Ketenverantwoordelijkheid en import van metalen
Op weg naar verantwoorde mijnbouw Update Mining Matters, januari 2010
Inhoudsopgave Voorwoord
3
1. Debatverslag: Mijnbouw en Ketenverantwoordelijkheid
4
2. Tin: stand van zaken in de sector
7
3. Bijlage: Verwijzingen naar meer informatie over mijnbouw en regulering
14
4. Bijlage: Schema ITRI certificatiesysteem
15
Colofon Onderzoek: Albert ten Kate Tekst: Evert Hassink Eindredactie: Myrthe Verweij Vormgeving en druk: Ruparo, Amsterdam © Milieudefensie, januari 2010
Deze publicatie wordt mede gefinancierd door de Europese Unie. De inhoud valt onder de verantwoordelijkheid van Milieudefensie en kan op generlei wijze wor den beschouwd als een weergave van stand punten van de Europese Unie. Foto omslag: Mijnwerkers in de Huanuni tinmijn in Bolivia, 2008. Foto Geor ge Steinmetz / Holland se H o ogt e
2
Voorwoord Milieudefensie bracht afgelopen jaar de milieueffecten van het gebruik van metalen door het Nederlandse bedrijfsleven in beeld. We publi ceerden een onderzoeksrapport, Mining Matters, en organiseerden rondetafelgesprekken en een debat. Drie dingen werden duidelijk: • Er gaat veel mis bij het winnen van de metalen die zijn verwerkt in producten die we dagelijks gebruiken • Een aantal bedrijven zoekt naar mogelijkheden om grip te krijgen op de mijnbouwomstandig heden in hun productieketen. • Consumenten zijn niet in staat om zelfstandig verantwoorde keuzes te maken. Daarvoor is er nog teveel onduidelijkheid over de herkomst van de metalen in de producten die we kopen en gebruiken.
diplomatieke kanalen en ontwikkelingssamen werking kunnen overheden op dit punt soms meer bereiken dan bedrijven via hun inkoopka nalen. Consumenten hebben recht op duidelijkheid. We moeten erop kunnen vertrouwen dat de producten die we kopen op een verantwoorde manier zijn geproduceerd. Milieudefensie pleit daarom voor meer vaart bij het ontwikkelen van wetgeving die bedrij ven verplicht duidelijkheid te geven, en verant woordelijkheid te nemen, voor de producten en materialen die ze van hun toeleveranciers betrekken.
Veel bedrijven hebben helaas geen idee waar het metaal vandaan komt dat ze gebruiken. Ook in beleid voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) van de Nederlandse overheid is mijnbouw nog een blinde vlek.
In veel sectoren bestaan internationale initiatie ven die maatschappelijk verantwoord inkopen en ondernemen mogelijk maken. Monitoringsyste men staan her en der in de steigers. Wij roepen bedrijven op om zich bij deze initiatieven aan te sluiten, en mee te werken aan een verantwoorde ontwikkeling van hun sector Eigen initiatief, in de praktijk zichtbaar maken dat verantwoord ondernemen kan, is van niet te onderschatten belang. We zijn benieuwd wanneer de eerste fair-trade radio op de markt komt. En last but not least; bedrij ven kunnen de ontwikke ling van goede regels door Nederland en de EU onder steunen. Een eerlijk en gelijk speelveld is immers in het belang van bedrijfsleven, milieu en de bevolking in de mijnbouwgebieden.
De analyse die Milieudefensie van de sector maakte is verre van compleet, en er ontbre ken verscheidene metalen. Duidelijk is wel, dat er meer zicht moet komen op de mijnbouw en grondstoffensector.
Wat de overheid kan doen De Nederlandse overheid moet overheden in ‘mijnbouwlanden’ aansporen om orde op zaken te stellen. Om te beginnen moeten er systemen komen die het mogelijk maken om vast te stellen waar grondstoffen vandaan komen. Want zon der traceerbaarheid is het onmogelijk om wan toestanden in de mijnbouw aan te pakken. Via
Milieudefensie blijft de komende tijd de voortgang op dit gebied volgen, zowel de mvo-discussies in Den Haag, als de ontwikkelin gen in het bedrijfsleven. We hopen dat dit rapport u motiveert om met ons te werken aan een meer duur zame grondstoffenwinning.
Geert Ritsema, woordvoerder mijnbouw Milieudefensie
R i c k K e us
Voor de mijnbouwproducten waarvan Milieu defensie de keten analyseerde (tin, bauxiet en koper), blijkt dat deze voor een groot deel afkomstig zijn van mijnen in ontwikkelingslan den. In deze landen zijn er in de mijnbouw ern stige problemen op het gebied van mensenrech ten, arbeidsrechten en milieu. In deze brochure wordt ter illustratie de situatie in de tinmijnbouw beschreven.
Wat het bedrijfsleven kan doen
3
1. Debatverslag: Mijnbouw en Ketenverantwoordelijkheid Op maandag 16 november 2009, debatteerden Tweede Kamerleden Jan Jacob van Dijk (CDA), Sharon Gesthuizen (SP) en Geert Ritsema, woord voerder mijnbouw van Milieudefensie , over de ketenverantwoordelijkheid die Nederland se bedrijven hebben in de mijnbouwindustrie. Voorafgaand aan het debat werd een korte film getoond over de schadelijke gevolgen van tin winning in Indonesië, gemaakt door de Indonesi sche zusterorganisatie Walhi van Milieudefensie.
