Maatschappelijk ondernemers gezocht! Achtergronden van maatschappelijk ondernemen
Voorwoord Maatschappelijke verankering, maatschappelijke inbedding en maatschappelijk ondernemen zijn begrippen die relevant lijken voor woningcorporaties. Wat je er mee kunt en hoe corporaties ermee werken is een vraag die twaalf corporaties samenbracht. Gedurende een periode van ruim een jaar werd zes keer een werkbijeenkomst gehouden, waarin deze onderwerpen vanuit diverse invalshoeken werden verkend. Dit katern doet verslag van één van die invalshoeken: welke theoretische achtergronden en noties kunnen we aan het begrip maatschappelijk ondernemen verbinden? Andere katernen gaan over: •
aspecten van maatschappelijk ondernemen: op welke manier kiest een maatschappelijk ondernemende corporatie positie in haar omgeving?
•
stellingen over maatschappelijk ondernemen: aan welke criteria zou je moeten voldoen, wil je met fatsoen van een maatschappelijk ondernemer kunnen spreken?
•
ingrediënten voor maatschappelijk ondernemen: welke instrumenten kun je hanteren om meer voeling met en grip te krijgen op maatschappelijke vraagstukken?
Bij elkaar doen deze katernen verslag van een zoektocht. Ze geven niet hét antwoord of dé oplossing, wel pogen ze gaandeweg handen en voeten te geven aan een werkwijze waarin de corporatie haar handelen niet alleen laat bepalen door de principes van de markt en de wetten van de overheid maar vooral door maatschappelijke vraagstukken op het gebied van wonen.
Arwon, Roosendaal
Saenwonen, Zaanstad
De Key, Amsterdam
Sité Woondiensten, Doetinchem
Delftwonen, Delft
Wonen Midden Brabant, Tilburg
De Nieuwe Unie, Rotterdam
Woonbron-Maasoevers, Rotterdam
Mitros, Utrecht
Wooncompagnie, Schagen
Ons Doel, Leiden
Woondrecht, Dordrecht
September 2002, ondersteuning en verslaglegging: RIGO Research en Advies BV De Ruyterkade 139 1011 AC Amsterdam telefoon 020-522 11 11 telefax 020-627 68 40 http://www.rigo.nl
Inhoud 1
ACHTERGRONDEN
1
1.1
ONDERNEMEN … MAAR HOE?
1
1.2
TUSSEN MARKT EN OVERHEID?
2
1.3
ONDERNEMEN UIT OVERTUIGING
4
1.4
OP BASIS VAN VERTROUWEN
6
1.5
OP ZOEK NAAR EVENWICHT
7
1 Achtergronden 1.1
Ondernemen … maar hoe? In de diepgevoelde overtuiging dat een woningcorporatie geen verhuurorganisatie is, maar een instelling die zich richt op maatschappelijke vraagstukken die te maken hebben met de woon- en leefsituatie van mensen, ligt de basis voor de zoektocht waar de navolgende pagina’s deels verslag van doen. Het is echter mogelijk dat u na de eerste woorden van de vorige zin al bent afgehaakt. “Hoezo geen verhuurorganisatie, en wat heeft overtuiging met ondernemen te maken?” Precies dát zijn de vragen waar een corporatie die maatschappelijk wil ondernemen antwoord op probeert te geven. Woningcorporaties bevinden zich in een uitstekende uitgangspositie om als maatschappelijk ondernemer te opereren. Het zijn immers verenigingen of stichtingen zonder winstoogmerk, die volgens de statuten ‘uitsluitend in het belang van de volkshuisvesting’ werken en die hun activiteiten richten op prestatievelden als het huisvesten van doelgroepen en het verbeteren van de leefbaarheid van buurten en wijken. Toch zou het te gemakkelijk zijn om ze dan maar ‘per definitie en bij voorbaat’ als maatschappelijke ondernemers aan te merken. Wie een beetje losjes met de terminologie omgaat, kan zich al snel maatschappelijk ondernemer noemen. Elke woningcorporatie kan immers wel verwijzen naar activiteiten die van maatschappelijk nut zijn, net zoals er activiteiten zijn aan te wijzen die getuigen van ondernemersgedrag. De kreet ‘maatschappelijk ondernemen’ is dan een uitkomst: naar believen ben je ofwel ‘maatschappelijk’ ofwel ‘ondernemend’ bezig. Nog een stapje verder: als het geld kost is het kennelijk maatschappelijk, en als het geld oplevert is het kennelijk ondernemend.
