Van denken...
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
‘Bouwsector neemt maatschappelijke verantwoordelijkheid serieus’
Hoewel de sector goed op weg is, is er nog een aantal stevige uitdagingen. Met de opkomst van landen als China en India groeit de behoefte aan schaarse grondstoffen en energie sterk. Hoe gaan we om met de toenemende behoefte aan grondstoffen en materialen? Hoe kunnen we werkelijk duurzamer bouwen? En wat kunnen wij verder doen aan energiebesparing en het voorkomen van klimaatverandering? Maatschappelijke vraagstukken in het eigen bedrijf op de agenda zetten is slechts een eerste stap in de goede richting. Om tot echte oplossingen
De bouwsector heeft een grote invloed op de maatschappij. De sector
te komen, is samenwerking nodig. Een bundeling van krachten van alle
maakt belangrijke maatschappelijke functies mogelijk, zoals wonen,
ketenpartners. Ook opdrachtgevers kunnen daar een belangrijke rol in
werken en vervoer. Zo’n half miljoen mensen in Nederland zijn werkzaam
spelen. Laat hen naast prijs en kwaliteit ook maatschappelijke thema’s
in de bouwsector. Samen dragen zij voor acht procent bij aan het bruto
meenemen in aanbestedingen. Door die thema’s mee te laten wegen in het
nationaal product.
keuzeproces, stellen zij opdrachtnemers, zoals bouwondernemingen en toeleveranciers, in staat om maatschappelijke oplossingen te ontwikkelen.
Die grote invloed op de maatschappij heeft ook een negatieve kant.
In samenwerking met de betrokken partijen heeft Koninklijke BAM Groep
Bouwactiviteiten stuiten soms op verzet. In de bouw vinden nog
nagedacht over een goede aanpak van dit idee. Hopelijk is dit aanleiding
relatief veel ongevallen plaats. De sector heeft een fysieke impact op
om de discussie over MVO in de bouwsector te verdiepen.
het leefmilieu. Lokaal is er tijdens de bouw overlast voor de omgeving. Mondiaal is er het beslag dat de sector legt op schaarse grondstoffen als
Nico de Vries
hout en cement en het gebruik van energie.
Lid raad van bestuur Koninklijke BAM Groep nv
De bouwsector laat met tal van activiteiten zien, zijn maatschappelijke verantwoordelijkheden serieus te nemen. Uit onderzoek van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid blijkt dat 92 procent van de bouwondernemingen goede en veilige arbeidsomstandigheden hoog in het vaandel heeft staan. Zo’n tweederde van de organisaties neemt maatregelen om overlast voor omwonenden en gebruikers te minimaliseren. Daarnaast wordt bouwafval in steeds grotere mate hergebruikt.
2
3
‘Milieu- en sociale criteria spelen een rol bij inkoop van goederen en diensten’
milieu- en sociale criteria een rol spelen bij de inkoop van goederen en diensten. Op tal van terreinen zijn hiervoor reeds criteria ontwikkeld. Momenteel wordt twintig procent van het overheidsbudget met inachtneming van milieu- en sociale criteria ingekocht. We hebben onszelf als doel gesteld dat dit voor de rijksoverheid moet uitgroeien tot
Ondernemingen en ondernemers staan midden in de maatschappij. Zij
100 procent in 2010. Hiermee stellen we het bedrijfsleven in staat om
vervullen een belangrijke functie. Ze produceren goederen en diensten die
met betere en innovatieve producten en diensten te komen.
voorzien in onze behoeften, bieden werkgelegenheid en dragen bij aan de welvaart. Onze productie en consumptiepatronen leiden onbedoeld soms
Innovatie staat hoog op de politieke agenda in Nederland. Innovatie draagt
helaas ook tot minder gewenste effecten. De toenemende bevolkingsgroei
niet alleen bij aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, maar
en welvaart in de wereld leiden tot een grote druk op mens en milieu.
ook aan de versterking van onze economische structuur. Onze kennis en kunde op het gebied van waterbeheersing en –zuivering is reeds een
Het is de rol van de overheid om kaders te stellen waarbinnen bedrijven en
belangrijk exportproduct.
markten dienen te opereren. Het is echter onmogelijk om alles in wetten
MVO ondersteunt de doelstelling van de door de ministers van EZ, VROM
en regels te vangen en centraal te regelen. Sterker nog, het is ongewenst.
en V&W ingestelde Regieraad Bouw: het bereiken van een transparante,
Als Kabinet willen wij partijen in de samenleving zoveel mogelijk in staat
innovatieve en marktgerichte bouwsector. Ik ondersteun het daarom
stellen zelf te komen met oplossingen.
van harte dat de bouwsector MVO op een hoger plan wil brengen. Deze publicatie kan hieraan een goede bijdrage leveren.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen is zo’n oplossing. Wij stimuleren het van harte, maar vinden niet dat de overheid een sterk
Karien van Gennip
regulerende rol zou moeten spelen. Wanneer de overheid regels zou gaan
Staatssecretaris van Economische Zaken
stellen met betrekking tot dit onderwerp, zouden bedrijven zich slechts beperken tot de wet. Ik geloof in zelfregulering. Als mensen zichzelf motiveren om er een maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering op na te houden, leidt dat tot betere resultaten dan wanneer het wettelijk is opgelegd. De rol van de overheid is om bedrijven te stimuleren en te ondersteunen. Maar de overheid heeft, zeker in de bouwsector, ook een andere rol. Ze koopt jaarlijks goederen en diensten in ter waarde van 30 miljard euro. Zowel in Europees als in nationaal verband proberen wij dit op een maatschappelijk verantwoorde wijze te doen. Dit betekent dat
Inhoud Inleiding 1. Ontwikkeling van MVO
Pag. 5
Conclusie
Pag. 6
Bijlagen
1.1
Bewustwording (1960-1970)
Pag. 6
Bijlage I: Analysematrix
Pag. 26
1.2
Regulering (1970-1990)
Pag. 6
Bijlage II: Omschrijving van de thema’s
Pag. 27
1.3
Globalisering (1990-heden)
Pag. 7
2.
De bouwsector in de maatschappij
Pag. 8
2.1
Impact van de sector
Pag. 8
2.2
Rolverdeling MVO in de bouwsector
Pag. 9
2.3
Trends in de bouwsector
Pag. 13
3.
Een stap verder met MVO
Pag. 14
3.1
Betrokken partijen
Pag. 14
3.2
MVO-agenda voor de bouw
Pag. 14
3.3
Bronnen voor de MVO-agenda
Pag. 15
4.
Knelpunten en oplossingen
Pag. 16
4.1
Complexiteit en dilemma’s
Pag. 16
4.2
Oplossingsrichtingen
Pag. 16
5.
Maatschappelijk Verantwoord Aanbesteden
Pag. 18
5.1
MVO in de aanbesteding
Pag. 18
5.2
Technische specificaties
Pag. 18
5.3
Selectiecriteria
Pag. 19
5.4
Gunningcriteria
Pag. 22
5.5
Uitvoeringsbepalingen
Pag. 22
6.
Vertaling Maatschappelijk Verantwoord Aanbesteden naar de praktijk
Pag. 24
6.1
Strategisch draagvlak
Pag. 24
6.2
Shortlisting
Pag. 24
6.3
Vertaling naar de uitvraag
Pag. 24
Pag. 25
4
5
Inleiding De verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven anno 2006 bestaat
Voorafgaand aan een toelichting op het voorstel, is het van belang
niet alleen uit het leveren van een economische maar ook uit het
enige achtergrondinformatie over MVO onder de aandacht te brengen.
leveren van een maatschappelijke bijdrage. Organisaties nemen hun
Specifieke aandacht gaat in de volgende hoofdstukken uit naar
verantwoordelijkheid en besteden in hun bedrijfsvoering aandacht aan
de bewustwording van MVO, de impact van de bouwsector op de
initiatieven die de maatschappij ten goede komen. Maatschappelijk
samenleving en de trends. De maatschappelijke vraagstukken die in de
verantwoord ondernemen komt daarmee de laatste jaren steeds hoger
sector een rol spelen, zijn onderverdeeld in een aantal thema’s:
op de agenda in het bedrijfsleven te staan.
de MVO-agenda voor de bouwsector. Organisaties hebben in beginsel een eigen verantwoordelijkheid om de thema’s op te pakken.
De bouwsector ontplooit al veel maatschappelijke initiatieven. Deze kennen echter vaak een incidenteel karakter. Bovendien zijn de initiatieven
MVO kan in de bouw een extra impuls krijgen als opdrachtgevers de
niet altijd zichtbaar voor het publiek. Om de bewustwording voor MVO in
maatschappelijke thema’s mee laten wegen in het aanbestedingsproces.
de bouwsector te versterken, heeft Koninklijke BAM Groep een symposium
Hierbij moeten de (Europese) aanbestedingsregels waar opdrachtgevers
over maatschappelijk verantwoord ondernemen in de bouwsector
uit de (semi-)publieke sector mee te maken hebben, meegenomen
georganiseerd. Dit is gebeurd in samenwerking met de ministeries van
worden.
Economische Zaken en Verkeer en Waterstaat. Om maatschappelijke thema’s in de aanbesteding mee te kunnen nemen, Koninklijke BAM Groep heeft voorafgaand aan het symposium een voorstel
dient de opdrachtgever hier op alle niveaus in de organisatie aandacht
uitgewerkt om MVO een vaste plaats te geven in het bouwproces. In dit
aan te besteden. Afhankelijk van de ambities van de opdrachtgever en
voorstel zijn de belangrijkste maatschappelijke thema’s benoemd die
het karakter van het project, kan dit op verschillende manieren naar de
gelden voor de bouwsector. Vervolgens is gekeken naar de mogelijkheid
uitvraag worden vertaald.
om die thema’s mee te nemen in de selectie- en gunningcriteria in het aanbestedingsproces. De mogelijkheden zijn per thema uitgewerkt in het tweede deel van de brochure.
1. Ontwikkeling van MVO In de afgelopen jaren zijn opvattingen over de rol die overheden en bedrijven vervullen bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken nogal veranderd. Het hierop volgende overzicht schetst in grote lijnen de algemene bewustwording van maatschappelijke vraagstukken, waardoor de huidige betekenis van maatschappelijk verantwoord ondernemen duidelijk wordt.
“Maatschappelijk verantwoord ondernemen houdt in dat ondernemerschap mede benut wordt om een bijdrage te leveren aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken” (MVO Nederland, Maatschappelijk Verslag 2004, p.4).
1.1 Bewustwording (1960-1970) In de jaren zestig ontstaat steeds duidelijker een breed gedragen bewustzijn over de vervuiling van lucht, water en bodem. Maatschappelijke organisaties richten zich op overheden om milieuproblemen op de agenda te krijgen. Op de VN-conferentie in Stockholm in 1972 komt voor het eerst het dillemma van economische ontwikkeling en de toenemende druk op het milieu aan bod. In hetzelfde jaar verschijnt het rapport “Limits to Growth”. Dit rapport schetst een onheilspellend scenario bij ongeremde groei van de economie. Daardoor ontstaat bij een breed publiek het besef dat duurzame ontwikkeling een balans tussen economie en ecologie vereist.
1.2 Regulering (1970-1990) Toenemende milieuproblemen bepalen de publieke agenda in de jaren tachtig. De aanpak van de problemen wordt primair gezien als een taak van de overheid. De overheid reageert door milieuwetgeving op te stellen. Enkele grote milieuschandalen versterken het gevoel van urgentie en maken grote delen van de samenleving bewust van het feit dat bedrijven een grote rol spelen in de vervuiling. Tegelijkertijd neemt de kennis over milieuproblemen sterk toe. Zo ontdekken wetenschappers in 1985 het gat in de ozonlaag. Als reactie hierop committeert de internationale gemeenschap zich in 1987 in Montreal om het gebruik van stoffen die de ozonlaag aantasten af te bouwen. In datzelfde jaar verschijnt het Brundlandt rapport “Our Common Future”, waarin voor het eerst sociale, culturele en milieu kwesties in onderlinge samenhang aan bod komen. Het rapport geeft bovendien een breed geaccepteerde definitie van de term duurzaamheid: Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling waarbij de huidige wereldbevolking in haar behoeften voorziet zonder de komende generaties te beperken om in hun behoeften te voorzien. “Business is good for sustainable Waar milieuproblemen aanvankelijk vooral een zaak zijn van nationale overheden, komt
development and sustainable development
de nadruk eind jaren tachtig steeds meer te liggen op internationale regulering van
is good for business” (WBCSD).
milieuproblemen. Een goed voorbeeld is de aanpak van klimaatproblematiek. Ook de
6
relatie tussen CO2 -emissies en het klimaat wordt eind jaren tachtig ontdekt.
7 1.3 Globalisering (1990-heden) In 1992 maakt de internationale gemeenschap op de VN-conferentie in Rio de Janeiro principeafspraken om de emissie van broeikasgassen te beperken. In 1997 komen industrielanden in het zogenoemde Kyotoprotocol overeen om de uitstoot van broeikasgassen in 2008-2012 met gemiddeld vijf procent te verminderen ten opzichte van het niveau in 1990. Terwijl de ontwikkeling van internationale regels traag verloopt, neemt de liberalisering van de wereldhandel een grote vlucht. Het (internationale) bedrijfsleven wint aan invloed. Mede daardoor richten maatschappelijke
In de zomer van 2002 vindt in Johannesburg de VN-topconferentie ‘World Summit on Sustainable Development (WSSD)’ plaats. Op deze top verplichten alle deelnemende landen zich om de gemaakte afspraken te vertalen in een eigen actieplan. Nederland geeft hieraan invulling met de nota ‘Duurzame daadkracht’. Uit deze nota komt onder meer de oprichting van het kenniscentrum MVO Nederland voort. Dit kenniscentrum verzamelt alle kennis en ervaring op het gebied van MVO en stimuleert het onderwerp bij alle betrokken partijen.
organisaties zich in de jaren negentig steeds vaker rechtstreeks tot het bedrijfsleven. De kritiek op grote bedrijven en hun rol bij maatschappelijke problemen als armoede en mensenrechten neemt toe. Dit uit zich onder andere in een explosie van het aantal maatschappelijke, nongouvernementele organisaties (NGO’s). Van enkele duizenden in de jaren zestig groeit dit aantal tot circa 45.000 in 2000. De kritiek komt tot een hoogtepunt tijdens de G8 besprekingen in Seattle en Genua, waar hevige protesten en rellen uitbreken. Om het vertrouwen van de samenleving terug te winnen, ontwikkelen bedrijven naast milieubeleid ook sociaal beleid. Zij leggen niet langer alleen verantwoording af over financiële prestaties, maar ook over mens en milieu. Begrippen als ‘People, Planet, Profit’, ‘triple bottom line’ en maatschappelijk verantwoord ondernemen, doen hun intrede. Anno 2006 beschouwen steeds meer ondernemingen MVO als een kans, waarmee concurrentievoordeel behaald kan worden. Diverse
“82% of international business
ontwikkelingen dragen zorg voor een stimulans in maatschappelijk
leaders believe that they can drive real business value from implementing
verantwoord ondernemen: oplopende grondstof- en olieprijzen, emissiehandel, het beprijzen van vervuiling, het positief onderscheidend vermogen en ideeën voor nieuwe producten en doelgroepen.
a sustainable development approach to strategy and operations” (WBCSD).
2. De bouwsector in de maatschappij
De Mondiale Voetafdruk is een methode waarmee de ruimte en milieubelasting van een land, gemeente of persoon kan worden
De bouwsector vervult een onmiskenbare en belangrijke rol in onze
berekend. Als alle beschikbare
economie. De sector is zowel werkgever als producent en afnemer van
ruimte op aarde eerlijk over alle
producten en diensten. Bouwondernemingen hebben op allerlei manieren
mensen wordt verdeeld en de
invloed op mens en milieu. Aan de hand van de drie P’s (People, Planet,
aarde niet wordt uitput, is er
Profit) is aan te geven met welke maatschappelijke verwachtingen de bouw
1,7 hectare per persoon
te maken heeft en welke impact de sector heeft op de maatschappij.
beschikbaar. Een Nederlander verbruikt gemiddeld 4,7 hectare.
2.1 Impact van de sector
Als iedere aardbewoner dit consumptiepatroon zou hebben,
People: impact op de mens
zouden er drie aardbollen
De bouw heeft in grote mate invloed op de mens. De sector zorgt voor een
nodig zijn.
veilige en aangename woon- en werkomgeving door onder meer solide huisvesting en infrastructuur te verzorgen. De sector heeft daarnaast als werkgever impact op een grote groep mensen. Op bouwplaatsen komen relatief veel risico’s samen, onder meer door het werken op hoogte en door
verbruikt meer dan 50 procent van het totaal aan ruwe materialen.
het werken met zware en grote bouwmaterialen. Dit brengt de nodige
Onlosmakelijk hieraan verbonden is dat er ook veel afval vrijkomt. Tussen
veiligheids- en gezondheidsrisico’s met zich mee. Het aantal ongelukken
de 40 en 50 procent van al het afval is afkomstig uit de bouw. Daarvan
in de bouw is hoog in vergelijking met andere sectoren. Volgens de
wordt overigens wel een groot deel hergebruikt.
International Labour Organization (ILO) vinden wereldwijd elk jaar 60.000 dodelijke ongelukken plaats op bouwterreinen. Dit komt overeen met
De bouw heeft ook een indirecte impact op het milieu. Het energieverbruik
één dodelijk ongeluk per tien minuten. In de ontwikkelde landen zijn de
van gebouwen vormt een significant deel van het totale energieverbruik.
arbeidsomstandigheden beter, maar de ILO becijferde dat ook daar 25 tot
Volgens verschillende bronnen ligt dit verbruik tussen de 25 en 40 procent.
40 procent van alle werkgerelateerde dodelijke ongelukken in de bouw
Energieverbruik is een van de factoren die invloed heeft op de verandering
gebeuren. Naar schatting vinden in Europa per jaar 80.000 ongevallen
in het klimaat. De gebouwde omgeving draagt in totaal voor 30 tot 40
in de bouw plaats, waarvan 1200 met dodelijke afloop. Gelukkig is in
procent bij aan de klimaatverandering.
de Nederlandse bouw de laatste jaren een daling te zien in het aantal ongevallen.
1 Sustainable Construction Strategy Report 2006, Department of Trade and Industry,
januari 2006
Planet: impact op het milieu De bouw genereert een enorme vraag naar natuurlijke materialen.
“Sustainability underpins future profits”
In het Verenigd Koninkrijk is berekend dat de bouw 90 procent van alle
(Sir Neville Simms, CEO Carillion).
niet-brandstof gerelateerde mineralen gebruikt. De Europese bouwsector
8
9
Aandeel van de gebouwde omgeving in afval en emissies
Aandeel van de bouw in het gebruik van grondstoffen Land
Afvalwater
Water Afval Materialen CO emissies
²
0%
25%
50%
Energie 75%
100%
0%
25%
50%
75%
100%
Profit: impact op de economie
2.2 Rolverdeling MVO in de bouwsector
Het economische belang van de bouwsector is op Europees niveau
Door de grote impact op de maatschappij heeft de sector een duidelijke
vergelijkbaar met een bijdrage van circa tien procent aan het Bruto
verantwoordelijkheid richting de samenleving. De toenemende aandacht
Binnenlands Product. In totaal zijn in de EU ruim twaalf miljoen mensen
voor maatschappelijke vraagstukken door de samenleving heeft invloed op
werkzaam in de bouw. Daarmee zorgt de sector voor 7,5 procent van de
de rol die van de sector wordt verwacht.
totale werkgelegenheid in de EU. Bijna 50 procent van alle investeringen in Europa vindt plaats in de bouwsector.
De rol van bouwondernemingen
In Nederland zijn in totaal 85.000 bedrijven actief in de bouw, waarin een
Uit onderzoek van Bouwend Nederland blijkt dat bouwondernemingen
half miljoen mensen werkzaam zijn. Samen zorgen zij voor een omzet van
op verschillende manieren aandacht besteden aan maatschappelijk
48 miljard euro. De bouw draagt in Nederland voor acht procent bij aan
verantwoord ondernemen. Veiligheid staat hoog op de agenda en veel
het Bruto Binnenlands Product en is daarmee één van de belangrijkste
bouwondernemingen nemen maatregelen om overlast voor omwonenden
bedrijfstakken van de economie.
te verminderen. Het onderzoek concludeert echter ook dat de activiteiten veelal een incidenteel karakter hebben. In vergelijking met andere sectoren legt de bouw weinig verantwoording af over haar prestaties op het gebied van MVO. Ondanks een inhaalslag in de afgelopen jaren, communiceert slechts een derde van de bouwbedrijven publiekelijk over
2 http://europa.eu.int/comm/enterprise/construction/suscon/finrepsus/sucop1.htm
haar maatschappelijke activiteiten.
3 Strategic Research Agenda for the European Construction Sector, European Construction Technology Platform (ECTP), december 2005
4 Werk in Uitvoering, Bouwend Nederland, 2006
In dezelfde brochure worden ook diverse voorbeelden aangehaald van maatschappelijke activiteiten van bouwondernemingen. Opvallend is dat veel voorbeelden een filantropische insteek hebben. Daarnaast tonen de voorbeelden onder meer een aanbod van verantwoorde producten. In de praktijk blijkt dat bouwbedrijven op vele manieren invulling geven aan MVO, maar dit niet altijd als zodanig betitelen. De initiatieven richten zich onder meer op het milieu en op de veiligheid van de eigen medewerkers. Diverse bouwbedrijven, waaronder Koninklijke BAM Groep, hebben een overeenkomst gesloten met Building and Wood Workers’ International (BWI). Hiermee committeren de bedrijven zich om kinderarbeid in hun bedrijf uit te bannen en erkennen ze het recht van medewerkers om zich te organiseren. Tevens onderschrijven ze de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en verplichten ze zich er toe de standaarden ook onder de aandacht van toeleveranciers, onderaannemers en handelspartners te brengen.
De rol van de overheid De rol van de overheid in Nederland is de laatste jaren aan verandering onderhevig geweest. De nationale overheid is niet langer de enige verantwoordelijke wanneer het gaat om economische, sociale en ecologische belangen. De verantwoordelijkheden worden steeds meer gedeeld met ondernemingen. Dit sluit aan bij de ontwikkelingsrichting die met MVO wordt beoogd. De rol van de overheid dient er een te worden die stimuleert waar mogelijk en corrigeert waar nodig. Eind 2003 hebben de ministeries van EZ, VROM en V&W een visie neergelegd op het toekomstperspectief van de bouwsector. Daarin geven zij aan dat een veranderproces in de bouw op gang moet komen. Hoofdzaken zijn concurrentie, het normaliseren van verhoudingen, herstel van vertrouwen en de verbetering van de prijs/kwaliteitsverhouding. Innovatie, creativiteit, kwaliteit en klantgerichtheid staan daarbij voorop. De overheid zelf moet als opdrachtgever minder en effectievere regels opstellen om het bedrijfsleven meer ruimte te geven. Het thema MVO krijgt de aandacht in gezamenlijk opgezette programma’s en initiatieven. Coördinerend bewindspersoon in de ministerraad is de staatssecretaris van economische zaken. Een van de bekendste initiatieven is het programma Duurzaam Bouwen. Dit programma is erop gericht om zodanig te bouwen (ontwerpen, bouwen, beheren, renoveren) dat de gebouwde omgeving bijdraagt aan een duurzame samenleving. Het programma bevat een overzicht van maatregelen die
“Duurzaam Bouwen gaat over meer dan
kostenneutraal zijn toe te passen. Waar het programma zich in eerste instantie uitsluitend richtte op de woningbouw, is het inmiddels uitgebreid naar de utiliteitsbouw en grond-, weg- en waterbouw. De focus ligt naast energie en materiaalkeuze op leefomgeving, flexibiliteit, veiligheid en natuur en landschap. De energieprestatie van gebouwen blijft het belangrijkste aspect, zoals blijkt uit de
milieu en milieu gaat over meer dan energie. Duurzaam Bouwen is ruimtelijke kwaliteit gebaseerd op sociale kwaliteit, milieukwaliteit en economische kwaliteit” (Kees Duijvestein, hoogleraar TU Delft, directeur BOOM Duijvestein).
