Kiezen voor kwaliteit Woonvisie Cranendonck 2012 - 2022
Organisatie: Datum: Versie: Auteur:
Gemeente Cranendonck 12 oktober 2012 12 oktober 2012 Petra Hoffman
49
1
WONEN + LEVEN
>>
Woonvisie 2012 - 2015 met een doorkijk naar 2020
Pagina
INHOUD
HOOFDSTUK 1 INLEIDING 1.1. Cranendonck en de strategische kaders 1.2. Waarom een nieuwe Woonvisie? 1.3. Doel van de Woonvisie 1.4. Begrippenlijst 1.5. Leeswijzer
4 4 5 5 5
HOOFDSTUK 2 EVALUATIE WOONVISIE 2006-2010 2.1 Acties vanuit de woonvisie 2006 - 2010
6
HOOFDSTUK 3 CRANENDONCK IN BEELD EN BELEID 3.1 Cranendonck in beeld 3.2 Beleidskaders 3.2.1 Rijksbeleid 3.2.2 Provinciaal Structuurvisie Noord-Brabant Verordening ruimte 3.2.3 Regionaal Regionale Woonvisie: Drie uitdagingen Regionaal Woningbouwprogramma (RWP) 3.2.4. Gemeentelijk Strategische visie Cranendonck 2009-2024 Structuurvisie Woonvisie 2006-2010 Bestemmingsplannen WMO-beleidsplan 2012-2016 Gebiedsvisie “Kansen over de grenzen” Centrumplan Budel Visie Bebouwingsconcentraties Duurzaamheids eisen in de woningbouw Veiligheidsmonitor 2011 IDOP’s Woonbeleid over de grenzen INVENTARISATIE HUIDIGE SITUATIE VAN DE WONINGMARKT 4.1 Demografische ontwikkeling 4.2 Ontwikkelingen inwoners en huishoudens Bevolkingsopbouw Ontwikkeling aantal huishoudens 4.3 Migratiecijfers 4.4 De vraagzijde van de woningmarkt 4.4.1 Inleiding 4.4.2 Verhuisgeneigdheid en woonvormen in vergelijking met SRE
8 9 9 9 11 11 11 12 12 12 14 14 15 15 16 17 17 18 18 18 18
HOOFDSTUK 4
20 20 21 21 22 23 23 24 25
2
4.4.3 4.4.4 4.5 4.6 4.7
Woningmarktbehoefte onderzoek in alle kernen van Cranendonck Geografische voorkeur Sociale cohesie en leefbaarheid Doelgroepen Ouderen Wonen + Zorg Dementerenden Aanvragen woningaanpassing Aanpasbaarheid bestaande woningvoorraad
26 27 27 28 29 32 33 34
HOOFDSTUK 5 INZICHT IN DE AANBODZIJDE VAN DE WONINGMARKT 5.1 Woonruimteverdeling 35 5.2 Kernvoorraad 36 5.3 Regionale opgave woningbouwprogramma 2012-2022 37 5.4 Aanpalend beleid: 38 Duurzaamheid 38 Globalisering en technologie 39 Bouwen en particulier initiatief 39 Plancapaciteit verwerkt in bestemmingsplannen 40 Procedure verkoop kavels / woningen bouwprojecten 40 HOOFDSTUK 6 DE WOONVISIE 2012 – 2015 6.1 Gewenst beeld in 2022 6.2 Beleidsdoelen 6.3 Beleidsvoornemens 6.4 Kwalitatieve vertaling naar kernen 6.5 Kwantitatief vertaald 6.6 Uitvoeringsprogramma 6.7 Evaluatie en actualisatie
41 41 41 42 47 50 53 56
Bijlagen: 1. Overzicht geraadpleegde bronnen 2. Verslag expertavond 31 maart 2011 3. Verslag Expertavond Woonvisie 31 maart 2011 4. Tabellen ter ondersteuning van hoofdstuk 4 5. Nota zienswijzen
58 59 60 61 64 67
3
HOOFDSTUK 1 1.1
INLEIDING
Cranendonck en de strategische kaders
Voor veel mensen is het in Cranendonck prettig wonen en we willen dat dit zo blijft. In de strategische visie van 2009-2024 wordt dit als volgt beschreven: “Cranendonck focust zich de komende twaalf jaar vooral op het behouden en versterken van een rustieke, fijne leef- en woonomgeving. Het ”eigene ”van iedere kern moet zoveel mogelijk behouden blijven”. In het verlengde van deze visie zal de Woonvisie in de volgende hoofdstukken worden beschreven. De strategische visie is een ruim kader voor de middellange termijn. In de structuurvisie en de woonvisie worden de kaders vertaald in concrete beleidsstandpunten, plannen en cijfers voor de komende vier jaar met een doorsteek naar 2020. 1.2
Waarom een nieuwe Woonvisie?
De Woonvisie 2006 - 2010 was gedateerd. Om deze reden, heeft de raad al op 7 juli 2009 met een wijziging van het “Actieplan Woningbouw” ingestemd. Daarnaast zijn ontwikkelingen zoals de aankomende stabilisering van het aantal inwoners, de voorbije recessie en Brainport 2020 items die allen gevolgen hebben voor de woonbehoefte. De nieuwe inzichten en woningbouwbehoeften zullen moeten worden doorvertaald in de nieuwe woonvisie. Op 21 september 2010 heeft daarom de gemeenteraad van Cranendonck de bestuursopdracht voor de beleidsvisie wonen 2012 - 2015 vastgesteld. Daarbij zijn als belangrijke te behandelen vraagstukken de volgende zaken benoemd: - inzicht geven in en bepalen van de kwantitatieve woningbouwbehoefte; - inzicht geven in en bepalen van de kwalitatieve behoefte; - komen tot een gedifferentieerd, gebiedsgericht en vraaggericht nieuwbouwaanbod; - komen tot een visie op het gebruik en de rol van de bestaande voorraad; - komen tot het formuleren van flankerend beleid; - en hoe om te gaan met duurzaamheid/duurzaam bouwen. Het opstellen van een woningbouwprogramma voor Cranendonck staat niet op zichzelf. Cranendonck maakt namelijk deel uit van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE). In juni 2012 zijn opnieuw regionale woningbouwafspraken gemaakt. Het regionaal woningbouwprogramma van 2006 stond vooral in het teken van “Bouwen, bouwen, bouwen”. Als gevolg hiervan was er een brede opzet van woningbouwlocaties in het SRE gebied en ook in Cranendonck. Inmiddels waait er een andere wind door Zuidoost - Brabant. Uit prognoses blijkt dat de komende jaren onder andere in deze regio, rekening gehouden dient te worden met een stabilisatie van het aantal inwoners en een inzet van bevolkingskrimp. De Provincie stelt hierin de kaders maar heeft de regierol voor het woningbouwprogramma bij de regio neergelegd.
Het gebied Zuidoost - Brabant is daarvoor in drie subregio’s opgedeeld: Stedelijk gebied, de Kempen en de Peel. Cranendonck is ingedeeld bij de Peel. Per subregio zijn er afspraken gemaakt over het aantal te bouwen nieuwbouwwoningen en de taakstelling daarbinnen voor sociale woningbouw. Daar waar de voorgaande woonvisie vooral de planning van nieuwbouwprojecten bevatte, zal de nieuwe woonvisie ook een groot accent leggen op aanpassing van de bestaande voorraad. De Woonvisie 2012 - 2022 is binnen de eigen organisatie opgesteld, wat bijdraagt aan een meer integrale benadering van vraagstukken binnen of grenzend aan het woonbeleid. In de vorm van een expertmeeting hebben woningbouwcorporaties, makelaars, banken, zorgaanbieders, het WMO-platform en buurtbeheer inbreng geleverd. In de Woonvisie zal tevens nader worden
4
ingegaan op enkele vraagstukken die nog niet in specifiek beleid zijn gevat, maar vanwege hun link met de Woonvisie in dit document zijn ondergebracht. 1.3
Doel van de Woonvisie
De nieuwe door de gemeenteraad vastgestelde Woonvisie biedt een kader voor de verdere uitvoering van woningbouwplannen in de periode 2012-2022. Het is de basis voor onderhandelingen met corporaties, projectontwikkelaars en particuliere initiatiefnemers. Daarnaast geeft het de richting aan op het gebied van wonen voor nieuwe beleidsdocumenten. 1.4
Begrippenlijst
In de bijlage 1 treft u een begrippenlijst aan. De begrippen zijn overgenomen uit de regionale begrippenlijst SRE met uitzondering van het begrip: levensloopbestendig. 1.5
Leeswijzer
Het voorliggend document kunt u hanteren als een verdere uitwerking van de strategische visie van Cranendonck 2009-2024, met als focuspunt “Wonen+Leven” en waar van toepassing, ook Zorg. In hoofdstuk 2 wordt met u teruggeblikt op het woningbouwbeleid van 2006 - 2010 en de behaalde resultaten. Deze dienen als vertrekpunt voor het nieuw te vormen beleid. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 een beeld van het huidige Cranendonck, het bestaande beleid en beleidsontwikkelingen geschetst. Met deze drie factoren dient rekening gehouden te worden bij het opstellen van de woonvisie. In hoofdstuk 4 en 5 komen de vraag- en aanbodzijde van de woningmarkt aan de orde. Deze worden met bijbehorend cijfermateriaal, veelal opgenomen in de bijlage 4, onderbouwd. Ten slotte bevat hoofdstuk 6 de nieuwe woonvisie met kaders voor 2012 – 2022. Dit is de basis voor de uitvoeringsparagraaf 2012 – 2022.
5
HOOFDSTUK 2
EVALUATIE WOONVISIE 2006 -2010
2.1 Acties vanuit de woonvisie 2006 -2010 In de woonvisie 2006-2010 zijn accenten benoemd, die hieronder besproken zullen worden. Hieraan is in de afgelopen jaren de nodige aandacht besteed door bestuurders, corporaties, (zorg)instellingen, organisaties en anderen. Voor een groot deel met een goed resultaat. De woningmarkt is niet altijd voorspelbaar en daarom lastig grijpbaar; vele bewegingen zijn er op van invloed. Hieronder wordt nader ingegaan op de behaalde resultaten. Genoemde accenten uit de woonvisie 2006-2010: Veel aandacht zal uitgaan naar het opplussen van woningen om ze daardoor levensloop bestendiger te maken. Hierdoor kunnen mensen langer in hun huidige woning zelfstandig blijven wonen. woCom had hierin vooral een rol: zij hebben het project WMO-proof uitgevoerd in deze periode. Hierdoor zijn diverse woningen beter bewoonbaar voor ouderen geworden. Bij nieuwbouwprojecten heeft dit aandachtspunt nog onvoldoende uitvoering gekregen evenals kwaliteit en groen. De toename van 1- en 2 persoonshuishoudens (ouderen en jongeren) vragen om een andere, ruimere invulling dan voorheen. In bouwplannen dient hiermee rekening te worden gehouden. Dit standpunt is in nieuwe plannen als uitgangspunt meegenomen. Toch is het niet altijd tot zijn recht gekomen als gevolg van financiële haalbaarheid van plannen. Beginspraak vóór inspraak is de lijn die is uitgezet en die ook in diverse projecten is toegepast. Voorbeelden hiervan zijn: Masterplan Budel-Schoot, Dorpsakkers, Hart van Soerendonk, Vennenweg en de Mariaschool. Prestatieafspraken zijn gemaakt met de woningcorporaties woCom en Wonen Weert. Met beide corporaties zijn onderhandelingen gevoerd over bouwprogramma’s en maatschappelijke investeringen. De realisatie van de brede school “de Muzenberg” is een resultaat van de samenwerking met Wonen-Weert. De oplevering van 72 appartementen en 8 patiowoningen voor ouderen in “de Kloostertuin” is een resultaat van de samenwerking met woCom. Onderhandelingen met woCom over de overdracht van woonwagens aan woCom heeft niet tot het beoogde resultaat voor de gemeente geleid. Overdracht heeft niet plaats kunnen vinden. Deze materie vraagt om een nieuwe zienswijze, die verder in dit document wordt opgepakt. Aan de realisatie van woonservicezones rond gemeenschapshuizen wordt gewerkt, in lopende en nieuwe plannen. Dit is een belangrijk punt in het kader van het WMObeleid. Dit traject zal ook in de komende jaren nog veel aandacht vragen. Een belangrijk onderwerp hierin is het vergroten van mogelijkheden voor het verlenen van mantelzorg en het aanpassen en /of splitsen van woningen in het buitengebied. Deze maatregelen zijn verwerkt in het bestemmingsplan “Buitengebied”, dat in 2011 wordt vastgesteld. Een ander voornemen was het bieden van mogelijkheden voor collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO). Volgens dit principe is de locatie Mariaschool in Maarheeze in ontwikkeling. Het protocol “projectmatig werken” voor bouwprojecten is in 2009 vastgesteld door de raad. Bouwprojecten worden conform dit protocol richting raad gebracht en gevolgd. Hierdoor is er beter inzicht en meer duidelijkheid ontstaan richting het bestuur in te maken keuzes. De integraliteit van projecten heeft aandacht. Actualisering van prognoses voor de woonvisie is noodzakelijk als gevolg van nieuwe ontwikkelingen. In de afgelopen periode heeft woCom, samen met de gemeente, per kern een Woningbehoefte Onderzoek gehouden. Daarnaast is er in samenwerking met het SRE een monitor Wonen en een monitor naar “Daadwerkelijk Verhuisgedrag” uitgevoerd. Onderzoeken en documenten die zoveel als mogelijk inzicht te verschaffen en het actueel houden van de woningmarkt van Cranendonck en omgeving.
6
Tabel 2.1: Gerealiseerde en niet-gerealiseerde taakstelling Cranendonck en SRE 2005-2009 Minimum Gerealiseerde woningen Niet gerealiseerde taakstelling 2005 taakstelling tm. 2009 2009 2005 tm. 2009 2005-2009 Cranendonck 335 117 232 103 31% Heeze-Leende 565 137 407 158 28% Someren SRE
431
123
401
30
7%
24.067
5.234
17.625
6.442
27%
Bron: Opgaven gemeenten, Regionaal Woningbouwprogramma 2005-2010
Bovenstaande tabel laat zien dat in de periode 2005 tot en met 2009 Cranendonck 69%(232 woningen) van de opgave voor nieuwbouwplannen heeft kunnen realiseren In 2010 en 2011 respectievelijk 7 en 6 woningen gereed gemeld. De redenen voor het niet volledig behalen van de opgave zijn divers: moeilijke inbreidingslocaties, lange uitvoeringstrajecten als gevolg van archeologische opgravingen, langdurige onderhandelingstrajecten, een tekort aan mankracht binnen de organisatie en de opkomende recessie. In 2009 en 2010 is als gevolg van de recessie door diverse plannen een streep gezet in verband met de haalbaarheid ervan. Voorbeelden hiervan zijn: De Budelse poort, Tussen de Twee Torens, Budel-Noord en Hanendijk. Andere projecten zijn getemporiseerd zoals; Het Hart van Soerendonk en Zustershof in Budel zijn hier voorbeelden van. Er kan geconcludeerd worden, dat heel veel projecten op stapel stonden als het gevolg van het provinciale beleid: “Bouwen, bouwen, bouwen” en de vele mogelijke bouwlocaties die Cranendonck nog heeft. Daarnaast waren de woningbouwcontingenten ruimer de afgelopen jaren. De plannen afgezet tegen het aantal mogelijk te realiseren woningen vanaf 2010, vroeg om prioritering van bouwplannen. Deze is in mei 2009 door het college aangebracht door middel van het opstellen van een prioriteitenlijst. In het nu voorliggende document worden lessen en evaluatiemomenten van de afgelopen jaren meegenomen.
>
Het woningbouwprogramma 2005-2010 is voor gemiddeld 69% gerealiseerd;
>
Leerpunten zijn: de plannen nog beter afstemmen op de vraag van de burger en minder plannen in één keer aanpakken waardoor sneller onderhandeld en gerealiseerd kan worden. Meer sturing geven tijdens onderhandelingsprocessen met projectontwikkelaars en meer aandacht voor levensloopbestendigheid en duurzaamheid, groen en kwaliteit in bouwprojecten.
7
HOOFDSTUK 3
CRANENDONCK IN BEELD EN BELEID
3.1 Cranendonck in beeld De gemeente Cranendonck (20.429 inwoners per 1 januari 2012) is opgebouwd uit zes kernen, van groot naar klein: Budel (9091 inw.), Maarheeze (5298 inw.) , Budel-Schoot (2076 inw.), Soerendonk (1721 inw.), Budel-Dorplein (1575 inw.) en Gastel (668 inw.). De verschillende kernen en diens verschillende eigenschappen geven de gemeente Cranendonck haar karakter en kracht en zorgen er voor dat iedereen een passend leefklimaat vindt. Belangrijk is het dan ook, om de eigenheid van iedere kern te koesteren of zelfs te versterken, hetgeen de leefbaarheid en sociale cohesie ten goede komt. Het totaal aantal woningen in Cranendonck bedraagt circa 8.750 (per 1 januari 2010). De totale oppervlakte bedraagt circa 78,14 km2 Cranendonck is een groene gemeente met een aantrekkelijk landelijke uitstraling, gelegen tussen de stedelijke gebieden van Eindhoven en Weert. De leefbaarheidsmonitor Cranendonck 2009 maakt duidelijk dat de inwoners trots zijn op hun kern, vooral de kleine kernen scoren hoog (Gastel 90%, Soerendonk 89%, Budel-Dorplein 69%). Het gevoel van trots zijn op de eigen woonkern is het minste aanwezig in Budel-Schoot 36%. Voor deze kern loopt een masterontwikkelingsplan ter verbetering van het woon- en leefklimaat. Voor het centrum van Budel loopt een verbeterplan ter optimalisering van het ondernemersklimaat in het centrum en daarmee samenhangende gezelligheid en leefbaarheid.
>
Veel bewoners zijn trots op hun kern.
8
3.2
Beleidskaders
Een Woonvisie is niet een op zichzelf staand document maar heeft samenhang met vele andere beleidskaders op diverse bestuursniveaus. Onderstaand zal per niveau, van hoog naar laag, worden ingegaan op de actuele beleidsstukken, nota’s en ontwikkelingen die raakvlakken hebben met de nieuwe woonvisie. 3.2.1
Rijksbeleid
Per 1 juli 2011 heeft het Rijk haar woonvisie bekend gemaakt. In grote lijnen wordt ingestoken op een eigen keuze tussen huren en kopen door woningzoekenden. Er is al jaren sprake van een toenemende vraag naar koopwoningen. Tegemoet komen aan de toenemende wens naar eigenwoningbezit onder een breed deel van de bevolking wordt belangrijk gevonden, mede vanuit het oogpunt van versterking van maatschappelijke betrokkenheid en stabiliteit. Eigenwoningbezit draagt bij aan het opbouwen van eigen vermogen, de zelfredzaamheid van burgers en ze beïnvloedt de betrokkenheid bij de woonomgeving en de leefbaarheid van buurten en wijken in positieve zin. Eigenwoningbezit geeft daarmee in belangrijke mate invulling aan het kabinetsstreven naar meer eigen verantwoordelijkheid voor en zeggenschap bij de bewoners. Aansluitend daarop worden de volgende maatregelen genomen: Het gedeeltelijk behouden van de hypotheekrenteaftrek, een gedragscode over leenvoorwaarden van middelen bij de bankinstellingen, - verlaging van de overdrachtsbelasting en het recht van de huurder om de woning voor een redelijke prijs te kunnen kopen van de corporatie. Daarnaast wordt ingezet op leefbaarheid in de wijken en het bevorderen van flexibele oplossingen op het gebied van huisvesting en zorg.
>
Het Rijk stimuleert eigen woningbezit, leefbaarheid in de wijken en flexibele oplossingen op het gebied van huisvesting en zorg.
3.2.2
Provinciaal
Structuurvisie Noord-Brabant In de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening geeft de provincie aan hoe zij omgaat met de ruimtelijke opgave voor de periode tot 2025, aangevuld met een doorkijk naar 2040 betreffende diverse ontwikkelingen waaronder wonen. Ontwikkelingen als klimaatverandering, economische specialisatie, achteruitgang van biodiversiteit en een afnemende bevolkingsgroei vragen om een herijking van het ruimtelijke beleid. Het woon-, werk- en leefklimaat in de dorpen en steden, de behoefte aan gebiedseigenheid en de verschillen in identiteit van stad, dorp en landschap staan volop in de aandacht. De provincie gaat meer dan voorheen duurzaam en zorgvuldig om met ruimte.
>
>
Voor Cranendonck betekent dit: het landelijke karakter met de nabijheid van de stad, maken Cranendonck tot een aantrekkelijke woongemeente; Cranendonck kan op het gebied van wonen, vooral de rol van een prettige groene woonomgeving tussen (hoog)stedelijk gebied vervullen.
