OPLEGNOTITIE Onderwerp: Integraal detailhandelbeleid 2009 O910004433 1 Economische ontwikkeling mr. A.Th.H. van Dijk Peter Wakkee De raad voor te stellen dit raadsvoorstel ter bespreking en besluitvorming te agenderen. 1. In te stemmen met de gekozen beleidrichting (vestiging
Nummer Versie 'Thema Indiener Steller Verzoek portefeuillehouder Beslispunten voor de raad
I
I 2.
l
(
l
( 3.
4.
l
I
1
1 5.
l
(
I
I
I
l
bevorderen binnen de bestaande winkelstructuur) en -uitwerking (exploitatiecondities verbeteren van bestaande centra) van het "integraal detailhandel beleid 2009" en deze nota vast te stellen. De volgende nota's met betrekking tot detailhandelbeleid in Haarlemmermeer in te trekken: "Structuurnota detailhandel" (februari 1996)" , "Nota Motorbrandstof verkooppunten" (januari 1997), "Nota grootschalige detailhandel en perifere vestiging" (22-07-1999), "Nota tuincentrumbeleid" (april 2000); "Nota ABCbeleid voor auto-boten en caravanbedrijven" (14-09-2000); "Mogelijkheden van vormen van detailhandel buiten de reguliere detailhandelstructuur in Haarlemmermeer" (BW02.00566), "Nota ambulante handel" (2004113033). De groei en verbetering van het winkelaanbod tot 201 3 te concentreren in de bestaande boodschappen- en recreatieve centra indien daarvoor voldoende draagvlak en fysieke mogelijkheden bestaan (ja, mits). Uitbreidingen groter dan 5000 m2 verkoop vloeroppervlak (V.V.O.)worden regionaal afgestemd. Terughoudend te zijn in het vestigen en uitbreiden van nieuwe detailhandelactiviteiten buiten de bestaande boodschappen- en recreatieve centra (nee, tenzij een gedegen marktonderzoek aantoont dat hiervoor voldoende marktruimte bestaat). Ontwikkelingen groter dan 1500 m2 V.V.O.zullen wij afstemmen met de regio Detailhandel als ondersteunende nevenactiviteit toe te staan bij specifieke functies en op specifieke locaties in Haarlemmermeer (in het landelijk gebied, bij OV haltes en transferia, bij recreatievelsportieve en culturele accommodaties, bij sociaal maatschappelijke voorzieningen en bij industrie en ambacht) onder de voorwaarden dat: o de verkoopruimte maximaal 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.) in beslag neemt (tot maximaal 100 m2 b.v.0) en gescheiden is van de hoofdactiviteit. o de verkoop lhandel en detail betrekking heeft op een of meer van de onderstaande categorieën: a. goederen die ter plaatse worden vervaardigd en gebruikte lkringloop goederen.
b. goederen waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening van het ter plaatse gevestigde bedrijf. c. goederen die worden verkocht door middel van een schriftelijke opdracht en die niet ter plaatse aan de koper ter hand worden gesteld (postordering). d. grondstoffen ten behoeve van bedrijven in de industrie en nijverheid 5. Middels flankerend beleid voorwaarden te scheppen en maatwerk oplossingen te bieden die bijdragen aan de vitaliteit en dynamiek van onze bestaande winkelgebieden. Overwegingen m.b.t. proces (deadline)
Historie: Het algemene detailhandelsbeleid wordt tot nu toe bepaald door de structuurnota detailhandel" (februari 1996). Tot nu toe baseert de gemeente het perifeer detailhandelsbeleid op de nota Motorbrandstof verkooppunten (januari 1997); de "nota grootschalige detailhandel en perifere vestiging" (22-07-1999) de Nota tuincentrumbeleid (april 2000); de nota ABC-beleid voor auto-boten en caravanbedrijven (1409-2000); Mogelijkheden van vormen van detailhandel buiten de reguliere detailhandelstructuur in Haarlemmermeer (BW02.00566), de "Nota ambulante handel" (2004113033). De conceptnota "Facetbeleid nevenverkoop op bedrijventerreinen" (20061109277) is aangehouden omdat de Raad wil dat dit onderwerp onderdeel wordt van de nieuwe integrale nota detailhandel. Het detailhandelbeleid 1996 is op kernniveau voorbereid en uitgewerkt in de Detailhandelnota Hoofddorp centrum" ( mei 1994); -1Vieuw-Vennep centrum onder de Loep" (maart 1995); Detailhandelnota Badhoevedorp" (december 1995) ; -0ntwikkelingsvisie Dennenlaan Zwanenburg" (februari 1997) en Detailhandelvisie Zwanenburg" (september 2004); -commerciële consumentverzorgende voorzieningen in kleine kernen Haarlemmermeer (2004125801).
Stap Sessie
Datum 02-07-2009
Stemming
02-07-2009
Doel Meegeven van een richting aan het college Voorbereiden stemming
Gewenste rol college Verdedigen voorstel
gemeente
Haarlemmermeer
Raadsvoorstel2009.0004433 Onderwerp Portefeuillehouder steiler Collegevergadering Raadsvergadering
Integraal detailhandelbeleid 2009 mr. A.Th.H. Van Dijk Peter Wakkee 12 mei 2009 2 juli 2009 1. Samenvatting Wat willen we bereiken 7 Wij streven naar woongebieden die worden bediend door zowel nabijgelegen boodschappencentra met een compleet aanbod dagelijkse goederen als goed bereikbare, centraal gelegen recreatieve winkelcentra met een compleet en aantrekkelijk aanbod nietdagelijkse goederen. Op de werklocaties bestaan passende voorzieningen voor de werknemers en ons detailhandelbeleid biedt ontwikkelingsperspectief aan de dynamiek van het (gevestigde) bedrijfsleven. Onze voorzieningenstructuur biedt perspectief aan -particuliere investeringen in een vitale detailhandelsector en -verbetering/ uitbreiding van bestaande of nieuwe winkelslcentra.
Wat gaan we daarvoor doen? Wij zullen meewerken aan de verbetering enlof groei van de bestaande boodschappen- en recreatieve winkelcentra1 (tot 2013 worden er geen nieuwe winkelcentra ontwikkeld). Daartoe schept ons economisch en flankerend beleid passende voorwaarden voor private investeringen in hoogwaardige winkelvoorzieningen voor onze inwoners en bezoekers. Versnippering van het winkelaanbod zullen wij beperken door onze afspraken met de georganiseerde (landelijke en lokale) ondernemers uit te voeren en de landelijke en regionale oplossingen en regels toe te passen. Oneerlijke concurrentie zullen wij beperken door verkoop lhandel en detail buiten de reguliere winkelgebieden (waar mogelijk) te voorkomen enlof aan regels te binden die worden gehandhaafd. De exploitatiemogelijkheden van ondernemers zullen wij verbeteren door te zorgen voor adequate regelgeving en actuele bestemmingsplannen. Wat mag het kosten7 Middels detailhandel- en flankerend beleid scheppen wij de vestigingsmogelijkheden en condities; de markt investeert in de winkelvoorzieningen. De implementatie van het integrale detailhandelbeleid wordt gedekt binnen de reguliere begroting. Indien de implementatie leidt tot extra kosten voor personele inzet enlof middelen dan wordt de extra benodigde financiële dekking vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan de raad.
1
Boodschappencentra zijn winkelcentra op buurtlwijkniveau waar inwoners hun dagelijkse boodschappen kunnen doen. Recreatieve centra zijn winkelgebieden op dorps/kern/stadsniveau waar inwoners hun niet dagelijkse boodschappenkunnendoen.
Ondeiwerp Volgvei
Integraal detailhandelbeleid 2009 2
Wie is daarvoor verantwoordelijk? De raad stelt de beleidkaders vast. De uitwerking en uitvoering van het integraal detailhandelbeleid 2009 is de verantwoordelijkheid van het college en heeft betrekking op meerdere portefeuilles. De portefeuillehouder Economische Zaken is eerste aanspreekpunt voor deze nota. Wanneer en hoe zal de raad over de voortgang worden geïnformeerd? De voortgang van het beleid wordt jaarlijks gemonitord en de uitvoering van het beleid waar nodig bijgesteld via reguliere producten van de "planning en control cyclus". In 2013 wordt het "integraal detailhandelbeleid 2009 geëvalueerd en geactualiseerd. 2. Voorstel Collegebesluit(en) Het college heeft besloten om: 1. De conceptnota "Bedrijfsgerelateerde detailhandel op bedrijventerreinen" (061109277) in te trekken en dit facetbeleid op te nemen in het integraal detailhandelbeleid 2009. Op grond van het voorgaande besluit het college de raad voor te stellen om: 1. In te stemmen met de gekozen beleidrichting (vestiging bevorderen binnen de bestaande winkelstructuur) en -uitwerking (exploitatiecondities verbeteren van bestaande centra) van het "integraal detailhandel beleid 2009" en deze nota vast te stellen. 2. De volgende nota's met betrekking tot detailhandelbeleid in Haarlemmermeer in te trekken: "Structuurnota detailhandel" (februari 1996), "Nota Motorbrandstof verkooppunten" (januari 1997), "Nota grootschalige detailhandel en perifere vestiging" (22-07-1999), "Nota tuincentrumbeleid" (april 2000); "Nota ABC-beleid voor auto-boten en caravanbedrijven" (14-09-2000); "Mogelijkheden van vormen van detailhandel buiten de reguliere detailhandelstructuur in Haarlemmermeer" (BW02.00566), "Nota ambulante handel" (2004113033). 3. De groei en verbetering van het winkelaanbod tot 2013 te concentreren in de bestaande boodschappen- en recreatieve centra indien daarvoor voldoende draagvlak en fysieke mogelijkheden bestaan (ja, mits). Uitbreidingen groter dan 5000 m2 verkoop vloeroppervlak (V.V.O.)worden regionaal afgestemd. 4. Terughoudend te zijn in het vestigen en uitbreiden van nieuwe detailhandelactiviteiten buiten de bestaande boodschappen- en recreatieve centra (nee, tenzij een gedegen marktonderzoek aantoont dat hiervoor voldoende marktruimte bestaat). Ontwikkelingen groter dan 1500 m2 V.V.O. zullen wij afstemmen met de regio 5. Detailhandel als ondersteunende nevenactiviteit toe te staan bij specifieke functies en op specifieke locaties in Haarlemmermeer (in het landelijk gebied, bij OV haltes en transferia, bij recreatievelsportieve en culturele accommodaties, bij sociaal maatschappelijke voorzieningen en bij industrie en ambacht) onder de voorwaarden dat: o de verkoopruimte maximaal 10% van de bedrijfcvloeroppervlakte (b.v.o.) in beslag neemt (tot maximaal 100 m2 b.v.0) en gescheiden is van de hoofdactiviteit, o de verkoop Ihandel en detail betrekking heeft op een of meer van de onderstaande categorieën:
Onderwerp Volgvei
Integraal detailhandelbeleid 2009 3
a. goederen die ter plaatse worden vervaardigd en gebruikte lkringloop goederen b. goederen waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening van het ter plaatse gevestigde bedrijf; c. goederen die worden verkocht door middel van een schriftelijke opdracht en die niet ter plaatse aan de koper ter hand worden gesteld (postordering); d. grondstoffen ten behoeve van bedrijven in de industrie en nijverheid. 5. Middels flankerend beleid voorwaarden te scheppen en maatwerk oplossingen te bieden die bijdragen aan de vitaliteit en dynamiek van onze bestaande winkelgebieden. 3. Uitwerking Wat willen we bereiken? In Haarlemmermeer moet goed gewoond, gewerkt en gerecreëerd kunnen worden. (Winkel)centra zijn daarbij essentieel voor de distributie van verbruik- en gebruikgoederen. Deze aankoop- en ontmoetingsplaatsenzijn belangrijk voor de sociale cohesie en leefbaarheid van onze woonwijken en -kernen. Door de a-typische stedelijkheid van Haarlemmermeer wonen onze burgers echter verspreid over 26 kernen. Dit vraagt om een sociaal maatschappelijk verantwoorde en economisch haalbare spreiding van de (winke1)voorzieningen. Uitgangspunt daarbij is dagelijkse goederen winkels zo dicht mogelijk2(op looplfiets afstand) geclusterd te vestigen (na)bij onze woon- en werklocaties met voldoende consumptiepotentieel.3Het aanbod van niet-dagelijkse goederen willen wij zoveel mogelijk concentreren in de dorps- en stadscentra van onze gemeente. Hiermee ontstaat in de grotere kernen (met name Hoofddorp en Nieuw-Vennep) een zogenaamd 2 slagstelsel met boodschappencentraaan de basis en recreatieve centra aan de top.
Als de marktomstandighedenvoldoende omzetperspectief bieden, zal de private sector investeren in de ontwikkeling en instandhouding van onze commerciële voorzieningen. Daarvoor zijn voldoende consumenten nodig die efficiënt en effectief kunnen winkelen (gevarieerd aanbod en aantrekkelijk openbaar gebied) en de voorzieningen snel en gemakkelijk kunnen bereiken (wegen en faciliteiten voor alle vervoersmodaliteiten). Via economisch en flankerend beleid zullen wij locaties aanwijzen en de noodzakelijke exploitatiecondities creëren die de private sector stimuleren om te investeren in winkelvoorzieningen en onze inwoners in de gelegenheid stellen hun inkopen te doen inlnabij de directe woonomgeving. Wat gaan we daarvoor doen? Wij zullen met de private sector samenwerken aan een toekomstgerichte voorzieningenstructuur die zowel inspeelt op het koopgedrag, de bezoekmotieven en dynamiek in de detailhandel als de winkels zo dicht mogelijk bij de woongebieden brengt (fijnmazige winkelstructuur). Onze regie op de detailhandel is daarbij primair gericht op : 1) het creëren van vestigingsmogelijkhedenwaardoor "het juiste bedrijf op de juiste plek" kan worden gevestigd (enlof wordt behouden) 2) het scheppen van passende voorwaarden voor private investeringen in winkel(centrum)ontwikkelingen exploitatie. 2 Nabijheid vinden wij belangrijk voor met name minder mobiele consumenten zoals invaliden, ouderen , gezinnen met kinderen, e.d. 3 Voor een compleet boodschappencentrum zijn minimaal 7.500 a 10.000 omwonenden1 standaardconsumenten nodig.
Onderwerp Volgvei
Integraal detailhandelbeleid 2009 4
Dankzij de inhaalslag in de afgelopen beleidperiode zijn de vraag naar en het aanbod van winkelvoorzieningen momenteel redelijk in evenwicht. De komende 5 jaar ontstaat niet genoeg marktruimte voor de ontwikkeling van nieuwe winkelcentralgebieden. Daarnaast krijgen winkelexploitanten te maken met de effecten van de huidige economische crisis en toenemende concurrentie van aankoopplaatsen in de regio. Mede gezien dit matige ontwikkelingsperspectief zullen wij het detailhandelbeleid tot 2013 richten op:
a) De instandhoudina en versterkinq van onze winkelstructuur. Er zijn tot dusverre veel private en publieke middelen geïnvesteerd in onze winkelvoorzieningen. Behoud enlof versterking van een gevarieerd aanbod zorgt ervoor dat deze voorzieningen voldoende attractief blijven voor onze inwoners. Wij zullen meewerken aan de verbetering enlof groei van de bestaande boodschappen- en recreatieve winkelcentra (verbetering in overleg; groei op basis van marktruimte). Ons economisch en flankerend beleid moet passende voorwaarden scheppen voor private investeringen in hoogwaardige winkelvoorzieningen voor onze inwoners en bezoekers. Met name middels flankerend beleid hebben wij invloed op de omgeving- en locatiekwaliteit van onze winkelconcentraties (en daarmee de particuliere investeringscondities).Voor het behoud van de vitaliteit en dynamiek van onze winkelgebieden zullen wij de reeds beschikbaar gestelde publieke middelen inzetten voor: Regelmatig overleg op operationeel en bestuurlijk niveau met de relevante stakeholders. Het bevorderen van structureel onderhoud en beheer van de winkelpanden door de vastgoedexploitanten (architectuur en duurzaam materiaalgebruik). Het inrichten, beheren en onderhouden van levensloopbestendige openbare gebieden (schoon, heel en veilig). Het verbeteren van de infrastructurele verbindingen enlof verkeersmaatregelen voor alle vervoersmodaliteiten van en naar deze winkelcentra. Marketing en promotie van centrumgebieden in het kader van de citymarketing. Het faciliteren van een verantwoord en attractief gebruik van de openbare ruimte (markten, evenementen, e.d.) Het bevorderen van de vestiging van aanvullende commerciële en semicommerciële instellingen en diensten in de centra. b) Het beperken van de versnippering van het aanbod. De vestiging van detailhandelactiviteiten buiten de bestaande winkelgebieden kan het functioneren van de boodschappen- en recreatieve winkelcentra hinderen. Nieuwe winkelontwikkeling wordt in principe alleen toegestaan binnen de bestaande winkelstructuur tenzij middels een gedegen marktonderzoek wordt aangetoond dat dit fysiekruimtelijk niet mogelijk is en vestiging elders geen schadelijke effecten heeft voor de winkelstructuur in Haarlemmermeer en de omliggende gemeenten. Echter het is niet altijd nodig, mogelijk enlof gewenst om alle vormen van verkoop Ihandel en detail binnen de winkelstructuur te vestigen. Voorkomen moet worden dat rigide beleid (in de vorm van verboden en normstellingen) de dynamiek van het (internationale) bedrijfsleven op slot zet. Conform het Rijks PDV (perifere detailhandel vestiging) en GDV (grootschalige detailhandel) beleid mogen een aantal specifieke detailhandelsbranches ook buiten
Onderwerp Volgvei
Integraal detailhandelbeleid 2009 5
winkelcentra worden gevestigd. In overleg met onze regionale partners zullen wij dit landelijke beleid (en de regionale uitwerking daarvan) volgen. Bedrijventerrein Cruquius is aangewezen als concentratiegebied voor PDV- en GDVbedrijven maar bouwmarkten mogen volgens het vigerende PDVIGDV beleid ook worden gevestigd op bedrijventerrein Hoofddorp Noord of De Pionier. Daarnaast zijn handelsbedrijven in vervoer- en transportmiddelen, motorbrandstofverkooppuntenen tuincentra van oudsher toegestaan buiten de aangewezen concentratiegebieden. Wij zullen deze beleidlijn voortzetten. c) Het creëren van eerliike concurrentieverhoudinqen(level ~lavinqfield). Winkeliers mogen zich alleen vestigen op specifiek daarvoor aangewezen locaties. Deze locaties zijn relatief schaars en de grondlhuurprijzen relatief hoog. Daarnaast moeten de ondernemers zich houden aan specifieke regels (bijv. winkeltijden) en afspraken (bijv. lidmaatschap winkeliersvereniging). Verkoop Idetailhandel buiten de reguliere winkelgebieden zullen wij waar mogelijk beperken en aan regels binden. Het gaat daarbij om: illegale verkoop lhandel en detail (vanuit een locatielpand met een bestemming die geen detailhandel mogelijk maakt enlof zonder dat de exploitant beschikt over een (tijdelijke) vergunning of ontheffing); dit wordt niet gedoogd en zal worden gehandhaafd. de volgende niet-permanente vormen van verkoop lhandel en detail: Ondernemingen die gedurende enkele uren of hooguit een beperkt aantal O dagen roerende goederen aanbieden aan particulieren vanuit een gehuurde zaal, in een horecagelegenheid, partycentrum, hotel, sportcomplex of sociaalcultureel centrum, zonder zelf over een vaste vestigingsplaats elders in het land te beschikken. Deze zogenaamde vliegende winkels worden alleen toegestaan op locaties met een detailhandelbestemming. o Ambulante handel; standplaatsen en markten worden alleen toegestaan op specifieke locaties (het stippenplan en de marktlocaties) en hebben een vergunning nodig. Venten is vergunningvrij met uitzondering van een straal van 500 m rondom scholen en andere openbare gebouwen waar venten via de standplaats- en ventverordening wordt verboden. o Magazijnverkoop: Bedrijven kunnen middels een tijdelijke ontheffing toestemming vragen om (incourante) voorraden te verkopen. verkoop Ihandel en detail als ondersteunende nevenactiviteit van handel, industrie en andere activiteiten. De praktijk in andere gemeenten leert dat dit, mits goed gereguleerd, geen bedreiging vormt voor de bestaande winkelstructuur. Met het georganiseerde bedrijfsleven (lokaal en landelijk) is afgesproken dat verkoop I handel en detail als ondersteunende nevenactiviteit kan worden toegestaan: o bij specifieke functies en op specifieke locaties in Haarlemmermeer (in het landelijk gebied, bij OV haltes en transferia, bij recreatievelsportieve en culturele accommodaties, bij sociaal maatschappelijke voorzieningen en bij industrie en ambacht) onder de voorwaarden dat: o de verkoopruimte maximaal 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.) in beslag neemt (tot maximaal 100 m2 b.v.0) en gescheiden is van de hoofdactiviteit.
Ondenverp Volgvei
Integraal detailhandelbeleid 2009 6
de verkoop Ihandel en detail betrekking heeft op een of meer van de onderstaande categorieën: goederen die ter plaatse worden vervaardigd en -gebruikte l kringloop goederen. goederen waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening van het ter plaatse gevestigde bedrijf. goederen die worden verkocht door middel van een schriftelijke opdracht en die niet ter plaatse aan de koper ter hand worden gesteld (postordering). grondstoffen ten behoeve van bedrijven in de industrie en nijverheid. Nevenverkoop wordt niet toegestaan bij internetbedrijven, pick-up points, postorderbedrijven, horecabedrijven (vliegende winkels) en groothandel in voedingen genotmiddelen; kleding, huishoudelijke artikelen en consumenten elektronica. o
d) Zorgen voor adeauate regelgeving en actuele bestemminas~lannen(BP). In het kader van de deregulering (2008111622) richten wij ons op het consistent en efficiënt uitvoeren van de landelijke wet- en regelgeving en het terugdringen van tegenstrijdige of ondoelmatige gemeentelijke regels. Waar mogelijk zullen wij de regels vereenvoudigen en het aantal benodigde vergunningen verminderen4en de resterende regels consistent toepassenen handhaven. Lokale regelgeving heeft vooral betrekking op uitwerking van de landelijke regels op het gebied van de ruimtelijke ordening en milieu, (ver)bouw en veiligheid en de lokale uitwerking van de winkeltijdenwet. Daarnaast wordt het gebruik en de uitstraling van het openbaargebied door lokale regels bepaald (zoals evenementen, ambulante handel, reclame, uitstallingen, diefstal preventie (camera's,alarm, rolluiken e.d.). Het georganiseerde lokale en landelijke bedrijfsleven vraagt concreet om afschaffing van (of verruiming van de voorwaarden van) lokale vergunningen voor objecten, reclame en het exploiteren van een horecabedrijf. Daarnaast is men voorstander van vergunningen voor onbepaalde tijd (m.u.v. evenementen). In het kader van de inmiddels geplande actualiserina van onze bestemmincisplannen (BP) zullen wij op hoofdlijnen aangeven waar detailhandel qua ruimtebeslag is toegestaan. Waar nodig zullen wij de voorschriften en toelichting van de relevante BP aanpassen aan het beleid van de integrale nota detailhandel 2009. Wat mag het kosten? Middels detailhandel- en flankerend beleid scheppen wij de vestigingsmogelijkheden en condities; de markt investeert in de winkelvoorzieningen. De implementatie van het integrale detailhandelbeleid wordt gedekt binnen de reguliere begroting. Indien de implementatie leidt tot extra kosten voor personele inzet enlof middelen dan wordt de extra benodigde financiële dekking vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan de raad. Wie is daarvoor verantwoordelijk? De raad stelt de beleidkaders vast. De uitwerking en uitvoering van het integraal detailhandelbeleid 2009 is de verantwoordelijkheid van het college en heeft betrekking op
Wij willen het vergunningstelsel omzetten in algemene regels, volstaan met een meldingsplicht of de vergunning voor onbepaalde tijd verlenen. Alleen als de risico's voor de naleving en doelmatigheidvan de handhaving te groot zijn, zullen wij een vergunningstelsel handhaven
Onderwerp Volgvei
Integraal detailhandelbeleid 2009 7
meerdere portefeuilles. De portefeuillehouder Economische Zaken is eerste aanspreekpunt voor deze nota.
Wanneer en hoe zal de raad over de voortgang worden geïnformeerd? De voortgang van het beleid wordt jaarlijks gemonitord en de uitvoering van het beleid waar nodig bijgesteld via reguliere producten van de "planning en control cyclus". In 2013 wordt het "integraal detailhandelbeleid 2009" geëvalueerd en geactualiseerd. Overige relevante informatie Na evaluatie van het vigerende detailhandelbeleid hebben wij op 26 juni 2008 een voorlopige visie5 met betrekking tot het toekomstige detailhandelbeleid besproken met de Raad. De aanbevelingen van de Raad zijn in de "integrale nota detailhandel 2009" uitgewerkt. Om praktische redenen en op verzoek van de raad is het onderdeel van de integrale nota detailhandel 2009 met betrekking tot ambulante handel (hoofdstuk 4) separaat behandeld en vastgesteld op 29-01-2009.~ De "integrale nota detailhandel 2009" is ontwikkeld op basis van intensieve samenwerking met het maatschappelijk veld (onderzoek, interviews, workshops en participatie tijdens de totstandkoming van de nota). Het integrale detailhandelbeleid is daarmee afgestemd op de wensen van onze inwoners, de winkeliers en ontwikkelende partijen. De tekst van deze nota is in een aantal sessies besproken met een klankbordgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de winkeliersverenigingen, het Haarlemmermeers Ondernemers Platform en de Kamer van Koophandel en draagt hun instemming. Daarnaast is deze nota afgestemd op het beleid van flankerende taakvelden, het beleid van de Provincie NoordHolland en de Stadsregio Amsterdam.
4. Ondertekening
Burgemeester en wethouders van de gemeenteAaarlemmermeer,
drs. P.J. Buijtels
De integrale nota detailhandel 2009 Haarlemmermeer.
"koersbepaling nota integraal detailhandelbeleid gemeente Haarlemmerneer". nr. 2008120897 "beleid met betrekking tot ambulante handel" ,nr. 2008/112563
integrale nota detailhandel 2009.
Integrale nota detailhandel 2009- Haarlemmermeer. Inhoudsopgave.
blz.
1 Integrale nota detailhandel 2009.
4-20
1.l. Inleiding 4 1.2. Doelstelling en uitgangspunten 4 1.3. Vigerend beleid 5 8 1.4. Uitwerking 9 1.5. Integraal detailhandelbeleid op hoofdlijnen. 1.5.1. Van groei naar consolidatie. A. Zorgdragen voor passende investering- en vestigingsmogelijkheden. 1O A.l Instandhouding (en waar mogelijk versterking) van onze winkel structuur. A.2. Voorkomen van versnippering. A.3 Terughoudendheid betrachten bij de vergunningverlening aan niet permanente vormen van verkooplhandel en detail. B. In stand houden en verbeteren van de exploitatiecondities. 15 B.1 Voorkomen van omzetderving door (weg)werkzaamheden. B.2 lokale regelgeving beperkt houden en eenvoudige vergunningprocedures. B.3 Winkelomgeving beleid. 19 C) Uitvoering van het beleid. 2: Boodschappencentra en recreatieve centra.
2.1 De winkelstructuur. 2.2.0ntwikkeling van het aanbod. 2.3 Ontwikkeling van het vraagpotentieel. 2.4.Perspectief boodschappen- en recreatieve centra in Haarlemmermeer. 2.4.1 Indicatieve berekening distributieve ruimte. 2.4.2.Benchmarkvergelijking. 2.4.3.Toekomst perspectief en swot-analyse. 2.4.4 Beleidsmatige implicaties per kern. 2.4.5.Doorkijk 2015-2025. 2.5. Samenvatting en conclusies. 3: Verkooplhandel en detail buiten reguliere winkelgebieden.
-
21 33
21 23 24 26
32 34- 47
3.1 Inleiding. 34 3.2 Context. 34 34. 3.3 Wat willen de belangrijkste stakeholders 3.4 Het gemeentelijk beleid met betrekking tot verkooplhandel en detail (detailhandel) buiten reguliere winkelgebieden. 35 A) Functiegebondenverkooplhandel en detail buiten winkelcentra en kantoor1 bedrijventerreinen. 37 A.l) Bij verkeersknooppuntenltransferia. A.l .l) Handel in brand- en explosiegevaarlijke en milieuverstorende stoffen. A.1.2.) Commerciële voorzieningen op OV haltes en transferia. A.1.3.) Schiphol Plaza. A.2 ) In het landelijk gebied. A.2.1.) Verkooplhandel en detail bij een agrarisch bedrijf:
integrale nota detailhandel 2009. A.2.2.) Tuincentra. A.3 ) Bij recreatievelsportieve en culturele functies. A.3.1.) Sportaccommodaties. A.3.2.) Musea. A.3.3.) Recreatielattractieparken. A.3.4.) de logiessector (campingslbungalowparken en hotels) ) Bij sociaal maatschappelijke voorzieningen. A.4 A.4.1.) Buurthuizen, bibliotheken, scholen, kerken, e.d. A.4.2.) Ziekenhuizen. A.5 ) Verkooplhandel en detail bij horeca inrichtingen (van bijv. een partycentrum, hotel, sportcomplex of sociaal-cultureel centrum). A.5.1.) Vliegende winkels. 43 B) Verkooplhandel en detail op kantoorlbedrijventerreinen. B.l) Detailhandel die in het verlengde ligt van de bedrijfsuitoefening maar daaraan ondergeschikt is. 8.2 ) Detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen. B.3 ) De PDV branches. B.3.1.) Handel in vervoer- en transportmiddelen. B.3.2.) Bouwmarkten en handel in grove bouwmaterialen. B.3.3.) Overige Perifere detailhandel (PDV). B.4 ) Grootschalige niet-volumineuze detailhandel (GDV). 8.5 ) Bijzondere vormen van verkooplhandel en detail op bedrijventerreinen. 4: Ambulante handel. 4.1 Inleiding. 4.2 Evaluatie huidige situatie. 4.3 Wensenlbehoeften van de belangrijkste stakeholders. 4.4 Doelstelling. 4.5.Actualisering van het beleid met betrekking tot ambulante handel in onze gemeente.
5: Flankerend beleid. 5.1 .Ontsluiting en bereikbaarheid van onze winkelcentra. 5.2.De inrichting, onderhoudlbeheer en gebruik van de openbare ruimte. 5.2.1. Inrichting. 5.2.2. Beheer. 5.2.3. Gebruik. 5.3 City marketing, marketinglpromotie, evenementen en aanvullende voorzieningen. 5.3.1. City marketing. 5.3.2. Marketinglpromotie. 5.3.3. Evenementen. 5.3.4. Aanvullende voorzieningen. 5.4.0penbare orde en veiligheid. 5.4.1 Openbare orde en lokale regelgeving. 5.4.2. Veiligheid.
48- 55 48 48 50 51 51
56- 69 56 59
62
integrale nota detailhandel 2009.
Bijlage 1 Bijlage 2A Bijlage 28 Bijlage 3A Bijlage 3B Bijlage 4A Bijlage 4B Bijlage 5A Bijlage 5B Bijlage 6 Bijlage 7
Begrippenkader. Factsheet winkelcentra Berekening distributieve ruimte per kern Bedrijfstypen tuincentra Assortimentslijst (wit-grijs) tuincentra Assortimentslijst DHZ (wit) Assortimentslijst DHZ (grijs) Op te heffen standplaatslocaties Stippenplan Evenementenkalender 2009 winkeltijdenwet: Koopzondagen regeling Haarlemmermeer voor het jaar 2009
integrale nota detailhandel 2009.
l Integrale nota detailhandel 2009. l.l. Inleiding. Winkels (en andere commerciële voorzieningen) vergen geen directe overheid investeringen. De markt financiert mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. De vastgoedinvesteerder moet zicht hebben op een redelijke huuropbrengst en de ondernemers moeten voldoende omzetperspectief hebben. Daarvoor is een minimum aantal consumenten (draagvlak/kritische massa) nodig dat efficiënt en effectief moet kunnen winkelen (geconcentreerd aanbod en aantrekkelijk openbaar gebied) en de winkels snel kunnen bereiken (wegen en faciliteiten voor alle vervoermodi). De markt bepaalt daarmee wat en waaraan op specifieke locaties wordt geïnvesteerd en waar onze inwoners hun inkopen kunnen doen. Beleidsmatig bepalen wij waar,wanneer en de specifieke marktomstandighedenwaarin de markt kan investeren. Daarmee kunnen wij de ontwikkeling van de detailhandel deels regisseren. In de achterliggendejaren zijn meerdere separate gemeentelijke nota's opgesteld over de detailhandel'. Daarnaast hebben zowel stadsregio Amsterdam als de Provincie Noord-Holland recent beleid2vastgesteld dat invloed heeft op de regionale concurrentiepositie van onze winkelcentra en leisure gebieden. Deze nota's vormen het vertrekpunt voor de integrale nota detailhandel 2009. Na evaluatie van het vigerende detailhandelbeleid hebben wij op 26 juni 2008 een voorlopige visie3 met betrekking tot het toekomstige detailhandelbeleid besproken met de Raad. De aanbevelingen van de Raad zijn in deze nota uitgewerkt. Om praktische redenen en op verzoek van de raad is het onderdeel van de integrale nota detailhandel 2009 met betrekking tot ambulante handel ( -zie & 4) separaat behandeld en vastgesteld op 29-01-2009~. 1.2. Doel en uitgangspunten. In de gemeente Haarlemmermeer moet goed gewoond, gewerkt en gerecreëerd kunnen worden. De detailhandelsector vervult daarbij belangrijke maatschappelijke taken. Middels de distributie van voeding, kleding en andere levensbehoeften is de sector belangrijk voor de leefbaarheid van onze gemeente. De winkelcentra zijn oriëntatiepunten en vormen het kloppende hart van onze kernen waar burgers en bezoekers recreëren, ontmoeten en verbinden5. Daarnaast vormt de sector een belangrijke bron van (directe en indirecte) werkgelegenheid voor onze inwoners6en leidt de vraag naar winkelvoorzieningen tot substantiële private investeringen in onze lokale economie. Wij willen kwantitatief en kwalitatief passende winkelvoorzieningen voor onze burgers en bezoekers alsmede een gezond ondernemersklimaat voor winkeliers. In samenwerking met de markt willen wij de ,door de raad, goedgekeurde middelen investeren in een toekomstgerichte voorzieningen structuur die inspeelt op het koopgedrag, de bezoekmotieven en dynamiek in de detailhandel en de winkels zo
'
Het algemene detailhandelsbeleidwordt tot nu toe bepaald door de structuurnota detailhandel" (februari 1996). Voor de kernen is dit beleid verder uitgewerkt in de Detailhandelnota Hoofddorp centrum" (mei 1994); -Nieuw vennep centrum onder de Loep" (maart 1995); Detailhandelnota Badhoevedorp" (december 1995) ;-0ntwikkelingsvisie Dennenlaan Zwanenburg" (februari 1997) en Detailhandelvisie Zwanenburg" (september 2004); -commercieleconsumentverzorgendevoorzieningen in kleine kernen Haarlemmermeer (2004/25801). Tot nu toe baseert de gemeente het perifeer detailhandelsbeleid op de "beleidsnota grootschalige detailhandel en perifere vestiging" (juli 1999) en de Nota tuincentrumbeleid (april 2000); de nota Motorbrandstof verkooppunten @BV, januari 1997); de nota ABC-beleid voor auto-boten en caravanbedrijven (14-09- 2000); "Mogelijkhedenvan vormen van detailhandel buiten de reguliere detailhandelstructuurin Haarlemmermeer"(BW02-00566);-denota ambulante handel (2004/13033). De conceptnota "Bedrijfsgerelateerdedetailhandel op bedrijventerreinen" ( 061109277) is aangehouden omdat de Raad wil dat dit onderwerp onderdeel wordt van de nieuwe integrale nota detailhandel. "Detailhandels- en leisureeled Noord Holland" besproken in Provinciale Staten d.d. 9-02-2009 "Selectieve dynamiek; regionaal detailhandelsbeleid2006-2010" vastgesteld door de Stadsregio Amsterdam d.d. 13-12-2005. "koersbepaling nota integraal detailhandelbeledgemeente Haarlemmermeer",nr 2008120897 "beleid met betrekking tot ambulante handel" ,nr. 2008/112563 Kaders voor citymarketing: voorstellen voor citymarketing in Haarlemmermeer (raadsvoorstel2009/568) De detailhandelsector is een belangrijke bron van werkgelegenheid in onze gemeente. Ruim 6100 mensen (waaronder circa 1060 ondernemers c.q. 15% van de Haarlemmermeerse bedrijven) zijn direct actief op het gebied van verkoop/ handel en detail.
integrale nota detailhandel 2009. dicht mogelijk bij de woongebieden brengt (fijnmazige winke~structuur)~. De integrale nota detailhandel 2009 geeft aan waar en hoe wij dit willen bereiken en hoe wij, samen met flankerende beleidsvelden, een (toekomst)perspectief zullen bieden voor gewenste marktinvesteringen in een vitale detailhandelsector8. Wij willen private partijen stimuleren om op centrale punten in de woongebieden te investeren in behoud, verbetering enlof uitbreiding van winkelvoorzieningen die aansluiten bij de consumptiebehoeftenvan onze inwoners en bezoekers. Daartoe zullen wij zorgen voor een attractieve winkelomgeving (door o.a. de bereikbaarheid, functionaliteit en attractiviteit van deze winkelgebieden op peil te houden) en passende regelgeving (zodat de detailhandel zich fysiek ruimtelijk kan aanpassen aan de veranderende behoeften van de consument). Deze nota moet dus een breed terrein met uiteenlopende aspecten en vele facetten in hun onderlinge samenhang behandelen. Uitgangspunt van ons detailhandelbeleid is dat:
- het is afgestemd op -zowel de klantlmarktwensen -als het beleid van de andere gemeentelijke taakvelden en het beleid van de Provincie Noord Holland en de Stadsregio Amsterdam. - de bestaande winkel structuur waar mogelijk wordt gehandhaafd enlof versterkt. - ruimte wordt geboden aan de dynamiek in de detailhandelsector (welke inspeelt op verandering van de samenleving in het algemeen en het bedrijfsleven in het bijzonder). Wij verwachten van ondernemers dat zij zorgdragen voor voldoende parkeren en bevoorrading op eigen terrein. -de nota kan dienen als -toetsingskader voor de beoordeling van ontwikkelingsvragen vanuit de markt en als -planningdocument voor de uitwerking van het structuurplan Haarlemmermeer, aandachtsgebieden, deelplannen, projecten en actiepunten (op het gebied van bijv. economie, planvorming, verkeer, beheer, handhaving,etc.). - deze integrale nota detailhandel in 2013 wordt geactualiseerd (de nota heeft dus een planhorizon van 5 jaar). De implementatie van het beleid wordt jaarlijks gemonitord en waar nodig bijgesteld. l.3. Vigerend beleid. Nationaal beleid. Het detailhandelbeleid van de overheid is primair gericht op het behoud en de versterking van de winkelconcentraties in de binnensteden en in de overige bestaande winkelcentra. In 2006 is de Nota Ruimte vastgesteld, waarin het kabinet haar visie geeft op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Het kabinet gaat hierbij uit van een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden tussen het rijk en de decentrale overheid. Centraal staan hierbij de begrippen ontwikkelingsplanologie (vergroten van ontwikkelingskracht), decentralisatie, deregulering en uitvoeringgerichtheid. In de Nota Ruimte worden de volgende uitgangspunten met betrekking tot detailhandel geformuleerd: -Decentralisatie van het locatiebeleid; provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor een voldoende en gevarieerd op de vraag afgestemd aanbod; -Nieuwe vestigingslocaties mogen niet ten koste gaan van de bestaande detailhandelsstructuur in wijkwinkelcentra en binnensteden; -In bestemmingsplannen kan een aparte bestemming voor perifere detailhandel worden opgenomen; -De provincies stellen gezamenlijk richtlijnen op ten behoeve van branchebeperkingenvoor perifere detailhandel en die moeten door het kabinet worden geaccordeerd;
'Nabijheid vinden wij belangrijk voor met name minder mobiele consumenten zoals invaliden, ouderen ,gezinnen met kinderen, e.d. Met de goedkeuring van de nieuwe nota integraal detailhandelbeleidontstaat een nieuw compleet beleidskader voor de sturing en toetsing van alle handel en detail in de gemeente Haarlemmermeer en worden de vigerende nota's met betrekking tot dit onderwerp- buiten werking gesteld. Uiteraard zullen wij de "regeling koopzondagen" jaarlijks actualiseren.