Maatschappelijk ondernemen is een modieuze kreet, die ook snel als etiket kan worden geplakt op activiteiten van een corporatie die niet direct ten nutte zijn van individuele klanten. Vaak gaat het daarbij om leuke projecten, kansen die voorbijkomen, bijdragen die worden gevraagd. Dat is niet de manier waarop we hier maat-
Achtergronden van maatschappelijk ondernemen
1
schappelijk ondernemen beschouwen. Het kenmerkende van maatschappelijk ondernemen zou juist moeten liggen in het doelbewuste karakter ervan. Trefwoorden daarbij zijn strategie, analyse en planmatig opereren komen daarbij op.
De gedachte van maatschappelijk ondernemerschap zoals wij er hier over spreken, probeert een hernieuwde invulling te geven aan het werk van de corporatie. Een zelfgekozen maatschappelijke missie – die overigens nog vele kanten uit kan gaan – staat daarin centraal. Het realiseren ervan vergt een ondernemingswijze die er ondermeer in slaagt bedrijfseconomische en maatschappelijke principes te verbinden. Daar start dan onmiddellijk een zoektocht. Want wat is dat ‘maatschappelijke’ dan? Die vraag kan op verschillende manieren worden opgepakt. Actueel is de benadering waarin wordt gesproken van maatschappelijke inbedding van corporaties. De corporatie dient in een open verbinding te staan met haar omgeving en dient daaraan invloed te bieden en verantwoording af te leggen. Deze ‘belanghoudersbenadering’ is bijzonder waardevol en relevant; terecht wordt er veel aandacht aan besteed. Toch is maatschappelijk ondernemen meer dan invloed bieden en verantwoording afleggen, meer ook dan een volkshuisvestingsplatform of een transparant prestatieverslag. Zulke structuren en documenten zijn nuttig en nodig maar niet voldoende. Zeker zo belangrijk is dat de onderhoudsmedewerker niet alleen een lekkende kraan repareert maar ook signaleert dat de oudere bewoonster in kwestie eenzaam is en behoefte heeft aan contact. Het aanknopen van een praatje is dan het minste, nog beter is dat genoemde onderhoudsmedewerker het telefoonnummer van een ouderencirkel paraat heeft, kan doorverwijzen naar een soos in de buurt, wellicht contact legt met een welzijnsinstelling of binnen de corporatie kenbaar maakt dat in buurt X veel ouderen vereenzamen, waarna … enzovoorts.
1.2
Tussen markt en overheid? De meeste corporaties hebben wel ergens opgetekend dat zij klant- en marktgericht (willen) ondernemen. En terecht: werken naar de wensen van de klant en langs de wetten van de markt zorgt ervoor dat het geleverde aansluit op het gevraagde, en dat prijs en kwaliteit in evenwicht zijn. Daarnaast is er de invloed van de overheid. Die heeft verschillende kanten. Het rijk geeft regels en toetst en handhaaft ze, dat alles op basis van het gegeven dat woningcorporaties bij Woningwet toegelaten instellingen zijn. Tegelijk heeft het Rijk ook inhoudelijke opvattingen over de prestaties die corporaties zouden moeten leveren. Ook gemeenten (en provincies) hebben uitdrukkelijke opvattingen over de gewenste prestaties van corporaties. In die laatste zin is de overheid dan eigenlijk een bijzondere klant van corporaties. Niet een waar je een huurcontract mee afsluit maar wel een waar je een prestatieafspraak mee maakt. De positie van corporaties tussen markt en overheid kan langs twee extremen worden verduidelijkt. Aan het ene uiterste zit dan de corporatie als uitvoerder van door de overheid geformuleerde taken. Aan het andere uiterste zit de corporatie als
2
Achtergronden van maatschappelijk ondernemen
marktconform opererende ondernemer. Corporaties hebben van beide wel iets weg; toch zijn het geen taakorganisaties en ook geen commerciële ondernemers. In het krachtenveld rondom de corporatie trekken markt en overheid beide een beetje aan de touwtjes.
