Psychosociale gezondheid
Genotmiddelen
Voeding, bewegen en gewicht
Seksueel gedrag
Samenvatting en aanbevelingen
Monitor jongeren 12 tot 24 jaar
Alcoholgebruik
Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland voor de derde keer een monitor onder jongeren van 12 t/m 23 jaar uitgevoerd. Eerst is een grote groep jongeren aangeschreven om via internet de vragenlijst in te vullen. Daarna is een steekproef van de non-respondenten aangeschreven met een schriftelijke vragenlijst. Ruim 3600 jongeren hebben de vragenlijst ingevuld. De resultaten geven inzicht in de gezondheid en leefstijl van jongeren in de regio IJsselland en zullen gebruikt worden om het regionaal en lokaal gezondheids- en jeugdbeleid te onderbouwen. Deze factsheet gaat over roken, wiet- en harddruggebruik en gokken.
Factsheet psychosociale gezondheid 2011 Regio IJsselland/Hardenberg
Psychische gezondheid gaat over ‘lekker in je vel zitten’,
gezondheid en de SDQ meet het risico op psychosociale
of juist het tegenovergestelde: zenuwachtig zijn, neer-
problematiek.
slachtig en somber, of zo in de put zitten dat niets je kan opvrolijken. Dit heeft te maken met persoonlijke ken-
1. De Mental Health Inventory 5 (MHI-5) meet psychi-
merken, bijvoorbeeld karakter of aanleg, maar ook met
sche gezondheid. De MHI-5 bestaat uit 5 vragen die
je omgeving. Hoe zit het bijvoorbeeld met pesten of mis-
gaan over hoe jongeren zich de afgelopen 4 weken
handeling? Ook wordt gekeken naar sociale contacten en
hebben gevoeld: zenuwachtig, kalm/rustig, neerslach-
naar de relatie van psychische problemen met coping, het
tig/somber, gelukkig en in de put. De MHI-5 is ook in
vermogen om effectief problemen op te lossen. Dat ver-
2003 en 2007 afgenomen en kan dus gebruikt worden
mogen is aan te leren en te verbeteren, bijvoorbeeld door
om naar de trend te kijken.
sociale vaardigheids- of weerbaarheidstraining.
MHI-5 score: De score loopt van 0 tot 100, verdeeld in de volgende categorieën: psychisch gezond (score 61-100), licht ongezond (45-60), matig ongezond (33-44) en ernstig ongezond (0-32).
Gezondheid en welbevinden
2. De Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ)
Ervaren gezondheid In de vragenlijst is de jongeren gevraagd hoe ze hun gezondheid in het algemeen vinden. Ongeveer 85% vindt zijn / haar gezondheid (heel) goed. Een kleiner deel zegt ‘gaat wel’ (14%) en 2% vindt zijn gezondheid niet zo best of slecht. Jongens vinden hun gezondheid beter dan meisjes: 87% van de jongens vindt zijn gezondheid (heel) goed, bij de meisjes is dat 80%. Oudere jongeren hebben een minder goede ervaren gezondheid dan jongere jongeren.
87 11 2
met leeftijdsgenoten, hyperactiviteit en pro-sociaal gedrag. De SDQ is in 2007 voor het eerst in het onderzoek opgenomen. SDQ score: De 5 subschalen leveren samen een totaalscore op. Deze score wordt ingedeeld als ‘normaal’ (0-15), ‘grensgeval’ (16-19) en
Psychische gezondheid
is matig/ernstig psychisch ongezond. Jongens zijn vaker in 91
8 1
goede psychische gezondheid dan meisjes. Jongeren van 12 t/m 15 jaar zijn vaker psychisch gezond dan de 16 t/m
82
16 t/m 19 jaar
23-jarigen (87% vs. 80%). Landelijk onderzoek onder 12
16
t/m 23 jarigen geeft hetzelfde beeld (7% psychisch onge-
2 78
20 t/m 23 jaar
tionele problemen, gedragsproblemen, problemen
MHI-5 in goede psychische gezondheid,12% is licht en 6%
17 3
12 t/m 15 jaar
staat uit 25 vragen verdeeld over vijf subschalen: emo-
Het grootste deel van de jongeren (83%) is volgens de
80
meisjes
psychosociale problematiek te signaleren. De SDQ be-
‘verhoogd’ (20-40) risico op psychosociale problematiek.