5
integrale nota detailhandel 2009. -Ruimte- en bezoekersintensieve kantoren, winkels en andere voorzieningen passen bij uitstek in goed en veelzijdig bereikbare centra, waar ruimte is voor wonen, werken, winkelen en voorzieningen die bij voorkeur ook per openbaar vervoer bereikbaar zijn; -Functiemenging (wonen, werken) verdient waar mogelijk voorrang; = -Op specifieke bedrijfslocaties zijn vooral bedrijven en voorzieningen gevestigd die door hun aard niet inpasbaar zijn in centra of wijken. Via het zogenaamde PDV beleid (Perifere detailhandelvestigingen) is detailhandel op perifere locaties bij uitzondering voor een aantal specifieke branches mogelijk: -voor brand- en explosiegevaarlijke stoffen; -als ondergeschikte nevenactiviteit van industrie en ambacht; en voor volumineuze artikelen (winkelformules die vanwege de aard en de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstallingg).De verdere uitwerking (zoals de assortimenten per branche) is aan de gemeente en provincies. Bij het oorspronkelijke GDV-beleid (Grootschalige Detailhandelvestigingen) is niet de verkoop van goederen uit de hiervoor genoemde branches het criterium, maar de geconcentreerde vestiging van grootschalige winkels (GDV - locaties zijn uitsluitend bestemd voor de vestiging van grootschalige winkels (ten minste 1.500m2 bruto bedrijfvloeroppervlakte (b.v.o.)). Het GDV-beleid kent dus g g e ~ branchebeperkingen). Een GDV-locatie kan in principe alleen ontwikkeld worden in door het rijk aangewezen stedelijke knooppunten van economische activiteit en voorzieningen. Alvorens een GDVlocatie kan worden ontwikkeld, moet dit in een regionale detailhandel structuurvisie gedegen worden onderbouwd. De daarin aangetoonde reële ruimtebehoefte in de markt is bepalend voor de omvang van de GDV locatie. Middels het Bestemmingsplan (Wet Ruimtelijke Ordening) kan het PDVIGDV beleid publiekrechtelijk worden afgedwongen. In de 5e Nota Ruimtelijke Ordening (2000) zijn de mogelijkheden voor vestiging van grootschalige detailhandel veranderd. Het specifieke locatiebeleid voor de detailhandel is gewijzigd in een algemeen locatiebeleid voor alle bedrijven inclusief de detailhandel. o Voorzieningen. waaronder detailhandel, horen in beginsel thuis in de centrummilieus (o.a. stationsomgevingen, binnensteden en stadsdeelcentra) of de qemengde woonlwerkmilieus (o.a. kleinschalige centra in wijkenlbuurten). Met name centrummilieus vragen een actieve inzet met betrekking tot intensief ruimtegebruik, ondergrond parkeren, bereikbaarheid en hogere bebouwing. Dit, om de capaciteit en de aantrekkelijkheid van deze milieus te vergroten. o In specifieke werkmilieus in principe geen vestiging van (detailhandel) voorzieninqen. Van deze laatste regel kan alleen worden afgeweken indien de (detai1handel)voorzieningen: o Niet inpasbaar is gebleken in de eerder genoemde milieus; en o Geen arbeid- en bezoekintensieve functies hebben; en Een goede aansluiting op het wegennet noodzakelijk is. Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening in werking getreden. Een ingrijpende verandering is dat het verkrijgen van goedkeuring van Gedeputeerde Staten voor gemeentelijke bestemmingsplannen is komen te vervallen. De provinciale structuurvisie legt op hoofdlijnen de ruimtelijke ontwikkelingen vast. Met het uitvoeringsprogrammavan de structuurvisie heeft de provincie andere instrumenten om haar beleid juridisch te laten doorwerken naar gemeenten. De provincie heeft de mogelijkheid een provinciale verordening van kracht te laten worden, een proactieve of reactieve aanwijzing te geven, of een inpassingplan of een projectbesluit op te stellen. De provincie kan deze instrumenten slechts inzetten wanneer de kwestie een provinciaal belang betreft.
Het betreft de branches: auto's, boten en caravans, brand -en explosiegevaarlijke stoffen, grove bouwmaterialen, bouwmarkten en grootschalige meubeldetailhandel; later zijn daar aan toegevoegd: woninginrichting. tuincentra en keukenslsanitair.
integrale nota detailhandel 2009.
Provinciaal beleid. Sinds de verschijning van de Nota Ruimte van het rijk is het beleid voor vestiging van grootschalige perifere detailhandel verschoven naar provincies, WGR'O-plus regio's en gemeenten. Om sturing te kunnen geven aan het regionale detailhandelbeleid heeft Provinciale staten d.d. 09-022009 de provinciale detailhandels- en leisurevisie van Noord-Holland aangenomen. De provincie streeft naar: een vitale structuur (bundeling van functies; open voor innovatie en trends1 behoud koopkracht ) prioriteit voor hoofdwinkelgebiedenl terughoudend met nieuwe (behouden wat sterk is) kwaliteit en onderscheidend vermogen (qua bereikbaarheid,parkeren, samenhang,architectuur, uniciteitservice, inrichting openbare gebied,beheer, leisure) optimale regionale afstemming (>5000m2 verkoop vloeroppervlak (V.V.O.)binnenstedelijk of 1500 m2 V.V.O. perifeer) leefbaarheid kleine kernen in stand houden. geen weide winkelslwel solitaire leisure onder voorwaarden mogelijk Randvoorwaarden voor de uitvoering van dit beleid zijn: -mobiliteit en bereikbaarheid -geen leegstand en verpaupering -bundeling doelgerichte en recreatieve detailhandel -geen oneigenlijk gebruik bedrijventerreinenleerlijke concurrentie Uitgangspunt is een positieve grondhouding voor nieuwe ontwikkelingen, innovatieve concepten, schaalvergroting, die versterkend zijn voor de detailhandelstructuur. Nieuwe ontwikkelingen mogen niet leiden tot ernstige verstoring van de bestaande winkelstructuur in de regio en moeten worden afgestemd in regionale adviescommissies detailhandel en leisure. Gemeenten leggen grootschalige plannen ter advisering voor aan de commissie.
. . . . . .
In de uitwerking van het detailhandelbeleid kiest de Provincie voor: -groei van het winkelaanbod bij voorkeur in de grote stadscentra met meer dan 30.000 m2 winkelvloeroppervlak (in plaats van de kleine, bovenlokale centra (met minder dan 30.000 m2) -handhaving fijnmazig aanbod aan dg via buurt/wijk/dorpscentra -grootschalige doelgerichte winkels op perifere locaties. Het PDVIGDV onderscheid wordt los gelaten. -mega-supers aansluiten op bestaande centra of in nieuwe woonwijken -shoppingmal1 is mogelijk op basis van een goede distributieplanologische onderbouwing (nee tenzij) -kleinschalige, ondersteunende detailhandel onder voorwaarden wenselijk voor de consument op traffic locaties -boerderijwinkels als logische nevenactiviteit van het agrarisch bedrijf. Reaionaal beleid. De Stadsregio Amsterdam heeft regionaal detailhandelbeleid opgesteld voor de periode 2006-201O". De hoofdlijnen van dat beleid zijn: -Clustering van detailhandel en voorzieningen is een leidend principe; Solitaire vestigingen binnen verstedelijkt of te verstedelijken gebied zijn in principe uitgesloten; -De bestaande winkelstructuren moeten door middel van offensief beleid worden versterkt;
Wet gemeenschappelijkeregelingen "Detailhandel in het ROA-gebied. Selectieve dynamiek", oktober 2005. (Het Regionaal Orgaan Amsterdam, kortweg ROA, bestaat al ruim twintig jaar. Het is een bundeling van zestien gemeenten in Noord-Holland, waaronder de gemeente Haarlemmermeer.Deze gemeenten werken nauw samen op het gebied van ruimtelijke ordening en wonen, infrasmictuur, economie, openbaar vervoer en jeugdzorg. Met ingang van 1 november 2006 opereert dit samenwerkingsverbandonder de naam Stadsregio Amsterdam.) 'O
ll
integrale nota detailhandel 2009. -Detailhandelvestigingen zijn louter gevestigd in verstedelijkt of te verstedelijken gebied: hoofdwinkel-, stadsdeel- of wijkwinkelcentra, alsook op specifiek benoemde locaties op bedrijventerreinen. -Alleen op bepaalde - als zodanig door de regio aangemerkte, c.q. aan te merken - locatiesl bedrijventerreinen is grootschalige detailhandel toegestaan; -Naast deze locaties voor grootschalige detailhandel zonder branchebeperking, zijn er de traditionele PDV- locaties, waar louter de PDV- branches zijn en blijven toegestaan. Brancheverruimingl-vervagingis op deze locaties niet toegestaan; -De plannen t.a.v. de ontwikkeling van nieuwe locaties voor grootschalige detailhandel worden door het DB- ROA (Dagelijks Bestuur Regionaal Orgaan Amsterdam) - op basis van een advies door de Regionale Commissie Winkelplanning - beoordeeld; -De ontwikkeling van een Regionaal Shoppingcentre in het ROA- gebied is in beginsel uitgesloten; -Een Factory Outlet Centre wordt alleen onder voorwaarden toegestaan. Amsterdam Arena is aangewezen als de GDV locatie in de Provincie Noord Holland. In regionaal verband (stadsregio en RES) zijn inmiddels ook een aantal bestaande PDV locaties aangewezen voor de vestiging van GDV (waaronder bedrijventerrein Cruquius). Het Regionaal Economische Stimuleringsprogramma (RES) Zuid-Kennemerland heeft in 2005 en 2006 een retailstructuurvisie Zuid-Kennemerland en Haarlemmermeer opgesteld. In de regio wordt een overaanbod geconstateerd aan plannen voor detailhandel en de koopkrachtbinding van het gebied is relatief laag (afvloeiing naar Amsterdam). In de visie wordt prioriteit gegeven aan het behoud, en zo mogelijk versterken van de bestaande structuur. Ruimtelijke concentratie en het bieden van een zo volledig mogelijk pakket van voorzieningen zijn daarbij belangrijke uitgangspunten. De vigerende detailhandelsnota van de gemeente Haarlemmermeer dateert uit 1996. Nadien is de nota verder uitgewerkt in facetbeleid en ontwikkelingsplannen. Deze nota's waren overwegend gericht op groei en uitbreiding van het winkelaanbod om aan de vraag van de groeiende bevolking te voldoen. l.4. Uitwerking. Onze regie op de detailhandel is er primair op gericht om "het juiste bedrijf op de juiste plek" te krijgen (enlof te houden). Daarbij wordt rekening gehouden met het gegeven dat Haarlemmermeer een atypische gemeente is met zijn 24 kernen'', de luchthaven Schiphol en de vele bedrijvenlocaties die allen om maatwerk voorzieningen vragen. Wij willen samenhang en evenwicht brengen tussen enerzijds de detailhandel als hoofdfunctie en als ondergeschikte nevenactiviteit en anderzijds tussen structurele en incidentele vormen van verkooplhandel en detail. In Hoofdstuk 1 geven wij het integrale detailhandelbeleid voor de periode 2009-2013 op hoofdlijnen weer. In Hoofdstukken 2 tot en met 5 werken wij dit beleid nader uit voor de winkelstructuur (&2), verkooplhandel en detail buiten de winkelstructuur (&3), niet permanente vormen van verkooplhandel en detail (&4) en flankerend beleid (&5).
'' Staat van Haarlemmermeer:trendrapportwen"Haarlemmermeer,a-typische stedelijkheid" (2008/113907)
integrale nota detailhandel 2009. 1.5 Integraal detailhandelbeleid op hoofdlijnen. 1.5.1. Van groei naar consolidatie. Om tegemoet te komen aan de consumptieve vraag van onze groeiende bevolking stond het detailhandelbeleid het afgelopen decennium in het teken van groei en verbetering van het aanbod. Door deze inhaalslag zijn vraag en aanbod inmiddels redelijk in balans; er is zelfs sprake van een beperkt overaanbod in met name branches die zich, conform het rijksbeleid, buiten de reguliere winkelconcentraties mogen vestigen (zoals tuincentra en motorbrandstof verkooppunten).
Onder invloed van het nieuwe woningbouwprogramma (Westflank) zal onze gemeente tot 2035 verder groeien tot circa 180.000 inwoners. Daarnaast is de trend dat er steeds meer bezoekers naar onze gemeente zullen komen als gevolg van bijvoorbeeld onze groeiende economie en de ontwikkeling van toeristisch recreatieve attracties. Echter: -Voor 2013 wordt geen substantiële bevolkingstoenameverwacht als gevolg van het nieuwe woningbouwprogramma. Omdat winkelontwikkeling omzet afhankelijk is en pas economisch mogelijk wordt bij oplevering van voldoende woningen (consumenten), zal de ruimte voor groei van het winkelaanbod de komende iaren be~erktzijn. -Ons winkelaanbod krijgt te maken met toenemende concurrentie en afvloeiing van koopkracht als gevolg van groei en uitbreiding van andere bovenlokale aankoopplaatsen (Haarlem, Amsterdam centrum, de Zuidas, Amstelveen, Schiphol centrum, e.d.). Ook op het gebied van de perifere detailhandel vestiging (PDV)l grootschalige detailhandel vestiging (GDV) spelen veel concurrerende ontwikkelingen (Westpoort, Arena Boulevard (Getz, Music Dome), Leiden (IKEA)). -De economie crisis zal de werkgelegenheid en koopkracht van consumenten gedurende meerdere jaren negatief beïnvloeden en het aantal bezoekers doen afnemen. Afnemende bestedingen per hoofd zullen leiden tot dalinci van de aemiddelde vloerr>roductiviteit. Omdat de vraag naar voeding- en genotmiddelen relatief inelastisch is, zullen boodschappencentra (buurtlwijkcentra) minder last hebben van de teruglopende vraag. Naar verwachting ontstaan wel problemen in de recreatieve centra (de dorpslkernverzorgende centra) omdat de aankoop van niet dagelijkse benodigde producten en diensten kan worden uitgesteld en niet dagelijkse goederen winkels toenemende concurrentie ondervinden van internetwinkels. Gezien de beperkte kansen en de substantiële bedreigingen waarmee de sector de komende jaren te maken krijgt, is het economisch perspectief voor marktinvesteringen en groei beperkt. Daarom zal ons detailhandel beleid tot 2013 vooral gericht ziin OD consolidatie en kwaliteitsverbeterina van de bestaande winkelcentra. De marktomstandigheden(en daarmee het belegging- en toekomstperspectief) van onze winkelcentra willen wij beïnvloeden door: A- zorg te dragen voor passende investering- en vestigingsmogelijkheden. B- te zorgen voor aantrekkelijke exploitatie mogelijkheden. C- uitvoering van het beleid.
integrale nota detailhandel 2009. A. Zorgdragen voor passende investering- en vestigingsmogelijkheden. Om het voor particulieren aantrekkelijk te makenlhouden om binnen Haarlemmermeer te investeren in een winkel of vastgoed moeten de omgevingskenmerkenvan onze bestaande en nog te bouwen winkelgebieden voldoende economisch perspectief bieden. Daartoe zullen wij ons ruimtelijk en economisch beleid:tot 2013 richten op:
A.1 Instandhouding (en waar mogelijk versterking) van onze winkel structuur (zie & 2). Het winkelaanbod in onze gemeente is gestructureerd volgens het zogenaamde tweeslaastelsel met op centrale punten binnen woonwijken en op looplfiets afstand van de woning dagelijkse goederen aanbod (dg) dat past bij de behoeften en het draagvlak van het betreffende verzorgingsgebied (de boodschappencentra). Het aanbod van niet-dagelijkse goederen (ndg) is geconcentreerd in de dorps1 kernverzorgende centra van onze gemeente (de recreatieve centra). Deze marktordening werkt naar tevredenheid. De meeste centra functioneren goed en binden voldoende koopkracht van onze inwoners en bezoekers. Uit opiniepeilingen blijkt dat burgers tevreden zijn over de winkelvoorzieningen. Naarmate de afstand tot voorzieningen toeneemt, daalt de tevredenheid over de woonomgeving. De omvang, kwaliteit en spreiding van voorzieningen zijn bepalend voor de leefbaarheid van onze woongebieden en vragen om marktordening vanuit de optiek van de burger. Ook de aanbodzijde (investeerders, winkeliers, e.d.) is gebaat bij marktordening en duidelijkheid over het draagvlak, de bereikbaarheid, attractiviteit en de concurrentiepositie van onze winkelcentra. Mede gezien de aanzienlijke private investeringen in de renovatie en uitbreiding van onze centra, kan geconcludeerd worden dat dit perspectief het afgelopen decennium wervend is geweest. Wij willen de bestaande winkelstructuur voortzetten door winkelontwikkeling zoveel mogelijk te concentreren binnen de winkel structuur en versnippering van winkelaanbod te beperken. Behoud enlof versterking van de bestaande buurtl wijkwinkelcentra vinden wij belangrijk omdat deze centra de basis vormen van onze voorzieningenstructuur, functioneren als ontmoetingsplaats en belangrijk zijn voor de sociale cohesie en leefbaarheid van de buurten1wijken Ikernen. '~ is, zullen vastgoedeigenaren en Indien voldoende draagvlak (minimaal 7500 i n ~ o n e r s )aanwezig winkeliers hier investeren in attractieve gebouwen, etalages en een gedifferentieerd aanbod. Wij willen deze marktinvesteringen versterken door bijvoorbeeld aanpassing van het openbaar gebied enlof de ontsluitinglbereikbaarheid (zodat bijv. de verkeer- en vrachtstromen elkaar en de bezoekers niet hinderen). Het functioneren van onze buurtlwijkwinkelcentra zullen wij verder versterken door het bevorderen van bundeling met andere diensten en commerciële en niet-commerciële voorzieningen (zoals scholen, kinderopvang, maatschappelijke instellingen, zorgcentra, medische centra, woningcorporaties, sport). Omdat supermarkten met name op buurtlwijk niveau de dragersltrekkers zijn, zullen wij voorkomen dat nieuwe supermarkten zich vestigen buiten de winkel structuur. In woonbuurten Iwijkenlkernen met (te) weinig draagvlak voor een compleet dagelijkse goederen aanbod of eigen permanente voorzieningen willen we tijdelijke, aanvullende voorzieningen mogelijk maken enlof nabijgelegen voorzieningenclusters ontsluiten met directe infrastructuur en openbaar vervoer. Om aantrekkelijk te blijven voor onze inwoners kunnen de winkeliers in de recreatieve centra de crisis overleven door zich te onderscheiden met een kwalitatief en gedifferentieerd aanbod. Marktinvesteringen in uitbreiding van het niet dagelijkse goederen aanbod (en met name het l 3 Voor private investeringen in nieuwe complete boodschappencentra is een groter bevolkingsdraagvlak nodig (minimaal 10.000 inwoners/circa 4000 wooneenheden). De nabijheid, bereikbaarheid en kwaliteit van de omliggende recreatieve centra bepalen waar deze bewoners hun niet dagelijkse goederen zullen-aanschaffenen dus kansen ontstaan om deze centra te verbeterenluit te breiden.
integrale nota detailhandel 2009. modische aanbod) worden overwegend geconcentreerd in de bestaande recreatieve centra. Wij zorgen voor een congestievrije ontsluiting en bereikbaarheid voor alle vervoersmodi, voldoende faciliteiten en parkeervoorzieningentegen een redelijk tarief en een aantrekkelijk verblijfsklimaat met een evenwichtige mix aan horeca en leisurevoorzieningen. Om de bestaande centra dynamisch en vitaal te houden, zullen wij: De ontwikkeling van nieuwe winkels inlbij bestaande winkelconcentraties stimuleren en faciliteren indien door de initiatiefnemer(s) middels marktonderzoek is aangetoond dat daarvoor voldoende draagvlak bestaat. - Samenwerken met vastgoed eigenaren en ondernemers aan de verbetering en het schoon, heel en veilig houden van de bestaande winkelslcentra. - De koopkrachtbinding en afvloeiing meten. In samenwerking met de regio, zullen wij de benodigde financiële middelen inzetten (beschikbaar binnen het taakveld EZ) om te onderzoeken hoe de koopstromen zich verdelen over de aankoopplaatsen binnen en buiten onze gemeente (interregionaal koopstromen onderzoek). - Uitbreidingsinvesteringenstimuleren en faciliteren in onze buurtlwijk en kernverzorgende winkelcentra met een minimum draagvlak van 7.500 inwoners (winkelcentrum Pax, Skagerhof, 't Paradijs,Toolenburg, Floriande, Getsewoud). Aandachtspunten hierbij zijn het waarborgen van goede ontsluiting en bereikbaarheid voor alle vervoersmodi en structureel onderhoud en beheer. - Vervangingsinvesteringen stimuleren en faciliteren in de buurtlwijkwinkelcentra met een draagvlak kleiner dan 7.500 inwoners (winkelcentrum Graan voor Visch, Linquenda, Lisserbroek, Zwaanshoek, Vijfhuizen, Rijsenhout) - Afronden van de geplande renovatielontwikkelingsprojectenin de centrumgebieden van Hoofddorp, Nieuw vennep, Badhoevedorp en Zwanenburg. De (regionale) marktpositie van deze recreatieve winkelcentra willen wij consolideren en waar mogelijk versterken.
-
A.2. Voorkomen van versnippering (&. Het nieuwe integrale detailhandelbeleid wil de bestaande winkel structuur in stand houden door detailhandelontwikkeling als hoofdfunctie alleen mocieliik te maken in of aansluitend aan bestaande winkelnebieden. De ontwikkelingsmogelijkhedenvan (solitaire) detailhandel buiten onze winkelcentra (enlof op onlogische plaatsen) worden beperkt en indien nodig via koude saneringi4 afgebouwd.
Echter in de praktijk kan een 2 slagstelsel niet voldoen aan alle consumptieve behoeften van onze inwoners en de daaruit voortvloeiende vestigingsvraag van (nieuwe)vormen en typen detailhandel. Het is ook niet altijd nodig, mogelijk enlof gewenst om alle vormen van verkoop1 handel en detail binnen de winkel structuur te vestigen. Daarnaast willen wij voorkomen dat al te rigide beleid (in de vorm van verboden en normstellingen) de dynamiek van het (internationale) bedrijfsleven op slot zet. Daarom zullen wij het nee-tenzii beleid van het Rijk en de omliggende gemeenten volgen en de nuvolgende vormen van verkooplhandel en detail onder voorwaarden toelaten buiten onze winkel structuur: A.2.1) Conform het perifere detailhandelvestiging- (PDV) en grootschalige detailhandelvestiging (GDV) beleid van het Rijk is verkooplhandel en detail buiten onze winkel structuur onder voorwaarden15 mogelijk voor: l4 Indien een ondernemer zijnhaar winkel draaiende kantwil houden dan wordt die keuze gerespecteerd echter op locaties buiten de voor detailhandel bestemde gebieden zullen wij niet meewerken aan verzoeken tot uitbreiding. Bij herziening van het BP streven wij naar intrekking van solitaire detailhandel bestemmingen. Wij willen bestaande winkels niet dwingen te verplaatsen en zullen hierin ook niet actief investeren. l5 De argumenten op basis waarvan wij ontheffing verlenen, worden opgenomen in de betreffende bestemmingsplannen. Indien een activiteit, die een ontheffing gekregen heeft, wordt vervangen door een nieuwe functie dan moet opnieuw een ontheffing worden aangevraagd. Daarmee kunnen niet gewenste activiteiten worden tegengehouden (omdat ze te veel verkeer aantrekken of de detailhandelssmictuur
integrale nota detailhandel 2009. 1) detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van industrie en ambacht; 2) detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen; 3) detailhandel in volumineuze artikelen (de zogenaamde PDV branches: handel in vervoer- en transportmiddeleni6, grove bouwmaterialen, bouwmarkten, grootschalige meubeldetailhandel; woninginrichting, tuincentra en keukenclsanitair); 4) grootschalige winkels (GDV): winkels met een omvang van minimaal 1500 m2 V.V.O.; in principe zijn alle branches toegestaan, maar in de Stadsregio Amsterdam is afgesproken de vestiging van de branches voeding-en genotmiddelen, kleding en warenhuizen uit te sluiten. Ad 1- Detailhandel als ondercieschikte nevenactiviteit bii industrie. ambacht Wij willen dat ondernemers hun pand(en) op bedrijventerreinen in principe niet in gebruik geven of (laten) gebruiken voor het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen. Echter volgens het Rijks PDV beleid is verkooplhandel en detail wel toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit van industrie en ambacht. Om deze vorm van verkooplhandel en detail te kunnen reguleren, is, in overleg met het georganiseerde bedrijfsleven (lokaal en nationaal), afgesproken om de gebruikelijke landelijke beleidregels te volgen (10% van de bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.) tot maximaal 100 m2 b.v.o. mag worden gebruikt voor verkoop1 detailhandeldoeleinden). De verkoopruimte is gescheiden van de hoofdactiviteit en het moet gaan om: - goederen die ter plaatse worden vervaardigd en -gebruikte 1kringloop goederen. - goederen waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening van het ter plaatse gevestigde bedrijf. - goederen die worden verkocht door middel van een schriftelijke opdracht en die niet ter plaatse aan de koper ter hand worden gesteld (postordering). - grondstoffen ten behoeve van bedrijven in de industrie en nijverheid. Echter detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit wordt niet toeaestaan bii: internetbedrijven, pick-up points, postorderbedrijven en groothandel in voeding-en genotmiddelen; kleding, huishoudelijke artikelen en consumenten elektronica. Ad 2-4- De ontwikkeling van PDVIGDV (en leisure) mag niet leiden tot verzwakking van onze winkel structuur en wordt idealiter geïntegreerd in de bestaande centra. Indien aantoonbaar marktruimte bestaat en vestiging binnen bestaande centra niet mogelijk is (door de bedrijfsomvang, beperkte autobereikbaarheid en bevoorradingsmogelijkheden)staan wij nieuw vestiging toe op bedriiventerrein Cruauius, onze alternatieve winkelconcentratie voor PDV en GDV. Echter niet alle PDVIGDV branches zijn geschikt om te clusteren op bedrijventerrein Cruquius: -Doe het zelf artikelen en bouwmaterialen zijn regelmatig nodig en moeten dicht bij de belangrijkste woongebieden worden aangeboden. Daarom staat het vigerende PDVIGDV beleid de vestiging van bouwmarktenlgrove bouwmaterialen naast Cruauius, ook toe op de bedriiventerreinen Hoofddorp Noord en De Pionier. Wij handhaven deze beleidlijn. -Voor handel in vervoer- en transportmiddelen, motorbrandstof verkooppunten (MBV) en tuincentra is clustering vaak niet mogelijklwenselijk en veel bedrijven zijn (van origine) solitair gevestigd buiten onze hoofdwinkel structuur. De verkooplhandel en detail is veelal als ondergeschikte nevenfunctie ontstaan en in meer of mindere mate uitgegroeid tot detailhandel als hoofdfunctie.
ontwrichten). In het nieuwe Bro is de mogelijkheid opgenomen om in BP's een aparte bestemming voor perifere detailhandel op te nemen. Daarmee kan worden voorkomen dat PDV/GDV de winkelstructuur aantast. l6 Handel in vervoer en transporhniddelen betreft alle denkbare, fysieke vervoer en transportmiddelen van "diertractie tot ruimtevaart"
integrale nota detailhandel 2009. Nieuwe handelsbedriiven in vervoer- en transportmiddelen worden bii voorkeur geclusterd op de PDVIGDV locatie Cruquius alsmede de voor handel in vervoer- en transportmiddelen geplande bedrijventerreinen (zoals Werkstad A4, Graan voor Visch; De President; Nieuw vennep Zuid; Lijnden oost; De Liede en de bestaande concentratie aan de Kruisweg; voor boten: de ringvaartzone). Omdat het aanbod ruim voldoet aan de vraag willen wij geen nieuw vestiging y a ~ tuincentra en MBV meer toestaan; Wij zullen ons inspannen om MBV die gevaar opleveren voor de omgeving te verplaatsen. De branchevervaging bij met name tuincentra en bouwmarkten wordt beperkt en gehandhaafd. Deze branches stellen zelf voor het branchevreemde aanbod aan een maximum te binden (maximaal 20% V.V.O. toestaan) en controle mogelijk te maken middels branchespecifieke assortimentlijsten. A.2.2) Kleinschalige verkooplhandel en detail als permanente ondersteunende nevenactiviteit van een aantal specifieke hoofdfuncties. Verspreid over Nederland komt veel kleinschalige verkooplhandel en detail voor als ondersteunende nevenactiviteit van een andere hoofdfunctie zoals een museum, OV halte, pretpark, etc. Bij agrarische bedrijven is sprake van ter plaatse vervaardigde goederen en bij de andere genoemde functies zijn voorzieningen gewenst omdat daar veel passantenl bezoekers komen. Zo'n kleinschalig verkooppunt trekt in beginsel weinig kopers aan omdat consumenten veelal een breed aanbod zoeken waar efficiënt en vergelijkend kan worden gewinkeld. Indien dit type aanbod kleinschalig en gericht blijft op de momentbehoefte van de passantenl bezoekers (snelheid en gemak), vormt het geen bedreiging voor onze verzorgingsstructuur. In overleg met het georganiseerde bedrijfsleven (lokaal en landelijk) staan wij toe dat 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.) tot maximaal 100 m2 b.v.o. wordt gebruikt voor verkoop1 detailhandeldoeleinden bij de onderstaande hoofdfuncties: -ondergeschikte nevenactiviteit van agrarische bedrijven, -bij vervoersknooppunten -bij culturele- recreatieve en sociaal maatschappelijke functies. A.2.3) Schiphol-Airport heeft een bijzondere positie. De commerciële voorzieningen op de luchthaven hebben een (inter)nationale verzorgingsfunctie en zijn qua omvang aangepast om de enorme bezoekersstromentijdens de wachttijd vermaak te bieden. Het aanbod is hoogwaardig (qua prijslkwaliteit) en bestaat met name uit recreatief en toeristisch aanbod dat niet concurreert met onze hoofdwinkel structuur. Ons ruimtelijk en economisch beleid is er op gericht om op Schiphol geen openbaar toegankelijk winkelcentrum te laten ontstaan met een aantrekkingskracht voor de hele regio. In het bestemmingsplan zullen wij benadrukken dat het winkelaanbod op de luchthaven zich primair moet richten op de bezoekers van de luchthaven. Het aanbod moet beperkt blijven tot gemak- en toeristische producten en zich richten op hoogwaardige kwaliteit met een hoog prijsniveau. Landzijdige uitbreiding van het verkoopareaal moet worden getoetst op de effecten voor de regionale detailhandelsstructuur. De beoordeling van de effecten zal derhalve naast de gemeente Haarlemmermeer ook bij de Stadsregio Amsterdam en de provincie liggen
integrale nota detailhandel 2009. A.3 Terughoudendheid betrachten bij de vergunningverlening aan niet permanente vormen van verkooplhandel en detail. Niet permanente vormen van verkooplhandel en detail vinden plaats op basis van een vergunning of een ontheffing. Ze komen veelal voor op aangewezen (stand)plaatsen of bij evenementen, op zowel privaat terrein als het openbaar gebied. Een nadeel van deze tijdelijke vorm van (commerciële) distributie is dat het onze bewoners en bezoekers geen inzicht en zekerheid biedt wanneer, welke kwantiteit en kwaliteit aan informatie, goederen enlof diensten wordt aangeboden. Door hun kleinschaligheid en tijdelijkheid vormen zij veelal geen grote bedreiging voor de winkel structuur, maar kunnen overlast geven voor omwonenden, het verkeer en onze buurt/wijkwinkelcentra. Omdat onze inwoners en bezoekers het meest hechten aan- en gebaat zijn bij een structureel aanbod van permanente winkelvoorzieningen is ons beleid ten aanzien van niet permanente vormen van verkooplhandel en detail er op gericht om overlast te verminderen en meerwaarde voor onze inwoners en bezoekers te creëren. Het gaat om de volgende vormen van niet permanente verkooplhandel en detail:
A.3.1) Ambulante handel (zie & 4) willen wij inzetten op locaties waar -dit een aanvulling vormt op de beschikbare permanente voorzieningen -of permanente voorzieningen niet rendabel kunnen zijn. Om een aantal operationele aspecten van ambulante handel met voorrang op te lossen, heeft de Raad op 29-01-2009 ingestemd om: -voorwaarden te stellen met betrekking tot vaste standplaatsen en venten; het aantal uitgeefbare vergunningen en de potentiële standplaatslocaties in de openbare ruimte worden gereguleerd middels een maximumstelsel en een stippenplan. -voorwaarden te scheppen voor markten en incidentele standplaatsen. Er kunnen meer tijdelijke1kortlopende vergunningen worden uitgeven zoals voor ambulante handel bij evenementen, bijzondere gebeurtenissen, e.d. A.3.2) Vliegende winkels (zie & 3). Dit zijn ondernemingen die gedurende enkele uren of hooguit een beperkt aantal dagen roerende goederen aanbieden aan particulieren vanuit een gehuurde zaal, in een horecagelegenheid, partycentrum, hotel, sportcomplex of sociaal-cultureel centrum, zonder zelf over een vaste vestigingsplaats elders in het land te beschikken. Dit creëert oneerlijke concurrentie voor de bestaande detailhandel indien niet aan de ruimtelijke (bestemmingsplan) vereisten wordt voldaan waaraan de reguliere detailhandel wel moet voldoen. Daarom zullen wij ons beleid richten op het weren van vliegende winkels. De Keuringsdienst van Waren wordt verzocht alleen een ontheffing te verstrekken aan vliegende winkels op locaties met de hoofdbestemming detailhandel. Wij zullen handhavend optreden indien deze vorm van detailhandel voorkomt op andere locaties (en dus zonder vergunning wordt uitgeoefend). A.3.3): Wij zullen incidenteel ontheffing verlenen voor magaziinverkoo~(zie &3)om bedrijven de kans te geven ( l of meerdere keren per jaar) de (incourante) voorraden te verkopen. Het moet gaan om: - goederen die ter plaatse zijn vervaardigd en gebruikte1kringloop goederen. - goederen waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening van het ter plaatse gevestigde bedrijf. - grondstoffen ten behoeve van bedrijven in de industrie en nijverheid. A.3.4) lever in^ van producten en diensten aan huis (zie &3) Diensten op bestelling hebben meerwaarde voor onze inwoners en kunnen zonder vergunning worden uitgeoefend.
integrale nota detailhandel 2009.
B. In stand houden en verbeteren van de exploitatiecondities. Naast de omgevingskenmerken is het voor investeerders en ondernemers ook belangrijk dat de exploitatiecondities op centrum/gebiedsniveau perspectiefrijk zijn. Behoud en of verbetering van de locatie kwaliteit van onze winkelgebieden zullen wij als volgt nastreven: B.l Voorkomen van omzetderving door (weg)werkzaamheden. Bouwwerkzaamhedenveroorzaken vaak tijdelijk overlast voor omwonenden en bedrijven in de directe omgeving. Hoe omvangrijker het project, hoe omvangrijker veelal de gevolgen. Publiekrechtelijk bestaat er geen regeling voor compensatie door de gemeente van geleden omzetderving.17 Privaatrechtelijk geeft de jurisprudentie aan dat de gemeente niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor het ondernemen en de omzet die daarmee samenhangt. De gemeente deelt niet mee in de winst en is ook niet aanspreekbaar op het afdekken van de financiële risico's. Ondernemers (zoals winkeliers) opereren in een veranderende omgeving en dat geeft naast kansen ook risico's. De mogelijkheid tot (grootschalige) bouwactiviteiten in de omgeving van het bedrijf maakt onderdeel uit van het "normale ondernemersri~ico".'~. In 2002 hebben wij de beleidlijn afgesproken'g om (grootschalige) gemeentelijke werken en particuliere werken, waarbij de gemeente zelf één van de betrokken partijen is zoveel mogelijk in goed overleg met de betrokken partijen in de directe omgeving te plannen en uit te voeren om eventuele nadelige effecten zo beperkt mogelijk te houden. Daartoe zullen wij de werkzaamheden ruim van tevoren aankondigen, de opzet en uitvoering toelichten en de exacte planning afstemmen. Deze aanpak moet bijdragen aan het wederzijds begrip, maakt het wellicht mogelijk om op onderdelen rekening te houden met de belangen van de betrokken partijen en maakt het voor ondernemers mogelijk om er adequaat met hun bedrijfsvoering op in te spelen. Wij zullen deze beleidlijn voortzetten. B.2 Lokale regelgeving beperkt houden en eenvoudige vergunningprocedures. In vergelijking met de horecasector kent de detailhandel relatief weinig landelijke-, provinciale- en lokale regelgeving. Lokale regelgeving heeft vooral betrekking op uitwerking van de landelijke regels op het gebied van de ruimtelijke ordening en milieu, (ver)bouw en veiligheid en de lokale uitwerking van de winkeltijdenwet. Daarnaast wordt het gebruik en de uitstraling van het openbaargebied door lokale regels bepaald (zoals evenementen, ambulante handel, reclame, uitstallingen; diefstal preventie (camera's,alarm; rolluiken e.d.).
Het georganiseerde lokale en landelijke bedrijfsleven wil afschaffing (of verruiming van de voorwaarden van) lokale vergunningen voor -objecten, -reclame en -het exploiteren van een horecabedrijf. Daarnaast is men voorstander van vergunningen voor onbepaalde tijd (m.u.v. evenementen) In het kader van de deregulering richten wij ons op het consistent en efficiënt uitvoeren van de landelijke wet en regelgeving en het terugdringen van tegenstrijdige of ondoelmatige gemeentelijke regels (die veelal gericht zijn op de bescherming van de openbare orde en veiligheid). Waar mogelijk zullen wij de regels vereenvoudigen en het aantal benodigde vergunningen verminderenz0en de resterende regels consistent toepassen en handhaven. l' Artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is hier niet van toepassing. Dit artikel over planschade handelt slechts over compensatie van eventuele waardeverminderingvan onroerend goed ten gevolge van bestemmingsplanveranderingin de omgeving. l 8 Amsterdam hanteert dit uitgangspunt (bijvoorbeeld ook Haarlem, Utrecht en Zoetermeer). Bij enkele zeer grootschalige en langdurige infrastructurele werken, waar betreffende ondernemingen onbereikbaar raken, worden evenwel buitenproportionele gevolgen verwacht en islwordt toch een "vangnet-regeling" opgezet (zie bijlage 1). l9 Nota aan B&W "Beleidlijn richting gevestigde bedrijven bij (grootschalige)bouwwerkzaamheden"; Dienst RWE, 25 juni 2002. Wij willen het vergunningstelsel omzetten in algemene regels, volstaan met een meldingsplicht of de vergunning voor onbepaalde tijd
integrale nota detailhandel 2009.
In het kader van de inmiddels geplande actualisering van onze bestemminns~lannen(BP) zullen wij op hoofdlijnen aangeven waar detailhandel qua ruimtebeslag is toegestaan. Waar nodig zullen wij de voorschriften en toelichting van de relevante BP aanpassen aan het beleid van de integrale nota detailhandel 2009. Het BP en daarvan afgeleide gebruikbepalingen en leefmilieuverordening zeggen echter niets over het feitelijke gebruik (de branche-invulling). Hierdoor kunnen wij de branchering van winkelgebieden niet juridisch reguleren en moeten aparte regelingen worden getroffen met de winkeliers enlof vastgoedeigenaren (zoals afspraken maken over de branchering, selectie van ondernemers en de vestigingsmogelijkheden van starters en zelfstandige ondernemers). De o~enina-en sluitinnstiiden van winkels in een winkelgebied beïnvloeden de bezoekersstromen en de levendigheid van een gebied maar kunnen ook leiden tot bijv. overlast door hangjeugd. Een goede afstemming van deze tijden is daarom belangrijk. Ruime openingstijden worden ook steeds belangrijker om als winkel(gebied) te kunnen concurreren met het internet waar de consument 24 uur per dag goederen en diensten kan aankopen. Volgens de Winkeltijdenwet-en het Vrijstellingenbesluit mogen winkels van maandag tot en met zaterdag tussen 06.00 en 22.00 uur geopend zijn en op zondagen en feestdagen gesloten zijn. Speciale openingsregels gelden voor stations2' en winkels bij tankstations, in musea, tehuizen, ziekenhuizen en bloemisterijen, nabij begraafplaatsen. Ook koopzondagen zijn van groot economisch belang voor winkelgebieden. Gemeenten mogen jaarlijks maximaal twaalf koopzondagen aanwijzen. Daarnaast kan een individuele koopzondag worden toegekend vanwege een speciale gelegenheid, zoals een jubileum en in toeristische gemeenten mogen winkels (in een bepaalde periode) elke zondag open zijn. In het kader van de locale uitwerking van de winkeltijdenwet spreken onze winkeliers per winkelgebied gezamenlijke sluitingstijden af (veelal 18.00 uur); een aantal landelijke ketens (supermarkten en bouwmarkten) sluit dagelijks om 21 .O0 uur. Op de wekelijkse koopavond zijn winkels veelal geopend tot 21 .O0 uur. Daarnaast wijzen wij, in overleg met de winkeliers, jaarlijks 12 koopzondagen toe in 3 branchespecifieke gebieden en voor de rest van Haarlemmermeer. Tevens staan wij 1 avondwinkel per 15.000 inwoners toe (die op zondag in principe tussen 16.00 en 24.00 uur geopend mag zijn). Ons beleid is er op gericht om de uitgeefbare vergunningen voor avondwinkels evenwichtig te spreiden over onze woonkernen en -wijken waarbij rekening wordt gehouden met het gegeven dat in Badhoevedorp sinds oudsher al een vergunning voor een avond winkel is toegewezen. Middels een separaat raadsvoorstel en besluit zullen wij de Verordening Winkeltijden Haarlemmermeer aanpassen. De nadere uitwerking desbetreffende artikel (de toewijzingsprocedure) gaat via een collegebesluit. B.3 Winkelomgeving beleid. Winkels bepalen (in samenhang met andere voorzieningen) de leefbaarheid en attractiviteit van onze kernen en woonwijken en de kwaliteit en kwantiteit van het aanbod zijn een vestigingsplaatsfactor voor bedrijven. Voor de versterking van onze winkel structuur en het op peil houdenlverbeteren van de omgevingskwaliteit van onze centra zijn de volgende aspecten belangrijk:
a) De ontsluiting en bereikbaarheid van de winkel structuur. Voor de instandhouding van onze winkel structuur is het belangrijk dat de winkelcentra snel en direct (onbelemmerd) ontsloten en bereikbaar zijn en blijven via alle vervoersmodi. verlenen. Alleen als de risico's voor de naleving en doelmatigheid van de handhaving te groot zijn, zullen wij een vergunningstelsel handhaven 21 Vanwege de 24-uurs economie kan Schiphol aanspraak maken op een onbeperkte vermiming van de openingstijden. Schiphol-Plaza is echter tussen 00.00 uur en 04.00 uur alleen toegankelijk voor passagiers en halerslbrengers.
integrale nota detailhandel 2009. Slechte ontsluiting en bereikbaarheid (en bijbehorende faciliteiten (zoals fietsklemmen, ovhaltes, parkeerplaatsen, e.d.) kunnen er voor zorgen dat consumenten uiteindelijk kiezen voor een andere aankoopplaats. Omdat verkeer- en mobiliteitmaatregelenzZveel invloed hebben op de detailhandel zullen wij in de besluitvorming hierover ook steeds rekening houden met de economische effecten. Complicerende factor is dat Haarlemmermeer een a-typische gemeente is waar de bevolking verspreid woont over 24 kernen en de bevolkingdichtheid laag is als gevolg van de relatief lage bebouwingsdichtheid per kern. Hierdoor zijn de afstanden tussen en binnen onze woongebiedenlkernen en centra relatief groot. Om voldoende samenhang te behouden tussen de woongemeenschappen binnen onze gemeente en met onze buurgemeenten is een uitgebreid verbindend netwerk nodig voor alle vervoermodi. De regionale oriëntatie van onze bevolking, gekoppeld aan de a-typische ruimtelijke structuur van onze gemeente zorgt er voor dat onze burgers relatief veel gebruik maken van de auto. Woonbuurtenl wijken1 kernen met te weinig draagvlak voor eigen permanente voorzieningen worden middels directe infrastructuur en openbaar vervoer verbonden met nabijgelegen voorzieningenclusters. b) De inrichtinn. onderhoudlbeheer en nebruik van de o~enbareruimte. Architectuur, openbare ruimte, horeca en cultuur bepalen de identiteit van onze winkelgebieden De beleggerstbeheerders bepalen de kwaliteit en het gebruik van de bebouwing (leegstand, huurniveau, parkeervoorzieningen, gedifferentieerd aanbod1 branchering,). De winkeliers zijn verantwoordelijk het ondernemers klimaat (samenwerkinglorganisatiegraad;samen open, marketing; de prijstkwaliteitsverhouding, actueel en trendmatig productaanbod, service) en samen met de gemeente voor een schoon, heel en veilig verblijfsmilieu. In samenwerking met de markt willen we verouderingz3van onze winkelcentra voorkomen en vastgoedeigenaren entameren om een centrum na 15-20 jaar ingrijpend te herontwikkelenl moderniseren. Middels regulier onderhoud (iedere vijf jaar) en kleine ingrepen kan er voor worden gezorgd dat het centrum blijft aansluiten op de wensen en behoeften van de consument. Om het welzijn van onze burgers en bezoekers te bevorderen, zorgen wij voor een levensloopbestendige inrichting, het onderhoud en gebruik van de openbare ruimte (via investeringen in onderhoud en verbetering van de openbare bestrating, verlichting, straatmeubilair, e.d. en via de APV, beleid m.b.t. uitstallingen, evenementen,terrassen, reclame, bewakingscamera's, rolluiken, laden en lossen, e.d.). Tevens zorgen wij (via de bestemmingsplannen)voor een passend gebruik van de gebouwde omgeving in de centrumgebieden. Omdat de winkelgebieden de belangrijkste ontmoetingsplaatsen van onze gemeente zijn, willen de ondernemers dat in onze beheerplannen voldoende budget wordt gereserveerd voor het klein en groot onderhoud van het openbaar gebied in en rond onze centra. Idealiter worden hierover per winkelgebied meerjarenafsprakengemaakt met de winkelierorganisaties..
zoals; aanleg en aanpassing van infrastructuur, verkeercirculatie, parkeermaatregelen (vergunningen, tarieven, parkeergarages),beleid ten aanzien van het gebruik van de fiets (hoofdnet fietsen, stalling) en het openbaar vervoer (bus en HOV lijnen, halteplaatsen, frequentie, verbindingen) 23 Consumenten zijn sneller uitgekeken op verouderde recreatieve centra dan op verouderde boodschappen centra.
integrale nota detailhandel 2009. C) De leefbaarheidl stedeliike economie en promotie van met name de recreatieve centra. Alhoewel het synergetisch effect van het combineren van functies niet moet worden overschat24 worden in onze recreatieve centra fysiek ruimtelijk mogelijkheden gecreëerd om winkelen meer te verweven met werken, aanvullende commerciële en niet commerciële functies en evenementen. Aantrekkelijke recreatieve centra bestaan uit een mix van commerciële en niet commerciële activiteiten en functioneren primair als verblijfsgebied en ontmoetingscentrum, waar drukte en gezelligheid gewenst zijn. Wonen is een toegevoegde, ondergeschikte functie; bewoners zijn te gast in een winkel-, werke de d ~communicatie ~. naar onze burgers en de makelaardij zullen wij dit en ~ i t ~ a a n s ~ e b iIn benadrukken In het kader van City marketing willen wij samen met de winkeliers werken aan een sterkere binding van onze burgers aan onze winkelgebieden middels gerichte promotie en marketing. De toenemende concurrentie dwingt winkeliers in met name de recreatieve stadscentra intensiever samen te werken om de onderscheidende waarde (diversiteit, kwaliteit, hoogwaardige openbare ruimte, etc.) van hun centrum te versterken en vermarkten Beleggers, ontwikkelaars,bouwers en ondernemers zullen worden geïnformeerd over ons beleid en de vestigingsmogelijkheden (via internet, advertenties en artikelen in de geschreven pers, netwerkbijeenkomsten, e.d.). d) Openbare orde. veiligheid. De meeste problemen met betrekking tot de openbare orde en veiligheid spelen in de winkelcentra Zwanenburg en Badhoevedorp In het kader van ons integrale veiligheidbeleid zijn hier inmiddels KVO trajecten (keurmerk veilig ondernemen) in gang gezet.
