EURO-LATIJNS-AMERIKAANSE PARLEMENTAIRE VERGADERING
RESOLUTIE: Mijnbouw van de 21ste eeuw, op basis van verantwoorde en duurzame ontwikkeling op basis van het rapport van de Commissie duurzame ontwikkeling, milieu, energiebeleid, onderzoek, innovatie en technologie
Corapporteur EP: Corapporteur LAC:
Inês Zuber (GUE) Carlos Edward Osorio (Parlandino, Colombia)
Vrijdag, 5 juni 2015 - Brussel (België)
AT\1064653NL.doc
NL
AP101590v05-00 In verscheidenheid verenigd
NL
EUROLAT - resolutie van 5 juni 2015 - Brussel (België) [op basis van het rapport van de Commissie duurzame ontwikkeling, milieu, energiebeleid, onderzoek, innovatie en technologie] Mijnbouw van de 21ste eeuw, op basis van verantwoorde en duurzame ontwikkeling De Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering, –
gezien de verklaringen die zijn afgelegd tijdens de zeven topconferenties van staatshoofden en regeringsleiders van Latijns-Amerika en het Caribisch gebied en van de Europese Unie, die achtereenvolgens werden gehouden in Rio de Janeiro (28 en 29 juni 1999), Madrid (17 en 18 mei 2002), Guadalajara (28 en 29 mei 2004), Wenen (11 en 13 mei 2006), Lima (15 en 17 mei 2008), Madrid (18 mei 2010) en Santiago de Chile (26 en 27 januari 2013),
–
gezien het voorzorgbeginsel zoals vastgesteld in de Verklaring van Rio inzake milieu en ontwikkeling, alsmede in het Verdrag inzake biologische diversiteit, aangenomen in juni 1992 te Rio de Janeiro,
–
gezien de verklaring van de conferentie van de Verenigde Naties over duurzame ontwikkeling (Rio+20) getiteld "The Future We Want", meer bepaald nrs. 227 en 228 over mijnbouw,
–
gezien Richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende milieuaansprakelijkheid1,
–
gezien Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën2,
–
gezien de handleiding inzake methoden en technieken om het gebruik van kwik te verminderen in de ambachtelijke en kleinschalige mijnbouw, opgesteld door het Milieuprogramma van de Verenigde Naties,
–
gezien Aanbeveling nr. 214 van het Andesparlement inzake illegale mijnbouw in het Andesgebied,
–
gezien Besluit nr. 774 van de Andesgemeenschap, dat het beleid van de Andeslanden inzake de strijd tegen illegale mijnbouw omvat,
–
gezien Verdrag nr. 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie,
–
gezien de verklaring van de VN over de rechten van inheemse volkeren,
–
gezien de VN-richtsnoeren inzake het bedrijfsleven en de mensenrechten, opgesteld door de speciale rapporteur van de VN voor het bedrijfsleven en de mensenrechten, John Ruggie,
–
gezien de strategische alliantie Extractive Industries Transparency Initiative (initiatief inzake transparantie van winningsindustrieën, EITI), die erop toeziet dat de overheidsinkomsten uit natuurlijke hulpbronnen gepubliceerd worden,
1 2
PB L 143 van 30.4.2004, blz. 56. PB L 102 van 11.4.2006, blz. 15.
