Monitor van de Duurzame Ontwikkeling Driemaandelijks │nr 10 │winter 2009
Het concept ‘duurzame stad’ in Europa Warmhartige handels in Etterbeek Sint--Gillis ECO & CO : sociale ecologie in Sint
BLZ 2
MO NI T O R V A N D E D U U R ZA ME O NT WI K K E LI NG
NR . 2 0 0 9 /1 0
INHOUD Hoe gaan Europese steden om met het concept ‘duurzame stad’? Warmhartige handels in Etterbeek ECO & CO: sociale ecologie in Sint Sint--Gillis
03 15 19
Deze publicatie is de vrucht van samenwerking tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de vzw Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Gewest (VSGB). Ze kan gedownload worden op www.vsgb.be Nr. 2009/10 — winter 2009 Redactie: Y. Dechamps, Daphné De Merlier, Laurent Jonckheer, Kristel Mazy, Philippe Mertens, Yves Rammer Lay-out: Philippe Mertens Vertaling: Liesbeth Vankelecom - Revisie: Philippe Delvaux Coördinatie: Philippe Mertens - Verantwoordelijke uitgever: Marc Thoulen Adres: Aarlenstraat 53/4 - 1040 Brussel
MO NI T O R V A N D E D U U R ZA ME O NT WI K K E LI NG
BLZ 3
NR . 2 0 0 9 /1 0
Hoe gaan Europese steden om met het concept ’duurzame stad’? Op basis van een studie van de Lokale Agenda 21 doorheen Europa [1]
D
e wereldbevolking is vertienvoudigd tussen 1950 en 1990, meer bepaald van 200 miljoen mensen naar meer dan twee miljard [2]. Tachtig procent van de Europeanen leeft in steden [3]. De rol van de steden, waar
de meeste gebouwen en menselijke activiteiten gevestigd zijn, is dus cruciaal in de context van de ecologische uitdagingen en duurzame ontwikkeling. Er moet op lange termijn een antwoord gevonden worden voor de vastgestelde disfuncties van de moderne stad,
aan de hand van een duurzamere ruimtelijke ordening. Eén van de symptomen van deze niet-duurzame ontwikkeling is de uitdeining van de steden, samen met een aanzienlijke toename van de verknochtheid van stedelingen aan de auto [4].
NR . 2 0 0 9 /1 0
MO NI T O R V A N D E D U U R ZA ME O NT WI K K E LI NG
De democratisering van de auto heeft de verplaatsing van de individuen en de activiteiten van de stadscentra naar de stadsrand bevorderd, waardoor de steden uitdeinden. Daardoor breidt het autowegennet uit, wordt de wagen meer gebruikt en is er dus meer vervuiling. Bovendien bevordert dit proces de sectorisering van de activiteiten: verkaveling, industriezone, handelskern, kantoorwijk, waardoor het grondgebied fysiek en sociaal versnippert en de gezellige gemengde ruimten verdwijnen. Om die trends een halt toe te roepen stellen we ons de vraag hoe de Europese steden het concept duurzame ontwikkeling in de praktijk omzetten. Welke strategieën en welke acties ondernemen ze? Welke tendensen zien we zoal? Als basis voor het onderzoek gebruik wij de Lokale Agenda 21. Die is gebaseerd op de economische, sociale en milieupijler en omvat een diagnose, strategische keuzes en actieplannen, en is theoretisch een van de strategische en operationele hefbomen voor de 21e eeuw, om te streven naar een duurzame ontwikkeling van de stad. In het eerste deel zullen we de theoretische aspecten van de Lokale Agenda 21 belichten, zoals de eerste initiatieven met betrekking tot de ontwikkeling van het proces en de methodologische aspecten van de uitwerking ervan.
In een tweede deel lichten we de conclusies toe met betrekking tot de studie van de Lokale Agenda 21 van verschillende Europese steden. Op basis van die analyse zullen we enerzijds een beeld krijgen van de gelijkenissen en de diversiteit binnen het initiatief in de verschillende Europese landen. Anderzijds krijgen we een bondige schets van de Europese situatie, door de spots te richten op de inbreng, de zwakheden, factoren van dynamisme en uitdagingen voor de toekomst. In het derde deel zullen we enkele ideeën aanbrengen voor de toekomst van de Agenda 21 in het Brussels Gewest.
Lokale Agenda 21: theoretische aspecten Ontstaan van het proces Op wereldschaal heeft de internationale raad voor lokale ecologische initiatieven ICLEI, ontstaan in de zetel van de Verenigde Naties in New York in 1990, een belangrijke rol gespeeld in de totstandkoming van de Agenda 21 door de uittekening en de versterking van een reeks campagnes en programma's van Lokale Actie 21. Dat maakt de uitwisseling mogelijk van informatie en ervaringen aan de hand van colloquia en allerlei publicaties rond methodologie. Zij zorgen ook voor een follow-up en evaluatie van deze ervaringen.[5]
BLZ 4
De aanpassing van de Lokale Agenda 21, op Europees niveau, werd ondersteund door de Europese Commissie, door de Europese campagne duurzame steden, in het verlengde van de conferentie van Aalborg in 1994, waar 67 lokale overheden vertegenwoordigd waren. Vier andere Europese conferenties van duurzame steden hebben het debat waartoe Aalborg de aanzet gaf, voortgezet (Lissabon 1996, Hanover 2000, Aalborg 2004 en Sevilla 2007). De aandacht werd er vooral gevestigd op het belang van de lokale besturen in de uitvoering van de duurzame ontwikkeling. Op nationaal echelon hebben de regeringen op hun beurt de fakkel overgenomen, onder druk van verenigingen, door het initiatief te nemen voor campagnes of programma's rond Lokale Agenda 21 en de terbeschikkingstelling van de nodige fondsen voor de uitvoering ervan. De gewestelijke schakel krijgt vorm door de creatie van netwerken en centra voor de coördinatie van de lokale acties voor duurzame ontwikkeling (Catalaans netwerk van duurzame steden, observatorium van de Lokale Agenda's 21 in EmilieRomagne, centra voor de coördinatie van de Lokale Agenda's 21 van de Duitse deelstaten, ...).[5]
BLZ 5
Uiteindelijk kunnen op het niveau van de lokale besturen drie redenen de goedkeuring van een Agenda 21 motiveren: 1. Een transversale aanpak, ten aanzien van een nog te frequente sectorisering van het beleid, dat de participatie van alle actoren bevordert (verkozenen, burgers, bedrijven, …). 2. De overheidsmiddelen blijven krimpen. De overheidsdienst kan alleen geoptimaliseerd worden door een constante verbetering van het gemeentebeheer. 3. De beweging van de globalisering. Het globale en het lokale zijn met elkaar verbonden: de combinatie van lokale acties draagt bij tot het globale antwoord. Dit is een factor van mobilisering van ieder rond een project.[6]
MO NI T O R V A N D E D U U R ZA ME O NT WI K K E LI NG
toren en milieustandaarden. 3. De formulering van doelstellingen die aangepast zijn aan de geanalyseerde situatie. 4. De hiërarchisering van de problemen door te steunen op allerhande knowhow. 5. De keuze van opties en doelstellingen die men moet trachten te bereiken in functie van hun sociale en milieu-impact. 6. De uitstippeling van programma's om deze doelstellingen te bereiken. 7. De uitwerking van een actieplan, dat de kern van de Lokale Agenda 21 vormt. 8. De toepassing van dit plan door de administratie, volgens een precieze kalender.