Het toevoegen van horeca, leisure en entertainment moet echter niet gebruikt worden als wondermiddel tegen de afnemende aantrekkelijkheid van een winkelcentrum. De belevingswaarde van winkels moet primair worden verhoogd middels versterking van de authenticiteit, diversiteit en omloopsnelheid van het aanbod. Leisure vereist vaak specifiek onroerend goed, is marktgevoelig en bedrijfseconomisch gezien een zwakke functie. Voor beleggers dus een risico (door de moeilijke alternatieve aanwendbaarheid van de ruimte en de twijfelachtige managementkwaliteitvan de huurders). Ze stappen alleen in als het gaat om langjarige conhacten met formules die zich absoluut in de markt hebben bewezen. In steden die als gezellig bekend staan, is de horeca vaak sterk geclusterd en is circa 25 m2 terrasruimte per 1000 inwoners aanwezig. Horecabezoek is geen hoofddoel van winkelend publiek maar zorgt wel voor een belangrijke verlenging van het bezoek aan winkels of andere voorzieningen. Circa 50 % van het winkelend publiek bezoekt een horecabedrijf. 24
integrale nota detailhandel 2009. C) Uitvoering van het beleid. Om de gewenste winkelstructuur te kunnen realiseren, is naast een integraal beleidplan ook een passende organisatorische inkadering nodig zodat gemeentelijke afdelingen volgens dezelfde beleiduitgangspunten en procedures werken (geen ad hoc beleid of uitzonderingen) en tijdig (intern en extern) afstemmen over alle detailhandel gerelateerde zaken. Om ons beleid ten uitvoer te brengen hebben wij de volgende instrumenten beschikbaar:
Adequate dienstverlening. Het Centrum voor Bedrijven en Instellingen (CBI) is het eerste aanspreekpunt voor investeerders ontwikkelaars en ondernemers met planinitiatieven en concrete vestiging- of uitbreidingsaanvragen. Als wij ondernemers willen aansporen om zelf meer werk te maken van naleving van de regels dan zijn goede informatieverstrekking en dienstverlening essentieel. Wij willen dit verbeteren door: -in samenwerking met de HOP en de lokale winkeliersverenigingen, de ondernemers (en bewoners) te informeren over actuele ontwikkelingen op het gebied van de detailhandel. Het CBI registreert de wensen en belangstelling vanuit de markt en stelt in samenwerking met de gebiedsmanagers jaarlijks een trendrapport detailhandel op waarin de belangrijkste vragen, problemen, wensen en kansen vanuit de markt worden gesignaleerd. Het cluster Beleid zal de uitvoering van de integrale nota detailhandel jaarlijks monitoren en een ambtelijke voortgangsrapportage opstellen. -een up to date vergunningenwijzer te ontwikkelen voor winkelvestiging/ontwikkeling in onze gemeente -te werken met een coördinator/accountmanager die fungeert als aanspreekpunt voor winkeliers, overleggen organiseert en ondernemers begeleidt. De coördinator is niet verantwoordelijk voor de uitvoering van beleid of toetsing van aanvragen aan het beleid, maar optimaliseert het proces en verschaft duidelijkheid. De portefeuillehouder economische zaken is verantwoordelijk voor de totstandkoming van het detailhandelbeleid; het college is verantwoordelijk voor de integrale uitvoering van het beleid. Eenvoudige vergunningen en doelmatige handhaving. Het MKB wil snel in kunnen spelen op kansen en bedreigingen en daarmee omzetderving voorkomen. Daarvoor vraagt het MKB om oplossingsgerichte vergunning verleners en toezichthouders alsmede het aanstellen van accountmanagers welke kunnen voorkomen dat de kleine zelfstandige ondernemer zich van kastje naar de muur gestuurd voelt. Wij streven er naar onze vergunning verlening voor 90% binnen de wettelijke termijn te realiseren. De dienstverlening zullen wij verder verbeteren door digitalisering van het vergunningverleningproces. Intensieve communicatie en samenwerking. Aan signalen vanuit onze burgers, ondernemers en relevante belangenorganisaties hechten wij grote waarde en alleen door goede samenwerking enlof overleg met betrokken partijen kunnen wij de doelen van ons integrale detailhandelbeleid realiseren. Wij zullen de voorwaarden creëren voor een goede organische en overleg structuur.
Over structurele zaken m.b.t. de implementatie en monitoring van onze integrale nota detailhandel willen wij minimaal 2 keer per jaar bestuurlijk overleggen met de belangrijkste stakeholders (beleggers, beheerders en koepelorganisatiesvan de ondernemers). In samenwerking met het (lokaal en landelijk) georganiseerde bedrijfsleven zullen we daartoe de Commissie Detailhandel opzetten. Op gebiedniveau wordt ambtelijk overlegd over het dagelijks functioneren van de centra.
integrale nota detailhandel 2009. Beperkt houden van de lokale lasten. Het Midden en Kleinbedrijf (MKB) vraagt om vermindering van de toezichtlasten en afschaffing van de precariobelasting (voor kleine objecten) en reclamebelasting.Wij zullen onderzoeken welke en hoe lokale lasten kunnen worden beperkt. Inzet van menskracht en financiële middelen. Het integraal uitwerken en implementeren van de integrale nota detailhandel 2009 kost ambtelijk tijd die (indien nodig door prioritering) wordt vrijgemaakt in de gemeentelijke werkplannen voor de komende jaren. Dit Raadsvoorstel vergt vooralsnog geen reservering van extra financiële middelen. Indien de implementatie van het horecabeleid leidt tot onvoorziene kosten bij flankerende beleidvelden dan worden de benodigde middelen vooraf separaat ter goedkeuring voorgelegd aan de raad. Wij kunnen ontwikkelingen in het aanbod bevorderen door in flankerende beleidvelden financiële middelen beschikbaar te stellen ten behoeve van het behoud of de verbetering van de locatie kwaliteit (zoals investeren in de bereikbaarheid, verkeerscirculatie, parkeermaatregelen, e.d.). Voor winkelcentra waar de vitaliteit en dynamiek in het gedrang dreigt te komen, zullen wij herstructureringsplannenopstellen en de financiële consequenties aangeven.
integrale nota detailhandel 2009.
2: Boodschappencentra en recreatieve centra. 2.1
De winkelstructuur.
Sinds de jaren '50 worden in Nederland winkelvoorzieningen ontwikkeld volgens een strikt planningsmodel. Hierdoor is een fijnmazige, higrarchische winkelstructuur ontstaan volgens het principe: hoe groter het aantal mensen in een verzorgingsgebied, hoe groter de winkelvoorziening. Nederland kent daardoor in verhouding tot het buitenland: Relatief veel winkels en winkelmeters per inwoner (1,8 m2) en binnen korte afstand te bereiken -> iedere buurtlwijk zijn eigen winkelvoorziening. e Weinig grootschalige winkelvoorzieningen in de periferie, met uitzondering van de meubelboulevards die juist weer uniek zijn. De winkelstructuur van Haarlemmermeer is een typisch product van deze Nederlandse detailhandelsplanning. Het winkelaanbod is bevolking volgend en planmatig gestructureerd volgens het zogenaamde tweeslagstelsel met boodschappencentraaan de basis en recreatieve winkelcentra aan de top. De boodschappencentra, met een overwegend dagelijks aanbod (dg), zijn op centrale punten in de woonwijken gelegen, op loop- of fietsafstand van de woning. De aanbodvolume is afgestemd op de behoeften en het draagvlak van het betreffende verzorgingsgebied. Supermarkten fungeren als trekkerlmotor van deze ondersteunende centra. De recreatieve centra zijn dorpslkernverzorgende winkelgebieden met een gecombineerde boodschappen- en winkelfunctie, waar consumenten uit het niet-dagelijkse goederen aanbod (n.d.g.) (met name kleding en modewinkels) kunnen kiezen en vergelijken. Buiten onze woongebieden is ook detailhandel geconcentreerd op: -Woonboulevard Cruquius (circa 83.000 m2 V.V.O.):een grootschalige winkellocatie waar consumenten terecht kunnen voor doelgerichte aankopen van producten in en om het huis (zie
integrale nota detailhandel 2009. hoofdstuk 3). -Schiphol Plaza (circa 4000 m2 V.V.O.):een speciaal winkelgebied voor Schiphol-medewerkers, reizigers, brengers en halers en dagjesmensen (zie hoofdstuk 3). Boodschappen en recreatieve centra in Haarlemmermeer (Bron: Locatus Retailverkenner) Winkel vloer oppervlak Gebouwd1gerenoveerd-uitgebreid Winkelgebied CentrumlKruisweg Hoofddorp 63.705 12003-201O 791 Hoofddorp - Graan Voor Visch I2002 1.510 Hoofddorp - Pax 11998 2.908 Hoofddorp - 't Skagerhof 12008 3.755 Hoofddorp - 't Paradijs 12005-201O 4.1 16 Hoofddorp - Toolenburg 1992 l 5.1 58 Hoofddorp - Floriande 2006 l 12003-2010 12004 2002
12007 12005-201O 12005 12007
Nieuw-Vennep - Centrum Nieuw-Vennep - Kalslagerring Nieuw-Vennep - Getsewoud
15.522 1.529 4.724
Badhoevedorp -centrum/ Sloterweg Badhoevedorp - Pa. Verkuyllaan Zwanenburg - Centrum Rijsenhout - De Werf Vijfhuizen
7.898 2.433 6.758 1.170 1700
In de winkelgebieden in Haarlemmermeer is in totaal circa 209.000 m2detailhandel gesitueerd. Daarnaast is er circa 80.000 m2verspreide bewinkeling aanwezig buiten de bovengenoemde winkelgebieden. Dit betreft over het algemeen niet-geclusterde, solitaire detailhandel in de bebouwde kom, buiten de bebouwde kom en op bedrijventerreinen. Circa 50% van het metrage verspreide bewinkeling bestaat uit bouwmarkten en tuincentra. Onderstaande tabel toont de verspreide winkels groter dan 2.000 m2
Groenrijk Van Beem Oosteinde Totaal
Yweg Schipholweg
177 1088
Zwanenburg Vyfhuizen
Tuincentrum Tuincentrum
3.512 5.500 36.535
integrale nota detailhandel 2009. 2.2. Ontwikkeling van het aanbod.
Het detailhandelaanbod is de afgelopen jaren sterk verbeterd: o Hoofddorp Centrum is drastisch vernieuwd. Verdere ontwikkeling is gaande. o Woonboulevard Cruquius in 2007 uitgebreid met 20 nieuwe grootschalige winkels. o De nieuwe wijkwinkelcentra in Getsewoud en Floriande zijn opgeleverd. o Herstructurering en uitbreiding van Nieuw-Vennep (De Symfonie, Venneperhof en Plein 7). o Herbouw van het afgebrande buurtwinkelcentrum Linquenda. o Renovatie en uitbreiding van de buurtlwijkwinkelcentra Graan voor Visch, Pax, Skagerhof en 't Paradijs. Het algemene beeld is dat de meeste centra in de gemeente goed functioneren en voldoende koopkracht weten te binden van inwoners en bezoekers. Er is relatief weinig leegstand (veelal frictie leegstand). Uit opiniepeilingen blijkt dat de burgers tevreden zijn over de winkelvoorzieningen. De tevredenheid hangt samen met aspecten als omvang, kwaliteit en spreiding van voorzieningen. Naarmate de afstand tot voorzieningen toeneemt, daalt de tevredenheid over de winkelvoorzieningen én de woonomgeving. Voorzieningen zijn dus bepalend voor de leefbaarheid van woongebieden en vragen om marktordening vanuit de optiek van de burger. Voor de aanbodzijde (investeerders, winkeliers, e.d.) is het afgelopen decennium ook voldoende perspectiefrijk geweest om aanzienlijk te investeren in de renovatie en uitbreiding van onze centra. Daartoe heeft de markt duidelijkheid nodig over het draagvlak, de bereikbaarheid, attractiviteit en de concurrentiepositie van onze winkelconcentraties. Plannen Binnen de provincie is een groot aantal ontwikkelingsplannen bekend. De plannen concentreren zich vooral rond plekken waar al een zekere koopkracht en markt aanwezig is. De belangrijkste detailhandelsplannen in de regio (Haarlemmermeer, Haarlem, Amsterdam-Zuidwest) zijn: Plaats
Projectnaam
Totaal
Einddatum
Fase
WBC Westpoort Amsterdam Getz Badhoevedorp A9 Haarlem Schalwijk
OPP. (m2 b.v.o.) 50.000
Opp. winkels (m2 b.v.o.) 26.500
2008
Gerealiseerd Nieuwe GDV
75.200 363.500 147.900
21 .O00 10.000 16.600
2011 2019 2013
Planfase Planfase Planfase
Haarlem Haarlem Halfweg
Stadion* Raaks Sugar City
60.000 11.O00 108.000
10.000 9.500 17.500
2010 2009 n.b.
Planfase In aanbouw Planfase
Hoofddorp NieuwVennep Schiphol
Markthof Nieuwe Kom
27.000 17.000
13.000 6.750
2010 2013
In aanbouw Planfase
n.b.
Planfase
Amsterdam
2e terminal n.b. n.b. Schiphol Plaza *Het project is voorlopig van de baan (19-02-2009)
Toelichting
Entertainmentcenter Detailhandel, leisure, wonen GDVIPDV en leisure Themaretail, leisure, GDV, outlet
Mogelijke herstructurering en uitbreiding
integrale nota detailhandel 2009. 2.3
Ontwikkeling van het vraagpotentieel.
Inwoneraantal. Haarlemmermeer is een a-typische gemeente. De bevolking is als volgt over een groot aantal kernen verspreid (meerkernenstructuur), namelijk: Inw. 2009 Inw. 2015 Inw. 2020 Kern 91.g00 73.045 82.800 Hoofddorp 29.872 30.300 29.700 Nieuw-Vennep 11.g51 12.700 13.900 Badhoevedorp 7.700 7.500 7.659 Zwanenburg 3.600 5.000 3.629 Lisserbroek 16.900 18.000 15.872 Verspreidloverig 166.000 142.028 154.000 Totaal Bron: Bevolkingsprognose Haarlemmermeer 2009-2025, januari 2009.
Inw. 2025 94.000 29.300 13.900 7.400 6.900 20.000 171.500
Diverse kernen liggen aan de rand van de gemeente en zijn voor de niet-dagelijkse aankopen niet per definitie georiënteerd op Haarlemmermeer. Naar verwachting zal de bevolking verder groeien tot meer dan 170.000 inwoners in 2025. (Kanto0r)werkgelegenheid. Haarlemmermeer behoort tot de top drie kantoorsteden van Nederland De kantorenvoorraad is het afgelopen decennium fors toegenomen tot een omvang van circa 1 miljoen m2. Dankzij de aanwezigheid van Schiphol en de nabijheid van Amsterdam heeft onze gemeente het op twee na hoogste aantal kantoormedewerkers per inwoner van 15-65 jaar. Het belang van Haarlemmermeer als werkgebied blijkt ook uit het grote aantal kantoormedewerkers van buiten de gemeente. Haarlemmermeer neemt hier een derde plaats in op de ranglijst. Naar verwachting zal de (kanto0r)werkgelegenheidverder stijgen. Schiphol. Schiphol neemt een bijzondere positie in binnen Haarlemmermeer. Het is de op drie na grootste luchthaven van Europa. In 2007 lag het aantal passagiers op bijna 48 miljoen. Na de ingebruikname van Polderbaan heeft de luchthaven fysiek ruimte voor circa 600.000 starts en landingen per jaar, die overeenkomt met tenminste 60 miljoen passagiers. Door de strenge milieugrenzen is het onduidelijk of de aanwezige fysieke ruimte ook volledig kan worden benut. Schiphol is de grootste bron van werkgelegenheid in de noordelijke Randstad (per 31 oktober 2007: 62.128 mensen verdeeld over ongeveer 596 bedrijven). Met uitzondering van 2007, lag de groei van de werkgelegenheid op Schiphol de laatste decennia vrijwel continu boven het landelijke gemiddelde. De luchthaven economie is sterk conjunctuurgevoelig maar zal na de recessie naar verwachting weer gaan groeien. De kooporiëntatieZ6. Driekwart van de huishoudens doet de dagelijkse boodschappen in het nabijgelegen buurtlwijk of dorpslstadscentrum en 20% doet dat elders in Haarlemmermeer. Alleen de inwoners van excentrisch gelegen kernen met een beperkt eigen aanbod (zoals Buitenkaag, Lisserbroek, Beinsdorp, Cruquius) kopen overwegend buiten Haarlemmermeer (5% afvloeiing)
26
Bron: de staat van Haarlemmermeer 1 : trendrapport2008, blz 29-34
integrale nota detailhandel 2009. Voor niet dagelijks benodigde goederen gaan onze inwoners bij voorkeur naar centra waar men veel keuzemogelijkhedenheeft en producten kan vergelijken (gevarieerd aanbod). Daarnaast vinden onze inwoners het ook belangrijk dat men deze centra makkelijk kan bereiken en er een goede sfeer heerst. Winkelen groeit hier uit tot vrijetijdsbesteding (funshoppen). Daarbij is gemiddeld 67% van de huishoudens georiënteerd op centra in Haarlemmermeer en 33% van de bestedingen vloeit af naar aankoopplaatsen buiten onze gemeente (met name in Haarlem en Amsterdam).
integrale nota detailhandel 2009.
2.4.
Perspectief boodschappen- en recreatieve centra in Haarlemmermeer.
De afgelopen jaren stond het detailhandelbeleid in Haarlemmermeer in het teken van groei en verbetering van het detailhandelaanbod om tegemoet te komen aan de grotere consumptieve vraag van de sterk toegenomen bevolking. Er is sprake geweest van een inhaalslag. De gemeente blijft verder groeien, zowel in inwoneraantal (tot circa 171.500 inwoners in 2025), als kantoorwerkgelegenheiden extra bezoekers door de ontwikkeling van toeristisch-recreatieve attracties. Echter deze nieuwe bevolkingsgroei genereert pas op langere termijn nieuw draagvlak voor detailhandelsvoorzieningen. Daarnaast zal Haarlemmermeer ook de komende jaren worden geconfronteerd met toenemende concurrentie door groei en uitbreiding van andere bovenlokale aankoopplaatsen. De bestaande centra in Haarlemmermeer zullen zich moeten blijven onderscheiden door een kwalitatief en gedifferentieerd aanbod als ook goede bereikbaarheid (voor alle vervoersmodi), parkeer- en andere voorzieningen (zoals horeca en leisure) en een aantrekkelijk verblijfsklimaat. Tenslotte moeten we de komende jaren rekening houden met de directe en indirecte gevolgen van de huidige financieel-economische crisis. In deze paragraaf wordt het perspectief voor de bestaande winkelgebieden op de middellange (20132015) en lange termijn (> 2015) geschetst aan de hand van: -Een indicatieve berekening van distributieve ruimte voor de gemeente en de vijf belangrijkste kernen volgens de traditionele methode van distributieplanologisch onderzoek -Een benchmarkvergelijking met plaatsen van soortgelijke omvang -Trends en swot-analyse -De beleidsmatige implicaties per kern op basis van voorgaande exercities -De specifieke kansen per winkelgebied 2.4.1
Indicatieve berekening distributieve ruimte.
De distributieve ruimte van onze kernen met (in 2020) meer dan 5.000 inwoners is als volgt samen te vatten (voor de berekeningen per kern alsmede een uitgebreide toelichting op de gehanteerde parameters -zie bijlage 2).
-1.263 -1.317 -1.648 -1.637 -1.274 Zwanenburg 449 760 427 741 373 Lisserbroek -67 3.492 728 8.798 -3.881 Totaal vijf kernen -3.424 Totaal H'meer 317 4.068 -152 7.649 * Het niet dagelijkse aanbod is exclusief de PDV-branches en het aanbod op Schiphol
-1.689 1.O30 15.991 15.469
In de huidige situatie is voor zowel de dagelijkse als de niet-dagelijkse sector sprake van een tekort aan marktruimte. Als gevolg van de verwachte bevolkingsgroei ontstaat in de toekomst nieuw draagvlak (c.q. meer marktruimte in de dagelijkse en niet-dagelijkse sector in 2020).
integrale nota detailhandel 2009.
Het overgrote deel van de extra marktruimte in 2020 ontstaat in Hoofddorp omdat de bevolking hier het hardst zal groeien. Een deel van die marktruimte wordt in de nabije toekomst ingevuld met realisatie van de Markthofpassage. De marktruimte in de dagelijkse en niet-dagelijkse sector in heel Haarlemmermeer is groter dan de marktruimte in de vijf belangrijkste kernen omdat een substantieel deel (circa 7.000 inwoners) van de verwachte bevolkingsgroei van Haarlemmermeer buiten deze vijf kernen is gepland. Afhankelijk van de woningbouwlocatie(s) in de Wesfflank, het aantal woningen per locatie en de verbindingen van en naar onze kernen biedt deze woningbouw nieuw perspectief voor winkelontwikkeling in onze kernen of bij de buurgemeenten.
Als aanvulling op de distributieplanologische berekeningen wordt het beschikbare winkelvloeroppervlak per 1.O00 inwoners in Haarlemmermeer vergeleken met het aanbod in overeenkomstige kernen.. Totaal Dagelijkse goederen Niet-dagelijkse (waarvan supermarkt) goederen27 1.O98 368 (247) 730 Hoofddorp l.O91 Woonplaatsen 50.000 - 100.000 inw. 337 (n.b.) 754 798 373 (285) 426 Nieuw Vennep 1.O83 720 Woonplaatsen 20.000 - 30.000 inw. 363 (n.b.) 374 (255) 459 834 Badhoevedorp 1.O70 663 Woonplaatsen 10.000 - 15.000 inw. 406 (n.b.) 909 Zwanenburg 435 (313) 475 98 98 (0) O Lisserbroek 780 Woonplaatsen 5.000 - 7.500 inw. 349 (n.b.) 43 1 999 Totaal Haarlemmermeer 340 (236) 659 948 Nederland 326 (218) 622 Bron: Locatus Retailhandboek 2007 en Visie op detailhandel Haarlemmermeer, ECORYS 2008 V.V.O.
per 1.O00 inwoners in 2008
Uit deze vergelijking blijkt dat: -Het aanbod in geheel Haarlemmermeer nagenoeg overeen komt met de landelijke kengetallen. -Wat betreft de niet-dagelijkse sector scoren onze kernen veelal beneden gemiddeld. Er is sprake van een overaanbod buiten de hoofdwinkelstructuur (verspreide bewinkeling). -Het supermarktaanbod in Haarlemmermeer is relatief fors in vergelijking met het Nederlandse gemiddelde omdat veel supermarkten in Haarlemmermeer een modern metrage hebben van 1.O00 m2 of meer. -Hoofddorp scoort in lijn met het Nederlandse gemiddelde. De dagelijkse sector is sterk vertegenwoordigd. Dit wordt deels veroorzaakt door de aanwezigheid van enkele zeer grote supermarkten zoals de AH-XL en Dirk vld Broek. -Nieuw-Vennep heeft een relatief klein aanbod niet-dagelijkse goederen op. -Badhoevedorp scoort benedengemiddeldterwijl in & 2.5.1 berekend is dat daar geen distributieve ruimte aanwezig is. Vanwege de ligging aan de noordrand van onze gemeente, houdt de marktruimteberekening rekening met substantiële afvloeiing naar steden als Amsterdam, Haarlem en Amstelveen.
27
Ook hier is het niet-dagelijkse aanbod exclusief de PDV-branches tuincentra, wonen en doe-het-zelf.
integrale nota detailhandel 2009. -In Zwanenburg is sprake van een licht overaanbod. Dit komt overeen met het eerder berekende tekort aan marktruimte. De ontwikkeling van Sugar City in het nabijgelegen Halfweg zal de detailhandel in Zwanenburg verder onder druk zetten. -Lisserbroek vormt een vreemde eend in de bijt. Momenteel wonen daar circa 3.600 mensen. In 2020 kan dit toenemen naar 5.800 inwoners (en 7500 in 2025). Er is nauwelijks detailhandelsaanbod in de dagelijkse sfeer en er is geen aanbod van niet-dagelijkse goederen. De verwachte groei van de bevolking, in combinatie met de woningbouwplannen voor de Westflank, biedt naar verwachting mogelijkheden voor het toevoegen van nieuw detailhandelsaanbod in deze kern. 2.4.3.
Toekomst perspectief en swot-analvse.
De fijnmazige winkelstructuur in Nederland gaat veranderen onder invloed van de volgende trends: -Verandering in een meer pluriform winkellandschap: opkomst van nieuwe winkelgebieden en vormen, zoals Factory Outlets, traffic locaties, internet, retail parken en malls; -Groeiende rol van internet, zowel in de oriëntatie op nieuwe aankopen als in de daadwerkelijke aanschaf. Inmiddels wordt jaarlijks ruim E 5 miljard aan consumentenbestedingenvia internet aangeschaft (2008). Het aandeel van internet in de non-food detailhandelsbestedingen is 3,4%(2007) als het gaat om de consumptieve bestedingen. Vooral in de branches consumentenelektronicaen multimedia is internet inmiddels een belangrijk aankoopkanaal. Als gezegd biedt dit medium consumenten bovendien de kans verschillende aanbieders te vergelijken en daaruit de meest aantrekkelijke keuze te maken. Dit betekent dat de mentale horizon van consumenten steeds groter wordt. -Verdwijning van winkelvoorzieningen in kleinere buurtstrips en -centra; -Hevige concurrentie tussen winkels en winkelgebieden; -Schaalvergroting en schaalverkleining. -Belangrijkere plaats voor de periferie; -Parallellisatie en specialisatie: in binnensteden ontstaan meer speciaalzaken en op perifere locaties winkelvormen met brede en diepe assortimenten; -Branchevervaging: veel winkels breiden hun assortiment uit met branchevreemde producten om een zo compleet mogelijk aanbod te creëren; -Internationalisering: de toetreding van steeds meer buitenlandse winkelketens tot de Nederlandse markt; -Functies staan meer centraal: steeds meer waarde wordt er gehecht aan keuze, vermaak, gemak, doelgerichtheid, efficiëntie. Tevens treedt functievermenging op, gericht op het verlengen van de verblijfsduur van de consument en het realiseren van meer toegevoegde waarde in het aangeboden winkelconcept. Het winkeftandschap vet-anded Van een hierarchische
0 Buurt0
........
L (J
0
o
O o*-....
c)O
o
naar een functionele structuur
o
•
Wijk
O
O 28
integrale nota detailhandel 2009. Naar verwachting moet Haarlemmermeer vooral rekening houden met de (economische en maatschappelijke) effecten van: Schaalvergroting (minder maar grotere winkels en winkelgebieden) in zowel de boodschappen- als recreatieve centra. Waar bijv. nog niet zo heel lang geleden 1.O00 m2W.V.O. als volwaardige maat voor een plaatsverzorgende supermarkt gold, wordt dit nu al opgerekt tot 1.500 m* W.V.O.,en is het eind van dat proces nog niet in zicht. Het verschil met de schaalvergroting in de woninginrichting is dat de supermarkten als belangrijk ankerpunt worden beschouwd in de centrale winkelgebieden, en de uitbreidingswens zoveel mogelijk in het centrale winkelgebied dient te worden geaccommodeerd, terwijl in de woninginrichting sprake is van een uitstoot naar de perifere locaties. De verschraling van het voorzieningenaanbod in de kleinere kernen en buurten (met een primair draagvlak van minder dan 7.500 inwoners), een ontwikkeling die in Haarlemmermeer al zichtbaar is in de kleine kernen. De overgang van een hiërarchische naar een functionele structuur, waarbij kernen in een samenhangend geheel niet zozeer in een hiërarchische verhouding tot elkaar staan, maar in een functionele verhouding. Dat is inmiddels zichtbaar in de verhouding tussen Cruquius Plaza en Hoofddorp-Centrum.Cruquius Plaza wordt vooral doelgericht bezocht door consumenten uit Haarlemmermeer en de regio die in een straal van 20 autominuten rond Cruquius wonen. HoofddorpCentrum is de belangrijkste concentratie van winkels en andere voorzieningen en heeft een meer recreatieve functie voor met name de inwoners uit de gemeente. Door het functionele onderscheid tussen de twee belangrijkste winkelgebieden te versterken zal er in mindere mate sprake zijn van concurrentie, en juist meer van complementariteit en synergie. 'Branding' van winkelgebieden wordt daarmee steeds belangrijker om het functionele onderscheid te benadrukken en daarmee een heldere marktpositionering te verkrijgen (en behouden). SWOT-analyse Sterk
bron:Rappot-t 'Visie op detailhandel Haarlemmermeer', Ecorys 2008 Zwak
-Compleet aanbod, evenwichtige spreiding over de gemeente
-Auto- en OV-bereikbaarheid van de winkelgebieden met
-Opmerkelijke inhaalslag zowel in kwantitatief als kwalitatief
regionale betekenis (Cruquius en Hoofddorp-Centrum). De
opzicht (twee nominaties NRW Jaarprijs 2008)
Zuidtangent doet niet het hart van Hoofddorp-Centrumen
-Accommoderen grootschaligheid (zowel in centrum
Cruquius aan.
Hoofddorp als Cruquius)
-Onvoldoende parkeergelegenheid Cruquius en Hoofddorp-
-Aanbod functioneert prima, getuige lage leegstand
Centrum op piekmomenten.
-Sterke positie Cruquius in de regio (20 km)
-Ondersteunend horeca-aanbod ondermaats
-Bovengemiddelde inkomens
-Relatief lage ndg binding, hoge afvloeiing: nieuwe bewoners
-Fors potentieel niet alleen in inwoners, maar ook aan
blijven georiënteerd op 'oude' woonplaats
kantoormedewerkers(tweede grootste kantorenstad van NL)
-Fysieke scheidinglafstand werken en winkelen: m.n. tussen
-Gunstige tariefstelling parkeren i.r.t. andere Randsteden
SchiphollA4 en Hoofddorp-C (en Cruquius) -Weinig eigen identiteit: geen historisch hart of toeristische trekkers
Kansen
Bedreigingen
-Forse groei bevolking en kantoor werkgelegenheid (o.a.
-Toenemende congestie zowel op snelwegen (A4, Ag) als
Schiphol)
provinciale routes als N201
-Strategische positielscharnierfunctie van Haarlemmermeer in
-Zuigkracht Haarlem, Amstelveen, Amsterdam.
de regiolland met Schiphol als absolute troef: toppositie in
-internet
Europese luchtvaart, grote concentratie werkgelegenheid.
-Concurrerende ontwikkelingen (PDVIGDV op Westpoort,
-Nieuwe OV verbindingen: doortrekken Noord-Zuid-lijn van
Arena Boulevard (Getz, Music Dome), Leiderdorp (+IKEA)
Schiphol naar Hoofddorp-Centrum, verdere uitbouw1
maar ook Sugar city, Haarlem-Schalkwijken centrum (o.m.
vertakkingen Zuidtangent.
Raaks)
-Fysieke mogelijkheden voor uitbreiding en herontwikkeling.
-Dreigend overaanbod, beperkte regionale visie1afstemming
integrale nota detailhandel 2009. 2.4.4
Beleidsmatine implicaties per kern.
Hoofddorp. De uitbreidingsruimte in de dagelijkse sector als gevolg van de bevolkingstoename dient in eerste instantie te worden aangewend om de bestaande structuur te versterken (marktruimte reserveren voor de verbetering en uitbreidingswensen van bestaande vestigingen). Dit heeft prioriteit boven het toevoegen van nieuwe vestigingen. De marktruimte in de niet-dagelijkse sector kan worden ingezet voor verdere versterking van het centrum van Hoofddorp. Hierbij dient het accent gelegd te worden op de recreatieve branches (zoals mode) in combinatie met andere grootstedelijke voorzieningen (leisure, cultuur, horeca) alsmede verbetering van het verblijfsklimaat c.q. versterking van de recreatieve functie. De consument wil met name verrast woorden door speciaalzaken van zelfstandige ondernemers die geen deel uitmaken van een landelijke keten28.De realisatie van het Cultuurgebouw/cultuurpleinen de herontwikkeling van de Markthof passen in deze filosofie. De randen van Hoofddorp centrum zijn kwetsbaar voor ontwinkeling als gevolg van toenemende concurrentie van buiten Haarlemmermeer en het internet. Door het dalen van de winkelhuren ontstaan hier dan op termijn weer kansen voor de vestiging van starters en kleine zelfstandige ondernemers. Nieuw-Vennep. In de dagelijks sector is de marktruimte beperkt. Toevoeging van nieuwe supermarkten is niet verantwoord. Uiteraard kan optimalisatie van de bestaande supermarkten worden overwogen. De uitbreidingsruimte in de niet-dagelijkse sfeer moet worden aangewend voor versterking van het centrale winkelgebied van Nieuw-Vennep. Badhoevedorp. De distributieve uitbreidingsruimte is nu en in de toekomst beperkt voor zowel de dagelijkse als nietdagelijkse branches. De benchmark met kernen van vergelijkbare omvang toont een ondervertegenwoordigingvan niet-dagelijks aanbod. In relatie met de plannen voor de omlegging van de A9 kan daarmee in het centrum van Badhoevedorp een kwaliteitsslag worden gemaakt. Daartoe kan ook verspreid aanbod worden geclusterd in Badhoevedorp centrum. Zwanenburg. In Zwanenburg is voor dagelijkse en niet-dagelijkse goederen geen uitbreidingsruimte. De bevolking zal nauwelijks groeien, waardoor het toevoegen van veel nieuwe meters niet voor de hand ligt. Wel kan via herontwikkeling een kwaliteitsimpuls aan het centrumgebied worden gegeven. Lisserbroek. Het aantal inwoners zal in de periode 2008 - 2020 toenemen van circa 3.600 naar 5.800. Hierdoor ontstaat naar de toekomst toe een beperkte marktruimte in de dagelijkse en niet-dagelijkse sector. Momenteel is geen detailhandelsconcentratie in Lisserbroek. De uitbreidingsruimte kan worden ingezet voor het creëren van een buurtvoorziening voor dagelijkse en frequent benodigde artikelen. Hierbij dient overigens wel afstemming gezocht te worden met het reeds bestaande aanbod in de direct aangrenzende gemeente Lisse. Ook is één en ander afhankelijk van de uiteindelijke vaststelling van de woningbouwlocaties in de Westílank.
28
De staat van Haarlemmerneer (trendrappori2008).
integrale nota detailhandel 2009.
2.4.5.Doorkiik 2015-2025. Met het oog op de toekomstige structuur van detailhandel en overige commerciële voorzieningen dragen vooral de woningbouwplannen in de Westflank mee aan het creëren van extra draagvlak. Hier zijn 10.000 woningen geprojecteerd. De gebiedsuitwerking is momenteel gaande. De Westflank ligt excentrisch ten opzichte van de bestaande winkelgebieden, met uitzondering van het dorpscentrum van Zwaanshoek. Een sterke opwaardering van het dorpscentrum van Zwaanshoek ligt niet voor de hand, gezien functie en schaal (dorps karakter). Omliggende winkelgebieden van hogere orde - Hillegom, Heemstede, Nieuw-Vennep Centrum, Hoofddorp Centrum en Cruquius zullen in enige mate kunnen profiteren van de nieuwe aanwas in de Westflank. Het aantal nieuwe consumenten bedraagt 20.000 tot 25.000, wat ruim voldoende draagvlak genereert voor een nieuw volwaardig wijkwinkelcentrum. Complicerende factor is wel dat de Wesfflank een langgerekt en extensief karakter heeft. Een nieuwe wijkvoorziening van formaat lijkt alleen verantwoord als sterke clustering plaatsvindt van woningen, vervoersstromen en voorzieningen op één logische en centrale plek. Afhankelijk van de woningbouwlocatie(s) in de Westflank, het aantal woningen per locatie en de verbindingen w n en naar onze kernen biedt deze woningbouw ook nieuw perspectief voor winkelontwikkeling in onze recreatieve centra of bij de buurgemeenten.
