Maatschappelijk ondernemen, een handreiking
Uitgave van
Vereniging NCW - Centrum voor maatschappij-betrokken management van de Vereniging VNO-NCW
Algemene Werkgevers Vereniging VNO-NCW (AWVN)
© 2001 Vereniging NCW Centrum voor maatschappij-betrokken management van de Vereniging VNO-NCW Malietoren - Bezuidenhoutseweg 12 Postbus 93002, 2509 AA Den Haag Telefoon 070 - 349 04 69 Fax 070 - 349 05 00 E-mail
[email protected] Website www.verenigingncw.nl
AWVN Algemene Werkgevers Vereniging VNO-NCW Postbus 568, 2003 RN Haarlem Telefoon 023 - 510 11 01 Fax 023 - 510 11 00 E-mail
[email protected] Website www.awvn.nl
Auteurs
mr drs Huib Klamer, drs Bram Rutgers van der Loeff
Vormgeving René Obertop, Zoetermeer Druk Den Haag offset, Rijswijk
ISBN
2
90-5771-074-9
Voorwoord
4
1.
6
Criteria voor succes: méér dan winst alleen
1.1 De drie P's: onlosmakelijk verbonden 1.2 Planet: zorg voor het milieu 1.3 People: mens en maatschappij
7 9 13
2.
18
Omgaan met stakeholders
2.1 Wie zijn de stakeholders? 2.2 De aandeelhouder méér geven dan alleen rendement 2.3 De vele gezichten van de consument 2.4 De mondige werknemer 2.5 Omkijken naar buurt en omwonenden 2.6 Communiceren met stakeholders
3.
Ontwikkelen van eigen visie en aanpak; vragen die u zich daarbij kunt stellen
Bijlage: Organisaties, adressen en publicaties
19 20 21 23 24 26
30 40
3
Inhoud
Inhoud
Voorwoord
Voorwoord De maatschappij verwacht veel van ondernemingen. Ondernemers zijn zich daar steeds meer van bewust en willen daaraan ook, voor zover dat op hun weg ligt, tegemoet komen. In het belang van hun bedrijf én de maatschappij. Hoe kunt u als ondernemer uw maatschappelijke rol praktisch vormgeven? Deze publicatie kan u helpen deze vraag te beantwoorden. U kunt kort en bondig lezen wat maatschappelijk ondernemen inhoudt en hoe collega-bedrijven dit oppakken. Deze publicatie is geïnspireerd door het advies De winst van waarden dat de Sociaal Economisch Raad in december 2000 uitbracht aan de regering. De Vereniging NCW - Centrum voor maatschappij-betrokken management van de Vereniging VNO-NCW, en de Algemene Werkgevers Vereniging VNO-NCW (AWVN) willen met deze publicatie bijdragen aan een praktische en nuchtere invulling van de maatschappelijke betrokkenheid door het bedrijfsleven. In deze brochure wordt - in navolging van de SER - als centraal begrip de term maatschappelijk ondernemen gebruikt. Anderen spreken van maatschappelijk verantwoord ondernemen, ethiek of duurzaamheid1. Maatschappelijk ondernemen heeft twee kenmerken: • de ondernemer wil een goed resultaat bereiken, niet alleen economisch, maar ook in sociaal en ecologische opzicht (zie hierna hoofdstuk 1); • de ondernemer houdt actief rekening met belanghebbenden (stakeholders) (zie hoofdstuk 2). In beide hoofdstukken worden de besproken onderwerpen geïllustreerd met vele praktijkvoorbeelden. U krijgt verder een handreiking in de vorm van een aantal stappen die u kunt zetten als u maatschappelijk ondernemen concreet wilt invullen (hoofdstuk 3). Voor het geval u zich in specifieke onder-
4
delen verder wilt verdiepen, vindt u in de bijlage nuttige adressen of kunt u de website raadplegen van de Vereniging VNO-NCW (www.vno-ncw.nl, dossier maatschappelijk ondernemen). Daar vindt u ook informatie over actuele onderwerpen zoals de recente OECD richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Op de website van de Vereniging NCW, www.verenigingncw.nl, kunt u de tekst van deze publicatie aantreffen. Voor nadere informatie kunt u zich wenden tot: • de auteurs van deze brochure mr drs Huib Klamer en drs Bram Rutgers van der Loeff, Vereniging NCW, tel. 070 - 349 0469; of • drs Geert de Bruin, AWVN, tel. 023 - 510 12 91.
mr Jan-Willem van den Braak directeur Vereniging NCW
Sybilla Dekker algemeen directeur AWVN
1
maatschappelijk ondernemen benadrukt dat ondernemen ook een maatschappelijke dimensie heeft. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is de term die in de politieke discussie wordt gehanteerd en die steeds vaker als synoniem gebruikt wordt voor bedrijfsethiek. Duurzaamheid heeft sinds het rapport Brundtland weliswaar een economische en sociale component, maar wordt toch vaak beperkt tot het milieu. Zie voor duurzaamheid voetnoot 7. In hoofdstuk 3 wordt een aantal definities gegeven. 2 Bron: SER-advies: De winst van waarden, 2000.
5
Maatschappelijk ondernemen niet nieuw Maatschappelijk ondernemerschap is niet nieuw, maar de vorm wordt bepaald door plaats en tijd. Een 'oud' voorbeeld is Jacques van Marken, de oprichter van de Gist- en Spiritusfabrieken in Delft, het latere Gist-Brocades. Een verlichte ondernemer die in de tweede helft van de 19e eeuw als één van de eerste ondernemers werknemers erkent als stake-holder, dat wil zeggen als een groep met legitieme rechten en belangen. Voor hem draait het bedrijf niet om kapitaal en winst alléén. Van Marken voegde de daad bij het woord. Hij richtte een ziekenfonds op, voerde een pensioenregeling in, richtte een medezeggenschapskern op. Lang voordat er sociale wetgeving was. Ook creëerde hij voorzieningen zoals een ambachtsschool, een bibliotheek, een leeszaal, een kleuterschooltje. Van Marken had daarmee ook een maatschappelijk doel voor ogen: hij wilde de sociale kwestie helpen oplossen.2
6
1.1 De drie P's: onlosmakelijk verbonden Het behalen van voldoende rendement is een absolute eis voor continuïteit van een onderneming. Van de overheid mag worden gevraagd dat zij daarvoor noodzakelijke randvoorwaarden schept. Maar er is méér. De maatschappelijke betekenis van de onderneming reikt verder dan de winst voor haar eigenaren/aandeelhouders. Naast Profit zijn People en Planet maatschappelijke criteria voor succes. Samen worden deze drie P's wel de Triple Bottom Line genoemd, waarop het functioneren van ondernemingen wordt beoordeeld. De onderneming creëert financiële waarde voor zijn aandeelhouders Profit, maar zij voegt ook waarde toe voor mens en maatschappij People en toont zich verantwoordelijk voor het milieu Planet. Deze drie P's zijn onlosmakelijk verbonden. Winst op lange termijn is alleen maar gewaarborgd als het bedrijf ook aandacht geeft aan effecten op mens, maatschappij en milieu. Naast economische doelen moet de onderneming zich dus milieu- en sociale doelen stellen. Maatschappelijk ondernemen dient het ondernemingsbelang en is geen luxe; het loont. Deze visie blijkt heel treffend uit het bekende EFQM model voor kwaliteit4. 3 4
Bron: Milieunieuws voor bedrijven, uitgave VNO-NCW april 2001 EFQM staat voor de European Foundation for Quality Management die in 1988 werd opgericht door bestuurders van een aantal vooraanstaande Europese bedrijven. Doel is om door kwaliteitsverbetering de concurrentiekracht van het Europese bedrijfsleven te versterken. Daarvoor hebben zij het hierna weergegeven kwaliteitsmodel ontwikkeld.
7
Melis Gieterijen: milieuzorg levert ook economisch en sociaal profijt Melis Gieterijen Tilburg is een klein bedrijf met 40 werknemers dat als één van de eerste bedrijven in 1996 het milieucertificaat ISO 14001 invoerde. Dat vergde een forse inspanning. Maar het leverde wat op, zowel economisch als sociaal. Het certificaat leidde tot grotere klanttevredenheid. Verder kon aanzienlijk worden bespaard op de stortkosten van afval. Door de regeneratie van vormzand hoeft minder vormzand te worden afgevoerd en ingekocht. Omschakeling van oliegestookte smeltovens op programmeerbare elektrische ovens scheelt veel energiekosten en spaart bovendien het milieu. "Een deel van het rendement is overigens moeilijker meetbaar", vertelt Rien Godschalk, KAM coördinator (Kwaliteit Arbo Milieu), maar "Onze mensen werken plezieriger. Daardoor is de productiviteit hoger en is de kwaliteit van de producten enorm verbeterd. Zulke voordelen zijn moeilijk hard te maken met cijfers. Maar we merken dat wel degelijk aan een hogere inzet van onze medewerkers op een schone, opgeruimde werkplaats, waardoor ook minder ongevallen plaatsvinden". Jan Melis, directeur van Melis Gieterijen Tilburg: "Het is investeren in de toekomst en verdient zich op termijn vanzelf terug".3
Foto milieuzorg bij Melis Gieterijen: de hangbaanwerpstraalmachine brengt de afgezogen lucht na filtering weer in de ruimte terug.
Uit 'Wat ons bindt', de bedrijfscode van KPN "KPN staat midden in de samenleving. Dit komt onder meer tot uitdrukking in onze bijdrage aan de economie en de totstandkoming van de informatiemaatschappij, de werkgelegenheid die wij verschaffen en het aantal burgers dat dagelijks gebruik maakt van onze diensten. Wij zijn ons bewust van de maatschappelijke verwachtingen die verbonden zijn aan onze positie... Ook voelen wij ons verbonden met degenen die wegens invaliditeit voor hun maatschappelijke deelname zijn aangewezen op telecommunicatiediensten en -middelen. Voor deze klanten worden aangepaste diensten ontwikkeld. Wij bevorderen verantwoord en veilig gebruik van communicatiemiddelen."
Waardering door de maatschappij, klanten en werknemers vormen in dit model de onmisbare weg naar goede bedrijfsresultaten. DaimlerChrysler Nederland en Koninklijke KPN gebruiken dit kwaliteitsmodel om zich maatschappelijk te positioneren. Zij willen maatschappelijk ondernemerschap integreren in hun normale bedrijfsactiviteiten, hun core business (bij KPN is dat het distribueren van informatie). Maatschappelijke activiteiten dienen daarbij nauw aan te sluiten.
Het EFQM-managementmodel
Het belang dat de onderneming heeft bij maatschappelijk ondernemen, kan twee vormen aannemen: • het directe bedrijfsbelang. Negatief: onmaatschappelijk gedrag wordt vaak afgestraft en brengt zo directe schade aan de onderneming toe. In de meest vergaande vorm door een kopersboycot. Meer subtiel doordat het imago schade wordt toegebracht. Positief: kan maatschappelijk ondernemen de reputatie en het imago van bedrijf, producten en merken versterken. Dat komt dan direct ten goede aan de positie op de consumenten- en arbeidsmarkt. Vrijwillige keurmerken bijvoorbeeld
8
kunnen bijdragen aan het maatschappelijke profiel van het bedrijf of product (voorbeelden zijn EKO en Max Havelaar). • het verlichte eigenbelang. Soms zijn de voordelige effecten moeilijk aantoonbaar of pas op langere termijn zichtbaar. Investeren in milieu brengt direct kosten met zich mee maar zal soms pas op termijn tot duidelijke winst leiden. Sommige maatschappelijke belangen staan bovendien verder af van de corebusiness van het bedrijf. Meewerken aan betere leefbaarheid in zijn buurt beschouwt de ondernemer veelal niet als zijn primaire verantwoordelijkheid, maar het kan hem uiteindelijk wel voordeel opleveren.
1.2 Planet: zorg voor het milieu Bedrijven zijn er inmiddels wel van overtuigd dat zij directe milieuschade die een gevolg is van hun activiteiten, zoveel mogelijk dienen te beperken, bijvoorbeeld door de uitstoot van gassen of afvalproducten te beperken. Maar milieuzorg gaat nog een stap verder. Van bedrijven wordt ook verwacht dat zij producten ontwikkelen die zuinig zijn in het verbruik van grondstoffen en energie, en een langere levensduur hebben. Wanneer zij daar tijdig mee komen, kan een concurrentievoordeel ontstaan en worden andere bedrijven uitgedaagd ook die richting uit te gaan. Autofabrikanten als Mercedes, BMW en Fiat zullen binnen enkele jaren een auto met brandstofcel (op basis van waterstof) op de markt brengen als alternatief voor de benzinemotor6. De uitlaatgassen bestaan dan voortaan uit waterdamp en niet langer uit het broeikasgas CO2. De milieuzorg beperkt zich evenmin tot het eigen bedrijf maar strekt zich uit over de hele productketen en alle actoren in die keten - de leverancier van grondstoffen, het energieverbruik, de wijze van verpakking, de distributie, de verkoop-
5
zie bijvoorbeeld R. Jeurissen (red.): Bedrijfsethiek een goede zaak, Van Gorcum Assen 2000 en H. van Luijk: Integer en verantwoord in beroep en bedrijf, Boom Meppel 2001 6 zie bijvoorbeeld het Milieujaarverslag van DaimlerChrysler Nederland over 2000.
