Kollinkljk Oudhe idkundi Gen ootscha p TE AMSTERDAM.
j A A 11. V HAS LI A G IN IiI.;
Acht-en-veertigste Algemeene Vergadering, OY MAAN1)AG 30 AYLZITA 1906,
UITGEBRACHT
UOOR
DEN VOORZITTER
Prof. Jhr. Dr. J. SIX.
DE DAM TE AMSTERDAM, naar de schilderij van JAN STEEN, berustende op het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap.
JAAAVEASLAG IN DE
Ac_it-en-veertigste Algemeelie Vergadering, OT' 1VJEA_AINTIAAU- 30 APRIL 1906, UITGEBRACHT DOOR DEN VOORZITTER
Prof. Jhr. Dr. J. SIX.
eide ik niet in een vorig jaarverslag zoo ongeveer dat de tijd van Museum-vorming voor het Genootschap voorbij was? Dan heb ik mij bedrogen en hebben de feiten mij gelogenstraft. Ons medelid Prof. OTTO LANZ heeft ons in de gelegenheid gesteld een van onze kleine kamertjes in 's Rijks-Museum te vullen met een belangrijke verzameling van oud Italiaansche beeldhouwen schilderkunst. Belangrijk op zich zelf, maar bovenal, omdat afgezien van zeer enkele stukken, onze openbare Musea Been verzameling van Italiaansche kunst rijk zijn en toch voor de ontwikkeling-geschiedenis van de Europeesche kunst in het algemeen en voor de Nederlandsche in het bijzonder, van de I 4e eeuw of de Italiaansche kunst van overwegend belang is. Wel voegt hier een woord van dank aan den Heer LANZ, die zijn schatten, stuk voor stuk verzameld en hem lief en eigen, afstond anderen tot leering en genot in plaats van er zijn eigen woning mede te sieren. Van minder belang, maar toch nog van beteekenis in soortgelijk opzicht, s dat het restant der verzameling van het Genootschap, dat in 's Rijks-Museum niet tot opstelling kon komen is overgebracht naar het Stedelijk Museum. Daar zal nog een deel van deze zaken nuttig gebruikt kunnen worden voor de inrichting van een Amsterdamsche kamer. De Gemeente neemt dan deze voorwerpen in bruikleen. 1*
4 De vrij gekomen kamertjes zijn tijdelijk weer grootendeels aan het Museum afgestaan. Nog blijven de Verzamelingen van het Genootschap ook gestadig toenemen. Behalve van bijzondere verzamelingen en atlassen, waaromtrent gij zooev'en de verslagen vernomen hebt, zijn onze bezittingen met twee legaten verrijkt. Van Mejuffrouw MARIA Vos ontvingen wij eenige oude kleedingstukken, van Mevrouw de Weduwe W. G. A. DIEDERICHS een aardige verzameling zilveren speelgoed. Maar verder schijnt — men leert zich voorzichtig uitdrukken — in een ander opzicht de werkkring van het Genootschap voorloopig afgesloten. De Noord-Hollandsche Oudheden zijn, dank zij de milde gift van den Heer P. VAN EEGHEN, met het 7 e stuk voltooid. De Heeren G. VAN . ARKEL en A. W. WEISSMAN, die sedert vele jaren hun beste krachten aan dit werk hadden gewijd, werd als erkenning van al wat zij in dozen voor het Genootschap op de meest belangelooze wijze hebben gedaan, de hoogste onderscheiding die het Bestuur kon verleenen, het Eerelidmaatschap aangeboden, dat zij gaarne hebben aanvaard. Moge doze uitgaaf van het Genootschap, met geringe middelen tot stand gebracht, dank zij de steun der Provincie NoordHolland, spoedig overtroffen, ja vervangen worden door het werk der breed opgezette Rijks-Commissie. Door den arbeid van onze jongste eereleden blijft ons de eer voorgangers te zijn geweest en vermoedelijk zal omtrent menig gedenkteeken van vroegere eeuwen dit boekdeel nog wel geruimen tijd de eenige algemeene toegankelijke bron blijven. Van geheel anderen aard is de dank door ons Genootschap verworven voor den steun aan de herstelling van het Raadhuis te Jisp verleend. Ook aan vroegere tijden herinnerde een tentoonstelling in onze zaal. Na de vorige eindvergadering had de Heer Six char' een kleine verzameling wit Delftsch aardewerk tentoongesteld. Te beginnen met de kannetjes, zooals die op de schilderijen uit Delft en omgeving in het derde kwart der i 7 e eeuw voorkomen tot laat 1 8 e eeuwsche vormen toe in alle schakeering, van het roomwit en melkwit der beste stukken tot het blauwig groenachtig wit van een leeuwtje dat het merk van „de Roos" droeg, waren alle elementen vereenigd voor een betoog dat dit Witte aardewerk werkelijk te Delft gemaakt was. Doze tentoonstelling werd zeer slecht bezocht en daar het door de wijze waarop thans onze . zaal aan anderen wordt afgestaan, zeer moeilijk is om van te voren een tijd te bepalen, zal allicht niemand er vooreerst toe komen iets dergelijks te ondernemen. Ons ledental vermindert niet, al hebben weer zes leden bedankt, en verloren wij er negen door den dood, waaronder ons eerelid Prof. Dr. H. C. ROGGE, de remonstrantsche historicus en de schepper der huidige Universiteitsbibliotheek, die
5 voor jaren zich op oudheidkundig gebied verdienstelijk maakte bij het organiseeren van een tentoonstelling te Delft en later sours in onze vergaderingen de primeur gaf van een opstel. Ook verloren wij door den dood onzen eenigen Donateur, de Heer J. J. BOAS BERG, de man voor Wien deze snort van leden werd ingesteld en die ook al in Lang verleden tijd, op zijne wijze ijverig heeft medegewerkt tot het doel dat het Genootschap zich had gesteld. Voor het eerst is dit jaar, overeenkomstig het nieuwe reglement, een proef genomen met een vergadering ook voor de dames der leden open te stellen, bij gelegenheid van de musicale voordracht van den Heer J. W. ENSCHEDE, een proef die ik als zeer goed geslaagd meen te mogen beschouwen. Bij kunstbeschouwingen is het te vreezen dat de ruimte het moeilijk toe zou laten. Bij voordrachten blijft het zeer gewenscht de proef te herhalen. De voordrachten en kunstbeschouwingen waren in het afgeloopen jaar de navolb ender g 30 October 1905 gaf de Heer G. J. HONIG de geIllustreerde geschiedenis van de Walvischvangst der Nederlanders. 13 November liet de Heer Jhr. Dr. J. Six de reproducties rondgaan van de „tres riches heures du Duc de Berry", voorafgegaan door een kleine toelichting over de gebroeders de Limbourg. 27 November behandelde Prof. Dr. H. BRUGMANS de historische gegevens omtrent de uitvinding der Boekdrukkunst te Haarlem. II December vertoonde de Heer E. W. MOES een uitgebreide verzameling portretten van Prins Willem de derde uit 's Rijks-Prentenkabinet. 8 Januari 1906 besprak de Heer R. W. P. DE VRIES in historische volgorde de serien van stadsgezichten van Amsterdam, in vorige eeuwen uitgegeven, die hij liet zien. 22 Januari verklaarde de Heer A. W. WEISSMAN de wordings-geschiedenis van de Oude Kerk. 12 Februari liet de Heer R. W. P. DE VRIES, namens den Heer D. S. GRANAAT, diens teekeningen betreffende oud-Amsterdam rondgaan. 26 Februari gaf Prof. Six namens de Rijks-Akademie van beeldende kunsten een kunstbeschouwing van de platen van het werk van Ernst Steinmann, die Sixtinische Kapelle. 12 Maart droeg de Heer J. W. ENSCHEDE 1 7 e eeuwsche Klaviermuziek in nude toonzetting voor, en lichtte de beteekenis daarvan toe. 26 Maart vertoonde de Heer Dr. F. C. WIEDER autographieen en manuscripten sedert door de Firma Frederik Muller & C. in veiling gebracht.
6 9 April haalde de Heer R. W. P. DE VRIES uit de schatten van het Genootschap de Troostverzameling van Mr. A. Ver Heull te voorschijn. Aan alle deze Heeren zij de dank van het Genootschap herhaald. Nog dient vermeld dat ook dit jaar de leden van het Genootschap de Vergadering van den Oudheidkundigen Bond te Maastricht hebben kunnen bijwonen. Ten slotte rest mij de aangename taak den leden in het algemeen en mijne medebestuurderen in het bijzonder, te danken voor al wat zij ieder naar de mate van zijn krachten en zijne gaven, voor het doel van ons Genootschap hebben verricht.
Kort Overzicht van de Bijdragen op de Gewone Vergaderingen. _....,y4-._ e Heer G. J. HONIG gaf 30 October 1905 eene bijdrage over ode Walvischvangst der Nederlanders". Spreker herinnert dat de walvischvangst in het klein is begonnen en reeds in 1261 vermeld werd door de Franschen en de Spanjaarden zooals ook blijkt uit oude zegels waarop afbeeldingen van walvisschen voorkomen. Meestal gingen de visschers uit Biskaye uit ; in de 1 e helft der i 6e eeuw werd de vangst ook in Amerika en later in Groenland en in de Noordelijke IJszee uitgeoefend. Het begin van de walvischvangst door de Hollanders hangt samen met de tochten naar het Noorden onder Willem Barentsz en Jan Cornelisz. de Rijp. De ontdekking van Spitsbergen gaf aanleiding tot een nieuw tijdperk. In 1612 werd het eerste Hollandsche schip onder Willem van Muyden uitgerust door Amsterdamsche reeders en in hetzelfde jaar was een schip van Pieters Ghysen uit Zaandam bij Beereneiland op de walrussenjacht. In het volgend jaar kwamen de Engelschen, die reeds eenige zomers aldaar de walvisch- en walrussenvangst uitoefenden, met zeven schepen in zee om de Hollanders de vangst te betwisten. Deze verzochten en verkregen nu octrooi voor tier jaren van de Staten (A°. 1614). Verschillende Compagnieen werden toen opgericht in Amsterdam en andere Noord Hollandsche steden en ook in Zeeland en Friesland. Het octrooi werd in 1642 niet verlengd en de Groenlandsche of Noordsche Compagnie opgeheven. Gewoonlijk kwamen de kamers der Compagnie in Maart bijeen om te bepalen hoe vele schepen zouden uitgaan en wat het maximum van de vangst mocht zijn ; in het begin werden de schepen begeleid door een convooi oorlogschepen, terwij1 ook de walvischvaarders gewapend werden. Er was een dubbele bemanning, een voor de vangst en de andere voor het bereiden van spek en traan op het land. Op Spitsbergen werden een aantal pakhuizen en traankokerijen beschermd door een fort met batterijen gebouwd. Slechts tweemaal werd daar overwinterd. In 1633 bleven de 7 manner behouden, doch in het volgend seizoen mislukte de poging, alien stierven ; in onzen tijd werden door de Willem Barentsz nog overblijfselen gevonden en toen op het Doodeneiland een gedenksteen geplaatst.