Bebouwing Westflank Haarlemmermeer
Bron: Gebiedsuitwerking HaarlemmermeerBollenstreek, mei 2006. Bewerking Bureau Stedelijke Planning bv
integrale nota detailhandel 2009. 2.5. Samenvatting en conclusies. -Haarlemmermeer is een a-typische gemeente met een meerkernenstructuur.Woonkernen aan de rand van de gemeente zijn geheel of gedeeltelijk georiënteerd op aankoopplaatsen buiten Haarlemmermeer (voor zowel dagelijkse boodschappen als de niet-dagelijkse aankopen. -De afgelopen jaren stond ons detailhandelbeleid in het teken van groei en verbetering van het aanbod om tegemoet te komen aan de consumptieve vraag van onze sterk toegenomen bevolking. Er is sprake geweest van een inhaalslag. -Er is relatief veel jong aanbod (Cruquius, Vier Meren etc.), met een moderne maatvoering. Dit geldt ook voor individuele branches zoals de supermarktbranche, waar veel supermarkten een metrage kennen van 1.O00 m2of meer. -In de huidige situatie zijn, na de inhaalslag, vraag en winkelaanbod in evenwicht, zowel in de dagelijkse als in de niet-dagelijkse sector. Per hoofdkern en hoofdbranche zijn er verschillende ontwikkelingsperspectieven. -Het aantal consumenten in onze gemeente zal verder groeien, zowel in inwoneraantal (tot circa 171.500 inwoners in 2025), als kantoorwerkgelegenheiden extra bezoekers door de ontwikkeling van toeristisch-recreatieve attracties. Echter op langere termijn ontstaat pas nieuw draagvlak voor detailhandelsvoorzieningen. Daarnaast wordt Haarlemmermeer de komende jaren ook geconfronteerd met toenemende concurrentie door groei en uitbreiding van andere bovenlokale aankoopplaatsen. Tenslotte moet rekening gehouden worden met de effecten van de financieel economische crisis. Tot 2013 is er onvoldoende marktruimte voor grote winkel uitbreidingsprojecten in Haarlemmermeer. De beschikbare ruimte wordt primair gereserveerd voor de verbetering en uitbreiding van bestaande bedrijven. Daarbij zullen de bestaande centra in Haarlemmermeer zich moeten blijven onderscheiden door een kwalitatief en gedifferentieerd aanbod en een goede bereikbaarheid (voor alle vervoersmodi), parkeer- en andere voorzieningen (zoals horeca en leisure) en een aantrekkelijk verblijfsklimaat. -Winkelconcentraties vormen de basis van de voorzieningenstructuur; ze fungeren als ontmoetingsplaats en zijn belangrijk voor de sociale cohesie en leefbaarheid (de buurt/wijkwinkelcentra). De huidige winkel structuur functioneert naar behoren. De winkelconcentraties zijn gelegen op de voor de markt herkenbare en attractieve, centrale locaties. Er is in de huidige situatie sprake van marktevenwicht, in de toekomst nog enige groeipotentie. Het nieuwe integrale detailhandelbeleid moet gericht zijn op versterkincl van de winkel structuur. - Detailhandelontwikkelingals hoofdfunctie zou alleen mogelijk moeten zijn in of aansluitend aan de winkelstructuur. De ontwikkelingsmogelijkhedenvan (solitaire) detailhandel buiten de reguliere winkelstructuur (enlof op onlogische plaatsen) moeten worden beperkt en indien nodig via koude ~anerin~~~afgebouwd. Als de gemeente verkooplhandel en detail wil toelaten buiten de reguliere winkel structuur is het raadzaam dit alleen onder voorwaarden toe te staan en daarbij het beleid te volgen van het Rijk en de omliggende gemeenten. -Omdat supermarktformules met name op buurüwijk niveau de dragersttrekkers zijn, is het verstandig te voorkomen dat nieuwe supermarkten zich vestigen buiten de winkel structuur. -In buurtenlwijken met voldoende draagvlak (minimaal 7.500 inwoners) is het effectief deze centra te versterken door flankerende gemeentelijke beleidmaatregelen: -In woonbuurten Iwijkenlkernen met te weinig draagvlak voor eigen permanente voorzieningen kunnen tijdelijke voorzieningen mogelijk worden gemaakt entof nabijgelegen voorzieningenclusters ontsloten met directe infrastructuur en openbaar vervoer.
%dien een ondernemer zijnlhaar winkel draaiende kanlwil houden dan wordt die keuze gerespecteerd. Echter op locaties buiten de voor detailhandel bestemde gebieden zal de gemeente niet meewerken aan vetzoeken tot uitbreiding. Bij hetziening van het bestemmingsplanstreeft de gemeente naar intrekking van de detailhandelsbestemming.De gemeente zal bestaande winkels niet dwingen te verplaatsen en hierin ook niet actief investeren
32
integrale nota detailhandel 2009. -Voor 2013 wordt geen substantiële bevolkingstoenameverwacht als gevolg van het nieuwe woningbouwprogramma waarmee geen economisch perspectief ontstaat voor bijvoorbeeld een nieuwe schaalsprong van de belangrijkste recreatieve centra (Hoofddorp en Nieuw-Vennep) of een nieuwe wijkvoorzieningen. Het beleid tot 2013 - 2015 zal vooral gericht zijn op consolidatie en kwaliteitsverbetering van de bestaande winkelcentra. Alleen de lopende Vinex-projecten en daarvan afgeleide winkeluitbreidingen in met name Hoofddorp - Centrum en Nieuw-Vennep - Centrum worden in deze beleidperiode afgerond -Met het oog op de toekomstige structuur van detailhandel en overige commerciële voorzieningen dragen vooral de woningbouwplannen in de Westflank mee aan het creëren van extra draagvlak. Hier zijn circa 10.000 woningen geprojecteerd. Bij nieuwbouw projecten waar meer dan 10.000 bewoners worden verwacht, ontstaat tevens voldoende draagkracht voor de ontwikkeling van een geheel nieuw, centraal gelegen boodschappencentrum. De locatie voor deze nieuwe wijkvoorziening moet gelegen zijn op een logische en centrale plek aan de hoofdinfrastructuur, waaromheen woningen, vervoersstromen en andere voorzieningen zijn geclusterd. Nieuwe winkellocaties mogen niet ten koste gaan van de bestaande detailhandelstructuur (in buurtlwijk winkelcentra en de stadsldorpscentra) en het totale aanbod verkoopvloeroppervlak moet gerelateerd zijn aan de functie van onze gemeente in de regio. Het is belangrijk om dit ontwikkelingsperspectief voor de langere termijn zo snel mogelijk concreet te maken en beleidsmatig uit te werken. Op langere termijn (2018-2025) ontstaat (afhankelijk van de exacte plaats, compactheid en schaal, de kwaliteit van de verbindingen, e.d.) nieuw bevolkingdraagvlak in een aantal groeikernen en kan er weer gestuurd worden op de groei en verbetering van het winkelaanbod in de recreatieve winkelcentra van deze kernen. Als gevolg van een sterke groei van het aantal inwoners zal, naar verwachting rond 2020, nieuwe marktruimte ontstaan voor circa 4000 m2 W.V.O. dagelijkse goederen en 16.0000 m2 W.V.O. niet dagelijkse goederen. De omliggende recreatieve winkelgebieden - Hillegom, Lisse, Bennebroek, Heemstede zullen mogelijk het meest kunnen profiteren van de nieuwe aanwas in de Westflank. Binnen de Westflank is een nieuwe wijkvoorziening van formaat alleen mogelijk als sterke clustering plaatsvindt van woningen, vervoersstromen en voorzieningen op één logische en centrale plek.
integrale nota detailhandel 2009.
3: Verkooplhandel en detail buiten reguliere winkelgebieden. 3.1 Inleiding. Buiten de bestaande winkelclusters in het algemeen en op de Haarlemmermeerse kantoor en bedrijventerreinen in het bijzonder vindt gewenste maar ook ongewenste verkooplhandel en detail3' plaats. Voor ondernemers maar ook voor vergunningen en handhaving is het niet altijd duidelijk waar en onder welke voorwaarden verkoop aan particulieren op bijvoorbeeld kantoorlbedrijventerreinen is toegestaan. Omdat de vestigingskosten op een bedrijventerrein of een andere locatie buiten reguliere winkelgebieden veel lager zijn, is deze vorm van detailhandel sterk concurrerend ten opzichte van de gevestigde detailhandel op de reguliere locaties binnen de gemeente. Daarnaast is, onder invloed van vraag en aanbod, met name bij bouwmarkten en tuincentra sprake van schaalvergroting en branchevervaging. Deze vestigingen ontwikkelen zich steeds meer tot complete winkels en concurreren daarmee met niet-dagelijkse goederen centra. Dit kan uiteindelijk leiden tot uitholling van bestaande voorzieningenconcentraties en tot een kwantitatieve enlof kwalitatieve verarming van het voorzieningenniveau.
3.2 Context. Ons detailhandelbeleid is gericht op het behoud en de versterking van de winkelconcentraties in onze boodschappen- en recreatieve centra. Maar via het zogenaamde PDVIGDV beleid is detailhandel buiten bestaandelgeplande winkelgebieden bij uitzondering mogelijk voor een aantal specifieke branches. Bij het PDV beleid (Perifere detailhandelvesticiincien) gaat het om: - brand- en explosiegevaarlijke stoffen; -ondergeschikte nevenactiviteit van industrie en ambacht; - en handel in volumineuze artikelen (winkelformules die vanwege de aard en de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling. Het betreft de branches: auto's, boten en caravans, brand -en explosiegevaarlijke stoffen, grove bouwmaterialen, bouwmarkten en grootschalige meubeldetailhandel; later zijn daar aan toegevoegd: woninginrichting, tuincentra en keukenslsanitair. Bij het GDV-beleid (Grootschalicie Detailhandelvestiqinqen) is niet de verkoop van goederen uit de hiervoor genoemde branches het criterium, maar de geconcentreerde vestiging van grootschalige winkels (GDV - locaties zijn uitsluitend bestemd voor de vestiging van grootschalige winkels (ten minste 1.500m2 bruto bedrijfvloeroppervlakte (b.v.o.)). Het GDV-beleid kent dus neen branchebeoerkincien). Een GDV-locatie kan in principe alleen ontwikkeld worden in door het rijk aangewezen stedelijke knooppunten van economische activiteit en voorzieningen. Alvorens een GDVlocatie kan worden ontwikkeld, moet dit in een regionale detailhandel structuurvisie gedegen worden onderbouwd. De daarin aangetoonde reële ruimtebehoefte in de markt is bepalend voor de omvang van de GDV locatie. Middels het Bestemmingsplan (Wet Ruimtelijke Ordening) kan het PDVIGDV beleid publiekrechtelijk worden afgedwongen. Amsterdam Arena is aangewezen als de GDV locatie in de Provincie Noord Holland. In regionaal verband (stadsregio en RES) zijn inmiddels ook een aantal bestaande PDV locaties aangewezen voor de vestiging van GDV (waaronder bedrijventerrein Cruquius). 3.3 Wat willen de belangrijkste stakeholders. Onze burgers en bezoekers geven de voorkeur aan permanente, complete en gedifferentieerde voorzieningen op vaste, goed bereikbare en gezellige locaties nabij de woonlwerk en
Onder verkooplhandel en (op bedrijventerreinen) wordt verstaan: Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen enlof het leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. 30
34
integrale nota detailhandel 2009. recreatiegebieden. Zij waarderen aanvullend aanbod in de vorm van locaties waar doelgericht kan worden gewinkeld of gemaksartikelen kunnen worden gekocht. Vasteigenaren enlof institutionele beleggers hebben veelal substantieel geïnvesteerd in en om geplande winkelontwikkelingen waar commerciële voorzieningen geclusterd zijn. Dit zijn locaties waar de stichtingskosten (bouw- plus grondkosten) hoog zijn. Investeerders zijn bereid deze prijs te betalen omdat het relatief exclusieve locaties betreft als gevolg van het feit dat winkelontwikkeling ruimtelijk economisch beperkt wordt toegestaan. Versnippering van het aanbod buiten deze voorzieningenclusters wordt als (ver)storend en oneerlijke concurrentie ervaren omdat deze, veelal perifere, locaties tegen aanzienlijk lagere kosten ontwikkeld en geëxploiteerd kunnen worden (en de waarde van het geclusterde voorzieningenaanbod beperkt). Ondernemers1winkeliers binnen onze winkelstructuur zien verkooplhandel en detail als concurrentlbedreiging. Het leidt altijd tot omzetverlies. Maar men ziet in dat de consument ook voorzieningen buiten de reguliere winkelgebieden wenst en dat er in Nederland inmiddels veel verschillende vormen van verkooplhandel en detail (rechtens) worden toegestaan. Onze ondernemers realiseren zich dat Haarlemmermeer geen eiland is en deze ontwikkelingen ook hier (zullen) plaatsvinden Men is bereid deze ontwikkelingen onder voorwaarden te accepteren. De ondernemers die buiten de winkelstructuur verkooplhandel en detail bedrijven spelen in op de wensen van de consument enlof verkopen producten die niet passenlgewenst zijn binnen het aanbod van de reguliere winkelcentra. Kleinschalig aanbod buiten de reguliere centra heeft geen attractie op lokalelregionale consumenten stromen en speelt locatie afhankelijk in op het gemaklconsumptiebehoefte van de consument. Grootschalig aanbod buiten de reguliere centra trekt wel lokalelregionale consumenten stromen maar voor specifieke, doelgerichte aankopen. Dit type bedrijven moet kunnen concurreren met vergelijkbare bedrijven buiten de gemeente. 3.4 Het gemeentelijk beleid met betrekking tot verkooplhandel en detail (detailhandel) buiten reguliere winkelgebieden. In dit facetbeleid bieden wij een compleet en geactualiseerd beleidkader voor alle vormen van permanente verkooplhandel en detail buiten de reguliere winkelcentra3' en wordt aangegeven op welke locaties en onder welke voorwaarden verkooplhandel (en detail) buiten reguliere winkelgebieden is toegestaan3*.Uitnanns~untdaarbii is dat wii prioriteit neven aan het handhaven en versterken van onze winkelstructuur en versnipperinn van verkoodhandel en detail en oneerliike concurrentie willen beperken.
Het vigerende maar ook het nieuwe detailhandelbeleid van onze gemeente is erop gericht om winkelconcentraties voor dagelijkse goederen (dg) aanbod mogelijk te maken die passen bij de behoeften en het draagvlak van het betreffende verzorgingsgebied en centraal (op looplfiets afstand van de woning) liggen binnen woonwijken. Het aanbod van niet-dagelijkse goederen (n.d.g.) wordt centraal binnen de dorpen1 kernen geconcentreerd. Versnippering van het detailhandelaanbod willen " Met de goedkeuring van de nieuwe nota integraal detailhandelbeleid ontstaat een nieuw compleet beleidkader voor de sturing en toetsing van alle handel en detail in de gemeente Haarlemmermeer en worden de vigerende nota's met betrekking tot dit onderwerp- buiten werking gesteld. Uiteraard zullen wij de "regeling koopzondagen"jaarlijks actualiseren. Tot nu toe baseert de gemeente het perifeer detailhandelbeleid op de "Beleidnota grootschalige detailhandel en perifere vestiging" (juli 1999) en de "Nota tuincentrumbeleid" (april 2000); de "Nota Motorbrandstof verkooppunten" (MBV, januari 1997); de "Nota aABC-beleid voor uto-boten en caravanbedrijven" (14-09-2000); de nota ambulante handel Haarlemmermeer", (2004113033). van vormen van Het algemene detailhandelbeleid wordt bepaald door de "Structuurnotadetailhandel" (februari 1996) enCcMogelijkheden detailhandel buiten de reguliere detailhandelstructuurin de Haarlemmermeer", Kolpron Consultants 2002. Voor de kemen is dit beleid verder uitgewerkt in de "Detailhandelnota Hoofddorp centrum" ( mei 1994); "Toekomstvisie dorpskern Nieuw-Vennep" (Update rapport 2001), ECORYS 2007; "Badhoevedorp:ontwikkelingsmogelijkhedencentmmgebied" (BRO,november2007) ; "Detailhandelvisie Zwanenburg" (september 2004); "Voorzieningen in kleine kernen" (2004). 32 De conceptnota "Bedrijfsgerelateerde detailhandel op bedrijventerreinen (061109277)" die door de raad is aangehouden, wordt hierbij ingetrokken.
integrale nota detailhandel 2009. wij zoveel moaeliik voorkomen. Zelfstandige winkels enlof grootschalige detailhandel- (en leisure) voorzieningen worden bij voorkeur aansluitend op bestaande winkelgebieden ontwikkeld. Anderziids willen wii niet dat al te rigide beleid (in de vorm van verboden en normstellinnen) de dynamiek van het (internationale) bedriifsleven op slot zet. Nevendoel van de integrale nota detailhandel is dus ook beleid te formuleren dat inspeelt op verandering van de samenleving in het algemeen en het bedrijfsleven in het bijzonder. Wij willen ruimte bieden aan de dynamiek van het Haarlemmermeerse bedrijfleven en willen ontwikkelingen onder voorwaarden mogelijk maken (bijvoorbeeld detailhandel als nevenactiviteit). Daarbij zullen wij het landelijke beleid en -trends volgen in overleg met onze regionale partners. Onze terughoudendheid ten aanzien van verkooplhandel en detail buiten de winkelstructuur geldt dus niet voor alle vormen van verkooplhandel en detail. Wij willen voorkomen dat ondernemers onnodig worden belemmerd in hun reguliere bedrijfsuitoefening door duidelijkheid te scheppen over wat kan en mag en dit om te zetten in eenduidige regels die eenvoudig te handhaven ziin. In overleg met de ondernemerslwinkeliers hebben wij afgesproken akkoord te gaan met verkooplhandel en detail als ondersteunde nevenactiviteit indien het winkelvolume niet meer bedraagt dan 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte(b.v.o.) met een maximum van 100 m2 verkoop vloeroppervlak (V.V.O.).Verkoop bij groothandels wordt bij een aantal branches uitgesloten omdat deze branches relevant zijn voor onze hoofdwinkel structuur (nl.: alle groothandel m.b.t. dagelijkse goederen (food en persoonlijke verzorging) en een aantal specifieke groothandels in niet dagelijkse goederen (volgens de HBD indeling in winkeltypen gaat het om de groep winkels die zich bezig houdt met de verkoop van "kleding en textielzaken" ; "huishoudelijke artikelen", "consumenten elektronica"). Deze 10% regel (max. 100 m2 V.V.O.)hanteren we consequent (level playing field) voor alle andere vormen van verkooplhandel en detail als ondersteunde nevenactiviteit, dus ook bij boerderijen, sportcomplexen, e.d. We hebben afgesproken dat het dan wel moet gaan om producten die in directe relatie staan met het bedrijf.
integrale nota detailhandel 2009. A) Functiegebondenverkooplhandel en detail buiten winkelcentra en kantoor1 bedrijventerreinen.
Buiten bedrijventerreinen en winkelcentra komt verkooplhandel en detail op een aantal specifieke locaties voor. Met uitzondering van de tuincentra en de voorzieningen op Schiphol, gaat het veelal om verkoop/handel en detail als ondergeschikte nevenactiviteit van een andere hoofdfunctie (zoals verkeersknooppunten/transferia,culturele/recreatieve functies en sociaal-maatschappelijke voorzieningen). Wij zullen deze verkoop/handel en detail onder voorwaarden toestaan en hanteren hierbij de 10% regel (max. 100 m2 V.V.O.). Deze verkoopkanalen worden over het algemeen niet als bedreigend of problematisch ervaren. Het hoort bij de 24-uurs-/gemakseconomie en past vaak ook bij de betreffende functie van een locatie. De ontwikkeling van tuincentra en voorzieningen op stationslocaties worden primair bepaald door landelijk beleid (PDVGDV beleid en Winkeltijdenwet). In samenspraak met de regio zullen wij deze landelijke richtlijnen volgen. A.1) Bii verkeersknooppuntenltransferia.
In onze gemeente bestaan meerdere drukke verkeersknooppunten die voldoende draagvlak bieden voor zelfstandige winkel en horecavoorzieningen. De volgende activiteiten zijn in Nederland veelal toegestaan: A.l .l) Handel in brand- en ex~losieaevaarliikeen milieuverstorende stoffen. Motorbrandstof verkooppunten (MBV) behoren ook tot de PDV bedrijven. Vanwege de met de categorie gemoeide risico's is vestiging in centra met een gemengde functie ongewenst en wordt vestiging elders toegestaan. In deze branche verschuift het aanbod trendmatig naar zowel onbemande verkooppunten als grootschalige fullservicepunten met detailhandel op goed bereikbare zichtlocaties. Met ruim 30 verkooppunten verspreid over onze gemeente zijn de vraag naar- en het aanbod van brandstoffen redelijk in evenwicht. (Her)vestiging, uitbreiding of verbetering van dit type bedrijven wordt alleen toegestaan op daarvoor specifiek aangewezen (bedrijven)terreinen (via het bestemmingsplan/ en of een ontheffing). Wij willen geen nieuwe MBV toelaten en willen bestaande MBV (na)bij gevoelige objecten en (woon)locaties (middels ontheffing) idealiter verplaatsten naar nieuw aangewezen MBV locaties (conform de nota:"Motorbrandstof verkooppunten; inventarisatie en locatie onderzoek", planvorming,februari 2008). De benzinestations met een shop spelen in op de momentbehoefte (snelheid en gemak) van de bezoekerstroom van benzinestations. Het aanbod richt zich op auto-onderdelen, -onderhoudmiddelen en -accessoires, gemaksartikelen, horeca, diensten. De winkel is een ondersteunende nevenactiviteit die niet in het BP behoeft te worden vastgelegd maar via ontheffing kan worden geformaliseerd. Om uitwassen te voorkomen (bijv. een benzinestation die wasmachines enlof vuurwerk verkoopt) willen wij de volgende handhaafbare regels stellen aan het assortiment en het metrage maximeren: - de detailhandel staat in directe relatie met de aanwezige bedrijfsvoering en is daaraan ondergeschikt; er mogen geen artikelen worden verkocht die gevaarlijk zijn in samenhang met de verkoop van brandstoffen (zoals vuurwerk).
integrale nota detailhandel 2009.
- om branchevervaging binnen de handel in brand- en explosiegevaarlijke en milieuverstorende stoffen te beperken en oneerlijke concurrentie te voorkomen wordt een limiet gesteld aan de verkoopvloeroppervlakte (10% van de bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.) of maximaal l 0 0 m2 v.v.0.1~~ Een MBV mag afwijken van de reguliere winke~tijden~~-en kan functioneren als een soort avondwinkel voor het omliggende gebied. MBV genereren (incidenteel) veel autolvracht verkeer. De parkeernorm voor deze PDV functie is minimaal 1 parkeerplaats per 50 m2 bedrijfvloeroppervlak. A.1.2.) Commerciële voorzieninqen op OV haltes en transferia. Deze voorzieningen zijn gericht op de behoefte van tijdelijk aanwezige bezoekerslreizigers die wachttijd moeten overbruggen35.Het marktgebied wordt met name bepaald door het reizende publiek en richt zich dus op een andere doelgroep dan de bestaande aanbieders. Gezien het specifieke karakter van het aanbod vormen winkels bij OV-haltes nauwelijks een bedreiging voor bestaande winkelcentra, maar voldoen wel in een behoefte van de consument.
Wij staan commerciële voorzieningen bij OV haltes en transferia onder de volgende voorwaarden toe: - Op basis van de reizigerslbezoekers vraag kunnen op of rond NS station Hoofddorp maximaal 5 winkels worden ontwikkeld met een totaal oppervlak van 750 m2V.V.O. Gezien de nabijheid van buurtwinkelcentrum Graan voor Visch mag op dit NS station geen volwaardig(e) supermarkt of winkelcentrum ontstaan. - De omvang van een individueel verkooppunt is maximaal 100 m2 V.V.O. (dit biedt voldoende ruimte om de bedrijfsvoering goed uit te kunnen oefenen. Daarbij is rekening gehouden met de toename van servicecomponenten in het aanbod van gemakswinkels). - Met de beperking van de omvang van de winkels en het benoemen van een maximum aantal winkels wordt voorkomen dat er een grote winkel of een volwaardige supermarkt op deze locaties ontstaat (door middel van het doorbreken van wanden). -Bij de overige drukke OV-haltes is marktruimte voor 1 verkooppunt van maximaal 100 m2V.V.O. - De commerciële voorzieningen zijn een nevenactiviteit van de hoofdfunctie en worden in onze nieuwe bestemmingsplannen bij recht toegestaan binnen de betreffende hoofdbestemming. Met uitzondering van de NS stations en Schiphol, geldt voor een winkelverkooppunt de winkeltijdenwet en een parkeernorm van 3 parkeerplaatsen per 100 m2m V.V.O. Winkels op NS stations en Schiphol hebben ruimere openingstijden36en mogen ook's avonds geopend zijn waarmee ze functioneren als een soort avondwinkel voor onze inwoners en bezoekers. 33 Als detailhandel wordt toegelaten op een bepaalde locatie dan moet de bedrijfvloeroppervlakte perspectief bieden op een redelijke kans van slagen; 150 m2 w o is te klein om een eigen bezoekerstroomte genereren en derhalve niet bedreigend voor de bestaande winkelstnictuur. Deze omvang is conform het beleid van de Stadsregio Amsterdam. Wel moet worden voorkomen dat detailhandel op niet-reguliere locaties binnen een straal van 500 meter van een bestaand winkelcentrum wordt ontwikkeld. 34 Naast gemeentelijke vrijstellingen en ontheffingen bevat het, op $e winkeltijdenwet gebaseerde, Vnjstellingsbesluit mogelijkheden voor landeliik geldende vriistellin~envoor openingstijden,nl: apotheken, ziekenhuizen, verpleeghuizen en verkoop bij bejaardenoorden winkels op stations, luchthavens, benzinestations en wegrestaurant^^^ winkels bij begraafplaatsen; verkoop bij bedevaartplaatsen en tijdens religieuze feestdagen (zoals Ramadan) of tijdens het camaval winkels die verkopen aan de beroepsscheepvaart * videotheken, kranten en tijdschriftkiosken verkoop bij sportcomplexen museumwinkels en verkoop bij culturele evenementen automatieken en straatverkoop van eetwaren op zondag; tenslotte zijn (op grond van artikel 10, aanhef en onder b, van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet) winkels waar uitsluitend maaltijden, voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken worden verkocht, van rechtswege vrijgesteld van de verplichte zondagsluiting. Op grond van deze regel zijn bijvoorbeeld traiteurs [maar inmiddels ook supermarkten) buiten de reguliere koopzondagen actief. U3 bijvoorbeeld (afhaal)horecavestigingen kleinschalige gemakswinkels (met vervoerskaarten verkoop, kansspelen, eet- en rookwaren, dranken en lectuur, beperkt assortiment aan overige dagelijkse non-foodproducten) cd-shop, drogisterij, boekedtijdschriften, bloemen en overige voorzieningen gericht op gemak en snelheid Overige potentiële, commerciële functies op de grotere OV-haltes zijn: reisbureaus, uitzendbureaus, hakkenbar, GWK, geldautomaat, fotoservice, stomerij, schoenreparatie, kleurencopier, telefoon, fax, e-mail en baby care. Op de transferia zijn soms ook motorbrandstofverkooppuntenmogelijk (MBV).
integrale nota detailhandel 2009. Indien de winkels niet direct bij het station liggen maar in het aansluitende kantorengebied (bijvoorbeeld Beukenhorst zuid) dan gelden de reguliere openingstijden van de winkeltijdenwet. A.1.3.) Schiphol Plaza. De commerciële voorzieningen op Schiphol Plaza spelen in op de enorme bezoekerstroomvan de luchthaven en is gericht op vermaak tijdens de wachttijd. De omvang van het winkelaanbod is aangepast aan de omvang van de (inter)nationale bezoekerstromen en beslaat momenteel circa 5000 m2 V.V.O. Nergens anders in Nederland bestaat een dergelijk recreatief voorzieningencentrum. Het aanbod is hoogwaardig (qua prijslkwaliteit) en bestaat met name uit recreatief en toeristisch aanbod. Dit openbare winkelgebied voor de douane (Schiphol plaza) heeft ruime openingstijden conform de winkeltijdenwet (zeven dagen per week van 07.00 uur tot 22.00 uur. De supermarkt is dagelijks tot 24.00 uur geopend. Het aanbod op Schiphol Plaza concurreert niet direct met andere voorzieningenclusters in Haarlemmermeer maar indirect vindt altijd koopkracht afvloeiing plaats (onze burgers die op Schiphol werken maken gebruik van de voorzieningen op Schiphol en incidenteel vindt doelgericht bezoek aan Schiphol Plaza plaats). Ons ruimtelijk en economisch beleid is er op gericht om op Schiphol geen openbaar toegankelijk winkelcentrum te laten ontstaan met een aantrekkingskracht voor de hele regio. In het BP zullen wij benadrukken dat het winkelaanbod op de luchthaven primair afgestemd moet zijn op de bezoekers van de luchthaven. Het dagelijkse aanbod moet beperkt blijven tot gemak- en toeristische producten en gericht zijn op hoogwaardige kwaliteit, een hoog prijsniveau en een relatie met recreatief vermaakaanbod. Iedere detailhandeluitbreiding moet worden getoetst op de effecten voor de regionale detailhandelstructuur (de gemeente Haarlemmermeer en de omliggende gemeenten). De beoordeling van de effecten zal derhalve naast de gemeente Haarlemmermeer ook bij de Stadsregio Amsterdam en de provincie moeten liggen A.2 ) In het landelijk gebied.
A.2.1.) Verkooplhandel en detail bii een agrarisch bedriif. Verkoop bij een agrarisch bedrijflde boerderij betreft veelal de verkoop van incidentelelseizoensmatige producten van eigen teeltlmakelij. Daarnaast is het mogelijk om bijvoorbeeld in de vorm van kamperen/logies/zorg,e.d. recreatief1educatief medegebruik te maken van sommige boerderijen. Conform andere functies met verkooplhandel en detail buiten winkelcentra en kantoorlbedrijventerreinen staan wij een kleinschalig verkooppunt toe van 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte(b.v.o.) of maximaal 100 m2 V.V.O. als een ondergeschikte nevenactiviteit van het agrarisch bedrijf. Dit is bestemd voor de verkoop van onbewerkte en bewerkte producten van het eigen bedrijf en naburige agrarische bedrijven. - Deze nevenactiviteit wordt in onze nieuwe bestemmingsplannen bij recht toegestaan binnen de betreffende hoofdbestemming A.2.2.) Tuincentra. Traditioneel richten de tuincentra zich op de verkoop van planten (zgn. groencentra); de tendens is dat tuincentralketens meer nevenartikelen gaan verkopen (artikelen voor in en om het huis en vermaak) en zich uiteindelijk ontwikkelen tot lifestyle enlof thema centra. Door de tuinbranche worden inmiddels verschillende bedrijfstypen onderscheiden die wij in de geactualiseerde BP zullen opnemen (bijlage 3 A).
36
landeliik geldende vriistelling voor openingstijden conform de winkeltijdenwet
39
integrale nota detailhandel 2009. Veelal hebben tuincentra een omvang en uitstraling waardoor ze niet zonder meer kunnen aansluiten bij andere vormen van detailhandel. In onze gemeente zijn tuincentra veelal ontwikkeld uit voormalige agrarische bedrijven en liggen aan de rand of buiten de bebouwde kom (met uitzondering van Intratuin op bedrijventerrein Cruquius). Ze behoren tot de zgn. PDV bedrijven (- zie hoofdstuk B.3.) waarvoor geldt dat de verkooplhandel en detail bij recht is toegestaan. Met circa 37.000 m2 bedrijfsvloeroppervlak is het huidige aanbod ruim voldoende om aan de lokale en regionale vraag te voldoen. Er is momenteel cleen marktruimte voor nieuwe aanbieders en er worden geen nieuwe vesticlinclslocaties aanaewezen. Ons beleid t.a.v. tuincentra is er op gericht om het bestaande aanbod te handhaven. Uitbreiding of verbetering van bestaande bedrijven wordt (waar mogelijk en wenselijk) toegestaan via het bestemmingsplan1en of een ontheffing. De provincie Noord Holland neemt geen stappen tegen branchevervaging en wil het onderscheid tussen PDV en GDV zelfs opheffen. Om branchevervaging binnen tuincentra te beperken heeft de tuinbranche zelf een voorstel gedaan tot zelfregulering (maximaal 20% qua branchevreemd aanbod). Wij zullen dit voorstel volgen en willen dat de ondernemers middels een actuele registratie en administratie van het aanbod kunnen aantonen dat maximaal 20% van de beschikbare V.V.O. wordt ingenomen door de assortimenten van de grijze lijst (bijlage 3B). Tuincentra genereren (incidenteel) veel autolvracht verkeer. Laden en lossen en parkeren moeten op eigen terrein worden geregeld (de parkeernorm voor deze PDV functie is minimaal 1 parkeerplaats per 50 m2 b.v.o.). Voor de verkoopruimte geldt de winkeltijdenwet.
A.3 ) Bij recreatievelsportieve en culturele functies.
A.3.1.) S~ortaccommodaties. Het bezoek aan deze voorzieningen vindt plaats vanuit het hoofddoel sportbeoefening en de invloed op de reguliere voorzieningenstructuur is gering. Per sportlocatie staan wij 1 kleinschalige (10% van de bedrijfsvloeroppervlakte(b.v.o.) of maximaal 100 m2 V.V.O.)winkel toe als ondersteunende nevenactiviteit (met een specialistisch, beperkt assortiment, gericht op de specifieke sport(en) die op de betreffende locatie beoefend worden) alsmede andere sportgerelateerde voorzieningen (zoals een sauna, horeca- en bargelegenheid, zonnebank en vergaderruimte). Deze nevenactiviteit wordt in onze nieuwe bestemmingsplannen bij recht toegestaan binnen de betreffende hoofdbestemming. Voor het verkooppunt geldt een parkeernorm van 3 parkeerplaatsen per 100 m2m V.V.O. Op basis van de landelijk geldende vrijstelling voor sportcomplexen mogen de openingstijden afwijken van de algemeen geldende winkeltijden. A.3.2.) Musea. Ten behoeve van de bezoekerslgasten exploiteert circa 62% van de Nederlandse musea een museumwinkel en horeca als ondersteunende voorzieningen. Wij staan deze activiteiten ook toe in de Haarlemmermeerse musea onder de volgende voorwaarden: - Per museum een winkel als nevenactiviteit (10% van de bedrijfsvloeroppervlakte(b.v.o.) of maximaal 100 m2 V.V.O.) - Een beperkt assortiment dat primair gericht is op de collectie van het museum - Voor het verkooppunt geldt een parkeernorm van 3 parkeerplaatsen per 100 m2 V.V.O.
integrale nota detailhandel 2009. Deze nevenactiviteit wordt in onze nieuwe bestemmingsplannen bij recht toegestaan binnen de betreffende hoofdbestemming Op basis van de landelijk geldende vrijstelling voor museumwinkels mogen de openingstijden afwijken van de algemeen geldende winkeltijden
A.3.3.) Recreatielattractieparken. De recreatielattractieparken in Nederland exploiteren veelal 1 of meerdere winkels (samen maximaal 300 mZV.V.O.)en horecavoorzieningen als nevenactiviteit ten behoeve van hun bezoekerslgasten. Het aanbod richt zich op frequent benodigde artikelen en souvenirs. Voor het verkooppunt geldt de winkeltijdenwet en een parkeernorm van 3 parkeerplaatsen per l00 m2m V.V.O. Op dit moment zijn er geen recreatielattractieparken in onze gemeente maar in het kader van het Park van de 2Ie eeuw is het mogelijk dat zich 1 of meer recreatieparken in onze gemeente zullen vestigen. Deze nevenactiviteit wordt in onze nieuwe bestemmingsplannenbij recht toegestaan binnen de betreffende hoofdbestemming
A.3.4.) De lociiessector ~campincislbuncialowparken en hotels). Bij een camping/bungalowpark/hotel bestaat slechts een beperkt draagvlak voor detailhandel als nevenactiviteit ten behoeve van de gasten van de verblijfslocatie. De vraag naar horeca is groter. Per locatie staan wij 1 kleinschalige winkel als ondergeschikte nevenactiviteit toe (met een omvang van 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte(b.v.o.) of maximaal 100 m2 V.V.O.). Deze nevenactiviteit wordt in onze nieuwe bestemmingsplannenbij recht toegestaan binnen de betreffende hoofdbestemming.Voor het verkooppunt geldt de winkeltijdenwet en een parkeernorm van 3 parkeerplaatsen per 100 m2 V.V.O. A.4 ) Bij sociaal maatschappelijkevoorzieningen.
A.4.1.) Buurthuizen, bibliotheken, scholen, kerken, e.d. Sociaal maatschappelijke voorzieningen als buurthuizen, bibliotheken, scholen, kerken, e.d. hebben veelal te weinig structureel draagvlak om dagelijks een winkelvoorziening als nevenactiviteit te exploiteren. Incidenteel worden boeken, muziek en gemaksartikelen verkocht. Indien deze activiteiten permanent plaatsvinden dan kan de verkooplhandel en detail middels een ontheffing worden toegestaan als ondersteunende nevenactiviteit (10% van de bedrijfsvloeroppervlakte(b.v.o.) of maximaal 100 m2 v.v.0) Voor het structurele verkooppunt geldt de winkeltijdenwet en een parkeernorm van 3 parkeerplaatsen per 100 m2m V.V.O.
A.4.2.) Ziekenhuizen. Ziekenhuizen met minimaal 350 bedden (zoals het Spaarne ziekenhuis) en veel poliklinische behandelingen hebben voldoende afwisselende bezoekerstromen voor een economisch haalbare exploitatie van horecaldetailhandelvoorzieningen(zoals een bloemenkiosk, tijdschriftenwinkel, snoepwinkel, fruitwinkel, cadeauwinkel, drogisterij, lingeriewinkel enlof een gemakswinkel. Deze voorzieningen kunnen worden aangevuld met bijvoorbeeld een apotheek, gehoorapparatenspecialist, opticien, orthopedisch schoenmaker, pruikenmaker, welzorgwinkel, hulpmiddelen voor huislrolstoelen en prothesen). De detailhandel in ziekenhuizen kan worden gecombineerd met horeca, een kapper, geldautomaat/bankvestiging,verzekeringsmakelaar enlof een reisbureau. Bij het Spaarne ziekenhuis wordt verkooplhandel en detail toestaan onder de volgende voorwaarden:
- Op deze locaties mag geen echt winkelcentrum ontstaan. De commerciële voorzieningen vormen een nevenactiviteit binnen het ziekenhuis.
integrale nota detailhandel 2009.
- De omvang per shop is maximaal 100 m2V. V.^^^. Vanuit het concept om patiënten, bezoekers en personeel te bedienen wordt maximaal 750 m2V.V.O. toegestaan.
- Deze nevenactiviteit wordt in onze nieuwe bestemmingsplannen bij recht toegestaan binnen de betreffende hoofdbestemming
- Voor het verkooppunt geldt een parkeernorm van 3 parkeerplaatsen per l 0 0 m2m V.V.O. - Op basis van de landelijk geldende vrijstelling voor ziekenhuizen mogen de openingstijden afwijken van de algemeen geldende winkeltijden. A.5 ) Verkooplhandel en detail bij horeca inrichtingen (van bijv. een partycentrum, hotel, sportcomplex of sociaal-cultureel centrum).
A.5.1.) Vlienende winkels . Vliegende winkels bestaan omdat de Drank- en Horecawet dergelijke winkels moneliik maakt. Het zijn ondernemingen die gedurende enkele uren of hooguit een beperkt aantal dagen roerende goederen aanbieden aan particulieren vanuit een gehuurde zaal, in een horecagelegenheid, partycentrum, hotel, sportcomplex of sociaal-cultureel centrum, zonder zelf over een vaste vestigingsplaats elders in het land te beschikken. Het aanbod (liquidatie- of crisisverkoop. fabrieksverkoop, goederen met waterschade) verschilt veelal van de bestaande aanbieders maar vertoont ook overlap (schilderijen, tapijt, kleding, sport- en gebruiksartikelen). De Keuringsdienst van Waren is de ontheffing verlenende instantie. Op grond van artikel 11 van deze wet is het verboden in horecagelegenheden andere goederen dan drank te verkopen. Artikel 44 van dezelfde wet biedt echter de mogelijkheid ontheffing aan te vragen bij het betrokken ministerie voor het verhandelen van zogenaamde faillissement- en fabriekspartijen. Ontheffing is mogelijk wanneer de inrichting daartoe aanleiding geeft en het verleidingsmotief (schenken van drank) geen rol speelt. Echter bepalinaen of beperkinaen van andere renelhaen, zoals de Wet op de Ruimtelijke Ordeninq, bliiven aelden. Toetsing van een aanvraag aan vigerende bestemmingsplannen (rust er op de locatie wel of niet een detailhandelsbestemming)is een mogelijkheid om vliegende winkelverkoop te beperken3'. De meerwaarde van vliegende winkels voor de inwoners en bezoekers van onze gemeente is gering. Omdat dit type aanbod incidenteel voorkomt, dragen vliegende winkels niet bij aan de versterking van onze verzorgingsstructuur. De concurrentie voor de bestaande detailhandel is wel is waar beperkt maar creëert wel oneerlijke concurrentie voor de bestaande detailhandel indien niet aan de ruimtelijke (bestemmingsplan) vereisten wordt voldaan waaraan de reguliere detailhandel wel moet voldoen. Daarom zullen wij ons beleid er op richten om de ontheffende instantie alleen een ontheffing te laten verstrekken aan vliegende winkels op locaties met de hoofdbestemming detailhandel en zullen handhavend optreden indien deze vorm van detailhandel voorkomt op andere locaties (en dus zonder vergunning wordt uitgeoefend).
" 150 m2
wo/190 m2 bv01200 m2 bebouwd oppervlak (NEN 2580) Daarbij kan de handhaving van de bestemmingsplannen plaatsvindt door middel van gebrniksbepalingen.Bij constatering van overtreding zal de gemeente aangifte moeten doen bij het openbaar ministerie. Dit leidt tot een strafbaar feit vanuit artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en kan bestraft worden met maximaal een halfjaar hechtenis of een geldboete van f 10.000,-.
integrale nota detailhandel 2009. B) Verkooplhandel en detail op kantoorlbedrijventerreinen.