AP101590v05-00
NL
2/8
AT\1064653NL.doc
–
gezien het IAO-verdrag inzake veiligheid en gezondheid in de mijnbouw,
–
gezien Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen1,
–
gezien de verklaringen van de rechten van de mens van het Inter-Amerikaanse stelsel voor de mensenrechten en de resoluties van de Inter-Amerikaanse Commissie voor de rechten van de mens (IACHR) inzake voorzorgsmaatregelen wat betreft de relatie tussen voorvechters van de mensenrechten en conflicten met betrekking tot winningsindustrieën,
A. overwegende dat het recht op een gezond milieu een mensenrecht is; B. overwegende dat mijnbouw van fundamenteel belang is om de natuurlijke rijkdommen te winnen die momenteel gebruikt worden in onze maatschappij en dat mijnbouw belangrijk is voor alle landen die minerale rijkdommen bezitten, vooral ontwikkelingslanden; C. overwegende dat mijnbouw in veel landen verantwoordelijk is voor een significant percentage van het bbp en vaak ook voor het gros van de inkomsten uit buitenlandse handel en investeringen, en dat de sociaaleconomische ontwikkeling aangezwengeld kan worden als de mijnbouw doeltreffend, efficiënt, duurzaam en transparant beheerd wordt; D.
overwegende dat een economie die voor een groot deel afhankelijk is van de exploitatie van grondstoffen kwetsbaarder is vanwege de fluctuerende prijzen op de internationale markt;
E. overwegende dat landen het soevereine recht hebben om hun minerale rijkdommen zelf te exploiteren in overeenstemming met hun nationale prioriteiten en dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor de exploitatie van grondstoffen overeenkomstig de beginselen van Rio; F. overwegende dat de mijnbouwsector aanzienlijke directe of indirecte voordelen kan opleveren voor de ontwikkeling van de lokale en nationale economie, het scheppen van banen en de ontwikkeling van nieuwe infrastructuur, capaciteit en lokale bedrijven, maar dat de lokale bevolking vaak niet profiteert van deze voordelen; G. overwegende dat de meest voorkomende klachten van de getroffen bevolking betrekking hebben op de aanzienlijke schade aan het milieu en de waterbronnen, de negatieve invloed op de gezondheid van de veestapel, in het bijzonder ademhalings- en dermatologische problemen, gedwongen ontheemding en de vernietiging van het land van de voorvaderen van inheemse volkeren, dat voor hen spirituele en patrimoniale waarde heeft; H. overwegende dat de internationale stijging van de grondstoffenprijzen, die worden opgejaagd door de toenemende vraag in de opkomende economieën, investeringen in de mijnbouw gestimuleerd heeft en dat in Latijns-Amerika de mijnbouw belangrijk is voor de economische, productieve en sociale dynamiek en bijdraagt tot de ontwikkeling van de infrastructuur; I.
1
overwegende dat het Extractive Industries Transparency Initiative (initiatief inzake transparantie van winningsindustrieën, EITI) erop gericht is de rijkdom aan grondstoffen om te zetten in een hoger ontwikkelingsniveau voor de lokale bevolking, waarbij ingezet wordt PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19.
AT\1064653NL.doc
3/8
AP101590v05-00
NL
op een transparanter inkomstenbeheer met als doel corruptie te bemoeilijken en een gelijke verdeling van de winst mogelijk te maken; J.
overwegende dat kleinschalige mijnbouw arbeidsintensief is, gekenmerkt wordt door weinig technologische ontwikkeling en slechte werk-, veiligheids- en hygiënische omstandigheden en soms negatieve gevolgen heeft voor het milieu, maar ook een belangrijk alternatief vormt voor bijna een miljoen personen in Latijns-Amerika, vaak op het platteland;
K. overwegende dat de internationale gemeenschap zich er in Verdrag nr. 182 van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) ertoe verbonden heeft elke vorm van onrechtmatige kinderarbeid een halt toe te roepen en voor kinderen tot 18 jaar iedere vorm van arbeid te verbieden die een risico vormt voor de gezondheid, veiligheid en mentale ontwikkeling van minderjarigen; L. overwegende dat de milieuschade ten gevolge van grootschalige mijnbouw en dagbouw beperkt kan worden via preventieve en compenserende maatregelen tijdens de werkzaamheden en de sanering van mijnen na de mijnsluiting; M. overwegende dat met de winst behaald uit het winnen en verhandelen van bepaalde mineralen conflicten in de wereld zijn gefinancierd en dat die conflictmineralen gemakkelijk verhandeld kunnen worden op de internationale markt als de zorgvuldigheidseisen van de toeleveringsketen niet aangescherpt worden; N. overwegende dat mijnbouwlanden de opbrengst van hun fiscale instellingen en beleid moeten verhogen om zo te waarborgen dat de inkomsten en heffingen op een efficiënte, transparante manier gebruikt worden, wat een grotere menselijke ontwikkeling in grondstofrijke landen ten goede komt, teneinde de "vloek van de natuurlijke hulpbronnen" te boven te komen; O. overwegende dat er voor de exploitatie van mijnen in gebieden waar etnische gemeenschappen en groepen wonen een open, transparante dialoog moet plaatsvinden tussen de regering en de vertegenwoordigers van de lokale gemeenschap, vooral inheemse volkeren, en dat er in de meeste landen sprake moet zijn van doeltreffende ruimtelijke ordening om te voorkomen dat kwetsbare ecosystemen zwaar beschadigd worden en om natuurlijke waterbronnen voor de lokale bevolking te beschermen; 1.
