MEMORIE | RAAD VAN 16 JUNI 2011
DAGORDE
OPENBARE ZITTING 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Opvolging en goedkeuring vorig verslag. Demo extranet voor raadsleden. Evaluatie lokaal sociaal beleid. Continuering interlokale vereniging voor sociale economie Sinergiek. Voorstel tot goedkeuring. Kader tot stimuleren van samenwerkende onthaalouders aangesloten bij de dienst voor onthaalouders. Voorstel tot goedkeuring. Stopzetting dienstenopdracht Overleiestraat 60. Voorstel tot goedkeuring. Aankoop los meubilair voor LDC De Zonnewijzer. Voorstel tot gunning. Gunning aankoop elektriciteit. Aktename. Gunning aankoop gas. Akteneme. Vaststelling van de rechtspositieregeling. Permanente vacantverklaring thuiszorgfuncties en toekenning relevante privéanciënniteit voorstel tot goedkeuring Bepalen dagelijks personeelsbeheer en delegatie dagelijks personeelsbeheer naar de secretaris. Partiële delegatie van de aanstellingsbevoegdheid naar de secretaris. Vaststelling vormingsfaciliteiten voor vorming in het kader van persoonlijke ontwikkeling. Vacantverklaring : 3 functies van dossiercoördinator - bevordering uit de bevorderingsreserve.
GESLOTEN ZITTING 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Aanstelling dossiercoördinatoren. Aanvaarden van de kandidaturen en aanstelling teamverantwoordelijke leerwerkplaats. Vaststellen reizende functies – vaststellen forfaitaire kilometervergoeding. Contractuelen: aanstellingen, verlengingen, vervangingen en uitdiensttredingen. Activa. Huishoudhulpen. Verloven en afwezigheden. Arbeidsongevallen. Pensioenaanvraag. Aktename eedaflegging.
RAADSNOTA
Openbare zitting van 16 juni 2011 | punt 3 Onderwerp
Evaluatie Lokaal Sociaal beleid
Indiener
Nele Hofman
Doelstelling
Samenwerking en netwerking.
Dienst
Budget Feitelijke aanleiding
Maatschappelijke dienstverlening
Visum ontvanger
Niet van toepassing
Vlaams minster van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, de heer Vandeurzen, vraagt aan de lokale besturen om een evaluatie 'halfweg' op te maken. Concreet diende voor 15 mei een evaluatieschema ingediend te worden (zie bijlage). In 2007 kozen stadsbestuur en OCMW ervoor om een ruime strategische nota op te maken die twee grote doelstellingen vooropstelde waaraan gedurende de legislatuur zou worden gewerkt. Deze doelstellingen waren: - de sociale dimensie zo veel als mogelijk invoeren in alle stedelijke plannen - netwerkvorming en overleg tussen de lokale overheid en de 120 sociale organisaties maximaliseren Gezien het evaluatieformulier weinig ruimte laat om deze aanpak uit te leggen, koos de stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid (bestaande uit schepen voor welzijn, voorzitter OCMW, stadssecretaris en secretaris OCMW en de 2 procesbegeleider van stad en OCMW) ervoor om naast het verplichte invulformulier ook een beknopte stand van zaken te beschrijven en deze nota, na kennisname door de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn, na te sturen naar de Vlaams Minister voor Welzijn, Volksgezondheid en gezin. (zie bijlage)
Beoordeling
Kennis te nemen van de tussentijdse stand van zaken van het lokaal sociaal beleid Kortrijk 20082013, de nota 'Kortrijk heeft iets met bruggen, lokaal sociaal beleid Kortrijk 2008-2013, een beknopte stand van zaken' als aanvulling bij het eerder doorgestuurde formulier, te sturen naar het Minsterie van Welzijn, Volksgezondheid en gezin.
Wetten en reglementen
Decreet Lokaal Sociaal Beleid (2004)
Vragenlijst lokaal sociaal beleidsplan 2008-2013. Tussentijdse evaluatie. Nota lokaal sociaal beleid Kortrijk.
Eerdere beslissingen Besluitvormingsproces Bijlagen Tussenkomst ter zitting Stemmen Voorstel van beslissing Opvolging en communicatie
De raad keurt de tussentijdse evaluatie van het lokaal sociaal beleid goed.
RAADSNOTA
Openbare zitting van 16 juni 2011 | punt 4 Onderwerp
Continuering interlokale vereniging voor sociale economie Sinergiek. Voorstel tot goedkeuring.
Indiener
Piet Lareu
Doelstelling
Beleidsplan: Mensen sterker maken. Budget
Dienst
Activering
Visum ontvanger
Feitelijke aanleiding
Op 4 maart 2009 richtten 10 gemeentes en 11 OCMW’s uit Zuid-West-Vlaanderen samen met het Welzijnsconsortium, Kanaal 127, Mentor, Leiedal en RESOC/SERR de interlokale vereniging voor sociale economie Sinergiek op. Gedurende twee jaar werkte Sinergiek mee aan de uitbouw van de sociale economie in Kortrijk en in de rest van de regio.
Beoordeling
Twee jaar na oprichting werd de werking van Sinergiek grondig geëvalueerd in zowel de stuurgroep als het beheerscomité. Onze vertegenwoordigers in stuurgroep (= secretaris) en beheerscomité (= voorzitter) werden hierover bevraagd, samen met het werkveld van de sociale economie. Uit deze brede bevraging bleek dat Sinergiek wel degelijk een nood invult in het werkveld en in de toekomst een belangrijke rol te spelen heeft. Het beheerscomité van Sinergiek is hiervan overtuigd van deze en wenst als dusdanig de werking te continueren. Samen met de ondersteunende partners werd in de voorgaande twee werkingsjaren een dienstverlening uitgebouwd die zijn nut bewezen heeft in het werkveld. De belangrijkste realisaties voor Kortrijk en regio sommen we hieronder kort op: project nette regio onderzoek + advies regie in de gemeente enquête ‘nodden van sociale economie mbt ruimtelijke ordening’ nieuwsbrief sinergiek selecteert ondersteunen diverse lerende netwerken (OCMW-trajectbegeleiders, dakisolatie, strijk en was, talentontwikkeling SE, … ondersteunen regionaal overleg federale ESF-oproep ondersteunen diverse oproepen; vb Courard, Eandis, Venture Philantropy, LDE, … …. Tijdens voorgaande evaluatie bleek dat de structuur van Sinergiek een aandachtspunt is. Deze structuur was in opstart complex en bleek niet aangepast aan de dagelijkse werking. Daarom wordt door het beheerscomité (dd 27/04/2011) een nieuwe structuur voorgesteld die Sinergiek eenvoudige, efficiënter en effectiever moet maken op zowel beleidsmatig als operationeel niveau. Voorstel is om de stuurgroep te vernauwen tot een 12-tal personen en om te dopen tot een (2wekelijks) dagelijks bestuur, dat de operationele werking ondersteunt en het Sinergiek-team (= Sinergiek-medewerker en de medewerkers van Kanaal 127) aanstuurt. Het beheerscomité daarentegen wordt hervormd tot een 6-maandelijks ‘regionaal forum sociale economie’ ifv het ontwikkelen van een streekvisie en –strategie inzake sociale economie ikv het streekpact 20072012 (breed draagvlak en democratische verantwoording). Tenslotte zal het juridisch werkgeverschap en de boekhouding niet langer door Leiedal, maar door Kanaal 127 opgenomen worden. Via Mentor vzw zullen OCMW’s in de regio bevraagd worden mbt toetreding tot de bestuursorganen van mentor vzw ifv uitbouw echte OCMW-verenging (Titel VIII), krachtenbundeling en vereenvoudiging. Door de regionalisering van Mentor, zou Mentor vzw – namens alle toegetreden OCMW’s kunnen toetreden tot Sinergiek; wat meteen een sterke vereenvoudiging van de structuur en een efficiëntiewinst van Sinergiek kan opleveren. Mentor vzw (met focus op activering) en Sinergiek (met focus op sociale economie en duurzaam ondernemen) kunnen zo versterkt complementair samenwerken. Het vereenvoudigen van de structuur ifv het beperken van de ‘vergaderlast’ en ifv het verhogen van de efficiëntie en effectiviteit is zeker toe te juichen. Vanuit OCMW Kortrijk willen we nog volgende aandachtspunten en aanbevelingen toevoegen aan deze evaluatie: * OCMW Kortrijk opnemen in het dagelijks bestuur Sinergiek * OCMW Kortrijk wil mee de oefening mbt ‘regionalisering Mentor vzw’ ondersteunen * de voorbije jaren hebben aangetoond dat een duidelijke uitklaring tussen 1e (= Sinergiek) en 2e lijn (= Mentor consult) noodzakelijk is alsook een formalisering ervan in een afsprakenkader * het actief betrekken van de ‘werkgevers’ en de ‘werknemers’ in deze nieuwe structuren ifv het ontwikkelen van een gezamenlijke visie en voorkomen van discussies in de pers * de verzamelde middelen (= € 0,10/inwoner) vooral inzetten op professionalisering van de sociale economie ikv de nieuwe Vlaamse regelgeving mbt sociale economie en dus ook voldoende werkingsmiddelen te voorzien om expertise en advies in te kopen.