OVERHEID
→
CORPORATIE
←
MARKT
De corporatie staat voor de opgave om op z’n minst ‘rekening te houden’ met de wensen en de wetten van zowel de overheid als de markt. Die bepalen goeddeels de prestaties die de corporatie levert, en de voorwaarden waaronder dat gebeurt. Door geen van beide wordt de corporatie echter afgerekend. De corporatie – uitzonderingen natuurlijk daargelaten – zit eigenlijk in een luxepositie. Immers: het woningbezit staat er doorgaans goed bij, het risico van failliet gaan is zo goed als nihil en de markt is gespannen. Natuurlijk zijn er regels van het Rijk, moet er op de financiële positie worden gelet en rekening worden gehouden met de wensen van de klant. Maar in de praktijk kost het geen enkele moeite om iedereen ‘enigszins tevreden’ te houden. Wat wil een ondernemer nog meer? Hier gaan we er van uit dat de corporatie deze positie niet als makkelijk maar juist als moéilijk zal ervaren. Die druk komt niet van buiten. Er is bijvoorbeeld geen kapitaaleigenaar die aandringt op maximalisering van het financiële rendement. En ook het afleggen van verantwoording over de in het belang van de volkshuisvesting geleverde prestaties zal niet snel tot interventies of sancties leiden. De corporatie legt zich daarom zélf druk op.
MAATSCHAPPIJ
↓ OVERHEID
→
CORPORATIE
←
MARKT
In de gedachtegang die we hier volgen, is de corporatie in de eerste plaats een onderneming die zich richt op maatschappelijke vraagstukken op het brede gebied van wonen. In die gedachtegang worden de ondernemingsactiviteiten niet alleen gestuurd door regels van de overheid en principes van de markt maar in het bijzonder door vragen en verwachtingen van ‘de maatschappij’. Niet omdat dat geld oplevert en ook niet omdat dat moet maar simpelweg vanuit een overtuiging.
‘Ik hoor ook wel eens over maatschappelijke inbedding en maatschappelijke verankering. Is dat weer wat anders?’ Nee. Maatschappelijk ondernemen is een verzamelterm, misschien overigens wel een te brede, die duidt op een manier van ondernemen. Eén van de karakteristieken
Achtergronden van maatschappelijk ondernemen
3
die daarbij hoort is de invloed die de maatschappelijke omgeving heeft op het functioneren van de onderneming. En die invloed veronderstelt ‘inbedding’ of ‘verankering’ van de onderneming in diverse geledingen van de maatschappij.
1.3
Ondernemen uit overtuiging Als we even vasthouden aan het beeld van de corporatie als organisatie die zich uit overtuiging richt op maatschappelijke vraagstukken, hoe gedraagt zo’n organisatie zich dan? Die vraag kunnen we scherper formuleren als we het archetype van een reguliere ondernemingswijze ernaast zetten. Een reguliere onderneming – bijvoorbeeld een projectontwikkelaar – heeft een eigenaar of aandeelhouders. Die hebben geld in de onderneming geïnvesteerd en zullen daar rendement op willen maken. De onderneming verkent de markt, op zoek naar kansen. Hoe ziet de vraag eruit? Waar liggen mogelijkheden om te investeren? Bij het maken van keuzen, zoals het nemen van een investeringsbeslissing, zal de onderneming zich sterk laten leiden door de te verwachten rendementen (liefst zo hoog mogelijk) en risico’s (liefst zo laag mogelijk). Kenmerkend voor die beslissingen is dat ze op rationele gronden, en aan de hand van een financiële maatstaf, worden genomen. Geld is niet alleen een betaalmiddel maar voor een onderneming ook een prima sturingsinstrument: doe dat wat het meeste rendement oplevert en laat het andere. Corporaties leren dat, soms met horten en stoten, ook. Zeker waar het gaat om de efficiency van de bedrijfsvoering is dat een goede zaak. De meeste activiteiten van corporaties zijn bovendien goed vergelijkbaar met die van commerciële ondernemingen. Maar er zijn ook wezenlijke verschillen. Die