8 De baaivisscherij bleek langzamerhand minder loonend, de visscherij in open zee, hoewel gevaarlijker, gaf meer voordeel ; het spek werd naar Holland gebracht en in Oostzaan en in Rotterdam tot traan gereed gemaakt. In 1683 was het grootste getal schepen 242 ; in de 18e eeuw verminderde het visschen : tot 1725 waren nog tusschen de 100 —200 schepen in de vaart, in 1778 III, in 1794 slechts nog 58 ; — in '802 slechts 16 en sedert dat jaar zeilde Been vloot meer uit. Na 1700 zijn er 1320 firma's geweest die zich met de walvischvaart bezig hielden ; de visscherij was een groot voordeel voor velen die er een bestaan door vonden, vooral aan de Zaan. In 1815 werd nog een Amsterdamsche reederij opgericht door B. van Spreekens doch na 3 jaren gestaakt; van 1820 —1824 een Zaanlandsche, van 1822-1864 een te Harlingen, 1870 te Rotterdam en 1850-1875 te Purmerend. Het succes van deze reederijen was echter goring, zoodat deze tak van nijverheid, eenmaal in groote bloei in Holland, langzamerhand in verval raakte en ophield te bestaan. Tegenwoordig wordt de walvischvangst nog uitgeoefend in Noord-Amerika, Noorwegen, Japan en Australie. Eene hoogstbelangrijke verzameling prenten en teekeningen, voorstelling gevende van de wijze waarop de walvischvangst werd uitgeoefend ; afbeeldingen van gestrande visschen (waarbij zeven gravuren door den Heer C. J. Gonnet uit het gemeente-archief van Haarlem beschikbaar gesteld) gaven eene toelichting tot het gesprokene. Ook als een bewijs van het groote belang voor de neringdoenden vooral aan de Zaan, toonde de Heer Honig nog allerlei voorwerpen, die aan de walvischvangst herinnerden als tabaksdoozen, theebladen, zilveren voorwerpen met voorstellingen op de visscherij enz. Als herinnering werden in den beginne door de IJszeevaarders walvischkaken medegebracht die dan aan stadhuizen en kerken werden opgehangen. Later dienden zij als bewijsstukken voor het aantal gevangen visschen. Dikwijls werden zij gebruikt op het land als wrijfpalen voor het vee. 13 November behandelde Prof. Jhr. Dr. J. Six „Les tres riches heures du Duc de Berry". Jean de France, duc de Berry 1340-1416, was de meest kunstlievende van alle vorsten uit het begin der I 4e eeuw, al wat er in kunst werd uitgevoerd vond in hem een beschermer. Onder de vele miniaturen die hij heeft laten maken is het beroemdste de „Tres riches heures". In den inventaris zijner nalatenschap staat vermeld : „plusieurs cahiers quo faisaent Paul et ses freres 500 livres Tournois". Het Handschrift werd in 1506 door Margaretha van Savoye naar de Nederlanden gebracht, was in 1523 in de kapel te Mechelen, in 1530 in het bezit van Jean Ruff Seigneur de Neufville, later bij de familie Spinola, • totdat het eindelijk door den Hertog van Aumale in Italie werd gekocht. De brooders de Limbourg, Paul en Hennequin, 1402-1404, waren in dienst
9 van Philippe le Hardi en in 1411 van den Hertog de Berry. Van de verschillende werken door hen vervaardigd nemen de „Tres riches heures" de eerste plaats in. Zij zijn uit Zuid-Gelderland of Limburg afkomstig. Uit de vergelijking met het Breviarium Grimani dat Marc Antonio in 1521 reeds te Venetie zag, is de veronderstelling niet gewaagd dat de vervaardigers van dit handschrift de „Tres riches heures" te Brussel gezien hebben, de bladen van den kalender van het Breviarium Grimani zijn gevolgd naar die van de „Tres riches heures". Op een der bladen van het Breviarium komt de naam Gossaert voor, die wijst op Gossaert de Mabuse. Het Handschrift begint met de twaalf maanden, de teekenen van den dierenriem, het scheppingsverhaal, de passie (waarvan een blad gevolgd is naar een altaarstak van Simone de Martini. De laatste bladen zijn afgewerkt door Jean de Colombe in 1495. Ter beschouwing werden gegeven de photo's van het Handschrift, uitgegeven door le Comte Paul Durrieu, en enkele bladen van het Breviarium Grimani ter vergelijking. De Heer A. W. Weissman merkt op dat Gossaert in 1504 reeds renaissance geschilderd heeft indien dus de signatuur op het Handschrift juist is, wat naar die op zijn meesterstuk te Praag is aan te nemen, zou die schilderij terwij1 hij in Italie was voltooid moeten zijn. 27 November sprak Prof. Dr. H. BRUGMANS over » Het vraagstuk van de nitvinding der boekdrukkunst". De aanleiding om dit »oude paard" van stal te halen vond spreker in de omstandigheid dat er in de laatste jaren en ook dit jaar wel wat nieuwe zaken bekend zijn geworden, die, zoo ze de quaestie al niet geheel veranderen, deze toch in een ander licht plaatsen. Hij gaat daarop na hoe de quaestie eigenlijk tot voor enkele jaren geleden stond en herinnert hoe ze in hoofdzaak op twee pijlers rust. De eene pijler is te vinden in de Keulsche kroniek, de andere piper in wat men noemt de Haarlemsche traditie, bevestigd door verschillende archiefstukken. Van die traditie vindt men voor het eerst in de 16e eeuw gewag gemaakt bij Coornhert, in de » Batavia" van Junius en bij anderen. Reeds Fruin heeft er op gewezen, dat het langdradige . verhaal van Junius van allerlei tegenstrijdigheden aaneenhangt en inderdaad is de gang van zaken, zooals Junius zich dien voorstelt, absoluut onmogelijk. Uit de houten letter kan onmogelijk de looden gegoten letter later zijn voortgekomen en evenmin is het onmogelijk dat Coster later zijn systeem nog eens heeft veranderd en met tinnen letters is gaan drukken. Ook omtrent de historie der typographie in Mainz is Junius geheel in de war. Reeds in 1446 misschien 1445, is er, voor zoover we weten, in Mainz gedrukt geworden. Een sceptische geest als A. van der Linde noemde het verhaal dan ook een bakerpraatje. Intusschen heeft Fruin al voor 20 jaren gezegd, dat de kern van het verhaal waar kan wezen, al verwerpt men ook de aanhangsels. De traditie vindt steun nu ze vastgeknoopt is niet 2
I0
aan een fictief persoon, maar aan iemand, die te Haarlem heeft bestaan : Laurens Janszoon Koster wordt in verschillende stukken genoemd, in 1445 — 1451 komt hij voor, eerst als leverancier van kaarsen en olie en later van wijn, in 1483 als verlatende de gemeente en ook als bezitter van een stoel in het Kerstgilde te Haarlem. De uitvinding der boekdrukkunst is in ieder geval voor 1445 te stellen. De oudste Mainzer druk tot dusver ontdekt dateert van 1447. Een kalender voor het jaar 1448, doch dit is niet het oudste drukwerk van Gutenberg ; er is een donaat van 1446 of 1445. Naarmate het Mainzer drukwerk ouder wordt, des te moeilijker worden de kansen voor Coster. Vast staat ook, dat de kunst in Haarlem is doodgeloopen, maar dat de drukkunst in Nederland weer uit Duitschland is gekomen. De traditie spreekt alleen van Coster, die historisch vast staat. Aileen staat ongelukkig niet vast, dat hij gedrukt heeft. De mogelijkheid echter bestaat. De Costeriana, de donaten kunnen gedeeltelijk worden gedateerd, maar geen enkele kan voor 1458 geplaatst worden. Is het nu niet mogelijk, dat Coster, die in 1483 Haarlem verliet, juist in dien tijd donaten heeft gedrukt? De traditie sluit dan als een bus, maar alleen vindt men dan een groot bezwaar in den tweeden pijler, de Keulsche kroniek, die de Hollandsche traditie uitdrukkelijk in verband brengt met de traditie van Mainz. Deze kroniek van 1499 zegt, dat de boekdrukkunst in 1440 door Gutenberg te Mainz is uitgevonden, doch dat de eerste „Vorbildung" (voormaking) is gevonden in de donaten, te voren in Holland. Ook in deze kroniek kan veel als traditie op zijde geschoven worden, maar groote waarde is te hechten aan de mededeeling van Ulrich Zell, dat de donaten in Holland een v o o ruitvinding waren. Dat bericht is des te geloofwaardiger omdat die donaten niet uit de lucht zijn gegrepen. Wanneer positief vaststaat, dat die donaten Gutenberg op het denkbeeld van het eerste drukwerk hebben gebracht, dan stijgen de kansen van Holland en rust de traditie vermoedelijk op juiste feiten. In Holland zijn werkelijk voor dien tijd typografische donaten gedrukt. Eerst in 1901 is er een werkelijk technisch onderzoek naar de quaestie geschied en wel door Mr. Charles Enschede. 1) In been jaren is er een boek verschenen, dat de quaestie zoo van den nieuwen kant bekeek en zooveel licht bracht in beknopten vorm. Hij stelde in het licht vat er werd uitgevonden : het drukken met gegoten letters. Gutenberg bezigde een koperen lettergravure, maar dit procede had geen toekomst. De man die het verbeterde, was SchOffer, die den stalen stempel uitvond. De donaten zijn gedrukt ook met lose letters en Coster heeft vermoedelijk ook een koperen stempel gehad. De vraag rust nu welk verband er bestaat tusschen Gutenberg en Coster.
1)
Mr. Ch. Enschede, Technisch onderzoek naar de uitvinding van de boekdrukkunst. Haarlem. De
Erven F. Bohn. 1901.
II
Wanneer men met Mr. Enschede aanneemt, dat het procede zoo was, dan is nog niet te bewijzen, dat Gutenberg ooit in Holland is geweest en ooit een Hollandsche drukkerij heeft bezocht. De eenige wijze waarop men zich de zaak kon voorstellen is, dat Gutenberg Hollandsch drukwerk in handen heeft gekregen en toen de methode op het spoor is gekomen. Wel degelijk heeft hij dan echter de methode weer moeten uitvinden. Van den roem van Gutenberg doet dit niet veel af, wanneer de zaak zich zoo heeft toegedragen. Intusschen is de Keulsche kroniek niet als een evangelie op te vatten. Omtrent het verband tusschen Haarlem en Mainz zou spr. nog wel eens wat meer willen weten. Wanneer het jaartal van den beruchten stamboom vaststaat, dan is de zaak van Coster onherroepelijk verloren, waar het oudste drukwerk dat van Mainz is. Aan het jaartal hechte men echter , niet te groote waarde. Vervolgens bespreekt Prof. Brugmans het tweede boek van Mr. Enschede, 1) evenals het dit jaar verschenen boek van Mr. van Sasse van Ysselt over het Kerstgilde te Haarlem. '2 ) Intusschen noch met de genealogie van Mr. Enschede, noch met het Stoelenboek, dat Mr. van Sasse van Ysselt gaf, zijn we een stap verder gekomen. Waarom zou Coster door erfenis niet twee stoelen in het gilde verkregen kunnen hebben ? In sommige familien zijn herhaaldelijk twee stoelen door een persoon bezeten. De genealogie, zooals Fruin ze verbeterde, acht spr. volkomen juist. Hij is het dan ook volstrekt niet eens met de bewering van den archivaris Mr. Fruin, dat men in het Haarlemsche gilde met twee Costers te doers had, die beiden Laurens Jansz. Coster zijn geheeten. Z. i. is de Coster, die in 1436 stoelbezitter werd, dezelfde die in 1483 Haarlem verliet. Zekerheid van het bestaan van Coster bestaat, maar niet dat hij heeft gedrukt. Ook ziet spr. niet in, wat het er toe doet waar men Coster plaatst. Zijn conclusie is deze: „De Hollandsche donaten waaraan de Mainzer kunst Naar oorsprong heeft te danken, zijn mogelijk voor 1445 door Coster te Haarlem gedrukt, maar verder dan dat mogelijke zou ik op het oogenblik niet willen gaan". Mejuffrouw J. M. PROOT stelde de vraag of het „Stoelenboek" door Mr. van Sasse van Ysselt archivalisch is uitgegeven en zoo niet, of niet door de zorgen van het Kon. Oudh. Genootschap een textueele uitgave mogelijk zou kunnen worden gemaakt. De Voorzitter antwoordt dat het Bestuur gaarne bereid is een onderzoek in te stellen. II December gaf de Heer E. W. MOES een Kunstbeschouwing van Portretten
1) Mr. Ch. Enschede, Laurens Jansz. Coster de uitvinder der boekdrukkunst. Vervolg op het Technisch onderzoek naar de uitvinding van de boekdrukkunst. Haarlem F. Bohn. 1901. 2) Mr. A. F. 0. van Sasse van Ysselt. Beschrijving van het H. Kerstmisgilde te Haarlem. 's Gravenhage Mart. Nijhoff. 1905, 4°. 2'`
12