Tin en chocola: is transparantie het probleem?
In Frankrijk is een wet gemaakt, die bedrijven verplicht stelt om te rapporteren wat ze doen aan maatschappelijk verantwoord onderne men. Milieudefensie stelt voor om in Nederland ook een transparantiewet in te voeren. Ritsema: “Bedrijven moeten een hele checklijst van dingen vermelden in hun jaarverslag. Je kunt eisen dat
T r i s ta n G ar r e t t
Iedereen is het er over eens dat de transparan tie onder de maat is. Het is onduidelijk waar het tin, dat in allerlei producten op de markt zit, van daan komt. Van Dijk (CDA) stelde: “Dat is een belangrijk punt, die transparantie. Daar is inder daad nog wat te winnen.” De vraag is wel of
transparantie genoeg is om de problemen op te lossen. Metalen zijn onvergelijkbaar met chocola. Gesthuizen (SP): “Chocola is een consumenten product, tin is dat niet. Sinds ik ooit beelden zag van een jongen van veertien zonder schoenen aan, die ingezet werd in de cacaoteelt in een land als Ivoorkust, wilde ik wat anders als con sument. Er was eerst al Tony Chocolonely en nu ook Verkade Fairtrade. Met tin kun je als consu ment echter niks doen. Of bij tin echt duurzame productie wel kan weet ik niet, maar ze kunnen in ieder geval wel de rotzooi opruimen. Dat zou een minimumvoorwaarde moeten zijn.”
4
Hoe krijg we in Nederland greep op de keten? De debaters verschillen van mening over wat er nu concreet moet gebeuren. Milieudefen sie en SP pleiten voor regelgeving. Het CDA is terughoudender Voor Jan Jacob van Dijk is het de vraag is of je verantwoordelijkheid regelt via regelgeving. Van Dijk: “Jullie hebben nu boven tafel gekregen dat die bedrijven het onvoldoen de hebben gedaan, prima dat jullie de bood schap bij ons neerleggen, volgende week heb ben we een Algemeen Overleg en ik denk dat Sharon en ik aan de staatssecretaris zullen vra gen: Wanneer heeft u een gesprek met die zeven bedrijven om eens van hen helder te krijgen hoe het nou zit”. Volgens Van Dijk moet de staatsse cretaris de discussie over gaan pakken: “Hij zou heldere afspraken moeten maken met een aantal bedrijven die zich niet houden aan ketenverant woordelijkheid, terwijl ze het wel kunnen.” De SP pleit voor meer haast. Sharon Gesthuizen ziet weinig in vrijwillige initiatieven en noemt het Extractive Industries Transparency Initiative (EITI), als voorbeeld: “Dat initiatief is al ruim twee jaar bezig, er geldt een soort code en als landen daaraan voldoen, worden ze gidsland. Tot nu is echter alleen nog Azerbeidzjan toegelaten als gidsland. Er is dus weinig vooruitgang binnen dit vrijwillige initiatief. Zonder regelgeving schiet het niet zoveel op.” EITI wil voor transparantie over opbrengsten en geldstromen in de mijnbouwsector zorgen.. Nederland is nog altijd geen lid. Jan Jacob van Dijk is niet overtuigd: “Ik denk dat je behoorlijke impact maakt als je duidelijk maakt welke bedrij ven er wel wat doen en welke niet terwijl ze dat wel kunnen.”
Moeten we wachten op de SER? Van Dijk: “We hebben met elkaar dat mooie SER-advies over ‘Duurzame Globalisering’ opge
Ca r l os V il l a l o n /R e d u x , H o l l a n ds e H o og te
zoiets geldt voor voor bepaalde bedrijven met bijvoorbeeld meer dan 500 werknemers of een jaaromzet van meer dan 50 miljoen.” Jan Jacob van Dijk (CDA) antwoordt dat de Raad voor Jaar verslaggeving bezig is met eenzelfde richtlijn: “Die doen dat al. Over de exacte tekst kun je nog discussiëren. Ik ben voor verplichte rapporta ge, maar daarmee ben je er natuurlijk niet.”
steld. Daar ben ik een groot voorstander van, het is hartstikke goed wat daar gebeurt. De staatssecretaris was enthousiast over het SERadvies, en terecht, maar de staatssecretaris was niet positief over het tussenrapport van 2009. Ik vind dat hij daarin gelijk heeft. Ik ben ook teleur gesteld. Volgend jaar moeten de bedrijven laten zien dat er wèl wat gebeurt. Ik wil dat er volgend jaar in het SER-rapport wel wat staat.”
Mijnwerker in de Nkwiro kassiterietmijn in de Democratische Republiek Congo.
De SP blijft zich afvragen waarom het CDA en anderen geen regelgeving willen: Van Dijk: “Ik geloof niet heel sterk in regelgeving. Er is al zo ontzettend veel regelgeving”. Milieudefensie vermoedt angst voor meer regels bij onderne mers. Geert Ritsema: “Misschien moeten we het kleiner maken, behapbaar, in stukjes knippen. Je kunt bijvoorbeeld voor ketenverantwoorde lijkheid criteria aanleggen, en dan beginnen we met de grootste bedrijven. Daar moet je toch in ieder geval eisen aan kunnen stellen.” Van Dijk (CDA): “Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd. Dat klinkt misschien flauw, maar dat geldt ook in de richting van het SER-initiatief voor ketenverantwoordelijkheid. Daar is nu na één jaar een rapport waar we niet tevreden mee zijn. Nu weten ze dat er meer druk op zit om het volgende keer beter te doen. Hoe ver ga je terug in die keten? Met ketenverantwoordelijk heid willen wij elk jaar dieper de keten in.”