9
Zuidoost-Brabant is het brandpunt van de kenniseconomie. De regio Eindhoven-Helmond ontwikkelt zich steeds meer als een regio die zich met haar woongebieden en werklocaties wil onderscheiden, bijvoorbeeld met de Hightech Campus Eindhoven. In de Zuidoostvleugel van Brabant speelt de noodzaak van een schaalsprong van Brainport, die zich vertaalt in samenhangende opgaven voor de kwaliteit van de woon-, werk en leefomgeving, een rol. Naast de uitbouw van de kennisgeoriënteerde economische structuur en hoogwaardige stedelijke woonmilieus, wordt ook geïnvesteerd in de groene geleding en bereikbaarheid van de regio. Regio en rijk werken aan de uitwerking van deze opgaven (landelijke pilotMIRT verkenning Zuidoostvleugel Brabant Stad en Nota Ruimte budget project Brainport Avenue).
>
Voor de Cranendonck betekent dit: de uitdaging om bij provinciale en regionale ontwikkelingen aansluiting te vinden;
>
Het Duurzaam industrieterrein Cranendonck (DIC) biedt hiervoor goede perspectieven.
Beleid van de provincie is dat gemeenten bij ruimtelijke afwegingen het principe van zorgvuldig ruimtegebruik toepassen en de huidige woningvoorraad betrekken bij de plannen Dit heeft als doel, de mogelijkheden in het bestaand bebouwd gebied zo goed mogelijk te benutten en nieuw ruimtebeslag zoveel mogelijk te voorkomen. Dit betekent dat eerst gekeken wordt naar mogelijkheden voor intensivering of hergebruik op of binnen bestaand bebouwd gebied. Pas als hier geen mogelijkheden zijn of de kwaliteiten van de geplande ontwikkelingen hier niet passen, wordt er in de omgeving gezocht naar de best mogelijke plek om nieuwe ruimte aan te snijden. Daarnaast zet de provincie in op het toepassen van de “rood-met-groen” regeling bij ontwikkelingen in het buitengebied. Concreet betekent dit, dat passende functies zich kunnen ontwikkelen als er een prestatie voor het landschap tegenover staat. Daardoor wordt aantasting van de basiskwaliteit (bodem, water) en verlies aan ecologische, cultuurhistorische en landschappelijke waarden voorkomen. Ontwikkelingen die passen bij de aard, schaal en functie van landelijk gebied, zoals agrarische en recreatieve ontwikkelingen en kleinschalige dienstverlening, zijn mogelijk. Ook de ontwikkeling van andere (rode) functies is onder voorwaarden mogelijk. De ruimtelijke onderbouwing van een besluit geeft aan welke bijdrage wordt geleverd aan kwaliteitsverbetering van het landschap en hoe dit is geborgd. In principe gaat de provincie uit van de realisering van een fysieke prestatie op de projectlocatie en/of de directe projectomgeving. Indien dat niet mogelijk is, is de vorming van een gemeentelijk of regionaallandschapsfonds een optie.
>
Voor Cranendonck betekent dit: Accent verschuift van kwantiteit naar kwaliteit;
>
Meer mogelijkheden in het buitengebied, zoals woningsplitsing, zorgboerderijen en kleinschalige recreatieve ontwikkelingen;
>
Zorgvuldig ruimtegebruik door betrekken van de huidige woningvoorraad bij woningbouwplannen.
10
Verordening ruimte De Structuurvisie is samen met de Verordening “Ruimte” een middel om de ruimtelijke visie op Brabant te realiseren tot 2025 en biedt een doorkijk naar 2040. Met de verordening is vooraf duidelijk waar bij ontwikkelingen in Brabant rekening mee gehouden moet worden: wat kan wel en wat niet. Daarbij vindt meteen deregulering plaats, waardoor een aantal beleidsnota's vervangen kan worden door een beperkt aantal regels. Het zwaartepunt ligt niet zozeer op bestaand bebouwd gebied, maar op het buitengebied: het herschikken van de tuin van Brabant. Ruimte is schaars in het ambitieuze Brabant van de 21e eeuw. Een goede samenwerking is hard nodig om de juiste keuzes voor de toekomst van Brabant te maken en gestalte te geven De Verordening ‘Ruimte’ is één van de uitvoeringsinstrumenten voor de provincie om haar doelen te realiseren. Hierin vertaalt de provincie de kaderstellende elementen uit het provinciaal beleid in regels die van toepassing zijn op (gemeentelijke) bestemmingsplannen.
>
Voor Cranendonck betekent dit: Bij het maken van keuzes in de Woonvisie dient rekening te worden gehouden met in de Verordening Ruimte gehanteerde beleidsstandpunten.
3.2.3
Regionaal
Regionale Woonvisie : drie uitdagingen In aanloop naar de Regionale Woonvisie 2011-2020 heeft het SRE in samenspraak met de betrokken gemeenten, de provincie Noord-Brabant, vertegenwoordigers van woningcorporaties en het Rijk, drie uitgangspunten voor het regionale woonbeleid geformuleerd. Deze uitdagingen zijn: 1. Oog voor de kenniswerkers en lage lonen arbeidsmigranten; 2. Naar een nieuw evenwicht van sterke steden en een vitaal landelijk gebied; 3. Duurzaam vernieuwen en transformeren van de bestaande voorraad Bovenstaande uitdagingen staan centraal in de Regionale Woonvisie en worden hierin uitgewerkt. Het SRE kiest voor een duidelijke focus op uitdagingen waarbij het regionale woonbeleid van meerwaarde kan zijn. Dit alles onder het motto "Lokaal doen wat lokaal kan, regionaal wat regionaal moet".
> Voor Cranendonck betekent dit: De regionale focuspunten raken de actualiteit in Cranendonck en verdienen een plaats in de Woonvisie.
11
Regionaal Woningbouwprogramma (RWP) Volgens de prognose zal tot 2025 de Brabantse woningbouwvoorraad met nog eens ongeveer 150.000 woningen moeten toenemen. Dat heeft vooral te maken met de voortgaande individualisering en de hiermee samenhangende groei van het aantal huishoudens. Tot 2020 is het merendeel van deze opgave vastgelegd in bestaande programma's. De nog resterende opgave is beperkt. De verwachting is dat de Brabantse woningvoorraad rond 2035 haar maximum van 1.164.445 woningen bereikt. Voor 2040 wordt geprognosticeerd dat de daling zich heeft ingezet naar 1.162.905 woningen. Groei vinden we de komende jaren voornamelijk in stedelijke concentraties, terwijl gemeenten 'aan de randen' van de provincie te maken krijgen met een beperkte mate van krimp. Daarom is het van belang om de concurrentie tussen gemeenten en regio's, overproductie en leegstand te voorkomen. Regionale afstemming en afstemming op de woningbouwbehoefte op de vraag is daarom belangrijk. In de gebieden waar krimp op gaat treden, is de zorg voor leefbaarheid van belang. Met de demografische veranderingen verschuift het accent steeds meer van kwantiteit naar kwaliteit. De woningbouwopgave is een bovenlokale opgave. Verhuisbewegingen stoppen niet bij de grens van Cranendonck, SRE en verder. Cranendonck maakt samen met Heeze-Leende, Someren, Asten, Deurne, Laarbeek en Gemert-Bakel onderdeel uit van de subregio: De Peel. Voor het SRE-gebied is daarom voor de periode 2010-2020 een regionaal woningbouwprogramma (RWP) opgesteld. Daarin hebben de betrokken gemeenten aangegeven rekening te houden met elkaars belangen en te streven naar een evenwichtige woningmarkt. Hiermee wordt een meerwaarde voor de regio als geheel, maar ook voor de gemeenten onderling beoogd. De koppeling van kwaliteit aan kwantiteit is ook voor de regio een belangrijk uitgangspunt. Het RWP 2010-2020 is een flexibel programma. Jaarlijks wordt geëvalueerd of het programma nog aansluit op de behoeften van de regionale woonconsument. Sluit het programma niet meer op zijn behoeften aan, dan kan het worden bijgesteld. Onderlegger voor het RWP is o.a. de Bevolkings- en Woningbehoefteprognoses. Hierin is het uitgangspunt verwoord, dat landelijke regio’s van de SRE, waaronder Cranendonck, zorg dragen voor de opvang van lokale behoeften (migratiesaldo-nul). Het Stedelijk Gebied draagt in het kader van het bundelingsbeleid vanuit het Rijk daarbij zorg voor de opvang van mensen van buiten de regio. In hoofdstuk 4 treft u de cijfermatige opgave aan van het RWP. In juni 2012 heeft de eerste actualisatie plaatsgevonden.
>
Cijfers die in sub-regionaal verband zijn afgesproken, zijn leidend voor deze woonvisie.
3.2.4
Gemeentelijk
Door de gemeenteraad van Cranendonck zijn diverse beleidsdocumenten vastgesteld (en in ontwikkeling), die hun weerslag hebben op de woonvisie. Naast de al eerder genoemde strategische visie zijn dit documenten als het Bestuursprogramma 2010-2014, de Structuurvisie, bestemmingsplannen, WMO-beleidsplan e.a. Onderstaand wordt de inhoud en actualiteit van deze documenten in het kort weergegeven.
12
Strategische visie Cranendonck 2009-2024 wonen moeten we veel creatiever zijn: bestaande woningen ombouwen tot betaalbare woningen
De Strategische visie voor Cranendonck is in 2009 vastgesteld. De visie dient als toetssteen voor het ontwikkelen van nieuw beleid en het maken van keuzes. Vijf focuspunten worden in de strategische visie uitgelicht waarvan “ Wonen + Leven” als de belangrijkste werd genoemd. Voor de woonvisie zijn de volgende richtinggevende uitgangspunten van belang:
Wonen + leven: focuspuntenet
>> “Als het gaat om wonen moeten we veel creatiever zijn: bestaande woningen ombouwen tot betaalbare woningen voor starters, meer variatie in woningtypen, meer vrije kavels voor particulieren en kijken naar nieuwe woonvormen voor met name ouderen.”
>> Voor wat betreft wonen en leven richt de gemeente zich op: > het behouden en versterken van het groene en rustieke karakter van Cranendonck als woongemeente > het behouden en versterken van het ‘eigene’ van elke kern en het versterken van de sociale cohesie > het afstemmen van het woningaanbod op de behoefte per kern (met name voor jongeren en ouderen); diversiteit en kwaliteit boven kwantiteit > het behouden van goedlopende voorzieningen in de kernen; voor overige voorzieningen de markt z’n werk laten doen; wel zorgen voor een bepaalde ‘ondergrens’ in elke kern om de cohesie in de kernen te versterken (gemeenschapshuis, zo mogelijk tenminste een basisschool en een sociaal contactpunt (bijv. winkeltje) > het verbeteren van het openbaar vervoer, zodat de voorzieningen in andere kernen goed bereikbaar zijn voor met name ouderen > het aantrekkelijker maken / opwaarderen van het centrum in Budel en Maarheeze voor het 'welzijn' van inwoners en recreanten/toeristen en om de economische kansen voor het bedrijfsleven (met name detailhandel en horeca) te vergroten > het streven naar behoud van het inwoneraantal om het voorzieningenniveau op peil te kunnen houden (hierbij het accent leggen op mensen die in Cranendonck komen wonen én werken.
>> Voor wat betreft werk en economie richt de gemeente zich op: > het beter benutten van de bestaande potenties / sterke punten op het gebied van toerisme/recreatie (o.a. landschappelijke waarde, historie) en industrie (symbiose tussen innovatieve en duurzame metaalgelieerde bedrijven) > het innemen van een duidelijke positie binnen de Brainport-regio met de onderscheidende punten van Cranendonck: 1. de aanwezigheid en de kansen van het DIC 2. de gunstige ligging in de ELAt-regio (‘schakelpunt’ voor België en Limburg) 3. de goede bereikbaarheid (snelweg, spoor, vliegveld, potenties van de haven) 4. de ruimte op de huidige bedrijventerreinen (met name Airpark II en III)
13
>> Voor wat betreft recreatie en toerisme richt de gemeente zich op: > het beter benutten van de mogelijkheden voor recreatie en toerisme en het scherp anticiperen op kansrijke initiatieven; ook meer meedenken met initiatiefnemers > het bewaken van de identiteit van Cranendonck als groene en rustieke gemeente; de ontwikkeling van recreatie en toerisme moet aansluiten bij deze identiteit (en niet ten koste gaan van)
>> Voor wat betreft zorg richt de gemeente zich op: > het stimuleren van de zelfredzaamheid van haar inwoners > het faciliteren van inwoners om zo lang mogelijk in de eigen woning te wonen > het behouden en versterken van de sociale binding door hier in alle beleidsterreinen rekening mee te houden (zodat mensen eerder geneigd zijn om elkaar ‘te helpen’) > het zorgen voor een vangnet voor die mensen waarbij de zelfredzaamheid in het gedrang komt > het in nieuwbouwplannen voorrang geven aan vernieuwende woon-zorgvormen en het anticiperen op innovatieve ontwikkelingen in de zorg (domotica, internet, glasvezel, breedband) > het verbeteren van de bereikbaarheid van o.a. zorgvoorzieningen > het laten prevaleren van de kwaliteit van voorzieningen in plaats van de kwantiteitInspanningen moeten vooral zijn gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid van mensen, zodat ze langer in de
Structuurvisie In 1999 heeft de gemeenteraad van Cranendonck de Structuurvisie Plus vastgesteld. Beleidsvoornemens en ontwikkelingen die in deze visie waren voorzien, zijn in de tussenliggende periode tot uitwerking gekomen of gewijzigd. De Wet ruimtelijke ordening (Wro), die in juli 2008 van kracht is geworden, stelt het beschikken over een gemeentelijke structuurvisie verplicht. De structuurvisie fungeert als een ruimtelijk document op hoofdlijnen, dat kaderstellend is voor de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Cranendonck. Tevens dient het als grondpolitiek instrument voor de gemeente. De Wro biedt de mogelijkheid om via een structuurvisie bij particuliere ontwikkelingen de programmatische invulling van het woningbouwprogramma en het kostenverhaal van bovenplanse kosten beter af te dwingen. De structuurvisie 1999 is sterk verouderd. Daarom is in de loop van 2011 gewerkt aan een nieuwe structuurvisie, om in 2012 tot vaststelling te komen. Bij het opstellen van de Structuur- en de Woonvisie worden beleidsstandpunten integraal verwerkt en dient de Strategische visie als basis.
Woonvisie 2006-2010 De woonvisie 2006-2010 verwoord het beleid dat richting heeft gegeven aan de bouwplannen gedurende deze periode. Een onderdeel van de woonvisie is het Woningbouwprogramma 20062010. In de Woonvisie 2006 -2010 is een aanzet gemaakt voor veel nieuwbouwplannen zoals die nu nog in de bouwplanning voorkomen. De bouwopdracht voor 2006 t/m 2009 was vele malen groter (335 + 162 = 497 woningen) dan de opdracht die voor 2010-2020 was gesteld (430 woningen in 10 jaar). In 2012 is deze opgave opnieuw bijgesteld. Dit maal meer positief (716 woningen in de periode 2012-2022). Omdat de opgave lager is komen te liggen in het
14
nieuwe RWP, zullen er keuzes gemaakt moeten worden: keuzes over welke bouwplannen wel, en welke niet door kunnen gaan. Bij deze te maken keuzes is de nieuwe woonvisie en de daarbij behorende kaders leidend. In mei 2009 is een actieplan Woningbouw 2009 opgesteld om prioriteiten in bouwprojecten aan te kunnen brengen door het college.
Bestemmingsplannen De bestemmingsplannen voor de gemeente Cranendonck zijn en worden in het kader van de Wro geactualiseerd. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening ( Wro) schrijft voor om iedere tien jaar een actualisatie te doen voor vigerende nieuwe bestemmingsplannen. Het doel is om voor iedere kern apart, (voor de bedrijventerreinen en buitengebied als totaal) bestemmingsplannen op te stellen. Met de komst van de Wro is het mogelijk om doelgroepen waarvoor de gemeente wil bouwen, in het bestemmingsplan te benoemen. Bij de woonvisie van Cranendonck hebben ook de huidige vigerende bestemmingsplannen nog een grote rol. Dit is anders dan gebruikelijk. De oude bestemmingsplannen echter bevatten concrete aanwijzingen met woningbouwmogelijkheden op basis van toegezegde, vastgestelde “wijzigingsbevoegdheden”. Hierdoor zijn bij burgers reële verwachtingen gewekt en toegezegd. Deze bevoegdheden vragen om een concrete oplossing, dan wel een plaats in het woningbouwprogramma 2012 – 2015, om de gewenste duidelijkheid voor de burger te verschaffen.
WMO-beleidsplan 2012-2016 De samenleving is in de afgelopen jaren fors veranderd zo ook die van Cranendonck. Termen als vergrijzing, ontgroening en krimp halen regelmatig het nieuws. Door deze ontwikkelingen is de gezondheidszorg op de huidige manier niet meer betaalbaar. Om hier verandering in te brengen, heeft de landelijke overheid een aantal jaar geleden de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) ingevoerd. De gemeente moet samen met burgers en instellingen op lokaal niveau zorgen voor maatschappelijke ondersteuning van groepen die deze steun nodig hebben. De kunst zal zijn, om mensen met elkaar in contact te brengen; maatschappelijke ondersteuning te bieden. Het Wmo beleidsplan maakt de zorgvraag voor de komende jaren inzichtelijk. Tevens worden in het beleidsplan voorstellen gedaan tot het afstemmen van gemeentelijk beleid, het met elkaar in contact brengen van mensen in de persoonlijke sfeer en het stimuleren van lokale banden. Deze maatregelen hebben als doel, de zelfredzaamheid te stimuleren. Ze kunnen een antwoord vormen op de nieuwe aanpak van zorg met een steeds groeiende groep oudere- en afnemende groep jongere inwoners. De problematiek die raakvlakken heeft met het onderdeel wonen wordt in de woonvisie vertaald. De beleidsstandpunten over zorg in de woonvisie zijn integraal afgestemd met het WMObeleidsplan 2012-2016 dat in juli 2011 is vastgesteld.
15
Gebiedsvisie “Kansen over de grenzen” Zonder extra inspanningen zal de bevolkingsgroei van Cranendonck afzwakken. Vooralsnog wordt een tot 2025 een groei voorzien van 20.370 inwoners in 2011 naar 20.690 in 2025. Vanaf 2025 wordt een inzet van een daling geprognotiseerd (2011 prov. N-Brabant) . Het aantal huishoudens in de gemeente Cranendonck blijft naar verwachting groeien van 8500 in 2011 naar 9.280 in 2030.De gemeente Cranendonck heeft in vergelijking met omliggende gemeenten een troef in handen waardoor de terugloop minder snel verloopt. De gebiedsvisie “Kansen over de grenzen” met als drager het Duurzaam Industriepark Cranendonck (DIC). Voor de ontwikkeling van uitbreidingsplan Budel-Noord 2 heeft Adviesbureau Metrum in 2009 berekend, dat de realisatie van het DIC een groot aantal arbeidsplaatsen oplevert. Volgens onderzoeksbureau Ecorys is dat zelfs nog een voorzichtige voorspelling. Het DIC is een regionaal bedrijventerrein met een aantrekkingskracht op bedrijven van ver buiten onze regio (o.a. de Kempense stedenrij, Antwerpen en Rotterdam en dichter bij huis Brainport). De extra arbeidsplaatsen zullen dan naar verwachting ook een extra vraag naar woningen genereren. Het regionale woningbouwprogramma van het SRE is gebaseerd op de aanname dat Cranendonck een migratiesaldo van nul kent. De aanvullende woonbehoefte ten gevolge van het DIC en het ontwikkelingsprogramma Brainport 2020, maken onderdeel uit van het huidige woningcontingent.
>
De uitwerking van de gebiedsvisie “Kansen over de grenzen” biedt mogelijkheden voor Cranendonck om een teruggang in inwoneraantal tegen te gaan.
16
Centrumplan Budel Op 8 maart 2006 is door de gemeenteraad het ontwikkelingsplan voor het centrum van Budel vastgesteld. Met de vaststelling van dit plan, gaf de gemeenteraad een duidelijke richting aan de toekomstige ontwikkeling van de detailhandel in het centrum van Budel. In 2012 wordt het plan bijgesteld naar nieuwe inzichten en ontwikkelingen (bv. economische en digitale) en de door de gemeenteraad vastgestelde strategische visie. Meer dan voorheen zal de toeristisch-recreatieve functie van Cranendonck en daarmee ook het centrum van Budel, nadruk krijgen. Ook de gewijzigde rol van de gemeente – van passief naar pro-actief – noopt de kaders bij te stellen en tot een meer integrale benadering van centrumgebied te komen. Voor het onderdeel wonen is in het plan een klein percentage wooneenheden in het centrum opgenomen.
