Duurzaamheidsnota Cranendonck 2015 - 2024
Opdrachtgever:
Mark Williams/Hetty Damen
Organisatie:
Gemeente Cranendonck
Datum:
Mei 2015
Status:
Concept-8
Contactpersoon:
Marjorie van Dooren
Telefoon:
040-2574960
E-mail:
[email protected]
Website:
www.hetenergiebureau.nl
KvK-nummer:
17212433
Postadres:
Postbus 6252 5600 HG Eindhoven
Duurzaamheidsnota Cranendonck 2015 - 2024
Duurzaamheidsnota Cranendonck
Inhoudsopgave 1
Leeswijzer .............................................................................................. 1
2
Visie (Waarom?) ..................................................................................... 1
3 3.1 3.2 3.3
Strategie (Hoe?) ..................................................................................... 2 Instrumenten ............................................................................................ 3 Organisatie ............................................................................................... 4 Proces ...................................................................................................... 6
4
Uitvoeringsprogramma op hoofdlijnen (Wat?) ....................................... 7
5 5.1 5.2 5.3 5.4
Duurzame gemeentelijke bedrijfsvoering ............................................... 7 Inleiding ................................................................................................... 7 Stand van zaken ........................................................................................ 7 Ambities 2024 ......................................................................................... 10 Projecten 2015 – 2019 ............................................................................. 11
6 6.1 6.2 6.3 6.4
Duurzaam ontwikkelen ......................................................................... 11 Inleiding ................................................................................................. 11 Stand van zaken ...................................................................................... 11 Ambities 2024 ......................................................................................... 13 Projecten 2015 – 2019 ............................................................................. 14
7 7.1 7.2 7.3 7.4
Duurzaam (ver)bouwen ........................................................................ 14 Inleiding ................................................................................................. 14 Stand van zaken ...................................................................................... 15 Ambities 2024 ......................................................................................... 16 Projecten 2015 – 2019 ............................................................................. 16
8 8.1 8.2 8.3 8.4
Duurzaam beheren ............................................................................... 17 Inleiding ................................................................................................. 17 Stand van zaken ...................................................................................... 18 Ambities 2024 ......................................................................................... 21 Projecten 2015 – 2019 ............................................................................. 22
9 9.1 9.2 9.3 9.4
Duurzaam ondernemen ........................................................................ 23 Inleiding ................................................................................................. 23 Stand van zaken ...................................................................................... 23 Ambities 2024 ......................................................................................... 24 Projecten 2015 – 2019 ............................................................................. 24
10 10.1 10.2 10.3 10.4
Duurzaam leven .................................................................................... 24 Inleiding ................................................................................................. 24 Stand van zaken ...................................................................................... 25 Ambities 2024 ......................................................................................... 26 Projecten 2015 – 2019 ............................................................................. 26
Bijlage I: Basis en kader voor duurzaamheidsbeleid .......................................... 28 Bijlage II: Betrokken partijen ............................................................................ 32
Duurzaamheidsnota Cranendonck
1 Leeswijzer De Duurzaamheidsnota Cranendonck is opgebouwd volgens het principe Waarom – Hoe – Wat:
1. Waarom? -> De visie Waarom wil de gemeente Cranendonck werken aan duurzaamheid? Welke ambities heeft de gemeente? 2. Hoe? -> De strategie Hoe gaat de gemeente Cranendonck de duurzaamheidsambities realiseren? Welke strategie wordt gehanteerd? Welke instrumenten worden toegepast en met welke partijen wordt samengewerkt? 3. Wat? -> Het programma Wat gaat de gemeente Cranendonck concreet doen om de ambities te realiseren? Welke projecten/ activiteiten worden uitgevoerd? Welke middelen zijn hiervoor beschikbaar en nodig?
2
Visie (Waarom?)
In 2009 heeft de gemeente Cranendonck haar strategische visie voor de periode tot 2024 geformuleerd. Op basis hiervan richt Cranendonck zich op het behouden en versterken van een fijne leef- en woonomgeving, wat in de visie vertaald is naar focuspunten binnen de thema’s: Wonen en leven; Werk en economie; Recreatie en toerisme; Onderwijs; Zorg. De aandacht voor leefbaarheid op de langere termijn zoals die in de strategische visie is verwoord, houdt in dat Cranendonck duurzaamheid belangrijk vindt. Een duurzame ontwikkeling betekent immers dat structureel en op een integrale manier gewerkt wordt aan een leefbare samenleving waarin mensen in hun basisbehoeften kunnen voorzien, zonder dat de basisbehoeften van toekomstige generaties in het gedrang komen (naar de definitie van duurzaamheid uit Our common future, van de commissie Brundtland: 1987). Duurzaamheid = Leefbaarheid op de lange termijn Eind 2011 is de roep om duurzaamheid in Cranendonck nog eens bekrachtigd door de gemeenteraad, die naar aanleiding van een motie, heeft besloten om een document te ontwikkelen waarin het groeipad naar maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen wordt omschreven. Dit is vervolgens geborgd in het raadsprogramma 2014 – Duurzaamheidsnota Cranendonck
1
2018 waarin duurzaamheid als item is benoemd. Met deze duurzaamheidsnota wordt aan de wens van de gemeenteraad invulling gegeven. In de praktijk betekent duurzaamheid voor Cranendonck dat:
continu gewerkt wordt aan een gezonde, veilige en leefbare samenleving; verspilling (en uitputting) van grond- en hulpstoffen, water en energie wordt voorkomen o.a. door hier efficiënt mee om te gaan; hergebruik van materialen wordt bevorderd; de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen wordt verminderd; burgerparticipatie en maatschappelijk bewustzijn wordt bevorderd; een duurzame economie wordt gestimuleerd, wat lokale werkgelegenheid oplevert; lange termijn denken wordt gestimuleerd, waarbij financiële aspecten ook op de langere termijn worden bezien (‘total cost of ownership’); een bijdrage wordt geleverd aan het behoud en zo mogelijk de versterking van biodiversiteit en groene ruimte.
Hierbij ligt de nadruk op het grondgebied van de gemeente Cranendonck. Aandacht voor duurzaamheid heeft daarnaast altijd effect buiten de gemeentegrenzen (bv. het tegengaan van de uitputting van mondiale brandstofvoorraden door energiebesparing bij Cranendonckse huishoudens en bedrijven). De uitgangspunten voor de visie zijn niet allemaal nieuw. Voor een deel zijn ze al verankerd in andere beleidsstukken, vastgelegd in afspraken en bestuurlijke speerpunten en uitgewerkt in lopende projecten. In bijlage I bij deze nota wordt de reeds bestaande basis voor het duurzaamheidsbeleid van Cranendonck samengevat. De relatie met het milieubeleid verdient nog wel enige verduidelijking. In het milieubeleidsplan van Cranendonck (2010 – 2014) is het thema Duurzaamheid als een op zich zelf staand milieuthema benoemd, naast thema’s als geluid, lucht, externe veiligheid, afval, natuur en water. In de huidige optiek worden de milieuthema’s echter beschouwd als onderdeel van het veel bredere duurzaamheidsbeleid. Door aandacht te schenken aan het voorkomen van geluidshinder en het bewaken van de luchtkwaliteit wordt immers ook een bijdrage geleverd aan een gezonde, veilige en leefbare samenleving op de langere termijn. Omdat de planperiode van het milieubeleidsplan eind 2014 is verstreken, zijn alle milieuthema’s die onderdeel vormen van het gemeentelijke milieubeleidsplan 2010 2014, verwerkt in deze duurzaamheidsnota. Een apart milieubeleidsplan is hierdoor niet meer nodig.
3
Strategie (Hoe?)
Bij het realiseren van de duurzaamheidsvisie hanteert de gemeente Cranendonck een strategie die bestaat uit twee delen: • •
zelf doen (voorbeeldfunctie); anderen stimuleren.
Zelf doen (voorbeeldfunctie) Als de gemeente duurzaam gedrag bij anderen wil stimuleren, is het belangrijk dat ze zelf het goede voorbeeld geeft onder meer door duurzaam en maatschappelijk verantwoord in te kopen. Wanneer de gemeentelijke organisatie ‘duurzaam onderneemt’ en hierover helder, duidelijk en actief communiceert, zullen andere partijen worden geïnspireerd en gemotiveerd om ook met duurzaamheid aan de slag te gaan. Duurzaamheidsnota Cranendonck
2
Het gemeentepersoneel speelt hierbij een uiterst belangrijke rol. Bestuurders en medewerkers die de duurzaamheidsgedachte omarmen, leveren een bijdrage aan een duurzame samenleving door het uitvoeren van gemeentelijke projecten. Maar minstens zo belangrijk is dat zij in hun contacten met inwoners, bedrijven en organisaties als een ambassadeur de boodschap van de gemeente uitdragen, bij hun werk rekening houden met de randvoorwaarden die voortvloeien uit de milieuregelgeving en het aspect ‘duurzaamheid’ integreren in beleidstukken van de gemeente. Anderen stimuleren Het uitvoeren van duurzaamheidsbeleid kan de gemeente niet alleen. Daarvoor is de inzet nodig van inwoners, bedrijven en andere organisaties. Belangrijk is dat deze partijen dit weten, willen en kunnen. De gemeente kan dit bevorderen door in te zetten op: • • • • •
informeren: Waarom is duurzame ontwikkeling belangrijk? inspireren: Wat zijn de mogelijkheden voor duurzaam handelen? motiveren: Wat levert duurzaam handelen concreet op? reguleren: Wat zegt de wet- en regelgeving over duurzaamheid en hoe gaat de gemeente hier mee om? Het gaat hierbij vooral om de milieuregelgeving. faciliteren / organiseren: Met welke partijen/overheden kan worden samengewerkt? Wat zijn de financieringsmogelijkheden? Zijn er subsidiemogelijkheden en zo ja, hoe kunnen de doelgroepen hier gebruik van maken? Hoe kunnen samenwerkingsverbanden opgezet worden?
3.1 Instrumenten De gemeente heeft diverse instrumenten ter beschikking die kunnen worden ingezet bij het realiseren van de duurzaamheidsambities. De belangrijkste instrumenten worden hieronder kort omschreven. In de volgende hoofdstukken wordt nader uitgewerkt hoe de instrumenten bij projecten worden ingezet: Inkoop en aanbesteding Als het gaat om duurzaam ondernemen binnen de gemeentelijke organisatie, speelt inkoop en aanbesteding een grote rol. Het gaat hierbij niet alleen om het aanschaffen van duurzame kantoorartikelen, maar ook om energiezuinige nieuwbouw van gemeentelijke gebouwen, de inzet van schone en zuinige vervoersmiddelen, de aanleg van wegen in opdracht van de gemeente en dergelijke. Communicatie Bij het stimuleren van duurzaam gedrag is Communicatie het belangrijkste instrument. Bij de toepassing hiervan kan gedacht worden aan interne bewustwording, het actief uitdragen van de positieve voorbeeldrol van de gemeente en duidelijke informatieverstrekking over mogelijke maatregelen. Belangrijk is dat een positieve boodschap wordt verkondigd die de doelgroep aanspreekt op de voordelen die duurzaam gedrag kan hebben (‘What’s in it for us?’). Duurzaamheidstoets/duurzaamheid in ander beleid Bij nieuwe ontwikkelingen in de gemeente vindt al standaard een milieutoets plaats om na te gaan in hoeverre de betreffende ontwikkeling past binnen de wet- en regelgeving. Het gaat hierbij om aspecten zoals bodem, geluid, lucht en externe veiligheid. Met de toets worden nieuwe knelpunten ten aanzien van de milieuwetgeving voorkomen en (zo mogelijk) bestaande knelpunten opgelost. Door de milieutoets te verbreden naar een duurzaamheidstoets en duurzaamheid tijdig en integraal mee te nemen in nieuwe ontwikkelingen, kunnen de kansen voor duurzaamheid optimaal worden benut. Duurzaamheidsnota Cranendonck
3
Vergunningverlening, toezicht en handhaving De wet- en regelgeving ten aanzien van duurzaamheid richt zich vooral op milieuaspecten. Het vergunningen- en meldingenstelsel is bedoeld om bij activiteiten het risico en de hinder voor de leefomgeving te beperken en de milieubelasting te verminderen. Het gaat hierbij vooral om vergunningen en meldingen voor bedrijven. Op grond van de wet- en regelgeving moet een gemeente gebruik maken van haar bevoegdheid om handhavend op te treden wanneer geconstateerd wordt dat de milieuregelgeving niet wordt nageleefd (de zogenaamde beginselplicht tot handhaving). In het hoofdstuk over Duurzaam Ondernemen wordt hier nader op in gegaan. Behalve de milieuregelgeving gericht op bedrijven is de wet- en regelgeving in het kader van duurzaamheid redelijk beperkt (o.a. energieprestatienormen nieuwbouw). Door regulerende maatregelen consequent toe te passen en hier duidelijk over te communiceren, kan veel winst worden bereikt. Financiële instrumenten en ontzorgingsmogelijkheden Een extra prikkel in de vorm van financieringsmogelijkheden kan doelgroepen over de streep trekken als het gaat om het treffen van duurzame maatregelen. Bij de voorbereiding van de begroting voor 2014 heeft de gemeenteraad van Cranendonck naar aanleiding van een amendement verzocht om een duurzaamheidslening voor Cranendonck voor te bereiden die in 2015 van start kan gaan. Inmiddels is echter eind 2013 van rijkswege het Nationaal EnergiebesparingsFonds (NEF) opgericht, een revolverend fonds van 600 miljoen euro waarmee particuliere woningeigenaren energiebesparingsmaatregelen aan hun eigen woning kunnen financieren. Het fonds is gevuld door het rijk en door banken en institutionele beleggers. Het landelijke fonds sluit aan op de wens van de gemeenteraad, is inmiddels al in werking getreden en vergt geen financiële inspanning (startkapitaal) van de gemeente. Omdat de voorwaarden van het NEF niet zo gunstig zijn, zal worden nagegaan of het zinvol en haalbaar is om alsnog een eigen gemeentelijke duurzaamheidslening op te zetten. Naast het NEF mogen banken sinds 2013 een extra hypotheek verstrekken voor energiezuinige woningen en is het bij sommige hypotheekverstrekkers mogelijk om een hypotheekrentekorting te krijgen bij duurzame investeringen. Hiervan wordt nog weinig gebruik gemaakt. Over alle beschikbare financiële instrumenten zoals fondsen zal actief worden gecommuniceerd naar zowel inwoners als bedrijven. Ook is het mogelijk om aanvullend hierop een ontzorgingstraject te starten, waarbij ketensamenwerking tussen lokale marktpartijen wordt gestimuleerd. De bedrijven kunnen vervolgens particuliere woningeigenaren stimuleren om met energiebesparing aan de slag te gaan, gebruik makend van de NEF. Dit levert een win-win-situatie op voor zowel het lokale (bouwgerelateerde) bedrijfsleven als de inwoners van Cranendonck.