Bieden vrijwillige initiatieven soelaas? Milieudefensie heeft grote twijfels bij de vrijwil lige initiatieven. Ritsema: “We hebben met de ITRI gesproken, de koepel van mondiale tinpro ducenten. Wat ITRI wil doen is vanaf de mijnen via labels het tin kunnen traceren. Dus als er wat 5
mis is met een mijn (deze is bijvoorbeeld in han den van een rebellengroep of er is kinderarbeid), dan kun je dat tin weren. Maar we kwamen ook op de vraag, hoe je daarvoor een adequaat sys teem opzet met goede controle. Het blijkt dat daar nog amper geld voor is, omdat dan de prijs van het product omhoog gaat. Zo gaat het in de markt. Vrijwillige initiatieven zijn er wel maar die hebben vaak te weinig power, en dan bestrijk je ook maar een kleine groep van bedrijven, die bereid en in staat is daarin te investeren. Dat wordt dan al snel een nichemarkt.” Het CDA ziet een taak weggelegd voor de EU. Van Dijk: “Als je iets wilt doen, heb je internationale verdragen nodig.” De SP wacht liever niet op de EU. Gest huizen: “Ik heb er moeite mee, om te zeggen we doen het Europees. Nederland is bijvoor beeld megagroot op chocola. We zijn een van de grootste afnemers. Natuurlijk moet je zoveel mogelijk gezamenlijk optrekken. Maar, het is misschien een wat rare vergelijking, als je met z’n tienen tegen iemand aanschopt, dan moet er één het lef hebben om te zeggen: ik doe niet meer mee.”
Moeder-dochter-verantwoor delijkheid Het CDA heeft geen principiële bezwaren tegen een dergelijke aansprakelijkheid van moederbe drijven voor het doen en laten van hun doch terondernemingen. Van Dijk wil wel weten hoe dat dan in de praktijk zal werken:: “Regelge ving moet op een evenwichtige manier ingezet worden”. Er wordt nu een studie naar gedaan door de ministeries van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken. Milieudefensie en SP vin den dat het wel erg lang duurt, en wijzen erop dat het onderzoek niet de hele keten behan delt, maar slechts de verantwoordelijkheid van moederbedrijven voor hun dochterbedrijven. Het CDA waarschuwt voor ongeduldigheid. Van Dijk: “Mag ik een advies geven om te zorgen dat je het voor elkaar krijgt? Laten we eerst die moeder-dochter relatie doen. Als we dat vast gelegd hebben in wetgeving, en daar enige ervaring mee hebben, laten we dan de volgende fase ingaan.”
Adviezen aan de Kamerleden Milieudefensie is blij dat de SER op de vingers wordt getikt vanwege de gebrekkige voortgang van hun keteninitiatief. Geert Ritsema: “Laat ze 6
niet eindeloos doorgaan, geef de SER een ulti matum. Zeg: ‘als u het niet doet, dan doen wij het wel.’ Het wordt tijd dat aansprakelijkheid wordt geregeld. We steunen voorlopers onder de bedrijven, maar juist ook om om die bedrijven te kunnen steunen moet er een bodem in de markt komen. Aan die aansprakelijkheid zou je best grenzen kunnen stellen, in het begin alleen voor grote bedrijven en leveranciers bijvoorbeeld.” Bas Bijlma van het Nederlands instituut voor Zui delijk Afrika (NiZA) legt uit dat certificering bij lange na niet het enige is dat bedrijven zelf kun nen doen: “Bedrijven kunnen bijvoorbeeld hun eigen impact op mensenrechten in beeld bren gen en zorgen dat er een klachtenmechanisme komt voor mensen die schade hebben” Jan Willem van Gelder van onderzoeksbureau Profundo constateert dat het debat over regels in kringetjes draait. Hij stelt voor om te zor gen voor een structuur, en de details later in te (laten) vullen. “In veel andere markten is er wel marktordening, zie de autoriteiten als de OPTA.. Zo’n principe kan hier ook. Het gaat erom hoe je de markt ordent, een regulerend kader inricht. In Den Haag kun je niet alle details regelen, maar scheidsrechters instellen kan wel.” Gesthuizen (SP): Je hebt gelijk dat we niet alles moeten proberen te regelen op die vierkante kilometer in Den Haag. Maar je hebt regels, of je hebt ze niet. De maximumtarieven van de Opta, dat is regelgeving.” Van Dijk (CDA): “Dit zijn suggesties die wij de volgende keer kunnen meegeven aan de SER. Er komt jaarlijks een rapport over de voortgang met ketenverantwoordelijkheid.”
Vervolg Op 28 januari 2010 is er in de Tweede Kamer een overleg gepland over de studie van Bui tenlandse Zaken en Economische Zaken naar moeder-dochter verantwoordelijkheid. Milieude fensie blijft de komende tijd de voortgang op dit gebied volgen, zowel de mvo-discussies in Den Haag, als de ontwikkelingen in het bedrijfsleven.