van Prins Willem de Derde. Als inleiding deelde spreker merle een overzicht, voorkomende in het onlangs verschenen werk „Je Maintiendrai". Bij de geboorte van den Prins was Honthorst de hofschilder en heeft hem dus reeds in zijn kindsheid afgebeeld. Zijn moeder had meer op met Hanneman de volgeling van Van Dijk — van 1654 is zijn kinderportret door Hanneman, thans te Potsdam. Cornelis Jansz. van Keulen schildert hem later nog in meisjeskleeren, in 1655 geeft Rokes een portret in mannelijke kleeding ; het mooie kinderportret door Rembrandt stelt niet den prins maar waarschijnlijk Rembrandt's noon Titus voor. Te Weimar is het mooiste portret door Honthorst geschilderd ; ook schilderde Willem Honthorst de groep met de voorvaders in het Rijksmuseum. M. Raguineau schrijfmeester van den Prins maakte ook 'portretten die niet meer aanwezig zijn, Jan de Baen schilderde hem in 1667 in Romeinsch kostuum voor den Raad van State. Ook Netscher en Gerard ter Borch, de laatste voor de Deventer magistraat, dat echter verloren is gegaan evenals een schoorsteenstuk dat in 1787 werd vernield. Netscher herhaalde zijn portret meermalen, een berust op het Rijksmuseum, voorts hebben verschillende stadsregeeringen het portret van den Prins laten schilderen door Jan de Baen. Willem Wising maakte een goed portret in 1677 en Sir Peter Lely schilderde hem na zijn huwelijk. Als Koning van Engeland schilderde hem de hofschilder Gotfried Kneller, van die portretten bestaan vele navolgingen in zwarte kunst. J. van Wijck maakte zijn portret te paard, J. H. Brandon schilderde hem met groote allongepruik voor de Treveszaal en andere gebouwen, G. Schalken maakte zijn portret bij kaarslicht, dat in het Rijksmuseum berust. Ook vele Engelsche schilders maakten zijn portret. Van 1701 is nog een groot symbolisch tafereel te Hamptoncourt. In mariner werd hij verbeeld door Rombout Verhulst. De Heer Moes gaf nu ter beschouwing een serie gegraveerde portretten. Eerst van de ouders en de grootouders en daarna chronologisch van den Prins o.a. als kind door Sjoerdsma, door Rokes naar Pieter Janse te paard 1655 bij Clement de Jonge, photographie naar Corn. Jansz. van Keulen en van de groep te Eisenach, door Philippe naar Ragonez, van Houten, Suyderhoef naar van Haaften, Romein de Hooghe bij Carel Allard en een houtsnede daarna gevolgd ; bij Sandrart te Neurenberg, in hofkleedij bij Bormeester. In zwarte kunst : levensgroot door Schenk, bij Hugo Allard (versneden portret van Gustav Adolf door Corn. Visscher) door Lairesse met de faam, door Valck, A. de Winter, Zijlvelt en Blooteling. Eindelijk in krooningsgewaad door Bouttats, Nic. Visscher, Joh. Verkolje, Smith, Cooper. Faber en anderen. Deze kunstbeschouwing munt uit door de prachtige drukken der prenten. 6 Yanuari 1906 hield de Heer R. W. P. DE VRIES eene bijdrage met kunstbeschouwing over „de Amsterdamsche stadsgezichten van de 17 e-19e eeuw". Spreker behandelde eerst als zoodanig de beschrijvingen der stad Amsterdam met prenten
I3
uitgegeven; van geen enkele stad toch bestaan zooveel algemeene en bijzondere beschrijvingen en prenten. De eerste uitgaaf van Pontanus in het latijn 161I, en in het Hollandsch 1614, bevat, wat Amsterdam betreft, slechts 4 platen in den tekst en sours zijn er bijgevoegd 4 groote prenten door C. J. Visscher, de Oude en Nieuwe Kerk, de Beurs en het Oude Stadhuis en de Waag. In het midden der 17 e eeuw toen Amsterdam op het toppunt van zijn bloei was, bleek behoefte to zijn ook door het groote verkeer van vreemdelingen aan meer beschrijvingen der stad; tusschen 1662 en 1664 verschenen er wel 1o. Een der meest gelezene was Melchior Fokkens, Beschrijvinge der wijdt-vermaarde Koopstadt Amstelredam, in 1662 uitgegeven bij Marcus Willemsz. Doornik, in 't kantoor inktvat bij de Nieuwe Brug op de Tesselsche Kaay, met to plaatjes. In hetzelfde jaar verscheen een letterlijke nadruk met kopieen van de plaatjes bij A. en J. de Wees. Doornik gaf nu een 2 e druk in hetzelfde jaar met een „Waarschuwing aan den Nadrukker" en de Wees gaf in 1663 weder een nadruk „met de waarschuwing, er voor". Eene 3 e druk verscheen weder bij Doornik in 1664, vermeerderd met Montanus Beschrijving der eerste inwoners van Amstelland en met 55 plaatjes. Wel een bewijs dat deze stadsbeschrijving zeer populair was geworden. Opmerkelijk is het nu dat deze zelfde plaatjes, waarvan slechts enkelen met de namen der graveurs J. Veenhuijsen en S. Webbers zijn voorzien, tot 1753, dus bijna too jaren, zijn gebruikt en herhaaldelijk bijgewerkt. Zij komen voor in de Beschrijvingen van T. van Domselaar 1664 (in den tekst gedrukt) en van F. von Zesen de 12° editie 1664; later als serien met tekst aan de keerzijde bedrukt onder den titel van „Alle de voornaamste gebouwen van Amsterdam". 1682, 1713, 1741, 1749 en in de „Guide d'Amsterdam van 1701, 172o, 1724, 1734 en 1753" — en ook in de „Afbeeldingen van de verscheyde Vergrootingen van Amsterdam", bij P. van der Aa en F. de Wit in folio, waar de plaatjes vier op een blad zijn gedrukt. Een andere serie prenten grooter en belangrijk voor het inwendige der gebouwen, zijn die voorkomende in Dapper, Hist. beschrijving van Amsterdam, 1663, folio en F. von Zesen, Beschreibung der Stadt Amsterdam, 1664, 4 0 . Deze prenten zijn niet later voor andere boeken gebruikt. Bij Commelin, Beschrijving van Amsterdam, 1694, en 2 e druk 1726, is een stel platen in den tekst en folio platen afzonderlijk. Evenzeer komt in Wagenaar, Amsterdam in zijne opkomst, aanwas, geschiedenissen enz., folio editie 1760-1788, een nieuw stel platen voor, o.a. een serie van de Kloosters ; in de 80. editie van Wagenaar vindt men dikwijls de kleine platen uit Commelin ingevoegd. Petrus Schenk gaf in het begin 1700 een serie van too platen met Hollandsch en latijnsch onderschrift ; deze serie werd weder nagevolgd door J. Smit, Stoopendaal en een Engelsche uitgave onder den titel „Views of .the principal streets and canals
14
in Amsterdam", F. Patton sc. Printed and sold by Henry Overton, London 1770. De „Wegwijzer door Amsterdam", waarvan 4 drukken verschenen bij N. ten Hoorn, Erven J. Ratelband & Comp. en P. Meyer 1713, 1726, 1737 en 1751, was met 26 nieuwe platen voorzien. In 1775 ongeveer verscheen bij P. Fouquet Jr. Afbeeldingen van de Koopstad Amsterdam, met 83 platen, zonder tekst. Dezelfde platen werden als Atlas van Amsterdam, nu met 102 platen, in 1783 uitgegeven bij D. J. Changuion en P. den Hengst en in 1805 evenzeer met 102 platen bij E. Maaskamp, allen in folio. In 1769 verscheen nog „Atlas van de stad Amsterdam", 3 e deel, met platen door Writs, Frankendaal, Cats e.a. In dit deel komen echter veel latere (tot 1774), gegraveerde prenten voor, zoodat de gedrukte titel van 1769 eenige verwarring geeft ; daarbij is een t o en 2 e deel nooit verschenen. Dezelfde platen werden in 1824 nog als Atlas van Amsterdam voor kinderen uitgegeven. In de 19 e eeuw verschenen de verzamelingen bij Maaskamp in zijn „Nouvelle statistique historique d'Amsterdam ou le guide du voyageur en cette vine", 1812 ongeveer, met 13 platen in aquatint en Vues choisies d'Amsterdam et de ses environs dessinees d'apres nature par C. de Kruyff et au .tres artistes. Amsterdam, F. Buffa et fils, 1825, met 45 platen, terwijl dezelfde uitgevers omstreeks 1850, verschillende serien litho's door C. Springer in 't Licht gaven. Het laatste werk waarin een serie prenten voorkomt is Witkamp, Amsterdam in Schetsen, 1860-67, met een 50 litho's naar W. Hekking Jr. Van afzonderlijke serien prenten, die niet in boeken verschenen, werden rondgegeven : de 8 Poorten en de Stadsgezichten geetst door R. Zeeman omstr. 1636 ; de Amstelgezichtjes naar Ruisdael door Bloteling in 6 bladen, en de groote serie Stadsgezichten in 18 dubbele bladen, uitgegeven door A. en H. de Leth, op de Beurssluis in de Visscher. Deze prenten zijn zeker de fraaiste die verschenen zijn en van groot belang voor de zeden en gewoonten, kleederdrachten enz. De tijd van uitgave zal tusschen 1730 en 1760 te bepalen zijn. Zij zijn gegraveerd door H. de Leth, Jan, Leonard en Petrus Schenk junior, J. Smit, Stoopendaal, A. van der Laan en een door J. W. Windter te Neurenberg. Om dezen tijd zijn nog te vermelden de in kleuran gedrukte prenten door Joh. Teyler, waarvan vier aanwezig waren, en wellicht meer bestaan. 22 3"anuari deelde de Heer A. W. WEISSMAN bizonderheden mede over de Oude of St. Nikolaaskerk te Amsterdam. Den 14 September 1306 werd de kerk aan den H. Johannes en Nicolaas gewijd, zoodat het weldra het zesde eeuwgetijde van Amsterdam's eerste bedehuis zal zijn. Aanvankelijk was Amsterdam in de I4e eeuw nog van geringe beteekenis, zoodat een groote kerk niet vereischt werd. In 1306 was alzoo de kerk niet het gebouw dat wij thans zien. Men kan omtrent de grootte dus slechts gissingen wagen. Het oudste document waarbij Johan Bisschop van Utrecht
15 aan Johan van Deventer, pastoor der parochie-kerk te Amsterdam vergunning geeft het hoofdaltaar te vernieuwen is van 1369. Hoe de oorspronkelijke kerk er uitzag toont spreker aan op een plattegrond door den Heer C. B. Posthumus Meyjes geteekend en voorkomende in deel VII der Noord-Hollandsche Oudheden, waar met kleuren de verschillende vergrootingen door spreker zijn aangewezen. Verschillende onregelmatigheden in den bouw blijken hieruit, het schip had in de I 4 e eeuw zijbeuken, doch niet zoo breed als thans, het koor werd omstreeks 1558 grootendeels vernieuwd. Wat de toren betreft, gelooft spreker in het zware benedendeel nog een overblijfsel van de stichting van 1306 te moeten zien, de houtsneeprent van 1558 (in den Atlas van het Kon. Oudh.Genootschap) vertoont den toren zooals hij toen was. De I 4 e eeuwsche kerk had dus een breed middenschip, smallere zijbeuken en een kruisbeuk, benevens een toren aan de westzijde. De kerk te IJsselstein vertoont in hoofdzaak hoe de Oude Kerk zich in de I 4 e eeuw zal voorgedaan hebben. Waarschijnlijk werd de eerste verbouwing in 1370 aangevangen toen de zijbeuken in den trans kwamen die tot de I 6 e eeuw bleven bestaan en die men nog op den plattegrond van Cornelis Anthoniszoon van 1544 kan zien. Geen der kapellen acht spreker ouder dan de tweede helft der 15 e eeuw ; tusschen 1490 en 1500 is men overgegaan tot het verhoogen en verbreeden der zijbeuken van het schip en tot het daartegen aanbouwen van zes kapellen ; de uitbreiding van het transept moet plaats gehad hebben in het begin der 1 6 e eeuw. Vooral merkwaardig is de Kapel van het Heilige Graf om den noordelijken Bevel, die geheel in gehouwen Steen is uitgevoerd en een der vroegste voorbeelden van de renaissance hier te lande is. In 1556 had de kerk hare tegenwoordige grootte gekregen, de spits op den toren werd in 1565 door Joost Jansz. gezegd Bilhamer vervaardigd. De Oude Kerk dus van 1306-1571 gebouwd en vergroot, is door de geleidelijke veranderingen een van de meest eigenaardige kerkgebouwen in Nederland. Spreker deelde hierop vele bizonderheden mede over het inwendige der kerk, het koor met de misericordes aan de banken, de orgels, klokken in den toren, graftomben en grafzerken. De voordracht werd verduidelijkt door vele prenten eu teekeningen uit den atlas van het Genootschap. De Heer C. B. Posthumus Meyjes deelde nog mede, dat het in de plannen van het kerkbestuur ligt het geheele gestoelte van den vernag te ontdoen. 1) De Heer D. S. GRANAAT gaf i 2 Februari ter beschouwing eene verzameling teekeningen over Oud-Amsterdam. Te vermelden waren van R. Vinkeles, de Jan Rodenpoortstoren en de St. Anthonieswaag, van G. Lamberts, Het theatre optique van F. J. Pfeiffer in de Beulingstraat , De Utrechtsche poort en I e steenlegging van de 1) No. 15-18.