erkent het belang van de mijnbouwsector, die winst oplevert voor staten en bedrijven, direct en indirect voor werk zorgt en een belangrijke rol kan spelen in de strijd tegen de armoede; benadrukt desalniettemin de grote uitdagingen die landen moeten aangaan als ze de rijkdom aan mineralen willen omzetten in economische en sociale ontwikkeling, waaronder: de capaciteit om investeringen aan te trekken en het aannemen van een degelijk mijnbouwbeleid; het scheppen van natuurlijke rijkdom en tegelijkertijd de bescherming van het milieu en andere sociale en culturele waarden; het op een eerlijke manier verdelen van de winst uit mijnbouw over de maatschappij in het algemeen, de lokale bevolking en de mijnbouwbedrijven, en het voorkomen en aanpakken van potentiële sociale conflicten;
2.
herinnert eraan dat in Latijns-Amerika heel wat minerale grondstoffen te vinden zijn, dat Latijns-Amerika een aanzienlijk percentage vertegenwoordigt van de mondiale productie en dat de Latijns-Amerikaanse landen de voornaamste producenten ter wereld zijn van verscheidene belangrijke grondstoffen, zoals niobium, mangaan, ijzer, bauxiet, koper, renium, molybdeen, lithium, goud, zilver, zink en loodwolframaat;
AP101590v05-00
NL
4/8
AT\1064653NL.doc
3.
verzoekt de landen, aangezien de omvang van de ongewenste gevolgen voor het milieu en de duurzaamheid van de ontwikkeling van mijnbouwactiviteiten van verschillende factoren afhangen, een transparant, duidelijk en concreet wettelijk en bestuursrechtelijk kader te scheppen dat alle fasen van mijnexploitatie omvat, vooral de fase die volgt op mijnsluiting en de sanering van terreinen;
4.
is bezorgd over de werkomstandigheden in de mijnbouw, waar veel banen precair zijn en de internationale en nationale arbeids- en milieuwetgeving niet gerespecteerd wordt; roept de regeringen van Latijns-Amerikaanse landen en mijnbouwbedrijven op om de fundamentele arbeidsnormen toe te passen die zijn vastgesteld in de verdragen van de IAO om voor alle mijnwerkers een waardige, veilige baan te verzekeren; acht het noodzakelijk om kleinschalige mijnbouw te formaliseren en te integreren in de waardeketen om zo de armoede te verminderen, de winst te verhogen en plattelandsvlucht en de vernietiging van het milieu te voorkomen;
5.
herinnert eraan dat de Andesgemeenschap een beleid heeft vastgesteld inzake de strijd tegen de illegale mijnbouw, met als doel dit fenomeen integraal en gecoördineerd aan te pakken, de controle op mijnbouwactiviteiten te vergroten en samenwerkingsacties op touw te zetten die bijdragen tot het formaliseren van de mijnbouw, wat de maatschappelijke en milieuverantwoordelijkheid stimuleert en de duurzaamheid van de sector bevordert;
6.