Methodologie voor uitwerking van een Lokale Agenda 21
9. De evaluatie, met behulp van indicatoren, op basis waarvan aanpassingen doorgevoerd kunnen worden.
De voornaamste etappes van de opstelling van een Agenda 21 die ICLEI aanbeveelt, zijn de volgende: [5]
Europese Lokale Agenda's 21: enkele conclusies
1. De betrokkenheid en de organisatie van het publiek, bv. in een forum voor het leefmilieu dat een gemeenschappelijke toekomstvisie uitstippelt.
In dit tweede gedeelte stellen wij de conclusies voor van de analyse van de Lokale Agenda 21 van 7 Europese steden: Amsterdam, Barcelona, Brussel, Berlijn, Kopenhagen, Londen en Parijs.
2. De inventarisering van de milieuproblemen die de bevolking ervaart, de oorzaken en de gevolgen, en de vastlegging van indica-
Vergelijkbare strategieen, gediversifieerde actieplannen De verschillende Europese
NR . 2 0 0 9 /1 0
steden tonen ongeveer dezelfde engagementen in het stadium van de definitie van de strategieën (bescherming van natuurruimten, vrijwaring van natuurlijke rijkdommen, bevordering van het gebruik van hernieuwbare energie, aanzetten tot zachte verplaatsingswijzen, verbetering van de milieukwaliteit, aanzet tot duurzame productie en consumptie, bevordering van de sociale cohesie en de participatie van de burger, …) en zo komt op lokaal niveau ongeveer hetzelfde schema tot stand als dat wat globaal door de internationale instellingen naar voren geschoven wordt.[7] Als de strategieën vertaald worden in actieplannen, zien we echter dat men overal in Europa tot andere praktijken komt. Die verschillende trends sluiten aan bij de typologie die
NR . 2 0 0 9 /1 0
MO NI T O R V A N D E D U U R ZA ME O NT WI K K E LI NG
bureau Luchtkwaliteit in Amsterdam, met het oog op de verbetering van de kwaliteit van water en lucht.
voorgesteld werd door Catherine Charlot-Valdieu en Cyria Emelianoff.[6] Mobilisering op niveau van de gemeenschap
•
In het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn de gemeenschappen de eenheid die de culturele diversiteit en de nabijheidsrelaties bevordert en het geschikte niveau vormen voor responsabilisering ten aanzien van de ecologische problemen en de democratische uitdagingen.[8] Deze mobilisering vertaalt zich op strategisch niveau in de Londense Agenda 21 door de uitwerking van verschillende programma’s voor burgerparticipatie rond de milieu-impact van elke actie. Dat initiatief gaat tot het kleinste niveau, dat van de architectuur, waar de inwoners betrokken zijn bij de uitwerking en de controle van de constructie.
Door te wijzen op het energieverlies naar gelang van de bron en de gebruikswijze, de gevolgen voor het leefmilieu en voor de economie, heeft deze studie instrumenten tot stand gebracht op het vlak van energiebesparing, energiekeuze en maatregelen die genomen kunnen worden ten aanzien van de bevolking (informatie, financiële stimuli, investeringen qua modernisering en inrichting).[6]
Eco-technieken Er worden technischere methodes ontwikkeld in Duitsland, Denemarken en Nederland. Vooraf werden er fiscale en reglementaire maatregelen genomen die een hefboomeffect hebben voor de uitwerking van technische innovaties. In de landen waar milieuschade en de regelgeving streng waren, werden de industriële milieutechnieken ontwikkeld, en is er ook merkbare vooruitgang op het vlak van ecologisch bouwen. In die zin zijn er concrete acties tot stand gekomen, zoals: •
Waternet en Programma-
Een project rond de energiebalans in Berlijn: een algemeen schema rond vraag en aanbod op basis van de analyse van de energiestromen doorheen de stad, vanaf de primaire input tot de eindgebruikers.
•
De belasting in Denemarken van de CO2-uitstoot, cfk’s en halon, de inschrijving van wagens, koolwaterstof, stortplaatsen en verbrandingsovens, nieuwe bouwmaterialen.
BLZ 6
Duurzame levenswijzen We moeten trachten te bouwen aan een maatschappij van milieubewuste consumenten en burgers, door een beroep te doen op de individuele responsabilisering.[6] Daartoe worden in verscheidene steden vergelijkbare initiatieven genomen. Het stadsbestuur van Amsterdam, Kopenhagen en de gemeente Anderlecht hebben zich ertoe verbonden om hun energieverbruik terug te schroeven, op verschillende niveaus naar gelang van de betrokken gemeenten, om een voorbeeld te stellen op het vlak van milieubescherming. De zachte vervoerswijzen worden aangemoedigd in alle Agenda’s 21: minder vervuilend goederenvervoer in Amsterdam, Bicing in Barcelona, een coherent netwerk van fietspaden en uitbreiding van het spoorwegnet in Kopenhagen, … In de meeste Europese steden er worden campagnes gevoerd rond sensibilisering, op verschillende manieren: ‘Aandeel in de lucht’ te Amsterdam (waarbij inwoners stadslucht kunnen kopen), Agenda 21 voor scholen in Barcelona, de verspreiding van informatie rond milieuvriendelijk gedrag door de stad Kopenhagen, Agenda’s 21 van Parijse scholen. Bewuste planning De opname van de duurzame ontwikkeling in de documenten rond stedenbouw wordt
BLZ 7
MO NI T O R V A N D E D U U R ZA ME O NT WI K K E LI NG
nog weinig behandeld, maar bepaalde landen zoals Nederland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk of Denemarken worden als voorbeeld genoemd op het vlak van stedenbouw, wonen en transport (compacte steden, vestiging van activiteiten, zachte transportwijzen, …).[8] • De
Europese leader op dat vlak is ongetwijfeld Nederland, wegens de beperkte oppervlakte. Begin jaren 90 kwam er een concentratie van de stadsontwikkeling op gang, met een terugkeer naar de compacte stad, na een trend die de bouw van nieuwe steden bevordert. De steden werden dichter bebouwd en het woonbeleid en het vervoersbeleid werden gelinkt. Vandaag blijft compactheid een prioriteit in het plan ‘Amsterdam duurzaam aan de top’.