2. Mijnbouw van tin en ketenverantwoordelijkheid in Nederland De stand van zaken
Tin in producten Tin is een zilverwit metaal. Het wordt voorname lijk gewonnen uit het grijze mineraal kassiteriet (tinerts). Tinerts gaat na een eerste bewerking naar smelterijen, waarna puur tin ontstaat. Tin wordt vooral gebruikt als soldeer in elektro nische producten en als beschermend laagje op blikjes. Soldeer neemt meer dan de helft van het wereldwijde tinverbruik voor rekening. Soldeer (onder andere op printplaatjes) is te vinden in de elektronica van veel producten: auto’s, televisies, computers, mobiele telefoons, huishoudelijke apparaten, enzovoort. Na de elektronica-industrie is de blik-industrie de grootste verbruiker van tin wereldwijd, met een aandeel van 16 procent. Blik – plaatstaal bedekt met een beschermend dun vliesje tin – wordt vooral gebruikt voor het verpakken van voedsel en drank. In Europa is het tinverbruik door de blik-industrie groter dan het verbruik door de elektronica-industrie.
In de afgelopen tien jaar steeg de tinmijnbouw productie met 50 procent, als gevolg van de groeiende wereldwijde elektronica-industrie, en als gevolg van regelgeving om lood in soldeer te vervangen. Hoeveel tin er wereldwijd nog in de grond zit, is onduidelijk. De mijnbouwindustrie kijkt niet verder dan tien tot twintig jaar vooruit, en ver der is er niemand die dit bijhoudt. Volgens ITRI, de koepel van mondiale tinproducenten, is er zelfs op de wat langere termijn geen aanbod
Inzameling printplaatjes, Wijk bij Duurstede
In Azië en Zuid-Amerika zijn er grote gebieden met tinerts in de grond. Het grootste gebied begint op het eiland Tasmanië, voor de kust van Australië. Deze zone loopt omhoog door Indo nesië en Maleisië, Singapore en verder door Birma en Vietnam, tot de verste uithoeken van China en Rusland. Ook enkele Afrikaanse landen hebben tinerts in de grond, met name de Demo cratische Republiek Congo. In 2007 bedroeg de mondiale tinmijnbouwpro ductie 329.000 ton (berekend als puur tin). De grootste producenten waren China en Indonesië, goed voor 41 respectievelijk 31 procent. Peru, Bolivia, de Democratische Republiek Congo en Brazilië volgden met respectievelijk 12, 5, 4 en 3 procent.
M i c h i e l W i jn b e r gh
Grote mijnbouwlanden
7
A l ista ir R uff
Nederlandse import van tin
Recycling van metalen in China
probleem. In bijvoorbeeld de DR Congo zouden er nog veel voorraden zijn die bij de reserves geteld kunnen worden. Niettemin vindt in vroe gere grote tin mijnbouwlanden als Maleisië en Thailand al nauwelijks tinmijnbouw meer plaats. Daarnaast moeten toekomstige voorraden waar schijnlijk wel tegen hogere (milieu-)kosten wor den gewonnen. Recycling kan de mijnbouwdruk verminderen. Tin wordt echter nog maar mond jesmaat gerecycled. Volgens ITRI is het mondiale recycling percentage 27 procent.
In 2008 importeerde Nederland 14 miljoen kilo tin met een totaalwaarde van 180 miljoen euro. Zo’n 40 tot 50 procent van de Nederlandse tinimport komt uit Indonesië. Volgens de offici ële statistieken is dit 29 procent. Deze de statis tieken geven echter ook aan, dat meer dan 30 procent van de Nederlandse import uit landen komt die zelf geen tinmijnen hebben. Deze lan den importeren waarschijnlijk voornamelijk tin uit Indonesië, en exporteren het dan na enige bewerking naar Nederland. Zo loopt het percen tage tin van Indonesische herkomst dat Neder land importeert, op tot de genoemde 40 tot 50 procent. Indonesië exporteert veel tin, in tegenstelling tot de andere grote tinproducent: China. Het land exporteert weinig tin, vanwege de massale vraag ernaar in de eigen binnenlandse industrie (met name electronica), en een door de Chinese over heid opgelegde tien procent belasting op de uitvoer van puur tin.
Tinerts uit de Democratische Republiek Congo (DRC) De Nederlandse statistieken noemen geen invoer uit de Democratische Republiek Congo (DRC). De statistieken laten alleen de invoer van puur tin zien. Al het tinerts uit de DRC wordt
Päi v i P ö y h ön e n , F i n n watc h /MAKEIT FAIR
Indonesische mijnwerker
8
geëxporteerd naar smelterijen in andere landen. Volgens ITRI, de koepel van mondiale tinprodu centen, zijn/waren drie bedrijven verantwoorde lijk voor 80 procent van de tinaankopen uit het oosten van DR Congo. Het zijn Thaisarco (Thaise smelter, dochter van de Britse AMG-groep), de Malaysia Smelting Corporation Berhad (MSC) en de Belgische handelaar Traxys. In de periode 2004-2008 nam Thaisarco zeven procent van de Nederlandse tinimport voor rekening. In Thailand vindt weinig tin mijnbouw plaats en de invoer van tinerts uit Indonesië is sterk gedaald. De Thaisarco tinsmelterij – de eni ge tinsmelterij in het land – produceerde niette min 22.000 ton tin in 2008. Het is daarvoor sterk afhankelijk van tinerts uit onder andere de DRC. Min of meer hetzelfde verhaal – enige smelterij in het land, nauwelijks tinproductie in het eigen land – geldt voor de Malaysia Smelting Corpo ration Berhad (MSC) dat ook tinerts importeert uit de DRC. Het tin dat Nederland importeert uit Thailand en Maleisië bevat dus zeker tinerts dat gewonnen is in de DRC.