brengt in herinnering dat in de mijnbouw verscheidene voorzorgs-, verzachtende en saneringsmaatregelen vereist zijn om te voorkomen dat er meer vervuilende stoffen aanwezig zijn dan wettelijk toegelaten; herinnert er bovendien aan dat milieuagentschappen in producerende landen voldoende autoriteit en capaciteit nodig hebben om erop toe te kunnen zien dat deze maatregelen toegepast worden;
7.
raadt de regeringen aan steunprogramma's voor kleinschalige mijnbouw op te zetten of te versterken en maatregelen te nemen om informele en illegale mijnbouwactiviteiten tegen te gaan; verzoekt om de internationale samenwerking in de strijd tegen illegale mijnbouw een prioritaire plaats te geven op de politieke agenda van de Europese Unie en de LatijnsAmerikaanse landen en om nationale maatregelen te bevorderen waarmee mijnbouwactiviteiten worden gereglementeerd, zodat de in bepaalde gevallen buitensporige versnippering kan worden omgezet in een meer omvattende benadering;
8.
benadrukt bovendien dat er een regionale en internationale aanpak moet worden gevolgd waarmee de winning van natuurlijke rijkdommen wordt afgeremd; spoort de landen aan maatregelen te treffen om de sector van de kleinschalige mijnbouw te formaliseren en een bestemmingsplan ten uitvoer te leggen; onderstreept het belang van alternatieve vormen van ontwikkeling en de diversificatie van de economie;
9.
gezien de resolutie inzake de verhandeling van grondstoffen tussen de EU en LatijnsAmerika, op basis van het verslag van de Commissie economische, financiële en handelszaken dat werd goedgekeurd op 29 maart 2014;
10. is verheugd over de meest recente multilaterale, bilaterale en unilaterale initiatieven met het oog op de consolidatie van de zorgvuldigheidsbeginselen in de hele toeleveringsketen van mineralen om het gebruik van conflictmineralen te vermijden, zoals de OESO-richtsnoeren inzake zorgvuldigheidseisen, artikel 1502 van de VS-wet Dodd-Frank en het voorstel van de Commissie voor een verordening ter vaststelling van een Europees systeem voor
AT\1064653NL.doc
5/8
AP101590v05-00
NL
zelfcertificering van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen verantwoordelijke importeurs van tin, tantaal en wolfraam, en goud;
voor
11. benadrukt in deze context dat er behoefte is aan wetgeving in verband met de passende zorgvuldigheid van de toeleveringsketen, die betrekking heeft op een ruime waaier aan conflictmineralen, zowel in de EU als in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied; 12. herinnert eraan dat strategische samenwerking tussen de EU en Latijns-Amerika van cruciaal belang is, aangezien beide partijen belang hebben bij het stimuleren van duurzame ontwikkeling en milieu-evenwicht, en dat dit voor meer synergie moet zorgen op multilaterale fora inzake mijnbouw, zoals de missies voor groei van de Europese Commissie in Latijns-Amerikaanse landen, waarbij internationaal wordt samengewerkt met Argentinië, Brazilië, Chili, Colombia, Mexico, Peru en Uruguay op het vlak van grondstoffen; dringt erop aan de krachten te bundelen om urban mining en het efficiënte gebruik van grondstoffen te blijven verbeteren en de impact van het delven te beperken; 13. is van mening dat in de mijnbouwsector kan en moet worden bijgedragen aan de strijd tegen de klimaatverandering via technologieoverdracht en verantwoorde investeringen; 14. vraagt meer parlementaire inzet in beide regio's om zich rechtstreeks te richten op de controle op en begeleiding van de tenuitvoerlegging van beleidslijnen, plannen en projecten die eigen zijn aan de mijnbouw; herinnert eraan dat het, wat mijnbouwactiviteiten door groepen die in de marge