Masterminded Jaarverslag 2005
Inhoud
Colofon
Masters en internationale ambities
7
Onderwijsvisie
7
Dit is een publicatie van de Universiteit van Amsterdam Mei 2006
4
Baanbrekend onderzoek
23
Alumni en fondsen
37
Stroomlijning organisatie
38
Kerncijfers
41
Jaarcijfers
42
Feiten en cijfers
44
Foto’s Jeroen Oerlemans Ontwerp Crasborn Grafisch Ontwerpers bno, Valkenburg aan de Geul Informatie Universiteit van Amsterdam Postbus 19268 1000 GG Amsterdam 020-525 2883 www.uva.nl
Voorwoord De Universiteit van Amsterdam is een stadsuniversiteit in de goede Europese traditie. De studentenpopulatie van onze universiteit is gevarieerder dan bijvoorbeeld die van de gemiddelde Amerikaanse universiteiten. Onze studenten studeren niet alleen, maar doen ook veel andere dingen. Studenten treden tijdens hun studie niet in het klooster maar nemen volop deel aan de bedrijvigheid, de cultuur, de politiek, de sport en het vermaak dat Amsterdam te bieden heeft. Zeker naar Nederlandse verhoudingen speelt dat alles zich af in een kosmopolitisch klimaat waar buitenlands even gewoon is als Amsterdams. Dat komt goed uit, want zo bereiden ze zich voor op een loopbaan die zich veel meer dan vroeger in een internationale context zal afspelen. Daarom steken we aan de universiteit ook zoveel passie, inventiviteit en energie in de ontwikkeling van Engelstalige masterprogramma’s. Meer dan de helft van deze masteropleidingen – die we graag als onze kernactiviteit beschouwen – wordt inmiddels in het Engels aangeboden. Buitenlandse studenten vormen ruim 20% van het totale aantal masterstudenten en dragen zo bij aan de totstandkoming van ons ideaal van een International Master Classroom in Amsterdam. Gemengde groepen buitenlandse studenten studeren er samen met Nederlandse studenten, en dat heeft ontegenzeggelijk allerhande kwaliteitsverhogende effecten. Zo bereiden we onze studenten voor op een samenleving waarin onder andere de Latijns Amerikaanse en Aziatische economieën van grote betekenis zullen zijn. Dit alles vergt langetermijninvesteringen in de kwaliteit van ons onderwijs en onze internationale relaties. Dat heeft de UvA in 2005 dan ook gedaan. In dit jaarverslag leest u er meer over. Ik beveel het van harte bij u aan. Sijbolt Noorda, voorzitter College van Bestuur
5
6
De wetenschapsbeoefening aan de Universiteit van Amsterdam kan bogen op een rijke historie en heeft een sterk internationaal, toonaangevend en open karakter. In dit klimaat is het voor gemotiveerde studenten goed studeren. De universiteit heeft daarbij haar masterprogramma’s – waarvan de helft in het Engels wordt gegeven – tot kernactiviteit bestempeld. De instroom van studenten uit het buitenland moet leiden tot een International Classroom in Amsterdam.
Masters en internationale ambities Aan de Universiteit van Amsterdam vindt onderwijs en onderzoek plaats in de geesteswetenschappen, maatschappijen gedragswetenschappen, economie, rechtsgeleerdheid, natuurwetenschappen, geneeskunde en tandheelkunde. Die wetenschappelijke kennis deelt de universiteit – op dit moment de op één na grootste universiteit van Nederland – vanzelfsprekend met collega-wetenschappers over de gehele wereld. De Universiteit van Amsterdam is dan ook een gewaardeerde partner in vele internationale onderzoeks- en onderwijsverbanden. Met de universiteiten van Leiden en Utrecht maakt de Universiteit van Amsterdam deel uit van de League of European Research Universities, tevens onderhoudt de UvA intensieve contacten met universiteiten over de hele wereld. De UvA vraagt van haar studenten betrokkenheid, aanwezigheid en de bereidheid om serieus te studeren. Activerend onderwijs is erop gericht studen-
ten meer te laten doen dan zij denken te kunnen en om verder door te denken dan zij gewend zijn, in samenwerking met hun medestudenten en docenten. De universiteit verwelkomt graag studenten die de intellectuele uitdagingen van de universiteit willen combineren met de uitdagingen van de Amsterdamse samenleving, waarmee de universiteit onlosmakelijk verbonden is. Amsterdam is een wereldstad in zakformaat, een minimetropool met een toegankelijk, internationaal georiënteerd werk- en leefklimaat. De universiteit stimuleert haar studenten om gebruik te maken van de kansen die deze dynamische omgeving biedt. Veel opleidingen hebben een eigen gebouw in de stad, en ze vormen een veilige studieomgeving voor de aankomende, beginnende of gevorderde wereldburger. De universiteit spant zich in 2005 ook in voor de huisvesting van studenten. In een intentieovereenkomst over studentenhuisvesting tussen de gemeente
Amsterdam en woningcorporaties wordt een mix aan maatregelen voorgesteld: nieuwbouw, het bestemmen van een deel van de woningen voor studenten en de invoering van huurcontracten die gekoppeld zijn aan de studieduur (campuscontract). Onderzoek toont aan dat het tekort aan studentenwoningen in Amsterdam inmiddels aanzienlijk minder wordt. Het tekort is echter nog niet opgelost en blijft de aandacht vragen.
Onderwijsvisie In het Instellingsplan 2003-2006 heeft de UvA een aantal ambities geformuleerd, die als richtsnoer dienen voor haar activiteiten. De universiteit wil op het gebied van onderwijs en onderzoek een nationaal en internationaal vooraanstaande positie innemen, een actieve bijdrage leveren aan ontwikkelingen in de samenleving en haar reputatie versterken. Daarnaast wil zij transparant en efficiënt opereren en haar
1 januari mr. Inge Brakman is door minister van OCW benoemd tot lid van de Raad van Toezicht 10 januari Dies Natalis (373ste verjaardag) met eredoctoraten voor jurist Duncan Kennedy en filmmaker Claude Lanzmann 13 januari heropening Van der Waals-Zeeman Instituut voor Experimentele fysica na
7
8
financiële grondslag verbeteren. De Universiteit van Amsterdam besteedt in 2005 extra aandacht aan de vernieuwing van het onderwijs en de onderwijsprogramma’s, versterking van de onderzoeksstructuren en de herijking van het financieel beleid. Ook de positionering van de UvA als researchuniversiteit wordt verder aangescherpt met als focus onderzoek en internationalisering, en daarmee ook het profiel van de UvA en haar ambities op het gebied van de master- en PhD-programma’s en het onderzoek. Ter voorbereiding op het Instellingsplan 2007-2010 is een onderwijsvisie geformuleerd met als strategische doelstelling dat de UvA zich als Europees centrum voor internationaal gerichte masteropleidingen wil profileren. Studenten uit binnen- én buitenland vinden aan de UvA ‘passend’ en uitdagend onderwijs. De toenemende diversiteit van de studentenpopulatie en de veranderende samenleving vragen om een permanente herijking van het studieaanbod en aanpassing van te volgen leerroutes gericht op een optimale match tussen vraag en aanbod van hoger opgeleiden. Om dit te realise-
ren werkt de UvA actief samen met tal van partners in binnen- en buitenland. Zo is onder meer samen met de Hogeschool van Amsterdam (HvA), waarmee sinds enkele jaren intensief wordt samengewerkt, een breed palet aan opleidingen op bachelor- en masterniveau gerealiseerd, met uitstekende wederzijdse overstap- en doorstroommogelijkheden, passend bij persoonlijke aanleg, talent en ambities van uiteenlopende (groepen) studenten in het hoger onderwijs. Meer aandacht voor flexibiliteit en differentiatie heeft geleid tot een breed aanbod aan bacheloropleidingen en ruim 150 wetenschappelijke master(specialisaties) die verschillen naar inhoud (research, maatschappelijk georiënteerd) en vorm (duaal, voltijd, deeltijd), taal en duur. Met een keuzeruimte binnen iedere opleiding van een halfjaar ontstaat de mogelijkheid tot het volgen van een minor (30 studiepunten), een samenhangend geheel van onderwijsonderdelen die een belangrijke rol kunnen spelen bij de voorbereiding op een specifieke masteropleiding of tot het volgen van een programma of studieonderdeel in het buitenland.
Voor bachelorstudenten die meer willen en kunnen dan het reguliere studieprogramma biedt de UvA in 2005 honoursprogramma’s aan. Deze programma’s leiden tot een diploma honoursbachelor. Veel opleidingen hebben in 2005 een eigen honoursvariant: een extra uitdagend programma van 30 studiepunten. Hoewel niet verplicht, stimuleert de UvA een interdisciplinaire invulling van zo’n honourstraject. Het Instituut voor Interdisciplinaire Studies biedt sinds 2004 verschillende interdisciplinaire honoursmodules aan. De honoursmodules Meesters van het Wantrouwen: Darwin, Marx, Nietzsche en Freud en Creativiteit trekken steeds meer studenten. In 2005 schreven zich 170 studenten in, 23 meer dan in 2004. Inmiddels volgen 138 studenten een interdisciplinair honourstraject; 126 behalen het honoursdiploma. De student wordt bij de invulling van de leerroute en de daarbinnen te maken keuzes, persoonlijke begeleiding geboden. Docenten vervullen daarbij een actieve rol als coach en begeleider en tal van studentenvoorzieningen ondersteunen deze aanpak.
renovatie en asbestverwijdering 13 januari Robbert Dijkgraaf wordt benoemd tot universiteitshoogleraar 21 januari 115-jarig bestaan studentenweekblad Propria Cures 2 februari neuroloog Jan Stam, internist Marcel Levi en biostatisticus Koos Zwinderman winnen de Mfas-
9
Vernieuwing studieaanbod De Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (FNWI) start in 2005 de voorbereidingen voor een nieuwe master Forensic Science. Deze opleiding sluit aan op de inmiddels geaccrediteerde bachelor Forensisch onderzoeker van de HvA. De wetenschappelijke master, die uniek is in Nederland en wordt vormgegeven in nauwe samenwerking met het Nederlands Forensisch Instituut, richt zich op technisch-wetenschappelijk onderzoek ten dienste van het oplossen van misdrijven. Op de arbeidsmarkt is grote vraag naar dit type professionals. De master Forensic Science start in 2006. Ook de Engelstalige masterspecialisatie Social Policy and Social Work in Urban Areas, gericht op grootstedelijke vraagstukken, is ontwikkeld in nauwe samenwerking met de sociaal-wetenschappelijke opleidingen van de UvA, de sociaalculturele opleidingen van de HvA en de International School for Humanities and Social Sciences (ISHSS) van de universiteit. Daarnaast krijgt de UvA voor vijf masteropleidingen die zijn aangeboden voor
de ‘Toets nieuwe opleiding’ aan de NVAO (Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie) een positief besluit. Deze masteropleidingen zijn eveneens sterk gerelateerd aan de behoefte op de arbeidsmarkt. Het betreft International Development Studies, Human Resource Management, Master of International Finance, Master of Business Administration en de interdisciplinaire researchmaster Cognitive Science, die in september van start gaat. Cognitive Science is een unieke interdisciplinaire opleiding waarin vanuit verschillende disciplines naar cognitievraagstukken wordt gekeken. Er zijn twee specialisaties mogelijk: Brain & Behaviour en Language & the Brain. Ook wordt een Summer school georganiseerd rondom een internationaal gerenommeerde wetenschapper, is er een lezingenserie en hebben studenten het Café Cognitive opgericht. De eenjarige masteropleiding op het gebied van Computersimulatie van fysische, chemische en biomoleculaire systemen (acronym ATOSIM) is door de Europese Unie opgenomen in het nieuwe, prestigieuze Erasmus Mundus-
programma, dat gericht is op de profilering van het Europees hoger onderwijs en de samenwerking met andere landen. De UvA verzorgt deze internationale master samen met de École Normale Supérieure Lyon en de Università ‘La Sapienza’, Rome. Studenten van deze opleiding volgen het eerste semester gespecialiseerde cursussen bij twee van de drie partnerinstellingen. Vervolgens is er een gemeenschappelijke ‘winterschool’ van de UvA, waarna de studenten de opleiding afronden met een onderzoeksproject onder supervisie van wetenschappers van twee van de partnerinstellingen. De master start in 2006. Na een strenge selectie beginnen in september 27 studenten in Denemarken aan de nieuwe ‘Europese’ master Journalism and Media within Globalization: The European Perspective (deze master is in 2004 toegelaten tot het Erasmus Mundusprogramma). Vijf Europese universiteiten verzorgen ieder een deel van het programma, Aarhus Universitet/Danish School of Journalism, the University of Wales (Swansea), City University (London) en Universität Hamburg en de
onderwijsprijzen van de studievereniging Geneeskunde 3 februari afscheidssymposium Walter Hoogland, hoogleraar Experimentele hoge-energiefysica en decaan FNWI 7 februari Sijbolt Noorda en Guido Frankfurter, wethouder stadsdeel Centrum, slaan eerste paal voor de nieuwbouw van de
Hoogleraar Televisie, media en cultuur en afdelingsvoorzitter Mediastudies
José van Dijck 10
‘Studenten maken vaak grote ontwikkeling door in de masterfase: je ziet ze echt wijzer worden’
‘Iedere hoogleraar doet de triatlon. Het combineren van onderzoek, onderwijs en bestuur/beheer is een zware sport. Je moet alles in de lucht houden. Ik ben wetenschapper omdat ik onderzoek leuk vind, maar ik houd ook van onderwijs, van kennis overdragen. Van besturen is belangrijk dat je het goed doet. Maar als je het ene doet, kost dat energie op het andere vlak. Bij Mediastudies leren wij studenten audiovisuele (tekst, beeld, geluid) geletterdheid aan. Deze vorm van geletterdheid is een zwaar onderschat fenomeen. Kinderen worden van jongs af aan meer met beelden dan met taal geconfronteerd, maar ze leren niet om er kritisch naar te kijken. Net als spreek- en schrijftaal kent de beeldtaal een ingewikkelde retorica die je moet leren analyseren om hem te begrijpen en je er in verstaanbaar te maken. In de masterfase leggen wij echt de nadruk op onderzoek. Onze masterstudenten zijn heel nieuwsgierige, theoretisch geïnteresseerde studenten met een grote innerlijke motivatie. Ik vind het prettig om een kleine, selectieve groep studenten te kunnen opleiden en hen te leren hoe ze kennis moeten ontwikkelen. Ik kan er echt van genieten om bij te dragen aan dat leerproces en ze te zíen leren. Ze maken vaak een grote ontwikkeling door in de masterfase: je ziet ze echt wijzer worden. Zelf onderzoek doen is mijn passie. Als geesteswetenschapper analyseer ik audiovisuele media in relatie tot hun culturele context. Zo heb ik onlangs onderzoek gedaan naar hoe medische beelden van ons lichaam een rol spelen in onze verbeelding. Ik kan helemaal opgaan in iets wat ik zelf verzonnen heb. Het is een gedrevenheid om ideeën zichtbaar te willen maken, zodat je inzicht kunt krijgen in fenomenen die je fascineren.’
UvA. Studenten studeren aan ten minste drie verschillende universiteiten. Twaalf bachelorstudenten beginnen in september met een minor die voorbereidt op de nieuwe masteropleiding Conservering en restauratie van cultureel erfgoed. Deze master start in 2006 en is een samenwerkingsverband tussen de Faculteit der Geesteswetenschappen en de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica. Deze tweejarige master integreert de wetenschappelijke expertise van de UvA met de praktijkervaring van verschillende restauratieateliers en met de kennis van de Nederlandse musea en erfgoedinstellingen, beroepsverenigingen en andere universiteiten en hogescholen. In 2005 maken de UvA en het ministerie van OCW bestuurlijke afspraken over de restauratorenopleiding die op verzoek van het ministerie binnen het stelsel van hoger onderwijs is gebracht. Vanaf september biedt de Faculteit der Rechtsgeleerdheid twee fiscale masters aan: International and European Law en Fiscaal Recht. Beide masters kunnen na elke juridische wo-bachelor gevolgd worden. De belangstelling voor het volgen van een master(specialisatie) in de Rechtsgeleerdheid na een wo- of hbobachelor in een andere sector neemt sterk toe. In 2005 nemen 300 schakelstudenten deel aan een zogeheten pre-masterprogramma ter voorbereiding op een wetenschappelijke master. Voor bachelorstudenten van de opleiding hbo Rechten van de HvA is een doorstroomprogramma ontwikkeld voor een speciale daartoe geselecteerde groep studenten. Zij krijgen de mogelijkheid zich al gedurende de hbo-bachelor voor te bereiden op een master in de Rechtsgeleerdheid. In 2005 volgt een eerste groep van twintig studenten dit programma. Soortgelijke doorstroommogelijkheden voor HvA-bachelors bestaan inmiddels in alle sectoren. De UvA handhaaft in 2005 alle bestaande opleidingen. Het aanbod blijft breed en divers. Wel wordt, in het kader van de verbreding van de bacheloropleidingen, het aanbod van opleidingen voortdurend kritisch bekeken. De UvA heeft drie aanvankelijk geplande masteropleidingen Master of Philosophy in Business Research, Vertalen en Orthopedagogiek, uit het CROHO verwijderd, omdat ervoor gekozen is deze opleidingen nog niet aan te bieden. Er worden geen onderwijsprogramma’s uitbesteed aan private organisaties.