10
11 aanscherping van de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) en het besluit om een energielabel voor woningen in te voeren. Een ander overheidsinitiatief is het programma Duurzaam Inkopen. Dit stimuleert overheden om milieu- en sociale aspecten mee te wegen bij de inkoop van producten en diensten. De Rijksoverheid heeft het doel om in 2010 100 procent duurzame producten en diensten in te kopen. Voor de overige overheden geldt een percentage van 50 procent. Bij de aanbesteding van bouw- en infraprojecten door de overheid speelt duurzaam inkopen (aanbesteden) nog nauwelijks een rol. De gunning vindt met name plaats op prijs en niet op de aandacht die het bedrijf besteedt aan maatschappelijke vraagstukken. Het kabinet heeft doelen gesteld voor een gezonde en veilige leefomgeving, schoon water en schone lucht en verscheidenheid aan dieren en planten. Die doelstellingen zijn vastgelegd in het vierde Nationaal Milieubeleidsplan (NMP 4). Om de doelstellingen te behalen en beter aan te sluiten bij de ontwikkelingen in de maatschappij, is later de Toekomstagenda Milieu opgesteld. Deze geeft bedrijven meer ruimte om eigen verantwoordelijkheid te nemen.
De rol van de financiële sector De financiële sector heeft een directe relatie tot de bouwsector. Financiële dienstverleners verstrekken kapitaal als aandeelhouder (eigen vermogen), verschaffen kredieten (vreemd vermogen), dekken bepaalde risico’s met verzekeringen, verlenen advies bij overnames en acquisities en verzorgen pensioenfaciliteiten. De belangstelling van de financiële sector voor MVO is relatief nieuw en is
‘Een samenleving waarin alle marktpartijen op eigen initiatief verantwoordelijk met elkaar en elkaars omgeving omgaan. Zonder de noodzaak van extra regels. Naast de in wetten gestolde moraal ook een liquide moraal, met fatsoenlijke omgangsvormen van en door bedrijven. Dat is het beeld dat ik zie bij MVO. De overheid stimuleert MVO met diverse initiatieven en vervult zelf, als grote en invloedrijke marktpartij, een belangrijke voorbeeldfunctie. Zo is MVO Nederland opgericht, met het doel om MVO bij bedrijven te stimuleren en te concretiseren. In 2005 is een Tweede Kamer Motie aangenomen, waarin staat dat uiterlijk in 2010 bij 100 procent van de rijksaankopen en rijksinvesteringen duurzaamheid als zwaarwegend criterium meegenomen moet worden. Dat is een ambitieuze doelstelling en zegt veel over het belang dat de overheid hecht aan duurzaam ondernemen. SenterNovem helpt daarbij met het programma Duurzame Bedrijfsvoering Overheid, waarbinnen voor de belangrijkste productgroepen inkoopcriteria worden vastgesteld. Ook voor de bouwsector, waarin qua duurzaamheid nog veel te behalen valt. Veel bouwbedrijven laten al eigen initiatieven zien op dit vlak, bijvoorbeeld door aansluiting te zoeken bij MVO Nederland. Ook het initiatief van BAM tot het MVO-symposium juichen wij als overheid toe. Opdrachtgevers worden concreet geholpen hoe zij ruimte kunnen geven aan MVO. Ook wordt duidelijk dat het criterium “laagste prijs” bij aanbestedingen niet altijd de overhand mag krijgen, maar dat opbrengsten veel meer op de lange termijn moeten worden beoordeeld. Op deze wijze zal MVO snel integreren in de bedrijfsvoering van alle marktpartijen. Daar hebben alle maatschappelijke partijen baat bij.’
vooral ontstaan door druk van milieu- en mensenrechtenorganisaties. Het besef dringt door dat het korte termijn denken later leidt tot ongewenste effecten op de financiële markten. De financiële sector heeft bepaalde
Jan van Wijngaarden, Beleidscoördinator MVO, Ministerie van VROM
Internationale richtlijnen Ruim 30 grote institutionele beleggers, met een belegd vermogen van ruim USD 2000 miljard, hebben in 2006 de Principles for Responsible Investment (PRI) ondertekend. Onder hen de Nederlandse pensioenfondsen ABP, PGGM en PME. De PRI bieden praktische richtlijnen om milieu, sociale en corporate governance factoren te integreren. De belangrijkste activiteiten zijn analyse en selectie van beleggingen en het gebruik van stemrecht.
verwachtingen van bedrijven op het gebied van MVO. Voor de bouwsector geldt dat MVO bij overnames en pensioenen momenteel slechts beperkt een rol speelt. Bij aandeelhouders, kredietverleners en verzekeraars ligt dat anders. Zij hebben wel degelijk bepaalde verwachtingen ten aanzien van MVO. Uit een recent onderzoek blijkt dat 83 procent van de Nederlandse pensioenfondsen duurzaam beleggen beschouwt als een beleggingsstrategie voor de toekomst. In Nederland is de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) een belangrijke drijvende kracht voor duurzaam beleggen. De VBDO stelt tijdens aandeelhoudersvergaderingen vragen over MVO, ook aan de grote bouwondernemingen. Een recent verschenen rapport van Merryll Lynch Global Securities Research & Economics Group geeft aan dat de invloed op de winstgevendheid van onroerend goed een drijfveer is voor het hanteren van milieucriteria. Duurzaam bouwen kan winstgevend zijn, maar goede standaarden daarvoor ontbreken nog. De verwachting is dat de druk van aandeelhouders op ondernemingen op het gebied van MVO zal toenemen, onder meer door de Principles for Responsible Investment (zie bovenstaand kader). Bij het verstrekken van kredieten letten ook particuliere banken steeds meer op milieu- en sociale risico’s. Partijen als de Wereldbank en de International Finance Corporation hanteren al jarenlang richtlijnen om mens en milieu te beschermen. Diverse particuliere banken hebben die richtlijnen inmiddels overgenomen door de zogenoemde Equator Principles te ondertekenen. De focus hierin ligt op projectfinanciering in ontwikkelingslanden en opkomende markten. Inmiddels hebben ruim 40 internationaal opererende banken de richtlijnen ondertekend. Bouwondernemingen die in de betreffende landen werken aan infrastructurele projecten, krijgen van de betrokken banken de plicht om aan te tonen dat zij de milieu- en sociale risico’s beheersen tijdens de bouw en levensduur van het project. Dichter bij huis is de fiscaalvriendelijke Groenregeling van toepassing op duurzaam bouwen. Hiermee kunnen banken relatief goedkoop kapitaal verstrekken. Voor duurzaam bouwen wordt vooralsnog slechts beperkt gebruik gemaakt
“Duurzaam bouwen zal het imago van geitenwollen sokken en van het dure speeltje van de duurzaamheidsmanager van zich af moeten schudden. De meest duurzame
van de beschikbare gelden, negen procent van het totaal.
manier (durable) om duurzaam (sustainable) te gaan bouwen is
5 De pensioenwereld in 2006, KPMG Financial Services, 2006
(Delen en doen in MVO Nederland, Het maatschappelijk verslag 2005).
door er aan te verdienen.” 6 Duurzame winst!: De milieuwinst van de groenregeling inzichtelijk gemaakt,
12
KPGM/CE, 2002
13 DBFM A59 De A59 is het eerste wegenbouwkundige infrastructurele PPS project in Nederland onder een Design, Build, Finance & Maintain (DBFM) contract. De contractpartner was bij dit project naast de bouwwerkzaamheden verantwoordelijk voor de communicatie met omwonenden, verkeers faseringen en de vergunningsaanvragen.
zijn de mogelijkheden om milieu- en sociale criteria mee te nemen dan ook aanwezig. In de nieuwe richtlijnen zijn de mogelijkheden zelfs verruimd. Overheidsopdrachtgevers worden gestimuleerd om bijvoorbeeld duurzame producten in te kopen. Traditionele rolpatronen veranderen in de bouwsector. De opdrachtnemer is eerder bij het bouwproces betrokken en blijft langer verantwoordelijk, bijvoorbeeld voor beheer en onderhoud. PPS projecten (Publiek Private Samenwerking) zijn hiervan het voorbeeld. Waar de bouwonderneming voor-
Vooralsnog richten aandeelhouders, kredietverleners en verzekeraars zich
heen nauwelijks invloed kon uitoefenen op onder meer het materiaalgebruik,
met name op meer transparantie op het gebied van MVO. Zonder informatie
krijgt hij nu de mogelijkheid om verantwoorde keuzes te maken. Ook komen
kunnen zij geen inschatting maken van kansen en risico’s. Dat leidt
taken als de communicatie naar de omgeving en het treffen van verkeersmaat-
onwillekeurig tot een onderwaardering van de onderneming. Duidelijk is dat
regelen steeds meer bij de bouwonderneming te liggen.
MVO op de agenda van de financiële instellingen staat. Vroeg of laat zal dit consequenties hebben voor de bouwsector.
Marktpartijen krijgen in het verlengde hiervan zelf mogelijkheden om initiatief te nemen om oplossingen aan te dragen voor maatschappelijke knelpunten.
2.3 Trends in de bouwsector
Het instrument hiervoor is het Eigen initiatief (E.i.). Dit biedt de mogelijk-
Actuele ontwikkelingen hebben de verantwoordelijkheid van de sector met
heid om een complete oplossing aan te dragen voor een probleem waar een
betrekking tot maatschappelijke vraagstukken de laatste jaren
opdrachtgever zich wel of niet bewust van is. Deze actieve marktbenadering
veranderd. Een aantal ontwikkelingen heeft hieraan bijgedragen.
creëert mogelijkheden om innovaties voor maatschappelijke vraagstukken onder de aandacht te brengen.
Globalisering stimuleert uitbesteding van activiteiten. Landen die voorheen niet interessant waren, zijn nu aantrekkelijk als afzetmarkt of als markt om grondstoffen van te betrekken. Vooral Oost-Europese landen hebben zich op dit vlak de laatste jaren economisch sterk ontwikkeld. In de opkomende landen staat de aandacht voor milieu en mens vaak op een lager niveau dan in de Westerse wereld. Om dit te ondervangen zijn met name NGO’s meer waarde gaan hechten aan ketenverantwoordelijkheid. Op Europees niveau gaat veel aandacht uit naar mensenrechten en milieuvraagstukken. Binnen de Europese richtlijnen voor overheidsaanbestedingen
Eigen Initiatief in de bouw In juni 2005 heeft Koninklijke BAM Groep een voorstel aan de overheid overhandigd dat beschrijft hoe omgegaan kan worden met Eigen initiatieven uit de markt. Vanuit de Regieraad Bouw, in samenwerking met PSIBouw, is dit uitgewerkt in de ‘Handleiding voor Eigen initiatieven in de bouw in het (semi-)publieke domein’.
3. Een stap verder met MVO
handelen binnen de kaders van de overheid, in een open en transparante markt met eerlijke concurrentie. Bedrijven zetten intern vraagstukken op
Koninklijke BAM Groep is van mening dat de bouwsector een
de agenda.
stap verder dient te gaan op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Samen met partners in de bouwketen
Stakeholders
kunnen bouwondernemingen een belangrijke bijdrage leveren door
De stakeholders bestaan uit grote en uiteenlopende groepen waarvan alle
maatschappelijke thema’s mee te nemen in het bouwproces.
partijen op één of andere manier te maken hebben met de activiteiten van de bouw. Het gaat bijvoorbeeld om werknemers, milieugroeperingen,
3.1 Betrokken partijen
vakbonden, omwonenden, consumenten en de pers. De stakeholders
Rondom MVO is het gebruikelijk drie verschillende partijen te
kunnen het beleid van de overheid en ondernemingen binnen wettelijke
onderscheiden: overheid, bedrijven en overige belanghebbenden
grenzen beïnvloeden.
(stakeholders). Deze partijen denken en handelen vanuit hun eigen positie, rolopvattingen en belangen. Zij beïnvloeden elkaar in grote mate, waarbij
3.2 MVO-agenda voor de bouw
een grote wederzijdse afhankelijkheid bestaat.
BAM heeft een onderzoek verricht om in kaart te brengen welke maatschappelijke thema’s de aandacht verdienen in de bouwsector.
Overheid
Om de diverse verwachtingen in kaart te brengen, heeft BAM onder
De overheid is, gelegitimeerd door de kiezer, verantwoordelijk voor het
meer beleidsstukken, rapporten en artikelen bestudeerd. Daarnaast zijn
inrichten van de maatschappij, het bewaken van het publieke belang en het
gesprekken gevoerd met stakeholders uit de sector.
opstellen van spelregels. Dit vertaalt zich in het opstellen en handhaven van wet- en regelgeving en het ontwikkelen van beleid. De overheid is
Het resultaat van de inventarisatie is samengebracht in de tabel in
daarnaast een belangrijke marktpartij, zeker in de GWW-sector
bijlage I (analysematrix), de ‘long list’. In bijlage II zijn de vraagstukken die
(50 procent).
binnen de thema’s spelen toegelicht. Om focus aan te kunnen brengen binnen al deze maatschappelijke thema’s en prioriteiten te kunnen stellen,
Bedrijven
is het wenselijk om te komen tot een ‘short list’. Daarvoor is gekeken naar de
De voornaamste taak van de bedrijven is het creëren van waarde en het
frequentie waarmee de onderwerpen naar voren zijn gekomen en het belang
zorgen voor continuïteit voor het bedrijf en de werknemers. Concurrentie
dat partijen aan de onderwerpen hechten. Het resultaat is een lijst van
stimuleert innovatie en een hogere productiviteit. De bedrijven dienen te
MVO-thema’s; ‘de MVO-agenda voor de bouw’.
People
• Veiligheid • Communicatie met de omgeving • Training en opleiding
Planet
Profit
• Afval • Energie/Klimaatverandering • Verantwoorde materialen • Luchtkwaliteit
• Innovatie • Klantgericht bouwen • Mobiliteit en bereikbaarheid
BAM-voorstel voor de MVO-agenda voor de bouw (Short list).
14
15 De MVO-agenda betreft de gemeenschappelijke agenda voor de sector.
Een greep uit de rapporten waaruit is geput: het rapport ’Sustainable
Vraagstukken die voor het ene vakgebied gelden, hoeven echter niet
Construction Report‘ van DG Enterprise, een rapport van de EU
per definitie op de agenda te staan van het andere. Het belang van de
Construction Technology Platform, het Nationaal Milieubeleidsplan 4
onderwerpen verandert ook in de tijd. Zo ging de problematiek bij
en het rapport ’Sustainable Building and Construction Initiative‘ van het
luchtkwaliteit in het verleden met name over zure regen. Tegenwoordig
milieuprogramma van de VN (UNEP).
betreft het vraagstuk met name de uitstoot van fijnstof. Elke branche en elk bedrijf zal de agenda dan ook specifiek invullen voor de eigen
Bedrijven
bedrijfsvoering en toespitsen op actuele ontwikkelingen.
Ondanks de beperkte mate waarin de bouwsector publiekelijk rapporteert over MVO, zijn er wel degelijk bouwbedrijven die hun MVO-beleid
De MVO-agenda is slechts bedoeld om gevoel te krijgen voor de
uitdragen. Met name de grote bouwbedrijven in Europa zijn hierin
inhoudelijke vraagstukken die van belang zijn voor de bouwsector. Het is
vooruitstrevend. Hun informatie geeft een beeld van de thema’s die de
niet meer dan een eerste aanzet. De MVO-agenda is dynamisch.
bouw zelf relevant vindt. Dit beeld is aangevuld door gesprekken te voeren
BAM hoopt de lijst in de toekomst in dialoog met de stakeholders verder
met de bouwbedrijven.
aan te scherpen.
Stakeholders 3.3 Bronnen voor de MVO-agenda
De groep stakeholders is de meest diverse groep en heeft daardoor
In de MVO-agenda zijn de verwachtingen opgenomen van overheid,
uiteenlopende verwachtingen. De verwachtingen van een aantal
bedrijven en stakeholders. Om die verwachtingen in kaart te brengen,
belangrijke maatschappelijke organisaties zijn achterhaald door middel van
heeft Koninklijke BAM Groep geput uit een groot aantal bronnen, zoals
desk research en dialogen met diverse stakeholders.
hieronder vermeld.
De verwachtingen van stakeholders zijn ook af te leiden uit de verschillende MVO-standaarden. Bijvoorbeeld die van private partijen
Overheid De prioriteiten van de nationale overheid zijn vooral te vinden in de
(duurzaamheidsanalisten en -indexen, zoals de Dow Jones Sustainability Index en FTSE 4Good) en multilaterale organisaties (OECD en GRI). Deze
beleidsstukken van de ministeries van VROM, EZ en V&W. Daarnaast
standaarden vormen een weerspiegeling van de verwachtingen vanuit
hebben interviews plaatsgevonden bij de verschillende ministeries om de
stakeholders in de samenleving. Veel van deze standaarden zijn in overleg
maatschappelijke issues voor nu en in de toekomst te inventariseren. De
met stakeholders opgesteld en vormen het resultaat van een uitgebreide
Britse overheid is al zeer actief op het gebied van MVO in de bouwsector.
dialoog. Daarnaast is een aantal gesprekken gevoerd met opdrachtgevers
De beleidsnotities van de Britse ministeries van Handel (DTI), Milieu
in de publieke, semi-publieke en private sector. Deze opdrachtgevers
(DEFRA) en Commercie (OGC) geven een goed beeld van de (toekomstige)
vertegenwoordigen de grond-, weg- en waterbouw, de woning- en
verwachtingen van de overheid.
utiliteitsbouw en de petrochemie.
4. Knelpunten en oplossingen
4.2 Oplossingsrichtingen Oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken komen in essentie langs vier wegen tot stand. Door vanuit deze richtingen aandacht te vragen voor MVO, kunnen knelpunten worden aangepakt.
Het oplossen van maatschappelijke vraagstukken wordt bemoeilijkt door een aantal knelpunten binnen de sector. “There are limits to resources but none to human creativity”
4.1 Complexiteit en dilemma’s
(WBCSD)
Elk maatschappelijk vraagstuk vraagt om een eigen specifieke oplossing. De vraagstukken hebben te maken met dezelfde knelpunten:
Wet- en regelgeving • De meeste vraagstukken zijn ingewikkeld en veelomvattend. Ze spelen bovendien op nationaal en internationaal niveau. • De oplossingen voor het vraagstuk zijn vaak niet eenduidig te benoemen en zijn veelal onderwerp van maatschappelijke discussie. • Opdrachtgevers zijn vaak niet op de hoogte van de actuele
Er bestaat veel wet- en regelgeving rondom de MVO-agenda voor de bouw. Denk aan het uitgebreide planologische en vergunningstelsel en de sociale en arbowetgeving. Wetgeving heeft echter zijn beperkingen, zeker in een internationale omgeving. Het kan leiden tot bureaucratie. Bovendien stelt het slechts een minimumniveau vast waarop het bedrijf moet handelen.
ontwikkelingen in de techniek. Aan marktpartijen wordt vaak beperkte
De prikkel tot innovatie kan hierdoor ontbreken. Minder strikte wetgeving
ruimte geboden om de nieuwste technieken in te brengen.
geeft bedrijven meer vrijheid om nieuwe initiatieven aan te dragen en
• De oplossing van het vraagstuk vraagt om samenwerking tussen
maatschappelijke vraagstukken op de agenda te zetten.
meerdere partijen. De bouwsector of een individuele bouwonderneming is er niet op ingericht om de problemen alleen aan te pakken. • Oplossingen van marktpartijen voor maatschappelijke vraagstukken
Maatschappelijke verwachtingen Veranderingen komen vaak tot stand onder druk van maatschappelijke
worden door opdrachtgevers onvoldoende opgemerkt, gewaardeerd en
organisaties en publieke opinie. De bouwsector staat bij hen echter
beloond.
minder in de aandacht dan andere sectoren. Dit komt vooral door de complexiteit van bouwprocessen en producten en het feit dat de bouw
Vooral dit laatste knelpunt is van belang. Bedrijven zullen het oplossen
veelal professionele opdrachtgevers kent. Een heldere communicatie kan
van maatschappelijke vraagstukken niet als prioriteit stellen zolang
de maatschappij meer inzicht geven in de ontwikkelingen in de sector.
prijsconcurrentie in aanbestedingen de boventoon voert.
Transparantie is van belang.
“Het vinden van evenwicht tussen morele regels en de praktijk
Openstaan voor andere oplossingen
van alledag is de kunst van het leven.
De sector heeft voor veel vraagstukken oplossingen op de plank liggen.
(De bouw aan zet, maatschappelijk verantwoord ondernemen
Door in de aanbesteding de ruimte open te laten voor varianten, ontstaat
in de bouwpraktijk, AVBB).
voor marktpartijen de mogelijkheid om die in te brengen. De huidige ontwikkeling met PPS-projecten laat hiervan al positieve resultaten zien.
16
17 Considerate Construction Scheme In 1997 is in het Verenigd Koninkrijk het initiatief gestart om het imago van de bouwsector te verbeteren. Dat gebeurde onder de noemer “Code of Considerate Practice”. Diverse bouwondernemingen hebben zich bij het initiatief aangesloten. Daarmee committeren ze zich om een goede buur te zijn voor de omgeving waarin ze werken. Ter controle vindt na de werkzaamheden een onderzoek plaats en is een klachtenregistratie opgezet. Bij goede resultaten krijgt de bouwplaats een ’Certificate of Compliance‘. Bij slechte resultaten wordt het bedrijf van de lijst met goede bouwondernemingen verwijderd.
Marktgerichte maatregelen Door inspanningen van opdrachtnemers op het gebied van maatschappelijke vraagstukken te erkennen en te belonen, worden bedrijven gestimuleerd om tot nieuwe initiatieven te komen. De oplossing ligt dus voor de hand en is in essentie eenvoudig. Laat opdrachtgevers maatschappelijke thema’s meenemen in het aanbestedingsproces. Dit kan marktpartijen prikkelen om met de beste oplossingen te komen.
“Problems cannot be solved at the same level of awareness that created them” (Albert Einstein).
5. Maatschappelijk Verantwoord Aanbesteden
‘aanbestedende diensten’: de overheid en bepaalde speciale sectorbedrijven. In de besluiten is ruimte gemaakt voor milieu- en sociale criteria in het
Bij de inkoop van werken (bouwobjecten) wordt veelal gesproken over
aanbestedingsproces.
aanbesteden. Er zijn verschillende mogelijkheden om MVO een plek te geven in het aanbestedingsproces. Private partijen zijn vrij in het bepalen
Bij het beschrijven van
van de wijze waarop zij dit invullen. (Semi-) publieke partijen hebben hierbij
de mogelijkheden om
echter te maken met (Europese) aanbestedingsregels.
maatschappelijke elementen mee te nemen in het
5.1 MVO in de aanbesteding
aanbestedingsproces,
Aanbesteden is het op de markt brengen van een werk of dienst. Een
wordt per onderdeel
opdrachtgever kan in een aantal onderdelen van de aanbesteding eisen
beknopt beschreven welke
en wensen vastleggen: in de aankondigingen van opdrachten, bestekken
algemene mogelijkheden
en aanvullende stukken. Hoe MVO in die onderdelen meegenomen kan
er zijn. Vervolgens
worden, wordt beschreven in de volgende paragrafen:
wordt beschreven wat de
• Technische specificaties (5.2).
randvoorwaarden zijn voor de
• Selectiecriteria (5.3).
(semi-)overheid. Deze kunnen
• Gunningcriteria (5.4).
als handvatten dienen voor
• Uitvoeringsbepalingen (5.5).
private opdrachtgevers om daar concrete invulling aan te geven.
