Openbare zitting van 16 juni 2011 Aanwezig:
Mevr. Franceska Verhenne, Voorzitter; Mevr. De Lameillieure Maka, Hoornaert Ann-Sophie, Maertens Els, Overbergh Hilde, Van Der Meulen Katrien, Vansevenant Lieve en de heren Cottenier Marc, Delabie Ben, Halsberghe Ludo, Salembier Vincent en Van Belle Jean-Marc, raadsleden; Mevr. An Spriet, Waarnemend secretaris
Verontschuldigd:
Mevr. Kathleen Segers, raadslid Dhr. Philippe Awouters, Secretaris
Punt 1
Aanstelling An Spriet als waarnemend secretaris. Wegens ziekte van de secretaris gaat de raad akkoord met de aanstelling van mevr. An Spriet als waarnemend secretaris voor de zitting. [16 juni 2011]
Punt 2
Opvolging en goedkeuring vorig verslag. Het verslag wordt goedgekeurd. [16 juni 2011]
Punt 3
Evaluatie Lokaal Sociaal Beleid.
Feitelijke aanleiding
Vlaams minster van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, de heer Vandeurzen, vraagt aan de lokale besturen om een evaluatie 'halfweg' op te maken. Concreet diende voor 15 mei een evaluatieschema ingediend te worden (zie bijlage). In 2007 kozen stadsbestuur en OCMW ervoor om een ruime strategische nota op te maken die twee grote doelstellingen vooropstelde waaraan gedurende de legislatuur zou worden gewerkt. Deze doelstellingen waren: de sociale dimensie zo veel als mogelijk invoeren in alle stedelijke plannen netwerkvorming en overleg tussen de lokale overheid en de 120 sociale organisaties maximaliseren Gezien het evaluatieformulier weinig ruimte laat om deze aanpak uit te leggen, koos de stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid (bestaande uit schepen voor welzijn, voorzitter OCMW, stadssecretaris en secretaris OCMW en de 2 procesbegeleider van stad en OCMW) ervoor om naast het verplichte invulformulier ook een beknopte stand van zaken te beschrijven en deze nota, na kennisname door de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn, na te sturen naar de Vlaams Minister voor Welzijn, Volksgezondheid en gezin. (zie bijlage)
Beoordeling
Kennis te nemen van de tussentijdse stand van zaken van het lokaal sociaal beleid Kortrijk 20082013, de nota 'Kortrijk heeft iets met bruggen, lokaal sociaal beleid Kortrijk 2008-2013, een beknopte stand van zaken' als aanvulling bij het eerder doorgestuurde formulier, te sturen naar het Minsterie van Welzijn, Volksgezondheid en gezin.
Wetten en reglementen
Decreet Lokaal Sociaal Beleid (2004)
Bijlagen
Vragenlijst lokaal sociaal beleidsplan 2008-2013. Tussentijdse evaluatie. Nota lokaal sociaal beleid Kortrijk.
Stemmen
Met eenparigheid van stemmen
Besluit
De raad keurt de tussentijdse evaluatie van het lokaal sociaal beleid goed.
Punt 4
Continuering interlokale vereniging voor sociale economie Sinergiek. Voorstel tot goedkeuring.
Feitelijke aanleiding
Op 4 maart 2009 richtten 10 gemeentes en 11 OCMW’s uit Zuid-West-Vlaanderen samen met het Welzijnsconsortium, Kanaal 127, Mentor, Leiedal en RESOC/SERR de interlokale vereniging voor sociale economie Sinergiek op. Gedurende twee jaar werkte Sinergiek mee aan de uitbouw van de sociale economie in Kortrijk en in de rest van de regio.
Beoordeling
Twee jaar na oprichting werd de werking van Sinergiek grondig geëvalueerd in zowel de stuurgroep als het beheerscomité. Onze vertegenwoordigers in stuurgroep (= secretaris) en beheerscomité (= voorzitter) werden hierover bevraagd, samen met het werkveld van de sociale economie. Uit deze brede bevraging bleek dat Sinergiek wel degelijk een nood invult in het werkveld en in de toekomst een belangrijke rol te spelen heeft. Het beheerscomité van Sinergiek is hiervan overtuigd van deze en wenst als dusdanig de werking te continueren. Samen met de ondersteunende partners werd in de voorgaande twee werkingsjaren een dienstverlening uitgebouwd die zijn nut bewezen heeft in het werkveld. De belangrijkste realisaties voor Kortrijk en regio sommen we hieronder kort op: project nette regio onderzoek + advies regie in de gemeente enquête ‘noden van sociale economie m.b.t. ruimtelijke ordening’ nieuwsbrief sinergiek selecteert ondersteunen diverse lerende netwerken (OCMW-trajectbegeleiders, dakisolatie, strijk en was, talentontwikkeling SE, … ondersteunen regionaal overleg federale ESF-oproep ondersteunen diverse oproepen; bv. Courard, Eandis, Venture Philantropy, LDE, … …. Tijdens voorgaande evaluatie bleek dat de structuur van Sinergiek een aandachtspunt is. Deze structuur was in opstart complex en bleek niet aangepast aan de dagelijkse werking. Daarom wordt door het beheerscomité (d.d. 27 april 2011) een nieuwe structuur voorgesteld die Sinergiek eenvoudige, efficiënter en effectiever moet maken op zowel beleidsmatig als operationeel niveau. Voorstel is om de stuurgroep te vernauwen tot een twaalftal personen en om te dopen tot een (tweewekelijks) dagelijks bestuur, dat de operationele werking ondersteunt en het Sinergiek-team (= Sinergiek-medewerker en de medewerkers van Kanaal 127) aanstuurt. Het beheerscomité daarentegen wordt hervormd tot een zesmaandelijks ‘regionaal forum sociale economie’ in functie van het ontwikkelen van een streekvisie en –strategie inzake sociale economie in het kader van het streekpact 2007-2012 (breed draagvlak en democratische verantwoording). Tenslotte zal het juridisch werkgeverschap en de boekhouding niet langer door Leiedal, maar door Kanaal 127 opgenomen worden. Via Mentor vzw zullen OCMW’s in de regio bevraagd worden m.b.t. toetreding tot de bestuursorganen van Mentor vzw in functie van uitbouw echte OCMW-vereniging (Titel VIII), krachtenbundeling en vereenvoudiging. Door de regionalisering van Mentor, zou Mentor vzw – namens alle toegetreden OCMW’s kunnen toetreden tot Sinergiek; wat meteen een sterke vereenvoudiging van de structuur en een efficiëntiewinst van Sinergiek kan opleveren. Mentor vzw (met focus op activering) en Sinergiek (met focus op sociale economie en duurzaam ondernemen) kunnen zo versterkt complementair samenwerken. Het vereenvoudigen van de structuur in functie van het beperken van de ‘vergaderlast’ en in functie van het verhogen van de efficiëntie en effectiviteit is zeker toe te juichen. Vanuit OCMW Kortrijk willen we nog volgende aandachtspunten en aanbevelingen toevoegen aan deze evaluatie: OCMW Kortrijk opnemen in het dagelijks bestuur Sinergiek OCMW Kortrijk wil mee de oefening m.b.t. ‘regionalisering Mentor vzw’ ondersteunen de voorbije jaren hebben aangetoond dat een duidelijke uitklaring tussen 1e (= Sinergiek) en 2e lijn (= Mentor consult) noodzakelijk is alsook een formalisering ervan in een afsprakenkader het actief betrekken van de ‘werkgevers’ en de ‘werknemers’ in deze nieuwe structuren in functie van het ontwikkelen van een gezamenlijke visie en voorkomen van discussies in de pers de verzamelde middelen (= € 0,10/inwoner) vooral inzetten op professionalisering van de sociale economie in het kader van de nieuwe Vlaamse regelgeving m.b.t. sociale economie en dus ook voldoende werkingsmiddelen te voorzien om expertise en advies in te kopen. Om de huidige werking te kunnen continueren voor opnieuw 2 jaar stellen we voor om de bijdrage € 7.500 (= €0.10/inwoner) te bestendigen.
Wetten en reglementen
Het gemeentedecreet m.b.t. interlokale verenigingen
Eerdere beslissingen
Beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 22 januari 2009 m.b.t. ‘Oprichting Regionaal Centrum Werk en Sociale Economie (RCWSE). Voorstel tot toetreding en participatie’.
Bijlagen
Brief + bijlage ‘voorstel toekomst Sinergiek’ + fiche gemeente Kortrijk.
Tussenkomst ter zitting
Het budget en aansturing van Mentor (OCMW-vereniging) zijn overgeheveld naar de Stad. Raadslid Halsberghe vraagt of dit niet strijdig met het idee van Mentor als regionaal OCMW platform. De voorzitter verduidelijkt dat de Stad de samenwerkingsovereenkomst met Mentor heeft overgenomen. De Stad heeft als regisseur alle instrumenten rond sociale economie lokaal in handen. Mentor en dan vooral ‘Mentor Coach’ blijft z’n kernopdracht inzake activering echter vervullen. Met de stad werd duidelijk afgesproken dat de middelen overgedragen vanuit het OCMW naar activering gaan. Deze activeringsopdracht kan versterkt worden door daar andere OCMW’s bij te betrekken. Verder merkt raadslid Halsberghe op dat het weliswaar goed is dat gemeenten krachten interlokaal bundelen. De keerzijde hiervan is echter is dat je lokaal bevoegdheid afgeeft en je minder kan aansturen, wat kan leiden tot een democratisch deficit. Dragen Sinergiek en z'n medewerkers ook effectief bij tot activering? Bestaat het risico niet dat deze figuur z'n eigen leven gaat leiden? De voorzitter antwoordt dat de lokale regierol bij het lokaal bestuur blijft, wat ook decretaal bepaald is. De vraag in verband met het “democratisch deficit” wordt meegenomen binnen de denkoefening over de concernfiguur. Wat de personele invulling betreft, blijft deze zoals vandaag op één medewerker. Deze medewerker heeft daarenboven ook mee het project 'Nette regio' opgezet. Raadslid Van Belle vraagt zich af of deze nieuwe dingen niet opgenomen kunnen worden binnen de bestaande werking van Mentor en Kanaal 127? Waarom daarvoor een nieuwe organisatie oprichten. Leidt deze nieuwe figuur niet tot meer vergaderingen en administratie? De voorzitter antwoordt dat Kanaal 127 en Mentor nog steeds lokaal werken. Sinergiek wil dat verhaal naar een bovenlokaal niveau brengen waarin de kennis van Mentor en Kanaal 127 gedeeld worden in de regio. Raadslid Van Belle vraagt verder of er afstemming zal zijn tussen de verschillende dagelijkse besturen? Wordt er daarover teruggekoppeld naar de raad? De voorzitter antwoordt hier bevestigend. Raadslid Delameillieure wijst op een aantal hiaten in én een onduidelijke formulering van de doelstellingen van Singergiek. Ze stelt dat de focussen van de verschillende instanties duidelijker gesteld moet worden, waaruit blijkt dat beide elkaar versterken. Uit de duidelijke formulering van de doelstellingen van Sinergiek moet de toegevoegde waarde blijken van Sinergiek ten opzichte van Mentor. Raadslid Delabie vraagt dat de Raad de komende periode op de hoogte wordt gehouden over de stappen die hierin gezet zullen worden, en in het bijzonder over de rol van Mentor in deze. Raadslid Van Belle vraagt om de verslagen van Sinergiek op het extranet te plaatsen. De voorzitter vraagt na of er binnen Sinergiek geen bezwaren zijn om deze documenten te delen. Raadslid Salembier wijst er op dat een aantal mandatarissen een mandaat opnemen in diverse organisaties, zonder dat daartegenover een communicatieverplichting staat. Het is voor raadsleden bijgevolg moeilijk om deze dossiers te volgen of om erop te kunnen inpikken. De voorzitter wijst op de bespreking in het laatste MAT en geeft aan dat dit onderzocht zal worden. Raadslid Halsberghe treedt dat bij, maar ziet ook meerwaarde in een zoekfunctionaliteit op het intranet, wat er op vandaag niet is. Raadslid Delabie vraagt te onderzoeken wat kan en mag inzake rapportering door de gemandateerde raadsleden vanuit de verschillende raden van bestuur. Het is belangrijk dat de gemandateerden rapporteren over zaken die het OCMW aanbelangen.