Visie Bebouwingsconcentraties De Visie Bebouwingsconcentraties voor Cranendonck wordt is 26 juni 2012 vastgesteld. Het betreft hier vooralsnog het vormgeven van plannen voor “Ruimte voor Ruimtewoningen. Door grenzen van de bebouwingsconcentraties, in overeenstemming met de provincie, vast te leggen, kunnen interpretatieverschillen in de toekomst voorkomen worden. Het is daarom van belang dat op gemeentelijk niveau wordt vastgelegd wat de kernrandzones en bebouwingsclusters en – linten zijn (bebouwingsconcentraties). Belangrijk punt in de visie is dat de concentraties hun karakter niet verliezen door het toebrengen van extra bebouwing. Nieuwe bebouwing moet goed in de omgeving ingepast worden. In de gemeente liggen in totaal 32 bebouwingsconcentraties, verspreid in het buitengebied. Met name rondom de kernen Budel en Soerendonk liggen een groot aantal concentraties. Deze bebouwingsconcentraties kunnen vervolgens als ‘zoekgebied’ dienen voor Ruimte-voor-Ruimte-initiatieven.
17
Duurzaamheids eisen in woningbouw Bij nieuwbouw van kantoren en woningen worden binnen het Bouwbesluit eisen gesteld aan de energiezuinigheid. De Energie Prestatie Norm (EPN) is daarbij de richtlijn. Met de EPN wordt de energieprestatie van een gebouw of woning berekend. De uitkomst van een EPN-berekening is de maat voor de energie-efficiëntie: het Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC). Per 1 januari 2011 is de eis voor de energieprestatiecoëfficient (EPC) aangescherpt voor woningen van 0,8 naar 0,6. Deze waarden zijn op de nieuwbouw in de gemeente Cranendonck van toepassing. Vanuit het SRE loopt een initiatief GRP-bouw afspraken. De gemeente Cranendonck heeft er voor gekozen om hier niet aan deel te nemen. Een belangrijk argument daarin was dat extra duurzaamheids maatregelen in de bouw niet afdwingbaar zijn. Wel kunnen ze deel uitmaken van een anterieure overeenkomst. Met het oog op de toekomst en daarbij de kansen die verduurzaming in de bouw biedt is het van belang om meer in te zetten op duurzaamgheid. Kansen liggen er voor de bewoners (verlaging van kosten), en aannemers (werkgelegenheid en nieuwe uitdagingen als tegenhanger van de terugloop in de bouwwereld).
Veiligheidsmonitor 2011 In 2011 hebben inwoners van Cranendonck opnieuw meegedaan aan een enquête over leefbaarheid en veiligheid in hun gemeente en buurt. In 2009 vond deze enquête voor het eerst plaats en die cijfers worden beschouwd als nulmeting voor Cranendonck. Om het beeld completer te maken, zijn de enquêteresultaten aangevuld met cijfers over aangifte of meldingen van overlast en incidenten die bekend zijn bij de Politie Zuidoost-Brabant. De nota geeft de resultaten op gemeentelijk niveau weer en brengt de relatieve positie van de gemeente in beeld. Voor de woonvisie is vooral het onderdeel sociale cohesie en leefbaarheid belangrijk. In paragraag 4.5 wordt hierop nader ingegaan.
IDOP’s De iDOP's van de zes kernen zijn enkele jaren geleden tot stand gekomen en in 2009 vastgesteld . De gemeente is in samenwerking met o.a. Buurtplatforms en inwoners hier mee aan de slag gegaan. Grote plannen als het Hart van Soerendonk, het Masterplan Budel-Schoot en diverse bouwplannen komen hier mede uit voort. Daar waar deze raakvlakken met wonen hebben worden ze meegenomen in de woonvisie.
Woonbeleid over de grenzen De buurgemeente Hamont-Achel heeft een Masterplan Hamont-centrum opgesteld. Dit plan geeft structuur aan een dynamisch en goed uitgebouwde stadskern, waarbij de aantrekkelijkheid voor bewoners, bezoekers en investeerders als uitgangspunt is genomen. Uit gesprekken met het bestuur van de genoemde gemeente wordt duidelijk, dat in de komende 10 -20 jaar ruim 1500 bouwpercelen en woningen aangeboden kunnen worden. Het gaat hierbij vooral om de de vrije-sector percelen. De opgave voor sociale woningbouw ligt in Hamont-Achel beduidend lager (van 3-6%) dan in Cranendonck (30%). Als gevolg hiervan worden er minder problemen voorzien betreffende het aanpassen van de bestaande voorraad. Voor het totale woongebied Belgisch Noord-Limburg wordt een groei van 2600 huishoudens (woningen) voorzien. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de cijfers. In 2010 is de ‘Regionale Woonvisie Weerterkwartier 2010-2014’ opgesteld. Deze woonvisie gaat uit van een minimale realisatie van 1250 nieuwe woningen in de gemeenten Weert,
18
Nederweert en Leudal. De woningen zullen vooral worden gerealiseerd op de al bestaande herontwikkelingslocatie en accenten worden gelegd op starters en levensloopbestendige woningen. De multifunctionaliteit van levensloopbestendige woningen is daarvoor een drijfveer.
19
HOOFDSTUK 4 4.1
INVENTARISATIE HUIDIGE SITUATIE VAN DE WONINGMARKT
Demografische ontwikkeling
De aanwas of krimp van de bevolking, demografische gegevens, zijn een belangrijk uitgangspunt voor de woningmarkt en daarbij behorende woningbehoefte. Bevolkingskrimp is een ontwikkeling waarmee Nederland in zijn algemeenheid maar al eerder landelijke regio’s, te maken krijgen. In de periode 2010 tot 2025 voorziet de provincie Noord-Brabant vooralsnog geen terugloop van het aantal inwoners van de gemeente Cranendonck. Daarna wordt een inzet van een lichte daling verwacht. Wat wel opvalt in Cranendonck is het grote aantal 40 plussers in verhouding met een dalend aantal de jongeren. In de toekomst zullen steeds meer (zorg)taken en lasten op een steeds kleiner aantal (jongere) schouders gaan drukken. Deze ontwikkeling is zodanig dat al vanaf nu hiermee rekening gehouden dient te worden. Dit kan gebeuren in het stellen van prioriteiten, (wat voor een gemeente willen we zijn) en het maken van langer termijn plannen. Nu al is het van belang dat bij het maken van keuzes de investeringen op de lange termijn en de betaalbaarheid daarvan een rol spelen. Vooral in kwaliteit dient geïnvesteerd te worden. Bij het maken van renovatieplannen voor wijken zal gekozen dienen te worden voor sloop of herbouw. Voor geconcentreerde of decentrale opbouw van kernen. Bereikbaarheid en gemeenschappelijke voorzieningen zullen steeds vaker onderwerp van te maken keuzes worden: scholen, gemeenschapshuizen, infrastructuur, riool, groen e.a., keuzes waarvoor investeringen voor de lange termijn maatgevend dienen te worden. Mogelijkheden tot het verhalen van kosten zullen optimaal benut dienen te worden. De Wro biedt hiervoor mogelijkheden in de grondexploitatie. Voorwaarde is dat keuzes zijn vastgelegd in de structuurvisie. De nieuwe woon- en structuurvisie worden daarom in het verlengde van elkaar vormgegeven.
>
Door het aanbrengen van een focus voor Cranendonck kan de gemeente zich onderscheiden en inzetten op het concentreren van middelen. Daardoor valt er te kiezen als toekomstige bewoner;
>
Het maken van onderscheid als gemeente wordt steeds belangrijker. De strategische visie en de gebiedvisie “Kansen over de grenzen” bieden een basis voor deze focus;
>
Onderscheidende potenties voor Cranendonck zijn: landelijk wonen, potentie in recreatie en innovatie:(kennis) op gebied van metaalverwerking, energie en duurzaamheid.
20
4.2
Ontwikkelingen inwoners en huishoudens
Cijfers van het Woonbehoefteonderzoek Zuidoost-Brabant 2011 geven inzicht in de ontwikkelingen op het gebied van de (samenstelling van) bevolking, huishoudens en woningvoorraad in Zuidoost-Brabant en de verschillende gemeenten onderling. De Monitor Wonen biedt inzicht in het aantal woningen dat is gerealiseerd in het programma 2005-2010. Daardoor ontstaat een zo actueel en compleet mogelijk overzicht van cijfers dat als basis voor de woonvisie Cranendonck kan dienen. Voor de woningmarkt zijn de ontwikkelingen in aantal en samenstelling van de huishoudens belangrijker dan de bevolkingsontwikkeling. Het aantal huishoudens bepaalt namelijk in grote lijnen de kwantitatieve woningbehoefte, terwijl de huishoudensamenstelling een belangrijke invloed heeft op de gewenste samenstelling van de woningvoorraad. In dit hoofdstuk is gebruik gemaakt van cijfers uit bovengenoemde documenten.
Bevolkingsopbouw De verdeling van de leeftijdsopbouw van Cranendonck en aanstaande stagnatie van groei is in tabel 4.1. weergegeven. Het aantal jongeren, volwassenen en jongere ouderen zal afnemen. Het aantal 75plussers zal bovendien blijven groeien. Op dit moment is een derde van alle bewoners ouder dan 55 jaar. Dit zal vanaf 2030 meer dan 43% van de bevolking zijn. Momenteel is 17% van de inwoners van Cranendonck 65 jaar of ouder. In 2030 zal dit oplopen tot ruim een kwart van de bevolking. De verhouding tussen het aantal mensen dat werkt en het aantal mensen dat gepensioneerd is, zal daardoor drastisch verschuiven.
Tabel: 4.1 Prognose bevolkingsopbouw gemeente Cranendonck 2011
2015
2020
2025
2030
Leeftijd 0- 4 jaar
990
990
980
960
950
5- 9 jaar
1080
1040
1050
1055
1030
10-14 jaar
1245
1185
1085
1085
1100
15-19 jaar
1190
1175
1125
1040
1035
20-24 jaar
1000
1005
1000
950
880
25-54 jaar
8155
7895
7400
6910
6690
55-64 jaar
3140
2975
3095
3156
2845
65-74 jaar
2155
2675
2865
2780
2880
1425
1635
2090
2755
3150
Totale bevolking 20370 (bron: provincie Noord-Brabant) 2011
20570
20690
20690
20560
75+
De forse stijging van het aantal 65+ het meer dan verdubbelen van het aantal 75+ vanaf 2020 en ook het fors teruglopen van het aantal jongeren en volwassenen inwoners van Cranendonck is tekenend voor de te maken keuzes en voor de komende jaren in vraagstukken op het gebied van woningaanbod, zorg en sociale samenhang.
>
Het aantal inwoners stijgt volgens verwachting nog tot 2026, daarna wordt een stabilisatie en inzet van een lichte daling van het aantal inwoners verwacht;
>
Vanaf 2028 is 43% van de Cranendonck bevolking ouder dan 55 jaar.
21
Ontwikkeling aantal huishoudens Het aantal huishoudens zal naar verwachting de komende jaren blijven stijgen. De samenstelling van huishoudens zal daarbij naar verwachting verder veranderen. Het aantal alleenstaanden neemt toe terwijl het aantal gezinnen (samenwonenden) daalt. Dit gegeven zegt veel over de vraag naar een ander type woning in de komende jaren. Tabel 4.2 Verwachte ontwikkeling van de huishoudens in aantal, samenstelling en leeftijd
leeftijd
Samen-stelling
totaal huishoudens alleenstaand samenwonend met kinderen samenwonend zonder kind(eren) één ouder overig 15-29 jaar 30-54 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar 75+
2011 8.500 2.195 2.705
2015 8.770 2.450 2.620
2020 9.065 2.775 2.535
2025 9.250 3.005 2.500
2030 9.280 3.150 2.505
3.130 430 35 16 35 15 11 7
3.220 455 25 15 34 15 13 8
3.260 475 25 15 31 15 14 10
3.230 490 30 14 29 15 13 13
3.100 495 30 14 28 14 14 15
Bron: De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant: actualisering 2011
De gemiddelde huishoudengrootte in Cranendonck daalt. Volgens CBS gegevens was in 2011 de gemiddelde gezinsgrootte 2,37 maar daalt naar een verder naar 2,19 in 2030. Deze terugloop wordt ook wel gezinsverdunning genoemd: een daling van het aantal personen per woning. Het aantal huishoudens stijgt daardoor. De cijfers ( tabel 4.2 laten in de huishoudentoename een stijging zien. Dit betreft 780 extra huishoudens voor de periode tot 2030. Een belangrijke oorzaak van de gezinsverdunning is de sterke groei van het aantal een- en twee persoonshuishoudens, onder meer doordat mensen vaker een latrelatie aangaan, vaker scheiden en het krijgen van kinderen uitstellen. Jongeren gaan bovendien eerder dan voorheen zelfstandig wonen. Ook de vergrijzing speelt een belangrijke rol: in de nabije toekomst zal vooral het oplopende aantal alleenstaande ouderen ervoor zorgen dat het aantal kleine huishoudens toeneemt .De stijging van het aantal huishoudens leidt tot een groeiende vraag naar huisvesting.
>
De gemiddelde huishoudengrootte in Cranendonck daalt (gezinsverdunning);
>
Gezinsverdunning heeft als gevolg dat het aantal huishoudens en daarmee de vraag naar woningen stijgt;
>
Het aandeel eenpersoonshuishoudens is ruim 25%, een feit dat aandacht vraagt in woningbouwplannen.
22
4.3 Migratiecijfers Verhuisbewegingen concentreren zich vooral op studentensteden en de omliggende regio. Het onderzoek: “Daadwerkelijk verhuisgedrag SRE” van 2009 door Compaenen over 2008 en 2009, laat zien dat er beduidend meer mensen vertrekken uit Cranendonck dan dat er zich vestigen, vooral naar Weert en de studentensteden. Vanuit Heeze-Leende hebben juist meer vestigingen plaatsgevonden. Tabel 4.3 vestiging in en vertrek uit de gemeente Cranendonck van de 13 hoogste scores in (huishoudens) voor de periode 20082009. Vertrek naar Vestiging uit Eindhoven
133
Eindhoven
124
Weert
125
Weert
76
Heeze-Leende
38
Heeze-Leende
52
Tilburg
38
Tilburg
25
Valkenswaard
26
Valkenswaard
24
Maastricht
33
Maastricht
22
Breda
19
Breda
19
Geldrop-Mierlo 24
Geldrop-Mierlo
15
Utrecht
21
Utrecht
5
Amsterdam
20
Amsterdam
5
Nederweert
15
Nederweert
15
Veldhoven
9
Veldhoven
18
Overig
133
Overig
137
Totaal vertrek
793
Totaal vestiging
707
De relatief grote vertrekbeweging naar Weert kan ten dele verklaard worden door de tijdelijke huisvesting van ouderen, die in Weert heeft plaatsgevonden, om de verbouw van het bejaardenhuis in Budel mogelijk te maken. Verhuisbewegingen van en naar België over de afgelopen 5 jaar zijn in kaart gebracht. België is een aantrekkelijker migratieland voor Nederlanders dan Nederland voor Belgen is. Vanaf begin jaren negentig is het ontbreken van vermogensbelasting in België positief geweest voor vermogende Nederlanders. Nu Nederlanders die in België wonen maar in Nederland werken onder het Nederlandse belastingstelsel vallen, is dit voordeel verdwenen. De wetgeving is echter nog wel financieel voordeel voor Nederlandse huiseigenaren in België, omdat zij profiteren van de Nederlandse hypotheekrenteaftrek. Financieel en fiscaal gunstigere omstandigheden en het grotere aanbod van bouwkavels, zijn factoren die het kopen en bouwen van een woning in België aantrekkelijk blijven maken. Daarom is het van belang inzicht te krijgen in o.a. het segment van Cranendonck dat uitwijkt naar België.
23
Onderstaande tabel geeft de migratiebeweging van Cranendonck naar België over de afgelopen 5 jaar weer. Tabel 4.4 migratie van en naar België 2007-2011 Vertrek naar België leeftijdsg roep >60 <60
2007
2008
2009
2010
2011
totaal
12 8
4 13
4 4
2 5
1 5
23 35
<50 <40 <30 <20 <10
10 20 13 7 14
6 27 13 13 11
7 21 25 3 9
6 15 21 12 11
9 17 20 11 7
Totaal 84 87 73 72 -Bron: GBA gegevens gemeente Cranendonck
70
Vestigi ng vanuit België 2007
Saldo
2008
2009
2010
2 5
5 3
4 9
23 1
38 100 92 46 52
7 6 6 3 4
2 12 9 17 4
10 10 14 11 5
386
33
52
63
2011 0 2
tota al 34 20
11 - 15
7 7 10 6 7
11 7 4 6 8
37 42 43 43 28
- 1 - 58 - 49 - 3 - 24
61
38
247
-139
Berekend over de afgelopen 5 jaar zijn er 386 personen vertrokken en hebben zich 247 personen in Cranendonck gevestigd vanuit België. Dit komt neer op een emigratieoverschot van gemiddeld 28 personen per jaar. Wat opvalt, is dat vooral jonge (starters) en gezinnen vertrekken naar België en een groot gedeelte ook niet terug komt. Net deze gezinnen zijn belangrijke “dragers” op velerlei gebied voor de Cranendonckse samenleving.
>
Studenten verlaten Cranendonck en komen vaak niet terug;
>
Vooral jonge mensen met kinderen vertrekken naar België en blijven daar ook vaker wonen.
4.4
De vraagzijde van de woningmarkt
4.4.1 Inleiding Om de vraag naar woningen zo goed mogelijk aan te laten sluiten op de behoefte zijn er in de afgelopen jaren diverse onderzoeken uitgevoerd. Het meest actuele onderzoek is het Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011 door het SRE, het woningmarktbehoefteonderzoek door woCom en gemeente Cranendonck in 2009 specifiek voor de verschillende kernen en een onderzoek naar de zorgbehoefte, door Laagland Advies in 2007. Ook zijn er in enkele kernen (Gastel, Soerendonk en Budel-Dorplein) door de bewoners enquêtes uitgevoerd door Buurtbeheer. Allen zijn een indicatie van de vraag. In de afgelopen jaren is gebleken hoe de woningmarkt onderhevig is aan ontwikkelingen in de financiële en demografische wereld. Toch geven deze gegevens een richting bij te maken keuzes. Een uitvoerige cijfermatige onderbouwing van de constateringen treft u aan in de bijlage 4. In deze paragraaf zal vooral de grote lijn worden behandeld.
24
4.4.2. Woonbehoefteonderzoek Zuidoost-Brabant 2011 In het najaar 2011 is in Zuidoost-Brabant een regionaal woonbehoefte onderzoek uitgevoerd. De resultaten zijn vervat in het SRE-rapport “Veranderingen op de woningmarkt ZuidoostBrabant”. Ook zijn de gegevens nader uitgewerkt per deelnemende gemeente. Cranendonck had een respons van 42%. Voor de gemeente Cranendonck wordt uit deze specifieke gegevens geput. In genoemd woonbehoefteonderzoek zijn de woonwensen geconfronteerd met de het aanbod en met de aanwezige bouwplannen, zoals bekend bij de provincie. Conclusie uit het voortkomen uit genoemd onderzoek zijn: zowel in de koopsector als in de huursector zijn potentiële tekorten bij appartementen en bij eengezinswoningen en in alle combinaties van eigendomsvorm en prijs. De enige uitzondering hierop is: eengezins- huurwoningen. Woonwensen geconfronteerd met bouwplannen
EV
Huur
TYPE
koop eengezins meergezins
EV & TYPE
HR EG HR MG KP EG KP MG HR GK
EV & PRIJS
HR MD HR DR KP GK KP MD KP DR -200
0
200
Theoretisch tekort
400
600
800
Plancapaciteit 2011-2015
Bron: woonbehoeften in Cranendonck; gemeentelijke rapportage Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
In de huursector is het theoretische tekort groter dan de plancapaciteit. De plancapaciteit in de koopsector is daarentegen groter dan het theoretische tekort. Dat speelt vooral in de middeldure en dure prijsklassen en bij meergezinskoop. De vraag die naar voren komt is goedkope en dure huur in meergezinswoningen en middeldure koop van eengezinswoningen.