3.2
Organisatie
Intern: de gemeentelijke organisatie De afdeling Beleid is op ambtelijk niveau verantwoordelijk voor de uitvoering van de Nota Duurzaamheid. Om een effectieve uitvoering van de nota te borgen, zal binnen deze afdeling een medewerker worden aangewezen die voor de gemeente Cranendonck fungeert als parttime duurzaamheidscoördinator. Het gaat om een beperkte inzet van ca. 250 uur per jaar (zie bijgevoegd uitvoeringsprogramma). De duurzaamheidscoördinator kan fungeren als aanspreekpunt voor interne en externe partijen, maar ook actief op zoek gaan naar samenwerkingsmogelijkheden die een Duurzaamheidsnota Cranendonck
4
duurzame ontwikkeling bevorderen, de gemeente Cranendonck vertegenwoordigen in regionale overleggen, alert zijn op nieuwe subsidiemogelijkheden en op nieuwe wet- en regelgeving. Voor het realiseren van de gemeentelijke duurzaamheidsdoelstellingen is het essentieel dat iemand in het ambtelijk apparaat zich hiervoor verantwoordelijk voelt en de ruimte heeft om te faciliteren, informeren en coördineren. De kosten die de extra uren met zich meebrengen wegen niet op tegen de financiële winst die een actieve coördinator voor de gemeente, maar vooral ook voor huishoudens en bedrijven in Cranendonck kan realiseren. Ter illustratie: De jaarlijkse energiekosten van alle huishoudens in Cranendonck bedragen gezamenlijk ca. 49 miljoen euro (bron: Klimaatmonitor). Wanneer de duurzaamheidscoördinator kan bewerkstelligen dat hier door energiemaatregelen 1% op wordt bespaard, levert dit Cranendonckse huishoudens maar liefst 490.000 euro op. Wanneer de maatregelen ook nog eens worden uitgevoerd door Cranendonckse bedrijven, snijdt het mes aan twee kanten. En dit terwijl energiebesparing bij huishoudens slechts één aandachtspunt is voor de duurzaamheidscoördinator. Naast de inzet van de duurzaamheidscoördinator wordt een bijdrage gevraagd van vrijwel alle andere gemeentelijke organisatieonderdelen:
Afdeling Beleid: aanverwante beleidsthema’s, ruimtelijke ontwikkeling, economische zaken; Afdeling Beheer: afvalbeheer, groenbeheer, waterbeheer, openbare verlichting, beheer gemeentelijke accommodaties; Afdeling Publiek: communicatie, vergunningverlening en toezicht; Afdeling Ondersteuning: inkoop en aanbesteding,
De duurzaamheidcoördinator zorgt er voor dat de verschillende organisatieonderdelen samenwerken aan het realiseren van de ambities en dat het thema Duurzaamheid wordt betrokken bij nieuwe ontwikkelingen. Op bestuurlijk niveau is de portefeuillehouder Milieu verantwoordelijk voor de uitvoering van het duurzaamheidsbeleid. Extern: samenwerking met andere organisaties Bij de uitvoering van het duurzaamheidsbeleid werkt de gemeente samen met een groot aantal andere organisaties, waaronder: Metropoolregio Eindhoven (voorheen SRE, o.a. via de bestuurlijke gesprekstafel Duurzaamheid); Omgevingsdienst Zuid-Oost-Brabant (ODZOB); Gemeenten in de regio: A2-samenwerking met Heeze-Leende en Valkenswaard; Samenwerking Transnationaal Landschap de Groote Heide met HeezeLeende, Valkenswaard, Hamont-Achel, Neerpelt; Actief Bodembeheer de Kempen (ABdK); Provincie Noord-Brabant; Waterschap de Dommel: o.a. via Waterportaal Zuid-Oost Brabant; een samenwerkingsverband tussen 11 gemeenten en het waterschap; Woningcorporaties; Energiecoöperatie Cranendonck; Bedrijfsleven; Natuur- en milieuorganisaties; Maatschappelijke organisaties. Een groot deel van deze organisaties is betrokken bij de voorbereiding van deze nota (zie bijlage II). In overleg met de betrokken organisaties zal bekeken worden of het zinvol en mogelijk is om de samenwerking en afstemming ook in de uitvoeringsfase van de
Duurzaamheidsnota Cranendonck
5
duurzaamheidsnota door te zetten, bijvoorbeeld door de oprichting van een lokaal duurzaamheidsplatform, wellicht aansluitend op een bestaande ‘denktank’.
3.3
Proces
De voorliggende duurzaamheidsnota vormt de basis voor meer concrete werkprogramma’s. In de werkprogramma’s wordt per project beschreven welke inspanningen de gemeente moet verrichten om de doelstellingen te bereiken (inclusief verantwoordelijke en betrokken partijen) en welke middelen hierbij nodig zijn. Voor de eerste periode (2015 – 2019) worden de projecten al op hoofdlijnen beschreven in de volgende hoofdstukken. Hierbij wordt opgemerkt dat voor het planjaar 2015 nog niet is uitgegaan van extra middelen en alleen de reeds lopende trajecten zullen worden voortgezet. Voor de periode vanaf 2019 zal om de vier jaar een nieuw meerjarenprogramma op hoofdlijnen worden opgesteld, rekening houdend met de ambities voor 2024. De meerjarenprogramma’s worden jaarlijks vertaald naar een werkprogramma en geborgd in de afdelingsplannen en de individuele werkplannen van de medewerkers. Jaarlijks zal de uitvoering van het werkprogramma worden geëvalueerd, met behulp van een kort en helder jaarverslag waarover zowel intern als extern wordt gecommuniceerd (‘laten zien wat je doet’).
Duurzaamheidsnota Cranendonck
6
4 Uitvoeringsprogramma op hoofdlijnen (Wat?) In de volgende hoofdstukken wordt het uitvoeringsprogramma van Cranendonck op hoofdlijnen beschreven, waarbij gekozen is voor een indeling in zes thema’s: 1. Duurzame gemeentelijke bedrijfsvoering; 2. Duurzaam ontwikkelen; 3. Duurzaam (ver)bouwen; 4. Duurzaam beheren; 5. Duurzaam ondernemen; 6. Duurzaam leven. Per thema komen de volgende aspecten aan de orde: Inleiding; Stand van zaken; Ambities 2024; Projecten 2015 – 2019. Zoals in het vorige hoofdstuk is aangegeven zullen de projecten worden opgenomen in een jaarlijks werkprogramma en worden geborgd in de afdelingsplannen. Niet alle ambities leiden tot nieuwe projecten en acties voor de periode 2015 – 2019. Voor sommige ambities is het voldoende als het huidige beleid (eventueel met een accentverschuiving) wordt voortgezet.
5 Duurzame gemeentelijke bedrijfsvoering 5.1 Inleiding De gemeente wil als bedrijf het goede voorbeeld geven als het gaat om duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen. De volgende onderwerpen hebben hierbij de hoogste prioriteit: inkoop en aanbesteding; uitvoering gemeentelijke projecten; huisvesting; openbare verlichting; vervoer. Op grond van het Energieakkoord wordt van gemeenten verwacht dat zij de verduurzaming van het maatschappelijk vastgoed aanjagen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van slimme financieringsconstructies.
5.2 Stand van zaken Inkoop en aanbesteding De belangrijkste inkoop- en aanbestedingstrajecten verlopen in Cranendonck via het BIZOB (Bureau Inkoop en Aanbestedingen Zuidoost-Brabant). Door het BIZOB worden structureel de duurzaamheidscriteria toegepast waarover landelijk afspraken zijn gemaakt (minimale eisen). Op grond van de nieuwe Aanbestedingswet die op 1 april 2013 in werking is getreden, wordt bij aanbestedingstrajecten vaker gekozen voor de EMVI (economisch meest voordelige inschrijving), waardoor de laagste prijs niet meer doorslaggevend is. Bij het formuleren van gunningscriteria kan duurzaamheid nadrukkelijker een rol gaan spelen. In 2012 heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu de gemeenten in Nederland opgeroepen om een nieuwe visie op duurzaam inkopen te onderschrijven, door het Manifest Professioneel Duurzaam Inkopen te ondertekenen. Tot dusver heeft de gemeente Cranendonck dit (nog) niet gedaan. Duurzaamheidsnota Cranendonck
7
Vanuit het rijk wordt meer aandacht gevraagd voor de toepassing van sociale criteria bij inkoop en aanbesteding (‘social return’). Bij de Kringloopwinkel in Budel wordt in dit kader al met succes gebruik gemaakt van de inzet van mensen met ‘een afstand tot de arbeidsmarkt’. Ook het inzetten van medewerkers van de Risse bij de schoonmaak van het gemeentehuis, past binnen dit kader. Het toepassen van sociale criteria kan uiteraard duurder zijn, omdat goede begeleiding essentieel is. Maar op termijn kan het binnen het budget voor Werk en Inkomen ook geld opleveren. Aansluitend op de nieuwe Aanbestedingswet, heeft het BIZOB een strategie uitgewerkt waarmee invulling wordt gegeven aan de doelstelling om zoveel mogelijk maatschappelijke waarde te creëren bij de inkoop van een dienst, werk of product. Op grond van deze strategie moeten duurzaamheidscriteria en sociale criteria verplicht worden besproken en toegelicht, wanneer ze bij een inkooptraject niet worden toegepast. Het BIZOB past de strategie standaard toe en heeft aan de gemeenten die zijn aangesloten bij het BIZOB voorgesteld om de strategie over te nemen. In het Inkoop- en Aanbestedingsbeleid van Cranendonck is de strategie inmiddels overgenomen. Bij de voorbereiding van deze Duurzaamheidsnota is aandacht gevraagd voor het stimuleren van Fair Trade en (biologische) streekproducten. Om Fair Trade te stimuleren zou Cranendonck zich kunnen aanmelden als Fair Trade gemeente. Dit houdt in dat de gemeente het goede voorbeeld geeft (bv. door Fair Trade koffie te schenken) en daarnaast in werkgroepverband met horeca en winkeliers werkt aan het stimuleren van Fair Trade producten. Wellicht kan op dit vlak worden samengewerkt met Belgische FairTrade-gemeenten zoals Hamont-Achel. De mogelijkheden op dit vlak, zullen in overleg met horeca en winkeliers worden verkend en zo mogelijk worden uitgewerkt. De teelt, productie en verkoop van (biologische) streekproducten vindt in Cranendonck al schoorvoetend plaats. Denk bijvoorbeeld aan de productie van biologisch bier bij de Budels Bierbrouwerij. In het verleden heeft de gemeente dit al gestimuleerd door de producten op te nemen in het kerstpakket van de gemeente. In overleg met de betrokken bedrijven en in samenhang met de Fair Trade aanpak, zal worden onderzocht of het mogelijk is om de teelt, productie en verkoop van (biologische) streekproducten verder te stimuleren. Uitvoering gemeentelijke projecten Bij de uitvoering van gemeentelijke projecten moet uiteraard minimaal worden voldaan aan de wet- en regelgeving ten aanzien van milieu. Dit is onder meer van belang bij grondverzet door de buitendienst, waarop het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing is. Om knelpunten te voorkomen, is in 2003 de nota ‘Toepassen grond in Cranendonck’ opgesteld, waarin werkafspraken zijn gemaakt ten aanzien van grondverzet. In verband met gewijzigde wetgeving is het zinvol om deze nota te herzien (Nota Grondbeleid). Huisvesting De gemeente Cranendonck heeft ca. 35 gebouwen in beheer. Het gaat om gebouwen variërend van het gemeentehuis en de brandweerkazerne tot gemeenschapshuizen en sportaccommodaties. De onderhoudsplannen voor de gemeentelijke gebouwen gaan uit van ‘een redelijke staat van onderhoud’, wat inhoudt dat bij vervanging van een installatie over het algemeen wordt gekozen voor een soortgelijke installatie. Door technische vooruitgang betekent dat meestal wel dat sprake is van een verduurzaming (bv. minder energiegebruik). Wanneer de middelen er zijn, wordt soms een stapje verder gegaan bij het treffen van maatregelen.