Stemmen
Met eenparigheid van stemmen
Besluit
De raad
beslist Verder te participeren aan de lokale vereniging Sinergiek in de nieuwe structuur; De huidige afvaardiging vanuit het OCMW te continueren in de nieuwe structuren. financieel te participeren voor een bedrag van € 7.500 per jaar voor de jaren 2011 en 2012.
[16 juni 2011]
Punt 5
Kader tot stimuleren van samenwerkende onthaalouders aangesloten bij de dienst voor onthaalouders. Voorstel tot goedkeuring. Budget
Feitelijke aanleiding
Visum ontvanger
goedgekeurd
In Kortrijk daalt, zoals ook in Vlaanderen het aantal onthaalouders. De periode dat nieuwe kandidaten werken als onthaalouder neemt ook af. Daarentegen stijgt het aantal zelfstandige kinderdagverblijven in Kortrijk, zoals ook de algemene trend is in Vlaanderen. De leefbaarheid van deze zelfstandige kinderdagverblijven staat onder druk. Deze voorziening werken bovendien vaak zonder begeleiding en ondersteuning. Hierdoor zijn er minder kwaliteitsgaranties. Deze zelfstandige voorzieningen kunnen sedert kort een financiële bijdrage aan de ouders vragen op basis van het inkomen van de ouders. Deze evoluties sluiten aan bij de verwachtingen van de ouders die meer en meer zoeken naar groepsopvang in plaats van gezinsopvang. Dit geeft immers meer garanties naar continuïteit en professionele aanpak. Het werken als samenwerkende onthaalouders aangesloten bij een dienst is hierop een mogelijk antwoord. Bovendien zorgt het er voor dat kandidaten die een groepsopvang wensen uit te baten niet verplicht worden te kiezen voor een statuut als zelfstandig ondernemer. De wetgeving rond de brandveiligheid werkt echter ontradend als het er op aankomt om te starten als samenwerkende onthaalouders of als zelfstandig kinderdagverblijf. Deze geldt immers enkel voor groepsopvang en niet voor gezinsopvang. De opsplitsing tussen gezins- en groepsopvang wordt versterkt in het voorstel voor nieuwe decreet. Eigen ervaring, rondvraag bij andere diensten en berekening door het VVSG geven aan dat de kosten om een gemiddelde woning te laten voldoen aan de regelgeving voor brandveiligheid gemiddeld geraamd kunnen worden op € 3000. Deze wetgeving is uiteraard wel zinvol en wenselijk. De dienst voor onthaalouders is de laatste jaren actief op zoek naar onthaalouders. Heel wat kandidaten vragen echter naar een locatie waar ze met een andere kandidaat kunnen samenwerken. De dienst heeft al enkele kandidaat-onthaalouders niet kunnen aansluiten omwille van slechte huisvesting of nog inwonend bij de ouders terwijl men wel beschikt over een scholing om te werken in de kinderopvang of over de juiste competenties. Uit het project divers werken in de kinderopvang blijkt bovendien dat de huisvesting een belangrijk aspect is als we de diversiteit binnen de groep onthaalouders willen verhogen. Allochtone kandidaten beschikken vaak wel over de juiste competenties, maar hun woning is ongeschikt. Het project divers werken in de kinderopvang en het project succes leert ons nu reeds dat het aanbieden van locaties kan leiden tot blijvende tewerkstelling van leerwerknemers of opstart van samenwerkende onthaalouders vanuit moedergroepen. De groei van de kinderopvang in Kortrijk zal bemoeilijkt worden. Het arrondissement staat met 521 plaatsen per 1.000 kinderen tussen 0 en 3 jaar in de top drie als het aankomt op het aantal plaatsen ten opzichte van het aantal kinderen tussen 0 en 3 jaar. De vraag naar extra plaatsen blijft echter groot. Zeker in bepaalde gebieden zoals bv. Kortrijk-Centrum en de zuidelijke deelgemeenten. In Kooigem is er bv. geen enkele kinderopvangplaats. De Vlaamse overheid kent de nieuwe middelen toe vanuit een programmatie. Daarom staat Kortrijk achteraan de rij als het aankomt op het toekennen van nieuwe middelen om het aantal inkomensgerelateerde opvangplaatsen te doen toenemen. Concreet betekent dit dat de dienst bijna de enige mogelijkheid wordt tot 2016 om in Kortrijk extra aanbod te realiseren waar ouders kunnen betalen naargelang het gezinsinkomen. De moeilijkheden om onthaalouders te vinden zorgen er evenwel voor dat de dienst capaciteit dreigt te verliezen. De toegekende capaciteit is reeds door gebrek aan onthaalouders gezakt van 148 naar 133 met subsidieverlies tot gevolg. We kunnen deze capaciteit terug verwerven tot maart 2012. Vanuit de hierboven geschetste evoluties lijkt het aangewezen in te zetten op samenwerkende onthaalouders. Deze nota wil de contouren bepalen waarbinnen de ondersteuning en stimulering tot opstart van samenwerkende onthaalouders mogelijk gemaakt wordt.
Beoordeling
Voor de stimulering van samenwerkende onthaalouders worden twee sporen voorgesteld. Spoor 1: De locatie wordt door de kandidaat samenwerkende onthaalouders zelf aangebracht en de werken worden in hun beheer uitgevoerd. Vaak is dit de woning van één van de samenwerkende onthaalouders. Bij het bepalen van deze werken worden ze bijgestaan door het OCMW Kortrijk en meer bepaald de dienst voor onthaalouders. Vanuit eigen ervaring, bevraging bij andere diensten en berekening door het VVSG lijkt ons een eenmalige premie van 3000 euro aangewezen. Om in aanmerking te komen voor deze premie dienen de samenwerkende onthaalouders aan volgende voorwaarden te voldoen:
Het moet gaan om een samenwerking tussen verschillende onthaalouders die streven naar een bezetting waarbij de gelijktijdigheid van aanwezige kinderen hoger is dan 8 en met een bezetting hoger dan gemiddeld 6 voltijdse kinderen. Zo moeten ze voldoen aan de vereisten voor brandveiligheid en formuleren ze een aanbod dat gelijkstaat met het aanbod van 1.5 vte onthaalouder. De samenwerkende onthaalouders moeten beschikken over een brandweerverslag met de uit te voeren werken en een plan van aanpak. Dit moet toelaten dat de dienst ondersteunend kan werken in het bepalen van welke werken uitgevoerd dienen te worden. Na uitvoering van de werken dient er een positief brandweerattest afgeleverd te worden door de brandweer. Zo
is de dienst zeker dat de opvang kan doorgaan in de locatie. Zo’n attest is enkel vereist voor groepsopvang. De samenwerkende onthaalouders geven een verantwoording van de gemaakte kosten door middel van facturen en keuringsbewijzen. De samenwerkende onthaalouders ondertekenen een overeenkomst waarin ze garanderen dat ze minimaal 5 jaar zullen aangesloten blijven bij de dienst. Wordt de samenwerking vroeger stopgezet, dan wordt a rato van het aantal overblijvende jaren de premie teruggevorderd.
Tot nog toe heeft de dienst 1 locatie waar samenwerkende onthaalouders zelf ingestaan hebben voor de verbouwingskosten om het attest van de brandweer te bekomen. Voorgesteld wordt ook aan hen deze premie uit te betalen. Deze toekenning van premie zou mogelijk kunnen zijn in het kader van een samenwerking overeenkomstig artikel 61 van de OCMW-wetgeving, bv. samenwerking op minimaal 5 jaar. Aansluiting bij de dienst voor onthaalouders van het OCMW Kortrijk wordt hierdoor ook noodzakelijk. Spoor 2: Het OCMW Kortrijk staat in voor het vinden van de locatie en voor de nodige verbouwingswerken en de daarmee verbonden kosten. Deze werken worden dan bij voorkeur uitgevoerd door de leerwerkplaats. Bij de inrichting van de locatie is er buiten voor de brandveiligheid geen regelgeving bepaald. Daarom wordt gekozen om de wetgeving voor zelfstandige kinderdagverblijven als richtlijn te gebruiken. Dit wordt ook aanbevolen door Kind en Gezin. Bij het zoeken naar locaties wordt uitgegaan van de opdeling van Kortrijk in de gebieden zoals gehanteerd in de gebiedsgerichte werking. Hierbij wordt bekeken wat het percentage van plaatsen is ten opzichte van het aantal kinderen en hoeveel plaatsen er nodig zijn om aan een aanbod te komen van 60 plaatsen per 100 kinderen. Op basis van de tabel in bijlage worden de prioritaire gebieden: Kooigem (geen opvangplaatsen) Kortrijk Centrum (Hoog aantal extra plaatsen nodig en plaatsenpercentage onder de 33%, hoge kwetsbaarheid, dichte behuizing) Sint-Elisabeth (gebied met hoogste aantal nodige bijkomende plaatsen) Bij het zoeken naar de locaties zal eveneens gekeken worden of kinderopvang kan gekoppeld worden aan andere dienstverlening en ingespeeld kan worden op ingrepen die doen verwachten dat het aantal kinderen en de kwetsbaarheid in bepaalde gebieden sterk kan toenemen. Concreet denken we hierbij aan de werkzaamheden rond De Venning en de plannen voor de verkaveling bij de Lange Munte. Het werken op een locatie die niet de eigen woning is, bemoeilijkt de combinatie gezinstaken en arbeid ten opzicht van de situatie bij thuiswerkende onthaalouders. Deze combinatiemogelijkheden zijn groter voor alleenwerkende onthaalouders wat de aparte benadering verantwoord. Bovendien werkt het aanbieden van opvang in de eigen woning kostenbesparend naar aankoop van materiaal, verwarmingskosten, verplaatsingskosten en uiteraard infrastructuurkosten. Indien men in de eigen woning kinderen opvangt, dient hiertoe immers geen extra huur betaald te worden. Indien de locatie niet in eigendom is van het OCMW Kortrijk, is OCMW Kortrijk huurder van het pand en verhuurt deze door aan de samenwerkende onthaalouders. Bij het zoeken naar panden zal niet enkel gekeken worden naar privépanden, maar eveneens naar panden waarbij wordt samengewerkt met andere organisaties zoals bijvoorbeeld scholen, maar ook naar panden in eigendom van de Stad Kortrijk. Om de billijkheid binnen de dienst te garanderen ten aanzien van de alleenwerkende en de andere samenwerkende onthaalouders, wordt ongeacht de vraagprijs van het pand een huurprijs aan de onthaalouders gevraagd van € 200. Vanuit de geschatte onkostenvergoeding van € 1200 zou dus € 100 per onthaalouder naar huur gaan. Uit navraag bij andere diensten blijkt dit een realistische en haalbare huurprijs opdat aan de onthaalouders nog een voldoende inkomen kan gegarandeerd worden. Met de overblijvende € 1.100 dient zij nog in te staan voor de aankoop van de voeding, onderhoudsproducten, verbruiksmaterialen voor de activiteiten met kinderen, … Deze kosten kunnen geschat worden op een bedrag voor elke onthaalouder van minimaal € 200 per maand. Dit maakt dat er per onthaalouder mag verwacht worden dat zij een nettobedrag overhouden van elk € 900 gemiddeld per maand. Dit bedrag kan dus maandelijks sterk verschillen afhankelijk van de bezetting. De onthaalouders krijgen een eenmalige premie per locatie van € 1.500 om het pand in te richten. Het gaat hier om aanschaf van kook- en eetgerief, speelgoed, kinderstoelen, opbergmateriaal, … Doordat de onthaalouders dit niet in de eigen woning doen, kunnen zij ook niet terugvallen op het eigen materiaal. Het aangekochte meubilair en speelgoed blijven in eigendom van het OCMW Kortrijk. Eens de werking gestart, staan de onthaalouders zelf in voor de aanschaf van materiaal. Dit staat ook zo opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst met de onthaalouders. 3. In de budgettaire analyse nemen we volgende uitgangspunten: de ondersteuning van 3 tot 4 nieuwe samenwerkende onthaalouders per jaar waarvan 1 duo instaat voor de eigen locatie en zo opbouwen tegen 2014 of 8 locaties met samenwerkende
onthaalouders, een huurprijs voor het OCMW van € 400 per maand tegenover te betalen door de onthaalouders van € 200 per maand wat een netto huurkost teweegbrengt van € 200. Als kan gewerkt worden in locaties in eigendom zal deze huurprijs wegvallen. Uit reeds gevoerde gesprekken blijkt dat door samenwerking met andere organisaties de huurprijs sterk kan gedrukt worden. Inrichtingskosten en verbouwing hangen zeer sterk af van de locaties die zich aandienen. Daarom zijn ze niet mee opgenomen in de berekening in de tabel in bijlage. De mogelijke terugverdien effecten door het herwinnen van de capaciteit worden hierin niet opgenomen. Hierdoor komen uit op een kostprijs in 2011 van € 6.900 die bij volledige uitbouw (richtdatum wordt dan 2014) neerkomt op € 15.600 euro. Dit zou wel betekenen dat de helft van de aangesloten onthaalouders samenwerkt.