Private partijen die aanbesteden, hebben de vrijheid om de spelregels te bepalen voor het aanbestedingsproces. Ook zijn zij vrij in het bepalen
5.2 Technische specificaties
van de partijen die zij uitnodigen. Hierdoor kunnen zij bij uitstek
De technische specificaties beschrijven de
maatschappelijke criteria meenemen in het aanbestedingsproces. Dit
technische uitvoering van het project voor de
in tegenstelling tot de (semi-)overheid, die gebonden is aan nationale
markt en verstrekken meetbare eisen waarmee
en Europese regelgeving. Onderstaand is beknopt het juridisch kader
inschrijvingen kunnen worden beoordeeld. De
beschreven waar zij zich aan dienen te houden.
kenmerken kunnen betrekking hebben op ontwerp, materialen, veiligheid, afmetingen,
Juridisch kader
milieu, kwaliteitszorg en
Op 6 september 2005 zijn het ‘Besluit aanbestedingsregels voor
productiemethoden.
overheidsopdrachten (Bao)’ en het ‘Besluit aanbestedingen speciale sectoren (Bass)’ gepubliceerd. Deze besluiten zijn de implementatie van
“Bij veel traditionele aanbestedingen
de twee Europese aanbestedingsrichtlijnen (2004/17/EG en 2004/18/EG).
werken besteksvoorwaarden en rekenregels vaak beperkend
Ze bevatten de regels voor het aanbesteden van opdrachten door
voor de toepassing van alternatieven” (Bouw/werk 2006)
18
19 Aanbestedende diensten hebben de mogelijkheid om op specifieke punten
In de specificaties mogen geen producten van een bepaald fabrikaat of
naar een hoger milieubeschermingsniveau te vragen dan in de wetgeving of de
een bepaalde herkomst worden vermeld die bepaalde ondernemingen
normen is vastgelegd. Dit mag niet leiden tot een beperking of uitsluiting van
begunstigen of uitschakelen. Datzelfde geldt voor bijzondere werkwijzen.
potentiële inschrijvers.
De specificaties vermelden uitzonderingssituaties. Daarbij moet wel altijd de vermelding ‘of daarmee overeenstemmend’ worden meegenomen.
De richtlijnen voor overheidsopdrachten bevatten verplichte verwijzingen
Bij alle specificaties geldt dat deze zijn toegestaan indien ze op dusdanige wijze
naar normen en vergelijkbare instrumenten. Europese instrumenten zijn
tot de kenmerken van het product of de dienst bijdragen dat dit beantwoordt
daarin de belangrijkste factor. Als die ontbreken, kan worden verwezen
aan het gebruik waarvoor het door de aanbestedende dienst is bestemd.
naar vergelijkbare (inter)nationale normen of instrumenten. De technische specificaties voor overheidsopdrachten bestaan uit de volgende onderdelen:
Toestaan van varianten Ondanks een grondige marktanalyse van milieu- en sociale vriendelijke
Keurmerken
alternatieven, wil dit niet altijd zeggen dat de nieuwste technieken zichtbaar
De markt kent verschillende milieu- en sociale keurmerken die meegenomen
zijn voor de opdrachtgever. Door varianten van inschrijvers in aanmerking te
kunnen worden in de aanbieding. De aanbieder gebruikt deze keurmerken om
nemen, ontstaat er meer ruimte om een oplossing te kiezen die voldoet aan de
de materialen te specificeren die hij wil gaan gebruiken in het project.
geformuleerde minimumeisen en die daarbij het beste tegemoet komt aan de
De meest bekende zijn die van boscertificeringstelsels, zoals
technische, financiële, milieu- en sociale behoefte. Het stimuleert de markt tot
FSC (Forest Stewardship Council) en PEFC (Programme for the Endorsement of
innovatie.
Forest Certification).
5.3 Selectiecriteria Specifieke materialen
Bij veel aanbestedingen vindt een selectie plaats van geïnteresseerde partijen,
Aan de te gebruiken materialen kunnen specifieke eisen gesteld worden.
die vervolgens uitgenodigd worden om een aanbieding te doen. De kwaliteit
Bijvoorbeeld dat de materialen niet schadelijk zijn voor het milieu of dat in het
van de geïnteresseerden kan op de volgende manier beoordeeld worden.
eindproduct een minimumpercentage gerecycled of hergebruikt materiaal gebruikt wordt.
Uitsluitingcriteria Uitsluitingcriteria kunnen betrekken hebben op een omstandigheid uit het
Productieprocessen en –methoden
verleden of heden, waardoor een aanbestedende dienst geen zaken met het
Technische specificaties kunnen betrekking hebben op de fabricage van
bedrijf wil doen.
het product. Het is mogelijk eisen op te stellen voor de productieprocessen
De gevallen waarin een inschrijver uitgesloten kan worden, staan vermeld
en –methoden. Hierbij valt te denken aan het werken met vernieuwbare
in artikel 45 Bao. Binnen twee bepalingen is ruimte voor milieu- en sociale
energiebronnen.
criteria.
Van deelneming aan een opdracht kan iedere bouwonderneming worden
het mogelijk een rangorde aan te brengen in
uitgesloten die:
de geschiktheid van de bedrijven.
• bij een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld is
De geschiktheid kan aangetoond
geweest voor een delict dat de professionele integriteit van de
worden op basis van ervaringen
bouwonderneming in het gedrang brengt;
uit het verleden, of op basis van
• in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan,
de aanwezigheid van bepaalde
vastgesteld op elke grond die de aanbestedende diensten aannemelijk
kwaliteiten in het bedrijf. De
kunnen maken.
kwaliteiten van een bedrijf kunnen zich in de gehele
Wanneer het niet naleven van de milieu- en sociale wetgeving een delict
organisatie bevinden.
is, kan de aanbestedende dienst de kandidaat op grond van het bepaalde
Hierbij valt te denken aan
onder bullet één uitsluiten. Het bedrijf is voor dit delict veroordeeld
de vorming van strategie en
en het vonnis is onherroepelijk (in kracht van gewijsde). Inschrijvers
beleid, de medewerkers, de
zijn bijvoorbeeld uit te sluiten als ze niet aan de verplichtingen van de
processen en de middelen
betaling van de sociale verzekeringsbijdragen hebben voldaan of de
van de organisatie.
milieuvoorschriften hebben overtreden. Het begrip ‘ernstige fout in de uitoefening van het beroep’ is als zodanig
De aanbestedingsrichtlijnen
niet in de communautaire wetgeving of jurisprudentie gedefinieerd.
bevatten een lijst van
De lidstaten kunnen dit begrip zelf in hun nationale wetgeving invullen.
bewijsmiddelen waarmee een bedrijf kan aantonen dat het aan
Geschiktheidcriteria
de geschiktheid voldoet. Met name
Geschiktheidcriteria tonen aan in hoeverre het bedrijf technisch en financieel
de volgende bewijsmiddelen zijn
bekwaam is voor de opdracht. In de criteria wordt onderscheid gemaakt
relevant in relatie tot milieu- en sociale
tussen minimumeisen en selectie-eisen. De minimumeisen geven het niveau
aspecten:
aan waaraan een bedrijf minimaal moet voldoen. De selectie-eisen maken
• een verklaring waarin staat over welk materieel en welke technische uitrusting de bouwonderneming beschikt voor de uitvoering
Een nieuwe ontwikkeling is het selecteren van bouwondernemingen
van het werk;
op basis van geleverde prestaties uit het verleden (Past Performance). Het gaat dan niet om het behaalde eindresultaat (projectreferentie),
“De Nederlandse overheid streeft ernaar dat uiterlijk in 2010 bij 100%
maar om de weg daar naar toe, het proces. Hiervoor worden metingen
van de rijksaankopen en rijksinvesteringen duurzaamheid als zwaarwegend
uitgevoerd op zes beoordelingsaspecten: tijd, kwaliteit, samenwerking
criterium meegenomen wordt. Dit gaat naast kantoorartikelen om onder meer
met partijen, veiligheid & gezondheid, milieu & omgeving, reactie op
gebouwen en aanleg van wegen”
verandering van instructies en kosten.
(SenterNovem)
20
21 • een beschrijving van de technische voorzieningen en maatregelen van
relevant zijn. Het maatschappelijk verantwoord ondernemen van de
de dienstverlener om de kwaliteit en de mogelijkheden die hij biedt te
gegadigde wordt bij niet-openbare procedures per thema gewaardeerd
waarborgen;
met het op objectieve wijze toekennen van punten (van nul tot honderd).
• een opgave van de technici of technische organen waarop de onderneming voor de uitvoering van de opdracht een beroep kan doen, met name degenen die belast zijn met de kwaliteitscontrole. Een voorbeeld is het eisen van een milieubeheerssysteem. Hierbij mag niet gevraagd worden naar een specifiek systeem (ISO 14001 of EMAS), maar dient gevraagd te worden naar de criteria die hieraan ten grondslag liggen.
In de zaak Beentjes (zaak 31/87, 20 september 1988) heeft het Hof aangegeven dat de geschiktheid van een bouwonderneming enkel beoordeeld kan worden op basis van criteria die verband houden met de economische en financiële draagkracht en technische bekwaamheid. Een voorwaarde die het inzetten van langdurig werklozen betreft, houdt geen verband met de beoordeling van de geschiktheid van de inschrijvers. In dit verband wees de Commissie erop dat aanbestedende diensten wel voorwaarden aan de uitvoering van de opdracht kunnen
‘In Nederland is het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen groot. We leven in een klein land, met weinig natuur en milieu en weinig speelruimte. Dan moet je bewust met de maatschappij omgaan. Samenwerken met alle partijen om Nederland voor iedereen leefbaar te maken. Iedereen heeft zijn eigen ideeën bij MVO. De term beslaat een heel divers terrein, van milieuproblemen tot het eigen personeel. Het is belangrijk om een aantal onderwerpen te concretiseren. Duidelijk maken welke onderwerpen belangrijk voor de sector zijn en welke afspraken we daar voor de komende twee of drie jaar over maken. Samenwerking is daarbij het kernwoord. De overheid moet geen kaders opstellen waarbinnen de bedrijven handelen. Dat werkt niet. We moeten samen tot oplossingen komen.
stellen en daarin ook een eis kunnen opnemen betreffende de inzet van langdurig werklozen.
Uitgangspunt is dat de eisen in relatie staan tot de opdracht en proportioneel zijn. Het ‘relevant zijn voor de opdracht’ blijft een discutabele bepaling.
Voorstel beoordeling Koninklijke BAM Groep stelt voor om maatschappelijke thema’s mee te nemen in selectiecriteria in het aanbestedingsproces. De aanbestedende dienst maakt daarvoor een keuze voor thema’s die voor het project
Een eerste stap is om het onderwerp MVO breed op de agenda te zetten. De discussie openen met alle stakeholders over onderwerpen en verwachtingen. Een open communicatie starten om iedereen bewust te maken van het belang van MVO. Het onderwerp moet vanuit de hele maatschappij belicht worden, niet alleen vanuit het eigen werkgebied. Daar ontbreekt het nu nog wel eens aan. Het symposium kan een goede eerste stap zijn om een signaal te zetten.‘ Wim Leendertse, Senior adviseur staf directie Markt & Inkoop Rijkswaterstaat
Een hoger ambitieniveau krijgt meer punten toegekend dan een lager
van kwalitatieve of maatschappelijke aspecten. Het EMVA-criterium biedt
ambitieniveau. De aanbestedende dienst geeft per thema het belang
ruimte om naast de prijs ook andere criteria een rol te laten spelen, zoals
aan dat zij aan elk thema hecht. Dit kan door middel van weegfactoren.
kwaliteit, technische waarde, esthetische en functionele
Uiteindelijk resulteert dit in een eindscore voor de maatschappelijke
kenmerken. In de beoordeling van de inschrijvingen kunnen ook milieu-
geschiktheid van de gegadigde. Samen met de score op technische en
en sociale criteria meegenomen worden. De criteria dienen betrekking te
financiële geschiktheid resulteert dit in een eindscore die de geschiktheid
hebben op de aanbieding en niet op de aanbieder.
aantoont voor uitvoering van het project. Ook hierin wordt een weegfactor
Over het toepassen van gunningcriteria door aanbestedende diensten in
gebruikt om het relatieve belang van de technische, financiële en
het algemeen bestaat inmiddels een redelijk uitgebreide jurisprudentie.
maatschappelijke geschiktheid ten opzichte van elkaar te waarderen.
Echter, met milieu- en sociale criteria wordt nog ervaring opgedaan. De criteria dienen altijd non-discriminatoir en proportioneel te zijn. Waar de
5.4 Gunningcriteria
grenzen liggen, blijft discutabel. De gunning zal plaats dienen te vinden op
Na toetsing van de geïnteresseerden op de geschiktheid voor uitvoering
basis van het EMVA-criterium. De aanbestedende dienst dient vooraf aan te
van de opdracht, worden de geselecteerde partijen uitgenodigd een aan-
geven hoe en op welke criteria de plannen van aanpak beoordeeld worden.
bieding te maken. De kwaliteit van de verschillende inschrijvingen worden beoordeeld op basis van gunningcriteria. Die beoordeling kan op twee
Beoordeling van de aanbiedingen
manieren plaatsvinden:
Koninklijke BAM Groep ziet graag dat aanbiedingen, naast op prijs, ook op
• op basis van laagste prijs;
maatschappelijke criteria worden beoordeeld. De aanbestedende dienst
• op basis van de Economisch Meest Voordelige Aanbieding (EMVA).
kan dit vorm geven door de inschrijvers aan te laten geven hoe zij bij het bewuste project een bepaald maatschappelijk thema willen aanpakken.
De laagste prijs is een eenvoudig en objectief criterium waarover geen
De inschrijver kan dit beschrijven in een plan van aanpak. De opdracht-
onduidelijkheid mogelijk is. Het is echter ook een discutabel criterium.
gever beoordeelt en waardeert de diverse plannen van aanpak. Hiervoor
Inschrijvers zullen om meer kans te maken al snel voor de goedkoopste
zijn diverse methoden beschikbaar, zoals matrixvergelijkingen, relatieve
oplossing kiezen. Dit kan betekenen dat zij keuzes maken die ten koste gaan
wegingen, en bonus/malus systemen. BAM stelt voor om het eindoordeel te vertalen naar een fictieve bijtelling of aftrek op de aanneemsom.
In de zaak Concordia Bus Finland (C-513/99) heeft het Hof van Justitie bevestigd dat ook niet-economische factoren van invloed kunnen zijn bij de beoordeling van de aanbieding. In deze zaak had de aanbestedende dienst voorwaarden gesteld aan het niveau van de stikstofmonoxide-emissie en het geluidsniveau van stadsbussen. Het Hof was van mening dat dit paste bij de opdracht: de exploitatie van een stadsbuslijn. Uit deze uitspraak blijkt dat ecologisch voordeel mag meewegen in de aanbestedingsprocedure. Voorwaarde is wel dat de milieucriteria inhoudelijk aansluiten bij het onderwerp en er geen ongelimiteerde keuzevrijheid in de aanbesteding optreedt.
22
23 Opdrachtgevers kunnen de uitvoering van de opdracht vastleggen in contractclausules. Die mogen geen (verkapte) technische specificaties, selectiecriteria of gunningcriteria bevatten. Wel is het mogelijk een bepaalde ecologische wijze van uitvoering vast te leggen. Die eis moet op de juiste wijze geformuleerd zijn en voldoen aan de beginselen van het Gemeenschapsrecht. Om alle gegadigden bij gunning van de opdracht in staat te stellen de clausules uit te voeren, moeten de eisen vooraf worden meegedeeld. De (Europese) aanbestedingswetgeving biedt mogelijkheden om milieu- en sociale aspecten mee te nemen in het aanbestedingsproces. Het is jammer dat hier in de praktijk nog weinig gebruik van wordt gemaakt.
5.5 Uitvoeringsbepalingen Uitvoeringsbepalingen beschrijven op welke wijze een opdracht moet worden uitgevoerd. De bouwonderneming is verplicht alle uiteengezette bepalingen na te leven bij het uitvoeren van de werken. Ook uitvoerings bepalingen bieden ruimte om sociale en milieuoverwegingen op te nemen. Denk aan bepalingen over de verwijdering van gebruikte producten of productverpakkingen, het vervoer van producten en werktuigen naar de plaats van uitvoering en het opleiden van personeel.
6. Vertaling Maatschappelijk Verantwoord Aanbesteden naar de praktijk
“De gemeente Kampen wil duurzaam inkopen/aanbesteden, waarbij de levenscyclus, toepassing van materialen en middelen en hun effect op milieu en samenleving kritisch worden beschouwd, teneinde bij te dragen aan een beter milieu en hierin een voorbeeld te zijn voor de samenleving.” (Nota aanbestedingsbeleid gemeente Kampen, 2005)
Om effectief met MVO aan de slag te kunnen, is het noodzakelijk dat de aanbesteder hier op strategisch niveau in zijn organisatie aandacht aan besteedt. Het gebruik van ‘shortlisting’ maakt het mogelijk om
6.2 Shortlisting
gezamenlijk, als opdrachtgever en opdrachtnemer, vraagstukken op
Het gemeentelijk aanbestedingsbeleid maakt vaak onderscheid in
te pakken, zodat een ‘level playing field’ wordt gecreëerd. Daarnaast
projecten op basis van drempelbedragen. Bij relatief kleine werken wordt
kan Maatschappelijk Verantwoord Aanbesteden zich op verschillende
gebruik gemaakt van een ‘shortlist’ van bouwondernemingen: een lijst
manieren vertalen naar de uitvraag.
met bedrijven waaraan de gemeente onderhands (al dan niet in beperkte concurrentie) opdrachten verstrekt om tijdrovende en dure procedures
6.1 Strategisch draagvlak
te voorkomen. Bij het beoordelen van bedrijven voor de shortlist, kunnen
Organisaties kunnen MVO op verschillende manieren meenemen in de
ook maatschappelijke criteria meegenomen worden. Het maken van een
strategie. De eerste manier is om een nalevingsstrategie te hanteren. De
shortlist, maar ook andere wederkerige relaties (partnerships), lenen zich
organisatie heeft dan het doel om specifieke normen die van toepassing
ervoor om MVO vraagstukken op te pakken die lastig door een enkele partij
zijn, vast te stellen en na te leven. Andere organisaties leggen de ambitie
zijn uit te voeren. Het gezamenlijk opzetten van een traject heeft veel
hoger en kiezen voor een waardenstrategie. Daarin gaat de aandacht veel
voordelen: investeringen worden gedeeld, partijen kunnen van elkaar leren
meer uit naar het realiseren van sociale en milieudoelen. De strategische
en er ontstaat een ‘level playing field’.
keuzes worden vervolgens verankerd in de functionele strategieën, zoals het inkoopbeleid.
6.3 Vertaling naar de uitvraag Hoe verder het bouwproces vordert, des te beperkter de mogelijkheden
Het inkoopbeleid beschrijft welke bestuurlijke waarde wordt gehecht aan
om maatschappelijke thema’s mee te nemen. In de programmafase
het inkopen van verantwoorde diensten en producten. In het beleid zijn de
liggen in principe alle mogelijkheden nog open om maatschappelijk
volgende zaken van belang:
verantwoorde keuzes te maken. Daarnaast geldt ook dat tijdens de
• de waarden en normen die de organisatie centraal wil stellen: wat is de
verschillende stappen in de aanbesteding de keuzemogelijkheden steeds
MVO-agenda voor de organisatie;
verder afnemen.
• de bijdrage die vanuit de organisatie mag worden verwacht aan verantwoord inkopen: welke kosten zijn toelaatbaar.
Marktpartijen zijn met de komst van nieuwe contractvormen steeds eerder
Het inkoopbeleid laat het ambitieniveau van de aanbesteder zien op het
bij het bouwproces betrokken. Dat biedt ruimte om in een vroeg stadium
gebied van MVO. Het schept voorwaarden voor de mensen die hieraan
aandacht te besteden aan maatschappelijke thema’s en die te vertalen naar
invulling geven.
onderscheidende, innovatieve oplossingen. Het is daarbij wenselijk dat de opdrachtgever de technische specificaties en uitvoeringsbepalingen zo beperkt mogelijk voorschrijft.
24
25
Ketenverantwoordelijkheid Het bedrijf waar de opdrachtgever een contract mee afsluit, is steeds vaker ook de hoofdaannemer. In die functie is het bedrijf verantwoordelijk voor de gehele organisatie van het bouwproces. Veel van de uitvoerende werkzaamheden worden uitbesteed aan onderaannemers of leveranciers. Het aantal partijen kan omvangrijk zijn en zich in verschillende landen bevinden. De aanbesteder moet zich afvragen in hoeverre hij marktpartijen kan en wil aanspreken op het doorvoeren van MVO in de keten. Binnen de GRI (Global Reporting Initiative), de richtlijn voor verslaglegging over de MVO prestaties van een organisatie, wordt dit ook wel het ‘boundary-protocol’ genoemd.
Conclusie De verantwoordelijkheden van het bedrijfsleven gaan anno 2006 verder dan het leveren van een economische bijdrage aan de maatschappij. Steeds meer aandacht gaat uit naar milieu- en sociale aspecten in de bedrijfsvoering. Dit gebeurt in de vorm van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De bouwsector besteedt de laatste jaren regelmatig aandacht aan MVO. De initiatieven zijn echter vaak incidenteel van karakter. De ontwikkelingen in de maatschappij verlangen van de bouwsector een grotere inspanning. Koninklijke BAM Groep geeft hiervoor een aanzet met de MVO-agenda voor de bouw. Daarin zijn de belangrijkste maatschappelijke thema’s die in de sector spelen opgenomen. De eenvoudigste oplossing om MVO in de bouwsector op de agenda te krijgen en te houden, is het hanteren van MVO als selectie- en gunningcriterium door opdrachtgevers. Laat opdrachtgevers naast de prijs ook maatschappelijke thema’s meewegen in het aanbestedingsproces. Dit leidt niet alleen tot maatschappelijke winst. Het geeft opdrachtnemers, zoals bouwondernemingen en toeleveranciers, meer ruimte om innovatieve oplossingen te bedenken en ontwikkelen. De thema’s op de MVO-agenda en het voorstel om maatschappelijke thema’s mee te nemen in het aanbestedingsproces, zijn slechts een eerste
“It is not the strongest species that survive, nor the most intelligent,
aanzet. MVO raakt alleen ingebed in de bouw als overheid, bedrijven en
but the ones who are most responsive to change”
stakeholders hun krachten bundelen. Samenwerking tussen alle betrokken
(Charles Darwin).
partijen is noodzakelijk om in de bedrijfsvoering in te kunnen spelen op mens en milieu.
Bijlage I: Analysematrix Thema’s die veel voorkomen en uitgebreid worden beschreven, hebben een
Alle vraagstukken voor de bouwsector die naar voren zijn gekomen in het
hogere score gekregen (3) dan onderwerpen die weinig voorkomen (1).
onderzoek, zijn per domein waartoe het vraagstuk mag worden gerekend
Voor de uiteindelijke selectie van onderwerpen is per onderwerp het
weergegeven.
gemiddelde genomen van de drie partijen: overheid, bedrijfsleven en stakeholders. Gewicht 25%
Gewicht 25%
I. Overheid Thema’s
People
Planet
Profit
Gewicht 25%
Gewicht 25%
I I. Bedrijf en concurrentie Concurrenten
I I I. NGO’s / Stakeholders
Intern
Standaarden
Totaal
Veiligheid
3
3
3
3
GRI, DJSI, ILO,SiRi
3,00
Communicatie met de omgeving
3
3
3
3
GRI, SiRi
3,00
Training en opleiding
2
2
3
3
GRI, ILO, DJSI, OECD
2,50
Diversiteit
3
2
2
2
GRI, ILO, DJSI, OECD
2,25
Geluidshinder
2
2
2
3
GRI, DjSI
2,25
Gezondheid
2
2
2
2
GRI, ILO, DJSI, SiRi
2,00
Arbeidsverhoudingen
1
2
2
2
GRI, ILO, SiRi
1,75
Betrokkenheid werknemers
1
2
2
1
GRI, SiRi
1,50
Cultureel erfgoed
1
1
1
1
GRI
1,00
Afval
3
3
3
2
GRI, DJSI, SiRi
2,75
Energie/klimaatverandering
3
2
2
2
GRI, DJSI
2,25
Verantwoorde materialen
3
2
2
2
GRI, SiRi
2,25
Luchtkwaliteit
3
2
2
2
GRI, DJSI, SiRi
2,25
Biodiversiteit
3
1
1
1
DJSI, GRI
1,50
Water
1
1
1
1
GRI, DJSI, SiRi
1,00
Economische groei 7
3
3
3
3
GRI
3,00
Innovatie
3
3
3
3
GRI
3,00
Klantgericht bouwen
2
3
3
3
Mobiliteit en bereikbaarheid
3
2
2
3
GRI
2,50
Werkgelegenheid
3
2
2
2
GRI, SiRi
2,25
Filantropie
3
2
2
2
SiRi
2,25
2
2
2
2
GRI, DJSI
2,00
Life cycle management
2,75
Ethiek
Valt buiten de scope van het onderzoek. We zien ethiek/integriteit voor deze exercitie als een minimale eis waar het bedrijf aan moet voldoen.