Duurzaamheidsnota Cranendonck
8
Het landelijke Energieakkoord voor duurzame groei, dat in september 2013 door een groot aantal partijen (overheden, werkgevers- en werknemersorganisaties, natuur- en milieuorganisaties, maatschappelijke organisaties, financiële instellingen) is getekend, vraagt meer aandacht voor de verduurzaming van het maatschappelijke vastgoed. Van gemeenten wordt verwacht dat zij de verduurzaming van het maatschappelijk vastgoed aanjagen. Als het gaat om de eigen huisvesting, waar de gemeente beslissingsbevoegd voor is, zou de extra verduurzaming prominent op de agenda moeten staan. Om dit te realiseren is het belangrijk dat gewerkt gaat worden met slimme financiering (bv. via een Energie Service Company of ESCo) en met de ‘total cost of ownership’-benadering (TCO). Door te kijken naar de zogenaamde ‘total cost of ownership’ (TCO) kunnen maatregelen die in eerste instantie duurder lijken, op de langere termijn toch goedkoper zijn omdat materialen langer mee gaan of omdat de energielasten of onderhoudskosten lager zijn. Om de TCO-methode te kunnen toepassen, is het van belang dat er inzicht is in het bestaande energiegebruik van gebouwen en andere gemeentelijke installaties (bv. pompen in het rioolstelsel). Dit energiegebruik is momenteel niet goed in beeld. Dit is vooral een probleem bij gemeentelijke panden waarvan de gebruiker geen enkele prikkel heeft voor energiezuinig gedrag. Zo zijn er panden die ‘tijdelijk’ verhuurd worden (bv. antikraak) waarvan de energiekosten erg hoog zijn en de rekening bij de gemeente ligt. Ook de binnenaccommodaties die gedeeld worden door meerdere verenigingen zijn een aandachtspunt. Omdat er geen inzicht is in de meterstanden, kunnen facturen voor gas en elektra moeilijk gecontroleerd worden. Om hier kritisch naar te kunnen kijken is het belangrijk dat er inzicht komt in het energiegebruik van alle gemeentelijke installaties (energiemanagement). In het verleden werden de meterstanden voor elektra bijgehouden met een programma van het SRE (Samenwerkingsverband Regio Eindhoven), maar dit gebeurde niet tijdig waardoor het overzicht niet actueel was. Enkele gemeentelijke gebouwen zijn voorzien van een telemetrie-meter die desgewenst op afstand kan worden uitgelezen. De invoering van slimme meters zal op termijn meer inzicht gaan geven in het gebruik van de andere panden. Inmiddels wordt de mogelijkheid onderzocht om het voeren van energiemanagement en het treffen van daaruit voortvloeiende maatregelen neer te leggen bij een externe partij (ontzorgingsconstructie). Bij de renovatie van het gemeentehuis is duurzaamheid heel nadrukkelijk meegenomen. De volgende maatregelen zijn hierbij getroffen: het aanbrengen van spouwmuurisolatie en dubbel glas, de toepassing van warmtekoude-opslag (WKO), een klimaatplafond, energiezuinige verlichting (waaronder LED) en duurzame materialen en het hergebruik van hemelwater (voor de wc). Bij het bepalen van de haalbaarheid van maatregelen is de TCO-benadering toegepast, waarbij is gekeken naar de totale kosten over een periode van 40 jaar. Door de duurzame renovatie van het gemeentehuis, waarbij de energieprestatie is verbeterd van label G naar label A, heeft de gemeente haar voorbeeldrol heel nadrukkelijk ingevuld. Het project is een goed voorbeeld voor renovatieprojecten met behoud van cultuurhistorische waarden. Het feit dat gekozen is voor renovatie in plaats van nieuwbouw is ook een duurzame keuze. Een laatste optie die nog kan worden onderzocht, is het ter beschikking stellen van gemeentelijke daken en eigendommen voor de opwekking van duurzame energie (zonneenergie) door derden.
Duurzaamheidsnota Cranendonck
9
Openbare verlichting De verduurzaming van de openbare verlichting krijgt in Cranendonck al de nodige aandacht. De uitgangspunten voor duurzame openbare verlichting (incl. dynamisch verlichten) zijn door het gemeentebestuur vastgesteld. In het kader van het nieuwe beheersplan wordt alle openbare verlichting opnieuw doorgerekend, rekening houdend met de nieuwe uitgangspunten. Bij vervangmomenten wordt in elk geval gekozen voor een energiezuinige optie die zichzelf binnen een aantal jaren terug verdient (TCObenadering). Bij nieuwe situaties wordt al structureel gekozen voor LED en voor duurzame lichtmasten. Duurzaamheidsopties die wellicht nog onderzocht kunnen worden, zijn: Het hergebruik van lichtmasten die elders in de gemeente buiten gebruik worden gesteld; Het opwekken van duurzame energie ten behoeve van de openbare verlichting. In het Energieakkoord voor duurzame groei is openbare verlichting ook een aandachtspunt. Landelijk zijn nieuwe doelstellingen geformuleerd. De bedoeling is dat het energiegebruik van de openbare verlichting en verkeersregelinstallaties landelijk met 20% wordt teruggebracht in 2020 en met 50% in 2030 (ten opzichte van 2013). Ook wordt er naar gestreefd om de bestaande openbare verlichting in 2020 voor ten minste 40% te hebben voorzien van slim energiemanagement en energiezuinige (LED) verlichting. Aan gemeenten wordt gevraagd om een bijdrage te leveren aan het realiseren van de landelijke doelstellingen. De komende jaren moet worden nagegaan of de bijdrage van het Cranendonckse beleid al groot genoeg is of dat het beleid nog op punten moet worden aangescherpt. Vervoer Het gemeentelijke wagenpark is redelijk beperkt. Onlangs zijn, naar aanleiding van een eerder aangenomen motie van een raadsfractie, twee elektrische voertuigen aangeschaft (gemeentehuis en gemeentewerf/buitendienst). Mede ten behoeve van deze voertuigen is bij het gerenoveerde gemeentehuis een laadpaal met 2 aansluitingen gerealiseerd. Ook bij de aanbesteding van diensten zoals de afvalinzameling worden duurzaamheidscriteria ten aanzien van vervoer al structureel meegenomen.
5.3 Ambities 2024
Bij alle inkoop- en aanbestedingstrajecten hanteert de gemeente duurzaamheidscriteria en zo mogelijk Cradle-to-cradle uitgangspunten. De afspraken hierover zijn helder voor alle medewerkers van de gemeente die hiermee te maken hebben. Het gaat hierbij niet alleen om milieuaspecten maar ook om sociale aspecten. In Cranendonck wordt Fair Trade gestimuleerd In Cranendonck wordt de teelt, productie en verkoop van (biologische) streekproducten gestimuleerd. Er is inzicht in het energiegebruik van alle gemeentelijke gebouwen en installaties. Dit energiegebruik wordt stapsgewijs terug gedrongen. Bij het treffen van maatregelen bij gemeentelijke gebouwen en installaties hanteert de gemeente de ‘total cost of ownership’-benadering (niet alleen investeringskosten, maar ook exploitatiekosten). Het gemeentehuis is hierbij een goed voorbeeld. De openbare verlichting in Cranendonck wordt planmatig verduurzaamd door de uitgangspunten voor duurzame openbare verlichting toe te passen en in nieuwe situaties structureel te kiezen voor LED en duurzame lichtmasten. De medewerkers van Cranendonck zijn goed geïnformeerd over het duurzaamheidsbeleid van de gemeente en weten hoe zij hier een bijdrage aan
Duurzaamheidsnota Cranendonck
10
kunnen leveren. Hierbij wordt uiteraard minimaal voldaan aan de relevante weten regelgeving.
5.4 Projecten 2015 – 2019
Vastleggen lokale afspraken duurzaam en maatschappelijk verantwoord inkopen (en eventueel ondertekenen van het landelijk Manifest); Onderzoek naar mogelijkheden om Fair Trade en (biologische) streekproducten te stimuleren in samenwerking met het lokale bedrijfsleven; Invoeren (eenvoudig) energiemanagementsysteem (inzet externe partij, kostenneutrale ontzorgingsconstructie); Communicatie over de duurzame renovatie van het gemeentehuis (uitdragen voorbeeldfunctie); Periodieke interne communicatie over het duurzaamheidsbeleid van de gemeente Cranendonck (in elk geval over het beleid t.a.v. duurzaam en maatschappelijk verantwoord inkopen). Hiervoor kunnen bijvoorbeeld lunchbijeenkomsten worden georganiseerd. Actualisatie van de Nota Grondbeleid.
6 Duurzaam ontwikkelen 6.1 Inleiding Dit hoofdstuk heeft vooral betrekking op het inrichten van de gemeente (ruimtelijke ordening). Bij het voorbereiden en invullen van ruimtelijke plannen speelt de gemeente een belangrijke rol. Zij bepaalt voor een deel de kaders (bv. door middel van bestemmingsplannen) en is daarnaast verantwoordelijk voor de inrichting van de openbare ruimte. In beide gevallen is duurzaamheid een belangrijk uitgangspunt. Te denken valt aan: Het bewaken van de milieukwaliteit van de omgeving, door nieuwe knelpunten ten aanzien van de milieuregelgeving te voorkomen en eventueel bestaande knelpunten op te lossen; Het behouden en waar mogelijk versterken van natuurgebieden; Het reserveren van ruimte voor water, openbaar groen en duurzame energievoorzieningen. Bij de daadwerkelijke realisatie van plannen is de gemeente meestal slechts een van de spelers. Andere betrokken partijen zijn o.a. projectontwikkelaars, woningcorporaties, en particuliere bouwers. Hoe deze partijen gestimuleerd worden om duurzaam te (ver)bouwen, komt aan de orde in hoofdstuk 7.