Onder de bestemmingen 'kantoor-' en 'bedrijventerrein' staan wij in principe geen zelfstandige detailhandel toe. Deze bestemmingen worden over het algemeen gebruikt voor kantoor, groothandel, opslag en productie. Wij willen dat ondernemers hun pand(en) op bedrijventerreinen in principe niet gebruiken (in gebruik gegeven of laten gebruiken) voor het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen. Door middel van een ontheffing (om bijvoorbeeld hinder te voorkomen) wordt detailhandel slechts bij uitzondering toegestaan. Conform het rijksbeleid beperken wij winkelontwikkeling buiten winkelcentra tot: 1) detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van industrie en ambacht; 2) detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen; grove 3) detailhandel in volumineuze artikelen (handel in vervoer en tran~~ortmiddelen~~, bouwmaterialen, bouwmarkten, grootschalige meubeldetailhandel; woninginrichting, tuincentra en keukenslsanitair). Parkeernorm PDV minimaal 1 parkeerplaats per 50 m2 bedrijfsvloeroppervlak. 4) grootschalige winkels (GDV): betreft alle branches met uitzondering van voeding-en genotsmiddelen, kleding en warenhuizen. Parkeernorm GDV minimaal 3 parkeerplaatsen per l 0 0 m2 bedrijfsvloeroppervlak. 5) bijzondere vormen van verkooplhandel en detail op bedrijventerreinen B.l) Detailhandel die in het verlengde ligt van de bedrijfsuitoefening maar daaraan ondergeschikt is. Deze vormen van detailhandel komen vaak voor en zijn op alle terreinen vertegenwoordigd. In sommige bestemmingsplannen is deze vorm van detailhandel (als nevenactiviteit) ook expliciet mogelijk gemaakt, zij het dat daarvoor wisselende formuleringen en randvoorwaarden zijn gebruikt. Bij deze categorie moet gedacht worden aan beperkte detailhandel van onderdelenlcomponenten bij een reparatiebedrijf of aan detailhandel van ter plekke vervaardigde goederen zoals klokken of meubels. Belangrijk is daarbij dat het primair een bedriiflwerk~laatsis. Het is niet doelmatig om de detailhandel in zeer beperkte vorm zoals hiervoor omschreven helemaal niet toe te staan. Wel is het nodig optimale duidelijkheid te scheppen over waar en in welke omvang deze vorm van detailhandel wordt toegestaan. Deze nevenactiviteit wordt in onze nieuwe bestemmingsplannen bij recht toegestaan binnen de betreffende hoofdbestemmingVoorwaarden zijn daarbij: - de detailhandel staat in directe relatie met de aanwezige bedrijfsvoering en is daaraan ondergeschikt; Wij staan verkoop als nevenactiviteit toe van: - goederen die ter plaatse worden vervaardigd. - goederen waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening van het ter plaatse gevestigde bedrijf. - goederen die worden verkocht door middel van een schriftelijke opdracht en die niet ter plaatse aan de koper ter hand worden gesteld (postordering). - grondstoffen ten behoeve van bedrijven van bedrijven van industrie en nijverheid. -gebruikte goederen1kringloop goederen. - maximaal 10 % van het aanwezige bedrijfsvloeroppervlak, maar ten hoogste 100 mZv.v.o.1130 m2 b.v.o. mag worden benut ten behoeve van de ondergeschikte detailhandel; - er wordt voorzien in parkeerruimte op eigen erf (Parkeernorm minimaal l parkeerplaats per 50 m2 bedrijfsvloeroppervlak.; - er kunnen nadere voorwaarden worden gesteld ten aanzien van reclame-uitingen ter plaatse. - voor het winkeldeel is de winkeltijden wet van toepassing.
39
Handel in vervoer en transportmiddelenbetreft alle denkbare, fysieke vervoer en transportmiddelen van "diertractie tot ruimtevaart"
integrale nota detailhandel 2009.
- Voor zover er bii een aroothandelsbedriif een deel van het bedrijf voor de detailhandel wordt ingericht of specifiek op detailhandel gerichte reclame-uitingen worden gedaan, wordt dit beschouwd als oneiaenliik bij het betrokken bedrijf en een vorm van oneerlijke concurrentie. 9.2 ) Detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen. Consumentenvuurwerk mag alleen op 28,29 en 30 december worden verkocht. Op zondag 31 december geldt een verbod van verkoop, ook als deze dag door de gemeente is aangewezen als koopzondag. In de Nota van toelichting bij het Vuurwerkbesluit wordt de koopzondag uitdrukkelijk uitgesloten als verkoopdag van vuurwerk. De verkoop mag alleen op speciaal daarvoor aangewezen en ingerichte locaties. Ook deze verkoop valt onder de winkeltijden wet.
Volgens het vuurwerkbesluit is het verboden om zonder vrijstelling vuurwerk op te slaan enlof te verkopen. Ontheffing kan worden verleend indien geen hinder voor het woonmilieu ontstaat en de brandveiligheid en rampenbestrijding niet worden aangetast . Het verkoopgedeelte van het uitgiftepunt buiten bestaande detailhandelcvestigingen is tijdelijk en niet groter dan de maximum toelaatbare omvang van 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.0) of maximaal 100 m2. Er geldt een parkeer norm van 1 parkeerplaats per 50 m2 b.v.o. Wij willen dat vuurwerk primair verkocht wordt doorlvanuit bestaande detailhandelvesticiincien. Tuincentra en bouwmarkten zijn bijvoorbeeld ruim opgezet en grenzen niet rechtstreeks aan woningen of woonwijken en hebben de ruimte om op veilige afstand vuurwerkbunkerslopslag te realiseren. Alhoewel de veiligheidsvoorschriften voor vuurwerkopslag niet per definitie een opslag buiten de bebouwde kom vergen, zijn wij voorstander van verspreide vuurwerkverkoop op bedrijventerreinen, in de periferie enlof buiten de bebouwde kom onze voorkeur (vanwege de maatschappelijke bezwaren tegen de verkoop van vuurwerk op locaties dicht bij bewoond gebied). Deze moeten makkelijk bereikbaar zijn via een goedgekeurde route gevaarlijke stoffen. 9.3 ) De PDV branches. Bedriiventerrein Cruuuius is aangewezen als PDV locatie. Echter niet alle PDV bedrijven lenen zich voor concentratie op een plek. Op bedrijventerreinen mogen alleen PDV branches met een omvang van minimaal 1000 m2 b.v.0 worden gevestigd (MBV en ABCIhandel in vervoer- en transportmiddelen behoeven niet aan dit omvangcriterium te voldoen). Van oudsher komen garages /ABC bedrijven en MBV verspreid over onze kernen voor en hebben tuincentra zich op diverse locaties verspreid over de polder ontwikkeld uit agrarische bedrijven. Het beleid t.a.v. deze branches hebben we in de voorgaande hoofdstukken besproken. Tenslotte zijn bouwmarktenldoe het zelf artikelen gevestigd nabij de grotere kernen (Hoofddorp, Nieuw Vennep, CruquiusIHeemstede, Badhoevedorp) omdat ze een beperkt verzorgingsbereik hebben.
In het kader van deze nota willen we afspraken maken over de branchevervaginglverkoop van 'branchevreemde' artikelen op perifere locaties (nu vooral bij tuincentra en bouwmarkten). De belangrijkste argumenten zijn dat daarmee oneerlijke concurrentie ontstaat voor de bestaande detailhandel (lagere investeringslasten door lagere grondprijzen) en dat er een precedent wordt gecreëerd voor niet-perifere vormen van detailhandel (niet-volumineus) om zich perifeer te mogen vestigen. Hiermee wordt het draagvlak onder het bestaande winkelapparaat ondermijnd. De provincie Noord Holland zal geen maatregelen nemen tegen branchevervaging en wil het onderscheid tussen PDV en GDV zelfs opheffen. Om branchevervaging binnen de PDV branches te beperken volgen wij de voorstellen tot zelfregulering die door de tuin- en doe het zelf branches zijn
integrale nota detailhandel 2009. opgesteld (maximaal 20% qua branchevreemd aanbod). Een voor controleurs inzichtelijke registratie en administratie van de aangeboden producten is de verantwoordelijkheid van de ondernemer.
B.3.1.) handel in vervoer- en transuortmiddelen. Volgens het rijks locatiebeleid kan handel in vervoer- en transportmiddelen gerekend worden tot het type bedrijven c.q. de PDV branches die op bedrijventerreinen gevestigd kunnen worden. Detailhandel behorende bij deze bedrijven is mogelijk (bij recht toegestaan) en voor de verkoopruimte geldt de winkeltijdenwet. Het vigerende ABC beleid beperkte zich tot het reguleren van de branches auto'slgarages, boten, caravans4'; in het kader van de nieuwe integrale nota detailhandel willen we ons beleid richten op transportlvervoersbedriiven waarvan vestiging in onze centra veelal ongewenst is. Ons beleid ten aanzien van handel in vervoer- en transportmiddelen is er op gericht dit type bedrijven te concentreren op bedrijventerreinen. In onze gemeente zijn met name garage bedrijven sterk verspreid (oorspronkelijk gemengd tussen de woonbebouwing en later op bedrijventerreinen. Dit heeft geen nadelige invloed gehad op de verzorgingsstructuur van de gemeente (kernwinkelgebieden en wijk- en buurtcentra). Bestaande handel in vervoer- en transportmiddelen (waarbij verkoop van vervoer- en transportmiddelen en de bij behorende accessoires als ondergeschikte nevenactiviteit is toegestaan via het bestemmingsplan1en of een ontheffing) kunnen hun bedrijfsvoering voortzetten. Aan het assortiment en het metrage worden de volgende regels gesteld: - de detailhandel staat in directe relatie met de aanwezige bedrijfsvoering en is daaraan ondergeschikt; - om branchevervaging binnen ABC bedrijven te beperken wordt een limiet gesteld aan het aanbod van branchevreemde artikelen (maximaal 20% van de beschikbare verkoopvloeroppervlakte (V.V.O.) Er is marktruimte voor nieuw aanbod maar het persuectief verschilt per bedriifstak. Nieuwe vestigingen moeten middels een aedecien marktonderzoek aantonen dat marktruimte bestaat en dat vestiging in de gemeente Haarlemmermeer bedrijfseconomisch wenselijk en noodzakelijk is. Nieuwe handel in vervoer- en transportmiddelen worden middels het bestemmingsplan1ontheffing bij voorkeur geclusterd op de PDVIGDV locatie Cruquius alsmede de voor handel in vervoer- en transportmiddelen geplande bedrijventerreinen (zoals Werkstad A4, Graan voor Visch; De President; Nieuw Vennep Zuid; Lijnden oost; De Liede en de bestaande concentratie aan de Kruisweg; voor boten: de ringvaartzone). Op projectllokaal niveau moet besluitvorming plaatsvinden over de meest geschikte locaties voor dit soort bedrijven (segmentering). Parkeernorm minimaal 1 parkeerplaats per 50 m2 bedrijfsvloeroppervlak. Tegen illegale vestiging van handel in vervoer- en transportmiddelen buiten bedrijventerreinen wordt handhavend opgetreden. B.3.2.) Bouwmarkten en handel in cirove bouwmaterialen. De eerste bouwmarkten hadden een regionaal verzorgend karakter en in de gemeente Haarlemmermeer konden deze bouwmarkten zich vestigen op Cruquius (bedrijventerrein en PDV locatie). Tegenwoordig hebben bouwmarkten een beperkter verzorgingsbereik en zoeken vestigingsmogelijkheden aan de randen van kernen met 25.000 inwoners en meer (Hoofddorp en Nieuw Vennep).
40
n.b.: caravanstallingenbehoren niet tot de handel in vervoer- en transportmiddelenen worden in een aparte beleidsnotitie behandeld
(planvorming, 2006). Alleen als sprake is van productie, assemblage, reparatie en of verkoop van caravans,e.d. is sprake dan behoort dit bedrijf tot de handel in vervoer- en transportmiddelen.
integrale nota detailhandel 2009.
Bouwmarkten zijn van origine ontwikkeld uit doe het zelf winkels en onder invloed van assortimentsuitbreiding en schaalvergroting verplaatst naar bedrijventerreinen met meer en goedkopere winkelruimte. Traditioneel richtte deze branche zich op het aanbod van doe het zelf (DHZ) assortimenten. Tegenwoordig ontwikkelen bouwmarkten zich steeds meer tot een soort warenhuis voor een breed scala artikelen op het gebied van de directe leefomgeving van de consument. Men concurreert daarmee niet alleen met winkels binnen de eigen branche, maar op belangrijke delen van het assortiment ook met andere PDV formules en niet dagelijkse goederen winkels in de bestaande kernwinkelgebieden. Met circa 22.000 m2 b.v.o. is het huidige aanbod redelijk in evenwicht met de lokale en regionale vraag naar doe het zelf- en bouwmaterialen. De bestaande bedrijven die tot deze categorie behoren zijn opgenomen in bijlage 4. Nieuwe vestigers moeten middels een distributieplanologisch onderzoek (d.p.0. door een onafhankelijk adviesbureau) aantonen dat er voldoende marktruimte bestaat en nieuw vestiging de bestaande winkelstructuur niet aantast en een aanvaardbare verkeerlparkeersituatie wordt gerealiseerd. Het assortiment moet passen binnen de PDV-begripsomschrijvingvoor bouwmarkten. Om branchevervaging binnen de DHZ branche te beperken wordt een limiet gesteld aan het aanbod van branchevreemde artikelen (maximaal 20% van de beschikbare V.V.O.).De branche heeft een onderbouwd voorstel gedaan tot zelfregulering waarmee handhaving mogelijk is middels de lijst voorhet toelaatbare basisassortiment en -het door de branche gewenst randassortiment (zie bijlage 4A en 4B). Wij zullen deze beperkingen opnemen in de relevante bestemmingsplannen. De winkeltijden wet is op bouwmarkten van toepassing. Deze PDV bedrijven genereren (incidenteel) veel autolvracht verkeer. Laden en lossen en parkeren moeten op eigen terrein worden geregeld (Parkeernorm minimaal l parkeerplaats per 50 m2 bedrijfsvloeroppervlak). B.3.3.) Overicie Perifere detailhandel (PDV). Dit zijn bedrijven met een groot (minimaal 1000 m' b.v.o. per winkelunit) bedrijfsvloeroppervlak in de branches meubels, woninginrichting, keukens en sanitair, waarvoor situering in het centrum ongewenst is, vanwege de omvang van de bedrijven enlof de volumineuze aard van de goederen. Het omvangcriterium is een waarborg voor de complementariteit ten opzichte van in winkelcentra gevestigde veelal kleinere winkels in deze branches. Deze PDV bedrijven genereren (incidenteel) veel autolvracht verkeer. De bedrijven moeten daartoe veel parkeerplaatsen aanleggen op eigen terrein. Ook laden en lossen moet op eigen terrein geschieden. Tevens moeten zij bijdragen aan de verbetering van de ontsluitende infrastructuur. Het PDV-beleid van de gemeente Haarlemmermeer maakt binnengemeentelijkeverplaatsing en nieuw-vestiging van dit type bedrijven alleen mogelijk op bedrijventerrein Cruquius (via het bestemmingsplan1en of een ontheffing). Met ruim 70.000 m2 b.v.o. is het huidige aanbod redelijk in evenwicht met de lokale vraag naar meubels, woninginrichting, keukens, sanitair e.d. PDV bedrijven mogen zich niet ontwikkelen tot winkels met een overwegend GDV assortiment. Het aanbod van branchevreemde artikelen bedraagt voorlopig maximaal 20% van de beschikbare V.V.O. Om handhaving mogelijk te maken moeten door de branche assortimentlijsten worden opgesteld. Bii nieuw-vesticiinn moet worden aancietoond dat er voldoende marktruimte is in de reaio en nieuwvesticiinci niet leidt tot ontwinkelinci elders in de reciio (toets door de Stadsregio bij uitbreiding groter dan 1500 m2). Parkeernorm minimaal 1 parkeerplaats per 50 m2 bedrijfsvloeroppervlak. De winkeltijden wet is hier van toepassing.
integrale nota detailhandel 2009. 8.4 ) Grootschalige niet-volumineuze detailhandel (GDV). Sinds 1993 bestaat ook de mogelijkheid om detailhandel die wel grootschalig is, maar geen volumineus assortiment voert, buiten de traditionele detailhandelconcentraties te vestigen (met uitzondering van voeding-en genotsmiddelen, kleding winkels en warenhuizen). Hieronder vallen onder andere grootschalige speelgoedzaken en elektronicawinkels. De omvang van een GDV winkel is minimaal 1500 m2 verkoopvloeroppervlakte (V.V.O.).Bij nieuw-vestiging op perifere locaties moet worden aangetoond dat er voldoende marktruimte is in de regio en nieuw-vestiging niet leidt tot ontwinkeling elders in de regio (toets door de Stadsregio bij uitbreiding groter dan 1500 m2). Wij willen dit type bedrijven primair toestaan in de bestaande kernverzorgende centra (van Hoofddorp, Nieuw Vennep, Badhoevedorp en Zwanenburg). De stadsregio toetst uitbreidingen groter dan 5000 m2). Daarnaast is bedrijventerrein Cruquius aangewezen als GDV locatie waar de vestiging van GDV branches, middels vrijstelling en onder voorwaarden, is toegestaan. Tot dusverre hebben wij 11.O00 m2 GDV op basis van een privaat rechtelijke overeenkomst toegestaan aan het nieuw ontwikkelde Cruquius Plaza project. Wij zullen deze ontwikkeling verwerken in het BP Cruquius. De winkeltijden wet is hier van toepassing. Parkeernorm minimaal 3 parkeerplaatsen per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlak. 8.5 ) Bijzondere vormen van verkooplhandel en detail op bedrijventerreinen. Internetverkoo~lpick-uppoints: Door slimme koppeling van databestanden (Long Tail) van veel verschillende leveranciers in een bepaalde categorie kan via internet een oneindig assortiment worden aangeboden (bijv. 2e handsboeken bij Bol.com). Toch wordt internet door de markt niet gezien als bedreiging voor de reguliere detailhandel (in 2006 circa 3% van de totale detailhandelsverkoop in Nederland). Omdat voelen, ruiken, passen en kijken voor de mens de grootste funfactor is en blijft, zal alles wat te maken heeft met smaak enlof, plezier schept bij het kopen fysiek in winkels gekocht blijven worden. In de hoofdwinkelcentra kunnen specifieke winkels (reisbureaus, wit-bruingoed, cd, boeken) en diensten (bank, videoverhuur) concurrentie ondervinden van internet. Door internetaankopen zal het personenvervoer afnemen en het goederen vervoer flink toenemen. Het opzetten van collection and delivery points (CDP's) kan deze ongewenste mobiliteit terugdringen en dit biedt kansen voor de door internet bedreigde winkels in de diverse winkelcentra. Dit heeft onze voorkeur. Op een bedrijventerreinlof een woonwijk vinden wij het afhalen van, via internet gekochtelbestelde, goederen acceptabel mits het geen winkel wordt (er moet een bedrijfsruimte zijn, het afhaalgedeelte mag maximaal 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte(b.v.o.) of maximaal 100 m2 V.V.O. zijn - en er mogen geen spullen uitgestald en verkocht worden) en de afhaalfunctie geen overlast, verkeershinder e.d. veroorzaakt voor omwonenden enlof aanpalende bedrijven. Indien dat wel gebeurt dan bedrijft het internetbedrijf detailhandel en wordt handhavend opgetreden Er geldt een parkeer norm van 1 parkeerplaats per 50 m2 b.v.o. Formalisering geschiedt via het bestemmingsplan en1 of een ontheffing. Maaaziinverkoop: Incidenteel (1 of meerdere keren per jaar) moeten bedrijven hun (incourante) voorraden verkopen. Wij willen deze incidentele magazijnverkoop mogelijk maken middels een "binnen-planse" vrijstelling. Dit geeft ons de bevoegdheid om deze activiteiten in afwijking van het geldende bestemmingplan incidenteel toe te staan. Deze activiteit moet maximaal 6 weken vooruitlopend op de magazijnverkoopworden aangevraagd. Bedrijven die geen toestemming hebben aangevraagd worden gehandhaafd.
integrale nota detailhandel 2009.
4. Ambulante handel. 4.1. Inleiding. De term ambulante handel is een verzamelnaam voor een aantal vormen van handel in de openbare ruimte (markten, standplaatsen4' en venters4'). Deze tijdelijke (commerciële) distributiepunten voor informatie, goederen enlof diensten dienen een mobiel karakter te hebben (Wet ruimtelijke ordening en de Woningwet), moeten zich aan de winkelsluitincitiiden wet houden en mogen maximaal vanaf een uur voor opening tot een uur na sluiting op de standplaats aanwezig zijn. Ambulante handel is afhankelijk van gemeentelijke vergunningen (wanneer men de openbare ruimte wil gebruiken) of toestemming van particulieren (wanneer men gebruik wil maken van particulier grondgebied). Een standplaatshouder met een mobiele wagen, die elke avond zijn standplaats ontruimt, heeft geen bouwvergunning nodig. Tot dusverre komen in onze openbare ruimte alleen mobiele standplaatsen voor.
Een nadeel van deze tijdelijke vorm van (commerciële) distributie is dat het de bewoners en bezoekers van onze gemeente beperkt inzicht en zekerheid biedt wanneer, welke kwantiteit en kwaliteit aan informatie, goederen enlof diensten wordt aangeboden. Dit beperkt het maatschappelijke nut van ambulante handel. Een voordeel van ambulante handel is het relatief lage kostenplaatje waarmee een ondernemer goederen en diensten ambulant kan aanbieden. In vergelijking met permanente winkels vergt deze laagdrempelige handel relatief weinig investeringen, de exploitatiekosten zijn laag en het verkrijgen van een vergunning is betrekkelijk eenvoudig. Dit voordeel heeft meerwaardelkan voorzien in een maatschappelijke behoefte in kernenlwijken waar onvoldoende draagvlak bestaat voor particuliere investeringen in permanente voorzieningen. De ambulante handel kan daar de distributiefunctie overnemen van de reguliere detailhandel. 4.2. Evaluatie huidige situatie. De implementatie van het vigerende beleid met betrekking tot ambulante handel (nota ambulante handel 2004113033) maakt een aantal verbeterpunten zichtbaar.
a) Markten: In Hoofddorp, Nieuw Vennep en Badhoevedorp functioneren wekelijks warenmarkten. De exploitatie van deze warenmarkten is sinds 1997 overgedragen aan De Meerlanden Holding NV. Hiertoe stellen wij een aantal pleinenldelen van onze openbare ruimte beschikbaar. De grote markt in Hoofddorp is verplaatst naar het Burgemeester Van Stamplein, waar de meeste opstartproblemen inmiddels zijn opgelost (verbeteren afvoer hemelwater; stalling vervoersmidde1en;e.d.). De kleine markten in Zwanenburg en Rijsenhout zijn opgeheven omdat er bij marktkooplieden te weinig animo bestond voor deze markten. Deze markten zijn vervangen door vaste standplaatsen waar alternatieve marktvorming is toegestaan. Dit loopt redelijk. Daarnaast worden incidenteel marktvergunningen uitgegeven aan burgerslinstellingen en ondernemers voor de exploitatie van themamarkten als ondersteunende nevenactiviteit bij feesten, evenementen e.d. (bijv. de Koninginnemarkt) of als zelfstandige attractie (bijv. de plantenmarkt). Een standplaats is een locatie in de openbare buitenruimte die geschikt is voor een verriidbaar voertuig, verplaatsbaar kraam, tafel of enig ander middel waar goederen worden uitgestald om te koop aan te bieden, dan wel te verstrekken, of waar diensten worden geleverd aan publiek. Een Standplaatshouder is: houder van een vergunning van het college om gedurende een afgesproken tijdvak op of aan de weg of op of aan een openbaar water dan wel op een andere- al dan niet met enige beperking- voor publiek toegankelijk en in de openlucht gelegen plaats op een plaats: a. met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel een standplaats in te nemen of te hebben teneinde in de uitoefening van de handel goederen te koop aan te bieden; b. anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan publiek. Op grond van dit beleid vallen onder deze definitie niet de standplaatshouders van de weekmarkt. 42 venters: kooplieden die gedurende een dagleen jaar voortdurend voortbewegend de handel uitoefenen op of aan de weg1 openbaar water, aan een huis dan wel op een andere- al dan niet met enige beperking- voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaatslwater goederen te koop aan te bieden, te verkopen of af te geven, dan wel diensten aan te bieden. 41
integrale nota detailhandel 2009. Alle markten hebben een duidelijke (recreatieve) meerwaarde voor onze inwoners en bezoekers. Met name de warenmarkten functioneren goed en geven onze burgers de zekerheid dat structureel goederen en diensten worden aangeboden door kooplieden (wekelijks, op vaste tijden en op een vaste plaats). Beleidsaanpassing is niet noodzakelijk. b) Standplaatsen: opereren vanuit een vaste plek maar in vergelijking met een markt, is hun meerwaarde kleiner door het beperkte en incidentele aanbod. In het stippenplan is een aantal locaties ten behoeve van vaste standplaatsen aangewezen (in de openbare ruimte en op particuliere die e nwij ~ ~beleidmatig stellen. Jaarlijks terreinen) die vooraf getoetst zijn aan de e i ~ e n l w e i ~ e r i n g ~ r o n d worden nog seizoensmatige standplaatsvergunningenuitgegeven voor de verkoop van oliebollen en kerstbomen en incidentele standplaatsen ten behoeve van bijv. een demonstratie wagen, een (bedrijfs)evenement. In 2004 hebben wij het aantal uit te geven standplaatslocaties verruimd van 14 naar 45. Per standplaats kunnen 1 of meerdere vergunningen worden uitgegeven. De uitbreiding van het aantal standplaatslocaties heeft geen meerwaarde opgeleverd voor onze burgers en bezoekers omdat: -De spreiding van het standplaatsgebruik over onze kernen beperkt is gebleven. Medio 2008 zijn 60 standplaats vergunningen uitgegeven, waarvan circa 63% in Hoofddorp en Nieuw Vennep, 22% in Badhoevedorp en Zwanenburg en slechts 15% in onze kleine kernen. In kleine kernen is dus geen tot weinig dagelijkse goederenaanbod gerealiseerd. -De spreiding van het standplaatsgebruik over de week niet evenwichtig is. Het 2e deel van de week worden de standplaatsen beter benut dan het eerste deel van de week. Slechts in de grote kernen worden een paar locaties frequent gebruikt. - Het aanbod eenzijdig is. Circa 60% van de standplaatsen in Hoofddorp en Nieuw Vennep is uitgegeven aan fastfoodlsnack enlof loempia kramen en de overige door bloemen- en viskramen. Buiten deze grote kernen blijken standplaatshouders wel meer gericht op aanbod van gezondere producten zoals vis, zuivel en brood (met uitzondering van de spotterplekken). - De (kwa1iteit)verbeteringen vernieuwing van het ambulante aanbod beperkt blijft. Omdat (met name de beste) standplaatsen permanent worden bezet, is er weinig doorstroming en ontstaan er voor nieuwe ondernemers weinig (goede) vestigingsmogelijkheden. -Burgers en bedrijven op sommige locaties hinderloverlast ondervinden van ambulante handelaren. Nu eens ontstaat spanning tussen het aangeboden goederen assortiment van de standplaats en de functies in de omgeving44dan weer ontstaat een conflict tussen een winkelcentrum en een standplaatshouder die de zelfde artikelen aanbiedt als een van de gevestigde speciaalzaken. Met name bij een aantal scholen, kerkelijke en monumentale gebouwen en winkelcentra zijn de plaatselijke omstandigheden zodanig gewijzigd dat het stippenplan moet worden aangepast45. de weigeringgronden voor het afwijzen van een vergunning zijn: a) het belang van de openbare orde b) het belang van het voorkomen of beperken van overlast; b) het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving ; c) het belang van de verkeersvrijheid- of veiligheid; d) het belang van beschemen van een redelijk verzorgingsniveau (wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt) ; e) strijdigheid met een geldend bestemmingsplan. bijvoorbeeld een standplaats of venter die snacks verkoopt bij een school die zich inzet om leerlingen te bewegen gezond te leven en verantwoord te eten. Veel venters op één dag kan leiden tot verstoring van de openbare orde enlof hinder voor het verkeer (regelmatig stoppen of keren van ventwagens) en verstoren van de rust van de bewoners (venters proberen immers de aandacht van klanten te trekken door te claxonneren of door huis- aan- huis aan te bellen). 45 In het vigerende stippenplan moeten de volgende stippen worden aangepast door veranderingen op locatie, in gewenst gebruik enlof in beleid: corrigeren: Venneperstraat- op donderdag geen standplaats mogelijk i.v.m. de markt toevoegen: Schipholplaza wil 2 nieuwe standplaatsen aanwijzen. schrappen; Toolenburgerplas i.v.m. de ontwikkeling van permanente voorzieningen aldaar. Beursplein (de standplaats voor de kerk om welstandelijke overwegingen; de standplaats voor het poldehuis kan worden gehandhaafd) Bij alle haltes van de Zuidtangent (verkeersonveilig en weinig animo) Bij scholen, sportvoorzieningen en kinderspeelplaatsen verplaatsen: Bij winkelcentrum Pax (van de zijde Lutulistraat naar zijde Bernadottestraat) Spotterplekken zijn verplaatst naar een nieuwe locatie
integrale nota detailhandel 2009.
Het vigerende beleid met betrekking tot de ambulante handel heeft er niet voor gezorgd dat het juiste aanbod op de gewenste plek is terecht gekomen. Er is geen goede aanbodspreiding door de week en over de gemeente ontstaan. Daarnaast vragen private partijen toestemming voor een incidentele of vaste standplaats op eigen terrein (bijv. Schiphol). Om deze aanvragen eenduidig en adequaat te kunnen behandelen, ontbreken momenteel nog algemene regels in onze APV. C)Venterslcolporteurs: opereren niet vanaf een vaste plek maar bevinden zich onbeperkt en op willekeurige plekken in de gemeente. In het kader van de nota deregulering (2008) is de ventvergunning afgeschaft en het is nu onbekend hoeveel venters, waar en met welke producten actief zijn. Een veel gehoorde klacht is dat venters zich als standplaats gaan gedragen omdat ze te lang op 1 plaats blijven staan of op plekken gaan staan waar ze hinder opleveren enlof conflicteren met hun omgeving (bijv. verkeerskruispunten, scholen, kerken, winkelcentra, standplaatsen, e.d.); op Cruquius, recreatieplas Toolenburg en andere interessante locaties opereren regelmatig venters vanuit buurgemeenten. Venters veroorzaken daarmee relatief veel hinder en overlast, maar de controle is lastig vanwege het sterk mobiele karakter van venters en zonder sanctiemogelijkheden is effectieve handhaving onmogelijk. In het kader van de deregulering is het niet wenselijk om in onze gemeente opnieuw een ventvergunning verplicht te stellen maar beleidaanpassing is noodzakelijk. 4.3. Wensenlbehoeften van de belangrijkste stakeholders. Onze burgers en bezoekers geven de voorkeur aan permanente, complete en gedifferentieerde voorzieningen op vaste, goed bereikbare en gezellige locaties nabij de woonlwerk en recreatiegebieden. Aanvullend aanbod in de vorm van waren- en thema markten wordt gewaardeerd als evenementluitje.
Vastgoedeigenaren willen dat b r a n ~ h e r i n ~ a f s ~ r a bij k enieuw n ~ ~ gebouwde winkelcentra worden gerespecteerd. De nieuwe winkelfuncties hebben de eerste vijf jaar nadat een centrum is opgeleverd, stabiliteit nodig om voldoende koopkracht binnen hun marktgebied aan zich binden. Standplaatsen en venten worden als (ver)storend ervaren; publieks trekkende evenementen, activiteiten en markten die door de ondernemers worden georganiseerd, worden als welkome aanvulling gezien. Ondernemerclwinkeliers zien standplaatsen en venters als "cherry pickers". Specifieke branches (zoals bloem-, kaas- en viswinkels) worden weggeconcurreerd door ambulante handelaren die de klant tegen aanzienlijk lagere kosten kunnen bedienen. Zij willen meer regie kunnen uitoefenen op het gebruik van de openbare ruimte en willen het aantal vaste standplaatsen beperkt houden. De openbare ruimte moet niet worden uitgegeven volgens het principe " wie het eerst komt, het eerst maalt". Het best passende aanbod moet op de juiste plek komen door aanvullende criteria op te nemen in het stippenplan en de weigeringgronden. Venten vormt geen bedreiging voor winkeliers, maar wel voor de reguliere horeca omdat venters zich vooral richten op horeca achtige diensten en producten. Ambulante handel mag nooit ten koste gaan van parkeerplaatsen en de doorstroming van het verkeer hinderen. De organisator van een markt moet zorgen voor bijbehorende voorzieningen (sanitair, nutsvoorzieningen, reiniging, parkeerplaatsen voor de vrachtwagens, e.d.).
6 bij nieuw opgeleverde winkelcentra worden (privaatrechtelijke) afspraken gemaakt met betrekking tot de branchering. Dit vermindert het ontwikkelingsrisico van de nieuw gevestigde winkeliers en geeft hen de kans om de aanvangsinvesteringenterug te verdienen. Volgens de NMA (Nederlandse mededingingsautoriteit mogen deze afspraken een maximale werkingsduur van 5 jaar hebben).
integrale nota detailhandel 2009. Ambulante handelaren willen met zo min mogelijk restricties kunnen opereren in het openbaar gebied of vanaf particulier terrein. 4.4. Doelstelling. Ambulante handel is een facet van het totale commerciële voorzieningen aanbod in onze gemeente en vormt een onderdeel van de nieuwe integrale nota detailhandel. Daarin nemen wij als uitgangspunt dat onze burgers en bezoekers moeten kunnen rekenen op de aanwezigheid van passende, kwalitatief goede, permanente voorzieningen. Daarbij hechten wij belang aan marktinitiatiee7dat is gericht op het realiseren van dit structurele aanbod. Op centrale punten binnen woonwijken en op looplfiets afstand van de woning maken we dagelijkse goederen (dg) aanbod mogelijk dat past bij de behoeften en het draagvlak van het betreffende verzorgingsgebied. Het aanbod van niet-dagelijkse goederen (n.d.g.) concentreren we zoveel mogelijk in de dorps1 stadscentra van onze gemeente.
Omdat er knelpunten zijn gesignaleerd en het vigerende beleid met betrekking tot ambulante handel op onderdelen niet effectief blijkt, willen wij het beleid actualiseren, de regels m.b.t. standplaatsen en venten aanscherpen en effectief handhaven. Wij willen de meerwaarde van ambulante handel voor onze burgers en bezoekers vergroten door deze tijdelijke vorm van verkooplhandel en detail te gebruiken als aanvulling (markt) of vervanger (standplaatslventer) van het winkelaanbod. Met name in kernenlwijken waar het bevolkingdraagvlak te klein is om permanente commerciële voorzieningen te vestigen, willen wij de ontwikkeling van ambulante handel stimuleren. Daarnaast willen wij overlast in onze woonkernenlbuurten beperken en oplossingen bieden voor knelpunten en het gebruik van- en aanbod op- gewenste locaties voor ambulante handel verbeteren. 4.5. Actualisering van het beleid met betrekking tot ambulante handel in onze gemeente. Ambulante handel heeft maatschappelijk nutlmeerwaarde als aanvulling of vervanger van winkelaanbod. Dat maatschappelijke nut verschilt per type ambulante handel, namelijk: a) Markten hebben toekomst en meerwaarde voor onze burgers en bezoekers. In de kernwinkelgebiedenvan onze grote kernen en in een aantal grotere wijkcentra zijn warenmarkten een door de bewoners gewaardeerde aanvulling van het winkelaanbod. Marktbezoek heeft een recreatief karakter en creëert synergie effecten bij de detailhandel en horeca. Markten zijn daarmee van economisch belang voor de attractiviteit van onze winkelcentra. De exploitatie is in handen van een private partij. Voor het gebruik van de openbare ruimte is een marktvergunning nodig en wordt precario betaald. Wij willen de exploitatie en kwaliteit van markten in onze gemeente als volgt bevorderen: -In Hoofddorp en Nieuw vennep geven wij vergunning voor de wekelijkse exploitatie van warenmarkten (50 kramen of meer; 50% dagelijkse goederen (dg) 150% niet-dagelijkse goederen (n.d.g.)) in de recreatieve centra van Hoofddorp en Nieuw Vennep. Waar mogelijk en wenselijk zullen we deze warenmarkten handhaven en verbeteren in samenwerking met De Meerlanden NV (de exploitant van deze markten). -In woonwijken/-kernen (
47 Winkels (en andere commerciële voorzieningen) vergen geen directe overheid investeringen. Ze worden door de markt gefinancierd mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. De vastgoedinvesteerder moet zicht hebben op een redelijke huuropbrengst en zijn huurderslde exploitanten moeten voldoende omzetperspectief hebben. Daarvoor is een minimum aantal consumenten (draagvlak/kritische massa) nodig die er efficiënt en effectief kunnen winkelen (geconcentreerd aanbod en aantrekkelijk openbaar gebied) en er snel kunnen komen (wegenlparkeren).
integrale nota detailhandel 2009. -Incidentele of wekelijkse themamarkten48willen wij in overleg met de marktcommissie en de georganiseerde detailhandel overal vergunnen waar de ornstandighedenlweigeringgronden dit toelaten. Het functioneren van deze markten wordt jaarlijks geëvalueerd. Assortiment overlap met bestaande warenmarkten wordt voorkomen. Themamarkten worden vooral gezien als evenement en zijn sterk gericht op promotie en verkoop van de locatie en het evenement waar zij plaatsvinden. - De organisator van een markt draagt de verantwoordelijkheid voor het voorkomenlbeperken van overlasffhinder en moet daartoe passende maatregelen treffen (zorgen voor sanitair, nutsvoorzieningen, reiniging, parkeerplaatsen voor de vrachtwagens, e.d.). Markten mogen de doorstroming van het verkeer niet hinderen en niet ten kosten gaan van parkeerplaatsen. b) Standplaatsen en venten zijn aanbodgerichte vormen van verkooplhandel en detail waarbij de exploitant kiest voor een locatie of route waar hij zijn specifieke aanbod het snelst kan verkopen. Het maatschappelijk nuff de meerwaarde voor de burgerslbezoekers is beperkt. Soms hebben standplaatsen enlof venters een nadelige invloed op de woon- en leefomgeving (verkeershinder, overlast, verrommeling, e.d.). Deze hinderloverlast heeft veelal plaatsgevonden voordat wij kunnen handhaven en corrigeren. In de praktijk blijkt het lastig om afspraken te maken over zelfregulering en deze afspraken te handhaven. Wij willen knelpunten oplossen en dat vent en standplaatsen meerwaarde krijgen voor onze burgers en bezoekers. Door het aantal potentiële standplaatslocaties en de ventmogelijkheden te beperken op plaatsen waar wij dit onwenselijk vinden, willen wij het gebruik bevorderen van locaties waar weinig of geen permanent winkelaanbod bestaat (c.q. stimuleren in de kleine kernen en terughoudendheid betrachten in Hoofddorp, Nieuw Vennep, Badhoevedorp en Zwanenburg). Wij willen dit reguleren middels beleid, wettelijke regelgeving, een effectief uitvoeringskader en passende handhaving. Een vergunning op naam is het effectiefst te handhaven (dit geldt alleen voor standplaatsen). Door vergunningaanvragen vooraf te toetsen aan onze weigeringgronden en achteraf te controleren en handhaven, willen wij de wildgroei en overlast in onze woonkernenlbuurten beperken. In het kader van de deregulering geven de ondernemers de voorkeur aan algemene regels in de APV in plaats van een woud van regels en verordeningen. Op basis van deze beleidnota willen wij de standplaats- en ventverordening in 2009 omzetten naar algemene regels in de APV. b l ) standplaatsen: Om knelpunten op te lossen en meerwaarde te bereiken hebben we een aantal opties, zoals: a)-een standplaatslocatie opheffen b)-een standplaatslocatie aanpassen enlof aanvullende voorwaarden stellen; c)-een standplaatslocatie in beheerlgebruik geven aan bijv. een school, dorpsraad, winkeliersvereniging, e.d. (die tevens de exploitatie regelen,voorwaarden stellen aan het gebruik en handhaven). Wij kiezen voor een combinatie van maatregelen (optie alb). De exploitatie en het beheer van standplaatsen willen we in eigen hand houden omdat een school, winkeliers vereniging en dorpsraad e.d. niet handelen in het algemeen belang en niet aansprakelijk gesteld kunnenlwillen worden voor problemen. Op grond van onze visie op commerciële voorzieningen (prioriteit geven aan hoogwaardige, permanente voorzieningen) en in het belang van o.a. een goed gebruik van de openbare ruimte, de openbare orde, (verkeer)veiligheid, welstand e.d.(onze weigeringgronden) concluderen wij dat niet overal standplaatsen en venten nodig, mogelijk en wenselijk zijn. Wij zullen geen standplaatsen uitgeven op plaatsen waar dat als hinderlijk wordt ervaren of botst met andere functies enlof afspraken Elk thema is denkbaar (bijv. countryfair; jaarmarkt; kennismarkt; internationale markt; groenlplantenmarkt; bloemenmarkt; stoffenmarkt; kledingmarkt; boekenmarkt; rommelmarkt; brocante; 28 handsluitverkoopmarkt).