Om de huidige werking te kunnen continueren voor opnieuw 2 jaar stellen we voor om de bijdrage € 7.500 (= €0.10/inwoner) te bestendigen. Wetten en reglementen
Het gemeentedecreet mbt interlokale verenigingen
Eerdere beslissingen
Beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 22 januari 2009 mbt ‘Oprichting Regionaal Centrum Werk en Sociale Economie (RCWSE). Voorstel tot toetreding en participatie’.
Brief + bijlage ‘voorstel toekomst Sinergiek’ + fiche gemeente Kortrijk.
Besluitvormingsproces Bijlagen Tussenkomst ter zitting Stemmen Voorstel van beslissing Opvolging en communicatie
De raad beslist om financieel te participeren voor een bedrag van € 7.500 per jaar (voor 2 jaar) en duid een afgevaardigde van het OCMW in de nieuwe structuren (2-wekelijks dagelijks bestuur en regionaal forum voor sociale economie) aan.
RAADSNOTA
Openbare zitting van 16 juni 2011 | punt 5 Onderwerp
Kader tot stimuleren van samenwerkende onthaalouders aangesloten bij de dienst voor onthaalouders. Voorstel tot goedkeuring.
Indiener
Peter De Greef
Dienst
Kinderopvang
Doelstelling Budget Feitelijke aanleiding
Visum ontvanger
goedgekeurd
In Kortrijk daalt, zoals ook in Vlaanderen het aantal onthaalouders. De periode dat nieuwe kandidaten werken als onthaalouder neemt ook af. Daarentegen stijgt het aantal zelfstandige kinderdagverblijven in Kortrijk, zoals ook de algemene trend is in Vlaanderen. De leefbaarheid van deze zelfstandige kinderdagverblijven staat onder druk. Deze voorziening werken bovendien vaak zonder begeleiding en ondersteuning. Hierdoor zijn er minder garanties naar kwaliteit toe. Deze zelfstandige voorzieningen kunnen sedert kort een financiële bijdrage aan de ouders vragen op basis van het inkomen van de ouders. Deze evoluties sluiten aan bij de verwachtingen van de ouders die meer en meer zoeken naar groepsopvang in plaats van gezinsopvang. Dit geeft immers meer garanties naar continuïteit en professionele aanpak. Het werken als samenwerkende onthaalouders aangesloten bij een dienst is hierop een mogelijk antwoord. Bovendien zorgt het er voor dat kandidaten die een groepsopvang wensen uit te baten niet verplicht worden te kiezen voor een statuut als zelfstandig ondernemer. De wetgeving rond de brandveiligheid werkt echter ontradend als het er op aankomt om te starten als samenwerkende onthaalouders of als zelfstandig kinderdagverblijf. Deze geldt immers enkel voor groepsopvang en niet voor gezinsopvang.De opsplitsing tussen gezins- en groepsopvang wordt versterkt in het voorstel voor nieuwe decreet. Eigen ervaring, rondvraag bij andere diensten en berekening door het VVSG geven aan dat de kosten om een gemiddelde woning te laten voldoen aan de regelgeving voor brandveiligheid gemiddeld geraamd kunnen worden op 3000 euro. Deze wetgeving is uiteraard wel zinvol en wenselijk. De dienst voor onthaalouders is de laatste jaren actief op zoek naar onthaalouders. Heel wat kandidaten vragen echter naar een locatie waar ze met een andere kandidaat kunnen samenwerken..De dienst heeft al enkele kandidaat-onthaalouders niet kunnen aansluiten omwille van slechte huisvesting of nog inwonend bij de ouders terwijl men wel beschikt over een scholing om te werken in de kinderopvang of over de juiste competenties. Uit het project divers werken in de kinderopvang blijkt bovendien dat de huisvesting een belangrijk aspect is als we de diversiteit binnen de groep onthaalouders willen verhogen. Allochtone kandidaten beschikken vaak wel over de juiste competenties, maar hun woning is ongeschikt. Het project divers werken in de kinderopvang en het project succes leert ons nu reeds dat het aanbieden van locaties kan leiden tot blijvende tewerkstelling van leerwerknemers of opstart van samenwerkende onthaalouders vanuit moedergroepen. De groei van de kinderopvang in Kortrijk zal bemoeilijkt worden. Het arrondissement staat met 521 plaatsen per 1000 kinderen tussen 0 en 3 jaar in de top drie als het aankomt op het aantal plaatsen ten opzichten van het aantal kinderen tussen 0 en 3 jaar. De vraag naar extra plaatsen blijft echter groot. Zeker in bepaalde gebieden zoals bijvoordeeld Kortrijk-Centrum en de zuidelijke deelgemeenten. In Kooigem is er bijvoorbeeld geen enkele kinderopvangplaats.De Vlaamse overheid kent de nieuwe middelen toe vanuit een programmatie. Daarom staat Kortrijk achteraan de rij als het aankomt op het toekennen van nieuwe middelen om het aantal inkomensgerelateerde opvangplaatsen te doen toenemen. Concreet betekent dit dat de dienst bijna de enige mogelijkheid wordt tot 2016 om in Kortrijk extra aanbod te realiseren waar ouders kunnen betalen naargelang het gezinsinkomen. De moeilijkheden om onthaalouders te vinden zorgen er evenwel voor dat de dienst dreigt capaciteit te verliezen. De toegekende capaciteit is reeds door gebrek aan onthaalouders gezakt van 148 naar 133 met subsidieverlies tot gevolg. We kunnen deze capaciteit terug verwerven tot maart 2012. Vanuit de hierboven geschetste veoluties lijkt het aangewezen in te zetten op samenwerkende onthaalouders. Deze nota wil de contouren bepalen waarbinnen de ondersteuning en stimulering tot opstart van samenwerkende onthaalouders mogelijk gemaakt wordt.
Beoordeling
Voor de stimulering van samenwerkende onthaalouders worden twee sporen voorgesteld. Spoor 1: De locatie wordt door de kandidaat samenwerkende onthaalouders zelf aangebracht en de werken worden in hun beheer uitgevoerd. Vaak is dit de woning van één van de samenwerkende onthaalouders. Bij het bepalen van deze
werken worden ze bijgestaan door het OCMW Kortrijk en meer bepaald de dienst voor onthaalouders. Vanuit eigen ervaring, bevraging bij andere diensten en berekening door het VVSG lijkt ons een eenmalige premie van 3000 euro aangewezen. Om in aanmerking te komen voor deze premie dienen de samenwerkende onthaalouders aan volgende voorwaarden te voldoen:
Het moet gaan om een samenwerking tussen verschillende onthaalouders die streven naar een bezetting waarbij de gelijktijdigheid van aanwezige kinderen hoger is dan 8 en met een bezetting hoger dan gemiddeld 6 voltijdse kinderen. Zo moeten ze voldoen aan de vereisten voor brandveiligheid en formuleren ze een aanbod dat gelijkstaat met het aanbod van 1.5 vte onthaalouder. De samenwerkende onthaalouders moeten beschikken over een brandweerverslag met de uit te voeren werken en een plan van aanpak. Dit moet toelaten dat de dienst kan ondersteunend werken in het bepalen van welke werken dienen uitgevoerd te worden. Na uitvoering van de werken dient er een positief brandweerattest afgeleverd te worden door de brandweer. Zo is de dienst zeker dat de opvang kan doorgaan in de locatie. Zo’n attest is enkel vereist voor groepsopvang. De samenwerkende onthaalouders geven een verantwoording van de gemaakte kosten door middel van facturen en keuringsbewijzen. De samenwerkende onthaalouders ondertekenen een overeenkomst waarin ze garanderen dat ze minimaal 5 jaar zullen aangesloten blijven bij de dienst. Wordt de samenwerking vroeger stopgezet dan wordt a rato van het aantal overblijvende jaren de premie teruggevorderd.