6.2 Stand van zaken De locatiekeuze bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in Cranendonck wordt al voor een groot deel bepaald door uitgangspunten die gerelateerd zijn aan duurzaamheid. Het gaat hierbij met name om aspecten zoals water-, groen- en milieukwaliteit (bodem, lucht, geluid e.d.). Zuinig ruimtegebruik is eveneens een uitgangspunt. In de Woonvisie is vastgelegd dat bij nieuwe ontwikkelingen eerst gekeken wordt naar mogelijkheden voor intensivering of hergebruik van gebouwen en ruimte binnen bestaande kernen (inbreidingslocaties), voordat gezocht wordt naar plek om nieuwe ruimte aan te snijden. Dit sluit aan bij de zogenaamde Ladder van Duurzame Verstedelijking waarbij geen uitbreidingsplannen voor wonen en werken worden gerealiseerd, als inbreiding (in de regio) mogelijk is. Dit is overigens niet altijd eenvoudig, omdat een bestaande omgeving beperkingen met zich mee kan brengen. Zo is het realiseren van een stille leefomgeving Duurzaamheidsnota Cranendonck
11
op een inbreidingslocatie in het centrum van Budel veelal lastiger dan op een uitbreidingslocatie aan de rand van het dorp. Uitgangspunt is dan ook dat de milieukwaliteit die wordt nagestreefd, niet overal in de gemeente gelijk hoeft te zijn. Zo is het logisch dat het geluidniveau op een bedrijventerrein hoger ligt dan in een rustige woonwijk en dat de bodemkwaliteit die wordt nagestreefd, samenhangt met de functie die een bepaald gebied heeft. Om de milieukwaliteit per gebied te borgen en te bewaken heeft de gemeente Cranendonck een aantal beleidsdocumenten vastgesteld. Het gaat onder meer om: De bodemfunctieklassenkaart: Conform de eisen uit het Besluit Bodemkwaliteit, is een gemeentelijke bodemfunctieklassenkaart vastgesteld, waarmee sturing wordt gegeven aan het toepassen van grond en waarmee de achtergrondwaarden voor saneringen zijn vastgelegd; De Nota Industrielawaai: In deze nota zijn per gebied richtwaarden opgenomen die de basis vormen voor o.a. geluidvoorschriften voor bedrijven. De nota is inmiddels geactualiseerd; De Gebiedsvisie geurhinder en veehouderij met de daarbij horende verordening: Met dit beleid zijn geurnormen voor verschillende gebieden vastgesteld. Hiermee moet rekening worden gehouden bij nieuwe ontwikkelingen (nieuwe bestemmingsplannen, vestiging bedrijven e.d.). Door milieuaspecten als bodem, geluid, lucht en externe veiligheid in een tijdig stadium te betrekken in het ruimtelijke ordeningsproces, worden knelpunten voorkomen en/of opgelost. Bij de milieutoets die in dit kader plaatsvindt wordt gebruik gemaakt van onderzoeken en berekeningen op basis van o.a. verkeersgegevens (Regionale Verkeersmilieukaart) en gegevens uit het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen. Het beheer van alle milieu-informatie is beschreven in hoofdstuk 8 (Duurzaam beheer). De werkzaamheden die bij het uitvoeren van de milieutoets moeten plaatsvinden zijn grotendeels uitbesteed aan de Omgevingsdienst Zuid-Oost Brabant (ODZOB). Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen in sommige gevallen een echte kwaliteitsimpuls opleveren op het vlak van duurzaamheid. Een voorbeeld hiervan zijn de ontwikkelingen rond de Weerter- en Budelerbergen en het Ringselven. Dit uitgestrekte natuurgebied is door de rijksoverheid aangewezen als Natura2000-gebied. Het vormt onderdeel van een samenhangend netwerk van natuurgebieden in de Europese Unie die zijn aangewezen op grond van de vogelrichtlijn en habitatrichtlijn. Het doel van Natura 2000 is het keren van de achteruitgang van de biodiversiteit. Het zuidelijke deel van de Weerter- en Budelerbergen, nabij Budel-Dorplein, is een gebied waar natuur, industrie en mobiliteit sterk met elkaar verweven zijn. Met alle stakeholders die actief zijn in dit gebied, wordt onderzocht of het mogelijk is dit gebied te ontsnipperen. Dit biedt voordelen op verschillende vlakken, zowel voor de aanwezige bedrijvigheid als voor de natuur ter plaatse. Ook op mobiliteitsgebied is hier winst te halen omdat gekeken wordt naar een betere benutting van weg-, water-, spoor- en luchtverbindingen. Een andere zeer belangrijke ontwikkeling in Cranendonck betreft het Duurzaam Industriepark Cranendonck (DIC). Met het DIC als vertrekpunt is in 2011 een integrale gebiedsvisie ontwikkeld, waarin de sociaal-economische kansen voor energie en metaal zijn verkend. Het bedrijf Nyrstar speelt hierbij een centrale rol. Rekening houdend met de positie van Nyrstar zijn verschillende scenario’s bekeken. De gemeenteraad van Cranendonck heeft inmiddels ingestemd met de gebiedsvisie en opdracht verstrekt om scenario 3 (‘vernieuwing’) verder uit te werken. Hierbij zijn de volgende speerpunten benoemd: materiaalgebruik, energiegebruik en infrastructuur. Het gekozen scenario biedt verschillende duurzaamheidskansen. Het gaat hierbij onder meer om het hergebruik van Duurzaamheidsnota Cranendonck
12
de restwarmte en restproducten, het mogelijke gebruik van de jarosietvelden (80 ha) voor de opwekking van zonne-energie en groenontwikkeling door natuurcompensatie. Over de invulling van het scenario en met name de toelating van nieuwe bedrijven op het DIC zijn strikte afspraken gemaakt door de samenwerkende partijen (Nyrstar, gemeente, provincie, SRE, De Hoge Dunk en de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij). Deze afspraken zijn essentieel om de ambities uiteindelijk te kunnen waarmaken. Het uitwerkingsplan van de gebiedsvisie is afgelopen februari 2014 door de gemeenteraad vastgesteld. Als onderdeel van het uitwerkingsplan is de samenwerking met Weert en Kempenbroek gezocht. Het doel hiervan is om te komen tot een gezamenlijke ontwikkeling van het gebied rondom het DIC (richting Weert), waarbij aandacht wordt besteed aan natuur, infrastructuur en economische ontwikkelingen, kennisevaluatie, recycling, energie en materialen. DLG is hierbij de coördinerende partij. Ten behoeve van de samenwerking wordt een contract opgesteld dat naar verwachting begin 2015 zal worden getekend. De ambities ten aanzien van de opwekking van duurzame energie op het DIC vormen onderdeel van een groter plan waarbij in Noord-Brabant op meerdere locaties gewerkt wordt aan de totstandkoming van nieuwe energie concepten. De partijen die hieraan een bijdrage willen leveren (o.a. de gemeente Cranendonck) hebben in dit kader de Green Deal Brabant (Smart Energy Regions) getekend. De insteek van de Green Deal is om de regio op de kaart te zetten, als het gaat om de opwekking en het gebruik van duurzame energie. Voor Cranendonck betekent dit onder meer dat duurzame energie een belangrijk item is op het DIC. Daarnaast wil de gemeente zelf het goede voorbeeld geven (zie hoofdstuk 5) en andere partijen stimuleren om met duurzame energie aan de slag te gaan (zie hoofdstukken 7, 9 en 10). De Green Deal vormt dan ook een belangrijke impuls voor de uitvoering van deze duurzaamheidsnota. De inspanningen ten aanzien van gebiedsontwikkeling hebben er inmiddels toe geleid dat Cranendonckse ontwikkelingen een plek hebben gekregen in de Gebiedsagenda Brabant die op 13 november 2014 door Gedeputeerde Staten is vastgesteld. De gebiedsvisie ‘Kansen over grenzen’ welke samen met o.a. de provincie is opgesteld, heeft hierbij een belangrijke rol gespeeld. Bovendien wordt Cranendonck inmiddels in het Brabantse Energie Akkoord (2015) bij Versnellingscase 1 benoemd als een van de vijf initiatieven: industrie en zonneakkers (Nyrstar Cranendonck). Dit biedt potentie op het gebied van duurzaamheid in Cranendonck in relatie met energielevering aan de omgeving (burgers).
6.3 Ambities 2024
Nieuwe ontwikkelingen worden in een vroegtijdig stadium getoetst aan de kaders die geformuleerd zijn voor milieuaspecten zoals bodem, geluid, lucht/geur en externe veiligheid. De milieuregelgeving en het gebiedsgerichte lokale beleid per thema vormen hierbij het uitgangspunt. Het lokale beleid per milieuthema wordt zo nodig periodiek geactualiseerd. Naast de traditionele milieuthema’s spelen ook andere duurzaamheidscriteria bij nieuwe ontwikkelingen een belangrijke rol. Het gaat hierbij onder meer om het behoud en de mogelijke versterking van natuurgebieden, ecologische verbindingszones en hydrologische systemen en het benutten van de potentie voor duurzame energie in een gebied. De aandacht voor duurzaamheid bij nieuwe ontwikkelingen zal worden geborgd, door interne werkafspraken te maken over de structurele toepassing van de belangrijkste duurzaamheidscriteria (bv. in een duurzaamheidsparagraaf behorende bij het bestemmingsplan). Het hergebruik van gebouwen en ruimte (met name inbreidings- en herontwikkelingslocaties) wordt zoveel mogelijk gestimuleerd, aansluitend bij de
Duurzaamheidsnota Cranendonck
13
Ladder van Duurzame Verstedelijking. Hierbij wordt ook gedacht aan nieuwe functies voor leegstaande winkelpanden in de kernen. Er is sprake van een Duurzaam Industriepark Cranendonck dat in samenwerking met alle betrokken partijen conform de gemaakte afspraken is ingevuld. Door de gemeente wordt op een pro-actieve manier meegewerkt aan het invullen van de Green Deal Brabant.
6.4 Projecten 2015 – 2019
Invulling van het Duurzaam Industriepark Cranendonck Het Duurzaam Industriepark Cranendonck wordt in samenwerking met alle betrokken partijen (met name Nyrstar en de TUe) conform de gemaakte afspraken ingevuld, waarbij de Green Deal een belangrijke basis vormt. Structurele aandacht voor duurzaamheid bij nieuwe ontwikkelingen Er worden interne werkafspraken gemaakt over de verbreding van de milieutoets die nu al plaatsvindt, tot een bredere duurzaamheidstoets (en de mogelijke verankering hiervan in een duurzaamheidsparagraaf). Het gaat hierbij om een structurele toepassing van de belangrijkste duurzaamheidscriteria.
7 Duurzaam (ver)bouwen 7.1 Inleiding De gebouwde omgeving levert een belangrijke bijdrage aan het totale energiegebruik en de daarmee samenhangende uitstoot van broeikasgassen. Op Europees en landelijk niveau zijn daarom afspraken gemaakt die betrekking hebben op energiebesparing in de gebouwde omgeving, waarbij het zowel gaat om bestaande bouw als om nieuwbouw. Zo gelden voor nieuwbouw energieprestatie-eisen die steeds verder worden aangescherpt. Ook het systeem van energiecertificering (energielabels) moet ervoor zorgen dat de energieprestatie van gebouwen meer aandacht krijgt. Begin 2015 hebben alle woningen die nog niet van een energielabel waren voorzien, een voorlopig energielabel gekregen. Hiermee hebben woningeigenaren meer inzicht gekregen in de energieprestatie van hun woning. In het Energieakkoord voor duurzame groei (september 2009) wordt veel nadruk gelegd op de aanpak van de gebouwde omgeving. Als het gaat om huurwoningen, dan stuurt het Energieakkoord aan op het maken of herzien van prestatieafspraken met woningcorporaties. Voor nieuwbouw wordt landelijk de stapsgewijze aanscherping van de energieprestatie-eisen doorgezet. Voor de aanpak van de particuliere woningvoorraad is vanuit de VNG een ondersteuningsstructuur opgezet, die gericht is op het versterken van regionale allianties die zich richten op het stimuleren van de particuliere woningeigenaren. Dit laatste aspect wordt verder uitgewerkt onder hoofdstuk 10 (duurzaam leven). Een laatste ontwikkeling die het vermelden waard is, is de ondertekening van de Stroomversnelling Koopwoningen op 29 september 2014 door meer dan 100 partijen waaronder de gemeente Cranendonck. De Stroomversnelling Koopwoningen is een samenwerking van partijen en aanbieders die vraag en aanbod gaan creëren voor nul-opde-meter-verbouwingen van particuliere rijwoningen uit de periode 1950 – 1980. (Bouw)partijen en toeleveranciers zullen in het kader van deze samenwerking voor het aanbod zorgen. Gemeenten en partijen zoals energie coöperaties organiseren de vraagkant. Gestreefd wordt naar minimaal 100.000 energieneutrale woningen in Nederland.
Duurzaamheidsnota Cranendonck
14
7.2 Stand van zaken Aan het stimuleren van duurzaam bouwen wordt door de gemeente Cranendonck momenteel maar beperkt invulling gegeven. Voor veel professionele partijen die in Cranendonck actief zijn in de bouw, is aandacht voor duurzaamheid gelukkig steeds vanzelfsprekender. Daarbij worden soms wel belemmeringen ervaren, zoals het feit dat na-isolatie van gevels in een beperkt aantal gevallen leidt tot overschrijding van de rooilijn en legeskosten wanneer hiervoor vrijstelling moet worden gevraagd. Dit soort belemmeringen wil Cranendonck zoveel mogelijk wegnemen. Om de energieprestatie van gebouwen inzichtelijk te maken, wordt door veel bouwpartijen in Cranendonck speciaal daarvoor bestemde software gebruikt (EPGsoftware; EPG = EnergiePrestatienorm van Gebouwen). Bij de voorbereiding van de duurzaamheidsnota is geconstateerd dat architecten vaak een stapje verder willen gaan en duurzaamheid in bredere zin inzichtelijk willen maken. Het instrument GPR Gebouw (Gemeentelijke Praktijkrichtlijn), dat in andere gemeenten in Zuid-Oost Brabant al wordt toegepast, is hiervoor zeer geschikt. Met behulp van dit instrument worden de prestaties van gebouwen op het gebied van Energie, Milieu, Gezondheid (o.a. binnenmilieu), Toekomstwaarde en Gebruikskwaliteit in rapportcijfers uitgedrukt. De invoering van GPR Gebouw als toetsingsinstrument is in Cranendonck al eerder overwogen, maar uit kostenoverwegingen tot dusver niet doorgezet. Volgens het woningbouwprogramma behorende bij de Woonvisie 2012 – 2022 worden in Cranendonck tot 2022 ruim 700 nieuwe woningen gerealiseerd. De bestaande bouw is vanwege de omvang (8.430 woningen in 2011) wellicht nog veel belangrijker, als het gaat om duurzaamheid. Woningcorporaties gaan hier al bewust mee om, waarbij ze met name kijken naar de totale woonlasten van hun huurders. Een project dat in dit kader het vermelden waard is, is de renovatie van woningen in Budel-Schoot door WoCom. Er zijn tot dusver geen afspraken gemaakt over samenwerking tussen de gemeente en de corporaties bij de verduurzaming van de woningvoorraad. Gelet op de impact van projecten in de bestaande bouw, is het zinvol om dit meer prioriteit te geven en met de woningeigenaren in overleg te treden en zo mogelijk afspraken te maken over verduurzaming. Naast energiebesparingsmaatregelen (isolatie e.d.) zijn gebouwgebonden duurzame energieopties zoals zonnepanelen essentieel om het gebruik van fossiele brandstoffen in de gebouwde omgeving terug te dringen. Een duurzame techniek die bij nieuwbouwplannen en grootschalige renovaties een rol kan spelen is de benutting van koude-warmte-opslag. Tot op heden werd het gebruik van deze techniek in Cranendonck belemmerd door de aanwezigheid van een grondwaterbeschermingsgebied. Omdat de grondwaterwinning in Noord-Brabant verandert, zal de beschermingszone op korte termijn vervallen. In 2014 is door Provinciale Staten het voornemen voor een wijziging van het grondwaterbeschermingsgebied ter inzage gelegd. Op grond hiervan zal het grondwaterbeschermingsgebied in zijn geheel vervallen en komt er een boringsvrije zone van ca. 500 meter rondom het drinkwaterstation in Budel. Dit biedt mogelijkheden voor de toepassing van koude-warmte-opslag, met name bij de wat grotere nieuwbouwprojecten. Om dit te stimuleren is het belangrijk dat over de mogelijkheden wordt gecommuniceerd, zowel intern (bij medewerkers die contact hebben met bouwpartijen) als extern. Een bijzonder aspect van duurzaam bouwen is levensloopbestendig bouwen. Op dit moment wordt hier in Cranendonck vooral aandacht voor gevraagd, in relatie tot de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning). Het budget voor woningaanpassing staat onder druk, mede door de toenemende vergrijzing. Daarom wordt o.a. middels communicatie Duurzaamheidsnota Cranendonck
15
aan mensen gevraagd om al in een eerder stadium na te denken over de levensloopbestendigheid van hun woning (bv. al bij de vergunningaanvraag voor een nieuwe woning). Levensloopbestendig bouwen is echter niet alleen positief voor het gemeentelijk WMO-budget. Ook vanuit duurzaamheidsoogpunt is het gunstiger als mensen langer in hun eigen woning kunnen blijven wonen, zonder dat er ingrijpende verbouwingen nodig zijn. Duurzaamheidsbeleid en WMO-beleid kunnen elkaar op dit punt dan ook versterken. Omdat de aandacht voor duurzaamheid niet bij alle bouwpartijen prioriteit heeft en in de praktijk nog diverse belemmeringen bestaan om er mee aan de slag te gaan, is het stimuleren van duurzaam (ver)bouwen een belangrijk aandachtspunt in deze duurzaamheidsnota. Naast de beperkte regulerende mogelijkheden, richt Cranendonck zich hierbij vooral op communicatie en het geven van het goede voorbeeld. In de communicatie zal gewezen worden op financieringsmogelijkheden bv. via het Nationaal Energiebesparingsfonds (NEF). Daarnaast zal worden onderzocht of het zinvol en mogelijk is om aanvullend hierop een gemeentelijke duurzaamheidslening op te zetten. Het uitdragen van ‘duurzaamheid’ als speerpunt en het stimuleren van duurzaam (ver)bouwen heeft nog een bijkomend voordeel. De gemeente Cranendonck is van oudsher een gemeente waar veel mensen werkzaam zijn in de bouw. De huidige crisis heeft dan ook grote invloed op de werkgelegenheid. Het stimuleren van duurzaam (ver)bouwen kan voor de bouwsector een steuntje in de rug betekenen en dus wellicht ook extra werkgelegenheid opleveren.