9
Hoe ethisch is maatschappelijk ondernemen? Maatschappelijk ondernemen is mede in het eigenbelang van ondernemingen. Is dat wel zo ethisch? Zo wordt wel gevraagd. Degenen die dit vragen, menen dat alleen van maatschappelijk ondernemen kan worden gesproken als daar ideële motieven achter liggen. Inderdaad zijn er voorbeelden van mensen die vanuit persoonlijke overtuiging of bevlogenheid geïnspireerd of gedreven worden om zich maatschappelijk te engageren. Maar ondernemers laten zich veelal eerder leiden door het belang van hun bedrijf dan door persoonlijke voorkeuren. Daarom kan het (verlicht) eigenbelang als fundament voor het maatschappelijk verantwoord ondernemen niet worden gemist. De ethiek heeft altijd veel moeite gehad met het eigenbelang. Maar met eigenbelang op zich is niets mis. Het komt er helemaal op aan wat dat eigenbelang precies inhoudt en hoe dat wordt behartigd. Is er alleen oog voor de winst of is er ook oog voor de belangen van werknemers en voor het milieu? Nastreven van eigen belang wordt immoreel als dat ten koste gaat van andere belangen. Dan kan eigen belang verworden tot egoïsme. De ethiek leert dat de onderneming allereerst schade dient te voorkomen aan de belangen van mensen en groepen met wie zij te maken heeft (negatief). Vervolgens kan zij ook (positief) de belangen bevorderen van betrokken mensen en groepen (en de samenleving als geheel). Steeds meer ethici beschouwen maatschappelijk verantwoord ondernemen als een nieuwe loot van of zelfs als een synoniem van bedrijfsethiek5.
Ketenbeheer bij Leolux Meubelfabrikant Leolux voert een actief intern en extern milieubeleid. Intern houdt dat in: • toepassen van kwaliteitsmaterialen zodat producten langer meegaan • geen milieubelastende materialen gebruiken (bijvoorbeeld water-gedragen lakken, hout van plantagebossen) • recyclen van reststoffen (bijv. schuim-, hout- en leerresten) • rekening houden met herstofferen. Leolux voert een actief ketenbeheer: • de veehouder voorkomt dat de huiden beschadigd raken, zodat er minder huiden nodig zijn • de leerlooierij looit niet de gehele huid, maar alleen de delen die bruikbaar zijn voor de meubels • de tussenhandel neemt restmateriaal terug voor recycling • de detailhandel attendeert de consument op mogelijkheden van herbekleding en recycling van onderdelen.
Conceptcar van Mercedes met brandstofcel aandrijvingssyteem.
punten en de organisatie van hergebruik -. Soms is bij de andere schakels in de productketen meer milieuwinst te behalen dan in het eigen bedrijf. Een dergelijk ketenbeheer doet zich ook voor in de dienstensector. Er zijn banken die milieurisico's van klanten meewegen als criterium bij het verstrekken van kredieten. Streven naar duurzaamheid gaat weer een stap verder en houdt in dat bedrijven tenminste aan de natuur teruggeven wat zij daaraan door hun activiteiten hebben onttrokken, zodat er nog voldoende voorraad is voor komende generaties7. Een goed voorbeeld is Unilever, het grootste visverwerkende bedrijf ter wereld en de dragende partner in het project Marine Stewardship Council
Leolux attendeert op mogelijkheden van herbekleding en recycling.
7
De commissie Brundtland omschreef in haar rapport Our common future (1987) duurzaamheid of sustainable development als a development that meets the needs of the present without compromising the ability of future generations to meet their own needs. Duurzaamheid (of houdbaarheid) betekent sindsdien behalve zorg voor het milieu mede economische en sociale ontwikkeling. Deze drie dimensies zijn tezamen voorwaarde voor duurzame ontwikkeling. Duurzaamheid wordt dan veelal een synoniem voor de drie P's en maatschappelijk ondernemen. Hier zal vooral de ecologische component aan de orde komen.
10
dat gericht is op het behoud van een duurzame visstand. Shell biedt met Pura een milieu- en motorvriendelijke (zij het iets duurdere) benzine aan en ontwikkelt duurzame energiebronnen. In Duitsland wordt al biodiesel verkocht. In Nederland ontwikkelt Uniqema in Gouda smeerolie op basis van plantaardige grondstoffen (met name raapolie en dierlijke vetten) die ook nog langer meegaat dan de traditionele olie. Van Melle houdt bewust een CO2 balans bij die in 2005 op nul moet uitkomen. De voorbeelden geven aan dat milieuzorg een integraal onderdeel kan zijn van de bedrijfsstrategie (en geen marginale activiteit blijft).
Uit het Verslag Duurzame Ontwikkeling 2000 van de Rabobank Groep: Om van het landgoed Heidehof, een oud bosgebied in Drenthe, weer één geheel te maken moest voor verkaveling cultuurgrond worden aangekocht, waarop vervolgens jonge bomen zijn aangeplant. Dit was één van de projecten die de Rabobank Groep financierde met behulp van de uitgifte van Rabo Groen Obligaties. Deze obligaties kennen, net als de daarmee verstrekte leningen, een rente die lager is dan de gangbare tarieven. Door de fiscale faciliteiten van de Regeling Groen Beleggen zijn dergelijke obligaties voor beleggers toch aantrekkelijk.
Duurzaamheid als strategisch onderwerp Nederlands grootste landbouwconglomeraat Cebeco heeft als missie: een bijdrage leveren aan de voedselvoorziening in de wereld. Dat vertaalt zich in de strategische aandachtspunten duurzaamheid en consumer concerns. Ir ing. Herman de Boon, hoofddirecteur Cebeco: "Internationale duurzaamheid is voor ons een strategisch issue. We willen een goede balans vinden tussen economie en ecologie door zuinig om te gaan met grondstoffen, water, energie, afval. Daar sturen we op door programma's te ontwikkelen en door dit te vertalen in persoonlijke targets van onze directeuren die onderdeel uitmaken van het bonussysteem. Dan ontstaan heel belangrijke discussies over vragen als: Hoe duurzaam wil je zijn? Wat doe je als je milieuzaken meer kosten dan opbrengen? We zullen moeten proberen om zorgvuldiger om te gaan met onze resources. Sommigen zeggen: Waar heb je het over? De zon produceert in één dag een hoeveelheid algen die overeenkomt met een jaarvoorraad aan energie. Als we in staat zijn om dat soort processen technologisch te benutten, hebben we helemaal geen probleem meer."
Uit de gedragscode van de Rabobank Groep "In het licht van haar streven naar duurzame ontwikkeling van welvaart en welzijn hecht de Rabobank Groep aan een zorgvuldige omgang met natuur en leefmilieu en aan het welzijn van dieren. Dat vertrekpunt geldt zowel voor haar eigen functioneren als voor activiteiten waaraan zij als financier/belegger/ (her)verzekeraar is verbonden."
11
CO2 balans Van Melle, bekend van snoepjes als Mentos en Fruittella, streeft er naar in 2005 een duurzame onderneming te zijn en in balans te komen met het milieu. In een milieubarometer worden de milieuprestaties van alle productie-locaties nauwkeurig bijgehouden. Dat geeft concrete aanknopingspunten om via duurzaamheidsplannen het gebruik van energie, water en de productie van afval te minimaliseren. Speciale aandacht bestaat voor de CO2 balans die in 2005 op nul moet uitkomen. Daartoe worden energiereductieplannen uitgevoerd, wordt duurzame energie ingezet (zon, wind) en wordt de overblijvende CO2 uitstoot gecompenseerd door bosaanplant en participatie in windmolenparken. Milieuinspanningen hebben zich tot nu toe vooral geconcentreerd op de eigen productielocaties. Verdere milieuverbeteringen kunnen vooral worden bereikt bij de leveranciers van grondstoffen en verpakkingsmateriaal. Daarom zal Van Melle zich nadrukkelijk gaan bezighouden met verbetermogelijkheden in de productketen.
De Vereniging VNONCW heeft een project Furbie gestart om gebruikte computers geschikt te maken voor scholen.
12
Bedrijven kunnen juist door samen te werken resultaten bereiken. Een voorbeeld daarvan vormen de vele convenanten die Nederlandse bedrijven en bedrijfstakken hebben gesloten om schadelijke emissies, CO2 uitstoot en gebruik van verpakkingsmaterialen terug te dringen en hergebruik te bevorderen.
1.3 People: mens en maatschappij Het voeren van een sociaal beleid is voor veel bedrijven zo vanzelfsprekend dat zij het veelal niet zullen beschouwen als een vorm van maatschappelijk ondernemen. Het scheppen van sociale waarde vereist allereerst het beperken van negatieve maatschappelijke effecten zoals: • voorkomen van ongezonde en onveilige arbeidsomstandigheden; • voorkomen van instroom in de WAO, bijvoorbeeld door eenzijdige arbeidsbelasting te beperken en stress tegen te gaan. Werkgevers krijgen steeds meer verantwoordelijkheid voor het in dienst houden en reïntegratie van arbeidsongeschikten; • voorkomen en bestrijden van discriminatie zodat meer allochtonen, ouderen en vrouwen kunnen worden aangenomen; • voorkomen van werkloosheid door een beleid gericht op het vergroten van de employability en de inzetbaarheid van ouderen; • rekening houden met belangen van werknemers bij reorganisaties. Een volgende stap is om positieve maatschappelijke effecten na te streven. De krapte op de arbeidsmarkt zal daarbij stimulerend werken. Voorbeelden van zulke initiatieven zijn: • creëren van functies die werknemers boeien en mogelijkheden bieden voor ontplooiing van persoonlijke talenten; • faciliteiten voor het combineren van werk en privé-leven;
8
Gerard Keijzers: Lenen of stelen van de toekomst? Investeren in duurzaam ondernemen, inaugurele rede 23 juni 2000, Universiteit Nyenrode Breukelen.
13
Zorgen om de toekomst De milieukwaliteit in ons land is in de afgelopen jaren onmiskenbaar verbeterd, bedrijven stellen zich coöperatief op in milieukwesties8, de werkgelegenheid heeft zich goed hersteld. Als gekeken wordt naar de toekomst, zeker in internationaal perspectief, rijst een gevoel van onbehagen De wereldbevolking zal naar verwachting de komende 50 jaar bijna verdubbelen tot 10 miljard mensen. Kan de aarde die groei dragen? In principe is het mogelijk om al die miljarden monden te voeden maar dan zullen erosie en verwoestijning moeten worden teruggedrongen. Dan zullen we zuiniger moeten omspringen met ons zoete water. De voorraden fossiele brandstoffen dreigen uitgeput te raken en duurzame energiebronnen zijn nog slechts op kleine schaal beschikbaar. We kunnen een miljard Chinezen toch niet het recht ontzeggen om straks ook allemaal in een auto te rijden? We waren in de afgelopen duizend jaar steeds in staat om nieuwe vormen van energie te ontdekken. Het hout werd als brandstof opgevolgd door de turf, daarna kwam de steenkool en weer later de aardolie en het gas. Maar zullen we op tijd weer wat nieuws vinden? Een sleutelrol is weggelegd voor technologie en het bedrijfsleven. Er moeten coalities worden gevormd waarin kennis wordt gebundeld. Kennisinstituten, overheden en bedrijfsleven zullen verder moeten zoeken naar technologische doorbraken.
CAO-afspraken
Werven allochtonen vraagt eigen aanpak
Zo'n 110 CAO's9 bevatten bepalingen over werkzoekenden en de reïntegratie van arbeidsongeschikten. De CAO van Honig Merkartikelen in Koog aan de Zaan bepaalt: "Honig heeft aan de vakorganisaties toegezegd zich in te spannen om negen werkervaringsplaatsen in te vullen. Voor deze invulling zal ook Rea-actief worden benaderd zodat voor de invulling ook meer gebruik kan worden gemaakt van gedeeltelijk arbeidsongeschikten."