Tot nog toe heeft de dienst 1 locatie waar samenwerkende onthaalouders zelf ingestaan hebben voor de verbouwingskosten om het attest van de brandweer te bekomen. Voorgesteld wordt ook aan hen deze premie uit te betalen. Deze toekenning van premie zou mogelijk kunnen zijn in het kader van een samenwerking overeenkomstig art 61 van de OCMW-wetgeving, bv samenwerking op minimaal 5 jaar. Aansluiting bij de dienst voor onthaalouders van het OCMW Kortrijk wordt hierdoor ook noodzakelijk. Spoor 2: Het OCMW Kortrijk staat in voor het vinden van de locatie en voor de nodige verbouwingswerken en de daarmee verbonden kosten. Deze werken worden dan bij voorkeur uitgevoerd door de leerwerkplaats. Bij de inrichting van de locatie is er buiten voor de brandveiligheid geen regelgeving bepaald. Daarom wordt gekozen om de wetgeving voor zelfstandige kinderdagverblijven als richtlijn te gebruiken. Dit wordt ook aanbevolen door Kind en Gezin. Bij het zoeken naar locaties wordt uitgegaan van de opdeling van Kortrijk in de gebieden zoals gehanteerd in de gebiedsgerichte werking. Hierbij wordt bekeken wat het percentage van plaatsen is ten opzichte van het aantal kinderen en hoeveel plaatsen er nodig zijn om aan een aanbod te komen van 60 plaatsen per 100 kinderen. Op basis van de tabel in bijlage worden de prioritaire gebieden: Kooigem (geen opvangplaatsen) Kortrijk Centrum (Hoog aantal extra plaatsen nodig en plaatsenpercentage onder de 33%, hoge kwetsbaarheid, dichte behuizing) Sint-Elisabeth (gebied met hoogste aantal nodige bijkomende plaatsen) Bij het zoeken naar de locaties zal eveneens gekeken worden of kinderopvang kan gekoppeld worden aan andere dienstverlening en ingespeeld worden op ingrepen die doen verwachten dat het aantal kinderen en de kwetsbaarheid in bepaalde gebieden sterk kan toenemen. Concreet denken we hierbij aan de werkzaamheden rond De Venning en de plannen voor de verkaveling bij de Lange Munte. Het werken op een locatie die niet de eigen woning is bemoeilijkt de combinatie gezinstaken en arbeid ten opzicht van de situatie bij thuiswerkende onthaalouders. Deze combinatiemogelijkheden zijn groter voor alleenwerkende onthaalouders wat de aparte benadering verantwoord. Bovendien werkt het aanbieden van opvang in de eigen woning kostenbesparend naar aankoop van materiaal, verwaringskosten, verplaatsingskosten en uiteraard infrastructuurkosten. Indien men in de eigen woning kinderen opvangt, dient hiertoe immers geen extra huur betaald te worden. Indien de locatie niet in eigendom is van het OCMW Kortrijk is OCMW Kortrijk huurder van het pand en verhuurt deze door aan de samenwerkende onthaalouders. Bij het zoeken naar panden zal niet enkel gekeken worden naar privépanden, maar eveneens naar panden waarbij wordt samengewerkt met andere organisaties zoals bijvoorbeeld scholen, maar ook naar panden in eigendom vande Stad Kortrijk. Om de billijkheid binnen de dienst te garanderen ten aanzien van de alleenwerkende en de andere samenwerkende onthaalouders wordt ongeacht de vraagprijs van het pand een huurprijs aan de onthaalouders gevraagd van 200 euro. Vanuit de geschatte onkostenvergoeding van 1200 euro zou dus 100 euro per onthaalouder naar huur gaan. Uit navraag bij andere diensten blijkt dit een realistische en haalbare huurpijs opdat aan de onthaalouders nog een voldoende inkomen kan gegarandeerd worden. Met de overblijvende 1100 euro dient zij nog in te staan voor de aankoop van de voeding, onderhoudsproducten, verbruiksmaterialen voor de activiteiten met kinderen,… Deze kosten kunnen geschat worden op
een bedrag voor elke onthaalouder van minimaal 200 euro per maand. Dit maakt dat er per onthaalouder mag verwacht worden dat zij een nettobedrag overhouden van elk 900 euro gemiddeld per maand. Dit bedrag kan dus maandelijks sterk verschillen afhankelijk van de bezetting. De onthaalouders krijgen een eenmalige premie per locatie van 1500 euro om het pand in te richten. Het gaat hier om aanschaf van kook- en eetgerief, speelgoed, kinderstoelen, opbergmateriaal, … Doordat de onthaalouders dit niet in de eigen woning doen kunnen zij ook niet terugvallen op het eigen materiaal. Het aangekochte meubilair en speelgoed blijven in eigendom van het OCMW Kortrijk. Eens de werking gestart staan de onthaalouders zelf in voor de aanschaf van materiaal. Dit staat ook zo opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst met de onthaalouders. 3. In de budgettaire analyse in bijlage (tabel 2) nemen we volgende uitgangspunten: de ondersteuning van 3 tot 4 nieuwe samenwerkende onthaalouders per jaar waarvan 1 duo instaat voor de eigen locatie en zo opbouwen tegen 2014 of 8 locaties met samenwerkende onthaalouders, een huurprijs voor het ocmw van 400 euro per maand tegenover te betalen door de onthaalouders van 200 euro per maand wat een netto huurkost teweegbrengt van 200 euro. Als kan gewerkt worden in locaties in eigendom zal deze huurprijs wegvallen. Uit reeds gevoerde gesprekken blijkt dat door samenwerking met andere organsiaties de huurprijs sterk kan gedrukt worden. Inrichtingskosten en verbouwing hangen zeer sterk af van de locaties die zich aandienen. Daarom zijn ze niet mee opgenomen in de berekening in de tabel in bijlage. De mogelijke terugverdien effecten door het herwinnen van de capaciteit worden hierin niet opgenomen. Hierdoor komen uit op een kostprijs in 2011 van 6900 die bij volledige uitbouw (richtdatum wordt dan 2014) neerkomt op 15600 euro. Dit zou wel betekenen dat de helft van de aangesloten onthaalouders samenwerkt. Wetten en reglementen
Besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2009 (BS 23 april 2009) houdende de regeling van het attest van toezicht voor zelfstandige opvangvoorzieningen. Besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008 (BS 21 november 2008) houdende de normen voor de preventie van brand in de voorzieningen voor kinderopvang. Ministerieel besluit van 24 april 2009 (BS 27 mei 2009) houdende de regeling van het attest van toezicht voor zelfstandige opvangvoorzieningen.
Eerdere beslissingen Besluitvormingsproces Bijlagen
Analyse behoeften kinderopvang Budgettaire analyse Model van overeenkomst bij toekenning van de premie van 3000 euro
Tussenkomst ter zitting Stemmen Voorstel van beslissing
De raad gaat akkoord met het volgende werkkader:
Onthaalouders die zelf instaan voor de locatie van de kinderopvang krijgen een premie van € 3000 mits het ondertekenen van de samenwerkingsovereenkomst waarin bepaald wordt dat: Het moet gaan om een samenwerking tussen verschillende onthaalouders die streven naar een bezetting waarbij de gelijktijdigheid van aanwezige kinderen hoger is dan 8 en met een bezetting hoger dan gemiddeld 6 voltijdse kinderen. De samenwerkende onthaalouders moeten beschikken over een brandweerverslag met de uit te voeren werken en een plan van aanpak. Na uitvoering van de werken dient er een positief brandweerattest afgeleverd te worden door de brandweer. De samenwerkende onthaalouders geven een verantwoording van de gemaakte kosten door middel van facturen en keuringsbewijzen. De samenwerkende onthaalouders garanderen dat ze minimaal 5 jaar zullen aangesloten blijven bij de dienst. Wordt de samenwerking vroeger stopgezet dan wordt a rato van het aantal overblijvende jaren de premie teruggevorderd.
Bij
locaties voor opvang waar OCMW Kortrijk voor instaat : draagt OCMW Kortrijk de verbouwingswerken en bijhorende kosten. huurt OCMW Kortrijk zo nodig het pand zelf aan de eigenaar. verhuurt OCMW Kortrijk het pand aan de samenwerkende onthaalouders voor € 200 per maand ongacht de huurprijs die de eigenaar vraagt. de samenwerkende onthaalouders ontvangen van OCMW Kortrijk een eenmalige
installatiepremie per locatie van € 1500 voor aanschaf van meubilair en speelgoed. De aangekochte goederen blijven wel in bezit van OCMW Kortrijk. Akkoord te gaan dat ook de reeds samenwerkende onthaalouders binnen de dienst de eenmalige premie van € 3000 ontvangen mits het ondertekenen van de samenwerkingsovereenkomst zoals hierboven bepaald en waarvan een model in bijlage. Opvolging en communicatie
RAADSNOTA
Openbare zitting van 16 juni 2011 | punt 6 Onderwerp
Stopzetting dienstenopdracht Overleiestraat 60. Voorstel tot goedkeuring.
Indiener
Rik Lambert
Dienst
Facility
Doelstelling Budget Feitelijke aanleiding
Visum ontvanger
goedgekeurd
Omdat het OCMW wil blijven investeren in de aankoop van te renoveren woningen en de termijn tussen aankoop en woonklaar maken van de woning zo kort mogelijk wil houden, werd in de raad van 20 december 2007 beslist om een dienstenopdracht voor architectuur voor renovatie van woningen uit te schrijven. De wijze van gunnen werd vastgelegd als beperkte offerteaanvraag voor een dienstenopdracht ‘ontwerp voor de renovatie van 4 woningen gedurende een periode van 3 jaar’. Op 21 februari 2008 werd deze opdracht toegewezen aan Architectuur- en renovatiebureau Demeyere J. & A., Dam 13 te 8500 Kortrijk. In diezelfde raad werd opdracht gegeven om het ontwerp van Pluimstraat 56, Stasegemsestraat 24 en Overleiestraat 60 op te maken. De opdracht voor renovatie van Overleie 60 bestond in een ontwerp voor het realiseren van 5 studio’s voor sociale verhuring. Het architectenbureau maakte een opmetingsplan van de bestaande toestand, een schetsontwerp en het voorontwerp voor dit project. Hiervoor werd bij VMSW een projectsubsidie aangevraagd. Tot op heden is dit door VMSW nog niet goedgekeurd. Ondertussen werd door het OCMW de naastliggende winkel aangekocht. In het vast bureau van 1 februari 2011 werd de aankoop van 7 beluikhuisjes van Amsterdamspoortje besproken en werd een bod gedaan van € 300.000. Op ditzelfde vast bureau werd beslist om te onderhandelen over de aankoop van het café gelegen tussen het Amsterdams poortje en Overleie 60 met het oog op het opnemen in een globaal concept op een voor het OCMW financieel neutrale basis. Daardoor dient het concept voor de renovatie van Overleie 60 herbekeken te worden en gekaderd te worden in een globaal, veel grootschaliger, sociaal woonproject van gans die site.