Kwaliteit en accreditatie De ambitie van de UvA – vastgelegd in het Instellingsplan – is om met een groter deel van de opleidingen tot de beste 25 procent van het wo-opleidingenaanbod in Nederland te gaan behoren. De opleidingen van de UvA scoren over het algemeen goed tot uitstekend als het gaat om het wetenschappelijke niveau. Dit blijkt in 2005 onder meer uit de resultaten van de onderwijsvisitaties. Ook het feit dat vele afstudeerscripties prijzen winnen is een teken van de goede kwaliteit van het academisch onderwijs. De UvA streeft naar een situatie waarin onderwijs en kwaliteit zo goed zijn dat alle opleidingen als vanzelfsprekend geaccrediteerd zijn. Alle opleidingen, hoe wetenschappelijk ook, moeten ook voldoen aan eisen die de maatschappij stelt en voldoen aan internationaal geldende maatstaven. Afgestudeerden moeten er succesvol de arbeidsmarkt mee kunnen betreden. In 2005 geeft de universiteit het cyclisch systeem van kwaliteitszorg verder vorm. Negen bacheloropleidingen, Psychobiologie, Wijsbegeerte, Actuariële wetenschappen, Econometrie en operationele research, Fiscale economie, Biologie, Bio-medische wetenschappen, Medische informatiekunde en Politicologie, en dertien masteropleidingen, Wijsbegeerte, Accounting and Control, Business Economics, Actuariële wetenschappen, Econometrics, Economics, Fiscale economie, Operations Research and Management, Biological Sciences, Biomedical Sciences, Life Sciences, Medische informatiekunde en Politicologie, zijn door de NVAO geaccrediteerd, na beoordeling door QANU (Quality Assurance Netherlands Universities, voortgekomen uit de VSNU). De bachelor- en de masteropleiding Medische informatiekunde zijn in 2005 niet alleen geaccrediteerd, de master is ook verlengd tot twee jaar. QANU, die visitaties en beoordelingen van de wo-opleidingen uitvoert in het kader van de overgangsregeling voor accreditatie, geeft aan niet in staat te zijn alle visitaties in het kader van de vervroegde accreditatie tijdig uit te voeren. De UvA neemt op basis hiervan twee maatregelen. Ten eerste vraagt de UvA verlenging van de accreditatietermijn voor de opleidingen die zijn voortgekomen uit de in 2002 gevisiteerde clusters. Dit verzoek is voor alle 22 opleidingen
gehonoreerd. Ten tweede vraagt de UvA een andere instantie die visitaties uitvoert, Certiked, negen opleidingen in de sector informatiekunde te beoordelen. De UvA verwacht dat de traditionele focus op externe kwaliteitszorg via collegiale visitaties zal verschuiven naar continue aandacht voor systematische kwaliteitszorg, zowel bij de opleidingen als bij de instelling als geheel. De Faculteit der Geesteswetenschappen krijgt in 2005 bezoek van zes visitatiecommissies: Romaanse talen, Germaanse talen, Geschiedenis, Taalwetenschappen, Overige talen van Europa en het Nabije Oosten, en Kunst en cultuur. Alle commissies maken melding van de gedrevenheid en betrokkenheid van de docenten. De (concept)rapporten van Romaanse talen, Geschiedenis, en van Europese studies en Religiestudies, die in 2004 gevisiteerd zijn, geven een positief beeld, van goede wetenschappelijke opleidingen met uitstekend gekwalificeerde docenten en betrokken en kritische studenten.
Succesvol afstuderen De UvA streeft ernaar dat al haar studenten succesvol afstuderen. Vandaar dat zij elke student – zoals in de Onderwijsvisie geformuleerd staat – passend onderwijs wil bieden. Dat betekent een diversiteit aan leerwegen met begeleiding op maat. Wanneer in de loop van het eerste jaar blijkt dat een student verkeerd heeft gekozen, wordt hij door de opleiding begeleid naar een beter passende opleiding binnen de universiteit of de Hogeschool van Amsterdam. De UvA en HvA stemmen de studieloopbaanbegeleiding in toenemende mate op elkaar af. De UvA kent in 2005 voor de bacheloropleidingen geen selectie voor de poort. Het vwo-diploma biedt volgens de universiteit voldoende garantie dat de aankomende student over de vereiste basiskennis en -vaardigheden beschikt. Wel kunnen scholieren voor de poort een dag meelopen met een student, deelnemen aan het Oriëntatietraject, de webklassen of het Bètabrugtraject van de UvA volgen (een programma waarin de exacte vakken worden bijgespijkerd om met een niet aansluitende vooropleiding toegelaten te kunnen worden tot een bètastudie). Binnen de poort is er wel sprake van selectie en verwijzing. Zo hanteren sommige grote opleidingen als Psychologie intakegesprekken en kennen de economieen rechtenfaculteit het Bindend Studie–
bibliotheek Bijzondere Collecties aan Oude Turfmarkt 28 februari studenten bezetten Maagdenhuis uit protest tegen plannen van staatssecretaris Mark Rutte 1 maart student Algemene taalwetenschap Jelske Dijkstra wint scriptieprijs 2002-2004 Fryske Akademy 17 maart vaststelling voorlopig
11
12
‘Ik wilde net beginnen aan mijn afstudeerscriptie over terrorismebestrijding toen professor Sutorius mij vroeg of ik een duaal onderzoekstraject* wilde doen bij Eurojust. Ik zou minstens een half jaar extra bezig zijn, maar het zou mij ook veel extra ervaring opleveren. Eurojust, opgericht in 2002, is een instelling van de Europese Unie met als doel het bestrijden van georganiseerde misdaad waarbij meer dan één land betrokken is. Mijn opdracht was onderzoek te doen naar de taken van Eurojust op het gebied van terrorismebestrijding en wat daarvan in de praktijk terechtkomt. Volgens een Europees besluit zijn de lidstaten verplicht een nationale correspondent voor terrorisme aan te wijzen die toegang heeft tot alle lopende onderzoeken op het gebied van het terrorisme en deze informatie moet doorgeven aan Eurojust. In Nederland was dat besluit eenvoudig uit te voeren: wij hebben één officier die belast is met terrorismebestrijding. Maar Italië bijvoorbeeld, heeft wel 29 officieren die zich bezighouden met terrorismebestrijding. Dat is dus lastig coördineren. Om erachter te komen hoe het er in de praktijk in alle lidstaten aan toeging, heb ik de afgevaardigden bij Eurojust geïnterviewd, en heb ik gesproken met vertegenwoordigers van diverse andere overheidsinstellingen en van het Directoraat-Generaal Justitie en Binnenlandse Zaken van het Secretariaat van de Europese Raad. Wat vooral naar voren kwam was het grote verschil tussen de wetgeving en de uitvoering ervan. Mijn onderzoek heet dan ook: The Gap between Formal Decisions and Actual Practice. Mijn aanbevelingen zijn erop gericht die twee zaken dichter bij elkaar te brengen. Het was best zwaar, maar ik heb er ontzettend veel van geleerd, vooral over hoe ik zelf functioneer in een organisatie. Ik ben een stuk zelfverzekerder geworden. Uiteindelijk heb ik zelfs mijn onderzoek in het Engels gepresenteerd tijdens een internationale conferentie. Hoe de Europese Unie werkt, wist ik alleen uit mijn studieboek over Europees recht. Nu begrijp ik van binnenuit hoe het eraan toegaat.’
* Jaarlijks selecteert de faculteit circa twintig studenten voor een duaal onderzoekstraject. De student werkt bij een bedrijf of instelling en voert een onderzoeksopdracht uit. De studenten krijgen drie cursussen (rechtswetenschappelijk onderzoek doen, schrijven en presenteren).
Volgde duaal onderzoekstraject bij de Faculteit der Rechtgeleerdheid en deed onderzoek bij Eurojust
Shulamith van der Hart
‘Hoe de Europese Unie werkt, wist ik alleen uit mijn studieboek’
advies (BSA). Dit advies houdt in dat studenten die in het eerste jaar minder dan 30 studiepunten halen, en binnen twee jaar geen 60 studiepunten (propedeuse) halen, hun opleiding aan de faculteit niet mogen vervolgen. Samen met de invoering van het Bindend Studieadvies is een traject ontwikkeld rond de studieloopbaanbegeleiding. Studenten die in het eerste semester onvoldoende presteren worden hier in januari op gewezen en opgeroepen voor een gesprek met de studieadviseur, zodat ze op tijd maatregelen kunnen nemen of eventueel kunnen overstappen naar een opleiding die beter bij hen past. Het Bindend Studieadvies bij de rechtenfaculteit werpt zijn vruchten af. De studieresultaten van de eerstejaars bachelorstudenten gaan in 2005 flink omhoog. Haalde in 2004 43% van de eerstejaars bachelorstudenten 30 of meer van de 60 studiepunten, in 2005 was dat 57%. Het aantal studenten dat helemaal geen tentamenpoging doet, neemt af met 5% en het aantal studenten dat tussen de 55 en 60 studiepunten haalt, neemt toe met 50%, van 99 naar 152 studenten. Bij de economiefaculteit heeft het Bindend Studieadvies een positief effect op de rendementen en het gemiddeld aantal studiepunten. Sinds de invoering in 2002 is een duidelijke verbetering van studie– resultaten zichtbaar. Het percentage studenten dat aan geen enkel tentamen deelneemt, neemt met de helft af (van 18% in 2001-2002 naar 9% in 2004-2005). Het aantal studenten dat 30 of meer studiepunten haalt, neemt toe met 15% (van 51% in 2001-2002 tot 66% in 2004-2005). Langzaam aan ronden steeds meer studenten de propedeuse binnen een jaar af (in 2001 18%, in 2005 20%) en het gemiddeld aantal studiepunten stijgt van 29,2 naar 34,2 in 2004-2005. De opleidingen Geneeskunde, Tandheelkunde en Psychologie maken in het kader van de numerus fixus, die sinds 2005 ook bij Psychologie is ingevoerd, naast centrale selectie gebruik van de mogelijkheid via decentrale selectie studenten toe te laten. De invulling van de decentrale selectie verschilt per opleiding, maar in de selectieprocedure gaat het veelal om testen op kennis, sociale en communicatieve vaardigheden, motivatie en (bij Tandheelkunde) motorische vaardigheden. De instroom van studenten stijgt licht bij bachelors en fors bij pre-masters en mas-
ters. Het aantal bachelor- en masterdiploma’s neemt eveneens fors toe. Betrouwbare rendementsgegevens zijn, enkele jaren na invoering van het bachelor-mastersysteem, echter nog niet te geven. Vernieuwing van onderwijsprogramma’s, rendementsverbeterende maatregelen en de inzet van docenten en studenten dragen bij aan de reeds zichtbare verbetering in de bachelorfase. Om het studiesucces van de bachelorstudenten en de onderwijskwaliteit te verbeteren, heeft de Faculteit der Geesteswetenschappen per september 2005 een aantal vernieuwingen doorgevoerd onder het motto Beginnen => Meedoen => Afronden. Hoofdbestanddelen zijn gespreide en in het onderwijs geïntegreerde toetsmomenten en studiebegeleiding in de vorm van een tutoraat. Bachelormodulen hebben voortaan verspreid over de module een minimumaantal toetsen. Er is één herkansing, aan het eind van het semester waarin het onderwijs is gevolgd, en de student ontvangt na elke toets feedback van de docent. Een facultair didactisch expertisecentrum zorgt voor ondersteuning van docenten in de vorm van cursussen didactiek, voorlichting, best practices en advies en ondersteuning bij het aanpassen van het onderwijs en bij het inrichten van het tutoraat in de propedeuse. Uit een eerste evaluatie met alle betrokkenen kan worden geconcludeerd dat de invoering van de onderwijsvernieuwingen redelijk tot goed is verlopen. Door de geïntegreerde en gespreide toetsing nemen studenten bijvoorbeeld actiever deel aan het onderwijs. Ook krijgen studenten nu eerder feedback op hun studieprestaties dan voorheen. De bachelor-masterstructuur krijgt verder gestalte. Hoewel de bachelor- en masteropleidingen een eigen diploma kennen en zelfstandige opleidingen zijn, moedigt de UvA bachelorstudenten wel aan hun studie aansluitend of later te vervolgen met een masteropleiding. Studenten vinden de nauwe relatie tussen het onderzoek en het onderwijs terug in alle 150 masterprogramma’s. De UvA biedt in 2005 naast veertig tweejarige bètamasters, twintig onderzoeksmasters in de alfa- en gammasector aan. De researchmasters stellen studenten in staat om met vernuft en passie te werken aan de grenzen van de wetenschap, en bereiden hen zo voor op een verdere wetenschappelijke loopbaan: het tweede jaar van de onderzoeksmaster bereidt voor op een promotietraject.
In 2005 volgen 214 studenten educatieve masters, die opleiden tot het beroep van eerstegraadsleraar. Een groeiende groep hbo-bachelors blijkt geïnteresseerd in een wetenschappelijke vervolgopleiding. Studenten van de HvA kunnen doorstroomminoren volgen tijdens de bacheloropleiding en zo zonder tijdverlies instromen in een aantal masterprogramma’s van de UvA. Daarnaast bestaan er premaster- of schakelprogramma’s (veelal 60 studiepunten) ter voorbereiding van wo’ers, hbo’ers en studenten met elders verworven competenties, die niet zonder meer aan de gestelde instroomkwalificaties voor de desbetreffende master voldoen. In het studiejaar 2005-2006 beginnen zo’n 1500 studenten aan een schakelprogramma, veelal na afronding van een hbo-bachelor, van wie 300 studenten in de sector Rechten, 200 in de sector Economie en 150 in de sector Communicatie. De meeste HvA-doorstroomprogramma’s gaan in 2005 van start met enkele tientallen studenten. De eerste doorstroomstudenten ICT hebben inmiddels met succes hun wetenschappelijke masteropleiding voltooid.
Uitdagend academisch onderwijs Op de UvA-Onderwijsconferentie in oktober 2005 wordt universiteitsbreed gediscussieerd over wat academisch onderwijs uitdagend maakt, welke onderwijsvormen actief en samenwerkend studeren bevorderen, en hoe de interactie tussen docenten en studenten een bijdrage kan leveren aan uitdagend academisch onderwijs. De primaire processen onderwijs en onderzoek kunnen niet goed functioneren als er geen aandacht is voor een goed en transparant personeelsbeleid. De Universiteit van Amsterdam ambieert een transparante organisatie van professionals te zijn. Een van de uitgangspunten van de Onderwijsvisie is dat iedere docent aan de UvA niet alleen beschikt over voldoende kennis van het eigen vakgebied, maar ook over vaardigheden om kennis over te brengen en dat hij zicht heeft op de relaties met relevante andere vakgebieden. De professionele houding en het enthousiasme van de UvA-docent zijn, naast passie voor de wetenschap en vakinhoudelijke kennis, bepalende factoren voor de prestaties van de student.
ontwerp nieuwbouw ACTA 11 april Mieke Bal geïnstalleerd als Akademiehoogleraar (KNAW) 20 april taalkundige Jan Don wint docentenprijs Faculteit der Geesteswetenschappen 11 mei onderwijskundige Peter Karstanje ontvangt eredoctoraat van South-West University ‘Neofit Rilski’ in Bulgarije 11
13
Hoogleraar Privaatrecht, UvA-docent van het jaar en beste docent van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid in 2005
14
Edgar du Perron ‘Goed lesgeven is ook durven toegeven dat je iets niet weet’ ‘Het is heel leuk om gekozen te worden als de beste docent van het jaar. Maar eigenlijk is het onzin, want je kunt docenten niet zo vergelijken dat je kunt vaststellen wie de beste is. Maar het is goed dat het onderwijs gewaardeerd wordt en niet alleen het onderzoek. Ik hoor kennelijk bij de mensen die de voorhoede van het onderwijs vormen. De prijs laat zien dat je als hoogleraar, ook bij een massale opleiding als rechten, een goede relatie met studenten kunt opbouwen. Ik houd van de dialoog met studenten en moedig het stellen van vragen heel erg aan. Voor mij is een vraag geen hinderlijke onderbreking. Een goede docent moet de stof beheersen en die helder kunnen uitleggen. Dat betekent dat je het zelf heel goed moet begrijpen en daarom leer je ook zoveel van lesgeven. Je moet als docent omstandigheden scheppen waarin studenten de stof kunnen begrijpen. Je moet steeds terugkoppelen of ze het hebben begrepen, waar ze zijn in het proces. Goed lesgeven is eigenlijk terug te voeren op zelfvertrouwen. In kennis, in omgaan met de dialoog, in durven toegeven dat je iets niet weet. Ik heb zelf heel goede hoogleraren gehad. Daar heb ik veel van geleerd. Vooral de openheid om toe te geven dat je het soms zelf ook niet weet.’
15
Een positieve houding ten opzichte van het onderwijs, studenten en collega’s en een groot verantwoordelijkheidsgevoel voor het eigen functioneren zijn daarom onderdeel van het competentieprofiel voor de UvA-docent. Hierin is aangegeven aan welke competenties docenten van de universiteit behoren te voldoen. Behalve een competentieprofiel wordt in 2005 ook een kwalificatietraject vastgesteld dat vanaf het studiejaar 2005-2006 door alle nieuwe onderwijsgevenden aan de UvA wordt doorlopen en leidt tot een basiskwalificatie. Het kwalificatietraject bestaat uit een aantal onderdelen: de cursus Didactiek voor de Basiskwalificatie Onderwijs; een onderwijspraktijk binnen de opleiding waarbij de docent wordt begeleid door een facultaire mentor; deelname aan intervisie met collega-docenten; de mogelijkheid tot individuele consultatie op het gebied van de persoonlijke professionele ontwikkeling. De nieuwe docent werkt gedurende het traject aan de opbouw van een onderwijsportfolio en ontvangt na een positieve beoordeling
een kwalificatiebewijs. Nieuwe docenten mét onderwijservaring geven door middel van een onderwijsportfolio aan over welke onderwijscompetenties ze reeds beschikken. Het kwalificatietraject wordt dan op maat samengesteld.
teem voor functieordening (UFO) is in 2005 geëvalueerd. Het blijkt goed bruikbaar bij het houden van jaar- en beoordelingsgesprekken. Ook is een aantal initiatieven genomen om het aanstellings- en loopbaanbeleid verder te ontwikkelen.