Mijnbouwomstandigheden Er vinden ernstige problemen met mensenrech ten, arbeidsrechten en milieu bij de tinmijn bouw. De problemen vinden vooral plaats in Indonesië, de Democratische Republiek Congo en Bolivia. Samen nemen deze landen meer dan de helft van de Nederlandse import van tin voor rekening.
Import van puur tin en tinlegeringen, Nederland 2008 Herkomst
1.000 kg
%
Indonesië
4.136
29
Peru
1.875
13
Groot-Brittannië (re-export)
1.133
8
China
1.065
8
Bolivia
949
7
Thailand (re-export)
895
6
Duitsland (re-export)
891
6
Singapore (re-export)
682
5
Maleisië (re-export)
633
5
Brazilië
612
4
Overig
1.206
9
Totaal
14.077
100
Bron: CBS Statline
Maleisië • Kuala Lumpur
Brunei Maleisië
• Singapore
Sumatra
Kalimantan
Bangka Belitung • Jakarta
Java
Indonesië Tin mijnbouw in Indonesië – nummer één expor teur van tin naar Nederland – vindt plaats in en rondom het eiland Bangka, ten oosten van Sumatra. De mijnbouw veroorzaakt schade aan koraalriffen, decimeert het inkomen van vis sers, creëerde honderden kale vlakten en giftige meertjes op het eiland en veroorzaakt erosie aan de kust. Er gebeurt weinig aan herstel na de mijnbouw. De bedrijven PT Timah Tbk (voor het grootste deel staatsbedrijf) en PT Koba Tin nemen 60 procent van de productie van puur tin in Indonesië voor rekening. Daarnaast zijn er kleinere bedrijven, van mijnbouw tot en met smelten. Er is veel illegale mijnbouw op Bangka. Augustus 2009 leidde een politie-actie om illega le tin mijnbouw te voorkomen tot arrestaties van opkopers en tijdelijke sluiting van op zijn minst zeven kleine tinsmelterijen. November 2009 was veel bedrijvigheid alweer weer terug. De tinmijn bouw droeg in 2006 voor 21 procent bij aan het bruto regionaal product van de provincie Bangka Belitung. De agrarische sector droeg voor 19 procent bij.
Democratische Republiek Congo (DRC) De mijnbouw in de DRC vindt vooral plaats in de oostelijke provincies Noord- en Zuid-Kivu. Gewapende rebellengroepen verdienen aan de tin mijnbouw. De inkomsten voeden een ver schrikkelijke oorlog die al meer dan tien jaar aan de gang is. De Verenigde Naties schatten in een rapport van 23 november 2009 (zie hoofdstuk III, Bijlage) dat rebellen jaarlijks verscheidene honderdduizenden tot enkele miljoenen dollars verdienen aan de tinhandel. De arbeidsomstandigheden voor de tienduizen den mijnwerkers in het oosten van de DRC zijn extreem pover: diepe tunnels met veel kansen op ongelukken, ernstige vormen van kinderar 9
Oeganda NoordKivu
Democratische Republiek Congo Rwanda
ZuidKivu
Burundi Tanzania
beid en constante onderdrukking (ook vaak als het leger toezicht houdt). Tot slot vormt de tin mijnbouw een bedreiging voor de biodiversiteit. Er wordt in nationale par ken gegraven en er wordt gejaagd op de ooste lijke laagland gorilla, onder andere voor voedsel voor de mijnwerkers. Mede vanwege aanhoudende druk van de Ver enigde Naties en NGOs, maakte de Belgische handelaar Traxys mei 2009 bekend dat het de tinaankopen uit de DRC Congo stopt. In septem ber besloot de Thaise smelterij Thaisarco haar tinaankopen in het oosten van DRC voorlopig op te schorten. De tin mijnbouw is een belangrijke bron van werkgelegenheid in de DRC. Er werken tiendui zenden mensen in de tinmijnen in het oosten van de DRC.
Bolivia In Bolivia, dat ook naar Nederland levert, wer ken duizenden kinderen in ondergrondse tin, zink en zilvermijnen. Volgens de internationale arbeidsorganisatie ILO is dit een van de ergste vormen van kinderarbeid.
Nederlandse bedrijven in tin Milieudefensie beoordeelde ten behoeve van het rapport Mining Matters vijf bedrijven in Nederland die tin importen en/of gebruiken: Cookson/AlphaFry Technologies, Corus, Philips, Heineken en CocaCola. Met een vragenlijst werd de bedrijven ook gevraagd naar de hoe veelheid tin die zij gebruiken danwel importeren. Alleen Cookson/AlphaFry Technologies weiger de medewerking te verlenen aan het onderzoek. 10
Voor hen maakte Milieudefensie een schatting van het verbruik. De bedrijven AlphaFry Technologies en Corus nemen samen ongeveer de helft van de Neder landse import van tin voor rekening, zij zijn de grootste importeurs van tin in Nederland. Alpha-Fry Technologies produceert soldeer, het heeft 15 tot 20 procent van de Europese soldeermarkt in handen. Milieudefensie schat de import door AlphaFry in 2007 op 3.500 ton tin. Het bedrijf is gevestigd in Naarden en is een 100 procent dochteronderneming van de Britse Cooksongroep. Corus Packaging Plus te IJmuiden is een van de grootste Europese producenten van staal voor de blikindustrie. Het bedrijf koopt naar eigen opgave jaarlijks ongeveer 3.000 ton tin. In 2008 betrof 30 procent van het aangekochte tin gere cycled tin; in 2009 steeg het percentage aan koop van gerecycled tin volgens het bedrijf naar 65 procent. Corus is een 100 procent dochteron derneming van het Indiase Tata Steel. Volgens Philips zit er 400 ton tin in de producten die het jaarlijks wereldwijd op de markt brengt. Philips koopt alleen zelf tin voor zijn verlichtings producten. Dat is minder dan de helft van het gebruik. Het meeste tin wordt gebruikt tijdens de (uitbestede) elektronische assemblage. Het betreft soldeer voor andere printplaatjes. Heine ken stelde dat het wereldwijd jaarlijks 90 ton tin gebruikt. Coca-Cola Enterprises verstrekte geen mondiale opgave, het schatte dat het jaarlijks 18 ton tin op blikjes in de Nederlandse markt zet.