Bronvermelding
EU: Sustainable Construction Jaarverslagen Vinci, Bouygues, Skanska, Report Balfour Beatty, Ballast Nedam, DHV, EU: EU Agency for safety at DSR-scan work UK: DEFRA 5-year challenge UK: Sustainable Construction strategy report – DEFRA UK: Procurement guide Sustainability NL: Nationaal Milieu- beleidsplan 4 (NMP 4)
26
BAM Clippings, jaarverslag, interviews
NL: Bouwend Nederland VISIE documenten Veiligheid en GRI, DJSI, ILO, SiRi, OECD Gezondheid, Een moderne CAO UK: Website Buildingtalk EU: European Foundation for the improvement of Living and Working Conditions, “Trends and drivers of change in the European construction sector: Mapping report” EU: European Federation of Building and Woodworkers, “New Community Occupational Health and Safety Strategy 2002-2006” EU: ECCREDI, “E-Core Newsletter »
7 Het thema Economische groei is, ondanks zijn hoge ranking, niet meegenomen in de ‘short list’. Dit thema wordt reeds als criterium meegenomen in het aanbestedingsproces.
27
Bijlage II: Omschrijving van de thema’s
Geluidshinder: het gebruik van zwaar materieel tijdens de uitvoering van projecten kan tot overlast leiden voor de directe bouwomgeving. De gevolgen van geluidshinder kunnen van lichamelijke aard zijn (bloeddrukverhoging, gehoorverlies) of van psychische aard
De thema’s uit bijlage I staan hieronder kort toegelicht. De omschrijving
(slapeloosheid, stress).
maakt duidelijk in welk licht de thema’s een rol spelen in de bouwsector. De thema’s zijn onderverdeeld in de drie P’s: People, Planet en Profit.
Gezondheid: gezondheid van werknemers is een steeds belangrijker aspect aan het worden. Met preventieve maatregelen en het stimuleren
People
van beweging zorgen organisaties ervoor dat mensen gezond blijven. Niet alleen in het werk, maar ook privé. Dit zorgt in het algemeen voor
Veiligheid: in de bouwsector vinden ten opzichte van andere sectoren
meer motivatie en dat resulteert weer in een hogere productiviteit.
relatief veel ongevallen plaats. Veiligheid speelt zich niet alleen af op de bouwplaats, maar ook daarbuiten.
Arbeidsverhoudingen: elke organisatie heeft arbeidsvoorwaarden opgesteld waarin staat hoe de organisatie omgaat met de werknemers.
Communicatie met de omgeving: bij de uitvoering van
In sommige landen en organisaties worden deze voorwaarden niet
bouwprojecten bevinden bouwondernemingen zich veelal in druk bevolkte
nageleefd en is er sprake van uitbuiting of kinderarbeid. Een organisatie is
gebieden. Wegafsluitingen en -omleggingen oefenen gedurende een
verantwoordelijk voor zijn eigen werknemers. Men kan ook besluiten om
korte of langere periode druk uit op de omgeving. In een land waarvan de
geen zaken te doen met organisaties waar deze voorwaarden niet in orde
dichtbevolktheid steeds verder toeneemt, is het meer en meer van belang
zijn.
rekening te houden met de omgeving.
Betrokkenheid werknemers: het vergroten van de betrokkenheid van Training en opleiding: de maatschappelijke welvaart is voor een groot
de werknemers bij de organisatie draagt bij aan een optimale werksituatie.
deel afhankelijk van de mate waarin het kennis- en innovatieproces in de
Een situatie waaruit de werknemer meer tevredenheid put, zowel zakelijk
economie op gang blijft. Investeren in opleiding en training zorgt ervoor
als privé.
dat het niveau op peil blijft.
Cultureel erfgoed: cultureel erfgoed is hetgeen wat door vorige Diversiteit: diversiteit is het omgaan met een verscheidenheid aan
generaties is gebouwd of gemaakt en dat tegenwoordig nog bestaat en
mensen met uiteenlopende behoeften, talenten en wensen. Groepen
monumentale of museale waarde heeft. Het geeft de huidige generaties
als vrouwen, migranten, mensen met een handicap en mensen met een
een beeld hoe mensen vroeger leefden. Cultureel erfgoed is van belang
andere geaardheid worden soms gediscrimineerd of achtergesteld in het
voor de identiteit van een maatschappij en versterkt het cultureel en
arbeidsproces op basis van innerlijke en uiterlijke kenmerken.
historisch zelfbewustzijn.
Planet
Afval: de bouwsector produceert veel afval (bouw- en sloopafval). De effecten van afval op lange termijn zijn duidelijk merkbaar in het milieu. Zo duurt het ongeveer 50 jaar voordat een blikje verteerd is.
Energie/klimaatverandering: het gebruik van energiebronnen zoals olie, gas, steenkool en uranium zijn eindig. Het proces om energie te winnen leidt bovendien tot schade aan het milieu. Door bewuster om te gaan met de energie en gebruik te maken van duurzame materialen is de belasting op het milieu te verminderen.
Verantwoorde materialen: de winning van bouwmaterialen en grondstoffen zijn eindig en leiden tot schade aan mens en milieu. Met verantwoorde materialen (gebaseerd op levenscyclusanalyse) is de belasting van het milieu te verminderen.
Luchtkwaliteit: de emissies voor verkeer en vervoer dragen bij aan een scala van milieuproblemen. Gezondheidsproblemen, aantasting van de natuur en klimaatverandering zijn de belangrijkste.
Biodiversiteit: biodiversiteit levert de grondstoffen voor voedsel, energie en woningen. De biodiversiteit in de bodem helpt die in stand te houden en het klimaat te reguleren. Bossen helpen om water en bodem vast te houden en zorgen voor bescherming tegen erosie en overstromingen.
Water: mensen, dieren en planten hebben water nodig om te overleven. De problemen met water zijn drieledig: te veel, te weinig en vervuild water. Daarnaast bestaat het probleem dat het water onevenredig over de wereld verdeeld is.
Profit Economische groei: de bouwsector heeft diverse maatschappelijke functies in de samenleving op het gebied van wonen, werken en vervoer. De sector draagt zorg voor acht procent van het bruto nationaal product. Om deze mensen aan het werk te houden en de maatschappelijke functies te kunnen blijven uitoefenen, is continuïteit van belang.
Innovatie: innovatie wordt door de overheid gezien als noodzaak voor economische groei. Maatschappelijke vraagstukken kunnen een stimulans zijn voor duurzame maatschappelijke ontwikkeling waarin economische, milieu- en sociale kwesties met elkaar in evenwicht worden gebracht.
28
29
Klantgericht bouwen: in een maatschappij waarin de kwaliteit van leven een steeds essentiëler onderdeel aan het worden is, nemen de verwachtingen van klanten toe. Bouwondernemingen moeten in hun werkzaamheden voldoende oog hebben voor de wensen van de klant.
Mobiliteit en bereikbaarheid: mobiliteit en bereikbaarheid zijn van groot belang voor het woon-, werk- en leefklimaat in en rond de steden. Bereikbaarheid draagt bij aan de economische vitaliteit en mobiliteit is van invloed op de woon- en leefomgeving van mensen.
Werkgelegenheid: de bouwsector biedt in Nederland aan een half miljoen mensen werkgelegenheid. De sector vertegenwoordigt daarmee een aanzienlijk deel van de beroepsbevolking.
Filantropie: bedrijven stellen geld beschikbaar voor verschillende fondsen: de goede doelen. De bouwsector is daar ook een grote sponsor van.
Life cycle management: de volledige levenscyclus of keten van producten en diensten is belangrijk wanneer het over de duurzaamheid gaat. De cyclus bevat achtereenvolgens de ontwikkeling, de ontginning van grondstoffen, de fabricage en assemblage van onderdelen, de distributie, het daadwerkelijk gebruik van het product of de dienst door consumenten en het verwijderen van het afval.
Naar doen...
Maatschappelijk Verantwoord Aanbesteden
Inleiding In het eerste deel van de brochure is een aantal specifieke thema’s benoemd die een rol spelen bij maatschappelijk verantwoord ondernemen in de bouwsector. De thema’s staan in de onderstaande tabel weergegeven. De hierna volgende hoofdstukken beschrijven hoe deze thema’s zijn mee te nemen als selectie- en gunningcriteria in aanbestedingsprocedures.
People
• Veiligheid • Communicatie met de omgeving • Training en opleiding
Planet
Profit
• Afval • Energie/Klimaatverandering • Verantwoorde materialen • Luchtkwaliteit
• Innovatie • Klantgericht bouwen • Mobiliteit en bereikbaarheid
De thema’s worden beschreven aan de hand van drie onderdelen:
Voor de beoordeling van de aanbieding is uitgegaan van een fictieve korting
• achtergrond
van vijf procent op de inschrijfsom. Dit percentage is willekeurig gekozen.
• middelen en instrumenten
Het staat de opdrachtgever vrij dit percentage naar eigen inzicht vast te
• selectie- en gunningcriteria
stellen, afhankelijk van het belang dat zij aan het thema hecht.
De achtergrondinformatie beschrijft het vraagstuk (of vraagstukken)
Met de manier waarop de thema’s zijn ingebed in de selectie- en gunning
die spelen binnen het thema. In middelen en instrumenten worden de
criteria doet Koninklijke BAM Groep een eerste aanzet om MVO in de
handvatten gegeven voor het opstellen van selectie- en gunningcriteria.
bouwsector op de kaart te zetten. De criteria zijn dus zeker niet als voorschrijvend bedoeld.
De selectie- en gunningcriteria zijn, daar waar van toepassing, opgebouwd uit een minimumeis en een aantal selectie-eisen. De score op de selectieeisen is oplopend van 25 tot 100 punten, gekoppeld aan een groeiend ambitieniveau. Bij kleinere projecten kan er gekozen worden om alleen een minimumeis vast te stellen. De minimumeis die bij de verschillende thema’s wordt voorgesteld, is hiervan een voorbeeld. De opdrachtgever kan deze eis uiteraard naar eigen wens aanpassen.
2
3
Inhoud Inleiding
Pag. 2
6.
Verantwoorde materialen
Pag. 26
6,1
Achtergrond
Pag. 26
6.2
Middelen en instrumenten
Pag. 28
Selectie en Gunning
Pag. 30
1.
Veiligheid
Pag. 4
1.1
Achtergrond
Pag. 4
6.3
1.2
Middelen en instrumenten
Pag. 6
1.3
Selectie en Gunning
Pag. 7
7.
Luchtkwaliteit
Pag. 31
7.1
Achtergrond
Pag. 31
2.
Communicatie met de omgeving
Pag. 8
7.2
Middelen en instrumenten
Pag. 33
2.1
Achtergrond
Pag. 8
7.3
Selectie en Gunning
Pag. 34
2.2
Middelen en instrumenten
Pag. 9
2.3
Selectie en Gunning
Pag. 11
8.
Innovatie
Pag. 35
8.1
Achtergrond
Pag. 35
3.
Training en opleiding
Pag. 13
8.2
Middelen en instrumenten
Pag. 36
3.1
Achtergrond
Pag. 13
8.3
Selectie en Gunning
Pag. 38
3.2
Middelen en instrumenten
Pag. 14
3.3
Selectie en Gunning
Pag. 16
9.
Klantgericht bouwen
Pag. 39
9.1
Achtergrond
Pag. 39
4.
Afval
Pag. 18
9.2
Middelen en instrumenten
Pag. 40
4.1
Achtergrond
Pag. 18
9.3
Selectie en Gunning
Pag. 42
4.2
Middelen en instrumenten
Pag. 20
4.3
Selectie en Gunning
Pag. 21
5.
Energie/klimaatverandering
Pag. 22
10.2 Middelen en instrumenten
Pag. 44
5.1
Achtergrond
Pag. 22
10.3 Selectie en Gunning
Pag. 47
5.2
Middelen en instrumenten
Pag. 23
5.3
Selectie en Gunning
Pag. 25
10. Mobiliteit en bereikbaarheid
Pag. 43
10.1
Pag. 43
Achtergrond
1. Veiligheid
gevallen een dalende trend laat zien (zie onderstaande grafiek van Arbouw, 2006), blijft veiligheid zowel op strategisch als op operationeel niveau een
Veiligheid staat maatschappelijk hoog op de agenda. Veiligheid speelt zich niet
belangrijk punt van aandacht.
alleen af op de bouwplaats, maar ook daarbuiten. Bij bouwwerkzaamheden in druk stedelijk gebied heeft de bouwonderneming veelal te maken met passan-
Omgevingsveiligheid
ten, omwonenden en winkeliers. Hoewel bouwbedrijven al veel aandacht aan
Niet alleen binnen, maar ook buiten de bouwplaats speelt veiligheid een
veiligheid besteden, zijn verdere verbeteringen wenselijk.
steeds grotere rol. Veel maatregelen worden genomen om veiligheid versterkt onder de aandacht te brengen. Zo worden scholieren op bouw-
1.1 Achtergrond
plaatsen uitgenodigd om zo hun bewustzijn voor mogelijke gevaren te
Bij veiligheid in de bouwsector is onderscheid te maken naar interne
verhogen, worden hekken om de bouwplaatsen gezet en worden bedrijven
veiligheid (veiligheid op de bouwplaats) en externe veiligheid
ingehuurd voor beveiliging en persoonsregistratie. Om de veiligheid buiten
(omgevingsveiligheid).
de bouwplaatsen te verhogen, worden keuzes gemaakt met betrekking tot het in te schakelen materieel of uitvoeringstechnieken.
Veiligheid op de bouwplaats
De maatregelen die ingezet worden, zijn afhankelijk van de sector en het
Opdrachtgevers en opdrachtnemers in de bouwsector hechten veel waarde
karakter van de omgeving van het project. Wanneer bijvoorbeeld aan een
aan veilig werken. De grote risico’s van onveilig werken brengen hoge (maat-
stadion gewerkt wordt, kan de bouwplaats makkelijker afgesloten worden
schappelijke) kosten met zich mee. In vergelijking met andere sectoren
dan wanneer werkzaamheden aan de openbare weg plaatsvinden.
komen in de bouwsector de meeste ongelukken voor. Hoewel het aantal onDodelijke ongevallen
Ongevallen met ziekenhuisopname
2000
40
1750 30
10
11
9 4,3
0
15.000
1580
1550
1530
2001 Aantal
6
10.000
1000
7.500
3,3
2,7
2002
2003
2004
Aantal per 100.000
602
740
638
680
500
3,6
12.500
1250
750
8
17.500
1770
1500
20
Ongevallen met letsel en verzuim
5.000
11600
12140
11970 10390
5320 4502
4901 4346
2.500
2001 Aantal
2002
2003
2004
0
Aantal per 100.000
2001 Aantal
2002
2003
2004
Aantal per 100.000
4
5 Wetgeving en Systemen Wet Arbeidsomstandigheden Veiligheid op de bouwplaats kent een wettelijk kader in de Wet Arbeidsomstandigheden (Arbo-wet). Hierin staan algemene regels weergegeven voor goede arbeidsomstandigheden in het bedrijf. De wet richt zich op veiligheid, gezondheid en welzijn. Doel is een zelfregulerend systeem op te zetten, waarin werknemers en werkgevers zelf de verantwoordelijkheid nemen voor de arbeidsomstandigheden en daarmee ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en beroepsziekten proberen te verminderen. Voor de handhaving van de Arbo-wet is de Arbeidsinspectie in het leven geroepen. Bij misstanden treedt zij met forse boetes hard op. Sinds 1998 heeft de overheid een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) verplicht gesteld voor alle werkgevers met personeel. De werkgever moet onderzoeken welke risico’s werknemers in zijn bedrijf lopen. Dit kan het bedrijf zelf doen met behulp van een checklist of uitbesteden aan Arbo-deskundigen. Op initiatief en medewerking van BAM heeft het CROW, samen met een aantal andere partijen, de publicaties ‘In- en uitritten werkvakken’ en ‘Laden en lossen materiaal en materieel’, opgesteld. De publicaties zijn op dit moment nog niet definitief. De verwachting is dat deze eind 2006 gepubliceerd zullen worden.
In de Woningwet is opgenomen dat bouwen op een veilige manier moet gebeuren, zowel op als om het bouwterrein. Omgevingsveiligheid bij de uitvoering van bouwprojecten kent een beperkt wettelijke kader. Een gemeente kan van de aanvrager van een bouwvergunning verlangen een bouwveiligheidsplan in te dienen. Dat plan moet aangeven hoe de veiligheid van omwonenden en passanten is gewaarborgd.
1
www.arbo-advies.nl
1.2 Middelen en Instrumenten Naast de wettelijke kaders voor veiligheid bestaan er middelen en instrumenten die bedrijven kunnen helpen om veiligheidsvraagstukken aan te pakken.
VCA VCA (Veiligheid, gezondheid en milieu Checklist Aannemers) is een hulpmiddel om het toegepaste veiligheidsmanagementsysteem en de behaalde resultaten te beoordelen en te verbeteren. Het is een veelzijdig en compleet programma waarmee bedrijven objectief en structureel worden getoetst en gecertificeerd op hun Veiligheid Gezondheid en Milieu (VGM)-beheerssysteem. Het VCA-certificaat geeft aan dat het werk wordt uitgevoerd door competente bedrijven met goed opgeleide werknemers, professioneel veiligheidsmanagement en met een sterke toewijding voor veiligheid. Ook het opstellen van een Veiligheids- & Gezondheidsplan is onderdeel van de VCA. De VCA is overwegend uitvoerend van aard.
Het VCA-certificaat wordt door opdrachtgevers steeds vaker gezien als een geschiktheidseis bij het aanbesteden van risicovolle opdrachten. Dat concludeert de Stichting Samenwerken Voor Veiligheid (SSVV) uit de toename van verzoeken van opdrachtgevers, die willen verifiëren of een opdrachtnemer in het bezit is van dit certificaat. Vanaf 2008 dienen ook onderaannemers aan de VCA-eisen te voldoen.
VCO Een andere ontwikkeling op dit gebied is de komst van de Veiligheid Checklist Opdrachtgevers (VCO). De VCO richt zich op de activiteiten van de opdrachtgever om te komen tot de beste omstandigheden voor de uitvoering.
OHSAS 18001 OHSAS staat voor ‘Occupational Health and Safety Assessment Series’. OHSAS 18001 is de eerste veiligheidsmanagementnorm die wereldwijd wordt geaccepteerd en die door alle grote organisaties wordt ondersteund. Het geeft de eisen aan waaraan een goed veiligheidsmanagementsysteem moet voldoen. Het systeem is gebaseerd op een continue verbetercyclus, waarin arbeidsrisico’s effectief worden beheerst en de prestaties van de organisatie worden verbeterd. OHSAS sluit aan op ISO 9001 en ISO 14001. Wijzigingen in deze normen worden doorvertaald naar de OHSAS. OHSAS is, meer dan de VCA, verweven in de bedrijfsvoering en daardoor dieper in de organisatie ingebed. OHSAS wordt naar verwachting de internationale norm. Ondanks dat de OHSAS-certificering nog niet algemeen geaccepteerd is, wordt het systeem wel vaak als basis gebruikt bij het implementeren van managementsystemen.
6
7 1.3 Selectie en Gunning
Gunning
Het verplicht stellen van een certificering in de aanbesteding zorgt ervoor
In de gunningfase dient de inschrijver in een plan van aanpak aan te geven
dat veiligheid breder onder de aandacht komt te staan. Het verkrijgen van
welke maatregelen worden genomen bij de uitvoering van het project.
een certificering kost echter veel tijd en is niet binnen één aanbestedings
In het plan van aanpak wordt aangegeven op welke manier veiligheid (op de
periode te voltooien. Voordat naar een certificering wordt gevraagd, dient
bouwplaats en in de omgeving) gedurende dit project wordt gewaarborgd.
het instrument eerst in een branche te zijn ingebed.
De plannen van aanpak worden beoordeeld door een commissie die namens de opdrachtgever is samengesteld. De opdrachtgever kent vervolgens een
Selectie
fictieve korting toe van maximaal vijf procent op de gehele aanneemsom, afhankelijk van hoe relevant het thema veiligheid bij het project is.
Omschrijving criteria De gegadigde heeft een geschreven
Weging Minimumeis
veiligheidsbeleid. Het geformuleerde veiligheidsbeleid wordt
33 punten
gemeten op basis van kernprestatie-indicatoren. De analyse van de kernprestatie indicatoren vormen de input voor de concrete actieplannen om het veiligheidsbeleid te verbeteren. De aanwezigheid van een gecertificeerd
66 punten
veiligheidsmanagementsysteem, vergelijkbaar met OHSAS 18001 of een plan van aanpak voor implementatie. Het ontplooien van activiteiten in samenwerking met opdrachtgever of onderaannemers om de veiligheid op de bouwplaats en voor de omgeving te verbeteren.
100 punten
2. Communicatie met de omgeving In een land waarvan de bevolkingsdichtheid toeneemt, wordt het steeds belangrijker om rekening te houden met de omgeving. Bouwprojecten maken inbreuk op de sociale woon- of werkfunctie in een omgeving. Zeker als deze plaatsvinden in bebouwde omgevingen. Het gaat daarbij vaak om wegafsluitingen, wegomleggingen en inzet van zwaar materieel. Het streven is altijd om het project binnen een bepaalde tijd te realiseren, met minimale overlast voor de omgeving en behoud van kwaliteit. Dit vraagt om een intensieve voorbereiding op alle onderdelen van het project. Communicatie met de omgeving is daarbij belangrijk. Het is medebepalend voor het welslagen van een project.
2.1 Achtergrond Verschuiving in de keten Tot voor kort waren de verantwoordelijkheden van overheidsorganisaties en bouwbedrijven strikt gescheiden. De opdrachtgever schreef een bestek en droeg zorg voor de communicatie met de omgeving. De bouwonderneming schreef zich in en verzorgde, indien gegund, de technische uitvoering. Tegenwoordig is er sprake van een (voorwaartse) verschuiving van de activiteiten en vallen steeds meer activiteiten onder de verantwoordelijkheid van de bouwonderneming. Deze ontwikkeling is vooral merkbaar in Publiek Private Samenwerkingscontracten (PPS), waarin bouwbedrijven antwoorden moeten vinden op vraagstukken waarvoor de verantwoordelijkheid voorheen bij de publieke opdrachtgever lag. Communicatie met de omgeving is daar een goed voorbeeld van.
De gouden driehoek Drie factoren zijn van groot belang bij het opbouwen van een goede communicatie met de omgeving: vergunningen, communicatie en verkeersmanagementmaatregelen. Tezamen vormen deze factoren de zogenoemde ‘gouden’ driehoek. Deze factoren komen vooral bij infrastructurele projecten aan de orde. De gevolgen voor de directe omgeving zijn bij infrastructurele projecten vaak fingrijpender dan bij projecten die de infrastructuur ongemoeid laten. Dit vanwege de benodigde vergunningen, de betrokken belangengroeperingen en mogelijke wegafsluitingen.
8
9 De factoren oefenen onderling invloed op elkaar uit. Om het communicatie-
2.2 Middelen en Instrumenten
proces zo effectief en efficiënt mogelijk te laten verlopen, is het belangrijk
Om de communicatie rondom een bouwproject in te vullen, kunnen
dat één partij de verantwoordelijkheid voor alle drie de facetten draagt.
verschillende middelen en instrumenten worden gehanteerd.
Deze partij kan bijvoorbeeld via boetepunten worden afgerekend op geleverde resultaten. Het lijkt logisch om de verantwoordelijkheid voor de
ISO-certificering
juiste afstemming met de directe omgeving bij de bouwonderneming neer
De ISO 9001 is een kwaliteitmanagementsysteem, waarbij interne en
te leggen. Deze bevindt zich in de directe omgeving van de bouwlocatie en
externe partijen (waaronder certificatie-instellingen) beoordelen of een
kan een goede inschatting maken van de situatie. Als de bouwonderneming
organisatie in staat is te voldoen aan eisen van klanten, de wet- en regel-
tekortschiet in zijn communicatie, zal deze zichzelf benadelen.
geving en de eisen van de eigen organisatie. Een ISO-certificering geeft aan dat een partij haar managementsystemen en processen goed op orde heeft
Bij geplande wegwerkzaamheden wordt eerst een aanvraag geplaatst voor een wegafsluiting of omleiding. Als de publieke opdrachtgever hiermee instemt, komt dit verkeersbesluit ter inzage te liggen voor het publiek gedurende een bepaalde periode. Het publiek kan in deze periode aangeven of zij het eens is met de voorgestelde maatregelen. De inschrijver is erbij gebaat dit proces zo voorspoedig mogelijk te laten verlopen. Elke vertraging brengt immers een kostenverhoging met zich mee. De bouwonderneming kan vertraging voorkomen door de omgeving al voor of tijdens de aanvraag in te lichten over de komende werkzaamheden. De kans op eventuele tegenspraak of procedures wordt zo geminimaliseerd. Dit voorbeeld illustreert de verbondenheid van de drie factoren: om verkeersmanagementmaatregelen toe te kunnen passen, zijn vergunningen en communicatie noodzakelijk.
en een bepaalde kwaliteit kan garanderen. Door ook communicatieprocessen tussen organisatie en klant vast te leggen, wordt een middel gecreëerd om tot een hogere klanttevredenheid te komen.