Ondanks de grote werkloosheid onder allochtonen en de krapte op de arbeidsmarkt is het moeilijk om allochtonen te werven. "Allochtonen komen niet op een advertentie, omdat ze denken dat ze toch niet worden aangenomen." De werving van allochtonen vraagt een eigen aanpak, zo legt mevrouw Mersmans van het project Samen Werken10 uit: "Langs de gebruikelijke weg waarop we mensen werven en selecteren, bereiken we de allochtonen niet... Als je weinig allochtonen hebt in je bedrijf, dan kun je op de via-via manier de mensen ook niet bereiken. Wij proberen zo veel mogelijk contact te zoeken met vertegenwoordigers van de doelgroepen zelf. We zijn zelfs naar een imam geweest, we gaan naar buurthuizen. Wat we zoeken, zijn de leiders en de informele leiders, want wat we merken is dat met name in deze doelgroep de juiste mond tot mond reclame heel erg belangrijk is. We zien dat als we een goed ingevulde werkervaringsplaats hebben, waarbij een deelnemer van allochtone herkomst is, dan komt-ie terug met broers, zussen, familieleden, vrienden en kennissen". Bedrijven als McDonald’s en Randstad hebben inmiddels veel successen geboekt met het werven van allochtonen. Minder bekend is dat ook kleinere bedrijven een actief beleid voeren. Uniqema in Gouda leidt in zijn bedrijfsschool vroegtijdige schoolverlaters alsnog op voor een Vapro-diploma dat kwalificeert voor een baan in de procesindustrie. Een ander voorbeeld is Frans Huijbregts van de Huijbregts Groep, actief in de voedingsindustrie. Vanwege de aard van het werk zijn er veel werknemers uit etnische minderheden. "Er waren gewoon te weinig Nederlanders". Het proces is nu aanmerkelijk schoner geworden maar het aandeel buitenlanders is hoog gebleven. "We houden bij iedereen die solliciteert rekening met de etnische achtergrond, maar kijken vooral of men geschikt is voor de functie... We proberen nu twee à drie topkaderfuncties te laten vervullen door mensen uit etnische minderheden. Maar het is moeilijk, vooral omdat velen er problemen mee hebben als ze een vrouw boven zich krijgen".11
In de CAO van Carglass staat: "De werkgever zal een actief beleid voeren ten aanzien van de instroom en doorstroom van arbeidsgehandicapten met het oog op de in de Wet Reïntegratie Arbeidsgehandicapten (wet Rea) opgenomen norm van 3% tot 7% arbeidsgehandicapten... Jaarlijks zal een analyse plaatsvinden van de instroom en doorstroom van arbeids-gehandicapten; deze zal met de OR worden besproken en CAO-partijen zullen worden geïnformeerd." Carglass experimenteert met aangepaste functies voor monteurs die bestaan uit lichtere werkzaamheden zoals het repareren van kleine beschadigingen of het lichtere plaatsingswerk zoals het vervangen van zijruiten.
14
• opzetten van projecten gericht op het inschakelen van langdurig werklozen, vroegtijdige schoolverlaters, drop outs of arbeidsongeschikten; • projecten gericht op zeer moeilijk plaatsbare groepen. Werkgevers van VNO-NCW West en Werkgeversvereniging Midden-Nederland boden werkervarings- en stageplaatsen voor ex-gedetineerden in het kader van het project Exodus. Niet alleen ondernemers kunnen hier een rol vervullen, maar ook werknemers, werkzoekenden en arbeidsongeschikten hebben hier een verantwoordelijkheid. De meeste politieke discussie richt zich op internationaal opererende bedrijven, met name vanwege hun betrokkenheid bij kinderarbeid en bij landen die de mensenrechten schenden. De brancheverenigingen in de confectie (Modint en Mitex), hebben de Fair wear foundation opgericht die een keurmerk voorbereidt en ter plekke controles gaat uitvoeren. Overigens zijn er nadelen verbonden aan een volledig verbod van kinderarbeid - ontslag, derving van noodzakelijke gezinsinkomsten en soms zelfs nog slechter
9
Nieuwsbrief Rea-actief van april 2000. Rea-actief is een stichting, die in het leven is geroepen door werkgeversorganisaties en vakbonden, die als doelt heeft om het (her)plaatsen van arbeidsongeschikten zonder werk te bevorderen. Zie bijlage voor het adres. 10 voor adres zie bijlage. 11 Bronnen: Breng kleur in uw zaak, minderheden en Arbeidsmarkt, uitgave ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1999; Meer Werk, gezamenlijk bulletin VNO-NCW, Anne Frank Stichting en Samen Werken van november 2000. 12 Voor website-adres en meer informatie: zie bijlage.
15
Waarborgen naleving fundamentele arbeidsnormen Rugmark is een keurmerk dat geldt voor tapijten geproduceerd in India en Nepal. Voorwaarde voor het keurmerk is dat geen kinderarbeid is verricht, met uitzondering van kinderen in familie-bedrijven mits is aangetoond dat de kinderen ook naar school gaan. Knopers dienen het ter plekke geldende minimumloon betaald krijgen. Importeurs dragen 1% van de importwaarde af aan een schoolproject. Breder dan alleen kinderarbeid is de SA 8000 12 norm die een aantal fundamentele arbeidsnormen formuleert, ontleend aan de ILO (Internationale Arbeidsorganisatie). Die normen betreffen met name: verbod op kinderarbeid en dwangarbeid, minimumstandaarden voor gezondheid en veiligheid, vakbondsvrijheid, verbod van discriminatie, maxima aan werktijden, redelijke beloning. Bedrijven die voldoen aan deze normen, kunnen een certificaat verwerven en daarmee naar het publiek aantonen dat zij voldoen aan fundamentele arbeidsnormen. In Nederland implementeert We International deze norm. In het buitenland wordt de norm door meer bedrijven toegepast. C&A volgt een eigen aanpak; dit bedrijf hanteert voor een belangrijk deel dezelfde normen voor haar toeleveranciers en heeft daarvoor een eigen controle organisatie (Socam) opgericht die ter plekke bij leveranciers controles uitvoert.
Mensenrechten13 Veel ondernemingen erkennen dat zij een verantwoordelijkheid hebben jegens hun werknemers om fundamentele arbeidsnormen toe te passen. Maar bedrijven kunnen moeilijk verantwoordelijk worden gesteld voor de mensenrechten in het algemeen in een bepaald land (bijv. voor het ontbreken van democratische rechten of een eerlijke procesgang). Toch houden zij zich niet geheel afzijdig. Bekend is dat bedrijven zich inspannen - veelal in stilte - als een werknemer om politieke redenen in de problemen raakt. Er zijn ook voorbeelden van bedrijven die zich hebben teruggetrokken uit een land als Birma. De Koninklijke Numico schrijft over mensenrechten in zijn code: "Numico respects the human rights as an absolute and universal standard. In countries where Numico companies are present, human rights are supported when necessary in accordance with what reasonably can be expected from a commercial organisation."
werk -. Een alternatief is om strikte voorwaarden te stellen aan kinderarbeid die betrekking hebben op veiligheid, gezondheid, beloning en tijd voor schoolgang. Toevoegen van sociale waarde beperkt zich niet tot het eigen personeel en de arbeidsmarkt, maar strekt zich ook uit tot maatschappelijke groeperingen en instituties (bijvoorbeeld instellingen voor beroepsonderwijs en de buurt). Deze bredere maatschappelijke betrokkenheid kan zijn ingegeven vanuit verschillende motieven: • de onderneming wil zich als 'goed burger' gedragen (in Amerika spreekt men van corporate citizenship) en wil zo maatschappelijke acceptatie, zijn license to operate (maatschappelijke verblijfsvergunning), verwerven en behouden. Zij leeft wetten na, beperkt nadelige effecten van eigen operaties en overlegt met relevante maatschappelijke partijen (zoals de Non Governmental Organisations, NGO's. Voorbeelden zijn Greenpeace en Amnesty). • de onderneming is zich bewust van haar verwevenheid (interdependentie) met de samenleving. Als het bijvoorbeeld gaat om vraagstukken in onderwijs en veiligheid is een gezamenlijke aanpak van overheid én bedrijfsleven veelal het meest effectief. Zo is goed beroepsonderwijs alleen mogelijk als het bedrijfsleven stageplaatsen biedt voor leerlingen (en leerkrachten) inclusief de mogelijkheid om kennis te maken met moderne apparatuur. De complementaire verantwoordelijkheid van overheid en bedrijfsleven vraagt om een actieve maatschappelijke betrokkenheid van de onderneming, mede in haar eigen belang. • de ondernemer kan vanuit overtuiging, principes of idealisme een bijdrage willen leveren aan de aanpak van maatschappelijke vraagstukken.
13 zie voor nadere informatie de VNO-NCW brochure Ondernemen en de rech-
ten van de mens, juni 2000. 14 Bron: Een goede buur(t) is beter, eindrapport Bilderbergproject 1998/99, Ver-
eniging NCW, Den Haag 1999. Voor adressen van de regionale verenigingen van VNO-NCW: zie bijlage.
16
Convenant scholen-bedrijven Zestien bedrijven, voornamelijk uit de metaalsector, sloten in 1998 een convenant met het Hezelandcollege in Gennep, het Regionaal Opleidingscentrum Cuijk en de gemeenten Bergen en Gennep. Aanleiding vormde het teruglopende leerlingenaantal. Deelnemende bedrijven bieden snuffel-, beroeps- en bijspijkerstages (voor docenten). Zij garanderen een werkervaringsplaats na afloop van de opleiding, helpen bij het inrichten van de werk-leerplek op school en verzorgen praktijklessen. Basisscholen worden benaderd om de interesse voor techniekonderwijs te bevorderen. De Limburgse Werkgeversvereniging heeft zich actief ingezet om dit model verder te verspreiden14.
Veilig uitgaan Als reactie op zinloos geweld hebben in Eindhoven gemeente en bedrijfsleven met name horeca en winkeliers afspraken gemaakt voor het verbeteren van de veiligheid in het uitgaansgebied van het Stratumseind. De gemeente zorgt voor een duidelijk aanspreekpunt voor ondernemers, zichtbare aanwezigheid van politie en 'lik op stuk' beleid. De bedrijven van hun kant spannen zich in voor grotere brandveiligheid, gekwalificeerde portiers, 'deurbeleid' en huisregels. De Bataviawerf in Lelystad schoolt en reïntegreert langdurig werklozen door oude schepen op te knappen (Foto Axipress).
17
18
2.1 Wie zijn de stakeholders? Bedrijven hebben te maken met personen en groepen die van hen afhankelijk zijn (zoals ook omgekeerd het bedrijf van hen) en in hun belang getroffen kunnen worden door de activiteiten van het bedrijf. De ondernemer staat dan voor de vraag in hoeverre hij rekening dient te houden met die belangen en hoe hij het juiste evenwicht vindt tussen deze deelbelangen en het belang van zijn onderneming. Er is nauwelijks discussie dat werknemers, aandeelhouders en klanten zulke stakeholders zijn van wie de belangen dienen te worden gerespecteerd op straffe van verlies aan vertrouwen. Als de relaties met deze stakeholders ernstig geschaad worden, is de continuïteit van de onderneming in gevaar. Daarom is het belangrijk om met deze stakeholders in gesprek (dialoog) te zijn om te weten wat hun verwachtingen zijn. Bij werknemers is dat relatief eenvoudig. Werknemers worden vertegenwoordigd door een ondernemingsraad en de vakbond. Aandeelhouders vormen een vaak vrij amorfe, qua samenstelling sterk wisselende groep, maar hebben hun aandeelhoudersvergadering, hun eigen belangenvereniging de Vereniging voor Effectenbezitters en de financiële pers die bedrijven kritisch volgt. Klanten stemmen met de voeten en kunnen lid worden van de Consumentenbond. Soms zijn specifieke gebruikersverenigingen opgericht zoals Rover, die opkomt voor de belangen van gebruikers van het openbaar vervoer, de gebruikersraden van de energiebedrijven, de bewonersraden van de verzorgingshuizen en de vele patiëntenverenigingen. Ook in hun business to business relaties hebben bedrijven te maken met afnemers die bijvoorbeeld in het kader van ketenbeheer voorwaarden stellen aan milieuzorg. Naast deze traditionele stakeholders dienen zich nieuwe groepen als belanghebbenden aan. Vaak richten zij zich op één aspect (one issue) van een product of bedrijf, bijvoorbeeld op kinderarbeid, genetische modificatie, milieueffecten. Zo'n groepering kunnen ook omwonenden zijn die hinder ondervinden van een bedrijf. In het kader van haar milieube-
19
Uitgangspunten PGGM Het PGGM hoort tot de koplopers in het duurzaam beleggen en wil een groot deel van zijn vermogen duurzaam beleggen. Overigens houdt PGGM - evenals andere institutionele beleggers - vast aan het doel van een maximaal rendement. Met een duurzame belegging dient daarom minimaal hetzelfde rendement te worden gerealiseerd als met een traditionele investering. Om de duurzaamheid van beleggingen te waarborgen en te bevorderen hanteert de PGGM de volgende uitgangspunten16: • Uitsluiting. PGGM belegt niet in landen die de vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging en vrijheid van drukpers stelselmatig schenden. PGGM wil evenmin investeren in bedrijven die een substantieel deel van hun omzet realiseren in de wapenindustrie. • Best of sector approach. PGGM wil investeren in bedrijven die voorop lopen in sociaal beleid en milieubewust ondernemen. In ondernemingen die op duurzame wijze invulling geven aan onder meer arbeidsverhoudingen en -voorwaarden, sociaal beleid, veiligheids-aspecten en milieubeleid.