Hoe vind je je eigen gezondheid in het algemeen? (%) jongens
is bedoeld om jongeren met een verhoogd risico op
zond).
18 3 0
10
20
30
40
50
goed
60
70
gaat wel
80 90 100
Psychische gezondheid naar leeftijd en geslacht (MHI-5) (%)
slecht
89
jongens
Uiterlijk De meeste jongeren zijn wel tevreden met hun uiterlijk, namelijk 84%. Jongens (90%) zijn vaker tevreden dan meisjes (78%). Tevredenheid met het uiterlijk hangt samen met de psychische gezondheid van jongeren: jongeren die niet tevreden zijn met hun uiterlijk zijn vaker psychisch matig of slecht gezond.
Meten van psychisch welbevinden In de vragenlijst zijn twee vragensets opgenomen om psychisch welbevinden te meten. De MHI-5 meet psychische
8 3 76
meisjes
16 8
12 t/m 15 jaar
87 9 5 81
16 t/m 19 jaar
12 7 79
20 t/m 23 jaar
15 6 83
Totaal
12 6 0 gezond
10
20
30
40
licht gezond
50
60
70
80 90 100
matig/ernstig ongezond
Op basis van de SDQ heeft 90% van de jongeren een ‘nor-
op school. De meesten (72%) vinden school (heel) leuk,
maal’ risico op psychosociale problematiek. Zeven procent
jongens geven wat minder vaak aan school leuk te vinden
is een grensgeval, en 3% heeft een verhoogd risico op psy-
dan meisjes. De meest voorkomende reden om niet naar
chosociale problematiek. Op het VMBO (met uitzondering
school te gaan is ziekte. Ongeveer 28% van de meisjes en
van VMBO-t) zitten meer jongeren met een verhoogd ri-
19% van de jongens is in de laatste vier weken thuis ge-
sico op psychosociale problematiek, namelijk 6%, dan op
weest door ziekte. Er is door 16% van de jongeren gespij-
hogere opleidingsniveaus (0 tot 2%).
beld in de laatste vier weken. Meestal gaat het dan om
Meisjes (83% normaal, 8% grensgeval en 10% verhoogd)
een paar uur.
hebben een wat hoger risico op psychosociale problema-
Uit landelijk onderzoek blijkt dat 83% van de jongeren
tiek dan jongens (resp. 95%, 3% en 2%). Er is geen verschil
van 12-16 jaar school leuk vindt en dat 12% de laatste vier
tussen de leeftijdsgroepen.
weken heeft gespijbeld.
Soort psychosociale problemen.
Bijbaan
Meisjes hebben vaker emotionele problemen dan jongens.
Meer dan de helft (56%) van de schoolgaande jongeren
Het aantal jongeren met emotionele problemen neemt
heeft een bijbaan. Meestal werken jongeren vijf tot tien
toe met de leeftijd. Hyperactiviteit komt minder voor bij
uur per week voor deze bijbaan. Veel jongeren hebben
de jongeren van 20 t/m 23 jaar. Jongeren op het VMBO
meer dan 125 euro per maand tot hun beschikking.
(behalve VMBO-t) zijn vaker hyperactief en hebben vaker gedragsproblemen dan jongeren die een andere opleiding
Niet-schoolgaanden
volgen.
Van de werkende jongeren heeft drie kwart een startkwa-
Van de jongeren in het grensgebied voor psychosociale
lificatie voor de arbeidsmarkt.
problematiek of met een verhoogd risico op psychosoci-
Drie kwart van de jongeren die geen opleiding meer vol-
ale problematiek, heeft het grootste deel een verhoogde
gen heeft inkomsten uit een baan, meestal een baan voor
score op emotionele problemen en / of hyperactiviteit.
meer dan 20 uur in de week. Slechts 7% van de groep nietschoolgaanden is werkzoekend.
Landelijk onderzoek uit 2009 toont aan dat 84% van de 12 t/m 16 jarigen aangeeft over een goede gezondheid te
Trend startkwalificatie:
beschikken.