sory Committee. Dit is gebaseerd op een interstitiële densifiëring van het stadsweefsel, de vrijwaring van de groene rand en de creatie van groene netwerken, openbaar vervoer en voetgangerszones. • Andere
steden, zoals Barcelona, trachten de principes van duurzame ontwikkeling op te nemen in de planning, door de uitbreiding van de bebouwde oppervlakte te bevriezen, zolang er geen territoriaal ontwikkelingsplan gebaseerd op de principes van duurzaamheid uitgewerkt wordt.
• De
stad Kopenhagen heeft duurzame ontwikkeling uitgekozen als algemeen doel van de planning. Zij willen een instantie creëren die de milieucriteria in de lokale plannen zal versterken (cohesie, terugschroeving van het gebruik van de natuurlijke rijkdommen en beperking van de milieu-impact).
•
Het Brussels Gewest heeft nog geen Agenda 21, maar gebruikt de wijkcontracten als instrument voor stadsherwaardering.
•
Het stadsbestuur van Barcelona werkt aan grote projecten met het oog op de functionele mix voor de verbetering van de kwaliteit van het stadsweefsel.
Zo schuift Cyria Emelianoff de hypothese naar voren dat de acties rond duurzame ontwikkeling een gunstig terrein vinden in achtergestelde gebieden die nieuwe perspectieven voor ontwikkeling willen vastleggen. Het zou niet als een bevel ervaren worden, maar als een initiatief dat beant-
Stadsrecyclage Ingrepen in bestaande wijken met het oog op de verbetering van de kwaliteit van het stadsweefsel worden opgenomen in de actieplannen van de meeste Lokale Agenda’s 21: •
De stad Kopenhagen streeft naar de reconversie van industriële sites.
•
De stad Parijs doet een inspanning qua stadsvernieuwing door initiatieven zoals een project rond de ringweg.
• De
grootstad Londen heeft dichtheid als basiselement verwerkt in de strategie voor duurzameontwikkeling, die uitgestippeld werd door het London Planning Advi-
NR . 2 0 0 9 /1 0
woordt aan lokale behoeften. In Frankrijk bij voorbeeld waren de eerste gemeenschappen die zich op duurzame ontwikkeling toelegden, nagenoeg allemaal in het noorden of het oosten gelegen, in regio’s die moeilijkheden ondervinden bij de reconversie van hun economische activiteiten.[5] Bovendien is een onderliggend thema van de stadsre-
BLZ 8
MO NI T O R V A N D E D U U R ZA ME O NT WI K K E LI NG
cyclage en de planning de dichtheid en de compacte stad. Dat staat niet los van het debat rond de duurzame stad. In de peri-urbaine gemeenten, die vaak kampen met problemen van stadsuitdeining, versnippering van het landschap door infrastructuren en impact van het transport, grootschalige activiteiten en stadskankers, draagt de Agenda 21 vaak een project voor territoriale wedersamenstelling, die gericht is naar een compactere stad.[5] Levenskwaliteit Alle steden hebben als doel gekozen de verbetering van de levenskwaliteit van de bewoners. De levenskwaliteit in de stad hangt af van criteria zoals gezondheid, leefmilieu, kwaliteit van lucht en bodem, geluidshinder, opleiding, werkgelegenheid, gemeentelijke organisatie, ... Toch is de bescherming van groene ruimten en het erfgoed belangrijk in Parijs en Barcelona, waar het erfgoed, de kwaliteit van de stad bijdraagt tot de culturele en sociale identiteit.[6]
Inbreng, zwakheden, factoren van dynamisme en uitdagingen voor Agenda 21 Nieuwe vormen van communicatie en samenwerking Algemeen heeft de ervaring met de opstelling van een Agenda 21 in de verschillende Europese steden geleid tot
het ontstaan van nieuwe vormen van communicatie en samenwerking tussen de verschillende departementen binnen het bestuur, maar ook tussen de administratie en de lokale actoren, de individuen en de instellingen.[6] Die komen vandaag vooral tot uiting in eenvoudige samenwerkingsverbanden, acties rond informatie, participatie en sensibilisering, maar ook in de uitwerking van acties die een transversale en globale werkmethode voorstaan die de hiërarchische en thematische werking van de diensten overstijgt. Omdat het nog geen plekje heeft op het politiek toneel of in het publiek debat, wordt de creatie van nieuwe lokale democratische gebruiken mogelijk gemaakt door een segment van de inwoners te mobiliseren. Gebrek aan link tussen Lokale Agenda’s 21 en globale bekommernissen De Lokale Agenda’s 21 behandelen problemen met het beheer van de middelen lokaal (kwaliteit van lucht, bodem en water, geluidshinder, afvalbeheer, …) terwijl de globale uitdagingen en impact slechts zelden in aanmerking genomen worden (uitputting van de fossiele brandstoffen, opwarming van het klimaat, …), terwijl de territoriale dimensie in de problematiek van de duurzaamheid een dub-
NR . 2 0 0 9 /1 0
bel systeem van regels vereist: interne regels voor het beschouwde grondgebied en externe regels die de relaties tussen het grondgebied en de rest van de wereld behandelen.[7] Overwicht van de milieusector De eerste Europese studie die aangevat werd door de Europese Commissie en uitgevoerd werd door ICLEI, toonde aan dat de Lokale Agenda 21 vaak beperkt wordt tot milieubescherming. Vandaag is de milieuthematiek steeds beter vertegenwoordigd in de economische en sociale sector, meer bepaald in de uitvoering van acties binnen de Europese Agenda’s 21. Volgens Cyria Emelianoff kunnen twee argumenten deze situatie verklaren: •
Milieubescherming kan dankzij financieringsbronnen (ministeries en milieu-instellingen), impliciete of expliciete verwachtingen, het administratief of politiek draagvlak, dat vaak het resultaat is van het werk van mensen met ecologische gevoeligheid.