leid heeft de onderneming te maken met de overheid en met regelgeving, maar ook steeds vaker met groepen die opkomen voor het milieubelang. Vraag is dan welke groep dat is. Het maakt uit of de onderneming het gesprek aangaat met een locale milieugroep, (inter)nationale actiegroepen als Greenpeace of de Vereniging Milieudefensie, dan wel met meer gematigde organisaties als de Vereniging Natuurmonumenten of Stichting Wereld Natuurfonds. (De meer wetenschappelijk ingestelde Stichting Natuur en Milieu neemt een tussenpositie in). Overwegingen om al dan niet met een (actie)groep de 'dialoog' aan te gaan, zijn: • het draagvlak van de groep, met name het ledental; • de interne organisatie van de groep, met name het interne proces van verantwoording; • de bereidheid om een echt gesprek aan te gaan met het bedrijf; en • de publieke erkenning, met name in de media15. De Consumentenbond, de vakbeweging en Amnesty International zijn voorbeelden van organisaties die aan deze criteria voldoen maar onduidelijker ligt dat voor bijvoorbeeld de werkgroep India, die zich sterk maakt tegen kinderarbeid, of de groep Das en Boom in Limburg die zich actief verzet tegen de aanleg van bedrijventerreinen en wegen.
2.2 De aandeelhouder méér geven dan alleen rendement In de laatste jaren is sprake van een duidelijke emancipatie van de aandeelhouder. De aandeelhouder stelt zijn eisen; hij verlangt een fors rendement en bovendien een stem in het kapittel. Gevaar is dat een sterkere gerichtheid van aandeelhouders op korte termijn winst, met name koerswinsten, een gezond lange termijn beleid belemmert. Maar er zijn ook aandeelhouders die bedrijven beoordelen op maatschappelijke betrokkenheid. Particulieren beleggen al voor 10 miljard in duurzame fondsen, terwijl de potentiële markt voor duurzame fondsen wordt geschat op 50 à 60 miljard (gulden). Veel institutionele beleggers hebben actief belangstelling voor
20
duurzaam beleggen en studeren op het onderwerp; dat betekent overigens niet dat zij hun rendementseis laten vallen17. De duurzame fondsen hanteren deels negatieve criteria (schending mensenrechten, vakbondsrechten, kinderarbeid, sectoren als tabaks-, defensie-, gokindustrie), deels positieve criteria (bedrijven met een actief milieubeleid, biologische landbouw, windenergie), dan wel een combinatie van beide18. Het ontstaan van deze fondsen stimuleert bedrijven om zich maatschappelijk te verantwoorden bijv. in hun verslaglegging. Inmiddels is ook een vereniging opgericht van duurzame beleggers (VDBO). Zowel FNV als CNV hebben codes geformuleerd voor verantwoord beleggen en zullen voorstellen voor een beleggingscode agenderen in de besturen van de bedrijfstakpensioenfondsen waarin zij zitting hebben. Ook de Stichting van de Arbeid heeft daartoe een aanbeveling gedaan19.
2.3 De vele gezichten van de consument De consumptieve bestedingen zijn de afgelopen jaren fors toegenomen en vormen de motor van de economische groei. Consumeren is volgens marketing deskundigen steeds meer een emotie. Bij het consumentenproduct hoort een verhaal.
15 onder meer ontleend aan Henk van Luijk: In plaats van dialoog. Over het ver-
16 17
18 19
20
keer tussen ondernemingen en actiegroepen, in van Luijk: Integer en verantwoord in beroep en bedrijf, Boom Meppel 2001. ontleend aan de website van PGGM. aldus een enquête van CMC Capital Management Consultants, bericht NRC Handelsblad d.d. 13 maart 2001. Stichting Maatschappij en Onderneming: Duurzaam beleggen, Meerwaarde of meer waarde, Den Haag 2001. zie bijvoorbeeld het rapport van het CNV: CNV-beleggingscode, Utrecht juni 2000. de Stichting van de Arbeid heeft in haar aanbeveling Moderne en betaalbare pensioenen voor alle medewerkers, 17 mei 2001 aan partijen die betrokken zijn bij pensioenregelingen geadviseerd om het onderwerp maatschappelijk verantwoord beleggen in bespreking te nemen. inleiding Klaas de Jong, directeur Corporate Affairs Koninklijke Numico, op het jaarcongres Netwerk voor Bedrijfsethiek Nederland op 18 april 2001.
21
Reputatiemanagement Numico bekend van babyvoeding en voedingssupplementen, heeft een markt waarin gezondheidsoverwegingen uiterst belangrijk zijn. Zij voert daarom een actieve controle uit over de hele voedselketen (middels audits en monitoring) en hanteert strikte normen (vanuit een oogpunt van voorzorg). Intern worden werknemers aangemoedigd "de klok te luiden" als er zaken mislopen. Door een beleid te voeren van volstrekte openheid en transparantie wil zij het vertrouwen van de consument winnen en behouden en zo een merkreputatie opbouwen. Om zich kritisch te laten adviseren heeft Numico een uit externen samengestelde ethische commissie ingesteld.20
Cebeco Ir ing. Herman de Boon, hoofddirecteur Cebeco: "Een strategisch issue voor Cebeco zijn consumer concerns. Mensen hebben door de eeuwen heen gesleuteld, geselecteerd en geprobeerd om hoogproductieve rassen te maken etcetera. Nu zijn er biotechnologische vraagstukken wat wel kan en wat niet. Dat speelt vooral aan de dierlijke kant, want daar weten we nog niet precies hoe het allemaal werkt. Denk aan de stier Herman."
Milieutabel voor de vakantieganger
De consument wil belevingswaarde. Bij die beleving hoort ook maatschappelijke betrokkenheid. De consument wil zich 'goed' kunnen voelen bij wat hij koopt en hij verwacht dat het product 'in orde' is. Soms heeft hij daar geld voor over. Maatschappelijke betrokkenheid speelt bij een behoorlijke groep consumenten een rol in de koopbeslissingen en bedrijven houden daar ook rekening mee. Volgens de Consumentenbond laat meer dan de helft van de consumenten bij zijn aankopen maatschappelijke overwegingen een rol spelen21. Heel duidelijk blijkt die betrokkenheid bij voedselproducten. De consument in Europa - in de Verenigde Staten ligt dit totaal anders - maakt zich zorgen over de gevolgen van genetische modificatie (of om een meer suggestief woord te
De ANVR, de branchevereniging van reisorganisaties, besloot in 1999 om een milieutabel te ontwikkelen voor de vakantieganger die direct kan zien wat de milieuconsequenties zijn van zijn reis. De vakantieganger kan zo milieubewuste keuzes maken. Toch besluit reisconcern Travel Unie om zijn milieulogo milieu oké af te schaffen. De consument vindt het onprettig om geconfronteerd te worden met de milieueffecten van zijn reis. De reisorganisatie gaat nu meer subtiel en meer positief aandacht geven aan het milieu. Wintersporters kunnen nu in de reisgids lezen hoe de lammergier wordt beschermd, dat skiliften lopen op zonne-energie en dat je gratis langlaufski's krijgt als je met de trein bent gekomen.23
Groene stroom Consumenten kunnen groene stroom kopen bij de energiebedrijven die daarmee duurzame energie inkopen (met name wind- en zonne-energie). De prijs is nagenoeg hetzelfde als die van normale stroom.
Websites van enkele ecostroom aanbieders.
22
gebruiken: genetische manipulatie) en over de behandeling van dieren. Een aantal producenten heeft daarom besloten alleen nog producten te maken die vrij zijn van genetisch gemodificeerde grondstoffen. Het gedrag van consumenten is overigens vaak paradoxaal. Zij vinden gezondheid erg belangrijk maar blijken tegelijk vaak helemaal niet zo gezond te eten. De consument is kritisch geworden en laat soms ethische overwegingen meespelen. Tenminste als het hem niet te veel moeite kost zoals bij het gebruik van de glas- en papierbak, die een groot succes zijn geworden. Maar de consument kan niet zonder het gemak van de auto. Alle pogingen om het autogebruik te verminderen, zijn goeddeels mislukt22. De consument kijkt bij de aankoop van zijn afwasmachine naar het energieverbruik, maar het mag hem - althans de meeste van hen - niet veel extra kosten. Als hij kan kiezen uit twee gelijkwaardige merken benzine of uit twee gelijkwaardige bankproducten en de prijs en kwaliteit verschillen weinig, kiest hij soms voor het merk dat hem maatschappelijk het meest aanspreekt. Maar als een producent het al te bont maakt, zijn gedrag een issue wordt - mede door de media en actiegroepen - en de consument kan kiezen voor een gelijkwaardig product, loopt die producent kans te worden geboycot.
2.4 De mondige werknemer Over de relaties met werknemers is al het nodige gezegd in par. 1.3 (People: mens en maatschappij). In aansluiting daarop nog het volgende. De werknemer is mondig, steeds beter opgeleid en maakt eigen keuzes. Hij beoordeelt zijn werkgever steeds vaker op diens maatschappelijke betrokkenheid. Een aanzienlijk deel
21 Consumentenbond: Onderzoeksrapport maatschappelijk ondernemen, maart
1999. 22 aldus onderzoek van het SCP over milieu. 23 maandbulletin ANVR, de brancheorganisatie van reisorganisaties, d.d. 4
Keurmerken zoals EKO geven de consument waarborgen dat het product en de productiewijze voldoen aan bepaalde biologisch-ecologische eisen. Met een dergelijk EKO-product kan een specifiek segment in de markt worden bediend. Het aantal producten met een EKO-keurmerk is in het jaar 2000 met 70% gestegen tot 6800 en het aantal biologische boeren van 916 tot 1106 24.
Vrijwilligerswerk en giften Veel bedrijven verlenen giften of sponsoren projecten. Dat gebeurt vaak spontaan en ad hoc. Daarbij kunnen bedrijven zich de vraag stellen of en in hoeverre deze giften ook een bedrijfsbelang dienen, bijvoorbeeld door de betrokkenheid van werknemers te vergroten. Sommige bedrijven verlenen daarom giften via hun werknemers, bijvoorbeeld door giften van hun werknemers aan locale projecten - restauratie van een kerk of plaatselijke sportvereniging - te verdubbelen. Dat kan plaatselijke relaties ten goede komen en bovendien motiverend werken naar de eigen medewerkers. Een gift kan ook bestaan uit het ter beschikking stellen van ruimte of deskundigheid. De CAO van ABN AMRO verleent werknemers faciliteiten om vrijwilligerswerk te verrichten. KPMG geeft haar consultants de mogelijkheid om gedurende een aantal uren bijstand te verlenen aan besturen van instellingen. voorbeelden: Het traditionele dagje-uit kunt u een nieuw gezicht geven. Bemiddelingsbureau Vitae ging met het personeel een dagje werken in de natuur.
▼ ▼
november 1999; bericht de Volkskrant van 21 april 2001.
Keurmerken bedienen eigen markt
24 aldus het persbericht van de Stichting Skal in Zwolle d.d. 26 juni 2001.
23
▼ ▼
Sun Microsystems geeft werknemers de mogelijkheid om in werktijd zorg voor bejaarden uit te voeren. Werknemers van Fortis hebben een buurthuis opgeknapt. Een dergelijk project kan soms een alternatief zijn voor een training in een duur conferentieoord. Stiho, een Utrechtse groothandel in bouwmaterialen, bouwde ter gelegenheid van zijn 75-jarig bestaan in vierenhalve dag 75 huizen voor arme Filipino's. Dat gebeurde met eigen werknemers en met hulp van leveranciers, klanten en veel vrijwilligers. Directeur Pieter Pelt: "In een week tijd zijn er honderden diepgaande vriendschappen tot stand gekomen. Hiermee kun je, met je eigen zweet, de medemens een duwtje in de rug geven om op een hoger plan te komen... Een feest 'verdampt' afhankelijk van het alcoholgebruik. Dit feest wordt door 75 families tot in lengte van dagen gevierd."25
75 Huizen in 5 dagen in Talisay op de Filipijnen mede gebouwd door 100 Stiho medewerkers ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van Stiho (Foto’s Eric Fecken).