25
4.4.3.Woningmarktbehoefte onderzoek in alle kernen van Cranendonck In 2008 is samen met woningcorporatie woCom het “Woningmarktbehoefteonderzoek zes kernen van Cranendonck”uitgevoerd. Het onderzoek geeft een mogelijke richting op het vlak van woonwensen per kern aan. Zoals eerder aangegeven doen zich de laatste jaren grote negatieve verschuivingen voor op de woningmarkt. Het is echter van belang om te bouwen voor een situatie voor als de woningmarkt herstelt is. De woonwensen zijn als volgt omschreven
Tabel 4.5 gewenste eigendomsvorm per kern Kern Koop Bouwkavel Budel 54% 22% Budel-Dorplein 63% 8% Budel-Schoot 48% 19% Gastel 67% 7% Maarheeze 60% 14% Soerendonk 49% 33% Totaal N=323 55% 20% PON (april 2009) woningmarktbehoefteonderzoek 6 kernen van Cranendonck
Tabel 4.6.:Wensprofiel woning per kern Wensen Budel Budel-D Budel-S Gastel Aandeel 25% 32% 28% 30% verhuisgeneigd Koopwoning* 54% 63% 48% 67% Koopprijs 47% 68% 54% 56% midden** Huurprijs 62% 79% 68% 40% midden** Eengezinswoning 87% 96% 88% 95% Parkeerplaats en 60% 50% 41% 73% garage 3 of minder 24% 30% 22% 21% kamers Woonkamer 64% 52% 77% 35% >30m2 Wonen en 2% 4% 2% 0% zorg*** Huidige 89% 56% 37% 85% woonplaats In/nabij 42% 71% 47% 21% centrum**** *keuze uit koop/huur/bouwkavel **keuze uit goedkoop/midden/duur ***verzorgd-wonen en beschermd-wonen **** keuze uit centrum/tussen centrum en rand/rand Bron: PON (april 2009) woningmarkt onderzoek 6 kernen van Cranendonck
Huur 24% 29% 32% 27% 26% 18% 25%
Maarheeze 7%
Soerendonk 33%
Gemidd 26%
60% 52%
49% 44%
57% 54%
50%
57%
60%
90% 63%
97% 66%
92% 59%
20%
18%
23%
76%
78%
64%
2%
1%
2%
87%
90%
74%
39%
43%
44%
Van de woningzoekenden die een koopwoning zoeken, zoekt 97% een eengezinswoning. De vrijstaande eengezinswoning wordt binnen de typen eengezinswoningen het vaakst geambieerd (45%). Van de woningzoekenden die een huurwoning zoeken, is driekwart van de huishoudens geïnteresseerd in een eengezinswoning en een kwart in een meergezinswoning (appartement, flat). Vergeleken met de koopwoningzoekers, zijn zij in hogere mate geïnteresseerd in een meergezinswoning (25%). Onder hen die een meergezinswoning zoeken, gaat de voorkeur voornamelijk uit naar een verdieping met lift. De tussenwoning en de twee-onder-een-kap woning zijn de meest gezochte woningtypes onder de huurders die op zoek zijn naar een eengezinswoning.
26
Kopers zijn vooral op zoek naar een woning met 5 of meer kamers. Huurders zijn niet uitgesproken over het aantal kamers. Zowel woningen met 3, 4 of 5 en meer kamers zijn gewenst. Huurders willen voornamelijk een kamer van 20-29 m2 of van 30-39m2. Kopers geven relatief vaker aan een woonkamer van 40m2 of meer. Woningzoekenden naar een eengezinswoning hebben een sterkere voorkeur voor 5 of meer kamers en (bijna) geen interesse in woning met 1-2 kamers. Zoekenden naar een meergezinswoning hebben een voorkeur voor een woning met 3 kamers,waarvan een woonkamer van 20-29 m2. Ook is er relatief veel vraag naar een woonkamer van 10-19 m2.
>
In de categorie verhuisgeneigden is de leeftijdsgroep tot en met 34 jaar het grootste (27%);
>
Het aantal verhuisgeneigden van 50+ is relatief laag (19%) in vergelijking met de SRE (30%);
>
Een kwart van de verhuisgeneigden is op zoek naar een huurwoning;
>
Een kwart van de huurders zou de woning tegen marktwaarde willen kopen;
>
54% van de verhuisgeneigden die willen kopen wil de woning zelf ontwerpen en bouwen;
>
19% van de verhuisgeneigden is op zoek naar een bouwkavel;
>
Koop en huurwoningen in het middensegment worden het meeste gevraagd;
>
Opvallend is dat in Soerendonk en Gastel voor een belangrijk deel naar het duurdere segment wordt gevraagd.
4.4.4
Geografische voorkeur
Het grootste gedeelte, 70% van de respondenten die een ander huis zoeken, zoekt in de gemeente Cranendonck. 11% wil Cranendonck verlaten en één op de vijf weet nog niet waar de nieuwe woning gezocht gaat worden. In Maarheeze is relatief de grootste groep te vinden die naar een andere gemeente wil verhuizen. Van de verhuisgeneigden die aangegeven hebben in de gemeente Cranendonk te willen blijven wonen, wordt vaak het huidige dorp als gewenste locatie opgegeven. In Budel-Schoot zijn echter meer mensen die in Budel willen gaan wonen, dan burgers die in het eigen dorp willen blijven wonen. Budel is ook populair bij mensen uit Budel-Dorplein. 53% van de respondenten die hebben aangeven te willen verhuizen, wenst in Budel te gaan wonen. Zie ook tabel 4.11, in bijlage 4.
27
4.5
Sociale cohesie en leefbaarheid
Sociale cohesie geeft de sociale samenhang in de buurt weer. Hierbij staan de sociale contacten en de betrokkenheid tussen buurtbewoners centraal. Net als in 2009 is er een Veiligheidsmontitor Cranendonck 2011 uitgevoerd onder 49 Brabantse gemeenten. Deze (nog concept) monitor geeft inzicht in de beleving van bewoners van hun buurt, veiligheid en samenhang. Cranendonck scoort over het geheel genomen gemiddeld en net wat beter dan in 2009. Aan sociale cohesie wordt de waarderingsscore van 6.7 toegekend. Zie tabel 4.7. Tabel 4. 7 Sociale cohesie Cranendonck
Schaalscore sociale cohesie
2009
2012
6,6
6,7
6,3
7,0
9,0
Percentage ‘niet tevreden over 7,0 bevolkingsamenstelling’ Percentage actief in 15 buurtverbetering Sociale overlast 8,7 Bron: (concept) Veiligheidsmonitor Cranendonck 2012
20 6,3
Politieregio BrabantZuidoost
17,7 9,9
In de monitor komt ook naar voren dat nagenoeg de meeste inwoners wel tevreden zijn over de kwaliteit van hun woning (89%) maar net wat minder dan in 2009 (92%). Andere aspecten waar de inwoners erg tevreden over zijn, zijn de bereikbaarheid van gezondheidsvoorzieningen (van 81 naar 88%), het aanbod van verenigingen en clubs, basisonderwijs en winkels voor dagelijkse boodschappen. Over het openbaarvervoer en de voorzieningen voor ouderen zijn de inwoners meer tevreden dan in het eerder onderzoek. Respectievelijk van 56% naar 66% en van 55% naar 61%
>
De kwaliteit van de woningvoorraad scoort hoog in de (concept) veiligheids- en leefbaarheids monitor;
>
Openbaar vervoer en voorzieningen voor ouderen scoren laag maar met een opgaande lijn;
>
Sociale cohesie heeft een score van: redelijk 6,7.
28
4.6
Doelgroepen
Het is van belang de doelgroepen te benoemen en vast te leggen hoe hiermee wordt omgegaan in nieuw beleid. In de strategische visie wordt voor wonen+leven de nadruk gelegd op jongeren en ouderen. Onderstaand worden in het kort alle doelgroepen beschreven, om vervolgens in paragraaf 4.6. dieper in te gaan op de ouderen. Jongeren en starters: Voor de leefbaarheid van Cranendonck is het belangrijk dat jonge gezinnen en starters er zich thuis blijven voelen en nieuwe mensen er zich thuis gaan voelen. Dat zij een woning kunnen vinden die bij hun past speelt daar een grote rol bij. Maar ook een leefomgeving die bij hun past, is belangrijk en moet aandacht krijgen. Dus de randvoorwaarden: werk op ieder kennisniveau, voldoende voorzieningen en ontspanningsmogelijkheden zijn van belang. Het inzetten op het behoud en aantrekken van deze doelgroep vraagt daarom meer dan alleen het bieden van een passende woning. De economische ontwikkelingen die in en rond Cranendonck plaatsvinden bieden een voldoende groot aanknopingspunt om in te zetten op deze doelgroep. Voor wat woningbouw betreft dient de kanttekening bij een starterswoning geplaatst te worden. Het feit is dat de starter in Cranendonck of soms zelfs door de kern bepaalt (Gastel, Soerendonk) een andere wens heeft dan de starters die aan de SRE- norm voldoen. Dit feit vraagt om specifieke aandacht in de communicatie over starterswoningen. Starters in kleinere Cranendonckse kernen zijn veelal zelfbouwers die direct een vrijstaande woning of twee-ondereen kap woning willen. Uit daadwerkelijk verhuisgedrag 2008-2009 Cranendonck door Companen, blijkt dat de grootste groep in het centrum wil wonen. Daarnaast blijkt dat een groot deel van de starters (waaronder studenten) Cranendonck verlaat. 69% van de starters die in Cranendonck bleven hebben een woning gekocht, vooral (half)vrijstaande woningen.
Ouderen: Het aantal ouderen stijgt de komende jaren. Het bieden van kwalitatief goede woonvormen is uitgangspunt. Het is belangrijk om zelfredzaamheid te bevorderen naast het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Voorveelden hiervan zijn het gezamenlijk bouwen van levensloopbestendige woningen in collectiefparticulier opdrachtgeverschap (CPO) en “slim” en flexibel bouwen. Evenals het toepassen van domotica in nieuwe bouwplannen. In iedere kern zal daarin op een ander niveau worden voorzien. Het idee is dat mensen zolang als mogelijk in hun eigen woonomgeving kunnen blijven wonen. In de landelijke kleinere kernen zal vooral op kleine woon- en zorgvormen worden ingezet zoals woningsplitsing, erfzorgboerderijen en zorgcirkels. In de grotere kernen wordt ook ingezet op zorgwoningen in samenhang met zorgcirkels. Binnen de zorgcirkels worden nieuwe voorzieningen als nul-tredenwoningen gerealiseerd. Levensloopbestendig bouwen geldt als uitgangspunt bij alle nieuwbouw van woningen, zeker bij complexgewijze bouw. Bij sociale woningbouw kan, goed beredeneerd, een beperkte aanpassing van dit vereiste, worden gemaakt.
29
Gezinnen: Gezinnen zijn de “dragers”van de Cranendonckse gemeenschap. Kwalitatief goede woningen, kavels en realisatie van eigen initiatieven is erg belangrijk. Uit onderzoek blijkt dat deze groep het vaakst op zoek is naar een ruime koopwoning of een bouwkavel in het midden of duurdere segment. Zij zoeken een woning met 5 of meer kamers. Een relatief groot deel geeft de voorkeur aan een nieuwbouwwoning, zo komt uit onderzoek naar voren. De ombouw van bestaande winkel- en bedrijfspanden in aanloopgebieden van het Centrum van Budel en de andere grotere kernen, kan een kwalitatieve impuls voor deze doelgroep bieden. Evenals ruimte voor ruimte woningen, particuliere bouwkavels en splitsingen van boerderijen in het buitengebied. Hierdoor wordt ingezet op kwaliteit, duurzaamheid en leefbaarheid in de kernen.
Zorgbevoevenden: Alle inwoners van Cranendonck moeten een goede plek vinden. Zo ook diegenen die extra ondersteuning of zorg nodig hebben. Denk hierbij aan mensen met een verstandelijke- of lichamelijke beperking of mensen met een psychiatrische achtergrond. In het percentage sociale woningbouw wordt ruimte gereserveerd voor de uitwerking van plannen voor deze doelgroep in de grotere kernen.
Kenniswerkers Cranendonck inzetten als landelijk wonen voor kenniswerkers is een rol die de gemeente kan benutten in het kader van het Brainport 2020 plan. Haar groene omgeving en gunstige ligging ten opzichte van de kennisstad Eindhoven, het spoor en de A2 dragen daaraan bij. Evenals economische kansen voor Cranendonck bieden samen met de bovengenoemde zaken mogelijkheden voor Cranendonck om zich te profileren als vestigingsplaats voor kenniswerkers uit de regio. Om deze kwalificatie te behalen is het van belang dat de gemeente dit standpunt uitdraagt, promoot en faciliteert.
Huisvesting buitenlandse werknemers Arbeidsimmigranten maken een onlosmakelijk deel uit van de Nederlandse samenleving. Ook een landelijke gemeente als Cranendonck is gebaat bij inzet van buitenlandse werknemers. Hierbij is een onderscheid te maken tussen tijdelijke en structurele huisvesting van buitenlandse werknemers. Een goede huisvesting van tijdelijke buitenlandse werknemers is voor de werknemers, werkgevers en de gemeente Cranendonck van eminent belang. Voor hun huisvesting heeft het SRE een standaardbeleid opgesteld. Deze regionale standaard is leidend geweest voor het beleid dat de gemeenteraad van Cranendonck in 2008 heeft vastgesteld voor huisvesting van buitenlandse werknemers. Het vastgestelde beleid maakt tijdelijke huisvesting in het buitengebied mogelijk in bestaande complexen, eigen bedrijfsgebouwen, bedrijfswoning en stacaravans of woonunits op het eigen bedrijf. Tijdelijke huisvesting op vakantieparken is toegestaan met uitzondering van de zomermaanden. Een ondernemer die tijdelijke werknemers wil huisvesten, kan hiervoor een aanvraag indienen bij de gemeente Cranendonck. Voor de periode tot vaststelling van de noodzakelijke regelingen en bestemmingsplannen zal per aanvraag de situatie beoordeeld worden en mogelijkheden voor het verstrekken van een gedoogbeschikking worden bezien. Structurele huisvesting van tijdelijke werknemers in het buitengebied is niet toegestaan.
30
Structurele huisvesting wordt in de kernen opgevangen. Een voorwaarde die daarvoor wordt gesteld is de aanwijzing van een beheerder voor het betreffende gebouw, de woning. Bewoners woonwagencentra Al diverse malen heeft de gemeenteraad besloten dat het beheer van de woonwagencentra geen kerntaak van de gemeente Cranendonck is. Daarom zijn er al meerdere pogingen ondernomen om tot een andere opzet van het woonwagenbeleid te komen. Met woCom zijn in de afgelopen jaren (2007-2010) onderhandelingen gevoerd om tot een overdracht van de woonwagencentra te komen. Uitkomst van dit traject is, dat er geen overeenstemming is bereikt over de overdracht en de gemeente verantwoordelijk blijft voor de huisvesting van deze groep van inwoners. Omdat dit echter geen echte kerntaak van de gemeente maar van corporaties is, dient de gemeente hiervoor in de toekomst een standpunt in te nemen. Daarvoor is een nog uit te voeren onderzoek naar de mogelijkheden en haalbaarheid noodzakelijk. Het eigendom van de standplaatsen en hoe om te gaan met huur-woonwagens is hierin leidende vraag. Kader voor het uit te voeren onderzoek is: de gemeente wil inzetten op verkoop van de bestaande woonvoorzieningen en standplaatsen en niet investeren in nieuwe woonwagens buiten de bestaande huursituaties. Verkoop van bestaande woonwagens en standplaatsen aan huidige huurders. >
Inzetten op behouden van eigen jonge bevolking en het aantrekken van nieuwe jonge inwoners;
>
Ouderen blijven zoveel als mogelijk wonen in de eigen leefomgeving; kangoeroewoningen en boerderijsplitsingen, CPO en “slim bouwen”zijn alternatieven hiervoor, aangevuld met appartementen, zorg en aanleunwoningen;
>
Het woningaanbod voor gezinnen is toereikend in Cranendonck. Ingezet wordt op het verder opwaarderen van bestaande voorraad, particuliere bouw(kavels) en boerderijsplitsingen in het buitengebied;
>
Zorgbehoevenden worden in de grotere kernen gehuisvest;
>
Kenniswerkers; in relatie tot ontwikkelingen bij Brainport en DIC, zet Cranendonck bij nieuwe bouwprojecten mede in op deze doelgroep.
>
Voor goede huisvesting van buitenlandse werknemers, heeft Cranendonck beleid vastgesteld;
>
Uitgangspunt voor woonwagenbeleid is dat de gemeente een onderzoek gaat uitvoeren naar de toekomst van de woonwagen locaties in Cranendonck. Uitgangspunt daarbij is dat de gemeente bestaande woonwagens en standplaatsen wil verkopen aan huidige huurders.
4.7
Ouderen Wonen + Zorg
Al de eerder genoemde ontwikkelingen als vergrijzing, ontgroening en krimp nopen tot een andere wijze van invulling van gezondheidszorg. Het nemen van verantwoordelijkheden door de burger en de gemeenschap is het basisprincipe van de Wet Maatschappelijke ondersteuning. De gemeente heeft hierin een grote rol op het gebied van bewustwording, facilitering van initiatieven en organisatie. Stimuleren van de sociale cohesie binnen een kern of buurt is hierin
31
een belangrijke peiler. Het inzicht in de mogelijkheden en aantallen van behoeften is noodzakelijk voor het tijdig kunnen bieden van de juiste en noodzakelijke woonbehoeften. Dementerenden Een groep die in de komende jaren sterk zal toenemen is het aantal dementerende ouderen In Cranendonck in vergelijking met de bevolking van Noord – Brabant, dit percentages relatief hoog. Tussen 2010 en 2030 zal het aantal ouderen met dementie meer dan verdubbelen; van 312 in 2010, naar 632 in 2030. De inzet van mantelzorgers zal onmisbaar worden bij de verzorging van ouderen en dementerenden. In 2030 zal vermoedelijk 10% van de Cranendonckse bevolking mantelzorger zijn van een dementerende. Anticiperen en inspelen op deze ontwikkelingen een must. Tabel 4.8 Aantal dementerende en betrokken mantelzorgers 2010 % bev.
2030
% bev.
Cranendonck dementie
312
1,5
632
3,4
Cranendonck mantelzorg
937
4,6
1897
10,3
Brabant dementie 31898 Brabant mantelzorg 95965 Bron: programmaraad zorgvernieuwing psychogeriatrie
1,3 3,9
54426 163278
2,2 6,5
Het bureau Laagland Advies heeft in 2007 een inventarisatie gemaakt van de bestaande vormen van wonen met zorg en de toekomstige vraag naar deze woningen. Aangepast aan de huidige situatie met gemeentelijke cijfers, volgt hieruit per woningtype een opgave voor de periode tot 2020. Tabel 4.9 Opgave Intramuraal, luxeserviceflats, beschermd en verzorgd wonen in personen voor 2020 Levensloop Kern Intramuraal Luxeserviceflats Beschermd Verzorg Wonen(in Wonen(in woningen) woningen) bestendig Budel 0 67 11 26 144 Budel-Dorplein 6 8 3 14 -7 Budel-Schoot 10 11 5 20 -23 Gastel 3 4 2 6 24 Maarheeze -54 36 3 19 142 Soerendonk 6 8 3 14 15 Totaal -29 134 27 99 295 Bron: Gemeente Cranendonck op basis van rapport Laagland Advies (2007) Ontwikkeling woonservicezones
Nultreden woning
732 92 125 43 400 91 1483
Verwacht wordt dat aan de behoefte van intramurale plaatsen ruim wordt voldaan voor de periode tot 2015 verwacht. Voor de luxe serviceappartementen wordt een totaalopgave van 134 appartementen tot 2015 voorzien. In 2008 zijn 75 appartementen van dit type gerealiseerd in de Kloostertuin in Budel. Dé grote opgave ligt in het realiseren van 1483 nultredenwoningen en 295 levensloop bestendige woningen. De vraag overstijgt het aantal te realiseren woningen binnen het contingent (493) namelijk drievoudig. Het is noodzakelijk in alle nieuwbouwplannen de levensloopbestendigheid en toegankelijkheid (nultreden) als voorwaarde te stellen, evenals bij de op te stellen transformatieplannen van bestaande wijken. Wanneer hierop nu niet geanticipeerd wordt zal dit op termijn leiden tot een nog grotere vraag naar woningaanpassingen en daarmee gepaard gaande middelen. In bestemmingsplannen, nieuwbouwplannen en afspraken met initiatiefnemers zal deze insteek vastgelegd dienen te worden. Op dit moment lopen 2 initiatieven voor kleinschalige woonvoorzieningen voor dementerende ouderen, 24 plaatsen voor het Land van Horne, welke onderdeel uitmaken van het plan Cranendoncklaan. Daarnaast 24 plaatsen voor Stichting woonzorg Cranendonck. Beide
32
initiatieven kunnen als intramurale plaatsen worden aangemerkt en vallen daarom buiten het woningbouwcontingent.