7.3 Ambities 2024
Duurzaam (ver)bouwen wordt in Cranendonck actief gestimuleerd. Dit zorgt er voor dat het gemiddelde energielabel van gelabelde woningen in Cranendonck (momenteel label D) stapsgewijs verbetert en het gebouwgebonden energiegebruik afneemt (zie ook hoofdstuk 10). Hierbij wordt rekening gehouden met het feit dat nieuwbouw in Nederland vanaf 2020 (bijna) energieneutraal gerealiseerd moet worden. De opwekking van duurzame energie op het grondgebied van Cranendonck wordt gestimuleerd. De nadruk ligt hierbij op duurzame energie verkregen uit biomassa, warmte-koude-opslag en zonne-energie.
7.4 Projecten 2015 – 2019
Communicatie duurzaam bouwen De bestaande communicatiekanalen van de gemeente worden ingezet om structureel voorlichting te geven over duurzaam (ver)bouwen en daarvoor geschikte financieringsconstructies. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van landelijk beschikbare instrumenten en campagnes en van ‘natuurlijke momenten’ zoals de verlening van een vergunning. Onderzoek duurzaamheidsvoorwaarden starterslening Aanvullend op de landelijke duurzaamheidslening (het Nationaal Energiebesparingsfonds of NEF) zal worden onderzocht of het zinvol en mogelijk is om een duurzaamheidslening op te zetten. Wegnemen belemmeringen duurzaam bouwen Onderzocht wordt welke belemmeringen voor duurzaam bouwen veroorzaakt worden door lokale wet- en regelgeving en in hoeverre deze belemmeringen kunnen worden weggenomen bv. door meer flexibiliteit in bestemmingsplannen en/of een aanpassing van de legesverordening. Heroverweging toepassing GPR Gebouw
Duurzaamheidsnota Cranendonck
16
Het afdwingen van minimale GPR-ambities is (nog) geen optie vanwege het ontbreken van wettelijke mogelijkheden hiertoe. Maar het instrument GPRgebouw kan wel gebruikt worden door bouwende partijen (woningcorporaties, particulieren, maar ook de gemeente zelf) om duurzaamheidsafspraken te maken met bouwende partijen. De gemeente kan dit faciliteren en partijen hierover informeren. Bij nieuwbouwprojecten zal toepassing van de GPR-systematiek dan ook worden overwogen. Stimuleren warmte-koude-opslag De mogelijkheden voor de toepassing van warmte-koude-opslag worden in beeld gebracht. Om deze duurzaamheidsoptie goed te kunnen uitdragen naar anderen, is het zinvol om hier intern meer informatie over te verstrekken. De kennis kan vervolgens worden gebruikt om partijen te motiveren om deze optie bij nieuwbouwprojecten en grootschalige renovaties te overwegen. Samenwerken met woningcorporaties en andere verhuurders bij het verduurzamen van de bestaande woningvoorraad en zo mogelijk afspraken hierover maken.
8 Duurzaam beheren 8.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt vooral ingegaan op de beheerstaken van de gemeente ten aanzien van: Afval; Water; Groen; Bodem; Geluid; Lucht; Externe veiligheid. De (gescheiden) inzameling en afvoer van huishoudelijk afval is van oudsher een belangrijke gemeentelijke milieutaak, die vooral bijdraagt aan een gezonde en leefbare omgeving. In het kader van duurzaamheid is hierbij een nieuwe tendens ingezet. Onder de noemer ‘afval is grondstof’ worden afvalstromen steeds beter gescheiden en vervolgens toegepast als brandstof of grondstof voor een nieuw proces. Ondanks deze zinvolle inzet van afvalstromen, blijft afvalreductie een belangrijk streven. Afval dat niet ontstaat, hoeft immers ook niet te worden verwerkt. In de waterketen speelt de gemeente eveneens een belangrijke rol, onder andere als het gaat om de afvoer van rioolwater en hemelwater. Rekening houdend met de veranderende weersomstandigheden veroorzaakt door klimaatverandering, is het belangrijk dat ruimte wordt gecreëerd voor waterberging. Dit kan door aanpassingen aan het riool- en oppervlaktewaterstelsel, maar ook door het stimuleren van infiltratie (daar waar dit mogelijk is). De aanwezigheid van groen heeft een positief effect op mensen. In de gehaaste samenleving van tegenwoordig staat een groene leefomgeving voor recreëren en wonen in een omgeving met kwaliteit. Maar groen kan meer functies vervullen. Groenvoorzieningen hebben een positieve invloed op de kwaliteit van de lucht, ze kunnen in een gebouwde omgeving hittestress verminderen, ze beïnvloeden de waterhuishouding (vertraagde afvoer van neerslag), ze dragen bij aan het op peil houden of verbeteren van
Duurzaamheidsnota Cranendonck
17
de biodiversiteit, ze kunnen een natuurlijke speelplek vormen voor kinderen en ze hebben daarnaast een economische waarde. Het beheer ten aanzien van bodem, geluid, lucht en externe veiligheid richt zich vooral op het saneren van bestaande knelpunten en het bewaken van de milieukwaliteit van gebieden (beheer milieu-informatie en gebruik van deze milieu-informatie bij nieuwe ontwikkelingen).
8.2 Stand van zaken Afval De gescheiden inzameling van het huishoudelijk afval ziet er in Cranendonck momenteel als volgt uit:
groente-, fruit- en tuinafval (GFT): huis-aan-huis-inzameling, wekelijks via de groene container; plastic, blik en drankkartons: huis-aan-huis-inzameling, tweewekelijks via speciale zakken; oud papier en karton: huis-aan-huisinzameling, periodiek; glas, textiel en luiers: aan te bieden bij diverse containers in de wijken; herbruikbare spullen: aan te bieden bij de Kringloopwinkel (Stichting Verderest); bruin- en witgoed, huisraad, bouwpuin, klein chemisch afval, asbest en extra groenafval in de zomermaanden: aan te bieden bij de milieustraat; restafval: huis-aan-huis-inzameling, 1x per 4 weken via de grijze container.
Vanaf 1 januari 2000 hanteert de gemeente gedifferentieerde tarieven voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen op basis van het volume-aanbiedfrequentiesysteem, ook wel diftar genaamd. Door het aanbieden van restafval via diftar duurder te maken dan het aanbieden van GFT-afval en door ruime mogelijkheden te bieden voor de gescheiden inzameling van herbruikbare materialen, is het afvalbeheer in Cranendonck al behoorlijk duurzaam. Sinds 2011 behoort Cranendonck zelfs tot de koplopers in Nederland als het gaat om gescheiden afvalinzameling. In samenwerking met het voormalige SRE is in 2010 in Soerendonk en Budel-Schoot een proef uitgevoerd om na te gaan wat het effect is van een nog verdergaande gescheiden inzameling. Het resultaat van deze pilot was zeer positief (96% minder afval), waaruit blijkt dat restafval met de juiste aanpak vrijwel volledig kan worden voorkomen. Omdat een verdergaande afvalscheiding erg kostbaar is, is het (nu) nog niet mogelijk om de aanpak zoals die in Soerendonk is uitgevoerd, uit te rollen over de hele gemeente. Water Het waterbeheer in Cranendonck is grotendeels vastgelegd in het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP 2010 – 2015). Hierin verwoordt de gemeente hoe ze invulling geeft aan de specifieke zorgtaken rondom afval-, hemel- en grondwater. In het kader hiervan is het afgelopen decennium veel aandacht besteed aan de sanering van ongezuiverde lozingen in het buitengebied en het voldoen aan de zogenaamde basisinspanning (het reduceren van de lozing van vuil water op het oppervlaktewater). Het rioolwater van Cranendonck wordt verwerkt bij het Waterpark Soerendonk, de compleet herziene rioolwaterzuivering van Waterschap de Dommel, die in september 2012 is geopend. Bij het waterpark, dat tot de modernste van Nederland behoort, is op veel manieren rekening gehouden met duurzaamheid: Duurzaamheidsnota Cranendonck
18
Er wordt gebruik gemaakt van innovatieve waterzuiveringstechnieken, waarbij door middel van vrij verval een beek wordt nagebootst (minder energie voor pompen); Er wordt gebruik gemaakt van energiezuinige apparatuur, zonne-energie en hergebruikt materiaal zoals asfalt; Er is rekening gehouden met natuurontwikkeling en ‘waterbeleving’ voor bezoekers (wandelpad e.d.). Bij de nationale Boomfeestdag 2012 is het gebied door basisschoolleerlingen aangeplant.