•
De Agenda 21 wordt ook beperkt tot een milieuprogramma door de diensten en de verkozenen die de inmenging in andere sectoren niet aanvaarden.[5]
NR . 2 0 0 9 /1 0
Terwijl de domeinen waarvoor de lokale overheden methodes ontwikkeld hebben zoals landbouw, biodiversiteit, afval, energie en transport meer concrete acties meegemaakt hebben, hebben de diensten van de staat of de lokale overheden een belangrijke rol te spelen in de ontwikkeling van instrumenten en methodes met het oog op de andere sectoren en het zoeken naar transversaliteit ertussen. Totnogtoe slagen weinig Europese steden erin de lokale industrieën te betrekken bij de opstelling van Lokale Agenda’s 21. Een andere factor die de nauwe band aantoont tussen Agenda 21 en de milieusector is het verband tussen het niveau van institutionalisering van het milieubeleid en de verschijning van Lokale Agenda’s 21: de landen van het zuiden van Europa zijn laat begonnen met de oprichting van milieu-instellingen (Spanje heeft pas sinds 1996 een ministerie van leefmilieu), wat de uitwerking van Lokale Agenda’s 21 geremd heeft.[8] Lacune inzake analyses en resultaten De Europese Agenda’s 21 behandelen slechts weinig methodes die de concordantie van hun acties met hun strategische doelstellingen van duurzame ontwikkeling evalueren. Maar er zouden nog evaluatiemethodes uitgewerkt moeten worden,
MO NI T O R V A N D E D U U R ZA ME O NT WI K K E LI NG
indicatoren voor elke agenda, om de zwakheden aan te stippen, de vooruitgang te meten en de Agenda’s 21 te herzien. Zo zouden de lokale problemen preciezer omschreven kunnen worden en de strategische lijnen, die vandaag nog heel algemeen blijven, zouden verfijnd kunnen worden ten aanzien van de identificatie van deze laatste. Er werden reeds methodologische instrumenten uitgewerkt in enkele landen of regio’s. In Frankrijk werden er roosters opgesteld voor de evaluatie van de projecten en initiatieven rond Lokale Agenda 21, met name op initiatief van de minister van ecologie en duurzame ontwikkeling (het gewezen Meedat) en Rhônalpénergie-environnement. Toch besluit Aurélien Boutaud in zijn werk “Bilan et analyse des outils d’évaluation des politiques publiques locales en matière de développement durable en France” dat deze instrumenten zeer onvolmaakt zijn qua vorm (ver van de multicriteriaanalyse) en wellicht te weinig ambitieus en slecht verankerd in de beleidsvoering om echt een antwoord te bieden op de uitdagingen inzake duurzame ontwikkeling.[7]
BLZ 9
Gebrek aan vermelding van duurzame ontwikkeling in stedenbouwkundige documenten De link van het actieplan met de instrumenten voor duurzame ontwikkeling is noodzakelijk opdat de Agenda 21 doeltreffend zou zijn. Hierboven zagen we dat bepaalde landen het voorbeeld geven door een actief beleid te voeren. In Frankrijk bij voorbeeld zijn er de wetten Voynet (oriëntatiewet betreffende de inrichting en de duurzame ontwikkeling van het grondgebied, 1999) en Gayssot (Solidarité et Renouvellement urbain, 2001) tot wijziging van de documenten betreffende stedenbouw en de doelstellingen van de planning, om de bewustwording uit te breiden tot een aanzienlijk aantal territoria en gemeenschappen. Bovendien vertaalt de plaats van de Agenda 21 in het organogram het politiek draagvlak dat het geniet. In Denemarken zijn de Agenda’s rechtstreeks verbonden met de diensten planning, wat de transversaliteit waarborgt.[5] Dan rijst de kwestie van de schaal. Een Lokale Agenda 21 kan op schaal van de lokale gemeenschap uitgewerkt worden, maar ook op ruimere schalen zoals de lokale overheden in intercommunale verbanden en die van de agglomeratie. Met iedere schaal van grondgebied stemmen immers speci-
BLZ 10
fieke problematieken en uitdagingen overeen. De steden die een Agenda 21 hebben op gemeentelijke schaal, denken nu na over de overdracht naar het niveau van de regio of de agglomeratie. Een voorbeeld: het initiatief van het proces Agenda 21 is begonnen op het niveau van de gemeenten van het Brussels Gewest, maar er is er nog geen op gewestelijk niveau. Toch moet de mobiliteit of het waterbeheer bij voorbeeld op een ruimere niveau behandeld worden en kan het niet beperkt blijven tot het strikt gemeentelijk domein. Als de Agenda 21 op verschillende niveaus bestaat, is de coherentie en de transversaliteit van de betrokken partijen bovendien essentieel.
MO NI T O R V A N D E D U U R ZA ME O NT WI K K E LI NG
Enerzijds de betrokkenheid en de participatie aan de Conferentie van de Verenigde Naties over milieu en ontwikkeling: de landen die betrokken zijn bij de organisatie van de grote internationale conferenties zijn ook pioniers op dat vlak.
Afhankelijkheid ten aanzien van verkozenen en verenigingen Het initiatief, de steun en de omkadering van het proces Agenda 21 door de politiek verantwoordelijken is een noodzakelijke voorwaarde voor het welslagen van het project. Vandaag is een politiek draagvlak nog vaak lacunair, beschikt men over te weinig middelen en is het weinig compatibel met de globale aard van de Agenda’s 21.[5] Toch zijn bepaalde factoren gunstig voor de steun.