van de wet opereren betreft, nodig is iedere handeling die een risico vormt voor de veiligheid van de landen, de burgers en het milieu te voorkomen, bestrijden en controleren; 15. dringt er bij de Europese en Latijns-Amerikaanse autoriteiten op aan samenwerkingsmechanismen op te richten en goede handelswijzen uit te wisselen om capaciteiten op te bouwen en te versterken, en de institutionele en juridische kaders uit te werken die nodig zijn om de inkomsten uit mijnbouw op een transparante en doeltreffende manier te beheren en toe te wijzen; 16. herinnert eraan dat het belangrijk is samen te werken op het vlak van geologie en stelt daarom de relevante organen van de EU voor Latijns-Amerikaanse landen bij te staan in het geval dat zij de kritieke grondstoffen in Latijns-Amerika in kaart willen brengen; 17. is bezorgd over de gemilitariseerde actie van enkele bedrijven, die nationale legers of particuliere beveiligingsbedrijven inhuren om hun veiligheid te verzekeren, en veroordeelt dat enkelen onder hen betrokken zijn bij gevallen van foltering en onwettig toezicht; 18. herinnert de regeringen eraan dat mijnbouwactiviteiten de sociale en economische winst moeten maximaliseren en een rechtstreekse invloed moeten hebben op de ontwikkeling van de lokale bevolking; 19. benadrukt bovendien dat er een ongunstig macro-economisch kader kan ontstaan als er veel inkomsten in buitenlandse valuta zijn die de wisselkoers beïnvloeden, waardoor via revaluatie het concurrentievermogen vermindert; 20. dringt er bij de regeringen op aan de lokale autoriteiten de bevoegdheid te geven om op verantwoordelijke en transparante wijze de middelen voor mijnbouw te beheren, door duurzame projecten te steunen en duurzame ontwikkeling te stimuleren;
AP101590v05-00
NL
6/8
AT\1064653NL.doc
21. vindt het van essentieel belang dat de rechten en traditionele culturen van inheemse bevolkingsgroepen e r k e n d en gewaarborgd worden bij de ontwikkeling van winningsindustrieën in zones met een hoge ecologische waarde die door hen bewoond worden, en dat zij op voorhand en na geïnformeerd te zijn hierover geraadpleegd en hierbij betrokken worden; roept bijgevolg de landen die dat nog niet hebben gedaan op om Verdrag nr. 169 van de IAO om te zetten in hun nationale wetgeving, zodanig dat de raadpleging vooraf bindend is en ze zo de lokale ontwikkeling en burgerparticipatie gemakkelijker maakt; dringt er bij de autoriteiten op aan capaciteit op te bouwen om overleg te plegen met de lokale gemeenschappen, de concessieaanvragen goed te beoordelen, toezicht te houden op het terrein, en de effecten van de mijnbouw op de economie, het milieu en de maatschappij te beoordelen alvorens concessies te verlenen; 22. onderstreept dat het nodig is om de toegang tot de rechter te waarborgen voor personen die het slachtoffer zijn geworden van schendingen van de sociale of milieuwetgeving; 23. benadrukt dat de EU-lidstaten krachtens internationaal en Europees recht op het gebied van de mensenrechten de plicht hebben om ervoor te zorgen dat ondernemingen die in hun jurisdictie opereren zich niet schuldig maken aan schendingen van de mensenrechten of er indirect of direct toe bijdragen dat de mensenrechten via hun activiteiten worden geschonden; 24. erkent dat de Europese mijnbouwindustrie er de afgelopen decennia enorm op vooruit gegaan is wat milieubescherming betreft en stelt met tevredenheid vast dat het in bedrijven die in deze sector actief zijn algemeen aanvaard wordt dat hun activiteiten in overeenstemming moeten zijn met duurzame ontwikkeling en het milieu; dringt er desalniettemin bij de Europese Commissie op aan verantwoord