Wetten en reglementen
Besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2009 (BS 23 april 2009) houdende de regeling van het attest van toezicht voor zelfstandige opvangvoorzieningen. Besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008 (BS 21 november 2008) houdende de normen voor de preventie van brand in de voorzieningen voor kinderopvang. Ministerieel besluit van 24 april 2009 (BS 27 mei 2009) houdende de regeling van het attest van toezicht voor zelfstandige opvangvoorzieningen.
Bijlagen
Analyse behoeften kinderopvang Budgettaire analyse Model van overeenkomst bij toekenning van de premie van 3000 euro
Tussenkomst ter zitting
Raadslid Delabie vraagt zich af of er voldoende garanties naar de dienstverlening zitten in de samenwerkingsovereenkomst, meer bepaald als één onthaalouder voortijdig afhaakt, is er dan een terugvorderingsrecht van het OCMW ? Raadslid Van Belle merkt op dat deze kosten niet overal even hoog zullen zijn, bepaalde andere panden zullen sowieso niet kunnen voldoen, … Treden we hier niet opnieuw op binnen een veld waar de privé-sector momenteel al goed werkt? Gaan we hier niet in concurrentie met de privésector ? Wij gaan voordelen geven die in de privésector niet kunnen. De voorzitter geeft aan dat er plaatsen te kort zijn. Dit initiatief wil het aantal onthaalouders optrekken. Raadslid Halsberghe verwijst naar een debat in het Vlaams parlement. Uit dat debat bleek dat de kleine zelfstandige onthaalouders minder gesubsidieerd en strenger gecontroleerd worden dan andere grotere initiatieven. Creëren we hier door de financiering niet nog een groter onderscheid? Raadslid Salembier geeft aan dat we hier, naar analogie van een ‘startersloket’, middelen ter beschikking stellen om mensen een duwtje in de rug te geven. We zitten in een context waar er een tekort aan opvangplaatsen is. Deze constructie wil mensen stimuleren om van start te gaan met kinderopvang. De voorzitter geeft mee dat het de bedoeling is om dit alles wel overwogen te doen en de aanvragen goed te screenen. Het zal ook een leerproces zijn. Zij wijst op het samenwerkingsverband dat met de zelfstandige onthaalouders werd afgesloten binnen CKO De Koepel. Eén van de elementen van deze samenwerking is het aanbieden van zelfstandige plaatsen binnen De Koepel. Het voorliggend initiatief wil een stimulerend kader bieden om het tekort aan opvangplaatsen te bestrijden. Raadslid Salembier stelt voor om met een beperkt aantal plaatsen te beginnen en te evalueren waar de grootste noden zich situeren. Raadslid Cottenier vraagt of het ook over mee dan twee samenwerkende onthaalouders kan gaan. De voorzitter neemt dat mee, meer bepaald wat de impact op de huurprijs betreft. Raadslid Delabie stelt voor om de dossiers in opstart nauw op te volgen, en erover terug te koppelen.
Stemmen
Met eenparigheid van stemmen
Besluit
De raad gaat principieel akkoord met het volgende werkkader:
Onthaalouders die zelf instaan voor de locatie van de kinderopvang krijgen een premie van € 3.000 mits het ondertekenen van de samenwerkingsovereenkomst waarin bepaald wordt dat: Het moet gaan om een samenwerking tussen verschillende onthaalouders die streven naar een bezetting waarbij de gelijktijdigheid van aanwezige kinderen hoger is dan 8 en met een bezetting hoger dan gemiddeld 6 voltijdse kinderen. De samenwerkende onthaalouders moeten beschikken over een brandweerverslag met de uit te voeren werken en een plan van aanpak. Na uitvoering van de werken dient er een positief brandweerattest afgeleverd te worden door de brandweer.
Bij
De samenwerkende onthaalouders geven een verantwoording van de gemaakte kosten door middel van facturen en keuringsbewijzen. De samenwerkende onthaalouders garanderen dat ze minimaal 5 jaar zullen aangesloten blijven bij de dienst. Wordt de samenwerking vroeger stopgezet dan wordt a rato van het aantal overblijvende jaren de premie teruggevorderd. locaties voor opvang waar OCMW Kortrijk voor instaat: draagt OCMW Kortrijk de verbouwingswerken en bijhorende kosten. huurt OCMW Kortrijk zo nodig het pand zelf aan de eigenaar. verhuurt OCMW Kortrijk het pand aan de samenwerkende onthaalouders voor € 200 per maand ongeacht de huurprijs die de eigenaar vraagt. de samenwerkende onthaalouders ontvangen van OCMW Kortrijk een eenmalige installatiepremie per locatie van € 1.500 voor aanschaf van meubilair en speelgoed. De aangekochte goederen blijven wel in bezit van OCMW Kortrijk.
De raad gaat akkoord dat ook de reeds samenwerkende onthaalouders binnen de dienst de eenmalige premie van € 3.000 ontvangen mits het ondertekenen van de samenwerkingsovereenkomst zoals hierboven bepaald. De raad stelt dat als er zich een concrete situatie voordoet, de samenwerkingsovereenkomst ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de raad. [16 juni 2011]
Punt 6
Stopzetting dienstenopdracht Overleiestraat 60. Voorstel tot goedkeuring. Budget
Feitelijke aanleiding
Visum ontvanger
goedgekeurd
Omdat het OCMW wil blijven investeren in de aankoop van te renoveren woningen en de termijn tussen aankoop en woonklaar maken van de woning zo kort mogelijk wil houden, werd in de raad van 20 december 2007 beslist om een dienstenopdracht voor architectuur voor renovatie van woningen uit te schrijven. De wijze van gunnen werd vastgelegd als beperkte offerteaanvraag voor een dienstenopdracht ‘ontwerp voor de renovatie van 4 woningen gedurende een periode van 3 jaar’. Op 21 februari 2008 werd deze opdracht toegewezen aan Architectuur- en renovatiebureau Demeyere J. & A., Dam 13 te 8500 Kortrijk. In diezelfde raad werd opdracht gegeven om het ontwerp van Pluimstraat 56, Stasegemsestraat 24 en Overleiestraat 60 op te maken. De opdracht voor renovatie van Overleie 60 bestond in een ontwerp voor het realiseren van 5 studio’s voor sociale verhuring. Het architectenbureau maakte een opmetingsplan van de bestaande toestand, een schetsontwerp en het voorontwerp voor dit project. Hiervoor werd bij VMSW een projectsubsidie aangevraagd. Tot op heden is dit door VMSW nog niet goedgekeurd. Ondertussen werd door het OCMW de naastliggende winkel aangekocht. In het vast bureau van 1 februari 2011 werd de aankoop van 7 beluikhuisjes van Amsterdamspoortje besproken en werd een bod gedaan van € 300.000. Op ditzelfde vast bureau werd beslist om te onderhandelen over de aankoop van het café gelegen tussen het Amsterdams poortje en Overleie 60 met het oog op het opnemen in een globaal concept op een voor het OCMW financieel neutrale basis. Daardoor dient het concept voor de renovatie van Overleie 60 herbekeken te worden en gekaderd te worden in een globaal, veel grootschaliger, sociaal woonproject van gans die site.
Beoordeling
Gezien de schaalvergroting van dit sociaal woonproject, waarvoor eveneens bij VMSW een subsidiedossier zal worden ingediend, zal de aanstelling van de ontwerper, gezien de wet op de overheidopdrachten, moeten gebeuren via een algemene offerteaanvraag. Daarom dient de huidige architectuuropdracht aan Architectenbureau J. & A. Demeyere voor woning Overleiestraat 60 stopgezet te worden. Het contractueel vastgelegde ereloon van 7% werd berekend op de netto ramingsprijs (= € 450 000) volgens de maximum kostprijs- en oppervlaktesimulatie-tabel van VMSW. Gezien Architectenbureau Demeyere op heden de opmetingsplannen van de huidige toestand, het schetsontwerp en het voorontwerp afleverden mogen zij hiervoor respectievelijk 10% + 5% van het vastgelegde ereloon (= € 3.150 + € 1.575) aanrekenen. Gezien de opdracht voor Architectenbureau Demeyere J. & A. bestond uit het renoveren van 4 woningen gedurende een periode van 3 jaar, stellen we voor om de onlangs aangekochte woning gelegen Sint Denijsestraat 81, aan hen toe te vertrouwen.
Wetten en reglementen
Wet van 24 december 1993 betreffende overheidsopdrachten.
Eerdere beslissingen
Beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 20 december 2007 houdende een dienstenopdracht voor architectuur voor renovatie van 4 woningen gedurende een periode van 3 jaar uit te schrijven via beperkte offerteaanvraag. Beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 21 februari 2008 houdende de toewijzing van de dienstenopdracht inzake ontwerp tot renovatie van 4 woningen gedurende een periode van 3 jaar waaronder woning gelegen Overleiestraat 60 te Kortrijk.
Besluitvormingsproces
Vast Bureau van 1 februari 2011.
Tussenkomst ter zitting
Raadslid Halsberghe vraagt naar de stand van zaken van de aankoop van het Amsterdams poortje, en naar de stand van zaken van de onderhandelingen rond et pand Overleiestraat 62. De voorzitter geeft mee dat de aankoopakte wordt verleden op 22 juni 2011. De stand van zaken rond de aankoop van Overleiestraat 62 wordt opgevolgd.
Stemmen
Met eenparigheid van stemmen
Besluit
De Raad gaat akkoord om de ontwerpopdracht voor renovatie van Overleie 60 aan Architectuuren renovatiebureau Demeyere J. & A., Dam 13 te 8500 Kortrijk stop te zetten, en het contractueel vastgelegde percentage van het verschuldigde ereloon (15%) te betalen. De raad wijst een andere opdracht, met name ontwerp tot renovatie van Sint Denijsestraat 81 Kortrijk, toe aan Architectuur- en renovatiebureau Demeyere J. & A in het kader van het huidige contract. [16 juni 2011]
Punt 7
Aankoop los meubilair voor LDC De Zonnewijzer. Voorstel tot gunning. Budget
Feitelijke aanleiding
Visum ontvanger
goedgekeurd
In de raadszitting van 18 november 2010 gaf de raad de dienst facility de opdracht om een dossier op te maken voor de herinrichting en vernieuwing van het gelijkvloers LDC De Zonnewijzer en Ten Olme. De renovatiewerken omvatten het herinrichten en toegankelijk maken van de inkom – receptie – toiletten – hobbyruimtes voor mindervaliden volgens nieuwe norm. (zie gewestelijke stedenbouwkundige verordening betreffende toegankelijkheid 5 juni 2009, staatsblad 2 september 2009) In de raadszitting van 17 februari 2011 werden de percelen bouwwerken – elektriciteit – HVAC via openbare aanbesteding toegewezen. Het los meubilair, gordijnen en rails waren niet in het aanbestedingsdossier opgenomen maar zouden aangekocht worden via het raamcontract binneninrichting. In samenspraak met de verantwoordelijken van het dienstencentrum werd voor de inrichting van de 3 hobbyruimtes het aantal tafels en stoelen bepaald en werden verschillende modellen stoelen uitgetest en beoordeeld. Er wordt uit het aanbod van het raamcontract van Eurochair geopteerd voor de plooitafels model Vepa 120x80 en voor model Sting uit het raamcontract bureelinrichting van Inofec voor de stoelen. Voor de inrichting van de 3 hobbyruimtes wenst het dienstencentrum in totaal 22 plooitafels en 88 stapelstoelen aan te kopen volgens bijgaand overzicht: Aantal
Prijs/stuk
totaal
Hobby 1 : stoelen
48
€ 35
€ 1.680
Hobby 1 : tafels
12
€ 382
€ 4.584
Hobby 2 : stoelen
14
€ 35
€ 490
Hobby 2 : tafels
0
€ 382
€0
Hobby 3 : stoelen
26
€ 35
€ 910
Hobby 3 : tafels
10
€ 382
€ 3.820
TOTAAL excl. 21% BTW
€ 11.484
Beoordeling
Er wordt rekening gehouden met het lopende raamcontract binneninrichting voor de aankoop van de tafels en de stoelen.