Klachtenmanagementsysteem In de communicatie met de omgeving kan een (bestaand of nieuw ontwikkeld) klachtenmanagementsysteem uitkomst bieden. Dit systeem maakt voor zowel opdrachtgever als opdrachtnemer inzichtelijk welke klachten zijn geuit en wat daarmee gedaan is. Als basis kan het klachtenafhandelingsproces NEN 10002 volstaan.
NEN 10002 NEN 10002 is een klachtenafhandelingsysteem dat zelfstandig opererend in een organisatie is onder te brengen. NEN 10002 kan aansluiten op ISO 9001 of 14001. De klachtenbehandeling volgens NEN 10002 brengt de klacht in kaart vanaf binnenkomst tot het moment dat deze is afgehandeld.
Wetgeving en systemen Op het gebied van communicatie met de omgeving bestaat geen wetgevend kader. Opdrachtgever en opdrachtnemer dienen zelf het belang van communicatie met de omgeving aan te geven.
Communicatieplan
Informatie (Interactief)
De communicatie met de omgeving is op meerdere manieren in te vullen. Afhankelijk van het project en ambities van de opdrachtgever, is een
Informatiebijeenkomsten
aantal communicatiemiddelen inzetbaar. De basis voor elk project vormt
Bij het realiseren van bouw- of infrastructurele werken kunnen, afhankelijk van
een communicatieplan dat is opgebouwd uit de volgende stappen:
de omgeving, informatiebijeenkomsten worden georganiseerd. Deze dienen
• Omgevingsanalyse
meerdere doelen. De persoonlijke aanpak kweekt draagvlak bij de bewoners
De verschillende partijen die een rol spelen bij het project worden in
en leidt direct tot inhoudelijke feedback. Voorafgaand aan het project is aan te
kaart gebracht en naar categorieën ingedeeld.
geven hoe vaak een opdrachtgever informatiebijeenkomsten wenst.
• Communicatieplannen
Voor elke (relevante) partij wordt een communicatieplan opgesteld.
Inloopspreekuur
In dit plan staan de te behalen doelstellingen.
De opdrachtnemer kan een inloopspreekuur organiseren op vastgestelde
• Communicatiemiddelen Per communicatieplan wordt aangegeven welke communicatiemiddelen
tijden. Bewoners of bedrijven kunnen op die tijden informatie verkrijgen of klachten deponeren.
tijdens het project worden ingezet. De verschillende middelen in het communicatieplan onderscheiden zich van elkaar ten aanzien van informatie (passief en interactief) en hulpmiddelen.
Informatie (passief) Nieuwsbrief Via een nieuwsbrief kan de bouwonderneming betrokken groeperingen op de hoogte houden van actuele ontwikkelingen en planning van activiteiten.
BEELD STROE???
Website Een website kan fungeren als communicatiekanaal naar de omgeving. De bouwonderneming kan via een website alle actuele ontwikkelingen op de bouwplaats weergeven. Opdrachtgever en opdrachtnemer kunnen vragen registreren en de bezoekersaantallen volgen.
0800-nummer Voor een bouwproject kan een 0800-nummer worden aangevraagd om informatie te verstrekken aan geïnteresseerden. Bewoners kunnen dit nummer hanteren voor informatie, vragen en opmerkingen. Via registratie van de ingekomen telefoontjes kan terugkoppeling plaatsvinden naar de opdrachtgever.
10
11 Omgevingsmanager
Selectie
Bij grote of gecompliceerde bouwprojecten in drukbevolkte gebieden kan een omgevingsmanager aangesteld worden. De omgevingsmanager bedenkt oplossingen voor leefomgevingsvraagstukken. Daarbij wordt
Omschrijving criteria
Weging
rekening gehouden met natuur en landschap, milieu, water en planologie. De omgevingsmanager is in staat om met integrale oplossingen te komen
De gegadigde heeft in voorgaande projecten
Minimumeis
voor uiteenlopende problemen. Hij kan bovendien het eerste aanspreekpunt
Gunning informatie verstrekt aan de omgeving
zijn voor contact met een opdrachtgever en voor partijen in de omgeving.
De inschrijver (passief in de kanvorm aangeven van een welke website maatregelen of hij wil nemen voor het
Ook de (publieke) opdrachtgever kan een omgevingsmanager aanstellen.
uitvoeren nieuwsbrieven). van de communicatie met de omgeving. De inschrijver werkt dit uit in een plan van aanpak. De plannen van aanpak worden beoordeeld door
Klankbordgroepen
eenDe commissie. gegadigdeDe heeft opdrachtgever in voorgaande kent projecten per planop van aanpak25een punten fictieve
Door bijeenkomsten te beleggen met klankbordgroepen, kunnen
korting eigentoe initiatief van maximaal gecommuniceerd vijf procent met opdede gehele aanneemsom,
voorgestelde maatregelen voor de omgeving worden getoetst. Voordeel
afhankelijk omgeving van (interactief). de relevantie Hier van zijn communicatie notulen van met de omgeving bij
van een klankbordgroep is dat die vaak beter bekend is met de omgeving,
dit project. bijgehouden.
waardoor maatregelen beter kunnen worden afgestemd en ingevuld. De opdrachtnemer organiseert de bijeenkomsten en initieert hiermee de
De gegadigde heeft een geschreven beleid
communicatie met de omgeving. De frequentie waarmee bijeenkomsten
waarin staat aangegeven welke instrumenten
plaatsvinden en de verslaglegging hiervan kunnen dienen als indicatoren
en richtlijnen vanuit de organisatie worden
voor een goed verloop. Aan het eind van het bouwtraject is een
gehanteerd en gebruikt voor communicatie met
tevredenheidsonderzoek onder de klankbordgroep mogelijk.
de omgeving.
2.3 Selectie & Gunning
De gegadigde stelt communicatieplannen op
Zoals eerder aangegeven is het belangrijk om aandacht te besteden aan
over hoe om te gaan met de omgeving.
50 punten
75 punten
communicatie met de omgeving. Tijdens de uitvoering van een bouwproject zijn verschillende instrumenten in te zetten om met de omgeving te communiceren.
De gegadigde stelt een omgevingsmanager aan.
100 punten
Gunning De inschrijver kan aangeven welke maatregelen hij wil nemen voor het uitvoeren van de communicatie met de omgeving. De inschrijver werkt dit uit in een plan van aanpak. De plannen van aanpak worden beoordeeld door een commissie. De opdrachtgever kent per plan van aanpak een fictieve korting toe van maximaal vijf procent op de gehele aanneemsom, afhankelijk van de relevantie van communicatie met de omgeving bij dit project.
Door BAM is het Attente Bouwers Plan ontwikkeld. Dat beschrijft de vereisten die BAM zichzelf heeft gesteld met betrekking tot omgeving, milieuzorg, orde en netheid, een goede buur, respectvol gedrag, veiligheid, verantwoordelijkheid en betrouwbaar gedrag. Zo wordt proactief de communicatie gezocht met de omgeving en feedback verkregen. Op deze manier is BAM op een actieve manier betrokken bij de omgeving waarin gewerkt wordt.
12
13
3. Training en Opleiding De moderne kenniseconomie is een lerende economie, waarin mensen het verschil maken binnen een onderneming. De aanwezigheid van kennis en innovatie draagt bij aan de groei van de economie. Voortdurende investering in training en opleiding is noodzakelijk om in te kunnen spelen op de veranderingen in de markt en om de concurrentiepositie van Nederland ten aanzien van het buitenland te handhaven en te versterken.
3.1 Achtergrond Bouwen in Nederland wordt steeds complexer. De afname van beschikbare vrije ruimte zorgt dat veel bouwprojecten plaatsvinden in bestaand stedelijk gebied. Dit vraagt steeds meer deskundigheid en vaardigheid van medewerkers, die professioneel om moeten gaan met een complexe omgeving. Dat kan door voortdurend te investeren in talentontwikkeling van mensen, onder andere via trainingen en opleidingen. Werknemers dienen continu nieuwe vaardigheden te ontwikkelen en die slagvaardig toe te passen. Daarbij wordt niet alleen gedacht aan de eigen werknemers maar
Maatschappelijk verantwoord ondernemen op het gebied van training en
ook aan mensen zonder werk en opleiding die in onze maatschappij buiten
opleiding kan langs twee wegen worden ingevuld:
de boot dreigen te vallen. Nederland telt naar schatting 1,5 miljoen mensen
• extern (initiatieven tot opleiden van werknemers in de samenleving)
die niet over voldoende basisvaardigheden beschikken om volwaardig te
• intern (initiatieven tot optimaal opleiden van eigen werknemers)
kunnen functioneren in onze maatschappij . De overheid en het bedrijfsleven 2
staan voor de uitdaging om mensen op alle niveaus zodanig op te leiden en
Trainingen en opleidingen kunnen bijdragen aan de kwaliteit van het
te faciliteren dat ze in staat zijn naar vermogen een bijdrage te leveren aan
vakmanschap en van toekomstige bouwwerken. Daarnaast bieden
de maatschappij. Voor de bouwsector gaat de aandacht uit naar het tekort
trainingen en opleidingen jongeren die op een zijspoor dreigen te raken een
aan vakkundige medewerkers en de afname van het aantal vmbo-leerlingen
perspectief op maatschappelijke deelname en zorgt het voor een instroom
dat kiest voor een bouwopleiding .
van nieuwe werknemers.
3
2
Vitalisering van de kenniseconomie, Innovatieplatform, 2004
3
Actieplan bouwen aan vmbo-bouwonderwijs, Bouwend Nederland, 2005
3.2 Middelen en Instrumenten Extern Leerlingbouwplaatsen Een leerlingbouwplaats of leerwerktraject is een bouwwerk waaraan leerlingen een volwaardige bijdrage leveren. Dat gebeurt onder deskundige leiding van één of meer gekwalificeerde leermeesters. Leerlingen kunnen de vakopleiding op twee manieren volgen: • Via de beroepsbegeleidende leerweg (voorheen leerlingwezen): de leerling volgt een dag per week onderwijs en
werkt vier dagen bij het leerbedrijf.
• Via de beroepsopleidende leerweg (voorheen mts/mbo): de leerling loopt stage in een leerbedrijf en gaat daarna terug naar school. In beide situaties kunnen jongeren hun op school geleerde vaardigheden direct in de praktijk oefenen. Leerlingbouwplaatsen dragen als werkgelegenheidsproject bij aan het terugdringen van werkloosheid en verbreden het arbeidsmarktperspectief van jongeren. Onderzoek heeft uitgewezen dat jongeren actief en betrokken zijn bij hun opleiding wanneer zij het verband zien tussen wat zij leren en wat daarmee in de toekomst gedaan kan worden. De leerlingbouwplaatsen bieden jongeren de uitdaging om ervaring op te doen en om te gaan met verantwoordelijkheden.
Fundeon Voor het opleiden van leerlingen zijn leerbedrijven en leermeesters nodig. Fundeon (fusie van Bouwradius en SBW) is het landelijke instituut voor loopbaanbeleid en scholing voor de sectoren bouwnijverheid en weg- en waterbouw. Het verleent de erkenningen van leerbedrijf en leermeester. Niet elke werknemer of elk bedrijf komt hiervoor in aanmerking. Het bedrijf moet voldoen aan de eisen die door de sector worden gesteld volgens de Beroeps Praktijkvorming (BPV) en kan in aanmerking komen voor subsidie (regeling leerlingbouwplaatsen).
Behouden vakmanschap Leerlingbouwplaatsen spelen in op het dreigende tekort aan vakkundig personeel in de bouwsector. De sector kampt met een slecht imago, met onveilig en lichamelijk zwaar werk. Tot op heden slaagt de bouwsector er onvoldoende in om voor jong en oud zichtbaar te maken dat de bouwsector een brede branche is met gevarieerde beroepen. Hier is een taak weggelegd voor bouwondernemingen. Door de school meer in de praktijk te plaatsen, krijgen jongeren een beter beroepsbeeld en kunnen zij ervaren dat de bouwsector veel te bieden heeft. 1
Quick wins & good practice, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2006.
2
Actieplan bouwen aan vmbo-bouwonderwijs, Bouwend Nederland, 2005.
14
15 Convenanten Voortvloeiend uit het wederzijdse belang van de overheid en de bouwsector, worden in steeds meer gemeenten convenanten gesloten. In deze convenanten spreken gemeenten, woningcorporaties en bouw ondernemingen de intentie uit om gedurende een bepaalde periode of project gebruik te maken van leerlingbouwplaatsen.
Ondertekening convenanten leerlingbouwplaatsen voor Oosterheem Leerlingen in de bouwsector en langdurig werklozen kunnen de komende jaren aan de slag op bouwplaatsen in Zoetermeer. Daarvoor is de Bouwcombinatie Oosterheem (onder andere BAM Woningbouw), regionale samenwerkingsverbanden aangegaan met de gemeente Zoetermeer en Bouwradius. Doel is om leerlingen en langdurig werklozen werkervaring op te laten doen en om voldoende instroom van goed vaktechnisch personeel te stimuleren. De projecten dragen bovendien bij aan het verbeteren van het imago van de
Investor in People
bouwsector. De deelnemende bouwbedrijven staan ervoor garant
Om het belang van goed personeels- en organisatiebeleid te benadruk-
dat minimaal vijftien procent van in te zetten CAO-medewerkers
ken heeft het ministerie van Economische Zaken in 2000 het keurmerk
leerlingen en langdurig werklozen zijn.
“Investors in People” ingevoerd. Bedrijven die voldoen aan de normen van het keurmerk mogen zich Investor in People noemen. Na de certificering stopt het proces niet. Het bedrijf dient te blijven
Intern Diverse middelen en instrumenten zijn in te zetten om ervoor te zorgen dat
investeren in haar mensen om de continuïteit van opleiding en ontwikkeling te waarborgen.
de medewerkers in het eigen bedrijf zich verder ontwikkelen.
Performance Management
ontwikkeld om vanuit een strategisch perspectief te investeren in het opleiden
Performance Management is een overkoepelend begrip voor praktijk-
en ontwikkelen van alle medewerkers. Op deze wijze worden doelstellingen
gerichte instrumenten om het beleid, de organisatie en het functioneren
van de onderneming gekoppeld aan ambities en talenten van medewerkers.
van medewerkers systematisch te verbeteren. De instrumenten zijn
De inspanningen voor opleiding en ontwikkeling kunnen worden gemeten.
Trainingen en opleidingen verhogen het kennisniveau van de samenleving en geven medewerkers de kans zich te ontplooien. In de trainingen kunnen
Omschrijving criteria
Weging
maatschappelijke thema’s aan bod komen, zoals: • milieu
Uit interne en externe publicaties blijkt een
• veiligheid
positieve houding van de gegadigde ten aanzien
• stress awareness
van ontwikkeling en zelfontplooiing van mensen
Minimumeis
op alle niveaus.
3.3 Selectie en Gunning Initiatieven op het gebied van trainingen en opleidingen, kunnen op
Het ondernemen van activiteiten om mensen op
verschillende manieren worden meegenomen in het aanbestedingsproces.
alle niveaus zodanig op te leiden en te faciliteren
Daarbij is in de selectiecriteria onderscheid gemaakt tussen extern (gericht
dat ze een bijdrage kunnen leveren in het bedrijf
op samenleving) en intern (eigen medewerkers) gerichte initiatieven.
en de maatschappij.
1) Extern
Erkenning door Fundeon als leerbedrijf.
66 punten
Selectie
Het afsluiten van convenanten met gemeenten
100 punten
De bouwsector en de overheid kunnen elkaar op het onderwerp werk-
en/of woningcorporaties, waarin
gelegenheid wederzijds een dienst bewijzen. Het werkgelegenheidsbeleid
vastgelegd wordt dat een minimumpercentage
van de overheid kan worden ingezet om het werknemerstekort in de
van de bouwprojecten ingericht wordt als
bouwsector een halt toe te roepen. In dit kader zijn de in nevenstaande tabel
leerlingbouwplaats.
33 punten
genoemde selectiecriteria, te definiëren.
16
17 2) Intern
Gunning Zoals eerder beschreven, vragen bepaalde bouwprojecten (bijvoorbeeld
Selectie
toepassing van nieuwe technieken en multidisciplinair samenwerken) om
Zeker wanneer een aanbesteding om speciale vakkundigheid vraagt, is het
speciale expertise en vakkundigheid van de inschrijver. In de gunningfase
denkbaar om specifieke trainings- en opleidingstrajecten te eisen. De
dient de inschrijver aan te geven op welke manier hij denkt medewerkers en
gegadigde moet dan aantonen dat het bedrijf het vermogen heeft om
eventuele leveranciers en onderaannemers binnen het tijdsframe bij te
medewerkers bij- of om te scholen en daarmee aan vereiste technische
scholen naar het benodigde niveau.
bekwaamheid en kennis van het project kan voldoen. Hiermee wordt verdergegaan dan het beoordelen van curricula vitae van potentiële
De inschrijvers dienen een plan van aanpak in, waarin zij beschrijven hoe zij
projectleiders.
omgaan met training en opleiding van het personeel voor het project. De plannen van aanpak worden door een door de opdrachtgever ingestelde commissie beoordeeld. De opdrachtgever kent een fictieve korting toe van maximaal vijf procent per plan van aanpak op de gehele aanneemsom, afhankelijk van hoe relevant training en opleiding is bij dit project.
Omschrijving criteria Uit interne en externe publicaties blijkt een positieve houding van de gegadigde ten aanzien van ontwikkeling en zelfontplooiing van
Weging Minimumeis
mensen op alle niveaus. Een training- en opleidingsbeleid met concrete actieplannen, voorzien van actiehouder en einddatum.
25 punten
De gegadigde heeft een geïmplementeerd training- en opleidingsbeleid, waarin de kosten en het aantal gevolgde
50 punten
opleidingen (per medewerker) staan. De gegadigde heeft een geïmplementeerd Performance Managementsysteem voor UTA-personeel (niet-uitvoerend personeel).
75 punten
De gegadigde heeft een geïmplementeerd Performance Managementsysteem voor CAO personeel (uitvoerend personeel).
100 punten
4. Afval In Nederland is sprake van integraal milieubeheer, waarbij alle milieuaspecten in onderlinge samenhang worden bekeken om milieuproblemen aan te pakken. De overheid heeft beleid geformuleerd op het gebied van afvalstromen om het ongecontroleerd verspreiden van afvalstoffen, die kunnen leiden tot schade aan het milieu en volksgezondheid, te voorkomen of te beperken.
4.1 Achtergrond De bouw is een van de sectoren die veel afval produceert. Veranderingen in de afvalproductie zijn direct merk- en meetbaar in de maatschappij. Dat afval ook op de lange termijn effecten heeft, blijkt uit archeologische vindingen uit de bronstijd en middeleeuwen. De afvalproducten van toen worden nog steeds gevonden.
Bouw- en sloopafval Wat voor het ene bedrijf als afval wordt gezien, kan voor een ander bedrijf bruikbaar materiaal zijn. Dit geldt in grote mate voor bouw- en sloopafval (BSA). BSA komt vrij bij het bouwen, renoveren en slopen van gebouwen, kunstwerken en wegen. BSA bestaat voor meer dan 90 procent uit steenachtig materiaal, zoals beton, metselwerk en (teerhoudend) asfalt. Dit materiaal wordt voor nagenoeg 100 procent hergebruikt in de bouw. Bijvoorbeeld in de vorm van granulaat als ophoging- en funderingmateriaal in de wegenbouw. De resterende tien procent van BSA bestaat uit kleinere deelstromen, zoals gips, cellenbeton, bitumineus dakafval en teermastiek.
Bouw- en sloopafval metaal grind 2% 1%
De afvalketen Voor 2006 is het verwachte aanbod bouw- en metselwerk 25%
sloopafval voor de bouwnijverheid (exclusief afval van
beton 40%
de bouwmaterialenindustrie) twintig miljoen ton. De bouwprocesketen (zie figuur op de volgende pagina) geeft schematisch weer welke stappen bouwafval doorloopt.
verpakking 1%
asfalt 26%
divers 5%
18
19
start
produceren bouwdeel
Ontstaan van bouwafval
transporteren sorteren afval afval
afval
Verzamelen van bouwafval
Op de bouwplaats
transporteren afval
sorteren afval
afval
hergebruik, energie opwekking of storten
einde
Verwijderen van bouwafval Op het terrein van de afvalverwerker
Afvalscheiding
maatregelen van bestuur, provinciale verordeningen of gemeentelijke
Het afval op een bouwplaats wordt veelal gesorteerd naar puin, hout en
afvalstoffenverordeningen. Gemeenten of provincies kunnen hierdoor zelf
ongesorteerd afval. Het ongesorteerde deel is vaak het grootst. Het wel
hun beleid op het gebied van afval formuleren.
of niet scheiden van afval op de bouwplaats hangt van een aantal factoren af, zoals het belang dat een opdrachtgever hecht aan de scheiding en de
Landelijk Afvalbeheer Plan (LAP)
beschikbare oppervlakte op de bouwplaats. Het proces van afvalscheiding
De Wet Milieubeheer verplicht het ministerie van VROM om minimaal eens in
is tijdrovend en brengt extra kosten met zich mee. Materialen die met elkaar
de vier jaar een LAP op te stellen. Hierin staat het beleid voor
verweven zijn, moeten op de bouwplaats gescheiden worden.
afvalpreventie en afvalbeheer. Dit beleid richt zich in de eerste plaats op
Opdrachtgevers zijn, gezien de impact op lange termijn, gebaat bij een
preventie: voorkomen dat afval ontstaat. Daarnaast streeft de overheid zoveel
vergaande zorg door de bouwonderneming voor het afval. Een voor de hand
mogelijk naar hergebruik en nuttige toepassing van afvalstoffen. Pas als dit
liggende mogelijkheid is de inschakeling van afvalverwerkers. Zij zijn
niet mogelijk is, mag afval worden verbrand of gestort. Het LAP is in principe
gespecialiseerd in afvalscheiding en beschikken over de juiste apparatuur
bedoeld voor alle afvalstoffen waarop de Wet Milieubeheer van toepassing is.
om het proces te versnellen. Ook bij de inzet van afvalverwerkers blijft de bouwonderneming verantwoordelijk voor de afvalscheiding.
Ladder van Lansink Preventie van afval in de Wet Milieubeheer is gebaseerd op de Ladder van
Wetgeving en systemen
Lansink. Deze methode geeft de voorkeursvolgorde aan voor het
De Wet Milieubeheer vormt het juridisch kader voor het afvalbeheer.
verwijderen van afvalstoffen, van de meest milieuvriendelijke manier tot
Veel onderwerpen worden niet in deze wet zelf geregeld, maar in algemene
de meest milieubelastende.
1. Preventie
Milieumanagementsystemen
De meest milieuvriendelijke oplossing is het voorkomen van afval.
Milieumanagementsystemen hebben tot doel milieuprestaties in de
Verschillende stimulerende en regulerende instrumenten en maatregelen
bedrijfsvoering continu te verbeteren. De aandacht gaat onder meer uit
kunnen bedrijven hierin ondersteunen. De resultaten op het gebied van
naar het verminderen van water- en energieverbruik, het terugbrengen en
afvalpreventie zijn vaak moeilijk te meten. De omvang van het afval aanbod
scheiden van afval, het terugdringen van het aantal autokilometers en de
wordt immers ook door andere factoren beïnvloed, zoals economische.
milieuaspecten van diensten, leveranciers en gekochte goederen. Daarnaast worden medewerkers aangezet tot milieuvriendelijk gedrag.