NR . 2 0 0 9 /1 0
Anderzijds - verbonden aan de eerste factor - is er de culturele factor en de aanwezigheid van internationale netwerken: de grotere sensibiliteit van onze noorderburen heeft de inplanting vergemakkelijkt van netwerken van steden die vervolgens actief bijgedragen hebben tot het proces (ICLEI, Alliance Climat, Energie-Cités, …). [8] In de landen waar de nationale regeringen het initiatief niet steunen, wordt de fakkel overgenomen door de verenigingen van steden en regio’s, en ook door het lokale verenigingsleven. In Italië zijn er acties tot stand gekomen in de regio’s Liguria en Toscane, en in de provincie Turijn, gezien de beperkte spontane ontwikkeling van initiatieven voor Lokale Agenda’s 21 op lagere niveaus. Maar het omgekeerde kan ook: in Emilia-Romagnia hebben de lokale initiatieven de regio beïnvloed opdat die meer nadruk zou leggen op de technische aspecten dan op de verspreiding van het proces van de Lokale Agenda 21.[6]
In 1972 vond de internationale conferentie over de menselijke leefomgeving plaats te Stockholm. In 1994 vond in het Deense Aalborg de eerste Europese conferentie van de duurzame steden plaats.
Toekomst van de Agenda 21 in het Brussels Gewest? Om de Agenda 21 doeltreffend te maken, lijkt het ons belangrijk de aandacht te vestigen op het feit dat er coherentie moet zijn op
NR . 2 0 0 9 /1 0
MO NI T O R V A N D E D U U R ZA ME O NT WI K K E LI NG
twee niveaus:
Coherentie tussen de instrumenten voor inrichting en projecten op ieder territoriaal niveau Om efficiënt te zijn mag de Agenda 21 niet afgesplitst worden van de andere instrumenten voor inrichting. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest blijft de link tussen de gemeentelijke Agenda’s 21 met de bestemmingsplannen, zoals het gemeentelijk ontwikkelingsplan (GemOP) en het bijzonder bestemmingsplan (BBP) evenwel onbepaald. Wat betreft de positie van de Agenda 21 ten opzichte van het GemOP, werd de vraag aangehaald in verschillende gemeenten en zijn er verschillende standpunten naar voren gekomen. Terwijl de stad Brussel een duidelijk onderscheid maakt tussen de Agenda 21 en het GewOP: het eerste is beperkt tot het operationele aspect, het tweede in de strategische rol. De gemeente Jette definieert de Agenda 21 als een gemeentelijk
duurzaam-ontwikkelingsplan met een transversale en participatieve aanpak. Die verschillende invalshoeken hebben te maken met de plaats en de waarde van de Agenda 21 ten opzichte van het strategisch oriëntatieplan.
BLZ 11
stant en duurzaam verbonden zijn. Het corpus (diagnose, strategieën, actieprogramma en uitvoering) zou gedeeld moeten worden.
De inbreng van de Agenda 21 zou verbonden zijn met de participatie, de evaluaHeeft de Agenda 21 in de eer- tiemethode en de duurzaste plaats een strategisch en me inhoud. territoriaal doel? Of zou hij Terwijl de inbreng van het integendeel beperkt moeten GemOP betrekking heeft worden tot de operationele op de inhoud en de wetteuitvoering van een selectie lijke effecten vastgelegd in acties uit een algemener het Brussels Wetboek voor strategisch project? Ruimtelijke Ordening (BWRO) waarin bij voorDe Agenda 21 kan dan een beeld de opstelling van een andere rol spelen naar gerapport over de milieulang hij operationeel naast impact of diens rol van kahet territoriumplan staat of der ten opzichte van het ermee samenvalt. BBP (dit mag er slechts Daaruit spruiten drie denkvan afwijken op voorwaarpistes voort, die ieder specide dat er uitdrukkelijk de fieke vragen uitlokken: motieven van vermeld worden). Symbiose In dit geval is het belangrijk de concordantie van de twee instrumenten te waarborgen om contradicties te vermijden die de efficiëntie zouden tenietdoen. Net als in een symbiotische relatie, zouden het GemOP en de Agenda 21 nauw, con-
Indien dit geval geen herziening van het wetboek vergt, lijkt het enkel realistisch in de hypothese dat het GemOP en Agenda 21 opgesteld worden in dezelfde periode, wat de coördinatie van de kalenders mogelijk maakt.
Symbiose GemOP
DUURZAME INHOUD PARTICIPATIE EVALUATIEMETHODE
DIAGNOSE
WETTELIJKE
STRATEGIEËN
INHOUD &
ACTIEPLAN
EFFECTEN
UITVOERING ACTIEPLAN
IN HET BWRO
BLZ 12
MO NI T O R V A N D E D U U R ZA ME O NT WI K K E LI NG
NR . 2 0 0 9 /1 0
Fusie GemOP
Fusie In de hypothese dat de twee instrumenten samenvallen, zou de wettelijke inhoud van het GemOP herzien moeten worden rekening houdend met de eigenheden van het proces Agenda 21 en in het bijzonder die betreffende de ‘duurzame’ inhoud ivm participatie en de evaluatiemethodes. Terwijl het wetgevend werk naar boven toe zwaarder is, lijkt deze piste de meest ambitieuze op het vlak van coherentie en resultaten. De strategische en operationele aspecten zouden in eenzelfde proces aan bod komen. Dat laatste is vastgelegd in het wetboek en zou het referentiekader worden voor alle gemeenten van het Brussels Gewest, waardoor er coherentie ontstaat op gewestelijk niveau. Scheiding van de functies en link ertussen Dit geval veronderstelt dat de Agenda 21 de operationele afleiding van het
Referentiekader voor de gemeenten van het Brussels Gewest
GemOP wordt. Aangezien de Agenda 21 een duurzaam-ontwikkelingsplan is, zou deze these enkel ontwikkeld kunnen worden op voorwaarde dat het GemOP criteria bevat van duurzaamheid en een participatief proces. Ter informatie, in 2007 werd een studie van Cooparch gepubliceerd in verband met de invoering van criteria rond “duurzame ontwikkeling” bij de uitwerking van bestemmingsplannen.[9] Het toepassingsgebied is dat van de operationele stedenbouw, die van toepassing is op de inrichtingen van het type bijzonder bestemmingsplan, richtschema en verkavelingsplan. De grenzen en mogelijkheden van de instrumenten ten aanzien van de thema’s van duurzame ontwikkeling worden belicht. Hoewel het initiatief beperkt is tot de schaal van de wijk, zou het
GemOP
echter verlengd kunnen worden tot de gewestelijke en gemeentelijke ontwikkelingsplannen.