liggen niet zozeer in de aard van de activiteiten (‘huizen bouwen en verhuren’) maar vooral in de bijbehorende motivering. Een projectontwikkelaar realiseert een woning om daar geld mee te verdienen. Voor een corporatie geldt een ander motief, dat minder gemakkelijk onder woorden te brengen is. Het gaat dan bijvoorbeeld om ‘bijdragen aan de leefbaarheid’ of ‘de doelgroep bedienen’. Rendementen en risico’s spelen daarbij natuurlijk ook een rol, maar van een ander gewicht. Het te behalen financiële rendement geeft niet de doorslag tussen wel of niet investeren. Sterker nog: onrendabele investeringen zijn voor corporaties ‘heel gewoon’. Een vergelijkbaar verhaal geldt bij het risicoprofiel: daar waar een commerciële ondernemer de investeringsrisico’s te hoog vindt (bijvoorbeeld in een buurt in verval) zal de corporatie er – hopelijk juist een uitdaging in zien. ‘Wat onderscheidt maatschappelijk ondernemen van ‘gewoon’ ondernemen?’ Van belang zijn vooral de intenties waarmee bepaalde activiteiten worden uitgevoerd. Maatschappelijk ondernemen is in essentie het proberen te bereiken van vooraf benoemde maatschappelijk nuttige effecten. Maatschappelijk ondernemen is dus een zaak van beleid en strategie - en niet alleen van ‘goed doen’.
4
Achtergronden van maatschappelijk ondernemen
Kortom: corporaties maken hun keuzen op andere gronden. De basis daarvan ligt in de al genoemde overtuiging: dingen doen die ‘nuttig’ zijn, de ‘goede’ dingen. Maar hoe bepaal je dat eigenlijk? En hoe neem je dat mee in beslissingen? Hoe weeg je ‘goed’ af tegen ‘geld’? Zulke vragen zijn vragen naar regelsystemen, naar mechanismen die aangeven op welke manier een organisatie opties tegen elkaar afweegt, beslissingen neemt om dingen wel of juist niet te doen, kortom: keuzen maakt. Het is duidelijk dat de keuzen van de corporatie in ieder geval door twee spelregels worden beïnvloed: door die van de overheid (wetgeving en beleid) en door die van het marktmechanisme (transacties en prijzen). De spelregels van de overheid maken duidelijk dat de keuzemogelijkheden van de corporatie niet onbegrensd zijn: sommige dingen mogen niet, andere moeten juist of worden op z’n minst wenselijk geacht. Je kunt het met die regels eens zijn of niet, maar dat is eigenlijk niet zo relevant. Ze worden immers vastgesteld via een democratisch gelegitimeerd proces. Ook het marktmechanisme helpt corporaties bij het maken van keuzen. Er is immers sprake van vraag en aanbod, van transacties en van prijsvorming. Ook hier geldt: met de uitkomsten van dat proces kun je het eens of oneens zijn, maar dat is hier niet relevant. Het gaat erom dat de uitkomsten afgewogen en beoordeeld kunnen worden en dat is hier het geval: ze zijn te waarderen in geld. ‘Regels en geld’ maken het de corporatie mogelijk om te kiezen: het zijn mechanismen die de besluitvorming aan de directietafel ondersteunen. Toch worden besluiten ook op andere gronden genomen: hoewel het bouwen van een koopwoning veel geld oplevert, de vraag ernaar groot is en de overheid het eigenwoningbezit wil bevorderen besluiten we om onrendabel te investeren in een opvanghuis voor zwerfjongeren. Zo’n besluit valt vanuit een overtuiging: mensen hebben hulp nodig en wij kunnen die bieden. Zonder daarvoor te willen pleiten, blijft het spannend om na te denken over wat er zou gebeuren als Woningwet en BBSH morgen worden afgeschaft. Blijven corporaties zich dan richten op kwetsbare groepen, op marktsegmenten waar weinig te verdienen maar wel veel te helpen valt? Blijven ze dan onrendabel investeren en onder de marktprijs verhuren of slaan de wetten van de markt onverbiddelijk toe? En waarom doen ze dat soort dingen nu eigenlijk, omdat het van de overheid moet of omdat ze het uit eigen overtuiging willen?