Beoordeling
Gezien de schaalvergroting van dit sociaal woonproject, waarvoor eveneens bij VMSW een subsidiedossier zal worden ingediend, zal de aanstelling van de ontwerper, gezien de wet op de overheidopdrachten, moeten gebeuren via een algemene offerteaanvraag. Daarom dient de huidige architectuuropdracht aan Architectenbureau J. & A. Demeyere voor woning Overleie 60 stopgezet te worden. Het contractueel vastgelegde ereloon van 7% werd berekend op de netto ramingsprijs (= € 450 000) volgens de maximum kostprijs- en oppervlaktesimulatie-tabel van V.M.S.W. Gezien Architectenbureau Demeyere op heden de opmetingsplannen van de huidige toestand, het schetsontwerp en het voorontwerp afleverden mogen zij hiervoor respectievelijk 10% + 5% van het vastgelegde ereloon (= € 3150 + € 1575) aanrekenen. Gezien de opdracht voor Architectenbureau Demeyere J. & A. bestond uit het renoveren van 4 woningen gedurende een periode van 3 jaar, stellen we voor om de onlangs aangekochte woning gelegen Sint Denijsestraat 81, aan hen toe te vertrouwen.
Wetten en reglementen
Wet van 24 december 1993 betreffende overheidsopdrachten.
Eerdere beslissingen
Beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 20 december 2007 houdende een dienstenopdracht voor architectuur voor renovatie van 4 woningen gedurende een periode van 3 jaar uit te schrijven via beperkte offerteaanvraag. Beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 21 februari 2008 houdende de toewijzing van de dienstenopdracht inzake ontwerp tot renovatie van 4 woningen gedurende een periode van 3 jaar waaronder woning gelegen Overleie 60 te Kortrijk.
Besluitvormingsproces Bijlagen Tussenkomst ter zitting
Vast Bureau van 1 februari 2011.
Stemmen Voorstel van beslissing
Opvolging en communicatie
De ontwerpopdracht voor renovatie van Overleie 60 aan Architectuur- en renovatiebureau Demeyere J. & A., Dam 13 te 8500 Kortrijk wordt stopgezet. Het contractueel vastgelegde percentage van het verschuldigde ereloon (15%) wordt betaald. Een opdracht, met name ontwerp tot renovatie van Sint Denijsestraat 81 Kortrijk, wordt toegewezen aan Architectuur- en renovatiebureau Demeyere J. & A in kader van het huidige contract.
RAADSNOTA
Openbare zitting van 16 juni 2011 | punt 7 Onderwerp
Aankoop los meubilair voor LDC De Zonnewijzer. Voorstel tot gunning.
Indiener
Rik Lambert
Dienst
Facility
Doelstelling Budget Feitelijke aanleiding
Visum ontvanger
goedgekeurd
In de Raad van 18 november 2010 gaf de raad de dienst facility de opdracht om een dossier op te maken voor de herinrichting en vernieuwing van het gelijkvloers LDC De Zonnewijzer en Ten Olme. De renovatiewerken omvatten het herinrichten en toegankelijk maken van de inkom – receptie – toiletten – hobbyruimtes voor mindervaliden volgens nieuwe norm. (zie gewestelijke stedenbouwkundige verordening betreffende toegankelijkheid 5 juni 2009, staatsblad 02/09/2009) In de Raad van 17 februari 2011 werden de percelen bouwwerken – elektriciteit – HVAC via openbare aanbesteding toegewezen. Het los meubilair, gordijnen en rails waren niet in het aanbestedingsdossier opgenomen maar zouden aangekocht worden via het raamcontract binneninrichting. In samenspraak met de verantwoordelijken van het dienstencentrum werd voor de inrichting van de 3 hobbyruimtes het aantal tafels en stoelen bepaald en werden verschillende modellen stoelen uitgetest en beoordeeld. Er wordt uit het aanbod van het raamcontract van Eurochair geopteerd voor de plooitafels model Vepa 120x80 en voor model Sting uit het raamcontract bureelinrichting van Inofec voor de stoelen. Voor de inrichting van de 3 hobbyruimtes wenst het dienstencentrum in totaal 22 plooitafels en 88 stapelstoelen aan te kopen volgens bijgaand overzicht : Aantal
Prijs/stuk
totaal
Hobby 1 : stoelen
48
€ 35
€ 1.680
Hobby 1 : tafels
12
€ 382
€ 4.584
Hobby 2 : stoelen
14
€ 35
€ 490
Hobby 2 : tafels
0
€ 382
€0
Hobby 3 : stoelen
26
€ 35
€ 910
Hobby 3 : tafels
10
€ 382
€ 3.820
TOTAAL excl. 21% BTW
€ 11.484
Beoordeling
Er wordt rekening gehouden met het lopende raamcontract binneninrichting voor de aankoop van de tafels en de stoelen.
Wetten en reglementen
Wet van 24 december 1993 betreffende overheidsopdrachten.
Eerdere beslissingen
Raad van 19 november 2009 : gunning raamcontract binneninrichting. Raad van 18 november 2010 : wijze van gunnen renovatie gelijkvloers LDC De Zonnewijzer – Ten Olme Raad van 17 februari 2011 : Gunning renovatie gelijkvloers LDC De Zonnewijzer – Ten Olme
Besluitvormingsproces Bijlagen Tussenkomst ter zitting Stemmen
Voorstel van beslissing
Opvolging en communicatie
De raad, gelieve de aankoop binnen het raamcontract van 22 plooitafels voor inrichting van de hobbyruimtes in De Zonnewijzer bij de firma Eurochair uit Ardooie voor een bedrag van €8.404 excl. of €10.168,84 inclusief 21% BTW goed te keuren. De raad, gelieve de aankoop binnen het raamcontract van 88 stoelen voor inrichting van de hobbyruimtes in De Zonnewijzer bij de firma Inofec uit Waregem voor een bedrag van €3.080 excl. of €3.726,80 inclusief 21% BTW goed te keuren.
RAADSNOTA
Openbare zitting van 16 juni 2011 | punt 10 Onderwerp
Vaststelling van de rechtspositieregeling.
Indiener
An Spriet
Dienst
Personeelsdienst
Doelstelling Budget
Visum ontvanger
goedgekeurd
Feitelijke aanleiding
Het besluit VR 12.11.2010 legt de OCMW’s op om een volledig eigen rechtspositie vast te stellen, volledig vertaald naar de bestuurlijke OCMW-context en rekening houdend met de afwijkingsmogelijkheden per personeelscategorie, zoals voorzien in het art.104 van het OCMWdecreet. Het volstaat niet meer om, zoals in het verleden, alleen maar een aantal aanvullingen of afwijkingen op de RPR van het gemeentepersoneel vast te stellen. De RPR O dient uiterlijk 1 juli 2011 te zijn vastgesteld.
Beoordeling
Het voorliggend ontwerp RPR O vertrekt vanuit de volgende krachtlijnen: 1. Uitgangspunt is de RPR Stad Kortrijk. We streven naar zoveel mogelijk een gelijke RPR voor het OCMW-personeel en het stadspersoneel. dit uit oogpunt van een optimale samenwerking met de Stad. 2. Zoveel mogelijk gelijke RPR voor de drie personeelscategorieën. Het OCMW-decreet deelt het OCMW-personeel in in drie categorieën: categorie 1: het personeel dat werkt in functies die gelijk zijn aan de gemeente, met name de ondersteunende diensten categorie 2: de decretale graden en het specifiek personeel, met name het personeel van de maatschappelijke dienstverlening categorie 3: het personeel dat werkt in diensten die federaal of Vlaams genormeerd en gefinancierd zijn of die marktconcurrentieel zijn, met name het personeel van de thuiszorgdiensten, de kinderopvang en de sociale dienst van de woonzorgcentra. Het OCMW streeft naar een gelijke RPR voor al het personeel, met uitzondering voor waar het BVR een andere regeling oplegt. Dit is zo voor de vakantieregeling van het personeel categorie 3. 3. Afwijkingen van de RPR Stad enkel waar vereist. Enkel waar het BVR het oplegt (bv. de vakantieregeling), of waar de specifieke OCMW-situatie het vereist (bv. de eedaflegging van de maatschappelijk werkers) wordt afgeweken van de RPR Stad. 4. Integratie van de RPR van de decretale graden. De RPR van de decretale graden is momenteel geregeld in het reglement betreffende het administratief en geldelijk statuut van de secretaris en de ontvanger van het OCMW, vastgesteld bij raadsbesluiten van 19.09.2008 en 30.04.2009. Dit raadsbesluit wordt in de RPR O opgeheven. De RPR van de decretale graden wordt volledig opgenomen in de RPR O. 5. De RPR O is niet van toepassing op het personeel tewerkgesteld krachtens art.60 §7 van de OCMW-wet. De tewerkstelling art.60 §7 OCMW-wet wordt in eerste instantie beschouwd als een hulpverlenings- en integratiemaatregel. Dit overeenkomstig het advies van de vvsg en van het kabinet van de federale minister van tewerkstelling. Het personeel art.60 valt onder de algemene arbeidswetgeving. Zij hebben een eigen specifiek arbeidsreglement.