Degeheele voordracht van den Heer A. W. Weissman is afgedrukt in „De Bouwwereld" 1906
i6 Willemsluis te Buiksloot, van H. A. Klinkhamer, het polderhuisje aan de Wetering, van ten Hove, de oude bloemmarkt, van Bertram, De Grimnessesluis, van J. Andriessen, Amsterdamsche straattypen, van H. G. ten Cate, de Utrechtschepoort bij maanlicht en de Oude Haarlemmerpoort, van H. Schouten, Het Gasthuishof, van J. M. A. Rieke, de Botermarkt met de kermis, Cavalleriekazerne op het Drilveld, Koepel van Amstelhock, van J. C. Greive, de Oude Schans, van J. A. Rust, 3 panoramagezichten op het IJ, van Hobbe Smith, de oude en de nieuwe Beurs, e. a. Ter aanvulling liet de Heer R. W. P. DE VRIES nog zien de oorspronkelijke teekeningen voor Witkamp, Amsterdam in schetsen door W. Hekking Jr. 26 Februari gaf Prof. Jhr. Dr. J. Six ter beschouwing uit de Bibliotheek der Akademie van beeldende kunsten het plaatwerk : Ernst Steinmann, Die Sixtinische Kapelle, waarvan het l e deel afbeeldingen betreffende den bouw en de beschilderingen en het 27 deel alleen de beschilderingen van Michel Angelo bevat. In de I s e eeuw werd de Sixtynsche Kapel versierd met een Lange reeks wandschilderingen voorstellende de typen en autitypen van het Oude en het Nieuwe Testament door de schilders der Toscaansche en Umbrische school, die daar bijna alien door hun werk vertegenwoordigd zijn. De groote aantrekkingskracht zijn de beschilderingen van Michel Angelo ; de geheele schildering houdt verband met een onderwerp. Voor den beschouwer is het 't beste met de zoldering te beginner, dan de leeringen van het Oude en Nieuwe Testament en ten slotte het Laatste Oordeel. In de Paaschweek worden nog de tapijten van Rafael aangebracht en in de kapel gehangen. Van de typen en de antitypen vindt men geschilderd door Botticelli, Perugino , Pinturicchio, Signorelli, Bartholomeo della Ga g a, Cosimo Roselli, Domenico Ghirlandajo De besnijdenis van Mozes, — De doop van Christus, De roeping van Mozes, — De verzoeking van Christus, De roeping der Joden uit Egypte, — De roeping der Apostelen, De Wetgeving op Sinai, — De Bergrede, De bestraffing van de kinderen van Korah, — De sleutel overgave aan Petrus, Het testament van Mozes, — Het Heilig Avondmaal met de passie. Het 2 e deel bevat het portret van Michel Angelo, en het overzicht van het zoldergewelf. In de hoeken de voorbeelden van het gevaar, voorts de schepping van Adam en Eva, de Zondeval, de Zondvloed, het Offer van Noach, de dronkenschap van Noach, de Profeten (Joel, Zacharias, Jonas, Jesaias, Jeremia, Ezechiel, Daniel), de Sybillen (Delphica, Erithraea, Cumaeia, Persica, Libica) en de voorouders van Christus voorgesteld bij de groepen en in de lunetten. Boven het hoofdaltaar is het Laatste Oordeel ; deze schilderij is meermalen ten deele met draperieen overschilderd omdat men de naakte beelden niet geschikt achtte.
17
Voor de leden met hunne dames — de eerste maal sedert een nieuwe bepaling in het reglement werd opgenomen waren ook dames tegenwoordig — hield de Heer J. W. ENSCHEDE 12 Maart een zeer belangrijke voordracht over „Zeventiende-eeuwsche klaviermuziek, inzonderheid in ons land". Met tal van afbeeldingen, boeken en handschriften, die circuleerden, en door het spelen op de piano van meer dan vijf-en-twintig stukken en stukjes werd die voordracht toegelicht. De Heer Enschede begon met aan te toonen dat in de zeventiende eeuw het klavier vrij algemeen in gebruik was, geenszins sporadisch voorkwam ; hij toonde dit aan door mededeelingen en afbeeldingen in het boekje „De nieuwe verbeterde Lusthof" (begin dier eeuw), bij Jan Luyken (1695) en in een werkje van den organist Claas Douwes (1699). Ook namen van klavierbouwers uit dien tijd zijn bekend, uit verkooprekeningen blijkt het bestaan en gebruik der clavecymbels. De spreker wees op Huygens' Korenbloemen, en vertelde van zekere beruchte huizen waar niet alleen viool maar ook klavier gespeeld werd. Wat het onderricht betreft, dat dit in het midden der eeuw gegeven werd, staat vast; ook in het huiselijk levee werd het klavierspel beoefend. De groote vragen zijn : hoe moeten wij ons voorstellen dat er gespeeld werd, en wat werd er gespeeld? Het zelfstandig klavierspel, zooals wij dit kennen, is een uiting van de achttiende eeuw ; in de daaraan voorafgegane diende de clavecymbel eerst, in de plaats van de luit, tot het ondersteunen van zang en strijkinstrumenten, en later speelde de cymbalist den bassus continuus om de orkestgroepen tot een geheel te verbinden. Het geluid der oude instrumenten is niet na te bootsen, want de constructie der clavecymbels was geheel verschillend van die van onze instrumenten. Zij stonden veel dichter bij het kerkorgel dan wij ons kunnen voorstellen, zij hadden registers en twee klavieren; en de klaviatuur-instrumenten waren nog vrij onvolkomen, een onvolkomenheid die lag in onvolledigheid en in onbruikbaarheid van tonen. Dan is er een tweede bezwaar: het notenschrift; hoe werd het oude notenschrift geInterpreteerd ? We weten er eigenlijk niets van, de gegevens ontbreken. (Laat ons de draaiorgels, grammophonen enz. toch in eere houden, zij kunnen goede diensten bewijzen !) Al wil men nog zoo eerlijk historisch trachten te interpreteeren, er zal altijd plaats voor uiteenloopende opvattingen blijven. Ook staan wij wat vreemd tegenover de muziek uit den ouden tijd en valt ons het begrijpen dier instrumentale muziek niet gemakkelijk. De opkomst der zelfstandige klaviermuziek valt in de na-Sweelincksche periode. Wat wij aan zelfstandige klavierstukken bezitten bepaalt zich tot een drietal handschriften, waarvan er een het eigendom is van de .„Vereeniging voor Noord-Nederlands Muziekgeschiedenis", en de beide andere sedert kort ter beschikking van den Heer Enschede waren, en die wereldsche en hervormde melodieen bevatten, stukken van Gisbert van Steenwick, organist te Arnhem en Kampen, Georg Berff, organist te Deven3
8 ter, Jacob Gresse (een geheel onbekend componist Wiens nationaliteit zelfs niet kon vastgesteld ; van de Duitschers Froberger en Scheidemann. Laatstgenoemde, organist te Hamburg, is les komen nemen bij onzen J. P. Sweelinck, en kreeg zelf Jan Adam Remcken tot leerling die weer leermeester van Bach is geweest ; tusschen Sweelinck en Bach is Scheidemann dus de schakel. Van al de genoemde componisten nu heeft de Heer Enschede ons muziek doen hooren. In het kleinste der manuscripten, blijkbaar van omstreeks 1650, komen de meeste opschriften der stukjes overeen met die van Camphuysen's Stichtelijke Rijmen : belangwekkend was hieruit de wijs „Doen Daphne d'overschoone Maeght", in vier meer verdeelde noten men het begin van den lateren variatie-vorm kon opmerken, en ook de „Brabantsche dragonders mars", muziek die tot nu zelfs bij name niet bekend is geweest. Dien variatie-vorm hoorden we weer in de stukjes uit het eene der beide groote handschriften, die waarschijnlijk moeten gerekend worden te behooren tot de Noord-Duitsche orgelschool zoo in de Sarabande van Van Steenwick en in „La princesse" van Berff. Het tweede der grootere manuscripten bevat uitsluitend dansen (Fransche Suite) : de heer Enschede speelde ons Suiten van Gresse voor, en een zeer eigenaardige Canzone, uit dien bundel. Deze nationale muziek der zeventiende eeuw, meende hij, is misschien niet van meer, maar stellig niet van minder beteekenis dan het gemiddelde van de producten der NoordDuitsche orgelschool. Wij hebben ons volstrekt niet over haar te schamen, en kunnen ons verheugen over deze verrijking onzer historische kennis. Van de Duitschers Froberger en Scheidemann werden een Allemande met variatie, een Courante en een Ballet ten gehoore gebracht, en zoo konden wij verwantschap in ultdrukking waarnemen. Sporen van vreemden invloed, Fransche en Engelsche kenteekenen, zijn er in de genoemde bundels op te merken. Doch ook Hollandsche katholieke kerstliederen zijn er in : onder de eerste wijzen, door den heer Enschede gespeeld, was o. a. het „Wellekom, Kindeken Jesu zoet." Hooger dan de jonge Hollandsche klavier-muziek stond de Engelsche ; zij is artistiek van grooter waarde, een gevolg hoofdzakelijk van het milieu waarin zij ontstaan is : een verschijnsel dat ook in de schilderkunst zich voordoet. Als voorbeelden dier Engelsche muziek zijn stukken van John Bull „The King's hunting jigg" en van Orlando Gibbons een Galiardo met vier variaties voorgedragen : virginal-stukjes uit den tijd van Shakespeare. Hoe dichter men de achttiende eeuw nadert, des te gemeenzamer klinkt de muziek ons in het oor : een Sicilienne en een Gavotte, ontleend aan een in 1707 te Parijs uitgegeven bundeltje „Pieces choisies" bewezen het. Ook valt in het stijlkarakter Handel te herkennen, die bier in Amsterdam ongetwijfeld bekend was : getuige een door den Amsterdamschen muziekmeester Hendrik Anders geschreven, door den heer Enschede medegedeelde Gavotte.
19
Maar in de achttiende eeuw wenschte hij niet verder door te dringen. Hij herhaalde dat de reproductie van oude klavier-muziek feitelijk onmogelijk is, omdat wij niet vertrouwd zijn met den zin van sommige teekens in het zeventiende-eeuwsch notenschrift en wij het gebruik niet kennen. Het verleden kunnen wij benaderen, niet bereiken. Zoo heeft Chrysander Handel benaderd, door diens oratoria historisch zoo getrouw mogelijk uit te geven ; tinders weer Mozart en Rietz. Karl Straube, de hoogst bekwame organist van St. Thomas te Leipzig, heeft in zijn uitgaaf van orgelmuziek uit de zeventiende en achttiende eeuwen een voorbeeld gesteld hoe men op de oude orgel-literatuur de middelen van het modern orgel toepassen kan : hij Wilde niet uitsluitend de historie dienen, maar hoofdzakelijk de praktijk. Moet de kunst, waarin 's menschen geest bij uitnemendheid vrij zich uiten kan, in het historisch accessoire vertoond worden om invloed te oefenen ? — vroeg de heer Enschede. Ja, indien 't om de historie te doen is. Neen, indien 't hoofdzakelijk om de kunst gaat, dan moet het accessoire wegvallen ; en dit laatste klemt te meer voor de klavier-muziek, daar de historische middelen al te zeer ontbreken. De methode, door Van Riemsdijk toegepast bij de zetting van oud-Nederlandsche danswijzen (de heer Enschede speelde er eenige in de bewerking voor twee handen van J. A. H. Wagenaar), verdient aanbeveling tegenover een zeer vrij arrangement als bijv. Saint-Saens gaf van 'n paar Luyt-fantasieen van den Spanjaard Luys Milan, die we eveneens te hooren kregen. De heer Enschede heeft bij het weergeven der oude klavier-muziek het oudheidkundig karakter in 't licht gesteld en het bijkomstige zooveel mogelijk behouden. Een lastige vraag zal beantwoord moeten worden door hem die de manuscripten gereed maakt voor den druk en de klavierstukken dus zal willen aanpassen aan onze instrumenten en onze ooren : is in de folio handschriften de mnemotechnische schrijfwijs toegepast ? Men weet dat eertijds de tusschennoten niet werden genoteerd, maar dat de bas, de bassus continuus, van cijfers was voorzien, die bij de vertolking den uitvoerder den weg wezen. In de bewuste handschriften nu komt de becijfering niet voor. Toch zullen, naar de meening van den heer Enschede, de aanwezige notaties van uitsluitend hooge en lage noten aangevuld moeten worden. De wenschelijkheid hiervan bleek uit zijn voordracht van een Air naar de oorspronkelijke leege zetting en vervolgens met de aanvulling. Maar de aanvuller, de bewerker zal met veel tact en met fijn kunstgevoel moeten te werk gaan. Hij verricht een dergelijke taak als de literator die oude handschriften onderhanden neemt, maar feitelijk draagt hij meer verantwoordelijkheid, feitelijk is hem een zoo groote vrijheid toegestaan als elders niet te dulden zou zijn. De beteekenis van de uitgaaf van oude muziek hangt nauw samen met de beteekenis van den persoon die haar verrichtte, die van de vrijheid een goes' gebruik weet te maken. 3*
20
LUST der voor te dragen Klavierstukken door den Heer J. W. Enschede, 12 Maart 1906. I. De mey die komt ors bij seer blij (1674 2. Stockendans. 3. La gallardijse (1671). 4. Wellekom, Kindeken Jesu zoet. 5. De mensch Wiens hert gelijck een vruchtbaer aerdt is. 6. Noodigingh tot deuchde : „De soete Meereminne Die so aentreck'lijck zingt." 7. Godt schiep den mens vol eere. 8. Doen Daphne d'overschoone Maeght. Met Brie variaties.
9. Brabantsche dragonders mars. Jo. Sarabande ..
. GISBERT VAN STEENWICK. Organist te Anthem en te Kampen overl. 1679.
Met acht variaties.
. GEORG BERFF.
I I. La princesse .
Organist te Deventer. I2. Suite in G . . Prceludium. Allemande. Courante. Sarabande.
. JACOB GRESSE.
13.
. JACOB GRESSE.
Suite in d . . Allemande. Courante. Sarabande.
14.
Suite in a (fragment) ..
. JACOB GRESSE. (?)
Prxludium. Pmludium. Allemande.
15.
Canzone.
16.