Looierij Hulshof: geen ideale buur maar wel een goeie
▼ ▼
Leerlooierij Hulshof in Lichtenvoorde met 200 mensen in dienst, heeft een "plan stoelendans" opgesteld dat zich uitstrekt over vijf tot tien jaar om invulling te geven aan de nieuwe milieuvergunning. Daarvoor is intensief overlegd met de gemeente Lichtenvoorde, het waterschap en met de buurtbewoners. Het bedrijf, 125 jaar geleden opgericht, lag aanvankelijk aan de rand van het dorp maar is geleidelijk volledig ingebouwd tussen de woonwijken. De productie veroorzaakt hinder doordat de ruwe huiden moeten worden gelooid, schoongemaakt en bedrukt.
van de werknemers is lid van Amnesty, Greenpeace of Natuurmonumenten. Werknemers willen trots kunnen zijn op het bedrijf waar zij werken en willen zich niet op een verjaarsvisite hoeven te verontschuldigen voor het gedrag van hun werkgever. De werknemer kan - zeker op de huidige arbeidsmarkt - eisen stellen. Maatschappelijke betrokkenheid kan dan een middel worden voor werkgevers om zich te profileren op de arbeids-
25 de Amersfoortse Courant van 7 juli 2001.
24
2.5 Omkijken naar buurt en omwonenden Bedrijven hebben alle belang bij een leefbare buurt en omgeving, zeker als hun werknemers of klanten (denk bijvoorbeeld aan banken en winkels) daar voor een belangrijk deel uit afkomstig zijn. Leerlooierij Hulshof in Lichtenvoorde voerde intensief overleg met omwonenden, het waterschap en de gemeente (Foto Aerophoto-Schiphol B.V.).
25
▼ ▼
markt en om werknemers aan zich te binden. Net zoals voor de consument is voor de werknemer emotie steeds belangrijker. Hij wil zich goed kunnen voelen bij zijn werk en zijn bedrijf. Belangrijk is dat de werkgever een verhaal heeft waarom het prettig is om juist bij hem te werken; onderdeel van dat verhaal vormt de maatschappelijke rol van de werkgever. Daarom is het belangrijk om werknemers te betrekken bij initiatieven die het bedrijf neemt.
Daarbij worden water en chemicaliën gebruikt. Die hinder geeft spanningen in de omgeving. Er is intensief overlegd met de buurt over het nieuwe plan. Er zijn plenaire bijeenkomsten georganiseerd, er is gesproken met individuele personen en met groepjes mensen. Op suggestie van Hulshof hebben bewoners op kosten van het bedrijf een eigen ingenieursbureau ingeschakeld om de plannen van het bedrijf te beoordelen. Het nieuwe plan maakt de situatie voor iedereen beter: voor het waterschap, de omwonenden en het bedrijf zelf (lagere kostprijs). De hinder voor de buurt (lawaai, geur) wordt minder door een veranderde plattegrond. De toegang tot het bedrijf is veranderd door de aanleg van een groenstrook, een aarden wal en door nieuwe gebouwen. De waterzuivering is verplaatst (door persleidingen) met toepassing van veel innovaties; hierdoor wordt de geurhinder aanmerkelijk verminderd. Daarvoor is nauw samengewerkt met het waterschapsbedrijf. Ook is er veel aandacht voor interne milieuzorg (met veel innovaties bijvoorbeeld voor de ontharing van huiden, waterzuivering met onder meer bacteriën, gebruik van water als oplosmiddel, minder afval van chemicaliën) en ketenbeheer (inkoop van verse huiden, inschakeling van de detaillisten). Gevraagd waarom hij dit plan heeft opgesteld, zegt directeur Herman Hulshof: "Omdat het moet, omdat het dadelijk moet en omdat - maar dat blijkt achteraf - we onze processen beter leren beheersen. We behoren tot de 10 meest geavanceerde looierijen in Europa. We zijn dan misschien wel geen ideale buur maar wel een goeie". In 1994 werd Hulshof gekozen tot manager van het jaar omdat hij de milieudreiging wist om te zetten in kansen.
Luchthaven Schiphol overlegt met bewonersgroepen en gemeenten Luchthaven Schiphol veroorzaakt geluidsoverlast en heeft te maken met kritische omwoners. Daarvoor heeft Schiphol een actief beleid opgezet: • communicatie, verschaffen van informatie: via internet, de krant Schipholland, speciale bijeenkomsten en een milieumonitor; • in samenspraak met omliggende gemeenten en bewonersgroepen wordt gewerkt aan het verbeteren van de leefbaarheid, ondersteunen van locale initiatieven; • via het Schipholfonds worden regionale evenementen gesponsord. De luchthaven brengt jaarlijks een omgevingsjaarverslag uit (dat extern is geverifieerd).
Shell onderhandelt met locale actiegroepen bij investering in Botlek-gebied Iedereen weet dat Shell nu overleg heeft met Greenpeace. Veel minder bekend is dat Shell, toen zij in het Botlekgebied in de jaren 90 een miljardeninvestering ging doen, om de tafel is gaan zitten met locale bewoners-groepen. In dat overleg is Shell voor een deel tegemoet gekomen aan de wensen van die groeperingen. In ruil daarvoor is afgesproken dat de bewoners geen bezwaar zouden aantekenen Dat was ook in het belang van Shell. Het overleg heeft ertoe geleid dat bezwaarprocedures tegen de afgifte van milieuvergunningen bij de Raad van State konden worden voorkomen. Die tijdwinst betekende op zichzelf al een voordeel van miljoenen.
Het is soms onvermijdelijk dat bedrijven overlast veroorzaken in hun omgeving, bijvoorbeeld doordat zij verkeer aanzuigen, geluid of geur veroorzaken. In zo'n situatie kan het belangrijk zijn om met omwonenden regelmatig contact te onderhouden. Dat is soms vrij eenvoudig. Een bedrijf kan een open dag organiseren, zoals de chemische industrie dat jaarlijks doet. In sommige stadscentra nemen horecabedrijven initiatieven om overlast te verminderen voor bewoners, niet in het minst om ook het uitgaanspubliek een plezierige avond te kunnen garanderen.
2.6 Communiceren met stakeholders Bedrijven zijn steeds vaker onderwerp van publieke belangstelling. Hun wordt steeds vaker gevraagd om zich te verantwoorden, dat wil zeggen om duidelijk te maken wat zij doen en waarom (de eis van transparantie). Vroeger konden bedrijven tegen het publiek zeggen trust me, maar het publiek vraagt nu van bedrijven dat zij aantonen verantwoord te hebben gehandeld (show me). Een stap verder gaan de belanghebbenden die op enigerlei wijze betrokken willen worden bij het nemen van bedrijfsbeslissingen (involve me). Elk bedrijf zal voor zichzelf moeten nagaan of, hoe en in welke mate het stakeholders betrekt bij beslissingen of met hen communiceert. Eerder kwamen als communicatie mogelijkheden het organiseren van een open dag en het gebruik van een keurmerk ter sprake. Een belangrijk middel kan zijn om in een bedrijfscode uitgangspunten en verantwoordelijkheden te formuleren. (zie de voorbeelden van de codes van KPN en de Rabobank in de kaders op pag. 8 en 11). Een dergelijke code kan geen 'papieren tijger' zijn, maar moet 'tussen de oren' van management en werknemers zitten om extern geloofwaardig te zijn27. Steeds belangrijker wordt dat bedrijven transparant maken wat zij doen en waarom. Met name als zij beslissingen nemen die de belangen raken van stakeholders. Bedrijven kunnen de verschillende jaarverslagen (sociaal, financieel, milieu) gebruiken om te communiceren met hun omgeving. De media - zowel lokaal, regionaal als nationaal en internet kunnen daarin een belangrijke rol vervullen.
26
Steeds meer bedrijven rapporteren over hun maatschappelijk functioneren in hun financieel jaarverslag. Initiatieven worden genomen - met name het Global Reporting Initiative (GRI) voor een duurzaamheidsrapportage waarin financieel, milieuen sociaal jaarverslag zijn geïntegreerd28. Bedrijven zullen voor zichzelf moeten nagaan of zij zelf actief de publiciteit zoeken. De Bodyshop, Shell, Schiphol,
Philips High Tech Campus geprojecteerd over de bestaande situatie.
26 Milieunieuws, uitgave van VNO-NCW april 2001. 27 zie de publicatie van Vereniging NCW, KPMG en de Stichting Beroepsmoraal
en Misdaadpreventie: De integere organisatie, het nut van een bedrijfscode, 1999. 28 zie J. Wempe en M. Kaptein: Ondernemen met het oog op de toekomst, integratie van economische, sociale en ecologische verantwoordelijkheden, SMO 2000, Den Haag. Zie voor het adres van de GRI-website: de bijlage.
27
Philips overlegt met Brabantse milieufederatie Philips ontwikkelt een high tech campus langs de A2. In de komende jaren verrijzen er tientallen nieuwe gebouwen. De bouw dreigde vertraagd te worden door een beroepsprocedure van de Brabantse milieufederatie tegen de milieuvergunning. Philips heeft daarop een aantal toezeggingen gedaan waarna het beroep is ingetrokken. De afspraken zijn vastgelegd in een overeenkomst26.
Maatschappelijke jaarverslagen Shell, Volkswagen en de Bodyshop rapporteren over hun prestaties op het gebied van duurzaam ondernemen. Op basis van deze rapportages nodigen zij stakeholders en NGO's (Non Governmental Organisations zoals Greenpeace en Amnesty International) uit om met hen van gedachten te wisselen over de prestaties en mogelijkheden voor verbeteringen. Deze rapportages laten zij extern verifiëren; daarbij spelen met name accountantskantoren een belangrijke rol. Uitdaging is om nieuwe indicatoren te verbinden voor duurzaam ondernemen, KPI's (key performance indicators), die een soortgelijke functie kunnen krijgen als de winstcijfers in de financiële verslaglegging29.
Numico zijn voorbeelden van een actieve opstelling. Ook kleinere bedrijven kunnen een actief beleid voeren zoals het voorbeeld van Leerlooierij Hulshof in Lichtenvoorde laat zien (zie pag. 25). Er zijn ook bedrijven die hun maatschappelijke betrokkenheid liever niet zo duidelijk etaleren (bijvoorbeeld omdat zij die vanzelfsprekend vinden) en er voor kiezen om zich low profile op te stellen. Zij geven alleen informatie als hun dat expliciet gevraagd wordt.
Duurzame contacten
▼ ▼
Wanneer consumenten met vragen komen over milieuvriendelijke tuinverzorging dienen tuinvakhandel en hoveniers daar antwoord op te kunnen geven. Met dat uitgangspunt organiseerde ECOstyle BV, producent van natuurlijke meststoffen en biologische bestrijdingsmiddelen, in 1991 voor het eerst een zogenaamd BIO-seminar. Door het volgen van zo'n tweedaags seminar kan een tuinvakman zich onderscheiden op de markt en bovendien een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de natuurlijke tuin. Ondertussen hebben in de loop der jaren zo'n 1000 personen deze seminars bezocht. In de seminars gaat het niet slechts om de pure feiten (samenstelling, werking) omtrent allerlei producten maar ook om 'het verhaal' daarachter, dat wil zeggen de processen die zich in en op een duurzame en gezonde bodem afspelen. Verder heeft ECOstyle een Groenlijn
29 zie hierover de oratie van Cor Herkströter, voormalig president van Shell en
van professie accountant: Wat is van waarde? Vossiuspers AUP Amsterdam 1999.
28
▼ ▼
ingesteld: net als de BIO-seminars uiteraard niet alleen een kwestie van voorlichting maar eveneens een uitstekend hulpmiddel in de marketing. Ook met andere belangrijke stakeholders onderhoudt ECOstyle nauwe contacten, zoals met hogescholen, universiteiten en onderzoeksinstellingen. De nadruk op duurzaamheid komt verder nog tot uitdrukking in de omgang met verpakkingen en - op een geheel ander vlak - het eigen personeel, dat actief betrokken is bij het bedrijf, de bedrijfsfilosofie, het bedrijfsmagazine en alle producten. De vernieuwende activiteiten van de onderneming op al deze gebieden bleven niet onopgemerkt: ECOstyle kreeg de innovatieprijs 'Ondernemer! van het jaar 2000' van MKB Nederland en won het 'Ei van Columbus 2001', de prijs voor Innovatie en Duurzaamheid die wordt uitgeloofd door de ministers van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieu en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Prijzen die uiteraard weer veel publiciteit opleverden voor de onderneming en haar doelstellingen. Deze worden door Anne Jan Zwart, algemeen directeur van ECOstyle, kort verwoord als: Mens-Maatschappij-Milieu- Meerwaarde.