“Maatschappelijk ondernemers zijn individuen of groepen die uit een besef van burgerplicht initiatieven ontplooien om sociale problemen op te pakken of maatschappelijke doelstellingen te realiseren – zonder winstprikkel of subsidiebejag, en zonder de verantwoordelijkheid meteen op de overheid af te wikkelen. Een maatschappelijk ondernemer streeft niet primair eigenbelang na; toch is hij ondernemer: hij toont initiatief en accepteert risico.” (De Waal & Schuyt, Handboek maatschappelijk ondernemerschap, 1994)
Achtergronden van maatschappelijk ondernemen
5
1.4
Op basis van vertrouwen Als we de theoretische bespiegelingen terzijde schuiven blijft er een vraagstuk over dat op papier helemaal niet zo ingewikkeld is. Corporaties luisteren naar overheid en markt maar handelen in de eerste plaats vanuit de overtuiging dat ze een maatschappelijke missie hebben. Wie deze basisveronderstelling volgt, komt onmiddellijk met ‘de maatschappij’ in aanraking. Zoals klant- en marktgericht ondernemen de aanwezigheid van een klant en een markt veronderstelt, zo veronderstelt maatschappelijk gericht ondernemen de aanwezigheid van een maatschappij. Dus: laat je aanbod (ook) sturen door de vraag van ‘de maatschappij’ en werk (ook) langs de spelregels van ‘de maatschappij’. Maar wat is de maatschappij eigenlijk, op welke manier kun je maatschappelijke vragen in beeld krijgen en hoe kun je ze vertalen naar concrete activiteiten? Het spannende, maar soms ook wat onbevredigende van zo’n zoektocht is dat er op dergelijke vragen geen definitief en sluitend antwoord te formuleren is. Maatschappelijk ondernemen is namelijk geen kwestie van wetten en regels maar een kwestie van opvattingen en overtuigingen. De basis ervan ligt uiteindelijk in de wens als organisatie ‘dingen te doen die maatschappelijk nuttig zijn’. Niet omdat dat moet, ook niet omdat je daar geld mee kunt verdienen maar simpelweg om mensen te helpen. Dat klinkt zeer idealistisch en zo is het ook bedoeld. Een maatschappelijk ondernemer weigert te accepteren dat het helpen van mensen zou zijn voorbehouden aan de overheid, en weigert te accepteren dat ondernemingen alleen maar door het streven naar financieel rendement gedreven zouden kunnen zijn. Er zijn ook andere waarden die als drijfveer kunnen dienen. Het opmerkelijke is dat handelen vanuit normen en waarden, want daar gaat het hier eigenlijk om, als het om personen gaat welhaast onmiddellijk ‘goed’ is. Natuurlijk moet je andere mensen helpen wanneer dat maar kan, en natuurlijk belazer je ze niet. Zegt een onderneming hetzelfde, dan is dat al snel ‘verdacht’. Er zal wel een addertje onder het gras zitten, het zal wel een PR-truc of een tip van een marketingbureau zijn want ‘uiteindelijk gaat het ze toch om de poen’. De maatschappelijk ondernemer staat wat dat betreft voor een lastige opgave: het gaat niet alleen om ‘goede dingen’ doen, maar ook om het creëren van vertrouwen. De term vertrouwen is in dit verband cruciaal. Waar de overheid reguleert met wetten en regels en het marktmechanisme dat doet met transacties en prijsvorming, is vertrouwen het bindmiddel dat van een verzameling personen en organisaties een samenleving maakt. ‘De maatschappij, dat ben jij’ vertellen de reclamespotjes ons. Maar de boodschap van die spotjes is eigenlijk: de maatschappij, dat zijn wij. Het gedrag van mensen, en de verbanden waarin ze zich verenigen, wordt weliswaar gestructureerd door voorschriften en transacties maar gedreven door principes. Gedeelde waarden, over wat ‘goed’ is en over wat je ‘natuurlijk’ wel of juist niet doet, en het onderlinge vertrouwen dat je daar ook naar handelt, vormen de grondslag voor tal van maatschappelijke verbanden die we ook wel aanduiden als ‘de samenleving’. Ze kunnen ook de grondslag voor formele organisaties vormen, zoals dat bijvoorbeeld bij ideële instellingen als Amnesty of Greenpeace het
6
Achtergronden van maatschappelijk ondernemen
geval is. Dat zulke instellingen ook een onderneming voeren, en winst maken op de verkoop van T-shirts en ansichtkaarten, doet daar niets aan af. Hoe zit dat nu met woningcorporaties? Zijn dat vastgoedondernemingen die overheidstaken uitvoeren én op een marktconforme wijze hun betalende klanten bedienen? Of moeten we er maar op vertrouwen dat het maatschappelijk ondernemers zijn die ‘goede dingen doen’ en ‘rekening houden’ met markt en overheid?