Nu bijna de helft van de masterprogramma’s in het Engels wordt gegeven, zal de culturele diversiteit van studenten naar verwachting toenemen. Daarom zijn ook interculturele vaardigheden en Engelse taalvaardigheid in toenemende mate van belang. Dit geldt niet alleen voor docenten, maar ook voor medewerkers met een studentgerichte functie, zoals studieadviseurs en baliemedewerkers. Sinds najaar 2005 biedt de UvA medewerkers de mogelijkheid om het niveau van hun Engelse taalvaardigheid te toetsen met een zelfdiagnose-instrument via het UvA-web. Aan de hand van de uitkomst kunnen medewerkers in samenspraak met hun leidinggevende bepalen of, en zo ja welke, bijscholing wenselijk is. De invoering van het universitaire sys-
Zo zijn er aanvullende aanstellings- en bevorderdingscriteria ontwikkeld voor de wetenschappelijke functies, de procedure voor werving en selectie is geactualiseerd en er is, samen met enkele andere universiteiten, een competentie-instrument ontwikkeld, dat kan worden ingezet bij werving en selectie, jaargesprekken en loopbaanontwikkeling van personeel. Omdat de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek ook afhankelijk is van adequate en professionele ondersteuning is in 2005 gestart met een programma voor Management Development, gericht op professionalisering van de ondersteunende (leidinggevende) functies binnen de universiteit. Het doel is om talenten en professionals voor sleutelposities binnen de universiteit te identificeren en te ont-
mei socioloog Kees Schuyt wint dr. J.P. van Praag-prijs 2005 (Humanistisch Verbond) 23 mei ASVA Studentenunie viert 60-jarig bestaan 24 mei hoogleraar Privaatrecht Edgar du Perron ontvangt de Henne Boskampprijs voor beste docent van de rechtenfaculteit 25 mei onderzoeker/docent kunstmatige
16
‘Ik was op internet aan het zoeken naar informatie over mijn favoriete wiskundige, de Nederlander L.E.J. Brouwer, ook een docent aan de UvA, toen ik op het Institute for Logic, Language and Computation (ILLC) stuitte, een van de beste instituten op het gebied van logica in de wereld. Het ILLC heeft me in eerste instantie voor de UvA doen kiezen. De Universiteit van Amsterdam heeft echter ook een sterke academische reputatie en Amsterdam is een stad waar iedereen graag zou willen zijn. Sommige mensen denken dat logica een discipline van psychologie is, anderen associëren het met wiskunde, terwijl er ook mensen zijn die het bij filosofie plaatsen. Toen ik in Amsterdam kwam dacht ik dat logica simpelweg een wiskundige discipline was. Op het ILLC ontmoette ik echter mensen met zeer verschillende achtergronden: filosofie, kunstmatige intelligentie, cognitieve wetenschappen en zelfs rechtsgeleerdheid! Wat me het meest aanspreekt in het masterprogramma is de interdisciplinariteit: inzichten uit disciplines die variëren van wiskunde, filosofie, psychologie, linguïstiek en zelfs informatietechnologie wordt bestudeerd en toegepast. Het is een echte uitdaging om alle verschillende benaderingen te leren begrijpen en om je in verschillende academische disciplines te uiten. Frank Veltman heeft de gave om heel gecompliceerde onderwerpen op begrijpelijke wijze te presenteren en om studenten te motiveren hun eigen ideeën en oplossingen te ontwikkelen. Na mijn master hoop ik een PhD-plek te kunnen bemachtigen aan de UvA.’
Masterstudent Logic (onderzoeksmaster) uit Colombia
Raoul Andres Leal
‘De interdisciplinariteit spreekt me het meeste aan’
17
wikkelen. Het programma staat open voor zowel wetenschappelijk als ondersteunend personeel. Bij een transparante organisatie van professionals past ook de nieuwe regeling Nevenwerk. Nevenwerk door medewerkers wordt in beginsel positief gewaardeerd. Het kan het functioneren van de medewerker in algemene zin bevorderen en een meerwaarde hebben voor de uitvoering van de primaire taken van de UvA. Wel heeft de UvA een procedure voor het melden van nevenwerk, via welke toestemming wordt verleend; nieuwe werknemers moeten hun bestaande nevenwerk bij aanvang van het dienstverband aanmelden om toestemming te verkrijgen het te blijven verrichten. Onderdeel van de nieuwe regeling is de inrichting van een centraal Register Nevenwerk UvA, waarin per werknemer het nevenwerk is vermeld.
International Classroom Het internationaliseringsbeleid van de UvA kent veel facetten, en is grotendeels verweven met het reguliere onderwijs- en onderzoeksbeleid. Het op deze manier mainstreamen van internationalisering waarborgt het belang van internationalisering in alle discussies over richting en koers van de Universiteit van Amsterdam. Om de samenhang tussen het internationaliseringsbeleid en internationale marketingcommunicatie en studievoorlichting te bevorderen, zijn in 2005 de drie uitgangspunten van het beleid expliciet benoemd: de UvA zet in op het verhogen van de buitenlandse instroom, het stimuleren en verbeteren van de uitwisselingsmobiliteit en het stimuleren en faciliteren van intensieve onderwijssamenwerking met buitenlandse partnerinstellingen.
Deze drie onderdelen dragen bij aan het realiseren van een volwaardige International Classroom: Nederlandse en buitenlandse studenten volgen gezamenlijk het onderwijs van een programma met een internationaal curriculum. Discussies en casuïstiek zijn in de international classroom afhankelijk van de herkomst, cultuur en academische achtergrond van de studenten. Docenten uit binnen- en buitenland worden onder andere geselecteerd op hun vaardigheden om discussies in een dergelijke setting in goede banen te leiden. De international classroom moet gaan dienen als kwaliteitsmaat voor de masterprogramma’s. Een eerste voorwaarde voor het realiseren van een volwaardige international classroom is voldoende buitenlandse interesse en instroom voor de internationale masterprogramma’s van de UvA. In haar Instellingsplan 2003-2006 heeft de
intelligentie Leo Dorst ontvangt Inventor of the Year Award voor werk aan path planning 6 juni wiskundige Lex Schrijver wordt de Spinozapremie 2005 toegekend (uitreiking 23 november) 11 juni Universiteitsdag 2005: student competitive science and logic Boaz Leskes wint de UvA Scriptieprijs
Hoogleraar Logica en cognitiewetenschap en wetenschappelijk directeur van het Institute for Logic, Language and Computation (ILLC)
Frank Veltman 18
‘Logica is rekenen met taal’
‘Logica is aan de UvA altijd een belangrijk vak geweest. De logische traditie bestaat al lang, mede dankzij belangrijke onderzoekers als L.E.J. Brouwer en E.W. Beth. Logici vind je binnen de filosofie, wiskunde, linguïstiek, psychologie, computer science. Binnen die vakgebieden zijn logici vaak eenlingen. Eind jaren tachtig is er aan de Universiteit van Amsterdam één instituut gekomen waar alle logici uit de verschillende faculteiten in zijn gaan samenwerken, het Institute for Logic, Language and Computation (ILLC). De kracht van het ILLC is dat er echt kruisbestuiving is tussen de disciplines. Ons instituut is uniek, behalve in Stanford is nergens ter wereld een apart instituut voor logica. Ook onze master Logic, waar studenten uit 22 landen op afkomen, is uniek. In 1995 startten wij met een eenjarige internationale master, inmiddels geven we een tweejarige onderzoeksmaster. De masterstudenten vormen een heel hechte groep. Iedereen zit ver van zijn familie en je merkt dat ze echt ergens voor gekozen hebben. Ze zijn buitengewoon gemotiveerd, hebben een grote werkdrift, zijn ijverig. Ik vind het een feest om ze les te geven. Ik houd ervan om met ze te discussiëren. Mijn ideaal is het bereiken van de socratische dialoog. Logica is rekenen met taal. Een goed taalgevoel is minstens even belangrijk als een wiskundeknobbel. Mijn onderzoek bevindt zich op de grens van logica, filosofie, linguïstiek. Ik houd me bezig met de logische analyse van natuurlijke taal. Toen ik met logica begon was dat het meest abstracte vak dat er was, iets theoretischer bestond er niet. Nu wordt logica veel meer toegepast en wordt het ook in de informatica veel gebruikt. De computer is bijvoorbeeld uitgevonden door een logicus.’
19
UvA de ambitie geformuleerd dat in 2006 minimaal 25% van de masterstudenten uit het buitenland moet komen. In 2005 formuleert de UvA haar visie op het internationale marketingcommunicatieen studievoorlichtingsbeleid, en neemt daarbij een aantal strategische beslissingen. De UvA spreekt voor de selectie van buitenlandse studenten geen voorkeur uit voor een land van herkomst. Voor een dynamische, diverse international classroom zijn talentvolle, gemotiveerde studenten met een goede beheersing van de Engelse taal die zich thuis voelen aan de UvA immers noodzakelijk. De wervingsactiviteiten van de UvA concentreren zich wel op een aantal gebieden waar groeiende vraag is naar Engelstalig onderwijs op graduate niveau: Europa, Latijns Amerika en Zuid- en Oost-Azië. In deze regio’s presenteert de UvA zich nadrukkelijk en geeft ze informatie over haar masteronderwijs. De aantrekkingskracht van de UvA op buitenlandse masterstudenten groeit. Van de bijna 632 studenten die dit jaar voor het eerst naar de UvA komt om een mas-
ter te doen, is een meerderheid van 57% afkomstig uit het buitenland. En van de 3.000 masterstudenten die de UvA inmiddels telt, heeft 21% een buitenlandse nationaliteit. Ten opzichte van 2004 is het aantal Nederlandse masterstudenten gestegen met 55%; de toename van het aantal buitenlandse masterstudenten is sterker en bedraagt 67%. Bij de Amsterdam Law School is de toename van de instroom van buitenlandse studenten zelfs 100%. Meer dan de helft van de internationale masterstudenten komt uit Europa, waarvan een groeiend aantal uit de nieuwe EU-lidstaten. Buiten Europa blijft de vraag naar kwalitatief hoogwaardig hoger onderwijs onverminderd groot in Azië, waar de UvA presentaties verzorgt op onderwijsbeurzen in onder andere Indonesië, Thailand en Taiwan. Ook in de bachelor draagt uitwisseling bij aan het realiseren van de international classroom. Uitwisseling biedt Nederlandse studenten de kans om in eigen land of bij een van de ruim 200 partnerinstellingen in Europa of ruim 100 partnerinstel-
en geneeskundestudent Raymond Landgraaf de AUV-prijs 19 augustus psycholoog Ap Dijksterhuis ontvangt APA Early Career Award 22 t/m 26 augustus symposium A life with stars ter ere van emeritaat
20
lingen buiten Europa in aanraking te komen met internationaal onderwijs en internationale studenten. Via het Erasmus-uitwisselingsprogramma ontvangt de UvA in het studiejaar 2004-2005 rond de 350 uitwisselingsstudenten. De overige instroom, dat wil zeggen bilateraal, zowel facultair als centraal en overwegend van buiten Europa, bedraagt circa 200 studenten. Ook gaan er circa 300 UvA-studenten via het Erasmus-programma een periode naar een universiteit in het buitenland; eenzelfde aantal gaat naar een universiteit waarmee een centrale of facultaire bilaterale uitwisselingsovereenkomst is of voor een stage. Door nieuwe samenwerkingsovereenkomsten met universiteiten in Chili en Argentinië, maar ook met universiteiten in Zuid-Afrika en Canada, zijn er meer uitwisselingsmogelijkheden voor studenten gekomen. Om Nederlandse studenten te stimuleren een deel van hun studie in het buitenland te volgen, dan wel een stage in het buitenland te doen, organiseert de UvA in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam ieder jaar de Buitenlandmanifestatie waar een toene-
sterrenkundige Ed van den Heuvel september laatste oplevering van de ca. 2.000 tijdelijke studentenwooneenheden in o.a. de Houthavens, het NDSM-terrein en aan de Wenckebachweg 5 september opening academisch jaar met als sprekers o.a. Abram de Swaan en Ayaan Hirsi Ali, en met koninklijke
21
mend aantal studenten op afkomt. In 2005 komen er 1400 studenten naar deze manifestatie, een toename van 75% ten opzichte van voorgaande jaren (met gemiddeld 800 studenten). De workshop ‘Ik wil weg’ trekt in 2005 300 studenten. Het stimuleren van mobiliteit geldt ook voor docenten en wetenschappers van de UvA. In het kader van het Visiting Guest Faculty Exchange Programme tussen de UvA en New York University hebben in 2005 prof. dr. Theo Offerman (Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie) en prof. dr. Govert den Hartog (Faculteit der Geesteswetenschappen) lesgegeven in New York en is prof. dr. Pim den Boer (Faculteit der Geesteswetenschappen, History/European Culture and Identity) voor de periode van een jaar benoemd als Visiting Guest Faculty aan New York University. De derde manier waarop de UvA probeert om een volwaardige international classroom te realiseren is door de faculteiten te stimuleren tot intensieve onderwijssamenwerking met internationale partners. Vier programma’s krijgen een toekenning uit het Fonds Internationale
Onderwijssamenwerking (FIOS). Het betreft intensieve internationale samenwerking op de gebieden van: Children’s rights, Argumentatietheorie en Taalkunde, Systeembiologie en Conflict Resolution. Als vervolg op de delegatiereis naar Latijns Amerika in 2004, zijn in 2005 nieuwe samenwerkingsovereenkomsten gesloten met de Universidad Torcuato di Tella in Buenos Aires en de Pontificia Universidad Catolica en de Universidad de Chile in Santiago. Ook krijgen de Faculteit der Geesteswetenschappen en de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica fondsen toegekend van het College van Bestuur ten behoeve van intensieve onderwijs- en onderzoekssamenwerkingsprojecten met Latijns Amerika. De Faculteit der Rechtsgeleerdheid sluit in 2005 een uitwisselingsovereenkomst met een nieuwe Spaanse partner, Universidad Pontificia Comillas Madrid. Gezien het belang dat de UvA hecht aan internationale masterprogramma’s zijn de internationale masters van de International School for the Humanities and Social Sciences (ISHSS) in 2005 geïntegreerd
met de opleidingen van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen (FMG). De Faculteit der Rechtsgeleerdheid krijgt van het ministerie van Buitenlandse Zaken ruim 1 miljoen euro om studenten afkomstig uit zojuist tot de Europese Unie toegetreden staten, toekomstige lidstaten of Wit Rusland, Rusland, Oekraïne, op te leiden in de studie internationaal en Europees recht. Daarnaast verzorgt de faculteit een persoonlijk ontwikkelingsprogramma, een sociaal programma, en moeten de studenten een symposium organiseren. De Engelstalige opleidingen van de Amsterdam Law School sluiten geheel aan bij het profiel van MATRA, dat zich richt op de opbouw van het maatschappelijk middenveld in de landen van Midden- en Oost-Europa. De faculteit heeft in 2005 dertig van deze zogenaamde MATRAstudenten ontvangen en zal in 2006 eenzelfde aantal ontvangen. In september 2005 gaat de Amsterdam Master of Business Administration (MBA) van start met zeventien excellente studen-
onderscheidingen voor Henk van Hul, Wim Schreurs en Bob Hertzberger 6 september Faculteit der Rechtsgeleerdheid stelt tien extra studieplaatsen beschikbaar voor uitwisselingsstudenten van door orkaan Katrina getroffen Tulane University School of Law in New Orleans 14 september
Hoogleraar Cardiologie, in het bijzonder de congenitale cardiologie bij volwassenen
Barbara Mulder 22
‘Misschien kunnen we in de toekomst therapieën ontwikkelen die van stamcellen weer gezonde hartspiercellen maken’
‘Cardiologie is een veelzijdig en afwisselend vak. Er is veel actie, maar er moeten ook heel ingewikkelde problemen opgelost worden. Vaak gebeurt dat in samenwerking met internisten, chirurgen, longartsen, klinisch genetici, gynaecologen enz., ook van andere ziekenhuizen. In het AMC is veel expertise en kennis in huis. Er kan ongelooflijk veel en er is altijd wel iemand die iets van een bepaald onderwerp weet. Sinds 2001 ben ik projectcoördinator van het CONCOR-project (CONgenitale CORvitia, ofwel aangeboren hartgebreken), dat als doel heeft om alle (voormalige) patiënten met een aangeboren hartafwijking te achterhalen en te registreren, en om de landelijke kennis te bundelen. We schatten dat er in Nederland ongeveer 50.000 mensen met een aangeboren hartafwijking zijn. Over de langetermijnuitkomsten is nog weinig bekend. Sinds de jaren zeventig worden kinderen met een aangeboren hartafwijking – die daarvoor vaak overleden – geopereerd. Ondanks aanzienlijke verbeteringen in de levensverwachting komen complicaties, ook op latere leeftijd, veelvuldig voor. Hierdoor is een nieuwe groep chronisch zieken ontstaan die veel paramedische begeleiding nodig heeft. Hun hart is nooit helemaal normaal geworden, veel patiënten moeten altijd medicijnen blijven gebruiken en lopen extra risico’s. Eenderde van de inmiddels volwassen patiënten heeft al jaren geen cardioloog gezien, terwijl we nu weten dat bijna alle geopereerden restafwijkingen en dus risico’s houden. Inmiddels staan er 6.000 patiënten geregistreerd in de CONCOR-database. Alle geregistreerde patiënten wordt gevraagd bloed af te staan. Hieruit wordt DNA geïsoleerd voor wetenschappelijk onderzoek. Met deze DNA-bank doen we onderzoek naar de oorzaak van de hartafwijking. We weten nog niet wat de genetische achtergronden van een hartafwijking precies zijn, maar de afwijking is deels erfelijk bepaald. Als we weten wat er precies misgaat bij de hartontwikkeling, kunnen we die kennis misschien in de toekomst ook gebruiken voor het ontwikkelen van therapieën die van stamcellen weer gezonde hartspiercellen maken, bijvoorbeeld bij patiënten met hartfalen.’
ten uit alle windstreken. De Business School wil zich ontwikkelen tot een van de beste MBA-programma’s ter wereld, met kleine groepen die worden begeleid door academici van wereldformaat. Naast de MBA kunnen de studenten via het Personal Skills Programme vaardigheden ontwikkelen op het gebied van tijdmanagement, presentatietechnieken, carrièreontwikkeling, onderhandelingstechnieken, groepsdynamiek en leiderschap. Ook wordt twee weken voor aanvang de gratis cursus Brush up your English aangeboden. De Master of International Finance lanceert in 2005 haar eigen alumniwebsite, www.abs.uva.nl/mif/alumni. In toenemende mate wordt ICT ingezet om de international classroom te ondersteunen, bijvoorbeeld bij shared courses zoals het Europees Virtual Seminar (EVS) waaraan de UvA deelneemt, een internationale onderwijsmodule op het gebied van milieuwetenschappen. Studenten van diverse nationaliteiten en disciplines werken via internet en blackboard samen aan casestudies op het terrein van duurzame ontwikkeling. De elektronische leeromgeving wordt ook ingezet om de communicatie te ondersteunen bij de twee Erasmus Mundus-masters van de UvA. De opvang van internationale studenten is geïntensiveerd. Meer dan de helft van de studentenhuizen heeft inmiddels een residence assistant: een student die ook op de afdeling woont en ervoor zorgt dat de leefbaarheid en de woonkwaliteit van de panden waar internationale studenten wonen, die met verschillende culturen moeten samenleven, gewaarborgd is. De student fungeert tevens als mentor voor de internationale studenten. Het aantal residence assistants groeit van 13 in 2004 naar 20 in 2005. Ook de huisvesting van internationale studenten is verbeterd. Slechte panden zijn afgestoten, er zijn nieuwe bijgekomen en er worden ook wat kleinere, voordeligere kamers aangeboden. De 1000 bedden zijn nagenoeg allemaal bezet; de exploitatie is kostendekkend.