Een vakjury en een kinderjury beoordelen bedrijven voor het ’Ei van Columbus’. Een kinderjury bezoekt hier ECOstyle. De kinderen moeten hiervan een presentatie maken.
29
30
Na het voorgaande denkt u misschien: 'Dit is niet zonder meer op mijn bedrijf van toepassing'. Daarin heeft u gelijk want maatschappelijk ondernemen is maatwerk. U zult voor u zelf moeten nagaan wat maatschappelijk ondernemen voor uw bedrijf betekent, door uzelf concrete vragen te stellen als: • welke schadelijke effecten veroorzaakt ons bedrijf of kán het veroorzaken? • welke knelpunten ervaren wij, bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt? • welke opvattingen leven onder stakeholders - klanten, werknemers, aandeelhouders, omwonenden, Non Governmental Organisations -? • in hoeverre spelen goede relaties met die stakeholders denk ook aan scholen en gemeentes - een rol? • kunnen wij met innovaties inspelen op deze veranderende maatschappelijke opvattingen? Maatschappelijk ondernemen kan impulsief, intuïtief en ad-hoc plaatsvinden. Daar is niets mis mee. Maar u kunt ook systematisch nagaan welke meerwaarde maatschappelijk ondernemen voor uw bedrijf kan opleveren en dit integreren in uw bedrijfsbeleid. Daarvoor wordt hierna een aantal vraagpunten of stappen geformuleerd waarbij u kunt stilstaan en een antwoord kunt formuleren. U kunt dit alleen doen, maar u kunt ook een adviesbureau in de arm nemen. Overzicht: vraagpunten en te nemen stappen
Vraagpunt/stap: Doel: 1
Oriëntatie: bepalen wat maatschappelijk ondernemen voor u betekent
2
Creëren van draagvlak binnen uw bedrijf
3
Verkenning: vaststellen van mogelijke actiepunten
4
Voorlopige keuzes en verdieping
5
Definitieve keuzes, bepaling doelen, planning, uitvoering
6
Bewaken van de voortgang/evaluatie
7
Verantwoording
31
Opvattingen over Maatschappelijk ondernemen: waar voelt u zich het meeste bij thuis? Hierna volgt een aantal omschrijvingen van de maatschappelijke grenzen of voorwaarden voor het ondernemen. Verschillen zitten met name in de vraag hoe ver de verantwoordelijkheid van de onderneming reikt. Waar ligt voor u de grens? 1. Wettelijke aanvaardbaarheid. De maatschappelijke verantwoordelijkheid reikt niet verder dan het naleven van de wet- en regelgeving. Maatschappelijke vraagstukken zijn bij uitsluiting de verantwoordelijkheid van de overheid. De onderneming is reactief. 2. Maatschappelijke ondernemen. De onderneming is zich bewust dat zij een onderdeel vormt van de maatschappij, en wil, zoals ieder goed burger, voldoen aan redelijke eisen die vanuit de maatschappij worden gesteld. Die verantwoordelijkheid reikt verder dan het naleven van wet- en regelgeving.
vraag 1: Oriëntatie: wat vind ik van maatschappelijk ondernemen? In de vorige hoofdstukken is al aangeven wat maatschappelijk ondernemen inhoudt. Maar u zult ook voor u zelf moeten vaststellen wat het begrip maatschappelijk ondernemen nu eigenlijk voor u inhoudt. U moet duidelijkheid krijgen wat u daaronder wilt verstaan en wat uw eigen commitment is. Dat kan gebeuren door: discussie over de strekking van maatschappelijk ondernemen (in het kader hiernaast treft u een aantal omschrijvingen aan); ❐ bespreken van de missie van uw bedrijf om te bezien hoe maatschappelijk ondernemen daar in past; ❐ het bezoeken en kennis nemen van bedrijven (good practices30) die ervaring hebben met maatschappelijk ondernemen (onder het motto seeing is believing). ❐
Deze eerste vraag kan leiden tot een eerste voorlopige visie die de basis is voor een vervolgstap waarin u uw activiteiten/mogelijkheden gaat verkennen.
▼ ▼
3. Maatschappelijke verantwoordelijkheid. De onderneming wil zich bewust zijn van de gevolgen die zij te weeg brengt, weegt die effecten af en probeert de nadelige effecten te minimaliseren. Zij accepteert verantwoordelijkheid als het gaat om problemen als milieuschade en ontslag. De onderneming houdt rekening met legitieme verwachtingen van belanghebbenden. Zij gaat zonodig het gesprek aan met groepen buiten de onderneming.
30 Zie ook de voorbeelden in de marges van de hoofdstukken 1 en 2. De mees-
te in de bijlage genoemde brochures van AWVN, de Vereniging NCW en VNO-NCW bevatten eveneens vele good of best practices.
32
4. Maatschappelijke betrokkenheid. De onderneming voelt zich betrokken bij maatschappelijke vraagstukken en wil, indien mogelijk, aan de oplossing daarvan een actieve bijdrage leveren. Bijvoorbeeld als het gaat om het milieuvraagstuk, kansarme groepen op de arbeidsmarkt, criminaliteit, betere leefbaarheid van de buurt.
▼ ▼
vraag 2: Hoe creëer ik draagvlak binnen mijn organisatie? Belangrijk is dat draagvlak bestaat of ontstaat binnen uw onderneming en dat aanwezige expertise en potentieel benut worden. Bedenk: ❐ uw eigen werknemers zijn deskundig. Onder hen bevinden zich leden van bijvoorbeeld Greenpeace, Amnesty en Natuurmonumenten. Zij kunnen een belangrijk klankbord vormen; ❐ u bent extern alleen geloofwaardig als mensen in het bedrijf geloven in uw aanpak; ❐ werknemers zijn de beste ambassadeurs voor uw bedrijf; ❐ maatschappelijk ondernemen is een motivator voor werknemers. Daarvoor kunt u een klankbordgroep of projectteam vormen van beperkte omvang. Criteria bij het samenstellen kunnen zijn: ❐ spreiding over de diverse bedrijfsonderdelen zodat een behoorlijke doorsnee is vertegenwoordigd; ❐ aanwezigheid van diverse deskundigheden; ❐ interesse voor maatschappelijk ondernemen; ❐ betrokkenheid van de ondernemingsraad. Belangrijk is om na te denken over de werkwijze van het projectteam: ❐ hoe vaak wordt vergaderd en wanneer? ❐ wie wordt voorzitter en secretaris? ❐ welke werkwijze wordt verder gevolgd? (kijk met name naar de stappen die hierna worden genoemd) ❐ of en hoe wordt over het project gecommuniceerd binnen het bedrijf?
33
5. Duurzaam ondernemen. De onderneming stelt zichzelf hoge economische, sociale en ecologische doelen. Zij beperkt de grondstoffen die zij onttrekt aan de natuur, en de nadelige milieueffecten, tot het noodzakelijke en zoekt naar mogelijkheden om deze onttrekkingen te compenseren. Bij zichzelf, bij leveranciers en bij afnemers.
vraag 3: Wat is mogelijk? Wat is belangrijk? Verkenning van de eigen activiteiten/mogelijkheden Bij deze vraag voert u een verkenning - in de breedte - uit wat maatschappelijk ondernemen voor uw eigen bedrijf betekent. Met de hierna volgende checklist kunt u nagaan wat u zelf nu al doet en de punten in kaart brengen die de moeite van nader onderzoek waard zijn. Waarschijnlijk doet u al meer dan u zelf denkt. Checklist Verkenning mogelijkheden maatschappelijk ondernemen Met deze checklist kunt u uw maatschappelijk werkterrein verkennen: • u loopt de punten en vragen door • betrek daarbij wat in uw branche wordt ondernomen (bijvoorbeeld in het kader van CAO-afspraken of milieuconvenanten) • u beoordeelt welke punten u nader wilt onderzoeken • u stelt een prioriteitsvolgorde vast.
1. Product-marktcombinaties Doel: ❐ nagaan risico's, verbeterpunten en kansen in producten/diensten Overweeg: ❐ positieve/negatieve maatschappelijke en milieu-effecten van het product ❐ milieuefficiency product (duurzaamheid, gebruik grondstoffen, hergebruik/recycling, energiezuinigheid) ❐ specifieke issues (gezondheidsrisico's, dierproeven, genetische modificatie) ❐ productinformatie (milieuaspecten, samenstelling, grondstoffen, gebruik, herkomst)
34
U kunt u zelf daarbij nog de volgende vragen stellen: ❐ wat doen concurrenten en wat zijn concurrerende producten? ❐ wat zijn de maatschappelijke opvattingen van consumenten/afnemers/werknemers/deskundigen/NGO's/ media/politiek? ❐ zullen die opvattingen veranderen? ❐ zijn nieuwe wetgeving en voorschriften te verwachten (ook internationaal)? ❐ wat doet uw brancheorganisatie? ❐ wat is uw imago?
2. Omgeving bedrijf Doel: ❐ nagaan mogelijke risico's, verbeterpunten en kansen arbeidsmarkt ❐ knelpunten in werving ❐ relatie met instellingen voor (beroeps)onderwijs ❐ kansarme groepen (allochtonen, arbeidsongeschikten, ouderen) ❐ initiatieven brancheorganisatie milieuzorg ❐ zuinig gebruik materialen, grondstoffen, verpakkingsmaterialen en energie ❐ verwerken afvalproducten, recycling ❐ beperking emissies en geluidshinder ❐ procesbeheersing ❐ ketenbeheer (grondstoffen, halffabrikaten, toeleveranciers, aanvoer, distributie, afval) leef- en werkbaarheid buurt/omgeving ❐ hinder en overlast ❐ bereikbaarheid ❐ leefbaarheid/verloedering ❐ veiligheid/criminaliteit ❐ specifieke knelpunten (bijvoorbeeld hangplaatsen/zwervers/druggebruikers)
35
relaties met de omgeving ❐ omwonenden (bijvoorbeeld plaatselijke buurt- en sportvereniging, bewonerscomité' s) ❐ instellingen voor onderwijs, bijvoorbeeld het beroepsonderwijs ❐ collega-bedrijven (locale bedrijvenkring, winkeliersvereniging) ❐ plaatselijke politiek (B&W, gemeenteraad) ❐ gemeentelijke diensten, politie ❐ arbeidsbureau ❐ media (plaatselijke pers, vakpers, huis aan huisbladen) preventie criminaliteit ❐ beveiliging tegen externe risico's ❐ interne preventie (huisregels, procedures) ❐ samenwerking met andere bedrijven (bijvoorbeeld op het bedrijventerrein) en politie aanwezigheid en belang van plaatselijke voorzieningen ❐ zorg-, welzijn-, cultuur- en sport (bijvoorbeeld ziekenhuizen, clubhuizen) ❐ voorzieningenniveau: voldoende, ook op termijn?
3. Intern Doel: ❐ nagaan interne verbeterpunten ❐ vaststellen welk 'bedrijfspotentieel' beschikbaar is voor maatschappelijk ondernemen. personeelsbestand ❐ samenstelling (leeftijd, man/vrouw, allochtonen, woonplaats/herkomst) ❐ omvang en oorzaken verzuim/arbeidsongeschiktheid ❐ maatschappelijke betrokkenheid werknemers (bijvoorbeeld bij het plaatselijk vrijwilligerswerk, verenigingen) ❐ mobiliteit (woon-werkverkeer) ❐ aanwezigheid kennis en ervaring waaraan in de maatschappij behoefte bestaat
36
personeelsbeleid ❐ ontwikkeling werkgelegenheid ❐ werving/wijze van vacature-vervulling ❐ inhoud functies en arbeidsomstandigheden ❐ faciliteiten voor combineren arbeid en zorg ❐ opleiding/employability/doorstroming ❐ festiviteiten (dagje-uit, jubilea) gebouw en ruimte ❐ locatie (fit met de omgeving) ❐ gebruik ruimte en bedrijfsvoorzieningen door derden ❐ inrichting gebouw (bijvoorbeeld kunst) ❐ toegepaste hulpmiddelen en materialen giften en sponsoring ❐ bestaande budgetten en het gebruik daarvan ❐ beroep op de aanwezige budgetten (van binnenuit het bedrijf en van buiten)
vraag 4: Wat wil ik? Voorlopige keuzes, verdieping en onderzoek van ideeën op haalbaarheid Bij vraag 3 is een aantal focuspunten, opties, vastgesteld. Deze worden nu nader onderzocht, beoordeeld en gewaardeerd. Nu moet duidelijk worden welke opties belangrijk voor u zijn. Hierbij kunt u overwegen wat het belang is van uw bedrijf op korte en langere termijn. Immers, maatschappelijk ondernemen beperkt zich niet tot liefdadigheid. U kunt zoeken naar win-win situaties die profijt leveren voor uw eigen bedrijf én de maatschappij. U maakt voorlopige keuzes. U besluit welke opties u nader gaat onderzoeken op haalbaarheid, wenselijkheid, te behalen resultaten en kosten. Dit onderzoek kan deels een intern, deels een extern karakter krijgen, bijvoorbeeld door: ❐ na te gaan welke concrete opvattingen leven bij afnemers of de locale gemeente;
37
❐
documentatie en informatie te verzamelen, gesprekken te voeren met deskundigen (bijvoorbeeld van brancheorganisaties, overheden) of kennisinstellingen (bijvoorbeeld TNO, onderwijs). U kunt hierbij gebruik maken van de organisaties, websites, brochures en deskundigen genoemd in de bijlage.