Aanvragen woningaanpassing In de periode van 2007 tot 2010 is het aantal verzoeken om woningaanpassing gestegen. De kosten die daarmee gemoeid zijn, zijn meer dan verdrievoudigd. Van €135.794 in 2007 naar € 424.317 in 2010. Deze kosten komen geheel voor rekening van de gemeente. Uit de gegevens die u in bijlage 4 onder tabel 4.16 aantreft blijkt dat ook de opgave voor woningaanpassingen voor de periode tot 2015 hoog te noemen is. In de genoemde periode dienen circa1500 woningen aangepast te worden om te kunnen voldoen aan het ingezette beleid. Tevens neemt de behoefte aan levensloopbestendige en nultredenwoningen fors toe. Dit is niet een taak die de gemeente alleen op zich kan nemen en kan ook niet met nieuwbouw worden opgelost. Woningbezitters, inclusief woningcorporaties, hebben hierin een belangrijke rol. In het WMO beleidsplan 2012-2016 zijn hiervoor maatregelen uitgewerkt. Eigen verantwoordelijkheid nemen en zo lang als mogelijk zelfstandig blijven wonen is de nieuwe opgave vanuit het WMO beleid. Van belang zal zijn, om tijdig mensen en instanties bewust te maken van de noodzaak tot aanpassingen en het opstellen van transformatieplannen voor wijken in samenwerking met alle betrokkenen. >
Er wordt een (zeer)sterke toename van het aantal ouderen en dementerende voorzien. Anticiperen op deze ontwikkeling voor de woningbouw en ander aanpalend beleid is een must;
>
Het aantal verzoeken om woningaanpassingen zal verdrievoudigen bij ongewijzigd beleid;
>
Er ontstaat een zeer grote vraag naar nultreden- en levensloop bestendige woningen in het kader van het zorgvraagstuk.
33
Aanpasbaarheid bestaande woningvoorraad Binnen de gemeente is een doorzonscan uitgevoerd. Dat houdt in, dat op basis van de WOZgegevens een inventarisatie is gemaakt van de aanpasbaarheid van de bestaande woningen. Uit deze gegevens komt naar voren dat vooral koopwoningen (66%), levensloopbestendig te maken zijn. Bij huurwoningen gaat dit slechts voor een kwart (26%) van de huidige voorraad op. Onderzoek wijst uit, dat het aantal aanpasbare woningen het hoogst is bij de grotere – nieuwe koopwoningen. Een vierde (25%) van het aantal kleinere oudere koopwoningen en een vierde (25%) van het totale aantal huurwoningen is aanpasbaar als levensloop bestendige woning. Voor beide categorieën woningen zal de nadruk liggen op het herontwikkelen of transformeren van bestaande wijken. Een nog uit te voeren gebiedsscan, als onderdeel van de uitvoeringsparagraaf van de structuurvisie zal meer duidelijkheid geven over de aanwezige behoefte binnen de verschillende wijken. Zorgcirkels in de kernen moeten daarbij extra aandacht krijgen. Zo worden de gebieden binnen een zorgcirkel, nog geschikter voor zorgbehoevenden en zijn (zorg)voorzieningen binnen bereik. Voor een schematische onderbouwing, zie bijlage 4: tabel 4.16 en 4.19
>
66% van de koopwoningen en 26% van de huurwoningen is aanpasbaar tot levensloopbestendig;
>
Gemeente en woningcorporaties dienen voor deze aanpassingen (transformatie)plannen op te stellen samen met alle betrokken partijen;
>
Ook particuliere eigenaren van woningen spelen hierin een rol;
>
Anticiperen op het transformeren in bestemmingsplannen, woningbouw- en projectplannen dient uitgangspunt te zijn.
Het overgrote deel van de huurwoningen is in handen van woningcorporaties, te weten: woCom en Wonen Weert. Het aandeel aan te passen woningen is echter het kleinst in deze sector woningen (26%). Om dit probleem het hoofd te kunnen bieden is het van belang dat er gebiedsgewijs rondetafelgesprekken met alle belanghebbenden worden gehouden. Alle partijen samen dienen tot realiseerbare oplossingen te komen waarbij de corporaties de hoofdverantwoordelijkheid hebben. De gemeente heeft hierin een sturende en samenbrengende rol. Opvallend is dat de opgave van de corporatie woCom (637) afwijkt van de inventarisatie van de gemeente (1500). In (prestatie)afspraken tussen gemeente en de woningbouwcorporatie(s) dienen daarom planafspraken gemaakt te worden voor de komende jaren.
> Het zorgvraagstuk vraagt om planafspraken met woningcorporaties.
34
HOOFDSTUK 5
5.1
INZICHT IN DE AANBODZIJDE VAN DE WONINGMARKT
Woonruimteverdeling
Uitgangspunt van het SRE voor het regionale woningbouwprogramma is om de sociale sector 30% van de totale woningbouw aan te bieden. Onderstaande tabel laat zien dat in Cranendonck deze verhouding ruim wordt gehaald. Toch wordt een grote uitwijk van starters naar omliggende gemeenten (waaronder België) geconstateerd. Uit het rapport “Daadwerkelijk verhuisgedrag 2008 – 2009”, blijkt dat vooral jongeren op zoek zijn naar een koopwoning in het goedkopere segment. Per kern verschilt het aanbod hierin. Zo is in de kern Budel voldoende aanbod voor deze doelgroep. Tabel: 5.1 bestaande woningaanbod Bouwperiode
koop
meergezins
eengezins
meergezins
8
0
95
1
3
7
27
1
142
1900 - 1944
53
4
514
3
36
10
70
5
695
1945 - 1949
11
0
41
0
1
1
8
0
62
1950 - 1959
85
4
453
4
50
8
44
6
654
1960 - 1969
283
20
656
7
350
22
99
11
1448
1970 - 1979
269
19
1531
2
558
59
182
3
2623
1980 - 1989
36
17
918
0
264
82
61
3
1381
1990 - 1999
25
27
788
17
82
22
56
13
1030
2000 - 2009
18
6
350
48
12
116
20
17
587
2010 - 2020
0
0
12
0
4
0
13
0
29
788
97
5358
82
1360
327
580
59
8651
< 1900
Totaal Totalen
sociale koop
eengezins
meergezins
duur
eengezins
sociaal
meergezins
vrije sector
eengezins
sociaal
Totaal
huur
885 sociale huur
vrije sector koop
5440 vrije huur
sociale sector
2572
vrije sector
6079
1687 639
Bron: op basis van WOZ gegevens gemeente Cranendonck 2011
Op basis van de WOZ gegevens zijn er in Cranendonck 8651 woningen waarvan 6325 koopen 2326 huurwoningen. woCom bezit daarvan 1521 woningen. Van deze woningen is 13 % goedkoop, 83% betaalbaar (kernvoorraad) en 4% is middeldure huur. Tot slot beschikt woCom over 4 woningen in de dure klasse. Corporatie Wonen Limburg bezit 22 eengezins (huur)woningen.
35
5.2
Kernvoorraad
Met maken van prestatieafspraken met de woningcorporaties is een belangrijk instrument om gezamenlijk het vastgestelde beleid tot realisatie te brengen. Hierdoor kunnen de te ondernemen acties worden afgestemd op de woonvisie en de nieuwe ontwikkelingen in de markt. In 2011 bedraagt het percentage bestaande sociale woningbouw, als tabel 5.1 laat zien: ruim 30%. Als gevolg van prijsdaling van woningen, die de huidige tendens laat zien, zal het aantal sociale woningen eerder stijgen dan dalen. Op basis van deze gegevens is geconcludeerd dat er geen extra taak voor de gemeente en corporaties ligt in het vergroten van het aantal sociale woningen en 30% als maat wordt aangehouden. De huidige voorraad van 1521 voor woCom en 22 voor Wonen Limburg is voldoende. Mede gezien de verwachting dat de komende jaren de huizenen grondprijzen zullen dalen. Wijzigingen waardoor meer woningen tot het startsegment zullen gaan behoren. Er ligt wel een duidelijke vraag in het vernieuwen en/of transformeren van de bestaande voorraad. Dit hoort bij het plan om het aanbod beter op de vraag van de huurder aan te passen. Aansluiten bij de behoefte tot aankoop van huurwoningen biedt hierin kansen. Daarbij dient te worden gedacht aan de behoefte aan beschermd en verzorgd wonen in de eigen woning ( zie tabel 4.12 en 4.13 in bijlage 4). In het ontwikkelingsplan voor Budel-Schoot wordt hierin een eerste stap gezet. Inzet is dat samen met de regio de kernvoorraad wordt onderzocht en eventueel bijgesteld.
36
Tabel: 5.2 Opbouw woningvoorraad Woningvoorraad Cranendonck 2009 totaal Woningvoorraad woCom 2009 Jongerengrens (<23 jaar) €357,37 Aftoppingsgrens één en tweepersoonshuishoudens Aftoppingsgrens drie- en meerpersoonshuishoudens Huurtoeslaggrens € 548,71 €648,18 > €648,18 Bron: woCom
8.418 1.521 117 991
8% 65%
243
16%
186
11%
5
>
Het woningaanbod voldoet aan de kaderstelling van het SRE voor het woningbouwprogramme 2012-2020 : 30% sociaal en 70% vrije sector;
>
De huidige percentage sociale woningen (30%) waarvan voor de kernvoorraad 1521 woningen voor woCom en 22 voor Wonen Weert voldoen;
>
Vernieuwing en transformatie van het aanbod binnen de opgave is uitgangspunt.
5.3
Regionale opgave woningbouwprogramma 2010-2020
De nieuwbouw opgave is een bovenlokale opgave. Voor het SRE-gebied is daarom voor de periode 2010-2020 een woningbouwprogramma opgesteld. In juni 2012 is deze geactualiseerd voor de periode 2012-2022. Betrokken gemeenten hebben aangegeven rekening te houden met elkaars belangen en te streven naar een evenwichtige woningmarkt. Hiermee wordt een meerwaarde voor de regio als geheel, maar ook voor de gemeenten onderling beoogd. De koppeling van kwaliteit aan de kwantiteit is ook voor de regio belangrijk. Cranendonck maakt onderdeel uit van de subregio De Peel, bestaande uit de gemeenten Laarbeek, Gemert-Bakel, Deurne, Asten, Someren, Heeze-Leende en Cranendonck. Figuur 5.3 Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE)
Subregio’s en gemeenten SRE Stedelijk gebied = Eindhoven, Helmond en Randgemeenten Landelijk gebied = De Kempen en De Peel
Bron: Regionale woonvisie 2010-2020
37
Voor dit totale gebied is een maximale bouwopgave vastgesteld, verdeeld in particuliere en sociale woningbouw. In de subregio is gezamenlijk tot een verdeling van het woningcontingent gekomen. Op basis van de laatste prognose van de provincie zijn de cijfers per juni 2012 naar boven bijgesteld. Was de maximale bouwopgave voor Cranendonck in 2011 nog 460 woningen voor de komende10 jaar, per 2012 is deze positief bijgesteld naar 716 woningen, waarvan 215 (30%) sociaal. (zie tabel 5.4).
Tabel 5.4 SRE woningbouwopgave Cranendonck 2012 – 2022: juni 2012 Cranendonck Contigent 2012 -2022 716 - Waarvan sociaal 215
Bron: SRE WBP 2012 t/m -2021
>
De maximale bouwopgave voor Cranendonck tot 2022 is 716 woningen, waarvan 30% sociaal.
5.4
Aanpalend beleid
Binnen de gemeente Cranendonck dienen zich enkele beleidsonderwerpen aan, welke raakvlak hebben met de woningbouw, die om een standpuntbepaling vragen. Dat is de reden om er voor te kiezen om in de woonvisie aandacht aan te besteden. Deze onderwerpen zijn duurzaamheid, bouwen en particulier initiatief, en de procedure “Verkoop kavels/woningen en bouwprojecten”.
Duurzaamheid In 2009 heeft de meerderheid van de regiogemeenten van het SRE een convenant ondertekend te weten:”Gemeentelijke Praktijk Richtlijn” (GPR). De gemeente Cranendonck heeft er destijds voor gekozen dit convenant niet te tekenen. De belangrijkste overweging daartoe was: het onvoldoende inzichtelijk zijn van de uiteindelijke kosten die de invoering van GPR-gebouw met zich mee zou brengen en de gedachte dat de GPRnorm niet afdwingbaar is. Duurzaamheid is desalniettemin een onderwerp dat steeds vaker en prominenter op alle agenda’s staat en steeds betere toepassingen kent, ook in de woningbouw. Daarnaast is in 2010 de Energie Prestatie Norm (EPC) voor nieuw te bouwen woningen landelijk flink aangescherpt, van 0.8 naar 0.6. Deze ontwikkelingen en de sociaal economische gebiedsvisie “Kansen over de Grenzen” bieden mogelijkheden voor bouwers, ondernemers en bewoners van Cranendonck op het gebied van duurzaamheid. Het is daarom van belang om deze visie aan te halen in het kader van mogelijkheden betreffende duurzaamheid in de gebouwde omgeving. Weliswaar zijn de voorschriften niet afdwingbaar maar als gemeente zijn er vele mogelijkheden om samen met de burger om aan een duurzamere gemeente te bouwen. Voordelen zijn lagere energiekosten, en het goed gebruik maken van (bestaande) middelen en ruimte.
38
Een specifiek beleidsplan dient nog uitgewerkt te worden. Daarin dienen thema’s als duurzaam bouwen, toepassing van de watertoets, het energieloket, maatwerk adviesverstrekking, de verstrekking van leningen, het gebruik van restwarmte e.a. nader onderzocht en uitgewerkt te worden voor toepassing. Ook het instellen van een informatieloket, voorlichting en communicatie omtrent duurzaamheid kan hierin goed worden uitgewerkt. Daarnaast moet worden onderzocht of het alsnog aansluiten van Cranendonck bij het GPR- beleid van de regio meerwaarde heeft.
>
Duurzaamheid in de woningbouw, zowel bestaande bouw als nieuwbouw, vraagt om een heroverweging en een vertaling in het uitvoeringsprogramma;
>
Cranendonck heeft de potentie om zich als duurzame gemeente op de kaart te zetten. Woningbouw is een kans om hieraan uitstraling te geven. Samenwerking met Brainport in de realisatie van projecten is een optie;
>
Eerst kijken naar mogelijkheden voor intensivering of hergebruik van gebouwen en ruimte binnen bestaande kernen, voordat gezocht wordt naar plek om een nieuwe ruimte aan te snijden.
Globalisering en technologie Elkaar versterken en als SRE gemeenten gezamenlijk werken naar een sterkere regio op wereld topniveau van kennis en technologie is het uitgangspunt van deze regio. Gemeente Cranendonck is gelegen in de Brainport regio en aan de Kempense Steden-As aan de andere zijde van de landsgrens. Het optimaal benutten en versterken van aanwezige potenties is daarom een gezamenlijk regionaal uitgangspunt. Groeien als kennisregio ten dienste van een beter leef, woon/werk klimaat, voor de bewoners, daar gaat het om. Cranendonck heeft op alle genoemde gebieden, onderscheidende potenties, om een belangrijke rol te kunnen spelen in deze regionale uitdaging.
Bouwen en particulier initiatief In het verleden heeft het gemeentebestuur veelvuldig medewerking verleend aan particuliere initiatieven. Op 6 juli 2010 (besluitenlijst vastgesteld 21 september 2010) heeft de raad bevestigd dat aan particuliere initiatieven zo veel mogelijk medewerking moet worden verleend. Op dit moment zijn meerdere verzoeken voor particuliere woningbouw ingediend en in behandeling. Het betreft in deze niet alleen de verzoeken om een “Ruimte voor Ruimte woning”, maar ook verzoeken om splitsing van voormalige woonboerderijen in het buitengebied alsmede verzoeken om invulling van braakliggende percelen of de splitsing van grote percelen. Meerdere verzoeken zijn al in de vorm van een positief oordeel door het college van burgemeester en wethouders gehonoreerd. Particulier bouwen heeft vanuit diverse invalshoeken meerwaarde. Zo kan de burger goedkoper de woning bouwen die bij hem/haar past en is zijn woning vaak van een hoger kwaliteitsniveau dan projectbouw, tevens is het vaak de enige maar ook goedkoopste en de snelste manier om inbreidingslocaties te gebruiken. Bijkomende voordeel is dat deze manier van bouwen vaak het nemen van eigen
39
verantwoordelijkheid en het versterken van het sociale netwerk ten goede komt doordat de locatie veelal aan familie of bekenden wordt gegund. Voor de komende jaren past deze vorm van bouw prima bij de vraag van de burger en het kader van de woonvisie. Wel zal er per locatie een stedenbouwkundige afweging gemaakt dienen te worden en is de woonvisie toetsingskader. Het stellen van algemene kaders is geen optie omdat iedere situatie een andere stedenbouwkundige benadering vraagt. >
Voor particulier initiatief worden eenheden gereserveerd.
Plancapaciteit verwerkt in bestemmingsplannen Particulier initiatieven staan hoog in het vaandel van het beleid. Kwaliteit eveneens. Het zorgvuldig omgaan met beschikbare ruimte is daarom van belang. In de huidige bestemmingsplannen is door de jaren heen veel plancapaciteit bestemd. In deze nieuwe woonvisie wordt kwaliteit als een belangrijk uitgangspunt benoemd. Dit is eveneens aan de orde voor het beoordelen van in het verleden bestemde plancapaciteit. Ook het teruggebrachte aantal te bouwen woningen, als gevolg van stagnerende groei op termijn, speelt hierbij. In de toekomst zal daarom bij de beoordeling van deze titels de kwalitatieve invulling van de omgeving en de wens en behoefte van het moment van aanvraag in overweging worden genomen. Bij actualisatie van het bestemmingsplan zal een termijn van twee jaar in acht worden genomen om betrokkenen alsnog geheel de mogelijkheid te geven tot het benutten van bestaande, op grond van het vigerende planologische regime toegestane bouwmogelijkheden. Worden bouwtitels gedurende deze periode niet benut dan komen deze te vervallen. Met deze nieuwe insteek beoogt de gemeente Cranendonck een betere afstemming te kunnen maken in de verdeling van het contingent. Een verdeling op basis van de situatie die is geënt op de situatie van 2012 en verdere toekomst.
>
Bij actualisatie van het bestemmingsplan zal een termijn van twee jaar in acht worden genomen om betrokkenen alsnog geheel de mogelijkheid te geven tot het benutten van bestaande, op grond van het vigerende planologische regime toegestane bouwmogelijkheden.
Procedure verkoop kavels/woningen bouwprojecten In april 2009 is een nieuwe inschrijvingsprocedure voor de inschrijving voor bouwkavels en/of projectwoningen vastgesteld door de raad. Hierin is de volledige procedure beschreven die van toepassing is op de verkoop van gemeentelijke bouwkavels en projectwoningen. De eerder geconstateerde lacunes zijn hierdoor nu ingevuld. De regeling gaat uit van een lotingprocedure per project of bouwplan
40
HOOFDSTUK 6
>> WONEN+LEVEN
uitgewerkt in DE WOONVISIE 2012-2022 In de hoofdstukken 3 tot en met 5 zijn ontwikkelingen, de vraag en het aanbod, naast elkaar gelegd. In dit hoofdstuk worden het hieruit voortvloeiende gewenste beeld op het gebied van wonen voor de komende 10 jaar en de beleidsdoelen om dit beeld te bereiken geformuleerd.
6.1 Gewenst beeld in 2022. In 2022 is Cranendonck een krachtige gemeente die een belangrijke rol speelt in de regio. Deze wordt voor een groot gedeelte ontleend aan de toonaangevende rol die Cranendonck heeft verworven op het gebied van duurzaamheid en energie in relatie met Brainport en de Kempense Steden-As, maar ook op het gebied van recreatie. De oorsprong hiervan ligt bij het Duurzaam Industrieterrein Cranendonck. Maar ook uitdagingen op het gebied van duurzaamheid in de bebouwde omgeving geven een nieuwe uitdaging aan de vele aannemers toeleveranciers, met bijbehorende werkgelegenheid. Ook op het gebied van recreatie en uitstraling speelt Cranendonck een rol van betekenis. Doordat de werkgelegenheid is aangetrokken, blijven er meer jonge mensen in Cranendonck wonen en hebben er zich ook nieuwe gezinnen gevestigd. Dit heeft een positief effect op de leefomgeving en de haalbaarheid van maatschappelijke voorzieningen voor jong en oud. Iedere kern heeft haar eigen karakter behouden en het is er fijn wonen voor jong en oud. Het voorzieningenniveau is geconcentreerd in de grotere kernen. Bewoners nemen verantwoordelijkheid, ook voor de kwetsbaren. Voor degenen die niet zelfstandig kunnen wonen is passende huisvesting aanwezig.