Coherentie van de acties tussen de verschillende niveaus Hoewel het Brussels Gewest het initiatief steunt, wordt de Agenda 21 momenteel enkel op gemeentelijk niveau toegepast. Dat brengt twee problemen teweeg: Thema’s waarvoor een ruimer studie- en interventieniveau vereist is Het voordeel van het gemeentelijk niveau is dat het dichter bij de burgers staat. Participatie, bij voorbeeld door de organisatie van wijkforums of testprojecten met de burgers, is een bijzonder geschikt thema op lokaal vlak. Maar de gemeenten nemen ook andere thema’s op in
STRATEGIEËN
ACTIEPLAN
Scheiding van de functies en links ertussen
NR . 2 0 0 9 /1 0
MO NI T O R V A N D E D U U R ZA ME O NT WI K K E LI NG
BLZ 13
Europees referentiekader Charter van Aalborg Plan van Lissabon Oproep van Hannover Engagementen van Aalborg +10
BHG - Gew P DO
Oudergem
Sint-PietersWoluwe
SintLambrechtsWoluwe
Coherentie van de acties tussen de verschillende niveaus
hun Agenda 21, die prioritair op gewestelijk niveau zouden moeten worden uitgewerkt. Wij wijzen in het bijzonder op de vrijwaring van de natuurlijke rijkdommen: verschillende gemeenten spitsen zich toe op de versterking van de groene schakels, een beter beheer van water en afval, de doorlaatbaarheid van de bodem, de verbetering van het openbaar vervoer. Maar hoe kan men die doelen nastreven zonder risico op een gebrek aan coherentie, slaagkracht of evenwicht als de actie niet gecoördineerd en gevolgd wordt door het Gewest? Dat brengt ons bij de tweede moeilijkheid:
Het risico op een gebrek aan territoriale coherentie en verbanden tussen de verschillende interventieperimeters Hoewel dit aspect essentieel is voor de efficiëntie van het beleid, is het ook primordiaal op het vlak van leesbaarheid voor de bevolking. Om te streven naar coherentie zou er een gewestelijke Agenda 21 opgemaakt moeten worden. Er wordt reeds gewerkt aan een gewestelijk plan voor duurzame ontwikkeling. Kan dat volstaan? In die hypothese zou de gewestelijke Agenda 21 niet dezelfde roeping hebben als de gemeentelijke. Op ge-
meentelijk niveau kan de Agenda 21 de operationele uitvoering vormen van alle acties die goedgekeurd werden door de gemeente, die op termijn zouden moeten kaderen met de strategische oriëntaties van dit nieuwe project. Terwijl de Agenda 21 op gewestelijke schaal het referentiekader zou zijn, zou hij zijn rol vinden in de coordinatie van alle acties en de coherentie met de eigen doelstellingen. Deze structuur zou enerzijds de versterking van de strategische en territoriale rol van het Gewest mogelijk maken, op het vlak van duurzame ontwikkeling, en anderzijds een betere cohe-
BLZ 14
rentie, doeltreffendheid en coördinatie van de acties in de gemeenten.
MO NI T O R V A N D E D U U R ZA ME O NT WI K K E LI NG
K. Mazy Y. Dechamps Y. Rammer
Dit artikel is gebaseerd op een bijdrage die de auteurs [1] brachten op het colloquium “Densification de la ville et construction durable” dat plaatsvond te Brussel op 10 december 2009.
Université Libre de
NR . 2 0 0 9 /1 0
Contact
[email protected] [email protected] [email protected]
Bruxelles (service BATir)
Referenties [1] MAZY K., DECHAMPS Y., RAMMER Y., Comment les villes européennes intègrent-elles le concept de « ville durable »? in RAMMER Y., MAZY K., DECHAMPS Y., Densification de la ville et construction durable, Presses universitaires de Bruxelles, Bruxelles, 2009. [2] ROGERS R., Des villes durables pour une petite planète, Ed. Le Moniteur, Paris, 2000. [3] COOPARCH R.-U., Introduction de critères ‘développement durable’ lors de l'élaboration de plans d'aménagement, étude commanditée par l'IBGE et le Cabinet de la Ministre Huytebroeck, 5-2007. [4] BOUTAUD A., Développement durable et aménagement du territoire : cas des villes in GRAILLOT D., WAAUB J.P., Aide à la décision pour l'aménagement du territoire, Lavoisier, Paris, 2006. [5] EMELIANOFF C., Les Agendas 21 locaux: quels apports sous quelles latitudes?, Développement durable et territoires, Dossier 4: la ville et l'enjeu du développement durable, mis en ligne le 31-05-2005, page consultée le 12-10-2009, http://developpementdurable.revues.org [6] CHARLOT-VALDIEU C., EMELIANOFF C., Les apports de la démarche Agenda 21 local à travers deux thèmes d'analyse: les documents d'urbanisme et l'approche quartier, ADEME-CSTB, 11-2000. [7] BOUTAUD A., Le développement durable: penser le changement ou changer le pansement?, Bilan et analyse des outils d'évaluation des politiques publiques locales en matière de développement durable en France: de l'émergence d'un changement dans les modes de faire au défi d'un changement dans les modes de penser, Ecole nationale supérieure des mines de Saint-Étienne et l'Université Jean Monnet, 2005. [8] COMELIAU L., HOLEC N., PIECHAUD J.-P., Approche territoriale du développement durable, Repères pour l'Agenda 21 local, 4D, 2001. [9] COOPARCH-R.U., Introduction de critères "développement durable" lors de l'élaboration de plans d'aménagement, étude commanditée par l'IBGE et le Cabinet de la Ministre Huytebroeck, 5-2007.
Eerste balans van warmhartige en duurzame projecten
Prijsuitreiking « Warmhartige handels » op 28 oktober 2009 te Etterbeek.
Sinds twee jaar biedt het Gewest de lokale besturen subsidies om een Lokale Agenda 21 uit te werken, maar ook om op het terrein projecten op het getouw te zetten. Dat zijn dan concrete verwezenlijkingen van een duurzamere ontwikkeling (DO). Wij kijken even naar Etterbeek en Sint-Gillis, waar twee initiatieven draaien rond ongewone thema’s: DO in samenwerking met de plaatselijke handelaars en de kruising tussen DO en sociale uitsluiting.