ondernemen actief te bevorderen bij EU-ondernemingen die in het buitenland actief zijn en te zorgen voor de strikte naleving van alle wettelijke verplichtingen en in het bijzonder alle internationale normen en regels op het gebied van mensenrechten, arbeidsrecht en milieu; 25. verzoekt de regeringen concessies op een transparante manier toe te kennen, op basis van het rechtszekerheidsbeginsel, om problemen met betrekking tot gebruiks- en eigendomsrechten te beperken; vraagt de autoriteiten om bij de exploratie en exploitatie van mineralen in nationale parken en locaties die in de Werelderfgoedlijst zijn opgenomen de relevante nationale wetten na te leven; 26. maant de regeringen en mijnbouwbedrijven aan om een continue stijging van de verantwoordingsplicht en transparantie te bevorderen, onder meer door de regelmatige verspreiding van informatie over hun activiteiten en de efficiëntie van relevante bestaande mechanismen, om illegale geldstromen uit mijnbouwactiviteiten te voorkomen; 27. spoort de regeringen en mijnbouwbedrijven aan zich te houden aan de nationale en internationale wetgeving inzake gezondheid en veiligheid op het werk, mijnwerkersziekten te erkennen en te voorkomen, en erop toe te zien dat werknemers en hun gezinsleden een passende vergoeding krijgen in overeenstemming met de respectieve nationale wetgeving; 28. maant de regeringen en mijnbouwbedrijven aan onrechtmatige kinderarbeid in de mijnbouw te verbieden om de rechten van minderjarigen veilig te stellen; spoort de regeringen bovendien aan onrechtmatige kinderarbeid te vermijden via passende wetgeving en om erop toe te zien dat die wetgeving gerespecteerd wordt; maant de regeringen in dit verband ook aan het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind en de verdragen AT\1064653NL.doc
7/8
AP101590v05-00
NL
van de Internationale Arbeidsorganisatie inzake het verbod op onrechtmatige kinderarbeid volledig ten uitvoer te leggen; 29. dringt er bij de bevoegde autoriteiten op aan ervoor te zorgen dat mijnbouwvergunningen en andere activa worden verleend of verkocht via open en transparante aanbestedingsprocedures; dringt er bij de autoriteiten op aan de contracten te publiceren, inclusief bijlagen, plattegronden en alle financiële details, om corruptie te voorkomen; dringt er bij de autoriteiten en de betrokken ondernemingen op aan ervoor te zorgen dat alle betalingen aan de regering op een gemakkelijk toegankelijke manier worden gepubliceerd; 30. is ingenomen met de recente herziening van de Europese transparantierichtlijn en jaarrekeningrichtlijn, die de rapportage van betalingen aan de overheid voor de winningsindustrie en de houtkap verplicht stellen; dringt er bij de lidstaten van de EU op aan deze richtlijnen spoedig ten uitvoer te leggen; dringt erop aan de verzamelde gegevens over de inkomsten beschikbaar te stellen in een open en toegankelijk formaat;
*** 31. verzoekt haar covoorzitters deze resolutie te doen toekomen aan de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie, aan de parlementen van de lidstaten van de Europese Unie en van alle landen van Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, het Latijns-Amerikaanse Parlement, het Midden-Amerikaanse Parlement, het Andesparlement en het parlement van Mercosur, het secretariaat van de Andesgemeenschap, het Comité van permanente vertegenwoordigers van Mercosur, het permanent secretariaat van het Latijns-Amerikaans economisch systeem, alsmede aan de secretariaten-generaal van de OAS, Unasur, de InterAmerikaanse Ontwikkelingsbank, de Verenigde Naties en de gespecialiseerde organen van de VN.
AP101590v05-00
NL
8/8
AT\1064653NL.doc