6.2 Beleidsdoelen Om het gewenste beeld te kunnen realiseren en rekening te houden met de ontwikkelingen worden de volgende beleidsdoelen op het gebied van WONEN + LEVEN geformuleerd:
1. behouden en/of versterken van de sociale cohesie in iedere kern: Ambitie: Een woonomgeving waar het prettig wonen en vertoeven is voor jong en oud. Een evenwichtige verdeling van jongeren, ouderen en kwetsbare groepen over de kernen. Het versterken van het “wij gevoel” en “samen de verantwoordelijkheid nemen” met het oog op de verzwaring van zorgtaken die in de komende periode plaatsvindt. Per kern wordt bezien, aan welk soort en aan hoeveel woningen er behoefte is, passend bij de kern. De kleine kernen zijn compleet gemaakt. Grootschalige woningbouw vindt plaats in de grote kernen; hier worden ook de zorgvoorzieningen geconcentreerd.
2. een goede vestigings- en leefomgeving voor categorieën die de beroepsbevolking vertegenwoordigen (starters en gezinnen); Ambitie: een aantrekkelijke woon-werk gemeente zijn voor jonge mensen en gezinnen. Zij zijn de dragers van een sterke gemeente.
41
3. kwaliteit en duurzaamheid zijn uitgangspunt bij alle nieuwbouw en transformatieplannen: Ambitie: met het oog op de vergrijzing, ontgroening en de verzwaring van draaglast van investeringen, zijn kwaliteit en duurzaamheid uitgangspunten bij nieuwe maatschappelijke investeringen.
4. iedere kern behoudt haar eigen karakter: Ambitie: woningbouw- en transformatieplannen worden afgestemd op het karakter en de situatie van de betreffende kern. Invulling van bouw- en renovatieplannen vindt plaats in overleg met, en afgestemd op de vraag van de burger.
6.3 Beleidsvoornemens Om eerdergenoemde beleidsdoelen te realiseren wordt ingezet op de volgende beleidsvoornemens:
Beleidsdoel 1. behouden en/of versterken van de sociale cohesie in iedere kern: Ambitie: Een woonomgeving waar het prettig wonen en vertoeven is voor jong en oud. Een evenwichtige verdeling van jongeren, ouderen en kwetsbare groepen over de kernen. Het versterken van het “wij gevoel” en “samen de verantwoordelijkheid nemen” met het oog op de verzwaring van zorgtaken die in de komende periode plaatsvindt. Per kern wordt bezien, aan welk soort en aan hoeveel woningen er behoefte is, passend bij de kern. De kleine kernen zijn compleet gemaakt. Grootschalige woningbouw vindt plaats in de grote kernen; hier worden ook de zorgvoorzieningen geconcentreerd. > We willen de rustieke, fijne woon- en leefomgeving versterken voor onze inwoners. De gemeente Cranendonck investeert in het behouden en versterken van de sociale binding en leefbaarheid in de buurt. In aansluiting daarop zal in de toekomst vooral de nadruk komen te liggen op “met elkaar en individueel de eigen verantwoordelijkheden versterken”. Dit om de grote maatschappelijke vraagstukken zoals vergrijzing en krimp het hoofd te kunnen bieden. Om dit te bereiken wordt bij het invullen van bouwplannen een evenwichtige verdeling van doelgroepen gehanteerd. Daarbij wordt rekening gehouden met de situatie per kern. > We anticiperen flexibel op de groeiende zorgvraag De vergrijzing en daarmee samenhangende zorg wordt een grote opgave voor de komende jaren. Voor op de korte en langere termijn is vanuit WMO beleid opgesteld en worden maatregelen geformuleerd en ondernomen. De Woonvisie is tot stand gekomen in afstemming op dit beleidsveld en sluit hier ook op aan. Zo worden de veranderde demografische omstandigheden als een uitdaging benut. Dat is niet alleen een opgave voor de gemeente, maar voor de gehele gemeenschap. Voor wonen met zorg wordt voldoende ruim gereserveerd. > We stemmen beleid op elkaar af Beleid wordt op elkaar afgestemd om bovenstaande doelen te realiseren ten dienste van Wonen + Leven. Bij het opstellen van woningbouwplannen en herstructureringsplannen is het behouden en versterken van de leefbaarheid uitgangspunt en verdient een doorvertaling naar de structuurvisie. De veiligheidsmonitor is hiervoor een indicator. Als richtsnoer geldt: recht doen aan het bevorderen van de leefbaarheid in de kernen en het hechten van de gemeenschap.
42
> We stimuleren eigen initiatief en eigen woningbezit Particulier bouwen heeft vanuit diverse invalshoeken meerwaarde. Daarom staan we in beginsel positief tegenover particuliere woningbouwinitiatieven. Per aanvraag wordt een afweging gemaakt, zowel ruimtelijk als op grond van de woonvisie. Dit geldt zowel voor bestaande mogelijkheden als voor nieuwe initiatieven. > We gaan slechts starterswoningen bouwen daar waar nog behoefte aanwezig is Het aandeel sociale woningbouw voldoet in verschillende kernen van Cranendonck. Ingezet wordt op verkoop van bestaande huurwoningen en het nieuw bouwen of transformeren van huurwoningen die passen bij de nieuwe vraag. > We gaan meer samenwerken met alle belanghebbende partijen Om het bovenstaande te kunnen realiseren is samenwerking noodzakelijk. Het is daarom van belang dat er per wijk leefbaarheidsplannen worden opgesteld. Samen met alle betrokken partijen, bewoners van jong tot oud, architecten, banken, aannemers, makelaars, zorginstellingen, de gemeente en anderen. Deze plannen vormen de basis om samen de vergrijzing het hoofd te bieden. Samen wordt er gebouwd aan een kwalitatief beter Cranendonck! De gemeente zal daarbij als katalysator, inspirator en informant dienen en zal alle bijdragende initiatieven die passen binnen het beleid ondersteunen en stimuleren. Tevens zal de gemeente investeren in de bewustwording van de burger van het “nieuwe ouder worden”. Daarmee geeft zij de burger instrumenten in handen die waardevol zijn bij het maken van keuzes voor de toekomst. > We werken mee aan verkoop van woonwagens en standplaatsen De gemeente wil inzetten op verkoop van bestaande woonwagens en standplaatsen. De gemeente investeert niet in nieuwe woonwagens buiten de bestaande huursituaties. Deze uitgangspunten zijn de basis voor een nog uit te voeren onderzoek naar de toekomst voor de woonwagenlocaties in Cranendonck. Beleidsdoel 2: een goede vestigings- en leefmilieu voor categorieën die de beroepsbevolking vertegenwoordigen (starters en gezinnen); Ambitie: een aantrekkelijke woon- en werk gemeente zijn voor jonge mensen en gezinnen. Zij zijn de dragers van een sterke gemeente. > We willen onze inwoners de gelegenheid geven om binnen Cranendonck te kunnen blijven wonen: jong en oud Het is van belang voor Cranendonck dat er wordt geïnvesteerd in het aantrekkelijker maken van de gemeente voor jongeren en gezinnen zodat ze er blijven wonen als beroepsbevolking en “dragende” groep. Hierbij willen we vooral uitgaan van mogelijkheden in plaats van problemen. Werkgelegenheid, een passende huisvesting, ontspanning en een goed woon-, werk- en leefklimaat in alle kernen zijn daarbij belangrijk. Het grootste percentage te bouwen woningen wordt gereserveerd voor gezinnen, als dragende doelgroep. Beleidsontwikkeling en het nemen van beslissingen in lijn met de vastgestelde strategische visie, is van groot belang om de “stip op de horizon” in 2024 te bereiken. > We dragen bij aan de regionale woonopgave en we benutten economische kansen optimaal We willen over de grenzen van de gemeente heen kijken en inspelen op ontwikkelingen en kansen die zich elders voordoen. De ontwikkeling van het Duurzaam Industrieterrein Cranendonck (DIC) speelt voor Cranendonck hierin een belangrijke rol. In samenhang met de Gebiedsvisie “Kansen over de Grenzen” en de ontwikkelingen rondom Brainport 2020, waar Cranendonck deel van uitmaakt, liggen er kansen voor jongeren en gezinnen van Cranendonck
43
en daarbuiten. Het landelijke rustieke woonklimaat van Cranendonck in combinatie met het dynamische, is naast recreatie de kracht van Cranendonck. Deze peilers dienen daarom in de woningbouw en transformatieplannen ondersteund en benut te worden. Dit is ook onderdeel van landelijk, provinciaal en regionaal beleid. Hierop aansluiten geeft meer focus en een beter haalbaar resultaat. De nadruk, wat bouwplannen betreft, zal vooral liggen op een groene landelijke woonomgeving voor mensen die houden van het Cranendonckse.
> We dragen uit dat iedereen welkom is in Cranendonck Iedereen is welkom in Cranendonck. Voor kenniswerkers biedt Cranendonck een goed bereikbare, landelijke woonomgeving. Tijdelijke en vaste arbeidskrachten komende uit het buitenland, dienen goed gehuisvest te zijn en een plaats binnen de gemeenschap te hebben.
Beleidsdoel 3. kwaliteit en duurzaamheid zijn uitgangspunt bij alle nieuwbouw en transformatieplannen: Ambitie: met het oog op de vergrijzing, ontgroening en de verzwaring van draaglast van investeringen, zijn kwaliteit en duurzaamheid uitgangspunten bij nieuwe maatschappelijke investeringen. Als gevolg van vergrijzing en krimp zullen de lasten van gemeenschappelijke voorzieningen steeds meer op een dalend aantal productieve schouders komen te liggen. Hierop anticiperen in beleid is een must. Zeker in de komende 30 jaar, waarin de vergrijzing toeneemt en aanhoudt. Het is van belang dat wordt stilgestaan bij deze opgave en er verantwoorde keuzes worden gemaakt voor de toekomst op velerlei gebied. Om hieraan tegemoet te komen wordt ingezet op de volgende zaken: > We maken keuzes met focus op betaalbaarheid, ook voor de langere termijn De invulling van nieuwbouwplannen, transformatie plannen en investeringen op gebied van maatschappelijke voorzieningen en infrastructuur zij dé momenten waarop deze vraagstukken aan de orde komen. Nu al zal bij het maken van keuzes met betrekking tot deze
44
maatschappelijke investeringen en infrastructuur, de toekomstige betaalbaarheid een onderdeel van afweging zijn. Ook hier wordt kwaliteit boven kwantiteit verkozen. > We kiezen voor duurzaamheid Duurzaamheid is een item dat steeds meer op de voorgrond treedt. Het onderwerp staat prominent op de Regionale agenda 2011-2014: “In 2040 wil de regio onafhankelijk zijn van fossiele brandstoffen”. Dit onderwerp vraagt om een plaats in nieuw te ontwikkelen beleid en onderzoek. De gemeente neemt de rol als initiator en informant op zich. Zij werkt mee aan subsidiemogelijkheden en neemt een faciliterende- en voorbeeldrol op zich. Ook zetten we in op het hergebruik van de bestaande voorraad woningen, panden. Deze voornemens worden vertaald en uitgewerkt in de duurzaamheidsbeleidsnota 2013-2020. > We gaan een plan opstellen voor transformatie van bestaande oude wijken Gebiedsscans worden opgesteld in relatie met en als een uitwerking van de structuurvisie. Zij zijn de basis voor de fasering van wijkaanpak. Budel-Schoot wort hierbij als pilot genomen. > Bij oude bestemde plancapaciteit en directe bouwtitels is kwaliteit van het plan uitgangspunt Deze titels worden opnieuw bezien naar de situatie, wens en behoefte van het moment van actualisatie van het bestemmingsplan. Bij actualisatie van het bestemmingsplan wordt een termijn van twee jaar in acht genomen om betrokkenen alsnog de mogelijkheid te bieden tot het benutten van bestaande, op grond van het vigerende planologische regime toegestane, bouwmogelijkheden. Na deze periode komen deze titels te vervallen. > We kiezen voor kwaliteit Ruime groene (dorpse) woonmilieus zijn onontbeerlijk. Maatwerk is dan ook zeer belangrijk. Waar worden welke woningen gebouwd? Het gaat niet meer om kwantiteit, maar om kwaliteit. Kwalitatieve woonbehoeftes veranderen continu. Flexibiliteit in het woningaanbod is daarom nodig om op de veranderende vraag te kunnen anticiperen. Bijvoorbeeld: de huidige vergrijzing vraagt nu om een groot aandeel in seniorenwoningen. Uiteindelijk zal die vraag in de toekomst weer sterk afnemen. Daarom willen we daarop anticiperen en de seniorenwoningen zo bouwen, dat ze later eenvoudig zijn te transformeren naar starterwoningen of andere functies: “slim bouwen”. > De woonvisie is de basis voor onderhandelingen met woningcorporaties en projectontwikkelaar. De relatie met betrekking tot de kwaliteit vindt ook plaats in de structuurvisie Realisatie van de visie is inzet van de onderhandelingen en afspraken met woCom en Wonen Limburg. De huidige kernvoorraad woningen blijft behouden, verkoop van huurwoningen en vervanging van deze woningen door passende (flexibele) nieuwbouw voor ouderen (eventueel elders in de gemeente) is het gehanteerde principe. > We zetten in op levensloopbestendigheid van woningen Levensloopbestendig bouwen geldt als uitgangspunt bij nieuwbouw van woningen, zeker bij complexgewijze bouw. Bij sociale woningbouw kan, goed beredeneerd, een beperkte aanpassing van dit vereiste worden gemaakt. Slimme manieren van bouwen of renovatie in de wijk om deze doelen te bereiken, krijgen voorrang. Bij het maken van keuzes in het woningbouwprogramma 2012 - 2022 wordt daarop geanticipeerd. Nieuw te realiseren woningen binnen de zorgcirkels zijn nultredenwoningen. Deze voorwaarden maken deel uit van de privaatrechtelijke overeenkomst.
45
> We hebben oog voor nieuwe ontwikkelingen Binnen het bouwcontingent worden bouwtitels gereserveerd voor nieuwe ontwikkelingen. Zo kan er flexibel op nieuwe situaties worden ingespeeld.
Beleidsdoel 4. iedere kern behoudt zijn eigen karakter: Ambitie: woningbouw- en transformatieplannen worden afgestemd op het karakter en de behoefte van de betreffende kern. Plannen worden in overleg met, en afgestemd op de vraag van de burger, gerealiseerd. > We maken de keuzes die bij de specifieke kernen horen om samen een sterker Cranendonck te creëren. Insteek daarbij is dat vooral op de twee grootste kernen, Budel en Maarheeze, wordt ingezet. In de kleinere kernen wordt in nauw overleg met de bewoners op de woonbehoefte ingespeeld. Structuurvisie en Woonvisie vullen elkaar aan. Het woningbouwcontingent van het SRE is leidend. > We hanteren: “beginspraak vóór inspraak” De invulling van nieuwbouw- en renovatie/transformatieplannen wordt afgestemd op de vraag van en met de burger.
46
6.4 Kwalitatieve vertaling naar kernen De woonvisie vertaald naar de kernen, schept een toekomstbeeld voor 2012-2022. Een toekomstbeeld dat uitgaat van het behoud van aanwezige kwaliteiten op woningbouwgebied en daar waar schakels worden gemist, deze worden toevoegd om de dorpen “af” te maken en ingespeeld wordt op nieuwe economische ontwikkelingen. Daaruit vloeit een bouwprogramma voort dat afwijkt van voorgaande woonvisies. Het woningbouwprogramma 2012-2022 richt zich vooral op de nog gemiste schakels per kern en het benutten van de al aanwezige panden. Hierdoor ontstaat een totaalplan dat de kwaliteit van de kernen, de leefbaarheid en cohesie, zo goed als mogelijk op het gebied van woningbouw, zal dienen. Levensloopbestendig bouwen geldt als uitgangspunt bij nieuwbouw van woningen, zeker bij complexgewijze bouw. Slimme manieren van bouwen, renovatie of oplossingen voor WMO vraagstukken in de wijk,krijgen voorrang. Daarnaast zoveel als mogelijk nul-tredenwoningen, vooral binnen de zorgcirkels. Bouwplannen worden ruim, groen en met kwaliteit opgezet. Ruimte voor Duurzaamheid is daarbij uitgangspunt. Onderstaand wordt per kern een schets gegeven van de woonvraag, mogelijke woonvormen op basis van voorgaande hoofdstukken en de woonvisie. Budel Budel is de grootste kern en heeft als zodanig ook de centrumfunctie, hetgeen wordt vertaald naar de aanwezigheid van voorzieningen, alle woningsoorten en zorgfuncties. Behoud van een breed voorzieningenniveau in Cranendonck is een grote uitdaging. Concentratie in de grotere kernen, ook van woningbouw, is hiervoor een noodzaak. Daarnaast is het van belang goed gebruik van de bestaande voorraad te maken en steeds te kiezen voor kwaliteit. In het aanloopgebied naar het centrum worden leegstaande kantoor- en winkelpanden getransformeerd naar woningen, veelal hun eerdere bestemmingsvorm. Hierdoor ontstaan kwalitatief goede woningen voor gezinnen in het centrumgebied. Het Centrum zal daardoor weer meer kwaliteit en gezelligheid gaan uitstralen. Nieuwe koop- en huurwoningen zullen vooral in het duurdere segment worden gerealiseerd, al dan niet op particulier initiatief. Boerderijspliting in het buitengebied is een goed alternatief. Particuliere initiatieven zullen steeds per situatie worden getoetst aan de woonvisie. Voor starters is er in Budel veel aanbod. Daarom worden weinig starterwoningen in het bouwprogramma opgenomen. Eenpersoonswoningen worden opgenomen in bouwplannen. In het centrumplan wordt een klein percentage appartementen gerealiseerd. Het nog uit te voeren onderzoek naar woonmilieus in wijken zal inzicht verschaffen in de noodzaak en volgorde van het opzetten van transformatieplannen voor bestaande wijken. Grootschalige en kleinere uitbreidingen kunnen in bestaande nieuwbouwplannen worden verwerkt. Uitdagingen op het gebied van duurzaamheid in de woningbouw op een regionaal onderscheidende wijze, kunnen in deze bouwplannen worden doorgevoerd. Budel-Dorplein De oude dorpskern is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Deze status zorgt voor beperkingen voor wat betreft de nieuwbouw. Veel mensen van Budel-Dorplein geven aan de voorkeur te hebben om in Budel te wonen. Het afstemmen van de woningaanbod op de wens van de Dorpleiners, is daarom erg belangrijk. De bouwplannen in Dorplein dienen het dorp “compleet” te maken. In relatie met de toonaangevende opzet van DIC op gebied van duurzaamheid in relatie met het groen, leent ook Budel-Dorplein zich voor enkele ecowoningen.
47
Budel-Schoot Belangrijk is dat het transformatieplan dat nu samen met woCom wordt opgesteld, wordt uitgevoerd. Het bewerkstelligen van een betere verhouding tussen de sociale en vrije sector, samen met alle betrokken partijen, is daarbij uitgangspunt. Lege winkelpanden worden net als in Budel betrokken en omgebouwd naar kwalitatieve woningen. Hierdoor kan een plus ontstaan voor de uitstraling en leefbaarheid van deze kern. Om de dan nog ontbrekende schakels aan te vullen wordt voor het bouwplan gekozen dat het meeste recht kan doen voor Schoot. Gastel Bouwen voor eigen behoefte en kleinschalige nieuwbouwplannen is uitgangspunt. Het splitsen van boerderijen, particuliere bouw en het realiseren van erfzorgwoningen wordt daarom gestimuleerd. Er worden geen starterwoningen gerealiseerd en geen nieuwe woningbouwprojecten opgepakt. Soerendonk Soerendonk heeft te kort aan ruime koopwoningen, bouwpercelen en woningen voor starters. De lopende woningbouwprojecten bieden daarvoor passende oplossingen. Gebruik maken van bestaande bouw door middel van boerderijsplitsingen en andere particuliere initiatieven die zorgen voor een kwaliteitsimpuls worden gestimuleerd. Er worden geen nieuwe bouwprojectplannen opgepakt. Maarheeze Maarheeze is een kern waarin voorzieningen uit het gehele woonsegment geboden moeten kunnen worden. Nu is er nog een tekort aan zorgwoningen en woningen voor starters. Ingezet wordt op Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO),het dure segment, kenniswerkers, een ruime groene leefomgeving, gezinswoningen en levensloopbestendige woningen. Bestaande woningbouwinitiatieven en de Neerlanden bieden mogelijkheden hiertoe. De kwaliteit van het oude gedeelte rondom de kerk wordt behouden en waar nodig versterkt.