Baanbrekend onderzoek Alle masterprogramma’s zijn nauw verweven met het wetenschappelijk onderzoek. Deze verwevenheid draagt in belangrijke mate bij aan de reputatie van de UvA. De twintig onderzoeksmasters die de UvA biedt, bereiden studenten voor op een verdere wetenschappelijke loopbaan: een promotietraject.
Ervaren hoogleraren, talentvolle onderzoekers en jonge promovendi doen ook in 2005 baanbrekend onderzoek in wetenschapsvelden waar de UvA traditioneel sterk in is, zoals psychologie, filosofie, sterrenkunde en de experimentele natuurkunde. Maar ook in relatief nieuwe, interdisciplinaire (bèta)disciplines als genetica, cognitieve neurowetenschappen en medische biologie timmeren UvAonderzoekers internationaal aan de weg. Wetenschappers van verschillende onderzoeksgroepen werken daarbij samen om tot nieuwe inzichten te komen, ook als zij in opdracht werken van de overheid of andere maatschappelijke partijen. De universiteit is trots op die kruisbestuiving, en die trots wordt mede bevestigd door de goede positie van de UvA in invloedrijke internationale rankings. In de top 200 van de beste universiteiten ter wereld van The Times Higher Education stijgt de UvA naar de 58ste plaats (op plaats 98 in 2004). In de top 500 van beste universiteiten van de Sjanghai University komt de UvA als derde Nederlandse universiteit voor. In de 2005 Times Higher Education Rankings van European top 50 universities staat de UvA op nummer 17. De UvA hecht veel waarde aan een regelmatige beoordeling van het onderzoek volgens het protocol dat zij daartoe in 2003 heeft vastgesteld. Het onderzoek wordt iedere zes jaar door een onafhankelijke externe internationale commissie van peers beoordeeld, liefst zoveel mogelijk in nationaal verband. Eens per drie jaar wordt het onderzoek intern beoordeeld in een zogenaamde midterm review. Op basis van de uitkomsten van de evaluaties wordt het onderzoeksbeleid bijgesteld op het niveau van instituut, faculteit of universiteit. De kwaliteitsoordelen en de participatie van UvA-wetenschappers in internationaal onderzoek zijn in 2005 goed tot uitstekend. Een gezamenlijke visitatiecommissie voor de natuurkundeafdelingen van de Vrije Universiteit (VU) en UvA – die gezamenlijk masterprogramma’s in de natuurwetenschappen verzorgen – constateert in 2005 dat veel Amsterdamse onderzoeksgroepen nationaal en internationaal een toonaangevende rol spelen. In de topcategorie valt onder andere het onderzoek van de UvA-groepen Snaartheorie, Experimentele hoge-energiefysica, Quantumgassen en Atomaire optica. De onderzoeksvisitatie gaf geen aanleiding voor het bijstellen van het gevoerde onderzoeksbeleid.
Universiteitsbibliotheek verwerft zeldzame tweedelige Stedenboek van Joan Blaeu over de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden 16 september Edgar du Perron zal per 1 januari 2006 Jit Peters
23
Hoogleraar Politicologie en beleidswetenschappen en een van de initiatiefnemers van het Amsterdams Centrum voor Conflictstudies (ACS)
Maarten Hajer 24
‘Ik wil studenten de fascinatie voor onderzoek bijbrengen’
‘Het openbaar bestuur staat veel meer midden in de samenleving dan vroeger. De samenleving is bovendien in beweging en manifesteert zich. Alle maatschappelijke conflicten van de laatste jaren geven aan dat je op nieuwe manieren moet reageren en besturen. Hoe kun je een vertrouwenwekkend bestuurder zijn? Hoe kun je als bestuurder maatschappelijke stabiliteit creëren? Ik ben vooral geïnteresseerd in situaties waarin het openbaar bestuur in crisissituaties zit, zoals het geval was na de moord op Theo van Gogh. De politiek moet iets doen om te voorkomen dat het escaleert. Wat is er nodig om gezaghebbend te zijn? Hoe treedt men op in de media? Het politieke theater van gezag, dat fascineert mij. Het Amsterdams Centrum voor Conflictstudies (ACS) is vanuit maatschappelijke onrust ontstaan. Wij vormen een handreiking aan het openbaar bestuur zodat zij beter kunnen reageren op maatschappelijke onrust. Als je conflicten goed kanaliseert, er op een positieve manier mee omgaat, kan de samenleving daar sterker van worden. Het ACS is een echt interdisciplinair instituut. De universiteit heeft veel relevante kennis, maar die zit verstopt in disciplines. De samenwerking tussen de disciplines is heel inspirerend. Lesgeven is een soort theater. Je moet het leuk vinden om voor een groot publiek te staan. Ik wil studenten de fascinatie voor onderzoek bijbrengen. Ze iets laten zien wat ze nog nooit gezien hebben. Ik wil mijn studenten de middelen aanreiken om moeilijke vraagstukken begrijpelijk te maken, zodat ze ter zake kundig kunnen meediscussiëren. Politicologen hebben, vind ik, een bovengemiddelde maatschappelijke verantwoordelijkheid om deel te nemen aan het maatschappelijke debat. De kunst is altijd om onderwijs en onderzoek te combineren. Wij koppelen onze masterstudenten aan groepjes van actieve onderzoekers. Dit betekent dat wij talentvolle studenten scouten en hen als gezellen laten meelopen in het ambacht van het onderzoeksbedrijf. Ze doen uitvoerend onderzoek bij een van onze onderzoeksgroepen en krijgen tegelijkertijd de methoden gedoceerd. Zo is het veel opwindender om methodologisch onderwijs te krijgen.’
25
De mate waarin een onderzoeker of onderzoeksgroep erin slaagt om middelen uit de tweede geldstroom (NWO) of derde geldstroom te verwerven, speelt tevens een belangrijke rol bij kwaliteitsborging van onderzoek aangezien toekenning van de middelen door een externe financier plaatsvindt op basis van strenge peer reviewed selectie. De UvA investeert in 2005 in onderzoeksfaciliteiten. Veel onderzoekstalent zal ongetwijfeld profiteren van de voortschrijdende concentratie van het universitaire bètaonderzoek en hightechbedrijven in het Science Park Amsterdam, waar de nieuwe bètafaculteit van de universiteit zal verrijzen. Vooruitlopend op de uitvoering van de nieuwbouw is op het Science Park de bouw van het nieuwe kassencomplex gestart.
Verschillende onderzoekinstituten/-centra doen in 2005 van zich spreken. Het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED) van de UvA doet tijdens zijn eerste lustrumbijeenkomst in november verslag van vijf jaar baanbrekend onderzoek naar belangwekkende natuurlijke fenomenen als klimaatverandering, de verwoestijning in Europa, de evolutie van ziekteverwekkers en bacteriën en de overmatige algenproductie in onze meren. Het Amsterdams Centrum voor Conflict Studies houdt in oktober zijn openingsconferentie. Het centrum is een UvAbreed gedragen initiatief voor de interdisciplinaire studie van conflict en conflicttransformatie. Het kennisnetwerk voorziet in samenwerking tussen wetenschap-
opvolgen als decaan van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid 19 september wiskundige Lex Schrijver benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw 23 september hoogleraar Oude
Hoogleraar Discrete wiskunde en optimalisering en clusterleider bij het Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI), ontvangt in 2005 de Spinozapremie
Lex Schrijver 26
‘Nu iedereen wiskunde moet begrijpen, zien de goede leerlingen niet meer hoe leuk wiskunde kan zijn’ ‘Ik was echt verrast toen ik hoorde dat ik de Spinozapremie had gewonnen. Ik had er totaal niet op gerekend of gehoopt zelfs, ook omdat ik buiten de leeftijdscategorie val. Bovendien heb ik op het CWI al goede faciliteiten en tijd voor onderzoek. Na het telefoontje van de voorzitter van NWO kon ik niet slapen, ik heb tot diep in de nacht liggen nadenken wat ik met het geld zou gaan doen. Ik wil de premie vooral gebruiken om de link tussen de toepassing van wiskunde
en de zuivere wiskunde te versterken. Ook wil ik een deel van het geld aanwenden voor het vergroten van de instroom van wiskundestudenten. Wiskundigen blijven heel hard nodig, maar nu iedereen wiskunde moet begrijpen, ook de slechte leerlingen, zien de goede leerlingen niet meer hoe leuk wiskunde kan zijn. Ze worden niet uitgedaagd. Daarom wil ik naar de middelbare scholen toe om te laten zien hoe leuk wiskunde is. Mijn vak leent zich goed voor popularisering, omdat iedereen zich wat
kan voorstellen bij bijvoorbeeld het maken van lesroosters met behulp van wiskundige methoden. Ook informatica is een van de toepassingsgebieden. Als docent wil ik het plezier in het vak overbrengen. De verbanden tussen de zuivere wiskunde en de toepassingen laten zien. Het leuke van bezig zijn met wiskunde vind ik het nadenken, het concentreren, ook als het moeilijk is. Die intellectuele uitdaging, daar word je blij van. Het is zonde als die ontplooiing op de middelbare school al wordt afgekapt.’
pers en professionals op het gebied van onderwijs, onderzoek en de externe uitwisseling van kennis. In 2005 participeert de UvA in circa veertig onderzoekscholen, waaronder de drie toponderzoekscholen het Centre for Biomedical Genetics (CBG), de National Research School Combination Catalysis (NRSC-C) en de Nederlandse Onderzoekschool voor Astronomie (NOVA). CBG doet onderzoek naar genen en genproducten en hun relatie met ziekten, vanuit een multidisciplinaire benadering. Het onderzoek van NRSC-C richt zich op homogene en heterogene katalyse en op de functionele architectuur van complexe systemen op nanoschaal. NOVA doet onderzoek naar de evolutie van het heelal en kent daarnaast een instrumentatieprogramma, gericht op telescopen en satellieten, maar ook op de Nederlandse astronomen die gebruikmaken van deze instrumenten. Onderzoeksgroepen van de UvA nemen deel in elf BSIK-programma’s en in twee Technologische Top Instituten (TTI’s). Voorbereidingen zijn getroffen voor participatie in een derde TTI, TI Pharma, dat per 1 januari 2006 van start gaat. Prof. dr. Robbert Dijkgraaf, leider van de groep die onderzoek doet naar de snaartheorie, wordt in januari benoemd tot universiteitshoogleraar. Als universiteitshoogleraar kan Dijkgraaf zich geheel toeleggen op zijn onderzoek naar de snaartheorie, en zal hij nieuwe initiatieven ontplooien om kinderen/jongeren enthousiast te maken voor de wetenschap. Van de universiteitshoogleraren van de UvA wordt verwacht dat zij een impuls geven aan wetenschappelijke ontwikkelingen die de traditionele disciplines overstijgen, en dat zij belangrijke bijdragen leveren aan de profilering van de universiteit. Prof. dr. Nachoem Wijnberg is benoemd tot hoogleraar Cultureel ondernemerschap en management aan de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie. De leerstoel wordt mede mogelijk gemaakt door de Joop van den Ende-Foundation. Het onderzoek van Wijnberg richt zich in het bijzonder op de strategische en organisatorische aspecten van mededinging, ondernemerschap en innovatie in de culturele industrieën. Ook behoort het tot zijn taken om cultureel ondernemerschap een plaats te geven in de onderwijsprogramma’s, in het bijzonder op masterniveau.
geschiedenis Fik Meijer ontvangt de publieksprijs van OIKOS, de landelijke onderzoekschool Klassieken 5 oktober ministerie van SZW geeft half miljoen euro extra aan onderzoek naar kinderopvang onder leiding van Louis Tavecchio 7 oktober openingsconferentie Amsterdams Centrum
27
Hoogleraar Latijns Amerika Studies en directeur CEDLA (Centrum voor Studie en Documentatie van Latijns Amerika), maakte deel uit van de UvA-delegatie die in 2004 Latijns Amerika bezocht
Michiel Baud 28
‘In Latijns Amerika is een lange academische traditie. Hoewel er natuurlijk grote verschillen zijn tussen oude en jonge universiteiten, tussen kleine en grote en tussen Argentinië, Brazilië en Chili zelf, hebben mensen van de delegatie die Latijns Amerika niet kenden een goede indruk gekregen van het universitair bedrijf. De UvA-delegatie was zeer onder de indruk van de professionele kwaliteiten, en de manier waarop de grote universiteiten waren georganiseerd. Het was een echt oriëntatiebezoek. We zijn met veel egards ontvangen en het is goed dat de UvA geld heeft vrijgemaakt voor het stimuleren van longer term partnerships met Latijns Amerika. Het is een uitdaging daar gestalte aan te geven. Het academisch bedrijf wordt er echt als roeping, als een maatschappelijk relevante activiteit gezien. In Nederland wordt het politieke en sociale belang van de universiteit voor de openbare discussie, voor de maatschappelijke dynamiek, wel eens uit het oog verloren. Op dat gebied kunnen wij zeker leren van Latijns Amerika. Veel publieke universiteiten hebben een sociale functie, maar lijden onder een permanent gebrek aan middelen. Door een gebrek aan investeringen zijn ze niet altijd in staat om onderwijs te geven op het vereiste niveau. De privé-universiteiten zijn veel belangrijker dan wij in Nederland kennen. Ik geloof niet in samenwerking tussen universiteiten, daar zijn ze te groot voor. Ik geloof wel in samenwerking tussen faculteiten, tussen wetenschappers. Op studenten- en docentenniveau kun je tot actieve uitwisseling komen met echte partners. Het is interessant om maatschappelijke problemen vanuit verschillende invalshoeken te leren bekijken. Wij hebben nog steeds een erg Eurocentrische blik, maar studenten uit Latijns Amerika hebben dezelfde tunnelvisie.’
‘Ik geloof in samenwerking tussen faculteiten, tussen wetenschappers’
29
Aanstormend talent en oude meesters Om een vooraanstaande positie als researchuniversiteit te bestendigen zijn getalenteerde onderzoekers nodig. In de tweede fase van de opleiding biedt de UvA studenten al de mogelijkheid om via een onderzoeksmaster kennis te maken met het onderzoek. De beste afgestudeerden kunnen een promotietraject volgen. Om de overstap tussen onderzoeksmaster en promotieopleiding optimaal te laten verlopen, worden plannen gemaakt beide opleidingen onder te brengen in zogenoemde graduate schools. In 2005 voltooien 320 promovendi hun proefschrift aan de UvA, dat is ongeveer evenveel als in de voorgaande jaren. Nieuwe promovendi krijgen in 2005 een aanstelling als promovendus, en niet meer als aio. Er zijn in 2005 57 nieuwe hoogleraren benoemd, van wie 19 bijzonder hoogleraren. Het totaal aantal hoogleraren is 614, van wie 12,5% vrouwen. Het percentage vrouwelijke hoogleraren aan de UvA is hoger dan dat van de meeste andere Nederlandse universiteiten. Om ervoor te zorgen dat er structureel
meer vrouwelijke hoogleraren en universitair hoofddocenten (uhd) komen, heeft de UvA al ruim tien jaar het zogenaamde Fonds ter Stimulering van de toename van vrouwen in de hogere wetenschappelijke rangen. Uit dit fonds financiert de UvA gedurende drie jaar de salarisverhoging voor een bevordering naar een hogere functie op voorwaarde dat de financiering daarna door de faculteit wordt overgenomen. In 2005 zijn uit dit fonds zeven bevorderingen tot universitair hoofddocent of hoogleraar financieel ondersteund. OCW heeft voor 2005 en 2006 900.000 euro beschikbaar gesteld voor de vernieuwing van promotietrajecten, in het bijzonder gericht op het instellen van graduate schools, met als doel de kwaliteit van de promotietrajecten te borgen, de promotieduur te bekorten en het promotierendement te verbeteren. Het stroomlijnen van het traject van onderzoeksmaster en promotieopleiding biedt hiertoe een mogelijkheid. Bij de Faculteit der Geesteswetenschappen (FGW) en het Academisch Medisch Centrum (AMC) zijn in 2005 voorbereidingen getroffen voor de inrichting van
een graduate school. Bij de FGW wordt in nauw overleg met de directeuren van onderwijs- en onderzoekinstituten, de coördinatoren van de tweejarige onderzoeksmasters en de directeuren van de landelijke onderzoekscholen waarbij de faculteit betrokken is, een plan opgesteld. Binnen het Disciplineoverleg Letteren en Geschiedenis vindt landelijke afstemming van plannen op dit gebied plaats en wordt overleg gevoerd met de gezamenlijke geesteswetenschappelijke onderzoekscholen. De AMC Graduate School of Medical Sciences gaat een aantal bestaande activiteiten op het gebied van de begeleiding en opleiding van promovendi in het AMC bundelen. Vanaf 2006 zal de AMC Graduate School jaarlijks zes promotiebeurzen (PhD Scholarships) toekennen aan excellent presterende master- en honoursstudenten. De AMC Graduate School wil ook aantrekkelijk zijn voor buitenlandse studenten die aan het AMC een promotieonderzoek willen doen. De Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie (FEE) participeert samen met de VU en de Erasumus Universiteit Rotterdam (EUR) in de graduate school Tinbergen Instituut. Deze
voor Conflictstudies 13 oktober 10-jarig bestaan UvA-sociëteit de Amsterdamse Academische Club 17 oktober UvA-Onderwijsconferentie 17 oktober hoogleraar Privaatrecht Edgar de Perron ontvangt prijs voor beste UvA-docent van het jaar 27 oktober symposium Wij zijn van sterrenstof gemaakt t.g.v.