48
integrale nota detailhandel 2009. (bijv. op wegen, parkeerplaatsen en bij kerken, monumenten, nieuw opgeleverde winkelcentra4'). Indien nodig stellen wij aanvullende criteria (bijv. bij scholen, sportaccommodaties, bij horecagelegenhedenen winkelcentra, in kleinen kernen) Om het gebruik van het openbaar gebied door standplaatshouders te verbeteren, willen wij het aantal uitgeefbare vaste standplaatsen in het openbare gebied maximaliseren op 15 (deze locaties zijn getoetst aan de weigeringgronden en vastgelegd in het stippenplan -zie bijlage 5B). Met het aflopen van de vergunningtermijn laten wij tevens bestaande stippen vervallen die moeten wijken voor ontwikkelingen enlof de afgelopen jaren beperkt of niet zijn gebruikt. Door deze actie zullen geen vergunninghouders gedupeerd worden (zie bijlage 5A). Per standplaatslocatie kunnen meerdere vergunningen worden uitgegeven (maximaal 6 dagvergunningen per standplaats per week). Wij willen vermijden dat overwegend vergunningen worden afgegeven ten behoeve van de verkoop van snacks/fastfood, sigaretten, e.d. en willen voor deze branche een beperkt aantal vergunningen50afgeven. In het stippenplan en de APV zullen wij accentueren dat wij, met het oog op ons gemeentelijke gezondheidbeleid, in een straal van 500 m rondom scholen en andere openbare gebouwen5' geen standplaatsvergunning afgeven voor de verkoop van producten die de gezondheidrisico's voor onze burgers in het algemeen en kwetsbare groepen in het bijzonder vergroten. In principe geven wij geen toestemming voor vaste standplaatsen op particuliere terreinen behoudens een aantal standplaatsen die in het nieuwe stippenplan zijn aangegeven (bijv. Schiphol, spotterplaatsen). Met betrekking tot seizoengebonden verkoop stellen wij als regel dat de reguliere detailhandel (met in achtneming van de toetsingcriteria) met voorrang in aanmerking komt voor extra uitstalruimte voor de winkel (bijvoorbeeld kerstbomenverkoop-bij de bloemen en plantenhandelaren die het gehele jaar door een winkel exploiteert; oliebollenkramen - bij plaatselijke (banket)bakkers). Daarnaast zullen wij een aantal seizoengebonden standplaatslocaties vergunnen (met in achtneming van de toetsingcriteria) waar ambulante handelaren seizoengebonden producten (oliebollen en kerstbomen) kunnen verkopen. Omdat het onmogelijk is alle uitzonderingen in dit beleidkader te verwoorden, behouden wij ons het recht voor incidentelelbiizondere standplaatsaanvragen5*op hun merites te beoordelen en per keer te bepalen of het maken van een uitzondering (met inachtneming van de toetsingcriteria) wenselijk is. Onafhankelijk van de in het stippenplan goedgekeurde standplaatsen willen wij per locatie, bedrijflinstelling of evenement maximaal 6 keer per jaar (of twee weken aaneengesloten) toestemming geven voor het inrichten van een tijdelijkelincidentele standplaats. Om de omgeving, standplaatshouder en handhavers duidelijkheid te bieden waar een standplaats kan worden ingenomen zullen wij de 15 goedgekeurde standplaatsen op gemeentegrond duidelijk
Winkelcentrum Floriande is 07-06-2007 officieel geopend. In 2012 zullen daar de branche afspraken vervallen en zullen wij, in overleg met de belegger en winkeliersvereniaing, een of meerdere vaste standplaatsen bii dit nieuwe winkelcentrum aanwiizen. 50 In het belang vande openbare orde e.d. (zie toetsingcriteia) maximaliserenwij het aantal siandplaatsen op 1 per 10.000 inwoners (het maximumstelsel), waarbij wij prioriteit geven aan de kleine kernen in onze gemeente. Een standplaats kan door meerdere vergunninghoudersworden gebruikt en voor 9 verschillende branches ( 1. aarda~~eien. aroenten en fruit (AGFL,. 2.brood. koek en banket. 3. bloemen en ~lanten4. zuivel~roducten5 horecaliis 6. vis- en visproducten 7. textiel en stoffen 8:schoekel en ledemaren 9. overige branches). In het bhang van de volksgezondheid worden maximaal 2 ' weekvergunningen of 5 deelvergunningen uitgegeven aan standplaatshouders in de horecabranche (snacks, fastfood, e.d.). 51 Gebouwen of groepen gebouwen die de zetel zijn van (en al dan niet toebehoren aan) publiekrechtelijke lichamen en voor iedereen openlijk toegankelijk ziin zoals scholen. bibliotheken. raadhuis. etc. 5iabonnementenVerkoopvan kranten of boekenverkooporganisatiesdie één dag per jaar of maand plaatsvinden, een winkelier die één dag per jaar uitverkoop wil houden voor de deur van zijn winkel, een ondernemer die kentekens in autoruiten wil graveren of iemand die wil verkopen . bij. een evenemententerrein. 49
\
53
integrale nota detailhandel 2009. markeren in het openbaar gebied (bijv. middels een kruismarkering inlop de bestrating en een verkeersbord (met een stopverbod en een onderbord met de tekst "standplaats"). Om meerwaarde te creëren willen wij vaste standplaatsen evenwichtig spreiden over onze gemeente en de vestiging van ambulante handel op beleidsmatig gewenste locaties (c.q. onze de kleine kernen) bevorderen. Dit spreidingsbeleid willen wij vormgeven middels de volgende voorwaardenscheppende maatregelen: -Op de locaties waar ambulante handel een meerwaarde voor onze bewoners en bezoekers kan hebben (c.q. onze kernen en woongebieden met een onvolledig of ontbrekend winkelaanbod) willen wij de vaste standplaatsen in nauw overleg met de leefomgeving regisseren (aanvullende criteria opnemen in het stippenplan) en indien gewenst marktvorming toestaan. in onze -Wij zullen onderzoeken wat de opties zijn om de aanleg van passende nutsv~orzieningen~~ kernen en woongebieden met een onvolledig of ontbrekend winkelaanbod te stimuleren (bijv. middels een beperkte aanleg/installatiesubsidie). - Wij willen de vergoeding voor het gebruik van de openbare buitenruimte marktconform differentiëren naar tijd en plaats en het standplaatsgebruik in kleine kernen bevorderen middels een laag precariotarief. Voor de vergunningverstrekking en handhaving is een kostendekkende leges gewenst en voor het gebruik van ons openbaar gebied willen wij een marktconforme precario in rekening brengen. Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan dan zullen wij deze tarieven in de komende jaren aanpassen. Om maatschappelijk verantwoord gebruik van het openbare gebied te bevorderen zullen we standplaatshouders controleren en waar nodig handhaven. Tot op heden heeft nauwelijks handhaving plaatsgevonden.Alle verkoopwagens moeten aan eisen voldoen. Standplaatsvergunningendie niet aan de criteria voldoen, worden gesaneerd volgens het uitsterfbeleid. Handhaving kan plaatsvinden op basis van de verleende vergunning, op basis van de APV en op basis van de Woningwet en de Wet op de Ruimtelijke ordening (illegale bouwwerken). Wij zijn bevoegd hier op te handhaven. Diverse sancties zijn mogelijk (aanzeggen van bestuursdwang of opleggen van een last onder dwangsom), met als uiterste het afbreken van het bouwwerk door de Gemeente Haarlemmermeer. Het zonder vergunning innemen van een standplaats of het venten1 handelen in strijd met de standplaats- en ventverordening, kan bestuursrechtelijk (intrekken van de vergunning) enlof strafrechtelijk (boete op grond van de APV) worden gesanctioneerd. De groep UitvoeringlHandhaving en Toezicht is belast met toezicht, controle en handhaving. Daarnaast kan door een opsporingsambtenaarvan de politie een proces-verbaal worden opgemaakt. b2) Venten: is rondtrekkende handel die overal in de gemeente goederen mag verkopen vanaf een mobiel verkooppunt; venten heeft geen (structurele) meerwaarde voor onze burgers en bezoekers en creëert geen synergie effecten met andere activiteiten; Venten kan overlastlhinder creëren voor het verkeer, standplaatshouders en andere ondernemers, verrommeling openbaar gebied, e.d. Om knelpunten op te lossen en meerwaarde te bereiken hebben we een aantal opties, zoals: a)-venten vergunningvrij houden- de huidige situatie; echter dit leidt o.a. tot fastfood venten bij scholen e.a. ongewenste locaties; handhaving is onmogelijk. De ondernemer die een standplaats wil gebniiken, moet zelf investeren in de inrichting van deze standplaats. Indien een standplaatshouder niet wil investeren in de nutsvoorzieningen op een standplaatslocatie dan is deze aangewezen op een aggregaat of kan aankloppen bij winkeliers of omwonenden (Dit is minder wenselijk en mag echter geen gevaarlijke situaties opleveren voor bijv. de verkeersdeelnemers omdat een stroomkabel over de weg wordt gelegd. Daarnaast kan zich het probleem voordoen dat de winkelier of een omwonende op vakantie is en dat de standplaatshouder alsnog zonder stroom zit).
integrale nota detailhandel 2009. b)-vergunningplicht opnieuw instellen - handhaving is mogelijk maar lastig en kostbaar. c)-venten verbieden via een algemene maatregel van het bestuur- handhaving mogelijk, echter geen SRV wagen e.d. meer mogelijk. In het kader van de deregulering kiezen wij vooralsnog voor optie a) venten vergunningvrij houden. Het venten bij scholen willen wij voorkomen door in de standplaats- en ventverordening aan te geven dat het voor venters verboden is om in de gemeente Haarlemmermeer te venten binnen een straal van 500 m rondom scholen en andere openbare gebouwen. Het venten in verboden gebiedenlzones zal strafrechtelijk worden gesanctioneerd (boete op grond van de APV). Indien uit toekomstige evaluaties van het ambulante handelbeleid blijkt dat knelpuntenlproblemen met venten blijven bestaan en ook bestuursrechtelijke handhaving gewenst is, dan zullen wij het verplicht stellen van de ventvergunning op naam opnieuw in overweging nemen.
integrale nota detailhandel 2009.
5. Flankerend beleid In onze ruimtelijke planning hebben centra een spilfunctie en zijnlworden veelal op centrale punten in de woonwijken en -kernen ontwikkeld. Middels ruimtelijk en economisch beleid zijn gunstige vestigingslocaties gecreëerd die marktpartijen stimuleren te investeren in de ontwikkeling en het beheer van winkelvoorzieningen (welke qua omvang en branchering zijn afgestemd op de gewenste en haalbare koopstromen per woongebied). Naast een geschikte locatie is daarvoor ook een attractieve winkelomgeving met een passende regelgeving en locatie kwaliteit noodzakelijk. Deze attractieve exploitatiecondities zijn gecreëerd middels publieke investeringen in bijv. de bereikbaarheid via alle vervoermodi, de functionaliteit enlof attractiviteit van deze winkelvoorzieningen. Deze publieke n private investeringen zijn tot dusverre succesvol gebleken. Onze centra functioneren effectief als aankoop- en ontmoetingsplaats voor onze burgers en bezoekers en dragen bij tot sociale cohesie op wijklkernniveau. Onze centra zijn betrouwbare beleggingsobjecten en bieden ondernemers een goede bestaansbasis. Maar het toekomstperspectief van onze centra is sterk afhankelijk van de consumenten trouw van onze inwoners die weer wordt beïnvloed door bijv. congestie op de toevoerwegen, veroudering en matig onderhoud van het winkelgebied, onveiligheid, e.d. Wij willen onze bestaande winkelstructuur waar mogelijk in standhouden en mogelijkheden bieden om het aanbod tijdig aan te passen aan de veranderende behoeften van de consument. Daarvoor zullen wij met de relevante marktpartijen blijven samenwerken aan het beheer, onderhoud en modernisering van onze centra. Maar voor het behoud en de versterking van de exploitatiecondities in onze winkelgebieden hebben wij ook de medewerking en inzet nodig van een aantal flankerende beleidvelden. 5.l.Ontsluiting en bereikbaarheid van onze winkelcentra.
Alhoewel de consument een specifieke aankoopplaats primair kiest op basis van het aantal en het soort voorzieningen, zijn de ontsluiting en bereikbaarheid belangrijk. Een goed bereikbaarheidsprofiel draagt bij aan het koopplezier en is een belangrijke factor voor het creëren van een aantrekkelijk winkelgebied. Slechte ontsluiting en bereikbaarheid zorgen er voor dat consumenten uiteindelijk wegblijven en kiezen voor een andere aankoopplaats. Vanuit winkelgebieden beredeneerd, is bereikbaarheid een vorm van service waardoor een bezoeker snel en gemakkelijk zijn bestemming kan bereiken, zonder te veel wachttijden en irritatie. Voor de winkeliers zijn vooral de ontsluiting en bereikbaarheid in het weekend belangrijk omdat dan veelal de grootste omzet moet worden gerealiseerd. Voor (het behoud van) de vitaliteit van onze winkelcentra is het dus van belang dat deze snel en direct (onbelemmerd) ontsloten en bereikbaar zijn en blijven via alle vervoersmodi zodat onze winkelgebieden de concurrentie kunnen weerstaan van de aankoopplaatsen in de regio. veel invloed hebben op de detailhandel, zullen wij in Omdat onze verkeer- en mobi~iteitrnaatre~elen~~ de besluitvorming (met betrekking tot het nog vast te stellen parkeer- en mobiliteitbeleid) rekening houden met het effect op de detailhandel en andere commerciële voorzieningen. In de verkeercirculatie plannen voor Hoofddorp- en Nieuw Vennep centrum en binnen lopende projecten wordt hiermee al rekening gehouden.
54 zoals; aanleg en aanpassing van infrashuctuur, verkeercirculatie, parkeermaahegelen (vergunningen, tarieven, parkeergarages), beleid ten aanzien van het gebruik van de fiets (hoofdnet fietsen, stalling) en het openbaar vervoer (bus en HOV lijnen, halteplaatsen, frequentie, verbindingen)
integrale nota detailhandel 2009. Complicerende factor is dat Haarlemmermeer een a-typische gemeente is waar de bevolking verspreid woont over 24 kernen en de bevolkingdichtheid laag is als gevolg van de relatief lage bebouwingsdichtheid per kern. Hierdoor zijn de afstanden tussen en binnen onze woongebiedenlkernen en centra relatief groot. Om voldoende samenhang te behouden tussen de woongemeenschappen binnen onze gemeente en met onze buurgemeenten is een uitgebreid verbindend netwerk nodig voor alle vervoermodi. Lanqzaamverkeer (voetlfiets) De meeste boodschappencentrazijn ontwikkeld op looplfiets afstand van de belangrijkste woongebieden en wij zorgen ervoor dat deze centra worden ontsloten door directe en veilige voeufietsverbindingen. Voetpaden zijn vooral belangrijk voor de binnen-wijkse ontsluiting van centrumgebieden en dit type verbinding is vooral belangrijk voor de kleine dagelijkse boodschappen. Fietspaden zijn belangrijk voor zowel de binnen-wijkse ontsluiting als het bezoek aan naburige centra Voor grote en of volumineuze boodschappen speelt de fiets soms een rol, maar veelal kiest de consument voor thuisbezorging of is autotransport een noodzakelijk alternatief. Voor de fietsen worden in het openbare gebied (na)bij de verschillende winkels stallingmogelijkheden gecreëerd. Openbaar vervoer. (OV) OV wordt overwegend gebruikt voor transport over grotere afstanden (tussen woongebieden en recreatieve centrumgebieden); Over korte afstanden is OV. belangrijk voor burgers die slecht ter been zijn of om slecht weer te omzeilen. De recreatieve centra Hoofddorp centrum, Cruquius en NieuwVennep centrum moeten in ieder geval goed worden ontsloten middels (hoogwaardig) openbaarvervoer (HOV) en wij streven er ook naar om alle woonkernenlwijken en de daarbij behorende centrumgebieden te ontsluiten middels OV. Echter evenals commerciële voorzieningen heeft ook openbaar vervoer een kritische consumentenmassal minimaal noodzakelijke bezettings % nodig om een OV-lijnduurzaam te kunnen exploiteren.. Door de relatief lage bevolkingsdichtheden is het in onze gemeente niet mogelijk om binnen enlof tussen alle woongebieden OV. te exploiteren. In deze dunbevolkte woongebieden heeft OV. geen functie in de ontsluiting en bereikbaarheid van centrumvoorzieningen en zorgen wij voor directe voeufiets en auto verbindingen naar de nabijgelegen voorzieningen centra aansluitend op dit woongebied. /Vracht)auto. De autoklant is onmisbaar voor de detailhandel en moet een belangrijke plaats houden in de bereikbaarheidsplannenvan onze centra. In Nederlandse winkelgebieden komt circa 50% van de winkelbezoekers per auto. De autoklant besteedt ruim twee maal zoveel als de klanten die een andere vervoerswijze verkiezen (lopend, fiets, openbaar vervoer). In omzettermen bedraagt de bijdrage van de autoklant 70 tot 80%. Wij zorgen er voor dat onze boodschappencentravia directe binnen- en bovenwijkse verbindingswegen bereikbaar zijn en blijven voor toeleverend en verzorgend vrachtverkeer zonder dat de verkeer- en vrachtstromen elkaar enlof de bezoekers hinderen. In voetgangersgebiedenwaar laden en lossen plaatsvindt kunnen venstertijden worden ingesteld om overlast te voorkomen. Het laden en lossen van de bedrijven wordt in principe op eigen terrein afgewikkeld Daarnaast moeten onze burgers en bezoekers het nabijgelegen boodschappencentrum en het nabijgelegen recreatieve winkelcentrum efficiënt kunnen bereiken per auto. Door groei van ons inwoneraantal zal de druk op met name de bovenwijkse verbindingswegen verder toenemen en kan het noodzakelijk blijken om de capaciteit van deze wegen aan te passen.
integrale nota detailhandel 2009.
De winkelbezoekers klagen nu al over de bereikbaarheid van wijkwinkelcentrum Floriande en de recreatieve centra. Men vindt de toevoerwegen naar vooral Hoofddorp- en Nieuw Vennep centrum omslachtig en het wegprofiel geeft aanleiding tot filevorming. De verkeerscirculatie rond deze centra is matig aangegeven. Daarnaast wordt de bereikbaarheid en de beschikbaarheid van parkeergelegenheid bij woonboulevard Cruquius op piekmomenten (enkele uren op zaterdag en koopzondagen en feestdagen) als probleem ervaren. Er is slechts één ontsluiting, waardoor er zowel bij aankomst in- als het vertrek uit het winkelgebied opstoppingen ontstaan. In alle recreatieve centra is behoefte aan een uitgebalanceerd parkeerproduct bestaande uit een ruim aanbod van goed gespreide parkeerlocaties waar een concurrerend tarief en een duidelijk parkeer verwijssysteem leiden tot een efficiënt en effectief gebruik. Parkeren is een noodzakelijke service voor de klant. Het gemak waarmee kan worden geparkeerd, is voor consumenten een belangrijke reden om voor een specifiek winkelcentrum te kiezen en wordt bepaald door: Voldoende parkeerplaatsen (= capaciteit) Goede bereikbaarheid van deze plaatsen Parkeertarieven op passend niveau Redelijke loopafstand tot het winkelgebied. Aspecten als kwaliteit en opzet (in- en uitrit, overzicht, routing, parkeervak e.d.) van de (gebouwde) parkeervoorziening zijn van ondergeschikt belang. Het type winkelcentrum speelt wel een rol (op maaiveld t.b.v. snel en gemakkelijk boodschappen doen; in parkeergarages voor een langere parkeertijd). Voor de grotere centrumgebieden is de consument bereid langer te reizen (reistijd, inclusief parkeerhandeling), langer te lopen en zijn gebouwd en betaald parkeren een geaccepteerd fenomeen. Daarbij geldt over het algemeen dat hoe meer winkelaanbod aanwezig is, hoe hoger het tarief. In de boodschappencentra en doelgerichte aankoopplaatsen buiten de winkelstructuur wordt veelal geen parkeertarief geheven. Alleen bij de winkelgebieden van Hoofddorp centrum, Nieuw Vennep centrum, Badhoevedorp centrum en de luchthaven moet er voor het parkeren betaald worden. In Hoofddorp centrum betaalt de bezoeker gemiddeld € 1,O per uur en in Nieuw Vennep centrum € 0,70 per uur. In Badhoevedorp zijn parkeer regulerende maatregelen ingesteld om het kort parkeren te bevorderen in 2 specifieke zones. Qua omvang en samenstelling van het winkelaanbod is dit redelijk in lijn met de omringende centrumgebieden zoals Haarlem (ca. € 2,50 per uur), Amstelveen (ca € 1,80 per uur) en Heemstede (€ 0,70 per uur ) en Lisse (E0,OO)). Wij vinden het belangrijk dat de parkeertarieven in onze recreatieve centra blijven concurreren met de direct omliggende gemeenten (Haarlem, Heemstede, Lisse, Amstelveen). In het kader van de huidige financieel-economische crisis is het voor onze detailhandel belangrijk dat de huidige tarieven worden gehandhaafd. Jaarlijks zullen wij het gebruik van de parkeervoorzieningen monitoren en evalueren Ter ondersteuning van de winkelfunctie moeten onze centra kunnen beschikken over voldoende vrije parkeerplaatsen t.b.v. kort parkeren (zie onderstaande tabel). Ter bepaling van het aantal (benodigde) parkeerplaatsen worden in het vigerende parkeerbeleid en de actuele verkeercirculatie plannen gerekend met de volgende gemiddelde parkeernormen: - GDV, solitaire winkels en winkelcentra: 3,36parkeerplaatsen per 100 m2 b.v.o.= 2,8 per 1Oom2 V.V.O. - PDV en verkooplhandel en detail als ondersteunende functie: 2 parkeerplaats per 100 m2 b.v.o.= 2,25 per 100m2 V.V.O. Bij uitbreiding van het winkelvloeroppervlak moet(en) de initiatiefnemer(s) zorgen voor uitbreiding van de parkeergelegenheid t.b.v. kort parkeren en dat het laden en lossen op eigenterrein wordt afgewikkeld zonder hinder voor het winkelend publiek..
integrale nota detailhandel 2009. Door middel van parkeer regulerende maatregelen zoals betaald parkeren en blauwe zones zorgt de gemeente dat er voldoende parkeerplaatsen vrij beschikbaar zijn voor het winkelend publiek (dat ten behoeve van de boodschappen kort wil parkeren op het maaiveld (na)bij de winkels of in centraal gelegen gebouwde parkeervoorzieningen). 5.2. De inrichting, onderhoudlbeheer en gebruik van de openbare ruimte. De inrichting en het onderhoud van de openbare ruimte heeft invloed op het functioneren van een winkelgebied. Een kwalitatief goede openbare ruimte creëert meerwaarde met betrekking tot: e Veiligheid. Een goede inrichting en beheer draagt bij aan een goede staat van de openbare ruimte, waardoor criminaliteit en vandalisme afnemen. Daarnaast zullen gebruikers zich er prettiger en veiliger voelen. Imago. Een kwalitatief goede en opvallende openbare ruimte heeft een positieve invloed op het imago van het gebied. Een goed imago heeft aantrekkingskracht op zowel bedrijven als bezoekers. Leefbaarheid. Sociale samenhang. Een openbare ruimte kan een ontmoetingsplek zijn waar mensen graag samenkomen. e Recreatie. Een groene, afwisselende en verrassende openbare ruimte nodigt uit tot verblijf. e Financiële waarde. De waarde van het omliggende vastgoed stijgt bij een kwalitatief hoogwaardiger openbare ruimte. Daarbij zijn 3 aspecten belangrijk:
Een goede inrichting is duurzaam, functioneel en veilig. Een openbare ruimte moet levendig en aantrekkelijk zijn. De toegankelijkheid, zowel fysiek als mentaal, leefbaarheid en (visuele) beleving bepalen de kwaliteit en vitaliteit. Een winkelgebied kan zich onderscheiden door een unieke en opvallende inrichting van de ruimte. Wanneer verscheidenheid ontbreekt, neemt ook de herkenbaarheid van het gebied af. Om het welzijn van onze burgers en bezoekers te bevorderen, zorgen wij voor een levensloopbestendige inrichting en regelmatig onderhoud (via investeringen in onderhoud en verbetering van de openbare bestrating, verlichting, straatmeubilair, e.d.) en juist gebruik van de openbare ruimte (via de APV, beleid m.b.t. uitstallingen, evenementen,terrassen, reclame, bewakingscamera's, rolluiken, laden en lossen, e.d.). Goed beheer betekent een schone omgeving die goed onderhouden en veilig is. Juist gebruik heeft te maken met de wijze waarop door gebruikers met de openbare ruimte wordt omgegaan. Ook onze gemeentelijke organisatie moet de inwoners hier goed over te informeren. Tevens zorgen wij (via het bestemmingsplan) voor een passend gebruik van de gebouwde omgeving langs met name de looproutes en pleinen in onze centrumgebieden. De ondernemers willen dat per centrum meerjarenafsprakenworden gemaakt met de winkelierorganisaties over het onderhoud en de inrichting van het openbaargebied en de toegangswegen (maak inzichtelijk wat er wordt gepland aan regulier onderhoud, groot onderhoud enlof vernieuwing en laat de ondernemers hierin meedenken). Daarnaast pleit men voor de aanleg en het beheer van openbare toiletten waarvan men positieve effecten verwacht in relatie tot de gewenste kwaliteitsverbetering van onze centra en de citymarketing van Haarlemmermeer.
integrale nota detailhandel 2009. 5.2.2. Beheer. Architectuur, openbare ruimte, horeca en cultuur bepalen de identiteit van onze winkelgebieden. Een goede inrichting, goed beheer en een juist gebruik van de openbare ruimte is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente, vastgoedeigenaren, exploitanten en gebruikers. De beleggers1 beheerders bepalen de kwaliteit en het gebruik van de bebouwing (leegstand, huurniveau, parkeervoorzieningen, gedifferentieerd aanbod1 branchering,). De winkeliers zijn verantwoordelijk voor het verblijfsmilieu (schoon, heel, veilig) en het ondernemers klimaat (samenwerkinglorganisatiegraad; samen open, marketing; de prijslkwaliteitsverhouding, actueel en trendmatig productaanbod, service). In samenwerking met de markt willen we veroudering55van onze winkelcentra voorkomen en vastgoedeigenaren entameren om een centrum na 15-20 jaar ingrijpend te herontwikkelenl moderniseren. Iedere vijf jaar moeten kleine ingrepen er voor zorgen dat het centrum blijft aansluiten op de wensen en behoeften van de consument. Daartoe wordt regelmatig contact onderhouden met de eigenarenlbeheerders van winkelvastgoed in onze gemeente en waar mogelijk zullen wij aandringen op het intensiveren van het vastgoedbeheer middels centrummanagement. Om de identiteit van onze centra te behouden en versterken zullen de stakeholders nauw(er) moeten samenwerken. Daartoe zullen wij bevorderen dat op gebiedniveaulper winkelgebied minimaal 2 keer per jaar wordt overlegd over operationele zaken. Dit overleg wordt georganiseerd door de betreffende gebiedsmanager tussen de winkeliersvereniging, de vastgoedeigenaar enlof beheerder en ambtenaren die betrokken zijn bij het dagelijks functioneren van de centra. Het gaat daarbij niet alleen over schoon, heel en veilig maar bijv. ook over (bouw1weg)werkzaamheden inlom de centra, branchering, leegstand, de invulling in en nabij het winkelgebied met overige voorzieningen, reclameuitingen, camera's, rolluiken, evenementen, e.d.. In samenspraak met de winkeliersvereniging wordt een werkprogramma opgesteld waarbij alle aspecten van het beheer en Keurmerk Veilig Ondernemen-trajectenaan de orde komen. Over structurele zaken m.b.t. de implementatie en monitoring van onze integrale nota detailhandel willen wij minimaal 2 keer per jaar bestuurlijk overleggen met de belangrijkste stakeholders (beleggers, beheerders en koepelorganisatiesvan de ondernemers). In samenwerking met de Kamer van Koophandel en het Haarlemmermeers Ondernemers Platform is daartoe de Commissie Detailhandel opgezet. Onze beheerders werken al op basis van een op vraag- en beeldkwaliteit gestuurd beheer. Daartoe wordt een integraal "beheerkwaliteitsplan" (BKP) opgesteld dat de gewenste visuele beheerkwaliteit van de buitenruimte vastlegt. Op basis van het BKP worden onderhoudsmaatregelen afgestemd op het gewenste beeld van de openbare ruimte. In het BKP worden de (winkel) centrumgebieden als apart functioneel gebied onderscheiden. Voor de verschillende beheercategorieën binnen deze gebieden (zoals groen, meubilair, schoon, verharding en kunstwerken) wordt een kwaliteitskeuze gemaakt. Daarnaast worden in het kader van het vraaggestuurde beheer en het gebiedsgericht werken diverse mogelijkheden geboden om te komen tot beheer dat aansluit op de behoeften en wensen van inwoners, ondernemers en andere belanghebbenden. Omdat de winkelgebieden de belangrijkste ontmoetingsplaatsen zijn van onze gemeente, willen de winkeliers dat in onze beheerplannen vaste budgetten worden gereserveerd voor het klein en groot onderhoud van het openbaar gebied in en rond onze centra. Wij streven er naar om met de winkelierorganisaties per winkelgebied meerjarenafspraken te maken over dit beheer en onderhoud. Beheer en bouwwerkzaamheden kunnen tijdelijk overlast veroorzaken voor omwonenden en bedrijven in de directe omgeving. Publiekrechtelijk bestaat er geen regeling voor compensatie door de Consumenten zijn sneller uitgekeken op verouderde recreatieve centra dan op verouderde boodschappen centra.
integrale nota detailhandel 2009. gemeente van geleden ornzetverlie~.~~ Privaatrechtelijk stelt de jurisprudentie gemeenten niet verantwoordelijk voor het omzetverlies door (weg, bouw, beheer)werkzaamheden.Gemeenten delen niet mee in de winst en zijn ook niet aanspreekbaar op het afdekken van de financiële risico's. Ondernemers (zoals winkeliers) opereren in een veranderende omgeving en dat geeft naast kansen ook risico's. De mogelijkheid tot (grootschalige) bouwactiviteiten in de omgeving van het bedrijf maakt onderdeel uit van het "normale ondernemer~risico".~~. Wij zullen initiatiefnemers van (bouw/weg)werkzaamheden er structureel op wijzen dat men overlast voor en omzetverlies van het bedrijfsleven moet beperken door tijdig te communiceren en maatregelen te treffen. In 2002 hebben wij de beleidlijn afgesproken5' om (grootschalige) gemeentelijke werken en particuliere werken, waarbij de gemeente zelf één van de betrokken partijen is zoveel mogelijk in goed overleg met de betrokken partijen in de directe omgeving te plannen en uit te voeren om eventuele nadelige effecten zo beperkt mogelijk te houden. Daartoe zullen wij structureel en ruim van tevoren (indien mogelijk 1 jaar vooraf) werkzaamheden aankondigen, de opzet en uitvoering toelichten en de exacte planning afstemmen. Deze aanpak moet bijdragen aan het wederzijds begrip, maakt het wellicht mogelijk om op onderdelen rekening te houden met de belangen van de betrokken partijen en maakt het voor ondernemers mogelijk om er adequaat met hun bedrijfsvoering op in te spelen. Wij zullen deze beleidlijn voortzetten. 5.2.3. Gebruik. Wij willen het (mede)gebruik van de openbare ruimte bevorderen door er tijdig aan mee te werken dat de gebruiksvergunningen op orde zijn voor "niet openbare gebieden, met een openbaar karakter" (zoals de overdekte promenade van De driemeren, De Symfonie, Toolenburg-centrum, e.d.) . Voor het gebruik van onze openbare ruimte door bijv. evenementen of ambulante handel is onze toestemming nodig en moet een vergoeding worden betaald. De hoogte van de vergoeding stimuleert of remt het gebruik. Ondernemers vinden onze tarieven redelijk tot hoog in vergelijking met andere gemeenten. Wij zullen onderzoeken welke tarieven wij moeten hanteren om een passend gebruik van onze openbare ruimte te bevorderen. Bij verkeerd en intensief gebruik van de ruimte kan het openbare gebied verloederen en verpauperen. Mensen voelen zich daardoor al snel onprettig en onveilig in het gebied. Wij willen correct gebruik van de openbare ruimte bevorderen en verkeerd gebruik tegengaan door de vergunning te verbinden aan heldere gebruiksafspraken.
56 Artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is hier niet van toepassing. Dit artikel over planschade handelt slechts over compensatie van eventuele waardevermindering van onroerend goed ten gevolge van bestemmingsplanveranderingin de omgeving. 57 Amsterdam hanteert dit uitgangspunt (bijvoorbeeld ook Haarlem, Utrecht en Zoetermeer). Bij enkele zeer grootschalige en langdurige infrastructurele werken, waar betreffende ondernemingen onbereikbaar raken, worden evenwel buitenproportionele gevolgen verwacht en islwordt toch een "vangnet-regeling" opgezet. Nota aan B&W "Beleidlijn richting gevestigde bedrijven bij (grootschalige)bouwwerkzaamheden"; Dienst RWE, 25 juni 2002.
integrale nota detailhandel 2009.
5.3 City marketing, marketinglpromotie, evenementen en aanvullende voorzieningen.
5.3.1. Citv marketinci. Steeds meer gemeenten zien het belang in van citymarketing en ontwikkelen hun eigen promotiestrategieën (bijvoorbeeld logo's, slogans, advertenties, ontwikkelingsprojecten, bouwkundige en stedelijke designs, beurzen, evenementen, erfgoed, etc.). Op 5 maart 2009 heeft onze gemeenteraad ingestemd met het raadsvoorstel' Kaders voor citymarkting: voorstellen voor citymarkting in Haarlemmermeer (20091568)' . Wij zullen ons inzetten voor het thema ontmoeten en verbinden en richten wij ons op: -het leggen van verbindingen tussen de inwoners van de verschillende dorpen en kernen en duidelijker laten zien wat er in de verschillende dorpen en kernen speelt en te doen is. -betere toegankelijkheid van en het nadrukkelijk profileren van verschillende leisure functies in Haarlemmermeer en duidelijker laten zien wat Haarlemmermeer op dit gebied te bieden heeft. Onze winkelcentra vervullen hierbij een belangrijke rol omdat winkelen is nog steeds de belangrijkste vrijetijdsbesteding van onze bevolking en functioneren als belangrijke ontmoetingsplaats. -Wonen in Haarlemmermeer. Door gerichte promotie en marketing in het kader van City marketing willen wij onze burgers sterker binden aan onze voorzieningen. Via internet, netwerkbijeenkomsten, advertenties en artikelen in de geschreven pers e.d. zullen wij beleggers, ontwikkelaars, bouwers en ondernemers informeren over ons beleid en de vestigingsmogelijkheden. 5.3.2. Marketinalpromotie. In vergelijking met vroeger, toen een winkelgebied voornamelijk een verzameling van individuele winkels met weinig samenhang en samenwerking was, wordt het winkelgebied steeds vaker gebruikt als communicatieplatform. De toenemende concurrentie dwingt winkeliers in met name de recreatieve stadscentra intensiever samen te werken om de onderscheidende waarde (diversiteit, kwaliteit, hoogwaardige openbare ruimte, etc.) van hun centrum te versterken en vermarkten In themacentra en duidelijk gepositioneerde winkelcentra, maar ook steeds meer in de 'traditionele' winkelstraat wordt de marketing van winkelgebieden belangrijker om de trekkracht van het gebied te vergroten. Soms wordt hiervoor zelfs een centrumllocatiemanager ingehuurd. Deze ondersteund en optimaliseert het collectieve winkelbeeld. Via promotie kan de beeldvorming en het koopgedrag van consumenten worden beïnvloed. Een bepaald beeld dat mensen van een stad of (winkel)gebied hebben speelt een rol in de keuze om de betreffende locatie te bezoeken. Mensen worden bewust gemaakt van de positieve en aantrekkelijke eigenschappen van een locatie en daarmee kunnen bezoekersstromen worden beïnvloed. Door promotie kan een gebied zich een positief imago aanmeten en symbolische en economische meerwaarde creëren. Voor de 'branding' van een locatie of een stad is structurele samenwerking tussen gemeente, ondernemers, cultuur&uitgaan en vastgoedeigenaren van belang. Een gezamenlijke visie, missie en belang moeten uiteindelijk leiden tot de positionering van een winkelcentrum als merk. De eigenaar van onder andere de Vier Meren in Hoofddorp Centrum, houdt zich al geruime tijd bezig met de (city)marketing van Hoofddorp en Haarlemmermeer en profileert Hoofddorp centrum als de beste winkellocatie en de plek waar het allemaal gebeurd.
integrale nota detailhandel 2009.
5.3.3. Evenementen. In met name recreatieve winkelgebieden verwacht de consument een gezellige sfeer die extra aantrekkelijk gemaakt kan worden door het aanbieden van extra voorzieningen en evenementen. Het organiseren van evenementen is een promotiestrategie die wordt gebruikt om bezoekers te trekken en het gebied waar deze georganiseerd worden beter op de kaart te zetten. Door de openstelling van winkels te koppelen aan evenementen wordt ingespeeld op de grote bezoekersstromen die worden gegenereerd. Met het citymarketing-programma en het vigerende evenementenbeleid zetten wij een belangrijke stap in de profilering van de gemeente. Jaarlijks kiezen wij een centraal verbindend thema voor onze evenementen. De (grootschalige) evenementen die grote bezoekersstromen genereren, zetten Haarlemmermeer "op de kaart" en zijn daarmee belangrijk voor de city marketing van onze gemeente. De detailhandel is meer gebaat bij kleine evenementen op kernlgebiedsniveau. Wij faciliteren de organisatie van kleine evenementen door snel vergunning te verlenen. Wij zullen onderzoeken hoe de kosten voor dranghekken, beveiliging, schoonmaken, e.d. beperkt kunnen worden. De organisatie van dit soort evenementen tussen deelgebieden moet worden afgestemd en aan de randen van onze kernen kenbaar worden gemaakt middels vaste, wervende evenementenborden. In november 2007 is een intentieverklaring ondertekend, waarmee de formele samenwerking wordt bekrachtigd tussen de gemeente en organisatoren van evenementen die Haarlemmermeer positief op de kaart zetten (namelijk Concours Hippique, Haarlemmermeer Culinair, Marathon van Haarlemmermeer, MeerLive, Mysteryland, MeerJazz, Oogstweek en de Week van het platteland). Ook voor het komende jaar staan deze evenementen(-aanvragen)gepland. Daarnaast worden ook regelmatig nieuwe evenementen georganiseerd ( Floriade, Mysteryland, Amsterdam InBusiness, Amsterdam Connecting Trade en SHARE (Sustainable Haarlemmermeer Real Estate Event). In bijlage 1 is het evenementenprogrammavoor Haarlemmermeer opgenomen. 5.3.4.Aanvullende voorzieningen. Aantrekkelijke recreatieve centra bestaan uit een mix van commerciële en niet commerciële activiteiten en functioneren primair als verblijfsgebied en ontmoetingscentrum, waar drukte en gezelligheid gewenst zijn en waar wonen de toegevoegde, ondergeschikte functie is; bewoners zijn te gast in een winkel-, werk- en uitgaansgebied5'. In koop en huurovereenkomsten met bewoners moeten ontwikkelende en verkopende partijen een kettingbeding opnemen dat deze huurderslkopers van een woning op werklocaties en centrumgebieden zich bewust vestigen in een werk- en evenementenlocatie en rekening moeten houden met de bijbehorende (verkeers)drukte en geluidoverlast. De bewoners kiezen voor de gezelligheid, (verkeer)drukte en daarmee extra (geluid)overlast. Daarnaast moeten bij nieuwbouw van woningen in centrumgebieden bouwtechnische voorzieningen worden getroffen om eventuele geluidoverlast te beperken. In de communicatie naar onze burgers, ontwikkelaars, bouwers en de makelaardij zullen wij dit benadrukken. Winkelen wordt niet als uitsluitend functioneel beschouwd, maar ook als vermaak. In gezelschap of als de ambiance daartoe uitnodigt, wil de consument ook wat drinken of een hapje eten. Consumenten geven aan dat in een 'ideaal centrum' winkels worden afgewisseld door horeca en andere voorzieningen. Onze inwoners geven aan dat de sfeer en gezelligheid in de recreatieve centra moet verbeteren en meer diversiteit aan horeca en terrassen voor verschillende doelgroepen gewenst is.
In steden die als gezellig bekend staan, is de horeca vaak sterk geclusterd en is circa 25 m2 terrasruimte per 1000 inwoners aanwezig. Horecabezoek is geen hoofddoel van winkelend publiek maar zorgt wel voor een belangrijke verlenging van het bezoek aan winkels of andere voorzieningen. Circa 50 % van het winkelend publiek bezoekt een horecabedrijf.
integrale nota detailhandel 2009. Dit zal van invloed zijn op de plaats waar onze inwoners uitgaan. Momenteel gaat gemiddeld 50% van onze bevolking uitsluitend uit buiten Haarlemmermeer; in de kernen aan de rand ligt dit % aanzienlijk hoger. Slechts 12% van onze inwoners is voor uitgaan geheel georiënteerd op onze gemeente6'. Tegenwoordig wordt vrije tijd steeds intensiever geconsumeerd en wordt er steeds meer geld uitgegeven aan vrijetijdsactiviteiten. Daarom duikt leisure ook steeds vaker op bij integrale vastgoedontwikkelingen. De gedachte hierachter is dat themagerelateerde leisure en detailhandel elkaar versterken, dat leisure een economische drager is bij gebiedontwikkeling, als trekker fungeert en ook sterk imagoversterkendwerkt. Daarnaast is bij gebiedsontwikkeling de aanwezigheid van kleinschalige bedrijfsruimte van belang. Kleinschalige bedrijfsruimten fungeren namelijk als cement tussen verschillende functies in het gebied. Alhoewel leisure een groeimarkt en een economische factor van betekenis is, zijn investeerders en ondernemers terughoudend. De exploitatie van vrijetijdsvoorzieningen wordt als risicovol geclassificeerd. De alternatieve aanwendbaarheid van gebouwen met een specifieke leisure-invulling is gering. En daarmee een extra risicofactor. Ook bestaat er veel onduidelijkheid over de economische betekenis van de leisuremarkt en -functies, zeker waar het gaat om de rol in de vastgoedmarkt en gebiedsontwikkeling.Waar in overige sectoren als de kantorenmarkt en winkelvastgoed veel onderzoek wordt verricht naar het economisch belang ervan, is dit voor de leisuremarkt veel minder het geval. Aanvullende voorzieningen die veel in winkelcentra voorkomen zijn horeca, een bibliotheek, sporthal, theater, fitnessschool etc. In onderstaande tabel wordt het aantal aanwezige voorzieningen in o.a. Hoofddorp Centrum vergeleken met het Stadshart van Amstelveen en Zoetermeer, die op leisuregebied momenteel gevarieerder blijken.. Een algemeen beleidkader voor leisure ontbreekt momenteel maar in uitvoerende zin wordt gewerkt aan de (her)ontwikkeling van het Raadhuisplein, waar op termijn een levendig (cultuur)plein moet ontstaan met veel horeca (cafés, restaurants en terrassen) en cultuur (concerten, optredens, film, culturele evenementen, cursussen en workshops). Op 22 januari 2009 is het officiële startsein gegeven voor de herbouw van het huidige cultuurgebouw (met de schouwburg, galerie en Pier K). In het nieuwe cultuurgebouw is plaats voor een uitgebreide en vernieuwde schouwburg, een uitgebreide en vernieuwde Pier K, een bibliotheek, een centrum voor pop- en jongerencultuur met een poppodium, en een (grand) cultureel café. Daarnaast wordt aan de zijde van het winkelcentrum een grote bioscoop gerealiseerd. Alhoewel het synergetisch effect van het combineren van functies niet overschat6' moet worden, willen wij in onze recreatieve centra fysiek ruimtelijk mogelijkheden creëren om winkelen meer te verweven met werken, aanvullende commerciële en niet commerciële functies en evenementen.
60
Bron: De staat van Haarlemmermeer 1: trendrapport 2008, blz 31-32.
' Het toevoegen van horeca, leisure en entertainment moet echter niet gebruikt worden als wondermiddel tegen de afnemende aantrekkelijkheid van een winkelcentrum. De belevingswaarde van winkels moet primair worden verhoogd middels versterking van de authenticiteit, diversiteit en omloopsnelheid van het aanbod. Leisure vereist vaak specifiek onroerend goed, is marktgevoelig en bedrijfseconomisch gezien een zwakke functie. Voor beleggers dus een risico (door de moeilijke alternatieve aanwendbaarheidvan de ruimte en de twijfelachtige managementkwaliteit van de huurders). Ze stappen alleen in als het gaat om langjarige contracten met formules die zich absoluut in de markt hebben bewezen.
integrale nota detailhandel 2009.