U kunt tevens overwegen of u bij uw initiatieven andere bedrijven wilt betrekken, hetzij uit uw eigen directe omgeving hetzij in uw branche. Uiteraard hoeft het hierbij niet uitsluitend te gaan om concrete projecten. Het kan evenzeer gaan om een aanscherping van de eigen beleidsuitgangspunten of missie, om een gericht innovatiebeleid, om een herijking van bijvoorbeeld het personeels-, inkoop- of marketingbeleid of om een meer actieve deelname aan een lokale of regionale ondernemersvereniging, vooral op het gebied van maatschappelijke activiteiten.
vraag 5: Wat ga ik doen? bepalen van doelen, planning, uitvoering In deze fase kiest u - al dan niet in overleg met samenwerkingspartners - voor één of meer opties die u nader uitwerkt in een plan, inclusief de te bereiken doelen. Expliciet wordt gemotiveerd waarom hiervoor wordt gekozen en welke resultaten worden beoogd. Daarmee kan het project onderdeel worden van een management-cyclus: doelen stellen-plannen-uitvoeren-monitoren-evalueren-bijsturen-verantwoorden (stappen 5, 6 en 7). De bakens zijn nu uitgezet. Het komt er nu op aan het project te realiseren. U bepaalt: ❐ hoe het project zal worden uitgevoerd en op welke termijn; ❐ hoe het personeel daarbij wordt betrokken;
38
❐
of en hoe de communicatie intern (medewerkers, 7eigenaren) en extern (relevante publieksgroepen, media) plaatsvindt.
vraag 6: Hoe borg ik de voortgang? Monitoren, onderhouden, evalueren en bijsturen Hierbij gaat u na: ❐ of bepaalde 'meetpunten' kunnen worden geformuleerd, waarmee de resultaten van het project kunnen worden vastgesteld; ❐ hoe de voortgang wordt bewaakt (bijvoorbeeld door audits en monitoren); ❐ hoe u uw projecten en uw maatschappelijke aandacht opneemt in uw bedrijfsbeleid.
vraag 7: Hoe verantwoord ik mij? Verslaggeving is meer dan een administratieve verplichting. Een verslag kan helpen om vast te stellen of gestelde doelen zijn gehaald en de basis vormen voor de verantwoording naar en het overleg met belanghebbende stakeholders. De maatschappij neemt niet klakkeloos aan wat u vertelt, maar vraagt dat u aantoont dat u doet wat u zegt en heeft beloofd (show me). Open Dagen voor omwonenden, een regelmatig contact met maatschappelijk groeperingen, een keurmerk en/of een website met de mogelijkheid om te reageren bieden zeer uiteenlopende mogelijkheden tot verantwoording.
39
In deze bijlage treft u de namen en adressen van organisaties en personen die op de aangegeven terreinen gespecialiseerd zijn, alsmede relevante publicaties. Het aantal adressen per onderwerp is zo klein mogelijk gehouden: bij de aangegeven personen, organisaties en websites kunt u veelal meer uitgebreide informatie verkrijgen. De indeling naar deelgebieden van maatschappelijk ondernemen is in belangrijke mate gebaseerd op de indeling naar stakeholders, zoals ook in hoofdstuk 2 is gehanteerd. Voor veel beleidsterreinen kunt u eveneens terecht op de website van VNO-NCW www.vno-ncw.nl onder het kopje Dossiers.
40
Inhoudsopgave 1. Consumenten / klanten
41
2. Werknemers
41
3. Specifieke en/of kansarme groepen op de arbeidsmarkt
43
4. Aandeelhouders / beleggers
45
5. Bedrijfsomgeving
45
6. Internationale aangelegenheden
47
7. Bedrijfscodes en maatschappelijke verslaglegging
49
8. Bedrijven- en ondernemersnetwerken
50
1. Consumenten / klanten Consumentenbond Heeft maatschappelijk ondernemen de komende jaren tot een speerpunt gemaakt. telefoon 070 - 445 45 45 Website www.consumentenbond.nl
Contactpersoon VNO-NCW keurmerken en consumenten aangelegenheden: drs Hubert van Breemen telefoon 070 - 349 03 58 e-mail
[email protected]
Privacy Bedrijf, consument en privacy, brochure die de privacyrechten en -plichten beschrijft waar ondernemers in relatie met hun klanten rekening mee moeten houden, VNO-NCW, Den Haag, 2001, 34 pag.
Contactpersoon VNO-NCW: mr Bart Rijgwart telefoon 070 - 349 04 37 e-mail
[email protected]
2. Werknemers Maatschappelijke aspecten in CAO's
Contactpersoon VNO-NCW CAO's: mr René Blijlevens telefoon 070 - 3490 210 e-mail
[email protected]
Gezondheidsbeleid in ondernemingen Renderend gezondheidsbeleid, VNO-NCW, Den Haag, 2001, 28 pag, Handreiking voor ondernemingen die verder willen gaan de wettelijke verplichtingen van het arbo- en verzuimbeleid.
Beroepsonderwijs Stichting Mini-Ondernemingen Mini-ondernemingen zijn ondernemingen met een levensduur van één studiejaar, waarin alle functies binnen een bedrijf zo levensecht mogelijk in de praktijk worden gebracht. Opgezet door jongeren vanaf 16 jaar uit het beroepsonderwijs. (Oud-) ondernemers treden op als mentor, bedrijven kunnen ook als sponsor betrokken worden. Postbus 93002 2509 AA Den Haag telefoon 070 - 349 01 50 website www.miniondernemingen.nl
41
Contactpersoon VNO-NCW: mr Carolien Frenkel telefoon 070 - 349 02 34 e-mail
[email protected] Contactpersoon VNO-NCW hoger en wetenschappelijk (beroeps-)onderwijs: drs Chiel Renique telefoon 070 - 349 02 21 e-mail
[email protected] Contactpersoon VNO-NCW voorbereidend en middelbaar beroepsonderwijs: drs Hans Koole telefoon 070 - 349 02 14 e-mail
[email protected]
Vrijwilligerswerk Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk NOV Bemiddelt tussen bedrijven en maatschappelijke organisaties om tot lokale samenwerking en projecten te komen. Postbus 2877 2500 GW Utrecht telefoon 030 - 231 98 44 website www.vrijwilligerswerk.nl e-mail
[email protected]
Maatschappelijke bedrijfsuitjes website www.bedrijfsuitjes.nl of www.bedrijfsuitjes.com Eén van de zeven subcategorieën op deze website is 'Bedrijfsuitjes met een goed doel'.
Privacy en integriteit in bedrijven Privacy in bedrijf, AWVN FME-CWM VNO-NCW, Den Haag, 2000, 32 pag. Hoe kan een bedrijf omgaan met privacy in de relatie werkgever-werknemer. Met aanbevelingen die gebaseerd zijn op onder meer de Wet Bescherming Persoonsgegevens en de Wet op de Ondernemingsraden.
Contactpersoon VNO-NCW: mr Bart Rijgwart telefoon 070 - 349 04 37 e-mail
[email protected]
De integere organisatie 2, handreiking voor een sluitend vangnet voor ongewenst gedrag, Den Haag, april 2001, 96 pag., Stichting Beroepsmoraal en Misdaadpreventie.
Contactpersoon Vereniging NCW: mr drs Huib Klamer telefoon 070 - 349 04 68 e-mail
[email protected]
42
3. Specifieke en/of kansarme groepen op de arbeidsmarkt Werkzoekenden met achterstandspositie Brug- en Instroomprojecten Begeleidt werkzoekenden met een achterstandspositie naar een baan middels lokale projecten. Doet dit vooral als uitvloeisel van cao-afspraken over werkgelegenheid. Gelieerd aan CNV en FNV. Ravellaan 1, 3533 JE Utrecht telefoon 030 - 291 37 39 e-mail
[email protected]
Allochtonen Ondernemers doen meer: Samenwerkingsverband van de Anne Frankstichting en VNO-NCW. Biedt onder meer 1-uurs consulten aan over de mogelijkheden van intercultureel management. p/a Anne Frankstichting Postbus 730 1000 AS Amsterdam telefoon 020 - 556 71 25 e-mail
[email protected] Stichting Projecten Samen Werken Landelijk werkgeversproject met regionale steunpunten ondersteunt bedrijven en personen om werkloze allochtonen aan werk te helpen en bij de eventueel bijbehorende subsidieaanvraag. p/a ABN-AMRO Bank N.V. Postbus 283/AS 1755 1000 EA Amsterdam telefoon 020 - 628 75 17 / 628 03 44 e-mail
[email protected]
43
Contactpersoon VNO-NCW: mr Sip Nieuwsma telefoon 070 - 349 02 16 e-mail
[email protected]
Gehandicapten Stichting Rea-actief Een organisatie van een aantal werkgeversorganisaties, vakbonden en uitvoeringsinstanties gericht op de reïntegratie van arbeidsgehandicapten en de realisatie van cao-afspraken daaromtrent. Postbus 9055 3506 GB Utrecht telefoon 030 - 273 87 10 e-mail
[email protected]
Contactpersonen AWVN: mr Inge de Jong / mr Wendelien Buikema telefoon 023 - 510 12 66 / 023 - 510 12 30 e-mail
[email protected] /
[email protected] Contactpersonen VNO-NCW WAO en reïntegratie: mr Trees Snelders en mr Carolien Frenkel telefoon 070 - 349 02 06 / 070 - 349 02 34 e-mail
[email protected] [email protected]
Oud-gedetineerden Stichting Exodus Bemiddelt en ondersteunt bij werkervaringsplaatsen voor oud-gedetineerden Overtoom 103-105 1054 HD Amsterdam telefoon 020 - 616 98 88 e-mail
[email protected] website www.stichtingexodus.nl
Vrouwen Opportunity in bedrijf Stimuleert en faciliteert organisaties bij het vinden van de balans tussen vrouwen en mannen. Is met name gericht op het vergroten van de in- en doorstroming van vrouwen naar topposities. Laan van de Helende Meesters 13 1186 AK Amstelveen telefoon 020 - 426 58 90, e-mail
[email protected] website www.opportunity.nl
55+ / ouderen De oudere werknemer. AWVN, Haarlem, 2001. Acht praktijkvoorbeelden van leeftijdbewust personeelsbeleid en van organisatieveranderingen ten behoeve van oudere werknemers.
Contactpersoon VNO-NCW: drs Loes van Hoogstraten telefoon 070 - 349 02 23 e-mail
[email protected]
Contactpersoon AWVN: de heer Arjen Verhoeff telefoon 023 - 510 12 89 e-mail
[email protected] Contactpersoon VNO-NCW: drs Loes van Hoogstraten telefoon 070 - 349 02 23 e-mail
[email protected]
44
4. Aandeelhouders/beleggers Groen, duurzaam en ethisch beleggen Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) Postbus 504 4100 AM Culemborg telefoon 0345 - 53 26 53 website www.vbdo.nl e-mail
[email protected] www.duurzaam-beleggen.nl Knooppunt voor particuliere en professioneel geïnteresseerden in duurzaam beleggen met onder meer literatuur, links en beursinformatie. Dow Jones Sustainability Group Index Volgt de prestaties van de toonaangevende beursgenoteerde ondernemingen uit 22 landen, die voldoen aan duurzaamheidscriteria zoals neergelegd in vragenlijsten voor afzonderlijke branches. Deze zijn op de site te vinden. De index is bedoeld als basis voor duurzaam investeren. website www.sustainability-index.com Contactpersoon VNO-NCW pensioenen: drs Gerard Verheij telefoon 070 - 349 01 97 e-mail
[email protected]
CNV-beleggingscode, Utrecht, juni 2000, 35 pagina's Goed belegd, Over maatschappelijk verantwoord beleggen van pensioenvermogen, FNV, juli 2000, 14 pagina's.