MO NI T O R V A N D E D U U R ZA ME O NT WI K K E LI NG
BLZ 16
NR . 2 0 0 9 /1 0
Warmhartige handels in Etterbeek
V
ia haar Lokale Agenda 21 neemt de gemeente Etterbeek het debat rond duurzaamheid steeds meer in haar ontwikkeling op. In dat kader mag niet voorbijgegaan worden aan de economische pool die de handelaars uitmaken. In samenwerking met de dienst duurzame ontwikkeling en Atrium ‘Jacht’ heeft de dienst middenstand een project op het getouw gezet om de Etterbeekse handelaars te sensibiliseren voor energiebesparing. Het doel van dit project was bij te dragen tot de verbetering van het energiebeleid in de commerciële sector en de ecologische voetafdruk en de CO2-uitstoot op het gemeentelijk grondgebied in te dijken. Het project kreeg financiële ondersteuning van het Brussels Gewest bij de oproep tot indiening van projecten Agenda Iris 21 van categorie 2 voor het jaar 2009. De Etterbeekse handelaars werden aangespoord om aan te sluiten bij de wedstrijd “Warmhartige handel” om te streven naar rationeler energieverbruik in hun handelszaken. Tijdens de wedstrijd (iets langer dan vier maanden)
kregen de 23 deelnemers hulpmiddelen aangeboden. Na afloop van de wedstrijd (op 16 september 2009) konden de handelaars een evaluatieformulier invullen, dat aan een onafhankelijke jury werd voorgelegd. Die jury bestond uit vijf deskundigen op het vlak van energie en actoren op het Etterbeekse grondgebied. De evaluatiecriteria hadden voornamelijk betrekking op de inspanningen van de handelaar met het oog op de besparing van energie en de communicatie met de klanten. De jury beraadslaagde achter gesloten deuren en koos de zes winnaars uit, die beloond werden met een gratis energie-audit.
Deelnemers zoeken Het was niet evident om de handelaars warm te maken voor de wedstrijd. Eerst werd het project voorgesteld tijdens een drink in januari 2009, aan de vertegenwoordigers van de verenigingen van handelaars in Etterbeek. Daarna werd nog van deur tot deur gegaan, voor zover daarvoor mensen beschikbaar waren, om het project aan de handelaars toe te lichten. Dankzij het dynamisme van Atrium “Jacht” en de nabij-
heid van het Jourdanplein kwamen we tot 23 deelnemers (voornamelijk in die twee wijken). Er werden twee hoofdlijnen gekozen om hun het project voor te stellen: de deelnemers helpen om zuiniger met energie om te springen en de wijkhandels promoten bij de omwonenden.
De dynamiek van de wedstrijd bevorderen Van meet af aan wilden we de deelnemers hulpmiddelen aanbieden in het kader van het project, maar het was niet evident om aangepaste instrumenten te vinden voor de vele soorten handelszaken (horeca, kapsalon, apotheek, lederwaren, …). Bovendien was het moeilijk in te schatten hoe veel mensen dat materiaal konden uitdelen en er toelichting bij geven bij de aanvang van het project. Alle deelnemers kregen bij hun inschrijving een energieteller (type Wattmeter) met een handleiding, aan de hand waarvan ze het verbruik van bepaalde toestellen konden meten.
BLZ 17
MO NI T O R V A N D E D U U R ZA ME O NT WI K K E LI NG
Ze ontvingen tevens een dossier met enkele brochures en het Energieloket (pas opgericht bij de gemeente Etterbeek) stond ter beschikking om hun vragen te beantwoorden. De handelaars die beschikken over een computer met internetverbinding, konden met een paswoord inloggen op de gegevensbank Ecotips, die door het bedrijf Groupe One speciaal voor hen ontworpen werd. Ze kregen ook een affiche met frisse kleuren, getekend door Kanar, met de slogan “Warmhartige handel”, om aan hun klanten te tonen dat zij aan de wedstrijd deelnamen.
Zij kregen ook zakken aangeboden in fairtrade biokatoen, bedrukt met hetzelfde logo en gevuld met folders over energiebesparing. De deelnemende handels konden er tientallen krijgen om ze uit te delen onder hun klanten om hen te sensibiliseren. Om de interactie nog te stimuleren was er een kleine wedstrijd waarbij de klanten een energieteller (Watt-meter) konden winnen. Een onschuldige hand van de wedstrijdjury selecteerde 15 winnaars uit de 150 deelnemingsformulieren. Toch moet dit succes gerelativeerd worden, want de meeste bulletins werden ingevuld bij buitenactivitei-
NR . 2 0 0 9 /1 0
ten en niet in de deelnemende handelszaken. De communicatiemiddelen van de gemeente werden gebruikt om de deelnemende handels te promoten: pagina op de website, artikels in het gemeentelijk infoblad, presentatie van het project bij evenementen zoals de biomarkt op het Jourdanplein.
Aangepaste audit voor handelaars Uit de evaluatieformulieren blijkt dat er ondanks de bewustwording en de goede wil van de meeste deelnemers, toch nog een gebrek is aan concrete technische informatie en
NR . 2 0 0 9 /1 0
middelen (beschikbare tijd vooral). Er werden veel vragen gesteld over de verlichting en de mogelijkheid om etalagespots te vervangen door energiezuinigere verlichting. Een andere vaststelling was dat het type handel en de context van hun activiteit vaak bepaalde verplichtingen met zich meebrengt en dat de audit dus telkens aangepast moet worden. Aangezien handelaars meestal huurders zijn en niet ter plaatse wonen, is de ruimte om aanpassingswerken uit te voeren ook vaak beperkt.
MO NI T O R V A N D E D U U R ZA ME O NT WI K K E LI NG
Bij de uitvoering van de audits moet dus rekening gehouden worden met deze vaststellingen en moeten er verschillende mogelijkheden aangeboden worden: ofwel onmiddellijk uitvoerbaar, ofwel zodra er werken uitgevoerd worden ofwel op langere termijn in functie
BLZ 18
van de return van de investering.
Garance Guéry Dienst Duurzame Ontwikkeling Gemeente Etterbeek
BLZ 19
MO NI T O R V A N D E D U U R ZA ME O NT WI K K E LI NG
NR . 2 0 0 9 /1 0
ECO & CO: voor sociale ecologie in Sint-Gillis
Sociale billijkheid en milieu verzoenen: die uitdaging wil de onderneming ECO & CO te SintGillis aangaan. Kennismaking en eerste balans.