1.5
Op zoek naar evenwicht Het vertrouwen in corporaties is er de afgelopen jaren in ieder geval in de politieke arena niet groter op geworden. Als ‘verzelfstandigde en gebruteerde’ organisaties worden ze met de nodige argwaan bekeken, en op zichzelf is dat een gezond uitgangspunt. Het opvallende is dat het oordeel twee verschillende kanten lijkt uit te gaan. Corporaties gedragen zich steeds minder sociaal maar nog te weinig marktconform. Zowel waar het gaat om het niveau van de maatschappelijke prestaties als waar het gaat om de efficiency van de bedrijfsvoering zijn er kritische geluiden te horen. Het lijdt ook geen enkele twijfel dat het aan beide kanten beter kan en moet. Maar hoe? Die vraag kan op verschillende manieren worden opgepakt: van een afstand bekeken en vanuit de corporatie zelf. Van enige afstand bekeken zijn er balansverschuivingen waar te nemen in de aansturing van corporaties. Ontsproten aan het particulier initiatief (‘burgerplicht’) nam de overheid het roer al snel in handen. De wensen en voorschriften van het rijk bepaalden wat er moest gebeuren, de wensen van de klant en de wetten van de markt volgden op grote afstand. Die balans is inmiddels welbewust verschoven: minder overheidsregulering en meer marktwerking. Hoe die balans het beste uit kan vallen blijft onderwerp van discussie; het MDWtraject (marktwerking, deregulering, wetgevingskwaliteit) en de daaruit voortvloeiende voorstellen (benchmarking, afschaffing Vpb-vrijstelling) zijn daar de letterlijke bevestiging van. Woningcorporaties worden daarbij in het, soms nogal digitale, debat over staat versus markt geplaatst, onder de noemer ‘hybride’. Dat debat gaat echter niet alleen over de vraag hoe corporaties nog ‘socialer én kostenefficiënter’ kunnen opereren. Het gaat (vooral) ook over de vraag of het huidige bestel voor de rijksoverheid de meest efficiënte en effectieve manier is om haar beleidsdoelstellingen te realiseren. Vanuit de optiek van het rijk zijn corporaties immers ‘instrumenten’. Het rijk onderhoudt er een in wet- en regelgeving (Woningwet, BBSH) vastgelegde relatie mee, die haar in staat stelt de activiteiten en prestaties van corporaties te beïnvloeden. De regelgeving bakent het werkdomein van corporaties af, en legt een bestemmingsplicht op de inzet van de middelen (vandaar dat we spreken van maatschappelijk gebonden vermogen). Wat er vervolgens bínnen dat domein en mét al die middelen moet gebeuren wordt slechts in algemene bewoordingen aangeduid: de prestatievelden. Dit stelsel heeft, volgens de wet van Cruijff1, niet alleen voor- maar ook nadelen. Een gebrekkig zicht op de precieze prestaties is een nog redelijk onschuldig voorbeeld van die laatste catego-
voetnoot 1
“Elk nadeel heb ze voordeel”
Achtergronden van maatschappelijk ondernemen
7
rie. Door de bril van het rijk bezien, ligt het voor de hand om ook andere opties te verkennen. Een contractrelatie bijvoorbeeld: een corporatie kan op verzoek uit het huidige regime treden, maar om daarvoor toestemming te verkrijgen wordt er een contract opgesteld waarin de corporatie een aantal harde garanties biedt (huurbeleid, te plegen investeringen e.d.) en wordt in samenhang daarmee een uittredesom betaald. Het rijk ontvangt middelen én zekerheid over een aantal prestaties, de corporaties weten exact wat er van rijkswege van hen wordt verwacht maar zijn niet meer aan Woningwet en BBSH gebonden.