Wetten en reglementen
Eerdere beslissingen
OCMW-decreet (art.115 en 104) Besluit Vlaamse Regering (BVR) van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de OCMW’s en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de OCMW’s. Rechtspositiebesluit van het personeel van de stad Kortrijk van 17 november 2008 Besluit van de VR van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de OCMW’s. Raadsbesluit 20 november 2008 tot aktename van het rechtspositiebesluit van het personeel van de Stad Kortrijk Raadsbesluit 16 december 2010 tot indeling van het personeel in categorieën
Besluitvormingsproces
Basisoverlegcomité 14 maart 2011 Vast Bureau 4 april 2011 MAT 6 april 2011 HOCBOC 28 april 2011 Vast Bureau 31 mei 2011 Gemeenteraad 6 juni 2011 Overlegcomité 7 juni 2011
Bijlagen
110616_RPR O voorontwerp_RAAD_AS_DEF
Tussenkomst ter zitting Stemmen Voorstel van beslissing Opvolging en communicatie
De raad stelt de rechtspositieregeling van het OCMW-personeel vast zoals vervat in het document rechtspositieregeling OCMW Kortrijk – raad voor maatschappelijk welzijn 16 juni 2011
RAADSNOTA
Openbare zitting van 16 juni 2011 | punt 11 Onderwerp
Permanente vacantverklaring thuiszorgfuncties en toekenning relevante privéanciënniteit voorstel tot goedkeuring
Indiener
Carine Callemin
Dienst
Personeelsdienst
Doelstelling Budget
Feitelijke aanleiding
Visum ontvanger
Ja De aanwerving van huishoudhulpen en maaltijdbedelers mag voor deze diensten NIET resulteren in een verhoging van het aantal voltijdse equivalenten.
1. toekenning van relevante anciënniteit uit de privésector voor huishoudhulpen en maaltijdbedelers Bij de bespreking van de nieuwe rechtspositieregeling voor het personeel van het OCMW waren er op het syndicaal overleg een aantal onderhandelingspunten m.b.t. het personeel van categorie 3. Vanuit werknemerszijde werd sterk aangedrongen op het toekennen van een geldelijke compensatie voor het verlies van 7 vakantiedagen en 3 feestdagen voor personeelsleden van cat.3 in dienst vanaf 1/1/2011. Een breekpunt was de eis om voor personeelsleden cat. 3 verplichte relevante anciënniteit uit de privésector mee te rekenen. Werkgever en werknemers bereikten hierover volgend akkoord:
de verplichte toekenning van privé-anciënniteit wordt niet voorzien in de RPR O de raad beslist tot een permanente vacantverklaring van de functies van huishoudhulp en maaltijdbedeler in de thuiszorgdienst en stelt maximum 6 jaar relevante ervaring uit de privésector meerekenbaar voor de huishoudhulpen en maaltijdenbedelers in dienst vanaf 01.01.2011. De beoordeling van de relevantie van de ervaring in de privé-sector zal in brede zin gebeuren.
2. Permanente vacature huishoudhulpen en maaltijdbedelers De Raad besloot in zitting van 17 maart 2005 de personeelsdienst te machtigen om wervingsreserves (kandidatenlijsten) aan te leggen voor de huishoudhulpen in de poetsdienst, door het regelmatig voeren van sollicitatiegesprekken, in samenwerking met de dienst thuiszorg. Omwille van de schaarste op de arbeidsmarkt van huishoudhulpen (knelpuntberoep) en van veel afwezigheden en verloop in de dienst thuiszorg is het nodig vlug nieuwe mensen aan te trekken om op de vraag van klanten te kunnen inspelen. De nieuwe rechtspositieregeling voor het personeel biedt een aantal mogelijkheden en legt een aantal verplichtingen op. In het kader hiervan willen we de selectiemethode voor de huishoudhulpen graag opnieuw bekijken en deze uitbreiden naar de maaltijdbedelers. Beide functies situeren zich in de dienst thuiszorg. Voor de omkaderingsfuncties geldt de gewone selectieprocedure. Beoordeling Wetten en reglementen
de OCMW-wet en het -decreet de rechtspositieregeling voor het personeel (RPR O)
Eerdere beslissingen
raadsbesluit van 17.03.2005 inzake open selectielijn huishoudhulpen
Besluitvormingsproces
Basisoverlegcomité 14 maart 2011 Vast bureau 4 april 2011 MAT 6 april 2011 HOC/BOC van 28.04.2011 Vast bureau 31 mei 2011
Bijlagen Tussenkomst ter zitting Stemmen Voorstel van beslissing
De Raad gelieve te beslissen: 1. De functies van huishoudhulp en maaltijdbedeler (beiden niv.E) in de dienst thuiszorg permanent vacant te verklaren en een kandidatenlijst aan te leggen voor het invullen van de noden van de dienst. Deze kandidatenlijst is niet beperkt in tijd. 2. De coördinator van de dienst thuiszorg te gelasten de selectie-interviews te organiseren, in samenspraak met de selectieverantwoordelijke van de personeelsdienst. 3. De selectietechniek bestaat uit het voeren van een gedragsgericht selectie-interview. 4. De selectiecriteria vast te stellen door het testen van volgende competenties: Klantgerichtheid Kwaliteitsvol werken Nauwgezetheid Communicatie Zelfstandig werken Samenwerken/empathie Motivatie en inzet 5. Voor de bekendmaking van de permanente vacature en de aanleg van de kandidatenlijst te kiezen uit volgende kanalen: Extern: digitale publicatie bij dringende noodzaak: VDAB, regiojobs, jobquest,…… permanente publicatie op de website met inschrijvingsmogelijkheid Intern: op geregelde tijdstippen: nieuwsbrief, mail, affiches,………. permanente publicatie op het intranet 6. De functies zijn contractueel en kunnen zowel voltijds als volgens diverse vormen van deeltijdse arbeid ingevuld worden. Ze worden begeven bij werving. 7. De selecties resulteren in de score geschikt/niet geschikt. De geschikte kandidaten worden voor indienstneming voorgelegd aan de aanstellende overheid. 8. Bij de indiensttreding van de huishoudhulpen en de maaltijdbedelers vanaf 01.01.2011 wordt maximum 6 jaar relevante ervaring uit de privésector meegerekend voor de berekening van de geldelijke anciënniteit. De relevantie van de ervaring wordt in brede zin beoordeeld.
Opvolging en communicatie
RAADSNOTA
Raad openbare zitting 16 juni 2011 | punt 12 Onderwerp
Omschrijving dagelijks personeelsbeheer en delegatie naar de secretaris - Voorstel tot goedkeuring.
Indiener
An Spriet
Dienst
Personeelsdienst
Doelstelling Budget Feitelijke aanleiding
Visum ontvanger
Niet van toepassing
Het OCMW-decreet vermeldt in art.52 OCMW-decreet dat de Raad bevoegd is voor het vaststellen van wat onder het begrip “dagelijks personeelsbeheer” dient te worden verstaan. Art. 52 OCMW-decreet bepaalt eveneens dat de raad zijn bevoegdheden kan delegeren naar het vast bureau, een bijzonder comité of aan de secretaris. Het BVR rechtspositieregeling OCMW wijst de bevoegdheden inzake toekenning van verloven en afwezigheden toe aan het uitvoerend orgaan van het bestuur. Dit is de voorzitter. Deze regeling is overgenomen in de nieuwe RPR O. Voor de goede gang van zaken is het aangewezen dat deze bevoegdheid wordt gedelegeerd naar het hoofd van het personeel (de secretaris). Daarvoor dient de raad eerst vast te stellen wat onder “dagelijks personeelsbeheer” wordt verstaan. Naast toekenning verloven en afwezigheden kunnen ook een aantal andere kleine bevoegdheden onder de definiëring van “dagelijks bestuur” worden gebracht. Een aantal bevoegdheden vallen krachtens het OCMW-decreet,, krachtens het besluit VR RPR O of krachtens de RPR O Kortrijk, rechtstreeks toe aan het hoofd van het personeel. Deze worden niet opgenomen in de omschrijving van “dagelijks personeelsbeheer”. Evenmin worden opgenomen in de omschrijving “dagelijks personeelsbeheer” de bevoegdheden die het OCMW-decreet of het besluit RPR O uitdrukkelijk toevertrouwen aan de Raad.