Er is een toename te zien in het percentage jongeren met een startkwalificatie: in 2003 had 70% een startkwalifica-
Trend gezondheid en welbevinden
tie, in 2011 is dit 75%.
In het ervaren van de eigen gezondheid is geen duidelijke trend te zien: in 1998 vond 80% de eigen gezondheid
Sociale contacten
goed, in 2003 was dit 78%. In 2007 vond 82% de eigen gezondheid heel goed of goed, in 2011 is dit 85% (in 2007
Jongeren hebben diverse sociale contacten met leeftijds-
en 2011 zijn de antwoordcategorieën iets anders gefor-
genoten: 32% heeft een vaste relatie, 84% een stel jon-
muleerd). De psychische gezondheid (MHI-5) van jonge-
geren waar hij / zij mee omgaat, 97% vriendschap en 94%
ren is niet veranderd ten opzichte van 2003 en 2007. De
heeft stap- of schoolvrienden. Ongeveer 80% van de jon-
vragenlijst SDQ is in 2007 voor het eerst in het onderzoek
geren vindt dan ook dat hij / zij genoeg vrienden heeft,
opgenomen. De totaalscore is niet veranderd. In de sub-
16% zegt ‘gaat wel’ en 3% vindt dat hij / zij niet genoeg
schalen zijn wel kleine wijzigingen. Zo worden emotionele
vrienden heeft.
problemen minder vaak genoemd en hyperactiviteit juist vaker dan in 2007.
Jongeren en hun ouders Acht van de tien jongeren van 12 t/m 19 jaar woont bij
Sociale omgeving
beide ouders en 6% in een een-ouder gezin. Van de 20 t/m 23 jarigen woont 40% zelfstandig. Meer dan 85% van de jongeren heeft met zijn of haar ou-
School en werk
ders een goede relatie, vooral 12 t/m 15 jarigen geven vaak aan dat ze een goede relatie met hun ouders hebben.
School en schoolbeleving Bijna vier van de vijf (79%) jongeren in dit onderzoek zit
De meeste jongeren vinden het leuk thuis (94%). Hierin is
vrijwel geen verschil tussen jongens en meisjes en tussen
Mantelzorg
de leeftijdsgroepen.
Wanneer een gezinslid ernstig ziek is dan wordt vaak van jongeren verwacht dat ze inspringen, bijvoorbeeld in het
Iemand om mee te praten
geven van mantelzorg. Ongeveer 18% van de jongeren
Bijna twee derde van de jongeren kan (heel) goed met zijn
geeft (wel eens) mantelzorg. Wekelijks of dagelijks wordt
of haar ouders praten als ze ergens mee zitten. Eén derde
er door ruim 4% van de jongeren mantelzorg gegeven.
kan dat niet zo goed en 1% kan dat helemaal niet. De jongste (12 t/m 15 jaar) en de oudste (20 t/m 23 jaar) leef-
Percentage jongeren dat ingrijpende gebeurtenissen heeft
tijdsgroepen kunnen beter met hun ouders praten dan de
meegemaakt: meest genoemde onderwerpen
16 t/m 19-jarigen. Als jongeren thuis problemen hebben, heeft 83% altijd iemand om naar toe te gaan, 15% heeft soms iemand en 2% heeft niemand. De oudste leeftijdsgroep heeft iets vaker iemand om naar toe te gaan dan de 12 t/m 19-jarigen. Vrijwel alle jongeren krijgen vaak/soms complimentjes van hun ouders. 99% van de 12 t/m 15 jarigen en 97% van de 16 t/m 23 jarigen.