Ketenverantwoordelijkheid Ketenverantwoordelijkheid betekent dat een bedrijf verantwoordelijkheid neemt voor proble men met mensenrechten, arbeidsrechten en mili eu binnen de levenscyclus van zijn product. Uit het rapport Mining Matters van Milieudefensie bleek dat de beoordeelde bedrijven nog niet in kaart hadden gebracht waar de metalen in hun producten vandaan komen. Ze kenden ook de mijnbouwproblemen nog nauwelijks. De bedrij ven kochten dus metalen zonder zich bewust te zijn van de mijnbouwpraktijken. Behalve vijf bedrijven in de tinketen (zie boven), werden bedrijven in de koperketen (kabelproducent Dra ka) en de aluminiumketen (de twee Nederlandse aluminiumsmelterijen Aldel en Zalco met Klesch & Company als eigenaar) onderzocht. Slechts Corus en Philips hadden enig beleid op ketenverantwoordelijkheid. Dat beleid houdt in dat ze van hun leveranciers verlangen dat hun tinaankopen geen tinerts uit de DR Congo
C a r l os V il l a l o n /R e d u x , H o l l a n dse H o o gte
Een jongen die in de Numbi kassiteriet mijn in Congo werkt. De meeste kinde ren rapen er ertsresten die door mijn werkers zijn achtergelaten, en verkopen deze voor een minimale vergoeding door.
bevat. Hoewel oprecht in hun bedoelingen, kon geen van beide bedrijven garanderen dat de leveranciers voldoen aan deze eis. Controle ont brak. Beide bedrijven gaven aan op zoek te zijn naar een breed industrie-antwoord op de situ atie in Congo Cookson / Alpha-Fry Technologies, de grootste importeur van tin in Nederland, toonde zich niet benaderbaar voor enige communicatie over de problemen bij tin mijnbouw.
Mijnbouw in het MVO-beleid van de overheid Zoals bij het bedrijfsleven het maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) in de mijn bouwsector nog in de kinderschoenen staat, zo geldt dit ook voor de overheid. Het MVO-beleid van de Nederlandse overheid fietst op allerlei manieren om de mijnbouwproblemen heen. De Rijksoverheid wil dat sinds 1 januari 2010 al haar inkopen duurzaam zijn. Verder moet 75 pro cent van de aankopen door de gemeenten duur zaam zijn in 2010; provincies en waterschappen moeten streven naar 50 procent. De regering heeft minimumcriteria vastgesteld voor diverse producten. Voor mijnbouwomstandigheden zijn echter geen criteria ontwikkeld, terwijl de over heid een breed scala aan producten koopt waar voor mijnbouw is gepleegd. Enkele voorbeel den: aluminium in dienstauto’s; koper in de euro munten die de Koninklijke Nederlandse Munt drukt; tin en tantalum in elektronica; goud voor de schatkist; olie, gas en kolen voor transport en energie. Het enige criterium dat de mijnbouw
sector enigszins raakt, is dat voor alle produc ten voldaan moet worden aan de fundamentele arbeidsnormen van de Internationale Arbeidsor ganisatie ILO. Het Initiatief Duurzaam Handel (IDH) van de overheid richt zich ook (nog) niet op mijnbouw producten. Het IDH wil voorbeeldproducten in de markt zetten die als hefboom kunnen die nen voor de gehele markt. Het richt zich vooral op MVO-knelpunten in de eerste schakels van productieketens, in ontwikkelingslanden. Er zijn initiatieven in acht sectoren: cacao, hout, soja, natuursteen, thee, toerisme, katoen en kweekvis.
Ketenverantwoordelijkheid en de SER Voor wat betreft ketenverantwoordelijkheid steunt de Nederlandse overheid een initiatief van de Sociaal-Economische Raad (SER) en sti muleert het dat bedrijven ketenverantwoordelijk heid meenemen bij het opstellen van hun MVOrapportage. Of bedrijven dit gaan oppikken, is nog de vraag. Ook is nog onduidelijk of ze dan mijnbouwomstandigheden meenemen, of zich beperken tot hun directe toeleveranciers. Mijn bouw zit meestal dieper in de keten. De SER, waarin de grote werkgeversorganisaties en vakbonden zitten, beloofde eind 2008 om de komende jaren ketenverantwoordelijkheid onder bedrijven te stimuleren. Er komt ieder jaar een voortgangsrapportage. Doordat de SER al bezig is, hoeft de Nederlandse overheid volgens de SER tot 2012 niet met regels voor ketenverant woordelijkheid te komen. Staatssecretaris Frank Heemskerk van Economische Zaken had forse 11
kritiek op het eerste voortgangsrapport uit sep tember 2009. Volgens hem moet de SER meer ambitie moeten tonen, anders blijft de toege voegde waarde van het initiatief onduidelijk.