5. Bedrijfsomgeving Milieu en duurzaamheid Bureau Milieuzaken van VNO-NCW BMRO Website: zie dossier Milieu (BMRO) van www.vno-ncw.nl. Bevat onder meer links naar ruim 25 andere relevante organisaties waaronder Duurzaam Inkopen, Stichting Natuur en Milieu, Greenpeace Nederland en SVM-Pact, de uitvoeringsorganisatie voor het Convenant Verpakkingen 2.
45
Contactpersoon VNO-NCW duurzaamheid: mr Jan van den Broek telefoon 070 - 349 03 22 e-mail
[email protected]
Nationaal Initiatief Duurzame Ontwikkeling (NIDO) Brengt relevante personen en groepen bijeen uit bedrijfsleven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en overheid om 'sprongprojecten' te realiseren als impuls voor duurzame ontwikkeling. In uitvoering zijn onder meer programma's over water, duurzaam rendement en Wonen, Leven, Werken. Ruiterskwartier 121A Postbus 178, 8900 AD Leeuwarden telefoon 058 - 295 45 45 website www.nido.nu
Lokaal maatschappelijk ondernemen en (buurt)welzijn Overlegplatform Stedelijke Vernieuwing OPS Samenwerkingsverband van Aedes, Albert Heijn, Blokker, Bouwfonds Woningbouw, Catapla, McDonald’s, Rabobank, Randstad Uitzendbureaus, Vesteda Management, Woonzorg Nederland, gericht op verbetering van de samenwerking tussen de publieke en de private sector op lokaal niveau. Postbus 3071 1500 HD Zaandam telefoon 075 - 659 55 30 e-mail
[email protected] Mooi zo, Goed zo, Partners in Sociale Sponsoring Den Bosch Grootste van circa 15 lokale Mooi zo, Goed zoorganisaties die gericht zijn op het verbeteren van de leefbaarheid van wijken via samenwerkingsprojecten van bedrijven, bewoners en maatschappelijke organisaties. Postbus 1226 5200 BG 's-Hertogenbosch telefoon 073 - 612 44 88 e-mail
[email protected] website www.s-hertogenbosch-plaza.nl Een goede buur(t) is beter..., over nieuwe lokale partners en het omgevingsbeleid van ondernemingen, Vereniging NCW, 1999,
46
Contactpersoon VNO-NCW lokaal maatschappelijk ondernemen: drs Bram Rutgers van der Loeff Vereniging NCW - Centrum voor maatschappij-betrokken management van VNO-NCW telefoon 070 - 349 04 67 e-mail
[email protected]
60 pagina's. Zes praktijkvoorbeelden met contactadressen op gebied van onder meer werknemers-vrijwilligerswerk, onderwijs en lokaal sociaal-economisch overleg en vier visies vanuit politiek, wetenschap en bedrijfsleven.
Criminaliteitsbeheersing Veiligheid, een gezamenlijke onderneming, Tips voor samenwerking tussen bedrijfsleven en lokale overheid, VNO-NCW, maart 2001, 74 pag. Met adressen van relevante instanties zoals het Nationale Platform Criminaliteitsbeheersing, de Regionale Platforms Criminaliteitsbeheersing (RPC's) Platform tegen geweld op straat een landelijk overleg van brancheorganisaties en ministeries dat onder meer handreikingen en initiatieven ontwikkelt ter bestrijding van geweld in centrumgebieden en horecaconcentratiegebieden en hieromtrent aan de overheid adviseert Postbus 556, 2501 CN Den Haag, telefoon 070 - 376 59 65 Stichting Beroepsmoraal en Misdaadpreventie Postbus 93002 2509 AA Den Haag telefoon 070 - 3490 400 website www.npc-web.nl
6. Internationale aangelegenheden Mensenrechten, arbeidsomstandigheden, kinderarbeid Amnesty International Afdeling Nederland Keizersgracht 620 Postbus 1968 1000 BZ Amsterdam telefoon 020 - 626 44 36
[email protected] website www.amnesty.nl
47
Contactpersoon VNO-NCW: drs Anne Volkers telefoon 070 - 349 03 50 e-mail
[email protected]
Ondernemen en de rechten van de mens, Hoe kunnen ondernemingen greep krijgen op vraagstukken omtrent mensenrechten, VNO-NCW, juni 2000, 32 pagina's.
Corruptie en bestrijding van omkoping Transparency Internationaal afd. Nederland Nederlandse afdeling van een internationale niet-gouvernementele organisatie die zich inzet voor de bestrijding van corruptie in vooral de publieke sector. Contactpersoon: Annelies Pilon, secretaris, Korte Geuzenstraat 318 1056 KV Amsterdam, telefoon 06 - 19 04 81 58 website www.transparencyinternational.nl OECD (Organisation for Economic Co-operation and Development) website www.oecd.org/daf/nocorruption, met informatie over initiatieven ter bestrijding van omkoping en informatie over het OESO Corruptieverdrag waarmee buitenlandse omkoping in Nederland strafbaar werd gesteld.
Internationale codes en richtlijnen ILO (International Labour Organization) www.ilo.org. Deze website geeft onder meer informatie over de Standards and Fundamental Principles and rights at work, over ILO-afspraken ter bestrijding en voorkoming van kinderarbeid, over sociale zekerheid en over versterking van de sociale dialoog. OECD (Organisation for Economic Cooperation and Development) www.oesorichtlijnen.nl voor de oorspronkelijke engelse versie zie www.oecd.org/daf/investment/guidelines. In 2000 vernieuwde vrijwillige Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen met betrekking tot onder meer milieu, arbeidsomstandigheden, corruptie en consumer interests.
48
Contactpersoon VNO-NCW MVO en internationale economische betrekkingen: André Driessen telefoon 070 - 349 04 44 e-mail
[email protected]
Social Accountability 8000 (SA 8000) Een certificatieschema voor sociaal verantwoord ondernemen op basis van de ILO-standaard voor mensenrechten. Zie www.cepaa.org, de website van de Amerikaanse Council on Economic Priorities Accreditation Agency, die het initiatief nam voor deze code.
Steun aan bedrijven in ontwikkelingslanden Programma Uitzending Managers PUM Zendt gepensioneerde managers uit naar bedrijven in Oost-Europa en ontwikkelingslanden. Postbus 93002 2509 AA Den Haag telefoon 070 - 349 08 03 e-mail
[email protected] website www.pum.nl
Contactpersoon VNO-NCW ontwikkelingssamenwerking: drs Mechteld Oomen telefoon 070 - 349 04 29 e-mail
[email protected]
7. Bedrijfscodes en maatschappelijke verslaggeving Codes (bedrijven, bedrijfstakken) De integere organisatie, het nut van een bedrijfscode, Vereniging NCW, Den Haag 56 pagina's.
Verslaggeving GRI (Global Reporting Initiative) Wereldwijd kader voor duurzaamheidsverslaggeving door bedrijven met de nadruk op de samenhang tussen economische, sociale en milieuaspecten. website www.globalreporting.org
Milieuverslaggeving Het Publieksmilieuverslag, Stichting Natuur en Milieu en VNO-NCW, Den Haag, mei 1998, 40 pag.
49
Contactpersoon Vereniging NCW: mr drs Huib Klamer telefoon 070 - 349 04 68 e-mail
[email protected] Contactpersoon VNO-NCW financiële verslaggeving: drs Martin Noordzij (tevens contactpersoon voor de Raad voor de Jaarverslaggeving, website www.rjnet.nl) telefoon 070 - 349 04 24 e-mail
[email protected] Contactpersoon VNO-NCW milieuverslagen: drs Wilko Gunster telefoon 070 - 349 03 27 e-mail
[email protected]
8. Bedrijven- en ondernemersnetwerken a. Algemene netwerken, tevens actief op het gebied van maatschappelijk ondernemen
Vereniging VNO-NCW
VNO-NCW West
Postbus 93002 2509 AA Den Haag telefoon 070 - 349 03 49 website www.vno-ncw.nl
Postbus 1175 2280 CD Rijswijk telefoon 070 - 413 58 58 website www.vno-ncwwest.nl
Algemene Werkgevers Vereniging VNO-NCW (AWVN)
Werkgeversvereniging Midden-Nederland (WVM)
Postbus 568 2003 RN Haarlem telefoon 023 - 510 11 01 website www.awvn.nl
Postbus 10475 7301 GL Apeldoorn telefoon 055 - 522 26 06 website www.wvm.nl
Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging (BZW)
Jong Management
Postbus 90154 5000 LG TILBURG telefoon 013 - 594 43 81 website www.bzw.nl
Postbus 93002 2509 AA Den Haag telefoon 070 - 349 04 75 website www.jongmanagement.nl
ICC Nederland Limburgse Werkgeversvereniging (LWV) Postbus 474 6040 AL Roermond telefoon 0475 - 35 26 00 website www.lwv.nl
VNO-NCW Noord Postbus 188 9750 AD Haren telefoon 050 - 534 38 44 website www.vno-ncwnoord.nl
50
Nederlandse afdeling van de Internationale Kamer van Koophandel, een wereldwijde ondernemingsorganisatie. Postbus 95309 2509 CH Den Haag telefoon 070 - 383 66 46 website www.iccwbo.org
b. Netwerken en organisaties specifiek gericht op maatschappelijk ondernemen
CSR Europe Europees bedrijvennetwerk voor maatschappelijk ondernemen, wordt gesteund door het DG voor Werkgelegenheid en Sociale Zaken van de Europese Commissie. website www.csreurope.org
Global Compact Initiatief van de Verenigde Naties om bedrijven te betrekken in het streven naar duurzame ontwikkeling. website www.unglobalcompact.org
Samenleving & Bedrijf Door de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Economische Zaken gesteund bedrijvennetwerk. Gericht op kennisuitwisseling en stimulering van maatschappelijk ondernemen met name ten aanzien van werknemersvrijwilligerswerk, ondersteuning van het onderwijs en lokale samenwerkingsverbanden in de grote steden. Postbus 152, 3330 AD Zwijndrecht telefoon 078 - 620 77 87 website www.samen.nl
Social Venture Network SVN Secretariaat SVN Europe Postbus 254 3940 AG Doorn telefoon 0343 - 42 00 82 website www.svneurope.com
Stichting Duurzame Voedingsmiddelen DuVo Netwerk van bedrijven uit de voedingsmiddelenketen die het begrip duurzaamheid nader inhoud geven door dialoog met relevante stakeholders, kennisuitwisseling en publicaties. website www. duurzaam-ondernemen.nl/ duvo/duvo.shtml
Stichting Maatschappelijk Ondernemen MKB-Nederland (StiMO) Postbus 5096 2600 GB Delft telefoon 015 - 219 12 24 website www.mkb.nl
Vereniging NCW Centrum voor maatschappij-betrokken management van VNO-NCW Postbus 93002 2509 AA Den Haag telefoon 070 - 349 04 69 website www.verenigingncw.nl
World Business Council for Sustainable Development Wereldwijd netwerk van bedrijven die zich inzetten voor een duurzame ontwikkeling. website www.wbcsd.ch
51
Enkele literatuursuggesties31: Managementwijzer Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, Marijke Foudraine en Bram Rutgers van der Loeff (redactie), De Baak, Management Centrum VNO-NCW, Noordwijk, 2000. Geeft overzicht van boeken, artikelen, internetbronnen, organisaties en adviesbureaus op dit gebied. Met korte inleidingen van staatssecretaris van Economische Zaken Gerrit Ybema, voorzitter van VNO-NCW Jacques Schraven en directeur Natuur en Milieu Ad van den Biggelaar, en met tien korte best practices.
Visies op maatschappelijk verantwoord ondernemen, Malcolm McIntosh en Jan Jonker (redactie), Van Gorcum, Assen, 2000. 22 visies op maatschappelijk ondernemen van onder meer Kofi Annan (VN), Geoffrey Chandler (Amnesty International), Gerlach Cerfontaine (Schiphol Group), John Elkington (SustainAbility), Paul Rosenmöller (Groen Links), Mary Robinson (Hoge Commissaris voor de Mensenrechten, VN) en Bernard Wientjes (AWVN).
31 Beide publicaties zijn tot stand gekomen in samenwerking met de
Vereniging NCW.
52