OP! 1. Indien de unit gebruikt wordt buiten de opgegeven condities kunnen bepaalde beveiligingen aangesproken worden, of de unit werkt niet meer naar behoren.
2. Bij hoge luchtvochtigheid kan er condensvorming aan de buitenkant van de unit optreden. U kunt dat oplossen door de luchtgeleiders maximaal open te zetten en de ventilatorstand op maximaal in te stellen.
HANDMATIGE BEDIENING De handmatige bediening is te gebruiken, indien de afstandsbediening defect is, of de batterijen leeg zijn.
1. Open het frontpaneel tot u een klik hoort. 2. Druk op het knopje totdat de Auto-LED gaat branden. De unit werkt nu in de stand automatisch met een ingestelde temperatuur van 24°C. 3. Sluit het frontpaneel.
LET OP! • •
• •
Als u op de knop handmatige bediening blijft drukken krijgt u de stand “Auto”, “Cool”, “Off”. Drukt u op de knop handmatige bediening totdat de operation LED knippert (5x p/s), dan is dit de stand “Cool” (geforceerd koelen). Deze stand dient alleen door de installateur gebruikt te worden, om de unit ten alle tijden in bedrijf te kunnen stellen. Wanneer de Operation LED uitgaat is de unit uitgeschakeld. Wanneer u de afstandsbediening weer gebruikt, is alles weer normaal.
SPECIALE FUNCTIES CLEAN AIR functie Luchtkwaliteit is de sleutel tot comfort. Dit airconditioningsysteem is uitgerust met een ionisator. Een ionisator is een geavanceerd apparaat dat negatief geladen luchtdeeltjes omzet naar positief geladen luchtdeeltjes. Hierdoor wordt de ruimte voorzien van zuivere, verfrissende, natuurlijke lucht. Deze functie werkt comfort- en prestatieverhogend en zorgt voor een betere gezondheid.
AUTO CLEAN functie • •
Deze functie wordt gebruikt om na werking in koelmodus de verdamper schoon te maken. Deze functie is gemakkelijk in te schakelen met behulp van de afstandsbediening. Bij modellen met warmtepomp zal dit proces als volgt verlopen: 13 minuten FAN ONLY modus op lage ventilatorsnelheid 1 minuut verwarmingsmodus met lage ventilatorsnelheid 2 minuten FAN ONLY klaar met zelfreiniging
Opmerkingen: • Deze functie is alleen in te schakelen bij een koelingwerking (Auto Cool, Forced Cool) en in ontvochtigingsmodus. • Voordat u de zelfreinigingfunctie inschakelt, is het raadzaam de unit minimaal een half uur in de koelmodus te laten draaien. • Wanneer u de zelfreinigingfunctie inschakelt komen alle Timerinstellingen te vervallen. U dient deze later opnieuw in te stellen.
•
Wanneer u tijdens de uitvoering van de zelfreinigingfunctie nogmaals op de “Auto Clean”- toets van de afstandsbediening drukt, zal de uitvoering stoppen en wordt de unit uitgeschakeld.
FOLLOW ME functie Bij gebruik van deze functie wordt de afstandsbediening gebruikt als thermostaat. Hierdoor wordt de unit geregeld via de temperatuur van de plaats van de afstandsbediening. Om de “Follow Me”-functie in te schakelen, richt u de afstandsbediening op de infraroodontvanger op de binnenunit en druk op de “Follow Me”-knop. Het display van de afstandsbediening zal dan de huidige temperatuur weergeven van de plaats waar de afstandsbediening zich bevindt. De afstandsbediening zend die temperatuur om de 3 minuten naar de unit, totdat nogmaals op de “Follow Me”-toets wordt gedrukt. Wanneer de unit gedurende 7 minuten geen “Follow Me”-signaal ontvangt, zal de unit gaan piepen om aan te geven dat het signaal gestopt is.
DRY en Antibacteriële functie Wanneer de unit in Cool, Dry of Auto Cool modus wordt uitgeschakeld, zal de unit 10 minuten door blijven draaien met lage ventilatorsnelheid. Dit zorgt voor een betere verdamping van het water in de verdamper en voorkomt dat er bacteriën gaan ontstaan. Hierdoor verzorgd het systeem continu gezonde, zuivere en frisse lucht. Deze functie is standaard vanuit de fabriek ingesteld. Indien u deze niet wilt laten uitvoeren, gebruik dan de afstandsbediening. Om de unit in FAN modus te zetten. Druk dan op de ON/OFF-toets om de unit in te schakelen. Druk nogmaals op de ON/OFF-toets, zodat de unit na 5 seconden zal uitschakelen. •
Wanneer de “Dry & Antibacterial”-functie actief is, mag u nooit uw airconditioningsysteem herstarten. U dient daarmee te wachten tot de unit compleet uitgeschakeld is.