Wetten en reglementen
Wet van 24 december 1993 betreffende overheidsopdrachten.
Eerdere beslissingen
Raad van 19 november 2009 : gunning raamcontract binneninrichting. Raad van 18 november 2010 : wijze van gunnen renovatie gelijkvloers LDC De Zonnewijzer – Ten Olme Raad van 17 februari 2011 : Gunning renovatie gelijkvloers LDC De Zonnewijzer – Ten Olme
Stemmen
Met eenparigheid van stemmen
Besluit
De raad keurt de aankoop binnen het raamcontract goed van: 22 plooitafels voor inrichting van de hobbyruimtes in De Zonnewijzer bij de firma Eurochair uit Ardooie voor een bedrag van € 10.168,84 inclusief 21% BTW; 88 stoelen voor inrichting van de hobbyruimtes in De Zonnewijzer bij de firma Inofec uit Waregem voor een bedrag van € 3.726,80 inclusief 21% BTW. [16 juni 2011]
Punt 8
Aktename van gunning offerteaanvraag voor groepsaankoop van elektriciteit georganiseerd door Stad Kortrijk.
Inleiding
Op 31 december 2011 loopt het huidig contract voor levering van elektriciteit ten eind. In zitting van 20 januari 2011 besliste de Raad om zowel Eandis als Leiedal, gelijktijdig en onafhankelijk van elkaar, een aanbesteding te laten organiseren voor aankoop van elektriciteit. Toewijzing zou gebeuren na vergelijking van beide voorstellen. Op 28 april 2011 gaf de Raad aan de stad Kortrijk volmacht om in naam en voor rekening van OCMW Kortrijk op te treden voor het toewijzen van de overheidsopdracht voor het aanduiden van
een leverancier voor elektriciteit voor een periode vanaf de eerste dag aansluitend op het huidig leveringscontract tot en met het einde van het leveringscontract. De Stad Kortrijk dient het gunningvoorstel ter consultatie aan OCMW Kortrijk mee te delen alvorens tot effectieve gunning over te gaan. Motivering
Voor de statistische berekening van de prijzen schreven beide lastenboeken de gepubliceerde eindedagnoteringen van 9 mei 2011 op ENDEX voor. Ook voor de basis ENDEXwaarde diende het gemiddelde te worden genomen van de noteringen voor 2012-2013-2014. De ingediende offertes zijn allen voor 100% groene stroom. Ook de contractduur is voor beide bestekken 3 jaar. Daardoor kunnen de offertes verkregen via beide algemene offerteaanvragen met elkaar vergeleken worden. Het verschil tussen beide bestekken is dat Eandis voorziet in het vastleggen van de ENDEXwaarden door het gemiddelde te nemen van deze waarden over een vastgestelde periode. Zo is er een zekere risicospreiding. Het bestek van Leiedal verplicht de leverancier om voor HS (hoogspanning) elk kwartaal een mogelijkheid voor te stellen om het volume voor een bepaald jaar geheel of gedeeltelijk in te kopen aan de prijzen van dat ogenblik. Dit is ook een risicospreiding maar met de uitgesproken mogelijkheid om geheel of gedeeltelijk in te gaan op momentopportuniteiten. Deze formule vraagt evenwel een zekere opvolging maar kan een groot financieel voordeel opleveren. Op de algemene offerteaanvraag georganiseerd door Eandis voor de gezamenlijke aankoop van elektriciteit voor gebouwen van openbare besturen en openbare verlichting werden 3 offertes ontvangen: Electrabel Customer Solutions, Luminus en Nuon Belgium. De offerte van Nuon wordt als de gunstigste beoordeeld. De algemene offerteaanvraag georganiseerd door de Intercommunale Leiedal voor de gezamenlijke aankoop van elektriciteit voor gebouwen van openbare besturen en openbare verlichting van 19 mei 2011 gaf volgend resultaat: Voor elektriciteit waren er drie inschrijvers: Electrabel Customer Solutions, Lampiris en Nuon Belgium.
Prijs (80 punten) “Back-office, advies indekopties, procedure extra aansluitingen, betalingstermijn” (10 punten) “Volumekorting, terugkoop van energie, en verruimen afnamevenster” (10 punten) Totaal
Electrabel Customer Solutions 75
Lampiris
Nuon Belgium
77,5
80
5,5
5
5,5
6,5
1
3,5
87
83,5
89
Gezien de prijsbepaling een ENDEXwaarde inhoudt, zal de evolutie van die ENDEXnoteringen in de tijd een rol spelen. De offerte van Nuon is niet alleen qua prijs de gunstigste maar biedt eveneens de meest stabiele tariefformule gezien zij bij hun prijsberekening met een zuivere ENDEX werken (niet vermenigvuldigd met een coëfficiënt zoals bij alle andere offertes) waardoor de prijsschommelingen van de ENDEXwaarden minder doorwegen in de aangerekende tarieven. De offerte van Nuon Belgium is hierbij de gunstigste. Het beoordelingsteam M.A.V. bvba uit Herent werd aangesteld om de offertes verkregen via de prijsvraag van EANDIS en die via Leiedal met elkaar te vergelijken. In beide aanbestedingen wordt de offerte van Nuon qua prijs als de meest gunstige beoordeeld. De offerte van Nuon voor Leiedal is daarbij iets goedkoper dan die voor Eandis. Gezien de formule in het bestek van Leiedal met de mogelijkheid om elk kwartaal het volume voor een bepaald jaar geheel of gedeeltelijk in te kopen op een prijsgunstig moment wordt de offerte van Nuon via Leiedal ook qua risicospreiding als de gunstigste beoordeeld. Gezien de volmacht die door het OCMW gegeven werd aan stad Kortrijk, is het aan de stad Kortrijk om tot gunning over te gaan. Wetten en reglementen
Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, in het bijzonder artikels 16, 65/4 en 65/5 Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2001 houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak, in het bijzonder artikel 18; Gelet op de beslissing d.d. 28 april 2011 tot volmacht aan de stad Kortrijk om in naam en voor rekening van het OCMW op te treden voor uitvoering van de opdracht en keuze van de algemene offerteaanvraag als gunningprocedure;
Gelet op de bekendmaking van de opdracht (d.d. 13 april 2011 in het Publicatieblad van de Europese Unie en) d.d. 12 april 2011 in het Bulletin der Aanbestedingen (BDA n°97); Gelet op het bestek nr. Leiedal-R IR4B SEP 04 07-F02 0 d.d. 12 april 2011; Gelet op het proces-verbaal van de opening van de offertes d.d. 19 mei 2011; Gelet op het gunningverslag d.d. 31 mei 2011, dat als bijlage bij deze beslissing is gevoegd en er integraal deel van uitmaakt; Overwegende dat de motivering en het besluit van het bovenvermelde gunningverslag geheel wordt onderschreven; Overwegende dat er drie inschrijvingen waren: Electrabel Customer Solutions, Lampiris, en Nuon Belgium; Overwegende dat alle offertes de toets van de kwalitatieve selectie doorstonden; Overwegende dat alle offertes de toets van de formele regelmatigheid doorstonden; Overwegende dat de offertes van Electrabel Customer Solution en Lampiris de toets van de materiële regelmatigheid doorstonden, dat in de offerte van Nuon Belgium een aantal rekenfouten werden vastgesteld die werden gecorrigeerd, waardoor de offerte van Nuon Belgium aanvaard werd; Overwegende dat door het beoordelingsteam voor het prijscriterium aan Nuon Belgium 80 punten werd toegekend, aan Lampiris 77,5 punten en aan Electrabel Customer Solutions 75 punten; Overwegende dat voor het criterium “BackOffice, advies indekopties, procedure extra aansluitingen, betalingstermijn (10 punten)” door het beoordelingsteam aan Nuon Belgium 5,5 punten werd toegekend, aan Lampiris 5 punten en aan Electrabel Customer Solutions 5,5 punten. Dit omdat Electrabel Customer Solutions over een iets betere BackOffice beschikt, dat alle indieners een vrij gelijkaardige advies over indekopties aanbieden, dat de procedure voor extra aansluitingen van Electrabel Customer Solutions iets minder duidelijk is, en dat geen enkele inschrijver een toegevoegde waarde biedt op het vlak van betalingstermijnen; Overwegende dat voor het criterium “Volumekorting , terugkoop van energie, en Verruimen afnamevenster (10 punten)” door het beoordelingsteam aan Nuon Belgium 3,5 punten werd toegekend, aan Lampiris1 punt en aan Electrabel Customer Solutions 6,5 punten. Dit omdat Electrabel Customer Solutions als enige een volumekorting toestaat, omdat Electrabel wat betere voorwaarden voor terugkoop van energie voorstelt dan Nuon Belgium, gevolgd door Lampiris, en omdat Nuon Belgium en Electrabel Customer Solutions het afnamevenster volledig verruimen terwijl dit bij Lampiris een beperkte verruiming is; Overwegende dat het puntentotaal voor Nuon Belgium 89 punten bedraagt, voor Electrabel Customer Solutions 87punten en voor Lampiris 83,5 punten; Overwegende dat de definitieve prijs deels bepaald wordt door het definitief in te vullen van parameters op het ogenblik van de ondertekening van het contract, en deels bepaald wordt door parameters in te vullen op de voorziene keuzemomenten tijdens het contract, maar dat een simulatie door invulling van de parameters op 9 mei een prijs van € 1.346.848 genereerde voor één jaar;
Eerdere beslissingen
Raadszitting van 28 april 2011: Volmacht aan Stad Kortrijk tot het organiseren van offerteaanvraag voor groepsaankoop van elektriciteit en in naam van en voor rekening van OCMW Kortrijk deze opdracht toe te wijzen.
Bijlagen
Gunningsverslag ‘Algemene offerteaanvraag gezamenlijke aankoop van elektriciteit voor gebouwen van openbare besturen en openbare verlichting’ opgemaakt door Intercommunale Leiedal. Vergelijkingsrapport bestekken elektriciteit Eandis en Leiedal opgemaakt door M.A.V.bvba
Tussenkomst
Raadslid Van Belle vraagt zich af of het niet onmogelijk is om dat meest prijsgunstige moment te bepalen. Markten fluctueren en we beschikken niet over een glazen bol. Hij vraagt zich ook af waarom Lampiris maar 1 op 10 scoort voor volumekorting. De voorzitter antwoordt dat dit dossier door experten is bekeken en dat we hier de beslissing van de Stad volgen. Raadslid Delabie stelt voor om gedurende de looptijd van het nieuwe contract te monitoren of dit een goede constructie is geweest via de Stad.
Stemmen
Met eenparigheid van stemmen
Besluit
De Raad voor Maatschappelijk welzijn neemt akte van de gunning, beslist door het College van Burgemeester en Schepenen van de Stad Kortrijk op 15 juni 2011, voor de opdracht ‘gezamenlijke aankoop van elektriciteit voor gebouwen van openbare besturen en openbare verlichting: Lot 3 Levering van elektriciteit voor stad Kortrijk, behalve openbare verlichting’ aan Nuon Belgium voor een geraamd bedrag van € 870.535,60 (excl. distributiekosten en taksen voor Stad en OCMW samen). De stad Kortrijk is belast met alle procedurele verplichtingen m.b.t. deze overheidsopdracht. OCMW Kortrijk verbindt er zich toe om zelf de overeenkomstig het bestek aan haar gerichte facturen voor het op haar afnamepunten ter beschikking gestelde elektrische vermogen en de geleverde elektrische energie tijdig te betalen aan de leverancier. OCMW Kortrijk en de leverancier zullen geschillen m.b.t. de leveringen op de afnamepunten van het OCMW via minnelijke onderhandelingen pogen op te lossen. In geval geen minnelijke
oplossing gevonden wordt, vrijwaart het OCMW de stad Kortrijk integraal voor de geschillen m.b.t. leveringen op haar afnamepunten. In geval van een betwisting m.b.t. huidige overheidsopdracht, anders dan onder art. 8 (afnamepunten van OCMW Kortrijk), is OCMW Kortrijk mee verantwoordelijk voor alle kosten in verhouding tot haar aandeel in de opdracht. Daartoe vrijwaart het OCMW de stad Kortrijk in verhouding tot haar aandeel van de opdracht. [16 juni 2011]
Punt 9
Aktename van gunning offerteaanvraag voor groepsaankoop van gas georganiseerd door Stad kortrijk.