Eigenaardig wegens de vermenging van mixolydisch en G. . JOH. JAK. FROBERGER. Allemande, met variatie Overl. 1667.
17. Courante . i8. Ballet. 19.
The King's hunting jigg
JOH. JAK. FROBERGER. Overl. 1667. . HEINR. SCHEIDEMANN. Organist te Hamburg. civerl. 1694. .
. Dr. JOHN BULL. Overl. 1628.
20.
Galiardo, met 4 variaties
.
ORLANDO GIBBONS. Overl. 1625.
.
HENDRIK ANDERS.
2 I . Sicilienne. Gedrukt 1707.
22.
Gavotte italienne. Gedrukt 1707.
23.
Gavotte . Geoctroieerd 1696.
21
34. Twee luitfantasieen . .
. LUYS MILAN. . Naar de editie, verschenen te Valencia in 1534 bewerkt door C. SAINT SKENS. 534,
25.
Oud Nederlandschedanswijzen, naar de zetting van Jhr. Mr. J. C. M.
VAN RIEMSDIJK. Overl. 1895. Bewerkt door J. A. H. WAGENAAR. Galjaarde Hooren Babel. — Een Boer rontom. --Charmoes. — Nobelman.
26.
Air.
26 Maart gaf Dr. F. C. WIEDER ter beschouwing eenige belangrijke Nos. der Veiling van Documenten: collecties Smissaert, de Havre en de la Court die 3 April bij de firma Frederik Muller al in veiling werden gebracht. Merkwaardig waren bij de autographen: Lodewijk XV (lettre de cachet), Napoleon, Abdel Kader, Mazeppa, Garibaldi, Beethoven, Farnese, Granvelle. Hugo de Groot, Constantijn Huygens, Michiel de Ruyter, Laura Bradgman en Bilderdijk, voorts boeken met handteekening van Marnix, Coehoorn e.a. Onder de getijdenboeken waren een Fransch met 12 miniaturen, een Vlaamsch met 6 miniaturen, als voren waarop op een der bladen het wapen van Amsterdam voorkomt, Wapengedicht met Nvap ens versierd, Handschrift van de Roman de la Rose, Genealogie van Anna de la Tour d'Auvergne — de zeer fraaie en hoogst belangrijke Handschriften van Buchelius en Boot over Holland en Utrecht met topographische teekeningen en wapens, Genealogie van Zuijlen, Adelsbrief met grootzegel van Fernando Diaz, Charter geteekend door Jacobus van Engeland, voorts de belangrijke Handschriften van Pieter de la Court; Het welvaren van Leiden en Aanmerkingen op 't intrest van Leyden, 't ontwerp van het voorgaande en vooral merkwaardig voor de geschiedenis van handel en nijverheid. Voor Antwerpen : Handschrift van de Boogschutters 1575 en van het Oude Kleerkoopersgild , stukken over loterijen van 1559. De geheele verzameling ter beschouwing gegeven muntte uit in de meest belangrijke stukken uit bovengenoemde veiling. 9 April word de Verzameling Teekeningen en Prenten door Cornelis Troost in 1895 door Mr. Alex. Ver Heull aan het Genootschap geschonken, ter tafel gebracht. 3o April deelde Prof. Jhr. Dr. J. Six verschillende bizonderheden mede over de betrekking tusschen Rembrandt en Six, den burgemeester en schoonzoon van Nicolaas Tulp. De persoonlijke kennismaking van beide mannen schijnt te dagteekenen van kort na 1640 na den terugkeer van Six uit Italie, in 1641 toch schilderde Rembrandt het beroemde portret van Six' moeder Anna Wijmer en van eenige jaren later dagteekent de ets Jan Six staande aan een geopend raam met een boek in de hand en de plaat voor zijn Medea. Mogelijk is ook het verhaal omtrent de ets het bruggetje van Six. Vreemd is het dat Six in 1649 zijn portret door Vaillant liet schilderen, terwijl Rembrandt in 1654 het beroemde portret maakt waarop Vondel doelde in zijn gedicht „zoo
22
maelt men Six in 't bloeiendst van zijn jeught". Kort daarna schijnt de verhouding tusschen beide mannen weder verminderd te zijn, althans in 1656 werd het portret van zijn vrouw niet door Rembrandt maar door Flinck geschilderd. De mededeelingen werden toegelicht door de beschouwing van teekeningen en prenten uit de verzameling van den spreker. Van Rembrandt de teekeningen : De handenwassching van Pilatus, een landschapje, Zacharias schrijvende, studie van een figuurtje en de eerste gedachte voor Deiman's Anatomische les en het ontwerp van het portret van Jan Six van 1647 en van 1654. Het portret van Six te Rome geschilderd ; De koperen etsplaat van het portret met afdrukken in verschillende staten, de ets van Medea in verschillende staten met het handexemplaar met aanteekeningen van Jan Six in 1648, de koperen plaat van het portret door Vaillant 1649, en het Album Pandora van 1651 waarin twee teekeningen van Rembrandt en eigenhandige verzen van Vondel. Spreker deelt voorts nog mede dat de bewering dat Tulp aan Rembrandt de opdracht zou gegeven hebben voor de Anatomische les, onjuist is, die opdracht werd gegeven door de chirurgijns als een hulde aan Tulp.
VERSLAG VAN CONSERVATOREN VAN HET
Koninklij k 0-uclheiclk-undig Genootschap, over 1905-1906. . 1....i,
,/ ee4en ./
mtrent de verzamelingen valt op te merken, dat, door eene overeenkomst met het Gemeentebestuur van Amsterdam, verschillende voorwerpen, die ter tentoonstelling in het Rijksmuseum ongeschikt zijn gebleken, vandaar naar het Stedelijk Museum zijn overgebracht ; enkele daarvan zijn reeds opgenomen en tentoongesteld in het Museum betrekkelijk de geschiedenis van Amsterdam. Een der zalen van het Rijksmuseum, in gebruik bij het Genootschap, is tijdelijk ingeruimd geworden ter tentoonstelling van eene verzameling Italiaansche Kunst, bijeengebracht en in bruikleen afgestaan door Prof. OTTO LANZ. Door geschenk werden de volgende aanwinsten verkregen 0. Eene verzameling zilveren kinderspeelgoed, legaat van Mevrouw de Wed. W. G. A. DIEDERICHS, geb. PORTMAN , 2 0 . een wit damasten kleed met rok en blauwe satijnen gestikte rok, legaat van Mejuffrouw MARIA Vos, in Leven kunstschilderes te Oosterbeek; 3 0. een porseleinen pijpenkop met af beelding van de Reguliers Waag te Amsterdam, geschenk van den Heer J. W. G. VAN HAARST, te Groningen. Namens de Conservatoren: C. W. H. BAARD. 3o April 1906.
Verslag over de Bibliotheek. ---...,
-,-...,_ -_.,÷.0....--
ver het afgeloopen jaar valt alleen te vermelden, dat door het in ruil treden met de Cambridge archeological society en met den Geschied- en Oudheia'kuna'igen Kring te Kortrijk van de eerste vereeniging de publicaties van 1840-1905 en van de laatste de 2 eerste jaargangen van hun tijdschrift ons werden toegezonden. Ten geschenke ontvangen wij : van ons Eerelid de Heer A. W. Weissman Documents classes des Pays Bas en De gebakken Steen met 71 platen; van Jhr. B. W. F. van Riemsdijk : de engelsche editie van den Catalogus der Schilderijen van het RijksMuseum ; van het Kon. Penningkabinet : het 2 e deel van de beschrijving der Gedenkpenningen in het Kabinet aanwezig ; van den Heer C. W. Bruinvis verschillende overdrukken en van den Heer H. G. du Crocq verschillende monographieen over numismatiek. Aangekocht werden Minard, Description des medailles de corporations de metiers en Dugnolle, le jeton historique, het plaatwerk Je Maintiendrai, en het Repertorium van verhandelingen over vaderl. geschiedenis. Bovendien werd de Bibliotheek vermeerderd met de tijdschriften en vervolgwerken waarmede het Genootschap geregeld in betrekking staat.
Namens de Commissie: R. W. P. DE VRIES. 30 April 1906.
lanwinsten van de Bibliotheek. Mei 1905 tot Mei 1906. *...^...^....,...,W,,,,WW.,...W
boor gesehenk. Verslag omtrent Rijksverzamelingen van Geschiedenis en Kunst. XXVII. 1904. 's Gravenhage 1906. Van het Ministerie van Binnenlana'scheZaken.
Verslag van de Koninklijke Bibliotheek in 1905. 's Gravenhage 1906. Van de Koninklijke Bibliotheek.
Verslag van het Koninklijk Penningkabinet over 1904/05. Catalogus der Nederla,ndsche of op Nederland betrekking hebbende gedenkpenningen, aanwezig in het Koninklijk Penningkabinet 2e deel 's Gravenhage 1906. Van het Kon. Penningkabinet. Derde jaarverslag der Rijks-Commissie tot het opmaken en uitgeven van een Inventaris en eene beschrijving van de Nederlandsche Monumenten van geschiedenis en kunst. 1 Jan.-31 Dec. 1905. Van de Conzmissie.
Catalogue of the pictures, miniatures, pastels etc. in the Rijks Museum at Amsterdam. Amst, 1905. Met aanvulling en verbetering 1906. Van hr. B. W. F. van Riemsdijk. Verslag van het verhandelde in de Algemeene en Sectie Vergaderingen van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. 6, 7 Juni 1906. Van het Genootschap. Register op de Journalen van Constantijn Huygens Jr. Amst. 1906. Van het Historisch Genootschap.
Archief vroegere en latere mededeelingen van Zeeland. Middelburg '905. FOKKER, Zelandia illustrata 4e vervolg Middelburg 1905 C. DE WAARD R. De uitvinding der verrekijkers. Eene bijdrage tot de beschavingsgeschiedenis. 's Gravenhage ' 906. Van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. De Vrije Fries XX, 3, 4, Leeuwarden 1906. 77e Verslag van het Friesch Genootschap 1904/5 Leeuwarden '906. Van het Genootschap. Verslag van Provinciaal Museum in Drenthe over 1,905. Assen 1905. Van de Commissie. Analecta Gysberti Coeverincx Pars II, bewerkt door G. VAN DEN ELSEN en W. HOEVENAARS, 's Hertogenbosch 1905.
26
Scheiding van Maas en Waal. 's Gravenhage 905 . Van het Prov. Gen. voor Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant. Limburg's Jaarboek. X i. 3. 4. XII. 2. Sittard 1906. Van het Genootschap. Handelingen en Levensberichten van de Maatschappij en Nederland the Letterkunde te Leiden. Van de Maatschappij. 1905/6. 2 din. Van het Gemeente-archief. Verslag van het Gemeente-archief te Amsterdam over 1905. Catalogus van de Paedagogische Bibliotheek. Aanwinsten i90 2-i 9o5. Van de Bibliotheek der Universiteit te Amsterdam. Van de Vereeniging. Vierde Jaarboek der Vereeniging Amstelodamum. Amst. 1906. Van de Commissie. Verslag van het Stedelijk Museum te Alkmaar over 1905. Verslag van de werkzaamheden der Vereeniging Flehite te Amersfoort. 1905. Van de V ereeniging. Van het Bestuur. Jaarverslag van de Vereeniging Oud Dordrecht. 1905/06. Idem. Verslag hetreffende Edam's Museum over 1905. Van de Vereeniging. Jaarboekje 3Die Ha he 1906. Jaarverslag 1905. Van het Museum. Verslag van het Museum te Groningen. 1905 . Van het Bestuur. Verslag van de Stads-Bibliotheek te Haarlem over 1 905. Van de Commissie. Verslag van het West-Friesch Museum te Hoorn. 90 5. Idem. Verslag van het Stedelijk Museum de Lakenhal te Leiden over 1905. Verslag der Commissie ter verzekering eener goede bewaring van gedenkstukken van Geschiedenis Idem. en Kunst te Nijmegen over 1905. Van het Museum. Verslag omtrent het Museum Bo mans over 1905 . Van de Commissie. Verslag van het Leeskabinet te Rotterdam. 1906. Verslag van het voorgevallene in de Gemeente Verzamelingen te Utrecht in 1905. S. MULLER Fz., Gids door het Stedelijk Museum van Oudheden te Utrecht. Utrecht 1906. Van B. en W. van Utrecht. Jaarlijksch verslag van de Zaanlandsche Oudheidkundige Verzameling Jb. Honig Jsz. Jr. te Zaandijk Van de Commissie. 9 over 104/05. Van het Bestuur. 2e Verslag van de Vereeniging Het Vondel Museum over 1906. Van de Maatschappij. Verslag en Naamlijst der leden van Arti et Amicitiae. over 1905. E.