MBA-student uit Slovenië
Sonja Srubar 30
‘Ik wil waardevolle internationale ervaring opdoen, en Amsterdam is de ideale plek om dat te verwezenlijken’
‘In 2002 studeerde ik als uitwisselingsstudent van de Universiteit van Ljubljana al aan de Universiteit van Amsterdam. Ik was enthousiast over het programma en het internationale karakter van mijn colleges, dus deze zes maanden waren een geweldige ervaring. Het International Student Network van de UvA hielp me om nieuwe vriendschappen te sluiten en om Amsterdam te leren kennen. Na mijn studie heb ik anderhalf jaar voor de Centrale Bank in Slovenië gewerkt. Ik was gespecialiseerd in Finance en besloot om een MBA aan de UvA te gaan volgen om met extra vaardigheden en kennis mijn carrièremogelijkheden te vergroten. Ook wilde ik waardevolle internationale ervaring opdoen, en Amsterdam was de ideale plek om dat te verwezenlijken. De UvA is een universiteit met een goede reputatie en met een internationaal georiënteerde faculteit. Door mijn uitwisseling had ik al een goed beeld van studeren aan de UvA en wist ik dat Amsterdam een fijne stad is om in te wonen. Een bijkomend voordeel is dat de hoofdkantoren van veel multinationals in Amsterdam zijn gevestigd, wat het zoeken naar werk eenvoudiger maakt. Ik verwachtte een intensief en zwaar programma met een kleine en zeer internationale groep studenten en dat klopt ook. Theorieën worden altijd toegepast op praktijksituaties en er is veel ruimte voor teamwork. Juist dan komt de diversiteit van de groep naar voren. Het leren omgaan met culturele verschillen, afwijkende interactiemethoden en het begrijpen van de invloed van culturele verschillen op de groepsdynamiek, zijn waardevol voor mijn verdere carrière. En niet alleen dat: het is ook leuk om met studenten uit zoveel verschillende landen te studeren en uit te gaan. Omdat het programma best intensief is, met veel casestudies, groepsopdrachten en bijeenkomsten, heb ik ook geleerd hoe ik mijn tijd efficiënter kan indelen. Door mijn werkervaring kan ik de stof kritischer benaderen, met verschillende perspectieven naar theorieën kijken en kan ik deze beter op de praktijk loslaten. Ik denk dat de Amsterdam MBA de deur naar mijn toekomst openzet.’
graduate school biedt naast de promotieopleiding, een onderzoeksmaster aan waarvoor in 2005 de eerste MPhil-diploma’s zijn uitgereikt. In 2005 is de onderzoeksmaster volledig ingebed in de FEE en de participerende faculteiten van de andere universiteiten. Het tweede jaar van de onderzoeksmaster biedt promovendi een uitstekende aanloop naar de daaropvolgende promotieopleiding. De FEE heeft zich gecommitteerd om acht MPhil-studenten een promotieplaats aan te bieden. Bij het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA, de gezamenlijke tandheelkundige opleiding van de UvA en VU) is de organisatie van het opleidingsdeel van promovendi ondergebracht in de Interuniversitaire Onderzoekschool Tandheelkunde (IOT). In 2005 zijn voorbereidende werkzaamheden verricht voor de oprichting van een Graduate School of Dental Studies, waarin het promotietraject en het onderzoek in de masterfase samengebracht worden. Ook de postinitiële masteropleidingen en onderdelen van de specialistenopleidingen kunnen hierin geïntegreerd worden. Bij de Faculteit der Rechtsgeleerdheid is een eerste aanzet gemaakt met het opzetten van een researchmaster. De volgende stap is om een Graduate School in te richten waarin onderzoeksmaster en promotieopleiding zijn ondergebracht. Bij de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (FNWI) is in 2005 een aanvang gemaakt met de gedachtevorming over de inrichting van een bachelor school en een graduate school waarin al het onderwijs van de FNWI moet worden ondergebracht, zowel de master- als promotieopleidingen. In 2006 worden de plannen nader uitgewerkt. De inrichting van de schools is gericht op samenwerking met een of meerdere partneruniversiteiten.
Van Spinoza tot Descartes Het afgelopen decennium kregen zes bètawetenschappers van de universiteit een Spinozapremie toegekend. Wiskundige prof. dr. Lex Schrijver zet deze traditie in 2005 voort: hij krijgt de Spinozapremie (1,5 miljoen euro) toegekend voor zijn voortreffelijke, baanbrekende en inspirerende onderzoek op het gebied van combinatoriek en algoritmiek. De Europese Descartes-prijs wordt in 2005 toegekend aan vijf internationale onderzoeksprojecten, die elk 200.000 euro ontvangen. Aan twee daarvan nemen UvA-onderzoekers deel. Prof. dr.
Willem Saris behoort tot de internationale onderzoeksgroep achter het project European Social Survey (ESS), dat een studie maakt van langetermijnveranderingen in het sociale, politieke en morele klimaat in Europese landen en de verschillen hierin tussen de landen. Ook de Europese onderzoeksgroep PULSE van dr. Ben Stappers, verbonden aan Astron (o.a. beheerder van de radiotelescoop in Westerbork) en het Sterrenkundig Instituut Anton Pannekoek van de UvA, valt in de prijzen. De pulsarastronomen krijgen de prijs voor hun onderzoek waarin pulsars worden gebruikt om de meest extreme condities in het heelal en zijn fundamentele wetten te testen. De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) benoemt prof. dr. Mieke Bal (1946), hoogleraar Theoretische literatuurwetenschap en vrouwenstudies, tot Akademiehoogleraar vanwege haar originele bijdragen aan de narratologie (verteltheorie), en aan de toepassing van de literaire theorie op de beeldende kunsten. Bal is daarmee de eerste vrouw, de eerste geesteswetenschapper én de eerste UvA-hoogleraar die deze eer ten deel valt. De benoeming houdt in dat zij zich geheel kan wijden aan innovatief onderzoek en de begeleiding van jonge onderzoekers. Prof. dr. Thomas Elsaesser, hoogleraar Film- en televisiewetenschap, is benoemd op de nieuwe Ingmar Bergmann-leerstoel, ingesteld door de Ingmar Bergmann Foundation en de afdeling Filmwetenschap van Stockholms Universitet (Zweden). Elsaesser wordt beschouwd als een van de belangrijkste experts op het gebied van de Europese film. Scheikundige dr. Joost Reek (1967) is toegetreden tot De Jonge Akademie van de KNAW, die bestaat uit onderzoekers uit alle disciplines die zich wetenschappelijk hebben bewezen, en nog geen tien jaar gepromoveerd zijn. Reek doet onderzoek in de supramoleculaire chemie, wat expertise vereist in verschillende subdisciplines van scheikunde, biologie en natuurkunde. Zijn werk op het gebied van de katalyse is van wetenschappelijk belang én heeft commerciële potentie. Daarnaast geeft hij lessen en proefcolleges aan scholieren om die voor de wetenschap enthousiast te maken. Dr. Leo Dorst, docent/onderzoeker van het Instituut voor Informatica, ontvangt in mei 2005 de prestigieuze ‘Inventor of the Year’ award voor zijn onderzoek aan Path planning’, het berekenen van een optimaal, botsingsvrij pad voor een object (robot, auto, persoon) naar een doel.
emeritaat Ed van den Heuvel 1 november Richard Rogers, docent Mediastudies, wordt award voor Best Information Science Book van de American Society for Information Science and Technology
31
Directeur van de Universiteit van Amsterdam Business School en vice-decaan van de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie
Bill Rees 32
‘Het is onze ambitie om een business school van wereldklasse te worden, de UvA waardig’
‘Een MBA is belangrijk voor de erkenning van de Business School. Mensen associëren business schools doorgaans met het MBA-programma dat wordt aangeboden. De MBA is sterk gericht op het bedrijfsleven, maar er is ook veel aandacht voor wetenschappelijk onderzoek. Deze wetenschappelijke benadering is onderscheidend voor onze MBA: het programma wordt gevoed door internationaal onderzoek. Het is moeilijk om een Business School van hoge kwaliteit te realiseren als je geen deel uitmaakt van een brede onderzoeksuniversiteit. Er is een zekere spanning tus-
sen theorie en praktijk, maar wij zijn van mening dat goede theorieën in feite zeer praktisch kunnen zijn. In september 2005 zijn we onze MBA begonnen met 17 studenten; ons doel was om met 10 tot 20 studenten te starten. Maar meer dan 30 studenten willen we niet om kleine groepen met excellente studenten te kunnen blijven garanderen. Door deze kleinschaligheid kunnen we onze afwijkende, wetenschappelijke aanpak blijven hanteren en studenten een beter programma aanbieden. De ambitie van de MBA is een kleinschalig, elitair
programma met een sterk academisch karakter dat tegelijkertijd inspeelt op de behoeften uit het bedrijfsleven en de carrières van onze studenten. Onze studenten zijn zeer internationaal en komen van vijf verschillende continenten. Van studenten wordt vier tot vijf jaar relevante werkervaring gevraagd en ze moeten intelligent, getalenteerd en ijverig zijn. Amsterdam is een kosmopolitische hotspot voor internationale handel. We willen met onze Business School dan ook iets neerzetten wat onze dynamische stad en onze universiteit waardig is.’
33
Prof. dr. Piet van Leeuwen, hoogleraar Homogene katalyse aan de UvA, ontvangt in november de Hollemanprijs van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Van Leeuwen krijgt de prijs vanwege zijn baanbrekend onderzoek op het brede terrein van de homogene katalyse en organometaalchemie waarmee hij nieuwe wetenschappelijke concepten en inzichten heeft ontwikkeld die mede aanleiding hebben gegeven tot belangrijke industriële doorbraken.
Veni, vidi, vici In december kent de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) aan negen jonge, pas gepromoveerde onderzoekers een VENI-subsidie (max. 200.000 euro) toe, elf jonge excellente wetenschappers krijgen in deze ronde een zogeheten VIDI-subsidie (600.000 euro) en vier excellente UvAwetenschappers ontvangen een VICIsubsidie (max. 1.250.000 euro). Daarmee scoort de UvA weer bovengemiddeld,
en deze uitstekende score bevestigt de positie van de UvA als onderzoeksuniversiteit. Verder kent NWO aan vier jonge, talentvolle afgestudeerden uit minderheidsgroepen de zogeheten Mozaïeksubsidie (180.000 euro) toe, waarmee zij vier jaar lang een promotieonderzoek kunnen uitvoeren. Dr. ir. Jaap Kamps, prof. dr. ir. Arnold Smeulders en prof. dr. Chris Jesshope ontvangen ieder zo’n half miljoen euro voor hun onderzoeksprojecten in de informatica. De drie subsidies maken deel uit van een subsidieronde waarmee NWO het informaticaonderzoek in Nederland wil versterken. In het Stedelijk Innovatieprogramma (STIP) van NWO worden twee nieuwe onderzoeksprojecten van de UvA gehonoreerd. Het betreft projecten van prof. dr. Jan Willem Duyvendak en prof. dr. Willem Salet. Eerder werden al zeven onderzoeksprojecten van de UvA gehonoreerd, die wetenschappelijke kennisontwikkeling verbinden met praktische bruikbaarheid voor het stedelijk openbaar bestuur.
Onderzoekers van het Amsterdams Instituut voor Privaatrecht gaan de komende drie jaar, samen met andere Europese onderzoekers, voor de Europese Commissie een Common Frame of Reference (CFR) voorbereiden. Dat CFR zal in de nabije toekomst waarschijnlijk de basis vormen voor een Europees Wetboek van Contractenrecht. Het onderzoek wordt gefinancierd uit het 6e Kaderprogramma van de Europese Unie (FP6) en vindt plaats in het kader van een Europese samenwerkingsverband, een Network of Excellence, waarin zeventien Europese universiteiten participeren. De UvA neemt in 2005 deel aan twee grote onderzoeksprogramma’s van NanoNed, dat het Nederlandse toponderzoek in de nanowetenschappen bundelt en nieuwe impulsen moet geven. Dr. Wim Kok is als projectleider betrokken bij het programma NanoFluidics; projectleider van het programma Single Molecule Chemistry and Physics is dr. Fred Brouwer. Dr. Rob Zsom, directeur van het Van ’t Hoff Institute for Molecular Sciences, vertegenwoordigt de Amsterdamse partners (Amolf/FOM en UvA) in de bestuursraad van NanoNed.
toegekend 4 november Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED) viert eerste lustrum 5 november 60-jarig bestaan Stichting Onderlinge Studenten Steun (Kriterion) 28 november scheikundige Piet van Leeuwen ontvangt de Hollemanprijs 2005 (KNAW) 2 december EU-Descartesprijs
Decaan van de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie
Jacques van der Gaag 34
‘Belangrijk dat het financiële hart van Nederland eindelijk een business school heeft’
‘Het was een zeer positief jaar voor de faculteit waarin verschillende ontwikkelingen zijn afgerond die een jaar of vijf geleden zijn ingezet. Het openingscongres van de Amsterdam Schools of Economics and Business (AmSEB) in november stond symbool voor die afronding, en daarmee is de formele oprichting van de UvA Business School, de UvA School of Economics en de HES Hogeschool voor Economische Studies een feit. Het is belangrijk dat Amsterdam, het financiële hart van Nederland, eindelijk een business school heeft. De business school moet gaan uitgroeien tot een echte UvA Business School waarbij samengewerkt wordt met verschillende faculteiten. De master Verzekeringskunde, bijvoorbeeld, is samen met de Faculteit der Rechtsgeleerdheid ontwikkeld, en ook met andere faculteiten willen we programma’s gaan ontwikkelen en aanbieden. De Business School was bij oprichting al volwassen met een grote bacheloren masteropleiding Bedrijfskunde, een MBA-opleiding, en een nog steeds groeiend aantal masteropleidingen voor de commerciële markt. Nu we ook Bedrijfskunde aanbieden, zijn wij echt een aantrekkelijke partner voor de HvA/HES. We hebben de aansluiting voor hbo’ers aanzienlijk kunnen verbeteren door in goede samenwerking met de HvA/HES hbo-bachelors, schakel- en doorstroomprogramma’s te ontwikkelen. In de toekomst gaan we ook gezamenlijk nieuwe masters en andere cursussen ontwikkelen. De kracht van de faculteit is ons onderzoek in de School of Economics. Op een groot aantal gebieden behoren onze onderzoekers tot de top van Nederland en ze zijn internationaal bekend. Onze uitstekende internationale onderzoeksreputatie is met name goed om serieuze studenten te trekken.’
35
Bijzondere benoemingen De benoeming van bijzonder hoogleraren ziet de UvA als een belangrijk instrument in de valorisatie van kennis, dat wil zeggen in het toepassen van kennis zodat die wordt omgezet in economische, financiële en maatschappelijke waarde. Aan de Faculteit der Geesteswetenschappen wordt in 2005 de nieuwe bijzondere leerstoel West-Indische letteren ingesteld, die is gericht op onderwijs en onderzoek in de historische en hedendaagse letterkunde van Nederlands West-Indië. Hiermee komt er voor het eerst in Nederland een speciale leerstoel voor de letterkunde van Suriname, de Nederlandse Antillen en Aruba uit verleden en heden. Ir. Arnold Reijndorp wordt benoemd tot bijzonder hoogleraar Sociaal-economische en ruimtelijke ontwikkelingen van nieuwe stedelijke gebieden. De leerstoel is ingesteld vanwege de Stichting Han Lammers Leerstoel. Reijndorp zal zich de komende
jaren vooral bezighouden met de jeugd van Almere en van andere nieuwe steden, en met de uitgroei van de nieuwe steden zelf. In zijn onderzoek en onderwijs zal hij zich zowel richten op Nederland, als op nieuwe steden in Europa en elders in de wereld. Dr. Evelien Tonkens wordt benoemd tot bijzonder hoogleraar Actief burgerschap, in het bijzonder de vraagstukken van competentieontwikkeling en toerusting. Tonkens richt zich in haar onderzoek vooral op het (leren) deelnemen aan en verantwoordelijkheid dragen voor de publieke zaak. Drs. Rudi Fuchs is per 1 januari 2005 de eerste hoogleraar op de bijzondere leerstoel Kunstpresentatoren aan de Faculteit der Geesteswetenschappen. Fuchs, eerder al gastdocent Kunstpraktijk aan de UvA, geeft al langer openbare colleges en gespecialiseerde werkgroepen. Hij legt daarin verbindingen tussen de kunstpraktijk en de kunstwetenschappen.
toegekend aan methodoloog Willem Saris en sterrenkundige Ben Stappers 8 december scheikundige Joost Reek gekozen tot lid van De Jonge Akademie van de KNAW 9 december collegevoorzitter
Sterrenkundige, begeleidde in 2004 de UvA-delegatie in Chili en is nauw betrokken bij de ontwikkeling van X-shooter
Lex Kaper 36
‘Met X-shooter kunnen we objecten detecteren die zich nog verder van de aarde bevinden’
‘De UvA-reis naar Latijns Amerika was een unieke gelegenheid voor de delegatie om de grootste sterrenwacht ter wereld te bezoeken, de Very Large Telescope (VLT) in Chili. Deze prachtige faciliteit van de ESO (European Southern Observatory) staat in de Atacamawoestijn in het noorden van Chili. Het hooggelegen Andesgebergte biedt de perfecte omstandigheden om waar te nemen. Als postdoc bij de ESO in München was ik nauw betrokken bij de bouw van de VLT. Ik weet goed wat sterrenkundigen nodig hebben om te kunnen waarnemen en kan zo de bouwers van telescopen instrueren. Momenteel ben ik principal investigator van X-shooter, een nieuw instrument voor de VLT. Om de 7 miljoen euro bij elkaar te krijgen die nodig zijn om X-shooter te bouwen, heb ik een consortium opgericht met onderzoekers uit Duitsland, Denemarken, Frankrijk en Italië. Voor Nederland dragen NOVA (de Nederlandse Onderzoeksschool voor Astronomie) en NWO bij, de UvA steunt niet alleen financieel, maar is ook nauw betrokken bij de ontwikkeling. Een aantal onderdelen voor Xshooter wordt in het laboratorium van het Van der Waals-Zeeman Instituut gebouwd. X-shooter wordt de gevoeligste spectrograaf ter wereld. Hiermee kunnen we objecten detecteren die zich nog verder van de aarde bevinden, en dus zwakker licht afgeven. Zo kunnen we leren hoe ons heelal er meer dan 13 miljard jaar geleden uitzag, en kunnen we te weten komen hoe de eerste melkwegstelsels, en ook ons eigen, zijn gevormd. Als de X-shooter in 2007 klaar is en geïnstalleerd wordt op de VLT, krijg ik 45 nachten waarneemtijd ter beschikking. Dat betekent dat we nieuwe promotieprojecten kunnen definiëren. Chili is zelf ook nauw betrokken bij de VLT. Ze hebben de infrastructuur verzorgd. Dankzij de prominente geografische locatie heeft de Chileense sterrenkunde een enorme boost gehad; ook de economie is flink gegroeid. De uitwisseling van studenten is heel interessant voor ons. In de sterrenkunde zijn altijd al veel internationale contacten tussen onderzoekers. Het is een klein wereldje, samenwerking is enorm belangrijk. Zowel binnen de UvA, Nederland als Europa (ESO, ESA) werken we heel goed samen. Het is meer dan 1+1=2. Je kunt het niet in je eentje.’