Inleiding
Op 31 december 2011 loopt het huidig contract voor levering van aardgas ten eind. In zitting van 20 januari 2011 besliste de Raad om zowel Eandis als Leiedal, gelijktijdig en onafhankelijk van elkaar, een aanbesteding te laten organiseren voor aankoop van aardgas. Toewijzing zou gebeuren na vergelijking van beide voorstellen. Op 28 april 2011 gaf de Raad aan de stad Kortrijk volmacht om in naam en voor rekening van OCMW Kortrijk op te treden voor het toewijzen van de overheidsopdracht voor het aanduiden van een leverancier voor aardgas voor een periode vanaf de eerste dag aansluitend op het huidig leveringscontract tot en met het einde van het leveringscontract. De Stad Kortrijk dient het gunningvoorstel ter consultatie aan OCMW Kortrijk mee te delen alvorens tot effectieve gunning over te gaan.
Motivering
Op de algemene offerteaanvraag georganiseerd door Eandis voor de gezamenlijke aankoop van aardgas voor gebouwen van openbare besturen werden 3 offertes ontvangen: Electrabel Customer Solutions, Luminus en Nuon Belgium. De offerte van Luminus wordt door Eandis als de gunstigste beoordeeld. De algemene offerteaanvraag van 19 mei 2011 georganiseerd door de Intercommunale Leiedal voor de gezamenlijke aankoop van aardgas voor gebouwen van openbare besturen, met uitgebreid gunningsverslag (opgemaakt door Leiedal) in bijlage, gaf volgend resultaat: Voor aardgas was er slechts 1 inschrijver: Lampiris. Omdat er slechts één offerte werd ontvangen en er dus geen vergelijking mogelijk was werd de offerte getoetst aan de marktprijzen en werd vastgesteld dat de offerte marktconform en competitief is. Lampiris Prijs (80 punten) “Back-office, advies indekopties, procedure extra aansluitingen, betalingstermijn” (10 punten) “Volumekorting en verruimen afnamevenster” (10 punten) Totaal
80 5 1.5 86,5
Het beoordelingsteam M.A.V. bvba uit Herent werd aangesteld om de offertes verkregen via de prijsvraag van EANDIS en die via Leiedal met elkaar te vergelijken (zie verslag in bijlage). Voor de statistische interpretatie van de offertes van beide aanbestedingen werden de volumes van beide bestekken gelijkgesteld en werd voor beide gerekend met de waarde van de gebruikte parameters zoals gekend op 9 mei 2011. Ook de contractduur is voor beide bestekken 3 jaar. Daardoor kunnen de offertes verkregen via beide algemene offerteaanvragen met elkaar vergeleken worden. Statistisch gezien heeft Luminus de goedkoopste totale offerte afgeleverd. Op de maandgemeten punten (MMR) is Luminus eveneens de goedkoopste. Op de jaargemeten punten (YMR) is Lampiris echter de goedkoopste. Voor jaargemeten punten (YMR) schreven beide lastenboeken dezelfde basisformule voor: a + b*HUB101 + c*HFO603 + d*HFO703+ e*GOL603 + f*GOL703. De prijzen op basis van deze formule zijn variabel en evolueren met de dagelijkse spotmarkt voor gas. Deze is een stuk hoger in de winter dan in de zomer (vraag en aanbod) en is onderhevig aan de evolutie van de prijs ruwe olie. Dit verklaart ook de lage prijs van Luminus gezien deze in haar toegepaste formule enkel rekening houdt met de HUBwaarde van 9 mei 2011. Voor maandgemeten punten (MMR) werd er een onderscheid gemaakt tussen beide lastenboeken. In het lastenboek van Eandis voorzag men dezelfde formule als voor jaargemeten punten. In het lastenboek van Leiedal voorzag men een formule op basis van de TTF-waarden op Endex. Dit is de meest stabiele tariefformule omdat ze gebaseerd is op langere termijncontracten. Dit bestek biedt eveneens de mogelijkheid elk kwartaal het volume voor een bepaald jaar, geheel of gedeeltelijk, in te kopen aan de prijzen van dat ogenblik. Dit houdt een risicospreiding in met de uitgesproken mogelijkheid om geheel of gedeeltelijk in te gaan op momentopportuniteiten. Deze formule vraagt evenwel een zekere opvolging maar kan een groot financieel voordeel opleveren.
M.A.V. bvba stelt dat over iets langere termijn de gasprijs stijgend zal zijn maar dat dit zal gebeuren in stapjes met periodes van stijging en terugvallen. Het is op die terugvallen dat het interessant is om de volumes geheel of gedeeltelijk in te kopen. Naar de winter toe zullen de HUB waarden ongetwijfeld weer oplopen en zal bijgevolg het variabel tarief van Luminus ook. Gezien de wintermaanden de grootste verbruiksmaanden zijn voor aardgas zullen die duurdere noteringen doorwegen op de totaalfactuur. Daarom wordt de offerte van Lampiris gunstiger beoordeeld dan die van Luminus. Gezien de formule in het bestek van Leiedal met de mogelijkheid om elk kwartaal het volume voor een bepaald jaar geheel of gedeeltelijk in te kopen op een prijsgunstig moment wordt de offerte van Lampiris via Leiedal qua risicospreiding als de gunstigste beoordeeld. Gezien de volmacht die door het OCMW gegeven werd aan stad Kortrijk, is het aan de stad Kortrijk om tot gunning over te gaan. Wetten en reglementen
Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, in het bijzonder artikels 16, 65/4 en 65/5 Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2001 houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak, in het bijzonder artikel 18; Gelet op de beslissing d.d. 28 april 2011 tot volmacht aan de stad Kortrijk om in naam en voor rekening van het OCMW op te treden voor uitvoering van de opdracht en keuze van de algemene offerteaanvraag als gunningprocedure; Gelet op de bekendmaking van de opdracht (d.d. 13 april 2011 in het Publicatieblad van de Europese Unie en) d.d. 12 april 2011 in het Bulletin der Aanbestedingen (BDA n°97); Gelet op het bestek nr. Leiedal-R IR4B SEP 04 07-F02 0 d.d. 12 april 2011; Gelet op het proces-verbaal van de opening van de offertes d.d. 19 mei 2011; Gelet op het gunningverslag d.d. 31 mei 2011, dat als bijlage bij deze beslissing is gevoegd en er integraal deel van uitmaakt; Overwegende dat de motivering en het besluit van het bovenvermelde gunningverslag geheel wordt onderschreven; Overwegende dat er één inschrijving was: Lampiris; Overwegende dat de offerte de toets van de kwalitatieve selectie doorstond; Overwegende dat de offerte de toets van de formele regelmatigheid doorstond; Overwegende dat de offerte de toets van de materiële regelmatigheid doorstond; Overwegende dat door het beoordelingsteam voor het prijscriterium aan Lampiris 80 punten werd toegekend; Overwegende dat voor het criterium “BackOffice, advies indekopties, procedure extra aansluitingen, betalingstermijn (10 punten)” door het beoordelingsteam aan Lampiris 5 punten werd toegekend omdat er een goede BackOffice voorgesteld wordt, in zekere mate advies over indekopties verleend zal worden, er een goede procedure voor extra aansluitingen is en geen verbetervoorstellen rond de betalingstermijn van facturen werd gedaan; Overwegende dat voor het criterium “Volumekorting en Verruimen afnamevenster (10 punten)” door het beoordelingsteam aan Lampiris1,5 punten werd toegekend omdat er geen volumekorting werd toegekend en het afnamevenster beperkt verruimd werd; Overwegende dat het puntentotaal voor Lampiris 86,5 punten bedraagt; Overwegende dat de definitieve prijs deels bepaald wordt door het definitief in te vullen van parameters op het ogenblik van de ondertekening van het contract, en deels bepaald wordt door parameters in te vullen op de voorziene keuzemomenten tijdens het contract, maar dat een simulatie door invulling van de parameters op 9 mei een prijs van € 989.240,7197 genereerde voor één jaar;
Eerdere beslissingen
Raad van 28 april 2011: Volmacht aan Stad Kortrijk tot het organiseren van offerteaanvraag voor groepsaankoop van gas en in naam van en voor rekening van OCMW Kortrijk deze opdracht toe te wijzen.
Bijlagen
Gunningsverslag ‘Algemene offerteaanvraag gezamenlijke aankoop van aardgas voor gebouwen van openbare besturen’ opgemaakt door Intercommunale Leiedal. Vergelijkingsrapport bestekken gas Eandis en Leiedal opgemaakt door M.A.V.bvba
Stemmen
Met eenparigheid van stemmen
Besluit
De Raad voor Maatschappelijk welzijn neemt acte van de gunning, beslist door CBS van de Stad Kortrijk op 15 juni 2011, voor de opdracht ‘gezamenlijke aankoop van aardgas voor gebouwen van openbare besturen: Lot 3 Levering van aardgas voor stad Kortrijk, aan Lampiris voor een geraamd bedrag van € 989.240,7197 (voor Stad en OCMW samen) De stad Kortrijk is belast met alle procedurele verplichtingen m.b.t. deze overheidsopdracht. OCMW Kortrijk verbindt er zich toe om zelf de overeenkomstig het bestek aan haar gerichte
facturen voor aardgas tijdig te betalen aan de leverancier. OCMW Kortrijk en de leverancier zullen geschillen m.b.t. de leveringen op de afnamepunten van het OCMW via minnelijke onderhandelingen pogen op te lossen. In geval geen minnelijke oplossing gevonden wordt, vrijwaart het OCMW de stad Kortrijk integraal voor de geschillen m.b.t. leveringen op haar afnamepunten. In geval van een betwisting m.b.t. huidige overheidsopdracht, anders dan onder art. 8 (afnamepunten van OCMW Kortrijk), is OCMW Kortrijk mee verantwoordelijk voor alle kosten in verhouding tot haar aandeel in de opdracht. Daartoe vrijwaart het OCMW de stad Kortrijk in verhouding tot haar aandeel van de opdracht. [16 juni 2011]
Punt 10
Vaststelling van de rechtspositieregeling (RPR). Budget
Visum ontvanger
goedgekeurd
Feitelijke aanleiding
Het besluit VR 12 november 2010 legt de OCMW’s op om een volledig eigen rechtspositie vast te stellen, volledig vertaald naar de bestuurlijke OCMW-context en rekening houdend met de afwijkingsmogelijkheden per personeelscategorie, zoals voorzien in het art.104 van het OCMWdecreet. Het volstaat niet meer om, zoals in het verleden, alleen maar een aantal aanvullingen of afwijkingen op de RPR van het gemeentepersoneel vast te stellen. De RPR O dient uiterlijk 1 juli 2011 te zijn vastgesteld.
Beoordeling
Het voorliggend ontwerp RPR O vertrekt vanuit de volgende krachtlijnen: 1. Uitgangspunt is de RPR Stad Kortrijk. We streven naar zoveel mogelijk een gelijke RPR voor het OCMW-personeel en het stadspersoneel. dit uit oogpunt van een optimale samenwerking met de Stad. 2. Zoveel mogelijk gelijke RPR voor de drie personeelscategorieën. Het OCMW-decreet deelt het OCMW-personeel in in drie categorieën: categorie 1: het personeel dat werkt in functies die gelijk zijn aan de gemeente, met name de ondersteunende diensten categorie 2: de decretale graden en het specifiek personeel, met name het personeel van de maatschappelijke dienstverlening categorie 3: het personeel dat werkt in diensten die federaal of Vlaams genormeerd en gefinancierd zijn of die marktconcurrentieel zijn, met name het personeel van de thuiszorgdiensten, de kinderopvang en de sociale dienst van de woonzorgcentra. Het OCMW streeft naar een gelijke RPR voor al het personeel, met uitzondering voor waar het BVR een andere regeling oplegt. Dit is zo voor de vakantieregeling van het personeel categorie 3. 3. Afwijkingen van de RPR Stad enkel waar vereist. Enkel waar het BVR het oplegt (bv. de vakantieregeling), of waar de specifieke OCMW-situatie het vereist (bv. de eedaflegging van de maatschappelijk werkers) wordt afgeweken van de RPR Stad. 4. Integratie van de RPR van de decretale graden. De RPR van de decretale graden is momenteel geregeld in het reglement betreffende het administratief en geldelijk statuut van de secretaris en de ontvanger van het OCMW, vastgesteld bij raadsbeslissingen van 19.09.2008 en 30.04.2009. Deze raadsbeslissing wordt in de RPR O opgeheven. De RPR van de decretale graden wordt volledig opgenomen in de RPR O. 5. De RPR O is niet van toepassing op het personeel tewerkgesteld krachtens art.60 §7 van de OCMW-wet. De tewerkstelling art.60 §7 OCMW-wet wordt in eerste instantie beschouwd als een hulpverlenings- en integratiemaatregel. Dit overeenkomstig het advies van de vvsg en van het kabinet van de federale minister van tewerkstelling. Het personeel art.60 valt onder de algemene arbeidswetgeving. Zij hebben een eigen specifiek arbeidsreglement.