Beoordeling
1. Omschrijving van het begrip “dagelijks personeelsbeheer”
Toekenning van verloven en afwezigheden, zoals beschreven in titel X van het rechtspositiebesluit van het OCMW-personeel (Raad 16 juni 2011), met uitzondering van de materies die krachtens het OCMW-decreet, het BVR RPR O, De RPR O of krachtens andere regelgeving uitdrukkelijk vallen onder de bevoegdheid van de Raad. Dit omvat: Verlenen van dienstvrijstellingen (volgens RPR O) Vaderschapsverlof Borstvoedingsverlof en borstvoedingspauzes Opvangverlof (adoptie of pleegvoogdij) Verminderde prestaties wegens ziekte Disponibiliteit Verlof voor deeltijdse prestatie Verlof voor externe opdracht onbetaald verlof Loopbaanonderbreking of -vermindering, met uitzondering voor wat de decretale graden betreft Vakbondsverlof Politiek verlof Arbeidsherverdelende maatregelen Andere elementen van dagelijks personeelsbeheer toestemming voor dienstreizen toestemming voor cumulatie van beroepsactiviteiten buiten de diensturen Verlenen van dienstvrijstelling inzake vorming Aanwijzen van personeelsleden met permanentieplicht Erkenning en consolidatie van arbeidsongevallen
2. Delegatie van het dagelijks personeelsbeheer aan het hoofd van het personeel De secretaris is krachtens art.85 van het OCMW-decreet het hoofd van het personeel en is bevoegd voor het dagelijks personeelsbeheer. Het is dus het meest logisch dat de delegatie
aan de secretaris wordt gegeven. Wetten en reglementen
OCMW-decreet, art.52, art.85 Besluit Vlaamse Regering 12 november 2010 rechtspositieregeling OCMW Rechtspositieregeling OCMW Kortrijk Raad 16 juni 2011
Eerdere beslissingen
Raadsbesluit 8 juli 2010 inzake afsluiten van de afsprakennota Raadsbesluit 8 juli 2010 inzake het verlenen van delegatie inzake dagelijks bestuur (exploitatie en budgethouderschap) Raadsbesluit 16 juni 2011 inzake vaststellen van de Rechtspositieregeling OCMW Kortrijk (RPR O)
Besluitvormingsproces
MAT 4 mei 2011 Vast Bureau 31 mei 2011
Bijlagen Tussenkomst ter zitting Stemmen Voorstel van beslissing
1. Onder dagelijks personeelsbeheer wordt verstaan: de materies die vallen onder Deel III, titel X van de RPR O: verlof en administratieve toestand tijdens het verlof, met uitzondering van de materies die krachtens het OCMWdecreet, het besluit VR betreffende de RPR O, de RPR OCMW Kortrijk, of krachtens andere regelgeving vallen onder de bevoegdheid van de raad. Het verlenen van toestemming voor dienstreizen Het verlenen van toestemming voor de cumulatie van beroepsactiviteit buiten de diensturen Het verlenen van dienstvrijstelling inzake vorming Het aanwijzen van personeelsleden met permanentieplicht De erkenning en consolidatie van arbeidsongevallen 2. De bevoegdheden inzake het dagelijks personeelsbeheer worden gedelegeerd naar de secretaris met ingang van 1 oktober 2011 3. De toestemmingen voor de cumulatie van beroepsactiviteiten buiten de diensturen worden gemeld aan de raad.
Opvolging en communicatie
RAADSNOTA
Raad openbare zitting 16 juni 2011 | punt 13 Onderwerp
Aanstellingsbevoegdheid: partiële delegatie naar de secretaris - Voorstel tot goedkeuring.
Indiener
An Spriet
Dienst
Doelstelling Budget
Visum ontvanger
Niet van toepassing
Feitelijke aanleiding
Art.52, 5°al. van het OCMW-decreet vermeldt dat de raad de uitoefening van de bevoegdheid tot het aanstellen en het ontslaan van het personeel kan toevertrouwen aan het vast bureau en aan de secretaris van het OCMW.
Beoordeling
Met het oog op een vlotte besluitvorming biedt een delegatie van de aanstellingsbevoegdheid naar de secretaris de meeste mogelijkheden. 1. Welke aanstellingsbevoegdheid delegeren ? We stellen voor om de aanstellingsbevoegdheid van de volgende functies te delegeren naar de secretaris: 1. De tijdelijke functies: Contractuele aanstellingen van bepaalde duur die opgenomen zijn in het budget, Contractuele aanstellingen van bepaalde duur binnen projecten goedgekeurd door de raad, Vervangingscontracten. 2. De functies in het kader van een sociale tewerkstelling: De aanstelling van huishoudhulpen in het dienstenchequebedrijf “Poets aan Huis” De aanstelling van logistieke hulpen – activa binnen het contingent werkervaringsplaatsen. 2. Wat blijft bij de raad De statutaire aanstellingen en bevorderingen en de contractuele aanstellingen van onbepaalde duur, met uitzondering van het dienstenchequepersoneel, gebeuren door de raad. 3. Budgetcontrole De visumplicht van de financieel beheerder blijft bestaan, ook voor de gedelegeerde aanstellingen. 4. Beleidsruimte van de raad bij gedelegeerde aanstellingsbevoegdheid De raad behoudt de beleidsruimte en de opportuniteitsafweging van de gedelegeerde aanstellingsbevoegdheid bij de opmaak van het budget, de vaststelling van de personeelsformatie, bij de besluitvorming inzake projecten en bij alle besluitvorming rond dienstverlening (uitbreiding, heroriëntatie, nieuwe dienstverlening,…). 5. Wat wordt meegedelegeerd Een delegatie van de aanstellingsbevoegdheid veronderstelt delegatie van de bevoegdheid van vacantverklaring en vastleggen van de selectieprocedure en de ontslagbevoegdheid. 6. Rapportering Eén maal in het kwartaal zal een rapportering van de gedelegeerde beslissingen naar het vast bureau gebeuren. 7. Toezicht De gedelegeerde aanstellingen gebeuren met een secretarisbesluit. Daarop zijn de zelfde toezichtsergels van toepassing als voor de raad.
Wetten en
OCMW-decreet, art.52
reglementen
Besluit Vlaamse Regering rechtspositieregeling OCMW-personeel
Eerdere beslissingen
Raadsbesluit 8 juli 2010 betreffende afsprakennota Raadsbesluit 8 juli 2011 inzake de delegatie van dagelijks bestuur (exploitatie en budgethouderschap) Raadsbesluit 16 juni 2011 inzake delegatie dagelijks personeelsbeheer
Besluitvormingsproces
MAT 4 mei 2011 Vast Bureau 31 mei 2011
Bijlagen Tussenkomst ter zitting Stemmen Voorstel van beslissing
1. De raad delegeert de aanstellingsbevoegdheid naar de secretaris voor wat betreft: de tijdelijke aanstellingen, dit zijn de contractuele aanstellingen van bepaalde duur die zijn voorzien in het budget, de contractuele aanstellingen van bepaalde duur binnen projecten goedgekeurd door de raad en de vervangingscontracten. de aanstellingen in het kader van de sociale tewerkstelling (dienstenchequepersoneel, werkervaringsprojecten – activa) 2. de aanstellingsvoegdheid betreffende het statutair personeel en het contractueel personeel van onbepaalde duur wordt niet gedelegeerd. 3. De delegatie van de aanstellingsbevoegdheid gaat in op 1 oktober 2011 4. De secretaris rapporteert één maal in het kwartaal over de gedelegeerde aanstellingen aan het vast bureau. 5. Wanneer over de invulling van een vacante functie, waarvan de aanstellingsbevoegdheid bij de secretaris berust, een meningsverschil heerst tussen de voorzitter en de secretaris, wordt de zaak beslecht door het vast bureau. In dat geval houdt de secretaris zich aan de richtlijnen van het vast bureau voor de al dan niet invulling van de vacante functie.
Opvolging en communicatie
RAADSNOTA
Raad openbare zitting 16 juni 2011 | punt 14 Onderwerp
Aanpassing vormingsfaciliteiten. Voorstel tot goedkeuring.