VAN KONIJNENBURG,
Van het Verein. Zeitschrift des Aachener Geschichtsvereins Band 27. Aachen 1905. Basler Zeitschrift far Geschicht and Alterthumskunde. V. I. 2. 1905, 1906. Van het Gesellschaft. Bonner Jahrbticher des Vereins von Alterthumsfreunden in Rheinlande. Heft i13. Bonn. 1905. Van het Verein. Van het Historische Gesellschaft. Bremisches jahrbuch. Band 2 I . Bremen 1906, Annales de la Soci ete d'Archeologie de Bruxelles. XIX. 1905, 3. 4. Annuaire XVII 1906. Van de Societe d' Archeologie.
27
Publications of the Cambridge Antiquarian Society. 4° Series No. I-- 4,5. 7, 10-15 (1840-1849). Publications 8 0 Series. No. 1-14, 16, 17, 20, 2I 23-27, 29-36, 38-42 (1851 - 1906). Reports and Communications 2- I 5, 17 - 1 9 , 2 I , 23, 25-46 (1852-1906). List of the members 1904. The charters of the Borough of Cambridge ed. by F. W. Maitland and M. Bateson. Cambr. 1901. Catalogue of coins: Roman and English series. 1847. Catalogue of the loan collection of plate exhibited at the Fitz William Museum. 1905. Van de Cambridge Antiquarian Society. Jahrbuch der Gesellschaft ftirbildende Kunst und Vaterldndische Alterttimer zu Emden. XV. 2. 1905. Van liet Gesellschaft. Suomen Museo Finski Museum XII. 1905. Helsingfors 1905. Van het Finsche Oudh. Gen. Bulletyn der Maatschappij voor geschied- en oudheidkunde te Gent. XIII. 8. 9. XIV. 1-5. 1905. 1906. Inventaire Archeologique de and. Fascicule 39-40. 1906. Van de Maatschappij. Zeitschrift des Vereins fur Hamburgische Geschichte XII. 2. 1905. Mittheilungen XXIV. 1904. Hamburg 1905. Van het Verein. Neue Heidelberger Jahrbticher. XIV. I. 2. 1905. 1906 Bulletyn van den Geschied- en Oudheidkundigen Kring te Kortrijk. le -3e jaargang Kortrijk 1903-1906. Van liet Bestuur. Mittheilungen des Vereins fur Liibeckische Geschichte und Alterthumskunde 12. I. 1905. Van het Verein. Bulletin duCercle Archeologique de Malines 1905. Tom. XV. Van de Cercle Archeologique. Jahrbuch des Vereins fur Mecklenburgische Geschichte und Altertumskunde. Jahrgang 7o. Schwerin 1905. Van het Verein. Anzeiger des Germanischen National Museums. Ntirnberg 1905. 1-4. Van het Germanische Museum. Oscar Almgren, „Kung BjOrns Hog" och andra fornIdmmingar vid Haga. Stockholm 1965. Antiquarisk Tidskrift for Sverige, IX. 4, XI. 6, XIII. 4, XV. 3. XVII. 4. 5. XVIII. I. Stockholm 1905 . Van de Eon. Akademie te Stockholm. Meddelanden fran Nordiska Museet 1903. Stockholm 1905. Van het Noorsch Museum. Zeitschrift des Vereins fur Thtiringische Geschichte und Altertumskunde. N. F. XV. 2. XVI. I . Jena. I905. Van het Verein. Annalen van denOudheidkundigen Kring van het Land van Waas. XXIV. 1. 2. I 905-I 906. Van den Oudheidkundigen Kring, Zeitschrift fur Vaterldndische Geschichte und Altertumskunde Westfalens. Band 63. I. Register Lief 7. Monster 1905. Van het Verein.
C. W.
De stichting van het Roomsch Catholiek Weeshuis to Alkmaar. Alkmaar 1905. , Cornelis Hendrikzoon. - Dirk Harmensz. - Altaar van St. Jan vangelist. E (Overdr. Bijdr. Bisdom van Haarlem). 4 3.
BRUINVIS,
28
Levensschetsen en mededeelingen over beeldende kunstenaars die to Alkmaar zijn geboren, aldaar gewoond of voor die stall gewerkt hebben. Alkmaar 1905. , De molens van Alkmaar. Alkmaar 1905. , Alkmaar. St. Jan Evangelist. (Overdruk). , De Alkmaarsche bedrijfs- en ambachtsgilden. Hun bestaan, vernietiging en nalatenschap. Haarlem 1906. Van den Schrijver. C. P. BURGER, In memoriam H. C. ROGGE, als bibliograaf en als bibliothecaris. Met portret. Amst. 1906. Idenz. H. G. DU CROCQ, Katalogus Munt- en Penningverzameling van het Koninklijk Nederlandsch Genootschap van Munt- en Penningkunde. Amst. 1906. Idem. J. J. GRAAF, De St. Nicolaaskerk vanJutfaas en „Kunst van onzen tijd". Utrecht 1906. (Overdruk uit de Katholiek, dl. 1 3 0). Idem. W . L. P. A. MOLENGRAAFF. Bewaring van gedenkstukken van geschiedenis en kunst. Overdruk uit de Gids 1905 : 7). Mein. A. W. WEISSMAN, Documents classes de l'art ancien dans les Pays Bas du X au XIX siecle. Haarlem 1905. Livr. 1-4. , Degebakken steen. Met 71 platen. Amst. 1905. Idea. P. BORDEAUX, La molette d'eperon different de l'atelier monetaire de Saint Quentin de 1384-1465. Paris 1001. M. DE MAN, Penning van een kleermakers bond te Bergen op Zoom. — Onbeschreven timmermansgildepenning. — Zee bij Praag. — Voorstelling op zilveren boerenbroekstukken van 1774 het jubeljaar van Middelburg's vrijheid. Amst. 1905. W. K. F. ZWIERZINA, Een drietal fraaieplaten van Nederlandsche medailleerkunst. Amst. 1903. , De Rijnstreek. Leiden 1905. J. P. MOQUETTE, Eenige opsporingen orntrent de Hindoe munten van Java. Batavia 1899. S. W IG MAA, Jets over Vigle van Aytta van Zwichum, zijne munt- en penningverzameling en degedenkpenningen met zijne beeltenis. Amst. 1905. Allen van den Heer H. G. du Crocq. C. W. BRUINVIS,
boor aankoop. Jaarboekje Alberdingk Thijm. Amst. 1906. Oud Holland 1905. De Navorscher 1905. De Nederlandsche Spectator 1905. Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Munt- en Penningkunde 1905.
29 Nederlandsch Archievenblad 19os. DE ROEVER en DOZY, Het leven onzer voorvaderen. Nieuwe Drentsche Volksalmanak 1906. Louis D. PETIT, Repertorium der verhandelingen en bijdragen betreffende de geschiedenis des vaderlands, en tijdschriften en mengelwerken tot op 1900 verschenen. Leiden 1 go s/6. Je Maintiendrai. Geschiedenis van het Huis van Oranje Nassau. Leiden 19os. I. MINARD, Description des medailles de corporations de métiers. DUGNOLI,E, Le jeton historique.
y
erslag van de Commissie voor den Atlas van Amsterdam.
et is ons zeer aangenaam ons verslag te kunnen beginnen met de mededeeling dat de vacature in onze Commissie, ontstaan door het overlijden van. Mr. J. E. VAN SOMEREN BRAND, is vervuld. Het Bestuur van het Genootschap mocht n.l. den Heer C. G. ' T HOOFT, bereid vinden de opengevallen plaats in te nemen. Van de verzameling portretten werden in den loop van het jaar de letters A en B beschreven en in de catalogussen van Frederik Muller en van Someren, voor zoover daarin voorkomende, aangehaald. Deze arbeid is zeer tijdroovend, vandaar dat wij het nog niet verder dan tot de beide genoemde letters brachten. Met de inruiming van opgezette prenten en de verdere werkzaamheden werd voorts geregeld voortgegaan. Ten geschenke werd ontvangen van de Heeren: G. VAN ARKEL, Opmeting van het perceel Warmoesstraat 145, in Juli 1905. Op . twee bladen. J. M. B. BEUKER, Hollandsche Manege aan de Lijnbaansgracht over de Leidschegracht. 4°. photographie. COMMISSIE VAN TOEZICHT TOT INSTANDHOUDING VAN GEBOUWEN : 66 photographien waarna de afbeeldingen gemaakt zijn voorkomende in het deel Amsterdam van de „Noord-Hollandsche Oudheden". S. A. DE FLINES, Kopperalmanak 1906, waarop een of beelding van de huizen aan den Binnen-Amstel (Achterzijde Doelenstraat) met het huffs der familie Reynvaan, voor de aankoop en slooping door de firma Frederik Muller.
3' J. W. G. VAN HAARST to Groningen, 7 programma's van concerten en opera's in Felix 1834 en 1840, Theater Italien 1843, Deutsches Theater 1845 ; en in de Stadsschouwburg. Aangekocht werden: 28 photographien 24 bij 18 cM., voorstellendc verschillende zalen in het Burgerweeshuis. Teekening van het Bekkeneelshuisje aan de Nieuwe Kerk in de Gravenstraat, 7 Juli 1653, 18 bij 27 1/2 cM. Het Blaauwhoedenveem, Singel 204/208. Teekening in kleuren door Herm. M. J. Misset in Februari 1906, 30 bij 39 cM. Photographie van het Rokin en Sophiaplein voor den bouw van „de Nederlanden", Brand- en Levensverzekeringmaatschappij, 26 bij 20 cM. Serie van 12 gekleurde prentbrief kaarten. voorstellende het Burger-Weeshuis. De Commissie: 3o April 1906.
J. L. WILLEM SEYFFARDT. L. A. WEINRICH. C. G. 'T HOOFT.
Verslag over de Numismatisehe verzamelingen. Afdeeling Penningen. -------.4-X4-s.---_
eroepen zijnde voor de eerste maal verslag uit te brengen over de toestand Uwer verzameling Historiepenningen e.a., moet dit verslag tot mijn leedwezen zeer kort zijn. Van Mej. M. DE MAN te Middelburg ontvingen wij, de plakket haar door het Kon. Ned. Gen. voor Munt- en Penningk. aangeboden bij haar 25-jarig jubileum. Van den Heer A. BEGEER te Utrecht een bronzen draagpenning, ter herrinring begrafenis P. S. J. Kruger te Pretoria, alsmede zilveren prijspenning schermklub 71 Vriendschap" te Amsterdam, van den Heer W. K. F. ZWIERZINA, alhier. Door mij zijn eenige leg- en historiepenningen aan Uwe verzameling toegevoegd. Volgens het plan door wijlen onzen diep betreurden JoH. W. STEPHANIK opgemaakt, ga ik geregeld voort met het rangschikken der penningen. De kollectie leg- en rekenpenningen is door mij beschreven en de katalogus gemaakt. De Nederlandsche historiepenningen zijn nu in behoorlijke volgorde geplaatst, en is mede hiervan de korte beschrijving gereed. Bij den aanvang van het nieuwe genootschapsjaar hoop ik Uw Bestuur de geheel gereed zijnde katalogus der beide afdeelingen te kunnen aanbieden. Ten slotte beveel ik onze verzamelingen in de belangstelling aan van hen, die nog in het bezit van eenige penningen of munten zijn. Moge mijn volgend verslag van hunne geschenken kunnen gewagen. H. G. AMSTERDAM, APRIL 1906.
DU
CROCQ.
33
Legpenningen. 1555. Afstand der regeering door Karel V. 1563, Ontzet van Oran. 1580. Aanbieding Stadhouderschap aan prins Willem I. 1596. Op de drukkende lasten.
Historiepenningen. 1757. Slag bij Rosbach. K. v. g. 44 mM. 1825. 250 j. bestaan der Leidsche Hoogeschool Br. 21 mM. 1830. September-dagen te Brussel. Br. 38 mM. 1831. Curatoren-penning aan Groningen en Franeker. Studenten IJz. 34 mM. 1845. L. J. Dermout 30 j. Secretaris Alg-em. Syn. der Ned.-Herv. Gem. Br. 47 mM. 1856. Leopold I. 25 j. Koning van Belgie. Br. 28 mM. 1869. Opening van het Suez Kanaal. L. 50 mM. 1894. Wereldtentoonstelling Antwerpen. K. v. g. 1898. Inhuldiging. H. M. Wilhelmina als Koningin der Nederlanden, gbr. 24 mM. Geschenk H. G. DU CROCQ. 1905. Mej. M. de Man 25 j. numismate. Br. Geschenk idem, door bemiddeling van mij. Draagpenning. Aandenken begrafenis van P. S. J. Kruger te Pretoria. Br. 28 mM. Geschenk A, BEGEER (Utrecht). 1885. Prijspenning. Schermklub „Vriendschap" te Amsterdam. Zilv. met oog 28. mM. ,/
Geschenk W. K. F.
ZWIERZINA.