‘Is maatschappelijk ondernemen niet precies hetzelfde als maatschappelijk nuttige dingen doen?’ Nee. Het is het bewust maatschappelijk nuttige dingen willen doen. Elke corporatie verricht activiteiten die van maatschappelijk belang zijn, die ‘nut’ hebben’. Gebaseerd op het verleden, op altruïstische motieven, op intuïtie, soms wellicht bij toeval. Een maatschappelijk ondernemende corporatie probeert uit de sfeer van het ‘toeval en de goede bedoelingen’ te komen. Dat wil overigens niet bij voorbaat zeggen dat een maatschappelijk ondernemende corporatie betere of hogere maatschappelijke prestaties levert dan andere corporaties.
In het debat over de relatie tussen rijk en corporaties is het laatste woord nog niet gezegd, en zo hoort dat ook. Toch laten we dat debat hierna voor wat het is en kijken we door de bril van de maatschappelijk ondernemende corporatie. Vanuit dat perspectief is de aansturing door de overheid vaag en de tucht van de markt beperkt. Dat leidt tot een grote handelingsvrijheid en dús tot een grote verantwoordelijkheid. Er kunnen en moeten immers vele keuzen worden gemaakt, maar het is niet eenvoudig om te bepalen welke daarvan de juiste zijn. Tegelijk staat vast dat de belangen groot zijn, niet in het minst omdat een corporatie de beschikking heeft over een omvangrijk vermogen – goeddeels geïnvesteerd in woningen. Hoe dat vermogen optimaal aan te wenden, niet gericht op financiële maar op maatschappelijke winst? Het ontbreekt de maatschappelijk ondernemende corporatie aan een eenduidig afwegingscriterium, dat het maken van keuzen vergemakkelijkt. Dat maakt maatschappelijk ondernemen tot een riskante zaak. Zo is het bepaald niet eenvoudig om aan te geven wanneer een gematigd financieel rendement een gevolg is van maatschappelijk nuttige uitgaven of juist van geldverspilling. De maatschappelijk ondernemer staat voor de klus om soms tegenstrijdige principes (zoals bedrijfseconomische, bureaucratische en maatschappelijke) met elkaar in overeenstemming te brengen. Dat vergt een ondernemingswijze waarin criteria als efficiënt en effectief, rechtmatig en legitiem en ‘goed en nuttig’ in een gezonde verhouding tot elkaar staan. Een maatschappelijk ondernemende corporatie gaat dan ook actief op zoek naar signalen, vanuit overheid en markt maar ook vanuit de maatschappij, die aan die balans kunnen bijdragen. Op zoek naar evenwicht.
8
Achtergronden van maatschappelijk ondernemen
‘Zit er verschil tussen maatschappelijk ondernemen en maatschappelijk verantwoord ondernemen?’ Ja, er zit zelfs een wezenlijk verschil tussen. Bij maatschappelijk verantwoord ondernemen gaat het, kort door de bocht, om het rekening houden met maatschappelijke waarden als aandacht voor het milieu en de rechten van mensen. De belangstelling voor dit thema is terecht groot; de SER wijdde er vrij recent zelfs een rapport aan. Grote, commerciële ondernemingen, SHELL bijvoorbeeld, besteden er aandacht aan en hanteren het criterium ‘maatschappelijk verantwoord’ als randvoorwaarde bij hun ondernemingswijze. Het verschil met maatschappelijk ondernemen zit hem in de basis, in de doelstellingen van de organisatie. Een maatschappelijk ondernemer stelt zich primair ten doel maatschappelijke vraagstukken aan te pakken, en werkt vanuit dat leidende principe met ‘winst en rendement’ als randvoorwaarden.
Achtergronden van maatschappelijk ondernemen
9