Aan de invulling van de zorgplicht voor hemelwater heeft de gemeente Cranendonck de afgelopen jaren al gewerkt door bij nieuwbouw standaard te kiezen voor een gescheiden rioolstelsel en infiltratie van het hemelwater. Bij grootschalige renovatie is dit ook het uitgangspunt, al is infiltratie in de praktijk niet altijd mogelijk. Conform de afspraken in het rioleringsplan zal de komende jaren hemelwaterbeleid worden ontwikkeld, waarin wordt aangegeven waar de gemeente gaat afkoppelen en infiltreren. Ook hergebruik van hemelwater (zoals dat in België gebeurt) zal in het plan aan de orde komen. De communicatie naar inwoners is bij afkoppeling heel belangrijk. Daarnaast is een stok achter de deur nodig in de vorm van een hemelwaterverordening. Groen De gemeente Cranendonck werkt aan de voorbereiding van een groenontwikkelingsplan per kern, waarin de uitgangspunten voor groenontwikkeling worden beschreven. Aandachtspunten die hierin kunnen worden meegenomen zijn: Slim beplanten: het juiste groen op de juiste plek, onderhoudsarm inrichten; Groeiplaatsontwikkeling: meer aandacht voor de ondergrond waar bomen worden geplant, zodat wortels zich goed ontwikkelen en bomen langer mee gaan. Aandacht voor de bevordering van biodiversiteit. De groenontwikkelingsplannen worden in het eerste kwartaal van 2015 vastgesteld. Buiten het gemeentelijke groen, kan de aandacht voor biodiversiteit nog een extra impuls krijgen, in samenwerking met bijvoorbeeld de agrarische sector (zie Ambities en Projecten). De inpassing van agrarische bedrijven in het landschap, krijgt al de nodige aandacht in het Ambitiedocument landschap, natuur en cultuurhistorie. Bij grootschalige ontwikkelingen kan een link worden gelegd met het BIO-fonds (gemeentelijke reserve Buitengebied in Ontwikkeling), waarbij middelen (als ‘subsidie’) gebruikt kunnen worden voor een inpassing onder gemeentelijke voorwaarden. Bij het beheer van het gemeentelijk groen gaat de gemeente uit van het principe ‘intensief waar het moet, extensief waar het kan’. Het onkruid beheer in de plantsoenen en op de verhardingen vindt inmiddels volledig chemievrij plaats. Op verhardingen wordt vanaf 2015 gebruik gemaakt van stomen en borstelen. Bij de voorbereiding van de duurzaamheidsnota is door diverse partijen voorgesteld om inwoners en bedrijven meer te betrekken bij het beheer van groen. De mogelijkheden hiervoor zijn echter beperkt en leveren ook haken en ogen op. Het betrekken van inwoners bij het beheer van de openbare ruimte, wordt bij veel gemeenten ingezet als bezuinigingsmaatregel. Dit lukt meestal niet omdat het veel gemeentelijke capaciteit kost om alles goed op de rit te zetten en de continuïteit niet gewaarborgd is. Wanneer er initiatieven zijn vanuit de inwoners, verenigingen of het bedrijfsleven (met name de agrarische sector) is het wel mogelijk om dit te ondersteunen, maar hierbij is het belangrijk om duidelijke afspraken te maken. Een goed voorbeeld zijn de afspraken die gemaakt zijn met sportverenigingen in het kader van het beheer van de sportparken, de sponsorafspraken die met bedrijven zijn gemaakt ten aanzien van het beheer van
Duurzaamheidsnota Cranendonck
19
rotondes en het bouwperceel aan de Bruine Akkers dat voorlopig beschikbaar is gesteld aan bewoners voor het aanleggen van een buurttuin. De gemeente heeft de afgelopen jaren veel groenstroken verkocht aan particulieren. Veel openbaar groen is hierdoor verdwenen achter schuttingen of vervangen door bestrating. Bij het nemen van besluiten over de verkoop van groenstroken, zal telkens overwogen moeten worden in hoeverre dit past binnen het streven van de gemeente om groen in de kernen zoveel mogelijk te behouden. Het gemeentelijke groenafval wordt momenteel al op een duurzame manier verwerkt. Bladafval wordt gecomposteerd en houtafval wordt versnipperd en gebruikt voor de opwekking van duurzame energie (biomassacentrale Cuijck). Bodem Industriële activiteiten in het verleden hebben in Cranendonck, maar ook elders in de regio, gezorgd voor een omvangrijke zinkassenproblematiek. Aan het saneren hiervan wordt al enkele decennia gewerkt onder de noemer Actief Bodembeheer de Kempen (ABdK). Het grootschalige project richt zich op het saneren van particuliere erven en open wegen met een zinkassenverontreiniging. Het project dat geleid heeft tot een groot aantal saneringen, is inmiddels afgesloten. Locaties die nog niet gesaneerd zijn zullen daarna worden afgehandeld in het traject van de Wet op de bodembescherming waarbij de kosten voor de sanering liggen bij de initiatiefnemer of bij de eigenaar van de locatie. De verontreiniging met zinkassen heeft ook consequenties voor het grondwater. Vanuit het ABdK-project wordt de kwaliteit van het grondwater in de Kempen gemonitoord (grondwatermeetnet). Ook is de nota Grondwater in de Kempen voorbereid. Op basis van deze nota mag bij het toetsen van bodemonderzoeksresultaten rekening worden gehouden met hogere gehaltes aan zware metalen. Voor de bodem in Cranendonck wordt overigens een afzonderlijk beleidsstuk ontwikkeld, in de vorm van een bodemkwaliteitskaart met een bijbehorend bodembeheerplan. De beleidskaart wordt opgesteld op basis van een inventarisatie van alle bekende bodemgegevens in Cranendonck. Het gaat hierbij dus niet alleen om de zinkassen, maar om alle vormen van bodemvervuiling. Het bodembeheerplan geeft een vertaling van het wettelijk kader en beschrijft het specifieke beleid van de gemeente Cranendonk ten aanzien van de bodemproblematiek. In het plan wordt ingegaan op de aanpak van bodemverontreiniging in Cranendonck. Het beleid is in voorbereiding (medio 2015) en zal separaat aan de gemeenteraad worden aangeboden. Daarnaast is besloten om als gemeente actief mee te doen in een onderzoek naar de grondwaterproblematiek. Naast de gemeente doen ook Philips, de Provincie en het Waterschap mee met dit project. De laatste jaren wordt de ondergrond (landelijk gezien) steeds intensiever gebruikt. Het gaat hierbij onder meer om het gebruik van de ondergrond voor koude-warmte-opslag (KWO) en het gebruik van geothermie. Om mogelijke conflicten bij het gebruik van de ondergrond te vermijden en de functies van de ondergrond (bv. de drinkwaterwinning) goed te beschermen, wordt op landelijk niveau gewerkt aan een structuurvisie voor de ondergrond (STRONG). Ook komt er een Basis Registratie Ondergrond (BRO) waarin publieke gegevens over de ondergrond op een gestandaardiseerde wijze in kaart worden gebracht. Het gaat hierbij onder meer over geologische en bodemkundige gegevens, maar ook over de ondergrondse infrastructuur. Aansluitend hierop kan op gemeentelijk niveau beleid worden ontwikkeld voor het duurzaam gebruik van de ondergrond. Na vaststelling van de landelijke structuurvisie (naar verwachting eerste kwartaal 2015) zal bekeken worden welke acties in dit kader moeten worden uitgezet.
Duurzaamheidsnota Cranendonck
20
Geluid Zoals in hoofdstuk 6 is beschreven wordt bij nieuwe ontwikkelingen een geluidtoets uitgevoerd om nieuwe knelpunten op het gebied van geluidhinder zoveel mogelijk te voorkomen. Als het om verkeerslawaai gaat, is er nog wel sprake van bestaande knelpunten. In het verleden zijn al diverse projecten uitgevoerd (geluidschermen, geluidwallen, gevelisolatie) om de belangrijkste knelpuntsituaties aan te pakken. Hierdoor is er geen sprake meer van zogenaamde A- en raillijstwoningen (woningen met een geluidbelasting van meer dan 65 dB (A) ten gevolge van wegverkeer en woningen met een geluidbelasting van meer dan 58 dB(A) ten gevolge van railverkeer). Wel is nog sprake van zogeheten B-lijst woningen en eindmeldingswoningen (woningen met een geluidbelasting tussen 60 en 65 dB(A) en woningen met een te hoge belasting die eerder niet in beeld waren). Voor de sanering van deze, minder urgente knelpuntsituaties (in totaal 242 woningen) zijn geen rijksmiddelen beschikbaar. Wanneer er mogelijkheden zijn om de situatie op deze locaties te verbeteren (bv. door nieuwe rijksmiddelen), zal dit worden opgepakt. Een bijzonder beheerproject is het beheer van gezoneerde industrieterreinen. In Cranendonck gaat het om twee terreinen namelijk Rondven/Den Engelsman en Zinkfabriek. Voor het laatstgenoemde terrein is de provincie Noord-Brabant het bevoegde gezag. Op een gezoneerd industrieterrein mogen bedrijven gezamenlijk een bepaalde geluidsnorm niet overschrijden. Nieuwe ontwikkelingen (bv. nieuwe bedrijfsvestigingen) worden getoetst aan de zone, wat resulteert in maatwerkvoorschriften waarmee een deel van de geluidsruimte aan een bedrijf wordt toegekend. Lucht De regionale luchtkwaliteit wordt al sinds 2002 jaarlijks in beeld gebracht door de SRE Milieudienst (inmiddels de Omgevingsdienst Zuid-Oost Brabant). In Cranendonck is geen sprake van knelpunten op grond van de wet- en regelgeving. Om knelpunten te voorkomen zijn grote projecten (de zogeheten In Betekenende Mate projecten) zoals de doortrekking van de Randweg Zuid, de ontwikkeling van het Duurzaam Industriepark Cranendonck en het baanvak voor de IJzeren Rijn benoemd in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL wordt eveneens op regionaal niveau gemonitoord. Externe veiligheid Er is in Cranendonck geen sprake van actuele knelpunten op het gebied van externe veiligheid. Om nieuwe knelpunten te voorkomen, wordt bij nieuwe ontwikkelingen standaard getoetst aan de wet- en regelgeving die van toepassing is op dit thema (zie hoofdstuk 6). Het informatiebeheer ten aanzien van risicovolle situaties is daarbij van groot belang. Het Risico InformatieSysteem (RIS)/Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS) wordt in verband hiermee periodiek geactualiseerd (bv. bij wijzigingen bij bedrijven).
8.3 Ambities 2024
Huishoudelijk afval wordt in Cranendonck gescheiden ingezameld, waarbij conform een regionaal ondertekend manifest, wordt gestreefd naar maximaal 5% restafval in 2020. De ingezamelde afvalfracties worden zo duurzaam mogelijk verwerkt (bv. door recycling of energieopwekking). In samenwerking met o.a. Waterschap de Dommel wordt invulling gegeven aan de zorgtaken t.a.v. afval-, hemel- en grondwater. In Cranendonck wordt actief gewerkt aan het behoud en de versterking van de biodiversiteit, niet alleen door de inrichting en beheer van het gemeentelijk groen maar ook daarbuiten.
Duurzaamheidsnota Cranendonck
21
Het groene karakter van Cranendonck wordt zoveel mogelijk behouden en versterkt. Dit geldt met name in de kernen. Gestreefd wordt naar het oplossen van alle bestaande knelpunten op het gebied van bodem en geluid. Daarvoor wordt continu gezocht naar middelen die hieraan een bijdrage kunnen leveren. De geluidzone rond gezoneerde industrieterreinen wordt bewaakt, door nieuwe ontwikkelingen te toetsen aan de zone en door maatwerkvoorschriften op te leggen. Milieu-informatie die onder meer de basis vormt voor de duurzaamheidstoets bij nieuwe ontwikkelingen, wordt zo actueel mogelijk gehouden. Dit geldt ook voor het lokale milieukader zoals de Nota Industrielawaai en de Gebiedsvisie Geurhinder en Veehouderij. Cranendonck speelt een belangrijke rol in Brabant en Nederland op het gebied van grondstoffen beheer op het toekomstige Duurzaam Industrieterrein Cranendonck (DIC).
8.4 Projecten 2015 – 2019
Optimalisering gescheiden inzameling huishoudelijk afval Aan de optimalisering van de afvalinzameling wordt continu gewerkt (geen nieuw project). Een ontwikkeling die voor de korte en middellange termijn op de planning staat is de mogelijke invoering van PMD-zakken (Plastic flessen en flacons, Metalen verpakkingen en Drankkartons). Vastleggen afspraken over beheer van groen door burgers en (agrarische) bedrijven. In samenspraak met de agrarische sector zal worden bekeken wat de mogelijkheden zijn voor het realiseren, behouden en versterken van groen in het buitengebied (bv. kleine landschapselementen, beheer bosranden). Continue aandacht voor het vinden van mogelijkheden (financiering) om de resterende knelpunten ten aanzien van bodem en geluid alsnog weg te nemen (zinkassen, B-lijstwoningen, vergeten woningen); Zonebewaking gezoneerde industrieterreinen; Periodieke actualisatie van het lokale milieukader en de milieu-informatie die nodig is om de duurzaamheidstoets bij nieuwe ontwikkelingen uit te voeren, waaronder: - Bodemfunctieklassenkaart; - Bodemkwaliteitskaart, bodembeheerplan en bodeminformatiesysteem; - Basis Registratie Ondergrond (inclusief mogelijk lokaal beleid); - Regionale Verkeersmilieukaart (jaarlijkse update verkeersgegevens); - Nota Industrielawaai (onlangs geactualiseerd); - Gebiedsvisie Geurhinder en Veehouderij; - Risico InformatieSysteem (RIS)/Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen; - Beleidskader Externe Veiligheid.