HET RICHTEN VAN DE LUCHTSTROOM • • • • • •
•
Het goed uitrichten van de luchtstroom is belangrijk voor het comfort en een goede temperatuurverdeling in de ruimte. De horizontale luchtgeleider is in te stellen met de infrarood-afstandbediening. De verticale luchtgeleider is handmatig in te stellen. Bij koelen gaat de unit automatisch naar beneden uitblazen, aangezien warme lucht stijgt. Dit is uiteraard bij te stellen met de knop Air Direction. Bij elke druk op de Air Direction knop zal de horizontale luchtgeleider 1 stap verplaatsen. De verticale luchtgeleider is dikwijls opgebouwd uit 3 delen en kan dus tegelijkertijd zowel links, rechts en rechtuit uitblazen voor een goede luchtverdeling. Met de “Swing” knop wordt de horizontale luchtgeleider constant op en neer gestuurd, waardoor er een betere luchtverdeling ontstaat. Dit gaat dikwijls wel ten koste van het comfort (kans op tochtverschijnselen). De Swingfunctie wordt uitgeschakeld door nogmaals op de “Swing”-knop te drukken of op “Air Direction”, wanneer de luchtgeleider in de gewenste stand staat.
LET OP! • • •
•
•
Als de airco uit of in timerfunctie staat, zijn de Air Direction en Swingfuncties niet te gebruiken. Maak de uitblaasopening niet te klein (d.m.v. horizontale luchtgeleider), dit kan bij vochtig weer condensproblemen veroorzaken. Stel de horizontale luchtgeleider alleen in via de afstandsbediening, aangezien er anders schade kan ontstaan aan de geleider en/of het aandrijfmechanisme. Bij het instellen van de verticale luchtgeleiders, dient de unit uit te staan, zodat u geen verwondingen oploopt ten gevolge van het draaien van de ventilator. Wanneer u de airco uitzet, gaat de horizontale luchtgeleider in koelstand meteen dicht. In verwarmingsmodus zal deze pas sluiten, wanneer de unit voldoende is afgekoeld.
HOE WERKT DE AIRCONDITIONER? • • • •
•
KOELFUNCTIE: De unit schakelt uit bij de ingestelde temperatuur en schakelt weer in wanneer de ruimtetemperatuur met ongeveer 1,5°C is gestegen. VERWARMINGSFUNCTIE: De unit schakelt uit bij de ingestelde temperatuur en schakelt weer in wanneer de ruimtetemperatuur met ongeveer 1,5°C is gedaald. AUTOMATISCHE STAND: De unit kiest automatisch de stand verwarmen of koelen of ventileren, afhankelijk van de ruimtetemperatuur en de ingestelde temperatuur. ONTVOCHTIGINGSFUNCTIE: De unit schakelt kort aan en uit, zonder al te ver af te wijken van de ingestelde temperatuur. De ventilator draait op lage toeren, zodat wanneer de unit koelt er maximaal ontvochtigd zal worden. Alleen tijdens koelen zal er ontvochtigd worden. De unit zal dus ook proberen zoveel mogelijk te koelen, zonder dat dit ten koste gaat van de ruimtetemperatuur. SLEEPFUNCTIE: Wanneer u op de knop “Sleep” drukt tijdens koelen, verwarmen of stand automatisch zal de ingestelde temperatuur na 1 uur automatisch met 1°C toenemen of afnemen en na 2 uur 2°C toenemen of afnemen. De ventilatorsnelheid wordt in deze functie automatisch geregeld. Na 7 uur zal de unit automatisch worden uitgeschakeld.
OPTIMALE WERKING Voor een optimale werking van uw installatie controleert u de volgende punten: • • • • • • • •
Richt de luchtgeleiders goed uit voor een optimale luchtverdeling. Stel de airco in op een reële temperatuur. Houdt tijdens koelen een maximaal verschil van ongeveer 5-7°C onder de buitentemperatuur aan. Schakel via de timerfunctie op tijd de unit aan, zodat bij aankomst in de ruimte de temperatuur al comfortabel is. Houd deuren en ramen zoveel mogelijk gesloten. Laat de unit vrij uitblazen en zet niets voor de luchtuitblaas of luchtaanzuig. Gebruik tijdens koelen of verwarmen als ventilatorstand “Medium” of “High” en nooit “Low”. Maak de luchtuitlaat niet te klein, door de luchtgeleiders te veel te knijpen. Dit gaat ten koste van de capaciteit en kan condensproblemen veroorzaken. Reinig regelmatig de filters.
ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN WAARSCHUWING! Alvorens u uw airconditioner gaat reinigen, dient u de spanning van het apparaat te verwijderen.