2. Hergebruik Het hergebruik van producten en materialen vormt de tweede trede van
Een milieumanagementsysteem richt zich specifiek op het beheersen en
de Ladder. Gescheiden inzameling van afval bevordert hergebruik. De Wet
verbeteren van prestaties op milieugebied. Het is bij voorkeur een onderdeel
Milieubeheer verplicht gemeenten om een systeem van gescheiden afval op
van het gangbare managementsysteem. Met het systeem gaat in de
te zetten. Producenten en importeurs kunnen verplicht worden gesteld om
bedrijfsvoering structureel aandacht uit naar het milieu. Drie belangrijke
producten aan het einde van de levensduur terug te nemen en opnieuw te
uitgangspunten staan centraal:
verwerken.
• voldoen aan wet- en regelgeving; • beheersing van milieurisico’s;
3. Recyclage
• streven naar een permanente verbetering van de milieuprestaties van
Afvalsoorten die niet voor hergebruik in aanmerking komen, kunnen meestal
de organisatie.
gerecycled worden. Zij bevatten grondstoffen die opnieuw te gebruiken zijn.
ISO 14001 4. Verbranden
ISO 14001 is een internationaal geaccepteerde norm die aangeeft waaraan
Bepaalde afvalstoffen zijn technisch gezien niet te recyclen. Deze moeten op
een goed milieumanagementsysteem moet voldoen. Het systeem kan,
een milieuverantwoorde manier verbrand worden.
indien gewenst, ook worden gecertificeerd volgens deze norm.
5. Storten
Eco Management and Audit Scheme (EMAS)
Pas als de afvalstof niet verbrand kan worden, mag die gestort worden.
EMAS is een verordening van de Europese Unie. Het beschrijft een systeem
Dat geldt bijvoorbeeld voor baggerspecie klasse drie en vier.
voor het invoeren van milieumanagement, het auditen daarvan en het periodiek uitbrengen van een milieuverslag. Bedrijven kunnen de EMAS-
4.2 Middelen en Instrumenten
registratie op vrijwillige basis behalen en hier een certificaat voor aanvragen. Doel is organisaties te stimuleren een milieubeheerssysteem in te voeren en
Bouwondernemingen kunnen diverse middelen en instrumenten inzetten
hun milieuprestaties continu te meten en te verbeteren. Omdat deelname
om op een goede manier met afval om te gaan.
geheel vrijwillig is, wordt EMAS algemeen gezien als een bewijs voor het uiterst serieus omgaan met het milieu.
20
21 4.3 Selectie en Gunning
Gunning
Bouw- en sloopafval heeft betrekking op de hele bouwsector, inclusief de
In de gunningfase geeft de inschrijver aan op welke manier hij binnen het
infrasector. Hoewel laatstgenoemde andere afvalstromen kent, kunnen
project om wil gaan met afvalstromen. De inschrijvers beschrijven dit in een
dezelfde selectie- en gunningcriteria gelden.
plan van aanpak. De plannen van aanpak worden beoordeeld door een commissie. De opdrachtgever kent per plan van aanpak een fictieve korting
Selectie
toe van maximaal vijf procent op de gehele aanneemsom, afhankelijk van hoe relevant het thema afval is bij het project.
Omschrijving criteria De gegadigde heeft een beleid op het gebied van
Weging Minimumeis
afval. De gegadigde heeft een milieuzorgsysteem, zoals
40 punten
ISO 14001 of EMAS, of is bezig met de opzet van een soortgelijk systeem. De gegadigde onderscheidt en kwantificeert
60 punten
verschillende afvalstromen (puin, hout en ongesorteerd). Tussen opdrachtgever en gegadigde of tussen gegadigde en onderaannemer of toeleverende industrie worden initiatieven ondernomen om afval op de bouwplaats te reduceren.
100 punten
5. Energie/Klimaatverandering Het dagelijks bestaan drijft op energie. De voornaamste energiebronnen in Nederland zijn olie, gas, steenkool en kernenergie. De voorraden van de grondstoffen olie, gas, steenkool en uranium zijn eindig. Het productieproces van grondstoffen leidt bovendien tot schade aan het milieu. De uitstoot van kooldioxide (CO2) versterkt het broeikaseffect. Stikstofoxide (NOx) veroorzaakt verzuring en de berging van radioactief afval brengt veiligheidsrisico’s met zich mee. Om de nadelige milieueffecten te beperken, is het van groot belang energieverbruik en de hieraan gekoppelde CO2emissie terug te dringen. De eindigheid van de energiebronnen en hun invloed op het milieu hebben ervoor gezorgd dat steeds meer aandacht uitgaat naar alternatieve duurzame energie. Duurzame energie is een verzamelnaam voor energie winning uit ‘vernieuwbare’ bronnen, die als kenmerk hebben dat de winning niet leidt tot het uitputten van de voorraad. Grofweg zijn er twee vormen van duurzame energie te onderscheiden. Allereerst zijn er bronnen die elektriciteit opwekken, zoals windenergie, (fotovoltaïsche) zonne-energie, waterkracht en bio-energie. Daarnaast zijn er bronnen die warmte produceren, zoals aardwarmte, (thermische) zonne-energie en warmtepompen (omgevingsenergie). Momenteel wordt 2,4 procent van de Nederlandse energievoorraad gewonnen uit duurzame bronnen. De overheid streeft ernaar om dit percentage in 2020 te laten oplopen tot tien procent.
5.1 Achtergrond De bouwsector verbruikt veel energie. In bouwprojecten worden steeds vaker initiatieven ontplooid om het energieverbruik op bouwplaatsen of in werkprocessen te reduceren, bijvoorbeeld door gebruik te maken van duurzame energie, werken met energiebesparende middelen of materieel voorzien van andersoortige brandstof.
Wetgeving en systemen Om energieverbruik te reduceren, heeft de overheid minimumeisen vastgelegd in de wetgeving.
Bouwbesluit en Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) In het Bouwbesluit zijn eisen opgenomen waaraan de isolatie en het totale energieverbruik van een gebouw moeten voldoen. Deze zogenoemde EPC-waarde (Energie Prestatie Coëfficiënt) is in 1995 ingevoerd om de energetische kwaliteit van nieuwbouw vast te leggen. Sinds 1995 is de waarde voor verschillende typen gebouwen aangescherpt. Dit is met name zichtbaar in de woningbouw, waar de waarde van 1,4 in 1995 is verscherpt naar een waarde van 0,8 in 2006. Het Bouwbesluit en de EPC-waarde zijn minimale wettelijke eisen die altijd verder aangescherpt mogen worden. Zo zijn er woningen en kantoorgebouwen gerealiseerd waarin de energievraag minimaal is en er zelfs elektriciteit teruggeleverd wordt aan de energiecentrale. 1
CBS, webmagazine, 2006
2
Ministerie van VROM, Staatsblad wijziging Bouwbesluit EPC, november 2005
22
23 Energy Performance Building Directive (EPBD)
duurzaam bouwen in de grond-, weg- en waterbouw en duurzame
De EPBD is de Europese richtlijn voor de energieprestaties van gebouwen.
utiliteitsbouw. In het Nationaal Pakket staan maatregelen benoemd die
Bij de EPBD staat het energiecertificaat of -label centraal (Energie
onder andere bijdragen aan energiebesparing in het gebouw. Naast energie
Prestatie Certificaat). Hierin staat aangegeven hoe (on)zuinig het gebouw is.
zijn het gebruik van materialen, water, het binnenmilieu en het
De invloed van gebruikers is hierin niet meegenomen. De EPBD stelt dat alle
omgevingsmilieu pijlers van Duurzaam Bouwen. Instrumenten om
nieuwe gebouwen moeten beschikken over een energieprestatiecertificaat.
energie-besparingen te realiseren zijn onder andere GreenCalc+,
Voor bestaande gebouwen geldt deze verplichting op transactiemomenten
Eco-Quantum, DuboCalc en de Toolkit Duurzame Woningbouw.
(bij koop, verkoop of oplevering). De feitelijke inwerkingtreding wordt per 1 juli 2007 verwacht, hetgeen betekent dat vanaf dat moment verplicht een
GreenCalc+
energiecertificaat moet worden overlegd.
Het rekenmodel Greencalc+ berekent de milieubelasting die een gebouw gedurende de levensduur veroorzaakt. GreenCalc+ beoordeelt niet alleen de
Energiebesparingen of het gebruik van duurzame energie vragen vaak om
maatregelen die genomen zijn, maar met name de effectiviteit hiervan.
de nodige investeringen. Om het zo aantrekkelijk mogelijk te maken bestaan financiële stimuleringmiddelen.
Ambities en eisen voor duurzaamheid worden met een getal vastgelegd in een prestatieafspraak, de zogenoemde milieu-index. Die geeft aan hoeveel
Financiële stimulering
beter (of slechter) het gebouw is dan een gangbaar gebouw uit 1990. Hoe
Het gebruik van duurzame energiebronnen vraagt vaak om speciale
hoger de index, hoe duurzamer het gebouw.
technische toepassingen. Die zorgen voor een verhoging van de kosten, waardoor het gebruik in vergelijking met conventionele energiebronnen
ECO- Quantum
vaak duurder uitvalt. Om bedrijven te stimuleren duurzame energie-
Eco-Quantum is een rekenmethode die de milieuprestaties van een mate-
bronnen te gebruiken, bestaan er diverse financiële stimuleringsmiddelen.
riaal, een bouwdeel, of een heel gebouw (woningbouw) in cijfers uitdrukt.
Op de website van SenterNovem3, agentschap voor duurzaamheid en inno-
De methode biedt bovendien de mogelijkheid om de milieuprestaties nader
vatie, is een overzicht te vinden van deze regelingen.
te analyseren en te optimaliseren. In de praktijk wordt Eco-Quantum niet langer onderhouden. Wel is Eco-Quantum onderlegger geweest voor
5.2 Middelen en Instrumenten
GPR Gebouw.
De volgende energiebesparende middelen en instrumenten kunnen door bouwondernemingen worden benut:
GPR Gebouw GPR gebouw is een instrument dat door circa vijftig gemeenten wordt
Nationaal Pakket
gebruikt om de ambities te formuleren op de volgende aspecten: energie,
Bij het ontwerp en de uitwerking van een gebouw worden, afhankelijk van
materialen, afval, water, gezondheid en woonkwaliteit. Voor energie gelden
het ambitieniveau van de opdrachtgever, energiebesparende maatregelen
een aantal specifieke toetsingscriteria plus de EPC.
uitgewerkt. Het betreft de Nationale Pakketten duurzame stedenbouw, 3 www.senternovem.nl
Concept
GreenCalc+
Eco-Quantum
GPR Gebouw
NIBE milieuklasse
geen aanvullende ambitie afspraken vastleggen
--
--
--
--
licht verhoogde ambitie
125-140
140-155
6,5-7
verhoogde ambitie
135-150
135-140
7-7,5
sterk verhoogde ambitie
150-170
130-135
7,5-8
zeer verhoogde ambitie
>170
<130
>8
DuboCalc DuboCalc is een dubo-instrument (duurzaam bouwen) voor bouwwerken in de Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW) en is in ontwikkeling bij Rijkswaterstaat. Het is een softwaretool voor ontwerpers, adviseurs en beslissers om milieuprofielen van ontwerpen te vergelijken.
Toolkit Duurzame Woningbouw De Toolkit Duurzame Woningbouw bevat een verzameling materiaalenergieconcepten met uitgebreide informatie over de maatregelen en kosten. De Toolkit, gemaakt op initiatief van BAM Vastgoed, laat zien hoe projectontwikkelaars, corporaties, bouwondernemingen en gemeenten, woningen kunnen bouwen die betaalbaar en duurzaam zijn en die bewoners veel wooncomfort bieden. De beschreven instrumenten zijn niet de enige mogelijkheden die leiden tot
De gemeente Boxtel heeft in 2005 een project onder de noemer Duurzaam beter opgezet. In de nieuwbouwwijk In Goede Aarde dienden elf woningen te worden ontwikkeld, waarbij kwaliteit en milieu belangrijke eisen waren. De partijen konden kiezen uit een vijftal thema’s met bijbehorende milieuprofielen. Na de eerste selectieronde bleven uiteindelijk drie ontwikkelaars over. Hen werd gevraagd de plannen verder uit te werken. Winnaars in dit traject waren BAM Vastgoed en architectenbureau OpMaat met hun concept Begerenswaardig wonen. Een concept waarin perfecte isolatie en passieve zonne-energie in combinatie met grondbuis ventilatie en PV-panelen zorgen voor een optimaal wooncomfort én halvering van het energieverbruik. Met het concept wordt ingespeeld op een toenemende vraag naar duurzaam wonen.
energiebesparing. Naast de genoemde instrumenten, bestaan talloze andere toepassingen. SenterNovem heeft een overzicht van de reeds bestaande instrumenten beschreven op de website www.senternovem.nl.
Meerjarenafspraken (MJA)
CO2-emissiehandel De handel in CO2-credits noemt men emissiehandel. Voor bedrijven die wettelijk verplicht zijn de CO2-uitstoot te verminderen, bestaan mogelijk-
Sinds 1992 sluiten de overheid en het bedrijfsleven, op basis van
heden om CO2-credits te kopen. Andere bedrijven of projecten besparen op
vrijwilligheid, Meerjarenafspraken Energie-efficiency (MJA’s) af. Met deze
deze uitstoot door reducerende maatregelen te nemen of duurzame
afspraken verplichten bedrijven, brancheorganisaties en productschappen
energiebronnen te gebruiken. Organisaties die de uitstoot beheersen, kun-
zich om inspanningen te leveren die de energie-efficiency verbeteren,
nen certificaten krijgen die bepaalde CO2-credits vertegenwoordigen. Eén
binnen een overeengekomen termijn en met een afgesproken percentage.
credit komt overeen met de uitstoot van één ton CO2. De hoeveelheid CO2 die de credits vertegenwoordigen, zijn elders in de wereld niet uitgestoten.
24
25 Bedrijven kunnen daarnaast de uitstoot compenseren door onafhankelijke
Gunning
organisaties bomen te laten planten (vergelijkbaar met CO2-uitstoot). Vrij
De opdrachtgever kan de aanbiedingen beoordelen op hun energieprestatie.
nauwkeurig is te bepalen hoeveel koolstof bomen vastleggen, waardoor dit
In de specificaties kan een minimaal geëiste prestatie, in de vorm van een
als compensatie geldt voor de CO2 -uitstoot.
index, meegegeven worden. Vervolgens kunnen aanbiedingen naar mate ze een betere energieprestatie leveren een betere beoordeling krijgen.
5.3 Selectie en Gunning
De opdrachtgever kan hieraan gekoppeld, werken met een energie-prestatiewens. De fictieve korting op de aanneemsom wordt
Selectie
gerelateerd aan de mate waarin aan de wens wordt voldaan.
Energie is een belangrijk onderdeel van Maatschappelijk Verantwoord
Rekenmethodieken als GreenCalc+ en ECO-quantum zijn geschikt voor het
Ondernemen. De belangrijkste redenen hiervoor zijn de milieueffecten van
bepalen van de index. Om in de benodigde informatie hiervoor te voorzien,
CO2-uitstoot en de verzuring die mede worden veroorzaakt door het produceren
zal de aanbieder een aantal onderbouwende rapportages moeten
van energie. Ook het streven naar een continue duurzame energievoorziening
aanleveren.
is een belangrijk item. In onderstaand schema zijn de verschillende stappen beschreven om vermindering van energieverbruik in de selectie mee te nemen.
Omschrijving criteria
Weging
De gegadigde heeft een energiebesparingsbeleid voor de eigen onderneming.
Minimumeis
Het energieverbruik van de uitgevoerde projecten wordt gemeten en bijgehouden.
33 punten
Per project wordt een analyse gemaakt van de energiebesparingsmogelijkheden en/of het gebruik van duurzame energiebronnen.
66 punten
Er worden verbeteringsmaatregelen genomen (hoger dan de wettelijke norm) om energieverbruik te reduceren. De gegadigde heeft in samenwerking met opdrachtgever of onderaannemer (of producent) initiatieven ontplooid om het energieverbruik op bouwplaatsen of in werkprocessen te reduceren.
100 punten
6. Verantwoorde materialen Om te voorkomen dat toekomstige generaties met de eindigheid van natuurlijke grondstoffen geconfronteerd worden, is het nodig efficiënter en meer verantwoord om te springen met grondstoffen en materialen.
6.1 Achtergrond Juist de bouwsector kan als grootverbruiker een substantiële bijdrage leveren aan het duurzaam omgaan met grondstoffen en materialen. Naast de eindigheid van grondstoffen en materialen spelen aanverwante problemen in de bouwsector. De belangrijkste milieuproblemen met betrekking tot bouwmaterialen zijn: • Aantasting van het landschap en verstoring van ecosystemen bij het winnen van grondstoffen voor bouwmaterialen. • Aantasting van de gezondheid door vervuiling van het binnen- en buitenmilieu gedurende de productie, verwerking, onderhoud en sloop van bouwmaterialen door: • emissies (formaldehyde) • stof (zaagsel) • contactallergenen (epoxy) • Vervuiling van de bodem, water en lucht door emissies uit
bouwmaterialen gedurende de levensduur (uitloging zware metalen).
Het bewuster en duurzamer omgaan met bouwmaterialen draagt op een positieve manier bij aan de belasting van het milieu en de geschetste problemen. Het initiatief om milieuafspraken vast te leggen, is een verantwoordelijkheid van alle betrokken partijen. Ambities voor de milieukwaliteit worden voor een project vastgelegd in het programma van eisen. Juist in een vroeg stadium worden de belangrijkste keuzes gemaakt voor bijvoorbeeld constructieprincipes en het gewenste accumulerende vermogen van het gebouw.
26
27 Na het realiseren van het ontwerp is de milieuwinst voor de gebruiker te
Gemeentelijke bouwverordeningen en (milieu)vergunningen
vinden in onder andere:
In de bouwverordening staan voorschriften voor onder meer het gebruik
• bespaarde milieueffecten;
van woningen en terreinen en het uitvoeren van bouwwerkzaamheden. De
• imagoverbetering en benchmarken;
gemeente stelt de bouwverordening op. In een milieuvergunning staan de
• gezondheidsaspecten voor de gebruiker zelf en de omgeving.
maatregelen die een ondernemer moet nemen om ervoor te zorgen dat de gevolgen van zijn activiteiten binnen de wettelijke normen van
Wetgeving en systemen
milieuvervuiling blijven.
De overheid heeft het beleid omtrent duurzame materialen weergegeven in (internationale) wetgeving, nota’s en internationale milieuverdragen. Iedere
Verschillende beleidsstukken en notities over verantwoorde materialen
nieuwe regeringsperiode brengt echter onzekerheid met zich mee voor
geven aan dat de overheid het gebruik van duurzame materialen serieus wil
reeds gesloten verdragen en gemaakte afspraken. Verantwoord
stimuleren. De beleidstukken zijn door de jaren heen aangepast en
materiaalgebruik is een onderdeel van het beleid voor milieubewust of
veranderd, maar in de basis nog vergelijkbaar. Het belangrijkste en meest
duurzaam bouwen zoals dat is vastgelegd in het derde en vierde Nationaal
recente beleidsstuk is de Toekomstagenda Milieu (2006).
Milieubeleidsplan (NMP3 en NMP4) en de Toekomstagenda Milieu.
Toekomstagenda Milieu Bouwbesluit
De Toekomstagenda geeft concrete en haalbare oplossingen voor
In dit besluit staan de technische minimumeisen op het gebied
milieuproblemen in de samenleving en beschrijft wat er sinds 2002 met het
van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en milieu waaraan ieder gebouw
milieubeleid is bereikt. Met de Toekomstagenda Milieu kiest het kabinet
moet voldoen bij nieuwbouw of een verbouwing.
voor een moderne en zakelijke aanpak van milieuproblemen. Kosten en baten worden afgewogen. Randvoorwaarden bij het opstellen van de
Bouwstoffenbesluit
Toekomstagenda waren: een goede kwaliteit van leven, economische groei
In het bouwstoffenbesluit staan regels voor het gebruik van steenachtige
zonder verdere aantasting van het milieu en het voorkomen van afwenteling
bouwstoffen (asfalt, bitumineuze dakbedekkingen, baggerspecie,
op andere landen en volgende generaties.
dakpannen, tegels, bakstenen, beton- en menggranulaat) die in contact kunnen komen met regen-, grond- of oppervlaktewater.
6.2 Middelen en Instrumenten Een veel gehanteerde methode om duurzaam te bouwen is de Drie-Stappen-Strategie, ook wel Trias Ecologica genoemd.
Drie-Stappen-Strategie Bij het toepassen van de Drie-Stappen-Strategie wordt een gebouw, bouwwerk of zelfs een hele wijk als een object beschouwd. De doelstelling is om zo min mogelijk bouwmaterialen zo milieuverantwoord mogelijk in het object te verwerken. Vervolgens moet uitstroom worden voorkomen en verstandig met afval worden omgegaan. De drie stappen zijn: 1. beperk het gebruik van grondstoffen; 2. gebruik duurzame grondstoffen; 3. maak verstandig gebruik van niet-duurzame grondstoffen. In het verleden stelden afzonderlijke instellingen en bedrijven elk op een eigen wijze lijsten samen van bouwmaterialen die milieuvoorkeur hadden. Vanuit wetenschappelijk onderzoek (levenscyclusanalyses) zijn tegenwoordig databases beschikbaar met milieugegevens van vele bouwmaterialen.
Vlasisolatie
Hardhouten kozijnen (FSC)
Onderzoek heeft uitgewezen dat vlasisolatie de minst milieubelastende
Het FSC-keurmerk biedt de zekerheid dat een product is gemaakt van
dakisolatie is. Vlas groeit weer aan, waardoor er nauwelijks sprake
hout uit een verantwoord beheerd bos, een bos waarin het ecologische
is van grondstofuitputting. Daarnaast zijn de toevoegingen en de
evenwicht wordt beschermd. Het keurmerk wordt gebruikt voor zowel
landschapaantasting gering. De productie van vlasisolatie vergt weinig
hard- als zachthout. Kozijnen van zachthout veroorzaken in eerste
energie en veroorzaakt de laagste emissies van alle isolatievarianten.
instantie minder milieueffecten dan hardhout (een factor 1,2), maar
Vlasisolatatie is zeer geschikt voor toepassing in een spouw, maar min-
vereisen veel onderhoud gedurende de levensduur. Als in de keuze voor
der voor bijvoorbeeld het isoleren van een plat dak.
hard- of zachthout ook gekeken wordt naar het onderhoud, dan heeft hardhout de voorkeur, mits het een FSC keurmerk heeft.
28
29 Bij het opstellen van een milieubeoordeling van een gebouw of het gericht
Nadeel van de rekenprogramma’s GreenCalc+ en Eco-Quantum is dat de
vergelijken van producten, zijn verschillende instrumenten als hulpmiddel te
berekeningen relatief tijdrovend zijn. Het gebouw moet namelijk exact
gebruiken:
opgemeten en gematerialiseerd worden. Dit maakt een uitgebreide
• GreenCalc+
berekening relatief kostbaar. Geld dat ook extra geïnvesteerd zou kunnen
• Eco-Quantum©
worden in milieumaatregelen.
• GPR Gebouw • NIBE milieuclassificatie bouwmaterialen
GPR Gebouw GPR Gebouw (Gemeentelijke PraktijkRichtlijn duurzaam bouwen) is een
Met de instrumenten zijn vooraf ambitieniveaus vast te leggen, die
vereenvoudiging van Eco-Quantum. Het instrument vervangt de Nationale
naderhand te beoordelen zijn op realisatie. De Rijksgebouwendienst (Rgd)
Pakketten Duurzaam Bouwen, die geen update meer zullen krijgen. Het
maakt veel gebruik van GreenCalc+. GPR Gebouw raakt goed ingeburgerd
waardeoordeel wordt uitgedrukt in een rapportcijfer van 1 tot 10.
bij gemeenten en NIBE milieuclassificatie bouwmaterialen wordt vooral gebruikt door architecten om hun milieubewuste keuzes te onderbouwen.