woonproblemen of problemen rond verblijf in Nederland problemen met drank of verslaving in gezin
2
4
problemen door werk of werkloosheid
10
uitbreiding gezin door stiefvader of -moeder, broer/zus
9
Trend sociale omgeving Tussen 1998 en 2007 is een toename te zien in het aantal jongeren dat een relatie heef. In 2011 zet deze trend zich
echtscheiding
13
conflicten of ruzie in gezin
35
niet door en daalt het percentage weer (resp. 32%, 37% en 32%). In andere sociale contacten, een stel jongeren, vriendschap en stap- of schoolvrienden is een hele kleine toename te zien. Van 1998 tot 2003 gaven steeds meer jongeren aan genoeg vrienden te hebben. In 2011 is er juist een lichte daling te zien ten opzicht van 2003. Ook
psychische problemen ouders
11
langdurige ziekte of handicap gezinslid
24
langdurige ziekte of handicap jongere
8
het percentage jongeren dat heel goed met hun ouders kan praten als ze ergens mee zitten is na de toename tot 2007 nu gelijk gebleven (66%). In 1998 was dit 60% en in
overlijden familielid of geliefd persoon
2003 62%. Het aantal jongeren dat altijd iemand heeft om
63
0
10
20
30
40
50
60
70
naar toe te gaan bij problemen thuis is gelijk gebleven, sinds 2007.
Coping Stjlen
Ingrijpende gebeurtenis Coping-stijlen Twee derde van de jongeren heeft een ingrijpende ge-
Het is belangrijk dat jongeren problemen op een effectieve
beurtenis meegemaakt, zoals (echtscheiding, ziekte, over-
manier op kunnen lossen. Dit vermogen om problemen op te
lijden).
kunnen lossen wordt coping genoemd. In de vragenlijst zijn 22 stellingen opgenomen die gaan over het nemen van een
Samenhang ingrijpende gebeurtenis en gezondheid
beslissing. Deze stellingen geven de jongeren een score tus-
Dat ingrijpende gebeurtenissen veel invloed hebben op
sen 1 en 4 op de vier dimensies van coping:
jongeren blijkt uit de verbanden van deze gebeurtenissen
• zelfvertrouwen: vanuit zichzelf een beslissing
met verschillende factoren. Jongeren die een ingrijpende
nemen,
gebeurtenis hebben meegemaakt, hebben een minder
• impulsief: niet goed over beslissing nadenken,
goede psychische en psychosociale gezondheid en ervaren
• paniek: niet goed nadenken door gevoel van stress,
hun gezondheid als minder goed. Ook denken deze jon-
tijdsdruk, paniek,
geren vaker aan zelfdoding vergeleken met jongeren die
• dociel / volgzaam: laat beslissingen liever aan
geen ingrijpende gebeurtenis hebben meegemaakt.
anderen over, volgt anderen.
Van deze 4 dimensies is zelfvertrouwen positief: hoe hoger
Samenhang gezondheid en coping
de score, hoe beter. De andere 3 dimensies geven minder ef-
De ervaren gezondheid van jongeren en hun psychisch
fectieve manieren om problemen op te lossen. Voor deze 3
welbevinden hangen met elkaar samen. Jongeren die hun
geldt: hoe lager de score, hoe beter. Vaardigheidstraining
eigen gezondheid als minder goed ervaren, hebben een
kan jongeren leren om op een effectievere manier om te
grotere kans ook een minder goede psychische gezond-
gaan met situaties waarin ze beslissingen moeten nemen.
heid of een groter risico op psychosociale problemen te hebben. Daarnaast hebben jongeren die niet zo hoog scoren op ervaren gezondheid en psychisch welbevinden ook
Coping-stijlen
minder effectieve strategieën om problemen op te lossen:
Jongens gaan op een andere manier met problemen om
ze zijn docieler / volgzamer, paniekeriger en hebben min-
dan meisjes. Gemiddeld hebben jongens in Regio IJssel-
der zelfvertrouwen.
land een meer dociele / volgzame en een impulsievere coping-stijl dan meisjes, maar hebben jongens weer meer
Pesten
zelfvertrouwen en reageren zij minder paniekerig dan meisjes. Naarmate jongeren ouder zijn, hebben ze meer
Gepest worden
zelfvertrouwen en nemen ze beslissingen op een minder
Ongeveer 7% van de jongeren is de afgelopen 12 maanden
dociele / volgzame en een minder paniekerige manier.