Indiener
Veerle De Bosschere
Dienst
Personeelsdienst
Doelstelling Budget Feitelijke aanleiding
Visum ontvanger
Niet van toepassing
Het vroegere vormingsbeleid was gestoeld op 3 pijlers om vorming binnen het OCMW Kortrijk zo goed mogelijk te ondersteunen. Pijler 1: vorming in het kader van de functionele loopbaan (vorming die men volgt om een hogere weddenschaal in de functionele loopbaan te bekomen) Pijler 2: vorming in het kader van de hiërarchische loopbaan (dit is de vorming die men nodig heeft om te bevorderen naar een hoger niveau of een hogere graad) Pijler 3: vorming in het kader van levenslang leren (bachelor/master opleidingen die medewerkers ter persoonlijke ontwikkeling volgen) Pijler 1 en 2 kaderden in de oude rechtspositieregeling. Pijler 3 kwam er als gevolg van een aantal omwentelingen (o.a. Bologna verklaring) in het hoger onderwijs, waardoor het voor werkenden ook mogelijk was om een bachelor of master te behalen. Deze omwenteling kaderede volledig binnen de filosofie van ‘levenslang leren’. Als gevolg van de nieuwe rechtspositieregeling (RPR) echter is vorming niet meer noodzakelijk voor de functionele loopbaan. Ook vorming in het kader van de hiërarchische loopbaan is niet meer noodzakelijk. Pijler 1 en 2 zijn door deze nieuwe regelgeving dus niet meer van toepassing. Eén van de strategische doelstellingen (SD 1) van het nieuwe vormingsbeleid is dat OCMW Kortrijk een lerende organisatie wil zijn. Het OCMW Kortrijk ziet de kwaliteit van van haar dienstverlenende activiteiten sterk bepaald door het niveau van de bekwaamheid en competenties van haar medewerkers. VTO activiteiten om deze bekwaamheid te verhogen en te werken aan competenties zijn daarom van cruciaal belang. Een andere strategische doelstelling (SD 2) stelt dat VTO aangewend moet worden om de organisatiedoelstellingen en de persoonlijke ontwikkeling bij medewerkers te bewerkstelligen. Vorming is één van de belangrijkste middelen om de organisatieontwikkeling enerzijds en de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers anderzijds zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Deze beide doelstellingen bouwen voort op pijler 3, namelijk vorming in het kader van levenslang leren. Vanuit de cel vorming willen we deze pijler behouden. Doch de inhoud van deze pijler is door de evoluties binnen het OCMW Kortrijk enerzijds en de hervormingen binnen het huidige onderwijslandschap anderzijds aan herziening toe. Naast bachelor en master opleidingen zijn er heel wat andere langdurige opleidingen (postgraduaten, graduaten,…) die bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van een medewerker. In het oude vormingsbeleid werd aan bachelors en masters een vormingstijd van 100 uur per 60 studiepunten toegekend, voor een voltijds medewerker. Een 5 tal medewerkers hebben in het verleden reeds een beroep gedaan op deze faciliteiten. Zo hebben 2 medewerkers een master sociaal werk behaald en 2 medewerkers hebben de vorming gezinsbegeleiding gevolgd. Eén medewerker heeft na het volgen van een master sociaal werk haar diploma niet behaald. Momenteel zijn nog 5 medewerkers bezig met het volgen van een opleiding. Het gaat meer bepaald om de opleiding bachelor maatschappelijk werk, master sociaal werk, master in de rechten en master in de psychologie. Verder wordt nog een opleiding contextuele therapie gevolgd. De cel vorming wil in de huidige context afstappen van enkel bachelor/master opleidingen en ook aan andere langdurige opleidingen, die niet verplicht zijn door het bestuur en die de medewerker op eigen initiatief volgt, (buiten bachelors en masters) vormingstijd toekennen. Dit om de medewerkers te ondersteunen bij het volgen van langdurige opleiding die een meerwaarde hebben voor het OCMW en ervoor te zorgen dat het OCMW Kortrijk een lerende organisatie blijft. Ook wil de cel vorming de definitie bijstellen van wat verstaan wordt onder een langdurige opleiding. In concreto stelt de cel vorming in het kader van de strategische doelstelling ‘lerende organisatie’
het volgende voor: Langdurige opleidingen worden gedefinieerd als: - opleidingen die minimum 1 schooljaar in beslag nemen Deze opleidingen dragen bij aan de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers, MAAR zijn niet noodzakelijk voor hun huidige of toekomstige functie en zijn NIET opgelegd door het bestuur. De opleiding dient enige relevantie te hebben met de OCMW context (vastgesteld door de cel vorming). Bovendien moet aan de opleidingen een attest of een diploma gekoppeld zijn. Faciliteiten: Aan deze langdurige opleidingen wordt per studiepunt 1,5 u dienstvrijstelling vorming toegekend (ongeacht of dit bachelors of masters zijn). Indien er geen studiepunten vermeld worden bij de opleiding, wordt er een verrekening gemaakt aan de hand van het aantal lesuren. Bij deze verrekening houdt men rekening met het feit dat 1 studiepunt gelijk staat met 25 uur tijdsinvestering in de opleiding. Van deze 25 uur tijdsinvestering is ¼ doorgaans het aantal effectieve lesuren, de andere ¾ wordt doorgaans gespendeerd aan cursus instuderen, verplichte literatuur lezen en opdrachten schrijven. Bij het berekenen van het aantal studiepunten zal met deze verdeling rekening worden gehouden, zodat een correcte verrekening kan gebeuren en er geen onderschatting ten opzichte van bachelors en masters wordt gemaakt. Een voorbeeld van een dergelijke berekening kan men terugvinden in bijlage. Voor deeltijdsen geldt een verrekening van de vormingstijd pro rata de prestatiebreuk. De cel vorming zal bij het toekennen van de dienstvrijstelling rekening houden met het aantal langdurige vormingen ter persoonlijke ontwikkeling die de medewerker reeds heeft gevolgd in het verleden Er wordt geen inschrijvingsgeld betaald voor deze langdurige opleidingen Voorwaarden: Het bekomen van de uren dienstvrijstelling is een gunst en geen recht De opleiding dient enige relevantie te hebben met de OCMW context (vastgesteld door de cel vorming) De opleiding mag noch de dienstverlening, noch andere opleidingen die wel noodzakelijk zijn voor de huidige of toekomstige functie, in het gedrang brengen Het eindwerk of de eindverhandeling (indien van toepassing in de specifieke opleiding) moet te maken hebben met de werkcontext van de medewerker of het OCMW in het algemeen De toekenning van de dienstvrijstelling vorming wordt gedaan door de cel vorming, na een gemotiveerde schriftelijke aanvraag via het vormingsaanvraagformulier Er wordt geen dienstvrijstelling vorming toegekend voor een bisjaar of bisvakken De dienstvrijstelling vorming wordt per jaar toegekend. In geval van opgave vervalt de niet opgenomen dienstvrijstelling vorming onmiddellijk Er is de mogelijkheid om indien er stage aan de opleiding verbonden is, deze binnen het OCMW Kortrijk te doen Procedure aanvraag en beslissing: De medewerker die een langdurige opleiding wil volgen zoals hierboven beschreven, dient een schriftelijke aanvraag in via het vormingsaanvraagformulier. De medewerker bezorgt dit eerst aan zijn leidinggevende, deze heeft zijn/haar advies (geen akkoord) en stuurt deze aanvraag door naar de vormingsverantwoordelijke. De leidinggevende houdt onder andere rekening met het feit of door de opleiding de dienstvrijstelling in het gedrang komt en of de opleiding enige relevantie heeft met het OCMW. De vormingsverantwoordelijke analyseert de aanvraag, wint inlichtingen in bij de leidinggevende en formuleert een advies naar de cel vorming toe. De cel vorming neemt geval per geval de eindbeslissing. Om een gedegen oordeel te kunnen vellen dient de cel vorming over de volgende informatie te beschikken: inhoud van de opleiding aantal dagen (uren) les (+ aantal studiepunten) huidige functie medewerker relevantie OCMW context advies leidinggevende + vormingsverantwoordelijke eerdere opleidingen van de medewerker De medewerkers die nu reeds vormingstijd krijgen voor een opleiding die zij momenteel aan het volgen zijn, kunnen bij wijze van overgangsmaatregel de keuze maken tussen ofwel de faciliteiten uit het huidige vormingsbeleid ofwel de faciliteiten uit het nieuwe vormingsbeleid. De opleidingen die aangevraagd worden na het goedkeuren van deze raadsnota vallen onder de nieuwe regeling. Na één jaar volgt er een evaluatie in de cel vorming m.b.t. deze vormingsfaciliteiten.
Beoordeling Wetten en reglementen
OCMW wet OCMW decreet Rechtspositie Regeling
Eerdere beslissingen
raadsbesluit van 23 september 2004 ‘bekrachtiging voorstellen cel vorming’ raadsbesluit van 28 april 2011 ‘VTO beleidsplan’
Besluitvormingsproces
MAT 04.05.2011 VB 10.05.2011 en 31.05.2011
Bijlagen Tussenkomst ter zitting Stemmen Voorstel van beslissing
De raad ondersteunt medewerkers die een opleiding volgen ter persoonlijke ontwikkeling (die niet noodzakelijk is voor hun huidige of toekomstige functie en niet opgelegd wordt door het bestuur) door akkoord te gaan met onderstaande bepalingen 1. Definitie langdurige opleidingen: opleidingen die minimum 1 schooljaar in beslag nemen Deze opleidingen dragen bij aan de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers, MAAR zijn niet noodzakelijk voor hun huidige of toekomstige functie en zijn NIET opgelegd door het bestuur. De opleiding dient enige relevantie te hebben met de OCMW context (vastgesteld door de cel vorming). Bovendien moet aan de opleidingen een attest of diploma gekoppeld zijn. 2. Faciliteiten: Aan deze langdurige opleidingen wordt per studiepunt 1,5u dienstvrijstelling vorming toegekend (ongeacht of dit bachelors of masters zijn). Indien er geen studiepunten vermeld worden bij de opleiding, wordt er een verrekening gemaakt aan de hand van het aantal lesuren. Bij deze verrekening houdt men rekening met het feit dat 1 studiepunt gelijk staat met 25 uur tijdsinvestering in de opleiding. Voor deeltijdsen geldt een verrekening van de vormingstijd pro rata de prestatiebreuk. De cel vorming zal bij het toekennen van de dienstvrijstelling rekening houden met het aantal langdurige vormingen ter persoonlijke ontwikkeling die de medewerker reeds heeft gevolgd in het verleden Er wordt geen inschrijvingsgeld betaald voor deze langdurige opleidingen 3. Voorwaarden: Het bekomen van de uren dienstvrijstelling is een gunst en geen recht De opleiding dient enige relevantie te hebben met de OCMW context (vastgesteld door de cel vorming) De opleiding mag noch de dienstverlening, noch andere opleidingen die wel noodzakelijk zijn voor de huidige of toekomstige functie, in het gedrang brengen Het eindwerk of de eindverhandeling moet te maken hebben met de werkcontext van de medewerker of het OCMW in het algemeen De toekenning van de dienstvrijstelling vorming wordt gedaan door de cel vorming, na een gemotiveerde schriftelijke aanvraag via het vormingsaanvraagformulier Er wordt geen dienstvrijstelling vorming toegekend voor een bisjaar of bisvakken De dienstvrijstelling vorming wordt per jaar toegekend In geval van opgave vervalt de niet opgenomen dienstvrijstelling vorming onmiddellijk Er is de mogelijkheid om indien er stage aan de opleiding verbonden is, deze binnen het OCMW Kortrijk te doen 4. Procedure aanvraag en beslissing: De medewerker die een langdurige opleiding wil volgen zoals hierboven beschreven, dient een schriftelijke aanvraag in via het vormingsaanvraagformulier. De medewerker bezorgt dit eerst aan zijn leidinggevende, deze heeft zijn/haar advies (geen akkoord) en stuurt deze aanvraag door naar de vormingsverantwoordelijke. De leidinggevende houdt onder andere rekening met het feit of door de opleiding de
dienstvrijstelling in het gedrang komt en of de opleiding enige relevantie heeft met het OCMW. De vormingsverantwoordelijke analyseert de aanvraag, wint inlichtingen in bij de leidinggevende en formuleert een advies naar de cel vorming toe. De cel vorming neemt geval per geval de eindbeslissing. 5. Om een gedegen oordeel te kunnen vellen dient de cel vorming over de volgende informatie te beschikken: inhoud van de opleiding aantal dagen (uren) les (+ aantal studiepunten) huidige functie medewerker relevantie OCMW context advies leidinggevende + vormingsverantwoordelijke eerdere opleidingen van de medewerker 6. De medewerkers die nu reeds vormingstijd krijgen voor een opleiding die zij momenteel aan het volgen zijn, kunnen bij wijze van overgangsmaatregel de keuze maken tussen ofwel de faciliteiten uit het huidige vormingsbeleid ofwel de faciliteiten uit het nieuwe vormingsbeleid. De opleidingen die aangevraagd worden na het goedkeuren van deze raadsnota vallen onder de nieuwe regeling. 7. Na één jaar volgt er een evaluatie in de cel vorming m.b.t. deze vormingsfaciliteiten. Opvolging en communicatie
Deze faciliteiten met voorbeelden zullen bijkomend opgenomen worden in het vormingsvademecum en komen op intranet.