NIBE De NIBE milieuclassificatie bouwmaterialen zet de milieueffecten van de
GreenCalc+ en Eco-Quantum
verschillende producten tegen elkaar af in een grafiek. Ook geeft het
De materiaal- en productbeoordelingen in beide instrumenten zijn
instrument een indicatie van de kostprijs van de producten. Het minst
gebaseerd op LevensCyclusAnalyses (LCA’s). De LevensCyclusAnalyse (LCA)
milieubelastende alternatief valt in Milieuklasse 1, het slechtst scorende
wordt gebruikt als rekenmodel voor het vaststellen van milieueffecten
alternatief valt in Milieuklasse 5.
die materialen en producten veroorzaken. Bij GreenCalc+ resulteert dit in verborgen milieukosten en een milieu-index. Bij Eco-Quantum wordt over
Beperking van GPR en NIBE is dat aan alle maatregelen waarden worden
Eco-Points gesproken. De instrumenten staan uitgebreider beschreven in
toegekend zonder dat de samenhang wordt beschouwd.
hoofdstuk 5.2. Indicatie milieueffecten door materiaal bij een standaard gebouw Van elke maatregel is het effect op de totale milieubelasting te zien.
(GreenCalc).
Zo kan gezocht worden naar een optimaal milieurendement: zoveel vaste inrichting 7,4%
mogelijk milieuwinst bij zo laag mogelijke kosten. In nevenstaand figuur is te
fundering 6,8%
zien dat de ruwbouw (inclusief gevels) door het materiaalgebruik bepalend is voor ruim 50 procent van de milieueffecten. De keuze voor een materiaal
gevels 14,6% installaties 21,2%
besparende vloerconstructie (bijvoorbeeld wafelbollenplaatvloer) of een milieubewust gevelsysteem levert veel meer milieuwinst op dan het weglaten van de plintjes.
dragende binnenwanden, kolommen en balken 10,5%
afwerkingen 1,2%
elementwanden 15,7 vloeren 16,9% dak (incl. afwerking) 5,9%
6.3 Selectie en Gunning
Gunning
Het maken van bewuste materiaalkeuzes heeft betrekking op de gehele
In de gunning dienen de inschrijvers aan te tonen welke milieubesparing
bouwsector, inclusief de infrasector. Hoewel deze sector andere materiaal-
zij voor dit specifieke project kunnen realiseren. Die milieubesparing is
stromen en –overwegingen kent, is het mogelijk om algemene selectie- en
gekoppeld aan een waarde die een bepaald ambitieniveau aangeeft.
gunningcriteria op te stellen.
Afhankelijk van de milieubesparing kan een fictieve korting van maximaal vijf procent op de inschrijfsom gegeven worden.
Selectie Omschrijving criteria De gegadigde heeft ervaring met het gebruik van
Weging Minimumeis
de hoogstgenoteerde producten die in de LCAdatabase beschikbaar zijn. De gegadigde moet kunnen aantonen dat hij
50 punten
kennis en ervaring heeft met het gebruik van instrumenten zoals GreenCalc+, Eco-Quantum, GPR of NIBE milieuclassificatie bouwmaterialen. De gegadigde werkt met producenten samen
100 punten
om verbetering aan te brengen in producten of processen die bijdragen aan duurzaamheid.
30
31
7. Luchtkwaliteit De emissies van verkeer en vervoer leiden tot een scala aan milieuproblemen. Verslechtering van de luchtkwaliteit leidt onder andere tot gezondheids problemen, aantasting van de natuur en klimaatverandering. Met name in dichtbevolkte gebieden, waar mensen worden blootgesteld aan luchtverontreinigende stoffen, komen gezondheidsproblemen voor. Vooral stikstofoxiden (NOx) en fijne stofdeeltjes (roet) zijn risicovol, zowel in lage als in hoge concentraties. Bovendien wordt de natuur aangetast door de uitstoot van stikstofoxiden (NOx) en zwaveldioxide (SO2). Deze stoffen worden omgezet naar zuren die in vloeibare of droge vorm op bomen of planten neerslaan. Door de emissie van koolstofdioxide (CO2) ontstaan broeikasgassen. Broeikasgassen in de atmosfeer warmen de aarde op. Hierdoor stijgt de zeespiegel en verandert de waterhuishouding.
7.1 Achtergrond Het verkeer veroorzaakt verschillende schadelijke emissies. De belangrijkste zijn fijnstof, NOx, SO2 en CO2. Fijnstof kent zijn oorsprong in natuurlijke bronnen (vulkanen, zeezout en zand) en menselijke bronnen (verkeer, industrie en landbouw). Fijnstof is een verzamelnaam voor allerlei kleine deeltjes in de lucht met een diameter van minder dan tien micrometer (0,01 mm). Deze deeltjes kunnen na inademing in de longen terechtkomen. Naar de exacte relatie tussen blootstelling aan fijnstof en gezondheidsrisico’s wordt nog veel onderzoek gedaan. De fijnstofconcentraties in Nederland zijn voor vijftien procent toe te schrijven aan binnenlandse menselijke bronnen4. Het wegverkeer is hier binnen met circa 40 procent de belangrijkste veroorzaker van fijnstof, dat met name vrijkomt uit dieselmotoren en uit slijtage van banden, wegdek 4 www.rivm.nl
en remmen. Emissie van fijnstof door dieselvoertuigen is voor 30 procent
een duurzame energiehuishouding bereiken en de CO2-uitstoot verder
afkomstig van personenauto’s en voor 70 procent van vrachtauto’s,
beperken. Dit zogenoemde transitiebeleid staat in het vierde nationale
inclusief bestelauto’s en bussen. De uitstoot van NOx komt voor tweederde
milieubeleidsplan (NMP4).
voor rekening van het verkeer. De uitstoot van zwaveldioxide komt voor een vijfde voor rekening van het verkeer. De CO2-uitstoot door verkeer en vervoer
Besluit Luchtkwaliteit
stijgt sterk ten opzichte van andere sectoren, zoals de industrie.
Het Europese luchtkwaliteitsbeleid is vastgelegd in de Kaderrichtlijn Luchtkwaliteit en is voor Nederland uitgewerkt in het Besluit Luchtkwaliteit. Hierin worden normen gesteld voor de uitstoot van zwaveldioxide,
Stimulering schone vrachtauto’s Op 24 maart 2006 hebben de negen grote steden, EVO en staatssecretaris Van Geel van Milieu het convenant ‘Stimulering schone vrachtauto’s’ ondertekend. Het convenant moet er toe leiden dat vanaf begin 2007 in de milieuzones van de deelnemende gemeenten (vaak de stadscentra) alleen vrachtauto’s worden toegelaten die voldoen aan verscherpte eisen voor de uitstoot van schadelijke stoffen. Het convenant kent twee stappen. Vanaf 1 april 2007 zijn alleen vrachtauto’s toegestaan met minimaal Euro-2 of Euro-3 motor met roetfilter. Vanaf 1 januari 2010 moeten de vrachtwagens zijn voorzien van minimaal Euro-4 motoren. Voor Euro-3 motoren met roetfilter geldt een overgangsregeling.
stikstofoxiden en fijnstof. Het besluit stelt eisen aan de controle van de luchtkwaliteit (meten en berekenen), het rapporteren daarover en het nemen van maatregelen bij overschrijding van normen. Door koppeling van het besluit aan de ruimtelijke planvorming kunnen diverse bouwplannen, daar waar normen worden overschreden, niet doorgaan. Hierbij gaat het om overschrijding van de grenswaarde voor daggemiddelde concentraties. De grenswaarde voor jaargemiddelde concentraties vormt een minder groot probleem.
Emissienormen voor motoren Om de emissies van het wegverkeer terug te dringen, zijn sinds het begin van de jaren zeventig door de Europese Unie normen vastgesteld waaraan voertuigen moeten voldoen om op de markt te worden toegelaten. Deze typekeuringseisen zijn in de nationale wetgevingen opgenomen en in de
Wetgeving en systemen
loop der jaren verder aangescherpt. De meest recente normen worden Euronormen genoemd. Dit zijn Europese emissienormen voor uitlaatgassen. De
Overheidsbeleid
normen gelden voor nieuwe personenauto’s, bestelauto’s, vrachtwagens en
Vanwege het grootschalige en grensoverschrijdende karakter van lucht-
bussen. Het gaat hierbij met name om de uitstoot van NOx en fijnstof.
verontreiniging, wordt het probleem internationaal aangepakt. Partijen zoals de Verenigde Naties en de Europese Unie spelen hierin een rol.
Kyoto-protocol In 1997 is het Kyoto-protocol opgesteld. De industrielanden verbinden zich met dit protocol om de uitstoot van broeikasgassen in de periode 2008-2012 met gemiddeld vijf procent te verminderen ten opzichte van het niveau in 1990. Per land gelden uiteenlopende reductiepercentages. Voor Nederland is dat zes procent. Op de lange termijn wil de overheid de overgang naar
32
33
Euro-normen Sinds 1 januari 2006 geldt voor personenauto’s en bestelauto’s de Euro-4 norm. Deze norm geldt vanaf 1 oktober 2006 ook voor vracht wagens. Vanaf ongeveer oktober 2009 gaat voor nieuwe personen- en bestelauto’s de Euro-5 norm in. Ter vergelijking: een Euro-3 motor stoot bijna drie keer meer NOx en vijf keer meer fijnstof uit dan een Euro-5 motor.
aanzienlijk lager accijnstarief geheven dan op gewone dieselolie. De brandstof bevat een rode kleurstof om misbruik te voorkomen. Rode gasolie heeft echter een hoog zwavelgehalte, dat na verbranding wordt omgezet in de verzurende stof zwavelzuur. Het gebruik van laagzwavelige rode diesel zorgt voor een lagere zwavel uitstoot. In 2009 moeten alle Europese brandstoffen nagenoeg ontdaan zijn van het milieuschadende zwavel. Behalve dat rode dieselolie een lager zwavelgehalte kent, is het ook beter voor de moderne brandstofsystemen.
7.2 Middelen en Instrumenten
Energielabel
Naast aandacht voor de problematiek op nationaal en internationaal niveau,
Alle nieuwe personenauto’s hebben een energielabel. Dit label geeft
kunnen bedrijven een belangrijke bijdrage leveren aan de luchtkwaliteit.
informatie over het energieverbruik van de auto. Auto’s met een A-label
Diverse technische en beleidsmatige instrumenten en middelen kunnen
zijn het meest efficiënt met brandstof, die met een G-label het minst. Een
daarbij ondersteunen.
auto met A-label verbruikt zeker twintig procent minder brandstof dan een vergelijkbare auto met een C- of D-label. Accessoires kunnen het energie-
Alternatieve brandstoffen Mondiaal wordt sterk gezocht naar alternatieve brandstoffen, zoals biobrandstof. De doelstelling van de Europese Unie is dat in 2010 5,75 procent van de gebruikte brandstof in de vervoerssector van biologische afkomst is. Op dit moment zijn op de markt brandstoffen beschikbaar waaraan biobrandstof is toegevoegd. Daarnaast wordt het gebruik van hybride voertuigen steeds aantrekkelijker. Deze zijn twintig tot veertig procent zuiniger dan gewone auto’s. Bedrijven kunnen in hun beleid op de ontwikkelingen inspelen door bijvoorbeeld het gebruik van biobrandstoffen te stimuleren en de keuze voor hybride voertuigen aantrekkelijker te maken.
Rode gasolie Bepaalde voertuigen mogen onder voorwaarden gebruik maken van zogenoemde rode gasolie. Het gaat om voertuigen, zoals kranen, grondverzetmaterieel en tractoren, die alleen gebruik maken van de openbare weg om naar een werkterrein te rijden. Op rode gasolie wordt een
label wijzigen.
Roetfilters
7.3 Selectie en Gunning
De emissie van fijnstof komt voor een groot deel voor rekening van
Er zijn verschillende maatregelen beschikbaar om de uitstoot van
dieselvoertuigen. De uitlaatgassen van moderne dieselauto’s bevatten tien
voertuigen te beperken. Een aantal van deze maatregelen zal over enkele
keer zoveel fijnstof dan benzineauto’s. Door bestaande dieselvoertuigen te
jaren een wettelijke basis kennen. Door deze nu al in het aanbestedings
voorzien van een roetfilter, wordt 30 tot 70 procent van het roet
proces mee te nemen, worden bewustwording en toepassing gestimuleerd.
opgevangen. Het verplicht stellen van roetfilters is in Europees verband niet eerder mogelijk dan vanaf 2009. Nederland stimuleert door middel van
Gunning
subsidies eerdere invoering van roetfilters. Een voertuig met een Euro-3 motor
De inschrijver kan bij de aanbieding aangeven welke maatregelen deze zal
met roetfilter, voldoet aan de fijnstofnorm van een Euro-4 of Euro-5 motor.
nemen om de emissie van schadelijke stoffen tijdens het project te beperken. De extra kosten van die maatregelen kan hij meenemen in de aanbieding. De
Mobiliteitsbeleid
maatregelen kunnen zich ook richten op ander materieel dan de in te zetten
Bedrijven kunnen het gebruik van bepaalde vervoersmiddelen of bepaald
voertuigen. Een door de opdrachtgever aangestelde commissie beoordeelt de
rijgedrag stimuleren in hun beleidsvoering. Bijvoorbeeld door het gebruik
plannen van aanpak voor dit project. Per plan van aanpak kan een fictieve
van openbaar vervoer aantrekkelijker te maken, poolauto’s beschikbaar te
korting van maximaal vijf procent op de gehele aanneemsom worden
stellen, carpoolen te stimuleren of gewenst rijgedrag te belonen.
toegekend. Dit is afhankelijk van hoe relevant luchtkwaliteit is bij dit project.
Selectie Omschrijving criteria
Weging
De gegadigde heeft beleid geformuleerd dat zich richt op het beperken van de schadelijke emissies door het wagenpark.
Minimumeis
De gegadigde stimuleert het gebruik van openbaar vervoer bij medewerkers.
25 punten
Uit het beleid blijkt dat de gegadigde bij de aanschaf van nieuwe personenauto’s en bedrijfswagens minimaal energielabel C eist.
50 punten
Uit het beleid blijkt dat door de gegadigde voorzieningen zijn getroffen voor de vrachtwagens, zodat de uitstoot van deze motoren mini-
75 punten
maal gelijk is aan die van Euro-4 motoren (of Euro-3 motoren met roetfilter). De gegadigde heeft in samenwerking met opdrachtgever, leveranciers of onderaannemers activiteiten ontplooid om de emissie van
100 punten
schadelijke stoffen te beperken.
34
35
8. Innovatie
Een barrière vormt onzekerheid over toekomstig overheidsbeleid, bijvoorbeeld op het gebied van wet- en regelgeving. Dit belemmert het nemen van radicale beslissingen en leidt eerder tot korte termijn
Innovatie wordt gezien als onmisbare factor om tot productiviteitsgroei en
oplossingen. Dit komt innovatie niet ten goede. Nog een barrière vormt
economische en maatschappelijke ontwikkeling te komen. Nederland is een
de vraag van klanten naar referenties. Voor innovatieve technieken bestaat
aardige middenmoter in Europa, maar verliest terrein. Innovatief vermogen
immers nog geen referentiemateriaal.
wordt steeds belangrijker om het welvaarts- en welzijnsniveau in Nederland te kunnen handhaven. De internationalisering zorgt voor meer concurrentie en maakt concurreren op arbeidskosten moeilijk. Met de toenemende
“Innovation is the business process for creating new and insightful ideas and bringing them successfully to the market” (Insight in Innovation, Jan Verloop, 2004)
vergrijzing is concurreren op een hogere arbeidsdeelname geen optie. Nederland moet op een andere manier productiviteitsgroei weten te realiseren. De overheid en het bedrijfsleven geven ieder op hun eigen manier vorm aan
8.1 Achtergrond
innovatie. Voor beide partijen is innovatie geen doel op zich, maar een middel om op steeds complexer wordende vraagstukken in te spelen.
Innovatie in de bouw In de bouwsector stijgt het bevorderen van innovatie op de lijst met
Innovatie en de overheid
strategische prioriteiten5. De toenemende complexiteit van vraagstukken
Kennis en innovatie hebben de laatste jaren een prominente plaats gekregen
vraagt om nieuwe, multidisciplinaire benaderingen. Grote bouwbedrijven
in het overheidsbeleid. De overheid heeft voor een nieuwe benadering van
concentreren zich steeds meer op kennisintensieve en strategische
innovatie gekozen, gericht op meer dialoog met het bedrijfsleven.
activiteiten en gaan een meer open samenwerking aan met de keten.
Belangrijke speerpunten daarin zijn: samenwerken en gebruik maken van
Er is echter een aantal barrières waar bouwbedrijven tegenaan lopen. Het
elkaars kennis en kunde om ontwikkeling te bevorderen en te komen tot een
gunnen van opdrachten vindt bijvoorbeeld vrijwel altijd plaats op basis van
meer duurzame samenleving. Om dit te bereiken, is meer sturing
de laagste prijs. Het gevolg hiervan is dat er onvoldoende ruimte is voor het
vereist op doelen en resultaten en is een vergroting van de
ontwikkelen van innovatieve ideeën of het voorleggen van meerdere
uitvoeringsruimte nodig. Veel projecten lopen over de grenzen van
oplossingsvarianten. Om een lage prijs te garanderen, wordt in het ontwerp
afzonderlijke departementen heen. Ook de grenzen tussen de overheid en
veelal uitgegaan van bestaande technieken. Indien gegund zou worden op
het bedrijfsleven en de bedrijven onderling zijn niet altijd duidelijk. Hierdoor
de economisch meest voordelige aanbieding, zou dit ruimte bieden voor
is niet alleen sturing en beoordeling nodig op de deelverantwoordelijkheid
innovatieve ideeën.
van elke betrokken partij, maar ook op ketenverantwoordelijkheid.
5
Innovatiemonitor 2006, Twynstra the Bridge
Steun opdrachtgevers
8.2 Middelen en Instrumenten
Opdrachtgevers kunnen innovatie stimuleren door ervoor te zorgen dat bouwondernemingen niet in een nadelige positie komen ten opzichte van
Innovatie binnen het bouwbedrijf
concurenten die geen innovatie bieden en daardoor focussen op een lage
Bouwondernemingen kunnen door middel van verschillende activiteiten
prijs. Bedrijven kunnen aangemoedigd worden om (ongevraagde)
structureel aandacht besteden aan innovatie. Hierbij valt te denken aan een
bouwkundige oplossingen aan te bieden, zoals gebeurt met het
innovatiestuurgroep, samenwerkingsverbanden, patenten of interne
Eigen initiatief. De ervaringen met deze manier van innoveren zijn tot nu
innovatieprijzen. Hiermee wordt een innovatiecultuur gecreëerd.
toe zeer positief.
Innovatie-indicatoren Om het voor de opdrachtgever makkelijker te maken een bouwbedrijf te beoordelen op innovatief vermogen, is een verdeling in categorieën van innovatie-indicatoren gemaakt, die gesorteerd zijn naar input- en output. De categorieën worden door het European Innovation Scoreboard (EIS) gebruikt om innovatie in landen te meten en bieden daarnaast de mogelijkheid om innovatie op bedrijfsniveau te bekijken.
Inputindicatoren Bij input gaat het om de zogenaamde drivers van innovatie, oftewel de structurele condities die nodig zijn. De eerste inputindicator is het opleidingsniveau. Hoeveel hoger opgeleiden De nieuwe contractvormen in de bouwsector geven meer ruimte voor
onder de dertig jaar heeft het bedrijf bijvoorbeeld per honderd
innovatieve oplossingen. Dit is onder andere zichtbaar bij privaat
medewerkers? En welk deel van het personeel heeft een beroepsopleiding
gefinancierde overheidsopdrachten, waarbij de bouwonderneming niet
gevolgd? Ook vragen gericht op het verder leren na de opleiding en
alleen bij de bouw-, maar ook bij de beheerfase wordt betrokken. Om de
bijscholing vallen onder deze indicator.
totale levenscyclus te optimaliseren, worden bedrijven gestimuleerd om innovatieve oplossingen te introduceren. Andere hulpmiddelen om
De tweede inputindicator richt zich op de bijdrage van het bedrijf aan
innovaties te stimuleren, zijn bijvoorbeeld prijsvragen en ondersteuning
kennisontwikkeling. Dit kan bekeken worden aan de hand van ontvangen
vanuit de overheid met subsidies.
publieke financiering. Daarnaast spelen de investeringen van het bedrijf in Research & Development, eventueel via universiteiten, een rol. Het derde inputaspect is ondernemerschap: hoe bereid en capabel is een bedrijf om ideeën om te zetten in innovatie? Hierbij staan samenwerkingsverbanden met andere bedrijven centraal en de bereidheid om financiële middelen in te zetten voor innovatie.
36
37 Outputindicatoren Bij output ligt de nadruk op de financiële resultaten van innovatie. Hoeveel omzet is gerealiseerd door de verkoop van nieuwe producten? Hoeveel omzet genereerden projecten die door innovatieve oplossingen zijn binnengehaald? En, hoeveel besparingen heeft het bedrijf gerealiseerd door innovatie? Output kan ook gemeten worden op basis van het aantal patenten van de organisatie. Voor het thema MVO is dit interessant, zeker ook als indicator voor de maatschappelijke betrokkenheid van de organisatie. Patenten dienen namelijk, naast bescherming van de aanvrager, ook een maatschappelijk doel. Ze zorgen immers voor de verspreiding van kennis. De kwaliteit van de patenten is wel van essentieel belang. Anders bestaat het risico dat teveel focus komt te liggen op de kwantiteit.
Unieke aanbesteding geluidsschermen Stroe Rijkswaterstaat koos bij de aanbesteding van geluidsschermen in Stroe voor een ‘turn-key’-benadering. De opdrachtnemer werd verzocht de schermen te ontwerpen, bouwen en sleutelklaar op te leveren tegen een vaste aanneemsom. Binnen de gestelde uitgangspunten gaf Rijkswaterstaat alle partijen de vrijheid om tot een eigen oplossing te komen. Bijzonder was dat de omwonenden uiteindelijk mochten kiezen welke oplossing de beste was. Dit gebeurde onder begeleiding van een onafhankelijke geluidsspecialist. De bewoners kozen uiteindelijk voor de oplossing van Redubel (onderdeel BAM Wegen). Tijdens de testfase was Redubel tot de conclusie gekomen dat het beter was om langere en hogere geluidsschermen toe te passen dan die oorspronkelijk waren voorgeschreven door Rijkswaterstaat. Dit gaf bij de omwonenden de doorslag.
8.3 Selectie en Gunning
Gunning
Innovatie is een belangrijk middel om steeds betere oplossingen te vinden
Om na de voorselectie te komen tot gunning aan de meest geschikte partij
voor complexe maatschappelijke problemen. Het waarborgt bovendien de
en hierbij ook te sturen op innovatieve oplossingen, kan het best gewerkt
internationale concurrentiepositie van Nederland.
worden met een functionele specificatie van de opdracht. De vraag en de randvoorwaarden worden hierbij wel geformuleerd, maar de wijze waarop
Selectie
aan de vraag wordt voldaan wordt overgelaten aan de creativiteit van de opdrachtnemer. De vorm van de uitvraag, gecombineerd met gunning op
Omschrijving criteria De gegadigde kan met referentieprojecten
Weging
Economisch Meest Voordelige Aanbieding, wordt gebruikt om te komen tot innovatie.
Minimumeis
aantonen dat hij in staat is te komen tot innovatieve oplossingen. Innovatie heeft een duidelijke plaats in het beleid
25 punten
van de gegadigde. Er is een klimaat geschapen binnen de organisatie
50 punten
waarin condities voor innovaties aanwezig zijn. De financiële resultaten van innovaties van
75 punten
de gegadigde zijn inzichtelijk gemaakt richting opdrachtgever. Er zijn door gegadigde strategische
100 punten
samenwerkingen aangegaan met kennisinstellingen, overheid en ketenpartners om te komen tot innovatie.
38
39
9. Klantgericht bouwen
Verleden De woningnood na de oorlog zorgde ervoor dat de bouw vooral standaard woningen aanbood. Door de schaarste aan woningen en de hoge tijds-
Bouwondernemingen staan midden in de samenleving en dienen zich
druk die bij de productie speelde, was de klantgerichtheid beperkt. Met
bewust te zijn van de wensen van de burger. Met klantgericht bouwen
de toename van de welvaart in de afgelopen decennia zijn mensen steeds
kunnen bouwondernemingen een bijdrage leveren aan de kwaliteit van het
meer waarde gaan hechten aan kwaliteit. In de jaren negentig nam ook de
leven. Klantgericht bouwen heeft betrekking op de totale bouwsector. Het
aandacht voor kwaliteitsystemen en –keurmerken aanzienlijk toe. Enkele
manifesteert zich onder meer in woningbouwprojecten waarin de klant veel
voorbeelden hiervan zijn:
meer dan voorheen zelf keuzes wil maken over de indeling van de woning.