Wetten en reglementen
Eerdere beslissingen
OCMW-decreet (art.115 en 104) Besluit Vlaamse Regering (BVR) van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de OCMW’s en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de OCMW’s. Rechtspositiebesluit van het personeel van de stad Kortrijk van 17 november 2008 Besluit van de VR van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de OCMW’s. Raadsbeslissing 20 november 2008 tot aktename van het rechtspositiebesluit van het personeel van de Stad Kortrijk
Raadsbeslissing 16 december 2010 tot indeling van het personeel in categorieën
Besluitvormingsproces
Basisoverlegcomité 14 maart 2011 Vast Bureau 4 april 2011 MAT 6 april 2011 HOCBOC 28 april 2011 Vast Bureau 31 mei 2011 Gemeenteraad 6 juni 2011 Overlegcomité 7 juni 2011
Bijlagen
110616_RPR O voorontwerp_RAAD_AS_DEF
Stemmen
Met eenparigheid van stemmen
Besluit
De raad stelt de rechtspositieregeling van het OCMW-personeel vast zoals vervat in het document rechtspositieregeling OCMW Kortrijk – raad voor maatschappelijk welzijn 16 juni 2011. [16 juni 2011]
Punt 11
Permanente vacant verklaring thuiszorgfuncties en toekenning relevante privéanciënniteit. Voorstel tot goedkeuring Budget
Feitelijke aanleiding
Visum ontvanger
Ja De aanwerving van huishoudhulpen en maaltijdbedelers mag voor deze diensten NIET resulteren in een verhoging van het aantal voltijdse equivalenten.
1. toekenning van relevante anciënniteit uit de privésector voor huishoudhulpen en maaltijdbedelers Bij de bespreking van de nieuwe rechtspositieregeling voor het personeel van het OCMW waren er op het syndicaal overleg een aantal onderhandelingspunten m.b.t. het personeel van categorie 3. Vanuit werknemerszijde werd sterk aangedrongen op het toekennen van een geldelijke compensatie voor het verlies van 7 vakantiedagen en 3 feestdagen voor personeelsleden van cat.3 in dienst vanaf 1 januari 2011. Een breekpunt was de eis om voor personeelsleden cat. 3 verplichte relevante anciënniteit uit de privésector mee te rekenen. Werkgever en werknemers bereikten hierover volgend akkoord:
de verplichte toekenning van privé-anciënniteit wordt niet voorzien in de RPR O de raad beslist tot een permanente vacant verklaring van de functies van huishoudhulp en maaltijdbedeler in de thuiszorgdienst en stelt maximum 6 jaar relevante ervaring uit de privésector meerekenbaar voor de huishoudhulpen en maaltijdenbedelers in dienst vanaf 01 januari 2011. De beoordeling van de relevantie van de ervaring in de privésector zal in brede zin gebeuren.
2. Permanente vacature huishoudhulpen en maaltijdbedelers De Raad besloot in zitting van 17 maart 2005 de personeelsdienst te machtigen om wervingsreserves (kandidatenlijsten) aan te leggen voor de huishoudhulpen in de poetsdienst, door het regelmatig voeren van sollicitatiegesprekken, in samenwerking met de dienst thuiszorg. Omwille van de schaarste op de arbeidsmarkt van huishoudhulpen (knelpuntberoep) en van veel afwezigheden en verloop in de dienst thuiszorg is het nodig vlug nieuwe mensen aan te trekken om op de vraag van klanten te kunnen inspelen. De nieuwe rechtspositieregeling voor het personeel biedt een aantal mogelijkheden en legt een aantal verplichtingen op. In het kader hiervan willen we de selectiemethode voor de huishoudhulpen graag opnieuw bekijken en deze uitbreiden naar de maaltijdbedelers. Beide functies situeren zich in de dienst thuiszorg. Voor de omkaderingsfuncties geldt de gewone selectieprocedure. Wetten en reglementen
De OCMW-wet en het -decreet De rechtspositieregeling voor het personeel (RPR O)
Eerdere beslissingen
Raadsbeslissing van 17 maart 2005 inzake open selectielijn huishoudhulpen
Besluitvormingsproces
Basisoverlegcomité 14 maart 2011 Vast bureau 4 april 2011 MAT 6 april 2011
HOC/BOC van 28 april 2011 Vast bureau 31 mei 2011
Stemmen
Met eenparigheid van stemmen
Besluit
De Raad beslist: de functies van huishoudhulp en maaltijdbedeler (beiden niv.E) in de dienst thuiszorg permanent vacant te verklaren en een kandidatenlijst aan te leggen voor het invullen van de noden van de dienst. Deze kandidatenlijst is niet beperkt in tijd. de coördinator van de dienst thuiszorg te gelasten de selectie-interviews te organiseren, in samenspraak met de selectieverantwoordelijke van de personeelsdienst.
De selectietechniek bestaat uit het voeren van een gedragsgericht selectie-interview. De selectiecriteria vast te stellen door het testen van volgende competenties: Klantgerichtheid Kwaliteitsvol werken Nauwgezetheid Communicatie Zelfstandig werken Samenwerken/empathie Motivatie en inzet Voor de bekendmaking van de permanente vacature en de aanleg van de kandidatenlijst te kiezen uit volgende kanalen: Extern: * digitale publicatie bij dringende noodzaak: VDAB, regiojobs, jobquest,…… * permanente publicatie op de website met inschrijvingsmogelijkheid Intern: * op geregelde tijdstippen: nieuwsbrief, mail, affiches, … * permanente publicatie op het intranet De functies zijn contractueel en kunnen zowel voltijds als volgens diverse vormen van deeltijdse arbeid ingevuld worden. Ze worden begeven bij werving. De selecties resulteren in de score geschikt/niet geschikt. De geschikte kandidaten worden voor indienstneming voorgelegd aan de aanstellende overheid. Bij de indiensttreding van de huishoudhulpen en de maaltijdbedelers vanaf 01.01.2011 wordt maximum 6 jaar relevante ervaring uit de privésector meegerekend voor de berekening van de geldelijke anciënniteit. De relevantie van de ervaring wordt in brede zin beoordeeld.
[16 juni 2011]
Punt 12
Omschrijving dagelijks personeelsbeheer en delegatie naar de secretaris - Voorstel tot goedkeuring. Budget
Feitelijke aanleiding
Visum ontvanger
Niet van toepassing
Het OCMW-decreet vermeldt in art.52 OCMW-decreet dat de Raad bevoegd is voor het vaststellen van wat onder het begrip “dagelijks personeelsbeheer” dient te worden verstaan. Art. 52 OCMW-decreet bepaalt eveneens dat de raad zijn bevoegdheden kan delegeren naar het vast bureau, een bijzonder comité of aan de secretaris. Het BVR rechtspositieregeling OCMW wijst de bevoegdheden inzake toekenning van verloven en afwezigheden toe aan het uitvoerend orgaan van het bestuur. Dit is de voorzitter. Deze regeling is overgenomen in de nieuwe RPR O. Voor de goede gang van zaken is het aangewezen dat deze bevoegdheid wordt gedelegeerd naar het hoofd van het personeel (de secretaris). Daarvoor dient de raad eerst vast te stellen wat onder “dagelijks personeelsbeheer” wordt verstaan. Naast toekenning verloven en afwezigheden kunnen ook een aantal andere kleine bevoegdheden onder de definiëring van “dagelijks bestuur” worden gebracht. Een aantal bevoegdheden vallen krachtens het OCMW-decreet,, krachtens het besluit VR RPR O of krachtens de RPR O Kortrijk, rechtstreeks toe aan het hoofd van het personeel. Deze worden niet opgenomen in de omschrijving van “dagelijks personeelsbeheer”. Evenmin worden opgenomen in de omschrijving “dagelijks personeelsbeheer” de bevoegdheden die het OCMW-decreet of het besluit RPR O uitdrukkelijk toevertrouwen aan de Raad.
Beoordeling
1.
Omschrijving van het begrip “dagelijks personeelsbeheer”
Toekenning van verloven en afwezigheden, zoals beschreven in titel X van het rechtspositiebesluit van het OCMW-personeel (Raad 16 juni 2011), met uitzondering van de
materies die krachtens het OCMW-decreet, het BVR RPR O, De RPR O of krachtens andere regelgeving uitdrukkelijk vallen onder de bevoegdheid van de Raad. Dit omvat: Verlenen van dienstvrijstellingen (volgens RPR O) Vaderschapsverlof Borstvoedingsverlof en borstvoedingspauzes Opvangverlof (adoptie of pleegvoogdij) Verminderde prestaties wegens ziekte Disponibiliteit Verlof voor deeltijdse prestatie Verlof voor externe opdracht onbetaald verlof Loopbaanonderbreking of -vermindering, met uitzondering voor wat de decretale graden betreft Vakbondsverlof Politiek verlof Arbeidsherverdelende maatregelen Andere elementen van dagelijks personeelsbeheer toestemming voor dienstreizen toestemming voor cumulatie van beroepsactiviteiten buiten de diensturen Verlenen van dienstvrijstelling inzake vorming Aanwijzen van personeelsleden met permanentieplicht Erkenning en consolidatie van arbeidsongevallen
2.
Delegatie van het dagelijks personeelsbeheer aan het hoofd van het personeel De secretaris is krachtens art.85 van het OCMW-decreet het hoofd van het personeel en is bevoegd voor het dagelijks personeelsbeheer. Het is dus het meest logisch dat de delegatie aan de secretaris wordt gegeven.
Wetten en reglementen
OCMW-decreet, art.52, art.85 Besluit Vlaamse Regering 12 november 2010 rechtspositieregeling OCMW Rechtspositieregeling OCMW Kortrijk Raad 16 juni 2011
Eerdere beslissingen
Raadsbeslissing 8 juli 2010 inzake afsluiten van de afsprakennota Raadsbeslissing 8 juli 2010 inzake het verlenen van delegatie inzake dagelijks bestuur (exploitatie en budgethouderschap) Raadsbeslissing 16 juni 2011 inzake vaststellen van de Rechtspositieregeling OCMW Kortrijk (RPR O)
Besluitvormingsproces
MAT 4 mei 2011 Vast Bureau 31 mei 2011
Stemmen
Met eenparigheid van stemmen
Besluit
De raad beslist als volgt: Onder dagelijks personeelsbeheer wordt verstaan: de materies die vallen onder Deel III, titel X van de RPR O: verlof en administratieve toestand tijdens het verlof, met uitzondering van de materies die krachtens het OCMWdecreet, het besluit VR betreffende de RPR O, de RPR OCMW Kortrijk, of krachtens andere regelgeving vallen onder de bevoegdheid van de raad. Het verlenen van toestemming voor dienstreizen Het verlenen van toestemming voor de cumulatie van beroepsactiviteit buiten de diensturen Het verlenen van dienstvrijstelling inzake vorming Het aanwijzen van personeelsleden met permanentieplicht De erkenning en consolidatie van arbeidsongevallen De bevoegdheden inzake het dagelijks personeelsbeheer worden gedelegeerd naar de secretaris met ingang van 1 oktober 2011 De toestemmingen voor de cumulatie van beroepsactiviteiten buiten de diensturen worden gemeld aan de raad. [16 juni 2011]
Punt 13
Aanstellingsbevoegdheid: partiële delegatie naar de secretaris - Voorstel tot goedkeuring.
Feitelijke aanleiding
Art.52, 5°al. van het OCMW-decreet vermeldt dat de raad de uitoefening van de bevoegdheid tot het aanstellen en het ontslaan van het personeel kan toevertrouwen aan het vast bureau en aan de secretaris van het OCMW.