5
Verslag van de Numismatisehe verzamelingen. Afdeeling Munten. ....ii de benoeming van den Heer du Crocq en ondergeteekende tot conservatoren der munt- en penningverzameling op de vorige jaarvergadering, nam ik, met onderling goedvinden, de zorg voor de munten op mij. Aan het begin van dit verslag moet ik een woord van hulde brengen aan de nagedachtenis van den Heer Joh. W. Stephanik, die gedurende zoo vele jaren het conservatorschap heeft bekleed. De collectie munten werd door mij in voorbeeldige orde bevonden. De Heer Stephanik heeft een schat van tijd en inspanning aan de collectie van het Genootschap gewijd, om elke munt wetenschappelijk te rangschikken en te beschrijven, met verwijzing naar dikwijls zeer moeilijk toegankelijke handboeken. Trouwens de door hem in 1898 uitgegeven Catalogus geeft getuigenis van zijn arbeid. Dit jaar werden Beene munten geraadpleegd en werd er Been correspondentie over de munten gevoerd. De nieuwe aanwinsten bestaan uit het volgende 1°. 20 Sept. 1905. Geschenk van den Heer H. G. du Crocq : Vijf sols en dubbele sol van Monneson freres van 1791 ; 15 Engelsche tokens, waarbij 3 zilveren. 20. 18 Sept. 1905. Aankoop op de veiling C. A. de Carvalho (Schulman) eenige portugeesche munten der XVIII e eeuw. Helaas heb ik ook verliezen moeten constateeren : nl. munten in bruikleen van den Heer Stephanik en bij de verkoop van zijn kabinet weder teruggenomen. Dit waren de belangrijkste munten Welke in onze verzameling berusten, nl. het stel proefmunten der Bataafsche Republiek, waarvan sleghts 2 ex. bestaan. Gelukkig berust het stel-Stephanik thans in het Kon. Penningkabinet te Den Haag ; — verder eenige merkwaardige Frankische munten uit de 8 ste eeuw, de oudste munten te Utrecht geslagen ; en ten slotte de reaal van achten, door den Oost-Indische Compagnie in 1602 te Middelburg geslagen. De conservator der munten:
F. C. WIEDER. 30 April 1906.
lilkomstell en Uitgaven van het Kollinklijk Oildheidkuildig Gellootschap. GENOOTSCHAPSJAAR 1905 - 1906.
UITGAVEN.
ONTVANGSTEN. Saldo in Kas 1 Mei1905 . .
f
292
Per Hour van het Gebouw . ,, Belasting . .. Duinwater ..... Assurantie (3 1/2 jaar) .. Concierge . . . ,, Verwarming . Verlichting ....... Onderhoud en Schoonhouden . Onkosten en Bijdragen . . Drukwerk .
Gewone Ontvangsten. Aan Contribution ........ . f 2630,— ,, Rente van tijdelijk belegde gelders: Pandbrieven-rente. . . . I 140,— Prolongatie-rente . . . . „ 31,20 " 171,20 "
Diverse ontvangsten (restitutie duinwater, vergoeding voor gebruik der zaal, enz . ) .. . • "
Gewone Uitgaven.
23
17
17
77
17
77
77
34 8 15°
77
f
I too,—
,
'
16,22
7,
,,
13562:0 ,, 422,50 58,90 ,, 99,97 ,, 10933 97,9 2 ,, 71
17
,, 2 34,30
f 2327 54
f 3149170 ,
77
Rente uit het Fonds D. Franken Dz ....... ... „
Uitgaven voor de Verzamelingen. 360,-
,, Voorwerpen ...... 7, Penning- en Muntverzameling . Bibliotheek .... Atlas van Amsterdam .
Buitengewone Ontvangsten.
77 77
Bijdrage uit het Museum-Fonds, ten behoeve der Atlassen van het Genoot. " 285,— schap ...
358 3 6
”
Werken door het Genootschap uitgegeven :
71 Werken door het Genootschap
Rekg. B (Noord-Hollandsche oudheden) . .
uitgegeven.
,, 2176
69
Schulddelging.
Rekg. B (N.-Hollandsche Oudheden): Donatie van den Heer P. van Eeghen, bijdrage tot dekking der kosten dezer uitgave ...... . f 500,— Opbrengst van verkochte ex. " 182,75 " 682,75
„ Prolongatie-rekening .
• f 5,— . " 20,74 i . „ 252,27 " 80,35
100 —
Uitloting van 1 Aandeel in de rentel. Geldleening HI
Saldo in Kas 30 April 1906
I 4962 59 832 09 17
. ,, Iwo, —
„ Effecten-rekening, avans bij uitloting van een Pandbrief. „
25,—
,,
55 02
45
I 5794 68
I 5794 68
5.
36
BALANS 30 April 1905. PASSIEF.
ACTIEF. f 832
Kassa . ..... .. gelden op Prolongatie Effecten : 14 Pandbrieven Nationale Hyp. Bank, op heden to staan komende ...... Gelden belegd in door het Genootschap uitgegeven werken: f 12,85 Rek. A(Cohier van 1632) . . Rek. B (Noord-Holl. Oudheden): hiervoor was in kas 1 Mei 1905 f 540,84 „ 682,75 Ontvangsten dit jaar.
f Uitgaven dit jaar f blijft .. Afschrijving
,,
, resto p Rentelooze Geldleeninger . Oud Fonds voor afbeeldingen betreff. Zeden en Gewoonten ..
09
1000
,,
13927 i6
"
11610
f 3474,70 waartegen : Gew. uitgaven f 2327,54 Aankoopen . " 358,36 , 2685,90
4$3,1°
,
643
f
(Get.) J. D. HOOGLANDT Az. » J. F. M. STERCK.
271
Hierbij het batig Saldo der jaarrekening 1905-1906 zijnde: Gewone Ontvangsten . . f 3149,7o Bijdr. v. aankoopen. . . „ 285,—
,, 144,66 " 32,64
72
Batig Saldo of ReserveRekening bedroeg I Mei 1905. f 3171,66
f 953,10 , 500,—
Nagezien en accoord bevonden
. f 11250,98 . „ 36o,—
bedroeg I Mei 1905 . . . bij: gekweekte rente dit jaar
1223,59
77
1200
Fonds D. Franken Dz.
2176.69
Voor waarde der nog aanwezige ex. Rek. C(Penning- en Munt-Catalogus : I Mei 1905 op Balans voor f 244,66 Afschrijving . ..... " Ioo, — Rek. D. (Stedenschennis) . .
f
16402
25
Batig saldo f 748,8o Af: voor afschrijving op uitgegeven werken: Rek. B (N.-H. Oudh.) f 5oo,— Rek. C (Pn enMt.Cat.) „ ioo,— " 600,—
77
1880 4,
,, f
50
AMSTERDAM, 5
Mei 1906.
3320 16402
De Penningmeester,
D. C. MEIJER JR.
Rekening van Ontvallgsten en Eitgaven van het Museum-Fonds van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap over 1905. DEBET.
1905.
Jan. I Aan Saldo A°. P° ......... Juli I 3 Coup. 4 °/0 Nat. Hyp. Bank. f 20., 5 3 1/2 0/0 dito , 17.50 ,, " 4 oh " 3 dito , 20.Dec. 3I dito ,, 17,50 3 1 /2 (3/o 77 5 77
f ,, „ ,
77
f
28o — 6o — 87 50 6o 8 7 50
1905.
CREDIT.
Mrt. 1 Dec.3 1
Per betaling aan den Heer D. C. Meijer Jr. " Saldo nieuwe rekening ..
77
f
575
S. E. & 0. AMSTERDAM,
f
3I December 1905. (get.) P. VAN EEGHEN.
28o 295
575
1\1- _A_ A. M Ii IT S 'T... st'----.
Bescherm yrouw Hare Majesteit de Koningill. Beschermheer Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden. OPRICHTERS. Z. M. KONING WILLEM III. Z. K. H. DE PRINS VAN ORANJE. Z. K. H. PRINS HENDRIK DER NEDERLANDEN. Z. K. H. PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN. C. Becker. . .... L. M. Beels van
.
(Overl.)Frankfort.
L. Lin mall . . . . (Oven/.) Abcoude. J. D. Lodeesen . . .
»
Amsterdam. »
»
Amsterdam.
C. F. Lurasco . • •
»
H. Binger . ..
>>
>>
Dr. S. I. Mulder ..
»
)
D. D. Biichler . . .
>>
>>
Frederik Muller .
»
»
>>
N. Pi
»
»
Heemstede ...
A. J. de Bull .
•
•
•
M. Calisch ...
Ch. Rochussen .
»
Rotterdam.
»
>>
Hk. Salm...
v
Amsterdam.
>>
>>
Prof. Dr. J.G. de Hoop
>>
>>
>>
D. Henr. de Castro Mz. P. L. Dubourcq . . C. P. van Eeghen . . Mr. A. J. Enschede . D. Franken Dz. .
•
» »
•
»
)
»
)
Dr. P. Scheltema. .
Visinet.
H. J. Scholten . (Bedankt) Haarlem. H. J. Schuymer Hzn. (Oven.) Amsterdam.
Amsterdam.
Mr. J. R. Corver Hooft W. J. Hofdijk . . . .
Scheer ...
Haarlem.
P. F. Greive .. ...
»
»
»
Arnhem.
H. G. Jansen . . . (Bedankt) Amsterdam. J. W. Kaiser . . . . (Overl.) Leiden. 'sGravenhage. H. F. C. ten Kate. » » Mari ten Kate . . >>
D. van der Kellen Jr. J. W. Kerkhoven. . Mr. H. J. Koenen .
ma . • • .
Amsterdam. >>
»
» G. D. K011e ... J. H. Leliman . . (Bedankt) Mr. J. van Lennep (Overl.)
J. G. Schwartze
. Jhr. Dr. J. P. Six . E. B. Swalue . . . Mr. P. J. Teding van Berkhout
»
»
) »
>>
>>
Prof. Dr. J. A. Alberdingk Thijm (Oven.) >, Dr. D. J. Veegens
)
W. J. de Voogt
V
J. de Vos Jzn. A. Willet Mr. F. de Wildt
>>
>>
)
>)
>>
>>
38
BESTUUR. VAN MEI 1906 TOT MEI 1907.
Prof. Jhr. Dr. J. Six, President. P. van Eeghen, Vice-President. R. W. P. de Vries, Secretarissen. E. W. Moes,
D. C Meijer Jr., Penningmeester. A. Pit, Conservatoren. C. W. H. Baard,
EERELEDEN VAN HET BESTUUR. J. Taanman.
I. Gosschalk. Dr. P. J. H. Cuypers.
Commissie voor het Museumfonds. Prof. Jhr. Dr. J. Six.
P. van Eeghen.
Commissie van toezicht tot instandhouding van gebouwen en voorwerpen, die belangrijk zijn voor de kennis van het Leven van het voorgeslacht. G. van Arkel. C. J. Gonnet.
D. C. Meijer Jr. A. W. Weissman.
Commissie voor de Bibliotheek. R. W. P. de Vries. Mr. N. Beets Jr.
/ J. L. Willem Seyffardt.
Commissie voor den Atlas van Amsterdam. C. G. 't Hooft. J. L. Willem Seyffardt.
L. A. Weinrich.
39
Commissie voor den Atlas van afbeeldingen betreffende Zeden en Gewoonten. J. W. Enschede. Vincent van Gogh.
Dr. A. G. C. de Vries.
Commissie voor de uitgave en ondersteuning van periodieke en andere werken. R. W. P. de Vries.
Jhr. B. W. F. van ,Riemsdijk.
Conservatoren van de Numismatische verzamelingen. H. G. du Crocq.
Dr.F. C. Wieder.
EERELEDEN. Mr. C. Fock, Oud-Commissaris derKoningin s Gravenhage. de Provincie
Jhr. Mr. Victor de Stuers. . 's Gravenkage. Dr. P. J. H. Cuypers . . . Roermond.
Mr. G. van Tienhoven, Commissaris der
Directeuren van Teijler's Stichting G. van Arkel A. W. Weissman A. Crabee
Koningin in de Provincie Noord-Holland. Haarlem. Mr. S. A.Vening Meinesz, Oud-Burgemeester van Amsterdam. Mr. W. F. van Leeuwen, Burgemeester van Amsterdam.
Haarlem. Amsterdam.
Brussel. Eug. M. 0. Dognee . . . . Luik.
40
GEWONE LEDEN. C. J. K. van Aalst Prof. A. Allebe
Amsterdam.
Dr. Joh. C Breen .
Amster dam. » .. , .. ..
J. M. van Bosse Mr. S. van Brakel .
C. W. H. Baard ... Jhr. Mr. C. H. Backer . . .
,
G. H. Breitner. ...
Mr. J. A. Bae7a
» »
Evert Breman
»
,
Prof. Dr. H. Brugmans . • .
,
Mr. W. Bunk Dr. C. P. Burger Jr. ...
, >>
Mr. W. Bakker G.Gz. .. . A. W. Beckeringh .. .. Ch. Beels
, »
Mr. Nic. Beets Jr. . J. W. H. Berden ..
.. Mr. N. P. van den Berg. D. C. Berg
Dr. J. J. Brouwer ..
, ,
Hermann C. Christmann . . W. P. van Wickevoort Crommelin
Jhr. H. Teding van
H. G. du Crocq »
Eduard Cuypers
H. P. Berlage Nz . ..
,
J. Th. J. Cuypers
J. M. B. Beuker J. Bierens de Haan ...
,
Jhr. Mr. W. G. Dedel .. Arn. C. Dentz .... .. . .