De bouwplannen per kern als genoemd in paragraaf 6.4 dienen te worden ingepast in het beschikbare woningcontingent 2012 - 2022. Onderstaande verdeling geeft aan hoe het contingent dient te worden verdeeld op basis van volkhuisvestelijk oogpunten. Totaal: 716 woningen 30% sociaal 70% vrije sector 40% Budel 5% Budel-Dorplein 10% Budel-Schoot 5% Gastel 20% Maarheeze 10% Soerendonk 10% flexibel
Een verdere kwalitatieve uitsplitsing van de sociale- en vrije sector woningen per kern met het oog op de vraag naar een specifiek soort woning wordt weergegeven in onderstaand programma:
48
Kwalitatieve woonbehoefte: Actuele situatie
Starter
Eenpersoons huishoudens
Gezinnen
Senioren
Starters willen liever kopen dan huren
Weinig aanbod specifiek gericht op eenpersoonshuishoudens
Er is stagnatie in de doorstroom
Senioren willen zo lang mogelijk in hun eigen woning blijven wonen
Er is naar verhouding veel aanbod in de starters klasse in de kernen Budel en Budel-Schoot; dit aantal neemt toe als gevolg van daling van de huizenprijs en het op de markt brengen van huurwoningen.
Trends en ontwikkelingen
Een starterswoning in Gastel en Soerendonk is veelal eigen bouw. Ontgroening
Beleid ( kwalitatief)
Beperkte financieringsmogelijkheid 10 % starterwoningen Optie eerst huren met mogelijkheid tot kopen
Woningbouwbehoefte 2012-2022 (kwaltitatief)
62 woningen 5% sociaal /5% vrij
Doorstromers willen er kwalitatief op vooruit gaan Er is veel aanbod in de bestaande woningmarkt 200 particuliere initiatieven + bouwtitel zijn in bestemmingsplan vastgelegd Gezinsverdunning
Kredietcrisis
Toename van eenpersoonshuishoudens 10% woningen voor eenpersoonshuishoudens
Daling van consumenten vertrouwen 50% woningen voor gezinnen
Kleinere, kwalitatief goede, betaalbare woning
Kwalitatief , afgestemd op de vraag van de burger, levensloopbestendig 308 woningen 5% sociaal / 45% vrij
62 woningen 5%sociaal / 5% vrij
Senioren wachten met verhuizen tot daadwerkelijk de zorgbehoefte daar is Als senioren huren willen ze dat in de duurdere klasse
Vergrijzing
30% seniorenwoningen Gelijkvloerse woningen in nabijheid van zorgcirkel 184 woningen 15% sociaal / 15 % vrij
Totaal: 716 woningen 30% sociaal 70% vrije sector 40% Budel 5% Budel-Dorplein 10% Budel-Schoot 5% Gastel 20% Maarheeze 10% Soerendonk 10% flexibel
49
6.5 Kwantitatieve vertaling Onderstaande tabel geeft het aantal te realiseren woningen voor de periode 2012-2022, en de gewenste onderverdeling daarvan over de kernen weer. Tevens is de verdeling over de doelgroepen: starters, eenpersoonshuishoudens, gezinnen en senioren aangegeven. Op dit moment geeft de woningmarkt geen constant beeld te zien, een nieuwe balans wordt gezocht. Dit is de reden dat het niet geheel makkelijk is een doorkijk te maken naar de woningmarkt tot 2022. Om toch een passend woningbouwprogramma te kunnen bieden is er rekening gehouden met een flexibel percentage in te zetten woningen van 10%. Oftewel: mocht de marktsituatie zich dermate anders ontwikkelen in een kern dan is voorzien in het woningbouwprogramma 2012-2022, dan kan een beroep worden gedaan op deze woningen. Particuliere initiatieven maken onderdeel uit van da aangegeven percentages per kern.
Kwantitatieve woonbehoefte 2012-2022 Starters Sociaal
Vrije sector
Gemeente Cranendonck Budel Budel-Dorplein Budel-Schoot Gastel Maarheeze Soerendonk Gemeente Cranendonck Budel Budel-Dorplein Budel-Schoot Gastel Maarheeze Soerendonk Totaal
5% 40% 5% 10% 5% 20% 10% 5% 40% 5% 10% 5% 20% 10% 10%
31 12 2 3 2 8 4 31 12 2 3 2 8 4 62
50
Eenpersoonshuishoudens Sociaal
Vrije sector
Gemeente Cranendonck Budel Budel-Dorplein Budel-Schoot Gastel Maarheeze Soerendonk Gemeente Cranendonck Budel Budel-Dorplein Budel-Schoot Gastel Maarheeze Soerendonk Totaal
5% 40% 5% 10% 5% 20% 10% 5% 40% 5% 10% 5% 20% 10%
31 12 2 3 2 8 4 31 12 2 3 2 8 4
10%
62
Gezinswoningen Sociaal
Vrije Sector
Gemeente Cranendonck Budel Budel-Dorplein Budel-Schoot Gastel Maarheeze Soerendonk Gemeente Cranendonck Budel Budel-Dorplein Budel-Schoot Gastel Maarheeze Soerendonk Totaal
5% 40% 5% 10% 5% 20% 10% 45% 40% 5% 10% 5% 20% 10% 50%
31 12 2 3 2 8 4 288 128 16 32 16 64 32 319
51
Senioren Sociaal
Vrije Sector
Gemeente Cranendonck Budel Budel-Dorplein Budel-Schoot Gastel Maarheeze Soerendonk Gemeente Cranendonck Budel Budel-Dorplein Budel-Schoot Gastel Maarheeze Soerendonk Totaal
15% 40% 3% 10% 5% 20% 10% 15% 40% 3% 10% 5% 20% 10% 30%
186 629
10%
67 -/-4 afrondingsverschil 20 716
Sub totaal Flexibel Ombouw winkelpanden Totaal
93 42 5 10 5 21 10 93 42 5 10 5 21 10
52
6.6 Uitvoeringsprogramma Woonvisie In navolgend schema zijn de eerder genoemde kaders van de woonvisie benoemd en concreet gemaakt met een activiteit en planning. Beleidsdoel 1: behouden en/of versterken van de sociale cohesie in iedere kern: Wat Vaststellen Woonvisie Benoemen bouwlocaties in de algemene structuurvisie Communicatieprogramma Woningbouw/ Herstructureringsplan nen
Woonvisie verwerken in bestemmingsplannen
Activiteit Vaststellen
Wie Gemeenteraad
Resultaat Beleid tot 2022 voor woningbouw Woningbouwprogramma tot 2015
Middelen n.v.t.
Gereed Oktober 2012
Vaststellen WBP
Gemeenteraad
n.v.t.
Februari 2013
Integraal met WMO burger betrekken en bewust maken van eigen verantwoordelijkheid op gebied van woningaanpassingen Tevens betrokkenheid bij de wijk bevorderen. Standpunten van woonvisie verwerken in nieuwe bestemmingsplannen
Gemeente samen met burger en belanghebbende n.
Gericht communicatieprogram ma
Via bestaande budgetten WMO
Medio 2013
College
Afdwingbare voorschriften voor projecten
n.v.t.
Doorlopend
53
Beleidsdoel 2: een goed vestigings- en leefomgeving voor de categorieën die de beroepsbevolking vertegenwoordigen (starters en gezinnen): Wat Cranendonck bekend maken voor kenniswerkers Budget communicatie in gebiedsvise Wonen in Cranendonck op de website
Activiteit Relatie leggen met Brainport en Kempense stedenrij
Wie College
Resultaat Aandacht voor Cranendonck als vestigingsgemeente
Middelen Via bestaande communicatie budget
Gereed December 2014
Duidelijke Invulling geven aan website
Gemeente met makelaars en SRE
Aantrekkelijk Wonen in Cranendonck uitstralen via de website
Via bestaande communicatie budgetten
2014
Beleidsdoel 3: kwaliteit en duurzaamheid is uitgangspunt bij alle nieuwbouw en transformatieplannen: Wat Opstellen nota duurzaamheid in Cranendonck
Activiteit Wie Opstellen College duurzaamheidbeleidsnota in relatie met gebiedsvisie en woonvisie
Middelen Nader uit te werken in de nota duurzaamheid
Gereed 2013
Gemeente met alle betrokken partijen
Resultaat Richting voor toepassing van duurzaamheid in gemeente met betrekking tot o.a. bebouwde omgeving Dynamisch woonbeleid
Opzetten van jaarlijkse rondetafelgesprekken met belanghebbende partijen op gebied van woonbeleid Evaluatie woonvisie
Initiërende rol van gemeente oppakken
n.v.t.
Jaarlijks in maart
De woonvisie 2012-2017 afzetten tegen de gegeven uitvoering
College
Verbeterpunten
n.v.t.
December 2017
54
Beleidsdoel 4: iedere kern behoudt haar eigen karakter: Wat Meerjarige prestatieafspraken maken met corporaties
Activiteit Op- en vaststellen van meerjarige prestatieafspraken, met vervolgafspraken.
Wie Gemeente met corporaties
Transformatieprogramma vaststellen
Op- en vaststellen transformatieplan 2015 samen met belanghebbende op basis van onderzoek van woonmilieus. Samen met corporatie en andere belanghebbende partijen een plan opstellen voor transformatie kern Budel-Schoot In alle woningbouwprojecten toepassen: “beginspraak voor inspraak” Woonwagenbeleid opstellen
Gemeente samen met alle belanghebbenden
Pilot Budel Schoot uitwerken en uitvoeren
Beginspraak voor inspraak
Toekomst woonwagencentra
Resultaat Gedragen afspraken en planning voor uitvoering woningbouwplannen met als basis de woonvisie Inzicht en planning voor eerste transformatie-wijken te beginnen met Budel-Schoot
Middelen PM
Gereed 2013
PM
2015
Gemeente samen met corporatie en belanghebbende partijen
Een evenwichtige wijk die voldoet aan de huidige en toekomstige eisen.
PM
2017
Gemeente met buurtbeheer en belanghebbenden
Projecten die passen bij de vraag van de burger
n.v.t.
Doorlopend
College
Beleid en opstellen voor woonwagenbeleid
PM
December 2013
55
6.7 Evaluatie en actualisatie De woningmarkt is lastig vast te leggen op dit moment. Om toch goed te kunnen sturen vindt het gemeentebestuur van Cranendonck het van belang,de vinger aan de pols te houden. Het is belangrijk dat het beleid zoals dat in de woonvisie is verwoord, periodiek tegen het licht wordt gehouden. Staan de beleidsdoelen nog overeind en kunnen deze worden gerealiseerd met de genoemde maatregelen en instrumenten? Om het woonbeleid actueel te houden houdt de gemeente Cranendonck de ontwikkelingen bij door het invullen van een woningbouwmatrix. Op basis van deze en andere bestaande informatie, stelt de gemeente per twee jaar een specifieke voortgangsrapportage op waarin wordt ingegaan op actuele ontwikkelingen op de woningmarkt en de vraag in hoeverre de beleidsdoelen uit de woonvisie worden gerealiseerd. In de reguliere jaarstukken wordt hier ook op ingegaan.
56
57
BIJLAGEN
58
Bijlage 1
Begrippen:
Voor gehanteerde begrippen wordt verwezen naar de begrippenlijst die binnen het SRE-regio wordt gehanteerd, en jaarlijks geactualiseerd. Uitzondering daarop is: levensloopbestendige woning. Hiervoor is de Cranendonckse maat benoemd. Levensloopbestendige woning : Zelfstandige woning die geschikt is (of eenvoudig geschikt te maken) voor bewoning tot op hoge leeftijd, ook in geval van fysieke handicaps of chronische ziekten van bewoners. De woning past in alle levensfasen bij de behoeften die de bewoner op dat moment heeft. Een levensloopbestendige woning voldoet aan de eisen van Woonkeur®. Levensloopbestendig bouwen geldt als uitgangspunt bij nieuwbouw van woningen, zeker bij complexgewijze bouw. Bij sociale woningbouw kan, goed beredeneerd, een beperkte aanpassing van dit vereiste, worden gemaakt.
59
Bijlage 2
Overzicht geraadpleegde bronnen
Beleid gemeente Cranendonck huisvesting tijdelijke buitenlandse werknemers Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2011 Bestuursprogramma 2010-2014 Concept Gebiedsvisie ”Kansen over de Grenzen” Energieprestatienorm in woningbouw Herijking ontwikkelingen Centrumplan Interimstructuurvisie Noord-Brabant Kamerbrief Woonvisie Kabinet 1 juli 2001 Procedure verkoop kavels/woningen bouwprojecten Rapport Laagland advies (2007) Regionale Woonvisie SRE 2011-2010: Zeven uitdagingen Regionale Woonvisie 2011- 2020 Regionaal Woningbouwprogramma 2006-2010 Regionaal Woningbouwprogramma 2010-2020 Regionaal convenant wonen Strategische visie Cranendonck 2009-2024 Verordening ruimte fase 1+2 (Provincie Noord-Brabant) Visie bebouwingsconcentraties WMO-beleidsplan 2012-2016 Woningmarktbehoefteonderzoek door woCom en gemeente Cranendonck (2008) Woningmarktonderzoek SRE (2008 en 2011) Woonvisie Cranendonck 2006-2010
60
Bijlage 3 Verslag Expertavond Woonvisie 31 maart 2011 Verslag expertavond woonvisie 2012 - 2015 31 maart 2011 Locatie: de Smeltkroes Aanwezig: Wim Creemers, Buurtbeheer Bert van Dokkum, Buurtplatform Miranda Raaijmakers, woCom Carel v.d. Zanden, woCom Frans Verhoeven, Casa Nostra Aad van Leeuwen, Casa Nostra Joost Romeins, Casa Nostra Rinus van de Elsen, WMO Platform Tjeu Kissen, WMO Platform Riet van de Broek, Land van Horne Hans van der Straaten, Makelaardij Dhr. Huijers, Huijers Makelaardij Hans de Kinderen, Rabo Bank Albert Vermaare, Valkenhof Dhr. Meeuwsen, Makelaardij Meeuwsen Mart Verhoeven, BAM Mikel Segers, Wonen Limburg Vanuit gemeente: Patrick Beerten, wethouder Feije van Eijndhoven Inger Smeets Monique Jansen Jozef van Asten Hans van der Ven Esther van Boxtel Petra Hoffman 1. Opening: Wethouder Beerten opent de bijeenkomst, heet alle deelnemers welkom en legt uit wat het doel van de bijeenkomst is. Ook licht hij de kaders en de belangrijkste vragen toe voor de Woonvisie en daarmee voor de expertmeeting. 2. Korte presentaties van de volgende partijen: • Corporaties: visie voor de komende vier jaar en een vertaling van deze visie in het strategisch voorraadbeleid. • •
Makelaar: schets van de lokale woningmarkt nu en in de toekomst. Zorginstelling: schets van de ontwikkelingen in de huisvesting van ouderen in Cranendonck.
De presentaties treft u aan bij dit verslag.
61
Vervolgens worden vier onderwerpen uitgewerkt in gesprekscirkels. Iedereen neemt deel aan alle vier de gesprekscirkels met specifieke onderwerpen. Onderstaand treft u een samenvatting van de uitkomsten van deze gesprekscirkels aan. 3. Uitkomsten brainstormsessie met gesprekscirkels: Hoe gaan we om met de krimp van de bevolking? - Hoe leefbaarheid in de (kleine)kernen waarborgen? -
Vertrek van jonge gezinnen? relatie met uitbreidingsplannen over de grenzen (LimburgBelgie) - Bouwen voor een bepaalde doelgroep? De focus niet leggen op het tegengaan van krimp maar meer hoe om te gaan MET krimp. Benadruk wat de pluspunten zijn van Cranendonck: goede woonomgeving, goede bereikbaarheid (A2, spoor e.a.). Op deze manier ook profiteren van werkgelegenheid in de regio. Inzet behouden van eigen mensen, ze bouwmogelijkheden geven. Budel- Noord is niet noodzakelijk. Er zijn voldoende andere bouwlocaties aanwezig. Bevorder de sociale cohesie, is essentieel voor de leefbaarheid en het fijne wonen. Initiatieven op dit vlak ondersteunen. In iedere kern proberen om basisvoorzieningen te behouden. Daarnaast inzetten op de twee grote kernen. Kwaliteit boven kwantiteit stellen als uitgangspunt Hoe zorgen we dat het woningaanbod toekomstbestendig blijft? - Hoe zorgen we dat er woningaanbod is en blijft voor jongeren en ouderen? - Vraagt de veranderde bevolkingssamenstelling om een ander woningaanbod? - Wat willen we voor de verschillende kernen? Per wijk een plan maken om te transformeren met ALLE betrokken partijen(eigenaren, aannemers,bank, gemeente e.a.) Sociale cohesie daarin meenemen. Bewustwording. Een leefbare wijk zorgt ervoor dat mensen willen investeren om er te blijven wonen. Stimuleer en faciliteer (procedures, regels, informatie, subsidie) . Woningen moeten ruim zijn, geen studio. Hoe gaan we om met de bestaande voorraad en wijken uit 60-70er jaren? - Wat is de toekomst van deze wijken? - Nieuwbouw of aanpassen bestaande bouw? - Nieuwbouw voor starters of verkoop goedkope huur woningen? Het aanbod van woningen in deze wijken past niet bij de bewoner van de toekomst. Betreft woning voor jonge gezinnen. Op termijn zullen hier vooral ouderen wonen die een zorgvraag krijgen en die aan huis opgelost moet kunnen worden. Van belang dat eigenaren van woningen (ook corporaties) tijdig aanvangen met het aanpassen van de eigen woning, met het oog op de toekomst. De gemeente zou hierin een stimulerende rol moeten nemen. De leefbaarheid in deze wijken en sociale cohesie is erg belangrijk. Het gaat niet alleen om de woningen. Dat moet integraal opgepakt worden. Verder Is het een must om deze wijken goed aan te pakken. Half werk biedt op lange termijn geen oplossing en is duurder. Insteek zou kunnen zijn om per gebied de wijk stapsgewijs aan te pakken en samen met alle partijen ( zorg, groen, leefbaarheid, makelaars, aannemers, banken e.a.) hiervoor één plan op te stellen De vraag naar duurdere huurwoningen stijgt( tussen €550,- en €1000,- pm). Hiervoor is geen aanbod op dit moment. De woningcorporatie zou hier een rol in kunnen vervullen. Hierdoor
62
ontstaat een opwaardering van de uitstraling van de wijk. Deze woningen met hun bewoners kunnen een wijk ook een geheel andere beleving geven. Kleinschalige zorgcirkels opzetten, samen met zorgverleners, corporaties e.a. in een buurt. Laagdrempelig , per straat? Wijkje? Maatschappelijk investeren vanuit de corporaties om de leefbaarheid te versterken. Kleine ontmoetinghuiskamers, of zorgruimten om mensen te stimuleren “samen”oud te worden en elkaar aan te vullen in mogelijkheden. Mensen zullen bewust moeten worden gemaakt van het “nieuwe” ouder worden. Hierin heeft de gemeente een belangrijke rol. Daarnaast zullen ALLE initiatieven vanuit mantelzorgers of bewoners zelf, die bijdragen aan het oplossen van het zorgvraagstuk, omarmd en gesteund moeten worden door de gemeente en gelieerde instanties. Bestemmingsplannen zodanig aanpassen dat dit soort initiatieven niet stuklopen op regelgeving. Starters: er is voldoende aanbod voor starters in Cranendonck. Daarbij zal de waarde van de woningen nog verder dalen en de huidige voorraad nog beter binnen bereik van de starter komen. Verkoop van huurwoningen aan starters (met kortingsregeling (zonder terugkoopverplichting)) zou een goede stap zijn richting starters. Mogelijk kan gebruik van leegstaande panden worden afgedwongen, als alternatief voor starters, kantoren e.a. maar ook om de uitstraling van de kernen te bevorderen. Duurzaamheid en bouwplannen? - Woningaanpassingen (in het buitengebied) - Levensloop bestendig bouwen - Gebruik duurzame materialen en standaarden (GPR) in de bouw? Betere voorlichting over mogelijkheden. Voorlichten, promoten, campagnevoeren. Financieel stimuleren, subsidie vestrekken. Duurzaamheidsadviseur aanstellen. Niet zelf het wiel uitvinden maar wel het vliegwiel willen zijn als gemeente. Samen met financiers,aannemers, architecten een duurzaamheidspakket opstellen. Met corporaties afspraken maken of beleid voorschrijven. Woningsplitsing (mantelzorg) draagt bij aan de leefbaarheid in de kleine kernen dus ruimhartig mee omgaan. Tevens gaat dit de krimp tegen. Beleid maken voor hen die het nodig hebben i.p.v. misbruik tegen te gaan. Creatief zijn met duurzaamheid: biomassa, restwarmte e.a. Nog enkele opmerkingen van zaken die wel belangrijk worden gevonden maar nog niet aan de orde zijn geweest: Arbeidsmigranten: in de visie opnemen hoe je hiermee wilt omgaan. Een woonvisie voor vier jaar is geen visie, trek hem naar minimaal 10 jaar. De (Rabo) bank is een gesprekspartner als het gaat om meedenken in transformatieplannen. 4. Afsluiting Wethouder Beerten sluit de expertavond af. Hij zegt blij te zijn met hetgeen deze avond ter tafel is gekomen. Hij heeft goed geluisterd. Hij bedankt iedereen voor de positieve inbreng en het meedenken. Een kopie van het verslag zal worden toegezonden en ook van de concept woonvisie zullen de aanwezigen in kennis gesteld worden.