BLZ 20
MO NI T O R V A N D E D U U R ZA ME O NT WI K K E LI NG
Bij de projectoproep Agenda 21 die het BIM in 2007 opstartte, werd het OCMW van Sint-Gillis geselecteerd
Sint-Gillis en diens voorzitter Jean Spinette, opgericht om de inwoners en in het bijzonder kansarme gezinnen de
voor zijn project tot creatie van een ruimte gewijd aan collectieve preventie op het vlak van consumptie en in het bijzonder de sensibilisering voor rationeler energieverbruik en duurzame consumptie.
mogelijkheid te bieden hun consumptiegedrag bij te sturen en zo het prijskaartje van hun dagelijkse uitgaven aanzienlijk te drukken.
ECO&CO tracht op verschillende manieren een plaats te zijn waar SintGillenaren begrijpelijke en concrete antwoorden kunnen vinden op hun vragen in verband met energie, wonen, voeding, gezondheid en dergelijke. Om de "sociale ecologie" binnen ieders handbereik te brengen werd de ruimte ECO&CO daarom op initiatief van het OCMW van
Dit project kwam tot stand en groeit dankzij allerlei samenwerkingsverbanden, en kreeg snel vorm dankzij een toelage van 25.000 euro vanwege het Brussels Gewest in het kader van de projectoproep type 2 in 2007. Deze financiering heeft bijgedragen tot de inrichting van de ruimte en de uitwerking van verschillende instrumenten voor het publiek: bijvoorbeeld de inrichting van een kinderhoek, de plaatsing van bergkasten, modern materiaal, kortom alles om de plek zo
NR . 2 0 0 9 /1 0
gezellig en functioneel mogelijk te maken. ECO&CO stelt de SintGillenaren allerlei materiaal
ter beschikking in een gezellige onthaalruimte: technotheek, ludotheek, bibliotheek en ateliers rond bovenvermelde thema's. Er worden ook energie checkups aangeboden aan de deelnemers van de ateliers "budget" en "energie: trucs en tips". In de technotheek vind je informatie en voorbeelden van ecologisch verantwoorde materialen en folders. Op het vlak van energiebesparing kan je er een vergelijking maken tussen verschillende producten die beschikbaar zijn op de markt en hun prestaties (spaarlampen, raamisolatie, reflecterende panelen, schuim, …). Onze dienst
BLZ 21
NR . 2 0 0 9 /1 0
MO NI T O R V A N D E D U U R ZA ME O NT WI K K E LI NG
stelt ook Watt-meters ter beschikking om het verbruik van huishoudapparaten te kunnen meten, om te weten of ze vervangen zouden moeten worden of een onderhoud moeten krijgen. Op het vlak van de veiligheid worden er ook CO-detectoren aangeboden. Bij deze apparaten is uitgebreide documentatie beschikbaar.
voor volwassenen, rond duurzame ontwikkeling (energieverbruik, wonen, voeding, gezondheid, …).
Enkele cijfergegevens. In 2008 kwamen er meer dan 500 personen op bezoek, hoofdzakelijk tijdens workshops rond energie, budgetbeheer, voeding, gezondheid, wonen, … en werden er In de ludotheek en de biblio- een dertigtal audits uitgetheek staan boeken en spelle- voerd door een architect die tjes, zowel voor kinderen als
gespecialiseerd is in energieverbruik.
Marie-José Martin-Garcia, hoofd van de preventiedienst van het OCMW van Sint-Gillis
ECO&CO - Overwinningsstraat 5 - 1060 Sint-Gillis Daglijks open van 9 tot 12.30 & van 13 tot 16.30 u. Tel. 02 533 95 90 E-mail
[email protected] Een project van de vzw CAFA, in samenwerking met het OCMW van Sint-Gillis.
BLZ 22
MO NI T O R V A N D E D U U R ZA ME O NT WI K K E LI NG
NR . 2 0 0 9 /1 0
C’est Elektronisch électronique… … dus c’est ook ecologisch écologique! ! Ons soucis Par engagement de cohérence voor duurzame et d’engagement ontwikkeling en faveur indachtig d’un développement maar ook om papierverspilling plus durable mais tegen aussi afin te gaan, d’éviter wensen des gaspillages wij de Monitor inutiles van de de Duurzame papier, nous Ontwikkeling souhaitons diffuser prioritair le per Moniteur e-maildu onder Développement onze lezers te verspreiden. Durable prioritairement par courriel. Neem een abonnement! Inscrivez-vous ! Vous Hebt u n’avez de Monitor pas reçu van personnellement de Duurzame Ontwikkeling le Moniteur du niet Développement persoonlijk ontvangen? Durable ?Wenst Vous souhaitez u de volgende être tenu nummers au couranttede ontvangen? la parution Geen des prochains probleem! numéros Neem een? abonnement Pas de problème via de ! Abonnez-vous website van sur le desite Vereniging. internet de U kan l’Association. het formulier invullen op www.vsgb.be > Diensten > Publicaties > Pour Monitor remplir vanlede formulaire Duurzame : www.avcb.be>publications>moniteur Ontwikkeling. du développement durable. Download Téléchargez-le via onze ! website! Vous U kanpouvez de Monitor également van detélécharger Duurzamegratuitement Ontwikkelingletevens moniteur gratis à l’adresse downloaden suivante op : www.vsgb.be www.avcb.be>publications>moniteur > Diensten > Publicatiesdu > Monitor développement van de Duurzame durable. Ontwikkeling. Geen Pas d’adresse e-mailadres? électronique ? Vous U hebt n’avez geen pas rechtstreekse accès à internet toegang et tot vous internet souhaitez en wil quand de Monitor même recevoir van de le Duurzame Moniteur du Ontwikkeling Développement toch Durable. ontvangen? Téléphonez-nous, Bel ons en we ensemble zullen samen nous trouverons een oplossing unezoeken. solution. Contact: Forum Développement Durable van de Forumpour voorun Duurzame Ontwikkeling Association de la de Ville et des de lavan Région Vereniging van Stad en Communes de Gemeenten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (VSGB) de Bruxelles-Capitale. Aarlenstraat 53 bus 4 - 1040 Brussel Rue d'Arlon 4 à 1040 Bruxelles Tel: 02 238 53 51 Boîte 62 - Fax: 02 280 60 90 Tél: 02/238.51.62 Fax: 02/280.60.90 Courriel :
[email protected] E-mail:
[email protected] Winter 2009
Barcelona - Campagne voor recyclage en openbare netheid - 2009