Horeca 1207 5 Bibliotheek Sporthal/sportcentrum gepland I
32
23
33
2
gepland
1
1
(tijdelijk verplaatst)
1
1
t
Theater Fitness
3
2
5
2
Bioscoop
l
1
1
Gecombineerd
7 e land
5.4.
Openbare orde en veiligheid.
5.4.1 Openbare orde en lokale renelgevinn.
In vergelijking met de horecasector kent de detailhandel relatief weinig landelijke-, provinciale- en lokale regelgeving. Een vestigingsvergunning is niet meer vereist (de vestigingswet is per 18-07-2007 ingetrokken bij Koninklijk Besluit). De landelijke regelgeving richt zich op: -. eisen op het gebied van hygiëne en voedselveiligheid, verpakkingen, emballage en afval. De Voedsel- en Warenautoriteit is verantwoordelijk voor het toezicht. - speciale regels ingevolge de Drank- en Horecawet voor de verkoop van alcohol (eisen aan -de ondernemer (deskundigheid), -de inrichting, leeftijdseisen voor alcoholverstrekking aan de klant, diverse veiligheidseisen (in geval van brand), milieu e.d.). -eisen m.b.t. etikettering en consumenteninformatie:informatie over producten, ingrediënten e.d. - bescherming van merken, intellectueel eigendom (Auteursrecht). -Arbowetgeving: ter bescherming van werknemers; Daarnaast gelden voor de arbeidsrelatie de verschillende c.a.o.'s. Belangrijk onderwerp daarin zijn de werktijden. -Bevoorrading: omdat veel winkelcentra te maken hebben met voetgangersgebieden kunnen locaal expeditieplannen worden opgesteld (venstertijden)/ veilig laden & lossen Lokale regelgeving heeft vooral betrekking op uitwerking van de landelijke regels op het gebied van de ruimtelijke ordening en milieu, (ver)bouw en veiligheid en de lokale uitwerking van de winkeltijdenwet Daarnaast wordt het gebruik en de uitstraling van het openbaargebied door lokale regels bepaald (zoals evenementen, ambulante handel, reclame, uitstallingen; diefstal preventie (camera's,alarm; rolluiken e.d.)
integrale nota detailhandel 2009.
Op de landelijke wet en regelgeving hebben wij geen directe invloed. De lokale regelgeving wordt in het kader van de deregulering tegen het licht gehouden. Het georganiseerde lokale en landelijke bedrijfsleven wil afschaffing van vergunningen voor -objecten, -reclame en -het exploiteren van een horecabedrijf. Daarnaast is men voorstander van vergunningen voor onbepaalde tijd (m.u.v. evenementen) In het kader van de deregulering richten wij ons op het consistent en efficiënt uitvoeren van de landelijke wet en regelgeving en het terugdringen van tegenstrijdige of ondoelmatige gemeentelijke regels (die veelal gericht zijn op de bescherming van de openbare orde en veiligheid). Waar mogelijk zullen wij de regels vereenvoudigen en het aantal benodigde vergunningen v er minderen^^ en de resterende regels consistent toepassen en handhaven. De nieuwe Wro, sinds 1 juli 2008 van kracht, is ontworpen met het doel de verhoudingen tussen bestuurslagen te verduidelijken, procedures te vereenvoudigen en de handhaving van regels te verbeteren. De bestuursverhoudingentussen Rijk, provincie en gemeente zijn veranderd, doordat nieuwe planfiguren en instrumenten de oude hebben vervangen. In de nieuwe situatie zijn:: -Structuurvisies niet direct bindend voor burgers en lagere overheden. Zij vormen zodoende een breuk met het verleden waarin zowel de PKB als het Streekplan een normatieve en dus juridisch bindende status hadden. De Wro maakt heel duidelijk onderscheid tussen planfiguren waarin ruimtelijk beleid kan worden verwoord en instrumenten waarin ruimtelijk relevante normen kunnen worden vastgelegd. -Het bestemmingsplan, is het enige planfiguur dat een juridisch bindende status heeft en tevens het enige planfiguur uit de oude WRO dat gehandhaafd is. Het bestemmingsplan heeft daardoor meer gewicht gekregen doordat er in de nieuwe Wro in plaats van vrijstellingen (artikel 19) zogenaamde ontheffingsmogelijkhedenzijn, met als verschil dat deze mogelijkheden minder ruim zijn. De bestemmingsplanprocedureis aanzienlijk verkort (van ruim een jaar naar 22 a 24 weken) omdat geen goedkeuring van Gedeputeerde Staten meer nodig is. In het kader van de inmiddels geplande actualisering van onze bestemmingsplannen (BP) zullen wij op hoofdlijnen aangeven waar detailhandel qua ruimtebeslag is toegestaan. Door te werken met de brede bestemming Centrumvoorzieningen kan het functionele gebruik van panden zich flexibeler aanpassen aan de veranderende wensen en behoeften van de ondernemer en zijn klanten. Binnen deze bestemming zijn functies mogelijk als detailhandel, horeca, dienstverlening en maatschappelijke doelen. Waar nodig zullen wij de voorschriften en toelichting van de relevante BP aanpassen aan het beleid van de integrale nota detailhandel 2009. In onze BP zullen wij de bestemming "detailhandel" veelal gebruiken voor individuele winkels buiten onze winkelcentra. Verkooplhandel en detail als ondergeschikte nevenactiviteit wordt in de nieuwe bestemmingsplannentoegestaan binnen de hoofdbestemming "bedrijven". Het BP en daarvan afgeleide bepalingen (gebruikbepalingen, leefmilieuverordening) zeggen echter niets over het feitelijke gebruik (de branche-invulling). Hierdoor kunnen wij de branchering van winkelgebieden niet juridisch reguleren en moeten aparte regelingen worden getroffen met de winkeliers enlof vastgoedeigenaren (zoals afspraken maken over de branchering, selectie van ondernemers en de vestigingsmogelijkhedenvan starters en zelfstandige ondernemers). De o~ening-en sluitingstiiden van winkels in een winkelgebied kunnen van invloed zijn op bezoekersstromen en de levendigheid van een gebied. Wanneer winkels gezamenlijke opening- en sluitingstijden hanteren kunnen winkels profiteren van elkaars publiek. Een goede afstemming van Wij willen het vergunningstelsel omzetten in algemene regels, volstaan met een meldingsplicht of de vergunning voor onbepaalde tijd verlenen. Alleen als de risico's voor de naleving en doelmatigheid van de handhaving te groot zijn, zullen wij een vergunningstelsel handhaven
integrale nota detailhandel 2009. deze tijden is daarom belangrijk. Wanneer winkels 's avonds open zijn kan dit een positieve invloed hebben op de levendigheid maar ook leiden tot bijv. overlast door hangjeugd. Volgens de Winkeltijdenwet-en het Vrijstellingenbesluit mogen winkels van maandag tot en met zaterdag tussen 06.00 en 22.00 uur geopend zijn en op zondagen en feestdagen gesloten zijn. Speciale openingsregels gelden voor winkels bij tankstations, in musea, tehuizen, ziekenhuizen en bloemisterijen, nabij begraafplaatsen. Onze winkeliers spreken per winkelgebied gezamenlijke sluitingstijden af (veelal 18.00 uur); een aantal landelijke ketens (supermarkten en bouwmarkten) sluit dagelijks om 21 .O0 uur. Op de wekelijkse koopavond zijn winkels veelal geopend tot 21 .O0 uur. Vanwege de 24-uurs economie kan Schiphol aanspraak maken op een onbeperkte verruiming van de openingstijden. Schiphol-Plaza is echter tussen 00.00 uur en 04.00 uur alleen toegankelijk voor passagiers en halerslbrengers. Koopzondagen zijn van groot economisch belang voor winkelgebieden. Gemeenten mogen jaarlijks maximaal twaalf koopzondagen aanwijzen. Ook mag een gemeente een individuele koopzondag toekennen vanwege een speciale gelegenheid, zoals een jubileum en in toeristische gemeenten mogen winkels (in een bepaalde periode) elke zondag open zijn. Het kabinet overweegt beperkende voorwaarden te verbinden aan deze speciale regeling voor toeristisch gebied zodat alleen steden met 'substantieel toerisme' meer dan twaalf koopzondagen per jaar kunnen aanwijzen. Onze gemeente heeft een maandelijkse koopzondag op een vaste dag. Voor de volgende deelgebieden worden maximaal 12 gebiedspecifieke koopzondagen aangewezen (zie bijlage 7): De meubelbranche (vooral geconcentreerd op woonboulevard Cruquius) De autobranche in Hoofddorp De seizoensgerichte bedrijven in Haarlemmermeer (tuin- en zomeractiviteiten) Overig Haarlemmermeer; een actieve en maandelijkse koopzondag wordt momenteel alleen georganiseerd door de winkeliers in Hoofddorp centrum (iedere laatste zondag van de maand). Volgens de Winkeltijdenwet mogen wij ook 1 avondwinkel per 15.000 inwoners toestaan en op zondagen mogen deze winkels in principe tussen 16.00 en 24.00 uur geopend zijn. Recent is bij levensmiddelenbranche belangstelling ontstaan voor de onbenutte ontheffingen avondwinkels omdat de 'zondagavondsuper'. over het algemeen voldoende aantrekkingskracht genereert om zelfstandig op afwijkende tijden geopend te zijn. Ons detailhandelsbeleid is gericht op vrije marktwerking en zou in principe aan alle supermarkten de mogelijkheid willen bieden om ook op zondag als avondwinkel voor het publiek geopend te zijn. Echter de limitatieve beperkingen van de Winkeltijdenwet maken het nodig aanvullend beleid uit te werken. Ons beleid is er op gericht om de uitgeefbare vergunningen voor avondwinkels evenwichtig te spreiden over het gehele gemeentelijk grondgebied waarbij rekening wordt gehouden met het gegeven dat in Badhoevedorp sinds oudsher al een vergunning voor een avond winkel is toegewezen Bij de verdeling van de ontheffingen zondagavond supers willen wij prioriteit geven aan de hiervoor qua inwonertal in aanmerking komende buurt-lwijkverzorgende boodschappencentra. Mocht daarna het aantal te verlenen ontheffingen nog niet zijn benut, dan kunnen daarna kandidaten in de kernverzorgende recreatieve centra in aanmerking komen. Dit alles onder de voorwaarde, dat het woon- en leefklimaat enlof de openbare orde niet in gevaar komt en dat zondagavond supers op zondagen tot 16.00 uur gesloten zijn (uitdrukkelijke voorwaarde Winkeltijdenwet).
integrale nota detailhandel 2009. Voor het ondersteunend beleid moet de Verordening Winkeltijden Haarlemmermeer worden aangepast (raadsvoorstel en besluit). Over de toewijzingsprocedure (= nadere uitwerking desbetreffende artikel) voldoet een collegebesluit. 5.4.2. Veilinheid. De openbare orde en veiligheid van een gemeente kan een enorme invloed hebben op het economisch functioneren. Winkels lijden financieel verlies vanwege diefstal of vernielingen. De kosten om gestolen goederen te compenseren, schade te herstellen en verzekeringpremies kunnen enorm oplopen. De aanwezigheid van hangjongeren, overlast, criminaliteit en onveiligheid in een winkelgebied kan leiden tot afnemende bezoekersaantallen, maar ook tot een onaantrekkelijk vestigingsklimaat en zelfs vertrekkende winkels. De negatieve beelden die over een winkelgebied ontstaan versterken het gevoel van onveiligheid en beïnvloeden het waardeoordeel van consumenten en ondernemers. De levendigheid en economische activiteiten kunnen in zo'n gebied enorm afnemen.
Het is belangrijk dat de handhaving van de openbare orde en de veiligheid in samenwerking met de ondernemers goed wordt geregeld. Een goede manier om dit te bereiken is via het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO); een certificeringregeling die behaald kan worden als ondernemingen, gemeente, politie en andere partijen gezamenlijk een aantal bewezen effectieve maatregelen hebben getroffen om de veiligheid op een bedrijventerrein of in een winkelcentrum structureel te verbeteren. Het keurmerk vormt een hulpstructuur voor het organiseren van samenwerking tussen belanghebbenden en het denken over veiligheid. De gezamenlijke inspanningen en investeringen van partijen kunnen meer veiligheid in een gebied realiseren en criminaliteit en overlast tegengaan. Om een goed beleid op te stellen, moet vastgesteld worden wat de probleemgebieden zijn. In deze gebieden moet de focus gelegd worden op het voorkomen van criminaliteit. Vooral ondernemers hebben hierin een belangrijke taak. Zij moeten zorgen voor een veilige inrichting en een goede beveiliging van hun pand. Daarnaast zal de politie meer moeten patrouilleren in de winkelstraten, waarbij rekening moet worden gehouden met koopzondagen en koopavonden. Het KVO stelt een activiteitenplan op waar verschillende partijen zich aan moeten houden. Voor ondernemers en winkeliers betekent dit bijvoorbeeld het plaatsen van lampen, camera's, brandmelders, etc. Uit registers van de politie blijkt dat het totale aantal overlastmeldingen en de criminaliteit in Haarlemmermeer nog relatief beperkt is in vergelijking met andere grote steden in Nederland. Echter de overlast lijkt toe te nemen, getuige het feit dat recentelijk 3 (winkelslhoreca) ondernemers in Haarlemmermeer zijn overvallen. De meeste problemen met betrekking tot de openbare orde en veiligheid zijn tot nu toe geconstateerd in de winkelcentra Pax, 't Paradijs, Zwanenburg- , Badhoevedorp- en Hoofddorp-centrum. In het integrale veiligheidbeleid van Haarlemmermeer wordt het onderwerp "veilig ondernemen" met prioriteit aangepakt. Inmiddels zijn verschillende KVO trajecten in gang gezet en bij het team economische zaken is structureel een halve formatieplaats toegevoegd ten behoeve van het onderwerp "veilig ondernemen'. Het uitvoeringsprogrammaVeilig ondernemen kan alleen gerealiseerd worden op basis van (intensieve) samenwerking tussen alle relevante partijen. Deze samenwerking kan leiden tot nieuwe plannen en acties met een passend uitvoeringsbudget ten behoeve van bijvoorbeeld -onze inspanningsverplichting om per winkelgebied tot KVO te komen alsmede: -het organiseren van bijeenkomsten -het op bouwen en onderhouden van een actuele calamiteitenkaart -overlast donatie -subsidiering van bedrijfsscans e.d.
integrale nota detailhandel 2009. Indien dit te zijner tijd leidt tot uitzetting van de beschikbaar gestelde gemeentelijke middelen dan wordt dit separaat ter goedkeuring voorgelegd aan de raad.
integrale nota detailhandel 2009.
Bijlage l - Begrippenkader. Ambachtelijke diensten: Activiteiten gericht op vervaardigen, onderhouden of herstellen van artikelen (zoals fotostudio; familiedrukkerij; kunst (nijverheids)atelier; sleutellhakkenbar; kledingreparatie; stomerij; rijwielreparatie; garage- en autoservicebedrijf; loodgieter; schilder) en persoonlijke verzorging (zoals kapsalon; schoonheidssalon; zonnecentrum en paramedische activiteit (zoals contactlenzencentrum; tandtechnisch laboratorium). bron: EIM. Ambulante handel: De term ambulante handel is een verzamelnaam voor een aantal vormen van handel in de openbare ruimte (markten, standplaatsen63en venters64).Deze tijdelijke (commerciële) distributiepunten voor informatie, goederen enlof diensten dienen een mobiel karakter te hebben (Wet ruimtelijke ordening en de Woningwet), moeten zich aan de winkelsluitincitiiden wet houden en mogen maximaal vanaf een uur voor opening tot een uur na sluiting op de standplaats aanwezig zijn. Branchevervaging Producten die van oudsher behoorden tot een specifieke winkelbranche, worden nu ook in andere branches aangeboden. Hierdoor vervagen de grenzen tussen branches en wordt de onderlinge concurrentie. groter. bron:HBD Bedrijfsvloeroppervlak (b.v.o.): Omvat de verkoopruimte, de magazijn- of opslagruimte en alle overige voor de bedrijfsuitoefening bron: planologische kengetallen benodigde ruimten (m.n. kantoor, kantine en toilet). Bereikbaarheid kan worden gedefinieerd als het relatieve gemak waarmee een bestemming kan worden bereikt. Ook spreekt men wel van bereikbaarheidsweerstand,de moeite die men moet doen om bij een bestemming te komen. Boodschappencentra en recreatieve centra Boodschappencentrazijn centra op buurtlwijkniveau waar overwegend dagelijks benodigde goederen en diensten worden aangeboden. Recreatieve centra zijn centra die een dorpslkernverzorgende centra hebben voor de distributie van vooral niet dagelijks benodigde goederen en diensten. Winkelen is hier een vrije tijdbestedingl uitstapje voor de consument. Daartoe moeten zowel de winkels als de omgeving voldoende aantrekkingskracht uitoefenen op de consument. Bruto vloeroppervlak (bu.v.0.) De som van de bruto vloeroppervlakken van alle tot het gebouw behorende binnenruimten, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies die de betreffende ruimten omhullen. bron: VROM.
63 Een standplaats is een locatie in de openbare buiten~imtedie geschikt is voor een vemidbaar voertuig, ver~laatsbaarkraam, tafel of enig ander middel worden uitgestaldom te koop aan te bieden, dan wel te verstrekken, of waar diensten worden geleverd aan publiek. waar goederen Een Standplaatshouder is: houder van een vergunning van het college om gedurende een afgesproken tijdvak op of aan de weg of op of aan een openbaar water dan wel op een andere- al dan niet met enige beperking- voor publiek toegankelijk en in de openlucht gelegen plaats op een plaats: a. met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel een standplaats in te nemen of te hebben teneinde in de uitoefening van de handel goederen te koop aan te bieden; b. anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan publiek. Op grond van dit beleid vallen onder deze definitie niet de standplaatshouders van de weekmarkt. 64 venters: kooplieden die gedurende een dagleen jaar voortdurend voortbewegend de handel uitoefenen op of aan de weg1openbaar water, aan een huis dan wel op een andere- al dan niet met enige beperking- voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaatslwater goederen te koop aan te bieden, te verkopen of af te geven, dan wel diensten aan te bieden.
integrale nota detailhandel 2009.
Dagelijkse goederen( d.g.) en Niet dagelijkse goederen (n.d.g.) Dagelijkse goederen zijn consumptiegoederen die veelal eenmalige verbruikt worden door de consument en daardoor hoogfrequent moeten worden gekocht zoals voeding - en genotmiddelen en drogisterij artikelen.. Niet dagelijkse goederen zijn gebruiksartikelen die regelmatig gebruikt worden door de consument en incidenteel vervangen moeten worden zoals kleding, lederwaren, meubelen, e.d. Diensten:Verzamelbegripvoor ambachtelijke diensten (zie boven) en balielzakelijke dienstverlening (reisbureau, bankfiliaal, postkantoor, uitzendbureau, e.d.) die wel in een winkelconcentratie gevestigd zijn maar niet tot de kernactiviteit van de detailhandel worden gerekend. Draagvlak: Het aantal mogeliike klanten voor centrale goederen en diensten (dus niet het aantal klanten dat werkelijk komt, maar het aantal klanten dat in de relatieve nabijheid van een winkel(gebied woont /werkt /recreëert. De zgn. kritische massa. Grootschalige detailhandelvestiging (GDV) Winkellocatie voor de geconcentreerde vestiging van grootschalige winkels (minimaal 1500 m2 b.v.o.) buiten de reguliere winkelgebieden. Koopkrachtbindinglafvloeiing-toevloeiing: Binding- de mate waarin consumenten binnen een gebied voor hun aankopen zijn gericht op winkels binnen dit gebied Afvloeiing- de mate waarin consumenten binnen een gebied voor hun aankopen zijn gericht op winkels buiten dit gebied. Binding en afvloeiing zijn samen altijd 100%. Toevloeiing- consumenten van buiten een gebied doen aankopen bij winkels in dit gebied. Koopstromenonderzoek:
Koopstromenonderzoek is bedoeld om het ruimtelijk koopgedrag in kaart te brengen. Hierbij wordt voor een bepaalde periode gedetailleerd ingegaan op het aankoopgedrag van goederen. De aandacht gaat daarbij uit naar: - onderzoeksmethode: schriftelijk, telefonisch, op locatie; - detaillering aankopen; - detaillering consumenten; - koopkrachtbinding, toevloeiing, afvloeiing. Bij de uitvoering van koopstromenonderzoek zijn twee vormen die verschillen in de wijze waarop respondenten worden benaderd. In de ene vorm worden respondenten op het huisadres benaderd en worden vragen gesteld over de aankopen. Dit onderzoek kan telefonisch, schriftelijk en via het internet plaatsvinden. In Nederland vindt het meeste koopstromen onderzoek telefonisch plaats. Deze keuze is vooral gebaseerd op een afweging in de hoogte van de respons (bij telefonisch onderzoek het hoogst), de kosten (het laagst bij internet) en kwaliteit (hoogst bij telefonisch). De andere vorm betreft onderzoek op aankooplocaties: passantenenquêtes. Deze passantenenquêtes vinden dan bijvoorbeeld plaats in binnensteden enlof grote winkelcentra. Consumenten worden ter plekke aangesproken over hun aankoopgedrag. Leisure: Verzamelbegrip voor alle vormen van commerciële (bijv. een bioscoop) en niet-commerciële ontspanning (bijv. een historische binnenstad) die inspelen op de vrijetijdsbesteding van de consument. Ze kunnen de aantrekkelijkheid van een winkelgebied versterken maar worden niet tot de kernactiviteit van de detailhandel gerekend.
integrale nota detailhandel 2009. Perifere detailhandel: Perifeer gelegen geconcentreerde vestigingen voor een aantal specifieke branches, nl.: auto's, boten en caravans, brand -en explosiegevaarlijke stoffen, grove bouwmaterialen, bouwmarkten en grootschalige meubeldetailhandel; later zijn daar aan toegevoegd: woninginrichting, tuincentra en keukenslsanitair. Recreatie Alle gedragl(geeste1ijke of lichamelijke) activiteit welke primair is gericht op het bevredigen van eigen ontspannende verlangens. bron: NRIT Schaalvergroting In veel branches maken winkelketens en megastores de dienst uit omdat hun schaalgrootte kostenvoordelen opleveren die zich vertalen in lagere prijzen voor de consument. Speciaalzaken (c.q. nichewinkels) Winkels met een relatief smal maar diep assortiment. Het personeel heeft relatief veel kennis van het specifieke product. Daarmee kunnen ze doelgroepen bereiken die de grote ketens niet kunnenlwillen bedienen. Dankzij internet kunnen deze winkels een grote geografisch verspreide doelgroep bedienen. bron: HBD Trekkers Detailhandelvestigingen die als magneet fungeren en een grote aanzuigende werking hebben op consumenten. Hierdoor zijn deze detailhandelsvestigingen aantrekkelijke vestigingslocaties voor kleine zelfstandige ondernemers die minder werfkracht hebben. Voor de consument ontstaat daarmee een gedifferentieerder en aantrekkelijker verzorgingsniveau. Verkoopvloeroppervlak (V.V.O.) De voor publiek zichtbare en toegankelijke, omsloten en overdekte winkelruimten (inclusief de etalage ruimte) bestemd en gebruikt voor het "en detail" verkopen en leveren van roerende goederen welke niet ter plaatse geconsumeerd enlof gebruikt worden. bron: Planologische kengetallen. Verzorgingsgebied (c.q. marktgebied) Het gebied waar de consumenten van een winkel(centrum) vandaan komen. Onderscheid kan gemaakt worden tussen primair- en secundair verzorgingsgebied. Vrije tijdsbesteding Alle activiteiten die plaatsvinden in en invulling geven aan de vrije tijd (dit is de tijd die overblijft na het verrichten van externe en noodzakelijke verplichtingen zoals arbeid, scholing, huishouding, eten, slapen, persoonlijke verzorging en familiebezoek)
integrale nota detailhandel 2009.
Bijlage 2 A Factsheets winkelgebieden
Schiphol Plaza is een winkelcentmm op luchthaven Schiphol. Het bevindt zich vóór de paspoortcontrole en is daarom voor iedereen toegankelijk. Het vormt het deel ran de aankomsthal dat voor aankomende reizigers na de paspoortcontrole is (bestaand uit de vier gedeelten Aankomst 1 tim 4; de vertrekhal is een etage hoger), g6integreerd met de stationshal van station Schiphol. De winkels zijn 7 dagen per week geopend van 7.00 uur tot 22.00. Om veiligheidsredenen is het gebied na 24 uur alleen toegankelijk voor reizigers en personeel. In juli 1995 werd Schiphol Plaza geopend. De laatste uitbreiding dateert uit 2007.
Fact. & Figures 0
Omvang:
0
Aantal verkooppunten: Aantal parkeerplaatsen:
3.933 m'
WVO
56 5000
Laatste uitbreiding:
2007
Belangrijkste trekkers:
AH to go, HEMA, AKO. Etos, Food Village (open
tot 24~00). H&M, The Body Shop en Burger King (24 uur per dag open)
integrale nota detailhandel 2009.
2
Cluquius Plaza
De grootschalige concentratie Cruquius omvat niim 83.000 m2
WVO
en bestaat uit
circa 54 winkels. In Cmquius zijn grootschalige winkels geclusterd in de branches Wonen, DoeHet-Zelf, Plant & Dier (Intratuin 13.000 m'
WVO.,
de grootste van
Nederiand), Sport & Spel (o.m. Sports World van 6.800 ml) en Bruin & Witgoed (o.m. Mediamarkt 3.000 m').
Het vervult een regionale functie. waarbij het primaire
verzorgingsgebied in een straal van circa 20 kilometer rondom Cruquius ligt. In 2007 is de uitbreiding van Woonboulevard Cruquius voltooid. In een tijd waarin veel woonboulevards het moeilijk hebben is Cruquius een succes te noemen. Een belangrijke factor voor het slagen van het concept is het toelaten van enkele zogenaamde PDV-plusbranches als aanvulling op de "klassieke" PDV-branches. Dit gegeven strookt met de uitkomsten van een studie van DTZ waarin geconcludeerd wordt dat de mate van succes van een perifere detailhandelslocatie positief bei:nvloed wordt door de aanwezigheid van verschillende branches en trekkers van naam en faam.
Facts & Figures
e
Omvang:
82.852 m'
Aantal verkooppunten:
54
WVO
Aantal parkeerplaatsen: 690 Openingsjaar: Belangrijkste trekkers:
2007 Intratuin, Sports World, Mediamarkt
integrale nota detailhandel 2009,
Hoofddorp Winkelstad is het stadscentrum van Hoofddorp en heefi meer dan 300 verkooppunten met in totaal 63.000 m' w o , waawan circa 14.000 m' dagelijks en 49.000 m2 nietdagelijks aanbod. Het hart van het winkelgebied wordt gevormd door drie planmatige opgezette winkelcentra: Markthof, Polderplein en Vier Meren. Hoofddorp Winkelstad wordt al geruime tijd verbouwd en uitgebreid. Momenteel is de realisatie van het Cultuurgebouwl cultuurplein en de herontwikkeling van de Markthof alsmede enkele meer kleinschalige inbreidingslocaties in volle gang. De planning is dat in 2010 de verbouwingen van het centrum afgerond moeten zijn. In vergelijking met andere plaatsen van soortgelijke omvang is de dagelijkse sector (levensmiddelen en persoonlijke verzorging) ovewertegenwoordigd en het nietdagelijks aanbod, met name het modisch en luxe segment. ondervertegenwoordigd.
Facts & Figures
Omvang:
63.302 m' w o
@
Aantal verkooppunten:
305
e
Belangrijkste trekkers:
Albert Heijn, BCC, Blokker, De Tuinen, Hema, Toys 'R' US
De Kruisweg is een lange straat die dwars door Hoofddorp loopt. In het buurtcentnim dat aan deze straat ligt zijn enkele winkels gevestigd. Er is sprake van een kleinschalig dagelijks aanbod, aangevuld met enkele horecagelegenheden.
Facts & Figures
Omvang:
403 m'
@
Aantal verkooppunten:
13
0
Belangrijkste trekkers:
geen
WVO
integrale nota detailhandel 2009.
Winkelcentrum Floriande in Hoofddorp is een vrij nieuw winkelcentrum, dat zijn deuren opende in 2007. Bij de realisatie ervan stond een integrale ontwikkeling van zowel winkels, vootzieningen als woningen centraal. Het complex bestaat uit vier gebouwen, waarboven appartementen gerealiseerd zijn.
Facts & Figures Omvang:
5.158 rn2 w o
0
Aantal verkooppunten:
16
e
Aantal parkeerplaatsen: 480 2007
Openingsjaar: Belangrijkste trekkers:
Blokker, C1000, DA, Hema, Supercoop
integrale nota detailhandel 2009.
5.
Hoofddwp
- Toolenburg
Winkelcentmm Toolenburg ligt aan de zuid-westzijde van Hoofddorp en midden in de wijk Toolenburg. Het bestaat uit een laag gedeelte van winkels en een halve cirkel van hogere bebouwing met appartementen. De winkels zijn bereikbaar vanuit een overdekte galerij. Het winkelcentmm werd in november 1992 geopend.
Facts & Fbures
Omvang:
4.116 m'
c
Aantal verkooppunten:
29
e
Aantal parkeerplaatsen: 312
6
Openingsjaar: Belangrijkste trekkers:
WVO
1992
Albert Heijn, Blokker, DA, Dirk van den Broek
integrale nota detailhandel 2009.
Winkelcentmm 't Paradijs is een klein wijkcentrum gelegen in de wijk Overbos in het noordoosten van Hooiddorp. Het centrum is overdekt en er kan gratis geparkeerd worden. Er bestaan plannen om dit winkelgebied in de toekomst uit te breiden.
Facts & Figures
Omvang:
e
Aantal verkooppunten:
e
Aantal parkeerplaatsen:
3.755 m2
WVO
24 200
Laatste uitbreiding:
2004
Belangrijkste trekken:
Albert Heijn, Blokker, D.I.O.
integrale nota detailhandel 2009.
't Skagerhof is een buurtcentrum in Hoofddorp, dat in 1980 haar deuren opende. Recentelijk is dit winkelcent~m gerenoveerd en uitgebreid met ongeveer 1.700 ms. Naast de vergroting van het oppervlak. is het centrum ook gemoderniseerd door meer licht en kieurstellingen toe te voegen. De officiële opening van het totaal verbouwde winkelcentrum vond plaats in juni 2008.
Facts & Fiqures Omvang:
2.980 m2
Aantal verkooppunten:
WVO
15
0
Aantal parkeerplaatsen:
178
0
Laatste uitbreiding:
2007
Belangrijkste trekkers:
C1000, DA, Lidl
integrale nota detailhandel 2009.
Hoofddorp
8.
-
Pax
WinkelcentNm Pax is een klein overdekt wijkwinkelcent~m, centraal gelegen in Hoofddorp. Het WinkelcentNm ligt in de Wijk Pax, de eerste grote nieuwbouwwijk in Hoofddorp. Bij het winkelcent~m kan gratis geparkeerd worden.
Facts & Figures Omvang:
1.510 m2
Aantal verkooppunten:
14
WVO
Aantal parkeerplaatsen: 133
@
Laatste uitbreiding:
1998
Belangrijkste trekker:
Vomar voordeelmarkt
integrale nota detailhandel 2009.
Graan voor Visch is een wijk en straatnaam in het zuidoosten van Hoofddorp. In dit winkelgebied zijn onder andere een supermarkt en kappers gevestigd.
Facts & Figures Omvang:
791 m'
Aantal verkooppunten:
8
Belangrijkste trekker:
Aldi
WVO
integrale nota detailhandel 2009.
10
NiiVennep
- Centrum
Het winkelgebied van de dorpskern van Nieuw-Vennep bestaat uit een aantal winkelstraten en het winkelcentmm de Symfonie. Dit winkelcentnim werd geheel vernieuwd en geopend in 2003. Momenteel wordt Nieuw-Vennep Centmm vernieuwd en uitgebreid onder de naam 'Nieuwe Kom'. Naast nieuwe woningen wordt er ook 6.750 m2 aan winkels en 2.300 m' aan horeca toegevoegd. Daarnaast worden er ongeveer 800 parkeerplaatsen gerealiseerd.
Facts & Figures
e
Omvang:
15.522 m'
0
Aantal verkooppunten:
96
0
Aantal parkeerplaatsen: 450 Belangrijkste trekkers:
WVO
C1000, Blokker. Dirk van den Broek, Hema
integrale nota detailhandel 2009.
Winkelcentnim Getsewoud is gelegen in de wijk Getsewoud in Nieuw-Vennep. Dit is een nieuwbouwwijk en één van de Vinex-locaties in de gemeente. Centraal gelegen in de wijk ligt het winkelcentnim. Het winkelcentrum is gedeeltelijk overdekt en er kan gratis geparkeerd worden.
Facts & Figures
e
Omvang:
4.724 m' w o
Aantal verkooppunten:
28
Aantal parkeerplaatsen: 300 Openingsjaar:
e
Belangrijkste trekkers:
2002 Albert Heijn, Blokker, Etos, Lidl
integrale nota detailhandel 2009.
De Kalslagerring is een straat in het zuiden van Nieuw-Vennep. Een deel van deze straat omvat een pleintje dat een klein buurtwinkelcent~m vomlt. Hieraan zijn onder andere twee supermarkten gevestigd. Op het plein kan geparkeerd worden.
Facts & Figures
c
Omvang:
1.529 mZ
0
Aantal verkooppunten:
3
Belangrijkste trekkers:
Aldi, Hoogvliet
WVO
integrale nota detailhandel 2009.
Badhoevedorp is een dorp in Haarlemmermeer en telt ongeveer 12.000 inwoners. Het winkelcentrum in de dorpskern is gelokaliseerd rondom het Lorentzplein.
Facts & Fbures 6
Omvang:
7.898 m2
0
Aantal verkooppunten:
55
6
Laatste uitbreiding:
1984
Belangrijkste trekkers:
Albert Heijn, Vomar, Blokker, Lidl, Kniidvat
WVO
integrale nota detailhandel 2009.
Badhoevedorp
14.
-
Pa. Verlaryllaan
De Pa. Verkuyllaan is een kleine winkelstraat in Badhoevedorp met veel aanbod van verschillende winkels, zoals een bakker, een slager, een visboer, etc. Het winkelgebied is goed bereikbaar via de Schipholweg, een grote, doorlopende weg.
Facts & Figures
e
Omvang:
2.433 m' w o
e
Aantal verkooppunten:
39
e
Belangrijkste trekkers:
Pet's Place
integrale nota detailhandel 2009.
Zwanenburg is een dorp in het noorden van Haarlemmermeer en telt bijna 7.800 inwoners. De Dennenlaan is de winkelstraat van Zwanenburg. waaraan diverse winkels voor de dagelijkse boodschappen zijn gevestigd. Ook is er een groot parkeeriel~ein waar gratis geparkeerd kan worden. De winkelstraat is ook te bereiken met het openbaar vervoer en is gelegen nabij uitvalswegen richting Schiphol, Amsterdam en Haarlem.
Facts & Figures
e
e
Omvang:
6.785 m2
Aantal verkooppunten:
58
Belangrijkste trekkers:
WVO
Albert Heijn, Kmidvat, Primera, Zeeman, Lidl, Intertoys
integrale nota detailhandel 2009.
Rijsmhwt
16.
-
De Werf
Het dorp Rijsenhout ligt in het oosten van Haarlemmermeer en telt mim 4.000 inwoners. De meeste winkels in de dorpskern zijn gevestigd rondom een centraal gelegen plein, genaamd de Werf.
Facts & Figures
e
Omvang: Aantal verkooppunten:
e
Belangrijkste trekkers:
Coop, Bakkerij Van Leeuwen
integrale nota detailhandel 2009.
Bijlage 2 8 Berekening distributieve ruimte Deze bijlage bevat de berekening van de distributieve ~ i m t evoor de gehele gemeente en specifiek de belangrijkste vijf kernen in Haarlemmermeer in de huidige en toekomstige situatie en uitgesplitst naar de dagelijkse en nietdagelijkse sector. Voor de berekening van de distributieve ruimte is gebruik gemaakt van enkele kengetallen die hieronder kort worden toegelicht.
Aantal inmmera: Het aantal inwoners in de huidige en toekomstige (2015 en 2020) situatie is gebaseerd op de publicatie Bevolkingspmgnose Haademmermeer 2009
-
2025 van de gemeente.
Bestedingen: De bestedingen per hoofd in de dagelijkse en niet dagelijkse sector zijn gebaseerd op cijfers van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel. De bestedingen zijn gecorrigeerd voor het feit dat de inwoners van Haarlemmermeer 8% meer te besteden hebben dan de gemiddelde Nederlander. Omdat bij het bestaande aanbod de PDV-branches buiten beschouwing zijn gelaten, zijn de bestedingen in de nietdagelijkse sector voor deze branches naar beneden bijgesteld.
Koopkrachtbinding en -t~e~i~eiing: De cijfers met betrekking tot de koopkrachtbinding en -toevloeiing zijn gebaseerd op de publicatie Winkelvootzieningen op waarde geschat van Bolt. Het percentage koopkrachtbinding heeft betrekking op dat deel van de bestedingen van inwoners van Haarlemmermeer dat daadwerkelijk in de eigen gemeente wordt uitgegeven. De toevloeiing staat voor het aandeel van de omzet in winkels in Haarlemmermeer dat voor rekening komt van consumenten van buiten de gemeente.
Normatieve v l o e r p r o d m : De normatieve vloerproductiviteit (de gemiddelde omzet per vierkante meter per jaar die een winkel nodig heeft om gezond te functioneren) is gebaseerd op cijfers van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel.
Oevestigd aanbod: Het gevestigde aanbod bestaat uit het bestaande aanbod in de gemeente Haarlemmermeer. Zoals gezegd is het Perifere Detailhandelsaanbod (het PDV aanbod bestaande uit de branches tuincentra, wonen en doe-het-zelf), het aanbod op Schiphol en uiteraard de leegstand
meegenomen in de aanbodcijfers. Deze branches zorgen, vanwege de forse gemiddelde winkelomvang, in de regel voor een
vertekend beeld als het gaat om de distributieve ~ i m t ein de nietdagelijkse sector. Meer specifiek voor Haarlemmermeer is het zo dat een groot deel van het PDV-aanbod gevestigd is op de woonboulevard Cruquius. Dit winkelgebied heeft een bovenlokale of regionale functie. Ook het aanbod van Schiphol Plaza is niet in de analyse meegenomen vanwege het feit dat dit winkelgebied hoofdzakelijk een functie vewult voor passagiers.
Tabel 3.1 Berekenina distributieve marktruimte oemeente Haarlemmermeer Niet-dagelijks
Dagelijks
2CKm
2015
2020
2020
2015
2Wg
Inwoners
142.028
154.000
166.000
142.028
154.000
166.000
Bestedingen per hoofd
e
2.383
e
2.383
e
2.383
e
C 2.005
e
2.005
Bestedingspotentieel in C min.
C 338,4
e
366,9
e
395,5
C 284.8
e
e
332.8
1
I
Koopkrachtbinding
e
Gebonden bestedingen in C mln.
e
Totale bestedingen in C mln.
C 319,6
WVO
WVO
e
336,~
65%
e
185.1
65%
e
200,7
216,4
20%
20%
e
37.4
e
46.3
C 50.2
C 54.1
C 346,6
e
373.6
e
231.4
e
250,9
e
270.4
e
2.500
e
2.500
e
2.500
I C 7.200
e
311,9
I
I
65%
85%
10%
32.0
I Norm. Vloerproductiviteit
l
308,s
C 34.7
10%
Koopkrachttoevloeiing
Gevestigd aanbod in m'
e
287.7
Omzet dwr toevloeiing in C mln.
Haalbaar aanbod in m'
I
85%
85%
2.005
10%
I
e
7.200
20%
I
C 7.200
I
I
44.391
48.132
51.883
92.555
100.356
108.176
47.815
47.815
47.815
92.707
92.707
92.707
Voor de berekeningen per hoofdkern is uitgegaan van het aanbod in de betreffende kern. Dit sommeert tot circa 120.000 m' 20.000 m' is toe te rekenen aan de overige kernen zoals Beinsdorp, Buitenkaag etc.
.
De overige
integrale nota detailhandel 2009.
Hoofddorp niet-dagelijks
Hoofddorp dagelijks
2009
2015
2020
2009
2015
2020
Inwoners
73.045
82.800
91.900
Inwoners
73.045
82.800
91.900
Bestedingen per hoofd
E 2.383
E 2.383
E 2.383
Bestedingen per hoofd
E 2.005
E 2.005
E 2.005
Bestedingspotentieel in E mln.
E 174.0
E 197,3
E 219,O
Bestedingspotentieel in E mln.
E 146,5
E 166.0
E 184,3
92%
92%
92%
65%
65%
65%
E 160,l
E 181,5
E 201,5
E 95,2
E 107,9
E 119,8
11%
11%
11%
30%
30%
30%
Koopkrachtbinding Gebonden bestedingen in E mln. Koopkrachttoevloeiing
Koopkrachtbinding Gebonden bestedingen in E mln. Koopkrachttoevloeiing
Omzet door toevloeiing in E mln.
E 19,8
E 22,4
E 24,9
Omzet door toevloeiing in E mln.
E 40,8
E 46,2
E 51,3
Totale bestedingen in E mln.
E 179,9
E 203,9
E 226,4
Totale bestedingen in E mln.
E136,O
E154,2
E171,l
Norm. Vloerproductiviteit
E 7.200
E 7.200
E 7.200
Norm. Vloerproductiviteit
E 2.500
E 2.500
E 2.500
Haalbaar aanbod in m' w o
24.988
28.325
31.438
Haalbaar aanbod in m' w o
54.401
61.666
68.443
Gevestigd aanbod in m ' w o
26.508
26.508
26.508
Gevestigd aanbod in m' w o
52.622
52.622
52.622
Uitbreidingsruimtein m' w o
-1.520
1.817
4.930
Uitbreidingsruimtein m' w o
1.779
9.044
15.821
2009
2015
2020
2009
2015
2020
Nieuw-Vennep niet-dagelijks
Nieuw-Vennep dagelijks
Inwoners
29.872
30.300
29.700
Inwoners
29.872
30.300
29.700
Bestedingen per hoofd
E 2.383
E 2.383
E 2.383
Bestedingen per hoofd
E 2.005
E 2.005
C 2.005
Bestedingspotentieel in E mln.