,
Th. C. Dentz
A. J. Blaauw
,
Mr. Th. G. Dentz van Schaick
,
Mr. W. B. Blijdenstein .. . M. H. Boas J. Theod. Boelen ... Prof. Dr. R. C. Boer . • • •
» ,
A. Dubourcq C. P. van Eeghen Jr.. . . J. H. van Eeghen. .. P. van Eeghen
, , , ,
Berkhout Jr
Mr. J. Bierens de Haan
Prof. Dr. L. Bolk ... A. BOlte Adr. Born
..
, , ,
H. G. Born G. Dz. ..
S. P. van Eeghen .. J. E. Elias J. W Enschede F. Enthoven
Bern. J. M. de Bont . ..
,
E. van Essen
Jhr. J. A. L. v. d. Bosch.. D. van Bosse
,
Prof. Mr. D. P. D. Fabius S. A. de Flines
»
,
, ,
1)
,
»
41 Amsterdam. » Mr. W. F. L. Gericke .. • ) Vincent van Gogh . B. L. Gompertz ) D. S. Granaat
J. F. Gebhard Jr
Dr. J. H. Gunning Wz. . . H. C. Hacke
A. Th. Hartkamp ..
J. A. Langerhuizen . Prof. Dr. 0. Lanz.
)
3.
Rud. Lehmann J. H. W. Leliman ..
Jhr. Mr. Frank K. van Lennep
)
>>
Mr. Henrick S. van Lennep
),
D
K. van Lennep
)
G. J. A. Roeters van Lennep
J. H. Groenewegen K. Groesbeek jr J. G. de Groot Jamin
Mr. E. J. Everwijn Lange . Amsterdam ) E. de Langen
E. A. Lehmann .
B. Heldring
)
F. Lieftinck JHz ..
E. Heldring
)
J. W Luber
)
F. Lugt
Dr. J. L. Heldring . van Helsdingen ..
L. C. van Heukelom • • . J. M. Hillesum H. C. Hintzen
A.
)
Paul May C. B. Posthumus Meyjes . .
May ) )
Dr. W. Posthumus Meyjes Dr. M. A. Mendes de Leon
F. A. Hoeker C. G. 't Hooft. . . J. D. Hooglandt
...
) »
)
Joh. H. Lugt Pz.
L. J. van Beuningen
)
.. •
)
Dr. H. F. R. Hubrecht. . . M. J. Hulscher C. Huysken
) )
Anton W. M. Mensing . .
)
Bernard F. M. Mensing. . J. ter Meulen Jr. .. .. D. C. Meijer Jr..
)
)
Ch. Miseroy
)
E. W. Moes
)
.. Prof. Mr. D. Josephus Jitta. Dr. N. M. Josephus Jitta . Mr. D. B. le Jolle .. .. A. Kleine
)
Mr. W. K. H. Mouthaan. Abr. Muller Hugo Muller J. J. F. F. Muller ... Mr. F. S. van Nierop. • • P. W. Noorwegen ..
Mr. H. Louis Israels • • G. J. Jansen Dr. C. W. Janssen
) ) )
) )
) » ) )
Mgr. B. H. KlOnne . .. Prof. Dr. D. J. Korteweg.
)
P. Nijhoff
E. S. Labouchere ...
)
Mej. Dr. J. A. Nijland • • Mr. L. C. J. van Ogtrop .
) )
)
A. D. de Marez Oijens. .
)
G. W. A. van Laer ...
6
42 Mej. Ida C. J. Peelen. . . . Amsterdam.
Mr. G. M. den Tex
A. Pit
>>
B. H. Verhagen .
J. C. G. Pollones .. ..
»
F. L. Edema van der Tuuk
)
Mr. J. P. Portielje .. .. Mej. J. M. Proot
» »
J. F. Verster
)
Amsterdam. >>
» »
...
) )
Mr. H. P. G. Quack . • • .
»
Mr. G. Vissering E. Vita Israel
D. Rahusen
»
Dr. W. Vogelsang.
Mr. E. N. Rahusen . H. J. Rahusen.
»
Mr. J. R. Voute. . . . • • •
R. vom Rath-
»
M. P. Voute
»
Dr. A. G. C. de Vries . .
)
C. Rehbock C. D. Reich Jr Jhr. B. W. F. van Riemsdijk
) )
N. de Vries R. W. P. de Vries .. J. Vriesendorp
T. Vorstius
Mr. R. van Rees .... A. Rehbock
A. Roelvink
Mr. J. B. Roelvink .... '•
>> )>
Mr. W. Baron Roe11 . . . George Baron Rosenthal
>>
Armand P. Th. Sassen . • • C. Schtiffer
» >> >>
>>
F. G. Waller Mr. W. S. J. v. Waterschoot
»
W. J. van Wagtendonk. R. W. J. C. van de Wall Bake
>>
>>
L. A. Weinrich
»
)
L. M. de Jong Schouwenburg
>>
L. A. Weissenbruch Lz. . G. Wendelaar
)
W. G. Wendelaar .. ..
,
Joh. G. Wertheim .. Mr. W. J. M. Westerwoudt
) >,
»
Dr. F. C. Wieder .... Prof. Dr. Jan to Winkel .
>>
C. A. A. Dudok de Wit . F. L. Wurfbain
>>
C. N. Wybrands .. Jhr. W. F. van der Wyck J. W IJzerman
>>
J. J. S. R. Zimmerman ..
Jhr. H. Teixeira de Mattos.
)
C. W. Bruinvis
F. G. Tessaro . ... ..
)
Jhr. Mr. C. J. den Tex. .
»
A. M. Tromp van Holst . . Amersfoort. Arnhem. Mr. A. C. Bondam
J. L. Willem Seyffardt . . R. Sequeira Jr L. Serrurier .. . . Mr. J. A. Sillem Jhr. C. C. Th. Six . Prof. Jhr. Dr. J. Six. Jan F. M. Sterck . .... Mr. Th. Stuart Jan Stuyt ... J. Taanman
>> >>
..
W. van der Tak
van der Gracht ..
)
»
Alkmaar.
43 P. N. van Doorninck . . . Bennebroek. Baarn.
G. H. Jiskoot
H. D. Willink van Collen. . Breukelen. Bloemendaal.
P. Th. van Hoorn
C. N. J. Moltzer J. Ez .. . P. Langerhuizen Lz. . Crailoo bij Bussum. >>
C. H. W. Brandt Corstius • • Bussum. Prof. Dr. J. C. Matthes . . Jan Veth Mr. S. van Gijn Hidde Nijland
H. H. Beels C. J. Gonset
Haarlem. »
H. J. Heshuysen . .. Mr. J. D.Pasteur .. .. Jhr. A. W. G. van Riemsdijk
Driebergen.
Mr. J. de Vries v. Doesburgh
..
Gent. 's Graveland .
»
's
Gravenhage
B. J. A. Bruynesteijn
i>
J. D. Rutgers van der Loeff
Jhr. R. C. Six
Dr. Abr. Bredius
,>
A. J. P. vanStrijen .
»
W. J. Kernkamp ... Edam. W. jz. Tuyn A. W. Sijthoff . . . Feld. afing bij Munchen.
Mr. C. Bake
>>
Dordrecht. »
's Gravesloot
Jhr. W. Six
JhrJ W Six W. P. van Stockum Jr.
M. G. van Kalcken .
Jhr. A. J. D. Coenen van
H. G. A. Obreen
.. 's Gravenhage.
» Delft.
J. L. Schouten
D. F. Scheurleer . .
>>
..•
J. T. Cremer Dr. H. J. de Dompierre de Chaufepie H. Ph. Gerritsen Dr. C. Hofstede de Groot Mr. J. E. Henny ... Mr. W. J. Snouck Hurgronje C. van Lennep Jhr. P. H. A. Martini Buys C. H. Peters Mr. N. G. Pierson. Jhr. Mr. Th. H. F. v. Riemsdijk J. A. Royer
Mr. P. G. van Tienhoven. E. Voet Jr. »
F. A. Hoefer ..... . . . Hattem. Jhr. Mr.F. van Ryckevorsel 's Hertogenbosch Jhr. Mr. E. W.Berg . • • • Hilversum. » Prof. P.Dupont A. A. Ganderheijden . . . J. W.F. Haverkamp . . . . J W Holman
» »
P. A. Pijnappel G. J. an weer
H000-eveen. 6
G. W. van Heukelum. • • • Yutfaas. Mr. W. H. de Beaufort. Leusden. W. J. J. C. Bijleveld . . . . Leiden. >> Dr. J. H. Holwerda » J. H. L. van der Schaaff. . J. A. Frederiks . . . . . Middelburg. M » » Mr. W. Polman Kruseman . J. J. Graaf
Ouderkerk
ald Amstel. Mr. J. C. Wurfbain Rheden. J. R. H. Neervoort van de Poll Rijsenburg. P. Haverkorn v. Rijsewijk . Rotterdam. 6*
44 J. C. van Hattum van Elle-
Scheveningen
woutsdijk Wilm Steelink Mr. J. F. B. Baert . Jhr. J. J. de Geer v. Oudegein J. F. A. Lindsen .... A. J. van Vollenhoven .
»
P. de Clercq Veenwouden. M van Notten Vogelenzang Mr. L. de Vries Feyens Woluwe St. Pierre
hij Brussel.
Utrecht. , » »
J. A. Laan G. J. Honig J. J. Honig.
Wormerveer. Zaandijk. »
45
Lijst van Genootschappen ell Maatschappijell WA ARMEDE HET
KONINKLIJK OUDHEIDKUNDIG GENOOTSCHAP,
door het ontvangen van Verslagen en Werken, geregeld in betrekking staat.
Ministerie van Binnenlandsche 'Laken. Rijkscommissie tot het opmaken en uitgeven van een inventaris en eene beschrijving van de Nederlandsche monumenten vangeschiedenis en kunst. Koninklijke Bibliotheek, Gravenhage. Rijks Archief, Koninklijk Penningkabinet, Nederlandsche Oudheidkundige Bond. Gemeentebestuur van Aardenburg. Alkmaar. Amsterdam. Leiden. z Nijnzegen. _Rotterdam. z z Utrecht. Teyler's Genootschap te Haarlem. Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Middelburg. Provinciaal Geneot schap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant te 's HerWenbosch. Limburg's Provinciaal Genootschap voor Geschiedkunde, Wetenschap, Taal en Kunst te Roermond. Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde te Leeuwarden. Museum vanOudheden in Drenthe te Assen. te Groningen.
Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen te Utrecht. Historisch Genootschap te Utrecht. Stedelijke Bibliotheek te Haarlem. Bibliotheek derUniversiteit te Amsterdam, Leiden, Utrecht en Groningen. Leeskabinet te Rotterdam. Dordrechtsch Museum te Dordrecht. Vereeniging Oud Dordrecht te Dordrecht.
46
Museum te Edam. West-Friesch Museum te Hoorn. Zaanlandsche Oudheidkundige Vereeniging te Zaandijk. Vereeniging Amstelodamum, Amsterdam. ) Vereeniging Architectura et Amicitia, Maatschappij Arti et Amicitim 1 2 Vereeniging Rembrandt Vereeniging Flait6 Amersfoort. Vereeniging „Die Haghe" 's Gravenhage.
Aachener Geschichtsverein, Aachen. Historische and Antiquarische Gesellschaft, Basel. Verein von Alterthumsfreunden im Rheinlande, Bonn. Historische Gesellschaft in Bremen, Bremen. Societe d'Arch6ologie de Bruxelles. Cambridge Antiquarian Society, Cambridge. Anhaltsche Geschichtsverein, Dessau. Bergische Geschichtsverein, Elberfeld. Gesellschaft fur bildende Kunst und vaterandische Alterttimer, Emden. Maatschappij van geschied- en oudheidkunde, Gent. Verein fur Hambiirgische Geschichte, Hamburg. Redaction der Heidelberger Jahrbticher, Heidelberg. Verein fur Alterthumskunde in Thuringen, Jena. Finnische Altertums-Gesellschaft, Helsingfors. Geschied en Oudheidkundige Kring, Kortrijk. Verein fur Liibeckische Geschichte und Alterthumskunde, Liibeck. Museum-Verein fur das Ftirstenthum Luneburg, Luneburg. Cercle arch6ologique, litteraire et artistique, Al-alines. Verein fiir Geschichte und Alterthumskunde in Westfalen, Munster. Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, Sint Nikolaas. Germanisches Museum, Nurnberg. Soci6té Francaise d'archeologie pour la conservation et la description des monuments, Paris. Commission Arch6ologique, St. Petersbourg. Mecklenburgische Geschichtsverein, Schwerin. Koninkliike Akademie van letteren, geschiedenis en oudheidkunde te Stockholm. Noorsch Museum Stockholm. ,
Boekhandel TEN BRINK & DE VRIES, Singel 146, Amsterdam.