ITRI-initiatief: goed van kwaad scheiden in Congo
S an de r van d e r M ol en
Corus, IJmuiden
12
ITRI, de koepel van mondiale tinproducenten en vooraanstaande tingebruikers, werkt sinds medio 2009 een systeem voor de Democratische Repu bliek Congo (DRC) om tinerts vanaf de mijn te kunnen volgen naar de smelterij. Het idee is dat elke paar maanden een aantal veldwerkers naar de tinmijnen toegaan, en daar labels verstrekken aan een tussenpersoon. De mijnwerkers kunnen deze labels dan om de zakken met gemijnd tin doen en via een systeem van certificaten komt het tinerts dan bij de smelterij aan. Het initiatief vertoont gelijkenis met het Kimberley proces voor de diamantindustrie. iTSCI (ITRI Supply Chain Inititiative) wordt gesteund door diverse koepels van tingebrui kers, zoals de EICC, GeSI en APEAL (zie hieron der bij Philips en Corus voor meer details). De overheid in de DRC steunt het initiatief, en ITRI werkt nauw samen met DRC-overheidsinstanties. Informatie over het iTSCI is te vinden in hoofd stuk III, Bijlage. Tijdens de rondetafelbijeenkomst op 16 novem ber 2009 van ITRI met diverse NGOs (makeIT Fair, NiZA, Friends of the Earth Europe, Milieu
defensie) vertelde ITRI dat er nog veel haken en ogen zitten aan het iTSCI. Zo moet onder andere de capaciteit van de overheidsinstanties ter plek ke vergroot worden. Verder is nog niet duidelijk wie de kosten gaat dragen van het iTSCI. Die kosten bestaan onder andere uit onafhankelijke controles, jeeps, motors en personeel. Een lastig punt is dat niet duidelijk is welke mij nen wèl en welke mijnen niet aan het initiatief mee mogen doen. ITRI vindt dat de Verenigde Naties deze keuze moeten maken. Worden bij voorbeeld alleen mijnen in handen van rebel lengroepen uitgesloten of wordt ook gekeken naar uitsluiting van mijnbouw in natuurparken en mijnbouw onder beroerde arbeidsomstandig heden? Een complicerende factor is ook dat er geen omvattend beeld is van de locaties in de tamelijk ontoegankelijke gebieden in het oosten van Congo, waar de tientallen mijnen zich bevin den, en van de omstandigheden waaronder de mijnbouw daar plaats vindt. De NGO’s opperden tijdens het gesprek met ITRI verscheidene suggesties. Zo zou ook een systeem kunnen worden opgezet met minder tussenhandelaren. Dat kan de kwaliteit van het systeem verhogen, door de directe relatie met de opkoper van tinerts. Ook kunnen de mijnwer kers zo een eerlijker prijs krijgen voor hun werk. De NGO’s wezen er ook op dat het erg belang rijk blijft om de smokkel van tinerts naar buur landen van de DR Congo tegen te gaan. Het is
niet alleen zaak het goede van het kwade tin te scheiden. Het moet ook moeilijker worden om tin met een dubieuze bijsmaak op de markt te zetten.
Gesprekken met Corus en Philips Vlak voordat de mijnbouwbijeenkomst plaats vond, hield Milieudefensie gesprekken met Philips en Corus. Milieudefensie zocht ook weer contact met soldeerfabrikant Alpha Fry Techno logies uit Naarden, met ruim 3.500 tin de groot ste importeur van tin in Nederland. Alpha Fry is een dochter van de Britse Cookson Group, de grootste gebruiker van tin in Europa. Alpha Fry en Cookson willen nog steeds niet het gesprek aangaan over mijnbouw. Philips wil beter in beeld krijgen waar haar metalen voor elektronica en verlichting vandaan komen. Het stelde dit voor een groot deel al te weten. Philips neemt actief deel aan werk groepen van de Electronics Industry Citizenship Coalition (EICC) en de Global e-Sustainability Initiative (GeSI). Daarin zitten de meeste grote elektronicabedrijven. Een onderzoeksbureau brengt momenteel voor EICC en GeSI de stro men in kaart voor de metalen tin, tantalum en kobalt. Voor tantalum werken EICC en GeSI aan een certificeersysteem voor smelters die hun metaal uit verantwoorde bronnen halen. Voor de DRC en omringende landen zou er een eerste proef komen om vanaf de mijnen de metalen te
traceren. Voor tin is een dergelijk certificeersys teem ook mogelijk. In Rwanda, buurland van de DRC, vindt thans met hulp van de Duitse over heid een proefproject plaats voor het traceren van stromen tantalum. Philips benadrukte dat er vanuit de aankoop kant van metalen meer druk nodig is om meer verantwoorde mijnbouw van de grond te krijgen. Tot slot vond Philips dat de overheid ook een rol heeft. Zij kan bij overheden van landen als de DR Congo en Indonesië pleiten voor meer verant woorde mijnbouw. Op maandag 16 november kwamen Corus, ITRI en Milieudefensie samen. Corus weet van de kolen en ijzererts waar het vandaan komt. Voor tin is dit moeilijk. Corus wil hiermee aan de slag en doet dat binnen de Europese koepel voor blikstaalproducenten APEAL. Deze komt in maart/april met resultaten naar buiten. Corus gaf aan ook waarde te hechten aan de cradle to cradle gedachte, omdat het hergebruik van tin stimuleert Meer informatie over tin in Nederland en literatuurverwijzingen vindt u in het rapport Mining Matters, hoofdstuk 3. www.milieudefensie.nl/mijnbouw