Beoordeling
Met het oog op een vlotte besluitvorming biedt een delegatie van de aanstellingsbevoegdheid naar de secretaris de meeste mogelijkheden. 1. Welke aanstellingsbevoegdheid delegeren ? We stellen voor om de aanstellingsbevoegdheid van de volgende functies te delegeren naar de secretaris: De tijdelijke functies: Contractuele aanstellingen van bepaalde duur die opgenomen zijn in het budget, Contractuele aanstellingen van bepaalde duur binnen projecten goedgekeurd door de raad, Vervangingscontracten. De functies in het kader van een sociale tewerkstelling: De aanstelling van huishoudhulpen in het dienstenchequebedrijf “Poets aan Huis” De aanstelling van logistieke hulpen – activa binnen het contingent werkervaringsplaatsen. 2. Wat blijft bij de raad De statutaire aanstellingen en bevorderingen en de contractuele aanstellingen van onbepaalde duur, met uitzondering van het dienstenchequepersoneel, gebeuren door de raad. 3. Budgetcontrole De visumplicht van de financieel beheerder blijft bestaan, ook voor de gedelegeerde aanstellingen. 4. Beleidsruimte van de raad bij gedelegeerde aanstellingsbevoegdheid De raad behoudt de beleidsruimte en de opportuniteitsafweging van de gedelegeerde aanstellingsbevoegdheid bij de opmaak van het budget, de vaststelling van de personeelsformatie, bij de besluitvorming inzake projecten en bij alle besluitvorming rond dienstverlening (uitbreiding, heroriëntatie, nieuwe dienstverlening,…). 5. Wat wordt meegedelegeerd Een delegatie van de aanstellingsbevoegdheid veronderstelt delegatie van de bevoegdheid van vacantverklaring en vastleggen van de selectieprocedure en de ontslagbevoegdheid. 6. Rapportering Eén maal in het kwartaal zal een rapportering van de gedelegeerde beslissingen naar het vast bureau gebeuren. 7. Toezicht De gedelegeerde aanstellingen gebeuren met een secretarisbesluit. Daarop zijn de zelfde toezichtregels van toepassing als voor de raad.
Wetten en reglementen
OCMW-decreet, art.52 Besluit Vlaamse Regering rechtspositieregeling OCMW-personeel
Eerdere beslissingen
Raadsbeslissing 8 juli 2010 betreffende afsprakennota Raadsbeslissing 8 juli 2011 inzake de delegatie van dagelijks bestuur (exploitatie en budgethouderschap) Raadsbeslissing 16 juni 2011 inzake delegatie dagelijks personeelsbeheer
Besluitvormingsproces
MAT 4 mei 2011 Vast Bureau 31 mei 2011
Stemmen
Raadsleden Van Belle en Cottenier gaan niet akkoord met de delegatie voor tijdelijke aanstellingen.
Besluit
De raad delegeert de aanstellingsbevoegdheid naar de secretaris voor wat betreft: de tijdelijke aanstellingen, dit zijn de contractuele aanstellingen van bepaalde duur die zijn voorzien in het budget, de contractuele aanstellingen van bepaalde duur binnen projecten goedgekeurd door de raad en de vervangingscontracten. de aanstellingen in het kader van de sociale tewerkstelling (dienstenchequepersoneel, werkervaringsprojecten – activa) De aanstellingsvoegdheid betreffende het statutair personeel en het contractueel personeel van onbepaalde duur wordt niet gedelegeerd. De delegatie van de aanstellingsbevoegdheid gaat in op 1 oktober 2011
De secretaris rapporteert één maal in het kwartaal over de gedelegeerde aanstellingen aan het vast bureau. Wanneer over de invulling van een vacante functie, waarvan de aanstellingsbevoegdheid bij de secretaris berust, een meningsverschil heerst tussen de voorzitter en de secretaris, wordt de zaak beslecht door het vast bureau. In dat geval houdt de secretaris zich aan de richtlijnen van het vast bureau voor de al dan niet invulling van de vacante functie. [16 juni 2011]
Punt 14
Vaststelling vormingsfaciliteiten voor vorming in het kader van persoonlijke ontwikkeling.
Feitelijke aanleiding
Het vroegere vormingsbeleid was gestoeld op 3 pijlers om vorming binnen het OCMW Kortrijk zo goed mogelijk te ondersteunen. Pijler 1: vorming in het kader van de functionele loopbaan (vorming die men volgt om een hogere weddenschaal in de functionele loopbaan te bekomen) Pijler 2: vorming in het kader van de hiërarchische loopbaan (dit is de vorming die men nodig heeft om te bevorderen naar een hoger niveau of een hogere graad) Pijler 3: vorming in het kader van levenslang leren (bachelor/master opleidingen die medewerkers ter persoonlijke ontwikkeling volgen) Pijler 1 en 2 kaderden in de oude rechtspositieregeling. Pijler 3 kwam er als gevolg van een aantal omwentelingen (o.a. Bologna verklaring) in het hoger onderwijs, waardoor het voor werkenden ook mogelijk was om een bachelor of master te behalen. Deze omwenteling kaderede volledig binnen de filosofie van ‘levenslang leren’. Als gevolg van de nieuwe rechtspositieregeling (RPR) echter is vorming niet meer noodzakelijk voor de functionele loopbaan. Ook vorming in het kader van de hiërarchische loopbaan is niet meer noodzakelijk. Pijler 1 en 2 zijn door deze nieuwe regelgeving dus niet meer van toepassing. Eén van de strategische doelstellingen (SD 1) van het nieuwe vormingsbeleid is dat OCMW Kortrijk een lerende organisatie wil zijn. Het OCMW Kortrijk ziet de kwaliteit van van haar dienstverlenende activiteiten sterk bepaald door het niveau van de bekwaamheid en competenties van haar medewerkers. VTO activiteiten om deze bekwaamheid te verhogen en te werken aan competenties zijn daarom van cruciaal belang. Een andere strategische doelstelling (SD 2) stelt dat VTO aangewend moet worden om de organisatiedoelstellingen en de persoonlijke ontwikkeling bij medewerkers te bewerkstelligen. Vorming is één van de belangrijkste middelen om de organisatieontwikkeling enerzijds en de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers anderzijds zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Deze beide doelstellingen bouwen voort op pijler 3, namelijk vorming in het kader van levenslang leren. Vanuit de cel vorming willen we deze pijler behouden. Doch de inhoud van deze pijler is door de evoluties binnen het OCMW Kortrijk enerzijds en de hervormingen binnen het huidige onderwijslandschap anderzijds aan herziening toe. Naast bachelor en master opleidingen zijn er heel wat andere langdurige opleidingen (postgraduaten, graduaten,…) die bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van een medewerker. In het oude vormingsbeleid werd aan bachelors en masters een vormingstijd van 100 uur per 60 studiepunten toegekend, voor een voltijds medewerker. Een 5 tal medewerkers hebben in het verleden reeds een beroep gedaan op deze faciliteiten. Zo hebben 2 medewerkers een master sociaal werk behaald en 2 medewerkers hebben de vorming gezinsbegeleiding gevolgd. Eén medewerker heeft na het volgen van een master sociaal werk haar diploma niet behaald. Momenteel zijn nog 5 medewerkers bezig met het volgen van een opleiding. Het gaat meer bepaald om de opleiding bachelor maatschappelijk werk, master sociaal werk, master in de rechten en master in de psychologie. Verder wordt nog een opleiding contextuele therapie gevolgd. De cel vorming wil in de huidige context afstappen van enkel bachelor/master opleidingen en ook aan andere langdurige opleidingen, die niet verplicht zijn door het bestuur en die de medewerker op eigen initiatief volgt, (buiten bachelors en masters) vormingstijd toekennen. Dit om de medewerkers te ondersteunen bij het volgen van langdurige opleiding die een meerwaarde hebben voor het OCMW en ervoor te zorgen dat het OCMW Kortrijk een lerende organisatie blijft. Ook wil de cel vorming de definitie bijstellen van wat verstaan wordt onder een langdurige opleiding. In concreto stelt de cel vorming in het kader van de strategische doelstelling ‘lerende organisatie’ het volgende voor:
Langdurige opleidingen worden gedefinieerd als: - opleidingen die minimum 1 schooljaar in beslag nemen Deze opleidingen dragen bij aan de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers, MAAR zijn niet noodzakelijk voor hun huidige of toekomstige functie en zijn NIET opgelegd door het bestuur. De opleiding dient enige relevantie te hebben met de OCMW context (vastgesteld door de cel vorming). Bovendien moet aan de opleidingen een attest of een diploma gekoppeld zijn. Faciliteiten: Aan deze langdurige opleidingen wordt per studiepunt 1,5 u dienstvrijstelling vorming toegekend (ongeacht of dit bachelors of masters zijn). Indien er geen studiepunten vermeld worden bij de opleiding, wordt er een verrekening gemaakt aan de hand van het aantal lesuren. Bij deze verrekening houdt men rekening met het feit dat 1 studiepunt gelijk staat met 25 uur tijdsinvestering in de opleiding. Van deze 25 uur tijdsinvestering is ¼ doorgaans het aantal effectieve lesuren, de andere ¾ wordt doorgaans gespendeerd aan cursus instuderen, verplichte literatuur lezen en opdrachten schrijven. Bij het berekenen van het aantal studiepunten zal met deze verdeling rekening worden gehouden, zodat een correcte verrekening kan gebeuren en er geen onderschatting ten opzichte van bachelors en masters wordt gemaakt. Een voorbeeld van een dergelijke berekening kan men terugvinden in bijlage. Voor deeltijdsen geldt een verrekening van de vormingstijd pro rata de prestatiebreuk. De cel vorming zal bij het toekennen van de dienstvrijstelling rekening houden met het aantal langdurige vormingen ter persoonlijke ontwikkeling die de medewerker reeds heeft gevolgd in het verleden Er wordt geen inschrijvingsgeld betaald voor deze langdurige opleidingen Voorwaarden: Het bekomen van de uren dienstvrijstelling is een gunst en geen recht De opleiding dient enige relevantie te hebben met de OCMW context (vastgesteld door de cel vorming) De opleiding mag noch de dienstverlening, noch andere opleidingen die wel noodzakelijk zijn voor de huidige of toekomstige functie, in het gedrang brengen Het eindwerk of de eindverhandeling (indien van toepassing in de specifieke opleiding) moet te maken hebben met de werkcontext van de medewerker of het OCMW in het algemeen De toekenning van de dienstvrijstelling vorming wordt gedaan door de cel vorming, na een gemotiveerde schriftelijke aanvraag via het vormingsaanvraagformulier Er wordt geen dienstvrijstelling vorming toegekend voor een bisjaar of bisvakken De dienstvrijstelling vorming wordt per jaar toegekend. In geval van opgave vervalt de niet opgenomen dienstvrijstelling vorming onmiddellijk Er is de mogelijkheid om indien er stage aan de opleiding verbonden is, deze binnen het OCMW Kortrijk te doen Procedure aanvraag en beslissing: De medewerker die een langdurige opleiding wil volgen zoals hierboven beschreven, dient een schriftelijke aanvraag in via het vormingsaanvraagformulier. De medewerker bezorgt dit eerst aan zijn leidinggevende, deze heeft zijn/haar advies (geen akkoord) en stuurt deze aanvraag door naar de vormingsverantwoordelijke. De leidinggevende houdt onder andere rekening met het feit of door de opleiding de dienstvrijstelling in het gedrang komt en of de opleiding enige relevantie heeft met het OCMW. De vormingsverantwoordelijke analyseert de aanvraag, wint inlichtingen in bij de leidinggevende en formuleert een advies naar de cel vorming toe. De cel vorming neemt geval per geval de eindbeslissing. Om een gedegen oordeel te kunnen vellen dient de cel vorming over de volgende informatie te beschikken: inhoud van de opleiding aantal dagen (uren) les (+ aantal studiepunten) huidige functie medewerker relevantie OCMW context advies leidinggevende + vormingsverantwoordelijke eerdere opleidingen van de medewerker De medewerkers die nu reeds vormingstijd krijgen voor een opleiding die zij momenteel aan het volgen zijn, kunnen bij wijze van overgangsmaatregel de keuze maken tussen ofwel de faciliteiten uit het huidige vormingsbeleid ofwel de faciliteiten uit het nieuwe vormingsbeleid. De opleidingen die aangevraagd worden na het goedkeuren van deze raadsnota vallen onder de nieuwe regeling. Na één jaar volgt er een evaluatie in de cel vorming m.b.t. deze vormingsfaciliteiten. Wetten en reglementen
OCMW wet OCMW decreet
Rechtspositie Regeling
Eerdere beslissingen
raadsbeslissing van 23 september 2004 ‘bekrachtiging voorstellen cel vorming’ raadsbeslissing van 28 april 2011 ‘VTO beleidsplan’
Besluitvormingsproces
MAT 4 mei 2011 Vast bureau 10 mei 2011 en 31 mei 2011
Tussenkomst ter zitting
Raadslid Van Belle verwijst in de rand naar de figuur van de ‘werkstudent’. Raadslid Delabie gaat na hoe dit geregeld is binnen het beroepsonderwijs en koppelt hierover terug.