• ISO-9001 certificering • KOMO van de Stiching Bouwkwaliteit
9.1 Achtergrond
• Garantie Instituut Woningbouw (GIW) Waarborgcertificaat
Maatschappelijke trends
Heden
De kwaliteit van leven is essentieel voor mensen. Trends op het gebied van
Inmiddels zijn sommige kwaliteitsystemen en keurmerken gemeengoed
individualisering, informalisering en intensivering geven hier invulling aan6.
geworden. Dat klantgericht bouwen ook bij de overheid op de agenda staat,
Individualisering staat niet voor een versplintering van de samenleving. Wel is er
blijkt uit de visie op de woningmarkt van minister Dekker: ‘Ruimte geven,
steeds minder begrip voor het niet inwilligen van persoonlijke wensen en eisen.
bescherming bieden’. Eén van de kernthema’s hierin betreft meer zeggen-
Doordat mensen steeds beter zijn geïnformeerd, zijn zij mondiger en kritischer.
schap voor burgers over woningen en woonomgeving. Dit is een recent
Deze ontwikkelingen versterken de trend tot intensivering en verwijzen naar de
fenomeen in de bouwsector. Klantgericht ontwikkelen en bouwen strekt
toenemende betekenis van het belevingscomponent in het leven: meer beleven
zich uit over drie dimensies: duidelijkheid, bedenktijd en invloed.
in een afwisselend leven.
Duidelijkheid Mensen worden veeleisender en gevoeliger voor service. De aard van het
Een belangrijk onderdeel van klantgericht bouwen is de wijze waarop
bouwproces maakt het van oudsher moeilijk om de individuele wensen van
bouwondernemers met concept, product en proces aansluiting zoeken bij
de klant mee te nemen in het ontwerp en de realisatie. Om hieraan
de behoeften van de markt. Het gaat om het geven van gerichte informatie
tegemoet te komen dient klantgericht te worden gebouwd. Er worden
bij bouwprojecten over de beoogde doelgroep, het productaanbod, de
andere eisen gesteld aan het bouwproces wat vraagt om een
keuzemogelijkheden en de wijze waarop het proces verloopt. Door toetsing
attitudeverandering van een productgerichte naar een klantgerichte
vooraf kan het aanbod worden afgestemd op specifieke doelgroepen en
organisatie. Het aanbieden van keuzevrijheid vereist veelal aanpassingen
situaties. Naast algemeen marktonderzoek gaat het vooral om specifiek
tijdens de engineering en de ontwikkeling van bouwonderdelen.
direct marktonderzoek. Representanten uit de doelgroep toetsen concepten en worden waar nodig als co-maker betrokken bij verdere ontwikkeling. Duidelijkheid heeft, naast begrijpelijkheid, ook betrekking op de timing van de informatievoorziening.
6
www.scp.nl
Bedenktijd
stroomafwaarts komt te liggen. Kort gesteld brengt klantgericht bouwen
De bouwonderneming dient de processen van planvorming en productie zo
het beste van twee werelden bij elkaar: de schaalvoordelen van seriematige
in te richten dat de klant nog in een laat stadium wensen en wijzigingen kan
bouw en de afstemming op individuele wensen en eisen van de klant.
laten doorvoeren. Dit geeft de klant flexibiliteit en extra bedenktijd om de nodige keuzes en afwegingen te maken. Om dit op grote schaal toe te passen, is een integrale ontwerpaanpak in combinatie met industriële
Inmiddels is een variëteit aan klantgerichte bouwconcepten in de markt
productieprocessen nodig. Indien hiermee vooraf rekening is gehouden,
gezet. Enkele voorbeelden zijn:
dan kan de bedenktijd zich tot na de oplevering uitstrekken (flexibel of
Wonen à la Carte
aanpasbaar bouwen).
Waarde & Riant-woning BAM Starterswoning
Invloed Keuzevrijheid betekent dat de klant invloed kan uitoefenen op grootte, indeling, inrichting, comfort en veiligheid van de woning. Binnen het concept dat de projectontwikkelaar aanbiedt, kan de klant zelf vele keuzes
Keurmerk Klantgericht Bouwen
maken. Dit heeft consequenties voor de inrichting van de organisatie
Bouwend Nederland en Vereniging Eigen Huis bundelen hun krachten om
en de bouwprocessen zelf. Soms zijn de keuzemogelijkheden voor
met een benchmark en keurmerk meer invulling te geven aan klantgericht
geprogrammeerd, soms is de keuze geheel vrij.
bouwen. De benchmark meet en vergelijkt continu de kwaliteit van de opgeleverde nieuwbouwwoningen met andere bouwondernemingen in
9.2 Middelen en Instrumenten
Nederland. Een hoge ranking in de benchmark is het uitgangspunt om in
Om de klant te helpen binnen de beschikbare termijnen keuzes te maken en
aanmerking te komen voor het keurmerk Klantgericht Bouwen. Nadeel
alternatieven af te wegen, kunnen verschillende middelen en instrumenten
is dat ook het handelen van andere partijen bij de certificering wordt
worden ingezet.
meegenomen. Wanneer een samenwerkende partij onvoldoende klantgericht is, kan het bedrijf het keurmerk verliezen. Veel gerenommeerde
Innovatieve bouwconcepten
bouwondernemingen en projectontwikkelaars maken onder meer om deze
De ruimte om invloed uit te oefenen neemt af naarmate de klant later in
reden er tot op heden nog geen gebruik van om zich te laten certificeren.
het proces wordt betrokken. Hierdoor verschuift het Klant Order Ontkoppel Punt (KOOP). De aanbieder moet in een vroeg stadium de dialoog aangaan
Kopersbegeleider en digitale ondersteuning
met de klant. De door de markt gewenste flexibiliteit vraagt om een andere
Van oudsher is er binnen de bouw weinig tot geen ervaring met het
organisatie van het bouwproces. Om toch schaalvoordelen te behalen, zijn
inventariseren van en inspelen op individuele klantwensen. Klantgericht
concepten als smart-engineering, platformbenadering en modulair
bouwen vereist veel communicatie met en begeleiding van de klant bij het
bouwen ontwikkeld. Een bekend concept in de bouwsector is Industrieel
maken van keuzes. Deze intermediaire rol wordt vervuld door een
Flexibel en Demontabel bouwen (IFD). Een manier van ontwerpen,
kopersbegeleider. Kopersbegeleiders sturen de invloed van de klant en
ontwikkelen en bouwen waarin via een geïntegreerde benadering
zorgen dat er geen onuitvoerbare keuzes worden gemaakt. De begeleider
industriële, flexibele en demontabele aspecten gebruikt worden. IFD
speelt daarnaast een rol bij het bewaken van de onderlinge betrokkenheid
bouwen zorgt ervoor dat het Klant Order Ontkoppel Punt verder
en kan de keuzes van de ene klant aanbieden aan de andere.
40
41 Met behulp van digitale instrumenten kunnen klantwensen grafisch in beeld
3. Wensen
worden gebracht. De digitale hulpbronnen bieden de kopersbegeleider
Ruimte maken voor wensen van individuele bewoners. De klant wordt
bovendien de mogelijkheid om klanten snel en overzichtelijk (visueel) inzicht
co-maker, die invloed heeft op ontwerp en functionaliteit door mee te
te geven in de kostenconsequenties van iedere keuze.
werken aan het vaststellen van het programma van eisen en keuzemogelijkheden.
Niveau van klantgericht bouwen Inspraak van de klant vereist een andere vorm van samenwerking tussen
4. Initiatief
gemeente, ontwikkelaar, architect en bouwonderneming. De grens tussen
Het initiatief laten aan de klant. De klant wordt dan opdrachtgever.
particulier opdrachtgeverschap en projectontwikkeling vervaagt. De gradaties van klantgericht bouwen verschillen in de mate waarin de
Per niveau kan een bouwonderneming zich op verschillende manieren
klant invloed heeft en hoe de bouwonderneming dit organiseert. Elke
onderscheiden. Daarbij gaat het niet alleen om invloed en keuzevrijheid,
benadering heeft consequenties voor organisatie, processen, communicatie
maar ook om betrokkenheid, bruikbaarheid en personalisatie: de
met de klant en samenwerking met leveranciers en onderaannemers.
mogelijkheid om een persoonlijk stempel te drukken op woning, project en
Hierna worden vier gradaties beschreven7.
woonomgeving.
1. Markt
Infra sector
Rekening houden met algemene marktvoorkeuren, zoals prijs/kwaliteit-
Klantgericht bouwen is vooral bekend door toepassing in de woningbouw.
verhouding, garanties en het voorkomen van opleverfouten. Inspelen op
Echter, ook in de infrasector zijn voorbeelden van klantgericht bouwen:
actuele vraag, structureel en conjunctureel. Daarbij horen marktonderzoek
• Bouw je eigen brug (www.bouwjeeigenbrug.nl);
en productontwikkeling, maar ook stimulering van de vraag, via
• Het Eigen Initiatief. Op basis van een gesignaleerd infrastructureel
financieringsconstructies, kortingen en duidelijkheid over het aanbod.
knelpunt biedt een bouwonderneming op eigen initiatief een
marktgerichte oplossing aan een (potentiële) klant.
2. Doelgroepen Rekening houden met wensen van specifieke doelgroepen. Ouderen willen bijvoorbeeld zelfstandig blijven wonen en thuiswerkers willen in huis de balans tussen werk en privé bewaken. De wensen van de klant, individueel of collectief, worden ingezet als klankbord. Dit leidt tot duidelijkheid over het aanbod en de geschiktheid voor specifieke doelgroepen en situaties.
7
www.sbr.nl/cbg
9.3 Selectie en Gunning Klantgericht bouwen is een belangrijk middel om aan de wensen van de klant te voldoen en daarmee een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van leven. Klantgericht bouwen kan op de hierna volgende wijze worden meegenomen in het aanbestedingsproces.
Selectie Omschrijving criteria De gegadigde heeft een ISO-9001 certificering en
Weging Minimumeis
bouwt onder GIW-garantie. De gegadigde heeft beleid geformuleerd om
33 punten
rekening te houden met de wensen van specifieke doelgroepen. De gegadigde biedt ruimte voor wensen van
66 punten
individuele klanten. De gegadigde biedt klanten kopersbegeleiding in
100 punten
de vorm van interactieve digitale instrumenten, die klanten (visueel) faciliteren in het formuleren van specifieke wensen.
Gunning De inschrijver kan bij de aanbieding aangeven welke maatregelen hij zal inzetten om tijdens de uitvoering zoveel mogelijk rekening te houden met de klant. Deze werkt hij uit in een plan van aanpak. De plannen van aanpak worden door een commissie beoordeeld. De opdrachtgever kent een fictieve korting toe van vijf procent op de gehele aanneemsom, afhankelijk van hoe relevant klantgericht bouwen is bij de uitvoering van dit project.
42
43
10. Mobiliteit en Bereikbaarheid Mobiliteit en bereikbaarheid zijn van groot belang voor het woon-, werk-
miljoen euro aan inkomsten mislopen omdat straten en stoepen
en leefklimaat in en rond steden. Bereikbaarheid heeft invloed op de
opgebroken liggen. Een slechte bereikbaarheid veroorzaakt naast directe
economische vitaliteit en mobiliteit is van invloed op de woon- en
ecomische schade ook veel ongemak en frustratie bij bedrijven, winkeliers,
leefomgeving van mensen. Mobiliteit leidt tot contacten tussen mensen en
toeleveranciers en consumenten. Ook heeft een slechte bereikbaarheid
brengt hen in beweging. Het gebruik dat van de infrastructuur kan worden
invloed op andere activiteiten, zoals het ophalen van het huisvuil en de inzet
gemaakt is echter begrensd. Zo is perodiek onderhoud nodig of moet de
van hulpdiensten.
bestaande capaciteit worden vergroot. De werkzaamheden die hiermee gepaard gaan, brengen tijdelijk beperkingen met zich mee.
10.1 Achtergrond Mobiliteit De laatste decennia is het aantal vervoersbewegingen sterk gestegen. Met name vervoer via spoor, water en weg neemt fors toe. De capaciteit van de netwerken is daarbij achtergebleven. Op het wegennet hebben met name in de Randstad de belangrijkste verbindingen hun capaciteitsgrenzen bereikt. Het netwerk wordt daardoor kwetsbaar. Als in de Randstad een ongeval plaatsvindt, loopt het verkeer in een groot deel van de Randstad al snel vast. Hierdoor worden reistijden onbetrouwbaar.
Bereikbaarheid In binnenstedelijk gebied heeft de bereikbaarheidsproblematiek tijdens bouwwerkzaamheden niet alleen invloed op de doorstroming. Ook de bereikbaarheid van winkels en woningen speelt een belangrijke rol. Niet alleen een wegafsluiting of een beperkte doorgang belemmeren de doorstroming, maar ook de aanvoer en opslag van materiaal en materieel. Uit cijfers van het MKB blijkt dat ondernemers naar schatting jaarlijks vijftig
In de Nota Mobiliteit wordt de groei van het personenvervoer tot 2020 geraamd op twintig procent en die van het goederenvervoer op veertig tot tachtig procent. De huidige en geplande infrastructuur zal deze toename niet kunnen verwerken. Ingeschat is dat de maatschappelijke kosten van files in 2020 2,5 miljard euro zullen bedragen. De sterke toename van verkeer leidt tot een kortere levensduur van de infrastructuur dan oorspronkelijk is ingeschat. Spoor, water en weg hebben te maken met een grote achterstand in het onderhoud. De komende jaren wordt geprobeerd deze achterstand weg te werken. Om onderhoud uit te kunnen voeren is het vaak noodzakelijk om een deel van de infrastructuur buiten gebruik te stellen. De gebruiker zal op zoek gaan naar alternatieve routes, waardoor een groter deel van het netwerk met drukte en filevorming te maken krijgt. Dit heeft gevolgen voor de verkeersveiligheid. De effecten van werkzaamheden aan de infrastructuur doen zich dan ook breder dan alleen op lokaal niveau voor.
10.2 Middelen en Instrumenten De opdrachtnemer en opdrachtgever kunnen, afhankelijk van het project, met verschillende maatregelen een actieve rol spelen om hinder van de werkzaamheden aan de infrastructuur te beperken.
Projectoverstijgende maatregelen Corridorbenadering Het komt vaak voor dat er op een bepaald traject werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door verschillende disciplines. Het toepassen van een zogenoemde netwerkbenadering kan dan wenselijk zijn. Deze houdt in dat alle werkzaamheden op elkaar worden afgestemd en in dezelfde verkeersader tegelijkertijd worden uitgevoerd. De verkeerslast is dan tijdelijk groot, maar alle werken kunnen gelijktijdig en grondig worden uitgevoerd. De methode vereist een nauwe samenwerking tussen de betrokken partijen. Ook een goede afstemming met de omgeving is van belang, bijvoorbeeld met andere wegbeheerders die mogelijk ook werkzaamheden plannen of bijvoorbeeld met gemeenten waar grootschalige evenementen worden georganiseerd. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor projectoverstijgende afstemming ligt in principe altijd bij de opdrachtgever. Bij bijzondere contractvormen, zoals Design, Build, Finance Maintain-contracten, kan hieraan een andere invulling worden gegeven.
Modal shift Het tijdelijk reduceren van de verkeersvraag is een mogelijkheid om de verkeershinder tijdens werkzaamheden te beperken. Bijvoorbeeld door, via een uitgebreide publiciteitscampagne, het gebruik van andere vervoersvormen te stimuleren.
44
45 Maatregelen op projectniveau
Technieken Ook tijdelijke hulpconstructies kunnen ingezet worden, zoals een
Verkeersfaseringen en -omleidingen
brugconstructie. Het verkeer kan doorrijden terwijl onder het betreffende
Om de doorstroming te bevorderen, kunnen tijdelijke verhardingen of
wegvak werkzaamheden uitgevoerd worden. Hulpconstructies kunnen ook
faseringen in het project aangebracht worden. Door bijvoorbeeld per
worden toegepast om voegovergangen de tijd te geven uit te harden.
rijstrook aan een weg te werken heeft het verkeer, weliswaar beperkt, toch de mogelijkheid om van het traject gebruik te maken. Verkeersfaseringen
Eveneens zijn in technische processen (tijd)winsten te realiseren. Met het
betekenen vaak dat het bouwproces niet optimaal in te richten is. Tijdelijke
Tweelaags Asfalt Systeem (TAS) zijn twee lagen asfalt in één procesgang aan
verhardingen, zoals houten schotten of rubberen matten waarmee mensen
te brengen. Ondanks de langere afkoelperiode van de dikkere laag, wordt de
hun bestemming kunnen bereiken, hebben weliswaar dit nadeel niet, maar
uitvoeringsduur verkort.
brengen wel extra investeringen met zich mee. Voordeel echter van deze maatregelen is dat woningen en bedrijven bereikbaar blijven. Naast tijdelijke verhardingen behoren ook omleidingroutes tot de mogelijkheden.
Materialen De materiaalkeuze en uitvoeringsmethode hebben grote invloed op de duur en de kwaliteit van de werken. Het gebruik van snelverhardend beton zorgt bijvoorbeeld voor een snelle openstelling van de weg. Het vraagt om extra aandacht voor de logistiek en toegankelijkheid van de bouwplaats. Dit vereist een vroegtijdige en intensieve planning. Het gebruik van snelverhardend beton kan duurder zijn.
Na het aanleggen van een nieuwe asfaltlaag heeft het asfalt tijd nodig om af te koelen. In deze periode kan er nog geen verkeer over de weg rijden. Sinds een aantal jaren is een asfaltproduct op de markt dat op lagere temperaturen geproduceerd wordt: Laag Energie Asfalt Beton (LEAB). De benodigde tijd van afkoeling is korter en het nieuwe wegdek is sneller weer te berijden. Bijkomend voordeel is dat de productie van het asfalt minder CO2 -uitstoot vraagt.
Communicatie met omgeving
de plaats en het tijdstip van de werkzaamheden. Het afhuren van een weg
Effectieve communicatie met de omgeving is een essentiële factor. Door
met veel verkeer tijdens de spits is duurder dan het afhuren van een weg
betrokkenen tijdig over werkzaamheden te informeren, zullen de
met minder verkeer. Vooraf is vaak aangegeven in welke periode de
beperkingen als minder hinderlijk worden ervaren.
bouwonderneming aan het werk kan, de zogenoemde Werkbare
Verkeersbeheersplan
WBU geen negatief effect hebben op de doorstroming van het verkeer.
De diverse maatregelen om mobiliteit en bereikbaarheid te bevorderen
Het hanteren van een uurtarief buiten de WBU dwingt of prikkelt de
kunnen worden vastgelegd in verkeersbeheersplannen of -faseringsplannen.
bouwonderneming om met verkeersafzettingen zo weinig en zo kort mo-
Afhankelijk van de aard van het project kan daarin aandacht worden besteed
gelijk het verkeer te hinderen.
Urentabel (WBU). Uitgangspunt is dat verkeersmaatregelen binnen de
aan de afstemming van: • de werkzaamheden met andere werkzaamheden;
Bonus/malus
• de overlegstructuren met belanghebbenden;
Het bonus/malus-systeem spoort de bouwonderneming aan om het werk
• de wijze van communicatie over stremmingen;
binnen de overeengekomen termijn uit te voeren. Aanmoedigingspremies
• de veiligheid voor de weggebruiker en wegwerkers;
(bonussen) worden toegekend indien het werk sneller is voltooid dan is
• de maatregelen voor optimale doorstroming;
overeengekomen. Het overschrijden van de overeengekomen einddatum
• de logistieke routes;
wordt ontmoedigd met boetes (malus).
• de verkeersfaseringen; • de wijze waarop bij calamiteiten gehandeld wordt.
De ervaringen met deze systemen zijn wisselend. De verkeershinder neemt af, de rijweg wordt beperkter ingenomen en het werk wordt op voorhand
De plannen worden projectafhankelijk opgesteld door de opdrachtgever
beter bestudeerd door bouwondernemingen. Daarentegen neemt ook de
of opdrachtnemer. Bij innovatieve contracten is hierin steeds vaker een rol
werkdruk op het uitvoeringspersoneel toe en gaan de afwegingen soms ten
voor de opdrachtnemer weggelegd. De bouwonderneming heeft in dat
koste van de veiligheid en kwaliteit.
geval de ruimte om afwegingen te maken tussen het te gebruiken materieel, materiaal, de werkmethode en de verkeersfasering. Een optimale afweging ontstaat door het plan in samenspraak met betrokken partijen op te zetten. Het bieden van verkeersbeheersplannen kan, na beoordeling door opdrachtgever, resulteren in een fictieve korting op de aanneemsom. Bij de beoordeling wordt steeds meer gebruik gemaakt van lane rental en bonus/ malus-systemen.
Lane rental Lane rental is een systeem waarbij de bouwonderneming de weg voor een bepaalde periode en tegen een vastgestelde prijs afhuurt. Dit systeem wordt in de Verenigde Staten veelvuldig toegepast. Het bedrag is afhankelijk van
46
47
Beoordeling Bereikbaarheid bij N210
Selectie
De N210 is de belangrijkste verkeersader in de Krimpenerwaard. Om de beschikbaarheid van deze weg tijdens de bouwperiode zo optimaal
Omschrijving criteria
Weging
mogelijk te houden, is het aspect bereikbaarheid meegenomen in de aanbesteding. Er is een eenvoudig model ontwikkeld om de verkeersfaseringen in de verschillende aanbiedingen door te rekenen. De beschikbare capaciteit op basis van de fasering wordt uitgesplitst naar tracédelen en dagdelen. Het totale tracé is opgedeeld in een aantal delen die elk verschillen in verkeersbelasting. Aan elk tracédeel is een eigen wegingsfactor toegekend. De dagdelen zijn opgesplitst naar dal- en piekperioden op een dag. Ook is een splitsing gemaakt tussen week- en weekenddagen in een maand.
Ervaring met het uitwerken van minimaal drie
Minimumeis
verkeersbeheersplannen. Per verkeersplan wordt, afhankelijk van de
0-100 punten
kwaliteit, maximaal een derde van de honderd punten toegekend. In totaal zijn hiermee honderd punten te verdienen.
Elke belemmering voor de doorstroming wordt in de vorm van een malus meegenomen in de fictieve inschrijvingsprijs. Onder een belemmering wordt een beperking van de doorstroming ten opzichte van een normprofiel verstaan. De belemmeringscenario’s die onderscheiden worden, zijn gebaseerd op de CROW-richtlijn 96b. Aan elk belemmeringscenario is een beschikbaarheidreductie gekoppeld.
Gunning Uitvoeringstechnisch is het vaak het meest effectief om te beschikken over een volledig wegvak of een grote bouwplaats. De uitvoering is dan optimaal in te richten, zonder rekening te hoeven houden met doorgaand verkeer. Er zijn geen ingewikkelde logistieke operaties nodig om bouwverkeer en materialen te managen. Bij volledige wegafsluitingen is bovendien een ander veiligheidsregime van toepassing. Hierdoor valt deze wijze vaak voordeliger
10.3 Selectie en Gunning
uit dan een gefaseerde uitvoering of het bouwen in stedelijk gebied.
Het bevorderen van de doorstroming bij werkzaamheden en veiligstellen
Marktpartijen zullen dan ook geprikkeld moeten worden om acties
van de bereikbaarheid van gebouwen wordt per opdracht specifiek ingevuld.
hieromtrent te nemen. Het verkeersbeheersplan kan onderdeel vormen van
In de selectieprocedure kan kennis en ervaring met name aangetoond
de aanbieding en ook zo mede beoordeeld worden. Lane rental of bonus/
worden aan de hand van referentieprojecten, waarvoor de opdrachtnemer
malus systemen zijn instrumenten om een waarde toe te kennen aan het
verkeersbeheersplannen of soortgelijke plannen heeft geschreven.
faseringsplan.
De plannen kunnen, om onderlinge rangschikking mogelijk te maken, afhankelijk van de kwaliteit beoordeeld worden op een schaal van 0 tot 100 punten. Een commissie met daarin een verkeerskundige kan deze beoordeling verzorgen.