wel eens gepest via computer (internet) of telefoon. Bij de meeste jongeren die wel eens op deze manier gepest zijn, is dat maar 1 of 2 keer gebeurd. Ruim 1% van de jongeren
Gemiddelde waarden coping stijlen
wordt vaker dan eens per maand gepest. Veertien procent
1,84 1,75 1,66
dociel
van de jongeren is in het laatste jaar wel eens gepest op een andere manier dan via de computer of telefoon. Ook
2,82 2,92 2,96
zelfvertrouwen
hier is dat bij het grootste deel maar 1 of 2 keer voorgekomen. Drie procent wordt wat regelmatiger gepest. Er is
1,77 1,77 1,73
paniek
een sterk verband tussen gepest worden en leeftijd: hoe ouder, hoe minder er gepest wordt. 2,22 2,26 2,22
impulsief
0
0,5
12 t/m 15 jaar
1
1,5
2
16 t/m 19 jaar
Percentage jongeren dat wordt gepest of zelf meedoet aan 2,5
3
3,5
pesten
20 t/m 23 jaar 9
gepest via computer 1 of 2 keer
4 4
Jongeren met een lager opleidingsniveau hebben een meer dociele / volgzame coping-stijl dan jongeren die een
gepest via computer > 1 x per maand
hogere opleiding volgen. Het zelfvertrouwen van jongeren is op het VMBO (behalve VMBO-T) lager dan van jongeren met andere opleidingniveau’s. Jongeren op het HBO/Universiteit reageren minder paniekerig/dociel en impulsief dan jongeren op alle andere (lagere) opleidings-
Trend coping-stijlen De score van jongeren op de dimensie dociel en paniek
1 15
andere manier gepest 1 of 2 keer andere manier gepest > 1 x per maand
niveaus. Het zelfvertrouwen van deze groep is groter dan op de andere opleidingsniveau’s.
2 2
9 6 5 2 1 19
zelf meegedaan met pesten 1 of 2 keer zelf meegedaan met pesten > 1 x per maand
zijn weer iets hoger dan in de voorgaande jaren. Jonge-
12 5 4 2 1 0
ren reageren dus wat docieler / volgzamer en paniekeri-
2
4
12 t/m 15 jaar
ger dan in de voorgaande jaren. Voor zelfvertrouwen en
6
8
10 12 14 16 18 20
16 t/m 19 jaar
20 t/m 23 jaar
impulsiviteit is alleen bij 16 t/m 23 jarigen een stijging te zien. In deze groep zet de positieve trend door, zij hebben
Pesten
meer zelfvertrouwen en zij reageren impulsiever dan in
Eén op de zes jongeren geeft aan in de laatste 12 maan-
eerder jaren.
den wel eens te hebben gepest, jongens vaker dan meisjes
(19% vs. 12%). De meesten zeggen dat ze maar 1 of 2 keer
de familie (6%), maar soms ook door ouders (2%), andere
gepest hebben (13%), een klein deel doet dat wat vaker.
familieleden (1%) of in een relatie (<0,5%). Meisjes en jon-
Ook pesten neemt af met de leeftijd.
gens zijn ongeveer even vaak slachtoffer van geestelijke mishandeling en ook is er geen verschil tussen de drie leef-
Jongeren die wel eens gepest worden, zijn vaak jongeren
tijdsgroepen.
die zelf ook pesten: ruim de helft (52%) van de jongeren die het laatste jaar 1 of meer keer gepest zijn via computer
Lichamelijke mishandeling
of telefoon, pest zelf ook wel eens. Van de jongeren die
Onder lichamelijke mishandeling valt bijvoorbeeld ge-
niet worden gepest, pest 14% wel eens anderen.
schopt, geslagen of vastgebonden worden. Drie procent van de jongeren wordt wel eens lichamelijk mishandeld.