Derdegeldstroomonderzoek
Alumni en fondsen
De Universiteit van Amsterdam verricht ook onderzoek voor derden. Enkele grote projecten die in 2005 financiering krijgen uit de derde geldstroom verdienen vermelding. Het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek (NCKO) ontvangt van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een subsidie van 500.000 euro voor het uitvoeren van een vervolgproject van de Nationale Studie Pedagogische Kwaliteit Kinderopvang. Het onderzoek wordt gecoördineerd door prof. dr. Louis Tavecchio, bijzonder hoogleraar in de Pedagogiek van de Kinderopvang en werkzaam bij het SCOKohnstamm Instituut van de UvA. In het NCKO werken pedagogen en ontwikkelingspsychologen van de UvA, Universiteit Leiden en Radboud Universiteit Nijmegen samen aan onderzoek ter verbetering van de pedagogische kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang voor 0- tot 4-jarigen.
De UvA hecht grote waarde aan de relatie tussen universiteit en haar afgestudeerden en donateurs. De jaarlijkse Universiteitsdag vormt het hoogtepunt van de activiteiten van Bureau Alumnirelaties en Universiteitsfonds. Met ruim duizend bezoekers heeft de vierde Universiteitsdag in juni wederom een breed programma met colleges en debatten over allerlei maatschappelijke vraagstukken en met bijdragen van veel vooraanstaande UvAalumni en -wetenschappers. Ook worden er verschillende prijzen uitgereikt voor bijzondere prestaties van studenten. In november organiseert de Amsterdamse Universiteits Vereniging (AUV), de algemene alumnivereniging van de UvA met nauwe relaties met een aantal alumnikringen, voor de 58ste keer de jaarlijkse AUV-dag met een lezing van universiteitshoogleraar Robbert Dijkgraaf. De AUV-dag trekt steeds meer leden, dit keer circa 550. Het totaal aantal leden van de AUV is nu 5160. Voor Nederlandse afgestudeerden die in het buitenland wonen, worden jaarlijks alumnibijeenkomsten georganiseerd in New York, Madrid en Athene; in Brussel, Londen en Tel Aviv worden alumnikringen gestart. Ook met Engelstalige nietreguliere studenten (oud-uitwisselingsstudenten en deelnemers aan commerciële post-masterprogramma’s) die meer dan zes maanden aan de UvA studeerden, zullen de contacten worden aangehaald. In 2005 is de basis gelegd voor de oprichting van het Amsterdams Universiteits Fonds dat actief fondsen gaat werven voor specifieke onderwijsprojecten, beurzen en faciliteiten voor studenten.
Zoals reeds vermeld is in 2005 besloten tot de oprichting van een Technologisch Top Instituut Farma waarin behalve de UvA, vele andere kennisinstellingen en bedrijven participeren. Het instituut gaat officieel van start op 1 januari 2006. Het budget van 130 miljoen euro voor vier jaar bestaat voor de helft uit een subsidie van de overheid, een kwart wordt gefinancierd door de industrie en een kwart door de kennisinstellingen. Naast het AMC participeert ook de FNWI in het instituut. Virolab is een Europees onderzoeksproject met twaalf partners en een budget van 3,5 miljoen euro. De komende drie jaar zullen Europese clinici, virologen, modellenbouwers en computerwetenschappers zich gaan bezighouden met de ontwikkeling van een virtueel laboratorium voor HIV/AIDS. Dit virtuele laboratorium zal artsen kunnen ondersteunen bij het nemen van beslissingen ten aanzien van de behandeling van patiënten en het kan onderzoekers ondersteunen op het gebied van HIV/AIDS. Gegevens uit verschillende grote patiëntendatabases verspreid over heel Europa moeten hiervoor geïntegreerd worden; kennis van Grid-technologie is hierbij onontbeerlijk. Prof. dr. Peter Sloot van het Instituut voor Informatica (Sectie Computional Science) van de FNWI is de coördinator van Virolab.
Stroomlijning organisatie De UvA werkt aan een verbetering van haar financiële grondslag. Dit is een van de zes ambities die in het Instellingsplan 2003-2006 zijn vastgelegd. In 2005 is met veel inzet gewerkt om de transparantie in het financiële domein te vergroten en de ondersteuning efficiënter te organiseren. Met een efficiëntere bedrijfsvoering en een doelmatiger aansturing maakt de UvA meer geld vrij voor onderwijs en onderzoek. In 2004 is een reorganisatie in gang gezet waar een groot aantal medewerkers (ca. 724 fte’s) van de ondersteunende diensten mee te maken krijgt. De reorganisatie van het Kernbureau is in 2004 al afgerond,
Sijbolt Noorda en wethouder monumentenzorg Roger Tonnaer openen derde nevenvestiging van ACTA in gerestaureerd VOC-pakhuis in Hoorn 9 december openingsconferentie van de Amsterdam School of
37
soneels- en salarisadministraties worden gecentraliseerd. Het doel van deze nieuwe inrichting van de administraties is om de financiële beheersing van de universiteit te verbeteren en de vergelijkbaarheid en transparantie tussen onderdelen van de universiteit te vergroten. De nieuwe financiële administratie en een deel van de personele administratie treden op 1 januari 2006 in werking. In 2006 zal de vernieuwing in de personele administratie worden voortgezet. Voor medewerkers zijn zelfbedieningsinstrumenten ontwikkeld waarmee zij via het UvAweb zelf verlof kunnen aanvragen, declaraties kunnen indienen, kunnen tijdschrijven en hun persoonlijke gegevens kunnen wijzigen. Tevens is gewerkt aan een nieuw salarissysteem dat direct gekoppeld is aan het administratieve concernsysteem SAP HR. Het project loopt in 2006 door. Een nieuw systeem voor de studentenadministratie, in samenwerking met de Radboud Universiteit Nijmegen, de Universiteit van Tilburg, de Universiteit Leiden en de Hogeschool van Amsterdam, zal naar verwachting in 2007 of 2008 van start gaan.
38
ICT
die van de Gemeenschappelijke Diensten en Bedrijven is in 2005 uitgevoerd. In totaal bedraagt de krimp 155 fte’s. Het CvB komt met de werknemersorganisaties een aantal belangrijke aanvullingen op het standaard sociaal plan overeen om gedwongen ontslagen zoveel mogelijk te voorkomen. Het college biedt iedere met ontslag bedreigde medewerker intensieve begeleiding bij het zoeken naar ander werk en biedt hen minimaal één passende functie aan. Tevens is een aantal aanvullingen overeengekomen op de FPU-regelingen, waar medewerkers van 57 jaar en ouder die boventallig zijn geworden in deze reorganisatie onder voorwaarden gebruik van kunnen maken. In 2005 hebben 107 personen gebruikgemaakt van een vertrekregeling op basis van het sociaal plan. Er zijn 494 medewerkers geplaatst in de gemeenschappe-
lijke dienstverlenende eenheden, waarvan 385 direct en 109 na een sollicitatieprocedure.
Nieuwe inrichting administraties Een van de projecten die moeten leiden tot transparantie in het financiële domein is het grootschalige implementatietraject van de inrichting van alle basisadministraties van de UvA (ook wel Project Nieuwe Inrichting Administraties of PNIA genoemd). Dit vraagt in 2005 een grote inspanning van veel UvA-medewerkers op alle niveaus. Administratieve processen en systemen binnen de universiteit worden geüniformeerd en gestandaardiseerd en de uitvoering wordt bovendien gecentraliseerd. Ook de per-
Ook zijn in 2005 verschillende projecten uitgevoerd om de technische ICT-infrastructuur te verbeteren om de doelmatigheid en efficiency te vergroten. Het nieuwe studentenadministratiesysteem van de vijf instellingen zal leiden tot harmonisatie en samenwerking bij de implementatie en exploitatie. Tezamen met het landelijke Studielink, waarmee alle hogeronderwijsstudenten zich vanaf 2007 zullen inschrijven, is zo een belangrijke stap gezet naar een meer uniforme en transparante inrichting van administraties in het studentendomein. Ook voor onderwijs en onderzoek zijn dergelijke ontwikkelingen in gang gezet. Om ervoor te zorgen dat de informatievoorziening transparanter wordt en onderlinge vergelijking tussen faculteiten en universiteiten mogelijk te maken, bijvoorbeeld ten behoeve van het financieel jaarverslag en de publicatie van rendementen, is in 2005 besloten een data warehouse in te richten waarin alle officiële cijfermatige informatie over de UvA zal worden ondergebracht, dus alle gegevens met betrekking tot personeel, financiën, vastgoed, studenten, onderwijs en onderzoek. In 2005 is een begin gemaakt met de uniformering van de ICT-dienstverlening,
Economics and Business (AmSEB), een samenwerkingsverband tussen de Universiteit van Amsterdam School of Economics, de Universiteit van Amsterdam Business School en de HES Hogeschool voor Economische Studies van de Hogeschool van Amsterdam 16 december Bob ten Cate, directeur Onderzoek
waardoor alle medewerkers en studenten van de UvA toegang krijgen tot alle voorzieningen vanuit elke plek bij de UvA.
Bestuursconvenanten In 2005 zijn tussen het College van Bestuur en de faculteiten nieuwe bestuursconvenanten afgesloten voor de periode 2005-2008. In de convenanten worden de facultaire plannen op het gebied van onderwijs en onderzoek en op het gebied van bedrijfsvoering, inclusief personeelszorg van de faculteiten, voor de middellange termijn vastgelegd. Tijdens het bestuurlijke overleg dat tweemaal per jaar plaatsvindt, wordt de voortgang van de plannen besproken en bezien of de beoogde resultaten behaald worden of dat de plannen bijstelling behoeven.
Corporate governance Aanscherping van de integrale verantwoordelijkheid heeft onder andere geleid tot de wens tot aanpassing van het interne allocatiemodel, de wijze waarop de UvA intern de beschikbare middelen verdeelt. In 2004 geeft het College van Bestuur een commissie de opdracht een goede verdeelsleutel te zoeken en in 2005 zijn de uitgangspunten vastgesteld. Essentie van dit nieuwe model is het alloceren van zoveel mogelijk geld direct naar onderwijs en onderzoek op basis van heldere en inzichtelijke kengetallen, zoals per ECTS, masterdiploma en aantal eerstejaarsstudenten. Voor faculteiten betekent dit meer transparantie en meer eigen verantwoordelijkheid. De faculteiten krijgen zo beter zicht op de integrale kosten van onderwijs en onderzoek en kunnen gefundeerde keuzes maken over inzet van de beschikbare middelen.
Huisvesting Het meerjarig huisvestingsplan is in verband met bezuinigingen herzien. Het uitgangspunt is nog steeds clustering van de huisvesting van opleidingen in de binnenstad, het Roeterseiland en de Watergraafsmeer. Er is besloten tot een forse reductie van het aantal vierkante meters. De Faculteit der Rechtsgeleerdheid blijft in de binnenstad gehuisvest. De daadwerkelijke bouw van de bibliotheek in de binnenstad is uitgesteld. Voorrang wordt gegeven aan de nieuwbouw van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica.
In februari 2005 begint de UvA met de restauratie van een aantal monumentale panden die in de toekomst onderdak zullen bieden aan de bibliotheek Bijzondere Collecties, die het hart vormt van het rijke culturele erfgoed van de UvA. De collecties kunnen in de nieuwe bibliotheek in speciale studiezalen worden geraadpleegd. In 2007, het lustrumjaar van de UvA, zal de bibliotheek Bijzondere Collecties worden geopend. Op het ontwerp voor de nieuwbouw van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica op het Science Park is 20% bezuinigd. Met de gemeente Amsterdam is een samenwerkingsovereenkomst afgesloten over de ontwikkeling van een bedrijventerrein dat huisvesting biedt aan kennisintensieve bedrijven op het gebied van ICT en levens- en natuurwetenschappen. Daarmee kan een synergie met de FNWI en de andere onderzoekinstituten in het gebied ontstaan. Kern van de overeenkomst is dat de gemeente mede namens de UvA marktpartijen zal werven die zich willen vestigen op het Science Park en de grondlevering – in erfpacht – aan hen zal voorbereiden. Ook de inrichting van het openbaar gebied zal door de gemeente worden gerealiseerd. De UvA is verantwoordelijk voor het tijdig beschikbaar stellen van de grond.
Medezeggenschap In het overleg dat het College van Bestuur met de Centrale Ondernemingsraad (COR) voert, passeren in 2005 tal van onderwerpen de revue waarover advies is uitgebracht. Enkele belangrijke onderwerpen zijn de reorganisatie van het Kernbureau en de Gemeenschappelijke diensten, die zowel ondersteunend- en beheerspersoneel (obp) van het centrale niveau als van de faculteiten treft: er is een bestuursstaf ingesteld en de gemeenschappelijke dienstverlenende eenheden zijn aangepast om op hun nieuwe taken berekend te zijn. Het huisvestingsplan van de UvA is behandeld, waardoor er spoedig met de bouw van het Science Park in de Watergraafsmeer begonnen kan worden. Een tweetal taken is uitbesteed: de Stichting Mensa Academica Amstelodamensis (SMAA) en Document Faciliteiten. Ook is gesproken over een nieuw allocatiemodel om een transparantere verdeling van de middelen mogelijk te maken. Verder is er aandacht geweest voor de begroting 2005, de verdere ontwikkeling van de intensieve samenwerking UvA-
HvA (een gemeenschappelijk onderwerp van de COR en de CSR) en de bestuursconvenanten, meerjarige (financiële) afspraken tussen CvB en decaan over het te voeren beleid. In het overleg tussen het College van Bestuur en de Centrale Studentenraad (CSR) zijn in 2005 verscheidene onderwerpen aan de orde geweest. Allereerst de rapportage van de Universitaire Commissie Studentenmedezeggenschap. Deze commissie, onder voorzitterschap van prof. dr. Jaap Zwemmer, oud-decaan van de rechtenfaculteit, is in 2004 door het CvB ingesteld om te adviseren over maatregelen die de universiteit zou kunnen nemen om de betrokkenheid van studenten bij medezeggenschap te vergroten, met als belangrijke doelstellingen verhoging van het aantal kandidaten en grotere opkomst bij de verkiezingen. Met name de aanbevelingen die de commissie heeft gedaan over de inrichting van het kiesstelsel zijn onderwerp van gesprek geweest tussen het CvB en de CSR. De CSR heeft op 10 mei in een feestelijke bijeenkomst zijn onderwijsvisie aangeboden aan rector magnificus prof. mr. Paul van der Heijden. In de onderwijsvisie van de universiteit, die in het najaar verschijnt, is de visie van de CSR op het onderwijs zoveel mogelijk meegenomen. Studieloopbaanbegeleiding en competentieprofielen voor docenten zijn aan de orde geweest. Het proces van de begroting, bestuursconvenanten en huisvesting heeft de CSR kritisch, maar met constructief commentaar, gevolgd, evenals de ontwikkelingen in het proces van intensieve samenwerking met de HvA.
Arbeidsvoorwaarden In december 2005 heeft de UvA, samen met de HvA, een overeenkomst gesloten met een zorgverzekeraar voor een collectieve ziektekostenverzekering. Tevens heeft de UvA afspraken gemaakt voor de uitvoering van de levensloopregeling, de fiscaal vriendelijke mogelijkheid om te sparen voor onbetaald verlof. Op het gebied van kinderopvang is in 2005 een en ander veranderd door de nieuwe wetgeving. De UvA geeft medewerkers die daarvoor in aanmerking komen nu een financiële tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang. De tegemoetkoming, circa 550.000 euro, wordt voor de helft uit de arbeidsvoorwaardengelden betaald.