Stemmen
Met eenparigheid van stemmen
Besluit
De raad ondersteunt medewerkers die een opleiding volgen ter persoonlijke ontwikkeling (die niet noodzakelijk is voor hun huidige of toekomstige functie en niet opgelegd wordt door het bestuur) door akkoord te gaan met onderstaande bepalingen 1. Definitie langdurige opleidingen: opleidingen die minimum 1 schooljaar in beslag nemen Deze opleidingen dragen bij aan de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers, MAAR zijn niet noodzakelijk voor hun huidige of toekomstige functie en zijn NIET opgelegd door het bestuur. De opleiding dient enige relevantie te hebben met de OCMW context (vastgesteld door de cel vorming). Bovendien moet aan de opleidingen een attest of diploma gekoppeld zijn. 2. Faciliteiten: Aan deze langdurige opleidingen wordt per studiepunt 1,5u dienstvrijstelling vorming toegekend (ongeacht of dit bachelors of masters zijn). Indien er geen studiepunten vermeld worden bij de opleiding, wordt er een verrekening gemaakt aan de hand van het aantal lesuren. Bij deze verrekening houdt men rekening met het feit dat 1 studiepunt gelijk staat met 25 uur tijdsinvestering in de opleiding. Voor deeltijdsen geldt een verrekening van de vormingstijd pro rata de prestatiebreuk. De cel vorming zal bij het toekennen van de dienstvrijstelling rekening houden met het aantal langdurige vormingen ter persoonlijke ontwikkeling die de medewerker reeds heeft gevolgd in het verleden Er wordt geen inschrijvingsgeld betaald voor deze langdurige opleidingen 3. Voorwaarden: Het bekomen van de uren dienstvrijstelling is een gunst en geen recht De opleiding dient enige relevantie te hebben met de OCMW context (vastgesteld door de cel vorming) De opleiding mag noch de dienstverlening, noch andere opleidingen die wel noodzakelijk zijn voor de huidige of toekomstige functie, in het gedrang brengen Het eindwerk of de eindverhandeling moet te maken hebben met de werkcontext van de medewerker of het OCMW in het algemeen De toekenning van de dienstvrijstelling vorming wordt gedaan door de cel vorming, na een gemotiveerde schriftelijke aanvraag via het vormingsaanvraagformulier Er wordt geen dienstvrijstelling vorming toegekend voor een bisjaar of bisvakken De dienstvrijstelling vorming wordt per jaar toegekend In geval van opgave vervalt de niet opgenomen dienstvrijstelling vorming onmiddellijk Er is de mogelijkheid om indien er stage aan de opleiding verbonden is, deze binnen het OCMW Kortrijk te doen 4. Procedure aanvraag en beslissing: De medewerker die een langdurige opleiding wil volgen zoals hierboven beschreven, dient een schriftelijke aanvraag in via het vormingsaanvraagformulier. De medewerker bezorgt dit eerst aan zijn leidinggevende, deze heeft zijn/haar advies (geen akkoord) en stuurt deze aanvraag door naar de vormingsverantwoordelijke. De leidinggevende houdt onder andere rekening met het feit of door de opleiding de dienstvrijstelling in het gedrang komt en of de opleiding enige relevantie heeft met het OCMW. De vormingsverantwoordelijke analyseert de aanvraag, wint inlichtingen in bij de leidinggevende en formuleert een advies naar de cel vorming toe. De cel vorming neemt geval per geval de eindbeslissing. 5. Om een gedegen oordeel te kunnen vellen dient de cel vorming over de volgende informatie te beschikken: inhoud van de opleiding aantal dagen (uren) les (+ aantal studiepunten)
huidige functie medewerker relevantie OCMW context advies leidinggevende + vormingsverantwoordelijke eerdere opleidingen van de medewerker 6. De medewerkers die nu reeds vormingstijd krijgen voor een opleiding die zij momenteel aan het volgen zijn, kunnen bij wijze van overgangsmaatregel de keuze maken tussen ofwel de faciliteiten uit het huidige vormingsbeleid ofwel de faciliteiten uit het nieuwe vormingsbeleid. De opleidingen die aangevraagd worden na het goedkeuren van deze raadsnota vallen onder de nieuwe regeling. 7. Na één jaar volgt er een evaluatie in de cel vorming m.b.t. deze vormingsfaciliteiten. [16 juni 2011]
Punt 15
Vacantverklaring 3 functies van dossiercoördinator
Doelstelling Budget: Feitelijke aanleiding
ja mits interne kredietverschuiving
Visum ontvanger
Ja
In het vast bureau van 10 december 2009 werd de globale strategie besproken m.b.t. vacant verklaringen en bevorderingen voor de komende periode. Fase 4 vermeldde een aantal opwaarderingen, waaronder ook de bevordering naar het niveau C4-5 van administratief hoofdmedewerker. De vorige bevordering naar die rang dateerde van oktober 1998. In de raadszitting van 26 augustus 2010 besliste de Raad 1 functie van administratief hoofdmedewerker/dossiercoördinator vacant te verklaren en deze te begeven via bevordering. Er werd ook beslist een bevorderingsreserve aan te leggen voor de duur van 2 jaar. 4 kandidaten slaagden in de proeven. 1 persoon werd vanaf 1 november 2010 in de functie aangesteld. 3 kandidaten werden in de bevorderingsreserve opgenomen. De personeelsformatie bevat 6 plaatsen van dossiercoördinator C4-5. In de raad van 28 april ll. bevorderde de raad 3 dossiercoördinatoren tot teamverantwoordelijke administratie. Op de personeelsformatie komen hierdoor 3 plaatsen dossiercoördinator vrij. Vanaf 1 juni 2011 gaat 1 dossiercoördinator op pensioen. Hierdoor komt een vierde plaats vrij.
Beoordeling
Bij de opmaak van de personeelsformatie werd een groeipad voor invulling van de nieuwe functies voorzien. Daar werd in eerste instantie rekening gehouden met de invulling van de nieuwe functies op A en B4-5-niveau, omwille van de grote financiële weerslag. De functies dossiercoördinator waren allen ingevuld. Slechts 1 functie kwam met zekerheid vrij in 2011 omwille van pensionering. Of er andere plaatsen zouden vrijkomen, was afhankelijk van het al dan niet bevorderen van dossiercoördinatoren naar een hogere functie, in casu teamverantwoordelijke administratie (B4-5). Bij de opmaak van het groeipad was er nog geen zekerheid dat de functies teamverantwoordelijke administratie konden voorzien worden in de personeelsformatie en daarna was het onzeker wat de uitslag van de eventuele toekomstige selecties zouden zijn. Omwille van deze onzekerheden werd in het budget 2011 en meerjarenplan slechts 1 bevordering van dossiercoördinator C4-5 meegerekend. Nu doet de situatie zich voor dat er niet 1, maar 4 plaatsen van dossiercoördinator vrijkomen. We pleiten ervoor, naast de ene voorziene bevordering, ook de twee andere bevorderingen te laten plaatsvinden omwille van de volgende redenen: De raad opteert ervoor om in alle niveau’s doorstroommogelijkheden voor het personeel te creëren. Dit werd voorzien in de personeelsformatie en ook in het vernieuwd selectiebeleid (raad 17 juni 2010). De functie dossiercoördinator C4-5 is de bevorderingsgraad voor de administratief medewerkers C1-3. Voor deze laatsten zijn de bevorderingskansen omwille van de diplomavoorwaarden (hoger middelbaar) minder groot als voor de hogere niveau’s. Er zijn 4 plaatsen dossiercoördinator vrijgekomen door de bevordering van 3 dossiercoördinatoren C4-5 naar teamverantwoordelijke B4-5 en 1 pensionering. De bevorderingsselectie dossiercoördinator van november 2010 was succesvol en resulteerde in vier geslaagden, waarvan slechts één kon benoemd worden en de drie anderen op de werfreserve werden geplaatst. Twee van de betrokken administratief medewerkers hebben een lange staat van dienst: medewerker 1: 54 jaar, 16 jaar dienst – financiële dienst – C2
medewerker 2: 48 jaar, 25 jaar dienst – personeelsdienst - C3 medewerker 3: 27 jaar, 6 jaar dienst – admin. sociale dienst – C2 In de 3 diensten, waar de teamverantwoordelijken administratie werden aangesteld: sociale dienst, personeelsdienst en financiële dienst, is er nood aan medewerkers die de coördinatie van dossiers op zich nemen en de complexere taken en projecten aanpakken. Door de verschuiving van de 3 medewerkers naar teamverantwoordelijke (leidinggevende) ontstaat een hiaat in de opvolging van de taken van dossiercoördinator. In het groeipad personeelsformatie is een upgrading van 3 functies administratief medewerker C1-3 naar deskundige B1-3 voorzien. De bevordering van de administratief medewerkers naar dossiercoördinator C4-5 vervangt 2 van de 3 voorziene upgrades van administratief medewerker C1-3 naar deskundige B1-3, voorzien in het financieel meerjarenplan. Hiermee komt in het meerjarenplan voor 2012 een bedrag van 4.356 beschikbaar, voor 2013 een bedrag van 17.879 hetgeen voor het huidig meerjarenplan in totaal 22.235 euro betekent. De meerkost van de drie bevorderingen t.o.v. het budget en meerjarenplan bedraagt 6.794 euro voor de periode 2011 tot en met 2013.
Het VB stelde in zitting van 10 mei 2011 dat het voorstel tot bevordering tot dossiercoördinator slechts kan worden voorgelegd aan de Raad, op voorwaarde dat een concreet compensatievoorstel voor de meerkost van de bevorderingen van de drie personeelsleden wordt voorgelegd. Het vast bureau aanvaardde in zitting van 31 mei 2011 volgend compensatievoorstel voor de meerkost van de bevorderingen: In de personeelsdienst wordt een besparing gerealiseerd in 2011 van 7.284 euro door de loopbaanvermindering van een personeelswerker van voltijds naar 4/5 prestaties gedurende 10 maanden. We stellen verder voor te besparen op de selectiekosten, de publicatiekosten, beperktere opdrachten aan externe selectiebureaus. We stellen voor de bevordering te laten plaatsvinden met ingang van 1 september 2011. Wetten en reglementen
de OCMW-wet en –decreet de rechtspositieregeling voor het personeel (RPR O) de personeelsformatie het budget en de meerjarenplanning de budgetwijziging 2011
Eerdere beslissingen
Raadsbeslissing 21 oktober 2010 tot aanleg van een bevorderingsreserve dossiercoördinator Raadsbeslissing 28 april 2011 tot benoeming 3 teamverantwoordelijken administratie Raadsbeslissing 16 december 2010 tot vaststellen personeelsformatie
Besluitvormingsproces
bespreking vast bureau van 10 mei 2011 bespreking vast bureau van 31 mei 2011
Stemmen
Met eenparigheid van stemmen
Besluit
De Raad beslist drie functies van dossiercoördinator vacant te verklaren en deze in te vullen uit de bevorderingsreserve van 21 oktober 2010: voltijds - statutair. De functies zijn te begeven in: 1 VTE in de financiële dienst 1 VTE in de personeelsdienst 1 VTE in de sociale dienst [16 juni 2011]
Varia
Op 25 juni is er de officiële inhuldiging van Werfwijs in de Pluimstraat 54. Bouwmaatschappijen moeten tweejaarlijks hun wachtlijsten actualiseren. Door interventie van onze raadsleden hebben we de afspraak kunnen maken dat deze mensen die niet gereageerd hebben op de actualisatievraag door ons gecontacteerd zouden worden, om te vermijden dat cliënten wegvallen van de wachtlijsten.
[16 juni 2011]