Duurzaamheidsnota Cranendonck
22
9 Duurzaam ondernemen 9.1 Inleiding Duurzaam (en maatschappelijk verantwoord) ondernemen houdt in dat bedrijven in hun bedrijfsprocessen zoeken naar een evenwicht tussen economische resultaten, sociale belangen en het milieu. De milieuregelgeving dwingt bedrijven al om na te denken over aspecten als geluidhinder, bodemverontreiniging, externe veiligheid en luchtverontreiniging. De algemene milieuregels die voor alle bedrijven gelden, zijn vastgelegd in Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer Barim (ook wel Activiteitenbesluit genaamd). Bedrijven met de laagste milieubelasting (type A) kunnen volstaan met het voldoen aan deze algemene regels. Bedrijven die het milieu wat meer belasten (type B), zijn meldingsplichtig op grond van het Activiteitenbesluit. Bedrijven die het milieu het meest belasten (type C en D) hebben voor hun activiteiten een omgevingsvergunning milieu nodig. Een bijzondere bedrijfstak is de (intensieve) veehouderij. De laatste jaren wordt, niet alleen in Cranendonck maar ook elders, gestreefd naar een afwaartse beweging van de intensieve veehouderij, wat inhoudt dat in gebieden rondom woonkernen/dorpen en in natuurgebieden (de zogenaamde extensiveringsgebieden) het aantal intensieve veehouderijen wordt verminderd door verplaatsing of beëindiging. Dit met als doel om nabij de woonkernen de overlast van geur te beperken en de ammoniakuitstoot terug te brengen. In het kader hiervan houdt de gemeente Cranendonck het Bestand Veehouderij Bedrijven actueel en worden zo nodig vergunningen en rechten ingetrokken wanneer uit een controle blijkt dat het bedrijf is beëindigd. Ten aanzien van aspecten zoals energie- en waterbesparing gelden op grond van de milieuregelgeving slechts beperkte verplichtingen, waarop gemeenten over het algemeen ook maar zeer beperkt toezien. In het Energieakkoord is afgesproken dat de Wet Milieubeheer ten aanzien van de energieverplichtingen beter zal worden uitgevoerd. Concreet worden daarmee bedrijven verplicht alle maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar uit te voeren. Om bedrijven en gemeenten hierbij te ondersteunen worden lijsten opgesteld met erkende energiemaatregelen en wordt een landelijk Expertisecentrum opgericht. Voor een ondernemer kunnen er meer redenen zijn om duurzaam te gaan werken. Naast de meer idealistische redenen (de zorg voor de toekomstige generaties en het milieu), kan duurzaam ondernemen ook financiële voordelen opleveren. Duurzaamheid houdt immers in dat verspilling van grond- en hulpstoffen, water en energie zoveel mogelijk wordt voorkomen. Een beter imago en het voldoen aan aanbestedingseisen van opdrachtgevers (met name overheden) zijn in veel gevallen extra argumenten om duurzaamheid op de agenda te zetten.
9.2 Stand van zaken In Cranendonck vallen ca. 780 bedrijven onder de milieuregelgeving. Slechts een beperkt deel daarvan (minder dan 10%) heeft voor de bedrijfsactiviteiten een vergunning nodig. De taken die voortvloeien uit de milieuregelgeving (toezicht en handhaving, behandelen meldingen en vergunningaanvragen) zijn grotendeels uitbesteed aan de Omgevingsdienst Zuid-Oost Brabant (ODZOB). Jaarlijks wordt op basis van een werkprogramma bepaald welke toezichthoudende activiteiten door de ODZOB worden uitgevoerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de uitgangspunten die in het Omgevingsbeleidsplan zijn Duurzaamheidsnota Cranendonck
23
geformuleerd. Ook wordt een inschatting gemaakt van het aantal te behandelen meldingen en vergunningaanvragen. Net als elders in Nederland, zijn ook in Cranendonck bedrijven gevestigd die verder gaan dan de milieuregelgeving in hun streven naar duurzaam ondernemen. Zo focust Van Gansewinkel zich meer en meer op de Cradle-to-cradle (C2C)-aanpak waarbij producten en processen zodanig worden vormgegeven dat producten in de afvalfase optimaal kunnen worden hergebruikt. Een voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van een C2Clichtmast samen met lichtmastenfabrikant Valmont. In de Visie Cranendonck 2009 – 2024 is recreatie en toerisme een van de speerpunten. In de visie wordt benadrukt dat recreatie en toerisme in Cranendonck zou moeten aansluiten op de identiteit van Cranendonck als groene en rustige gemeente. De link met duurzaamheid ligt daarbij voor de hand.
9.3 Ambities 2024
In Cranendonck is sprake van een actueel inrichtingen-, vergunningen- en meldingenbestand. Door de uitvoering van bedrijfsgerichte taken (toezicht en handhaving, behandelen meldingen en vergunningaanvragen) wordt gevaar, schade of (milieu)hinder veroorzaakt door bedrijven zoveel mogelijk beperkt en wordt duurzaam ondernemen gestimuleerd. Duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt in Cranendonck zoveel mogelijk gestimuleerd, waarbij speciale aandacht wordt geschonken aan recreatie en toerisme.
9.4 Projecten 2015 – 2019
10
Uitvoering bedrijfsgerichte milieutaken in samenwerking met de Omgevingsdienst Zuid-Oost Brabant. Een aandachtspunt hierbij is het maken van nieuwe afspraken met de ODZOB ten aanzien van het toezicht op de energieverplichtingen uit de Wet milieubeheer (vanaf 2015). Stimuleren duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen In overleg met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven wordt onderzocht hoe duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen in Cranendonck gestimuleerd kan worden en welke rol de gemeente hierbij kan vervullen. Gedacht wordt aan het faciliteren van bijeenkomsten waarbij de nadruk ligt op ervaringen uit de praktijk.
Duurzaam leven
10.1 Inleiding Bij het realiseren van een duurzame samenleving is de inzet van de inwoners van Cranendonck essentieel. Denk bijvoorbeeld aan het zuinig omgaan met energie en water, het opwekken van duurzame energie (bv. met zonnepanelen op het dak), het verminderen en scheiden van afval, het gebruik van duurzame vervoersmiddelen (zoals de fiets) en het aanschaffen van duurzame producten/voedsel. Om duurzaam gedrag te stimuleren is het belangrijk dat mensen: Weten wat de mogelijkheden zijn om duurzaam te leven; Weten wat dit voor hen zelf kan opleveren (‘what’s in it for me?’); Bereid zijn om een steentje bij te dragen; In de gelegenheid zijn om dit ook daadwerkelijk te doen.
Duurzaamheidsnota Cranendonck
24
Kort gezegd: het gaat om ‘weten, willen en kunnen’. Om dit te bereiken, kan de overheid een handje helpen. Landelijk gebeurt dit ook al door bv. energiecampagnes en subsidies voor bv. zonnepanelen. Maar op lokaal niveau kan dit nog worden versterkt. Communicatie is daarbij de eerste stap. Hierbij gaat het niet alleen om algemene voorlichting vanuit de gemeente gericht op de huishoudens, maar ook om meer specifieke, wijkgerichte acties in samenwerking met de buurtplatforms en de woningcorporaties en om het bij elkaar brengen van partijen die elkaar informeren (faciliteren van samenwerking). Duurzaamheidseducatie kan ook een belangrijke rol spelen bij het stimuleren van duurzaam gedrag. Scholen besteden hier al in meer of mindere mate aandacht aan binnen hun programma (bv. door deelname aan de Boomfeestdag).
10.2 Stand van zaken In Cranendonck is al de nodige ervaring opgedaan met het betrekken van inwoners bij duurzaamheidsinitiatieven. Het meest bekende voorbeeld is de positieve bijdrage van huishoudens in Soerendonk aan de pilot Afvalloos Soerendonk. Als het gaat om de fysieke leefomgeving en het behoud van leefbaarheid spelen de buurtplatforms in Cranendonck een belangrijke rol. Elke kern in Cranendonck, met uitzondering van Budel, heeft een eigen buurtplatform. De buurtplatforms werken samen met de gemeente om de leefbaarheid in de kernen te behouden en te verbeteren. Deze samenwerking kan heel goed worden benut om onderwerpen als energiebesparing per kern of wijk op de kaart te zetten en concrete acties verder uit te werken. Dit is belangrijk omdat de kernen van Cranendonck zo verschillend zijn en de aanpak per kern erg kan verschillen. De gemeente hoeft overigens niet altijd een voortrekkersrol te vervullen als het gaat om duurzaamheid. Enkele Cranendonckse inwoners hebben het initiatief genomen voor de oprichting van een energiecoöperatie, die zich richt op het realiseren van een betaalbare, betrouwbare, kwalitatief goede en duurzame energievoorziening. Zij nemen zelf het initiatief om huishoudens in Cranendonck te informeren en te enthousiasmeren. Dit initiatief sluit perfect aan bij het nieuwe landelijke Energieakkoord. In dit akkoord is niet alleen een rol weg gelegd voor de overheid, maar wordt ook gefocust op de kracht van de energieke samenleving. Van overheden wordt verwacht dat zij initiatieven vanuit de samenleving stimuleren en faciliteren. Om gemeenten hierbij te helpen, is vanuit de VNG een landelijke ondersteuningsstructuur opgezet, waarbij geld is vrijgemaakt voor het (op regionaal niveau) stimuleren van energie-initiatieven. In de voormalige SRE-regio heeft de gemeente Waalre het voortouw genomen en een subsidieaanvraag voorbereid, waar inmiddels positief op is beschikt. Dit heeft geleid tot een regionaal programma ‘Duurzaam wonen in Zuidoost-Brabant’. Een belangrijke pijler van dit programma is de ondersteuning van lokale initiatieven in de regio, waarbij budget wordt vrijgemaakt voor ondersteuning van deze initiatieven door deskundigen/experts. De instelling van een virtueel energieloket vormt ook onderdeel van het plan. Inmiddels is dit virtuele loket (www.hoebespaarikenergie.info) operationeel en wordt binnen dit loket onder meer verwezen naar de activiteiten van de energiecoöperatie Cranendonck. Binnen de gemeente Cranendonck lopen inmiddels verschillende initiatieven waarmee de website kan worden gevuld. Vanuit de gemeentelijke website kan een link worden gelegd naar het virtuele loket. Om duurzaamheidseducatie te stimuleren, konden scholen in Cranendonck in het verleden gebruik maken van regionale ondersteuning in de vorm van lespakketten. Hier werd echter nauwelijks gebruik van gemaakt. In het kader van het duurzaamheidsbeleid zal het onderwerp weer eens opnieuw onder de aandacht worden gebracht bij de scholen in Cranendonck. Duurzaamheidsnota Cranendonck
25
Tot slot vindt de gemeente het belangrijk om verenigingen te betrekken bij het duurzaamheidsbeleid. Dit sluit aan bij de visie die in het nieuwe (concept) subsidiebeleid van de gemeente Cranendonck is verwoord en die zich vooral richt op het stimuleren van organisaties om bij te dragen aan lokale maatschappelijke doelstellingen.
10.3 Ambities 2024
Duurzaam leven wordt in Cranendonck zoveel mogelijk gestimuleerd. De gemeente draagt hieraan bij door communicatie (in samenwerking met de buurtplatforms, woningcorporaties en energiecoöperatie Cranendonck), het inrichten van een energie-loket (vooralsnog als onderdeel van het virtuele regionale loket) en het stimuleren van initiatieven.
10.4 Projecten 2015 – 2019
Opstellen en uitvoeren jaarlijkse communicatieagenda duurzaamheid Elk jaar zal een communicatieagenda Duurzaamheid worden opgesteld, waarin de communicatieactiviteiten van het betreffende jaar zijn opgenomen. Een belangrijk onderwerp dat hierbij zeker aan de orde komt, is energie (energiebesparen, duurzaam opwekken, financieringsmogelijkheden), waarbij huishoudens bewust worden gemaakt van de hoeveelheid energie die ze gebruiken in relatie tot hun woonlasten, maar ook wordt gewezen op aspecten als waardevermeerdering van de woning en verbetering van leefcomfort. Acties die zich hiervoor lenen, zullen in samenwerking met de buurtplatforms worden uitgewerkt (maatwerk per kern of wijk). De ontwikkeling van een virtueel energieloket op regionaal niveau sluit hier perfect op aan. Ondersteunen van en samenwerken met de energiecoöperatie De energiecoöperatie kan een belangrijke rol spelen bij het realiseren van de duurzaamheidsambities, zeker als het gaat om energiebesparing bij particuliere woningeigenaren. In overleg met de initiatiefnemers voor de energiecoöperatie zal worden nagegaan hoe de gemeente dit initiatief kan ondersteunen en hoe kan worden samengewerkt. Hierbij zal een link worden gelegd met de regionale ontwikkelingen op dit vlak (ondersteuningsstructuur VNG). Dit betekent in elk geval dat gezamenlijk invulling wordt gegeven aan het Cranendonckse deel van het regionale virtuele energie-loket. Onderzoek naar de mogelijkheid om een relatie te leggen tussen energiebesparingsmaatregelen en minimabeleid Het Samenwerkingsverband Werk en Inkomen is verantwoordelijk voor het minimabeleid van de zogeheten A2-gemeenten (Cranendonck, Heeze-Leende en Valkenswaard). In overleg met het samenwerkingverband en de woningcorporaties wordt onderzocht in hoeverre het mogelijk is om inwoners met een beperkte kas te ondersteunen bij het treffen van energiemaatregelen. Afstemming met de Cranendonckse scholen om duurzaamheidseducatie te stimuleren Met de scholen in Cranendonck (basisscholen en voortgezet onderwijs) wordt overleg gevoerd over de kansen en mogelijkheden op het gebied van duurzaamheidseducatie en eventuele samenwerking met de gemeente of de regio op dit vlak. Hierbij kan ook worden gedacht aan het betrekken van leerlingen (bv. van het technasium) bij het uitwerken van het duurzaamheidsbeleid. Betrekken van verenigingen bij het uitvoeren van het duurzaamheidsbeleid In Cranendonck zijn veel verenigingen actief. Een deel van de verenigingen maakt gebruik van gemeentelijke accommodaties, terwijl sommige verenigingen beschikken over een eigen accommodatie (bv. kantines). Binnen de beschikbare middelen zal de gemeente de verenigingen ondersteunen bij het realiseren van
Duurzaamheidsnota Cranendonck
26
energiebesparing. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan het verstrekken van informatie en advies en het bieden van ondersteuning in het kader van de toekomstige landelijke subsidieregeling Energiebesparing Sportverenigingen (nog in ontwikkeling). De beperkte begeleiding en ondersteuning past binnen de uren van de duurzaamheidscoördinator.