13
3. Bijlage: meer informatie over mijnbouw en grondstoffengebruik Informatie van non-gouvernementele organisaties Op de website van Milieudefensie vindt het rapport Mining Matters en filmbeelden van de winning van tin in Indonesië. www.milieudefensie.nl/mijnbouw De grondstoffencampagne van de Europese koepel organisatie van Milieudefensie, Friends of the Earth Europe, legt de relatie tussen winning van delfstoffen en efficiency http://www.foeeurope.org/activities/waste_management/ index_resources.htm Veel grote mijnbouwbedrijven zijn in Londen gevestigd of aan de Londense effectenbeurs genoteerd en worden door London Mining Network in de gaten gehouden http://londonminingnetwork.org Het onderzoeksinstituut SERI brengt ons grondstoffen gebruik in beeld http://seri.at/resource-use Het NGO-netwerk Good Electronics, bracht in oktober 2009 het boek Reset uit. Het boek geeft electronica- producenten aanbevelingen en concrete handvatten voor het aan pakken van MVO-onderwerpen in de hele toe leveringsketen www.goodelectronics.org
Initiatieven vanuit het bedrijfsleven De Electronic Industry Code of Conduct, (EICC), werkt aan richtlijnen voor de mondiale toeleveringsketens voor de electronica industrie en richt zich op het verbeteren van Arbeidsomstandigheden en milieubescherming. http://www.eicc.info http://www.resolv.org/eiscm/index.html
14
Het Global e-sustainability Initiative (GESI), is een plat form van de ICT Sector. http://www.gesi.org/Initiatives/SupplyChain/tabid/75/ Default.aspx ITRI is een organisatie gefinacierd door tinhandelaren en smelters, gericht ondersteunen van de tinindustrie en op het vergroten van het gebruik van tin, maar werkt ook aan duurzaamheid en aan het in beeld brengen van toe leveringsketens http://www.itri.co.uk APEAL is de Europese koepelorganisatie van blikstaal producenten http://www.apeal.org Extractive Industries Transparency Initiative (EITI) http://eitransparency.org Het Global Reporting Initiative (GRI) stelt richtlijnen op voor duurzaamheidsjaarverslagen. http://www.globalreporting.org/ReportingFramework/ SectorSupplements/MiningAndMetals/
Informatie vanuit overheidsinstanties Het Initiatief Duurzaam Handel (IDH) van de overheid bestudeert de mogelijkheden om meer duurzame mijn bouw te stimuleren. http://www.dutchsustainabletrade.com De SER werkt aan een advies over verantwoord keten beheer. http://www.ser.nl/nl/themas/duurzame%20ontwikkeling. aspx Het rapport van de expertgroep over de ontwikkelingen in de Democratische Republiek Congo is te vinden op de VN-website: http://www.un.org/sc/committees/1533/egroup.shtml
4. Bijlage: het ITRI tincertificeringssysteem voor de Democratische Republiek Congo Met behulp van labels, stickers en certificaten wil ITRI, de organisatie van tinhandelaren en gebrui kers, samen met de Congolese overheid gaan registreren uit welke mijn tinertsen afkomstig zijn. Zo wordt het mogelijk om tin uit gebieden
die door rebellengroepen worden geterrori seerd, of waar de arbeidsomstandigheden slecht zijn van de markt te weren. Of dit in de praktijk gaat werken moet nog blijken.
Diagram: Data transfer, generation and potential cross checks
Smelter
Immediate data transfer
Documentation
Potential for later audit
Provenance Certificate
• Company auditors provide annual confirmation of process compliance to ITRI
Provenance Certificate
• Company auditors provide annual confirmation of process compliance to ITRI
Comptoir Provenance Certificate
• Bag sticker data matches Negociant Certificates • ITRI and Official Service have matching Comptoir Certificate • Provenance matches tag numbers supplied to mine • All data matches Certifivate Bon d’Achat • Process weight loss accounted for up to a set maximum % • Automated database checks on document receipt • Regular central supply chain audit
Negociant Provenance Certificate
• Tag numbers matches SAESCAM/co-operative records • ITRI and official Services have matching Negociant Certificate • Provenace matches tag numbers supplied to mine • All data matches Attestation de Transport des Minerais • Process weight loss accounted for up to a set maximum % • Automated database checks on document receipt • Regular central supply chain audit
SAESSCAM book Co-operative book ITRI record of tags
• ITRI, SEASCAM and co-operative know details of tags provided • SEASCAM and co-operative have matching record books • Records match tag numbers supplied to mine by ITRI • Total production weight relates to expected for site • Automated database checks on document receipt • Regular central supply chain audit
via certificate
International Trader
Comptoir
via certificate
via bag stickers
Negociant A/ Trading centre
via bag tags
Negociant B/ Co-operative
Miner Plus random spot checks by mine observers Bron: ITRI
15
Milieudefensie – Friends of the Earth Netherlands Postbus 19199 1000 GD Amsterdam servicelijn: 020 6262 620
[email protected] www.milieudefensie.nl