63
Bijlage 4 4.1 bijlage: Tabellen ter ondersteuning van hoofdstuk 4
Tabel 4.10 gewenste eigendomsvorm per kern Kern Koop Bouwkavel Budel 54% 22% Budel-Dorplein 63% 8% Budel-Schoot 48% 19% Gastel 67% 7% Maarheeze 60% 14% Soerendonk 49% 33% Totaal N=323 55% 20% PON rapportage woningmarktbehoefteonderzoek 2010
Huur 24% 29% 32% 27% 26% 18% 25%
Tabel 4.11 nieuwbouw of bestaand per kern Kern nieuwbouw Bestaande bouw Budel 21% 31% Budel-Dorplein 27% 13% Budel-Schoot 27% 7% Gastel 36% 9% Maarheeze 26% 26% Soerendonk 19% 81% Totaal N=178 24% 22% PON rapportage woningmarktbehoefteonderzoek 2010
Tabel 4.12 Gewenste woningen naar sector en prijs per kern Kern Koop Goedkoop Middelduur Duur <194.000
194.000333.000 Budel 21% 47% Budel-Dorplein 27% 68% Budel-Schoot 38% 54% Gastel 31% 56% Maarheeze 20% 52% Soerendonk 10% 44% Totaal 22% 51% PON rapportage woningmarktbehoefteonderzoek 2010
Geen voorkeur 48% 60% 67% 55% 48% 54%
Huur Goedkoop
Middelduur
Duur
>333.000
<348,99
348,99-535,33
>535,99
31% 5% 8% 13% 28% 46% 27%
32% 21% 26% 20% 39 17% 31%
62% 79% 68% 40% 50% 57% 61%
6% 0% 5% 40% 11% 29% 8%
Tabel 4.13 gewenste Voorkeur voor eigen dorp Kern Budel Budel-Dorplein Budel-Schoot Gastel Maarheeze Soerendonk
Voorkeur eigen dorp 89% 56% 37% 85% 87% 90%
Voorkeur Budel 44% 52%
PON rapportage woningmarktbehoefteonderzoek 2010
64
Tabel 4.14 Intramurale plaatsen gemeente Cranendonck
Budel Marktstraat 3
6021 CG
Budel
Gezinsvervangend tehuis (Lunet)
5
De Wieken 15
6021 LB
Budel
Gezinsvervangend tehuis (Lunet)
2
De Wieken 13
6021 LB
Budel
Gezinsvervangend tehuis (Lunet)
2
A. Meurkensstr. 4
6021 LB
Budel
Gezinsvervangend tehuis (Lunet)
16
Gr. Hornelaan 2
6021 XL
Budel
Mariënburght (Land van Horne)
81
Budel
Lunet (LG en VG)
11
De Vroonhof
117 Maarheeze t Hagelkruis 1a
6026 BA
Maarheeze
Marishof (Land van Horne)
84
Kemphaan 4
6026 EP
Maarheeze
Gezinsvervangend tehuis (Kempenhaeghe)
6
Kemphaan 2
6027 EP
Maarheeze
Gezinsvervangend tehuis (Kempenhaeghe)
6 96
Totaal
213
Bron: gemeente Cranendonck 31-12-2010
Doorzonscan gemeente Cranendonck Tabel 4.15 Totaal aantal eengezinswoningen in de huursector tot 250m3
250m3-300m3
300m3 en groter
Eindtotaal
tot 1965
44
123
191
358
1965-1980
70
122
641
833
1980 en later
48
221
114
383
466
946
1574
Eindtotaal 162 Bron: gemeente Cranendonck maart 2011
Tabel 4.16 Aantal potentieel geschikte huurwoningen tot 250m3
250m3-300m3
300m3 en groter
Eindtotaal
0
6
10
16
1965-1980
11
31
160
201
1980 en later
19
88
86
193
Eindtotaal
30
125
255
410
tot 1965
65
Tabel 4.17 Aandeel aanpasbare huurwoningen in % tot 250m3 tot 1965
250m3-300m3
300m3 en groter
Eindtotaal
0
5
5
4
1965-1980
15
25
25
24
1980 en later
40
40
75
50
Eindtotaal
18
27
27
26
tot 300m3
300m3-350m3
350m3 en groter
Eindtotaal
tot 1965
187
288
1299
1774
1965-1980
138
299
1744
2181
58
377
1344
1779
383
964
4387
5734
300m3-350m3
350m3 en groter
Eindtotaal
Tabel 4.18 Totaal aantal eengezinswoningen in de koopsector
1980 en later Eindtotaal
Tabel 4.19 Aantal potentieel geschikte koopwoningen tot 300m3 tot 1965
28
58
390
475
1965-1980
21
179
1570
1770
1980 en later
41
264
1210
1514
Eindtotaal
89
501
3169
3759
Tabel 4.20 Aandeel aanpasbare koopwoningen in % tot 250m3
250m3-300m3
300m3 en groter
Eindtotaal
tot 1965
15
20
30
27
1965-1980
15
60
90
81
1980 en later
70
70
90
85
Eindtotaal
23
52
72
66
Tabel: 4.21
Op te plussen woningen per wijk/ kern opgave woCom Wijk Budel Budel-Dorplein Budel-Schoot Maarheeze Soerendonk Eindtotaal
Totaal 314 59 97 144 23 637
66
Bijlage 5 : Nota zienswijzen Woonvisie 2012-2022 “Kiezen voor kwaliteit”
Nota zienswijzen Woonvisie 2012-2022 “Kiezen voor kwaliteit”
Het concept toen nog: Woonvisie 2012-2015 ”Kiezen voor kwaliteit” genaamd, heeft gedurende een termijn van 6 weken, van 7 december 2011 t/m 18 januari 2012, ter inzage gelegen. Gedurende deze periode heeft eenieder via deze weg de mogelijkheid gekregen om op het plan te reageren. Binnen de gestelde termijn zijn 8 zienswijzen ingediend. Buiten deze termijn is nog één zienswijze binnengekomen. Navolgend een overzicht van de binnengekomen zienswijzen.
Reclamant
Ingekomen op
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
18 januari 2012 17 januari 2012 17 januari 2012 20 januari 2012 18 januari 2012 17 januari 2012 18 januari 2012 18 januari 2012
Registratienummer 2491084 2491011 2491014 2491366 2492718 2482311 2491090 2491008
19 januari 2012
2492718
Wonen Limburg Mulleners vastgoed W.W.J. Hompes woCom Ontwikkelingsmaatschappij Budel-Noord i.o. Dorpsraad Zurrik Casa Nostra Boels Zanders Advocaten namens Grouwels Daelmans Beleggingen II BV 9. Platform Maatschappelijke Ondersteuning
De zienswijzen 1 tot en met 8 zijn binnen de gestelde termijn binnengekomen en derhalve ontvankelijk verklaard. Hierbij is uitgegaan van het gestelde in artikel 6.9, lid 2 van Awb: Bij verzending per post is een bezwaar- of beroepschrift (lees hier: zienswijze) tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn per post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Zienswijze 9 is niet binnen de tijd ontvangen en derhalve niet ontvankelijk. Besloten is om deze zienswijze alsnog op te nemen in de ‘Nota zienswijzen’. Het verdient aandacht te vermelden dat onderstaande zienswijzen zijn ingebracht op de woonvisie ( 2012-2015) zoals die eind 2011 was opgesteld. Op dat moment werd uitgegaan van een lager woningbouwcontingent en de daarbij behorende planning. Inmiddels zijn er nieuwe cijfers door de provincie en het SRE vastgesteld op basis van een meer gunstige bevolkingsprognose voor de komende 20 jaar. Het nieuwe concept is in het nieuwe woningbouwcontingent 2012-2022 verwerkt. In dit document zijn de ingediende en ontvankelijke reacties samengevat en beantwoord. Tevens is aangegeven wat de gevolgen voor de woonvisie zijn.
67
1. Wonen Limburg Samenvatting a. In de conceptvisie is een streep gehaald door het uitbreidingsplan Budel- Noord en wordt niet gekozen voor uitbreiding;
Beantwoording a. De basis voor de woonvisie 2012-2015 was het regionale woningbouwprogramma 2010-2012 (RWP) van de SRE. Hierin werd rekening gehouden met een forse krimp vanaf 2015. Het nieuwe RWP geeft ruimere kaders. Hierdoor ontstaat weer ruimte voor uitbreiding in het kwantitatieve bouwprogramma (WBP) 20122022. b. Gezinnen zijn “belangrijke dragers b. Ingezet wordt op het creëren van meer van de gemeenschap” wat gaat werkgelegenheid, een prettige woon-, leefomgeving en Cranendonck doen om deze te een passend woningaanbod. behouden? c. Behoud van voorzieningen in de c. Behouden van voorzieningen voor zoveel als kernen. mogelijk en zolang ze zichzelf bedruipen, is uitgangspunt van de strategische visie 2009-2024. Deze geeft richting aan de woonvisie d. Extra woningbehoefte als gevolg d. Door de bijstelling van het woningbouwcontingent van realisatie DIC. per 2012 biedt de woonvisie 2012-2022 ruimte om in deze woningbehoefte te kunnen voorzien. e. Welke maatregelen neemt gemeente ten aanzien van de ontevredenheid van de burger in relatie tot de wijze waarop de gemeente functioneert met betrekking tot leefbaarheid f. Duurzaamheid en nieuwe (technologische) ontwikkelingen moeten een speerpunt zijn.
e. Enkele voorbeelden van leefbaarheidprojecten waaraan de gemeente werkt: uitrol van glasvezel, Centrumplan Budel, WMO pilot in Budel-Schoot en Hart van Soerendonk.
f. Een aparte paragraaf is opgenomen onder 5.4: aanpalend beleid. Tevens sluiten de beleidsvoornemens om Cranendonck te laten groeien op gebied van duurzaamheid en energie, hierbij aan. g. Hoe verhoudt zich de opgave van g. Voldoen aan dit uitgangspunt is de opdracht van het nultredenwoningen in het huidige woningbouwprogramma. voorgestelde woningbouwprogramma Gevolgen voor de Woonvisie: - de woonvisie en het nieuwe woningbouwprogramma geven extra bouwruimte van 256 woningen, welke veelal voor uitbreiding worden ingezet; - woonruimte bieden voor gezinnen “de beroepsbevolking” is doelstelling 2 van beleid (pag: 42); - duurzaamheid maakt onderdeel uit van beleidsdoelstelling 3 (pagina 43); 2. Mulleners vastgoed Samenvatting Beantwoording a. Budel-Schoot Noord-Oost is niet a. Insteek van de woonvisie is om grootschalige opgenomen in diverse delen van de ontwikkelingen enkel in de grote kernen, Budel en concept woonvisie, terwijl hiervoor Maarheeze, plaats te laten vinden. een intentieovereenkomst is gesloten. b. Woonvisie is tot stand gekomen b. Bij het proces om te komen tot een woonvisie is een met belanghebbende. Mulleners is keuze gemaakt in belanghebbenden. hiervoor niet benaderd. c. Op pag. 43 wordt een verkeerde c. Verwijzing is komen te vervallen in het nieuwe verwijzing gemaakt. document.
68
d. Een onderbouwing voor de keuze van te realiseren plannen ontbreekt
d. Een onderbouwing van gemaakte keuzes zal worden gegeven in de toelichting van het nog vast te stellen woningbouwprogramma 2012-2022, als onderdel van de structuurvisie.
Gevolgen voor de Woonvisie: Geen gevolgen.Woonvisie biedt ruimte voor beperkte uitbreiding van Budel-Schoot: kwaliteit en uitbreiding dicht bij het centrum heeft de voorkeur. (pagina: 51 en 52). 3. W.W.J. Hompes Samenvatting Beantwoording a. Bouwlocatie “Hompes” staat a. Voorgesteld wordt om in de kleine kernen slechts vermeld als zacht met nul incidenteel, kwalitatieve toevoeging te laten bouweenheden. plaatsvinden. Het plan Hompes voldoet hier niet aan. Gevolgen voor de Woonvisie: Geen gevolgen 4. woCom Samenvatting Beantwoording a. woCom wil samen met gemeente a. Met woCom wordt periodiek overleg gevoerd anticiperen en meewerken aan het waarbij anticiperen op toekomstige ontwikkelingen krimpvraagstuk een onderwerp van gesprek is. b.Wat de opgave voor b. Uitgangspunt bij nieuwbouw: levensloopbestendige woningen levensloopbestendig bouwen geldt als uitgangspunt bij betreft zet woCom vraagtekens bij de nieuwbouw van woningen, zeker bij complexgewijze behoefte en de betaalbaarheid bouw. Bij bouwontwikkelingen is Woonkeur® een hiervan. vereiste waarbij we, goed beredeneerd, een beperkte aanpassing van dit vereiste kunnen maken bij sociale woningbouw. c.Verzoek tot opname van locatie c. Deze locatie en invulling past bij de visie en Nieuwstraat 55 in het inmiddels binnen het bouwcontingent. woningbouwprogramma. Gevolgen voor de Woonvisie: De begrippenlijst en kwantitatieve woonbehoefte zijn aangepast (pagina 51, 52 en 60). 5. ontwikkelmaatschappij Budel-Noord Samenvatting Beantwoording a. Gesteld wordt dat meer ingezet a. De strategische- en woonvisie gaat uit van: het moet worden op de grote kernen versterken van de grote kernen en voor zo veel als Budel en Maarheeze. Grote kernen mogelijk de leefbaarheid in de kleine kernen versterken, kleine kernen behouden. Voorzieningen voor zover ze zichzelf gecoördineerd laten krimpen. bedruipen. b. Geadviseerd wordt om te b. Het nieuwe contingent laat een uitbreiding van investeren in een sterke kern Budel Cranendonck toe en komt tegemoet aan de behoeften en prioriteit te geven aan uitbreiding in relatie met DIC. van Budel en Maarheeze c. Aandacht voor een- en c. De categorie eenpersoonshuishoudens neemt toe in tweepersoonshuishoudens in de de komende jaren en maakt daarom deel uit van de grotere kernen. kwalitatieve invulling van de visie. d. In hoofdstuk 2.1 is gesteld dat d. Budel-Noord is eerder voorgesteld om te schrappen vanwege haalbaarheid een streep is als gevolg van terugloop van het aantal te realiseren gehaald door bouwplannen als Budel- woningen. Inmiddels is dit bijgesteld door positievere Noord. Dit is geen juiste constatering. prognosecijfers vanuit de provincie en SRE. Gevolgen voor de Woonvisie: Uitbreiding van Budel en Maarheeze met daarbij eenpersoonshuishoudens maakt deel uit van
69
het kwantitatieve woonbehoefte ( pagina 50 en 51). 6. Dorpsraad Zurrik Samenvatting Beantwoording a. Toelichting wordt gevraagd op de a. De tijdelijke huisvesting van Land van Horne voor hoge migratiegetallen van en naar zorgbehoevenden van Cranendonck in Weert heeft Weert . gezorgd voor een extra hoog migratiegetal in relatie met Weert in de periode 2008-2009. Deze uitleg is toegevoegd op pagina 22. b. Aandacht voor specifieke b. De Dorpsraad is betrokken bij bouwplan: Hart van behoeften en bestemmingen van de Soerendonk en Dorpsakkers. Conform “beginspraak eigen inwoners van Soerendonk voor inspraak“ wordt de Dorpsraad betrokken bij tijdens overleg met verdere invulling van bouwprojecten. projectontwikkelaars. c. Verzoek tot meer voorzieningen c. Voor zwaardere zorgcategorieën zijn en worden in voor zwaardere zorgcategorieën in de grotere kernen voorzieningen gerealiseerd. plan nabij Dorpshuis Den Donck bovenop de 5 “zorgwoningen”die in Hart van Soerendonck zijn opgenomen. Gevolgen voor de Woonvisie: In Soerendonk is 30% van de te bouwen woningen gereserveerd voor de doelgroep ouderen (pagina51). 7. Casa Nostra Samenvatting Beantwoording a. De vraag wordt gesteld of een a. De termijn van de gemeentelijke woonvisie sluit aan langeretermijnvisie dan 10 jaar kan bij de regionale termijn. worden opgesteld. b. Plancapaciteit toekennen in relatie b. Uitdagingen in relatie met Brainport en stad en met de uitdagingen van de Regionale platteland maken deel uit van de Woonvisie en zijn nu woonvisie ook vertaald naar de kwantitatieve woonbehoeften. c. Creëer unieke woonmilieus in c. Duurzaamheid als o.a. onderscheidende kwaliteit is Cranendonck in relatie met het opgenomen in beleidsdoel 3. binden van kenniswerkers en – bedrijven. Voorstel: locatie BudelNoord . d. Duurzaamheid in de bebouwde d. Idem: c. omgeving als onderscheidende opdracht voor Cranendonck, samen met partijen oppakken. e. Promoten van Cranendonck als e. Maakt deel uit van de visie en het woongemeente. uitvoeringsprogramma. f. Inzetten op de grote kernen: Budel f. Is inzet van de visie: beleidsdoel 1. en Maarheeze. Gevolgen voor de Woonvisie: Duurzaamheid heeft een prominentere plaats in de visie gekregen. Is nu beleidsdoel 3 (Pagina 40).
70
8. Boels Zanders Advocaten namens: Grouwels Daelmans Beleggingen II BV Samenvatting Beantwoording a. Bepleit opname van Boschakker II a. Boschakker II maakt onderdeel uit van de nieue in de Woonvisie met 47 te realiseren opgestelde kwantitatieve woonbehoeften 2012-2022. woningen. Gevolgen voor de Woonvisie: In de woonvisie 2012-2022 biedt kwantitatieve ruimte voor een invulling van Boschakkers II (Pagina 50 en 51). 9. Platform Maatschappelijke Ondersteuning ( nu:WMO-Adviesraad Cranendonck) Samenvatting Beantwoording a. Aandacht voor een geïntegreerde aanpak en a. Gevraagde voorwaarden maken onderdeel opnemen van benoemde voorwaarden om zo uit van de beleidsdoel 1 van de Woonvisie. lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen en functioneren: - voldoende geschikte en betaalbare huisvesting zowel in de koop- als huursector voor jongeren en senioren; - een toegankelijke woonomgeving waar het prettig wonen en vertoeven is; - aandacht voor de benodigde zorg- en welzijnsvoorzieningen. b. permanent afstemmen van Woonvisie met b. het WMO beleidsplan is een van de het WMO beleidsplan 2012-2016. basisdocumenten voor de voorgestelde Woonvisie.
c. PMO hierbij betrekken.
c. periodiek en naar aanleiding van specifieke vraagstukken, vindt afstemming plaats met PMO.
Gevolgen voor de Woonvisie: Gevraagde aandachtsgebieden maken onderdeel uit van beleidsdoel 1 ( pagina 40).
Gevolgen voor de Woonvisie De Inspraakreacties zijn ingebracht naar aanleiding van het concept Woonvisie 2012-2015 in de periode van 7 december 2011 t/m 18 januari 2012. In deze periode is ook bekend geworden dat er nieuwe prognoses van de provincie verwacht werden voor de komende 10 jaar. Daarbij werd de verwachting uitgesproken, dat de eerder geprognosticeerde sterke daling van inwoneraantallen en al daarmee de samenhangende terugloop in bouwbehoefte, in juni 2012 positief bijgesteld zou worden. Dit heeft er toe geleid dat het concept Woonvisie 2012-2020 niet verder ter besluitvorming is doorgeleid en de nieuwe cijfers zijn afgewacht. Mede omdat vele van de inspraakreacties een binding aangaven met het aantal te realiseren bouwplannen. Als gevolg van de nieuwe opgaven voor het nieuw vastgestelde Regionale woningbouwprogramma 2012-2022 in juni 2012 en de ingebrachte zienswijzen, is het concept Woonvisie 2012-2015 aangepast. De visie is samengevat in beleidsdoelen voor de periode
71
2012-2022 en heeft geleid tot een vernieuwde opzet van het concept Woonvisie “Kiezen voor Kwaliteit”. Aan een groot deel van de inspraakreacties kan, mede door de gevolgde temporisering van de behandeling van voorliggende visie, tegemoet worden gekomen. Andere reacties zijn waar mogelijk passend verwerkt in het huidig voorliggende concept.
72