Duurzaamheidsnota Cranendonck
27
Bijlage I: Basis en kader voor duurzaamheidsbeleid De ontwikkeling van een Nota Duurzaamheid voor de gemeente Cranendonck staat niet op zichzelf. De afgelopen jaren is een basis gelegd voor gemeentelijk duurzaamheidsbeleid. In deze bijlage wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste beleidsstukken en (bestuurs)afspraken die betrekking hebben op duurzaamheid.
Visie Cranendonck 2009 - 2024 In 2009 heeft de gemeenteraad van Cranendonck een strategische visie voor de periode 2009 – 2024 vastgesteld, die als toetssteen dient voor het ontwikkelen van nieuw beleid, de inzet van middelen en het maken van keuzes. Op basis van de visie richt Cranendonck zich op het behouden en versterken van een fijne leef- en woonomgeving, wat in de visie vertaald is naar focuspunten binnen de thema’s: Wonen en leven; Werk en economie; Recreatie en toerisme; Onderwijs; Zorg. De focuspunten bieden belangrijke aanknopingspunten voor de duurzaamheidsvisie. Zo wordt bijvoorbeeld gesproken over het behouden en versterken van het groene karakter van de gemeente en het stimuleren van duurzame industrie. De rol van de gemeente is in de visie helder omschreven. Om invulling te geven aan de focuspunten zal meer dan voorheen sprake zijn van interactie met de gemeenschap (‘van buiten naar binnen denken’). Bij het uitwerken van het strategiegedeelte van de duurzaamheidsnota is deze cultuuromslag nadrukkelijk meegenomen.
Raadsprogramma ‘Samen vooruit’ (2014 – 2018) In mei 2014 is het raadsprogramma voor de periode 2014 – 2018 vastgesteld. De prioriteiten voor beleid en uitvoering zijn in dit raadsprogramma gegroepeerd rond 11 thema’s, waaronder het thema Duurzaamheid/Energiebeleid. Onder dit thema is de vaststelling en uitvoering van het voorliggende duurzaamheidsbeleid nog eens bekrachtigd. Ook in andere thema’s uit het raadsprogramma komt duurzaamheid aan de orde. Zo wordt onder meer aandacht gevraagd voor: De invulling van het Duurzaam Industriepark Cranendonck; Meer focus op duurzaam bouwen bij de actualisatie van de structuur- en woonvisie; De inzet van een duurzaamheidslening; De mogelijke herbestemming leegstaande panden in buitengebied en winkelpanden; De uitbreiding en verbetering van recreatieve fiets- en wandelpaden; Het betrekken van inwoners bij het onderhoud van groen in hun omgeving en het ondersteunen van initiatieven op dit vlak.
Integrale gebiedsvisie ‘Kansen over Grenzen’ De integrale gebiedsvisie ‘Kansen over grenzen’ beschrijft de sociaal-economische kansen van energie en metaal in het interregionale en internationale gebied rond Cranendonck. Het vertrekpunt voor de visie is het Duurzaam Industriepark Cranendonck (DIC). In de visie wordt het DIC in ruimer verband gepositioneerd. Ook wordt onderzocht in hoeverre het DIC beschouwd kan worden als een kans om andere vraagstukken op te lossen of ruimtelijke ontwikkelingen in gang te zetten. In de visie worden uiteindelijk twaalf kansen tot duurzame innovatie omschreven: Restwarmtebenutting; Duurzaamheidsnota Cranendonck
28
Verdere biobased kennisvalorisatie; Zonne-energie veld; Energiebuffering; Staalpoederverwerking; Metalschool; Reststromen Nyrstar Budel; Grensoverschrijdend groen netwerk; Waterbuffering; Cantine c.a.; Grand Canal du Nord; Wonen in de Kempische As.
Op 29 mei 2012 heeft de gemeenteraad van Cranendonck ingestemd met de gebiedsvisie en de opdracht verstrekt tot het opstellen van een bestuursopdracht voor het verder uitwerken van de visie volgens scenario 3 ‘Vernieuwen’. Dit heeft geleid tot een uitvoeringsplan voor de korte en middellange termijn waarin de visie is omgezet in concrete acties. In februari 2014 heeft de gemeenteraad het uitwerkingsplan voor de gebiedsvisie Kansen over Grenzen vastgesteld. Daarin wordt voor 5 focuspunten de visie verder uitgewerkt.
Woonvisie 2012 - 2022 In de Woonvisie Cranendonck 2012 – 2022 (Kiezen voor kwaliteit, 2011) beschrijft de gemeente een kader voor de verdere uitvoering van woningbouwplannen in de periode 2012-2022. Het is de basis voor onderhandelingen met corporaties, projectontwikkelaars en particuliere initiatiefnemers. Daarnaast geeft het de richting aan op het gebied van wonen voor nieuwe beleidsdocumenten. Omdat duurzaamheid steeds vaker en prominenter op de agenda staat, is in de Woonvisie een heroverweging van het bestaande beleid ten aanzien van duurzaam bouwen (zowel bestaand als nieuw) aangekondigd. Met het beleid dat in de voorliggende duurzaamheidsvisie is vastgelegd, wordt hieraan voldaan. Een duurzaam uitgangspunt dat in de Woonvisie in elk geval al is benoemd, is dat eerst wordt gekeken naar mogelijkheden voor intensivering of hergebruik van gebouwen en ruimte binnen bestaande kernen, voordat gezocht wordt naar plek om een nieuwe ruimte aan te snijden.
Klimaatprogramma (SLOK) Begin 2009 is het Uitvoeringsprogramma Klimaatbeleid gemeente Cranendonck 2009 – 2012 vastgesteld. Het programma richt zich op energiebesparing en de toepassing van duurzame energie,waarbij de volgende thema’s zijn onderscheiden: De gemeentelijke organisatie; Woningen; Utiliteitsgebouwen; Bedrijven; Verkeer en vervoer; Grootschalige duurzame energieopties; Organisatie versterkende randvoorwaarden. Aansluitend op deze thema’s zijn projecten geformuleerd. Voor de uitvoering van het programma is met succes een beroep gedaan op een rijksbijdrage in het kader van de landelijke regeling Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven (SLOK).
Duurzaamheidsnota Cranendonck
29
Verklaring Countdown 2010 In 2001 hebben de Europese landen onder de noemer Countdown 2010 afgesproken om het biodiversiteitsverlies in 2010 te stoppen. Om deze doelstelling te behalen, is in 2004 de Europese Countdown 2010 campagne van start gegaan. De gemeente Cranendonck heeft zich hierbij aangesloten door ondertekening van de Verklaring Countdown 2010. Hiermee heeft de gemeente zich verplicht om de biodiversiteit in de gemeente zoveel mogelijk te bevorderen.
Milieubeleidsplan In het Milieubeleidsplan Cranendonck 2010 -2014 zijn op een korte en bondige wijze de milieuambities van Cranendonck beschreven. Het doel van het milieubeleidsplan is het realiseren van een aantrekkelijk, gezond en veilig leefmilieu in Cranendonck, met als ambitie een schoner leefmilieu. Leefbaarheid en gezondheid hebben vooral prioriteit in de woonomgeving. Het milieubeleidsplan staat niet op zichzelf maar moet worden gezien als een paraplu waaronder of waarnaast diverse andere plannen en -programma’s bestaan of worden ontwikkeld. In het milieubeleidsplan wordt aandacht besteed aan de thema’s: Bodem, Water, Geluid, Luchtkwaliteit en geurhinder, Externe Veiligheid, Afval en Duurzaamheid. Ook komen de instrumenten Milieuvergunningverlening, Milieuhandhaving en Millieucommunicatie/educatie aan de orde. De voorliggende duurzaamheidsnota kan worden beschouwd als een nadere uitwerking van het thema Duurzaamheid.
Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Het waterbeheer in Cranendonck is grotendeels vastgelegd in het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP 2010 – 2015). Hierin verwoordt de gemeente hoe ze invulling geeft aan de specifieke zorgtaken rondom afval-, hemel- en grondwater. In het kader hiervan is het afgelopen decennium veel aandacht besteed aan de sanering van ongezuiverde lozingen in het buitengebied en het voldoen aan de zogenaamde basisinspanning (het reduceren van de lozing van vuil water op het oppervlaktewater).
Uitgangspunten beheersplan Openbare Verlichting In 2012 zijn de uitgangspunten voor het beheer van de Openbare Verlichting in Cranendonck vastgesteld in een notitie. Hiermee zijn de kaders en uitgangspunten vastgelegd waarbinnen verlichtingsplannen voor uitbreiding, reconstructie en vervanging worden ontworpen en waaraan verzoeken om uitbreiding van bestaande verlichting worden getoetst. De gemeente Cranendonck neemt de Nederlandse Richtlijn Openbare Verlichting 2011 als uitgangspunt voor de verlichtingskwaliteit bij aanleg, uitbreiding en vervanging van openbare verlichting. Dit betekent ‘verlichten waar moet en donker waar kan’. Hiermee wordt invulling gegeven aan de wettelijke taak om als wegbeheerder voor veiligheid te zorgen. Door minder of zuiniger te verlichten wordt energie (en daarmee geld) bespaard. Om de verschillende doelen te bereiken moeten keuzes worden gemaakt die op deze manier inzichtelijk zijn.
Duurzaam inkopen en aanbesteden Op grond van landelijke afspraken moet sinds 2010 75% van de gemeentelijke inkopen duurzaam worden ingekocht. Vanaf 2015 moeten alle inkopen duurzaam zijn. Om de duurzaamheid te kunnen toetsen zijn op landelijk niveau duurzaamheidscriteria ontwikkeld. Deze criteria beschrijven sociale en milieuaspecten voor een groot aantal productgroepen variërend van drukwerk tot stedenbouw. De landelijke afspraken zijn eerder al door Cranendonck onderschreven.
Duurzaamheidsnota Cranendonck
30
In 2012 heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu de gemeenten in Nederland opgeroepen om een volgende stap te zetten op weg naar duurzaamheid. Aan de gemeenten is verzocht om de nieuwe visie ten aanzien van duurzaam inkopen te onderschrijven, door het Manifest Professioneel Duurzaam Inkopen te ondertekenen. Het grootste verschil ten opzichte van het vigerende beleid is dat naast het toepassen van kostenneutrale duurzaamheidscriteria, ook de aanvullende centraal vastgestelde duurzaamheidswensen een belangrijke rol gaan spelen bij aanbestedingen. Daarnaast wordt aan gemeenten gevraagd om vaker sociale aspecten te betrekken bij inkoop en aanbesteding (bv. social return). Medio 2012 heeft het Bureau Inkoop en Aanbestedingen Zuidoost Brabant (BIZOB) de gemeente Cranendonck geïnformeerd over het nieuwe manifest.
WMO-beleidsplan 2012-2016 De samenleving is in de afgelopen jaren fors veranderd zo ook die van Cranendonck. Termen als vergrijzing, ontgroening en krimp halen regelmatig het nieuws. Door deze ontwikkelingen is de gezondheidszorg op de huidige manier niet meer betaalbaar. Om hier verandering in te brengen, heeft de landelijke overheid een aantal jaar geleden de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) ingevoerd. De gemeente moet samen met burgers en instellingen op lokaal niveau zorgen voor maatschappelijke ondersteuning van groepen die deze steun nodig hebben. De kunst zal zijn, om mensen met elkaar in contact te brengen; maatschappelijke ondersteuning te bieden. Het Wmo beleidsplan maakt de zorgvraag voor de komende jaren inzichtelijk. Tevens worden in het beleidsplan voorstellen gedaan tot het afstemmen van gemeentelijk beleid, het met elkaar in contact brengen van mensen in de persoonlijke sfeer en het stimuleren van lokale banden. Deze maatregelen hebben als doel, de zelfredzaamheid te stimuleren. Ze kunnen een antwoord vormen op de nieuwe aanpak van zorg met een steeds groeiende groep oudere en afnemende groep jongere inwoners. De problematiek die raakvlakken heeft met het onderdeel wonen wordt in de woonvisie vertaald.
Duurzaamheidsnota Cranendonck
31
Bijlage II: Betrokken partijen De volgende partijen hebben een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van deze nota: Wocom Wonen Limburg Land van Horne Van Gansewinkel Hof van Cranendonck (initiatiefnemer) Waterschap de Dommel SRE Milieudienst/ODZOB Provincie Noord-Brabant IVN afdeling Cranendonck ZLTO afdeling Cranendonck Staro Bos en Natuur De Risse ARK Natuurontwikkeling Agrarische Natuurvereniging Land van Cranendonck Wereldwinkel Cranendonck Energiecoöperatie Cranendonck Knoups Architecten Grensstreek Architecten B&W Architecten Vanlier Bouwadvies Aannemersbedrijf Aarts Bouwbedrijf Van Gogh Buurtplatforms Nyrstar
Duurzaamheidsnota Cranendonck
32