Pesten en psychisch welbevinden
In de helft van de gevallen gebeurt dit door personen van
Jongeren die gepest worden (zowel via computer of te-
buiten de familie. Er is geen verschil tussen jongens en
lefoon als op andere manieren), scoren minder goed op
meisjes of tussen de leeftijdsgroepen.
psychisch welbevinden. Volgens de MHI-5 is slechts 69% van hen psychisch gezond, vergeleken met 85% van dege-
Ongewenste seksuele ervaringen
nen die niet gepest worden. Zeven procent van de gepeste
Onder een ongewenste seksuele ervaring vallen alle sek-
jongeren heeft een ‘verhoogd’ risico op psychosociale pro-
suele handelingen, van zoenen, intiem betast worden tot
blematiek, terwijl maar 3% van de niet-gepeste jongeren
met iemand naar bed gaan. Acht procent van de jongeren
‘verhoogd’ scoort.
heeft wel eens tegen zijn zin een seksuele ervaring gehad, 3% geeft aan dat hij deze vraag niet wil beantwoorden. Er
Pesten en coping-stijl
is een duidelijke toename te zien wat betreft ongewenste
Als we kijken naar coping-stijlen, hebben jongeren die ge-
seksuele ervaringen met de leeftijd. Drie procent van de
pest worden een meer dociele / volgzame en paniekerige
12-15 jarigen, 8% van de 16 t/m 19 jarigen en 11% van de
coping-stijl, en minder zelfvertrouwen dan jongeren die
20 t/m 23 jarigen geeft aan ongewenste seksuele ervarin-
niet gepest worden. Jongeren die via computer / telefoon
gen te hebben gehad.
gepest worden, hebben daarnaast ook nog een meer im-
Meisjes (10%) rapporteren vaker dan jongens (4%) onge-
pulsieve coping-stijl. Ook degenen die pesten hebben een
wenste seksuele ervaringen.
meer dociele / volgzame en paniekerige coping-stijl en minder zelfvertrouwen dan jongeren die niet pesten.
Mishandeling en psychisch welbevinden Jongeren die geestelijk mishandeld zijn, hebben minder
Trend pesten
vaak een goede psychische gezondheid en een hoger risico
In 2011 is net als in 2007 onderscheid gemaakt in pesten
op psychosociale problematiek dan jongeren die niet zijn
via computer/telefoon en pesten op een andere manier.
mishandeld.
Het percentage jongeren dat is gepest, is ongeveer gelijk
Geestelijk mishandeling en psychosociale
gebleven, namelijk 13%. In 2003 werden meer jongeren
problematiek (%)
gepest, 19%. De trend dat steeds minder jongeren zelf meedoen aan pesten zet door. In 2003 pestte nog 25% van de jongeren zelf, in 2007 was dat 18% en is 2011 is dat 16 % van de jongeren. Vooral 12 t/m 15 jarigen (23%) hebben minder zelf gepest dan in 2007 (30%).
psychosociale problematiek 12
verhoogd grensgeval
2 16 6 72
normaal
Mishandeling Geestelijke mishandeling Getreiterd, gekleineerd of uitgescholden worden zijn
92
psychische gezondheid 9
ernstig ongezond
1 10
matig ongezond
3
voorbeelden van geestelijke mishandeling. Negen procent van de jongeren geeft aan wel eens geestelijk mishandeld te worden. Meestal gebeurt dit door personen van buiten
22
licht ongezond
11 59
psychisch gezond
84 0
10 20 30 40 50 60 70
geestelijk mishandeld
80
90 100
niet geestelijk mishandeld
Een vergelijkbaar plaatje kan worden gegeven van jonge-
17% licht, 44% matig en 33% psychisch ernstig ongezond
ren die lichamelijk mishandeld zijn. De relatie tussen onge-
op de MHI-5.
wenste seksuele ervaringen en een minder goed psychisch welbevinden is ook aanwezig, maar minder sterk dan bij
Gedachten aan zelfdoding en coping
lichamelijke of geestelijke mishandeling.
Jongeren die wel eens aan zelfdoding hebben gedacht of wel eens een poging tot zelfdoding gedaan hebben, heb-
Mishandeling en coping-stijlen
ben een docieler / volgzamer en paniekeriger coping-stijl
Jongeren die lichamelijk mishandeld zijn, hebben een
en minder zelfvertrouwen dan jongeren die dit nooit heb-
meer dociele / volgzame en veel paniekeriger coping-stijl
ben gedaan.
dan jongeren die niet zijn mishandeld. Jongeren met ongewenste seksuele ervaringen of die geestelijk zijn mis-
Trend zelfdoding
handeld hebben een meer dociele / volgzame coping-stijl
Het aantal jongeren dat wel eens aan zelfdoding heeft ge-
en zijn ook paniekeriger dan degenen zonder ongewenste
dacht of een zelfmoordpoging heeft gedaan, is ongeveer
seksuele ervaringen en die niet geestelijk mishandeld zijn.
gelijk gebleven de laatste jaren.