ACTA, is verkozen tot Vice President van de International Association for Dental Research (IADR) en zal over twee jaar World President van de IADR zijn 21 december Paul F. van der Heijden herbenoemd tot rector magnificus en lid van het College van Bestuur per 1 januari 2006
39
Kerncijfers ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Ingeschrevenen ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Totaal ingeschrevenen UvA ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Instroom eerstejaarsstudent opleiding instelling (per 1-10) ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Instroom bachelors Instroom pre-masters Instroom masters ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Afgelegde examens per academisch jaar ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– bachelorexamens masterexamens doctoraalexamens post-masterexamens ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Promoties per kalenderjaar –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
––––––––––– 2001 ––––––––––– 21.313 –––––––––––
––––––––––– 2002 ––––––––––– 21.468 –––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
––––––––––– 2000/01 ––––––––––– 2712 310 ––––––––––– 2001 ––––––––––– 319 ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– ––––––––––– Wetenschappelijke publicaties per kalenderjaar 2001 ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– ––––––––––– 6748 ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– ––––––––––– Personeel (fte’s per 31-12) excl. AMC-UvA, incl. Asser en Cedla 2001 ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– ––––––––––– wp 1849 obp 1782 totaal UvA enkelvoudig 3632 gelieerden 1073 totaal UvA geconsolideerd 4705 ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– ––––––––––– Eigen Vermogen in € (per 31-12) 223 ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– ––––––––––– Totaalbedrag aan liquide middelen, in € (per 31-12) 100 ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– ––––––––––– Totaalbedrag aan effecten in € (per 31-12) 19,7 ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– ––––––––––– Exploitatieresultaat ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– ––––––––––– resultaat uit gewone bedrijfsvoering, in € 12,9 saldo buitengewone baten en lasten -26,2 ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– ––––––––––– Groepsresultaat -13,3 ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– ––––––––––– * Aantal ingeschrevenen 2004 is dit jaar in het kader van 1 Cijfer HO-telling herzien.
––––––––––– 2001/02 ––––––––––– 11 2747 293 ––––––––––– 2002 ––––––––––– 335 ––––––––––– 2002 ––––––––––– 6460 ––––––––––– 2002 ––––––––––– 2053 1837 3890 1137 5027 ––––––––––– 186 ––––––––––– 118 ––––––––––– 4,8 –––––––––––
––––––––––– 2003 ––––––––––– 22.139 ––––––––––– 2003 ––––––––––– 4412 209 597 ––––––––––– 2002/03 ––––––––––– 309 36 2740 312 ––––––––––– 2003 ––––––––––– 325 ––––––––––– 2003 ––––––––––– 6531 ––––––––––– 2003 ––––––––––– 2091 1838 3928 1245 5173 ––––––––––– 183 ––––––––––– 99 ––––––––––– 8,3 –––––––––––
––––––––––– 2004 ––––––––––– 23.868* ––––––––––– 2004 ––––––––––– 4932 376 1092 ––––––––––– 2003/04 ––––––––––– 780 277 2682 337 ––––––––––– 2004 ––––––––––– 329 ––––––––––– 2004 ––––––––––– 7164 ––––––––––– 2004 ––––––––––– 2090 1794 3883 1107 4990 ––––––––––– 174 ––––––––––– 94 ––––––––––– 0,0 –––––––––––
––––––––––– 2005 ––––––––––– 24.844 ––––––––––– 2005 ––––––––––– 4983 779 1492 ––––––––––– 2004/05 ––––––––––– 1428 715 2409 369 ––––––––––– 2005 ––––––––––– 320 ––––––––––– 2005 ––––––––––– ––––––––––– 2005 ––––––––––– 2050 1650 3700 1181 4881 ––––––––––– 180 ––––––––––– 85 ––––––––––– 0,0 –––––––––––
––––––––––– 3,0 -27,9 ––––––––––– -24,9 –––––––––––
––––––––––– 5,2 -7,2 ––––––––––– -2,0 –––––––––––
––––––––––– 9,2 -18,7 ––––––––––– -9,5 –––––––––––
––––––––––– 12,7 -6,3 ––––––––––– 6,4 –––––––––––
41
Jaarcijfers De jaarrekening sluit met een positief resultaat van € 6,4 terwijl een tekort werd begroot van € 6,1. Met name de baten uit werk in opdracht van derden zijn aanzienlijk hoger dan werd geraamd en compenseren ruimschoots de hogere kosten.
In 2005 is een bijzondere last genomen van € 6,3. Deze last bestaat voornamelijk uit de dotatie aan de voorziening voor de reorganisatie van de ondersteunende diensten en het kernbureau. Het eigen vermogen van de universiteit
is als gevolg van het positieve exploitatieresultaat toegenomen tot € 180,4. De solvabiliteit is toegenomen tot ruim 44%. Dat is een gezonde uitgangspositie voor het investeringsprogramma dat de universiteit in de komende jaren gaat uitvoeren.
42 Geconsolideerde balans per 31-12-2005 –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 1 Activa (in miljoenen euro’s) –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Vaste activa –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 1.1 Immateriële vaste activa 1.2 Materiële vaste activa 1.3 Financiële vaste activa Totaal vaste activa –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Vlottende activa –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 1.4 Voorraden 1.5 Vorderingen 1.6 Effecten 1.7 Liquide middelen Totaal vlottende activa –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Totaal activa ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 2 Passiva –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Eigen vermogen –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 2.1 Eigen vermogen 2.2 Aandeel derden Totaal eigen vermogen –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Vreemd vermogen –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 2.3 Egalisatierekening investeringssubsidies 2.4 Voorzieningen 2.5 Langlopende schulden 2.6 Kortlopende schulden Totaal vreemd vermogen –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Totaal passiva ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
31-12-2005 –––––––––––
–––––––––––
31-12-2004 –––––––––––
––––––––––– 0,0 268,6 10,0 ––––––––––– ––––––––––– 10,4 37,1 0,0 84,8 ––––––––––– –––––––––––
––––––––––– ––––––––––– ––––––––––– 180,4 0,0 ––––––––––– ––––––––––– 6,2 61,2 10,3 152,8 ––––––––––– –––––––––––
–––––––––––
278,6 ––––––––––– –––––––––––
132,3 ––––––––––– 410,9 –––––––––––
––––––––––– 0,0 263,2 12,8 ––––––––––– ––––––––––– 10,8 40,4 0,0 93,8 ––––––––––– –––––––––––
––––––––––– 31-12-2005 –––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
––––––––––– 174,4 0,0
180,4 ––––––––––– –––––––––––
230,5 ––––––––––– 410,9 –––––––––––
–––––––––––
––––––––––– ––––––––––– 8,0 82,7 11,1 144,8 ––––––––––– –––––––––––
–––––––––––
276,0 ––––––––––– –––––––––––
145,0 ––––––––––– 421,0 –––––––––––
––––––––––– 31-12-2004 ––––––––––– –––––––––––
174,4 ––––––––––– –––––––––––
246,6 ––––––––––– 421,0 –––––––––––
43 Geconsolideerde exploitatierekening 2005 ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Exploitatierekening (in miljoenen euro’s) ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 3 Baten ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 3.1 Rijksbijdragen OCW 3.2 College- en examengelden 3.3 Baten werk in opdracht van derden 3.4 Overige baten 3 totaal baten ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 4 Lasten ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 4.1 Personele lasten 4.2 Afschrijvingen 4.3 Inkomensoverdrachten 4.4 Overige instellingslasten 4 totaal lasten ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Saldo baten en lasten ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5 Saldo financiële baten en lasten ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Resultaat uit gewone bedrijfsvoering ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 6 Buitengewone bedrijfsvoering ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 6.1 Buitengewone baten 6.2 Buitengewone lasten 6 Resultaat uit buitengewone bedrijfsvoering ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 7 Aandeel derden ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Exploitatiesaldo ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– * Op de begrotingskolom heeft geen accountantscontrole plaatsgevonden
––––––– ––––––– Jaarrekening 2005 ––––––– –––––––
–––––––
––––––– Begroting 2005 ––––––– –––––––
––––––– ––––––– Jaarrekening 2004 ––––––– –––––––
––––––– 380,7 35,3 81,4 62,0
––––––– 368,9 31,0 47,9 61,8
––––––– 369,8 32,9 81,0 56,3
––––––– ––––––– 278,7 30,2 127,8 112,1 ––––––– ––––––– ––––––– ––––––– ––––––– 0,0 6,3 ––––––– ––––––– –––––––
–––––––
559,4 ––––––– –––––––
548,8 ––––––– 10,6 ––––––– 2,1 ––––––– 12,7 ––––––– –––––––
-6,3 ––––––– 0,0 ––––––– 6,4 –––––––
––––––– ––––––– 297,2 21,6 94,5 104,5 ––––––– ––––––– ––––––– ––––––– ––––––– 0,0 0,0 ––––––– ––––––– –––––––
–––––––
509,6 ––––––– –––––––
517,8 ––––––– -8,2 ––––––– 2,1 ––––––– -6,1 ––––––– –––––––
0,0 ––––––– 0,0 ––––––– -6,1 –––––––
––––––– ––––––– 276,6 29,6 128,2 98,7 ––––––– ––––––– ––––––– ––––––– ––––––– 0,0 18,7 ––––––– ––––––– –––––––
–––––––
540,0 ––––––– –––––––
533,1 ––––––– 6,9 ––––––– 2,3 ––––––– 9,2 ––––––– –––––––
-18,7 ––––––– 0,0 ––––––– -9,5 –––––––
Feiten en cijfers
44
1. Instroom bachelors eerstejaarsstudent opleiding instelling –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– peildatum 1 oktober –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Geesteswetenschappen –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Geschiedenis, archeologie en regiostudies Europese studies geschiedenis archeologie en prehistorie –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Kunst-, religie- en cultuurwetenschappen algemene cultuurwetenschappen theaterwetenschap kunstgeschiedenis muziekwetenschap religiestudies –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Mediastudies media en cultuur documentaire informatiewetenschap –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Neerlandistiek Nederlandse taal en cultuur (incl. taal en communicatie) –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Taal- en letterkunde literatuurwetenschap taalwetenschap (incl. Nederlandse gebarentaal) Duitse taal en cultuur Engelse taal en cultuur Franse taal en cultuur Griekse en Latijnse taal en cultuur Italiaanse taal en cultuur Latijnse taal en cultuur Nieuwgriekse taal en cultuur Roemeense taal en cultuur Scandinavische talen en culturen Arabische taal en cultuur Hebreeuwse taal en cultuur Slavische talen en culturen Spaanse taal en cultuur –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Wijsbegeerte wijsbegeerte –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Rechtsgeleerdheid –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Amsterdams Instituut voor Rechtsgeleerd Onderwijs rechtsgeleerdheid notarieel recht fiscaal recht –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Geneeskunde –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– geneeskunde medische informatiekunde ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
––––––––––– 2003 –––––––––––
––––––––––– 2004 –––––––––––
––––––––––– 2005 –––––––––––
––––––––––– % vrouw –––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
164 133 21 –––––––––––
152 160 26 –––––––––––
187 181 21 –––––––––––
71% 38% 52% –––––––––––
58 53 103 21 16 –––––––––––
56 49 111 26 17 –––––––––––
54 49 85 29 17 –––––––––––
93% 90% 78% 62% 88% –––––––––––
286 2 –––––––––––
331 9 –––––––––––
328 10 –––––––––––
55% 60% –––––––––––
86 –––––––––––
90 –––––––––––
86 –––––––––––
74% –––––––––––
17 19 5 52 12 8 15 3 2 3 15 11 4 13 43 –––––––––––
29 28 7 61 26 13 10 3 8 1 14 20 2 20 41 –––––––––––
34 35 12 69 25 12 23 3 3 2 15 8 7 18 41 –––––––––––
68% 86% 58% 71% 76% 83% 83% 33% 100% 50% 80% 50% 43% 50% 78% –––––––––––
63 –––––––––––
76 –––––––––––
91 –––––––––––
38% –––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
428 23 62 –––––––––––
477 32 59 –––––––––––
528 38 55 –––––––––––
52% 63% 35% –––––––––––
––––––––––– 342 21 –––––––––––
––––––––––– 345 38 –––––––––––
––––––––––– 348 28 –––––––––––
––––––––––– 69% 43% –––––––––––
–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Tandheelkunde –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– tandheelkunde –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Levens- en aardwetenschappen aardwetenschappen biologie psychobiologie bio-medische wetenschappen –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Exacte wetenschappen wiskunde natuur- en sterrenkunde scheikunde bio-exact –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Informatiewetenschappen informatica informatiekunde kunstmatige intelligentie –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Economische Wetenschappen en Econometrie –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Onderwijsinstituut Economische Wetenschappen en Econometrie economie en bedrijfskunde fiscale economie econometrie en operationele research actuariële wetenschappen –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Maatschappij- en Gedragswetenschappen –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Amsterdams Instituut voor Maatschappijwetenschap sociologie politicologie culturele antropologie en sociologie der niet-Westerse samenlevingen –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Media & Communicatie Instituut communicatiewetenschap –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Psychologie psychologie –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen pedagogische wetenschappen onderwijskunde gedrag en samenleving –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– C.M. Kan-Instituut sociale geografie planologie –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Instituut voor Interdisciplinaire Studies –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– bèta-gamma –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Totaal UvA ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
––––––––––– 81 –––––––––––
––––––––––– 77 –––––––––––
––––––––––– 73 –––––––––––
––––––––––– 51% –––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
11 20 57 64 –––––––––––
12 34 87 90 –––––––––––
7 26 108 123 –––––––––––
0% 23% 70% 59% –––––––––––
17 42 19 3 –––––––––––
23 37 11 8 –––––––––––
18 53 22 9 –––––––––––
39% 13% 32% 22% –––––––––––
27 21 29 –––––––––––
23 12 29 –––––––––––
29 21 28 –––––––––––
7% 10% 4% –––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
392 19 38 22 –––––––––––
433 20 42 23 –––––––––––
434 27 47 18 –––––––––––
29% 22% 15% 22% –––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
83 176 132 –––––––––––
81 147 121 –––––––––––
118 163 120 –––––––––––
49% 42% 73% –––––––––––
223 –––––––––––
299 –––––––––––
292 –––––––––––
73% –––––––––––
515 –––––––––––
575 –––––––––––
449 –––––––––––
71% –––––––––––
127 9 45 –––––––––––
177 21 36 –––––––––––
134 10 36 –––––––––––
96% 90% 75% –––––––––––
55 40 –––––––––––
70 54 –––––––––––
60 38 –––––––––––
42% 18% –––––––––––
––––––––––– 41 ––––––––––– 4412 –––––––––––
––––––––––– 53 ––––––––––– 4932 –––––––––––
––––––––––– 78 ––––––––––– 4983 –––––––––––
––––––––––– 47% ––––––––––– 57% –––––––––––
45
46
2. Instroom pre-masters eerstejaarsstudent opleiding instelling –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– peildatum 1 oktober –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Tandheelkunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economische Wetenschappen en Econometrie Maatschappij- en Gedragswetenschappen –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Totaal UvA ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
3. Instroom masters eerstejaarsstudent opleiding instelling ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– peildatum 1 oktober ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Geesteswetenschappen ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Geschiedenis, archeologie en regiostudies Kunst-, religie- en cultuurwetenschappen Mediastudies Neerlandistiek Taal- en letterkunde Wijsbegeerte totaal ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Rechtsgeleerdheid ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Geneeskunde ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Tandheelkunde ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Levens- en aardwetenschappen Exacte wetenschappen Informatiewetenschappen totaal ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Economische Wetenschappen en Econometrie ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Maatschappij- en Gedragswetenschappen ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Amsterdams Instituut voor Maatschappijwetenschap Media & Communicatie Instituut Psychologie Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen C.M. Kan-Instituut totaal ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Instituut voor Interdisciplinaire Studies ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Instituut voor de Lerarenopleiding ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Totaal UvA –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
––––––––––– 2003 ––––––––––– 38
––––––––––– 2004 ––––––––––– 54 115
173 ––––––––––– 376 –––––––––––
––––––––––– 2005 ––––––––––– 60 235 1 43 171 269 ––––––––––– 779 –––––––––––
––––––––––– % vrouw ––––––––––– 70% 57% 100% 21% 37% 77% ––––––––––– 59% –––––––––––
12
34
159 ––––––––––– 209 –––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
2003 –––––––––––
2004 –––––––––––
2005 –––––––––––
% vrouw –––––––––––
––––––––––– % externe instroom –––––––––––
––––––––––– 37 31 52 16 37 13 186 ––––––––––– 20 ––––––––––– 1 –––––––––––
––––––––––– 65 55 98 31 77 34 360 ––––––––––– 50 –––––––––––
––––––––––– 130 83 124 43 72 39 491 ––––––––––– 150 –––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
––––––––––– 19 –––––––––––
––––––––––– 59% 78% 68% 79% 76% 44% 68% ––––––––––– 56% ––––––––––– ––––––––––– 68% –––––––––––