REINIGEN VAN DE BINNENUNIT • • •
•
Reinig de binnenunit en de afstandsbediening bij voorkeur met een zachte, droge doek. Een vochtige doek mag gebruikt worden voor het reinigen van de binnenunit, wanneer deze sterk vervuild is. Het frontpaneel kan verwijderd worden en is dus apart te reinigen met water en zeep. Gebruik bij het schoonmaken geen schuurmiddelen en/of agressieve oplosmiddelen.
REINIGEN VAN DE FILTERS 1. Klik het frontpaneel open totdat u een klik hoort. 2. Neem de filters uit de unit en reinig deze met een stofzuiger of spoel deze af onder de kraan. 3. Plaats de filters terug in de unit. Zorg ervoor dat deze goed droog zijn en dat de aluminium lamellen van de koeler niet beschadigen. 4. Sluit het frontpaneel. Controleer regelmatig de filters, omdat deze van groot belang zijn voor een goed functionerende installatie. Zorg dat het aanzuigrooster en de daar achterliggende condensor van de buitenunit goed schoon blijft. Verwijder bladeren en dergelijke, en reinig de condensor met een zachte borstel in de richting van de lamellen. Wanneer u uw installatie 1x per jaar vakkundig gereinigd wilt hebben en tevens verzekerd wilt zijn van een goede werking, kunt u natuurlijk altijd een onderhoudscontract afsluiten bij uw installateur. Opmerking: Wanneer uw airco-installatie een koudemiddel heeft van meer dan 3 kg, is het verplicht 1x per jaar een lekinspectie uit te laten voeren door een erkend installateur.
GEBRUIKERSTIPS Wanneer u de airco gedurende langere tijd niet gebruikt is het raadzaam het volgende uit te voeren: 1. Laat de binnenunit een halve dag ventileren, zodat deze goed droog is. 2. Haal de spanning van de installatie af, omdat deze in stand-by stand nog steeds stroom verbruikt. 3. Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening om bijvoorbeeld het lekken van de batterijen te voorkomen. Wanneer u de airco weer in gebruik neemt is het raadzaam het volgende uit te voeren: 1. Controleer de installatie op eventuele gebreken 2. Controleer of de filters van de binnenunit en het aanzuigrooster van de buitenunit schoon zijn. 3. Stop de batterijen in de afstandsbediening.
Tijdens normaal gebruik kunnen de volgende zaken zich voordoen: 1. Beveiligingen van het aircosysteem: • De compressor start pas op na 3 minuten, dit om de druk in het systeem te kunnen vereffenen, om hoge aanloopstromen te voorkomen. • In verwarmingsstand zal de ventilator in eerste instantie niet draaien, omdat er geen koude lucht mag circuleren. De ventilator begint pas te draaien, wanneer er een temperatuur in de verdamper tussen 30°C en 40°C is bereikt. • Wanneer de unit in de automatische ontdooimodus treed, zal ook de ventilator niet meer draaien, wanneer de temperatuur van de verdamper beneden de 30°C komt. Ontdooien duurt max. 10 minuten. • In verwarmingsstand kan er ijsvorming op de buitenunit ontstaan, dit is een normaal verschijnsel en zal in de ontdooicyclus weer verdwijnen. Opmerking: houd er rekening mee dat, als u uw airco ook voor verwarmen gebruikt, er condenswater uit de buitenunit loopt. • In verwarmingsstand schakelt de ventilator in de buitenunit aan en uit. Dit is normaal, de airco-installatie regelt zelf de hoeveelheid warmte die naar binnen wordt getransporteerd. De temperatuur in de verdamper mag namelijk niet boven de 70°C komen, omdat er dan verwarming van de binnenunit kan optreden. • Er kan mist uit de buitenunit komen. Dit gebeurd wanneer tijdens verwarmen de ventilator opstart na ontdooien en duurt een paar seconden. Bij een hele hoge luchtvochtigheid en een heel laag ingestelde temperatuur, kan tijdens koelen ook mistvorming ontstaan. Advies: gebruik de hoge ventilatorsnelheid en stel de temperatuur iets hoger in. 2. U hoort geluiden uit de binnenunit komen: • Wanneer de installatie opstart of uitschakelt, kunt u een sissend geluid horen. Dit is het geluid van circulerend koudemiddel en zal na een paar seconden ophouden. • Er komt een krakend geluid uit de binnenunit. Wanneer de unit opstart kan het kunststof van de binnenunit door krimpen of uitzetten een krakend geluid maken. Dit zal na enkele minuten ophouden.
•
De buitenunit maakt een sissend geluid. Wanneer tijdens verwarmen de installatie gaat ontdooien, wordt er een klep omgeschakeld en hoort u het vereffenen van de druk in het systeem. Dit duurt max. 5 seconden.