Jongeren die de vraag over ongewenste seksuele ervaringen niet willen beantwoorden, hebben in tegenstelling met 2007 geen andere coping-stijlen dan degenen die deze vraag wel hebben beantwoord..
Trend mishandeling Er zijn in 2011 geen veranderingen opgetreden in het aantal jongeren dat geestelijk of lichamelijk is mishandeld en in het aantal jongeren met ongewenste seksuele ervaringen t.o.v. 2007, 2003 en 1998.
Zelfdoding Gedachten aan zelfdoding Eén op de zeven jongeren heeft er de laatste 12 maanden wel eens serieus over gedacht een eind aan zijn / haar leven te maken. Dit waren vaker meisjes dan jongens (18% vs. 9%). De meesten hebben hier een enkele keer (10%) aan gedacht, sommigen af en toe (3%) en 1% vaak of heel vaak.
Poging tot zelfdoding Eén procent van de jongeren heeft (wel eens) pogingen gedaan om een einde aan zijn / haar leven te maken.
Gedachten aan zelfdoding en pyschische gezondheid Jongeren die vaker aan zelfdoding hebben gedacht, hebben een minder goede psychische gezondheid en een hoger risico op psychosociale problematiek. Van de jongeren die nooit aan zelfdoding hebben gedacht, is ruim 90% psychisch gezond. Van degenen die (heel) vaak aan zelfdoding hebben gedacht, scoort slechts 6% psychisch gezond,
Gemeente Hardenberg
Psychische gezondheid van jongeren van 12 t/m 23 jaar in de gemeente Hardenberg
gemeente
gemeente
Hardenberg 2003 (%) Hardenberg 2007 (%)
gemeente
Regio IJsselland
Hardenberg 2011 (%)
2011 (%)
Gezondheid Ervaren eigen gezondheid als goed jongens
85
90
82
87
meisjes
76
74
77
80
totaal
80
82
80
84
Psychische gezondheid MHI-5 gezond
89
87
80
83
licht ongezond
11
11
14
12
-
2
6
6
matig/ernstig ongezond Psychosociale problematiek SDQ normaal
-
95
91
90
grensgeval
-
4
7
7
verhoogd
-
1
2
3
Pesten is wel eens gepest
17
14
14
14
heeft zelf gepest
21
18
17
15
geestelijk mishandeld
6
4
10
9
lichamelijk mishandeld
4
1
3
3
Mishandeling
Het merendeel van de jongeren ervaart zijn of haar ge-
In 2011 is 10% van de jongeren geestelijk mishandeld en
zondheid als goed (80%). Er zijn meer jongens die hun ge-
3% is lichamelijk mishandeld.
zondheid als goed ervaren dan meisjes (82% versus 77%).
Deze percentages komen overeen met de regio.
Sinds 2003 is hierin weinig veranderd. Bijna 35% van de jongeren heeft wel eens een ingrijpende In Hardenberg heeft 20% van de jongeren op basis van
gebeurtenis meegemaakt. Meestal gaat dit om het overlij-
de MHI-5 een minder goede psychische gezondheid. Dit
den van een familielid of een geliefd persoon.
percentage ligt ongeveer gelijk aan de regio (18%). Een verhoogde score op de SDQ is een indicatie voor psychosociale problemen. Negen procent van de jongeren in Hardenberg is een grensgeval of heeft een verhoogde score op de SDQ. Dit percentage ligt ongeveer gelijk aan de regio. Kennis- en Expertise Centrum
Bijna 15% van de jongeren is in de laatste twaalf maan-
Postbus 1453
den wel eens gepest. Er is hierbij weinig verschil tussen
8001 BL Zwolle
jongens en meisjes. Zeventien procent van de jongeren
T. 038 428 16 24
geeft aan zelf te hebben meegedaan met pesten. Dit per-
E.
[email protected]
centage is iets afgenomen sinds 2003.
I. www.ggdijsselland.nl