E 71.2
E 72.2
E 70,8
Bestedingspotentieel in E mln.
E 59,9
E 60,8
E 59,6
Koopkrachtbinding Gebonden bestedingen in E mln.
90%
90%
90%
E 64,l
E 65,O
E 63,7
Koopkrachtbinding Gebonden bestedingen in E mln.
40%
40%
40%
E 24,O
E 24,3
E 23,8
Koopkrachttoevloeiing
12%
12%
12%
Koopkrachttoevloeiing
30%
30%
30%
Omzet door toevloeiing in E mln.
E 8,7
E 8,9
E 8,7
Omzet door toevloeiing in E mln.
E 10,3
E 10,4
E 10,2
Totale bestedingen in E mln.
E 72,8
E 73,8
E 72,4
Totale bestedingen in E mln.
E 34.2
E 34,7
E 34,O
Norm. Vloerproductiviteit
E 7.200
E 7.200
E 7.200
Norm. Vloerproductiviteit
E 2.500
E 2.500
E 2.500
Haalbaar aanbod in m' w o
10.110
10.255
10.052
Haalbaar aanbod in m' w o
13.691
13.887
13.612
Gevestigd aanbod in m'
11.005
11.005
11.005
Gevestigd aanbod in m'
12.560
12.560
12.560
-895
-750
-953
1.131
1.327
1.052
2009
2015
2020
2009
2015
2020
WVO
Uitbreidingsruimtein m' w o
WVO
Uitbreidingsruimtein m' w o
Badhoevedorp niet-dagelijks
Badhoevedorpdagelijks
Inwoners
11.951
12.700
13.900
Inwoners
11.951
12.700
13.900
Bestedingen per hoofd
E 2.383
E 2.383
E 2.383
Bestedingen per hoofd
E 2.005
E 2.005
E 2.005
Bestedingspotentieel in d mln.
E 28,5
E 30,3
E 33,l
Bestedingspotentieel in E mln.
E 24,O
E 25,5
E 27,9
Koopkrachtbinding Gebonden bestedingen in f mln.
85%
85%
85%
E 24,2
E 25,7
E 28,2
Koopkrachtbinding
34%
34%
34%
Gebonden bestedingen in E mln.
E 8,l
E 8,7
E 9,5
Koopkrachttoevloeiing
14%
14%
14%
Koopkrachttoevloeiing
28%
28%
28%
Omzet door toevloeiing in é mln.
E 3,9
E 4,2
E 4,6
Omzet door toevloeiing in E mln.
E 3,2
E 3.4
E 3,7
Totale bestedingen in E mln.
E28,l
E29,9
E32,7
Totale bestedingen in E mln.
E11,3
E12,O
E13,2
integrale nota detailhandel 2009.
Norm. Vloerproductiviteit
Norm. Vloerproductiviteit
Haalbaar aanbod in m' w o
Haalbaar aanbod in m' w o
Gevestigd aanbod in m'
Gevestigd aanbod in m' w o
WVO
Zwanenburg niet-dagelijks
Zwanenburg dagelijks 2009
2015
2020
7.659
7.700
7.500
Bestedingen per hoofd
E 2.383
E 2.383
E 2.383
Bestedingspotentieel in f mln.
E 18,2
E 18,3
E 17,9
69%
69%
69%
E 12,6
E 12,7
E 12,3
15%
15%
15%
Inwoners
Koopkrachtbinding Gebonden bestedingen in f mln. Koopkrachttoevloeiing
2009
2015
2020
7.659
7.700
7.500
Bestedingen per hoofd
E 2.005
E 2.005
E 2.005
Bestedingspotentieel in f mln.
E 15,4
E 15,4
E 15,O
Koopkrachtbinding
24%
24%
24%
Gebonden bestedingen in f mln.
E 3,7
E 3,7
f 3,6
Koopkrachttoevloeiing
26%
26%
26%
Inwoners
Omzet door toevloeiing in f mln.
E 2,2
E 2,2
E 2,2
Omzet door toevloeiing in f mln.
E 1,3
E 1,3
E 1,3
Totale bestedingen in f mln.
E 14,8
E 14,9
E 14,5
Totale bestedingen in E mln.
E 5,O
E 5,O
E4,9
Norm. Vloerproductiviteit
€ 7.200
€ 7.200
€ 7.200
Norm. Vloerproductiviteit
E 2.500
E 2.500
E 2.500
Haalbaar aanbod in m' w o
2.058
2.069
2.015
Haalbaar aanbod in m' w o
1.992
2.003
1.951
Gevestigd aanbod in m' w o
3.332
3.332
3.332
Gevestigd aanbod in m z w o
3.640
3.640
3.640
Uitbreidingsruimtein m'
-1.274
-1.263
-1.317
2009
2015
2020
2009
2015
2020
WVO
Lisserbroek dagelijks
Lisserbroek niet-dagelijks
Inwoners Bestedingen per hoofd Bestedingspotentieel in f mln.
Inwoners
3.629
3.600
5.000
E 2.383
E 2.383
E 2.383
Bestedingen per hoofd
E8,6
€8,6
€11.9
Bestedingspotentieel in f mln.
3.629
3.600
5.000
E 2.005
E 2.005
E 2.005
€7,3
E7,2
€10,0
Koopkrachtbinding
53%
57%
57%
Koopkrachtbinding
11%
19%
19%
Gebonden bestedingen in f mln.
€ 4,6
€ 4,9
E 6,8
Gebonden bestedingen in f mln.
E 0,8
E 1,4
E 1,9
Koopkrachttoevloeiing
12%
15%
15%
Koopkrachttoevloeiing
25%
26%
26%
Omzet door toevloeiing in E mln.
E 0,6
E 0,9
E 1,2
Omzet door toevloeiing in f mln.
E 0,3
E 0,5
€ 0.7
Totale bestedingen in f mln.
€5,2
E5,8
E8,O
Totale bestedingen in f mln.
El,1
E1,9
E2,6
E 7.200
E 7.200
E 7.200
E 2.500
E 2.500
E 2.500
723
799
1.110
Haalbaar aanbod in m' w o
427
741
1.030
Norm. Vloerproductiviteit Haalbaar aanbod in m'
WVO
Norm. Vloerproductiviteit
Gevestigd aanbod in m' w o
350
350
350
Gevestigd aanbod in m ' w o
Uitbreidingsruimtein m'
373
449
760
Uitbreidingsruimtein m'
WVO
WVO
O
O
O
427
741
1.030
I
integrale nota detailhandel 2009.
Bijlage 3 A: bedrijfstypen tuincentra Tuincentrum Type I: ligt het dichtst bij het tuincentrum zoals het ooit begonnen is. Vanuit de kwekerij begon men steeds vaker wat planten te verkopen en langzamerhand kwamen daar potten, aarde en bemestingsstoffen bij. Vaak is er nog daadwerkelijk sprake van een kwekerij bij het tuincentrum. Soms is de kwekerijfunctie verdwenen maar ligt de nadruk nog wel sterk op groen (groencentra). Als nieuwe economische drager kan dit tuincentrum een waardevolle bijdrage leveren aan een vitaal platteland. Totale omvang perceel Maximaal 5000 m2 Overdekt W.V.O. Ca. 500-2000 m2 Niet overdekt W.V.O.Ca. 500-2500 m2 Aantal parkeerplaatsen 10 - 50 Landelijk gebied mogelijk agrarische bestemming en perifere stedelijke Ligging gebieden Aankoopgedrag Doelgericht aankopen (gemak) Verzorgingsgebied Lokaal Levend (basis) Tuinplanten en bomen Bloemen en planten Bloembollen en zaden Niet-levend (basis) Gereedschap tuin Groengerelateerde decoratie Materiaal t.b.v. klein tuinonderhoud (ondersteunend) Koffiecorner (max. 10% bvo tot 150 m2 bvo) Horeca Niet-levend(uitgebreid)geen Overige voorwaarden Kleinschalig
Kwekerij
Tuincentrum Type II: veelal gelegen aan de rand van het dorp of de stad en sterk op die kern gericht. Het assortiment heeft zich in de loop der jaren uitgebreid naar alles wat met de tuin te maken heeft, waarbij de tuin vaak gezien wordt als verlengstuk van de woonkamer. De nadruk ligt op de tuin en alles wat daarmee te maken heeft (tuincentra). Totale omvang perceel Ca. 4000-7000 m2 Overdekt W.V.O.Ca. 1000-2500 m2 Niet overdekt W.V.O. Ca.500-2500 m2 Aantal parkeerplaatsen 25 - 60 Ligging Perifere stedelijke gebieden Aankoopgedrag Doelgericht aankopen (gemak) Verzorgingsgebied Lokaal Levend (basis) Tuinplanten en bomen Bloemen en planten Bloembollen en zaden Niet-levend (basis) basis Gereedschap tuin Decoratie buitenhuis Decoratie binnenhuis (sfeer & interieur) Materiaal t.b.v. klein tuinonderhoud Seizoensartikelen zoals kerstmarkt Materiaal t.b.v. groot tuinonderhoud Tuinmeubelen
integrale nota detailhandel 2009.
(ondersteunend) Lunchroom (max. 10% bvo tot 150 m2 bvo) Horeca Niet-levend(uitgebreid)geen Overige voorwaarden
80% is basisassortiment en 20% is aanvullend (brancheverwant) assortiment
Tuincentrum Tvpe III: Bij dit type tuincentrum wordt de combinatie van binnen- en buitenleven veel verder doorgevoerd dan in het type li tuincentrum. Er wordt sterk ingespeeld op woontrends en het onderscheid tussen de binnentuin en de buitenkamer is steeds minder goed te maken. De nadruk ligt op alles wat met leven in en om het huis te maken heeft (lifestyle centrum). Totale omvang perceel Overdekt Niet overdekt Aantal parkeerplaatsen Ligging Aankoopgedrag Verzorgingsgebied Levend (basis)
Niet-levend (basis)
Horeca
Ca. 5000-10000 m2 W.V.O. Ca. 2500-6000 m2 e.v. .Ca. 500-2500 m2 50 - 150 Stedelijk gebied, Grootschalige Detailhandelsvestiging Doelgericht aankopen en deels recreatief winkelen Regionaal Tuinplanten en bomen Bloemen en planten Bloembollen en zaden basis Gereedschap Decoratie buitenhuis Decoratie binnenhuis (sfeer en interieur) Materiaal t.b.v. klein en groot tuinonderhoud Seizoensartikelen (zoals kerstmarkt) Wonen (kleinmeubelen etc.) Wellness (zwembaden, sauna's etc.) Tuingerelateerd speelgoed Tuinartikelen (tuinmeubelen etc.) (ondersteunend) Restaurant (max. 10% bvo tot 150 m2 bvo)
Levend (randassortiment) Dieren Niet levend (randassortiment) Alle (seizoensgebonden) activiteiten, producten en artikelen die niet tot bovengenoemde assortimentsgroepen behoren, zoals: levensmiddelen (ondersteunend), drogisterijartikelen (ondersteunend), kleding en sport, handel in vervoer- en transportmiddelen, doe het zelf, outdoor, dierbenodigdheden, etc.) Overige voorwaarden 80% is basisassortiment en 20% is uitgebreidlaanvullend assortiment
Tuincentrum Tvpe IV: Dit type tuincentrum zal naast de verkoop vooral moeten voorzien in de behoefte van consumenten aan vermaak en beleving. Het gaat hier om zeer grootschalige detailhandelsvestigingen. Voor de tuincentrumbranche is de verwachting dat er in de komende jaren ruimte is voor vestiging in thema-lleisuregebieden voor huis, tuin en buitenleven. Deze gebieden creëren mogelijkheden voor detaillisten op het gebied van huis en tuin, maar trekken het aanbod veel verder door. Detaillisten die zich hier vestigen combineren de verkoop van hun producten met het gebruik van de producten als vermaak (themacentra). Totale omvang perceel Overdekt
> 7000 m2 w.v.0 .> 6000 m2
integrale nota detailhandel 2009.
Niet overdekt Aantal parkeerplaatsen Ligging Aankoopgedrag Verzorgingsgebied Levend (basis)
Niet-levend (basis)
Horeca :
W.V.O.
Ca. 500-2500 m2
> 150 Stedelijk gebied, Grootschalige Detailhandelsvestiging Recreatief winkelen Regionaal tot landelijk Tuinplanten en bomen Bloemen en planten Bloembollen en zaden basis Gereedschap Decoratie buitenhuis Decoratie binnenhuis (sfeer & interieur) Materiaal t.b.v. klein en groot tuinonderhoud Seizoensartikelen (zoals kerstmarkt) Wonen (kleinmeubelen etc.) Wellness (zwembaden, sauna's etc.) Tuingerelateerd speelgoed Tuinartikelen (tuinmeubelen etc.) (ondersteunend) Restaurant (max. 10% bvo tot 150 m2 bvo)
Levend (randassortiment) Dieren Niet levend (randassortiment) Alle (seizoensgebonden) activiteiten, producten en artikelen die niet tot bovengenoemde assortimentsgroepen behoren, zoals: levensmiddelen (ondersteunend), drogisterijartikelen (ondersteunend), kleding en sport, handel in vervoer- en transportmiddelen, doe het zelf, outdoor, dierbenodigdheden, etc.) 80% is basisassortiment en 20% is uitgebreidlaanvullend Overige voorwaarden assortiment Tuin- en sfeercentrum ( T v ~ e V): Dit type is een doorontwikkeling van het tuincentrum naar een totaalaanbieder op het gebied van huis en tuin, welke over het algemeen fungeren als zelfstandige trekkers van consumenten. Dit type is vergelijkbaar met bijv. een IKEA als het gaat om vermaak van de consument en zelfstandige aantrekkingskracht. Door het grote verzorgingsgebied (ca. 10 kilometer en daarnaast bovenregionale aantrekkingskracht), is de ligging minder relevant, maar de bereikbaarheid juist des te meer.
> 15.000m2 W.V.O. > 10.000m2 W.V.O. ca. 500-2500m2 > 200 Stedelijk gebied of nabij grote kernen (groot verzorgingsgebied) Ligging Aankoopgedrag Recreatief winkelen Verzorgingsgebied Regionaal tot landelijk Tuinplanten, bomen, kerstbomen Levend (basis assortiment) Bloemen en planten Bloembollen en zaden Niet levend (basis assortiment) Droog- en zijdebloemen Potterie, plantenbakken, beelden en ornamenten Grondproducten Meststoffen en gewasbescherming en verdelgingsmiddelen Irrigatielbesproeiingsartikelen Klimmaterialen/hekwerkltuinhout/houtwaren (en bijbehorende
Totale omvang perceel Overdekt Niet overdekt Aantal parkeerplaatsen
integrale nota detailhandel 2009.
Horeca Informatie Dienstverlening aan de klant
materialen, zoals lijm, kit, verf, verhnraren en bevestigingsmaterialen) Tuin- en klusgereedschap (motorisch en niet-motorisch) en bijbehorende materialen en hulpmiddelen zoals tuinwerkkleding en schoeisel) Tegels en bestratingmaterialen Buitenltuinverlichting en installatiemateriaal Blokhutten/kassenlserres en tuinkasten Zwembaden, sauna's en bijbehorende wellness benodigdheden Vijvers en bijbehorende benodigdheden (zoals vissen) Decoratie buiten- en binnenshuis (W.O.sfeer- en interieur artikelen, kleinmeubelen) Materiaal voor klein- en groot tuinonderhoud Tuinmeubelen en kussens Zonweringlluifels en parasols Tuinspeelapparaten (schommels, glijbanen e.d.) Barbecues en accessoires Tuinverwarming (vuurkorven, heaters, openhaarden e.d.) Seizoensartikelen (zoals kerstartikelen, paasartikelen, Halloween en Pinksteren en oud- en nieuw (vuurwerk), e.d.) Restaurant (ondersteunend) (max. 10% bvo tot 150 m2 bvo) (o.a. boeken en tijdschriften) en advies en verhuur m.b.t. voornoemde assortimentsgroepen (o.a. toiletten, keukengedeelte van de horeca en eventuele speel e10 presentatieruimte)
Levend (randassortiment) Dieren Niet levend (randassortiment) Alle (seizoensgebonden) activiteiten, producten en artikelen die niet tot bovengenoemde assortimentsgroepen behoren, zoals: levensmiddelen (ondersteunend), drogisterijartikelen (ondersteunend), kleding en sport, handel in vervoer- en transportmiddelen, doe het zelf, outdoor, dierbenodigdheden, etc.) 80% is basisassortiment en 20% is uitgebreidlaanvullend Overige voorwaarden assortiment
integrale nota detailhandel 2009.
Bijlage 3 B: Assortimentslijst Tuincentra: -Basis assortimentlwitte liist; minimum oppervlakte 80% van het totaal aantal m2 winkelvloeroppervlak 1 Kamerplanten 2 Snijbloemen 3 Droog- en zijdebloemen 4 Bollenlknollenlzaden 5 Bomen/heesters/coniferen/kerstbomen Vaste, 1- en 2 jarige (water)planten en ander seizoensgroen 6 Potterie, plantenbakken, beelden en ornamenten 7 Grondproducten en materialen voor kleinlgroot tuinonderhoud. 8 9 Meststoffen 1O Irrigatie/besproeiingsmaterialenlgewasbescherminglverdelgingsmiddelen Klimmaterialen/hekwerk/tuinhoutlhoutwaren (en bijbehorende materialen zoals lijm lkitl 11 verf1verfwaren, bevestigingsmaterialen,e.d.) Tuin- en klusgereedschap (motorisch en niet-motorisch) en bijbehorende 12 materialenlhulpmiddelen (zoals tuinlwerkkleding en-schoeisel, e.d.) 13 Tegellbestratingmaterialen 14 Buitenltuinverlichtinglelektrarnateriaal 15 Blokhutten/kassenltuinkasten/serres Zwembaden,sauna's en bijbehorende wellness benodigdheden 16 Vijvers en bijbehorende benodigdheden (waaronder koudwater vis) 17 18 Tuinmeubelen en kussens 19 Zonwering/luifels/parasols 20 Tuinspeelapparaten (schommels, glijbanen, e.d.) 21 Barbecues en accessoires 22 Tuinverwarming (vuurkorflopenhaardlheater e.d.) Decoratie buitens- en binnenshuis (W.O.sfeer- en interieur artikelen, kleinmeubelen) 23 24 Sfeer- en cadeau artikelen Artikelenlversieringen t.b.v. kerst, oud-en nieuw (vuurwerk), Pasen, Halloween en pinkster 25 Informatie (zoals tijdschriftenlboeken) advies en verhuur m.b.t. voornoemde 26 assortimentsgroepen en dienstverlening aan de klant (toiletten, keukengedeelte van de horeca en eventuele speellpresentatie ruimte). 27 Ondersteunende horeca (horeca met een functionele relatie en ondersteunende functie voor de hoofdfunctie (tuincentrum), exclusief de dienstverlenende ruimten zoals toiletten, keukengedeelte en eventuele speellpresentatie ruimte -Rand assortimentlclriize liist Activiteiten,producten en artikelen die niet behoren tot het basisassortiment: maximum oppervlakte 20% van het totaal aantal m2 winkelvloeroppervlak Alle (seizoensgebonden) activiteiten,producten en artikelen die niet tot de bovengenoemde assortimentsgroepen behoren (zoals levensmiddelen, drogisterijartikelen, dierbenodigdheden, kleding en sport, Handel in vervoer- en transportmiddelen, doe het zelf, woninginrichting, etc.)
integrale nota detailhandel 2009.
Bijlage 4 : Assortimentslijst BouwmarktenlDHZ branche: 4A: basis assortimentlwitte lijst; minimum oppervlakte 80 % van het totaal aantal m2 winkelvloeroppervlak -verf-, verfproducten en verfbenodigdheden -wanddecoratie en behang -tegels/ bestratingmaterialen -installatie materiaal -lijmen en kitten -raamdecoratie en zonweringen/luifels/parasols -vloeren en vloerbedekking -gereedschap -ijzerwaren -beveiliging -ladders en trappen -badkameraccessoires en sanitair -electra -telecommunicatie -Verlichting -tuingereedschap (motorisch en niet-motorisch); hekwerk1tuinhoutlhoutwaren -keuken -kasten en kleinmeubelen -hout- en plaatmateriaal -deuren, kozijnen en vensters -bouw- en isolatiematerialen -autoaccessoires (ABCIautomotive) -fietsen en fietsaccessoires (ABCIautomotive) 4 B): rand assortimentlgrijze lijst/ activiteiten,producten en artikelen die niet behoren tot het basisassortiment: maximum oppervlakte 20% van het totaal aantal m2 winkelvloeroppervlak Dit assortiment is volgens de Vereniging van winkelketens in de Doe het Zelfbranche beperkt in omzet, maar van groot belang voor de marketing van bouwmarkten. Het gaat om tijdelijk verkrijgbare, actiematige productenlartikelen uit meerdere assortimentsgroepen zoals o.a.: -huishoudelijke artikelen -wit/bruin/grijsgoed -huisdierbenodigdheden (DIBEVO)
integrale nota detailhandel 2009.
Bijlage 5A: Op te heffen standplaatslocaties per 01-01-2009. locatie Hoofddorp Toolenburg recreatieplas Toolenburg recreatieplas AssemburgISpectrum Fruittuinenlkinderboerderij FloriandeIH'meerlyceum Beursplein-bij de kerk OV halte Sont Sonderholm OV halte Rijnlandeweg
reden gebruiker herontwikkelinglaanleg restaurant snackkar herontwikkelinglaanleg pannekoekenrestaurant bloemenlsnackkar gezondheidsbeleid snackkar gezondheidsbeleid; geen animo geen Loempialkebab gezondheidsbeleid welstand reeds opgeheven verkeersveiligheid; geen animo geen herontwikkeling geen geen animo geen
Locatie Nieuw Vennep Station Nieuw Vennep Oosterdreeflsportplaza Zuiderdreeflkinderboerderij
reden geen animo herontwikkeling; geen animo verkeersveiligheid; geen animo
gebruiker geen geen geen
Locatie Zwanenburg Populierenlaanlsportcomplex
reden gezondheidsbeleid; geen animo
gebruiker geen
Locatie Badhoevedorp Kinderboerderij Nieuwemeerdijk
reden gezondheidsbeleid; geen animo geen animo
gebruiker geen geen
Locatie Vijfhuizen halte zuidtangent
reden geen animo
gebruiker geen
geenzeggenschap
;verplaatst ; verplaatst
geen onbekend onbekend snacks snacks
Op particulier terrein station Hoofddorp Schiphol Schiphol Spotterplek Spotterplek
,I
I1
I1
I.
Spotterplek
11
;verplaatst
snacks
Spotterplek
I.
;verplaatst
snacks
LissewegILisserbroek EimerstrlBuitenkaag Beinsdorpldorpshuis Leimuiderdijk1Burgerveen
11
11
,, I!
bloemenlplanten onbekend onbekend onbekend
integrale nota detailhandel 2009.
Bijlage 5B : Het stippenplan (inclusief aanvullende voorwaarden)
m wauuaiuweii ~ , \ « ~ . ( 0u.mw~ediop~oo~ mGWJeV urCpieW6od
~~
%M.E@UUa,?
W&Uz!SuPnSma sosasiaauww~W apxpiaiool
I
m
smwl
~
U'U*GiliWLd
I W M W
aa
~S -m.W, ~ ~
-UKuqkw
6eg UliP--rJ38
lwaw%m~adawa,l WWWJI %a
WA-
4WX cuW4S SP1 lueyWiüW W í E 8 t S 3 P W UB m w d %m=liBIPLCW W '3 PiR1 -MAilsqaWI EUliW,W d-
I.-
mwesdo
"=I
'al
OEueaZ
Lf
rR BL ua RL 1Zuiilfi 61 W L 1
SL 1lPL $l 91 P.!
PL
N
I :I
ZI ç 5
Y1
integrale nota detailhandel 2009.
Bijlage 7: Winkeltijdenwet: Koopzondagen "2009". Samenvatting Met deze nota wordt de Koopzondagenregelinggeactualiseerd en wordt een voorstel gedaan tot vaststelling van de data voor 2009. Het betreft een jaarlijkse update, die voortvloeit uit de huidige regelgeving en vanwege het verspringen van de kalender. In de nota wordt kort ingegaan op de actualiteit van de zondagopenstelling, zowel landelijk als in de gemeente Haarlemmermeer. Er wordt een voorstel gedaan dat overeenkomt met één van de doelstellingen van de Winkeltijdenwet, nl. structuur en duidelijkheid voor ondernemer en consument. Ook past het voorstel binnen de kaders van het Integraal Detailhandelsbeleid, waarvan de Contourennota op 26 juni 2008 door de raad is vastgesteld. Daarnaast wordt ingegaan op de actualiteit rondom de zondagavondwinkel. Na een korte weergave van de optredende uitvoeringsvragen wordt een procedurebesluit vastgesteld.
Inleiding en achtergrond Algemeen: De Winkeltijdenwet is een economische wet. Hij dateert van 1996 en voorzag in die tijd in een aanzienlijke verruiming van de winkeltijden. Dat kwam ook tot uitdrukking in een nieuwe benaming van de wet: de vroegere Winkelsluitingswet werd Winkeltijdenwet. De wet is inmiddels geëvalueerd, maar een aangekondigde wetswijziging, die per ljanuari 2009 had moeten ingaan, is nog in procedure. De wetswijziging is er op gericht om een ruime uitleg aan de toerismebepaling in de Winkeltijdenwet door gemeenten te beperken. De Winkeltijdenwet is ook aan de orde geweest in het kader van het dereclulerinns~roces.Vanuit verschillende kanten is bij het rijk aangedrongen op aanpassing van de wet in die zin, dat de zondagopenstelling kan worden overgelaten aan de gemeentebesturen. Dit is ook het advies van de VNG die vindt dat de wet op verschillende punten achterhaald is. Het kabinet blijft vooralsnog voorstander van een verdergaande wettelijke beperking van de toeristische zondagopenstellingen. De aangekondigde wetswijziging is dan ook gericht tegen lokale initiatieven om dit toeristisch winkelen op elke zondag mogelijk te maken. Het is nog niet duidelijk of de recente zondagavondopenstelling van supermarkten aanleiding geeft tot aanpassingen in dit wetsvoorstel. Actualiteit De actuele ontwikkelingen met betrekking tot het winkelen op zondag zijn: Lande1ijk:er is een groeiende wens om ook op zondagen te kunnen winkelen. Tegen de achtergrond van het dereguleringsproces zijn veel gemeenten over gegaan tot het verlenen van vrijstelling op basis van het toerisme, als gevolg waarvan ontheffingen voor zondagopenstelling niet meer nodig zijn. Daarbij speelt ook mee, dat winkelcentra steeds meer een regionale aantrekkingskracht hebben en dus moeten concurreren met gemeenten die al eerder toeristische openstellingen mogelijk hebben gemaakt. Zondagavondwinkel: in reactie op de aangekondigde beperking van het zondagwinkelen heeft de detailhandel gezocht naar andere mogelijkheden om het winkelen op zondag mogelijk te maken. Dat is gevonden in de avondwinkelbepaling voor winkels waar in hoofdzaak eet- en drinkwaren worden verkocht. In 2008 is de levensmiddelenbranche dan ook massaal overgegaan tot gebruikmaking van de in de wet al bestaande mogelijkheid om, aanvullend aan de reguliere openstelling, op zondag als avondwinkel te fungeren. De zondagavondopenstelling is alleen mogelijk - met ontheffing - voor winkels waar in hoofdzaak eet- en drinkwaren worden verkocht en die daarvoor deelname aan de koopzondag opgeven. Het avondwinkelregime is gekoppeld aan het aantal inwoners per gemeente (1 per 15.000 inwoners).
integrale nota detailhandel 2009.
Regelgeving en oplossingen Koopzondagen. De koopzondagen voorzien in een behoefte. Naast een algemeen levende wens tot meer winkelmogelijkheden in de drukke decembermaand zijn consument en ondernemer gebaat bij een duidelijk herkenbare structuur in de koopzondagen. Het maximum aantal koopzondagen van 12 per jaar werkt belemmerend naar de meest gewenste aanwending van koopzondagen. Kijkend naar de doelstelling van bestaande wetgeving kan worden aangehaakt bij de mogelijkheden, die het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet (AMvB) biedt. Dit besluit biedt aanvullende ontheffingsmogelijkheden voor bijzondere culturele en religieuze evenementen als b.v. Heilige Communie, Allerheiligen en Allerzielen, carnaval, kermissen en de Ramadan. Wij zijn van mening, dat de decembermaand als gevolg van christelijke (kerstmis) en culturele (sinterklaas) nationale en internationale tradities als feest- c.q. geschenkmaand kan worden gekarakteriseerd en als zodanig past in deze opsomming. Daarin bestaat naar onze mening voldoende aanleiding om vrijstelling te verlenen voor alle zondagen in december en daarvoor de tijden van de Koopzondagenregeling(12 tot 17.00 uur) aan te houden. Daarmee wordt tevens de ruimte gerealiseerd om de structuur van een maandelijkse koopzondag ook in de zomermaanden te kunnen hanteren.
(Zondag-)avondopenstelling. Nadat dit jaar de mogelijkheid van de (zondag-)avondwinkelwas ontdekt werd het maximum aantal te verlenen ontheffingen (op ruim 140.000 inwoners in totaal 9 stuks) binnen korte tijd overvraagd. Door de beperkte afwegingsruimte in de Verordening Winkeltijden Haarlemmermeer (woon- en leefklimaat, art. 6, zie bijlage) en de voorgeschreven wettelijke termijnen zijn de aangevraagde ontheffingen medio dit jaar verleend. Wel is aan de ontheffing een geldigheidstermijn (1 juli 2009) gekoppeld, teneinde de noodzaak tot aanvullend beleid te onderzoeken. Het verschijnsel van 8 supermarkten met een zondagavondontheffing heeft uiteenlopende reacties van inwoners en ondernemers tot gevolg gehad. Het volgende wordt gesignaleerd: 1) het wettelijk criterium, 1 per 15.000 inwoners van een gemeente, biedt zonder aanvullend beleid geen aanknopingspunt om te kunnen spreiden over de kernen 2) de huidige avondwinkels zijn niet in voldoende mate afgestemd op het verzorgingsgebied (uitgangspunt integraal detailhandelsbeleid) 3) er zijn meer aanvragen dan op grond van het aantal inwoners kan worden afgegeven. Er zijn verzoeken om in aanmerking te komen voor de eerstvolgende beschikbaar komende ontheffing. Ons college moet een standpunt bepalen over de wijze van omgaan met de per 1 juli 2009 beschikbare ontheffingen, waarvan de enige weigeringgrond de eventuele aantasting van het woon- en leefklimaat is. 4) Er ontstaat discussie hoe de ontheffing zondagavondwinkel zich verhoudt tot de feestdagen. Desgevraagd heeft de VNG geen antwoord op deze vragen. Sterker nog, het sterkt de VNG in haar opvatting dat de Winkeltijdenwet in zijn geheel zou moeten worden herzien c.q. zou moeten komen te vervallen en niet alleen de toerismebepaling uit de wet. Afwecrinq Met betrekking tot de punten 1 t/m 3 zijn wij van mening, dat de huidige situatie is ontstaan uit bestaande wetgeving. Wij sluiten niet uit, dat er binnenkort vanuit de VNG of het ministerie meer duidelijkheid komt over het bestel van de (zondag-) avondwinkel. Zolang dit er niet is, lijkt de meest voor de hand liggende optie: het opnieuw verlenen van ontheffing voor een zondagavondwinkel aan de huidge ontheffinghouders (behoudens opgetreden woon- en leefklimaatproblematiek).
integrale nota detailhandel 2009. Met betrekking tot punt 4 zijn wij van mening, dat de redactie van artikel 2, eerste lid van de ~ i n k e l t i j d e n w ede t~~ status van eerste Paasdag en eerste Pinksterdag als officiële feestdag onverlet laat. Er was alleen een aanvullend verbod in algemene zin nodig voor het winkelen op deze en op de kalenderafhankelijkefeestdagen als eerste en tweede Kerstdag. Vanuit de doelstelling van de Winkeltijdenwet vinden wij het winkelen op de eerste van onze christelijke feestdagen onwenselijk. Wij vinden de voor de zondag verleende ontheffing avondwinkel dan ook uitdrukkelijk niet van toepassing op eerste Paasdag, eerste Pinksterdag en eerste Kerstdag. Deze hebben ofwel een dubbele status (zondag én christelijke feestdag) of een verankerde christelijke grondslag. Daarentegen is een openstelling op de tweede feestdagen al meer ingeburgerd en is het minder bezwaarlijk om de zondagopenstelling voor avondwinkels ook op de tweede feestdagen mogelijk te maken. Overigens vinden wij het wenselijk om over het gebruik van de ontheffing voor (zondag-) avondwinkels begin 2009 een tussenrapportage op te stellen. Het vorenstaande leidt tot de volgende Koopzondagenregeling2009 (zie ook bijlage 1): Deelgebied 1 Deelgebied 2 Deelgebied 3 Deelgebied 4 (Hoofddorp-C + (woonbranche) (autobranche) (tuincentra + overig) seizoensgericht) 25 4 24 Januari 22 1 22 februari 29 1 21 29 Maart 26 5,13,19.26 april 13 13 24 21 3,21 3,10,17,21,24 mei 28 1 l 1 juni 26 5 juli 30 augustus 23 6, 27 27 6 september 25 27 4 oktober 29 1 november 22 6,13,20,27 6,13,20,26 6,13,20,26 6,13,20,26 december Juridische aspecten Wij merken op, dat de Winkeltijdenwet en het Vrijstellingenbesluit niet specifiek de ruimte bieden om de ruimere zondagopenstelling in de decembermaand mogelijk te maken. Nu de discussie over het toeristisch regime op rijksniveau nog gaande is zien wij meer aanknopingspunten in het Vrijstellingenbesluit, waar zondagopenstellingenzijn gekoppeld aan andere, minder bekende religieuze en culturele tradities. Met de aanwijzing tot culturele feestmaand december menen wij een antwoord te hebben gevonden om de zo gewenste continuïteit in de vaste, maandelijkse koopzondag te kunnen bieden ten gunste van sterke, samenwerkende winkelgebieden. Wij zijn ons bewust van een stroming in de Nederlandse samenleving, die kritisch is over het aan de decembermaand gekoppelde consumentengedrag.Wij
65
Tekst artikel 2, lid lWinkeltijdenwet 1. Het is verboden een winkel voor het publiek geopend te hebben: a. op zondag; b. op Nieuwjaarsdag, op Goede Vrijdag na 19 uur, op tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag, op tweede Pinksterdag, op 24 december na 19 uur, op eerste en tweede Kerstdag en op 4 mei na 19 uur; c. op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur.
integrale nota detailhandel 2009.
hebben ons bij onze afweging echter vooral laten leiden door de wetenschap, dat deze tradities een nationaal en internationaal in de samenleving verankerd karakter hebben, dat niet te ontkennen valt. Hoewel de gedateerde Winkeltijdenwet regelmatig aanleiding heeft gegeven tot uiteenlopende interpretaties is het karakter van de decembermaand nog niet eerder aanleiding geweest om daaraan met een verruimde zondagopenstelling een bijzondere status toe te kennen. Wel zijn er diverse uitspraken bekend over het stelsel van individuele ontheffingen voor afzonderlijke situaties (art. 7 van de verordening) maar nog niet eerder is de aan tradities gekoppelde decembermaand: geschenkmaand naar analogie van het Vrijstellingenbesluit onderwerp van jurisprudentie geweest. Of een dergelijke vrijstelling stand kan houden bij de rechter is dan ook, gezien de huidige actualiteit rondom de zondagopenstellingen, nog onduidelijk. Immers de huidige interpretatie van de avondwinkel wijkt ook af van de avondwinkel waarvoor in de Winkeltijdenwet destijds een specifieke bepaling is opgenomen. Voornoemde overwegingen hebben wij nadrukkelijk in onze besluitvorming betrokken.
In- en externe communicatie De aanwijzing van de Koopzondagen 2009 is tot stand gekomen na voorstellen daartoe van de desbetreffende ondernemers(-verenigingen). De regeling, met aanwijzing van de specifieke data, zal via een persbericht worden bekend gemaakt en op de gebruikelijke wijze (publicatie Informeer en website) worden gepubliceerd. Ook zullen de data op de landelijke koopzondagenwebsitesworden verwerkt. De winkeliers die op grond van de regeling meedoen met zondagopenstellingenzullen in hun eigen belang (een zo hoog mogelijk rendement) alle voor ondernemers gebruikelijke methodes aanwenden om de consument te bereiken. De nota is ook tot stand gekomen na consultatie van het cluster Handhaving en Toezicht en het cluster Dienstverlening van de gemeente. Besluit Op grond van het voorgaande hebben wij besloten om: 1) met betrekking tot de koopzondagenregelingte bepalen dat de decembermaand in de gehele gemeente wordt aangewezen als culturele feestmaand naar analogie van de Winkeltijdenwet en het Vrijstellingenbesluit en de in deze maand vallende zondagen, behoudens als Eerste Kerstdag in enig jaar op een zondag valt, aan te wijzen als zondag, waarop de winkeltijden van de Koopzondagenregelingvan toepassing zijn (12.00 uur tot 17.00 uur); 2) gelet op het vorenstaande de in de bijlage uitgewerkte Koopzondagenregeling2009, met daarin de specifieke data, vast te stellen; 3) als uitwerking van de (zondag-) avondwinkelbepaling (artikel 6 Verordening Winkeltijden Haarlemmermeer) uit te spreken, dat de eerste christelijke feestdagen (eerste Paasdag, eerste Pinksterdag en eerste Kerstdag) niet vallen binnen de voor avondwinkels verleende ontheffingen, maar dat de daarop volgende tweede feestdagen binnen die ontheffing kunnen vallen. 4) In verband met het aflopen van de verleende ontheffingen zondagavondwinkel na 1 juli 2009 de volgende procedureregeling vast te stellen: na een desbetreffend verzoek komen de huidige ontheffinghouders als eerste in aanmerking voor de dan beschikbare ontheffingen, tenzij omstandigheden vanuit woon- en leefklimaat zich daartegen verzetten. Indien daarna een ontheffing zondagavondwinkel beschikbaar komt hiervan melding te doen via de dan gebruikelijke kanalen (b.v. publicatie op de gemeentelijke nieuwspagina), een aanmeldprocedure en een loting overeenkomstig overeenkomende procedures. 5) In 2009 een tussenrapportage op te stellen over de actuele gang van zaken rondom de zondagavondopenstellingen (praktijk en regelgeving enlof aanbevelingen). 6) deze nota ter kennisname te zenden aan de raad. Bijlage(n) 3 (kaartje koopzondagenregeling, vrijstellingenbesluit, verordening winkeltijden Haarlemmermeer)
gemeente
Haarlemmermeer
Raadsbesluit 2009.0004433 Onderwerp
Integraal detailhandelbeleid 2009
De raad van de gemeente Haarlemmermeer; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 12 mei 2009 nummer 2009.0004433;
besluit:
1. In te stemmen met de gekozen beleidrichting (vestiging bevorderen binnen de bestaande winkelstructuur) en -uitwerking (exploitatiecondities verbeteren van bestaande centra) van het "integraal detailhandel beleid 2009" en deze nota vast te stellen. 2. De volgende nota's met betrekking tot detailhandelbeleidin Haarlemmermeer in te trekken: "Structuurnota detailhandel" (februari 1996)" , "Nota Motorbrandstof verkooppunten" (januari 1997), "Nota grootschalige detailhandel en perifere vestiging" (22-07-1999), "Nota tuincentrumbeleid" (april 2000); "Nota ABC-beleid voor auto-boten en caravanbedrijven" (14-042000); "Mogelijkheden van vormen van detailhandel buiten de reguliere detailhandelstructuur in Haarlemmermeer" (BW02.00566), "Nota ambulante handel" (2004113033). 3. De groei en verbeteririg van het winkelaanbod tot 2013 te concentreren in de bestaande boodschappen- en recreatieve centra indien daarvoor voldoende draagvlak en fysieke mogelijkheden bestaan (ja, mits). Uitbreidingen groter dan 5000 m2 verkoop vloeroppervlak (V.V.O.)worden regionaal afgestemd. 4. Terughoudend te zijn in het vestigen en uitbreiden van nieuwe detailhandelactiviteitenbuiten de bestaande boodschappen- en recreatieve centra (nee, tenzij een gedegen marktonderzoek aantoont dat hiervoor voldoende marktruimte bestaat). Ontwikkelingen groter dan 1500 m2 V.V.O. zullen wij afstemmen met de regio
voorsteinummer Volgvei
2009.0004433 2
5. Detailhandel als ondersteunende nevenactiviteit toe te staan bij specifieke functies en op specifieke locaties in Haarlemmermeer (in het landelijk gebied, bij OV haltes en transferia, bij recreatievelsportieve en culturele accommodaties, bij sociaal maatschappelijke voorzieningen en bij industrie en ambacht) onder de voorwaarden dat: o de verkoopruimte maximaal 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.) in beslag neemt (tot maximaal 100 m2 b.v.0) en gescheiden is van de hoofdactiviteit. de verkoop 1 handel en detail betrekking heeft op een of meer van de o onderstaande categorieën: a.goederen die ter plaatse worden vervaardigd en gebruikte 1 kringloop goederen. b.goederen waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening van het ter plaatse gevestigde bedrijf. c.goederen die worden verkocht door middel van een schriftelijke opdracht en die niet ter plaatse aan de koper ter hand worden gesteld (postordering). d.grondstoffen ten behoeve van bedrijven in de industrie en nijverheid o verkoop bij groothandelbedrijven wordt bij de branches, genoemd op pagina 36, uitgesloten. 6. Middels flankerend beleid voorwaarden te scheppen en maatwerk oplossingen te bieden die bijdragen aan de vitaliteit en dynamiek van onze bestaande winkelgebieden. 7. Een Detailhandelcoördinator met kennis en kunde van het segment wordt aangesteld.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 2 juli 2009. De
'ffier,
@-c
!
J. van der Rhee, B.Ha