3. Er komt een vreemde lucht uit de binnenunit: • Wanneer u de unit voor de eerste keer gebruikt in de stand verwarmen, zal de coating van de verdamper een vreemde geur af kunnen geven. Dit duurt max. 30 minuten. • Wanneer de unit lang niet gebruikt is kan er een rioollucht uit de unit komen. Vul de sifon in de afvoer en de stank zal verdwijnen. 4. De binnenunit condenseert: • Bij een hoge luchtvochtigheid kan het frontpaneel en de luchtgeleider condenseren doordat ze erg koud worden. Advies: 1. Laat de verdamperventilator op hoge toeren draaien. 2. Stel de temperatuur niet te laag in. 3. Zorg voor een goede luchtuitblaas. 5. Indien uw airco een auto-restart-functie heeft, zal deze na spanningsonderbreking automatisch opstarten met de laatst ingestelde gegevens. Indien uw airco geen autorestart functie heeft, zult u hem via de afstandsbediening weer in moeten schakelen. 6. Wanneer u uw airco gebruikt voor verwarming, houd er dan wel rekening mee, dat bij een buitentemperatuur van ongeveer –7°C het rendement van uw installatie met 60% afneemt. U kunt uw airco dan niet meer als hoofdverwarming gebruiken.
•
Bliksem, GSM telefoons en draadloze netwerken kunnen een elektronische storing veroorzaken. U kunt de airco-installatie resetten door hem volledig spanningsloos te maken en vervolgens na ongeveer 15 minuten de spanning er weer op te zetten.
PROBLEMEN OPLOSSEN DE INSTALLATIE DOET NIETS • • • • •
Controleer uw zekering/aardlekschakelaar. Vervang uw zekering en/of schakel de automaat of aardlekschakelaar weer in. Controleer of de stekker goed in het stopcontact zit en of het stopcontact van spanning is voorzien. Indien dit niet het geval is, herstelt u deze verbinding door de stekker juist in het stopcontact te plaatsen. Controleer of de batterijen in de afstandsbediening nog in orde zijn. Indien de batterijen leeg zijn, dient u deze te vervangen. Indien ze nog goed zijn, reset u de afstandsbediening. Controleer of de unit niet is uitgeschakeld door de timerfunctie. Verander de timerfunctie om dit probleem op te lossen. Controleer of de hoofdschakelaar (indien gemonteerd) op de buitenunit in is geschakeld. Indien deze uitgeschakeld is, dient u deze in te schakelen.
DE INSTALLATIE FUNCTIONEERT SLECHT OF NIET NAAR BEHOREN •
Zijn alle ramen en deuren gesloten? Indien dit niet het geval is, sluit ramen en deuren in de betreffende ruimte.
• • • • •
•
Controleer of de airco op de juiste temperatuur en/of functie is ingesteld. Indien dit niet het geval is, stelt u deze opnieuw in. Houd er rekening mee dat u een reële temperatuur instelt. Controleer of de filters van de binnenunit schoon zijn. Reinig deze volgens de beschrijving eerder in deze handleiding. Controleer of het rasterwerk van de buitenunit schoon is. Reinig deze zoals eerder besproken in deze handleiding. Controleer of de binnen- en buitenunit vrij kan aanzuigen en uitblazen. Haal eventuele obstakels weg en regel eventueel de luchtgeleiders opnieuw in. Controleer of de binnen- en/of buitenunit aangevroren is door overbelasting. Wanneer dit het geval is, dient u de installatie uit te schakelen. Laat hem vervolgens minimaal 1 uur ontdooien. Schakel hierna de installatie weer in. Zorg hierbij dat u een reële temperatuur instelt. Bij grote temperatuurverschillen, dient u de ventilatorstand op “High” te zetten, om een maximaal rendement en optimale luchtverdeling te verkrijgen.
DE UNIT LEKT WATER, CONTROLEER: • • • •
Is de unit niet ingevroren? Zijn de filters schoon? Worden er geen luchtstromen geblokkeerd? Staat de ventilator in de goede stand? Staat de temperatuur niet te laag ingesteld? (Wij adviseren u de temperatuur max. 5-7°C lager dan de buitentemperatuur in te stellen).
STORINGSMELDINGEN Indien er een storing optreed zal een van de volgende codes verschijnen in het LCD display op de binnenunit: Foutcode E1 E2 E3 E4 E5 E6
Probleem EEPROM fout-melding Communicatiefout tussen binnen- en buitenunit Ventilatorsnelheid buiten controle Hoge stroombeveiliging Ruimte temperatuursensor niet in orde Verdamper temperatuursensor niet in orde