––––––––––– 36% 30% 30% 26% 54% 56% 37% ––––––––––– 67% ––––––––––– ––––––––––– 0% –––––––––––
––––––––––– 32 12 76 120 ––––––––––– 159 –––––––––––
––––––––––– 61 34 91 186 ––––––––––– 246 –––––––––––
––––––––––– 51 55 112 218 ––––––––––– 80 –––––––––––
––––––––––– 57% 31% 13% 28% ––––––––––– 34% –––––––––––
––––––––––– 67% 62% 70% 67% ––––––––––– 40% –––––––––––
––––––––––– 35 1
––––––––––– 122 4
3 39 –––––––––––
1 38 165 –––––––––––
––––––––––– 72 ––––––––––– 597 –––––––––––
––––––––––– 85 ––––––––––– 1092 –––––––––––
––––––––––– 219 43 70 31 71 434 ––––––––––– 25 ––––––––––– 75 ––––––––––– 1492 –––––––––––
––––––––––– 67% 84% 83% 84% 62% 71% ––––––––––– 40% ––––––––––– 57% ––––––––––– 59% –––––––––––
––––––––––– 35% 49% 3% 13% 49% 32% ––––––––––– 16% ––––––––––– 39% ––––––––––– 42% –––––––––––
4. Ingeschrevenen (incl. extraneï en auditoren) ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– peildatum 1 oktober ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Geneeskunde Tandheelkunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economische Wetenschappen en Econometrie Maatschappij- en Gedragswetenschappen Instituut voor Interdisciplinaire Studies Instituut voor de Lerarenopleiding ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Totaal UvA ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– % vrouw –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
––––––––––– 2001/02 ––––––––––– 4518 3310 1769 407 1789 2760 6627 52 81 ––––––––––– 21313 ––––––––––– 54,3% –––––––––––
––––––––––– 2002/03 ––––––––––– 4836 3166 1892 432 1639 2571 6790 57 85 ––––––––––– 21468 ––––––––––– 55,0% –––––––––––
––––––––––– 2003/04 ––––––––––– 5106 2997 2033 436 1691 2628 7054 45 149 ––––––––––– 22139 ––––––––––– 55,1% –––––––––––
––––––––––– 2004/05 ––––––––––– 5696 3122 2169 450 1863 2743 7535 87 203 ––––––––––– 23868 ––––––––––– 55,4% –––––––––––
––––––––––– 2005/06 ––––––––––– 6066 3341 2216 465 2024 2767 7579 172 214 ––––––––––– 24844 ––––––––––– 55,8% –––––––––––
5. Ingeschrevenen met buitenlandse nationaliteit ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– peildatum 1 oktober ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– EU (incl. nieuwe lidstaten) Overig Europa Noord-Amerika Midden- en Zuid-Amerika Azië Afrika Oceanië ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Totaal UvA ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– % ingeschrevenen met buitenlandse nationaliteit –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
––––––––––– 2001/02 ––––––––––– 539 134 53 104 145 118 2 ––––––––––– 1095 ––––––––––– 5,1% –––––––––––
––––––––––– 2002/03 ––––––––––– 545 167 54 110 149 126 2 ––––––––––– 1153 ––––––––––– 5,4% –––––––––––
––––––––––– 2003/04 ––––––––––– 592 196 82 125 191 123 6 ––––––––––– 1315 ––––––––––– 5,9% –––––––––––
––––––––––– 2004/05 ––––––––––– 668 180 80 118 192 79 11 ––––––––––– 1328 ––––––––––– 5,6% –––––––––––
––––––––––– 2005/06 ––––––––––– 785 220 107 131 192 77 6 ––––––––––– 1518 ––––––––––– 6,1% –––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
––––––––––– UvA ––––––––––– 45 52 79 80 56 57 58 ––––––––––– 56 –––––––––––
––––––––––– WO NL ––––––––––– 48 55 80 82 60 58 61 ––––––––––– 59 –––––––––––
––––––––––– HO NL ––––––––––– 58 63 82 84 66 66 69 ––––––––––– 66 –––––––––––
6. Studierendement bron: KUO ECHO 2006, cohorten 1995 t/m 1997 ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– rendement (in %) na 8 jaar ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Geneeskunde Tandheelkunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economische Wetenschappen en Econometrie Maatschappij- en Gedragswetenschappen ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Totaal UvA –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
47
7. Gemiddeld behaalde studiepunten (EC) eerstejaars excl. studenten die geen punten hebben behaald (no-show) ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– academisch jaar
48
––––––––––– 2000/01
––––––––––– 2001/02
––––––––––– 2002/03
––––––––––– 2003/04
––––––––––– 2004/05
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Geesteswetenschappen ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Geschiedenis, archeologie en regiostudies Kunst-, religie- en cultuurwetenschappen Mediastudies Neerlandistiek Taal- en letterkunde Wijsbegeerte totaal ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Rechtsgeleerdheid ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Geneeskunde ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– geneeskunde medische informatiekunde totaal ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Tandheelkunde ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Levens- en aardwetenschappen Exacte wetenschappen Informatiewetenschappen totaal ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Economische Wetenschappen en Econometrie ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Maatschappij- en Gedragswetenschappen ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Amsterdams Instituut voor Maatschappijwetenschap Media & Communicatie Instituut Psychologie Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen C.M. Kan-Instituut totaal –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
––––––––––– 47 39 43 48 43 43 43 ––––––––––– 38 –––––––––––
––––––––––– 43 38 43 46 43 37 42 ––––––––––– 37 –––––––––––
––––––––––– 44 40 38 43 40 44 41 ––––––––––– 35 –––––––––––
––––––––––– 43 39 36 45 44 45 41 ––––––––––– 33 –––––––––––
––––––––––– 43 46 40 44 41 38 42 ––––––––––– 38 –––––––––––
––––––––––– 50 53 51 ––––––––––– 50 –––––––––––
––––––––––– 51 37 49 ––––––––––– 50 –––––––––––
––––––––––– 51 44 50 ––––––––––– 46 –––––––––––
––––––––––– 51 53 51 ––––––––––– 46 –––––––––––
––––––––––– 52 45 51 ––––––––––– 44 –––––––––––
––––––––––– 47 48 40 44 ––––––––––– 38 –––––––––––
––––––––––– 48 44 36 43 ––––––––––– 37 –––––––––––
––––––––––– 47 47 36 43 ––––––––––– 39 –––––––––––
––––––––––– 46 40 43 44 ––––––––––– 41 –––––––––––
––––––––––– 45 42 41 44 ––––––––––– 41 –––––––––––
––––––––––– 45 49 42 45 46 44 –––––––––––
––––––––––– 42 49 44 45 42 44 –––––––––––
––––––––––– 44 47 44 50 48 45 –––––––––––
––––––––––– 47 46 42 44 45 45 –––––––––––
––––––––––– 48 48 44 39 43 45 –––––––––––
Instituut voor Interdisciplinaire Studies –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
37 –––––––––––
30 –––––––––––
35 –––––––––––
52 –––––––––––
46 –––––––––––
Totaal UvA –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
43 –––––––––––
42 –––––––––––
42 –––––––––––
43 –––––––––––
44 –––––––––––
8. Studiepunten (EC) uitwisselingsstudenten punten behaald door buitenlandse studenten in het kader van uitwisselingsprogramma’s (x 1000, per academisch jaar) ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– academisch jaar ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Geneeskunde Tandheelkunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economische Wetenschappen en Econometrie Maatschappij- en Gedragswetenschappen Instituut voor Interdisciplinaire Studies Instituut voor de Lerarenopleiding ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Totaal UvA –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
9. Arbeidsmarkt gegevens uit de WO-monitor 2005 actuele situatie op moment van enquête (1 à 1 1/2 jaar na afstuderen) ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– % afgestudeerden met betaald werk % werkloos % studerend % anders –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
––––––––––– 2001/02 ––––––––––– 2,9 1,8 0,0 0,0 0,1 2,6 5,0 0,0 0,0 ––––––––––– 12,5 –––––––––––
––––––––––– 2002/03 ––––––––––– 2,6 2,3 0,0 0,0 0,4 2,3 3,6 0,0 0,0 ––––––––––– 11,1 –––––––––––
––––––––––– 2003/04 ––––––––––– 2,4 1,8 0,1 0,0 0,4 2,0 4,3 0,0 0,0 ––––––––––– 11,0 –––––––––––
––––––––––– 2004/05 ––––––––––– 3,4 2,1 0,0 0,0 0,7 1,8 4,2 0,0 0,0 ––––––––––– 12,2 –––––––––––
––––––––––– 2001 ––––––––––– 90,0% 3,4% 4,4% 2,2% –––––––––––
––––––––––– 2002 ––––––––––– 90,4% 3,7% 3,2% 2,7% –––––––––––
––––––––––– 2003 ––––––––––– 89,4% 4,3% 4,1% 2,2% –––––––––––
––––––––––– 2004 ––––––––––– 86,6% 6,6% 4,6% 2,2% –––––––––––
49
Onderzoek
50
10. Promoties –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– –––––––– per kalenderjaar 2000 –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– –––––––– Geesteswetenschappen 37 Rechtsgeleerdheid 12 Geneeskunde 103 Tandheelkunde 6 Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica 85 Economische Wetenschappen en Econometrie 9 Maatschappij- en Gedragswetenschappen 36 Instituut voor de Lerarenopleiding* 2 –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– –––––––– Totaal UvA 288 –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– ––––––––
–––––––– 2001 –––––––– 37 12 97 5 93 22 53 1 –––––––– 319 ––––––––
–––––––– 2002 –––––––– 39 10 105 8 98 22 53 1 –––––––– 335 ––––––––
–––––––– 2003 –––––––– 40 8 123 3 88 8 55 1 –––––––– 325 ––––––––
–––––––– 2004 –––––––– 37 10 126 7 94 7 48 0 –––––––– 329 ––––––––
–––––––– 2005 –––––––– 35 10 111 8 85 12 59 3 –––––––– 320 ––––––––
–––––––– man –––––––– 21 7 49 5 69 8 31 1 –––––––– 190 ––––––––
–––––––– vrouw –––––––– 14 3 62 3 16 4 28 2 –––––––– 130 ––––––––
* dubbeltelling ILO FMG
11. Publicaties ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– per kalenderjaar ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Geneeskunde Tandheelkunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economische Wetenschappen en Econometrie Maatschappij- en Gedragswetenschappen Instituut voor de Lerarenopleiding Universiteitsbibliotheek ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Totaal UvA –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
––––––––––– 2000 ––––––––––– 627 522 2380 87 1435 557 1176 70 15 ––––––––––– 6869 –––––––––––
––––––––––– 2001 ––––––––––– 658 453 2218 78 1345 500 1405 79 12 ––––––––––– 6748 –––––––––––
––––––––––– 2002 ––––––––––– 764 390 2202 85 1301 444 1211 48 15 ––––––––––– 6460 –––––––––––
––––––––––– 2003 ––––––––––– 780 385 2209 90 1319 387 1307 40 14 ––––––––––– 6531 –––––––––––
––––––––––– 2004 ––––––––––– 1003 409 2563 98 1461 368 1135 117 10 ––––––––––– 7164 –––––––––––
Personeel 12. Personeel in dienst UvA* ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– peildatum 31 december
––––––––––– 2001
––––––––––– 2002
––––––––––– 2003
––––––––––– 2004
––––––––––– 2005
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– aantal personen aantal fte –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
––––––––––– 4487 3578 –––––––––––
––––––––––– 4733 3827 –––––––––––
––––––––––– 4802 3868 –––––––––––
––––––––––– 4787 3826 –––––––––––
––––––––––– 4594 3644 –––––––––––
––––––––––– 2001
––––––––––– 2002
––––––––––– 2003
––––––––––– 2004
––––––––––– 2005
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– ––––––––––– Geesteswetenschappen 515,4 Rechtsgeleerdheid 267,5 Tandheelkunde 165,3 Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica 856,0 Economische Wetenschappen en Econometrie 250,6 Maatschappij- en Gedragswetenschappen 727,6 Instituut voor de Lerarenopleiding 46,0 Instituten 33,1 Gemeenschappelijke diensten en eenheden 716,2 ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– ––––––––––– Totaal UvA 3577,7 ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– –––––––––––
––––––––––– 553,5 271,7 180,3 948,1 285,4 766,5 47,9 38,4 735,4 ––––––––––– 3827,2 –––––––––––
––––––––––– 575,2 273,3 176,3 956,5 291,8 767,1 51,3 44,2 732,1 ––––––––––– 3867,7 –––––––––––
––––––––––– 586,9 272,6 173,0 977,0 306,6 719,2 49,7 33,7 707,5 ––––––––––– 3826,2 –––––––––––
––––––––––– 592,8 283,4 177,8 919,8 302,4 674,3 49,0 18,4 626,4 ––––––––––– 3644,3 –––––––––––
14. Personeel in dienst in fte’s naar functiecategorie ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– ––––––––––– peildatum 31 december 2001
––––––––––– 2002
––––––––––– 2003
––––––––––– 2004
––––––––––– 2005
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
268,7 214,9 435,3 409,2 503,6 1746,0 ––––––––––– 3577,7 ––––––––––– 51% –––––––––––
278,6 214,1 447,8 529,5 555,2 1802,1 ––––––––––– 3827,2 ––––––––––– 53% –––––––––––
282,8 202,7 469,1 539,6 570,6 1803,0 ––––––––––– 3867,7 ––––––––––– 53% –––––––––––
––––––––––– 14,9 267,7 203,1 416,9 567,6 596,7 1759,4 ––––––––––– 3826,2 ––––––––––– 54% –––––––––––
––––––––––– 16,9 264,4 197,7 397,3 558,3 591,7 1618,1 ––––––––––– 3644,3 ––––––––––– 56% –––––––––––
––––––––––– 2001 –––––––––––
––––––––––– 2002 –––––––––––
––––––––––– 2003 –––––––––––
11,5% 17,3% 27,1% 42,5% 37,5% 49,3% ––––––––––– 39,4% –––––––––––
12,2% 18,5% 26,6% 42,7% 39,6% 49,8% ––––––––––– 40,1% –––––––––––
13,4% 19,0% 27,2% 44,7% 39,4% 49,9% ––––––––––– 40,6% –––––––––––
––––––––––– 2004 ––––––––––– 12,7% 13,5% 19,1% 28,1% 45,2% 38,9% 50,3% ––––––––––– 41,0% –––––––––––
––––––––––– verschil 04-05 ––––––––––– -4% -5% –––––––––––
* alle personeelstabellen excl. AMC-UvA, excl. Cedla en Asser
13. Personeel in dienst in fte’s naar eenheid ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– peildatum 31 december
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– academisch management hoogleraar universitair hoofddocent universitair docent promovendi overig wetenschappelijk personeel ondersteunend en beheerspersoneel ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Totaal UvA ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– % wp –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
15. Personeel in dienst in fte’s, percentage vrouwen naar functiecategorie ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– peildatum 31 december ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– academisch management hoogleraar universitair hoofddocent universitair docent promovendi overig wetenschappelijk personeel ondersteunend en beheerspersoneel ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Totaal UvA –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
––––––––––– verschil 04-05 ––––––––––– 1% 4% 3% -6% -1% -6% -1% -45% -11% ––––––––––– -5% –––––––––––
––––––––––– verschil 04-05 ––––––––––– 13% -1% -3% -5% -2% -1% -8% ––––––––––– -5% ––––––––––– –––––––––––
––––––––––– 2005 ––––––––––– 11,2% 13,4% 21,5% 29,0% 44,1% 41,0% 51,1% ––––––––––– 41,5% –––––––––––
51
52
16. Personeel in dienst in fte’s naar leeftijdscategorie ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– peildatum 31 december ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Wetenschappelijk personeel (excl. promovendi) ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– <36 jaar 36-50 jaar >50 jaar totaal ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Ondersteunend en beheerspersoneel ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– <36 jaar 36-50 jaar >50 jaar totaal –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
––––––––––– 2001 –––––––––––
––––––––––– 2002 –––––––––––
––––––––––– 2003 –––––––––––
––––––––––– 2004 –––––––––––
––––––––––– 2005 –––––––––––
––––––––––– 20% 38% 42% 100% –––––––––––
––––––––––– 23% 38% 40% 100% –––––––––––
––––––––––– 23% 38% 39% 100% –––––––––––
––––––––––– 24% 37% 39% 100% –––––––––––
––––––––––– 24% 39% 37% 100% –––––––––––
––––––––––– 22% 44% 34% 100% –––––––––––
––––––––––– 23% 42% 35% 100% –––––––––––
––––––––––– 23% 41% 36% 100% –––––––––––
––––––––––– 22% 41% 38% 100% –––––––––––
––––––––––– 22% 41% 37% 100% –––––––––––
––––––––––– 2001
––––––––––– 2002
––––––––––– 2003
––––––––––– 2004
––––––––––– 2005
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
–––––––––––
––––––––––– verschil 04-05 –––––––––––
––––––––––– 204,4 233,0 269,8 ––––––––––– 707,2 –––––––––––
––––––––––– 199,4 194,6 276,2 ––––––––––– 670,2 –––––––––––
––––––––––– 197,2 124,2 187,0 ––––––––––– 508,3 –––––––––––
––––––––––– 181,3 147,7 147,1 ––––––––––– 476,1 –––––––––––
––––––––––– 203,4 120,2 151,3 ––––––––––– 475,0 –––––––––––
––––––––––– 12% -19% 3% ––––––––––– 0% –––––––––––
––––––––––– 137,0 51,0 209,6 ––––––––––– 397,6 –––––––––––
––––––––––– 137,3 66,2 215,1 ––––––––––– 418,6 –––––––––––
––––––––––– 166,0 105,9 185,6 ––––––––––– 457,5 –––––––––––
––––––––––– 209,1 104,2 189,1 ––––––––––– 502,4 –––––––––––
––––––––––– 244,4 125,5 291,0 ––––––––––– 660,9 –––––––––––
––––––––––– 17% 20% 54% ––––––––––– 32% –––––––––––
18. Ziekteverzuim ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– per kalenderjaar ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– totaal ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– wetenschappelijk personeel ondersteunend en beheerspersoneel ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– man vrouw –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
––––––––––– 2001 ––––––––––– 5,9% ––––––––––– 3,1% 8,6% ––––––––––– 4,1% 8,7% –––––––––––
––––––––––– 2002 ––––––––––– 5,4% ––––––––––– 2,9% 8,2% ––––––––––– 3,7% 7,9% –––––––––––
––––––––––– 2003 ––––––––––– 4,7% ––––––––––– 2,6% 7,2% ––––––––––– 3,7% 6,3% –––––––––––
––––––––––– 2004 ––––––––––– 4,6% ––––––––––– 2,6% 7,0% ––––––––––– 3,5% 6,2% –––––––––––
––––––––––– 2005 ––––––––––– 4,4% ––––––––––– 2,4% 6,8% ––––––––––– 3,1% 6,1% –––––––––––
17. Mobiliteit personeel ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– per kalenderjaar ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Instroom aantal fte ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– wetenschappelijk personeel promovendi ondersteunend en beheerspersoneel ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Totaal UvA ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Uitstroom aantal fte ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– wetenschappelijk personeel promovendi ondersteunend en beheerspersoneel ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Totaal UvA –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––