RAADSNOTA
Openbare zitting van 16 juni 2011 | punt 15 Onderwerp
Vacantverklaring 3 functies van dossiercoördinator
Indiener
Carine Callemin/ An Spriet
Dienst
personeelsdienst
Doelstelling Budget: Feitelijke aanleiding
ja mits interne kredietver- Visum ontvanger schuiving
Goedgekeurd
In het vast bureau van 10 december 2009 werd de globale strategie besproken m.b.t. vacantverklaringen en bevorderingen voor de komende periode. Fase 4 vermeldde een aantal opwaarderingen, waaronder ook de bevordering naar het niveau C4-5 van administratief hoofdmedewerker. De vorige bevordering naar die rang dateerde van oktober 1998. In de raadszitting van 26 augustus 2010 besliste de Raad 1 functie van administratief hoofdmedewerker/dossiercoördinator vacant te verklaren en deze te begeven via bevordering. Er werd ook beslist een bevorderingsreserve aan te leggen voor de duur van 2 jaar. 4 kandidaten slaagden in de proeven. 1 persoon werd vanaf 1 november 2010 in de functie aangesteld. 3 kandidaten werden in de bevorderingsreserve opgenomen. De personeelsformatie bevat 6 plaatsen van dossiercoördinator C4-5. In de raad van 28 april ll. bevorderde de raad 3 dossiercoördinatoren tot teamverantwoordelijke administratie. Op de personeelsformatie komen hierdoor 3 plaatsen dossiercoördinator vrij. Vanaf 1 juni 2011 gaat 1 dossiercoördinator op pensioen. Hierdoor komt een vierde plaats vrij.
Beoordeling
Bij de opmaak van de personeelsformatie werd een groeipad voor invulling van de nieuwe functies voorzien. Daar werd in eerste instantie rekening gehouden met de invulling van de nieuwe functies op A en B4-5-niveau, omwille van de grote financiële weerslag. De functies dossiercoördinator waren allen ingevuld. Slechts 1 functie kwam met zekerheid vrij in 2011 omwille van pensionering. Of er andere plaatsen zouden vrijkomen, was afhankelijk van het al dan niet bevorderen van dossiercoördinatoren naar een hogere functie, in casu teamverantwoordelijke administratie (B4-5). Bij de opmaak van het groeipad was er nog geen zekerheid dat de functies teamverantwoordelijke administratie konden voorzien worden in de personeelsformatie en daarna was het onzeker wat de uitslag van de eventuele toekomstige selecties zouden zijn. Omwille van deze onzekerheden werd in het budget 2011 en meerjarenplan slechts 1 bevordering van dossiercoördinator C4-5 meegerekend. Nu doet de situatie zich voor dat er niet 1, maar 4 plaatsen van dossiercoördinator vrijkomen. We pleiten ervoor, naast de ene voorziene bevordering, ook de twee andere bevorderingen te laten plaatsvinden omwille van de volgende redenen: De raad opteert ervoor om in alle niveau’s doorstroommogelijkheden voor het personeel te creëren. Dit werd voorzien in de personeelsformatie en ook in het vernieuwd selectiebeleid (raad 17 juni 2010). De functie dossiercoördinator C4-5 is de bevorderingsgraad voor de administratief medewerkers C1-3. Voor deze laatsten zijn de bevorderingskansen omwille van de diplomavoorwaarden (hoger middelbaar) minder groot als voor de hogere niveau’s. Er zijn 4 plaatsen dossiercoördinator vrijgekomen door de bevordering van 3 dossiercoördinatoren C4-5 naar teamverantwoordelijke B4-5 en 1 pensionering. De bevorderingsselectie dossiercoördinator van november 2010 was succesvol en resulteerde in vier geslaagden, waarvan slechts één kon benoemd worden en de drie anderen op de werfreserve werden geplaatst. Twee van de betrokken administratief medewerkers hebben een lange staat van dienst: o medewerker 1: 54 jaar, 16 jaar dienst – financiële dienst – C2 o medewerker 2: 48 jaar, 25 jaar dienst – personeelsdienst - C3 o medewerker 3: 27 jaar, 6 jaar dienst – admin. sociale dienst – C2
In de 3 diensten, waar de teamverantwoordelijken administratie werden aangesteld: sociale dienst, personeelsdienst en financiële dienst, is er nood aan medewerkers die de
coördinatie van dossiers op zich nemen en de complexere taken en projecten aanpakken. Door de verschuiving van de 3 medewerkers naar teamverantwoordelijke (leidinggevende) ontstaat een hiaat in de opvolging van de taken van dossiercoördinator. In het groeipad personeelsformatie is een upgrading van 3 functies administratief medewerker C1-3 naar deskundige B1-3 voorzien. De bevordering van de administratief medewerkers naar dossiercoördinator C4-5 vervangt 2 van de 3 voorziene upgrades van administratief medewerker C1-3 naar deskundige B1-3, voorzien in het financieel meerjarenplan. Hiermee komt in het meerjarenplan voor 2012 een bedrag van 4.356 beschikbaar, voor 2013 een bedrag van 17.879 hetgeen voor het huidig meerjarenplan in totaal 22.235 euro betekent. De meerkost van de drie bevorderingen t.o.v. het budget en meerjarenplan bedraagt 6.794 euro voor de periode 2011 tot en met 2013.
Het VB stelde in zitting van 10 mei 2011 dat het voorstel tot bevordering tot dossiercoördinator slechts kan worden voorgelegd aan de Raad, op voorwaarde dat een concreet compensatievoorstel voor de meerkost van de bevorderingen van de drie personeelsleden wordt voorgelegd. Het vast bureau aanvaardde in zitting van 31 mei 2011 volgend compensatievoorstel voor de meerkost van de bevorderingen: In de personeelsdienst wordt een besparing gerealiseerd in 2011 van 7.284 euro door de loopbaanvermindering van een personeelswerker van voltijds naar 4/5 prestaties gedurende 10 maanden. We stellen verder voor te besparen op de selectiekosten, de publicatiekosten, beperktere opdrachten aan externe selectiebureaus. We stellen voor de bevordering te laten plaatsvinden met ingang van 1 september 2011. Wetten en reglementen
de OCMW-wet en –decreet de rechtspositieregeling voor het personeel (RPR O) de personeelsformatie het budget en de meerjarenplanning de budgetwijziging 2011
Eerdere beslissingen
Raadsbesluit 21 oktober 2010 tot aanleg van een bevorderingsreserve dossiercoördinator Raadsbesluit 28 april 2011 tot benoeming 3 teamverantwoordelijken administratie Raadsbesluit 16 december 2010 tot vaststellen personeelsformatie
Besluitvormingsproces
bespreking vast bureau van 10 mei 2011 bespreking vast bureau van 31 mei 2011
Bijlagen Tussenkomst ter zitting Stemmen Voorstel van beslissing
Opvolging en communicatie
De Raad gelieve te beslissen: drie functies van dossiercoördinator vacant te verklaren en deze in te vullen uit de bevorderingsreserve van 21 oktober 2010: voltijds - statutair. De functies zijn te begeven in: o 1 VTE in de financiële dienst o 1 VTE in de personeelsdienst o 1 VTE in de sociale dienst